NATIONAAL ACTIEPLAN PARTNERGEWELD 2004-2007
Goedgekeurd op Ministerraad dd. 7 mei 2004
1
INHOUDSTAFEL Algemene inleiding .............................................................................................................................................. p.3
1) Sensibiliseren ............................................................................................................................... p.5
A. Inleiding .................................................................................................................................................. p.5 B. Nieuwe maatregelen ............................................................................................................................... p.5 - Minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen ............................................................................................................................... p.6 - Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie ..................................................................................... p.10 - Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken................................................................ p.12 - Minister van Sociale Zaken en Minister van Volksgezondheid .......................................................... p.14
2) Vorming ...................................................................................................................................... p.16
A. Inleiding ............................................................................................................................................... p.16 B. Nieuwe maatregelen ............................................................................................................................. p.16 - Minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen ............................................................................................................................. p.17 - Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie ..................................................................................... p.19 - Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken................................................................ p.20 - Minister van Sociale Zaken en Minister van Volksgezondheid .......................................................... p.22
3) Preventie ..................................................................................................................................... p.23
A. Inleiding ................................................................................................................................................ p.23 B. Nieuwe maatregelen ............................................................................................................................. p.23 - Minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen ............................................................................................................................. p.24 - Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie ................................................................................ p.25 - Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken ........................................................... p.26 - Minister van Sociale Zaken en Minister van Volksgezondheid ..................................................... p.27
4) Bescherming/opvang .................................................................................................................. p.28
A. Inleiding ................................................................................................................................................ p.28 B. Nieuwe maatregelen ............................................................................................................................. p.28 - Minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen ............................................................................................................................. p.29 - Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie ..................................................................................... p.32 - Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken................................................................ p.34 - Minister van Sociale Zaken en Minister van Volksgezondheid .......................................................... p.36
5) Repressieve en andere maatregelen ......................................................................................... p.37 A. B.
Inleiding ................................................................................................................................................ p.37 Nieuwe maatregelen .............................................................................................................................. p.37 - Minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen ................................................................................................................................ p.38 - Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie ................................................................................. p.40 - Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken ............................................................ p.44 - Minister van Sociale Zaken en Minister van Volksgezondheid ...................................................... p.46
6) Evaluatie ..................................................................................................................................... p.48
A. Inleiding ................................................................................................................................................ p.48 B. Nieuwe maatregelen ............................................................................................................................. p.48 - Minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen ................................................................................................................................... p.49
2
Belgisch Nationaal Actieplan partnergeweld 2004-2007 Inleiding Mensen blijken in hun leven nogal wat geweld mee te maken. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat vooral intrafamiliaal geweld de grootste noemer van dit geweld uitmaakt en dat dit geweld ook toeneemt. Eind vorige eeuw wordt vooral een stijging van partner- en seksueel geweld vastgesteld. Zowel vrouwen als mannen maken geweld mee. 1 Maar het zijn vooral vrouwen die slachtoffer worden van intrafamiliaal geweld 2en het geweld op vrouwen is persoonlijker, langduriger, levensbedreigender en heeft een intiemer karakter. Vooral partnergeweld is de meest agressieve en levensbedreigende vorm van geweld voor vrouwen.3 De strijd tegen intrafamiliaal geweld werd opgenomen in de ‘Kadernota Integrale Veiligheid’. In de uitvoering van dit NAP zal verder gewerkt worden aan het opstellen van een uniforme definitie van partnergeweld. Deze definitie zal de volgende elementen bevatten: -uitoefening van fysiek, seksueel en/of psychologische geweld; -het geweld wordt gepleegd door de partner of ex-partner, samenwonende of ex-samenwonende of alle andere personen met wie het slachtoffer een gevoelsrelatie heeft of zou hebben opgebouwd; -de agressor neemt een voortdurende dominante positie in; -het geweld wordt een gewoonte, dit betekend, het geweld wordt herhaald in het geval van psychologisch geweld. Partnergeweld en seksueel geweld zijn strafbare feiten die een geïntegreerd beleid tegen partnergeweld en seksueel geweld uiterst noodzakelijk maken. Partnergeweld heeft niet alleen negatieve gevolgen voor de slachtoffers zelf, maar ook voor hun omgeving zoals hun kinderen. Ondanks het feit dat beide vormen van geweld overeenkomsten bevatten, hebben zij ook duidelijke verschilpunten die een specifieke aanpak vereisen. Op 11 mei 2001 werd in België het eerste Nationaal Actieplan Geweld uitgewerkt als gevolg van de beslissing van de Interministeriële Conferentie inzake gelijke kansen van 14 november 2000. Voor het eerst besliste de regering een gezamenlijk strijdplan uit te werken inzake geweld tegen vrouwen. Alle acties in het kader van de strijd tegen geweld op vrouwen werden voor het eerst gecoördineerd en in gezamenlijk overleg vastgelegd. Het eerste plan bedroeg drie hoofdstukken: het eerste hoofdstuk herinnerde aan het internationale kader, dat aan de grondslag lag van de goedkeuring van een nationaal actieplan tegen het geweld op vrouwen; het tweede hoofdstuk bepaalde de functies van het plan; het derde hoofdstuk sloeg op de oriënteringslijnen van de Federale Staat. Naast algemene beschouwingen ontwikkelde dit hoofdstuk projecten voor programma’s in vijf specifieke domeinen – geweld binnen het koppel, geweld op het werk, mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting, 1
Mannen worden eerder dan vrouwen slachtoffer van één of andere vorm van geweld (73% tav 68 %). Dit heeft vooral te maken met het feit dat zij iets meer dan vrouwen geconfronteerd worden met fysiek geweld. Het fysiek geweld dat zij meemaken is ook beduidend zwaarder. Het sekseverschil zit hem vooral in het feit dat het geweld op vrouwen een persoonlijker, langduriger, levensbedreigender en intiemer karakter heeft. In 76% van de gevallen van fysiek geweld op vrouwen gaat het om een gezinslid (ouder of partner). Het geweld op mannen komt vaker voor buiten de huiskring: daders bevinden zich op het werk, op straat, op de school of in het leger. Bruynooghe R., Noelanders S., Opdebeeck S. Geweld ondervinden, gebruiken en voorkomen LUC, 1998. 2 Definitie van intrafamilaal geweld, zie Kadernota Integrale Veiligheid punt 2.5.3, goedgekeurd door de bijzondere ministerraad van 30-31 maart 2004. 3 In België meldt 1/5 van de vrouwen ooit in haar leven geweld door haar partner te hebben meegemaakt. Bruynooghe R., Noelanders S., Opdebeeck S. Geweld ondervinden, gebruiken en voorkomen LUC, 1998.
3
asielbeleid, internationale betrekkingen en ontwikkelingssamenwerking -, en stelde de eerste twee domeinen prioritair. In navolging werd in 2002 een samenwerkingsnota met de gefedereerde staten afgesloten. De eerste evaluatie van het NAP werd uitgevoerd in 2002. Beide documenten werden voorgesteld op het Europees colloquium getiteld ‘De aanpak van partnergeweld in België en de Europese Unie’, gehouden op initiatief van de ViceEerste Minister en Minister van Werkgelegenheid belast met het gelijkekansenbeleid, te Brussel, op 10 juni 2002. Eind 2003 werd aan het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen de opdracht gegeven het Nationaal Actieplan Geweld tegen vrouwen te evalueren. Alle bevoegde departementen en verantwoordelijken van de projecten vermeld in het eerste evaluatieplan werden aangeschreven met het verzoek om hun acties te evalueren en nieuwe acties op basis van deze evaluatie voor te stellen. Daarnaast werden alle betrokken partijen (politiediensten, vrouwenorganisaties, hulpverleningscentra, provinciale coördinatoren, juridische, medische en sociale sector) in België aangeschreven om nieuwe voorstellen te formuleren voor het nieuw NAP. Op basis van de verkregen informatie werd een eerste ontwerp van nieuw Nationaal Actieplan partnergeweld 2004-2007 uitgewerkt. In overleg met het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen werd beslist om voor 2004-2007 de prioritaire acties te concretiseren naar 1 groot domein : de strijd tegen (ex) partnergeweld. Het nieuwe ontwerp werd opgesteld op basis van de aanbevelingen vermeld in het verdrag van de vierde wereldconferentie voor vrouwen te Peking 1995 en van de aanbevelingen vermeld in de aaanbeveling Rec (2002) 5 van 30 april 2002 van het Ministercomité over de bescherming van de vrouwen tegen het geweld. Ook werd er informatie gehaald uit de rapporten opgesteld op verschillende meetings gehouden door de Europese Unie na 1995 inzake maatregelen in de strijd tegen geweld op vrouwen, met name deze van de internationale experten werkgroep gehouden in Wenen in 1998, de internministeriële conferentie van Keulen in 1999, de experten conferentie gehouden in Jyväskylä in 1999 en de slotceremonie van de Europese campagne inzake sensibilisering rond geweld tegen vrouwen in Lissabon 2000. Tot slot hebben de rapporten van de Raad van Europa inzake good practice in de strijd tegen geweld, met name het rapport ‘wetgeving in de lidstaten van de Raad van Europa inzake geweld tegen vrouwen’, 2001 en de good practice guide opgesteld door Spanje in het kader van het voorzittershap in 2002 een basis gevormd voor het opstellen van de strategische doelstellingen. Het werd uitgewerkt op basis van 6 grote strategische doelstellingen : • • • • • •
uitwerken van maatregelen inzake sensibilisering; uitwerken van maatregelen inzake opleiding en vorming; uitwerken van maatregelen inzake de preventie; uitwerken van maatregelen inzake de opvang en de bescherming van de slachtoffers; uitwerken van repressieve en andere maatregelen; uitwerken van maatregelen inzake de evaluatie.
In eerste instantie wordt het federale luik van het NAP uitgewerkt. Per strategische doelstelling werd per federaal departement een fiche opgesteld die een overzicht biedt van hun specifieke beleidsmaatregelen. Indien er in het verleden reeds beleidsmaatregelen terzake werden genomen, werden deze kort vermeld. Verdere details van deze actiemaatregelen kunnen verkregen worden in de evaluatie van het Actieplan 2001-2003, welke in bijlage wordt gevoegd. Ook werd aan elke actie een evaluatie gekoppeld. Bij sommige acties is deze evaluatie reeds gedetailleerd, bij andere acties zal de evaluatie door het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen in samenwerking met het bevoegde departement nog verder worden ontwikkeld. In het kader van de uitwerking van dit plan, zullen bijzondere inspanningen worden geleverd rond de coördinatie van de verschillende acties en het uitwisselen van informatie
4
Het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen kreeg de opdracht om een interdepartementale en een expertenwerkgroep op te stellen die, naast coördinatie- en informatie-uitwisseling de concrete uitwerking van al deze acties zal opvolgen. Tijdens de uitwerking van dit Plan zal werk worden gemaakt van het opstellen van indicatoren per actiedomein en van het op punt stellen van precieze objectieven. In de loop van het jaar 2004 zullen onderhandelingen gestart worden met de gemeenschappen en gewesten opdat een gezamenlijk Belgisch actieplan zou kunnen worden uitgewerkt, waar ook de actiedomeinen die in hun bevoegdheid liggen kunnen geïntegreerd worden.
5
1. Sensibiliseren A.
Inleiding
Geweld en in het bijzonder partnergeweld kan enkel tegengegaan en voorkomen worden door een actieve afwijzing van dit geweld door de gehele samenleving, maar daarnaast moet iedereen ook geïnformeerd worden hoe we moeten of kunnen omgaan met de confrontatie van dit geweld. Het is dus enerzijds heel belangrijk om het grote publiek te informeren en sensibiliseren over het onaanvaardbare karakter van partnergeweld. Sensibiliseren moet helpen te vermijden dat personen slachtoffer worden, maar moet tegelijkertijd het onderwerp bespreekbaar maken en aanzetten tot aangifte indien geweld zich heeft voorgedaan. Dus ook over de ernst van de problematiek en de mogelijkheden om er iets aan te doen moet men geïnformeerd worden, want iedereen kan immers het slachtoffer worden of in aanraking komen met slachtoffers van geweld. Anderzijds moet ook veel aandacht besteed worden aan het informeren en sensibiliseren van specifieke doelgroepen die in aanraking kunnen komen met slachtoffers van partnergeweld. Zij kunnen immers elk op hun terrein en op verschillende momenten een cruciale rol vertolken, maar dan is het ook noodzakelijk dat zij zich enorm bewust zijn van de ernst van de problematiek en van de mogelijkheden om er op een efficiënte manier mee om te gaan. Het is heel belangrijk dat zij (potentiële) slachtoffers kunnen identificeren en op een gepaste wijze helpen of doorverwijzen naar bevoegde diensten. De sensibiliseringsacties zullen gericht worden naar de (para-) medische, de socio-culturele, de politionele en de justitiële wereld. B.
Nieuwe maatregelen
6
Minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen Strategische actie rond sensibilisering Sensibiliseren en informeren van het grote publiek over partnergeweld, van (potentiële) slachtoffers en van specifieke doelgroepen. De informatiecampagne naar het grote publiek wordt gestuurd door de Minister van gelijke kansen. De doelstelling beoogt enerzijds het grote publiek te informeren inzake het onaanvaardbaar karakter van geweld en om slachtoffers aan te sporen om het geweld aan te kaarten. De acties naar de specifieke doelgroepen beogen het feit dat iedere professional die met een slachtoffer wordt geconfronteerd de geweldsituatie zou detecteren en hen de gepaste opvang en doorverwijzing zou kunnen bieden. 1. Sensibiliseren van het grote publiek
Acties
Bij alle nieuwe initiatieven inzake sensibilisering zal coördinerend samengewerkt worden met acties die door andere instanties worden uitgewerkt. -
Samenwerking met lokale pers
De provinciale coördinatoren van geweld zullen gestimuleerd worden om samen te werken met de lokale pers opdat via deze lokale pers een zo ruim mogelijke verspreiding zou zijn van de informatie rond partnergeweld. Om ook de allochtone doelgroep te bereiken zullen specifieke acties worden georganiseerd naar de allochtone pers. Het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen zal verzoeken om bij elke persmededeling een ‘telefonische hulplijn’ te melden. Het is van belang dat deze telefonische hulpverlening gedurende een lange periode gehandhaafd blijft. Ook zal er aandacht besteed worden aan de permanente vorming van de bemanning van deze telefonische hulplijnen. Evaluatie Via een evaluatie van deze hulplijnen, zal het ‘succes’ van deze actie kunnen worden gemeten. -
Werkgroep met vertegenwoordigers van de media
Het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen start een werkgroep op met alle mediavertegenwoordigers om hun rol in de strijd tegen geweld te benadrukken. Aan de werkgroep zal ook gevraagd worden een gedragscode op te stellen voor de media inzake de berichtgeving rond geweld op vrouwen en de beeldvorming rond vrouwen. Evaluatie Het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen zal verzoeken om bij elke persmededeling een ‘telefonische hulplijn’ te melden. (cfr.opmerkingen supra) Via een evaluatie van deze hulplijn, zal het ‘succes’ van deze actie kunnen worden gemeten. De gedragscode zal in overleg met de mediavertegenwoordigers geëvalueerd worden. -
Een persprijs
Aan de media die het meeste initiatief genomen heeft met betrekking tot intrafamiliaal geweld en meer specifiek partnergeweld en die het meest non stereotiepe beeldvorming heeft geboden inzake mannen en vrouwen, zal een press award worden gegeven. Deze award kan andere media aanmoedigen om ook meer en betere initiatieven te ontwikkelen. Evaluatie Het Instituut zal criteria bepalen voor het uitreiken van de press award.
7
-
Website
Het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen zal via haar website alle informatie (onderzoeken, folders, gidsen) inzake geweld tegen vrouwen, intrafamiliaal geweld en meer specifiek partnergeweld verspreiden. Tevens zal zij andere departementen verzoeken om hun informatie ook via hun website te verspreiden. Evaluatie Het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen zal de gegevens verzamelen met betrekking tot de consultaties van deze webpagina’s. Ook zal op elke webpagina een evaluatieformulier kunnen ingevuld worden. 2. Sensibiliseren en informeren van slachtoffers. -
Algemene sensibiliseringscampagnes over de problematiek via folders, brochures, affiches
In het kader van het eerste actieplan werden verschillende acties ondernomen inzake de verspreiding van informatie naar slachtoffers. De campagne ‘doorbreek de stilte’ werd in 2002 opnieuw gelanceerd via de verspreiding van kleine affiches en folders. De folder ‘doorbreek de stilte’ werd vertaald in 12 verschillende talen en er werden acties ondernomen opdat de eerste opvang van de allochtone slachtoffers in hun taal zou kunnen gebeuren In 2004-2007 zullen nieuwe acties worden gevoerd om de affiches en de folders opnieuw massaal te verspreiden. De folder in de verschillende talen zal opnieuw worden verspreid via andere kanalen. De verspreiding zal samengaan met een gerichter en grotere kennismaking rond deze folder naar alle professionals die in contact komen met deze doelgroep. Ter ondersteuning zullen de personen die de opvang bieden aan deze slachtoffers een vorming krijgen inzake de thematiek. Evaluatie Het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen zal statistieken verzamelen rond de eventuele verhoging van meldingen van slachtoffers bij de instellingen die in al deze folders vermeld staan zoals o.a. hulpcentra. - Specifieke informatieve brochure voor slachtoffers van partnergeweld In 2001 werd door de toenmalige Directie voor de Gelijke kansen van vrouwen en mannen 4 de informatiegids ‘geweld tegen vrouwen’ massaal verspreid. Deze gids gaf een overzicht van de bestaande wetgeving inzake geweld tegen vrouwen, de juridische mogelijkheden om het geweld te bestrijden en de mogelijkheden tot hulpverlening. In 2004-2007 zal de informatiebrochure inzake geweld tegen vrouwen door het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen worden geactualiseerd en opnieuw massaal worden verspreid. De informatie zal geconcretiseerd worden naar de problematiek van partnergeweld. De verspreidingskanalen worden zo gekozen dat ieder mogelijk slachtoffer deze gids in bezit kan krijgen. Ook zal de verspreiding worden doorgevoerd naar alle professionals die in contact kunnen komen met (eventuele) slachtoffers. Op die manier krijgen deze professionals niet alleen concrete informatie rond geweld op vrouwen, maar kunnen zij op hun manier deze informatie doorgeven aan de (eventuele) slachtoffers. Evaluatie Het Instituut zal statistieken opmaken inzake de verspreiding van deze informatiegids en inzake de bijkomende aanvraag van devez gids. Het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen zal ook statistieken verzamelen rond de eventuele verhoging van meldingen van slachtoffers bij de instellingen die in al deze folders vermeld staan zoals o.a. hulpcentra.
4
huidig Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen 8
-
Folder over de nieuwe wet over de toewijzing van de gezinswoning5.
In 2003 werd er een folder verspreid over de nieuwe wet over de toewijzing van de gezinswoning. Het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen zal nieuwe acties ondernemen om de informatieverspreiding inzake de wet uithuizeplaatsing te verhogen naar alle doelgroepen. Hiervoor zal zij onder andere samenwerken met de FOD Justitie. Evaluatie Het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen zal statistieken verzamelen inzake de werking van de wet op uithuizeplaatsing. -
Informatiepunt voor allochtone vrouwen
Eind 2003 werd door het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen aan het Centrum voor gelijke kansen en racismebestrijding een opdracht gegeven om binnen hun structuur een informatiepunt te organiseren inzake de rechten van allochtone vrouwen. Deze actie zal in het nieuwe actieplan worden uitgewerkt. Het is de bedoeling dat alle vrouwen hier informatie kunnen opvragen inzake hun rechten en dat zij hier een opvang en een begeleiding of bemiddeling kunnen krijgen. Specifieke sensibiliseringsacties zullen worden georganiseerd om de doelgroep van dit initiatief op de hoogte te brengen. Ook moet het centrum een netwerk uitbouwen met experten bij alle noodzakelijke professionele groeperingen (magistraten, advocaten, bemiddelingsdiensten en interculturele bemiddelaars) voor de hulp aan deze personen. Thema' s zoals verstoting, gedwongen huwelijken, genitale verminking en geweld worden hierin aangekaart. Evaluatie Aan het Centrum voor gelijke kansen wordt verzocht een evaluatie door te voeren van hun actie naar allochtone vrouwen. In de werkgroep zullen indicatoren worden opgesteld om de evaluatie concreet te kunnen verwezenlijken 3. Sensibiliseren van specifieke doelgroepen -
Brochures
Het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen zal acties ondernomen voor de bijkomende sensibilisering van de specifieke professionals met betrekking tot de bovenvermelde acties. Zo zullen de provinciale adressengidsen inzake hulp aan slachtoffers van partnergeweld en de specifieke informatiegids voor partnergeweld verspreid worden naar al deze professionals. Specifieke aandacht zal besteedt worden aan het sensibiliseren van de medewerkers van OCMW’s en aan een goede verspreidingspolitiek van brochures en provinciale adressengidsen aan deze instantie. Evaluatie Het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen zal in samenwerking met de verschillende departementen en met de provinciale coördinatoren via steekproeven bij de specifieke doelgroepen, het succes van deze acties testen. -
Het opstellen van statistieken in de hulpverleningssector
In 2002-2003 werd door de Minister belast met het gelijke kansenbeleid een onderzoek opgestart met het oog op het opstellen van statistieken voor intrafamiliaal geweld voor de medische en de hulpverleningssector6. Eind 2004 moet dit instrument uitgewerkt zijn. 5
Wet van 28.01.03 tot wijziging van de gezinswoning aan de echtgenoot of aan de wettelijke samenwonende, die het slachtoffer is geworden van gewelddaden vanwege diens partner en tot aanvulling van artikel 410 van het SW (B.S. 12.02.03). 6
cfr evaluatie NAP 2001-2003 3.2.2.1 9
Het Instituut zal in 2005 in samenwerking met de FOD Volksgezondheid en de gemeenschappen en gewesten acties ondernemen voor de verspreiding van een richtlijn inzake het opstellen van statistieken inzake intrafamiliaal geweld en meer specifiek partnergeweld in de medische en hulpverleningssector. Cfr. Infra fiche opvang ‘ Minister van gelijke kansen’ Pt.3 verhogen van de zichtbaarheid blz. 37. Evaluatie Het Instituut zal in samenwerking met de FOD Volksgezondheid en de gemeenschappen en gewesten de statistieken verzamelen inzake registratie van intrafamiliaal geweld en meer specifiek partnergeweld in de medische en de hulpverleningssector. -
Project screening (zwangere) slachtoffers van partnergeweld.
In het NAP 2001-2003 werd het onderzoek inzake de screening van (zwangere) slachtoffers van partnergeweld vermeld als één van de lokale vernieuwende projecten uitgewerkt door de provinciale coördinatoren. Het Instituut zal de evaluatie van dit onderzoek verspreiden als good practice. In 2004 zal er ook een informatie- en sensibiliseringscampagne worden gestart gericht naar de sociale – en paramedische sector. In deze sensibilisering zal rekening gehouden worden met de richtlijnen inzake het opstellen van statistieken. Evaluatie Het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen zal in samenwerking met de FOD Volksgezondheid en de gemeenschappen en gewesten statistieken verzamelen met betrekking tot de registratie van intrafamiliaal geweld en meer specifiek partnergeweld in de medische en hulpverleningssector.
Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique
10
Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie Strategische acties rond sensibilisering Sensibiliseren van de juridische wereld inzake geweld tegen vrouwen en sensibiliseren van het grote Publiek en de juridische wereld over slachtofferschap in het algemeen. De acties hebben tot doel dat alle professionelen die in aanmerking komen met (potentiële) slachtoffers zich bewust zijn van de ernst van de problematiek van partnergeweld, de situaties kunnen (h)erkennen en op een gepaste wijze kunnen reageren. Ook zullen de acties tot doel hebben te komen tot een betere statistische gegevensverzameling inzake geweld tegen vrouwen en partnergeweld. acties 1.
Sensibiliseren van de juridische wereld over de problematiek van het partnergeweld en over de specifieke wetgevende maatregelen en instrumenten.
Sensibiliseren en informeren van de magistraten en andere actoren uit de juridische wereld in samenwerking met de Minister van gelijke kansen. In 2004-2007 zullen bijzondere inspanningen worden geleverd inzake sensibilisering en het permanent informeren van de magistraten en andere actoren uit de juridische wereld rond de problematiek van partnergeweld. Evaluatie De FOD Justitie zal in samenwerking met de interdepartementale werkgroep voorstellen formuleren met betrekking tot deze actie. -
het op elkaar afstemmen van gegevens die toelaten om geweldsituaties binnen het koppel op het niveau van de input door politie en gerechtelijke instanties
In samenwerking met de Minister van Binnenlandse Zaken de gegevens die toelaten om geweldsituaties binnen het koppel op het niveau van de input door politie en gerechtelijke instanties op elkaar af te stemmen. Evaluatie De FOD Justitie zal in samenwerking met de interdepartementale werkgroep voorstellen formuleren met betrekking tot deze actie. - - gespecialiseerde magistraten Aanduiden van gespecialiseerde magistraten, in overeenstemming met de aanbevelingen van de studie betreffende de toepassing van de wet over het partnergeweld. Evaluatie De FOD Justitie zal in samenwerking met de interdepartementale werkgroep voorstellen formuleren met betrekking tot deze actie. -
Ministeriële richtlijn en infosessies over de seksuele agressie set.
In het kader van het eerste actieplan werd een werkgroep opgestart met het oog op de evaluatie van de set seksuele agressie en het opstellen van een nieuwe richtlijn. In 2004 zal de set en de ministeriële richtlijn aangepast zijn en ruim verspreid worden. Bovendien zullen, in samenwerking met de verschillende departementen, acties ondernomen worden om het doelpubliek uitgebreid te informeren en te sensibiliseren omtrent doel en nut van de set. Naast de juridische wereld moet ook de politie en de medische wereld hierover geïnformeerd worden. Evaluatie
11
In eerste instantie zullen de bevoegde diensten van de FOD Justitie informatie verzamelen met betrekking tot het gebruik van de set en die informatie doorgeven aan het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen. -
Sensibiliseren van de juridische wereld inzake het gebruik van de nieuwe wet ‘uithuizeplaatsing’
In samenwerking met het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen zullen acties gelanceerd worden om een betere informatieverspreiding rond deze wet naar de professionelen uit de juridische wereld. Evaluatie: In samenwerking met het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen zal een studiedag worden georganiseerd, teneinde over te gaan tot de evaluatie van deze wet.
12
Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken Strategische acties rond sensibilisering Sensibiliseren van het grote publiek inzake de onaanvaardbaarheid van geweld en sensibiliseren en informeren van de politionele wereld en van andere specifieke doelgroepen inzake geweld tegen vrouwen en meer specifiek partnergeweld. De acties hebben enerzijds tot doel de bevolking over de ernst en de omvang het fenomeen te informeren en de slachtoffers aan te sporen het geweld aan te kaarten. De acties hebben tot doel dat alle politiefunctionarissen die in aanmerking komen met (potentiële) slachtoffers de situatie kunnen (h)erkennen en op een gepaste wijze kunnen reageren en het slachtoffer kunnen opvangen. Alle sensibiliseringsacties dienen gepaard te gaan met bijkomende opleidingen zodat de feiten zouden kunnen worden vastgesteld en worden geacteerd, de slachtoffers op gepaste wijze zouden kunnen worden verhoord, de gepaste politionele maatregel kan uitgevoerd worden om de geweldsituatie te doen stoppen en/of recidivisme te voorkomen. Ook zullen de acties tot doel hebben te komen tot een betere statistische gegevensverzameling inzake geweld tegen vrouwen en partnergeweld. De acties beogen dat specifieke doelgroepen hun kennis inzake het thema vergroten opdat zij preventieprojecten inzake de bestrijding van geweld tegen vrouwen zouden kunnen uitwerken. acties 1.
Sensibiliseren van de politionele wereld.
Er zullen concrete acties worden ondernomen rond de informatieverspreiding van dit Nationaal Actieplan naar de zonale politiediensten, opdat in de zonale veiligheidsplannen de strijd tegen partnergeweld als aandachtspunt zou kunnen worden omschreven. Er worden reeds initiatieven genomen ter verspreiding van de good practices. Verschillende good practices zijn consulteerbaar op het internet. -
Sensibiliserings- en vormingsdagen
De sensibiliseringsacties werden in 2001 en 2002 vooral geconcretiseerd in de deelname van verschillende politiebeambten aan verscheidende sensibiliserings- en vormingsdagen. Ook werd in de basisopleiding en in de opleiding voor slachtofferbejegenaars (politiefunctionarissen) aandacht besteed aan geweld tegen vrouwen en intrafamiliaal geweld. In 2004-2007 zullen politiemensen verder aangespoord worden om deel te nemen aan specifieke sensibiliseringsen vormingsdagen inzake partnergeweld georganiseerd door de verschillende departementen. De module partnergeweld zal in de verschillende opleidingen (basis, voortgezette, baremische en specifieke) geïntensifieerd en verruimd worden. Alle nieuw binnenkomende politiebeambten zowel als diegene die een voortgezette opleiding volgen, moeten een basiskennis hebben inzake partnergeweld. Slachtofferbejegenaars (politiefunctionarissen) en verhoorders dienen een grondige kennis te hebben van partnergeweld. (zie ook infra fiche ‘opleiding en vorming’ ‘Minister van Binnenlandse Zaken’, blz. 20-22) Evaluatie De Directie van de opleiding van de Belgische politie zal de evaluatie van deze actie op zich nemen. -
Sensibilisering rond en verspreiden van specifieke richtlijnen.
In de evaluatie van het NAP in de senaat d.d. 2002 werd verklaard dat een goede geïntegreerde politionele statistiek nog in de kinderschoenen staat. De beschikbare cijfers over vrouwenmishandeling hangt af van de
13
kwaliteit en de registratie van de opgestelde PV’s. Voorlopig wordt intrafamiliaal geweld niet als een apart thema geregistreerd. PV’s worden onder andere opgesteld op basis van de strafbare feiten zoals slagen en verwondingen. In de registratie van dit PV wordt er niet noodzakelijk een koppeling gemaakt met de familiale band van de dader, zodat intrafamiliaal geweld niet zichtbaar is in de statistieken. Feiten van fysiek partnergeweld worden sinds de wet van 1997 apart geregistreerd. Maar doordat er geen koppeling is van alle PV’s opgemaakt voor feiten in éénzelfde familie of dader en dat niet alle zaken worden geverbaliseerd, kan de dynamiek van het geweld niet worden opgevolgd. Het voorstel is dat na de analyse van de registratie van intrafamiliaal geweld uitgevoerd door de Dienst voor strafrechtelijk beleid op de FOD Justitie, deze officieel wordt overgemaakt aan de bevoegde diensten van de Minister van Binnenlandse zaken, opdat men ook bij de politie zou komen tot een geïntegreerd statistisch instrument en een geïntegreerde statistiek inzake intrafamiliaal geweld en meer specifiek alle vormen van partnergeweld. Er werd dienaangaande overleg gepleegd met de Nationale gegevensbank van de Federale Politie (november 2003). De mogelijkheden voor optimalisatie van de registratie werden besproken en worden thans op praktische haalbaarheid getest. In 2004-2007 zal er specifieke aandacht worden besteed aan de sensibilisering van alle bevoegde politiebeambten rond het bestaan van de nieuwe richtlijnen inzake de toepassing van de set seksuele agressie en de richtlijn inzake het opstellen van statistieken, het stappenplan en het politiedossier inzake intrafamiliaal geweld en meer specifiek inzake partnergeweld. Evaluatie De FOD Binnenlandse Zaken en de bevoegde diensten van de federale politie zullen statistieken verzamelen inzake het aantal gevolgde vormingen en inzake het aantal opgestelde politiedossiers en het juridisch gevolg dat eraan is gegeven.. Deze statistieken worden doorgegeven aan het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen dat alle federale statistieken verzamelt. 2. Sensibiliseren van andere specifieke doelgroepen. -
Repertorium inzake preventiebeleid en sensibiliseringsdagen voor preventieambtenaren
Het Vast Secretariaat voor Preventiebeleid (VSP) heeft in 2001 een eerste uitgave van een repertorium met de meest betekenisvolle acties inzake preventiebeleid gepubliceerd. In dit repertorium ‘Geweldspreventie: pistes en lokale initiatieven’ werd een volledig hoofdstuk gewijd aan ‘intrafamiliaal geweld’. De bedoeling was aan de potentiële nieuwe initiatiefnemers voor preventieprojecten een overzicht te geven van good practices voor preventieacties inzake geweld tegen vrouwen. Het repertorium bevatte ook een overzicht van een wetenschappelijke analyse over de evolutie van geweld in België. Geweld tegen vrouwen werd hier als aandachtspunt vermeld. Daarnaast werden interventiemodules voor sensibilisatie en opleidingen voorgesteld. Het Vast Secretariaat voor Preventiebeleid heeft in 2003 een specifieke vormings- en sensibiliseringscyclus inzake preventie van intrafamiliaal geweld voor onder andere preventieambtenaren en terreinwerkers van de veiligheids- en preventiecontracten opgestart. In 2004-2007 zullen deze acties worden herhaald en geïntensifieerd. Er wordt een nieuw repertorium opgesteld en er worden sensibiliseringsdagen per provincie georganiseerd. Evaluatie Het Vast Secretariaat voor het Preventiebeleid maakt een overzicht op van het aantal preventieprojecten inzake geweld tegen vrouwen, zij evalueert inhoudelijk elk project en elke sensibiliseringsdag via evaluatiefiches.
14
Minister van Sociale Zaken en Minister van Volksgezondheid Strategische acties inzake sensibilisering Sensibilisering van de medische en paramedische wereld inzake partnergeweld. Doelstelling is dat alle professionelen uit deze wereld de geweldsituatie zouden kunnen detecteren en een gepaste eerste opvang en doorverwijzing zouden kunnen bieden aan de slachtoffers, bewijsmateriaal zouden kunnen verzamelen voor de feiten en statistieken zouden verzamelen. Alle sensibiliseringsacties dienen gepaard te gaan met bijkomende opleidingen. acties 1. Sensibiliseren en informeren van artsen over partnergeweld -
Een gids inzake partnergeweld, kindermishandeling en geweld op ouderen
Eind 2003 kondigde de Staatssecretaris voor het Gezin en Personen met een handicap, bijgevoegd aan de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, aan, dat er reeds voorbereidend werk wordt geleverd om in 2004 een gids uit te werken inzake intrafamiliaal geweld, waaronder partnergeweld, kindermishandeling en geweld op ouderen. De gids is uitgewerkt op basis van een wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd door de twee wetenschappelijk huisartsenverengingen van België: WVVH (Wetenschappelijke Vereniging van Vlaamse Huisartsen) en de SSMG (Société Scientifique Médécin Générale). Het wetenschappelijk onderzoek zal ter beschikking worden gesteld op de website van de FOD Volksgezondheid. 7De gids zal onder andere verspreid worden naar de spoeddiensten. Deze gids zal hen de instrumenten bieden om gevallen van geweld vroeger te kunnen vaststellen en zal ook antwoorden bieden op de deontologische en ethische vragen terzake. In 2004 wordt een brochure verspreid naar alle artsen. Er zal ook een congres worden georganiseerd dat in aanmerking komt voor accreditatie voor de huisartsen. Evaluatie De FOD Volksgezondheid zal in samenwerking met het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen bepalen op welke manier deze actie in zijn geheel kan worden geëvalueerd. Het voorstel zal worden voorgelegd aan de interdepartementale werkgroep. In de loop van de werking van het plan zullen steekproeven worden gehouden rond onder andere de evaluatie van de medische certificaten. -
Medische certificaten
De staatssecretaris kondigde ook nieuwe specifieke aties aan die in 2004-2007 zullen gevoerd worden naar alle huisartsen in het licht van de herziening van de medische certificaten. Evaluatie De FOD Volksgezondheid zal in samenwerking met het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen bepalen op welke manier deze actie in zijn geheel kan worden geëvalueerd. Het voorstel zal worden voorgelegd aan de interdepartementale werkgroep. -
Informatie inzake het gebruik van de seksuele agressie set
In samenwerking met de FOD Justitie zal er informatie verspreid worden naar de medische sector met betrekking tot het gebruik van de seksuele agressie set. Evaluatie De FOD Volksgezondheid zal in samenwerking met de FOD Justitie en het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen bepalen op welke manier deze actie in zijn geheel kan worden geëvalueerd. Het voorstel zal 7
http://www.Health.fgov.be/vesalius/ 15
worden voorgelegd aan de interdepartementale werkgroep. -
Project geweld tijdens de zwangerschap en screening van geweld
In de sensibiliseringsacties zal rekening worden gehouden met de resultaten van het wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd door de WVVH en de SSMG, het onderzoeksproject "Geweld tijdens de zwangerschap" uitgevoerd door het International centre for reproductive health van de universiteit van Gent alsook van de resultaten van het onderzoek inzake de screening van geweld uitgevoerd door de European Women’s Lobby en vermeld als actie in het NAP 2001-20038. Evaluatie De FOD Volksgezondheid zal in samenwerking met het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen bepalen op welke manier deze actie in zijn geheel kan worden geëvalueerd. Het voorstel zal worden voorgelegd aan de interdepartementale werkgroep. Christiane Hauzeur, Erika Vandermeersch, Laurence Poot en Marijke Weewauters 2. Sensibiliseren van artsen inzake de gegevensverzameling -
Ontwikkelen van een methodologie om gegevens met betrekking tot intrafamiliaal geweld en meer specifiek partnergeweld te registreren.
Het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen zal in samenwerking met het departement volksgezondheid en de provinciale coördinatoren sensibiliseringsacties organiseren inzake het instrument ter vaststelling van feiten van intrafamiliaal geweld en meer specifiek partnergeweld (cfr. supra fiche Minister Gelijke kansen punt 3 ‘opstellen van statistieken’ blz. 8). Evaluatie Het Instituut zal in samenwerking met de FOD Volksgezondheid en de gemeenschappen en gewesten de statistieken verzamelen inzake de registratie van intrafamiliaal geweld en meer specifiek partnergeweld in de medische en de hulpverleningssector.
8
cfr evaluatie NAP punt 3.2.2.4. 16
2. Vorming A.
Inleiding
Het geven van vormingen is een basisinstrument om specifieke groepen die in aanraking komen met (potentiële) slachtoffers van seksueel geweld en partnergeweld op een eenvormige, duidelijke en correcte manier over de problematiek te informeren en hen te wijzen op het belang van hun rol daarbij. Sensibiliseren en informeren met brochures is onvoldoende. De mensen van het terrein zoals de hulpverleners, geneesheren, politiemensen, magistraten, justitiehuizen moeten er echt bij betrokken worden. Zij moeten gewezen worden op de bredere problematiek, op het onaanvaardbare karakter van het partnergeweld en er moet hen duidelijk uitgelegd worden hoe zij als specifieke groep het geweld kunnen identificeren of hoe zij op hun terrein de (potentiële) slachtoffers echt kunnen helpen met bijzondere aandacht voor het specifieke van hun beroep of taak. In elke vorming zal niet alleen aandacht worden besteed aan het slachtoffer‘aspect’, maar zal ook het daderaspect worden toegelicht. In elke vorming wordt de nadruk gelegd op het belang van het vermijden van secundaire victimisering en het tonen van respect voor de autonomie van de persoon buiten zijn ‘slachtofferrol’. Elke basisvorming rond partner- en seksueel geweld omvat minstens 6 à 8 uren. De vorming voor experten hebben een duur van minstens 2 weken. Er zullen inspanningen geleverd worden inzake train the trainers rond partnergeweld. Hierbij zal rekening gehouden worden met de reeds opgedane expertise op het terrein. B.
Nieuwe maatregelen
17
Minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen Strategische acties inzake Vorming Zorgen voor en verbeteren van de opleidingen van alle doelgroepen die in aanraking komen met de problematiek van het partnergeweld en het opleiden van hulpverleners die met specifieke doelgroepen van slachtoffers in aanraking komen. Deze actie heeft tot doel de opleidingen zo veel mogelijk te uniformiseren, massaal en lokaal te verspreiden en door deskundigen te laten uitvoeren. De acties voor de specifieke doelgroepen beogen het feit dat iedere professional die met een slachtoffer wordt geconfronteerd de geweldsituatie zou detecteren en hen de gepaste (crisis) opvang of doorverwijzing zou kunnen bieden. acties 1.
Organiseren van opleidingen voor verschillende groepen deskundigen
-
Organiseren van opleidingen met én door provinciale coördinatoren
In de specifieke opleidingen inzake geweld tegen vrouwen georganiseerd door de verschillende departementen werd steeds het Instituut en de provinciale coördinatoren ‘geweld tegen vrouwen’ betrokken. Het instituut werd ingelicht over het initiatief en werd betrokken in de opstelling van de module en zijn lesgevers. Telkens werd aangemoedigd om de provinciale coördinatoren te betrekken als lesgever. Deze coördinatoren worden sinds 2002 gezamenlijk gefinancierd door het federale gelijke kansenbeleid en door de gemeenschappen en gewesten.9 Op die manier werden de verschillende opleidingen geüniformiseerd en werd telkens een garantie geboden inzake de deskundigheid. Het zijn immers de provinciale coördinatoren die reeds sinds jaren een deskundigheid hebben opgebouwd inzake een (lokaal) multidisciplinair beleid rond geweld tegen vrouwen en inzake de toepassing ervan in de praktijk. Zij zijn bovendien een lokaal aanspreekpunt voor de lesnemers en zij kunnen dus een eventuele nazorg voor de opleiding verzorgen. Zij zorgen via hun coördinatie dat de opgeleiden in contact blijven met andere deskundigen op hen of op een ander terrein. Op hun beurt organiseren de provinciale coördinatoren voor verschillende professionele doelgroepen op lokaal vlak opleidingen en vormingen. In 2004 – 2007 zullen de provinciale coördinatoren aangemoedigd worden om vormingen te voorzien voor de medewerkers van de verschillende lokale OCMW – afdelingen. In 2004-2007 zullen alle departementen blijvend gestimuleerd worden om in het kader van hun opleidingen samen te werken met het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen en de provinciale coördinatoren voor geweld tegen vrouwen. Het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen zal inspanningen leveren om in samenwerking met de verschillende bevoegde departementen en de provinciale coördinatoren een eenvormige module uit te werken voor de vorming voor partnergeweld naar de verschillende doelgroepen. Het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen zal verdere inspanningen leveren inzake de financiële steun aan de provinciale coördinatoren. In dit kader zullen de provinciale coördinatoren gestimuleerd worden om verder te werken aan de deskundigenvorming op lokaal vlak waar zo veel mogelijke professionele doelgroepen worden bereikt. Deze deskundigen zullen in een lokaal netwerk ‘geweld tegen vrouwen’ worden geïntegreerd. Dit netwerk omvat alle mogelijke sleutelpersonen op lokaal vlak van verschillende professionele doelgroepen. Er zal specifieke aandacht besteedt worden aan het integreren van de vertegenwoordigers van de OCMW’s in het lokaal netwerk, en inzake de problematiek van allochtone vrouwen.
9
Nationaal actieplan tegen geweld op vrouwen, Staat van de uitvoering van het programma vervat in de nota van de Federale Staat, periode van 11 mei 2001 tot 4 juni 2002 18
Evaluatie Het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen zal statistieken verzamelen inzake de verschillende georganiseerde opleidingen en zal telkens verzoeken om een evaluatie van deze opleidingen door elke deelnemer. 2.
Opleiden van hulpverleners die in aanraking komen met specifieke doelgroepen van slachtoffers.
-
Telefonische opvang
Er zal aandacht besteed worden aan de permanente vorming van de personen die de telefonische hulplijnen bemannen. Deze opleiding zal zo veel mogelijk ingekaderd worden in andere bestaande opleidingen. - Evaluatie. Het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen zal statistieken verzamelen rond de eventuele verhoging van melding van slachtoffers bij deze instellingen Daarnaast zal via evaluatieformulieren een reactie gevraagd worden op de vorming. -
Opvang allochtone slachtoffers
De folder ‘doorbreek de stilte’ werd vertaald in 12 verschillende talen en er werden acties ondernomen opdat de eerste opvang van de allochtone slachtoffers in hun taal zou kunnen gebeuren In 2004-2007 zullen nieuwe acties worden gevoerd om de affiches en de folders opnieuw massaal te verspreiden. Specifieke aandacht zal gaan naar de interculturele bemiddelaars en de OCMW’s. Ter ondersteuning zullen de personen die de opvang bieden aan deze slachtoffers een vorming krijgen inzake de thematiek. Deze opleiding zal ingekaderd worden in andere bestaande opleidingen. In 2004 zullen de provinciale coördinatoren een vorming krijgen mbt. de problematiek van allochtone vrouwen. In 2005 zullen door elke provinciale coördinator specifieke lokale projecten worden uitgewerkt inzake gelijke kansen en allochtone vrouwen. Geweld op vrouwen zal hierbij een specifiek aandachtspunt zijn. Evaluatie. Het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen zal statistieken verzamelen rond de eventuele verhoging van melding van slachtoffers bij de instellingen die in al deze folders vermeld staan als hulpcentra. Daarnaast zal via evaluatieformulieren een reactie gevraagd worden op de vorming.
19
Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie Strategische acties inzake Vorming Vormen van de juridische wereld inzake intrafamiliaal geweld en meer specifiek partner- en seksueel geweld. Het vormen van de juridische wereld heeft tot doel de juridische wereld te informeren over de problematiek (bestaan, juridische maatregelen, hulpverleningssituatie) en deskundigen te vormen. Anderzijds moeten via opleidingen alle professionelen in de juridische wereld het slachtoffer kunnen helpen, op gepaste wijze verhoren, op correcte en doeltreffende wijze het bewijsmateriaal kunnen verzamelen en de gepaste juridische maatregel kunnen opleggen om de geweldsituatie te doen stoppen en/of recidivisme te voorkomen. acties -
Vormingen voor magistraten en gerechtelijke stagiair(e)s
In 2002 en 2003 werd een specifieke opleiding voor de magistraten rond geweld tegen vrouwen (doorlopende opleiding) georganiseerd. Ook de gerechtelijke stagiair(e)s werden in deze opleiding toegelaten. Specifieke aandacht ging naar partnergeweld. Ook een vertegenwoordiger van het project van Antwerpen werd gevraagd als lesgever. Andere modules zijn: de uitsluiting en het geweld, gelijkheid van kansen, strafrechtelijk bewijs en wetenschappelijke vooruitgang, alternatieve maatregelen, uitwisseling van professionele ervaringen tussen bevoegde magistraten inzake familieaangelegenheden (bemiddeling), ongewenst seksueel gedrag op het werk, … In 2004-2007 zullen deze opleidingen worden herhaald. De opleidingen zullen ook bijzondere aandacht besteden aan de nieuwe wetgevingen (uithuizeplaatsing) en de nieuwe richtlijnen (set seksuele agressie en strafrechtelijke opvolging) en aan de mogelijke toepassingen van de alternatieve strafvervolgingen in zaken van intrafamiliaal geweld en meer specifiek partnergeweld. Evaluatie De Hoge Raad voor Justitie zal gegevens verzamelen inzake deze vormingen die de opdracht krijgt om alle statistieken met betrekking tot geweld op vrouwen te verzamelen. -
Vormingen voor justitiehuizen
In 2003 hebben verschillende justitieassistenten (zowel Nederlandstalig als Franstalig) de mogelijkheid gehad om deel te nemen aan vormingen rond het thema ‘geweld tegen vrouwen’. Ook in de toekomst zullen vormingen rond het thema ‘geweld tegen vrouwen’ worden opengesteld voor de justitieassistenten. In deze opleidingen zal ook aandacht besteed worden aan de toepassing van de alternatieve strafvervolgingen in zaken van intrafamiliaal geweld en meer specifiek partnergeweld. Evaluatie Het Directoraat-generaal rechterlijke organisatie, Dienst Justitiehuizen van de FOD zal de evaluatie van deze actie op zich nemen. -
Vormingen nieuwe wetgeving ‘ uithuizeplaatsing’
Er zal bijzondere aandacht gegeven worden aan de opleidingen van alle betrokkenen in het juridisch apparaat inzake de toepassing van de nieuwe wetgeving ‘uithuizeplaatsing’. Evaluatie In samenwerking met het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen en de FOD Justitie zal de toepassing van deze wet worden geëvalueerd. Via evaluatieformulieren van de opleiding, zal er een evaluatie kunnen gebeuren van de opleiding.
20
Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken Strategische acties inzake vorming Vormen van de politie rond partnergeweld en het vormen van deskundigen over de politionele aanpak van deze problematiek. De acties hebben tot doel dat alle professionelen die in aanraking komen met (potentiële) slachtoffers de situatie kunnen (h)erkennen en op een gepaste wijze kunnen reageren, het slachtoffer op een ideale manier kunnen opvangen en op een gepaste manier kunnen doorverwijzen, het slachtoffer op een deskundige manier kunnen verhoren en de gepaste politionele maatregel kunnen uitvoeren om de geweldsituatie te doen stoppen en/of recidivisme te voorkomen. Het is de bedoeling dat er in het ganse proces een goede begeleiding van het slachtoffer is. In elke vorming zal ook aandacht worden besteed aan het aspect ‘dader’ in de problematiek van partnergeweld en rond het belang van de bescherming van het slachtoffer. De onderstaande acties kunnen ook geïntegreerd worden in de zonale veiligheidsplannen. acties 1.
Vormen van de politiemensen
- (Basis)opleidingen In de basisopleiding en in de opleiding voor slachtofferbejegenaars (politiefunctionarissen) werd in het verleden aandacht besteed aan geweld tegen vrouwen en intrafamiliaal geweld. De module partnergeweld in de verschillende opleidingen (basis, voortgezette, baremische en specifieke) opleidingen zal geïntensifieerd en verruimd worden. Het doel is dat alle nieuw binnenkomende politiebeambten, alle wijkagenten, alle politiefunctionarissen die eerste opvang doen en al diegenen die een voortgezette opleiding volgen, een basiskennis verkrijgen inzake partnergeweld. De eerste opvang van slachtoffers van partnergeweld is heel belangrijk. Bij de eerste opvang moet ook een automatische doorverwijzing komen naar deze bovenvermelde deskundigen of de slachtofferbejegenaars. Via het invoeren van een module partnergeweld in de opleiding voor de slachtofferbejegenaars zullen deze slachtofferbejegenaars een grondige kennis verkrijgen van de problematiek van partnergeweld. Het is de bedoeling dat bij een crisisinterventie de slachtoffers in contact komen met een slachtofferbejegenaar. Daarom zal ook de permanentie van de slachtofferbejegenaars in alle politiezone worden verhoogd. Er zal getracht worden om per zone minstens 2 slachtofferbejegenaars aan te stellen. De slachtofferbejegenaars zullen op hun beurt aangespoord worden om in hun zone opleidingen te organiseren inzake partnergeweld. Evaluatie De Directie van de opleiding van de federale politie zal de evaluatie van deze vorming op zich nemen. Zij zal statistieken opmaken inzake het aantal vormingen, het aantal uren en het aantal deelnemers. Bovendien zal zij ook de inhoudelijke/ kwalitatieve evaluatie opmaken van deze vormingen. Ook zal via de evaluatie van elke individuele politieambtenaar de effecten van deze vormingen worden gemeten (bijvoorbeeld attitudewijziging). Deze statistieken zullen overgemaakt worden aan het Instituut die de opdracht heeft alle statistieken te verzamelen. 2.
Het vormen van deskundigen inzake de politionele aanpak van partnergeweld
-
Aanpak partnergeweld
De voortgezette opleidingen werden aan een herschikking onderworpen, zodat in deze periode nog geen specifieke aandacht werd besteed aan de module partnergeweld. De Directie van de federale politie is met een ruime overlegronde gestart ten einde alle actoren (monitoren, terreinspecialisten,…) en alle instellingen inzake geweldbeheersing samen te brengen met het doel de opleidingen eenvormig te maken en vooral om de opleidingen in dit domein te optimaliseren In 2004-2007 zal in de voortgezette en de baremische opleidingen de module partnergeweld worden ingelast. Via de voortgezette en de baremische opleidingen kunnen deskundigen worden gevormd.
21
Evaluatie De Directie van de opleiding van de federale politie zal de evaluatie van deze vorming op zich nemen. Zij zal statistieken opmaken inzake het aantal vormingen, het aantal uren en het aantal deelnemers. Deze statistieken zullen overgemaakt worden aan het Instituut die de opdracht heeft alle statistieken te verzamelen. -
Het vormen van deskundigen inzake het verhoor van slachtoffers
In het kader van de specifieke opleiding voor verhoor van minderjarige slachtoffers werd in het verleden een opleidingsprogramma en een ' standaardverhoortechniek'uitgewerkt ten dienste van de lokale politiescholen, zodat kwaliteitsvolle en gestandaardiseerde opleidingen kunnen worden gegeven in gans België. Alle opgeleide verhoorders werden samengebracht in een netwerk. Via dit netwerk worden bijkomende informatiesessies georganiseerd. De maatregelen werden uitgewerkt in navolging van een ministeriële omzendbrief10. Deze zal binnenkort worden geëvalueerd door de betrokken diensten van de FOD Justitie en het College van Procureursgeneraal. In 2004-2007 zal in samenwerking met de FOD Justitie gekeken worden of deze maatregelen niet kunnen toegepast worden naar de problematiek van partnergeweld. De bedoeling is dat er een bijzondere expertise wordt ontwikkeld voor het verhoor van meerderjarige slachtoffers seksueel geweld en van partnergeweld. Indien nodig zullen hiervoor dan bijkomende opleidingen rond de specifieke problematiek worden georganiseerd. Evaluatie De FOD Binnenlandse zaken zal in samenwerking met de FOD Justitie deze actie evalueren.
10
Ministeriële omzendbrief van 16 juli 2001 betreffende de audiovisuele opname van het verhoor van slachtoffers en getuigen van misdrijven; zie ook evaluatie van het NAP nr. 3.2.1.2. 22
Minister van Sociale Zaken en Minister van Volksgezondheid Strategische acties inzake vorming Vormingen van de medische en paramedische wereld inzake intrafamiliaal geweld en meer specifiek partner geweld. Doelstelling is dat alle professionelen uit deze wereld de geweldsituatie zouden kunnen detecteren en een gepaste eerste opvang en doorverwijzing zouden kunnen bieden aan de slachtoffers en daders van partnergeweld, bewijsmateriaal zouden kunnen verzamelen over de feiten, daders en slachtoffers kunnen informeren en adviseren en statistieken zouden verzamelen. acties -
Vorming van huisartsen.
In de opdrachten aan de Wetenschappelijke vereniging van huisartsen11 werd verzocht om voorstellen te formuleren inzake de vorming voor de artsen (huis- en urgentieartsen en gynaecologen) rond intrafamiliaal geweld en meer specifiek partnergeweld. In 2004-2007 zal bijzondere aandacht worden besteed aan bijkomende vorming voor de huisartsen Er zal geëvalueerd worden of er bijkomende inspanningen rond vormingen moeten geleverd worden naar de urgentieartsen en de gynaecologen. Er wordt een congres georganiseerd voor de artsen die in aanmerking komt voor de accreditatie voor de artsen. In de opleidingen zal aandacht besteed worden aan de aanbevelingen uitgewerkt door de Wetenschappelijke vereniging van huisartsen. Het gebruik van de medische certificaten, het herkennen van signalen en de doorverwijzing van daders en slachtoffers intrafamiliaal geweld en meer specifiek partnergeweld naar een gepaste hulpverlening, en de toepassing van het instrument inzake de gegevensverzameling zullen een belangrijk aandachtspunt worden in deze opleidingen. Er zal zo veel mogelijk aandacht worden besteed om artsen te laten deelnemen aan (lokale) interprofessionele vormingen om de multidisciplinariteit en de eventuele doorverwijzingen van slachtoffers te kunnen verhogen. In de opleiding zal rekening gehouden worden met de resultaten van het onderzoeksproject "Geweld tijdens de zwangerschap” uitgevoerd door het International centre for reproductive health van de universiteit van Gent en van de resultaten van het onderzoek inzake de screening van geweld uitgevoerd door de European Women’s Lobby en vermeld als actie in het NAP 2001-200312, alsook van de gids vermeld supra blz.14. Bijzondere aandacht zal besteed worden aan het geven van een module ‘geweld tegen vrouwen’, ‘gebruik van de set seksuele agressie’, ‘crisisopvang’, ‘de psycho-sociale hulpverlening’ en de ‘doorverwijzing van slachtoffers van partnergeweld’ aan de personen werkzaam in de spoeddiensten. Evaluatie De FOD Volksgezondheid verzamelt statistieken met betrekking tot het aantal georganiseerde opleidingen en verzamelt ook gegevens met betrekking tot de inhoudelijke evaluatie van elke vorming. Deze statistieken zullen overgemaakt worden aan het Instituut die de opdracht heeft alle statistieken te verzamelen.
11 12
cfr evaluatie NAP. de finale versie van de aanbevelingen werd overhandigd eind januari 2004 cfr evaluatie NAP punt 3.2.2.4. 23
3. Preventie A.
Inleiding
Het voorkomen van geweld is natuurlijk een basisdoelstelling. Vermijden dat mensen slachtoffer worden van geweld, blijft vanzelfsprekend een prioriteit. Vorming, sensibilisering en informatie spelen hier zoals besproken in de vorige twee punten een cruciale rol. Het federaal beleid onderlijnt het belang van preventie acties naar de jeugd. Daarin is de rol van opvoeding en onderwijs enorm belangrijk. Opvoeding en onderwijs zijn een basisinstrument om gedrag gebaseerd op dialoog, respect, tolerantie en gelijkheid te creëren. Tijdens de kindertijd en de adolescentie ontstaan immers attitudes en waarden die het gedrag op volwassen leeftijd bepalen. Scholen , welzijn- en socio-culturele instanties hebben hier een belangrijke rol te vervullen. B.
Nieuwe maatregelen
24
Minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen Strategische acties inzake preventie
Uitwerken van maatregelen om preventie van seksueel en partnergeweld te bevorderen en recidive te voorkomen 1.
Preventie bevorderen
Acties
- Witte lintjes campagne De provinciale coördinatoren geweld hebben reeds verschillende malen de Witte lintjes campagne georganiseerd. De Witte lintjes campagne is een internationaal netwerk van individuen en verenigingen dat ernaar streeft om de stem, de betrokkenheid en de mogelijkheden van mannen te mobiliseren in hun inspanningen om het geweld van mannen op vrouwen te doen stoppen. Evaluatie In 2004 zal door het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen aan de provinciale coördinatoren gevraagd worden de impact van deze campagne te evalueren. Bij positief resultaat zal de campagne als good practices worden verspreid en zal onderzocht worden hoe een ruime verspreiding van dit initiatief kan worden gelanceerd. - Algemene campagne omtrent veiligheid van vrouwen in grote steden In grote steden hebben vrouwen in het algemeen een groter gevoel van onveiligheid dan mannen. Met de provinciale coördinatoren kan bekeken worden welke specifieke projecten kunnen ontwikkeld worden in het kader van het verhogen van het gevoel van veiligheid van vrouwen in de grote steden, hoe hun autonomie kan verhoogd worden, hoe gelegenheden tot het plegen van agressieve feiten kunnen verminderd worden,…(Er wordt hierbij gedacht aan voorbeelden vanuit Montréal en enkele piloot – projecten in België) Er zal ook een samenwerking gebeuren in het kader van het grootstedelijk beleid. -
Project preventie van seksueel geweld.
In 2002 werd in het kader van het provinciaal lokaal gelijke kansenwerk een project gesubsidieerd inzake de preventie van seksueel geweld. Het project beoogde een ‘Train the trainers’ ter deductie en preventie van (seksueel) geweld in residentiële jongereninstellingen. Er werd een handleiding opgesteld voor deze trainingen. Evaluatie Het Instituut zal de good practices van deze opleidingen verspreiden naar de bevoegde diensten opdat zij deze trainingen verder in alle residentiële jeugdinstellingen zouden kunnen toepassen ter preventie van seksueel geweld. 2. Voorkomen van recidive. -
Daderhulp
In het ‘Nationale Actieplan geweld tegen vrouwen 2000-2003’ werd daderhulp heel specifiek aangehaald als een te behandelen thema in de strijd tegen geweld op vrouwen. Het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen heeft in 2003 een interkabinetten en interdepartementale werkgroep ‘daderhulp’ opgestart. In de schoot van deze werkgroep werden 3 experimentele projecten opgestart inzake daderhulp bij partnergeweld. Elk van deze projecten vertaalt een andere buitenlandse methodologie naar het Belgisch systeem. Evaluatie Het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen zal de evaluatie van deze projecten uitvoeren en voorleggen aan de bovenvermelde werkgroep.
25
Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie Strategische acties inzake preventie
Uitwerken van maatregelen inzake de preventie van partnergeweld en het voorkomen van recidive.
-
Acties Uitwerken van algemene juridische maatregelen inzake dadertherapie.
Reeds verschillende jaren wordt in het kader van de alternatieve gerechtelijke maatregelen, initiatieven genomen inzake dadertherapie voor partnergeweld. In het kader van de alternatieve gerechtelijke maatregelen financierde de Minister van Justitie projecten tot instellen van een therapie voor de geweldpleger. Het is de bedoeling om hem bewust te maken van de ernst van zijn daden en hem te helpen om andere oplossingen te vinden dan het gebruiken van geweld om conflicten op te lossen. De Minister van Justitie zal er over waken dat er voldoende middelen beschikbaar zijn voor dergelijke vormingen, die een concreet en constructief antwoord geven op het probleem van het beheersen van het geweld. Evaluatie Het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen zal in samenwerking met de FOD Justitie de evaluatie van al deze projecten uitvoeren en voorleggen aan de interdepartementale werkgroep. -
Verruimen van de wettelijke maatregelen om daderhulp te kunnen opleggen.
Er zal worden bestudeerd of probatie als autonome straf in het wetboek kan worden ingeschreven. Alsook zijn strikte toepassing in zaken van partnergeweld. (cfr fiche bestraffing doelstelling 5 BLZ 34). -
Onderzoek naar jonge daders van seksueel geweld13
Men heeft vastgesteld dat seksuele agressie zeer vaak door almaar jongere daders gebeurt. Daarom is er een studie bezig om vast te stellen welke de factoren zijn die er momenteel jongeren van 12 tot 18 jaar toe brengen om seksuele misdrijven te plegen. Op basis van dit onderzoek zullen er passende maatregelen vastgelegd worden om te vermijden dat personen uit die leeftijdsklasse recidiveren. Evaluatie De bevoegde diensten van de FOD Justitie zullen in samenwerking met het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen een voorstel om de nodige evaluatie van deze actie uitwerken en voorleggen aan de interdepartementale werkgroep. Indien uit deze evaluatie blijkt dat er specifieke maatregelen moeten worden uitgewerkt zal het budget dat aan deze projecten wordt besteed uit het algemene budget van behandeling van daders van seksueel geweld worden genomen en volledig apart worden geklasseerd.
13
algemene beleidsnota van de minister van justitie, van 12 november 2003, Belgische kamer van volksvertegenwoordigers doc
0325/016
51
26
Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken Strategische acties inzake preventie Uitwerken van specifieke maatregelen en experimentele projecten inzake de preventie van geweld tegen vrouwen. acties -
Preventie in het kader van de sensibiliseringscampagnes
De verschillende acties uitgewerkt in het kader van de strategische doelstelling sensibilisatie (cfr fiche sensibilisatie) hebben ook een preventieve werking. Zo beoogt de campagne ‘cool’ de mensen aan te sporen minder geweld te gebruiken. Ook intrafamiliaal geweld en meer concreet partnergeweld waren een onderdeel van deze campagne. Evaluatie Het Vast secretariaat voor het Preventiebeleid zal al deze acties evalueren. -
Lokale preventieprojecten
Sinds 2001 werden specifieke initiatieven genomen om lokale preventieprojecten uit te werken rond geweld tegen vrouwen in het kader van de veiligheids- en preventiecontracten 14/15 In 2004-2007 zullen nieuwe inspanningen geleverd worden om de lokale autoriteiten te stimuleren lokale preventieprojecten inzake geweld tegen vrouwen, intrafamiliaal geweld en meer specifiek partnergeweld uit te werken. Naast het lanceren van specifieke projecten in de veiligheidscontracten zal men er ook naar streven dat in elke actie rond preventie en veiligheid het genderaspect wordt geïntegreerd. Evaluatie. Het Vast secretariaat voor het Preventiebeleid zal al deze acties evalueren. -
Verspreiden van good practices inzake preventieprojecten
Sinds 2001 worden er inspanningen geleverd om de verschillende goodpractices rond preventieprojecten te verspreiden16. In 2004 zullen deze acties opnieuw worden uitgevoerd met bijzondere aandacht aan de inspanningen geleverd inzake geweld tegen vrouwen en vooral met betrekking tot specifieke slachtoffergroepen Zo zullen de positieve leerpunten inzake preventieve acties rond intrafamiliaal geweld en meer in het bijzonder rond partnergeweld bijzondere aandacht krijgen. Evaluatie. Het Vast secretariaat voor het Preventiebeleid zal al deze acties evalueren.
14
Geweldspreventie; pistes en lokale initiatieven; FOD Binnenlandse zaken, vast secretariaat voor preventiebeleid; 2002, p. 10-12 en het Nationaal actieplan tegen geweld op vrouwen, Staat van de uitvoering van het programma vervat in de nota van de Federale Staat, periode van 11 mei 2001 tot 4 juni 2002. 15
zie ook fiche sensibilisatie, FOD Binnenlandse zaken Geweldspreventie; pistes en lokale initiatieven; Ministerie van Binnenlandse zaken, vast secretariaat voor preventiebeleid; 2002
16
27
Minister van Sociale Zaken en Minister van Volksgezondheid Strategische acties inzake preventie Aandacht aan het feit dat geweld tegen vrouwen een bijzondere negatieve invloed heeft op de gezondheid van vrouwen Uitwerken van maatregelen inzake daderhulp bij partnergeweld. Dadertherapie kan gebruikt worden om het geweld te doen stoppen en om recidivisme tegen te gaan. Het is dus een vorm van secundaire of tertiaire preventie. 1. Link geweld en gezondheid
acties
In alle acties zal bijzondere aandacht worden besteed aan het feit dat geweld tegen vrouwen een negatieve invloed heeft op de gezondheid van de vrouw. De strijd tegen geweld wordt dan als een preventieve actie gezien voor de verbetering van de gezondheid van de vrouw. Evaluatie De FOD Volksgezondheid zal de verschillende acties evalueren en voorleggen aan de interdepartementale werkgroep. 2. Dadertherapie De FOD Volksgezondheid is lid van de interdepartementale werkgroep dadertherapie bij partnergeweld opgestart door het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen. Deze werkgroep heeft 3 experimentele projecten opgestart. Evaluatie Het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen zal de evaluatie van de 3 experimentele projecten inzake dadertherapie uitvoeren en voorleggen aan de bovenvermelde werkgroep. Er zal bestudeerd worden of de leerpunten uit deze evaluatie van deze experimentele projecten kunnen verwerkt worden in een nieuw samenwerkingsakkoord tussen de federale staat en de gefedereerde entiteiten, naar analogie met het samenwerkingsakkoord ‘daderhulp bij seksueel geweld’. Het departement volksgezondheid zal zijn samenwerking verlenen De interdepartementale werkgroep partnergeweld volgt deze maatregel nauwgezet op.
28
4. Bescherming/opvang A.
Inleiding
In alle fasen van het geweld is het belangrijk dat er beschermingsmaatregelen en opvangmogelijkheden zijn voor het slachtoffer. Het slachtoffer mag zich niet alleen voelen en moet op een efficiënte manier begeleid worden. Zo is het belangrijk dat er maatregelen zijn die kunnen vermijden dat men het slachtoffer wordt van partnergeweld, of dat het geweld aanhoudt of dat men een degelijke opvang krijgt die het mogelijk maakt dat het verwerkingsproces zo goed mogelijk verloopt. Ook op juridisch vlak moeten daarom heel wat maatregelen uitgewerkt worden om de positie van het slachtoffer te verbeteren.
B. Nieuwe maatregelen
29
Minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen Strategische acties inzake opvang en bescherming Verbeteren van de opvang en bescherming van het slachtoffer. Acties 1. Uitwerken van maatregelen ter bescherming van het slachtoffer. -
Maatregel inzake de inbeslagname van wapens bij gevallen van partnergeweld
Er zal een voorstel van maatregel worden uitgewerkt opdat de politie het recht zou hebben wapens in beslag te nemen bij de daders van partnergeweld. Het voorstel zal worden voorgelegd aan de bevoegde diensten van de FOD Binnenlandse Zaken. Evaluatie cfr fiche ‘opvang en bescherming’ van de Minister van Binnenlandse zaken -
Verbetering van de toepassing van de wet ‘uithuizeplaatsing’
Op voordracht van de Vice-Eerste Minister, Minister van Werkgelegenheid en Gelijke Kansen, en van de Minister van Justitie, werd de wet betreffende de toewijzing van de gezinswoning aan de echtgenoot of aan de wettelijk samenwonende die het slachtoffer is van gewelddaden vanwege zijn partner en tot aanvulling van artikel 410 van het Strafwetboek, uitgevaardigd (B.S. 12 februari 2003). Uit de eerste evaluatie uitgevoerd in het kader van de evaluatie van het NAP blijkt dat deze wet in de praktijk nog niet goed gekend is en dat er in de praktijk vele verschillende werkwijzen worden gehanteerd die niet altijd ten goede komen van het slachtoffer. Het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen zal initiatieven nemen om de werking van deze wet in de praktijk te verbeteren. Dit kan onder meer door een betere informatieverspreiding en door het verspreiden van good practices door de provinciale coördinatoren. Evaluatie Het Instituut zal in samenwerking met de bevoegde diensten statistieken verzamelen mbt. de gerechtelijke uitspraken rond de wet uithuizeplaatsing. Het Instituut zal de initiatieven die zijn genomen om de werking van de wet in de praktijk te verbeteren, eveneens evalueren en de ‘good practices’ hiervan verspreiden. -
Voorstel voor bescherming van allochtone vrouwen, slachtoffer van partnergeweld
Wat betreft gezinshereniging wordt een verblijfsvergunning van onbepaalde duur aan de echtgenoot van een Belg of van een legaal in België verblijvende buitenlander enkel toegekend op voorwaarde dat het werkelijke samenleven gedurende een bepaalde periode wordt aangetoond (6 maanden voor een persoon van Belgische of Europese nationaliteit, 12 maanden voor de anderen). Dit element kan als drukkingsmiddel gebruikt worden om een slachtoffer van partnergeweld het zwijgen op te leggen. De Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Gelijke Kansen zullen bij het individueel onderzoek van de dossiers specifiek waken over de preventie van dit soort van “papierenchantage” en de bescherming de personen die in die situatie leven, en daarbij de van kracht zijnde wetgeving naleven. Evaluatie Aan het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen werd gevraagd om een evaluatie van de huidige situatie en om aanbevelingen uit te werken. De evaluatie zal worden overgemaakt aan de FOD Binnenlandse Zaken, bevoegd voor deze materie.
30
2.
Verbeteren van de opvang van het slachtoffer
Subdoelstelling: verbeteren van de informatieverspreiding inzake de opvang en verbeteren van de doorverwijzing -
Provinciale adressengids
Sinds 1991 verspreidt de federale dienst gelijke kansen voor mannen en vrouwen (huidig Instituut) een provinciale adressengids ‘geweld op vrouwen’. Deze adressengids verzamelt alle adressen per provincie waar slachtoffers terechtkunnen voor alle vormen van hulpverlening (politioneel, justitieel, psycho- sociaal)… In 2004 zullen deze adressengidsen massaler en meer gerichter worden verspreid naar alle professionelen die in aanmerking (kunnen) komen met een slachtoffer. Op die manier kan er een betere doorverwijzing komen van slachtoffers. In 2004 zullen deze adressengidsen ook via het internet worden verspreid. Evaluatie Het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen evalueert jaarlijks deze adressengidsen en actualiseert op basis van deze informatie om de twee jaar deze gidsen. Subdoelstelling: verhogen van de multidisciplinariteit -
Provinciale coördinatoren
Sinds 1991 werken er per provincie provinciale coördinatoren. Deze provinciale coördinatoren werden onder meer belast met het verbeteren van de netwerking tussen de verschillende interveniënten en de coördinatie op lokaal vlak van alle initiatieven inzake geweld tegen vrouwen. Deze coördinatoren worden sinds 2002 gezamenlijk gesubsidieerd door het federale budget gelijke kansen en de gemeenschappen en gewesten. In 2004 worden de subsidies verlengd en wordt er specifieke aandacht besteed aan de opdracht inzake netwerking van alle lokale deskundigen uit alle professionele hoeken om een perfecte doorverwijzing te kunnen organiseren van slachtoffers en daders van partnergeweld (huisartsen, gynaecologen, spoeddiensten, politie, justitie en hulpverlening en OCMW). Er zal specifieke aandacht worden besteed aan de netwerking inzake de opvang van allochtone slachtoffers. Het voorstel is om dit netwerk per regio in een draaiboek te zetten. Evaluatie Het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen zal jaarlijks in samenwerking met de andere financierende partners de werking van de provinciale coördinatoren evalueren. -
Verspreiden van de good practices inzake lokale multidisciplinariteitsprojecten.
In 2002 werd er een pilootproject gestart in het gerechtelijk arrondissement Antwerpen dat werd vervolgd in 2003 en 2004. Het project beoogt zowel de verbetering van de opvang van slachtoffers, de behandeling van de daders en de politionele en juridische opvolging van feiten van partnergeweld. In 2004 zullen de resultaten van dit project in een omzendbrief worden vertaald 17. Het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen zal de resultaten van dit project verspreiden naar andere gerechtelijke arrondissementen. Evaluatie Het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen zal opvolgen in hoeverre de andere gerechtelijke arrondissementen deze good practices hebben uitgewerkt.
17
Evaluatie NAP 3.2.2.1. 31
3.
Verhogen van de zichtbaarheid
-
Statistieken over partnergeweld in de medische en hulpverleningssector.
In 2002 werd door de Minister van gelijke kansen de opdracht gegeven aan 2 onderzoeksinstellingen om na te gaan hoe aan bruikbare registratie kan gekomen worden van gevallen van geweld in gezinnen en tussen partners, in het bijzonder van de gevallen die in de hulpverlening terechtkomen. In 2003 werd aan deze onderzoeksinstellingen verzocht een concreet instrument uit te werken inzake de registratie van feiten van intrafamiliaal geweld en meer specifiek partnergeweld. Het eindresultaat moet onder andere het volgende kunnen opleveren: het uittekenen van de stappen die nodig zijn om tot een permanente registratie te komen, wat is er nodig aan motivaties, aan voorschriften, aan afspraken, aan modellen om tot een zinvolle permanente registratie te komen; en het uitwerken van een classificatiesysteem. De resultaten van onderzoeken met betrekking tot de registratie van de politionele en justitiële statistieken worden voorgelegd aan de begeleidingscommissie van de onderzoeken die worden uitgevoerd met het oog op het uitwerken van dit instrument. Op basis van deze resultaten zal het Instituut in samenwerking met het departement van volksgezondheid en de gemeenschappen en gewesten het instrument formaliseren en concreet in de praktijk installeren. Evaluatie De opvolging van deze actie zal gezamenlijk gebeuren door het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen en de FOD Volksgezondheid en de gemeenschappen en gewesten. In 2006 zouden de eerste statistieken moeten kunnen verzameld worden. -
Koppeling van de registratie van partner- en seksueel geweld over alle domeinen (politie, justitie, hulpverlening, medische wereld)
Het Instituut zal samen met de interdepartementale - en expertenwerkgroep een voorstel uitwerken met betrekking tot het verkrijgen van een uniforme registratie van partnergeweld over alle professionele doelgroepen heen. Hiervoor dient de mogelijkheid tot koppeling van alle vormen van registratie worden onderzocht. Hierbij zal rekening gehouden worden met de resultaten van de onderzoeken met betrekking tot de politionele en justitiële statistieken en met betrekking tot de registratie van intrafamiliaal geweld in de medische en de hulpverleningswereld. Het voorstel zal overgemaakt worden aan de bevoegde ministers. Evaluatie Het Instituut zal in samenwerking met de interdepartementale werkgroep een voorstel van evaluatie van deze actie uitwerken.
32
Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie Strategische acties inzake opvang en bescherming Maatregelen ter verbetering van de opvang van slachtoffers gedurende de juridische procedure, van de juridische positie van het slachtoffer en van de bescherming van de slachtoffers en hun omgeving. acties 1. Verbeteren van de opvang van slachtoffers. -
Beter informeren van de justitiehuizen
Het uitwerken en verspreiden van de richtlijnen inzake de strafrechtelijke opvolging van intrafamiliaal geweld en inzake de set seksuele agressie18 beogen ook een verbetering van het onthaal bij de justitiehuizen 19 van slachtoffers van (ex) partnergeweld. Slachtoffers hebben het recht om geïnformeerd te worden inzake het verloop van de juridische procedure van alle maatregelen. Sommige gerechtelijke arrondissementen passen het informatierecht niet toe voor slachtoffers van (ex)partnergeweld. Aan de justitiehuizen zal verzocht worden om een uitbreiding van de toepassing van richtlijn 4/2000 inzake het inlichten van slachtoffers van partnergeweld. Er zal tevens worden voorgesteld dat, in het kader van de oprichting van een strafuitvoeringsrechtbank, men dit informatierecht uitbreidt naar alle strafuitvoeringswijzen (penitentiaire verloven, uitgangspermissie,...). Er zal ook onderzocht worden hoe er een verbetering kan komen van de informatie naar slachtoffers toe inzake de gevoerde analyses voor bewijsvoering, zoals de DNA analyses en het gebruik van de set seksuele agressie. Evaluatie De bevoegde dienst van de FOD Justitie zal in samenwerking met het Instituut voor de gelijkheid van Vrouwen en Mannen de evaluatie van deze acties op zich nemen. 2. Verbeteren van de juridische positie van het slachtoffer. -
Verhoor van slachtoffers
Uit de evaluatie van het NAP blijkt dat er enkele verbeteringen kunnen aangebracht worden inzake de opvang van slachtoffers van intrafamiliaal geweld en meer specifiek partnergeweld tijdens de juridische procedure. Evaluatie De bevoegde dienst van de FOD Justitie zal in samenwerking met het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen een voorstel van evaluatie van deze acties uitwerken en voorleggen aan de interdepartementale werkgroep. -
Wetgevende maatregelen
Ook zullen er enkele algemene verbeteringen van wettelijke maatregelen worden uitgevoerd die ook de slachtoffers van partnergeweld ten gunste zullen komen. Zo zullen er enkele wijzigingen worden aangebracht aan de wet franchimont, zal het EU kaderbesluit van 15 maart 2001 inzake de verbetering van de rechtspositie
18 19
cfr fiche opleiding en sensibilisering blzn 17-18 zie ook algemene beleidsnota van de minister van justitie, van 12 november 2003, Belgische kamer van volksvertegenwoordigers
doc 51 0325/016
33
van het slachtoffer worden omgezet en zullen er initiatieven genomen worden voor de effectieve uitwerking van de verschillende samenwerkingsakkoorden tussen de federale staat en de gemeenschappen en gewesten20 Evaluatie De bevoegde dienst van de FOD Justitie zal de evaluatie van deze acties op zich nemen. 3.
Maatregelen ter verbetering van de bescherming van slachtoffers en hun omgeving.
-
Betere opvolging van de maatregelen opgelegd door de rechters ter bescherming van het slachtoffer en diens omgeving.
Er bestaan verschillende mogelijkheden om wettelijke verbodsbepalingen op te leggen ten aanzien van de dader (contactverbod, straatverbod, wet uithuizeplaatsing). Evenwel blijkt in de praktijk dat de opvolging van deze beschermende maatregelen soms te wensen over laat. Waardoor het gevoel van onmacht en onveiligheid voor het slachtoffer wordt vergroot en waardoor de dader zich in zijn machtspositie gesterkt kan weten. Er zullen initiatieven genomen worden om in samenwerking met de politiediensten en de parketten een betere opvolging te verkrijgen van deze beschermende maatregelen. Zodat ook bij niet naleving van deze maatregelen efficiënt kan worden ingegrepen. Bij de oprichting van een strafuitvoeringsrechtbank zal men de mogelijkheid onderzoeken om de politie te informeren over de verbodsmaatregelen indien hij zou vervallen. Het voorstel tot oprichten van een gegevensdatabank met betrekking tot de voorwaarden opgelegd aan de dader, 24 op 24 consulteerbaar door de politie, wordt onderzocht. Evaluatie De bevoegde dienst van de FOD Justitie zal in samenwerking met het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen en de FOD Binnenlandse Zaken een voorstel van evaluatie van deze acties uitwerken en voorleggen aan de interdepartementale werkgroep.
20
zie ook algemene beleidsnota van de minister van justitie, van 12 november 2003, Belgische kamer van volksvertegenwoordigers doc 51 0325/016 (punt 9.6)
34
Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse zaken Strategische acties inzake opvang en bescherming Verbeteren van de politionele opvang en bescherming van slachtoffers. De acties hebben tot doel dat alle professionelen die in aanmerking komen met (potentiële) slachtoffers de situatie kunnen (h)erkennen en op een gepaste wijze kunnen reageren, het slachtoffer op een ideale manier kunnen opvangen en op een gepaste manier kunnen doorverwijzen, het slachtoffer op een deskundige manier kunnen verhoren en de gepaste politionele maatregel kunnen uitvoeren om de geweldsituatie te doen stoppen en/of recidivisme te voorkomen. Het is de bedoeling dat in het ganse proces een goede begeleiding is van het slachtoffer. Acties 1. Maatregelen ter verbetering van de opvang van slachtoffers. -
Specifieke maatregelen
De acties inzake de vorming van de politionele wereld, het verruimen van de maatregelen inzake het audiovisueel verhoor, richtlijnen inzake het gebruik van de set seksuele agressie en het opstellen van een stappenplan beogen ook de verbetering van de politionele opvang van slachtoffer van partnergeweld.21 Speciale aandacht zal gaan naar het gebruik van geschikte verhoorlokalen, het verhogen van de 24 uur op 24 uur permanentie van de diensten van slachtofferbejegening. Het is de bedoeling dat er een systeem wordt uitgewerkt dat van zodra een politieambtenaar in contact komt met een slachtoffer van (ex) partnergeweld deze eerste contactname op een serene en correcte manier gebeurd en hij/zij direct de daarvoor speciaal opgeleide slachtofferbejegenaar (politiefunctionaris) kan contacteren, die het slachtoffer direct kan opvangen. Het slachtoffer kan opgevangen worden in een daarvoor ingericht speciale serene kamer. Indien het slachtoffer wenst verhoord te worden wordt dit gedaan door een daartoe opgeleide politiedeskundige. Er wordt nagegaan met de FOD Justitie of de maatregelen inzake het audiovisueel verhoor voor de minderjarigen kan worden uitgebreid tot meerderjarige slachtoffers van partnergeweld. De nazorg wordt uitgevoerd door de slachtofferbejegenaar. Het belang van multidisciplinaire samenwerking tussen de verschillende diensten (huisarts, hulpverlening, politie, justitie….) en de rol die de politie hierin kan spelen zal worden benadrukt. In de vorming aan de politie zal hieraan aandacht worden besteed. Evaluatie De FOD Binnenlandse Zaken verzamelt statistieken inzake het aantal gerechtelijke arrondissementen die een 24 uur permanentie slachtofferbejegening hebben opgebouwd, het aantal verhoorlokalen per politiezone en het aantal speciaal opgeleide verhoorders rond geweld op vrouwen. De FOD Binnenlandse Zaken zal de gegevens doorgeven aan het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen. -
Maatregel inzake ‘inbeslagname van wapens bij partnergeweld’
Het voorstel zal worden uitgewerkt door Minister belast met gelijke kansen in samenwerking met de Minister van Binnenlandse zaken. De eventuele nieuwe maatregelen zullen aan de bevoegde diensten worden doorgestuurd om in de praktijk te kunnen worden omgezet. (cfr supra fiche ‘opvang en bescherming ‘ van de minister van gelijke kansen) Evaluatie De bevoegde dienst van de FOD Binnenlandse Zaken zal de toepassing van deze maatregel in de praktijk evalueren. Er zullen statistieken worden verzameld van het aantal inbeslagnames en de duur van deze maatregelen. 21
Cel gelijkheid binnen de federale politie cfr fiche opleiding 35
Sinds 2001 werd er binnen de federale politie een cel gelijkheid opgericht belast met het formuleren vanonder meer voorstellen rond gelijke behandeling van vrouwen en mannen binnen de politie. Een gelijkekansenbeleid t.a.v. vrouwen en mannen binnen de politie kan een positief effect geven in de strijd tegen geweld op vrouwen aangezien de aanwezigheid van vrouwen bij de politie een belangrijk aandachtspunt is in de specifieke opvang van vrouwelijke slachtoffers. In 2004-2007 zullen de acties rond gelijke behandeling worden verdergezet. Evaluatie Elk jaar maakt deze cel een evaluatierapport op dat ook ter informatie wordt doorgestuurd naar het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen Het analytisch rapport zal in de toekomst ook worden uitgebreid zodat er een zicht kan gegeven worden op het verschil in functie en takenpakket tussen politiemannen en –vrouwen 2. Maatregelen ter bescherming van het slachtoffer en diens omgeving. -
Wettelijke beschermende maatregelen.
Er bestaan verschillende mogelijkheden om wettelijke beschermende maatregelen op te leggen ten aanzien van de dader (contactverbod, straatverbod, wet uithuizeplaatsing). Evenwel blijkt in de praktijk dat de opvolging van deze beschermende maatregelen soms te wensen over laat. Waardoor het gevoel van onmacht en onveiligheid voor het slachtoffer wordt vergroot en waardoor de dader in zijn machtspositie gesterkt kan weten. Er zullen in samenwerking met het departement justitie initiatieven genomen worden om lokaal in samenwerking met bevoegde juridische diensten een betere opvolging te verkrijgen van deze beschermende maatregelen. Zodat ook bij niet naleving van deze maatregelen efficiënt kan worden ingegrepen. Evaluatie De bevoegde dienst van de FOD Justitie zal in samenwerking met het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen en de FOD Binnenlandse Zaken (federale politie) een voorstel van evaluatie van deze acties uitwerken en voorleggen aan de interdepartementale werkgroep. -
Voorstel voor bescherming van allochtone vrouwen, slachtoffer van partnergeweld
Wat betreft gezinshereniging wordt een verblijfsvergunning van onbepaalde duur aan de echtgenoot van een Belg of van een legaal in België verblijvende buitenlander enkel toegekend op voorwaarde dat het werkelijke samenleven gedurende een bepaalde periode wordt aangetoond (6 maanden voor een persoon van Belgische of Europese nationaliteit, 12 maanden voor de anderen). Dit element kan als drukkingsmiddel gebruikt worden om een slachtoffer van partnergeweld het zwijgen op te leggen. De Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Gelijke Kansen zullen bij het individueel onderzoek van de dossiers specifiek waken over de preventie van dit soort van “papierenchantage” en de bescherming de personen die in die situatie leven, en daarbij de van kracht zijnde wetgeving naleven. Evaluatie Binnen de interdepartementale werkgroep zal er bestudeerd worden hoe deze actie kan geëvalueerd worden. -
Tele-alarmsysteem.
In 2002 werd in het kader van de preventie en de veiligheidscontracten een project ‘tele-alarmsysteem uitgewerkt’. Het project beoogt de bescherming van het slachtoffer ten aanzien van haar/zijn gewelddadige ex partner via een luid of stil tele-alarm22. In 2004 wordt het project afgesloten. Evaluatie 22
cfr evaluatie NAP 3/11/11.3 36
Het vast secretariaat voor Preventiebeleid zal in samenwerking met het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen dit project evalueren. Bij positief resultaat zullen de good practices worden verspreid en zullen andere steden aangemoedigd worden ook een dergelijk project uit te werken.
37
Minister van Sociale Zaken en Minister van Volksgezondheid Strategische acties inzake opvang en bescherming Verbeteren van de opvang van slachtoffers in de medische sector. Acties 1. Verbeteren van de opvang van slachtoffers bij de medische en paramedische wereld -
Vorming, opleiding en specifieke middelen.
De initiatieven inzake de vorming en opleiding van alle artsen en inzake de verspreiding van de gidsen/medische certificaten en de verspreiding van de richtlijn inzake de seksuele agressie set beogen ook de verbetering van de opvang van slachtoffers van partnergeweld23 bij alle artsengroepen. Evaluatie De FOD Volksgezondheid zal een voorstel van evaluatie van deze acties uitwerken en voorleggen aan de interdepartementale werkgroep. -
Spoedgevallendiensten
Specifieke aandacht voor de verspreiding van alle informatie naar de spoeddiensten, de verbetering van de 24 uur op 24 uur specifieke opvang van slachtoffers van partnergeweld bij de spoeddiensten. Indien nodig zullen speciale opleidingen georganiseerd worden voor alle medewerkers van de spoeddiensten. Dit zal gebeuren in samenwerking met de provinciale coördinatoren. Via deze opleidingen zal getracht worden een pool van experten te creëren bij de spoeddiensten. Evaluatie De FOD Volksgezondheid zal een voorstel van evaluatie van deze actie uitwerken en voorleggen aan de interdepartementale werkgroep. ? 2. Verhogen van de zichtbaarheid van de opvang in de medische sector. In samenwerking met het Instituut zal het instrument ter vaststelling van feiten van intrafamiliaal geweld en meer specifiek partnergeweld in de medische sector worden geïntroduceerd24 Evaluatie Het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen zal in samenwerking met de FOD Volksgezondheid en de gemeenschappen en gewesten de statistieken verzamelen inzake de registratie van intrafamiliaal geweld en meer specifiek partnergeweld in de medische en de hulpverleningssector.
23 24
cfr fiche opleiding en sensibilisering blz. 12 cfr fiche opvang en sensibiliseren, Minister voor gelijken kansen blz. 6 38
5. Repressieve en andere maatregelen A.
Inleiding
De federale overheid zal in al zijn acties partnergeweld omschrijven als een strafbaar feit. In alle acties dient aandacht besteed te worden aan het responsabiliseren van de dader. De dader is verantwoordelijk voor de gepleegde feiten. Bestraffing is veel meer dan enkel tonen dat bepaalde gedragen niet kunnen getolereerd worden. Het kan een afschrikkend effect hebben en dus voorkomen, maar het kan ook recidive voorkomen. Het is daarbij wel van belang dat er niet alleen aandacht besteed wordt aan de bestraffing op zich maar dat er oog ook is voor de behandeling van daders. De behandeling wordt dan wel gezien als een gedwongen behandeling. Ook hierin wordt de dader ter verantwoording geroepen voor zijn/haar daden. B
Nieuwe maatregelen
39
Minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen Strategische acties inzake repressieve en andere maatregelen Het uitwerken van maatregelen om de juridische procedure, zowel burgerrechtelijk als strafrechtelijk, inzake geweld op vrouwen (in het bijzonder partnergeweld) te verbeteren en de positie van het slachtoffer hierin te verbeteren en de vervolging van de dader te effectueren. Acties 1.Uitwerken van één uniforme definitie van intrafamiliaal geweld. De Dienst Strafrechtelijk beleid van de FOD Justitie heeft vorig jaar een definitie opgesteld inzake geweld tegen vrouwen die in januari 2003 werd overhandigd aan het college van Procureurs-generaal. Deze definitie werd hernomen in de Kadernota Integrale Veiligheid zoals goedgekeurd door de bijzondere Ministerraad van 30-31 maart 2004. Deze definitie is eerder geënt op het politionele en justitiële luik. In het kader van dit NAP is het belangrijk dat 1 definitie wordt gehanteerd die door iedere instantie wordt onderlijnd (politie, justitie, hulpverlening, socio-culturele en medische wereld). Het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen zal in de twee werkgroepen (interdepartementen en experten) de vraag tot 1 uniforme definitie onderzoeken. Er zal gebruik gemaakt worden van de definitie uitgewerkt in het kader van het multidisciplinair project ‘intrafamiliaal geweld’ van de Provincie Antwerpen. Evalautie Eind 2007 zal door het Instituut in samenwerking met de twee werkgroepen gekeken worden in hoeveel instanties deze definitie wordt gebruikt. De aanbevelingen worden overgemaakt aan de bevoegde Ministers. 2. Verbeteren van de strafrechtelijke vervolging van partnergeweld. -
Gebruik van foto’s als bewijsmateriaal
Het Instituut zal in de interdepartementale en in de expertenwerkgroep de problematiek inzake het gebruik en de kosten van foto’s als bewijsmateriaal bestuderen. De aanbevelingen ter zake worden overgemaakt aan de bevoegde Ministers. Evaluatie In de interdepartementale werkgroep zal worden bestudeerd hoe deze actie kan worden geëvalueerd. -
Uitwerken van de rechtspersoonlijkheid van het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen.
Het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen werd opgericht door de wet van 16 december 2002, die op 31 december 2002 in het Belgisch Staatsblad verscheen. Het instituut kan onder andere binnen de perken van zijn doelstelling, hulp verlenen aan iedereen die om raad vraagt in verband met de omvang van zijn rechten en plichten. Die hulp laat de betrokkene toe om inlichtingen en raadgevingen te verkrijgen over de middelen die hij/zij kan aanwenden om zijn/haar rechten te doen gelden. Maar het Instituut heeft ook het recht om in rechte op te treden in rechtsgeschillen waartoe de toepassing van de strafwetten en andere wetten die specifiek tot doel hebben de gelijkheid van vrouwen en mannen te waarborgen, aanleiding kan geven. In 2005 zal deze bevoegdheid concreet worden uitgewerkt. Het instrument zal ook van toepassing zijn voor slachtoffers van partnergeweld. Evaluatie Het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen zal per jaar een overzicht maken van de verzoeken om juridisch advies en de ontvangen klachten inzake geweld tegen vrouwen en het vervolg dat hier aan werd gegeven.
40
-
Evalueren van de toepassing van de wet van 1997 inzake de rechtspersoonlijkheid van de vrouwenorganisaties en van de wet inzake stalking
De wet van 1997 inzake partnergeweld25 verruimt de mogelijkheid om zo snel mogelijk gerechtelijke stappen te ondernemen, de dader van fysiek partnergeweld zo snel mogelijk fysiek te verwijderen van het slachtoffer, hem te arresteren en tot vaststelling van de feiten te kunnen overgaan wanneer het slachtoffer erom verzoekt. Dit laatste geldt echter alleen voor echtgenoten of samenwonende partners. Het geeft ook het recht aan bepaalde hulpinstellingen om in rechte op te treden. Toestemming van het slachtoffer is wel vereist. De wet inzake stalking26 blijkt in de praktijk te lijden aan kinderziektes. Evaluatie Het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen zal een evaluatie uitvoeren van de toepassing van deze wetten. 2. Verbeteren van de burgerrechtelijke mogelijkheden bij partnergeweld. -
Verspreiden van good practices inzake het project ‘bestrijden van partnergeweld via het burgerlijk recht’
De Vrederecht van Kontich heeft het project prorela uitgewerkt. Het project wordt uitgevoerd in samenwerking met de provinciale coördinator van de provincie Antwerpen. Het project beoogt de inschakeling van de verzoeningsfunctie van de vrederechter als middel tot oplossing tussen meerderjarige personen bij geschillen die aanleiding gaven tot of gevolg zijn van een aantal misdrijven. Hierbij gaat het om misdrijven van relationele en misdrijven met beperkte maatschappelijke impact waarvan het slachtoffer enkel herstel nastreeft van de veroorzaakte schade of het veroorzaakte leed27 Evaluatie Het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen zal het project evalueren en de good practices ervan verspreiden naar de bevoegde diensten van de FOD Justitie.
25
De wet van 24 november 1997 strekkende het geweld tussen partners tegen te gaan (B.S., 6.02.1998) Wet van 30 oktober 1998 tot invoeging van een artikel 422bis in het Strafwetboek houdende de strafbaarstelling van belaging (B.S., 17.12.1998) 27 (zie evaluatie NAP 3.2.2.1.) 26
41
Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie Strategische acties inzake repressieve en andere maatregelen Verbeteren van de juridische en wettelijke maatregelen om een einde te stellen aan het partnergeweld en aan het seksueel geweld, om bestraffing en vervolging van daders te optimaliseren en om de juridische positie van slachtoffers te verbeteren Acties 1.
verbeteren van de strafrechtelijke vervolging van partnergeweld
- uitwerken van een definitie inzake intrafamiliaal geweld cfr fiche sensibilisatie van de juridische wereld subdoelstelling 1 - uitwerken van een stappenplan inzake de strafrechtelijke opvolging van intrafmiliaal geweld cfr fiche sensibilisatie van de juridische wereld subdoelstelling 1 -
Opstarten van gegevensverzameling inzake intrafamiliaal geweld.
cfr fiche sensibilisatie van de juridische wereld subdoelstelling 1 - verruimen van de lokale bemiddelingsprojecten cfr fiche ‘repressie’ van de minister van binnenlandse zaken 2. -
Verbeteren van de burgerrechtelijke maatregelen inzake partnergeweld Verbeteren van de rol van de vrederechter in de bredere problematiek van de bemiddeling in familiezaken
In 2003 werd door de vrederechter van Kontich een project ontwikkeld waarin de rol van de vrederechter als bemiddelaar wordt geaccentueerd (cfr fiche ‘repressie van de Minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen). Evaluatie Het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen bezorgt aan de bevoegde diensten van de FOD justitie de good practices van dit project. Deze kunnen op hun beurt worden ingelast in de wijzigingen en de evoluties die werden voorgesteld inzake de bemiddeling in familiezaken. 3. -
Verbeteren van de vervolging inzake seksueel geweld Uitwerken en verspreiden van de nieuwe set seksuele agressie en zijn richtlijn.
Cfr fiche sensibilisatie van de juridische wereld subdoelstelling 2 -
Verbeteren van de gegevensverzameling inzake seksueel geweld
Sinds verscheidene jaren werden wettelijke initiatieven genomen inzake de gecentraliseerde gegevensbank rond seksueel geweld28 Uit onderzoek van 1999 bleken er echter nog heel wat kinderziektes te bestaan rond deze initiatieven. 28
Wet betreffende de identificatieprocedure via DNA analyse in strafzaken van 22 maart 1999 (B.S. 20.05.1999) .Verder wordt de oprichting van twee DNA databanken bij het NICC (Nationaal Instituut voor de criminalistiek) wettelijk geregeld. Het gaat om een gegevensbank ‘criminalistiek’ waarin de resultaten van de DNA-analyse van sporen systematisch wordt opgeslagen en een gegevensbank ‘veroordeelden’ waarin de DNA profielen van bepaalde categorieën van veroordeelden en geïnterneerden worden opgeslagen. Recidivisten en seksueel misbruikers die meerdere slachtoffers maken kunnen hierdoor vlugger worden opgespoord. Het KB van 4 februari 2002 (BS 30.03.2002) bepaald de uitvoeringsmodaliteiten.
42
In 2004-2007 zullen verschillende (wettelijke) maatregelen worden genomen om de gecentraliseerde gegevensbank efficiënt te laten werken. Evaluatie Het nationaal Instituut voor de Criminalistiek verzamelt alle jaren informatie inzake het gebruik van de gegevensbank. Deze zullen worden doorgegeven aan het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen die de opdracht krijgt om alle statistieken met betrekking tot geweld op vrouwen te verzamelen. 4. -
Verbeteren van de wetgevende maatregelen Verhoor van slachtoffers van seksueel- en partnergeweld
Inzake het verhoor van minderjarigen werden reeds verschillende wetgevende initiatieven genomen29. De omzendbrief van 16 juli 2001 over de audiovisuele opname van het verhoor van minderjarigen zal binnenkort worden geëvalueerd in overleg met de betrokken diensten van de FOD Justitie en het College van Procureursgeneraal. De betrokken diensten van de FOD Justitie zullen worden verzocht om uit te zoeken of de bestaande maatregelen niet kunnen uitgebreid worden naar meerderjarige slachtoffers van seksueel geweld en naar slachtoffers van partnergeweld, rekening houdende met de evaluatie van de omzendbrief van 16 juni 2001. Bij positief resultaat zullen dan in den latere fase aanbevelingen worden geformuleerd rond de nodige aanpassingen van de wettelijke basisteksten en de opleidingen zullen dan worden geformuleerd en worden doorgestuurd naar de bevoegde departementen. Evaluatie De bevoegde diensten van de FOD Justitie zullen in samenwerking met het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen een voorstel om de nodige evaluatie van deze actie uitwerken en voorleggen aan de interdepartementale werkgroep
-
rechters in familiezaken30
De Minister van Justitie denkt na over de installatie van rechters in familiezaken om te verhelpen aan de huidige versnippering van de bevoegdheid voor familiale geschillen over meerdere rechtsmachten. Deze rechters zullen zich over alle conflicten binnen in de familie kunnen buigen. Het betreft hier de burgerrechtelijke conflicten inzake gezinsmoeilijkheden, opvoedingsmoeilijkheden, co-ouderschap, hoederecht, scheiding, contactverbod….. Devez rechtbank zou naast de gerechtelijke beslissingen, ook preventieve maatregelen moeten kunnen uitwerken (bemiddeling, relatietherapie, opvoedings- en gezinsondersteuning….). Een goede samenwerking met de gezinsondersteunende centra, de hulpverlenings – en politiediensten en justitiehuizen is dus onontbeerlijk. Er zal een werkgroep worden opgericht die, samen met de terreinactoren, zal onderzoeken welke voor dit domein de best te volgen weg is. De Minister van justitie zal in de loop van juni 2004. voorstellen aan de regering formuleren die de werkconclusies zal hernemen Evaluatie De bevoegde diensten van de FOD Justitie zullen in samenwerking met het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen een voorstel om de nodige evaluatie van deze actie uitwerken en voorleggen aan de interdepartementale werkgroep. -
Aanduiden van gespecialiseerde magistraten
Sinds 1996 werden er verbindingsmagistraten aangesteld per gerechtelijk arrondissement en per parketgeneraal in het kader van de strijd tegen mensenhandel.
29 cfr evaluatie van het NAP 3.2.1.2. 30 algemene beleidsnota van de minister van justitie, van 12 november 2003, Belgische kamer van volksvertegenwoordigers doc 51 0325/016
43
Om de verspreiding van de dossiers inzake (ex) partnergeweld en seksueel geweld op de verschillende parketten tegen te gaan en om deze dossiers beter te kunnen opvolgen zal onderzocht worden of er geen gespecialiseerde magistraten kunnen worden aangesteld voor de thematiek van seksueel- en partnergeweld. Evaluatie De bevoegde diensten van de FOD Justitie zullen in samenwerking met het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen een voorstel om de nodige evaluatie van deze actie uitwerken en voorleggen aan de interdepartementale werkgroep -
Verbeteren van de toepassing van en het verruimen van de alternatieve strafvervolgingen
Sedert het eerste NAP zijn reeds verschillende initiatieven genomen ter verbetering en verruiming van alternatieve strafrechtsmaatregelen zoals het herstelrecht en de strafbemiddeling en is de werking van de justitiehuizen verruimd. Deze initiatieven kunnen een belangrijke rol spelen in de strafrechtelijke opvolging van feiten van geweld tegen vrouwen. De alternatieve strafrechtsmaatregelen kunnen in vele gevallen vlugger een halt toe roepen aan het geweld en een combinatie zoeken met therapie aan dader en slachtoffer. Uit het onderzoek inzake de strafrechtelijke opvolging van partnergeweld31 blijkt echter dat vele van de bestaande alternatieve maatregelen niet of nauwelijks worden toegepast. In 2004-2007 zullen bijzondere inspanningen geleverd worden inzake een verbetering van de toepassing van alle mogelijke vormen van alternatieve strafvervolging. Er zal bekeken worden of er een eventuele uitbreiding en verruiming van de wettelijke voorzieningen inzake alternatieve strafvervolgingen nodig zijn om een doeltreffend antwoord te kunnen bieden aan elk individueel geval van partnergeweld. Bovendien zal er een betere informatieverspreiding inzake alle mogelijke middelen die kunnen gebruikt worden (bemiddeling, dadertherapie) in het kader van partnergeweld worden uitgevoerd naar de parketten, magistraten en justitiehuizen. Deze acties zullen gekoppeld worden aan een specifieke opleiding opdat de maatregelen in elk individueel geval correct zouden kunnen toegepast worden met het oog om in zo een vroeg mogelijk stadium het geweld te stoppen en recidivisme tegen te gaan. Indien er nieuwe maatregelen worden uitgewerkt, zullen deze verwerkt worden in een richtlijn gericht naar de doelgroep. Alle professionelen zullen aangespoord worden om in de alternatieve juridische maatregelen aandacht te besteden aan de ‘reinforcing’ van het slachtoffer. Lokale bemiddeling is ook een alternatief voor strafvervolging. In dit kader zijn er reeds verschillende lokale projecten uitgewerkt in samenwerking met de lokale politie. Er zal rekening gehouden worden met de evaluatie van het experimenteel project van de lokale bemiddeling van de stad Brussel die een concreet project inzake partnergeweld heeft uitgewerkt32. Evaluatie De bevoegde diensten van de FOD Justitie zullen in samenwerking met het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen een voorstel om de nodige evaluatie van deze actie uitwerken en voorleggen aan de interdepartementale werkgroep -
Onderzoek naar de mogelijkheid tot het opleggen van probatiemaatregelen als autonome straf 33
De probatie behoort tot de eerste generatie van alternatieve afhandelingmethoden. Sinds haar bestaan heeft zij reeds voldoende aangetoond dat zij een volwaardig alternatief kan bieden voor de vrijheidsbeneming. Naast de feiten houdt de probatie immers rekening met de persoon van de dader en zijn milieu, en voorkomt zij de negatieve effecten van de detentie. De Commissie Holsters doet het voorstel om de probatie als autonome straf in te schrijven en uit te 31
Hutsebaut F., Goethals J., Hirsch M., Messine J. « het strafrechterlijk beleid inzake partnergeweld », KUL-UCL, 2002; op.cit., p. 53 zie evaluatie NAP 3.2.2. 33 algemene beleidsnota van de minister van justitie, van 12 november 2003, Belgische kamer van volksvertegenwoordigers doc 51 0325/016 32
44
werken. Bedoeling is de rehabilitatie van daders met psychosociale problemen. Probanten worden verplicht te werken aan hun situatie om zodoende verantwoordelijkheid op te nemen voor hun gedrag en de gevolgen ervan. Het opnemen van verantwoordelijkheid ten aanzien van slachtoffer en samenleving kan zowel preventieve als herstelrechterlijke effecten genereren. Gezien de probatie als autonome straf een geschikt alternatief zou kunnen zijn voor een bepaalde doelgroep zal onderzocht worden of zij ingeschreven kan worden in het wetboek. Evaluatie De bevoegde diensten van de FOD Justitie zullen in samenwerking met het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen een voorstel om de nodige evaluatie van deze actie uitwerken en voorleggen aan de interdepartementale werkgroep
45
Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse zaken strategische acties inzake repressieve en andere maatregelen Verbeteren van de politionele maatregelen ter bestrijding van seksueel en partnergeweld, om het geweld te stoppen en de positie van het slachtoffer in de juridische procedures te verbeteren. acties 1.
Uitwerken van maatregelen om aan het geweld een halt toe te roepen en de positie van het slachtoffer te verbeteren door een betere verzameling van bewijzen
-
Uitwerken van een stappenplan inzake de politionele opvolging van intrafamiliaal geweld en meer specifiek partnergeweld en seksueel geweld
Deze actie wordt uitgewerkt in navolging van de evaluatie van het NAP 34 en de acties inzake de strafrechtelijke opvolging van partnergeweld door de FOD Justitie. In concreto zal in opvolging van het stappenplan uitgewerkt door de FOD Justitie een richtlijn worden uitgewerkt inzake de politionele aanpak van intrafamiliaal geweld en meer bijzondere aandacht voor partnergeweld en seksueel geweld waarin de noodzaak van een dossieropbouw bij de politie voor partnergeweld zal worden toegelicht. Bij het opstellen van een PV zal niet alleen een neerslag gebeuren van de feiten, maar zal ook de context van de feiten worden omschreven. De opvolging en coördinatie van zaken van intrafamiliaal geweld en meer specifiek partner- en seksueel geweld zal gebeuren via verantwoordelijken bij de politieteams. . Evaluatie De FOD Binnenlandse Zaken en de bevoegde diensten van de federale politie zullen statistieken verzamelen inzake het aantal gevolgde vormingen en inzake het aantal opgestelde politiedossiers en hun juridisch vervolg. Devez statistieken worden doorgegeven aan het Instituut voor de gelijke kansen die alle federale statistieken verzamelt. cfr fiche Minister van Binnenlandse zaken, ‘sensibilisatie van de politionele wereld’ doelstelling 2, blz. 12-13 -
Opstarten van gegevensverzameling inzake intrafamiliaal geweld en meer specifiek partner- en seksueel geweld
Ook in het kader van het hierboven vermelde stappenplan zal een richtlijn worden uitgewerkt met betrekking tot de optimalisatie van de registratie bij de politie inzake intrafamiliaal geweld en meer specifiek partnergeweld Evaluatie De FOD Binnenlandse Zaken en de bevoegde diensten van de federale politie zullen statistieken verzamelen inzake het aantal gevolgde vormingen en inzake het aantal opgestelde politiedossiers en hun juridisch vervolg. Deze statistieken worden doorgegeven aan het Instituut voor de gelijke kansen die alle federale statistieken verzamelt. cfr fiche Minister van Binnenlandse Zaken, ‘sensibilisatie van de politionele wereld’ doelstelling 2, blz 12-13 2. Politionele opvolging -
Lokale bemiddeling, in crisissituaties of niet.
In het kader van enkele lokale projecten uitgewerkt in het licht van het nationaal actieplan 2001-2003 werden initiatieven gestart inzake de lokale bemiddeling als alternatief voor strafvervolging.35 De lokale bemiddeling 34
Evaluatie van het NAP 3.2.2.3. en 3.2.1.2. 46
kadert in een overeenkomst tussen de lokale politiediensten en de parketten. De projecten werden erkend door de FOD Binnenlandse Zaken. (zie ook fiche ‘repressie’ van minister van justitie blz 40) Evaluatie Het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen zal deze initiatieven evalueren en de positieve leerpunten doorgeven aan de bevoegde diensten van het departement van justitie en het departement van binnenlandse zaken. Bij positief resultaat zullen deze maatregelen worden uitgebreid naar andere parketten en naar andere lokale politiezones.
35
Zie onder andere evaluatie van het NAP 3.2.2.1. 47
Minister van Sociale Zaken en Minister van Volksgezondheid Strategische acties inzake repressieve en andere maatregelen Het verbeteren van de wetgevende maatregelen en specifieke instrumenten om de juridische positie van slachtoffers te verbeteren en een einde te stellen aan het geweld. acties 1.
Het verbeteren van specifieke juridische maatregelen voor de medische wereld om op een zo efficiënt mogelijke wijze het geweld van vrouwen te kunnen aanpakken
-
‘Wetgeving beroepsgeheim’
Er werden reeds wat wettelijke initiatieven genomen inzake het gedeeltelijk opheffen van het beroepsgeheim in gevallen van kindermisbruik 36. Eind 2002 werd door de Minister van Volksgezondheid rond het vraagstuk ‘gedeeltelijke opheffing van het beroepsgeheim bij partnergeweld’ een studiedag voor alle artsen georganiseerd. De aanbevelingen van deze studiedag werden in aanmerking genomen in de opdracht gegeven door de Minister van Volksgezondheid aan de wetenschappelijke vereniging voor huisartsen om aanbevelingen uit te werken inzake ‘artsen en partnergeweld’.
Er zal een werkgroep worden opgestart in samenwerking met deskundigen, de orde van de geneesheren en met de FOD Justitie om deze problematiek verder te bestuderen. Evaluatie Het Instituut voor de Gelijkheid van kansen zal statistieken verzamelen met betrekking tot de verhoging van de aangiftebereidheid van de artsen inzake partnergeweld via een instrument uitgewerkt mbt de registratie van intrafamiliaal geweld en meer specifiek partnergeweld bij de medische – en hulpverleningswereld37. 2.
Instrumenten verbeteren die ter beschikking staan van de medische sector.
-
Medische certificaten
Sinds 1999 werden er medische certificaten uitgewerkt om de medische vaststellingen te formaliseren voor partnergeweld en seksueel geweld. Slachtoffers die nog geen klacht wensten te formuleren, maar wel een vorm van vaststellingen van de feiten wensten, konden bij hun arts een medisch attest laten invullen. Dit attest kon in een latere fase als bewijsmateriaal worden aangebracht. Uit het onderzoek inzake de strafrechtelijke opvolging van partnergeweld38 bleek dat deze medische certificaten weinig werden gebruikt. In de opdracht gegeven door de Minister van Volksgezondheid aan de 2 wetenschappelijke verenigingen voor huisartsen (WVVH-SSMG) werden aanbevelingen uitgewerkt inzake deze medische certificaten Er zal een werkgroep worden opgesteld met deskundigen, de orde van de geneesheren en de FOD justitie om de aanbevelingen uitgewerkt door de twee wetenschappelijke verenigingen voor de huisartsen (WVVH-SSMG), verder uit te diepen. De medische certificaten zullen opnieuw worden verspreid. Deze verspreiding zal gepaard gaan met een specifieke opleiding en informatiecampagne gericht naar actoren van de eerste hulpverelening. Er zal dan een samenwerking op touw worden gezet met de provinciale coördinatoren geweld om een betere verspreiding van deze medische attesten te verwezenlijken. Evaluatie 36
Door de wet van 28 november 2000 betreffende de strafrechterlijke bescherming van minderjarigen (B.S., 17.03.2001) werd het beroepsgeheim van dokters, sociaal assistenten en andere vertrouwenspersonen gedeeltelijk opgeheven in gevallen van kindermishandeling, . In november 2002 werd de deontologische code gewijzigd (artikel 61). Zie evaluatie NAP 3.2.1.3. 37 cfr supra fiche ‘sensibilsering van de medische wereld’ Minister van Volksgezondheid blz. 13 38 Hutsebaut F., Goethals J., Hirsch M., Messine J. « het strafrechterlijk beleid inzake partnergeweld », KUL-UCL, 2002; op.cit., p. 53
48
Het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen zal statistieken verzamelen met betrekking het gebruik van de medische certificaten. In samenwerking met de bevoegde diensten van de andere departementen zal een steekproef gehouden worden bij de artsen en bij de politiediensten en parketten.
49
6. Evaluatie A.
Inleiding
Strijden tegen het partnergeweld en seksueel geweld is niet genoeg op zich. We moeten ook nagaan of de genomen maatregelen wel degelijk effect hebben. Daarom zijn zowel een kwantitatieve als een kwalitatieve evaluatie heel belangrijk. Op de eerste plaats is het noodzakelijk om een zo volledig mogelijk beeld te hebben van de problematiek. Daarom zijn naast dark-number onderzoeken eenvormige statistieken in de verschillende fasen (hulpverlening, politie, justitie) van heel groot belang zodat een duidelijk beeld over de problematiek kan gevormd worden en zodat de evolutie kan worden waargenomen. Even belangrijk is dat alle maatregelen die in de strijd tegen het partnergeweld en het seksueel geweld genomen zijn, geëvalueerd worden. Een kwalitatieve evaluatie houdt in dat op geregelde tijdstippen aan de verschillende bevoegde diensten een stand van zaken over de genomen maatregelen en over de eventuele probleempunten gevraagd wordt. Daarnaast moet gewerkt worden aan een kwantitatieve evaluatie. Dit houdt in dat per maatregel een syteem wordt uitgedokterd waardoor op en cijfermatige manier kan gecheckt worden welk effect deze maatregel heeft.
B.
Nieuwe maatregelen
50
Minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen Strategische acties Het zo volledig mogelijk in kaart brengen van het geweld tegen vrouwen en het uitwerken van maatregelen uitwerken voor de regelmatige evaluatie van de antwoorden van de overheid De doelstelling beoogt enerzijds een grotere zichtbaarheid te krijgen van de problematiek van geweld tegen vrouwen en een evaluatie uit te voeren van de overheidsbeslissingen opdat zij een efficiënt antwoord zouden kunnen uitmaken op de strijd tegen (ex) partnergeweld. acties 1. Verhogen van de zichtbaarheid van de problematiek via kwantitatieve evaluaties. In eerste instantie wil het Instituut drie basisindicatoren opstellen om een goede evaluatie te maken van de problematiek en van de evolutie van de strijd tegen het partnergeweld. Het is heel belangrijk om na te gaan hoe al deze statistieken verzameld kunnen worden en of deze statistieken eventueel door het Instituut gecentraliseerd en verwerkt kunnen worden. *1.Meten van de aangiftebereidheid van slachtoffers van partner- en seksueel geweld Om dit te kunnen meten zou het Instituut er moeten op toezien dat volgende statistieken op een eenvormige manier verzameld kunnen worden: -Er zullen acties genomen worden voor de verzameling van de statistieken in de hulpverlenings- en medische sector in samenwerking met de FOD volksgezondheid en de gemeenschappen en gewesten.39 -Er zullen politiestatistieken worden verzameld in samenwerking met de federale politie -En er zullen gerechtelijke statistieken worden verzameld in samenwerking met de FOD Justitie *2. Budget besteed aan slachtofferopvang Er zal in samenwerking met de gemeenschappen en gewesten een geheel overzicht worden gegeven inzake het budget dat besteed wordt aan de feitelijke opvang van slachtoffers van partnergeweld (vb. vluchthuizen) *3. Statistieken inzake ‘daderhulp’ In samenwerking met de FOD Justitie, FOD Binnenlandse Zaken en de gemeenschappen en gewesten zullen er statistieken worden verzameld inzake de behandeling van de daders van partnergeweld op verschillend niveau (repressief, alternatieve straffen, vrijwillige hulpverlening). In samenwerking met de FOD Justitie zullen er statistieken worden verzameld inzake de veroordeling van de daders van partner- en seksueel geweld 2. Regelmatige evaluatie van de beleidslijnen van de overheid - Kwalitatieve evaluatie Alle acties die door de verschillende overheden, departementen en organisaties inzake de strijd tegen intrafamiliaal geweld en meer specifiek partner- en seksueel geweld genomen worden zullen in een interdepartementen netwerk worden besproken. De opgestelde evaluaties zullen ook worden gemeten. Dit netwerk, onder leiding van het instituut is dan ook de ideale manier om op geregelde tijdstippen (bijv jaarlijks) de evaluatie te maken van de effectieve uitwerking van de verschillende acties, wat dan kan leiden tot een jaarlijks evaluatierapport.
39
zie ook fiche sensibilisering ‘Minister van gelijke kansen’ punt 3, blz 6 51
- Kwantitatieve evaluatie. In een tweede fase moet dan met de verschillende overheden en departementen per operationele doelstelling en eventueel per actie een indicator worden opgesteld om een betere evaluatie mogelijk te maken. Er zal een wettelijke basis worden uitgewerkt om de evaluatierapporten uitgewerkt door het Instituut als publieke rapporten te beschouwen, en dit naar analogie van de evaluatierapporten inzake mensenhandel van het Centrum voor de gelijke kansen en racismebestrijding. Resultaat van de evaluatie: Nieuw nationaal actieplan Op basis van de kwalitatieve en kwantitatieve evaluatie kan tweejaarlijks een nieuw nationaal actieplan opgesteld worden. Dit voorstel van plan zal voor advies o.a. worden voorgelegd aan het netwerk van ngo’s.
52