No 2, 2013
AJV Nieuwsbrief
Inhoudsopgave
ANTILLIAANSE JURISTEN VERENIGING
• Van de redactie • Colofon • Persbericht: Algemene Ledenvergadering van de AJV • Bestuursverslag van de voorzitter van de AJV C.H.M. Fiévez • Onderzoek: bestuursrechtelijke dwangsom B. Jussen • Artikel: Liegrecht?! M.F. Murray • De trustbarometer • Model trustakte H.Th.M. Burgers
VAN DE REDACTIE
Geachte lezer, Een nieuw bestuursjaar is aangebroken: een goed moment om terug te kijken op het afgelopen jaar. Caroline Fiévez geeft in haar bestuursverslag weer welke activiteiten de AJV gedurende het afgelopen jaar heeft georganiseerd. Wat kunt u aankomend jaar van de AJV verwachten? Veel moois, kunnen wij u nu al verklappen. De eerste activiteit is de Isla-lezing die a.s. donderdag in het Curaçao museum plaatsvindt. Voordat het echter zo ver is, kunt u in deze Nieuwsbrief de resultaten lezen van het onderzoek dat Bas Jussen onder juristen op het eiland heeft gehouden over de bestuursrechtelijke dwangsom. Er blijken nogal wat haken en ogen te zitten aan het effect van deze dwangsom. Mirto Murray schrijft op de hem bekende en aanstekelijke wijze over liegrecht. Het blijkt dat “niet de waarheid spreken” ook juristen niet vreemd is…
• Juridische agenda De voorbeeldakte trust van notaris mr. Burgers kan dienen bij het oprichten van deze nieuwe rechtsvorm. De trust, weliswaar een gewilde rechtsvorm, moet gezien het achterblijven van het aantal oprichtingen zeker nog een bepaalde gewenningsperiode door. De trustbarometer blijft immers al een paar maanden op 6 steken. Wij wensen u veel leesplezier! De redactie
AJV-Nieuwsbrief no. 2 (juni) 2013
p. 1
COLOFON De Antilliaanse Juristen Vereniging heeft tot doel het aankweken en bevorderen van de belangstelling voor en de beoefening van de wetenschap der rechtsgeleerdheid in de Nederlandse Antillen, alsmede het bevorderen van de juridische dienstverlening. Het lidmaatschap staat open voor alle juristen woonachtig in Aruba, Bonaire, Curaçao, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten en bedraagt NAƒ. 150,-- per jaar. Voor iedere belangstellende, die (nog) niet voldoet aan het vereiste om als gewoon lid te worden toegelaten, bedraagt de contributie NAƒ. 120,-- per jaar. Secretariaat AJV Postbus 3920, Curaçao E-mail:
[email protected] Website: www.ajv.an
AJV Nieuwsbrief De AJV Nieuwsbrief is het officiële orgaan van de Antilliaanse Juristen Vereniging en wordt digitaal onder de leden verspreid. Redactie AJV Nieuwsbrief mr. Yvo Peters Tel: 736.7181 Fax: 736.7161 E-mail:
[email protected] Advertenties: Voor het plaatsen van advertenties in de AJV Nieuwsbrief kan contact opgenomen worden met het bestuur via de genoemde e-mailadressen.
Rekeningnummer AJV MCB 27874007 Bestuur Antilliaanse Juristen Vereniging Verenigingsjaar 2013 - 2014 mr. Ingeborg Meijer, voorzitter (interim-jurist) mr. Michele Meyer, vice-voorzitter (advocaat Meyer Law & Mediation) mr. Zena Metry, secretaris (jurist RBC Bank) mr. Simona La Fleur, penningmeester (advocaat La Fleur & Associates) mr. Melissa Samander (kandidaat-notaris Burgers Fung-A-Loi Notarissen) mr. Nathania Soon (advocaat HBN Law) mr. Mauritz de Kort (lid Gemeenschappelijk Hof van Justitie) mr. Yvo Peters (jurist ATC Corporate Services)
AJV-Nieuwsbrief no. 2 (juni) 2013
p. 2
PERSBERICHT: ALGEMENE JURISTEN VERENIGING
LEDENVERGADERING
VAN
DE
ANTILLIAANSE
Op donderdag 23 mei jl. vond de jaarlijkse Algemene Ledenvergadering van de AJV plaats. De leden van de AJV hebben tijdens deze vergadering Ingeborg Meijer gekozen tot voorzitter. Meijer volgt daarmee Caroline Fiévez op, die na vijf jaar van het bestuur van de AJV te hebben uitgemaakt, als voorzitter en bestuurslid aftrad. Pieter-Bas van Agtmaal, fiscalist en partner bij Loyens & Loeff, nam afscheid als vicevoorzitter van de vereniging. Van Agtmaal was in het verleden meerdere jaren de voorzitter. Meijer is interim-jurist en zal binnenkort ook als advocaat met een zelfstandige praktijk werkzaam zijn. Van 1998 tot 2010 was Meijer werkzaam als advocaat in de Haagse rechtspraktijk. Nathania Soon werd gekozen als nieuw lid van het bestuur van de vereniging. Soon is advocaat en werkzaam bij het advocatenkantoor HBN Law. De overige leden van het bestuur zijn Simona La Fleur (penningmeester), Mauritsz de Kort, Zena Metry (secretaris), Michele Meyer (vice-voorzitter), Yvo Peters en Melissa Samander.
V.l.n.r.: Nathania Soon, Simona la Fleur, Ingeborg Meijer, Mauritsz de Kort, Zena Metry en Michele Meyer.
AJV-Nieuwsbrief no.2 (juni) 2013
p. 3
VERSLAG VAN DE VOORZITTER VAN DE ANTILLIAANSE JURISTEN VERENIGING Tijdens de ledenvergadering van 23 mei jl. is Caroline Fiévez afgetreden als voorzitter en bestuurslid van de AJV. Voor de laatste keer treft u van haar hand het bestuursverslag van de AJV.
V
erenigingsjaar 2012-2013 was wederom een succesvol jaar! Het ledental blijft maar groeien. Inmiddels bedraagt het totaal aantal leden ca. 425. Ter vergelijking: in 2011 bedroeg het ledental ca. 315 en in 2010 ca. 280. In drie jaar tijd is de vereniging dan ook met ruim 50% gegroeid! Antilliaanse juristen en daarbuiten, maar ook andere juridisch belangstellenden, hebben dus behoefte aan een vereniging zoals de AJV. De AJV organiseerde ook het afgelopen jaar veel lezingen, ging hip met Twitter en gaf Nieuwsbrieven uit, ondermeer gevuld met artikelen uit de juridische praktijk. De Nieuwsbrieven zijn actueel en van niveau. In elk geval van een dusdanige kwaliteit dat ook de bibliotheek van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie de Nieuwsbrieven voor haar archieven van groot belang acht. Kortom: indien u de ontwikkeling en de vorming van het Antilliaanse recht mede wenst te beïnvloeden, dan is de Nieuwsbrief daarvoor uw medium! Activiteiten Het afgelopen verenigingsjaar organiseerde het bestuur in totaal 8 activiteiten: - de ALV op 7 juni 2012 op de gezellige patio bij HBN Law met de lezing “Belastingrecht voor Dummies” door Xandra Kleine. Xandra vatte het belastingrecht voor de dummies onder ons helder samen; - de Lezing “Kunst en Recht” op 18 oktober 2012 in Gallery Alma Blou, Landhuis Habaai. Rene Klomp (juridisch adviseur in Nederland), Carine Jänsch en Freeke Kunst spraken die avond levendig over ondermeer kunstveilingen. De avond werd vlot begeleid door moderator Ayla Jesus. Freeke Kunst organiseerde ter plekke een veiling en bracht een mede door haar zelf ontworpen schilderij van Mona Lisa/Judeska (“Dino Show”) in. Een groot succes! Het schilderij hangt in het stadhuis en is te bewonderen op afspraak. - het Tweeluik Bestuursrecht. Op 8 november 2012 sprak Prof. Konijnenbelt onder het dak van de rechtsprekende macht over de “wetgever als
AJV-Nieuwsbrief no.2 (juni) 2013
rechtgever”. De rechtsprekende macht in de persoon van mr. De Haan, sprak op 29 november 2012 in het neutrale Kura Hulanda over het einde van het poco poco beginsel; - de traditionele “Nieuwjaarsborrel” met de OVA, VAB en dit jaar ook de Jonge Balie op 11 januari 2013 te Landhuis Bloemhof. De prachtige locatie werd enorm druk bezocht, zelfs niet-leden wilden binnendringen op deze sfeervolle en uitstekende borrel. Overigens is het de laatste 5 jaar de AJV geweest die deze borrels steeds organiseerde. De overige verenigingen sluiten hier graag bij aan en betalen na afloop ieder een deel van de rekening; - de dieslezing op 14 maart 2013 stond in het kader van het Tweeluik Strafrecht. Mirto Murray sprak bevlogen over “kapstokken, knechten en gangsterliefjes”. Het publiek, strafjuristen en civilisten, was bijzonder enthousiast over de redenaarskunsten van deze spreker. Cartoon tekenaar Bas Jussen illustreerde de aankondiging van deze lezing met een schitterende Curaçaose versie van Bonnie & Clyde. Bas Jussen tekent ondermeer ook in het AD. - op 23 april 2013 volgde het tweede deel van het Tweeluik Strafrecht met de lezing door prof. De Doelder geassisteerd door mr. Verbaan. De lezing vond plaats in de grote zaal van het Hof, inmiddels een van de favoriete AJV locaties vanwege de beroemde homemade loempia’s en saus van Rosie. Rosie’s loempia’s zijn dan ook naast de sprekers een belangrijke publiekstrekker. - Vandaag de laatste borrelactiviteit van dit verenigingsjaar. Het nieuwe verenigingsjaar gaat direct weer van start op donderdag 6 juni a.s. met een lezing over de Isla met als titel: “De ISLA in rook op? Een juridische zoektocht langs een erfenis uit het verleden.” Prof. Rogier van de Erasmus Universiteit en Prof. Barkhuyzen van de Universiteit Leiden zullen hier spreken. De lezing wordt mede mogelijk gemaakt door de Universiteit Leiden.
p. 4
Scriptieprijs Voor de derde achtereenvolgende keer werd ook dit jaar de AJV-scriptieprijs uitgereikt. Op 26 juni 2012 ontving Araceli Sprockel deze prijs voor haar scriptie over resocialisatie als middel in het jeugdstrafrecht. Aan de prijs is een geldbedrag verbonden. Tevens worden de scripties van de winnaar en de overige genomineerden op de AJV-website gepubliceerd. CJB Het Caribisch Juristenblad wilde ik ook dit jaar niet onvermeld laten. Sinds vorig jaar is het CJB voor alle AJV leden via onze website www.ajv.an onder members login gratis toegankelijk dankzij een abonnement van de AJV zelf. Een individueel lidmaatschap op het CJB bedraagt 50 € (ca. Naf. 115,-). Kortom uw lidmaatschap heeft u er inclusief de borrel vanavond na afloop, weer direct uit! In dit verband wil ik nog noemen dat de contributie als heel wat jaren, mogelijk al 10 jaar of zelfs langer, steeds gelijk is gebleven. Het nieuwe verenigingsjaar De AJV heeft het afgelopen jaar weer laten zien dat ook Curaçao meer dan voldoende juridische sprekers kent. Het streeft er dan ook naar ook in de toekomst sprekers van eigen bodem te zullen blijven vragen voor lezingen/symposia. Maar ook sprekers van buiten Curaçao ziet de AJV graag. Zo tracht het bestuur in het najaar Boris Dittrich (de bekende oud-politicus) te laten spreken over mensenrechten. Tot slot Na 5 jaar bestuurslid te zijn geweest, waarvan 4 jaar voorzitter, wordt het tijd om het voorzitterschap over te dragen. Nieuwe impulsen houden een vereniging levendig. Ingeborg Meijer heeft zich voor deze functie kandidaat gesteld. Ingeborg is vorig jaar tot het bestuur toegetreden en heeft zich direct vol overgave en enthousiasme in het bestuur gestort. Ingeborg heeft een groot sprekersnetwerk, is creatief en barst van ideeën. Ik sta dan ook volledig achter haar kandidatuur! Uiteraard staat het u ook vrij om haar en de rest van het bestuur te blijven voeden met uw eigen ideeën, thema’s, sprekers etc. De voorzitter, Caroline Fiévez 23 mei 2013
AJV-Nieuwsbrief no.2 (juni) 2013
p. 5
ONDERZOEK: BESTUURSRECHTELIJKE DWANGSOM Door: mr. B. Jussen*
In 2012 behaalde Bas Jussen zijn meesterstitel aan de Universiteit van de Nederlandse Antillen. In het kader van zijn afstudeerscriptie deed hij onderzoek onder lokale juristen naar de bestuursrechtelijke dwangsom.
B
estuursorganen die rechterlijke beslissingen niet nakomen. Het is een doorn in het oog van burgers, bedrijven en hun gemachtigden. Vorig jaar verstuurde de Orde van Advocaten nog een brief aan de minister van Justitie waarin werd gesteld dat de overheid stelselmatig uitspraken naast zich neerlegt. Mensen hebben er recht op “dat de Minister van Justitie de wet naleeft, rechterlijke bevelen opvolgt en op een serieuze en verantwoorde manier met hun belan1 gen omgaat”, schreef de Orde. Een van de middelen om de overheid te prikkelen tot tijdig beslissen en het nakomen van uitspraken is de bestuursrechtelijke dwangsom (artikel 98 van de Landsverordening Administratieve Rechtspraak). Maar ook fictieve weigeringen (als bedoeld in artikel 3, lid 2 Lar), waarbij bestuursorganen weigeren binnen de wettelijke termijn of de redelijke termijn te beslissen, leiden in Curaçao met grote regelmaat tot procedures. In Nederland is in dat kader inmiddels de zogenoemde ‘Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen’ (hierna: Wet dwangsom) opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Lar voorziet thans niet in een dergelijke regel waarmee bestuursorganen vrijwel automatisch een dwangsom krijgen opgelegd indien zij niet of niet tijdig beschikken. Onderdeel van de masterscriptie van mr. B. Jussen uit augustus 2012 is een onderzoek onder lokale juristen naar de voornoemde bestuursrechtelijke dwangsom en de vraag of behoefte is aan uitbreiding van de dwangsomwetgeving met een lokale versie van de Wet dwangsom. Een uitnodiging deel te nemen aan het onderzoek werd begin 2012 per e-mail verstuurd aan 24 juristen die zich in 2011 in Curaçao bezig hebben gehouden met bestuursrecht. Het betrof rechters, gemachtigden van bestuursorganen en gemachtigden van belanghebbenden. Zij hadden allemaal 1
Procedure dwangsom tegen Wilsoe, Antilliaans Dagblad, 25 mei 2012, pagina 3, 8.
AJV-Nieuwsbrief no.2 (juni) 2013
de graad van meester of doctor in de rechten. Gekozen werd voor vragen met een open karakter, waarin geen waardeoordeel ligt besloten of de deelnemer werd gestuurd in het antwoord. In totaal hebben twaalf personen deelgenomen aan het onderzoek, dit is de helft van de juristen die zich in 2011 regelmatig bezig hielden met bestuursrechtelijke zaken. Hun antwoorden zijn anoniem opgenomen in de scriptie om te voorkomen dat de respondenten zich terughoudend zouden opstellen in hun antwoorden. Dit artikel bevat een beknopte weergave van de onderzoeksresultaten. Bij het onderzoek is het recht voorbehouden een selectie te maken uit de gegeven antwoorden en/ of deze in te korten. Een dergelijke selectie brengt altijd het risico met zich mee dat antwoorden uit hun bedoelde context worden geplaatst. Toepassing van de dwangsom De eerste vraag van het onderzoek had betrekking op de toepassing van de dwangsom in de praktijk. Bij de vraag zijn de respondenten de dwangsommogelijkheden van de Lar voorgehouden (art. 23 lid 1 Lar, art. 50 lid 8 Lar, art. 89 lid 1 Lar en art. 98 lid 3 Lar), onder meer de dwangsom die het Gerecht kan opleggen indien stukken niet worden overgelegd of indien rechterlijke uitspraken niet worden nagekomen door de overheid. De deelnemers werd gevraagd wat zij vinden van de toepassing van de dwangsommen in de praktijk, zowel betreffende de mate waarin zij worden toegepast, de gevallen/ omstandigheden waarin dit wel of niet gebeurt, de hoogte van de opgelegde dwangsommen en de gevolgen van het wel of niet opleggen van een dwangsom? Uit de antwoorden blijkt dat dwangsommen volgens de respondenten niet vaak worden toegepast. Negen respondenten hierover een opmerking in hun antwoord, waaronder: “Mijn ervaring is dat de rechter niet al te graag in gaat op het verzoek om oplegging van een
p. 6
dwangsom,” en “Voor zover ik kan overzien wordt van die mogelijkheid om de overheid tot handelen te dwingen door middel van een dwangsom te weinig gebruik gemaakt, als gevolg waarvan het bestuursrecht te Curaçao vaak een slome carrousel van vernietigen en terugverwijzen is.” Een deelnemer stelt: “Van een totaal van meer dan driehonderd Lar-zaken in 2011 heeft het Gerecht in genoemd jaar, voor zover ik heb kunnen nagaan, slechts in zeven zaken een dwangsom aan de overheid opgelegd.” Een ander concludeert: “Vooralsnog wordt er door het Gerecht zeer terughoudend mee omgesprongen.” De respondenten noemden diverse redenen waarom dwangsommen volgens hen niet zouden worden opgelegd. Drie deelnemers wijzen erop dat bepaalde bestuursorganen zich keurig houden aan de regels en rechterlijke uitspraken, waarbij tevens de opmerking wordt gemaakt dat de “dwangsom dient als ultieme middel te worden gebruikt om dwang op de overheidsorganisatie uit te oefenen.” Een andere reden die tweemaal wordt genoemd, is dat gemachtigden de dwangsom niet vorderen, mogelijk omdat zij onbekend zijn met de mogelijkheid hiertoe. Hierbij wordt tegelijkertijd gewezen op de wenselijkheid dat de rechter vaker ambtshalve een dwangsom oplegt. Anderzijds wordt geconstateerd dat “.... in een gewone bodemprocedure met enige regelmaat wordt verzocht om de oplegging van een dwangsom, maar dit verzoek wordt zelden of nooit gemotiveerd. Een goede motivering zou wellicht leiden tot het vaker opleggen van een dwangsom.” In zeven gevallen uit 2011 waarvan een respondent melding maakt en waarin wèl een dwangsom is opgelegd, deelt deze mee: “Uit vermelde vonnissen blijkt niet dat de eisers een dwangsom hadden gevorderd, noch blijkt uit het vonnis wat de wettelijke grondslag is geweest voor de inhoud van deze beslissing.” Over de hoogte van dwangsommen hebben de meeste respondenten zich niet uitgelaten. Wel merkt een van hen op: “De hoogte van de dwangsom is afhankelijk van de aard van de zaak en zal vaak per geval worden bekeken.” Een andere respondent wijst erop dat in uitspraken de motivering van de hoogte van de opgelegde dwangsom meestal ontbreekt. De zaak Lar 2011/ 47875 van 16 september 2011 was hierop
AJV-Nieuwsbrief no.2 (juni) 2013
een uitzondering. “De hoogte van dwangsom werd in dit geval bepaald op grond van het feit dat de overheid tijdens de zitting niet aannemelijk had gemaakt dat sprake was van een voornemen om binnen afzienbare tijd daadwerkelijk te beslissen in dit geval”, aldus deze deelnemer aan het onderzoek. Een andere deelnemer vindt de opgelegde dwangsommen aan de lage kant, gezien de opmerking: “De hoogte van een dwangsom staat niet in verhouding met de kosten die belanghebbende bij de beschikking als de benadeelde partij heeft moeten maken. Procederen kost geld.” Over de gevolgen van het opleggen van een dwangsom hebben niet alle deelnemende juristen zich uitgelaten. De zes die dat wel deden, hadden onder meer de volgende verwachtingen. “Daar waar een dwangsom werd opgelegd leek mij die adequaat”, aldus een respondent, terwijl een ander concludeert dat indien de dwangsom wordt opgelegd actie van het bestuursorgaan volgt, al is dat met enige vertraging. “Een krachtig middel om het ‘stilzitten’ van bestuursorganen tegen te gaan en het laten verstrijken van beslistermijnen”, stelt een andere respondent. Weer een andere respondent concludeert dat het niet opleggen van een dwangsom ertoe kan leiden dat de overheid niet voortvarend genoeg zal werken om de interne problemen op te lossen (onderbezetting red.). Toch waarschuwt deze deelnemer aan het onderzoek ook voor de risico’s van het opleggen van dwangsommen. “De huidige onderbezetting in de overheid brengt met zich mee dat indien zulke dwangsommen toegepast worden dat het de overheid heel veel geld zal kosten, wat ook ten nadele zal kunnen komen voor de Curaçaose gemeenschap.” Tevens plaatst een der deelnemers een kritische kanttekening: “Vaak duurt het nog te lang tussen datum indiening art. 98 procedure en de behandeling daarvan. Mijns inziens gaat daardoor het pressiemiddel effect wat de wetgever heeft beoogd met deze bepaling ‘teloor’, althans is het minder doeltreffend.” Een wet dwangsom in Curaçao? De tweede vraag is bedoeld om te peilen of onder Curaçaose bestuursrechtjuristen behoefte bestaat aan een lokale versie van de Wet dwangsom om fictieve weigeringen tegen te gaan. De vraag die aan de deelnemers werd voorgelegd, luidde: ‘Ne-
p. 7
derland kent de Wet dwangsom en beroep (zie: www.st-ab.nl/1-09383.htm), waarbij eenvoudig weergegeven het bestuursorgaan een dwangsom is verschuldigd aan de aanvrager of bezwaarmaker indien niet tijdig op de aanvraag of het bezwaarschrift is beslist. Zou een dergelijke wet ook in Curaçao een bijdrage leveren aan het bestuursrecht en waarom wel/ niet?’
waarde.” Een andere deelnemer concludeert dat er reeds voldoende wettelijke bepalingen in de Lar zijn opgenomen voor de rechter om indien nodig een dwangsom op te leggen. Volgens deze deelnemer is het beter om de bestaande mogelijkheden tot het opleggen van een dwangsom consequenter en duidelijker toe te passen zodat deze meer tot hun recht kunnen komen.
Van de twaalf respondenten hebben acht positieve verwachtingen van een lokale Wet dwangsom. Vier respondenten wijzen op mogelijke de negatieve effecten of geven aan dat invoering achterwege dient te blijven omdat een dergelijke wet onnodig is.
Tot slot wijzen drie antwoorden op mogelijke nadelen van de invoering van een dergelijke wet. Er wordt onder meer problemen op organisatorisch vlak geconstateerd.
Over een lokale versie van de Wet dwangsom wordt onder meer geantwoord: ‘immanent noodzakelijk’, “[een] dergelijke mogelijkheid wordt nu node gemist en zou een grote bijdrage leveren aan het bestuursrecht te Curaçao” en “een flinke prikkel om op tijd te beschikken”. In de antwoorden wordt regelmatig geoordeeld dat fictieve weigeringen te vaak voorkomen en bestuursorganen zelf te weinig ondernemen om dit tegen te gaan. Overheidsdiensten anticiperen volgens een respondent op de terughoudendheid van de rechter om dwangsommen toe te passen, terwijl een andere respondent rept over “de standaard praktijk van fictieve weigering”. Weer een andere jurist verwacht dat het automatisch opleggen van een dwangsom bij fictieve weigeringen uiteindelijk leidt tot een ‘cultuurverandering’ bij bestuursorganen. Een deelnemer noemt oorzaken van het niet tijdig beslissen: onkunde, onbekwaamheid en gebrek aan middelen. Deze problemen volgens deze respondent worden door invoering van een soort Wet dwangsom sneller opgelost, omdat de kosten hiervan lager zullen zijn dan het financieel nadeel door opgelegde dwangsommen. Vier deelnemers aan het onderzoek achten invoering van de wet onnodig onder de huidige omstandigheden. Een van hen antwoordt: “Misschien moet de mogelijkheid voor het opleggen van een dwangsom beter verankerd worden in een wet, maar als het opleggen van een dwangsom reeds is opgenomen in de wet en in de praktijk niet of zelden toegepast wordt, is er geen toegevoegde
AJV-Nieuwsbrief no.2 (juni) 2013
“Er is onder andere een groot gebrek aan de nodige ervaren en juridisch opgeleide ambtenaren die inhoudelijk juist, concreet en met inachtneming van de beginselen van behoorlijk bestuur, met name het zorgvuldigheid- en motiveringsbeginsel, binnen de wettelijke termijnen de vele verzoeken die bij het bestuur binnen komen kunnen afhandelen”, concludeert deze respondent. “De maatschappelijke realiteit van het land op dit moment leent zich dan ook niet voor de invoering van zo’n wet”, betoogt een andere respondent, die vreest dat “het handelen van het bestuur constant in strijd zal zijn met zo’n wet….” Een ander obstakel betreft de praktijk, die volgens twee respondenten de deur kan openzetten voor misbruik van een Wet dwangsom, wijzend op het risico dat “....geprocedeerd gaat worden louter in de hoop dat dwangsommen worden toegewezen. Bekend is namelijk dat bestuursorganen alhier vaak niet tijdig beslissen.” Verder wordt gewaarschuwd dat de grotere druk, die door een Wet dwangsom bij de overheid komt te liggen, weliswaar kan leiden tot minder fictieve weigeringen maar niet per se tot betere inhoudelijke beslissingen door bestuursorganen. “Het risico bestaat dat onder tijdsdruk veel sneller een afwijzende beschikking of ongemotiveerde beschikking zal volgen.” Tot slot wordt door een andere deelnemer gewezen op de financiële gevolgen wanneer bij iedere fictieve weigering automatisch een dwangsom wordt opgelegd: “Het geld dat gebruikt wordt om een dwangsom te betalen is uiteindelijk het geld van de gemeenschap zelf.”
p. 8
Aanpassing aan lokale situatie De laatste vraag aan de deelnemende juristen was of rekening dient te worden gehouden met de verschillen tussen Nederland en Curaçao bij het opleggen van dwangsommen of het eventueel invoeren van een soort Wet dwangsom hier te lande? Acht respondenten hebben de derde vraag beantwoord. Wat duidelijk naar voren komt, zijn niet zozeer juridische verschillen met Nederland en de Awb, maar juist organisatorische en financiële verschillen. Drie respondenten wijzen op efficiëntie, waarbij een van hen uitdrukkelijk antwoordt: “Gebrek aan efficiëntie en gebrek aan doorzichtigheid van procedures leiden voorzienbaar tot corruptie.” Een ander concludeert dat het bestuursrecht en het ambtenarenapparaat organisatorisch in Nederland beter ontwikkeld zijn dan in Curaçao. Ook de bezetting van de bestuursorganen wordt als verschil door twee respondenten genoemd. Een van hen antwoordt: “Het feit dat niet spoedig een beslissing wordt genomen op aanvragen is meestal in verband met het tekort aan mankracht... Ik herhaal dat even ruimte dient te worden gegeven aan de overheid om het ambtenarenapparaat gereed te hebben, voordat begonnen wordt aan het opleggen van dwangsommen.” Tweemaal wordt het feit genoemd dat hier te lande geen leges hoeven worden te betaald. Een respondent betoogt: “Bij het introduceren van een soort Wet dwangsom zal ook een wet leges op verblijfsvergunningen moeten worden geïntroduceerd. Zodat de vreemdeling ook mee betaalt aan de kosten van het behandelen en verstrekken van een verblijfsvergunning. Dit denkend aan het geld waarmee de dwangsom betaald zal worden indien niet op tijd wordt beslist. En het zal ook dienen om de middelen te genereren om het ambtenarenapparaat te versterken zowel vakkundig als in omvang.” Analyse Vrijwel alle deelnemers aan het onderzoek waren het erover eens dat dwangsommen, in ieder geval tijdens en voorafgaand aan de onderzoeksperiode, onvoldoende werden opgelegd. De genoemde redenen verschillen. Er is onder meer gesteld dat belanghebbenden of hun gemachtigden geen dwangsom vorderen, dan wel deze onvoldoende
AJV-Nieuwsbrief no.2 (juni) 2013
motiveren terwijl de rechter ambtshalve niet overgaat tot het opleggen ervan. Omdat de dwangsom kennelijk zelden wordt opgelegd en de motivering waarom dit wel of niet gebeurt meestal achterwege blijft, heerst onduidelijkheid over de toepassing van de dwangsombepalingen in de Lar. Datzelfde geldt voor de hoogte van het dwangsombedrag. De zes respondenten die zich hebben uitgelaten over het effect van dwangsommen, lijken positief te zijn over de effecten of verwachte effecten. Wel wordt gewaarschuwd voor het opleggen van veel dwangsommen, hetgeen door onderbezetting bij bestuursorganen uiteindelijk kan leiden tot hoge kosten van de overheid en dus de gemeenschap. Tot slot is opgemerkt dat het effect van de dwangsom als pressiemiddel verloren kan gaan als een art. 98 Lar (procedure ter nakoming van een uitspraak) te lang op zich laat wachten. Over het invoeren van een soort Wet dwangsom naar Nederlands model zijn de meningen verdeeld. Tweederde van de deelnemers aan het onderzoek tonen zich overwegend positief. Zij hopen dat het aantal fictieve weigeringen zal afnemen, verwachten een cultuuromslag bij bestuursorganen en een kosten-batenanalyse door de overheid, die ertoe leidt dat wordt geïnvesteerd in betere dienstverlening omdat dit goedkoper is dan het betalen van dwangsommen. Anderzijds klinkt het kritisch geluid door dat de Lar reeds voldoende mogelijkheden biedt om falende bestuursorganen een dwangsom op te leggen. Voorts wordt gewezen op mogelijke nadelen bij een lokale Wet dwangsom, zoals de financiële gevolgen voor de overheid en het risico op misbruik van de wet, waarbij belanghebbenden procederen om dwangsommen te innen. De respondenten zien weinig belemmeringen van juridische aard om een soort Wet dwangsom in Curaçao in te voeren. Wel constateren zij praktische problemen, met name minder efficiëntie van het ambtenarenapparaat, een tekort aan personeel bij bestuursorganen en minder financiële draagkracht dan in Nederland. * mr. B. (Bas) Jussen is werkzaam als griffier bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao en Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
p. 9
ARTIKEL: LIEGRECHT?! Door: mr. M.F. Murray*
A
l peinzende over een onderwerp voor dit artikel krijg ik om de een of andere reden het Surinaamse spreekwoord ‘Wan leyman na wan kiri man’ maar niet uit mijn hoofd. Maar dan wel de kaseko versie van deze odo (Surinaams voor spreekwoord) die door de legendarische band Happy Boys in de jaren zeventig van de vorige eeuw onsterfelijk werd gemaakt. ‘Een leugenaar is een moordenaar’ is de letterlijke vertaling van het spreekwoord. Het trachten te ontrafelen van de relatie tussen liegen en moorden ofwel in ruimere zin tussen liegen en recht werd tijdelijk mijn missie. Niet de waarheid spreken, liegen zo u wilt, wordt ons allen letterlijk met de paplepel ingegoten, sprak Gerard Spong in 1997 in het van zijn hand verschenen ‘Leugens om bestwil’. Al in de wieg wordt ons toegezongen dat er een schaap buiten loopt, hetgeen, tenzij u op een boerderij bent opgevoed, nota bene een schapenboerderij, voor de meeste van ons de eerste leugen is waarmee wij in het leven geconfronteerd worden. Evenzeer leugenachtig is het in het kinderliedje ‘Alberto di shon Rita di Tutuchi’ voorhouden aan jonge kindertjes dat er in de keuken een eenogig monster staat. Alsof dat nog niet genoeg is wordt na onze dood in de grafsteen met de meest krullende letters de welhaast als opdracht te ervaren, immers in de gebiedende wijs uitgedrukt, ‘Rust Zacht’ gebeiteld of gefreesd, terwijl het liggen in een doodskist, hoe gewatteerd ook, mij allerminst zacht rusten lijkt. Dat liegen, behalve kersverse ouders en ongetwijfeld goedbedoelende nabestaanden, ook advocaten niet vreemd is, is eenvoudig geïllustreerd aan de hand van de belangrijkste echtscheidingsgrond zoals die gold tot 15 januari 2001, te weten ‘overspel’, nota bene tot aan die datum strafbaar gesteld en bedreigd met een heuse gevangenisstraf. Menig advocaat heeft voor die datum, tegen beter weten in, dus in strafrechtelijke termen ‘opzettelijk’, dan wel ‘met voorwaardelijk opzet’, op papier gesteld dat door de tegenpartij overspel is gepleegd, terwijl dat niet het geval was. Pure valsheid in geschrifte dus en niet voor niets werd dit fenomeen, waarbij er over en weer flink gelogen werd over niet uitgevoerde seksuele daden,
AJV-Nieuwsbrief no.2 (juni) 2013
aangeduid als ‘de grote leugen’. Nog erger was het fenomeen dat quasi deftig als Contra Lettre werd aangeduid. Dat was namelijk een door de advocaat opgesteld schrijven waarin de ene echtgeno(o)t(e) verklaarde dat niettegenstaande het feit dat in de echtscheidingsprocedure gesteld werd dat de andere overspel had gepleegd, dat in werkelijkheid niet waar was. Hiermee werd namelijk de valsheid van de stelling over het gepleegde overspel nog eens zwart op wit bevestigd! Bij dit alles werd de rechter buiten schot gehouden en niet in het gelieg betrokken door de Contra Lettre bij wijze van ongeschreven regel zover mogelijk buiten het zicht van de rechter te houden. Maar ‘liegen’ is ook de rechter niet vreemd. Onder vrijwel iedere uitspraak van de rechter staat dat het vonnis of de beschikking in kwestie in het openbaar is uitgesproken in bijzijn van de griffier. Dit, terwijl met uitzondering van uitspraken in strafzaken en in hoger beroep in civiele zaken (overigens slechts het dictum) geen vonnissen in het openbaar worden uitgesproken. Dit ‘liegen’ wordt echter meer dan oogluikend toegestaan door onze hoogste rechter, de Hoge Raad der Nederlanden [HR 6 september 1996, NJ 1996, 699, HR 2 november 1990, NJ 1991, 800 en HR 17 september. 1993, NJ 1993, 739] die oordeelt dat ook op andere wijze voldaan kan worden aan het [bij ons in het derde lid van artikel 104 van de Staatsregeling] voorgeschreven gebod vonnissen (letterlijk) in het openbaar uit te spreken. Maar ook buiten de juristerij wordt in strijd met de wet de hand gelicht met de waarheid. Zo duidt mening huisarts of medisch specialist zich aan door middel van de afkorting ‘dr.’. Deze afkorting staat in het Nederlands voor ‘doctor’, ofwel iemand die aan een universiteit de hoogste academische graad heeft behaald na letterlijk een proeve van zelfstandig wetenschappelijk onderzoek blijkend uit een proefschrift. Veelal is bij doktoren het hebben behaald van de doctorstitel niet het geval, terwijl de meeste doctoren geen dokter zijn. Artikel 49 van de Landsverordening Universiteit van de Nederlandse Antillen stelt strafbaar degene die ten onrechte de titel van doctor gebruikt en wel met een boete van maximaal driehonderd gulden.
p. 10
En dan te bedenken dat ik de meest voor de handliggende correlatie tussen liegen en recht, te weten meineed, buiten beschouwing heb gelaten. Maar ach, is er niet een Nederlands spreekwoord dat iets zegt over een door de waarheid te achterhalen snelle leugen? Ik houd het erop dat vooralsnog de hiervoor geschetste leugens nog net ietsjes sneller zijn ………….!
* mr. M.F. (Mirto) Murray is advocaat en partner bij SMS Attorneys at Law te Curaçao.
DE TRUSTBAROMETER Met de invoering van de “Landsverordening houdende aanvulling van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek met bepalingen inzake trusts (Landsverordening trust)” beschikt Curaçao met ingang van 1 januari 2012 over haar eigen trust. Maar hoe populair is deze nieuwe rechtsfiguur nu eigenlijk? De AJV houdt u op de hoogte van de laatste stand met de AJV trustbarometer!
2012
TRUST 2013
Totaal
0
6
AJV-Nieuwsbrief no.2 (juni) 2013
6
p. 11
VOORBEELD TRUSTAKTE Uit de trustbarometer blijkt dat het nog niet echt storm loopt met de Curaçaose trust. Een eerste kennismaking door middel van een voorbeeldakte kan de koudwatervrees wellicht wegnemen en de Curaçaose trust inzichtelijker maker. Wij vonden notaris Henri Burgers bereid om een voorbeeldakte aan ons ter hand te stellen, waarbij dient te worden opgemerkt dat de trustwetgeving zeer flexibel is waardoor vele afwijkingen mogelijk zijn om de trust op maat van de cliënt te snijden.
FANTASIE TRUST ONDER LEVENDEN
Heden, + tweeduizend dertien verschenen voor mij, mr. Henri Theodoor Marie Burgers, notaris ter standplaats Curaçao: de heer Piet Jansen, wonende op Curaçao, Kaminda Fantasia 13, geboren te Curaçao, op 23 februari 1950, ongehuwd en nooit gehuwd geweest, hierna te noemen "de insteller"; Instelling van de trust De comparant verklaarde bij deze akte onder de naam "Fantasie Trust" een trust als bedoeld in artikel 3:127 van het Burgerlijk Wetboek in te stellen voor de na te melden vermogensbestanddelen en onder de volgende bepalingen: Het trustvermogen Tot het trustvermogen worden bij deze bestemd: a. De vordering ten laste van de ABC Bank N.V. terzake van de effectenportefeuille onder rekening nummer 123456789; b. Het perceel grond, gelegen in het tweede district van Curaçao te "Van Engelen", ter grootte van een duizend vierkante meter (1.000m²), kadastraal bekend als Sectie A nummer 234, met het daarop gebouwde plaatselijk bekend als Kaminda Fantasia 13. Opmerking: bij effectenportefeuiles zal de betreffende bank eigen voorwaarden hebben. Om praktische redenen deze aanhechten en van toepassing verklaren, opdat de trustee weet waar hij zich aan te houden heeft. Benoeming van de trustees Als gezamenlijke trustees zullen optreden, de insteller, de heer Piet Jansen, voornoemd, alsmede Jan Peters, geboren te Curaçao op 23 maart 1952 en wonende te Amsterdam, Nederland, Curaçaostraat 15 zes hoog. Opmerkingen: 1. art. 130 lid 2: tenminste één op Curaçao gevestigde of wonende trustee moet bij de akte benoemd worden; een opvolger van de trustee kan benoemd worden, dan wel de wijze van benoeming bepaald worden; altijd moet er tenminste één trustee op Curaçao zijn; zie ook bepaling 4 hierna). 2. art. 134: Het mag niet zo zijn dat de trustee de enige begunstigde is. De trustee kan geen protector zijn. 3. Wanneer er meer trustees zijn dan is titel 7 van boek 3 (gemeenschap) van toepassing hetgeen tot gevolg heeft dat zij altijd unaniem moeten besluiten. De trustakte kan een andere regeling treffen. Doel van de trust Het doel van de trust is het beleggen en beheren van het trustvermogen onder de bepalingen als hierna omschreven teneinde het gehele trustvermogen op 1 januari 2050 uit te keren aan de begunstigde(n). Opmerkingen: 1. Het doel kan van alles zijn; het doel van de trust zal van invloed zijn op de bepalingen van de trust en de bevoegdheden van de trustee.
AJV-Nieuwsbrief no. 2 (juni) 2013
p. 12
2. Het doel kan ook zijn het doen van uitkeringen aan een bepaalde instelling (bv. het Internationale Rode Kruis) of voor bepaalde soort instellingen (bv. kankerbestrijding) of als studiefonds voor bepaalde groepen (bv. afstammelingen). 3. Men kan bepalen dat alleen de opbrengsten aan het doel of de begunstigde toekomen, al dan niet verplicht, dan wel al dan niet ter beoordeling van de trustee, en dat het kapitaal in stand moet blijven (bv. bij een onderneming of vennootschap). 4. Men kan ook bepalen dat de trustee de bevoegdheid heeft uit het kapitaal uitkeringen te doen in bepaalde, in de akte omschreven gevallen (bij overlijden, invaliditeit, natuurramp) of op bepaalde tijdstippen, dan wel ter beoordeling van de trustee zelf of ter beoordeling van de trustee onder goedkeuring van de Protector. Begunstigde(n) De begunstigde van de trust is Mevrouw Charlotte Klaassen, geboren op 8 november 1979 te Geldrop, Nederland, en voor het geval zij op 1 januari 2050 niet in leven is, haar gezamenlijke kinderen, ieder voor een gelijk deel, en voor het geval één of meer van haar kinderen op 1 januari 2050 niet meer in leven is en zelf kinderen heeft, treden die kinderen als begunstigden in de plaats van hun overleden ouder (= kind van Charlotte Klaassen) op dezelfde wijze als bij erfopvolging bij versterf. Opmerkingen: 1. Het is mogelijk om de begunstiging herroepelijk te maken onder in de akte te omschrijven omstandigheden (art. 153 lid 3 impliciet; bijvoorbeeld: De insteller is gedurende zijn leven bevoegd de begunstiging te herroepen ingeval naar zijn mening de begunstigde over voldoende vermogen beschikt om in het onderhoud van zichzelf en haar kinderen te voorzien). 2. De trust kan ook worden ontbonden: (Bv. De trust wordt ontbonden indien mevrouw Charlotte Klaasen op 1 januari 2040 geen afstammelingen heeft; art. 159). 3. Ook kan men zich voorbehouden het recht om de trustbepalingen te wijzigen (art. 132): Dan moeten de omstandigheden omschreven worden in de akte en de persoon worden aangewezen die bevoegd zal zijn de herroeping of wijziging tot stand te brengen: bv. de insteller/protector is bevoegd de trustbepalingen te wijzigen ingeval volgt omschrijving). De wijziging (en ook herroeping!) geschiedt bij notariële akte. 4. Ook nog niet bestaande personen kunnen tot begunstigden worden aangewezen, mits zij voldoende bepaalbaar zijn (art. 153). 5. Wanneer er (nog) geen begunstigden zijn of wanneer het doel van de trust een bepaald doel is, dan is het raadzaam om een protector te hebben om de rekening en verantwoording aan af te kunnen leggen. De insteller kan de eerste protector zijn. 6. Men kan ook begunstigden benoemen onder opschortende voorwaarde. De comparant verklaarde dat de bij deze akte ingestelde trust verder zal worden geregeerd door de navolgende bepalingen: Verplichtingen van de trustees 1. Zaaksvervanging Het trustvermogen omvat ook de rechten op effecten die geacht moeten worden in de plaats van de vervreemde effecten zijn aangekocht en de vruchten en andere voordelen die de effecten hebben opgeleverd, alsmede de opbrengsten in geld, die (nog) niet zijn herbelegd. 2. Beheer en accumulatie De trustees zijn verplicht het trustvermogen te beheren, waarbij zij bevoegd zullen zijn om effecten te verkopen en de opbrengsten te reserveren voor de aankoop van andere effecten middels de beleggingsrekening. De trustees zijn vrij in de wijze van belegging en herbelegging van de opbrengsten van de tot de gemelde beleggingsrekening behorende effecten zonder daartoe de toestemming of medewerking van de insteller te behoeven. Andere dan beheershandelingen, zoals het verkopen van alle effecten en het opheffen van de beleggingsrekening of de vervreemding of bezwaring van het sub b omschreven onroerende goed, kunnen de trustees alleen verrichten met toestemming van de insteller. Behoudens het hierna sub 6 bepaalde zullen de opbrengsten van de beleggingsrekening worden aangewend voor herbelegging. De opbrengsten van het vooromschreven onroerende goed zullen in de eerste plaats worden aangewend voor (reserveringen voor) onderhoud en reparatie van het onroerende goed en voor de betaling
AJV-Nieuwsbrief no. 2 (juni) 2013
p. 13
van de over dat onroerende goed te heffen grondbelasting of soortgelijke belastingen en een brandverzekering met uitgebreide voorwaarden. De trustees zijn slechts gezamenlijk bevoegd om alle beheershandelingen te verrichten en wanneer één van de trustees defungeert zal de andere trustee het beheer alleen voeren. 3. Verzekeringsplicht De trustees zijn verplicht om het sub b omschreven onroerend goed te verzekeren tegen de risico's van brand met uitgebreide risicodekking. 4. Defungeren van de trustee Een trustee defungeert: Opmerking: een rechtspersoon kan ook trustee zijn art. 3:130 lid 3 sub b en dan heeft men geen problemen met overlijden en ondercuratelestelling a. bij zijn overlijden; b. wanneer hij onder curatele wordt gesteld, ingeval over één of meer van zijn goederen een bewind wordt ingesteld dan wel ingeval het bestuur over zijn goederen wordt opgedragen aan zijn echtgenote; c. wanneer hij verhuist naar een plaats buiten Curaçao; d. wanneer hij in staat van faillissement wordt verklaard. e. door zijn ontslag door het Gerecht in Eerste Aanleg op verzoek van de insteller, protector of één of meer begunstigde(n), indien er naar het oordeel van het Gerecht in Eerste Aanleg sprake is van wanbeheer. Mogelijk is ook om toe te voegen: f. door ontslag door de insteller of Protector; g. doordat de trustee zijn taak neerlegt, in welk geval hij verplicht is een opvolger te benoemen (of te doen benoemen door de insteller of Protector). Ingeval één trustee defungeert zal de andere trustee de insteller hierover zo spoedig mogelijk informeren teneinde de insteller casu quo zijn wettelijke vertegenwoordiger in staat te stellen een opvolger van de gedefungeerde trustee te benoemen. Opmerking: men kan ook eisen stellen aan de trustee: bv. bij een beleggingsportefeuille: Als (opvolgende) trustee kan slechts optreden een bankinstelling, die beschikt over een beleggingsafdeling dan wel een aan een bank gelieerde beleggingsinstelling (eventueel namen noemen, waaruit gekozen kan worden). of bij een onroerend goed: Als (opvolgend) trustee kan slechts optreden een NVM-gediplomeerd makelaar, dan wel een rechtspersoon die zich actief bezighoudt met beheer van onroerende goederen, zoals bijvoorbeeld (evt. namen noemen). h. Indien bij het defungeren van een trustee de insteller is overleden zal de andere trustee de protector hierover zo spoedig mogelijk informeren teneinde de protector in staat te stellen een opvolger van de gedefungeerde trustee te benoemen; i. Indien bij het defungeren van een trustee zowel de insteller als protector zijn overleden zal de trustee bevoegd en verplicht zijn om een professionele organisatie op het gebied van vermogensbeheer als medetrustee te benoemen en, indien hij zulks nalaat, zal/zullen de begunstigde(n) zich tot het Gerecht in Eerste Aanleg kunnen wenden teneinde één of meer opvolgende trustees te benoemen. 5. Administratie en jaarlijkse rekening en verantwoording a. Het boekjaar van de trust is gelijk aan het kalenderjaar. b. De trustees zijn verplicht het trustvermogen afgescheiden te houden van hun eigen vermogens en van andere trustvermogens en zij moeten een zodanige administratie van het trustvermogen voeren dat te allen tijde de samenstelling, de inkomsten en uitgaven van het trustvermogen kunnen worden vastgesteld. De trustees moeten alle boeken, bescheiden en alle andere gegevensdragers die betrekking hebben op het trustvermogen bewaren en bij de rekening en verantwoording aan het einde van de trust aan de begunstigde(n) overdragen. De administratie moet gehouden worden op Curaçao. c. De trustees zijn verplicht jaarlijks, binnen x-maanden na het einde van het kalenderjaar, rekening en verantwoording aan de protector af te leggen over het door hen gevoerde beheer en bij het einde van de trust zijn zij verplicht rekening en verantwoording af te leggen aan de begunstigde(n). Daarbij
AJV-Nieuwsbrief no. 2 (juni) 2013
p. 14
moet uitdrukkelijk melding worden gemaakt van de rechtshandelingen, waarbij een trustee of protector een tegenstrijdig eigen belang had. d. Elke begunstigde kan naar aanleiding van de jaarlijkse rekening en verantwoording voor eigen rekening een onderzoek een onderzoek in te stellen, overlegging te verlangen van de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers, zich de tot het trustvermogen behorende waarden te doen tonen en de op het trustvermogen betrekking hebbende administratie te onderzoeken. Hij kan zich bij de uitoefening van deze bevoegdheid doen bijstaan door een deskundige. e. Indien uit het onderzoek blijkt dat de afgelegde rekening en verantwoording belangrijke onjuistheden bevat of ten aanzien van belangrijke aspecten kennelijk onvolledig is, komen de redelijk gemaakte kosten van dit onderzoek voor rekening van de trustee in zijn niet aan de trust onderworpen vermogen. 6. Uitkering revenuen De trustees kunnen gedurende het bestaan van de trust slechts uitkeringen aan de begunstigde(n) doen indien zulks noodzakelijk is voor de voorziening in het levensonderhoud van de begunstigde(n). De trustees bepalen of de noodzaak tot het doen van uitkeringen ter voorziening in het levensonderhoud van de begunstigde(n) aanwezig is. Het enkel niet werken, terwijl naar het oordeel van de trustees wel werk door de begunstigde(n) gevonden kan worden, verplicht de trustees niet tot het doen van uitkeringen uit het trustvermogen. 7. Staking van stemmen Indien de trustees het niet met elkaar eens zijn over het al of niet doen van uitkeringen of het al of niet verkopen of herbeleggen van effecten, zal de protector de beslissende stem hebben. Opmerking: de trustees beslissen in principe met algemene stemmen art. 3:138 BW met verwijzing naar de gemeenschap. De trustakte kan de beslissingsbevoegdheid anders regelen, zoals hierboven is gedaan. 8. Intering De trustees hebben slechts met goedkeuring van de insteller/protector de bevoegdheid om in bijzondere omstandigheden op het kapitaal in te teren ten beoeve van één of meer begunstigden, ook indien zulks ten nadele van één of meer andere begunstigden is. Onder bijzondere omstandigheden als hiervoor bedoeld worden verstaan: a. het feit dat een begunstigde geestelijk of lichamelijk gehandicapt is en daardoor extra hoge kosten gemaakt moeten worden voor zijn verzorging; b. het feit dat aan één of meer der begunstigden een ongeluk of een ramp is overkomen, die extra hoge kosten heeft veroorzaakt; 9. Vergoeding aan de trustees Aan ieder van de trustees komt een beloning toe gelijk aan één half procent (0,5%) van de waarde van het trustvermogen aan het einde van het desbetreffende kalenderjaar. Zij zijn bevoegd hun beloning jaarlijks in de maand januari op te nemen nadat zij de rekening en verantwoording hebben afgelegd. Op grond van bijzondere omstandigheden kan op verzoek van de protector voor bepaalde of onbepaalde tijd de hiervoor vermelde beloning anders worden geregeld en bij verschil van mening hierover zal het Gerecht in Eerste Aanleg te Curaçao op verzoek van de instellerr, protector, trustee of begunstigde in hoogste ressort beslissen. 10. Tegenstrijdig belang Ingeval een trustee bij een handeling een belang heeft dat strijdig is met de trust, kan hij niet als zodanig optreden en zal de protector in zijn plaats als trustee optreden. De trustee met een tegenstrijdig belang bij een voorgenomen handeling is verplicht de protector en de andere trustee hiervan tijdig op de hoogte te stellen teneinde de protector en de andere trustee in staat te stellen de nodige maatregelen te treffen. Let op: Alle tegenstrijdigbelang-handelingen moeten in de rekening en verantwoording worden vermeld (art. 137 lid 3). 11. Protector Bij deze wordt de heer X, register accountant, benoemd tot protector voor onbepaalde tijd en zal hij naast de reeds in deze akte vermelde bevoegdheden de volgende bevoegdheden hebben: a. het te alle tijde mogen opvragen en inzien van alle boeken, bescheiden en gegevensdragers betreffende het trustvermogen; b. een vergoeding ten bedrage van … De protector heeft de verplichtingen en aansprakelijkheden als omschreven in de artikelen 3:149 BW en volgende van het Burgerlijk Wetboek.
AJV-Nieuwsbrief no. 2 (juni) 2013
p. 15
Zolang de insteller in leven is kan hij de protector ontslaan en vervangen door een andere protector. Na het overlijden van de insteller is de oudste begunstigde bevoegd een protector te benoemen, te ontslaan en te vervangen. Opmerking: deze regeling is een voorbeeld van een regeling als vereist in artikel 3:152 lid 3 BW. 12. Rechten van de begunstigde(n) In afwijking van het bepaalde in artikel 3:154 BW is/zijn de begunstigde(n) niet bevoegd om gedurende het bestaan van de trust over hun rechten en bevoegdheden in de trust, noch over het recht op uitkeringen te beschikken. Overigens hebben de begunstigden de rechten die de wet aan hen toekent. 13. Wijzigingen en herroeping De insteller/ protector kan te allen tijde de bepalingen van deze trust, met inbegrip van de begunstigden en de trustees, wijzigen, mits zulks geschiedt bij notariële akte. De insteller/protector kan de trust geheel of gedeeltelijk herroepen in de volgende gevallen: a. bij het geheel komen te ontbreken van de begunstigde(n); b. wanneer één of meer begunstigden verslaafd zijn aan verdovende middelen, drank of gokken; c. wanneer de insteller meent dat één of meer der begunstigden onder zodanige invloed van anderen staan, dat zij daardoor niet meer de vrijheid hebben om zelf over hun vermogen te beschikken, zoals in gevallen van afpersing, chantage en dergelijke. 14. Onderzoek door begunstigden Iedere begunstigde is bevoegd om jaarlijks naar aanleiding van de afgelegde rekening en verantwoording, voor eigen rekening een onderzoek in te stellen, overlegging te verlangen van de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers, zich de tot het trustvermogen behorende waarden te doen tonen en de op het trustvermogen betrekking hebbende administratie te onderzoeken. Hij kan zich bij de uitoefening van deze bevoegdheden doen bijstaan door een deskundige. 15. Einde van de trust De trust eindigt in de gevallen als in de wet bepaald, alsmede door herroeping door de insteller en indien de trust niet is herroepen op 1 januari 2050, in welk geval de trustee verplicht is het trustvermogen en alle daarop betrekking hebbende boeken, bescheiden en overige gegevensdragers over te dragen aan de begunstigde(n). 16. Openbare registers Deze trust zal worden ingeschreven in de openbare registers gehouden ten hypotheekkantore te Curaçao, alsmede in het handelsregister. 17. Curacaos recht De bij deze akte ingestelde trust wordt geregeerd door het recht van Curaçao, met inbegrip van titel 6 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, voor zover daarvan niet bij deze akte is afgeweken. Mede verschenen voor mij, notaris, de heren Piet Jansen en Jan Peters, beiden voornoemd, die verklaarden hun benoeming tot trustees onder de in deze akte opgenomen bepalingen te aanvaarden. Tenslotte verscheen voor mij, notaris, de heer X register accountant, wonende te Curaçao, geboren te Arnhem, Nederland, op +, die verklaarde zijn benoeming als protector van de trust te aanvaarden. De comparanten zijn mij, notaris, bekend. Waarvan akte in minuut is verleden te Curaçao ten dage in het hoofd dezer akte gemeld. Na zakelijke opgave van de inhoud van deze akte aan de comparanten, hebben dezen eenparig verklaard van de inhoud van deze akte te hebben kennisgenomen en op volledige voorlezing van deze akte geen prijs te stellen. Vervolgens is deze akte na beperkte voorlezing ondertekend door de comparanten en mij, notaris.
AJV-Nieuwsbrief no. 2 (juni) 2013
p. 16
JURIDISCHE AGENDA
Donderdag 6 juni 2013:
DE ANTILLIAANSE JURISTENVERENIGING nodigt u uit voor de lezing:
Isla: in rook op? De Isla-problematiek: welke juridische weg te nemen?
Datum: Donderdag 6 juni 2013 Sprekers: Prof. mr. Tom Barkhuysen, advocaat Stibbe Amsterdam en hoogleraar staats- en bestuursrecht Universiteit Leiden Prof. mr. Lodewijk Rogier, hoogleraar staats- en bestuursrecht Erasmus Universiteit Rotterdam en bijzonder hoogleraar staats- en bestuursrecht University of Curaçao (UNA)
AJV-Nieuwsbrief no. 2 (juni) 2013
p. 17
Moderator: Natasja Gibbs, journaliste en nieuwsmaker bij de NTR
Locatie:
Curaçao Museum, Van Leeuwenhoekstraat z/n
Tijd: Ontvangst (met broodjes): 17.30 uur Aanvang lezing: 18.00 uur Borrel: vanaf 19.45 uur
Toegang: Toegang voor leden: RSVP uiterlijk dinsdag 4 juni 2013 via
[email protected]
Deze lezing wordt mede mogelijk gemaakt door de Universiteit Leiden
AJV-Nieuwsbrief no. 2 (juni) 2013
p. 18