201081090 HVT96 opmaakDRUK:Opmaak A4
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
12-08-2010
10:29
Pagina 1
Colofon Uitgave van de Historische Vereniging Texel Opgericht 17 mei 1985 Erkend als Algemeen Nut Beogende Instelling ISSN 1384-7171 Nummer 96 September 2010 Het blad verschijnt 4x per jaar Lidmaatschap € 20,- per jaar Duolidmaatschap € 25,- per jaar Bankrekening 36.25.16.170 Losse nummers verkrijgbaar bij de Texelse boekhandels à € 6,25. Gijs Oskamfonds: 36.25.26.621
13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51
Correspondentieadres: Groeneplaats 10, 1791 CC Den Burg - Texel, tel 0222 321458
[email protected]
Bestuur J.S. Dijt (voorzitter), Keesomlaan 37, 1791 DB Den Burg, tel. 0222 314748 M. Kikkert-Kuiper (secretaris) Diek 33, 1797 AA Den Hoorn, tel. 0222 319296 F. Rootlieb (penningmeester/ledenadministratie) Hallerweg 3, 1791 LR Den Burg, tel. 0222 313628 M. Bakker-Zijm (bibliothecaris) Keesomlaan 20, 1791 DC Den Burg, tel. 0222 312113 W. Eelman, Akenbuurt 21, 1791 PJ Den Burg, tel. 0222 313842 M. ’t Hart, Klif 45, 1797 AK Den Hoorn, tel 0222 319939 A. Oosterbaan, Warmoesstraat 40, 1791 CS Den Burg, tel 0222 310590 M.C. Stoepker, Thijsselaan 81, 1791 VG Den Burg, tel. 0222 312940 I. Vonk-Uitgeest, Schilderweg 259, 1792 CJ Oudeschild, tel. 0222 314836
Redactie H.H. Lasthuizen, Watermunt 13, 1796 BN De Koog, tel. 0222 317727 E.M. Bánki, Schilderend 89, 1791 BC Den Burg, tel. 0222 321654 S. Dros, Heemskerckstraat 80, 1792 AC Oudeschild, tel. 0222 313204 W. Eelman, Akenbuurt 21, 1791 PJ Den Burg, tel. 0222 313842 G. v.d. Kooi, Rozendijk 19, 1791 PC Den Burg, tel. 0222 313978 M.C.A. Palm, Vroonlant 31, 1791 WK Den Burg, tel. 0222 312154 I. Vonk-Uitgeest, Schilderweg 259, 1792 CJ Oudeschild, tel. 0222 314836
52 53 54 55 56
Nabestellingen blad M. Bakker-Zijm, Keesomlaan 20 Den Burg, tel. 0222 312113
Van de redactie
1 2
Het begon allemaal met twijfel aan de benaming Loodsmanshuisje van Herenstraat 49 in Den Hoorn. Een duik onder een bedstee en een duik in de archieven leverden antwoorden, maar zeker ook veel nieuwe vragen. Een toevallig opgedoken testament in een tijd dat er geen lijsten waren in Den Hoorn en wat afgebladderde verf met een hele andere kleur eronder hielpen Wilma Eelman, Maarten ’t Hart en Ineke Vonk-Uitgeest op hun speurtocht naar de bewoningsgeschiedenis van het genoemde pand dat nog opvallend veel mooie en goedbewaarde sporen uit vroeger tijden herbergt. De auteurs verzamelden zoveel gegevens dat het letterlijk en figuurlijk stof voor het leeuwendeel van de artikelen in dit blad opleverde. De schrijvers gaan ervan uit dat er met verder onderzoek nog heel wat vragen beantwoord kunnen worden. Dat pleit voor verder onderzoek, waarbij ook de twee andere huisjes, nrs. 51 en 53 betrokken kunnen worden. In ieder geval is nu al duidelijk dat er voortaan beter van commandeurshuizen dan van loodsmanshuizen gesproken kan worden. Zoals u ziet, verschijnt ons blad nu steeds in kleur, zodat u nu echt kunt zien wat appelbloesemroze is en hoe kleurrijk een spuitende walvis kan zijn. In ons blad houden wij het Tessels in ere en een stevige basis voor het voortbestaan van dat Tessels legde Sijbrand Keyser met zijn Tesselse woordenboek dat in 1951 verscheen. Keyser zag toen al aankomen dat streektaal en dialect dreigden te verdwijnen. Hoewel het vijf voor twaalf is, is er gelukkig nog wat over. Niet alleen is er binnen de Historische Vereniging Texel een levendige dialectclub, sinds 1 juli 2010 is de HVT ook de gelukkige bezitter van het archief van Keyser dat op die datum door zijn dochter werd overgedragen. In de rubriek Tessels Prate vindt u ook nu weer het vrolijke bewijs van nog steeds gebezigd dialect, treffend geïllustreerd door Monica Maas. Nieuwe leden
3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43
De dames Kingma, M. Reij, T. Rozendaal, F. Spanhaak en I. Zijm, allen te Den Burg. De heer en mevrouw Wilms in Den Burg, de heer W. Barhorst in Oudeschild, de heer K. Camphuysen in Den Hoorn, de heer J. Eelman in Lelystad en de heer J.M. van Splunter in Den Burg.
44 45 46 47 48 49 50
Van het bestuur
51 52 53
Sinds kort wordt onze vereniging door de Belastingdienst aangemerkt als Algemeen Nut Beogende Instelling.
54 55 56
57
57
Nummer 96, september 2010
Historische Vereniging Texel
1
201081090 HVT96 opmaakDRUK:Opmaak A4
12-08-2010
10:29
Pagina 2
Sijbrand Keyser, het Tessels
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
Voor de Tesselse bevolking was 1908 een feestelijk jaar. Toen werd namelijk bij een notaris de oprichtingsakte van de Eerste Tesselse Stoombootonderneming gepasseerd. Texel werd bekender. Aangelokt door het onvolprezen strand van De Koog verschenen er ’s zomers geregeld badgasten. Tessel werd een gezocht oord in de vacantie. Welke is de invloed geweest op het dialect? Zeer diepgaand en desastreus. De Tesselse bevolking bestaat uit boeren, vissers, handwerkslieden en leveranciers. Zij had linguïstisch tegenover de gemiddelde stedeling dat uitgesproken minderwaardigheidscomplex dat typisch is voor de plattelander. Hoe het ook zij, als de eenvoudige eilandbewoner de badgasten uit de minder chique buurten van Amsterdam en Rotterdam hun vinnige dialogen hoorde afwikkelen, geneerde hij zich diep voor zijn zangerige moedertaal en hij besloot die te veranderen. Veel verkeerde dingen werden overgenomen en lelijke taalgewoonten vonden ingang... Het dialect smolt weg... Ik geloof niet dat er omstreeks het jaar 2000 nog veel van het Tessels over zal zijn. Aldus Sijbrand Keyser in de inleiding van zijn in 1951 uitgegeven boek HET TESSELS. In dat Texelse woordenboek bracht hij een grote verza-
meling woorden en uitdrukkingen samen, zoals rond 1900 op Texel gesproken werd. Keyser werd op 18 januari 1904 op Harkebuurt geboren als 3e kind van Cornelis Sijbrandsz Keijser en Geertje Roeper. Cornelis was boer op Oosterenderweg 35 en verhuisde later naar Weverstraat 73 in Den Burg. Sijbrand ging na de lagere school naar de MULO in Den Burg. Na één jaar stapte hij over naar de RHBS in Alkmaar en verliet als 14-jarige Texel. In Alkmaar ging hij in de kost en kwam vanaf die tijd alleen in de vakanties naar Texel. In Alkmaar begon ook zijn liefde voor de film. Iedere zondagmiddag zat hij in de bioscoop, tot ongenoegen van zijn hospita. Alkmaar had hem meer goeds te bieden: op de tennisclub ontmoette hij Ali Lienesch, met wie hij later trouwde. Na de HBS legde hij staatsexamen gymnasium A en B af en schreef zich in voor een studie Frans. Na een verblijf in Parijs was hij zo enthousiast geworden voor het vak geschiedenis dat hij omzwaaide. Dat uitstapje was van korte duur: vooral van de hoogleraren Huizinga en Blok had hij meer verwacht.
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11
11
12
12
13
13
14
14
15
15
16
16
17
17
18
18
19
19
20
20
21
21
22
22
23
23
24
24
25
25
26
26
27
27
28
28
29
29
29
30
30
30
31
31
31
32
32
32
33
33
33
34
34
34
35
35
35
36
36
36
37
37
37
38
38
38
39
39
39
40
40
40
41
41
41
42
42
42
43
43
43
44
44
44
45
45
45
46
46
46
47
47
47
48
48
48
49
49
49
50
50
50
51
51
51
52
52
52
53
53
53
54
54
55
55
56
56
57
57
54 55 56
Duinvermaak in Bergen, omstreeks 1925, met van links naar rechts, achteraan: Sijbrand Keyser, mevrouw KuilmanAlblas (oma van Ali) en B.W.G. Lienesch (de vader van Ali). Op de voorgrond Ali Lienesch, haar moeder mevrouw A. Lienesch-Kuilman en broer Jan Lienesch.
57
2
Historische Vereniging Texel
Nummer 96, september 2010
201081090 HVT96 opmaakDRUK:Opmaak A4
12-08-2010
10:29
Pagina 3
Keyser keerde terug naar het Frans en behaalde in 1931 zijn doctoraal, met als bijvakken Spaans en Italiaans. Tijdens zijn studie verbleef hij langdurig in Parijs, waar hij samen met Ali in 1924 de Olymische Spelen bijwoonde. Keyser was een verwoed sportliefhebber en –beoefenaar. Hij deed aan atletiek, boksen en zwemmen. Vooral atletiek had zijn warme belangstellig. Zo legde hij vanaf 1929 vijftien keer de vaardigheidsproeven af van het Nederlands Olympisch comité. Ook Ali was sportief: ze tenniste en deed aan atletiek.
1
1
2
2
1
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11
11
12
12
12
13
13
13
14
14
14
15
15
16
16
17
17
18
18
19
19
20
20
21
21
22
22
23
23
24
24
25
25
26
26
27
27
28
28
29
29
30
30
31
31
32
32
33
33
34
34
35
35
36
36
37
37
38
38
39
39
40
40
41
41
42
42
43
43
44
44
45
45
46
46
47
47
48
48
49
49
50
50
51
51
52
52
53
53
54
54
55
55
56
56
57
57
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
Sijbrand Keyser als student.
15 16
Mammoetwet betekende voor hem een dieptepunt: ... voor mij een bron van eindeloze kletserij en nivellering, zo sprak hij na zijn pensionering in 1969. Sijbrand Keyser overleed na een langdurig ziekbed in 1989 in Alkmaar.
17 18 19 20 21 22
Op de tennisbaan van Den Burg, Sijbrand Keyser, 2e van rechts op de achterste rij. Op de achtergrond de gevels van de Warmoesstraat.
Voor zijn proefschrift vestigde het echtpaar Keyser zich in Frankrijk en Italië. Enige tijd na zijn terugkeer in Nederland promoveerde Keyser in 1933 in Leiden op een gedicht van de Italiaanse Renaissancedichter Ariosto. Tot dan toe werden de studie en het reizen bekostigd door de ouders van Sijbrand. De economische crisis stimuleerde Keyser om zijn reizend en studerend leven in te ruilen voor meer bestaanszekerheid. In 1931 werd hij benoemd als leraar Frans aan de RHBS in Leeuwarden en vervolgens in 1939 als directeur van de RHBS in Drachten. Kort na zijn vestiging in Leeuwarden begon hij, als voorbereiding op een doctoraalscriptie Nederlands, met zijn onderzoek naar het Tessels. Aan deze studie werkte hij ruim 20 jaar. Altijd ’s avonds en ’s nachts, vaak tot een uur of twee. Daarnaast was Keyser actief in het verenigingsleven. Zo werd hij eerst voorzitter van de Vereniging van Leraren in Friesland en vervolgens hoofdbestuurslid van de Rijks Leraren Vereniging. In 1950 werd Keyser benoemd tot directeur van de RHBS in Alkmaar. Zijn loopbaan kreeg een hoofd- en eindpunt in 1958 als inspecteur van het gymnasiaal en middelbaar onderwijs in Noord-Holland. Daar keek hij niet met veel geestdrift op terug, vooral de invoering van de
Het Tes s els archief van Keys e r Na het overlijden in 2008 van mevrouw Ali Keyser-Lienesch ordenden hun dochter en schoonzoon Ineke Plenckers-Keyser en Leo Plenckers het archief van vader Keyser en besloten na overleg met Gelein Jansen dat het Tessels archief geschonken zou worden aan de Historische Vereniging Texel. En op 1 juli 2010 was dat zover: De heer en mevrouw Leo en Ineke Plenckers-Keyser overhandigden het Tessels archief van Sijbrand Keyser aan Gerard Kuip, Jacques Dijt en Mary Bakker-Zijm. Dat Tessels Archief vormde de basis van het in 1951 uitgegeven boek Het Tessels. Het bestaat uit een grote kaartenbak vol systeemkaarten met daarop woorden, uitdrukkingen en seggies, schriften met aantekeningen, foto’s, kranten en een schilderij van Blok van der Velden. Wij zijn er heel blij mee dat de familie PlenckersKeyser ons de bouwstenen van het levenswerk van Keyser toevertrouwt. Ook vormt dit een welhaast onuitputtelijke bron van studie voor onze dialectgroep.
23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46
Gerard Kuip en Wilma Eelman
47 48
B ronnen: S. Keyser, Het Tessels, Leiden 1952 G. Valk, Sijbrand Keyser, in: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1990
49 50 51 52 53
De foto’s zijn afkomstig uit de door de heer en mevrouw Plenckers-Keyser aan de Historische Vereniging Texel geschonken collectie.
54 55 56 57
Nummer 96, september 2010
Historische Vereniging Texel
3
201081090 HVT96 opmaakDRUK:Opmaak A4
12-08-2010
10:29
Pagina 4
Foto met een vraag
1 2 3
Achteraan staan, van links naar rechts: Marrie Barhorst – Nel Westdorp – Hamke Veenbaas – mevrouw van der Zwaag* – Rie Koorn-Simons – Lieve Schouten – Duw Hin (?) – een Roeper (?) – Frans Geense en badmeester van Beek*. Voor: drie onbekende zusters, dan Annie Zijm Sd – Rie Bakker ‘van de luitenant’ en nog een onbekende. *) van deze twee willen we ook graag de voornaam weten.
4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
E.H.B.O.-ers en zusters/verpleegsters bij elkaar. Deze foto uit ons archief stelt ons nog voor enkele vragen: Wanne er en waa r is deze foto genomen? En, hoewel we al vrij veel namen hebben kunnen achterhalen, weten we nog niet alles.
We hopen dat u ons kunt helpen. Bel dan even met Ria Schraag: 0222-413753 of Hanna van Heerwaarden: 0222-312458 of mail naar
[email protected]
21
Van loodsenhuisje naar commandeurshuis - Herenstraat 49 in Den Hoorn
22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56
Een paar jaar geleden kwam Maarten ’t Hart in contact met één van huidige eigenaressen van het pand aan de Herenstraat 49. Ze wilde wel meer weten over de geschiedenis van het pand. Wat was er allemaal bekend over de bewoningsgeschiedenis? Maarten en ondergetekenden waren gelijk enthousiast na een bezoek aan het pand. We liepen zo de 18e eeuw binnen. Daar moest wel een leuk artikel over te maken zijn. Maarten kwam al snel met een conceptartikel voor een bewoningsgeschiedenis. Dit vormde de eerste aanzet om de bewonersgeschiedenis en andere wetenswaardigheden verder uit te zoeken. Maar er bleek zoveel informatie naar boven te komen, dat het resultaat niet één artikel maar vier aparte verhalen is geworden. De drie huizen Herenstraat 49, 51 en 53 staan bij veel mensen bekend als loodsenhuisjes aan de Knoppenbuurt. Maar deze benaming is nog niet van zolang geleden. De eerste vermelding die we hebben gevonden is de tekening van J. Smeele in mei 1956. Hij tekende de Bestaande Toestand van Loodsmanshuisje te Den Hoorn (Texel), perceel Herenstraat 49. Van der Vlis is de eerste die deze benaming gebruikt uit de literatuur. In ‘tLant van Texsel’ uit 1975 staat bij de foto op pagina 154 vermeld dat dit loodsenhuisjes zijn. In zijn boek Texel in oude ansichten uit 1982 schrijft Nan Huijsman: ‘Links van de straat staan de drie loodsmanswoningen met houten topgevels.’ Ook in de Texelse informatie voor toeristen, zoals Texel, Beeld
van een eiland, wordt gewezen op de loodsenhuisjes aan de Herenstraat. En vrij recent (2004) wordt Herenstraat 49 in Huizen en bewoners van historisch Den Hoorn beschreven als een loodshuisje en onderdeel van de Knoppenbuurt waar welgestelde loodsschippers woonden. Maar is dat wel waar? Was Herenstraat 49 een loodsenhuisje? Is het bewoond geweest door welgestelde loodsschippers? Dankzij Miriam Klaassen was bij ons al vrij snel bekend dat er walvisvaarders in dit pand gewoond hadden. Maar er was meer onderzoek nodig om te kijken of er misschien in de periode voor of na de walvisvaarders loodsen in het huis hebben gewoond. Dat onderzoek hield in dat diverse vermeldingen in de literatuur over dit pand nagecheckt werden in archieven in Haarlem, Zaanstad en Amsterdam. Tientallen aktes zijn doorgenomen. Maar ook werden musea en personen benaderd die iets wisten te vertellen over bouw, verven en interieurs. Waarschijnlijk had architect Smeele al een vooruitziende blik. Heel opvallend is aan de rechterkant naast de titel een spuitende walvis te zien! Alles met elkaar brengt ons tot de conclusie dat Herenstraat 49 vanaf begin 18e eeuw tot nu toe niet bewoond is geweest door een loods! En dus ook niet in het rijtje van loodsenhuisjes hoort!
57
4
Historische Vereniging Texel
Nummer 96, september 2010
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11
11
12
12
13
13
14
14
15
15
16
16
17
17
18
18
19
19
20
20
21
21
22
22
23
23
24
24
25
25
26
26
27
27
28
28
29
29
30
30
31
31
32
32
33
33
34
34
35
35
36
36
37
37
38
38
39
39
40
40
41
41
42
42
43
43
44
44
45
45
46
46
47
47
48
48
49
49
50
50
51
51
52
52
53
53
54
54
55
55
56
56
57
57
201081090 HVT96 opmaakDRUK:Opmaak A4
12-08-2010
10:29
Pagina 5
1
1
1
2
2
2
3
3
3
4
4
4
5
5
5
6
6
6
7
7
7
8
8
8
9
9
9
10
10
10
11
11
11
12
12
12
13
13
13
14
14
14
15
15
15
16
16
16
17
17
17
18
18
18
19
19
19
20
20
20
21
21
21
22
22
22
23
23
23
24
24
24
25
25
25
26
26
26
27
27
27
28
28
29
29
30
30
31
31
32
32
33
33
34
34
35
35
36
36
37
37
38
38
39
39
40
40
41
41
42
42
43
43
44
44
45
45
46
46
47
47
48
48
49
49
50
50
51
51
52
52
53
53
54
54
55
55
56
56
57
57
28
J. Smeele tekende in 1956 de voorgevels van Herenstraat 47, 49 en 51 in Den Hoorn, met linksboven een vis en rechtsboven een spuitende walvis. Coll. Gemeente Texel
29 30 31 32
In Den Hoorn is men helaas nog steeds gewoon om dit een loodshuisje te noemen. Dit is dan ook een pleidooi om de bewonersgeschiedenis van Herenstraat 51 en 53 uit te pluizen. Uit het ons onderzoek is naar voren gekomen dat ook in Herenstraat 53 tientallen jaren een commandeur ter walvisvaart woonde! Vooruitlopend hierop stellen wij alvast voor om Herenstraat 49 niet meer te betitelen als loodshuisje, maar als commandeurswoning.
Mocht U na het lezen van deze artikelen nieuwsgierig zijn geworden naar deze karakteristieke commandeurswoning met een verhaal: zaterdag 11 september aanstaande is er weer Open Monumentendag en dan kunt U Herenstraat 49 zelf van binnen bekijken.
33 34 35 36 37 38 39
Dank aan Maarten ’t Hart voor het initiatief, zijn concept en zijn steeds terugkerende vraag: waar blijft het artikel?
40 41 42 43
Het eerste artikel gaat over de bewonings- en eigenarengeschiedenis. Hierin komt de diversiteit van personen die in het pand hebben gewoond naar voren. Het tweede artikel gaat over het pand zelf. Er wordt onder andere beschreven hoe de indeling was en wat de bijzonderheden in de bouw en het interieur zijn. Het derde artikel gaat over de walvisvaarders die ruim 70 jaar in het pand hebben gewoond. Hun reizen en levensloop in Den Hoorn worden hierin beschreven. Het vierde artikel beschrijft de boedel die eind 18e eeuw in het pand aanwezig was.
Ineke Vonk-Uitgeest en Wilma Eelman
44 45
B ronnen en litera tuur
46 47
Anneke Dijk-Bakker en Maarten ’t Hart, Huizen en bewoners van Historisch Den Hoorn Texel, 2004 Gemeente archief Texel N. Huijsman, Texel in oude ansichten, 1982 VVV Texel, Texel Beeld van een eiland, 1997 J.A. van der Vlis, ‘tLant van Texsel, een geschiedschrijving, 1975 Website Texel-Plaza, Texel van A t/m Z. www.texelplaza.nl
48 49 50 51 52 53 54 55 56 57
Nummer 96, september 2010
Historische Vereniging Texel
5
201081090 HVT96 opmaakDRUK:Opmaak A4
12-08-2010
10:29
Pagina 6
Bewoners en eigenaren van Herenstraat 49 vanaf begin 18 eeuw
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
Dit artikel laat een beeld zien van de bewoners en eigenaren van het pand vanaf het begin van de 18e eeuw. Zover wij konden nagaan waren in de 18e eeuw de eigenaren vrijwel altijd ook de bewoners. In de 19e eeuw werd dat anders. Deze eigenaren verkregen het pand uit een erfenis en woonden zelf al ergens anders. Soms verhuisden ze naar Herenstraat 49. Soms verhuurden ze het pand. Een moeilijkheid is dat huurovereenkomsten van een huis vrijwel niet in de notariële archieven te vinden zijn. Deze overeenkomsten werden vaak onderhands afgesloten. Dit is één van de redenen dat er in het artikel soms wordt vermeld dat het onduidelijk is wie de bewoners/huurders in een bepaalde periode zijn geweest.
19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34
Is brand Ja ns z B os Isbrand Jansz Bos is de eerste naam die wij zijn tegengekomen met betrekking tot het huis Herenstraat 49. Isbrand Bos is eigenaar geweest, maar het is niet duidelijk of hij hier ook gewoond heeft. Op 11 april 1719 verkocht Bos een huijs en erve staande aen den Hoorn voor 650 gulden aan Jacob Hendriksz Kistemaker. De buren zijn aan oostzijde Cornelis Dirksz Cock en aan de westzijde Aaltje Claes. In de koopovereenkomst staat vermeld dat Kistemaker het bedrag in drie jaar zal afbetalen.1 Over de verkoper Isbrand Bos is niet veel bekend. In Texelse Geslachten I van Dijt is te lezen dat de vader van Isbrand, Jan Cornelisz Bos, een schipper en biersteker in Den Hoorn en De Westen was.
35 36 37 38 39 40 41
Kistemaker te verkopen. Dat huis en erf, ook aan Den Hoorn, werd aan Jan Venuse verkocht voor 280 gulden.2 Van Jacob Kistemaker zijn een paar feiten bekend. Hij staat in 1711 op de lidmatenlijst van de Gereformeerde Gemeente van Den Hoorn. Op 31 januari 1712 trouwde hij in deze kerk met Marritje Gerrits.3 Kistemaker was schipper op een klein koopvaardijschip. In het register van afgegeven zeebrieven uit Amsterdam staat hij twee keer vermeld. Op 10 maart 1716 haalde hij de zeebrief (te vergelijken met een paspoort) op. Ruim een jaar later, op 20 april, kwam hij weer een zeebrief ophalen. In beide gevallen was hij schipper op het schip ‘’t Huijs Oosterwijk’. Het laadvermogen van dit schip was 70 last. Ter vergelijking: een walvisvaarder had een laadvermogen tussen de 120 en 150 last. In juli 1719 was Kistemaker schipper op de ‘Levina’ . Op 4 juli van dat jaar had hij in Londen suiker, tabak en andere stukgoederen geladen. Onder de lading bevonden zich een paar beschadigde vaten tabak. Dit was aanleiding om op 27 oktober bij notaris Gravius op Texel een verklaring te laten opmaken. In deze verklaring liet zijn bemanning optekenen dat de vaten al beschadigd waren toen ze aan boord kwamen en dat zij dat dus niet veroorzaakt hadden. Dit soort verklaringen was belangrijk, omdat anders de schipper door de desbetreffende koopman verantwoordelijk werd gesteld voor de schade en de koopman dan niet de volle afgesproken prijs zou betalen. Uit deze akte bleek dat er in ieder geval nog drie Texelaars aan boord waren: de vijfentwintigjarige stuurman Arien Kistemaker, broer van Jacob, de vijfentwintigjarige bootsman Cornelis Oomis [Ooms] en de twintigjarige matroos Albert Kikkert.4
42 43 44
Bron: NHA Register van Transporten.
Foto Ineke Vonk-Uitgeest
45 46 47 48 49 50 51
Ja cob He ndr iks z Kis temaker Jacob Hendriksz Kistemaker was zelf niet aanwezig bij de aankoop van het huis. Zijn zwager Jacob Pietersz Kuiper was gemachtigd om het huis voor hem aan te kopen en ook om eerst een huis van
Tot januari 1729 is het huis Herenstraat 49 in bezit geweest van de familie Kistemaker. Op de 27e van deze maand wordt het huis door Jacob Pietersz Smit voor 930 gulden verkocht aan Klaas Jacobsz Daalder. De verkoper Jacob Pietersz Smit was de voogd over de kinderen van Jacob Kistemaker en Martje Gerrits. Hieruit kun je opmaken dat zowel Jacob als Martje overleden zijn.5
52 53
1
54
2
55
NHA184/6876 NHA 184/6876, Jan Cornelisz Venuse was in 1716 en 1717 diaken bij de Gereformeerde Gemeente van Den Hoorn
3
4 5
56
HVT lidmaten en trouwboek Gereformeerde Gemeente Den Hoorn. ONA NHA – 185/4846 RvT 184/6877
57
6
Historische Vereniging Texel
Nummer 96, september 2010
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11
11
12
12
13
13
14
14
15
15
16
16
17
17
18
18
19
19
20
20
21
21
22
22
23
23
24
24
25
25
26
26
27
27
28
28
29
29
30
30
31
31
32
32
33
33
34
34
35
35
36
36
37
37
38
38
39
39
40
40
41
41
42
42
43
43
44
44
45
45
46
46
47
47
48
48
49
49
50
50
51
51
52
52
53
53
54
54
55
55
56
56
57
57
201081090 HVT96 opmaakDRUK:Opmaak A4
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11
11
12
12
13
13
14
14
15
15
16
16
17
17
18
18
19
19
20
20
21
21
22
22
23
23
24
24
25
25
26
26
27
27
28
28
29
29
30
30
31
31
32
32
33
33
34
34
35
35
36
36
37
37
38
38
39
39
40
40
41
41
42
42
43
43
44
44
45
45
46
46
47
47
48
48
49
49
50
50
51
51
52
52
53
12-08-2010
10:29
Pagina 7
Kla as J acobs z Daa lder e n S imon Maa rte ns z Wali g In de verkoopakte van 1729 wordt het huis beschreven als een huijs en erve en schuijr aan Den Hoorn. Aan de oostzijde woonde toen Arien Albertszen en aan de westzijde nog steeds Aaltje Claes.
Pieter Daalder, zoon van de commandeur ter walvisvaart Dirk Jacobsz Daalder en Martje Cornelis List, was broodbakker en had een eigen bakkerij in Den Hoorn. In maart 1774 trouwde hij met Jannetje Pieters Bakker, dochter van de doopsgezinde leraar Pieter Gerritsz Bakker.7 Het gezin Pieter Daalder was verre van armlastig. Uit de erfenis van zijn vader en moeder in 1774 had Pieter zeven stukken land rondom Den Hoorn in bezit gekregen en ook de broodbakkerij die zijn moeder voor hem had gefinancierd. Deze had toen een waarde van 2000 gulden.8
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Bron: verkoopakte in Register van Transporten NHA.
Foto Ineke Vonk-Uitgeest
De rijding en waterpet moesten gedeeld worden met buurman Albertszen. De commandeur ter walvisvaart Daalder kocht het pand voor 930 gulden en betaalde contant. Tot 1800 is het huis Herenstraat 49 in bezit geweest van de doopsgezinde familie Klaas Daalder. Tot circa 1753 woonde Klaas met Marritje Jacobs en later met Aafje Simons in het huis. Daarna werd het huis bewoond door dochter Trijntje, die getrouwd was met de walvisvaarder Simon Maartensz Walig. In een apart artikel wordt deze familie verder beschreven.
Bron: Notarieel archief inv. 4911 NHA.
Foto Ineke Vonk-Uitgeest
Pieter en Jannetje woonden volgens het Boerderijenboek zeker tot 1810 (betaling Jannetje aan collecte) op ’t Hooge Werfje, Herenstraat 47.9 Hier werden hun twee kinderen Dirk [1775] en Maartje [1777] geboren. Het is onduidelijk wie de bewoners van Herenstraat 49 waren in deze periode. Pieter Daalder heeft niet lang van de erfenis van zijn nicht Trijntje kunnen genieten. Op 22 december 1804 overleed hij op vierenvijftigjarige leeftijd. Zijn vrouw Jannetje overleefde hem ruim twintig jaar. Zij overleed in februari 1823 op negenzestigjarige leeftijd. In mei van datzelfde jaar werd een boedelinventaris opgemaakt.10 Uit deze akte blijkt dat Jannetje op dat moment wel in Herenstraat 49 woonde. Maar hoe lang al? Uit dezelfde akte blijkt dat dochter Maartje al in 1818 was overleden. Haar vier kinderen, uit twee huwelijken, waren samen met hun oom Dirk Pietersz Daalder de erfgenamen van de boedel. 11 De boedelinventaris bestond naast het huis Herenstraat 49 uit een erf genaamd het Weverserf gelegen aan het westeinde van Den Hoorn (Nu Witte weg 4), landerijen rondom Den Hoorn en parten in drie loodsschuiten. De totale waarde van de boedel was 11.540 gulden. In de boedelscheiding van januari 1824 wordt het huis Herenstraat 49 toebedeeld aan zoon Dirk Pietersz Daalder. De waarde van het huis werd gesteld op 475 gulden.
Pie te r Dirks z Daald er In 1800 kreeg de toen vijftigjarige Pieter Dirksz Daalder het huis Herenstraat 49. Hij erfde het huis van zijn nicht Trijntje Daalder. De waarde werd in de boedelscheiding bepaald op 685 gulden. De totale erfenis van nicht Trijntje had een waarde van bijna 27.000 gulden. Pieter Daalder kreeg hier ¼ portie van. Zijn erfdeel bestond, naast het huis, uit drie stukken land rond Den Hoorn, 795 gulden contant geld, diverse schuldbrieven, obligaties en handschriften ten laste van verschillende inwoners van Den Hoorn.6
D i r k P i e t e r s z D a a l de r Dirk Pietersz Daalder was net als zijn vader broodbakker. In oktober 1795 trouwde hij met Wiesje van Grouw. Het huwelijk werd aan huis door twee leden van de municipaliteit (gemeente bestuur) gesloten. Wiesje had net als Dirk voorouders uit de walvisvaartwereld. Haar vader, Pieter van Grouw, was ze-
53
6
10
54
54
7
55
55
8
56
56
9
57
57
14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52
ONA NHA – 185/4912 L.J. Daalder 185/4900 boedelscheiding 14 sept. 1774 Boerderijenboek p.1067
11
NHA – 185/4958 1e huwelijk met Arie Jansz Bakker, kinderen Jan en Jannetje, 2e huwelijk Klaas Daalder, kinderen Pieter en Neeltje.
53 54 55 56 57
Nummer 96, september 2010
Historische Vereniging Texel
7
201081090 HVT96 opmaakDRUK:Opmaak A4
1 2 3 4 5 6 7 8 9
12-08-2010
10:29
Pagina 8
ker één keer als oppertimmerman met ‘’t Land van Beloften’ onder commandeurschap van plaatsgenoot Jacob Kok ter walvisvaart mee geweest. En Wiesjes moeder, Trijntje Klaas Drijver, was de dochter van commandeur Klaas Jacobsz Drijver, ook inwoner van Den Hoorn. Volgens door De Hoornder 283 en gebaseerd op de kadasterkaart van 1823 woonden ze op de boerderij Herenstraat 16. Daar zouden dan hun vijf kinderen zijn geboren: Jannetje [1798], Pieter [1801], Johannes [1803], Gerrit [1806-†1806] en Trijntje [1807] en Wiesje.12 Dirk Pietersz Daalder was naast broodbakker ook veehouder. In 1823 had hij ruim 100 schapen, een span paarden, vijf koeien en enige schetters.13
Met Aagje krijgt Dirk nog vier kinderen: Martje [1842-†1842], Gerrit [1843], Dirk [1846] en Johannes [1848]. Dit laatste kind is waarschijnlijk vernoemd naar de in dat jaar daarvoor overleden Johannes uit het eerste huwelijk van Dirk. Op 11 juli 1850, twee jaar na de geboorte van zijn jongste kind, overleed de dan vijfenzeventigjarige Dirk. Al op 20 augustus wordt er een boedelinventaris opgemaakt. Aagje wordt hierin omschreven als weduwe van Dirk Daalder doende een boerenbedrijf. Tevens blijkt dat zij en haar kinderen niet meer op Herenstraat 49 woonden. Zij woonden op dat moment in een huis met vier vertrekken, een zolder en een bakkerij. Het huis Herenstraat 49 wordt wel genoemd als bezit, maar er wordt geen woord gerept over de bewoners en/of huurders van het pand.15
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11
11
12
12
13
13
14
14
15
15
16
16
17
17
18
18
18
19
19
19
20
20
20
21
21
21
22
22
22
23
23
24
24
25
25
26
26
27
27
28
28
29
29
30
30
31
31
32
32
33
33
34
34
35
35
36
36
37
37
38
38
39
39
40
40
41
41
42
42
43
43
44
44
45
45
46
46
47
47
48
48
49
49
50
50
51
51
52
52
53
53
54
54
55
55
56
56
57
57
10 11 12 13 14 15 16 17
23
Notarieel archief 185/4958 NHA.
Foto Ineke Vonk-Uitgeest
24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34
Zoals al vermeld werd Dirk in 1824 eigenaar van het pand Herenstraat 49. Wanneer Dirk en Wiesje verhuisd zijn naar dit pand is niet te traceren. Maar uit het bevolkingsregister van 1830 is duidelijk dat ze op dat moment met hun tweeëntwintigjarige dochter Trijntje wel in dit pand woonden.14 In de bevolkingsregistratie van 1840 woonden ze daar alle drie nog. Daarnaast staan de negenenzestigjarige Cornelia Duinker en de vijfendertig jarige sjouwerman Jan Lap ook geregistreerd in het pand.
35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50
Op 13 november 1840 overleed de bijna zesenzestigjarige Wiesje van Grouw. Twee jaar later, juli 1842, hertrouwde Dirk Pietersz Daalder met de negenendertig jaar jongere Aagje Stark. Zij is dan ook jonger dan de kinderen uit Dirks eerste huwelijk! In de akte van huwelijksvoorwaarden worden de goederen die Aagje in het huwelijk inbrengt beschreven. Ze had onder andere een zilver oorijzer, een gouden haarsteker, twee gouden spelden, een zilveren knipbeugel en diverse kledingstukken. Alles ter waarde van ruim 117 gulden. Er werd tevens afgesproken dat als Dirk als eerste zou overlijden, Aagje dan in ieder geval recht had op 400 gulden. Daarna zouden dan de erfdelen van haar en de kinderen worden vastgesteld.
Beschrijving huis door notaris W. Bok in 1850, NHA 186.20/10. Foto Ineke Vonk-Uitgeest
Uit het bevolkingsregister blijkt dat Pieter Kok en zijn familie zeker al vanaf 1850 de bewoners van dit pand waren. Zij moeten dan wel de huurders van het pand zijn. Voordat de definitieve boedelscheiding werd opgesteld in december 1850 werden zeventien stukken land en het huis Herenstraat 49 op 14 december in logement Loodsmanswelvaren in publieke veiling verkocht. Dochter Jannetje Daalder en schoonzoon Simon Daalder kochten op deze veiling het huis voor 405 gulden.16 Ja nnetje Daald er en S imon Maar te ns z Daald er Jannetje en Simon waren alleen eigenaren van het pand, ze hebben er nooit gewoond. Vanaf hun trouwen (1819) woonden ze in het al eerder genoemde Hooge Werfje (Herenstraat 47). Simon was boerenknecht, verver en glazenmaker.17 Samen kregen ze elf kinderen. Zes van hun kinderen overleden voor hun twintigste levensjaar. Jannetje en Simon bleven tot hun overlijden (Jannetje 1862, Simon 1870) op het Hooge Werfje wo-
51 52
12
53 54 55
13
56
14
De Hoornder 283 april 2004. De geboortedatum van Wiesje hebben wij niet gevonden. Maar ze wordt wel als erfgenaam genoemd in de boedelinventaris/scheiding van 1850. Boerderijenboek p.1053 Bevolkingsregister
15
16 17
NHA – 186.20/10 notaris Bok – Wiesje Daalder huisvrouw van Jacob Donker NHA – 186.20/10 Boerderijenboek p. 1067
57
8
Historische Vereniging Texel
Nummer 96, september 2010
201081090 HVT96 opmaakDRUK:Opmaak A4
12-08-2010
10:29
Pagina 9
1
1
1
2
2
2
3
3
3
4
4
4
5
5
5
6
6
6
7
7
7
8
8
8
9
9
9
10
10
10
11
11
11
12
12
12
13
13
13
14
14
14
15
15
15
16
16
16
17
17
17
18
18
18
19
19
19
20
20
20
21
21
21
22
22
22
23
23
23
24
24
25
25
26
26
26
27
27
27
28
28
29
29
30
30
31
31
32
32
33
33
34
34
35
35
36
36
37
37
38
38
39
39
40
40
41
41
42
42
43
43
44
44
45
45
46
46
47
47
48
48
49
49
50
50
51
51
52
52
53
53
54
54
55
55
56
56
57
57
Ansichtkaart, eind 19e eeuw.
24
Collectie Vonk-Uitgeest
25
nen. Waarschijnlijk is het pand Herenstraat 49 na het overlijden van Simon verkocht aan Biem Boon.
kinderen Naatje [1874], Gijsbert [1877] en Neeltje [1882] in dit pand zijn geboren.
Pie te r Kok Pieter Kok [1818-1907] was boer en getrouwd met Neeltje Dekker [1821-1883]. Volgens de gegevens van het bevolkingsregister woonden ze zeker vanaf eind 1849 in de Herenstraat 49. Uit dit gegeven kan je concluderen dat hun kinderen daar zijn geboren: Jacob [1849], Grietje [1851], Engeltje [1853], Klaas [1855] en Pieter [1856]. In de registratie van eind 1878 staan alleen Pieter Kok en zijn vrouw Neeltje nog geregistreerd als bewoners. Pieter was pachter van de duinpercelen van paal 13 naar paal 14 en de Rozendijk. Volgens het Boerderijenboek woonde Pieter Kok en zijn vrouw rond 1900 op ‘Okus-Hokkie’ aan de Rozendijk 47.18
Biem was bemanningslid van de reddingvlet van Den Hoorn. Biem was onder andere betrokken bij de redding van de opvarenden van de gestrande driemastschoener ‘Mary B. Mitchel’. Het schip strandde op 2e kerstdag 1896 tussen paal 12 en 13. Het was geladen met pannen/leien. De bemanning van de reddingvlet bestond uit tien man onder leiding van schipper Remmert Krijnen. Er werden zeven schipbreukelingen gered door de Hoornders. In Loodsmanswelvaren kregen ze verdere verzorging. Veel Hoornders hebben geholpen om de lading uit het schip te halen en rekenden op een ruime vergoeding hiervoor. In mei 1897 bleek dat valse hoop te zijn geweest. De lading bleek minder waard te zijn en de onkosten waren hoog. In de Texelse Courant was te lezen dat het voor de hand ligt dat: ‘voor al den arbeid en het vele gevaar er slechts een sober dagloontje aan ieder der bergers zal ten deel vallen’.19
28 29 30
B i e m B oon In het bevolkingsregister periode 1878/1890 staat dat Biem Boon, veehouder en zijn vrouw Suzanna Kiljan de bewoners zijn. Biem en Suzanna waren op 19 maart 1874 getrouwd. Onduidelijk is of ze na hun huwelijk gelijk in Herenstraat 49 zijn gaan wonen. Daarom is het ook niet zeker of hun drie
31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50
Wanneer Biem Boon het huis heeft gekocht en van wie is [nog] niet duidelijk. Wel dat Biem en Suzanna tot hun overlijden, Biem in 1921, Suzanna in 1937, in Herenstraat 49 hebben gewoond.
51 52 53 54 55
18
Boerderijenboek p. 1014, 1016 en 1081.
19
Archief Klaas Uitgeest
56 57
Nummer 96, september 2010
Historische Vereniging Texel
9
201081090 HVT96 opmaakDRUK:Opmaak A4
12-08-2010
10:29
Pagina 10
1
1
1
2
2
2
3
3
3
4
4
4
5
5
5
6
6
6
7
7
7
8
8
8
9
9
9
10
10
10
11
11
11
12
12
12
13
13
13
14
14
14
15
15
15
16
16
16
17
17
17
18
18
18
19
19
19
20
20
20
21
21
21
22
22
22
23
23
23
24
24
24
25
25
25
26
26
27
27
28
28
29
29
30
30
31
31
32
32
33
33
34
34
35
35
36
36
37
37
38
38
39
39
40
40
41
41
42
42
43
43
44
44
45
45
46
46
47
47
48
48
49
49
50
50
51
51
52
52
53
53
54
54
55
55
56
56
56
57
57
57
26
Ansichtkaart uit de jaren vijftig van de vorige eeuw.
Collectie Vonk-Uitgeest
27 28 29 30 31 32 33 34 35
Ne eltje B oon Neeltje Boon heeft vanaf het overlijden van haar moeder in 1937 tot 1958 alleen in Herenstraat 49 gewoond. In dat laatste jaar is zij op zesenzeventigjarige leeftijd vertrokken naar een verblijf voor geestelijk minder bedeelden in Castricum. In deze periode is de Gemeente Texel eigenaar geworden van het pand.
36 37 38 39 40 41 42 43 44
Familie Bendien In 1962 worden de heer en mevrouw BendienPekelharing uit Laren eigenaar van Herenstraat 49. Bendien was eigenaar van een bedrijf gespecialiseerd in plantenvoeding (Pokon). Het pand werd na een uitgebreide restauratie als tweede woning in gebruik genomen. Op dit moment zijn de erven Bendien de eigenaren van Herenstraat 49.
45 46 47 48 49 50 51 52 53
Dank aan Miriam Klaassen voor diverse gegevens die de leidraad vormden voor het verdere onderzoek naar deze bewonings/eigenaren geschiedenis. B ronnen en litera tuur Bibliotheek HVT - Doop, trouw en begraafboeken Gemeente Texel - Bevolkingsregister Noord Hollands Archief (NHA) - Oud notarieel, Register van Transporten en Burgerlijke Stand Texel De Hoornder 283 april 2004 Stads Archief Amsterdam - Oud notarieel, Amsterdamsche Couranten, Archief vd Waterschout L.J. Daalder, Het geslacht Daalder, 1972 M.D. Dijt en J.S.M. Dijt, Texelse Geslachten I en II, 1973. C.J. Reij, C. Hoogerheide en C.G.J. van Empel, Boerderijenboek, 1998.
Het pand is tot de huidige eigenaar altijd in eigendom en bewoond geweest door Hoornders. De familie Daalder voerde wel de boventoon. Ruim 140 jaar zijn ze eigenaar en een groot gedeelte van die periode ook bewoners geweest. Herenstraat 49 kende een verscheidenheid aan bewoners: van zeelieden, walvisvaarders, broodbakkers, veehouders tot fabrikant.
54 55
Ineke Vonk-Uitgeest en Maarten ’t Hart
10
Historische Vereniging Texel
Nummer 96, september 2010
201081090 HVT96 opmaakDRUK:Opmaak A4
12-08-2010
10:29
Pagina 11
Overzicht bewoners en eigenaren van Herenstraat 49
1
1
2
2
1
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11
11
12
12
13
13
14
14
15
15
16
16
17
17
18
18
19
19
20
20
21
21
22
22
23
23
24
24
25
25
26
26
27
27
28
28
29
29
30
30
31
31
32
32
33
33
34
34
35
35
36
36
37
37
37
38
38
38
39
39
40
40
41
41
42
42
43
43
44
44
45
45
46
46
47
47
48
48
49
49
50
50
51
51
52
52
53
53
54
54
55
55
56
56
57
57
2 3
D at um 1719 1719 1729 1753 1798 1800 1800/ca.1810 <1823 1824 1830 1840 1849 1850 1850/1874 1878/12/31 1937/04/13 1937/….…. ……../1962 1962/heden
naa m Isbrand Jansz Bos Jacob Kistemaker Klaas Daalder Trijntje Daalder trouwt Simon Walig Trijntje Daalder overleden Pieter Dirksz Daalder Onbekende bewoners Jannetje P. Bakker (wed. P.D.Daalder) Dirk Pietersz Daalder Dirk Pietersz Daalder Dirk Pietersz Daalder Pieter Jacobsz Kok Jannetje Daalder en Simon Daalder Pieter Jacobsz Kok Biem Jacobsz Boon en Suzanna Kiljan Suzanna Kiljan wed. Biem Boon Neeltje Boon , Gemeente Texel Familie Bendien eigenaar en bewoner
e igenaar x x x x x x x x x x x ? x x x x x
bewone r ? x x x x ? x x x x x x x x x x x
4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
Extra openingstijden archief Gemeente Texel
23 24 25 26 27
Plattegrond getekend door Johan Reydon in 1962.
Foto Wilma Eelman
Speciaal voor leden van de Historische Vereniging Texel is het Gemeente archief extra geopend op de volgende donderdagmiddagen van 14.00 tot 16.00 uur: 7 oktober, 4 november en 2 december. Op werkdagen kunt u daar ook altijd terecht tijdens de normale openingstijden. Dinsdag tot en met vrijdag ’s morgens van 10.30 tot 12.30 is Wil Braam aanwezig en hij weet vrijwel altijd een antwoord te vinden op uw genealogische en andere historische vragen.
Een bijzondere walvisvaarderswoning in Den Hoorn
28 29 30 31 32 33 34 35 36
39 40 41 42
Inleid ing Oude huizen en boerderijen leveren wel eens verrassingen op. Soms onaangenaam, zoals verborgen gebreken of door houtworm aangetaste constructies, soms aangenaam, zoals een bijzonder interieur, opvallend materiaalgebruik of bijzondere, oude beschilderingen. Bij Herenstraat 49 in Den Hoorn zijn alle drie aangename verrassingen aanwezig. Daarbij komt nog dat aan dit pand een bijzondere geschiedenis kleeft. Het overkomt per slot van rekening niet ieder huis op Texel om twee generaties walvisvaarders gehuisvest te hebben.
B ouwhis torie Proberen de bouwhistorie van een pand te achterhalen is puzzelen. Dat betekent in hoeken en gaten kijken, je soms in onmogelijke bochten wringen, gewapend met een zaklamp onder bedsteden kruipen en speuren naar afgesplinterde verf en andere rariteiten. Soms levert dat informatie op, zoals in dit geval. Zeker als je samen met Hans van Kampen, kleurendeskundige uit Schagen en Jan de Groot, monumentenkenner uit Middenbeemster, op onderzoek gaat in Herenstraat 49 in Den Hoorn. Dat puzzelen hield daar niet mee op. Ook archiefmateriaal, opmetingstekeningen, foto’s, overleveringen en een schilderij droegen er aan bij dat we nu iets
43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57
Nummer 96, september 2010
Historische Vereniging Texel
11
201081090 HVT96 opmaakDRUK:Opmaak A4
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
12-08-2010
10:30
Pagina 12
meer weten over de geschiedenis van dit huis. Desondanks bleef nog veel onbekend. Om maar meteen met de deur in huis te vallen: we weten niet precies hoe oud het is. Sommigen menen dat het oudste gedeelte in de 16e eeuw gebouwd is; met uitzondering van de later vernieuwde voorgevel houd ik het voorzichtig op het eind van de 16e eeuw. Deze datering geldt voor het zeven balkvakken diepe voorste gedeelte: de voorkamer aan de straat, met de badkamer en het voorste gedeelte van de gang.
12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33
Misschien heeft hier ooit een huis gestaan met houten buitenwanden, misschien ook niet. Bij het ontbreken van aanwijzingen in die richting, gaan we er maar vanuit dat dit huis altijd stenen buitenmuren gehad heeft. In de oostelijke zijmuur waren in 1962 in de 5e en 6e balkvak vanaf de Herenstraat twee dichtgemetselde ramen zichtbaar. In het voorste dichtgemetselde raam zit een oeil-deboeuf, een zogenaamd koeienoog. Dat koeienoog is aangebracht toen dat raam dichtgemetseld werd en diende om nog enig daglicht binnen te laten. Op een gedeelte van de muur tussen de huidige badkamer en de daarachter gelegen roze kamer blijven hardnekkige roetsporen telkens terugkomen. Daaronder is in die roetmuur een horizontale balk ingemetseld. Deze combinatie lijkt het restant van een stookplaats, gezien de hoogte van die balk waarschijnlijk een schouw. Ook in de achterkamer is die balk met roetsporen zichtbaar. Hiermee is waarschijnlijk de oudste stookplaats van het pand gelokaliseerd.
34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44
Ongetwijfeld waren er toen ook bedsteden in die kamer. De meest logische plek hiervoor is tegen de scheidingswand met het voorhuis, in het vierde balkvak vanaf de straat. Mogelijk was er naast deze kamer, in de huidige gang, nog een klein vertrek. Onbekend is wat de functie van dat voorhuis was: kroeg? winkel? Dit lijkt allebei mogelijk, gezien de ligging van het huis tussen de Hoge Werf en de Lage Werf aan de Herenstraat. Deze bouwwijze, een meestal onverwarmd voorhuis met daarachter een kamer met stookgelegenheid, was in de 16e eeuw heel gewoon op Texel, in Friesland en elders in het noorden van Holland (Meischke et al., Janse en De Jong). In het dak is scheepshout verwerkt. Zo troffen we op zolder een nagelbank van ruim twee meter lang, met daarin 5 nagelgaten, waarin 4 afgebroken korvijnagels. Korvijnagels, houten pennen, worden op zeilschepen gebruikt om touwen vast te zetten. De plafondbalken van voorkamer en achterkamer leiden eveneens een tweede leven. Net als elders op Texel werd hier mogelijk ook scheepshout gebruikt. De uitbre iding van het huis en de ve rbouwingen Op een opmetingstekening van Johan Reydon uit 1962 is te zien dat de toenmalige achtergevel van dit oudste gedeelte op de vlucht gebouwd is, dat wil zeggen dat die gevel iets naar buiten helt. Het middenhuis of binnenhaard, met daarin het achterste gedeelte van de gang, de roze achterkamer en daaronder de kelder/souterrain, is als het ware tegen het voorste, oudste deel van het huis geplakt. De toenmalige timmerlieden maakten er geen probleem van dat de achtergevel van het oude huis op de vlucht gebouwd werd, dat werd op simpele wijze in de dakconstructie opgenomen. Als we af gaan op het materiaalgebruik en de bouwtrant zal dat in de loop van de 17e eeuw gebeurd zijn. Daarmee werd Herenstraat een 3-delig huis, met voorhuis, middenhuis en achterhuis, volkomen passend in de toenmalige bouwtraditie (Meischke et al.).
45 46 47 48
De Herenstraat in Den Hoorn, tussen het lage werfje (links) en het hoge werfje (rechts).
Uit: A. Paagman-Bakker, Kroniek van Den Hoorn
49 50 51 52 53 54 55 56
Deze vondsten maken het heel waarschijnlijk dat in het oorspronkelijke huis een (mogelijk) onverwarmd voorhuis aan de straat was, van drie balkvakken diep, met daarachter een kamer van vier balkvakken diep, met twee ramen in de zijmuur en een schouw tegen het midden van de achtermuur.
Ook daarna is er nogal wat verbouwd aan en in dit pand. Dat maakt het echter niet minder waardevol. Zulke verbouwingen waren altijd functioneel en maken het nu mogelijk om de bouwhistorie van dit pand grotendeels te reconstrueren. Het dichtmetselen van de 2 ramen in de zijgevel gebeurde in de 17e eeuw bij de bouw van de huidige achterkamer en keuken, of mogelijk in de eerste helft van de 18e eeuw, toen het huis grootschalig gemoderniseerd en verfraaid werd. Daarover meer in het stukje over de rijke tijden.
57
12
Historische Vereniging Texel
Nummer 96, september 2010
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11
11
12
12
13
13
14
14
15
15
16
16
17
17
18
18
19
19
20
20
21
21
22
22
23
23
24
24
25
25
26
26
27
27
28
28
29
29
30
30
31
31
32
32
33
33
34
34
35
35
36
36
37
37
38
38
39
39
40
40
41
41
42
42
43
43
44
44
45
45
46
46
47
47
48
48
49
49
50
50
51
51
52
52
53
53
54
54
55
55
56
56
57
57
201081090 HVT96 opmaakDRUK:Opmaak A4
12-08-2010
10:30
Pagina 13
Johan Reydon tekende in 1962 drie schoorstenen in het huis: op de zolder vanaf de voorgevel boven de kamer in het 3e balkvak, boven het 2e balkvak van de achterkamer en tenslotte de nu nog bestaande 18e eeuwse schouw in de keuken. Op zolder zit in de schoorsteen van die schouw een deur. Via die rookdeur konden hammen, worsten en een zij spek in de schoorsteen te roken gehangen worden. In een boedelbeschrijving uit 1798 is sprake van een schoorsteenmantel met een staande ijzeren [haard]plaat en een [liggend] plaatbord in de voorkamer, een groen schoorsteenkleed in de achterkamer [een schouw] en tenslotte in het achterhuis, de huidige keuken, een haardschutje [voor de huidige schouw].
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11
11
12
12
13
13
14
14
15
15
16
16
16
17
17
17
18
18
18
19
19
19
20
20
20
21
21
21
22
22
22
23
23
23
24
24
25
25
26
26
27
27
28
28
29
29
30
30
31
31
32
32
33
33
34
34
35
35
36
36
37
37
38
38
39
39
40
40
41
41
42
42
43
43
44
44
45
45
46
46
47
47
48
48
49
49
50
50
51
51
52
52
53
53
54
54
55
55
56
56
57
57
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
De schouw in de keuken.
Foto A. Capitain-Bendien
24 25
Doorsnede van het huis, in oktober 1962 getekend door Johan Reydon.
De buitenmuur aan de oostkant van de voorkamer is ter hoogte van dat 3e balkvak gerepareerd met 19e eeuwse steen. Waarschijnlijk werd aan het eind van de 19e of het begin van de 20e eeuw die schouw met rookvang verwijderd en vervangen door kachelpijpen. Dat gebeurde vermoedelijk ook met de schouw in de roze achterkamer. Een gehe ime ka mer De bedstedenwand achterin de voorkamer beslaat nu het 5e balkvak en het voorste gedeelte van het 6e balkvak. Die bedsteden zijn dieper dan de balkvakdiepte van een normale bedstee. Als je onder de rechter bedstede duikt, is daar oude vliegenblauwe verf te zien en een restant van een tegelplint. De tegelplint in de voorkamer dateert uit de eerste helft van de 18e eeuw. Dit duidt erop dat die bedsteden pas bij een latere verbouwing hier terecht gekomen zijn. Ze zitten ook op een gekke plek: normaal zijn bedsteden in een balkvak gebouwd: een muurtje of schotwerk tegen de ene plafondbalk vormt de achterwand van de bedstee, de voorkant van de bedstee is tegen de volgende plafondbalk aangebracht. Die plint, de vreemde plek en de nieuwe achterwand wijzen erop dat die bedstedenwand, met geschilderde panelen volgens 18e eeuwse mode, niet op de oorspronkelijke plek zit.
Achter de huidige bedsteden, in het achterste deel van het 6e balkvak en in het 7e balkvak, is nu een badkamer. Toen de ouders van de huidige eigenaars het huis in 1962 kochten was niets te zien van dat kamertje achter de bedsteden van de voorkamer: de toegang tot de huidige badkamer bestond toen nog niet en ook in de muur waren geen sporen te zien van een oudere, dichtgemetselde toegang tot die ruimte. Volgens overlevering heeft ooit iemand zich daar verhangen, bleef de haak met de strop achter en werd die ruimte afgesloten van de rest van het huis. In een inboedelbeschrijving uit 1798 is niets te vinden wat daarmee in verband kan worden gebracht, ook kan daaruit niet opgemaakt worden of dat 1½ balkvak toen deel uitmaakte van de voorkamer of dat die geheime kamer toen al bestond. Wel was er toen een bedstedenwand in de voorkamer. Als die overlevering op waarheid berust, lijkt het er op dat die gebeurtenis in een bedstee in het achterste balkvak van de toenmalige kamer (nu de badkamer) plaatsvond. Daarna zijn de bedsteden naar voren verplaatst en voorzien van een achterwand. Zo kon een geheime kamer gecreëerd worden zonder sporen van een toegang.
26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51
19e
eeuwse deuren voor de bedIn 1962 waren er steden en de kast in de voorkamer. Deze bedsteden bevonden zich toen op een nog minder logische plek: halverwege het 5e balkvak tot halverwege het 6e balkvak.
52 53 54 55 56 57
Nummer 96, september 2010
Historische Vereniging Texel
13
201081090 HVT96 opmaakDRUK:Opmaak A4
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
12-08-2010
10:30
Pagina 14
Ri jke tijde n Behalve door de bijzondere bewonersgeschiedenis van het huisje en het fraaie uiterlijk is er binnen ook het een en ander te bewonderen wat je niet dagelijks ziet. Zo noemde ik al de bedsteden in de voorkamer. Het is al bijzonder dat ze nog niet uitgebroken zijn. Maar het meest opvallend is de kleurstelling: evenals de zolderbalken harde tinten donker- en licht blauw, van een hardheid zoals je op Texel verder niet ziet en die je associeert met de Zaanstreek, het zuidwestelijk Zuiderzeegebied en Ameland.
Zaanstreek en Waterland in het eerste kwart van de 18e eeuw. In eerste instantie ziet dat er voor Texel heel vreemd uit, tot Ineke Vonk uitviste dat de toenmalige bewoner een commandeur ter walvisvaart was die bij een Zaanse reder voer. Nog voor deze connectie bekend was, dateerden André Winder van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en zijn collega’s dit deurpaneel op basis van stijlkenmerken uit het eind van de 17e tot het begin van de 18e eeuw.
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11
11
12
12
13
13
13
14
14
14
15
15
15
16
16
16
17
17
17
18
18
18
19
19
19
20
20
20
21
21
21
22
22
22
23
23
23
24
24
24
25
25
25
26
26
26
27
27
27
28
28
28
29
29
29
30
30
30
31
31
31
32
32
32
33
33
33
34
34
34
35
35
35
36
36
36
37
37
37
38
38
38
39
39
40
40
41
41
42
42
43
43
44
44
45
45
46
46
47
47
48
48
49
49
50
50
51
51
52
52
53
53
54
54
55
55
56
56
57
57
39
Bedstedenwand.
Foto A. Capitain-Bendien
40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56
Het oog van de Noord-Hollandse kleurendeskundige Hans van Kampen viel vrijwel meteen op enkele afgeschilferde verfsplinters. Toen zagen we er meer en bleek dat dat harde blauw van de rechter voorkamerwand over het oude groen, zo te zien Spaans groen, geverfd was. Dat Spaans groen is een kleur die pas vanaf het begin van de 18e eeuw door huisschilders in Nederland toegepast werd. In de voorkamerdeur is zowel aan de gang- als aan de voorkamerkant een mooi beschilderd middenpaneel aanwezig, met vogeltjes, die bijna Hindelooper lijken, bloemen, fruit en een guirlande. Ook in dit paneel komen we dit Spaans groen tegen, samen met dodekop (roze tot paars) en Berlijns blauw. Dat zijn de gebruikelijke kleuren en motieven in de huizen van de rijke kooplieden in de
In verband met de vondst van Spaans groen dateren we de verbouwing en de waarschijnlijk daarbij behorende schilderbeurt rond 1720-1740. Bij die verbouwing en verfraaiing werden Harlinger wandtegels aangebracht in de roze kamer (de achterkamer), de keuken en de gang. Uit diezelfde tijd dateren de rijke betimmering in de keuken en de bedstedenwand in de voorkamer. Ook werd alle (?) houtwerk toen geschilderd. Onduidelijk is of toen in het 3e balkvak van de voorkamer een schouw aangebracht werd, de bestaande stookplaats in de huidige badkamer verwijderd werd en de 2 ramen in de zijgevel dichtgemetseld werden, of dat die verbouwingen al eerder plaatsvonden.
57
14
Historische Vereniging Texel
Nummer 96, september 2010
201081090 HVT96 opmaakDRUK:Opmaak A4
12-08-2010
10:30
Pagina 15
1
1
1
2
2
2
3
3
3
4
4
4
5
5
5
6
6
6
7
7
7
8
8
8
9
9
9
10
10
10
11
11
11
12
12
12
13
13
13
14
14
14
15
15
15
16
16
16
17
17
17
18
18
18
19
19
19
20
20
20
21
21
21
22
22
22
23
23
23
24
24
24
25
25
25
26
26
26
27
27
28
28
29
29
30
30
31
31
32
32
33
33
34
34
35
35
36
36
37
37
38
38
39
39
40
40
41
41
42
42
43
43
44
44
45
45
46
46
47
47
48
48
49
49
50
50
51
51
52
52
53
53
54
54
55
55
56
56
57
57
Detail van het middenpaneel van de voorkamerdeur.
Foto Wima Eelman
In de gang is een lambrisering van 18e eeuwse Harlinger tegeltjes: witjes met zogenaamde grote blommen en een randje van wat in Harlingen nommerstienen genoemd werd: een slinger van bladwerk met bloemen. In de achterkamer zijn twee bedsteden en een raam op het zuiden. Die achterkamer, of roze kamer, is volledig in roze uitgevoerd: appelbloesemroze, met mangaankleurige 18e eeuwse tegels uit Harlingen: zogenaamde grote blommen en drie zogenaamde kleine taferelen: Bijbeltegels, waaronder
Roze kamer.
Foto A. Capitain-Bendien
Foto uit 1962 of 1963, kort na het verwijderen van de klimop van de zuidmuur van de keuken. Rechts het raam van de roze kamer. Collectie A. Capitain-Bendien
27 28 29 30
een met een engel die tot een man onder een boom spreekt (Jeremia?). De Harlinger grote blommen zijn vrijwel allemaal voorzien van een vliegend insect, het onderscheidend kenmerk van de Harlinger tegelschilders. In Harlingen begon de productie van grote blommen in het begin van de 18e eeuw en ook deze tegels dateren uit die tijd. Bij de restauratie in 1963 zijn enkele tegels vervangen. Nu is onbekend welke dat waren, misschien de drie Bijbeltegels? Maar deze appelbloesemroze verf is niet origineel. Bij de bedstede naast het raam is aan de onderkant te zien dat onder het daar nog aanwezige 19e eeuwse appelbloesemroze 18e eeuwse licht grijsblauwe verf zit. In 1798 was er één bedstede in deze roze kamer en die was voorzien van een koperen gordijnroe met een paar blauwe bedgordijnen en val. In de 19e eeuw is er een 2e bedstee bijgeplaatst, naar het toenmalige model met bedsteedeuren en een lager bed. Om daar in te stappen was geen bedsteebankje meer nodig. Die bedstede werd in twee tinten appelbloesemroze geverfd, zonder grondverf, regelrecht op het eikenhout. Een groot deel van de kamer is in de 20e eeuw overgeschilderd in appelbloesemroze. Van dat
31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57
Nummer 96, september 2010
Historische Vereniging Texel
15
201081090 HVT96 opmaakDRUK:Opmaak A4
1 2 3 4 5
12-08-2010
10:30
Pagina 16
20e eeuwse appelbloesem ontbraken helaas geen stukjes verf. Omdat we nergens beschadigingen aanbrachten, weten we niet of daaronder ook die 18e eeuwse licht grijsblauwe verf zit, maar dat lijkt wel waarschijnlijk.
6 7 8 9
Onder de roze kamer is een kelder, vanuit de gang via een deur en een trap bereikbaar. Dankzij de bouw tegen het hoge klif is die kelder ook vanuit de tuin toegankelijk.
der? Juist, u mag niet meer raden, alweer dat Spaans groen uit het begin van de 18e eeuw. Dit huis heeft er na die verbouwing in het begin van de 18e eeuw prachtig uitgezien: een keuken in Spaans groen met prachtige Harlinger tegels en schouw. De naar beneden aflopende gang met een lambrisering van Harlinger tegels was een eldorado voor knikkerende kinderen. De achterkamer was heel stijlvol: lichtgrijsblauw geschilderd, met mangaankleurige tegels. En tenslotte de voorkamer in Spaans groen met het deurpaneel bijna grisaille geschilderd met Spaansgroen, dodekop en Pruisisch blauw. Die commandeursfamilie liet toen zien dat ze er warmpjes en smaakvol bij zaten! En over het meubilair leest u meer in een ander artikel in dit nummer. Maar we weten nog steeds niet wat er onder die keukenvloer zit. Een dichtgemetselde kelder? Toch niet nog een lijk?
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11
11
12
12
13
13
14
14
15
15
16
16
17
17
18
18
19
19
20
20
21
21
22
22
23
23
24
24
25
25
26
26
27
27
28
28
29
29
30
30
31
31
32
32
33
33
34
34
35
35
36
36
37
37
38
38
39
39
40
40
41
41
42
42
43
43
44
44
45
45
46
46
47
47
48
48
48
49
49
49
50
50
50
51
51
51
52
52
53
53
54
54
55
55
56
56
57
57
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26
18e
eeuwse Tenslotte komen we via een originele deur met in de bovenste helft 9 ruitjes, in de keuken. Meteen rechts stond daar tot de verbouwing in 1963 de regenbak en links is een steile trap naar zolder. De achterwand wordt gedomineerd door een met Harlinger tegels betegelde vroeg 18e eeuwse schouw, een zogenaamde smuiger, met aan weerszijden een smal hoog raam. Het rechtse raam is op een klein raampje na dicht gemetseld met Friese steentjes . Op de smuiger 18e eeuwse Harlinger witjes met gestrooide grote blommen en een in wezen aangebracht hart. Wezen zijn tegels die diagonaal half wit half blauw beschilderd zijn. Onder de ramen Friese sterren, ook in wezen, met in het hart servetwerktegels..
27 28 29 30
Met dank aan Wouter Capitain, Hans Eelman, Jan de Groot en Hans van Kampen voor hun scherpe oog, Annetje Capitain-Bendien voor het zorgvuldige beheer van het pand, de herinneringen en de verhalen, Johan Reydon en Wil Braam voor de opmetingen en het archiefmateriaal, Ineke Vonk, Maarten ’t Hart en Hans Lasthuizen voor het meekijken en -denken en Theo Timmer voor de tip van de schilderijen.
31
Wilma Eelman
32 33
Litera tuur en bronne n H. Janse en S. de Jong, Houten huizen, Zaltbommel, zj S. de Jong en J. Schipper, Gebouwd in de Zaanstreek, Wormerveer 1987 R. Meischke, H.J. Zantkuijl, W. Raue en P.T.E.E. Rosenberg, Huizen in Nederland: Friesland en Noord-Holland. Architectuurhistorische verkenningen aan de hand van het bezit van de Vereniging Hendrick de Keyser, Zwolle/Amsterdam zj Anneke Paagman-Bakker, Kroniek van Den Hoorn, Den Hoorn1991 Noord-Hollands Archief, Haarlem, Oud Notarieel archief toegang 185 inv. 4911
34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47
52
De vaste kast in de keuken.
Foto A. Capitain-Bendien
53 54 55 56
De keuken is in 2 tinten okergeel geschilderd. Hard okergeel, deels in de 19e eeuw aangebracht, deels bij de restauratie in 1963. En wat zit daaron-
57
16
Historische Vereniging Texel
Nummer 96, september 2010
201081090 HVT96 opmaakDRUK:Opmaak A4
12-08-2010
10:30
Pagina 17
De walvisvaarders van Herenstraat 49
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11
11
12
12
13
13
14
14
15
15
16
16
17
17
18
18
19
19
20
20
21
21
22
22
23
23
24
24
25
25
26
26
27
27
28
28
29
29
30
30
31
31
32
32
32
33
33
33
34
34
34
35
35
35
36
36
36
37
37
37
38
38
38
39
39
39
40
40
40
41
41
41
42
42
42
43
43
43
44
44
44
45
45
46
46
47
47
48
48
49
49
50
50
51
51
52
52
53
53
54
54
55
55
56
56
57
57
1 2 3
Kla as J acobs z Daa lder In januari 1729 kocht de doopsgezinde commandeur ter walvisvaart Klaas Jacobsz Daalder het huis aan de Herenstraat voor 930 gulden en betaalde dit contant. Klaas was toen rond de dertig jaar oud en al een paar jaar commandeur, hoogste bevelhebber, op een walvisvaarder. In het jaar voor de aankoop was hij in maart met het schip ‘de Vogel Phenix’ naar Straat Davis (bewesten Groenland) vertrokken om walvissen te vangen. En ze hadden geluk, ze vingen 8 walvissen. Op 21 juli kwamen ze met deze vangst alweer aan op de Rede van Texel. En dat was uitzonderlijk vroeg. In de regel kwamen de Straat Davisvaarders eind augustus begin september weer terug. Met deze vangst heeft Klaas Daalder goed verdiend. Een commandeur kreeg naast het handgeld van 125 gulden, 25 gulden per gevangen walvis en 20 tot 30 stuivers (afhankelijk van de rederij) per opgeleverd vat of quarteel traan. De 8 walvissen brachten dus sowieso 325 gulden + de opbrengst van het in dit geval onbekend aantal vaten traan. Er zijn meerdere voorbeelden van commandeurs die een goed vangstseizoen hebben gehad en dan in het jaar erna hun geld investeren in een huis, land of obligaties. Klaas Daalder is met deze vangst en met de aankoop van het huis daar een voorbeeld van.
Scheepssoldijboek.
Den Hoorn geen betrouwbare lidmaatgegevens voor 1753 bewaard zijn gebleven. De geboortedata voor die tijd blijven daarom vaak gissingen. Zijn oudste broer Jacob zou volgens Dijt en Geslacht Daalder rond 1695 zijn geboren en zus Wijntje na 1700.2
4 5 6 7 8 9 10
In diens t va n de V OC Klaas Daalder had in 1729 al een hele zeevarende loopbaan achter de rug. Als tien/elfjarige jongen ging hij met zijn oom Pieter Daalder mee met het VOC schip ‘Huijs ter Hemert’ naar Batavia. Zijn oom was schipper op dit fluitschip. Klaas ging als jong matroos en verdiende 8 gulden per maand. Bij aanmonstering liet hij optekenen dat zijn moeder Neeltje tijdens zijn reis recht had op drie maanden gage.
11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Op 19 januari 1710 vertrok het schip vanaf de Rede van Texel. De aanmonstering vond gewoonlijk plaats in Amsterdam. De bemanning voer dan per boot richting Texel en ging op de Rede aan boord van het VOC schip. Misschien is Klaas eerst nog even naar Den Hoorn gegaan om afscheid te nemen. Maar als neefje van de schipper hoefde Klaas misschien niet naar Amsterdam te komen om aan te monsteren en kon hij bij Texel aan boord stappen.
22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
45
Foto Ineke Vonk-Uitgeest
46 47
Klaas Daalder geboren circa 1700 in Den Hoorn als tweede zoon van Jacob Klaasz Daalder en Neeltje Dirks.1 Zijn exacte geboortedatum is niet bekend. Lidmaten van de Doopsgezinde Gemeente worden op volwassen leeftijd gedoopt. Dit gebeurde gewoonlijk rond de twintigjarige leeftijd. Een probleem is dat er van de Doopsgezinde Gemeente
Er waren 153 man aan boord: 104 zeelieden en 49 soldaten. Het werd een reis zonder noemenswaardige incidenten. Van 11 mei tot 5 juni verbleven ze op Kaap de Goede Hoop. Twee maanden later arriveerden ze in Batavia. Er waren 10 zeelieden en 2 soldaten overleden op de reis. In Batavia werd het schip gelost en weer geladen.
1
2
48 49 50 51 52 53 54 55
L.J. Daalder
Dijt TG I Stamboom Daalder II en L.J. Daalder
56 57
Nummer 96, september 2010
Historische Vereniging Texel
17
201081090 HVT96 opmaakDRUK:Opmaak A4
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
12-08-2010
10:30
Pagina 18
Op 30 november vertrok Klaas met dit schip van Batavia. Zijn oom was nu ook weer de schipper. Begin maart kwam ‘Huijs ter Hemert’ bij Kaap de Goede Hoop aan. Daar verbleven ze tot 15 april. Op 3 augustus 1711 arriveerden zij op de Rede van Texel. Twee dagen later haalde Klaas zijn verdiende geld op bij het kantoor van de VOC in Amsterdam. Hij was ruim anderhalf jaar weggeweest en had 148 gulden verdiend. Zijn moeder had geen gebruik gemaakt van haar recht op de drie maanden gage. Klaas kreeg de volle 148 gulden uitbetaald.3
12 13 14 15 16 17 18 19 20
Wat Klaas in die drie jaar daarna heeft gedaan, is [nog] niet bekend. Wel dat hij in 1714 weer met zijn oom Pieter een reis voor de VOC ging maken. Ditmaal op het fluitschip de ‘Risdam’. De veertienjarige Klaas was gepromoveerd naar matroos en verdiende nu 10 gulden per maand. Ook deze keer verklaarde hij dat zijn moeder recht had op drie maanden gage.
21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
Op 27 september 1714 vertrokken ze vanaf de Rede van Texel. Aan boord waren 131 personen: 94 zeelieden, 31 soldaten en 6 passagiers. Onder de zeelieden bevonden zich nog twee Texelaars: matroos Dirk Jansz ook uit Den Hoorn en matroos Jan Hendriksz Graaf uit Oosterend. Tijdens deze reis hadden ze eind oktober nog een tussenstop van vier dagen bij de Kaap Verdische eilanden. In januari verbleven ze drie weken op Kaap de Goede Hoop. Zeven maanden na vertrek arriveerden zij op 26 april in Batavia. Klaas bleef tot juli 1716 aan boord van de ‘Risdam’. De Hoornder Dirk Jansz raakte in augustus 1716 in het Bataafse hospitaal waar hij op 3 juli, zonder testament en weinig goederen, overleed.
37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53
Vanaf half juli 1716 ging Klaas vier maanden werken op het schip ‘IJzelmonde’. Ook zijn oom Pieter ging in juli over op een ander schip. Samen met de Oosterender Jan Hendriksz Graaf kwam hij op de ‘Nesserak’. Op 1 oktober overleed Pieter Daalder op dit schip. Uit een notitie in het scheepssoldijboek blijkt dat Klaas tot op het laatst bij zijn oom is geweest. ‘Deze persoon heeft bij zijn oom het alderlaatste van zijn leventijt te wezen, schipper Pieter Daalder geweest en verklaart dat voormelde Daalder geen testament in India heeft gemaakt. ’ Deze verklaring was blijkbaar nodig, omdat Pieter Daalder in een crimineel proces was verwikkeld op deze reis. Bij zijn gegevens in het scheepssoldijboek staat dat Pieter nadat hij in Nesserak een testament heeft laten opmaken, is overleden. Klaas ontkende het
Handtekening in scheepssoldijboek VOC.
Foto Ineke Vonk-Uitgeest
maken van dit testament. Wat was hier gebeurd? Duidelijk is wel dat pas drie jaar na zijn overlijden de erfgenamen van Pieter Daalder zijn verdiende geld ontvingen. In november 1716 stapte Klaas over op het schip ‘Barneveld’ waarmee hij op 12 augustus 1717 weer in Holland terugkwam. Hij kreeg voor repatriëring 38 gulden extra, maar daar tegenover stond dat de VOC voor reisgeld 30 gulden inhield! In totaal had hij deze reis ruim 207 gulden verdiend. Uit de afrekening bleek dat moeder Neeltje in oktober 1716 zelf de door haar zoon toegezegde 3 maanden gage van 30 gulden bij het VOC kantoor in Amsterdam had opgehaald. Klaas kreeg de resterende 177 gulden contant uitbetaald. 4 Ik ga er vanuit dat Klaas na de ontvangst van zijn geld teruggegaan is naar zijn geboortedorp Den Hoorn. Maar zeker weten doe ik dat niet. Zulke ‘gewone’ dingen werden niet in een verklaring vastgelegd en zijn bijna niet te vinden in archieven. Maar ik kan me er wel iets bij voorstellen hoe zo’n zeventienjarige jongen na drie jaar terug kwam in zijn dorp. Herkenden ze hem nog? Wat was er allemaal veranderd? Wie waren er inmiddels overleden of getrouwd? Hoe zagen de meisjes eruit? In drie jaar kon veel gebeuren. Ter wa lvis vaa rt Tot nu toe heb ik nog niets gevonden wat Klaas heeft gedaan tussen zijn thuiskomst in 1717 en 1725. Het eerstvolgende feit is dat hij in 1725 commandeur ter walvisvaart was op ‘de Jonge Eva’ van de rederij Dirk Tewis uit Zaandam. Een commandeur was de hoogste bevelhebber op een walvisvaarder en verantwoordelijk voor de bemanning, de vangst in het vangstgebied en allerhande zaken aan boord. Een commandeur word je natuurlijk niet zomaar. Klaas Daalder zal dan ook wel in de voorgaande periode gevaren hebben op een walvisvaarder. Hij moet ergens ervaring hebben opgedaan om zo’n baan aangeboden te krijgen. Een mogelijkheid is dat hij gevaren heeft bij één van de Texelse walvisvaarders die in deze periode ter walvisvaart gingen.5 Eén van deze Texelaars was
54 55
3
56
4
NA 1.04.02/14662 DAS 2102 en 6234 NA 0.04.02/14671 DAS 2223
5
Cornelis Groen, Cornelis Jansz de Jong, Jacob Knaap en Former Hendriksz Neeff.
57
18
Historische Vereniging Texel
Nummer 96, september 2010
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11
11
12
12
13
13
14
14
15
15
16
16
17
17
18
18
19
19
20
20
21
21
22
22
23
23
24
24
25
25
26
26
27
27
28
28
29
29
30
30
31
31
32
32
33
33
34
34
35
35
36
36
37
37
38
38
39
39
40
40
41
41
42
42
43
43
44
44
45
45
46
46
47
47
48
48
49
49
50
50
51
51
52
52
53
53
54
54
55
55
56
56
57
57
201081090 HVT96 opmaakDRUK:Opmaak A4
12-08-2010
10:30
Pagina 19
1
1
1
2
2
2
3
3
3
4
4
4
5
5
5
6
6
6
7
7
7
8
8
8
9
9
9
10
10
10
11
11
11
12
12
12
13
13
13
14
14
14
15
15
15
16
16
16
17
17
18
18
19
19
20
20
21
21
22
22
23
23
24
24
25
25
26
26
27
27
28
28
29
29
30
30
31
31
32
32
33
33
34
34
35
35
36
36
37
37
38
38
39
39
40
40
41
41
42
42
43
43
44
44
45
45
46
46
47
47
48
48
49
49
50
50
51
51
52
52
53
53
54
54
55
55
56
56
56
57
57
57
Er werd voornamelijk gejaagd op de Groenlandse walvis. Deze baleinwalvis kan een lengte van 20 meter bereiken. Het zijn vrij logge, langzaam zwemmende dieren, daarom vrij makkelijk te volgen door de mannen in de sloepen en te harpoeneren. Een niet onbelangrijk aspect is dat deze walvissen blijven drijven als ze gedood zijn. De speklaag is ongeveer 60 centimeter dik. De walvissen werden naast het schip afgeflenst (geschild). Het spek werd in stukken gesneden en in de vaten gekuipt. In de traankokerijen, onder andere in de Zaanstreek, smolten ze het spek tot traan. In het vaderland werd dan ook pas bekend hoeveel vaten/quartelen (235 liter) traan van de gevangen walvis kwamen (belangrijk voor de beloning). Collectie Vonk-Uitgeest
17 18 19 20 21 22 23 24 25
Adriaan Maartensz Kuijper, ook uit Den Hoorn. In de regel namen commandeurs diverse bemanningsleden uit hun omgeving (familie, vrienden of dorpsgenoten) mee aan boord. Misschien dat Klaas Daalder een paar keer met Adriaan Kuijper mee is geweest. Maar hij kan net zo goed bij niet-Texelse walvisvaarders ervaring hebben opgedaan. De eerste reis van de vijfentwintigjarige Klaas als commandeur ter walvisvaart verliep niet echt zoals hij wellicht gehoopt had. In maart vertrokken ruim 80 schepen, waaronder de Texelaars Former Hendriksz Neeff, Cornelis de Jong en Klaas Jacobsz Daalder richting Straat Davis, het gebied ten westen van Groenland. De heen- en terugreis duurden gemiddeld vijf à zes weken. Afhankelijk van het weer en de ijsgang verbleven de schepen tot half juli in het vangstgebied. Vaak vertrokken dan alle schepen tegelijk richting vaderland. Zodra er berichten waren uit het vangstgebied werd dit vermeld in de Hollandse kranten. Zo ook in de Amsterdamsche Courant van 19 juli 1725. Hierin is te lezen dat het schip van commandeur Gerrit Pietersz Colmert uit de Straat Davis is teruggekomen. Hij had een lijst mee van vangsten die de andere Straat Davisvaarders op het moment van zijn vertrek aan boord hadden. Ook de Texelaars
stonden daarin vermeld: Former Neeff had op dat moment 4½ walvis en Cornelis de Jong had 1 walvis aan boord. Het laatste regeltje van de lijst bevatte informatie over Klaas Daalder: ’t schip van Klaes Daelder was verongelukt.
26 27 28 29 30 31 32
Amsterdamsche Courant.
33
Foto Ineke Vonk-Uitgeest
34 35
Dit was duidelijk, er was iets niet goed gegaan met commandeur Klaas Daalder. Maar wanneer, hoe en waar werd hier niet bij vermeld. In de andere bronnen die veel informatie over de walvisvaarders en hun reizen geven, wordt ook alleen maar gemeld dat het schip van Klaas Daalder gebleven is.6 Weer een vraag erbij: is het schip vergaan in slecht weer, gekraakt door het ijs, een aanvaring of was het door andere omstandigheden lek geworden? Heel vaak wordt er na zo’n ongeluk bij thuiskomst een verklaring afgelegd door de commandeur en/of bemanningsleden om de ware toedracht van het ongeluk te vertellen. Ondanks mijn zoektocht in archieven van notarissen van Texel, Zaandam en Amsterdam ben ik deze verklaring nog niet tegengekomen. Het is dus ook niet duidelijk met welk schip Klaas Daalder en zijn bemanning naar huis zijn geko-
36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54
6
Gerret van Sante en SAA Lysten van..
Nummer 96, september 2010
55
Historische Vereniging Texel
19
201081090 HVT96 opmaakDRUK:Opmaak A4
1 2 3 4 5 6 7 8 9
12-08-2010
10:30
Pagina 20
men. Wel duidelijk is dat hij dat seizoen buiten het handgeld niets had verdiend met de walvisvaart. De rederij had zijn vertrouwen niet opgegeven in Klaas Daalder. Hij kreeg een ander schip ‘de Vogel Phenix’ en voer nog drie jaar met dit schip voor dezelfde rederij. En dat waren betere reizen. In 1726 vingen ze 3 walvissen, in 1727 waren dat 5 walvissen en in 1728, zoals eerder vermeld, een topvangst van 8 walvissen. Inmiddels was broer Dirk in 1728 ook commandeur geworden. Hij ging ook naar Straat Davis,
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11
11
12
12
12
13
13
13
14
14
15
15
16
16
17
17
18
18
19
19
20
20
21
21
22
22
23
23
24
24
25
25
26
26
27
27
28
28
29
29
30
30
31
31
32
32
33
33
34
34
35
35
36
36
37
37
38
38
39
39
40
40
41
41
42
42
43
43
44
44
45
45
46
46
47
47
48
48
49
49
50
50
51
51
52
52
53
53
54
54
54
55
55
55
56
56
57
57
10 11
Uit Gerret van Sante Straat Davis.
14
Foto Ineke Vonk-Uitgeest
15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25
Detail schilderij Straat Davisvaart ca. 1775.
Foto en collectie Vonk-Uitgeest
26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48
maar voer de eerste jaren voor een rederij uit Dordrecht. Hun zuster Wijntje was inmiddels getrouwd met Pieter Knaap, ook uit Den Hoorn. En zwager Pieter was ook commandeur ter walvisvaart. In 1729 vertrok hij voor het eerst naar Straat Davis. Dirk en Pieter kwamen ieder terug met een ½ walvis. Het was heel gebruikelijk in de walvisvaart dat een walvis gedeeld werd. Het kwam regelmatig voor dat twee schepen op één walvis jaagden. Vaak zie je dat het door bekenden gebeurde. Dat lijkt hier ook het geval te zijn. Voor Pieter Knaap was het tevens de laatste reis als commandeur. Hij ging verder als koopvaardijschipper naar de Oostzee en zuidelijk Europa. De rederij Dirk Tewis heeft dat laatste jaar ‘de Vogel Phenix’ verkocht aan de rederij Olphert Pet ook uit Zaandam. Klaas Daalder ging mee met ‘zijn’ schip. Tot en met 1736 heeft hij voor deze rederij walvissen gevangen in Straat Davis. De vangsten varieerden van 1 tot 5½ walvis per jaar. En daar zat geen enkele misse reis tussen.
49 50 51 52 53
56
1736 was de laatste reis van Klaas Daalder naar Straat Davis. Vanaf 1737 werden de wateren rond Spitsbergen zijn vangstgebied. In een apart hoofdstuk worden zijn reizen in dit vangstgebied besproken.
7
Wonen in He rens traa t 49 In januari 1729 was Klaas Daalder eigenaar geworden van het huis aan de Herenstraat. In 1729 en 1730 had hij al weer genoeg verdiend om een stuk land te kopen. Van de zoon van oud-walvisvaarder Cornelis Klaasz Kramer kocht hij het land genaamd Heynstad ter grootte van 350 roeden in de polder het Wambus. Hij betaalde hiervoor negenhonderd gulden.7 In deze periode trouwde Klaas met Marritje Jacobs. In februari 1734 waren zij samen in Amsterdam. Bij notaris Maten de Jonge lieten ze hun testament opmaken. In de akte werden ze omschreven als ‘De Eersame Claas Daalder, commandeur op het schip genaamt De Vogel Phenix, en daarmede gedestineert na de Straat Davids, ende Eerbare Marritje Jacobse, desselfs huijsvrouw, woonende sij eghtelieden op Texel aan den Hoorn.’
Handtekening van Klaas en Marretje onder hun testament. Foto Ineke Vonk-Uitgeest
Het was een testament op de langstlevende. Er waren nog geen kinderen geboren. Maar in de akte lieten ze wel vastleggen, dat, mochten er kinderen komen, de langstlevende dan de voogd zou worden. Daarmee moest er voorkomen worden dat de weeskamer en weesmeester van Den Hoorn zich hiermee zouden bemoeien. En mochten er geen kinderen geboren zijn als Klaas zou overlijden, dan was zijn moeder Neeltje mede-erfgenaam.8
8
NHA 184/6877
SAA- 5075/9352, 24 februari 1734
57
20
Historische Vereniging Texel
Nummer 96, september 2010
201081090 HVT96 opmaakDRUK:Opmaak A4
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11
11
12
12
13
13
14
14
15
15
16
16
17
17
18
18
19
19
20
20
21
21
22
22
23
23
24
24
25
25
26
26
27
27
28
28
29
29
30
30
31
31
32
32
33
33
34
34
35
35
36
36
37
37
38
38
39
39
40
40
41
41
42
42
43
43
44
44
45
45
46
46
47
47
48
48
49
49
50
50
51
51
52
52
53
53
54
54
55
55
56
56
57
57
12-08-2010
10:30
Pagina 21
Deze akte is heel waardevol om de hoeveelheid van gegevens. Zeker omdat Den Hoorn niet beschikt over doop, trouw- en begraafregisters over deze periode en je vaak moet gissen naar dit soort gegevens. Uit deze akte blijkt dus dat Klaas en Marritje zijn getrouwd. Ze hebben nog geen kinderen. Moeder Neeltje leeft nog. Vader Jacob Daalder wordt niet genoemd en is dan hoogstwaarschijnlijk al overleden. Maar ook weet je dat Marritje met haar man in Amsterdam was. Ik neem maar aan dat ze niet speciaal voor het testament naar Amsterdam zijn gegaan. Klaas stond op het punt om weer een reis naar Straat Davis te maken. Hij moest zelf voor zijn bemanning zorgen. Voor de hand ligt dat dit ook in deze periode is gebeurd. De commandeurs vestigden zich dan in een herberg en ontvingen daar de gegadigden. Misschien dat Martje daar een rol bij had. Misschien bezochten ze nog de reder in de Zaanstreek. Misschien voer ze ook met ‘de Vogel Phenix’ mee richting Rede van Texel? Of gingen ze apart naar huis? En zo komen er al meer vragen naar voren waarvan je bijna zeker weet dat je daar nooit een antwoord op zult krijgen. Kinderen In de jaren hierna zijn er drie kinderen geboren. Van twee kinderen zijn de namen bekend: dochter Trijntje en zoon Pieter. Over dochter Trijntje zijn veel gegevens naar voren gekomen. Maar van zoon Pieter is alleen bekend dat hij in een akte van 1743 bij naam wordt genoemd. In het lidmatenregister van de Doopsgezinde Gemeente van Den Hoorn 1753 komt Pieter niet voor. Hieruit kan je concluderen dat Pieter dan ook overleden is. Het derde kind, een zoon, is tussen 1738 en 1742 naamloos overleden.9 In 1738 overleed moeder Marritje Jacobs. Eén klein zinnetje maar wel met veel impact. Op dat moment leefden alle drie de kinderen nog. Als je dit leest, komt gelijk de vraag naar boven: hoe werden deze hele jonge kinderen toen opgevangen als vader een aantal maanden per jaar niet thuis was? Uit de gegevens van de personele quotisatie (registratie van bewoners van Texel om te kijken wie er belasting verschuldigd waren) van 1742 blijkt dat het huis Den Hoorn nummer 233 van Klaas Daalder was. Er woonden toen 3 personen en moest er 6 gulden aan belasting worden betaald. De drie personen moeten Klaas Daalder, zijn kinderen Trijntje en Pieter zijn geweest. Iedere Texelaar die een inkomen van minstens 600 gulden had, moest belasting betalen. Klaas Daalder voldeed dus aan dit criterium.10 Er lijkt geen sprake te zijn van een huishoudster in huis. Die werden vaak apart geno-
teerd in deze registratie [een meid]. Het blijft dus onduidelijk hoe Klaas het probleem opvang van kinderen had geregeld als hij ter walvisvaart ging.
1 2 3 4
Ter wa lvis vaa rt naar S pits be rgen Vanaf 1737 was Klaas Jacobsz Daalder een Groenlandvaarder. Hiermee werden de walvisvaarders die hun vangstgebied bij Spitsbergen hadden, aangeduid. De vaart naar en van dit gebied was rond de drie weken, aanzienlijk korter dan naar Straat Davis. De Groenlandvaarders vertrokken vrijwel altijd eind maart, begin april. In 1737 gingen 108 Hollandse schepen richting Spitsbergen. Klaas en zijn bemanning vingen dit eerste seizoen, in het nieuwe vangstgebied, drie walvissen waarvan 100 vaten spek afkwamen. Broer Dirk Daalder kwam vanaf 1739 ook naar de wateren bij Spitsbergen. Hij voer nu ook voor een Zaanse reder. Waarom de broers van vangstgebied veranderden, is niet duidelijk. Dirk had in 1738 in Straat Davis maar één walvis gevangen. En zijn broer bij Spitsbergen in dat jaar ook maar één. De Groenlandvaart was in dit geval dus niet beter dan de Straat Davisvaart. De volgende twee seizoenen waren lucratiever voor Klaas Daalder en zijn bemanning. Toen vingen ze respectievelijk 4 en 6 walvissen. Klaas had genoeg gespaard om in maart 1740 aan Wijbrand Plaatsman, voor diens moeder Trijntje Arjens, 900 gulden te lenen. Als borg dienden twee stukken land in de polder de Grie.
5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
In 1741 en 1742 had hij minder geluk met de walvisvaart. Op 9 april vertrok hij met ‘de Vogel Phenix’ en nog 27 andere walvisvaarders richting Spitsbergen. Eind april kwamen de schepen in het vangstgebied. Op de 27e april raakte de ‘de Vogel Phenix’ zodanig door het ijs beschadigd dat Klaas Daalder genoodzaakt was om terug te keren naar huis. Volgens de Haarlemsche Courant arriveerde
32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52
Uit Gerret van Sante…. Groenlandvaart.
Foto Ineke Vonk-Uitgeest
53 54 55
9
Zie hoofdstuk Terug naar Herenstraat 49.
10
Personele quotisatie Huydecoper 1742 en 1750
56 57
Nummer 96, september 2010
Historische Vereniging Texel
21
201081090 HVT96 opmaakDRUK:Opmaak A4
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
12-08-2010
10:31
Pagina 22
hij op 11 mei op de Rede van Texel. Ook in dit geval heb ik [nog] geen verklaring in de archieven gevonden over deze schade. Het schip was wel te repareren, want in 1742 vertrok Klaas Daalder weer met dit schip naar Spitsbergen. Dit seizoen was ook ronduit slecht voor hem. Hij kwam zonder vangst terug naar huis. Hij was duidelijk naar een andere plek geweest dan zijn broer Dirk. Die had in dit seizoen 5 walvissen gevangen! Het volgende seizoen, 1743, ging weer beter met 2 gevangen walvissen. In het jaar daarop, 1744, maakte Klaas op drieënveertigjarige leeftijd zijn laatste reis als commandeur ter walvisvaart. Hij sloot zijn loopbaan af met de super vangst van 9 walvissen. Een mooi voorbeeld van op je hoogtepunt stoppen!
17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34
het overlijden van Marritje, bij notaris Gravius een akte van voogdij opmaken. Hierin verklaarde hij dat zijn vrouw in 1738 was overleden en nalatende drie kinderen. Daarvan was één kind inmiddels overleden. Er worden in deze akte voogden aangesteld. Dit waren Dirk Daalder, de broer van Klaas, en Klaas Pietersz Daalder, een neef van Klaas. In deze akte moest Klaas aantonen wat het aandeel van Marritje in de boedel was op het moment van haar overlijden. De voogden gingen akkoord met de verklaring en het legitieme erfdeel werd op 1000 gulden per kind gesteld. Waarom deze akte ruim vijf jaar na het overlijden werd opgemaakt blijkt zes dagen later. Op 17 december zat Klaas weer bij notaris Gravius. Ditmaal liet hij een akte van huwelijkse voorwaarden opmaken. Notaris Gravius omschrijft de aanwezigen als: ‘Claas Daalder, bruijdegom, ende Aefje Simons, bruijt, hebbende beijde voorkinderen en woonende comparanten beijde aan den Hoorn.’12 In deze akte werden vooral de erfdelen van de kinderen van Klaas vastgesteld. Hij bracht 8500 gulden meer in de gezamenlijke boedel dan Aafje. Dit bedrag moest bij zijn overlijden buiten de gemeenschappelijke boedel worden gehouden en aan zijn twee kinderen worden toebedeeld. Daarnaast moest Aafje bij het vooroverlijden van Klaas nog eens 3000 gulden per kind uitbetalen. Aafje zou dan de gezamenlijke boedel houden, maar moest dan wel de kinderen van Klaas tot hun meerderjarigheid of een huwelijk verzorgen en opvoeden.
Nieuwe kaart van de Noord-Pool uit Zorgdrager’s Bloeijende Opkomst .. Groenlandsche Visscherij, 1728.
Collectie Vonk-Uitgeest
35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45
Klaas Jacobsz Daalder heeft 19 seizoenen op walvissen gejaagd, waarvan 18 jaar met het schip ‘de Vogel Phenix’. In totaal heeft hij, en zijn bemanning natuurlijk, op die reizen 65½ walvis gevangen. Een gemiddelde van 3,4 walvis per seizoen. Er is berekend dat een vangst van 3 walvissen per seizoen rendabel was voor een rederij. Klaas Daalder heeft het dus goed gedaan voor de twee Zaanse reders voor wie hij heeft gevaren.11
46 47 48 49 50 51 52
Te rug naa r d e Herenstra at 49 Zoals eerder vermeld woonde Klaas Daalder in 1742 alleen met zijn twee kinderen in de Herenstraat 49. Er was ogenschijnlijk geen andere vrouw gekomen in het leven van de walvisvaarder. Maar dan laat hij op 11 december 1743, ruim vijf jaar na
Handtekekening Klaas en Aafje 1743.
Foto Ineke Vonk-Uitgeest
Aa fje S imons Aafje Simons was de weduwe van schipper Dirk Cornelisz Schelvis. In mei 1718 waren ze in de gereformeerde kerk van Den Hoorn getrouwd. Ze kregen twee dochters, Lijsbeth en Geertje. Deze twee worden in de akte van huwelijkse voorwaarden van 1743 niet genoemd. Je kan dus veronderstellen dat ze meerderjarig zijn en/of dat hun portie in vaders erfdeel al geregeld of uitbetaald was. Dirk Schelvis was koopvaardijschipper en voer tus-
53 54
11
55 56
Leinenga, J.R., Arctische walvisangst p. 50 en 113, college L. Hacquebord, Exploitatie van de poolgebieden, 30 sept. 2009.
12
NHA 185/4851
57
22
Historische Vereniging Texel
Nummer 96, september 2010
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11
11
12
12
13
13
14
14
15
15
16
16
17
17
18
18
19
19
20
20
21
21
22
22
23
23
24
24
25
25
26
26
27
27
28
28
29
29
30
30
31
31
32
32
33
33
34
34
35
35
36
36
37
37
38
38
39
39
40
40
41
41
42
42
43
43
44
44
45
45
46
46
47
47
48
48
49
49
50
50
51
51
52
52
53
53
54
54
55
55
56
56
57
57
201081090 HVT96 opmaakDRUK:Opmaak A4
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11
11
12
12
13
13
14
14
15
15
16
16
17
17
18
18
19
19
20
20
21
21
22
22
23
23
24
24
25
25
26
26
27
27
28
28
29
29
30
30
31
31
32
32
33
33
34
34
35
35
36
36
37
37
38
38
39
39
40
40
41
41
42
42
43
43
44
44
45
45
46
46
47
47
48
48
49
49
50
50
51
51
52
52
53
53
54
54
55
55
56
56
57
57
12-08-2010
10:31
Pagina 23
sen de Oostzee en Zuid Europa. Hij vervoerde onder andere hennep, tarwe en vlas. In december 1737 was Dirk Schelvis met zijn één mast galjootschip ‘de Maria Aletta’ beladen met tarwe op weg van Texel naar Bordeaux. Ter hoogte van Wight werden ze aangevaren door ‘de Margreta en Johanna’ waar Gerrit Schouten de kapitein op was. Schouten was op weg naar Suriname. Het schip van Schelvis was gelijk in grote nood. Drie man konden nog net op tijd op ‘de Margreta en Johanna’ springen. Deze drie mannen, stuurman Klaas Jansz Hoek (uit Den Hoorn), timmerman Jan Maalder en kok Minne Pietersz Smit, hebben in januari 1738 een verklaring afgelegd bij een notaris in Amsterdam.13 Hierin verklaren ze dat zij, om hun leven te behouden, zijn overgesprongen op de Surinamevaarder, met achterlating van hun schipper, twee matrozen en een jongen. Hun schip was brandende en ‘zeer kort na de overzeijling gesonken’. Deze mannen stapten na vier dagen over op een Noors schip dat richting Bergen ging. Acht dagen later konden ze met een Engelsman meevaren naar Texel, waar ze op 6 januari arriveerden. Zou stuurman Klaas Hoek toen eerst naar Den Hoorn zijn gegaan om dit tragische verhaal aan Aafje Simons te vertellen? Misschien waren er nog wel meer Hoornders aan boord. Volgens de lijst van Huydecoper uit 1742 zou Aafje Simons in Den Hoorn op nummer 187 een winkel runnen en bestond het gezin uit drie personen, Aafje en haar twee dochters. Kla as e n Aa fje Na het huwelijk is Klaas Daalder nog één keer als commandeur ter walvisvangst geweest. Na deze reis is er bijna niets meer gevonden in de archieven over de levenswandel van Klaas Daalder en Aafje Simons. Waarschijnlijk is Aafje in 1748 overleden. Haar twee dochters verklaarden bij notaris Gravius dat ‘van alles onse moederes goederen ten volle voldaan te zijn’. Deze verklaring van 20 april 1748 werd geschreven onder de akte van huwelijksvoorwaarden van december 1743.
Klaas Daalder. Hier staat: het huys van Klaas J. Daalder, bewoont door Lysbet Hendr. 2 pers. en Maartje Pieters 2 pers.
1 2 3 4
En dat is tot nu het laatste geschreven feit over de persoon Klaas Jacobsz Daalder uit Den Hoorn. In december 1753 trouwde dochter Trijntje met Simon Maartensz Walig uit Huisduinen. Bij notaris Jan Star werden de huwelijksvoorwaarden opgesteld. De bruid was nog minderjarig en werd geassisteerd door haar voogden Dirk Daalder en Klaas Daalder. Er wordt geen woord gerept over haar vader. En zo verdwijnt Klaas Jacobsz Daalder stilletjes…. Een man die leefde van de zee, gevaren heeft van de tropen naar de Noordpool en voortleeft in het verhaal van Herenstraat 49.
5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Trijntje Daald er e n S imon Maa rte ns z Walig Trijntje Daalder heeft vanaf haar geboorte in Herenstraat 49 gewoond. Zoals uit het vorige verhaal blijkt, is het niet duidelijk wanneer haar vader Klaas Jacobsz Daalder is overleden. Daarom is ook niet bekend of en hoelang ze misschien alleen in het pand heeft gewoond. Als vader Klaas net na de bevolkingregistratie van 1750 is overleden, zou Trijntje maximaal zo’n drie jaar alleen zijn geweest. Op 19 december 1753 trouwen Symen Maartens Walig, jongman tot Huijsduijnen en Trijntje Klaas Daalder, jongedochter aan den Hoorn. Voor den bruijd in de tweede classe f 15:00. Trijntje had dus een man gevonden. Een week later, de 28e december, zaten Trijntje en Simon bij notaris Jan Star. Daar lieten ze hun huwelijksvoorwaarden opstellen. Omdat ze allebei nog minderjarig waren werden ze bijgestaan door hun voogden. Voor Simon was dit zijn broer Cornelis Walig en voor Trijntje waren dit de al eerder gemelde Dirk Daalder en Klaas Daalder. Het belangrijkste in dit contract was dat als Simon als eerste mocht komen te overlijden, en er nog geen kinderen zijn geboren, zijn erfgenamen recht hadden op zijn goederen en de helft van de totale waarde op dat moment.14
18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45
Rond 1750 leefde Klaas Daalder nog. In de bevolkingsregistratie staat bij nummer 129 dat de bewoner Klaas Daalder een boer is, er zijn twee personen en 6 gulden verschuldigde belasting. Hieruit kan je concluderen dat zoon Pieter ook overleden is en dat Klaas alleen nog met zijn dochter Trijntje op de Herenstraat 49 woonde. Uit deze registratie blijkt tevens dat het huis nr. 31 [de Naal 1 Boerderijenboek] ook eigendom was van
46 47 48 49 50 51 52
Handtekekening Simon en Trijntje 1753.
Foto Ineke Vonk-Uitgeest
53 54 55
13
SAA 5075/9375
14
NHA 185/4890
56 57
Nummer 96, september 2010
Historische Vereniging Texel
23
201081090 HVT96 opmaakDRUK:Opmaak A4
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
12-08-2010
10:31
Pagina 24
Simon trok bij Trijntje in het huis aan de Herenstraat 49. Trijntje Daalder zal rond 1734 zijn geboren, na het huwelijk van haar vader en moeder. Volgens het kerkboek der Doopsgezinde Gemeente van Den Hoorn werd Trijntje 20 december 1750 gedoopt door de dominee. Ze was toen nog maar 16 jaar! Er staat niet bij wat de reden is van de doop op deze jonge leeftijd. Simon Maartensz Walig, ook doopsgezind, geboren circa 1730 en op 30 november 1751 in Huisduinen gedoopt. Bij zijn doopinschrijving in Huisduinen staat vermeld dat hij met attestatie vertrokken is naar Den Hoorn op Texel. Bij de doopsgezinde gemeente van Den Hoorn staat pas op 23 april 1759 een aantekening dat hij met attestatie naar Den Hoorn gekomen is. Waarom zo laat? Was hij toen pas uitgeschreven in Huisduinen? Hij woonde wel degelijk al een paar jaar in Den Hoorn. Zelfs in het zeebrievenregister van Amsterdam gaf hij in 1757 en 1758 Texel als woonplaats op.15
22 23 24 25 26 27 28 29
Simon was de zoon van Maarten Simonsz Walig en Maartje Jacobs Broertjes. Hij had nog twee broers en twee zussen. Daarnaast was er een kind jong overleden en naamloos begraven. Simon’s vader was al in 1744 overleden en zijn moeder in 1748. Dat was de reden dat bij zijn huwelijk zijn broer als voogd optrad.
Simon’s vader Maarten Simonsz Walig en Simon’s broer Cornelis waren commandeurs ter walvisvaart. Zijn zuster Magdaleentje trouwde een paar jaar later met commandeur Frederik Blankman. Maar ook Simons moeder Maartje Jacobs Broertjes kwam uit een zeevarende familie, haar vader was zeeman en haar opa was commandeur ter walvisvaart geweest. Het is dus niet zo vreemd dat Simon Maartensz Walig ook een walvisvaarder werd. In 1754, het jaar na zijn huwelijk, ging hij voor het eerst als commandeur ter walvisvaart. Het ligt wel voor de hand dat hij de jaren hiervoor met één van de schepen van zijn familieleden is mee geweest en daar de nodige ervaring heeft opgedaan om walvissen te vangen. Ter wa lvis vaa rt De eerste reis van Simon Walig als commandeur verliep voorspoedig. In april 1754 vertrok hij vanaf de Rede van Texel met het schip ‘de Vrintschap’ voor de rederij Claas Taan & zn. uit Zaandam. Het vangstgebied van Simon waren de wateren rond Spitsbergen. Op 29 augustus kwam hij met de
30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42
De familie Walig uit Huis d uinen Maar hoe hebben Trijntje Daalder en Simon Walig elkaar ontmoet? Huisduinen en Den Hoorn liggen niet zover van elkaar af, maar er ligt toch wel een stuk water tussen. Zouden ze elkaar ontmoet hebben op één van de kermissen of andere feesten in Noord-Holland? Uit de brieven van Aagje Luijtsen blijkt dat Texelse jongeren kermissen aan de overkant, zoals de kermis van De Rijp, bezochten.16 Of zou er hier sprake zijn van uithuwelijken? Simon kwam uit een succesvolle walvisvaardersfamilie en ze waren ook nog doopsgezind...
43 44 45 46 47 48 49 50 51
Piet Dekker schreef over deze familie: ‘het bekendste walvisvaardersgeslacht in Den Helder/Huisduinen was ongetwijfeld en volkomen terecht de doopsgezinde familie Walig’. Deze familie zorgde in de 18e eeuw voor wel tien commandeurs.17 De familie Daalder was iets minder imposant, maar evengoed leverden ze in dezelfde periode vijf commandeurs.18
Detail schilderij Straat Davisvaart ca. 1775.
Collectie Vonk-Uitgeest
52 53 54 55 56
15 SAA
arch. Waterschout 5036/8562 16 P. Moree, Kikkertje Lief, p. 47, 49 en 112. 17 P. Dekker, De Helderse en Huisduiner bevelhebbers.., p. 135.
18 Klaas
Jacobsz Daalder, Dirk Jacobsz Daalder, Klaas Cornelisz Daalder de jonge, Cornelis Dirksz Daalder en Jacob Cornelisz Daalder
57
24
Historische Vereniging Texel
Nummer 96, september 2010
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11
11
12
12
13
13
14
14
15
15
16
16
17
17
18
18
19
19
20
20
21
21
22
22
23
23
24
24
25
25
26
26
27
27
28
28
29
29
30
30
31
31
32
32
33
33
34
34
35
35
36
36
37
37
38
38
39
39
40
40
41
41
42
42
43
43
44
44
45
45
46
46
47
47
48
48
49
49
50
50
51
51
52
52
53
53
54
54
55
55
56
56
57
57
201081090 HVT96 opmaakDRUK:Opmaak A4
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11
11
12
12
13
13
14
14
15
15
16
16
17
17
18
18
19
19
20
20
21
21
22
22
23
23
24
24
25
25
26
26
27
27
28
28
29
29
30
30
31
31
32
32
33
33
34
34
35
35
36
36
37
37
38
38
39
39
40
40
41
41
42
42
43
43
44
44
45
45
46
46
47
47
48
48
49
49
50
50
51
51
52
52
53
53
54
54
55
55
56
56
57
57
12-08-2010
10:31
Pagina 25
vangst van 6 walvissen aan boord terug op de Rede van Texel. Een mooie eerste reis. Na deze reis maakte hij nog 19 reizen voor dezelfde rederij. Simon bleef ook al die tijd een Groenlandvaarder. Als commandeur is hij nooit naar Straat Davis geweest. Over zijn reizen zijn niet echt spectaculaire verhalen te vermelden. Hij heeft nooit een schip verspeeld en was ook niet al eens eerder wegens schade binnengekomen. Wel heeft hij op veel verschillende schepen gevaren. De eerste drie jaar was dat op ‘de Vrintschap’, toen een jaar op ‘de Neletta’. Waarschijnlijk is dit hetzelfde schip waar Dirk Jacobsz Daalder van 1744 tot 1746 mee gevaren had. Dit schip was in 1734 gebouwd in Zaandam, 112 voet lang (ruim 33 meter), 29 voet breed (8,7 m) en hol in het ruim 12 voet (3,6 m).19 Het had een laadvermogen van 150 last. Simon heeft maar één seizoen met dit schip gevaren. Vanaf 1758 ging hij met het schip ‘de Vredenhof’ ter walvisvaart. Op 28 maart 1758 werd de zeebrief (zelfde functie als een paspoort) afgehaald in Amsterdam. Daaruit bleek dat dit schip 122 last laadvermogen had. Het was iets kleiner dan zijn vorige schip. Met dit schip maakte hij 5 reizen.
heel laat, Bandix pas 31 augustus, uit het vangstgebied. Ook de binnenkomst van Bandix en Walig op 4 oktober was uitzonderlijk laat. De reden hiervoor is hoogstwaarschijnlijk het gegeven dat Simon zonder vangst terugkwam. Bandix had nog 1½ walvis gevangen. Ze zullen wel zo lang de ijscondities het toelieten in het vangstgebied geprobeerd hebben om iets te vangen. De vangsten waren dat seizoen voor de Texelse commandeurs heel verschillend. Jacob Potter en de Hoornder Cornelis Daalder (neef van Trijntje) kwamen ook laat en zonder vangst terug. Maar andere Hoornders, Gerrit Smit, Meijndert Meijnkom en Jacob Daalder waren al eind juli retour gekomen. De respectievelijke vangsten van deze mannen waren 5½, 3¾ en 5¼ walvissen. De volgende zes seizoenen verliepen beter voor Simon Walig. In het bijgevoegde overzicht zijn de vangsten, aantal vaten spek en opbrengst aan vaten traan te zien.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26
Er is tot nu toe maar één notariële akte bij mij bekend waarbij Simon Walig wordt genoemd in verband met zijn walvisvaardersbestaan. Op 24 oktober 1759 laat commandeur Pieter Bandix jr. bij notaris Decker in Amsterdam een verklaring opstellen.20 Bandix was commandeur op het schip ‘de Jonge Juffrouw Anna Maria’ en had vastgezeten in het ijs. Daardoor had hij schade opgelopen. Maar op de Rede van Texel liep het schip nog meer schade op. Ze waren 31 augustus vanaf Spitsbergen vertrokken en kwamen de 4e oktober in ’t gat van Texel. Ze gingen voor anker bij Kijkduin. Toen de vloed doorkwam, lichtten ze hun anker om naar binnen te zeilen. Maar door de sterke vloed dreven ze af en konden ze een aanvaring met een andere, net binnengekomen walvisvaarder, niet vermijden. En deze walvisvaarder was ‘de Vredenhof’ onder commando van Simon Maartensz Walig. De schade aan het schip van Bandix werd als volgt omschreven: ‘als hun boeg aan bakboordszijde ter hoogte wel van neegen voeten gekneust, hun fok en stagzeijl, bijde half sleeten, aan stukken, de kluverpen meede an stukken en eenige andere schaden van minder belang, meer hebbende zij de boeg weeder zoo goed doenlijek met een lap verzorgt en digt gespijkert.’ Wat de schade aan het schip van Simon Walig was staat er niet bij! Deze Groenlandvaarders vertrokken dit seizoen
In 1761 arriveerden Simon met ‘de Vredenhof’ op 17 augustus weer op de Rede van Texel. Aan boord had hij twee doden, de bootsman en een matroos. Deze mannen waren onderweg overleden. In het begraafboek van Texel staat geschreven: 18 augustus 1761, ’t lijk van de bootsman van het schip … [naam schip niet ingevuld] gevoert bij commandeur Simon Maartensz Walig, Op reijsena Groenland overleden en aan Den Hoorn alhier begraven, prodeo.
19
20
27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42
GvS –Simon Walig.
43
Uit Gerret van Sante
44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55
GZ fiche oud notarieel/5987
SAA 5075/13433
56 57
Nummer 96, september 2010
Historische Vereniging Texel
25
201081090 HVT96 opmaakDRUK:Opmaak A4
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23
12-08-2010
10:31
Pagina 26
’t Lijk van een matroos van ’t selve schip ad. Idem, pro deo. De namen van deze mannen staan niet vermeld. Daarom zijn het waarschijnlijk geen Texelaars. Dit is één van de voorbeelden dat aan boord overleden zeelieden niet altijd een zeemansgraf kregen. (Dit onderwerp, aan boord overleden zeelieden, is een onderdeel van mijn onderzoek naar walvisvaarders. Eén van de onderzoeksvragen is: hoe werden de stoffelijke overschotten onderweg geconserveerd?). Simon wisselde in 1764 weer van schip. Ditmaal vertrok hij met de ‘Gerardus’. En het volgende jaar alweer met een ander schip, ‘de Jan’. Met dit schip ging het minder met de vangst. In 1765 vingen ze een ½ walvis. De Oosterender commandeur Maarten Boon had ook een ½ walvis gevangen. Misschien dat ze de walvis samen gedeeld hebben? De tweede reis met ‘de Jan’ (150 last) in 1766 eindigde zonder vangst. Op de 15e september kwamen ze ‘leeg’ terug naar het vaderland. Het volgende seizoen had Simon ‘de Jan’ ingeruild voor de ‘Vigilantie’ en vingen ze één walvis.
24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38
Herens traa t 49 Over het leven van Simon Walig en Trijntje Daalder is tot 1765 niets bekend. Maar vanaf dat jaar komt Simon, of alleen of met Trijntje, regelmatig voor in aktes. De eerste is op 8 februari 1765 in het register van weeszaken. Simon Walig wordt samen met Jacob List aangesteld als voogd van de twee minderjarige kinderen van Dirk Daalder en Martje List. Dirk Daalder, de oom en ex-voogd van Trijntje, was in december overleden.21 De twee kinderen Pieter en Neeltje waren geboren uit het tweede huwelijk van Dirk met Martje List. Uit het eerste huwelijk van Dirk met Trijntje Kramer waren twee jongens Jacob en Cornelis geboren.
39 40 41 42 43 44 45 46
Op een publieke veiling van 22 december 1767 kocht Simon voor 180 gulden een stuk land (666 roeden) in het Hoornder Nieuwland. De verkoper was Adriaan Krieboom, President Schepen van Werkendam. Ten oosten van dat stuk land lag het land van Cornelis Kroon en ten westen was de dijk.22
47 48 49 50 51 52 53
In 1768 wordt Simon als voogd aangesteld over de vier voorkinderen van Martje Jans, verwekt door haar eerste echtgenoot Leendert Daalder. Martje trouwde toen met Willem Bruijdegom. Op 9 maart was Martje overleden. Simon moest waarschijnlijk als voogd in die periode van alles regelen voor de
kinderen. Maar hij moest ook weer walvissen vangen. Daarom gaf hij, ‘op vertrek staande om als commandeur eene voijagie naar Groenland te doen’, zijn voogdij over aan Simon Daalder, ook uit Den Hoorn.23 In deze periode heeft Simon ook ingetekend op het in 1770 verschenen naslagwerk van Gerret van Sante. In dit werk, ‘Alphabetische Naam-Lyst van alle de Groenlandsche en Straat-Davische commandeurs’ wordt een overzicht van de reizen, vangsten en rederijen van alle commandeurs gegeven. Bij dit artikel zijn deze gegevens van Klaas Jacobsz Daalder en Simon Walig uit dit werk afgedrukt. Zoals te zien is, zijn in dit werk de vangstgegevens na 1770 met de hand bijgeschreven.24 Naast Simon had ook plaatsgenoot commandeur Klaas Drijver een exemplaar besteld. Waar zijn deze antiquarische boeken gebleven? In de boedelinventaris na het overlijden van Trijntje staat dat er boeken en zeekaarten op zolder lagen. Lag het boek van Gerret van Sante hiertussen?
Intekening.
De laa ts te zes reize n va n commande ur Walig In 1768 heeft Simon weer een ander schip. Ditmaal vertrok hij met ‘de Vreede’ richting Spitsbergen. Ze vingen dat seizoen 4¾ walvis. Niet slecht. Maar weer wisselde Simon Walig van schip. Ditmaal kreeg hij de leiding op de ‘Groenlandia’. Op 17 april 1769 vertrokken ze, op 24 juli waren ze weer terug met een super vangst van 8 walvissen. Tot en met zijn laatste reis in 1773 bleef Simon met de ’Groenlandia’ varen. Deze laatste reizen waren lang niet slecht. In 1772 weer een uitschieter van 8 walvissen waarvan 260 vaten spek en later in Holland 387 quartelen traan afkwamen. Zoals in het overzicht van Gerret van Sante te zien is, heeft hij 20 reizen voor dezelfde rederij, Claas Taan en zonen gemaakt. Met de vangst van 70 walvissen waren Simon Walig en zijn bemanning met een gemiddelde van 3,5 walvis per reis ook zeker rendabel geweest voor deze rederij. Toeval of niet, maar Simon stopt net als zijn schoonvader rond zijn drieënveertigste jaar zijn loopbaan als commandeur. En qua aantallen reizen en vangsten ontlopen ze elkaar niet veel.
54 55
21
56
22
23
NHA – 184/6912 NHA – 184/6887
24
NHA – 185/4897 Collectie Vonk-Uitgeest
57
26
Historische Vereniging Texel
Nummer 96, september 2010
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11
11
12
12
13
13
14
14
15
15
16
16
17
17
18
18
19
19
20
20
21
21
22
22
23
23
24
24
25
25
26
26
27
27
28
28
29
29
30
30
31
31
32
32
33
33
34
34
35
35
36
36
37
37
38
38
39
39
40
40
41
41
42
42
43
43
44
44
45
45
46
46
47
47
48
48
49
49
50
50
51
51
52
52
53
53
54
54
55
55
56
56
57
57
201081090 HVT96 opmaakDRUK:Opmaak A4
12-08-2010
10:31
Pagina 27
1
1
1
2
2
2
3
3
3
4
4
4
5
5
5
6
6
6
7
7
7
8
8
8
9
9
9
10
10
10
11
11
11
12
12
12
13
13
13
14
14
14
15
15
15
16
16
16
17
17
17
18
18
18
19
19
19
20
20
21
21
22
22
23
23
24
24
25
25
26
26
27
27
28
28
29
29
30
30
31
31
32
32
33
33
34
34
35
35
36
36
37
37
38
38
39
39
40
40
41
41
42
42
43
43
44
44
45
45
46
46
47
47
48
48
49
49
50
50
51
51
52
52
53
53
54
54
55
55
26
56
56
27
57
57
20
Schilderij Jan Mooij uit 1843 – v.l.n.r. schepen met de spiegels naar voren – voorstellende Groenlandvaart ca. 1772, ‘de Jager’ - commandeur Cornelis Maartensz Walig (broer Simon), ‘de Groenlandia’- commandeur Simon Maartenz Walig, vanaf 1774 Klaas Jansz Drijver en de ‘Frankendaal’- commandeur Maarten Mooy.
21 22
Postertje van origineel in New Bedford Whaling Museum, USA
23 24 25
Thuis aa n Den Hoor n In de periode na 1770 investeerden Simon Walig en Trijntje Daalder het verdiende geld in diverse zaken. Zo leenden ze op 19 juni 1771 (Simon is dan ergens bij Spitsbergen) aan Dirk Gerrits Boon een bedrag van 2800 gulden. De borg bestond uit een huis op Ouden Hoorn en drie stukken land.26 Na het seizoen met de 8 gevangen walvissen werd er geïnvesteerd in stukken land. Op 18 december 1772 wordt van Pieter Jansz Duynker een stuk land, genaamd Joppeland, gekocht voor vijfhonderd gulden. Het land ten westen en ten oosten van dit land was ook al eigendom van Simon Walig. In februari 1773 kocht Simon van Jan Gerritsz Bakker, Leendert Bakker en Leendert Grauw het land De Geest, 166 roeden. Dit land lag benoorden Den Hoorn. Ten oosten lag het land van de gereformeerde diaconie en ten westen land van de verkopers. Van dezelfde verkopers werd nog een stuk land ook genaamd De Geest, 400 roeden groot, en ook benoorden Den Hoorn gelegen, gekocht. Dit land grensde ten oosten aan land van de koper en ten westen het land van Dirk Daalder. Hij betaalde respectievelijk 1820 gulden en 1600 gulden voor deze stukken land.27 Tevens leenden ze aan Jacob Jansz List en aan Reijer Cornelisz Dijt ieder 300 gulden. Deze lenin-
gen werden geregistreerd als onderhandse obligaties.28
26 27 28
B e z o e k a a n n o ta r i s i n A ms t e r d a m Op 6 april 1773 om twaalf uur zitten ‘commandeur Simon Maartensz Walig en Juffrouw Trijntje Klaas Daalder, Egtelieden, wonende aan den Hoorn op Texel, thans sijnde binnen dese Stad’ bij notaris Coijmans in Amsterdam. Daar liet het echtpaar hun testament opmaken. Ze waren inmiddels bijna 20 jaar getrouwd en waren kinderloos. Voor Trijntje en Simon was het vast duidelijk dat ze geen kinderen meer zouden krijgen. In deze akte werd met geen woord gerept over eventuele nog geboren kinderen.
29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41
Ik kreeg een beetje een akelig gevoel toen ik in de boedelinventaris na het overlijden van Trijntje ontdekte dat er op de zolder van Herenstraat 49 een wieg en een wiegbank stonden. Wat voor verhaal zit hier achter? Is Trijntje wel zwanger geweest en liep dit niet goed af? Of is dit de wieg waar ze zelf in had geslapen?
42 43 44 45 46 47 48 49
Trijntje en Simon lieten in Amsterdam een testament op de langstlevende opmaken. Pas na het overlijden van de langstlevende zou de boedel in tweeën worden gescheiden. Simon zijn erfgenamen
50 51 52 53 54
NHA – 184/6907 NHA - 184/6889
28
Zie boedelinventaris in apart artikel.
55 56 57
Nummer 96, september 2010
Historische Vereniging Texel
27
201081090 HVT96 opmaakDRUK:Opmaak A4
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
12-08-2010
10:31
Pagina 28
worden ‘sijn naaste vrinden in den bloede, die als dan in weesen, ende naaste volgens het Noordhollandsch versterfregt als dan daartoe geregtigd sullen sijn’. Trijntje stelt tot haar erfgenamen ten eerste haar neef Jan Pietersz Knaap (zoon van Wijntje Daalder en Jacob Knaap) aan. Jan Pietersz Knaap heeft recht op 1/3 gedeelte van haar nalatenschap. Ten tweede haar neven Jacob Dirksz Daalder, Pieter Dirksz Daalder en nicht Neeltje Dirkse Daalder. Zij krijgen samen het resterende 2/3 deel. Dit zijn de kinderen van Dirk Daalder en Trijntje Kramer en Marritje List. Zoals eerder vermeld was Simon voogd van Dirk en Neeltje. Hun andere halfbroer Cornelis was inmiddels overleden. Trijntje stelt nog wel dat uit haar helft van de nalatenschap de Doopsgezinde Gemeente van Den Hoorn, ter uitkeering an den selven Armbesorgers, 3000 gulden aan contante penningen moet krijgen. En aan Vrouwtje Joost Hoek ook uit Den Hoorn moet 500 gulden worden betaald.
21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37
Trijntje en Simon waren op dat moment niet armlastig. Boven aan de akte staat vermeld dat zij onder de 50.000 gulden gegoed zijn. Dit betekend dat hun vermogen niet ver beneden dit bedrag zal zijn geweest. [omgerekend naar euro’s in 2008: bijna 400.000 euro]. Ter vergelijk: hun neef en één van de erfgenamen, Pieter Dirksz Daalder en zijn vrouw Jannetje Bakker, verklaarden in hun testament van 1774 (meer over dit stel in het artikel over de bewoningsgeschiedenis van Herenstraat 49) dat zij onder de 8.000 gulden gegoed waren. En zij hadden net een erfenis ontvangen van zijn vader en moeder waarin een paar stukken land en een bakkerij zaten. Deze vergelijking geeft een idee hoe vermogend Simon en Trijntje aan het eind van Simon’s loopbaan waren.
38 39 40 41 42 43 44 45
Handtekening Trijntje en Simon 1773.
Foto Ineke Vonk-Uitgeest
46 47 48 49 50 51 52 53
Terug naar Amsterdam. Hier komen ook weer allerlei vragen naar boven. Hoelang zijn ze samen in Amsterdam geweest, wat hebben ze gedaan? Simon moest ook zelf voor zijn bemanning zorgen. Is de monstering in deze periode geweest? Ook weer dezelfde vragen die bij het bezoek van Klaas Daalder
en zijn vrouw Marritje in 1734 aan Amsterdam naar boven kwamen. Vragen waar je geen antwoord op zult krijgen. Eén ding is wel zeker: in de Amsterdamsche Courant wordt vermeld dat op 20 april 1773 diverse schepen vertrokken waren naar Groenland waaronder de Texelaars Simon Maartensz Walig, Lammert Rademaker en Jacob Kok. Ook de binnenkomst wordt in deze krant gemeld: 28 augustus 1773 binnengekomen S.M. Walig 3 V.135.Q uit Groenland. Deze laatste reis als commandeur was ook weer succesvol en zonder schade goed afgelopen. Terug in De n Hoor n Trijntje en Simon woonden in deze periode tussen de walvisvaarders. Aan de oostkant woonde commandeur Jacob Drijver en aan de westkant (Herenstraat 53) woonde commandeur Gerrit Leendertsz Smit. Toen Jacob Drijver in 1779 zijn huis verkocht aan Simon Duinker de oude, bleek dat de bewoners van dit huis de waterput en de achterpoort met Trijntje en Simon moesten delen.29 Ook na de laatste reis als commandeur blijven Trijntje en Simon hun geld beleggen in allerhande zaken. Deze zaken hadden vrijwel allemaal een relatie met Den Hoorn. In mei 1774 werd op een publieke veiling 300 roeden land van Pieter Jansz Duijnker gekocht. Het land lag in de polder De Kuijl en kostte 710 gulden. Op 6 juni 1781 wordt van Krijn Jansz Vaartjes een stuk land in het Nieuweland gekocht voor 550 gulden.30 Deze landerijen en de al eerder aangekochte stukken werden aan Hoornders verhuurd.31 Simon had inmiddels een goede naam opgebouwd. Zoals eerder vermeld, werd hij al twee keer als voogd aangesteld. Ook de weeskamer van Den Hoorn had vertrouwen in hem en benoemde hem als weesmeester. Vanaf 1786 kom je hem in die functie tegen in aktes. Een voorbeeld hiervan is dat Simon als weesmeester op moest treden voor de minderjarige Jan Klik. Zijn vader Albert Klik was in oktober 1784 als opperstuurman op het schip ‘de Onderneming’ met kapitein Olfert Oomes vanaf Texel vertrokken naar Demarare (Guyana). Hij overleed in november 1785 aan boord. Op 25 november 1786 machtigde Simon plaatsgenoot en stuurman Arien Cornelis Klok om bij de Rekenmeesteren van de stad Amsterdam voor zoon Jan Klik de gage en plunjezak
54 55
29
56
30
31
NHA / 184/6890 NHA – 184/6889 en 6890
Zie boedelinventaris in apart artikel.
57
28
Historische Vereniging Texel
Nummer 96, september 2010
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11
11
12
12
13
13
14
14
15
15
16
16
17
17
18
18
19
19
20
20
21
21
22
22
23
23
24
24
25
25
26
26
27
27
28
28
29
29
30
30
31
31
32
32
33
33
34
34
35
35
36
36
37
37
38
38
39
39
40
40
41
41
42
42
43
43
44
44
45
45
46
46
47
47
48
48
49
49
50
50
51
51
52
52
53
53
54
54
55
55
56
56
57
57
201081090 HVT96 opmaakDRUK:Opmaak A4
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11
11
12
12
13
13
14
14
15
15
16
16
17
17
18
18
19
19
20
20
21
21
22
22
23
23
24
24
25
25
26
26
27
27
28
28
29
29
30
30
31
31
32
32
33
33
34
34
35
35
36
36
37
37
38
38
39
39
40
40
41
41
42
42
43
43
44
44
45
45
46
46
47
47
48
48
49
49
50
50
51
51
52
52
53
53
54
54
55
55
56
56
57
57
12-08-2010
10:31
Pagina 29
van zijn vader op te halen. Ruim een jaar later na het overlijden van vader Klik, en twee jaar na vertrek, werd actie ondernomen om zijn gage te innen. Dat lijkt erg laat, maar wanneer zou de familie het bericht van overlijden binnengekregen hebben? Daar ging in die tijd natuurlijk ook maanden overheen. Ook in 1786 machtigde Johannes Daalder Simon Walig om al zijn zaken af te handelen. De reden van deze machtiging is niet duidelijk. Ging Johannes naar zee? Of zat hij in de problemen en moest Simon daarom voor hem optreden? Borg staan en/of geld uitlenen ging in deze periode ook ‘gewoon’ door. Samen met Dirk Jacobsz Gorter uit Den Burg stond Simon in 1780 borg voor Jan Pietersz Knaap, eigenaar van een korenmolen. En samen met Pieter Dirksz Daalder leende hij 700 gulden gulden aan Harmanus van Aken.32 Diverse keren werd onderhands geld uitgeleend aan Hoornders. In de lijst behorende bij de boedelinventaris elders in dit blad zijn veel van de namen en uitgeleende bedragen vermeld. We duwe Trijntje Da ald er Ruim achtendertig jaar zijn Trijntje en Simon getrouwd geweest. Op 7 mei 1791 overleed de circa zestigjarige Simon Maartensz Walig. Drie dagen later was de begrafenis in Den Hoorn. Zouden er ook familieleden uit Huisduinen die dag naar Texel zijn gekomen? Van zijn broers en zusters leefde alleen broer Cornelis nog. Zou hij met zijn vrouw Martje Quak aanwezig zijn geweest op de begrafenis? Misschien samen met neven en nichten? Of zouden er nog oud collega’s walvisvaarders of iemand van de rederij Claas Taan & zn., naar Texel zijn gekomen voor het afscheid van Simon? Vijf maanden na het overlijden van Simon laat Trijntje op 31 oktober een nieuw testament opmaken bij notaris Jan Star. Er staan een paar veranderingen in ten opzichte van het testament van 1773. Het gaat hier alleen om het aandeel van Trijntje in de gezamenlijke boedel. De Doopsgezinde Gemeente Den Hoorn zal nog steeds 3000 gulden krijgen. Maar Vrouwtje Joost Hoek krijgt geen 500 gulden meer, dat is teruggebracht naar 200 gulden. Het kind, Dirk Daalder, van haar overleden neef Cornelis Dirksz Daalder, wordt 3000 gulden toebedeeld. Nicht Neeltje gehuwd met Teunis Brandaris en wonende in Amsterdam zal zolang zij leeft 90 gulden contant per
jaar ontvangen. Neeltjes broer Jacob werd niet meer door Trijntje vermeld in haar testament. Hij leefde in 1791 nog wel! Er is in de jaren hiervoor vast wel iets gebeurd. Neeltje en Jacob waren in 1773 nog samen met hun broer Pieter de erfgenamen van 2/3 van de boedel van Trijntje. Was Neeltje in die tussentijd getrouwd met een man met genoeg geld? Of was de verhouding wat verminderd nadat ze naar Amsterdam verhuisd was? Wat heeft Jacob Daalder uitgespookt dat hij niet meer voorkomt in het testament? Daar hoop ik natuurlijk nog wel eens een antwoord op te vinden. Terug naar het testament: Trijntje benoemde tot haar enige erfgenamen haar neven Jan Pietersz Knaap (molenaar) en Pieter Dirksz Daalder (broodbakker). Zij moeten dan wel zorgen dat de Doopsgezinde Gemeente binnen een jaar na haar overlijden betaald zou worden, Vrouwtje Joost Hoek binnen drie maanden en Dirk Cornelisz Daalder binnen twee jaar.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Trijntje laat nadrukkelijk in dit testament opschrijven dat ze verbiedt dat haar roerende goederen na haar overlijden op een publieke veiling verkocht zouden worden. Ze wil dat deze ‘naar behooren gescheijden en verdeeld zullen moeten worden’. Ze wil dus niet dat Jan en alleman er met haar boedel vandoor gaat.
22 23 24 25 26 27 28 29
Ik ben haar naam nu al twee keer tegengekomen in een testament van Trijntje. Maar wie is Vrouwtje Joost Hoek toch? Was ze een vriendin of was ze misschien de huishoudster? Ik heb wel iets over haar gevonden. Ze was de dochter van loods Joost Hoek, doopsgezind, had nog een paar zussen en was op 27 december 1764 gedoopt in Den Hoorn. Ze overleed op 22 december 1822. Dat zijn diverse feiten over Vrouwtje, maar wat haar relatie met Trijntje was is niet duidelijker geworden.
30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40
Na het overlijden van Simon bleef Trijntje in Herenstraat 49 wonen en ging gewoon door met het verhuren van land en uitlenen van geld. Op de lijst in de boedelinventaris komen een paar nieuwe namen naar voren die geld bij haar geleend hebben. Zoals bijvoorbeeld Arien Jansz Bakker, de latere
41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51
Handtekekening Trijntje en Simon 1773.
Foto Ineke Vonk-Uitgeest
52 53 54
32
NHA – 184/6889 en 6890, 185/4903, 185/4941 en 184/6908
55 56 57
Nummer 96, september 2010
Historische Vereniging Texel
29
201081090 HVT96 opmaakDRUK:Opmaak A4
1 2 3 4
12-08-2010
10:31
Pagina 30
schoonzoon van erfgenaam Piet Dirksz Daalder en buurman Remmert P. Kunst. De eerstgenoemde leende bedragen van 300 en 600 gulden, de buurman 15 gulden!
5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Overlijd en Trijntje Daa lde r De eerstvolgende akte waarin Trijntje weer wordt genoemd is op 7 maart 1798. Dat is alweer bijna zeven jaar na het overlijden van Simon. Het is een akte bij notaris Jan Star en hier machtigde zij haar neef Pieter Dirksz Daalder voor al haar zaken. Dit hield ook in dat hij haar financiële administratie voerde, zoals innen van landhuur, verhuren van land, vaste goederen verkopen, uit de hand of bij publieke veiling. Kortom, ze gaf al haar zaken die ze tot dan toe zelf had geregeld, over aan neef Pieter. Het ging duidelijk niet goed met Trijntje. Anderhalve maand later, 20 april 1798, overleed Trijntje Klaas Daalder op circa vijfenzestigjarige leeftijd in de Herenstraat 49 aan Den Hoorn. De 23e april werd ze begraven in Den Hoorn.
22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33
De afwikkeling van d e boe de l van Trijntje e n S i mo n Op de dag van haar overlijden werd het huis gelijk verzegeld. De boedelinventarisatie vond bijna twee maanden later plaats. Op 18 en 19 juni liep notaris Jan Star door het huis en noteerde alles wat hij van belang vond voor de inventarisatie. In deze lijst is heel mooi de indeling van het huis te zien. In een apart artikel wordt een overzicht gegeven van deze indeling. Per vertrek zijn de daar aanwezige goederen vermeld.
34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44
De erfgenamen van Trijntjes kant waren al bekend. De erfgenamen van Simon nog niet. Zoals gemeld in het testament van 1773 zouden dat ‘sijn naaste vrinden’ zijn. Dat betekende zijn naaste familieleden. Zoals eerder vermeld waren zijn broer en twee zussen al overleden. Broer Cornelis was inmiddels ook in 1794 overleden. Zijn enige zoon was in 1777 verongelukt bij Groenland (rampjaar voor de walvisvaarders, veel schepen verongelukt, ruim 300 doden).
45 46 47 48 49 50 51 52 53
De erfgenamen van Simon blijken de kinderen van zijn twee zusters te zijn. Ten eerste Grietje en Maarten Blankman, kinderen van zus Magdaleentje en Frederik Gerritsz Blankman. Ten tweede Cornelis, Martje en Aafje Kwak, kinderen van zus Antje die getrouwd was met Claas Claasz Quak. De achternaam was door notaris Star inmiddels iets vereenvoudigd!
54 55 56
Akte van verzegeling 1798.
Foto Ineke Vonk-Uitgeest
retour gekomen. Er waren wel berichten dat hij daar getrouwd zou zijn. De andere erfgenamen stellen Sietse Hoekstra en Jan Bakker, beiden uit Den Burg, aan om de zaken voor hem te behartigen. Een jaar na het opmaken van de boedelinventaris werd op 26 juni 1799 een publieke veiling gehouden. Het huis, diverse stukken land, de parten in de loodsschuiten, meubilaire goederen en een paar obligaties gingen onder de hamer. Jan Pietersz Knaap liet het huis ophouden voor 685 gulden. In haar testament had Trijntje verklaard dat haar roerende goederen niet openbaar werden verkocht. Maar wat verstond ze onder roerende goederen? Het meubilair en andere zaken gingen wel in de openbare verkoop. Maar het goud, zilver en de kleding werden wel door de erfgenamen onderling verkocht. Was dit haar bedoeling?
Maarten Blankman was in 1786 in dienst van de VOC vertrokken naar Indië en sindsdien niet meer
57
30
Historische Vereniging Texel
Nummer 96, september 2010
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11
11
12
12
13
13
14
14
15
15
16
16
17
17
18
18
19
19
20
20
21
21
22
22
23
23
24
24
25
25
26
26
27
27
28
28
29
29
30
30
31
31
32
32
33
33
34
34
35
35
36
36
37
37
38
38
39
39
40
40
41
41
42
42
43
43
44
44
45
45
46
46
47
47
48
48
49
49
50
50
51
51
52
52
53
53
54
54
55
55
56
56
57
57
201081090 HVT96 opmaakDRUK:Opmaak A4
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11
11
12
12
13
13
14
14
15
15
16
16
17
17
18
18
19
19
20
20
21
21
22
22
23
23
24
24
25
25
26
26
27
27
28
28
29
29
30
30
31
31
32
32
33
33
34
34
35
35
36
36
37
37
38
38
39
39
40
40
41
41
42
42
43
43
44
44
45
45
46
46
47
47
48
48
49
49
50
50
51
51
52
52
53
53
54
54
55
55
56
56
57
57
12-08-2010
10:31
Pagina 31
Pas op 10 december 1800, ruim 2½ jaar na het overlijden van Trijntje, vond de definitieve boedelscheiding plaats. De totale waarde van de boedel werd vastgesteld op 26.991 gulden, 11 stuivers en 6 penningen. Pieter Dirksz Daalder en Jan Pietersz Knaap kregen de helft, ieder 6.747 gulden. De andere helft moest door de vijf neven en nichten Blankman en Kwak gedeeld worden. Zij kregen ieder 2.699 gulden. De verrekening geschiedde door verdeling van huis, stukken land, obligaties, het gekochte goud, zilver, de kleding en contant geld. Het huis, de stukken land en veel obligaties gingen naar de Texelaars. De overkanters kregen twee obligaties (van IJsbrand Schoen en Pieter Vermeulen) en contant geld mee. Zeven jaar later, 21 december 1807, kwam ik nog een akte tegen waar de nalatenschap van Simon Maartensz Walig en Trijntje Daalder in voorkwam. De erfgenamen van Simon verklaarden in deze akte dat nu duidelijk was geworden dat de naar Indië vertrokken mede erfgenaam Maarten Blankman inmiddels al 13 jaar geleden zonder kinderen was overleden! De zaakwaarnemers Hoekstra en Bakker konden zich vinden in deze verklaring. De overige erfgenamen mochten het aandeel van Maarten Blankman onder hun vieren verdelen. Een heel verhaal over twee generaties walvisvaarders die gewoond hebben in de Herenstraat 49. Een verhaal vol feiten, maar met evenveel vragen. Over het privé leven is er zo goed als niets bekend. Hoe waren ze in de omgang? Waren het aardige mensen, of juist afstandelijk? Liep Simon Walig met een pruik op door de Herenstraat? Op zolder stond wel een doos met pruiken. Vragen waar je geen antwoord op zult krijgen. Bijzonder in dit verhaal is de rol die het dorp Den Hoorn speelde in het leven van de hoofdrol-
spelers. Vrijwel alle acties, van landaankopen tot uitlenen van geld, hadden een relatie met of de regio of met bewoners van Den Hoorn. De Huisduiner Simon Walig was een echte Hoornder geworden!
1 2 3 4 5 6
Ineke Vonk-Uitgeest
7 8
B ronnen en litera tuur Bibliotheek HVT – Doop, trouw en begraafboeken Gemeentearchief Zaanstad (GZ)– Oud notarieel. Noord Hollands Archief (NHA) – Oud notarieel, Register van Transporten en Burgerlijke Stand Texel Stads Archief Amsterdam (SAA)– Oud notarieel, Amsterdamsche Couranten, Archief vd Waterschout, Lysten van de Hamburger en Breemer Groenlands-resp. Straat Davisvaarders. J.R. Bruijn, F.S. Gaastra en I. Schöffer, Dutch-Asiatic Shipping in the 17th and 18th centuries, 1979 L.J. Daalder, Het geslacht Daalder, 1972 P. Dekker, De laatste bloeiperiode van de Nederlandse Arctische walvis- en robbenvangst 1761-1775, 1970. P. Dekker, De Helderse en Huisduiner bevelhebbers ter walvisvaart in de 18e eeuw, 1973. M.D. Dijt en J.S.M. Dijt, Texelse Geslachten I en II, 1973. J.R. Leinenga, Arctische walvisvangst in de achttiende eeuw, 1995. P. Moree, Kikkertje Lief, Brieven van Aagje Luijtsen, 2003. Peter Poortvliet, database walvisvaarders. C.J. Reij, C. Hoogerheide en C.G.J. van Empel, Boerderijenboek, 1998. Gerret van Sante, Alphabetische Naam-Lyst van alle de Groenlandsche en Straat-Davische Commandeurs, 1770. C.G. Zorgdrageer, Bloeyende Opkomst der Aloude en Hedendaagsche Groenlandsche Visscherij, 1720
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42
De inboedel van een walvisvaardersdochter en -weduwe in Den Hoorn
43 44 45 46
Inleid ing Trijntje Daalder, weduwe van Simon Walig, overleed op 20 april 1798 in haar geboortehuis, nu Herenstraat 49 in Den Hoorn. Dezelfde dag verzegelde notaris Jan Star uit Den Burg de kasten in het huis met band en een lakzegel. Alleen de gladhouten glazenkast kon niet verzegeld worden: die was te glad. Pas op 18 en 19 juni 1798 stelde de notaris een inventaris op van alle bezittingen en schulden. Daaruit komen we onder andere aan de weet hoe
Herenstraat 49 in Den Hoorn toen ingedeeld en ingericht was.
47 48 49
De gang Als je met de ogen van nu dit huis in 1798 zou bekijken, viel je van de ene verbazing in de andere. Om met de voordeur in huis te vallen: Boven 4 deuren in de gang (voorkamer, achterkamer, keuken, voordeur of kelderdeur?) en op 2 rekken stonden totaal 40 Delftse schotels. Verder
50 51 52 53 54 55 56 57
Nummer 96, september 2010
Historische Vereniging Texel
31
201081090 HVT96 opmaakDRUK:Opmaak A4
1 2 3 4
12-08-2010
10:31
Pagina 32
aan de wand een mangelbord met 2 mangelstokken en een strijkbakje met zand om messen te slijpen. Dat mangelbord met strijkstok was de voorloper van de huidige strijkplank.
5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32
De voor- en a chte rka mer In de voorkamer aan de wand 2 spiegels, een rek met 17 Delftse schotels, 5 spoelkommen en een 5delig kaststel. De kamer werd verwarmd door een schouw waarin turf en (strand)hout gestookt werd. Op de bodem van die schouw lag een liggend ijzeren plaatbord en daarachter stond een gietijzeren plaat. Vóór de stookplaats stond een chassinet, een frame op pootjes met in het frame een gedecoreerde papieren of textiel bespanning om de vanaf Pasen niet gebruikte stookplaats aan het gezicht te onttrekken. Later, toen de kachels hun intrede deden op Texel, werden die vanaf enkele dagen vóór Pasen tot 1 november naar zolder of het schuurtje verbannen. Op de schouwmantel 4 porseleinen en 4 Delftse schotels, 6 porseleinen en 3 Delftse spoelkommen (klapmutsen). Tegen de achterwand van de kamer 2 bedsteden met bonte gordijnen en vallen. Op de lijst boven die bedsteden stonden 12 Delftse schotels en op een bordenlijst boven de deur 4 Delftse schotels. Een kleed voor de glazen suggereert dat er toen 1 raam was. Tegen een muur stond een geschilderd kastje met 4 deuren. Dat was een zogenaamde Assendelftse kast met daarop een Delfts 3-delig kaststel en twee Delftse spoelkommen.
33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56
In die kast stond porselein en aardewerk, tinnen en koperen gebruiksgoed, koffiemolen, koffie- en theegoed, olie- en azijnstel, 6 metalen vorken, tondeldoos, koperen blakers en tinnen kandelaars. Ook stond er een stelletje van hout: een houten kaststel, gemaakt in de tijd toen porseleinen en Delftste kaststellen voor de toenmalige koper nog te duur waren. Mogelijk dateert dat uit de tijd toen vader Daalder nog geen walvis gevangen had. Het is achter de deur van de Assendelftse kast opgeborgen, terwijl het kort na aanschaf ongetwijfeld bovenop een kast stond. Achter de 4e deur lagen 14 servetten en tafellakens, 6 lakens, 2 peulingslopen, 12 kussenslopen en wat vrouwenmutsen, hullen en hemden en ander textiel. Aan de wanden hingen 2 spiegels, een Friese hangklok, een Engels schenkblad en een geschilderd blad. (Peulingslopen zijn grote kussenslopen, voor een kussen over de gehele breedte van de matras: een peluw) Vervolgens stond er een gladhouten porselein- of glazenkast met het pronkgoed: bovenop 3 porseleinen kommen en erin 180 porseleinen borden, kommen etcetera.
Een zogenaamde Assendelftse kast.
Coll. Zuiderzeemuseum
Op de vloer stonden 2 tafels (al dan niet opgeklapt), 7 stoelen en een kapstok. In de (nu roze) achterkamer stond een gladhouten kast met daarop een Delfts stel van vijven met een spoelkom. In de kast was textiel opgeborgen: mans- en vrouwenkleding en beddengoed, zoals 23 bedlakens, 13 vrouwenhemden en 24 kussenslopen. Ook stond er een bureau met daarop een 5delig Japans porseleinen kaststel en een houten zevendelig kaststel. Achter de deur van het bureau weer kleding en beddengoed. Vervolgens in een gelakt rechtbankje, een voorloper van het dressoir, weer wat textiel en in een kledingkast 5 herenjassen, toen mansrokken genoemd, 3 kassekijntjes (18e eeuwse vrouwenjakken met schootjes), nog wat bovenkleding, een herenhoed en enkele vrouwenhoedjes. Vervolgens was er een bedstee met daarin een bed, een peuling (peluw, kussen over de breedte van een bedstee), een katoenen en 2 wollen dekens, 5 hoofdkussens met slopen, een lendenkussentje, twee beddenlakens, een katoenen en twee wollen dekens. Voor de bedstee hing een paar blauwe bedgordijnen met een val aan een koperen roede en voor de bedstee stond een bedbankje. Onduidelijk is of het groene schoorsteenkleed in een kast lag of voor een (niet gebruikte) schouw hing. Voor het raam hingen twee gordijntjes. Aan de wand een spiegel, 2 beschilderde theeblaadjes en 34 stuks
57
32
Historische Vereniging Texel
Nummer 96, september 2010
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11
11
12
12
13
13
14
14
15
15
16
16
17
17
18
18
19
19
20
20
21
21
22
22
23
23
24
24
25
25
26
26
27
27
28
28
29
29
30
30
31
31
32
32
33
33
34
34
35
35
36
36
37
37
38
38
39
39
40
40
41
41
42
42
43
43
44
44
45
45
46
46
47
47
48
48
49
49
50
50
51
51
52
52
53
53
54
54
55
55
56
56
57
57
201081090 HVT96 opmaakDRUK:Opmaak A4
12-08-2010
10:32
Pagina 33
1
1
1
2
2
2
3
3
3
4
4
4
5
5
5
6
6
6
7
7
7
8
8
8
9
9
9
10
10
10
11
11
11
12
12
12
13
13
13
14
14
14
15
15
15
16
16
16
17
17
17
18
18
18
19
19
19
20
20
20
21
21
21
22
22
22
23
23
23
24
24
24
25
25
25
26
26
26
27
27
27
28
28
28
29
29
29
30
30
30
31
31
31
32
32
32
33
33
33
34
34
34
35
35
35
36
36
36
37
37
37
38
38
38
39
39
39
40
40
40
41
41
41
42
42
42
43
43
43
44
44
44
45
45
45
46
46
46
47
47
47
48
48
49
49
50
50
51
51
52
52
53
53
54
54
55
55
56
56
57
57
Daniël Been schilderde in 1936 de achterkant van Herenstraat 49 in Den Hoorn. Rechts op de voorgrond een waterput. Was dit misschien de waterput die in 1798 gemeenschappelijk met de buren werd gebruikt? Midden de kelderdeur en daarboven het raam van de achterkamer, links het achterhuis, de huidige woonkeuken.
Schilderij in particuliere collectie, foto Wilma Eelman
48 49 50 51 52
porselein en Delfts aardewerk. Tenslotte was er een horloge met horlogekastje, 2 kerkstoven en een bijbel met lezenaar. Op de vloer van de achterkamer lagen matten.
Ke lder, achter huis , zolde r en boet In de kelder stond een wijnrek, de gebruikelijke wastobbes, een wastafel, potten en pannen. In het achterhuis, de huidige keuken, hingen aan
53 54 55 56 57
Nummer 96, september 2010
Historische Vereniging Texel
33
201081090 HVT96 opmaakDRUK:Opmaak A4
1 2
12-08-2010
10:32
Pagina 34
de wand 3 theeblaadjes, een spiegel en op een bordenlijst stonden 14 Delftse schotels.
3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
In een glazenkast, mogelijk de huidige, stond divers porselein en Engels en Delfts gebruiksaardewerk, bestek en theebusjes. In de spijscamer, een soort keukenkast, waren wat keukenspullen, een tabaksdoos, stoffers en bezems en een strijkijzer met treeft opgeborgen. Verder stonden er een turfkist, een haardschutje, drie tafels (al dan niet opgeklapt) 10 stoelen, een koperen tabakscomfoor, een tinnen tabaksdoos en een inktkoker.
13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
Op zolder was een verzameling niet meer gebruikte spullen van meerdere generaties, zoals een wieg en een wiegbank. Simon Walig en Trijntje Daalder waren kinderloos. Die wieg stond er dus minimaal een mensenleven lang. Er stond onder andere een dikke koperen koekenpan, een bollebuijspan, een beddenstoof, vaatjes, een doos met 2 pruiken, matten, vloerkleden, 2 bedbankjes en ander meubilair.
23 24 25 26 27 28 29 30
In de boet een voorraad turf en hout om te stoken en een koperen aker om water te putten. Ook was er een tafel met 9 stoelen, 2 kastjes, Delftse schotels, theestoof en divers aardewerk. De blaasbalg, vuurtang en treeft kunnen daar opgeslagen zijn, maar het is ook mogelijk dat in de boet een stookgelegenheid was.
31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44
Herinneringen aan het walvis vaa rde rs verle den Aan het verleden op zee van Simon Walig en mogelijk ook de vader van Trijntje herinnerden een verrekijker, twee zeekisten, vier walrustanden, boeken en zeekaarten op zolder en een grote zeekist in de boet. Soms, als de walvisvangst tegenviel, jaagden de walvisvaarders ook op walrussen. Alleen de slagtanden werden meegenomen. Zover is na te gaan, hebben Klaas Daalder en Simon Walig niet op walrussen gejaagd. De walrustanden die in het huis lagen hebben Simon en Trijntje misschien wel gekregen van broer Cornelis Walig. Hij had in 1767 een bijvangst van 35 walrussen.
45 46 47 48 49 50 51 52 53
Het kapitaal wat Simon Walig als commandeur ter walvisvaart verdiend had, was voornamelijk belegd in land en obligaties. Zo was Trijntje nog eigenaar van 9 percelen land rond Den Hoorn, die zij verhuurde. Er was een obligatie van ƒ 1.000,- ten laste van de Zweedse kroon, aangegaan in 1786. Het voormalig Holland was de boedel ƒ 420,- schuldig. Aan landhuur moest ƒ 382,- ontvangen worden.
54 55 56
Actien en Crediten dez en B oedel compteerende Hier volgt een overzicht van de obligaties en schuldbrieven die Simon en Trijntje in de loop der jaren hadden uitgeleend aan voornamelijk Hoornders. Op alle obligaties was 3% rente verschuldigd. Obliga tie s ten l as te van groot Pieter Vermeulen 1000 gulden 1300 gulden Jan Pietersz Knaap Lambert Jansz List 450 gulden Lambert Jansz List 400 gulden Jacob Jansz List 300 gulden Gerrit Cornelisz Dijt 400 gulden Albert Pietersz Kikkert 400 gulden Pieter Dirksz Keijzer 200 gulden Michiel Buijsekool 350 gulden IJsbrand Schoen 1950 gulden IJsbrand Schoen 200 gulden Arien Jansz Bakker 600 gulden Arien Jansz Bakker 300 gulden Arien Jansz Bakker 300 gulden Dirk Cornelisz Daalder 600 gulden Dirk Cornelisz Daalder 400 gulden Dirk Cornelisz Daalder 600 gulden Dirk Cornelisz Daalder 242 gulden Dirk Cornelisz Daalder 220 gulden huur 5 stukken land Dirk Gerritsz Boon 1400 gulden Dirk Gerritsz Boon 1400 gulden Dirk Gerritsz Boon (weduwe)100 gulden handschrift Dirk Gerritsz Boon (weduwe) 24 gulden huur land Reijer Cornelisz Dijt 300 gulden Klaas Hans 200 gulden Jan Jacobsz Knaap 600 gulden Krijn Vaartjes 18 gl. 18 st. † 1784 Krijn Vaartjes 65 gl. 8 st. Pieter Gerritsz Visser 100 gulden Pieter Cornelisz Zwart 10 gulden 3½ % rente Hendrik Wilner 400 gulden aankoop huis Pieter Dirksz Daalder 750 gulden handschrift Remmert P. Kunst 15 gulden handschrift Simon Gerritsz Boon 24 gulden huur land Pieter Albertsz Kikkert 38 gulden huur land Weduwe Bouwe Bakker 4 gulden geleend geld Weduwe Leendert G. Kok 3 gl. 6 st. geleend geld
va naf 1780 1784 1782 1778 1772 1780 1793 1783 1785 1761 1778 1794 1797 1797 1783 1784 1795 1798 1797 1783 1783 1798 1797 1772 1798 1768 1771 1776 1781 1776 1789 1797 1794 1796 1797 1798 1798
57
34
Historische Vereniging Texel
Nummer 96, september 2010
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11
11
12
12
13
13
14
14
15
15
16
16
17
17
18
18
19
19
20
20
21
21
22
22
23
23
24
24
25
25
26
26
27
27
28
28
29
29
30
30
31
31
32
32
33
33
34
34
35
35
36
36
37
37
38
38
39
39
40
40
41
41
42
42
43
43
44
44
45
45
46
46
47
47
48
48
49
49
50
50
51
51
52
52
53
53
54
54
55
55
56
56
57
57
201081090 HVT96 opmaakDRUK:Opmaak A4
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11
11
12
12
13
13
14
14
15
15
16
16
17
17
18
18
19
19
20
20
21
21
22
22
23
23
24
24
25
25
26
26
27
27
28
28
29
29
30
30
31
31
32
32
33
33
34
34
35
35
36
36
37
37
38
38
39
39
40
40
41
41
42
42
43
43
44
44
45
45
46
46
47
47
48
48
49
49
50
50
51
51
52
52
53
53
54
54
55
55
56
56
57
57
Obliga tie s ten la ste va n Vrouw van Gerrit Hoek geleend geld Grietje Blankman geleend geld
12-08-2010
10:32
groot 4 gulden 20 gulden
Pagina 35
va naf 1798 1798
Jan Pietersz Knaap, Pieter Dirksz Daalder en Grietje Blankman waren ook erfgenamen. Tenslotte bezat de boedel nog een achtste part in 3 rinkelaars (loodsboten), met als schippers Jan Pietersz Krijnen, Pieter Jansz Duijnker en Leendert Kunst. Dit uitlenen van gelden via al dan niet onderhandse obligaties was tot ver in de 19e eeuw gebruikelijk op Texel. Hypotheekbanken waren immers toen nog onbekend. De Assendelftse kast in de voorkamer was geen typisch Texels meubelstuk. Mogelijk is dit ook een herinnering aan de tijd dat Simon Walig commandeur was bij de rederij Claes Taan & Zn. uit Zaandam. Dergelijke beschilderde kasten kwamen vanaf ca 1760 in bemiddelde stedelijke milieus in de mode (Fock). Sieera de n en zilver Trijntje Walig-Daalder had een gouden oorijzer en een stel gouden spelden, 2 paar gouden haken met weerhaken, een gouden ring met steentjes, een gouden kettingbootje (slot), een paar gouden knoopjes, een 2-rijige bloedkoralen ketting met gouden boot, een kornalijnen kettinkje met een gouden bootje, een gouden tiphaak om de zilveren tasbeugel met zilveren schaartje en speldenkussentje aan zilveren kettinkjes aan haar ceintuur of rokband te hangen. En Simon Walig had een zilveren zakhorloge. Dat was meer dan menig Texelse boer en boerin. In veertig 18e eeuwse boedelbeschrijvingen van Texelse boeren waren er slechts 4 met gouden oorijzers en slechts 3 boeren met zakhorloges. Texelse
boerinnen hadden voornamelijk zilveren oorijzers. In de tien tot nu toe bekende boedelbeschrijvingen van walvisvaarders komen drie gouden oorijzers en 3 zilveren horloges voor. De eigenaren hiervan hadden stuk voor stuk veel reizen gemaakt en veel verdiend. Dit waren ook de walvisvaarders die in de zelfde periode als Klaas Daalder en Simon Walig commandeur waren. Er is nog meer onderzoek nodig om te kunnen concluderen dat schippers en stuurlieden meer horloges bezaten dan landrotten. De reden hiervoor zou kunnen zijn dat de zeevarenden een horloge nodig hadden tijdens hun werk.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
Er was nog meer zilver in huis: 12 zilveren lepels en 6 vorken, 2 zilveren suikerstrooiers, naaldenkoker, kurkentrekker, eau-de-la-reine doosje, gespen, naairing, zilveren knoopjes, brilhaak, 3 kerkboeken met zilveren sloten en 2 stel zilveren (mans)hemdrokknopen en nog wat klein zilver spul. Dat zilver is vergelijkbaar met wat gebruikelijk was bij de 18e eeuwse Texelse boeren en winkeliers.
15 16 17 18 19 20 21 22 23 24
Tot bes luit Trijntje Daalder en haar man Simon Walig waren voor Texelse begrippen bemiddeld. Hun woonhuis met tuin en boet was hun eigendom. Hun kapitaal was belegd in land, obligaties en loodsschuiten. Hun land werd verpacht aan dorpsgenoten en hun spaargeld werd, ook na het overlijden van Simon Walig, steeds uitgeleend aan (bijna allemaal) dorpsgenoten. Hun inboedel bestond deels uit geërfde stukken.
25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35
Wilma Eelman en Ineke Vonk-Uitgeest
36 37 38
B ronnen en litera tuur Noord-Hollands Archief, toegang 185 inv. 4911 W. Eelman, Boerenbouwkunst op Texel, Norg, 2010 C. Willemijn Fock (red), Het Nederlandse interieur in beeld 1600-1900, Zwolle 2001
Tessels prate
39 40 41 42 43 44 45 46 47
S I EK Aafie was geveld! Hoesten, proesten, niezen, snuiven, rochelen en reutelen en nog koortsig bovendien. Het was dan ook de normaalste zaak van de wereld dat Antje haar vriendin bijstond in deze moeilijke dagen. Net nu de winter uit de lucht was en de zon haar warmte weer liet voelen moest Aafie in bed blijven van de dokter.
Mooi weer voor de ‘tietelróósies en de nakende monnetjes’ zou Cees Hoekie sèège.
48 49 50
Antje kwam al vroeg in de morgen en dan werd Aaf gewassen, kreeg een verschoning en samen gingen ze dan wat eten. Met de middag kwam ze weer en kookte het eten. En ’s avonds bleef ze tot het slapengaan. Zo bracht ze vele uren door bij haar blaffende vriendin. Op ’n middag kwam Antje helemaal stra-
51 52 53 54 55 56 57
Nummer 96, september 2010
Historische Vereniging Texel
35
201081090 HVT96 opmaakDRUK:Opmaak A4
12-08-2010
10:32
Pagina 36
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56
lend binnen met een stuk krant in haar handen. ‘Luuster’, zei ze, ‘ik gaan je nou ’rs wot foorlese wot je meskien nag nooit hoord het; een ferslag van ’n évend van de teneelklup’. Ze ging gauw thee zetten, ging doen breeduit achter de tafel zitten en lachte naar Aaf. ‘Zelle we don maar?’ Aaf knikte. ‘Piet wos na meester Zondervan weest om ’s te hoore welk stik d’r speult zou worre foor ’t dânse begon. Liefst in ’t kemieke. An treurspeule doêne wee niet meer. Déér hèèwe we ons bekomst fon sinds Huib dóód most fóóle oppe planke. Dot zot zó! Os ’n krimmenelige boer most ie dóódslóóge worre deur ientje die wist dot ie puur nag wot in de koês zitte hod. Nou, dot ging an en Huib kwakte achterover met ’n brul dot je d’r koud fon wier’. Tot zover ging alles goed en best, maar... ‘Fonwege dot Huib ’n gróóte, lange vent is, kwamme sien biêne tot over de rand fon ’t teneel te steeke. Flak foor de voorgevels fon ’t pebliek oppe foorste ree, en dot wozze nou krek de notabeele za’k maar sèège. Hod ie nou maar skóóne koese andeen en sien biêne wot ofpoedeld, don wos ’r nag niks beurd. Maar dot hod die kukel fergeete en dot wier ’n gedoe op de eerste ree, dot je de speulers geniesse meer hoore kon. Huib wier poestig! Hee kwam overend, zó dóód os ie wos en riep: ‘’t Swéét fon de orreme is sien ereteeke, dot moste die rijke leu maar d’r es beter waardeere’. ‘Ja’, seit doe Jan Wullem, ‘maar mien neus denkt’r aars over’. ‘Je ken begriepe dot ’t treurspel metien fon de baan wos. Nag ’n geluk dotte we on ’t leste bedrijf bezig wazze. De vollegende keer hèèwe we beter uutkeeke en ’n stik uutkoze weerin de kemiekeling op ’t teneel na bèd most. De ongeweeze persoon foor de uutkléédrôl wos fonzellef Cor van Knelis, wont die speulde os Vondel. Gosternokke, wot hèèwe wee ’n lôl hod. Doe ’t gerdien ophaalt wier en ze de bedstee in de gaate kreege, begonnen ze ol te verkneukele. Ol gauw wos ’t zoveert dot Cor te kooi sow kruupe. D’r zot ’n 4000 kilo vrouwe in de zaal en ’n hééle bol jong goêd. Die begonne mekaar an te vompe en de
monne zotte moppe te tappe, dus ’t spul wos zogezeid ol wonne foor ’t goed en wel op dreef wos. Eerst trok Cor sien jos uut, alles erreg langzaam fonzellef, wont ie genoot ok fon sien triomf. Deerna wos ’t vest on de beurt en sting ie in sien hollefhempie. Mênse nag an toe, wot ginge die vrouwe te keer doe ze Cor sien burgemeestersbuuk over de rand fon sie pilose broek saage puule. Cor zwom in zaligheid. Hee wos bovenetuurlijk kollem, maakte sien stroppie los, don de gollege en doe hee puffend en blazend ’t hollefhempie over ’t hóófd trokke hod, sting ie in sien borstrok foor ’t front. De huusmoeders gierde, hikte en snikte. Se wiere paars en róód en de stoele kraakte fon ’t skudde. Annie fon Jane d’r knotje wupte op en neer os ’n duveltje uut ’n doosie en doe Cor achter de bedsteedeurtjes ferdween, brakke ze de zaal temet ôf! En Aagie fon Piet hod zo’n pien in ’t lief fon ’t lache, dot se gien óóg meer dicht deen het die nacht’. Aafie zat met glimmende oogjes in bed te lachen. Het leek wel of ze er wat beter uitzag na dit vermakelijke verhaal. ‘Ho, ho, ’k ben nag niet klaar, wont Tjip hod ok nag wot bezonders. Os ien fon de speulsters uut ’t raam kiekt, zwaait er opiêne ’n koeiestéért na binnen. ’t Orreme mêns verskoot fan kleur en doe ze later froeg wot dot foor rare meneuvels waare zei Tjip: ‘Dot staat in de tekst’ en hee slaat het boekie ope en leest hardop foor: ‘staat op – gaat rechts naar het venster – staart door ’t raam’. ‘Zó Aafje, morrege de rest’. ‘Déér hou ik je an’. De dialectgroep houdt vakantie. Dus tot en met de laatste week van september houden we zomerreces. In ons streven om alle dorpen een keer te bezoeken, hebben wij in de maand mei Den Hoorn bezocht. De opkomst was groot en er werd met veel plezier geluisterd naar de verhalen maar ook enthousiast verteld over Hoornder zaken zoals de “Pinksterskrob”. En eer we het goed en wel doorhadden, was het al bij half één. Oosterend wil ook graag dat we komen en kan het bijna niet afwachten. Hanna van Heerwaarden van de dialectgroep heeft een nieuw Tessels woord gehoord: Stuufkôe! Dat is melkpoeder in een potje voor de koffie. Heeft u misschien ook zulke verhalen in de kast liggen of ergens misschien op zolder, denk dan aan de dialectclub van onze historische vereniging; wij zullen ze graag met liefde opnemen en bewaren voor het nageslacht. Wij zijn u daar bij voorbaat zeer erkentelijk voor.
Gerard Kuip en Simon Dros
57
36
Historische Vereniging Texel
Nummer 96, september 2010
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11
11
12
12
13
13
14
14
15
15
16
16
17
17
18
18
19
19
20
20
21
21
22
22
23
23
24
24
25
25
26
26
27
27
28
28
29
29
30
30
31
31
32
32
33
33
34
34
35
35
36
36
37
37
38
38
39
39
40
40
41
41
42
42
43
43
44
44
45
45
46
46
47
47
48
48
49
49
50
50
51
51
52
52
53
53
54
54
55
55
56
56
57
57
201081090 HVT96 opmaakDRUK:Opmaak A4
12-08-2010
10:32
Pagina 37
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8
9
9
9
10
10
10
11
11
11
12
12
12
13
13
13
14
14
15
15
16
16
17
17
18
18
19
19
20
20
21
21
22
22
23
23
24
24
25
25
26
26
26
27
27
27
28
28
28
29
29
29
30
30
30
31
31
31
32
32
32
33
33
33
34
34
34
35
35
35
36
36
37
37
38
38
38
39
39
39
40
40
40
41
41
41
42
42
42
43
43
43
44
44
44
45
45
45
46
46
46
47
47
47
48
48
48
49
49
49
50
50
50
51
51
51
52
52
52
53
53
53
54
54
54
55
55
55
56
56
56
57
57
57
Een bedrijf met historie
Stichting Dorpsherstel Texel Sti c
1 2 3 4
hti n
5
gD
orp
6
she
rst el T exe l
7 8
14
Stichting Dorpsherstel Texel zet zich in om monumenten op het eiland te behouden. Deze zijn beschermd op grond van de monumentenzorg of van belang voor het dorpsgezicht van Texel.
15 16 17 18 19 20
Verkoop en winkel: Weverstraat 18, 1791 AD DEN BURG Telefoon: 0222-312134 E-mail:
[email protected]
Donaties, schenkingen en legaten zijn van harte welkom. De stichting is ANBI-erkend. Rekeningnummer: 1378.53.688
22 23 24
Website: www.monumentenoptexel.nl
25
36
feliciteer t jubilerende Historische Vereniging Texel
Nummer 96, september 2010
21
Historische Vereniging Texel
37
37