Alleen ga je sneller, samen kom je verder
Agrologistiek als essentiële concurrentiefactor voor agrofood en tuinbouw
Platform Agrologistiek
24 maart 2011
1
Inhoudsopgave
1.
Agrologistiek: Nederland blijvend op voorsprong !? ....................................................... 3
2.
Agrologistiek: economisch en maatschappelijk belang voor Nederland ......................... 4
3.
Innovatiethema‟s agrologistiek: van draaischijf naar regie ............................................13
4.
Agrologistieke speerpunten ..........................................................................................18
Overzicht gebruikte publicaties .............................................................................................22
2
1.
Agrologistiek: Nederland blijvend op voorsprong !?
Nederland: mondiale topspeler, maar positie staat onder druk Al decennialang hebben in de agrarische sector zich gespecialiseerd in het zo excellent mogelijk uitvoeren van agrologistiek. Producenten (kwekers, telers, vee- en akkerbouwers), veredelaars, veilingen, handelaren en vervoerders zorgen er in nauwe samenspraak voor dat bloemen, groenten en fruit, vlees, zuivel, vis, cacao, veevoer etc. tijdig en in de beste conditie met een garantie op productkwaliteit aankomen bij de gebruikers en consumenten. Dit gebeurt in grote hoeveelheden, want 28% van alle vrachtwagenkilometers in Nederland wordt gemaakt voor agrofood-producten. Nederlandse dienstverleners hebben de agrologistieke supply chains dusdanig geoptimaliseerd en ingericht dat ze inmiddels leveren over de gehele wereld. Ook in Nederland zijn er steeds meer verse producten verkrijgbaar in supermarkten en op andere locaties als benzinestations, de agrologistiek fungeert als basis waarop onder andere de convenience-sector een grote vlucht heeft genomen. Nederland loopt hierin nog duidelijk voor op omliggende landen, een voorbeeld is het grote aanbod van gewassen en gesneden groenten in de supermarkten. Echter, Nederland loopt het gevaar om tegen de wet van de remmende voorsprong aan te lopen. Op het gebied van de agrologistiek zit de mondiale concurrentie niet stil, en overal in wereld wordt Nederlandse agrologistieke ketenoplossingen overgenomen en gekopieerd. Om de concurrentie voor te blijven, moet de sector blijvend investeren in innovatie. Zo is de introductie van tags en sensors een belangrijke trend om de productkwaliteit continu over de gehele keten in de gaten te houden, en is virtualisatie van de keteninformatie in de verschillende verssectoren ook een trend. Dit maakt dat agrologistieke ketens steeds meer hybride netwerken worden, waarin de goederen op verschillende manieren (weg, spoor, binnenvaart, zee) via verschillende routes - via Nederland, maar soms ook rechtstreeks - van productielocatie naar eindklant vervoerd kunnen worden, en onderweg op verschillende locaties steeds meer waardetoevoegende activiteiten op Trade Parcs kunnen ondergaan (Value Added Logistics zoals boeketteren, wassen, snijden, mengen, ompakken, roken, marineren, etc,). Op deze wijze ontstaat een agroservice-netwerk van wereldklasse.
Kans: ontwikkeling en toepassing ketenregie voor agroservice-netwerk Het agroservice-netwerk kent een groot aantal mogelijkheden, routes en hubs waarover en waarin het verse agrofood-product zijn weg naar de eindconsument kan vinden. De verantwoordelijke ketenpartij moet steeds beter worden in ketenregie om dit uitdijende netwerk te beheersen en te besturen, de juiste synchromodale transportkeuzes te maken, de kwaliteit blijvend te controleren en garanderen, en dit te doen in nauwe samenwerking met alle betrokken partijen, tot wederzijds voordeel. Dit vraagt veel van de spelers in de agrologistiek, maar een brede combinatie van agrologistieke spelers en betrokkenen heeft elkaar gevonden om dit doel gezamenlijk te bereiken. Een nauwe samenwerking en inzet van de “Triple O” (Ondernemingen, Onderwijs en Overheid) partijen is essentieel om als Nederland de bestaande voorsprong te behouden en het liefst verder uit te bouwen. Daarbij speelt dat agrologistieke dienstverleners gespecialiseerd zijn en vaak tot het MKB behoren en zij ondersteuning nodig kunnen hebben om ketenregie op te pakken en in samenwerking verder uit te bouwen. Het Topteam wordt gevraagd dit te faciliteren, door belemmeringen vanuit de overheid voor efficiënte handel zoveel als mogelijk weg te nemen, een revolving fund beschikbaar te stellen voor investeringen in ketenregie en virtualisatie, de banden tussen de Triple O te stimuleren en hechter te maken en de agrologistieke partijen in de gelegenheid te stellen om te leren van regieoplossingen in andere sectoren, terwijl de sector haar oplossingen ook weer kan overdragen aan anderen (benchmarking).
3
2. Agrologistiek: economisch en maatschappelijk belang voor Nederland Agrologistiek: groeiend economisch belang voor Nederlands agrocomplex De agrofood- en feedsector is een van de belangrijkste sectoren van de Nederlandse economie, en omvat de volgende onderdelen (LEI, dec. 2010): -
Land- en tuinbouw (akkerbouw, tuinbouw en veehouderij) Verwerkende industrie (agrofood productie) Toeleverende industrie (mensen, middelen en materialen) Distributie (agrologistieke activiteiten)
Gezamenlijk wordt dit het Nederlandse agrocomplex genoemd, en de economische waarde van dit agrocomplex in 2008 was 50,5 miljard Euro, oftewel 9,6% van de totaal gegenereerde toegevoegde waarde in de Nederlandse economie. Het complex leverde in hetzelfde jaar ook 685.000 arbeidsplaatsen op.
Het belang van de 4 belangrijkste agrosector is groot, zowel voor de handel als voor de distributie. Tabel 1 Overzicht 4 belangrijkste agrosectoren 4 Belangrijkste agrosectoren Productie Import waarde waarde
Export waarde
Handels overschot
Als % Agro Handels overschot
Vee Vlees en eieren
5.575
3.550
7.657
4.107
25,7%
Bloemen en planten
4.034
1.160
4.880
3.720
23,3%
Groente &Fruit
2.100
2.155
4.479
2.180
13,6%
Zuivel
6.000
5.720
7.900
2.324
14,5%
2009 in mln Euro (ING / NEA)
Logistieke activiteiten zijn essentieel in dit complex. Het aandeel van de distributie in 2008 in de toegevoegde waarde was 12,0 miljard Euro, oftewel 24%, en 178.000 arbeidsplaatsen. Deze distributie betreft alle logistieke activiteiten tussen producerende en verwerkende agrofood industrie.
4
Figuur 1
Groeiend belang agrologistiek in bruto toegevoegde waarde agrocomplex
G r o e i b r u to to e g e v o e g d e w a a r d e a g r o c o m p le x in N e d e r la n d (b ro n : L E I, 2 0 1 0 ) 55.0 50.0 45.0
M iljard en E u ro
15.6 40.0 12.4
35.0 30.0
8.8
13.5
25.0 20.0
10.9 8.6 9.3
15.0 10.0 5.0
9.5 9.4 5.5
17% va n
21% va n
to ta a l
to ta a l
8.7
24% va n 12.0
to ta a l
0.0 1995 D is t rib u t ie
2003 L a n d - e n t u in b o u w
V e rw e rk e n d e in d u s t rie
2008 T o e le ve re n d e in d u s t rie
Opmerkelijk is dat het belang van de agrologistiek de laatste 15 jaar binnen dit complex sterk is gegroeid. De toegevoegde waarde van agrologistiek is gestegen van 17% van het totaal in 1995 naar 24% in 2008, terwijl het aandeel van agrologistiek in werkgelegenheid ook is gestegen, van 125.000 personen (19% van het totaal) in 1995 naar 178.000 personen (26%) in 2008. Ook de arbeidsproductiviteit in de agrologistiek is in die 13 jaar fors gegroeid van 44.000 Euro naar 67.500 Euro per werknemer. De belangrijkste reden voor het opkomend belang van de logistiek in het agrofood complex is dat Nederland zich de afgelopen 20 jaar meer en meer heeft ontwikkeld tot Europese of zelfs mondiale draaischijf voor agrofood stromen. Naast de productie in Nederland vindt er productie elders in Europa of overzees plaats, terwijl daarnaast de afzetmarkt geografisch meer en meer uitgebreid wordt, vooral in Oost-Europa. Om deze stromen fysiek af te wikkelen, tijdig en met de juiste kwaliteit, werken de ketenpartijen in agrofood clusters nauw samen, en wordt de ketenregiefunctie meer en meer van belang. Figuur 2 geeft een overzicht van de waardeketen in agrologistiek, en als voorbeeld de samenwerking in de sierteeltketen, met agrologistiek als verbindende schakel.
5
Figuur 2
Waardeketen in agrologistiek, en samenwerking tussen ketenpartijen in sierteeltsector als voorbeeld (Bron: RUG, 2007)
veiling
De sierteeltketen wordt hierbij als voorbeeld genomen, omdat Nederland hier Europees gezien een leidende rol heeft. De ketens voor de andere agrosectoren als groente & fruit, zuivel, vlees en graan zitten echter anders in elkaar, met gemiddeld meer concentratie en dus grotere en dominante bedrijven. Hoewel er verschillen zijn tussen groenten en fruit en sierteelt, zijn er ook veel overeenkomsten. Onderstaand schema geeft de hoofdlijn aan van de procesgang in de groenten en fruit, waar (anders dan bij sierteelt) de veiling nauwelijks nog een rol speelt in de fysieke stromen en in de informatielogistiek.
6
Figuur 3
Procesgang Groenten en fruit (Bron FrugiVenta, 2010) 12.000 NL producenten, €2,5 miljard productiewaarden 90%
22 erkende Telers verenigingen
10%
Centrale Sorteer En pakstations
Sorteer en pakstations
Binnenlandse Groothandel (200)
NL exporteurs (100)
DC Super markt
AGF speciaal Binnenzaken (1.000) landse Markthandelaren Foodservice (1.200)
Buitenlandse importeurs
Supermarkt Filialen (4.300)
DC buitenlandse Supermarkt
Buitenlandse Foodservice
Buitenlandse retail filialen
De verschillende verssectoren zijn anders gestructureerd en vergen daarmee een andere afgeleide logistieke invulling.
Figuur 4
Nederlandse productie/import bijdrage in de Europese exportstromen
Nederlandse productie/import bijdrage in de Europeese exportstromen Bloembollen Snijbloemen Pot- en tuinplanten Boomkwekerijgewassen Eieren Aardappelen Olien, vetten Plantaardige olien Groenten Vlees Melkproducten (excl. Boter) Fruit, (excl.wijn) Alcoholische dranken Vis, Zeevoedsel Granen (excl. Bier) 0%
10%
Reguliere Ned. aandeel
20%
30%
40%
Ned. productiebijdrage
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Importbijdrage
Bron: WUR 2010
7
Bovenstaande figuur laat zien: o dat Nederland in de bollensector feitelijk een monopoliepositie heeft op de productie (zelfs de import is gebaseerd op productie van Nederlandse bedrijven met productielocaties op het zuidelijk halfrond). Het is van belang voorop te lopen in de kerncompetentie producten/productie. Logistiek is een afgeleide. o dat in de snijbloemsector vooral de specialties/high added value producten in Nederland worden geproduceerd, terwijl de bulk/commodities in Afrika of Zuid Amerika worden geproduceerd en als totaalpakket door Nederland naar de markten worden weggezet. Nederland fungeert hier dus als logistieke draaischijf. Hier is het van belang voor te blijven in de specialties (producten/productie) in combinatie met een investering in kwaliteitsgestuurde (vers)logistiek met goede randvoorwaarden (snelle agroproductkeuring/ inklaring). Dit zijn kritische succesfactoren voor deze sector. o dat er in de fruitsector een mondiale handelsstroom loopt van bananen, exoten, citrus en fruit van hoogwaardige producten via Nederland naar de rest van Europa. Het Nederlandse groenten- en fruitpakket lift feitelijk mee op deze stroom. Dat is ook een logistieke draaischijf maar met een wezenlijk ander karakter. Ook hier geldt dat het van belang is te investeren in kwaliteitsgestuurde (vers)logistiek met goede randvoorwaarden (snelle agroproductkeuring/ inklaring) omdat dat de dominante succesfactor is. Indien we de Nederlandse handelsfunctie in de verschillende verssectoren bekijken dan blijkt het functionele karakter wezenlijk te verschillen per verssector. Dat vraagt een ander accent in de logistieke invulling. Tegelijkertijd is er wel degelijk een gemeenschappelijk belang om over verssectoren heen te komen tot een gemeenschappelijk „Freshport‟ netwerk. Freshport omdat het nadrukkelijk de Greenport gedachte -plantaardig sec- overstijgt en daarmee o.a. vlees, zuivel, olie, etc. meeneemt. De ketenregiefunctie kan zich in Nederland in diverse agrofood clusters dus anders ontwikkelen en manifesteren, maar overal liggen er kansen. Dit komt omdat er al een hecht en innovatief cluster van marktpartijen aanwezig is die een groot productassortiment internationaal afzet. Bovendien is de logistiek in hoge mate gestandaardiseerd, wordt de kwaliteit en duurzaamheid van producten via systemen geborgd, is in- en uitvoer betrekkelijk eenvoudig en zijn er nieuwe verkoopmethoden ontwikkeld zoals via het internet (LEI, nov. 2010). Concurrentiekracht: Nederland is mondiale top in agrologistiek Agrologistiek staat op het snijvlak van twee sectoren waarin Nederland mondiaal gezien onderscheidend is: de agrarische en de logistieke sector. Nederland staat nummer 4 op de gezaghebbende Logistics Performance Index 2010 van landen die door de Wereldbank. Is opgesteld. Bovendien exporteert (en dus importeert) Nederland veel meer agroproducten in de EU-15 dan het op grond van de 4% aandeel van de bevolking zou mogen verwachten, waarbij Nederland in de sierteelt een exportaandeel van ca. 75% in de EU-15 heeft (bron: WUR, 2011). De functie van handelspartijen is van groot belang voor het succes van de agrofood clusters in Nederland, deze partijen nemen meer dan 50% van de Nederlandse agro im- en export voor hun rekening. Er zijn mogelijkheden om deze agrologistieke expertise te verduurzamen en exporteren naar de rest van de wereld.
8
Figuur 5 WUR 2011)
Nederland leidend over brede linie in export agroproducten in EU-15 (bron:
De Diamant-theorie van Michael Porter geeft aan dat landen zich in de mondiale concurrentiestrijd het beste kunnen richten op het versterken van en innoveren in de sectoren waarin ze al een toppositie hebben, omdat ze hiervan economisch en maatschappelijk het meeste profijt hebben. Nu de agrologistiek langzamerhand niet alleen de fysieke afhandeling van de agrofood-producten omvat, maar ook de optimale besturing en beheersing van deze stroom wordt deze sector op zichzelf een Diamant van de Nederlandse diensteneconomie. Deze groeidiamant kan ontwikkeld en versterkt worden via de volgende 6 factoren (bron: RUG 2007): 1. Mate van clustervorming: De Nederlandse agrologistiek is nauw verweven met zowel het agrofood cluster als het logistieke cluster en kan meeprofiteren van ontwikkelingen en innovaties in deze. Door de aanwezigheid van de mainports is het bijvoorbeeld mogelijk om gebundelde synchromodale diensten op te zetten (voorbeelden zijn Greenrail en Fresh Corridor) 2. Sterke thuismarkt: De Nederlandse thuismarkt voor agrofoodproducten is relatief sterk ontwikkeld. De Nederlandse burgers zijn gewend aan een groot assortiment van versproducten van hoge kwaliteit met een relatief lange levensduur. Dit is een basis voor innovaties en nieuwe producten in de agrologistiek, hetgeen bijvoorbeeld blijkt uit de grote hoeveelheid verse agrofood producten die verkrijgbaar zijn in benzinestations ten opzichte van het buitenland. 3. Factorvoordelen: Nederland kent de juiste geografische locatie en klimaatomstandigheden om primaire factorvoordelen te behalen voor agrofood productie. De aanwezigheid van havens maakt het bijvoorbeeld mogelijk om op regelmatige basis vlees uit Zuid-Amerika te importeren. Rondom deze sector zijn ook geavanceerde factorvoordelen ontwikkeld, zoals specifieke aandacht voor agrologistiek in het industriële
9
beleid, specifieke lesprogramma‟s bij kennisinstellingen en ICT- en internet-applicaties voor de sector. Figuur 6
Agrologistiek: Diamant in concurrentietheorie van Porter (bron: RUG 2007)
4. Economische orde: Er zijn vele marktspelers op het gebied van de agrologistiek. Hierdoor is er aan de ene kant een rivaliteit die mede een stimulans is voor continue verbetering en innovatie, terwijl er aan de andere kant mogelijkheden zijn voor bundeling van stromen en logistieke samenwerking. 5. Rol van de overheid: De overheid heeft door haar beleid mogelijkheden voor invloed op elk van de vier hoeken van de diamant, waarbij ze de dynamiek zowel kan stimuleren als afremmen. Essentieel voor innovatie is om ondernemingen dynamisch uit te dagen (bijvoorbeeld met milieunormen die vooruit lopen, of het aanbieden van geavanceerde ITsystemen voor administratieve afhandeling van zendingen) 6. Rol van het toeval: Hierbij kan het gaan om uitvindingen, belangrijke technologische doorbraken, prijsdiscontinuïteiten, plotselinge wisselkoersveranderingen, politieke beslissingen in andere landen, etc. Toeval is belangrijk, maar sectoren en landen kunnen zich onderscheiden door snel en flexibel te reageren bij veranderende omstandigheden. De innovatiepotentie van de agrologistieke sector voor Nederland zit mede in de fysieke clustering van alle onderdelen van de versketen, die intensieve samenwerking, kennisuitwisseling en innovatie bevordert. Deze clustering zorgt tevens voor het ontwikkelen en aantrekken van nieuwe agrologistieke activiteiten. Dit netwerk stimuleert ondernemingen en kennisinstituten om te excelleren.
Triple O samenwerking essentieel voor agrologistieke innovatie Om tot effectieve innovatie in de agrologistieke sectoren te komen is het van essentieel belang dat ondernemingen, overheden en onderwijsinstellingen effectief met elkaar samenwerken aan innovatiethema‟s. Elke partij van de Triple O heeft hierbij zijn eigen rol:
10
Ondernemingen/bedrijven zijn strategisch/operationeel leidend, zij zullen op de langere termijn een concurrentievoordeel kunnen behalen als de sector weet te investeren in innovatie. Overheden zijn regelzettend, faciliterend en stimulerend, zij hebben belang bij een mondiaal concurrerende agrologistiek omdat dit werkgelegenheid en toegevoegde waarde genereert. Onderwijsinstellingen zijn gericht op opleiden van mensen en zijn parktijk- en toepassingsgericht. Kennisinstellingen zijn wetenschappelijk leidend, zij onderzoeken nieuwe mogelijkheden voor innovatie en proberen deze in de agrologistieke praktijk uit te testen en in te voeren.
Deze Triple O kent al een samenwerkingsstructuur, dat onder andere via het kennisakkoord is vastgelegd. Mede door het coöperatieve karakter is er van oudsher veel samenwerking in de agrofood sector, mede op het gebied van de agrologistiek. Enkele voorbeelden zijn: 1. Greenport Nederland, Strategische focus voor agrologistieke innovatie: Het Nederlandse tuinbouwcluster vormt een belangrijk deel van het agrocomplex, naast de veehouderij (vlees, zuivel, eieren, etc.), de akkerbouw (gewassen) en de bewerking/veredeling van importproducten (tabak, cacao,oliën/vetten). Figuur 7
Greenport Nederland: vijf samenwerkende locaties (Bron:Greenport Nederland, 2010)
De vijf Greenports in Nederland vormen de kern van de Nederlandse tuinbouw; in en rond deze vijf Greenports zijn in totaal 160.000 mensen in deze sector werkzaam (Greenports Nederland, 2010), waarvan rond de 10% in de agrologistiek. De bijdrage van dit cluster op de handelsbalans is ruim 6 miljard Euro per jaar. De Greenport Nederland heeft hiermee ongeveer dezelfde economische waarde als de Mainport Rotterdam. De Greenport Nederland heeft zich tot doel gesteld om het mondiale “Center of Excellence” in de tuinbouw te worden. Dit betekent dat het tuinbouwcluster knelpunten en kansen proactief oppakt en daarmee flinke stappen maakt in de verdere versterking van het internationale marktleiderschap.
11
2. Platform Agrologistiek, Stimuleren innovatie in praktische pilots: Het Platform Agrologistiek is opgezet door bedrijven, overheden kennisinstellingen om via Triple O samenwerking en pilotprojecten innovatieve vormen van agrologistiek te ontwikkelen, in te voeren en tot dagelijkse praktijk te maken. Het Platform is in 2003 opgezet en ondersteunt projecten die zich richten op bundelen, clusteren en/of regisseren in de agrologistiek. Er zijn ruim 25 projecten ondersteund, die zeer divers zijn: van kleine innovatieve projecten getrokken door enthousiaste MKB-ers tot grote consortia die in samenwerking tot agrologistieke innovatie met slagkracht komen. 3. De groene kennis coöperatie: een innovatieplatform waar groene onderwijs- en onderzoeksinstellingen samen met bedrijfsleven en maatschappij werken aan kenniscirculatie en benutting van groene kennis. Binnen deze kenniscoöperatie vindt afstemming plaats tussen alle instellingen die actief zijn op agrologistiek gebied. .
12
3. Innovatiethema’s agrologistiek: van draaischijf naar regie Overzicht innovatiethema‟s De agrologistieke sector in Nederland vormt met 12 miljard euro aan toegevoegde waarde en werkgelegenheid van 168.000 personen een onderscheidend cluster (Diamant van Porter). Deze agrologistieke activiteiten vinden niet alleen bij logistieke dienstverleners plaats, maar ook bij andere partijen in de keten zoals handelaren, telers/veehouders/producenten, veilingen. Agrologistieke besturing en beheersing kan door verschillende ketenpartijen gedaan worden, individueel of in samenwerking. Om deze agrologistieke besturing en beheersing te verbeteren dient de sector blijvend te innoveren. De belangrijkste innovatiethema‟s in de sector agrologistiek zijn hieronder weergegeven. Hierbij is er een gradatie in belang aangebracht. Het overkoepelende thema is de transitie van draaischijf naar agrologistiek servicenetwerk. Daaronder vallen twee thema‟s met een strategische uitwerking en vier thema‟s die op tactisch/operationeel niveau verbeteringen bewerkstelligen. Bundelen, clusteren en regisseren zijn bij deze thema‟s de leidende uitgangspunten. Tenslotte zijn er vier thema‟s met randvoorwaarden, waarbij de samenwerking met overheden een essentiële rol speelt.
Figuur 8 Visie/ concurrentiekracht Bedrijven/ Kennisinstelling/ overheden
Overzicht innovatiethema’s en randvoorwaarden in de sector agrologistiek REGISSEREN 1. Ketenregie: van draaischijf naar agrologistiek service netwerk
BUNDELEN Strategisch: Bedrijven met Kennisinstelling/ overheden
Taktisch/ operationeel: Bedrijven met Stimulering overheden
CLUSTEREN
2. Achterland strategie mainport / greenport
4. Synchromodaal transport: gebundeld multimodaal vervoer
3. Internationale netwerkvorming: Consolidatiehubs en Trade
5. Duurzaam vervoer: bundeling, LZV‟s, schonere schepen/treinen, alternatieve brandstof
6. Local-for-local Implementatie en clusterfunctie
7. Quality driven logistics: garantie in de ketens via tags en sensors
Voorwaarden scheppend Randvoorwaarden: bedrijven en overheid
8. Efficiënte Infrastructuur en ruimte: benutting en aanleg
9. Onderwijs en arbeidsmarkt
10. Standaardisatie en digitalisering
11. Effectieve wet en regelgeving: rationalisatie
13
Uitwerking Innovatiethema‟s Het centrale innovatiethema voor de agrologistieke sector in Nederland is, met de focus op regisseren: 1. Uitbouw van de huidige draaischijffunctie van Nederland naar een integraal logistiek servicenetwerk voor agrofoodproducten. Kortweg gezegd: Van Nederland Distributieland naar Nederland Regieland. Dit servicenetwerk verwerkt niet alleen fysieke productstromen en de bijbehorende informatie, maar orchestreert en regisseert deze stromen, zodat er via het Nederlandse een kwalitatief goed mondiaal aanbod ter beschikking komt voor klanten op de hele Europese markt. Deze stromen hoeven fysiek niet perse meer over Nederland te verlopen, maar kunnen ook direct en duurzame van productieplaats naar eindbestemming getransporteerd worden. De regie van deze logistieke stromen vindt echter via Nederland plaats, omdat dit de marktpartijen de beste productkwaliteit geeft tegen de laagste kosten. Om deze ketenregie goed uit te kunnen voeren is innovatie en investeren in ketenomvattende ICT-systemen en mondiale fysieke en digitale standaarden van groot belang. Uiteraard vinden al ketenregie innovaties en ontwikkelingen plaats op dit vlak bij ketenpartijen, zoals in de sierteelt-, de groenten- en fruit- en de vleessector. Belangrijk is om te bepalen welke regierol verschillende partijen in de keten kunnen en willen hebben en hoe die rol in de praktijk ingevuld wordt: als facilitator, orchestrator of zelfs regisseur. In de sierteelt ligt deze keuze nog deels open, terwijl de groenten- en fruitsector deze keuzes al meer gemaakt zijn. Figuur 9
Verschillende vormen van ketenregie: facilitator, orchestrator, regisseur
Toegevoegde waarde voor klant
Ketenregisseur: besturing op vaste basis (1) Marktpartij voor retailers (2) Overall besturing keten kweker-klant (3) Overname andere functie in keten
Ketenorchestrator: organisatie op vrijwillige basis (1) Coördinatie activiteiten ketenpartijen (2) Monitoring prestatie keten voor ketenpartijen (3) Afdekken financiële risico’s: clearing house
Ketenfacilitator: productkwaliteit en ICT (1) Kwaliteitscontrole en garantie product in gehele keten (2) Wereldwijde aanwezigheid in kwaliteitscontrole (3) Informatieknooppunt productkwaliteit
Huidige organisatie sierteelt (1) Marktplaats/Distributieknooppunt en handelaren (3) Kwaliteitscontrole product in keten
NU
2020
In de steeds complexer wordende agrofoodketen kan ketenregie goed toegepast als de concentratiegraad in de sector groot is, zoals in de zuivel en vlees. Als de concentratiegraad minder groot is ligt ketenorchestratie meer voor de hand, zoals in de sierteelt en groente en fruit, omdat er minder dominante marktpartijen zijn. Het binnenkort te starten DINALOG DaVinc3i project onderzoekt verschillende vormen van internationale ketenregie in de
14
sierteelt en hoe deze conceptueel het beste ingericht kunnen worden, terwijl het lopende Hubways project dit op nationaal niveau doet. Na dit eerste thema zijn er twee strategische innovatiethema‟s in de agrologistiek. Op deze twee thema‟s wordt met bundelen en clusteren inhoud gegeven aan de ontwikkeling richting een agrologistiek service netwerk: 2. Achterlandstrategie Mainports/Greenports: De mainports Rotterdam en Schiphol en de Greenports en andere agrologistieke clusters zien regie- en bundelingskansen in vooral de transportstromen naar richting Europese consumenten. Deze kansen zijn onlangs in kaart gebracht voor de Mainport/Greenport Zuid-Holland (Provincie Zuid-Holland 2011), waar 24 voorbeeldprojecten richting een Growport 2040, met de focus op duurzaamheid. Het biedt kansen om gezamenlijk slimme shuttlediensten (weg, spoor, binnenvaart, shortsea) richting Nederlandse en Europese klanten verder te ontwikkelen, gebruikmakend van de kennis er ervaringen die in programma‟s zoals Fresh Corridor zijn opgedaan. Dit kan met standaard laadeenheden gecombineerd worden met de stromen van andere agrosectoren als vlees en zuivel. De mainport Rotterdam heeft onlangs haar nieuwe Havenvisie 2030 uitgebracht, waarbij de ketenregie in logistieke diensten richting het achterland (o.a. European Gate Services) een grote rol speelt. 3. Internationale netwerkvorming (consolidatiehubs en Trade Parcs): De Nederlandse agrofood sector wordt steeds mondialer, met productie en consumptie over de gehele wereld verspreid. Om de juiste producten van hoogstaande kwaliteit tijdig en tegen de laagste kosten te leveren zijn er naast ketenregie en efficiënte transportlinks ook effectieve consolidatiehubs en Distributiecentra/Trade Parcs nodig. Op deze fysieke locaties dicht bij producenten en consumenten kunnen agrologistieke goederenstromen gebundeld, gesplitst en bewerkt worden. Door technologische mogelijkheden om agrofood producten steeds langer te bewaren staan deelsectoren aan de vooravond van belangrijke doorbraken op dit gebied en kan er op afstand en dichter bij de klant meer waarde toegevoegde worden. Vooral in de sierteelt vindt deze ontwikkeling plaats, met het Trade Parc Bremen als concreet voorbeeld. Naast deze strategische thema‟s zijn er mogelijkheden voor diverse grootschalige innovaties op tactisch en operationeel niveau, waarbij bundeling en clustering centraal staan: 4. Synchromodaal transport (regiediensten voor intermodaal vervoer): Het gebruik van intermodale vervoersdiensten wordt steeds aantrekkelijker voor agrofood-bedrijven, omdat de kosten lager dan het wegvervoer kunnen zijn, de diensten betrouwbaar zijn en bovendien duurzamer. Om voldoende volume voor het intermodale vervoer te hebben, is het gewenst dat interne processen iets wordt aangepast. Ketenregisseurs kunnen synchromodaal vervoer opzetten om dit optimaal te regelen, Greenrail laat zijn dat hier voor snijbloemen richting Italië en Midden-Europa praktische mogelijkheden voor zijn, terwijl bij wijze van proef ook fruitsappen via de binnenvaart naar Frankrijk en Duitsland worden vervoerd. Via hogesnelheids-spoorvervoer zijn er in de komende jaren meer kansen voor synchromodale vervoersdiensten. De flexibele inzet van diverse modaliteiten voor agrologistiek is hierbij de kern. 5. Duurzamer vervoer (bundeling en regie, modulair transport/LZV‟s, gebruik alternatieve brandstoffen): Synchromodaliteit biedt kansen voor regie van intermodaal vervoer, maar ook in de fysieke afhandeling van agrotransporten zijn verbeteringen mogelijk Dee meeste agrologistieke stromen zullen de komende jaren nog steeds over de weg worden afgewikkeld. De innovatie in het wegvervoer gaat relatief snel, maar er is samenwerking nodig om deze innovatie effectief in te kunnen zetten. Het inzetten van LZV‟s (vrachtwagens van max. 25,25 meter) in modulaire nationale distributie is een mogelijkheid naast het huidige vervoer van kweker naar veiling en inter-veiling vervoer in
15
de sierteelt, en wellicht op termijn naar Duitsland en België. Sierteelt en agrofood zijn twee van de drie sectoren waarin de meeste LZV‟s worden ingezet. Ook bij schepen en treinen zijn door innovatie in voortstuwing e.d. verbeteringen in duurzaamheid goed mogelijk, wat onder meer de CO2-uitstoot van agrologistiek kan verlagen. Tevens biedt het gebruik van biodiesel en aardgas, of hybride en elektrische voertuigen kansen voor effectieve en duurzame agrologistiek. Om het gebruik beter mogelijk te maken dient de infrastructuur aanwezig te zijn om overal deze alternatieve brandstoffen te verkrijgen. In het beleid dient er rekening gehouden te worden met de specifieke vervoerspatronen in de agrologistiek en dient er ook extra aandacht te zijn voor het conditioneren van de producten met alternatieve brandstoffen. 6. Opkomst local-for-local productie/consumptie: Onder invloed van duurzaamheid en kostentrends is er steeds meer interesse in local-for-local agrofood productie. De meerderheid van productie en consumptie van agrofood producten vindt al op local-forlocal basis plaats, maar deze agrologistieke stromen kunnen effectiever centraal gemanaged worden. Dit is een uitdaging voor Nederlandse ketenregisseurs. Daarnaast investeren Nederlandse partijen ook in local-for-local productie, zoals in de teelt van tomaten en paprika‟s in kassencomplexen in Thenat Earth in het Engelse Kent. Hier vindt ook wassen, snijden en andere toegevoegde waarde activiteiten plaats. Het Nederlandse agrologistieke cluster kan de kennis en ervaring inbrengen om de kwaliteit van de lokale productie en logistiek te verbeteren en tevens lokale productie met internationale stromen te bundelen. 7. Quality driven logistics (garantie producten in ketens via tags en sensors): In het steeds complexere agroservice netwerk is het van groot belang dat de productkwaliteit blijvend gemonitord en beheerst wordt. De nieuwe generatie tags en sensors bieden die mogelijkheid en zorgen ervoor dat de kwaliteit optimaal bewaakt kan worden en zo de levensduur van de producten wordt verlengd. Controlled atmosphere wordt hierbij steeds belangrijk, omdat dit essentieel is voor de conditie waarin de producten aankomen. Speciaal op overslagpunten is er gevaar voor kwaliteitsverlies, en met tags en sensors is continu bekend hoeveel dit is, zodat via ketenregie verbeteringen kunnen worden aangebracht. Uitwerking randvoorwaarden innovatiethema‟s Naast deze 7 inhoudelijke innovatiethema‟s zijn er 4 thema‟s die als randvoorwaarden fungeren om meer succes met innovaties in de agrologistiek te behalen, waarmee deze faciliterend zijn, te weten: 8. Effectiever gebruik van ruimte en infrastructuur: Om ongestoorde verslogistiek beter mogelijk te maken dient er voldoende fysieke ruimte beschikbaar te zijn voor groei, terwijl de transportassen van naar en van de Greenports en Europese markten van voldoende capaciteit moeten zijn. Dit maakt dat de agrologistieke sector voorstander is van specifieke infrastructurele en ruimtelijke investeringen, zoals de verbreding van de A4 tussen Zoeterwoude en Roelofsarendsveen, aanleg van de A4 Midden-Delfland en de Nieuwe Westelijke Oeververbinding, het 3-in-1 project dat het Westland en Hoek van Holland beter bereikbaar maakt, de N201 (Aalsmeer) en N209 (Bleiswijk), de Rijnlandroute en de Greenportlane in Venlo. Ook dienen er intermodale terminals en infrastructuur aangelegd te worden om de kansen van synchromodaliteit te benutten, onder andere de HST terminal nabij Aalsmeer/Schiphol en de Fruitport terminal in Rotterdam. 9. Onderwijs en arbeidsmarkt:Bij projecten van het Platform Agrologistiek is gebleken dat agrologistieke innovaties bij MKB-ers regelmatig vertraagd worden door een combinatie van factoren, zoals organisatorische medewerking, financiële slagkracht, beperkende
16
wetgeving en een achterblijvend imago van de sector. Ondernemers hebben onvoldoende competenties om deze zaken aan te pakken. De focus moet liggen op het zoveel mogelijk weghalen van deze blokkades, zodat MKB-ers in samenwerking met andere ondernemers, overheden en onderwijsinstellingen innovaties kunnen doorvoeren en zo de agrologistieke keten verbeteren. Onderwijs moet ervoor zorgen dat deze competenties (parktijkleren en sociale innovatie) in het curriculum worden opgenomen. 10. Standaardisering (fysiek, digitaal, mentaal) en informatisering: Standaardisering van data, handelingen en werkwijzen is essentieel om de agrologistieke keten goed te kunnen regisseren. Deze standaardisatie is op gang in de agrologistieke keten, maar vanwege de toenemende complexiteit dient er meer focus te zijn op standaardisatie en automatisering om effectiever aan ketenregie te kunnen doen. In de agrologistieke keten ontmoeten fysieke handelingen en digitale orders elkaar, wat zorgt voor uitdagingen die in eerdere processen, zoals de commerciële transactie, niet zijn opgelost. Standaardisatie is van belang bij het 100% kunnen garanderen van de productkwaliteit in steeds langer wordende logistieke ketens, en bij het samenstellen van producten op basis van specifieke wensen van de klant. Tevens is de trend dat de klant meer (digitale) informatie wenst bij agrofood producten, ook hiervoor is standaardisatie mogelijk. Er is vanuit de markt behoefte aan een neutraal ICT-platform waar keteninformatie transparant beschikbaar kan worden gesteld, waardoor er mogelijkheden ontstaan voor nieuwe bundelings- en besturingsconcepten. 11. Effectieve wet- en regelgeving:Tenslotte is het van groot belang dat de overheid de toepassing van wet- en regelgeving zo inricht dat er mogelijkheden zijn voor verdergaande innovatie in agrologistieke ketens. Dit kan verwezenlijkt worden door de regels zo in te richten dat in op een beperkt aantal momenten in de keten administratieve controles worden afgehandeld, digitaal indien mogelijk. De sector moet zelf ook gestimuleerd worden om operationele processen zo in te richten dat digitale controles mogelijk worden gemaakt.
17
4. Agrologistieke speerpunten Op basis van deze 11 innovatiethema‟s (lopend van strategisch tot randvoorwaarden) zijn er de een aantal concrete speerpunten binnen de thema‟s te onderscheiden, die gezamenlijk kunnen worden opgepakt door de Triple O partijen. Hierbij zijn er drie vormen van inzet door die partijen: richtinggevend, actief reagerend en ondersteunend. De gekozen speerpunten in innovatiethema‟s worden uitgewerkt in actielijnen, waaraan een stappenplan wordt gekoppeld. Binnen dit stappenplan moet duidelijk zijn wie wat doet in Triple O verband. Er zijn drie kernwoorden voor de uitwerking van de actielijnen:
Flexibiliteit: reageren op verwachte omstandigheden Samenwerking in de Triple O Daadkracht: daadwerkelijk actie.
De innovatiethema‟s zijn gekoppeld aan die van de stuurgroep Greenport Logistiek (december 2010) en zijn daarbij uitgebreid en gestructureerd in innovaties (bedrijven aan zet) en randvoorwaarden (overheidsrol). Ook is er meer aandacht voor synchromodaliteit, Ketenregie en MKB, wat de speerpunten zijn voor het Topteam. In het hiernavolgende wordt voor de zeven inhoudelijke speerpunten een puntsgewijze beschrijving gegeven van de specifieke agrologistieke kenmerken, de opgave die voorligt, de daaruit voortvloeiende actiepunten en de vragen die aan het Topteam worden gesteld. 1. Ketenregie Agrologistieke kenmerken: Mondiale handel, Versnippering in de keten, groot aantal partijen Vers product, bederfelijk, seizoensgebonden Kwaliteitsbeheersing centraal Opgave: Monitoring en beheersing kwaliteit Transparantie in de keten Organisatie van veel partijen Bundeling van mondiale en lokale/nationale stromen Actiepunten: Het DaVinc3i concept verder uitrollen in andere sectoren, m.n. AGF Overheid ondersteunt bedrijfsleven met wegnemen belemmeringen Vraag aan het Topteam: Bevorderen dat het regieconcept ook in andere sectoren kan worden toegepast
2. Achterlandstrategie mainports-greenports Agrologistieke kenmerken: Import en export geografisch geclusterd Poort van Europa in combinatie met eigen productie Kennis en ervaring in agrologistiek
18
Opgave: Infrastructuur voor op- en overslag en transport van koelcontainers Adequate en op de juiste lokatie gelegen overslaglocaties voor alle modaliteiten Bundelingsopgave met andere dan versstromen met behulp van gestandaardiseerde ladingseenheden Professionalisering van arbeidsmarkt, agrologistieke scholing Versterken lopende initiatieven en investeringen Actiepunten: Voldoende en juiste overslaglocaties voor binnenvaart en spoor ten opzichte van de mainport Rotterdam (o.a. Alphen a/d Rijn, Ridderhaven, Medel) Multimodale ontsluiting van mainport Schiphol en de Greenports Uitbouwen Fresh Corridor (andere producten, investeringen) Vragen aan het Topteam: Erkenning van het belang van de relatie Mainports-Greenports Ondersteuning Fresh Corridor Bevorderen dat er een gedeelde visie (Triple-O) door de Greenports met ondersteuning van de overheid tot stand komt 3. Internationale netwerkvorming: Trade Parcs en hubs Agrologistieke kenmerken: Nederland bedient Noordwest-Europese markten als thuismarkt Levering aan retailers, rechtstreeks in het schap Door snelle, kwalitatieve goede logistiek zijn we efficiënt en goedkoop Productielocaties verschuiven, vraag in nieuwe markten neemt toe Opgave: Ontwikkeling Europese thuismarkt Ontwikkeling Nederlandse handel in het buitenland Samenwerking tussen bedrijven Handelsfunctie en netwerk (“approved in Holland”) behouden Actiepunten: Ondersteuning handelsbevordering Ontwikkeling hubs/trade parcs in het buitenland Multimodale aansluiting met deze hubs Aansturing vanuit regiefunctie Wegnemen belemmeringen t.a.v. regelgeving, controles e.d. Vragen aan het Topteam: Ondersteun het inzichtelijk maken van de hub en Trade Parc ontwikkeling voor douane, wet- en regelgeving etc in Nederland en op Europese schaal Ondersteunen nieuwe initiatieven, bijeenbrengen sectoren
4. Synchromodaal transport Agrologistieke kenmerken: Handel van producten tijdens transport (deepsea) Specifieke kwaliteitseisen dwingend voor uitvoering (intermodale) diensten Groot aantal partijen, versnippering
19
Seizoensgebonden stromen
Opgave: Meer volume creëren Mental shift bij commerciële partijen ICT-systemen ter ondersteuning synchromodaal vervoer Robuustheid en flexibiliteit van de modaliteiten Flexibiliteit in de markt Actiepunten: Ondersteuning pilotprojecten Controle en douane faciliterend t.b.v. synchromodaal vervoer Platform voor ontmoeting vraag en aanbod verschillende modaliteiten („veiling‟) Vragen aan het Topteam: Ontwikkeling platform/veiling ondersteunen Mental shift bewerkstelligen, o.a. met onderwijs en pilots 5. Duurzaam vervoer Agrologistieke kenmerken: Veel volume, weinig gewicht Siezoensgebonden stromen Gekoeld vervoer: specifieke eisen Collectie versnipperd Opgave: Transportbesparing door clustering, productie- en procesaanpassingen Gebruik andere modaliteiten Achterstand ten opzichte van andere sectoren inhalen Actiepunten: LZV‟s breder toepasbaar maken, ook grensoverschrijdend Marktmacht organiseren om duurzaamheidsprestatie te realiseren Innovatie productieprocessen gericht op het voorkomen van transport Vragen aan het Topteam: Internationale aandacht voor duurzaamheid (label) LZV e.d. op de internationale agenda Ondersteunen initiatieven gericht op creëren van marktmacht ivm duurzaamheid 6. Local-for-local Agrologistieke kenmerken: Veel kleine aanbieders Fijnmazige collectie bij aanvang keten Kwaliteit en duurzaamheid belangrijk bij productimago Opgave: Professionaliseren logistieke kennis bij telers en handel Uitwisselen succesvolle concepten en ervaringen Exporteren van kennis Bundelen lokale productie met nationale en internationale logistieke netwerken
20
Actiepunten: Organiseren kennisuitwisseling Verbeteren traceerbaarheid en transparantie
Vragen aan het Topteam: Verhogen logistieke kennis bij partijen in de local-for-local keten
7. Quality driven logistics Agrologistieke kenmerken: Elke handeling in de keten leidt potentieel tot kwaliteitsverlies Verladers (retail) eisen transparantie van de keten Opgave: Ontwikkeling van technieken die kwaliteitscontrole in hele keten mogelijk maakt Daarmee standaard ontwikkelen en mondiale voorsprong Actiepunten: Het gezamenlijk ontwerpen en ontwikkelen van een platform waarin prioriteiten en praktijkontwikkelroutes kunnen worden opgezet Inpassing van wet- en regelgevende activiteiten mbt kwaliteitsgestuurde logistiek, zodanig dat digitale controle uitgevoerd kan worden. Vragen aan het Topteam: Faciliteren afstemming van ontwerp/ontwikkeling van kwaliteitsgstuurde logistiek met innovaties in andere topteams (benchmarking en lessons learned), ondersteuning in benaderen marktpartijen om deel te nemen aan de ontwikkeling en pilots, aangeven van meest geschikte wijze waarin overheid wet- en regelgevende activiteiten kan inpassen
21
Overzicht gebruikte publicaties
Stuurgroep Duurzame Logistiek Greenport(s) Nederland, “Duurzame logistiek, de verbindende factor”, december 2010 Commissie van Laarhoven, “Logistiek en supply chains, visie en ambitie voor Nederland”, mei 2008 LEI, “Het Nederlandse agrocomplex 2010”, december 2010 LEI, ”Nederland regieland, transactiekosten van internationale handel in agrarische grondstoffen en voeding”, november 2010 Greenport Nederland, “Strategische agenda mainport 2010-2013, Denken en doen!”, juni 2010 Rijksuniversiteit Groningen, “De economische kracht van agrofood in Nederland”, 2007 Nieuwsbrieven en presentaties Stuurgroep Greenport Logistiek WUR, Presentatie Sustainable Fresh Supply Chains : handelsstromen + internationale concurrentiepositie, maart 2011 Greenport Nederland, Visie op Excelleren 2040 NDL/TNO, De Kracht van Agrologistiek, 2009 Resultaten Platform Agrologistiek 2003-2010 ING Bank, Logistiek van agro, food en feed producten, juni 2010 Provinice Zuid-Holland, „Van Mainport-Greenport naar growport‟ , maart 2011
22