1 Algemene montage-instructie van het ATON B100RV-VW zonne-energie systeemVOORL. 1. Algemeen. De basis van het systeem is een 100 liter boiler met daarop gemonteerd een pompunit en een regeling. Deze boiler kan worden verwarmd met een C22 collector of met een C2.7 zonnecollector. Verder wordt de boiler aangesloten op bijvoorbeeld een combiketel die er voor zorgt dat de o temperatuur van het warme tapwater minimaal 60 C. wordt. Een te hoge tapwatertemperatuur van o bijvoorbeeld 80 C bij de kraan of de douche, kan worden voorkomen door het toepassen van een mengventiel.
2. Werking. Het systeem VW (zie figuur1) bestaat uit twee units, de collector en de boiler (met pompunit en regeling). Er wordt water gepompt door de leidingen die de units met elkaar verbinden. In de collector wordt het water verwarmd door het zonlicht. Vervolgens wordt hiermee, via een warmtewisselaar, het water in de boiler verwarmd.
Figuur 1 In de collector bevindt zich de absorber waarmee het water door middel van zonne-energie wordt verwarmd. De absorber bestaat uit een dunne koperen plaat waarop aan de achterzijde een koperen buis is bevestigd. Op de plaat is een zogenaamde spectraal selectieve laag aangebracht. Door deze laag wordt het zonlicht goed geabsorbeerd en geeft de absorber weinig warmte af. Het water dat door de koperen buis stroomt wordt door de zon verwarmd.
2 Het zonne-energie systeem is een zogenaamd low-flow systeem. Bij dit systeem is het pompdebiet klein. Dit heeft tot gevolg dat, als de zon schijnt, de temperatuur van het water in de collector met o ongeveer 30 C. stijgt, terwijl de stijging bij full-flow slechts enkele graden bedraagt. Hierdoor is vrijwel direct warm water beschikbaar. In de pompunit die op de boiler gemonteerd is bevindt zich een pomp waarmee water door de collector en vervolgens door de warmtewisselaar (spiraal in de boiler) wordt gepompt. Dit is een apart, gesloten circuit, dat (gedeeltelijk) gevuld met een paar liter water in de spiraal. Als de temperatuur van de absorber in de collector een bepaald aantal graden hoger is dan de temperatuur van het leidingwater in de boiler stelt de regeling de pomp in werking. Omgekeerd, als de verschiltemperatuur lager wordt dan een bepaalde waarde zal de pomp stoppen. Het water uit de collector loopt dan terug in de spiraal in de boiler. Dit is een zogenaamd terugloopsysteem waarmee de collector wordt beschermd tegen bevriezing. De pomp wordt ook o uitgeschakeld als het water in de boiler een temperatuur van 80 C heeft bereikt. Hierdoor worden te hoge temperaturen van het water voorkomen. De regeling wordt via een adapter in het stopcontact met 20 V gelijkspanning gevoed. Op deze manier is er nergens op de boiler een spanning van 230 Volt. Dit verhoogt de veiligheid.
3. Installatie. 3.1. Collector en temperatuurvoeler. Zie hiervoor het aparte montagevoorschrift. Dit wordt bij de collector, het platdak frame en/of het bovendaks frame meegeleverd. Let op dat er in de collector een PT1000 temperatuurvoeler aangebracht moet worden. Dit moet gebeuren bij het plaatsen van de collector.
3.2. Boiler met pompunit en terugloopvat. Het materiaal van het vat van de boiler en van de spiralen is roestvrijstaal. De boiler staat op drie stelschroeven met de mogelijkheid om ongelijkmatigheden van de vloer binnen een marge van 10 mm te compenseren. Op de kunststof kap aan de bovenzijde van de boiler is de regeling voor het in - en uitschakelen van de pomp gemonteerd. Onder de kunststof kap bevinden zich de elektrische aansluitingen van de 24 VDC voeding en de temperatuursensor van de collector. maat A B C D E F G
BO100RV-1 980 603 733 523 163 1020 104
Eigenschap
eenheid
BO100RV-1
Volume Gewicht Opp. warmtewisselaar zon Inhoud warmtewisselaar zon Vulling warmtewisselaar zon Maximum druk boiler Maximum druk in spiraal Maximum temperatuur
liter kg 2 m liter
120/190 80/100 0,63 3,2
liter
2,4
MPa MPa 0 C
1,0 1,0 90
3 De boiler wordt op de vloer geplaatst en moet bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de naverwarmer geplaatst worden. In figuur 2 zijn de afmetingen van de boiler te zien. De waterleiding wordt via een inlaatcombinatie op de boiler (blauwe aansluiting, ¾ “uitwendige draad) aangesloten. De rode aansluiting wordt met een leiding verbonden met de naverwarmer. Isoleer deze leiding. Het mengventiel dient voor de naverwarmer gemonteerd te worden en dient ingesteld te worden op een iets hogere temperatuur dan de temperatuur van de naverwarmer. Het is ook aan te bevelen ongeveer 30 cm van de koud water leiding te isoleren. De pompunit bestaat uit een 24 Volt membraanpomp die het water uit de spiraal via een terugslagklep naar de collector pompt. Verder is er een demper gemonteerd voor het dempen van hydraulische pulsen in het collectorcircuit, die uit de membraanpomp komen. Een andere belangrijke component in de pompunit is de terugloopklep. Als de pomp stopt opent deze klep, waardoor het water uit de collector via de by-pass van de pomp terug kan stromen in de spiraal van de boiler. Verder is er een stuk transparante buis gemonteerd, waarmee te controleren is of er voldoende water in het collectorcircuit aanwezig is. Het hoogteverschil tussen de bovenkant van de collector en de voer waarop de boiler staat mag maximaal 7 meter zijn. Hiermee wordt lokaal koken van de water bovenin de collector voorkomen. Het maximale hoogteverschil kan worden vergroot tot 10 meter als er een restrictie (stromingsweerstand) in de leiding van het zonne-energiecircuit wordt geplaatst bij toevoeraansluiting van de boiler
3.3. Leidingen van het collectorcircuit. Het zonne-energiesysteem is een zogenaamd terugloop systeem, dat wil zeggen dat de collectoren leeg lopen zodra de pomp stopt. Het water uit de collectoren loopt dan terug in het terugloopvat. In dit systeem is de warmtewisselaar (spiraal) in de boiler het terugloopvat. De collector en de spiraal in de boiler worden met elkaar verbonden door, bij voorkeur koperen buizen. Er wordt geadviseerd buizen met diameters van 10 of 12 mm uitwendig te gebruiken. De benodigde fittingen voor collector en boiler worden meegeleverd met de boiler. Voor het goed leeglopen zijn er een paar eisen aan de leidingloop: - De onderkant van de collector moet hoger zijn dan bovenkant van de boiler. - De leidingen moeten op afschot gemonteerd worden. o - De helling van de collector mag niet kleiner zijn dan 20 voor de nieuwe collector C22 en voor de gewijzigde C2.6/7 met parallel absorber. Bij de C2.6/7 collector met serpentine absorber is o deze hoek 30 - Bij een platdakopstelling mogen de leidingen niet meer dan 5 meter worden versleept over het dak. - In de onderstaande figuur staan voorbeelden hoe leidingen niet mogen lopen.
Indien hier niet aan wordt voldaan moet er glycol aan het water worden toegevoegd. Het is echter nooit toegestaan dat de onderkant van de collector lager is dan 60 cm boven de vloer waarop de boiler staat.
4 De leidingen moeten worden geïsoleerd met hittebestendige isolatie. Er moet rekening worden o gehouden met een af en toe kortstondige (30 seconden) buistemperatuur van 150 C en langdurig 100 o C. De collector en de boiler zijn van aansluitingen voorzien die geschikt zijn voor koperen buis van 10 of 12 mm uitwendig.
3.4. Het vullen van het collectorcircuit. Omdat het water in het collectorcircuit moet teruglopen in de spiraal in de boiler moet deze spiraal slechts voor ongeveer 70 % worden gevuld. Het collectorcircuit kan worden gevuld met behulp van een trechter. Verwijder de vuldop van de vulopening en plaats hierin een trechter. Verwijder de kap van de pompunit. Deze zit vast met een lichte klikverbinding. Verwijder de rode plug uit de insteekkoppeling bovenin de transparante buis. Vul de spiraal met water tot dat het water uit de opening komt waarin de rode plug zat. Het systeem is dan met de juiste hoeveelheid water gevuld. Dit is 2,4 liter water. De leiding in de pompunit is transparant uitgevoerd om te kunnen controleren of er voldoende water in het systeem zit.
Achterkant boiler, pompset gemonteerd op boiler
3.5. De regeling. De regeling kan aan de boven op de boiler gemonteerd worden of op bijvoorbeeld de muur. De PT1000 sensor die bovenin de voelerbuis van de boiler zit dient voor het aflezen van de boilertemperatuur op de display van de regeling. De andere sensor die meer onderin de voelerbuis zit, dient voor het in en uitschakelen van de pomp. Ook is de pomp reeds aangesloten op de regeling. Als de schroefjes van de kap waarop de regeling is bevestigd worden losgemaakt kan de kap gedeeltelijk worden opgetild en wordt een klemmenstrook zichtbaar waar de PT1000 temperatuurvoeler van de collector en de voeding (netadapter) worden aangesloten. Hierbij hoeft geen rekening met polariteit worden gehouden. Het maakt dus niet uit waar de plus en de min worden aangesloten.
5
3.6. Starten en testen van het systeem Als er voldoende zon is zal de pomp onmiddellijk gaan werken. Dit kan echter ook enkele minuten duren als er inde regeling een tijdvertraging is ingesteld. Als er niet voldoende zon is kan de pomp in werking worden gesteld als de regeling op “handmatig” te zetten. Er dienen vervolgens een aantal zaken te worden gecontroleerd. o Controleer of de het water goed wordt rondgepompt. Dit is eenvoudig te controleren door te voelen of de leiding die retour komt van de collector warm wordt. Verder zal het waterniveau in de transparante buis iets zakken. o Controleer of er ergens een lekkage is. o Stop de pomp en controleer of het waterniveau weer terug komt op nagenoeg het oude niveau.
6 Het aanbrengen van een buis in een steekkoppeling O-ring
Buis Ro estvrijstalen tanden
Kunststof gripring
Het aanbren gen van een bui s in een steekkoppeling De buis haaks en braamvrij afsnijden. Zorg er voor da t de buis geen scherpe randen o f kerven in de lengterichting of andere beschadigingen heeft.
De koppeling klemt al voordat die afdicht. De buis tot aan de aan slag invoeren.
De gripring is voorzien van roestvrijstalen tanden en houdt de buis va st in de koppeling. Door de O-ring ontstaat een volledig dichte verbinding. Con troleer of de bu is goed is aang ebracht, voor een 8 mm buis is dit ongeveer 15 mm. Dit is eenvoudig mogelij k door in tegen gestelde richting te trekken. De buis kan worden uitgenomen door h et borgingselem ent, de kunststof gripring, in te d rukken.