Nieuwsbrief Vrijwilligers PWN Nummer , Herfst 2014
Colofon De redactie van de Nieuwsbrief Vrijwilligers PWN wordt gevormd door : Jaap Koper Klaas Pelgrim Hermine Smit Jan Jaap Moerkerk Ellen Roosloot Monique Verhaar
Van de redactie Hopelijk heeft u een fijne vakantie gehad en bent u weer helemaal uitgerust en opgeladen! Nieuwsflits De redactie heeft ondertussen niet stil gezeten. In juli hebben we onze eerste Nieuwsflits uitgegeven, gevolgd door een tweede exemplaar in augustus. Voorlopig is de Nieuwsflits een extraatje waarmee wij u aan de hand van korte berichten op de hoogte stellen van interessante onderwerpen op natuurgebied. Dit kan variëren van primeurs op flora- en faunagebied, een kort verslag van een evenement dat is geweest tot bijzondere (natuur)ervaringen of op handen zijnde gebeurtenissen. Nieuwsbrief In dit herfstnummer stelt ons nieuwe redactielid Jaap Koper zich kort aan u voor. Daarnaast vindt u meer over de, recent waargenomen, Oostelijke vos, komt u meer te weten over Harig Knopkruid en stuifkuilen en vertellen we meer over het (uitgebreide) Wisentenwandelpad en de –kudde. Uiteraard treft u nog veel meer nuttige en leuke informatie aan. Kortom, wij bieden u weer genoeg stof tot nadenken, genieten, discussie en actie! Veel leesplezier. Namens de redactie, Klaas Pelgrim
In dit nummer: p1 van de redactie P2 Even voorstellen P2 Op zoek naar stuivend zand P3 Zeldzame oostelijke vos P4 Oud thema nummer Duin P4 Wisentenpad het Kraansvlak P5 Jonge Sperwers geringd P6 Harig knopkruid P6 Blauw weeskind P7 Nieuws uit het Zuiden P8 Baliedienst Schaapskooi P9 Nieuwsbrief PWN onderzoek Uitgave mei - juni P12 Nieuwsbrief PWN onderzoek. Uitgave juli- augustus. P15 Varia P18 Fotohoek P21 Gedicht
Deze nieuwsbrief is door en voor vrijwilligers van PWN. Opmerkingen, suggesties of bijdragen, kunt U mailen naar de redactie:
[email protected] PWN-rapporten staan online, op de volgende (tijdelijke) site: 11 http://www.eco-on-site.nl/mirrors/pwn-puur-natuur/
Even voorstellen…
Historie van stuifkuilen Vrijwilliger Cor Oldenburg doet sinds dit voorjaar een onderzoek naar de ontwikkeling van stuifkuilen in de tijd en de invloed van beheer daarop. Hij gebruikt daarvoor een aantal luchtfotoseries en de bestandslegger van het NHD. Doel van het onderzoek is om beter te weten waar en wanneer stuifplekken ontstaan. Deze kennis is nodig omdat het maken van stuifkuilen een van de maatregelen is in de bestrijding van stikstof-depositie (de zgn. PAS, Programmatische Aanpak Stikstof). Na een eerste oriënterend onderzoek zijn we nu bezig de vraagstelling aan te scherpen om het project voor Cor (die er één dag in de week beschikbaar voor heeft) behapbaar te houden
Er is een nieuw redactielid voor de Nieuwsbrief! Voor een groot aantal PWN-lezers van de Nieuwsbrief ben ik niet onbekend want ik heb twintig jaar bij PWN gewerkt. Vanaf september 1992 tot en met september 2012 heb ik op de afdeling FMD gewerkt als archief- en documentair informatieverzorger. Ik stel me hieronder kort aan jullie voor. Van het bestaan van de Nieuwsbrief Vrijwilligers PWN ben ik al een tijdje op de hoogte. Sterker nog, ik ben in de laatste jaren van mijn actief dienstverband gevraagd om lid te worden van de redactie! Omdat het toen een beetje spitsuur voor mij was, heb ik er van afgezien. Nadat één van de leden onlangs is gestopt met redactiewerk , heb ik nu wel ‘ja’ gezegd.
Hubert kivit
Op zoek naar stuivend zand
In 2012 ben ik bij PWN weggegaan om mijn droom achterna te gaan: artikelen schrijven over muziek en verhalen maken. Ik ben bezig deze droom te verwezenlijken maar daarnaast wil ik graag aan de slag op het communicatieve en/of redactionele vlak.
Stuivend zand is een teken van leven. Natuurbeheerders zien het graag als er in het open duin plekken zijn van bloot zand, want de dynamiek rond stuifplekken kan zorgen voor een hogere natuurwaarde. Binnen PWN bestaat dan ook het voornemen om op termijn stuifplekken te (re)activeren. Door vegetatie te verwijderen krijgt het zand weer de kans om te stuiven. Om beheermaatregelen zo succesvol mogelijk te maken is informatie nodig over terreineigenschappen van stuifplekken. Kennis hierover is echter schaars. Daarom wilde PWN graag een onderzoek dat informatie oplevert over de terreineigenschappen van stuifplekken in het Noordhollands Duinreservaat. En daar is een taak voor mij weggelegd.
Naast mijn redactiewerk voor de Nieuwsbrief doe ik meer. Zo ben ik ook vrijwilliger bij Amie Ouderenzorg, Pluspunt Zandvoort en het Zandvoorts Museum. Daarnaast maak ik op donderdagavond een radioprogramma voor ZFM Zandvoort. Het programma Alternative FM is bedoeld om beginnende en al wat gevorderde popmuzikanten in Nederland op weg te helpen. Het is mijn grootste plezier om muziek, die op dat moment alleen maar in een klein groepje bekend is, onder de aandacht te krijgen van een grotere groep luisteraars.
Als u denkt dat ik het duin in ga om allerlei interessante metingen te doen aan de stuifplekken die ik tijdens mijn wandeling tegenkom, heeft u het echter mis. Voor hetgeen ik doe hoef ik niet eens achter mijn bureau vandaan te komen! Met behulp van een laptop, het computerprogramma ArcGIS en een reeks luchtfoto’s valt er al veel te ontdekken. Voor mijn onderzoek heb ik de luchtfoto’s uit 2003 als uitgangspunt genomen, simpelweg omdat stuifplekken op die foto’s makkelijk te herkennen zijn. Een ander voordeel is dat er diepte op te zien is, waardoor ik een onderscheid kan maken tussen plekken en kuilen. Een ‘plek’ is een stuk ontbloot zand op het oppervlak, terwijl een ‘kuil’ een stuk ontbloot zand is met een bepaalde diepte.
Momenteel werk ik als freelance verslaggever bij het Noordhollands Dagblad. Ik versla amateurwedstrijden bij het voetbal. Dit doe ik ook voor de Zandvoortse Courant. Verder verzorg ik sinds dit jaar rondleidingen op het Circuit Park Zandvoort. Ik ben mij ervan bewust dat ik nu een gevoelige snaar raak, maar ik houd ook van het duin bij mij in de buurt! PWN en Staatsbosbeheer beheren een deel van de Noord duinen bij Zandvoort en Waternet doet dat aan de zuidkant. Plekken waar ik graag kom en waarbij ik mij realiseer hoe waardevol deze gebieden zijn. Iets wat overigens ook geldt voor het Noordhollands Duinreservaat!
Jaap Koper TOP
222
HOME
Zeldzame Oostelijke vos duikt op in Nederland
Een kuil kan daarnaast weer onderverdeeld worden in twee basisvormen: de ‘schotel’ en de ‘trog’. Een schotel is een cirkel- of ellipsvormige laagte, terwijl een trog langwerpig is. Alle stuifplekken die ik op de luchtfoto’s bespeur, teken ik in met ArcGIS, waarbij ik het type noteer (plek of kuil) en bij kuilen noteer ik de vorm (schotel of trog). Vervolgens kan ik er allerlei andere gegevens aan koppelen met behulp van andere data die PWN beschikbaar heeft. Zo lukt het bijvoorbeeld om de hoogte van een stuifplek te achterhalen, de afstand tot het strand en de richting van de stuifplek (bijvoorbeeld zuid, als de stuifplek op een zuidhelling ligt). Eén en ander levert een hoop data op die licht kan werpen op eventuele ‘voorkeuren’ van stuifplekken voor een bepaalde ligging.
Ze waren nog nooit waargenomen in Nederland maar dit jaar was het raak: een heuse invasie Oostelijke vossen vanuit het noordoosten bereikte ons land! En zij kozen vooral voor de duinen. De Oostelijke vos begon een tiental jaren terug aan een opmars naar het westen vanuit Moskou en wat restpopulaties uit zuidoost Europa. De soort werd opeens veel algemener in haar oostelijke leefgebieden en begon haar leefgebieden uit te breiden naar het noorden en westen. Eerst via de Baltische staten en noordoost Polen. Naar het noorden ging het nog veel sneller en binnen enkele jaren behoorde de Oostelijke vos in Finland tot de algemenere soorten. In 2011 was Zweden aan de beurt en werden er enkele waarnemingen gemeld uit Denemarken. Toen kwam 2014 en tussen 8 en 11 juli werd de soort volop gezien in Denemarken. Vanaf 10 juli dook de soort op in Nederland om zich vervolgens tot enkele tientallen vlinders uit te breiden naar het noordwesten. Vooral het Zwanenwater bij Callantsoog was favoriet en hier verbleven half juli tot maximaal acht vlinders. De eerste melding was trouwens uit het Nationaal Park Zuid Kennemerland waar collega Dick Groenendijk een exemplaar zag. Binnen enkele dagen was het totaal over met de zichtwaarnemingen en begon de speculatie. Zijn ze doorgevlogen naar Engeland en Frankrijk? Of zijn ze gaan overwinteren? De Oostelijke vos vliegt in de zomer maar enkele weken om vervolgens als volwassen vlinder te gaan overwinteren. In het vroege voorjaar komt de vlinder weer te voorschijn om zich dan voort te planten. Soortgelijke soorten zoals Kleine vos en Dagpauwoog volgen ook deze strategie. Een enkel exemplaar liet zich zien in Engeland en België. In Frankrijk wordt nauwelijks naar vlinders gekeken dus daar zouden ze makkelijk gemist kunnen worden. Daarbij komt ook nog dat de soort erg moeilijk te onderscheiden is van zijn broer de Grote vos die in Frankrijk tot de gewone soorten behoort.
Een stuifplek in het Bassinvlak (terrein Heemskerk) op de luchtfoto van 2003. Het wit op de foto is het blootliggende zand. Aan de laagte en de vorm is duidelijk te zien dat dit een kuil is met een schotelvorm. Let op de wittige waas rechts naast de kuil, wat het gebied aangeeft dat door de kuil overpoederd of overstoven wordt. Op het moment van schrijven heb ik de luchtfoto’s van 2003 compleet doorzocht, wat een aantal van niet minder dan 634 stuifplekken opleverde. De volgende stap is om de gegevens van deze reeks te analyseren. Daarna is er de mogelijkheid om, met de luchtfoto’s uit eerdere en latere jaren, de ontwikkeling te volgen van deze stuifplekken uit 2003. Want rond stuifplekken valt er nog genoeg te ontdekken…..
Cor Oldenburg PS: Wilt u meer informatie? U kunt een mailbericht sturen naar:
[email protected]
Oostelijke vos in vleermuisbunker – Foto Luc Knijnsberg
TOP
333
HOME
Wisentenpad in het Kraansvlak
Op 2 augustus kwam er een antwoord op deze vraag. Van collega-vlinderliefhebber Klaas Kaag kreeg ik de tip om eens in wat bunkers te zoeken naar Oostelijke vossen. In de tijd dat de Oostelijke vossen rondvlogen in Nederland was ik met vakantie dus ik dacht al “nou, die soort heb ik dus mooi gemist”. De bewuste dag fietste ik mijn rondje toezicht in het terrein Bergen-Zuid en besloot ik voor een enorme onweersbui even in een paar afgesloten vleermuisbunkers te kijken of er ook al vlinders in overwintering hingen. In een klein geschikt bunkertje hingen 13 dagpauwogen vrij aan het plafond. Dat is erg goed voor deze soort want deze soort holt hard achteruit de laatste jaren. Dit bunkertje heeft een ook een ventilatie schacht naar buiten die was afgedekt met een dikke steen. Tot mijn stomme verbazing hingen hier 2 Oostelijke vossen gebroederlijk tegen elkaar aan. Gelukkig had ik mijn fototoestel bij me en heb ik enkele bewijsplaatjes geschoten. Hiermee is het bewijs geleverd dat de Oostelijke vos dus wel degelijk in Nederland in overwintering is gegaan. Nu is het wachten op het voorjaar totdat deze fraaie vlinder weer te voorschijn komt voor de voortplanting! En dan is er natuurlijk ook weer een uitdaging, want gaat de Oostelijke vos zich ook definitief vestigen in Nederland en de Hollandse duinen? De soort plant zich voort op wilgen, liefst op of nabij water. Ik heb al enkele geschikte plekjes in gedachten!
Zoals u al in Nieuwsflits 2 heeft kunnen lezen is eind augustus het Wisentenpad dat door het Kraansvlak loopt, weer voor publiek geopend. Het gebied wat voor de wisenten en Koniks paarden beschikbaar is, is in juli uitgebreid met ongeveer 50 ha. Het Wurmenveld, dat is gelegen ten oosten van Zandvoort-Noord, is aan het gebied toegevoegd. De kudde heeft inmiddels drie maanden aan het nieuwe gebied kunnen wennen. Het oorspronkelijke pad werd in november 2012 geopend en had een lengte van 1.4 km. Door de uitbreiding is het pad nu verlengd tot 2.4 km (zie ook overzichtskaartje). Wisenten zijn absoluut niet agressief, maar voor de goede orde voegen we hierbij de spelregels toe. SPELREGELS * Honden zijn niet toegestaan, ook niet aangelijnd; * Gelieve niet te hardlopen; * Kinderen jonger dan 12 jaar uitsluitend onder begeleiding van volwassenen; 1. Blijf rustig en behandel de dieren met respect. 2. Voer de wisenten niet. 3. Hou je nieuwsgierigheid in toom en loop de dieren niet na. 4. Laat de dieren ongestoord hun route kiezen en geef ze de ruimte. 5. Hou minstens 50 meter afstand. 6. Keer om en loop terug als de dieren op het pad liggen of naar je toe komen. 7. Hou afstand van kalfjes (alle grote grazers beschermen hun jongen). Het Wisentteam heeft belangstelling voor uw ervaringen. Deze kunt u delen via de website, Facebook of Twitter .
Luc Knijnsberg, Boswachter
Jan Jaap Moerkerk
Oud themanummer van Duin over het NHD en Zuid-Kennemerland uit 2007 in de aanbieding Ik heb 16 exemplaren van het themanummer van DUIN over het NHD en Zuid-Kennemerland uit 2007. vrijwilligers die hiervoor interesse hebben een mailtje kunnen sturen naar
[email protected] Ik zorg dat het themanummer bij u thuis komt. Met vriendelijke groet, Jolanda ten Cate Secretariaatsmedewerker Natuur en Recreatie 06-10120440 www.pwn.nl
TOP
444
HOME
Jonge Sperwers geringd Op de boerderij van mijn tante in Rinnegom – mijn oom liet het werk over aan zijn familie en was zelf op de veemarkt te vinden – liep ik als jochie van tien tussen het huis en de stallen rond te scharrelen, toen er ineens tumult ontstond. De kippen vlogen alle kanten op, de honden sloegen aan. Een grote vogel joeg achter een spreeuw aan, die onder een zwarte plank op de grond wegdook, dichtbij de achterdeur van de boerderij. Die plank dekte een betonnen goot af. Iemand riep: “Een sperwer!” Die vervolgens nog twee keer tussen de gebouwen heen en weer scheerde en uiteindelijk wegvloog. Het hele voorval duurde maar enkele seconden. Mijn ontmoetingen met de Sperwer zouden altijd zo gaan. Je wordt meestal verrast. Het is een snelle vogel, die zijn prooi op een onverwacht moment probeert te slaan. Hij kent zijn territorium door en door: elke struik waarachter hij zich kan verschuilen, elk hoekje van het erf en de opstallen. Van elk zangvogeltje kent hij de vliegroute, de schuilplek, zijn favoriete voedselplaats. Een Sperwer heeft ook niets anders te doen: hij zoekt de zwakke plekken in het gedrag van zijn prooidieren. Met enkele leden van de RNKD – Roofvogelwerkgroep Noord-Kennemerlands Duin – zijn we op 7 juli in één van de sparrenbosjes in het duin geweest om een nest met sperwerjongen te ringen. We hadden het nest een maand eerder met een camera gecontroleerd. Het was toen niet bezet, er lagen géén eieren in. Toch hadden we eerder en ook na de controle geregeld de Sperwer gezien, boven of in de buurt van het perceel. Weken nadien hoorde één van ons de roep van een bedelend jong. En we zagen daarna inderdaad een donzig kopje boven de nestrand uitsteken.
Kenners weten, dat een spar zeer veel zijtakken heeft. Bij elk obstakel moeten de twee borglijnen losgemaakt worden en een stapje hoger weer vast. Uiteindelijk was hij bij het nest. Hij maakte foto’s en vulde de tas met de jongen. Er waren er vijf! Wat een verrassing! De eerste was een mannetje. Hij kreeg een ring (nr. 1559463), werd gewogen en zijn vleugel en de tarsus, het loopbeen, werden opgemeten. Vervolgens werd door Guido gevoeld of zijn krop gevuld was met voedsel. Alle gegevens over de drie mannetjes en de twee vrouwtjes zijn in de bijlage te lezen. De laatsten krijgen een iets wijdere ring om; ze zijn flink groter dan de mannetjes! Arjen vond ook resten van prooien, die de ouders op het nest hadden gebracht: er was een staartpen van een Gekraagde roodstaart bij, veertjes van een Grasmus en een mezenschedeltje. Na ruim een uur was de klus geklaard. Arjen kwam abseilend naar beneden. Het klimtouw verdween in een tas. Het koffertje van Guido ging op slot en we lieten het nest weer aan de oudervogels, die af en toe op gepaste afstand rondvlogen. Op 8 augustus hoorden we nog een laatste keer de roep van een bedelend jong. We vroegen ons af hoeveel jongen uit het nest nog in leven zouden zijn. Ze zijn per slot van rekening een gemakkelijke prooi voor de Havik…..
Jaap Olbers
We besloten het nest een week later weer op te zoeken, met de ringer en de klimmer erbij. Arjen had veel tijd nodig om het nest te bereiken, 17 meter boven de grond, schat ik.
TOP
555
HOME
Harig Knopkruid
Blauw weeskind duikt op in NoordHollands Duinreservaat!
Harig Knopkruid is een eenjarige, gemakkelijk te wieden, plant die enorm kan woekeren in moestuin en akker. De bloeitijd is van juni tot oktober. Het zaad blijft 10 jaar lang kiemkrachtig, wachtend op het moment dat het weer kan toeslaan en groeien.
In de nacht van 27 op 28 augustus werden op licht en op twee verschillende plekken in het Noordhollands Duinreservaat Blauw weeskinderen waargenomen door John van Roosmalen en Luc Knijnsberg. Deze trekvlinder is zeer zeldzaam en wordt maar af en toe in Nederland waargenomen.
Knopkruid is een gewas dat voordeel heeft van het handelen van de mens. Als een terrein wordt bewerkt, wordt de aarde meestal sterk omgewoeld. In deze omgewoelde aarde is knopkruid één van de eerste planten die ontkiemt en ook snel voor nakomelingen zorgt. Niet alleen een volwassen plant, maar ook een klein plantje van een paar centimeter hoog krijgt al bloemetjes en maakt met gezwinde spoed zaadjes aan om een nieuwe generatie knopkruid veilig te stellen. De zaadjes worden op veel manieren vervoerd: door landbouwvoertuigen, schoenzolen, kleding en dierenvachten. Als een zaadje op de grond valt ontkiemt het binnen een maand. Knopkruid past zich met gemak aan nieuwe omstandigheden aan. Zo groeit het in de tropen en in het tropisch regenwoud, maar kan de plant ook een landklimaat met winters van -10ºC overleven.
Het Blauw weeskind (Catocala fraxini) is een heel grote nachtvlinder die behoort tot de familie van de Uilen. In Nederland komen meerdere soorten weeskinderen voor waaronder het Rood-, Zwart-, Grijs- en Karmozijnrood weeskind. De naam ‘weeskind’ schijnt betrekking te hebben op de roodzwarte tekening op de vleugels. Ooit hebben kinderen uit een bepaald Amsterdams weeshuis een uniform gedragen dat rood met zwart was. Vandaar de associatie. De meeste vlinders worden waargenomen in augustus en september. Na de waarnemingen op 27 en 28 augustus werden er op de 29ste nogmaals twee exemplaren waargenomen, waarvan één op licht en één op smeer. Ook deze werden dichtbij de waarnemingsplaats van de eerste waarneming van John van Roosmalen gezien in het Noordhollands Duinreservaat. Er lijkt dus echt sprake van een kleine populatie! De rupsen van het Blauw weeskind leven op populier en abeel.
In het begin van de 19de eeuw werd het door de laarzen van soldaten en hoeven van paarden van Napoleon door heel Europa verspreid. Voor die tijd was Harig Knopkruid alleen te vinden in de botanische tuin van Parijs.
De vraag is nu of er vorig jaar een exemplaar aan is komen vliegen die hier in het duin haar eitjes heeft afgezet of dat hier al langere tijd een kleine populatie zit? De eerste optie ligt het meest voor de hand aangezien er de laatste jaren in dit deel van het duin veel naar nachtvlinders is gekeken met licht en smeer. Vorig jaar waren er twee meldingen uit het duinterrein bij Zandvoort. In 2010 was de soort meer aanwezig en waren er meldingen uit Nieuw Haamstede, Arnemuiden en Driewegen in Zeeland, Wouw, Meijendel, en op Vlieland. Toen was er ook een melding uit de duinen bij Egmond. Opvallend is dat Karmozijnrood weeskind ook fors in aantal toeneemt. Deze vlinder wordt vooral op smeer aangetroffen en leeft met name op oude eiken. Nu de eikenbossen ouder worden neemt het leefgebied van deze nachtvlinder dan ook toe. Het is fijn weeskinderen zoeken in het Noord Hollands Duinreservaat!
Knopkruid ziet er onooglijk uit en wordt bestreden, maar de plant is een bijzonder waardevol voedingsmiddel. Het heeft het hoogste ijzergehalte van alle eetbare wilde planten en heeft een bloedstollende en ontstekingsremmende werking. De smaak is intens lekker. De bloempjes kun je overal in verwerken. Maar ook de bladeren en stengels kun je gebruiken. Snijd het fijn en doe het door aardappelpuree of gebruik stengels en bladeren om soep een bijzondere smaak te geven. Je kunt het Harig Knopkruid ook eten als en met spinazie: roerbak kort en voeg nog wat knoflook toe.
Cora Schipma
Luc Knijnsberg, Boswachter PWN & Kars Veling, De Vlinderstichting
Foto: Luc Knijnsberg
Foto: Cora Schipma
TOP
666
HOME
Nieuws uit het Zuiden
Men kijkt daarbij naar voedselpatronen in het algemeen en gedurende de diverse seizoenen en wat het effect is op het leefgebied. Maar ook hoe de kudde reageert op andere dieren (bijvoorbeeld de kudde Koniks paarden) en de mens. De onderzoeken worden onder andere gedaan in samenwerking met de universiteiten van Utrecht en Groningen. Diverse hogescholen en universiteiten leveren studenten die veldonderzoek verrichten. Ook vanuit andere landen worden af en toe studenten voor enige tijd aan het project toegevoegd. Tot nu zijn er zo’n 50 studenten betrokken geweest bij het project. De algehele coördinatie is in handen van Yvonne Kemp. Namens PWN begeleidt Esther Rodriguez Gonzalez (eigenlijk de PWN-moeder van de kudde) de studenten
In het NPZK zijn drie Konikspaardveulens geboren. Twee in de Kennemerduinen en één in het Kraansvlak. De veulens zijn verwekt in het Kraansvlak. Twee zwangere merries zijn vervolgens verplaatst naar de Kennemerduinen en daar bevallen. De derde zwangere merrie is in het Kraansvlak bevallen. In de “Kennemer kudde” lopen geen hengsten om problemen met bezoekende wandelaars en fietsers te voorkomen. Op 9 juni (Tweede Pinksterdag) is een jonge zeearend gezien bij het Vogelmeer in de Kennemerduinen.
Het wel en wee van de wisenten De wisentkudde was de afgelopen tijd door negatieve gebeurtenissen in beeld. Zo zijn in de tweede week van maart drie, uit Frankrijk ingebrachte, wisentstieren komen te overlijden. En begin april is de stamvader van de kudde, Podryw, ons ontvallen. Deze stier krijgt als opgezet dier een mooie plek in het bezoekerscentrum Kennemerduinen en zal hierdoor voor iedereen van heel dichtbij te bewonderen zijn. De Franse stieren waren aan de kudde toegevoegd om een nieuwe bloedlijn in de kudde te krijgen. Door hun overlijden is hier helaas vroegtijdig een einde aan gekomen. Samen met ARK (eigenaar van de wisenten) gaan we echter op zoek naar nieuwe stieren voor de kudde. De doodsoorzaak van de vier stieren was een combinatie van hevige parasitaire infecties, waarbij eerdere gezondheidsproblemen van Podryw ook nog een rol in zijn overlijden kunnen hebben gespeeld. De rest van de kudde wordt nog meer dan gebruikelijk, gemonitord. Conditiechecks geven aan dat het goed gaat met de kudde. Begin juli is het leefgebied uitgebreid met het openstellen van het Wurmenveld (ten oosten van ZandvoortNoord). Interessant is om te kijken of de kardinaalsmutsstruiken hier net zo snel zullen verdwijnen als in de rest van het Kraansvlak. Kennelijk staan deze struik met stip genoteerd op het menu van de wisenten! Het wisentproject loopt inmiddels zeven jaar en wordt getrokken door ARK en PWN (eigenaar van het terrein). Doel van het pilotproject is te onderzoeken in hoeverre de wisent dichtgroeien van het duin kan tegengaan en wat de effecten zijn op de leefomgeving, alsmede meewerken aan het behoud van deze bedreigde diersoort.
TOP
Esther Rodriquez Gonzales . Esther Rodriguez Gonzalez werkt nu bijna vier jaar aan het project en is eigenlijk bij toeval in het project gerold. Na haar Biologiestudie aan de universiteit van Alcalá, Madrid, heeft zij zo’n beetje alle nationale parken in Europa aangeschreven om zich als werkzoekende aan te bieden. Gelukkig voor haar reageerde Hubert Kivit en kon zij daarna vrij snel aan de slag. De ervaringen van het project worden jaarlijks gedeeld op de “Wisentenconferentie”, waaraan alle partijen in Europa die zich met het behoud van de wisent bezighouden, deelnemen. Eén van de resultaten van het onderzoek is dat, in tegenstelling tot eerdere aannames, wisenten graag in half open terrein leven (en dus niet alleen in het bos). Zij nemen bijvoorbeeld graag zandbaden en helpen daardoor mee om het duin open te houden. Zie onderstaande foto.
777
HOME
Zo wordt onder andere de computer, die promotiefilmpjes vertoont over de schaapskooi en de verschillende activiteiten, opgestart, moeten de microscopen worden onthuld, het geldkistje te voorschijn worden gehaald en het logboek gebruiksklaar gemaakt De bezoekers worden geturfd en je staat ze te woord. Natuurlijk probeer je hun vragen zo goed mogelijk te beantwoorden.
Overigens werd Esther op haar huwelijksdag verblijd met een prachtig huwelijkscadeau: er werd een wisentkalf geboren. Het blijkt een “dame” te zijn en zij kan zich prima in de kudde handhaven. Namens PWN zijn ook de boswachters Ruud Maaskant, Ko van der Bijl en Coen van Oosterom bij het project betrokken.
Een aantal van die vragen zijn: - Waar is de schaapskudde nu? Er is een schema, zodat je bij benadering kunt aangeven waar die is, maar het precieze antwoord moet je schuldig blijven want de communicatie met het veld ontbreekt. De kudde gaat soms sneller door een bepaald begrazingsvlak dan verwacht. Dit is afhankelijk van het seizoen en de aanwezigheid van voedselplanten. Vanaf half augustus wordt de kudde op zondagen rond 16.00 uur in de Schaapskooi verwacht. - Wat is een mooie groene fietsroute naar Alkmaar? - Waarom mogen de honden in het Bergerbos los en moeten ze in het broedseizoen aangelijnd worden? - Welke activiteiten zijn er? IVN heeft een folder en er staan activiteiten aangekondigd. Verder verwijzen we natuurlijk naar de website www.schaapskooi-bergen.nl Voor specifieke vragen kun je een berichtje sturen naar:
[email protected] We hebben wat bouwplaten van vogels verkocht en een tweetal boekjes over het Monnikspad. PWN boswachter Egbert en zijn SBB boswachter waren in de Schaapskooi op bezoek. Zij gebruikten de koffieruimte achter om hun meegebrachte lunch te verorberen. Uiteraard neem je dan ook zelf een bakkie leut en wissel je wat ervaringen uit. Zo verhaalde Frits van een ekster die kikkers at. We hebben het erg gezellig met elkaar gehad en uiteraard probeer je de service aan de bezoekers zo goed mogelijk te verlenen. Het blijft echter mensenwerk en ieder doet het op zijn manier. Over het algemeen zijn
Jan Jaap Moerkerk (foto`s; Jan Jaap Moerkerk en Esther Rodriges Gonzales)
Korte impressie van een baliedienst bij de Schaapskooi te Bergen
de bezoekers blij verrast over de Schaapskooi. Er is nu een expositie over bomen en de verschillende houtsoorten. Bezoek kan tegen betaling koffie of thee verkrijgen. In totaal hebben we 50 bezoekers (39 volwassenen en 11 kinderen) welkom mogen heten. Dit is exclusief het aantal mensen dat alleen kwam voor toiletbezoek. We sloten de middag tevreden af. Hermine Smit – IVN Midden Kennemerland
De schaapskooi te Bergen is tevens een Bezoekersinformatiecentrum van IVN Noord Kennemerland. Mijn medebaliekluivers waren Ben van Wees, Kees Helderman en Frits Dijkhof. Deze laatste is lid van Stichting De Schaapskooi en hij verwelkomde ons. Ik mocht meteen aan de bak door het alarm uit te schakelen en een van de drie vlaggen te hijsen. Er is trouwens een hele waslijst aan openingshandelingen te verrichten. worden. TOP
888
HOME
Dagvlinders Voor dagvlinders is relatief laat in het seizoen gestart. Van de soorten waar nog redelijke aantallen van konden worden geteld werden bruin zandoogje en zwartsprietdikkopje talrijker binnen de exclosure dan daarbuiten. Voor het icarusblauwtje en de kleine vuurvlinder was dat precies omgekeerd. De aantallen waargenomen vlinders was echter soms erg laag en hopelijk geven de vervolgtellingen in 2014 meer duidelijkheid.
Nieuwsbrief Natuur- en recreatieonderzoek PWN PWN geeft regelmatig een interne nieuwsbrief uit over diverse onderzoeken, onder redactie van Hubert Kivit. Wij lichten hier enkele onderwerpen nader toe van de uitgave mei juni. Bijdragen voor deze nieuwsbrief zijn ontvangen van Dick Groenendijk, Yvonne Kemp en Hubert Kivit.
Sprinkhanen
Verdere informatie over genoemde projecten kun je krijgen bij de persoon die er tussen haakjes achter vermeld staat.
De grootste verschillen werden geconstateerd bij het knopsprietje. Dit is een soort van meer korte en open vegetaties en die soort werd ruim drie keer vaker waargenomen in het begraasde proefvlak ten opzichte van de exclosure waar de vegetatie hoger is. Voor de duinsabelsprinkhaan was de verhouding omgekeerd. Deze soort werd juist wat meer in de exclosure waargenomen. Maar die soort heeft dan ook een voorkeur voor iets hogere vegetaties.
Evaluerend onderzoek Zeedorpenflora Paasduin en Zee van Staal Menno van den Bos van Buro Bos heeft in juni de vorig jaar gestarte inventarisatie van de zeedorpenflora van de terreinen ten zuiden van Wijk aan Zee afgerond. Hondskruid had een goed jaar; in de meeste hectometerhokken was werd deze fraaie orchidee aangetroffen. Op het Paasduin stond oorsilene en diverse plekken kegelsilene., maar ook veel rimpelroos. Het zou goed zijn als dit gebied in begrazing genomen werd. In de Zee van Staal neemt hazenpootje, een ontkalkingsindicator, toe. Ook hier oor- en kegelsilene, en een enkele groeiplaats van duinaveruit, die hier ongeveer de noordgrens van zijn areaal bereikt. De analyse van de gegevens zal dit najaar plaatsvinden (Hubert).
Gevlekte witsnuitlibel De resultaten zijn nog te prematuur om harde conclusies aan te verbinden. De tellingen zullen ook in 2014 plaatsvinden en aan het eind van het seizoen zullen de resultaten op een rij worden gezet. Naast het voortzetten van de tellingen aan sprinkhanen en dagvlinders in het Melkvlak, gaan de vrijwilligers in 2014 ook op zoek naar bewijs voor het bestaan van populaties van de gevlekte witsnuitlibel in het NHD. Van deze Habitatrichtlijn-soort worden al jarenlang vrijwel elk jaar kleine aantallen in het NHD gezien. De vraag is of dit zwervers zijn of dat er ook echt voortplanting plaats vindt. Op 29 april 2014 was het raak: er werden twee verse individuen van de gevlekte witsnuitlibel gevonden, waarbij in een geval ook het larvenhuidje kon worden verzameld. En dat is natuurlijk het beste bewijs van voortplanting! (Dick)
Sprinkhanen en dagvlindertellingen Melkvlak NHD In 2013 zijn op een gestandaardiseerde manier door vrijwilligers tellingen uitgevoerd aan sprinkhanen en dagvlinders in het Melkvlak in het NHD. Het Melkvlak ligt binnen de integrale begrazing, maar omdat hier ook een grote exclosure ligt, kan goed een vergelijking worden gemaakt tussen begraasd en onbegraasd. In 2013 zijn drie tellingen uitgevoerd in augustus en september. In 2014 worden de tellingen voortgezet. De eerste re-
Effecten begrazing op duinparelmoervlinder Bij de in 2007 gestarte begrazing van terrein Egmond werd de bedenking uitgesproken dat deze misschien ten koste zou kunnen gaan van de in dit terrein talrijke duinparelmoervlinder, door het te intensief begrazen van de waardplanten, viooltjes. Om die reden zijn er 11 monitoringroutes aangelegd. Dit jaar zijn deze routes voor het eerst sinds enkele jaren weer gelopen.
TOP
999
HOME
De data-analyse moet nog plaatsvinden, maar de eerste indruk bevestigt de eerdere waarnemingen dat de begrazing niet schadelijk is en mogelijk zelfs voordelig uitpakt voor de duinparelmoervlinder. Tijdens het monitoren werd bij Egmond aan Zee een nieuwe groeiplaats van de bijenorchis ontdekt (Hubert).
Het onderzoek van de Vlinderstichting maakte de bruikbaarheid van het model duidelijker, maar er bleven toch nog enkele open einden. Hiermee is vrijwilliger Folkert de Boer nu voor één dag in de week mee aan de slag gegaan. Hij onderzoekt de meerwaarde van het model ten opzichte van het direct gebruiken van de waarnemingen en tracht de verschillen tussen vlindertrends op basis van de vlinderroutes en op basis van het model te verklaren. Voor diverse soorten, bijv. de bruine eikenpage, zouden losse waarnemingen een mooie aanvulling kunnen zijn op de gegevens van de telroutes (Hubert). Vergelijking tussen gebruiksplekken in een duingebied met en zonder wisenten
Nieuwe kennis-onderzoek Bruikbaarheid van losse waarnemingen voor monitoring In 2012 heeft de Vlinderstichting voor PWN onderzocht of zgn. losse waarnemingen van flora en fauna (die tegenwoordig grotendeels via waarneming.nl worden vastgelegd) bruikbaar zijn voor monitoring van soorten. Hiervoor was kort daarvoor een veelbelovende methode verschenen, het zgn. trefkansmodel (occupancy model).
TOP
In de nieuwsbrief van november-december is vermeld dat studenten van HAS Den Bosch, opleiding Toegepaste Biologie, gestart waren met hun afstudeeronderzoek bij het wisentenproject. Recent hebben Femke Manders en Natascha Luijken hun onderzoek afgerond. Naar aanleiding van een voorgaande studie hebben zij een vervolgvergelijking gemaakt tussen gebruiksplekken in een gebied met wisenten (Kraansvlak) en een gebied zonder wisenten (Kennemerduinen). Om deze vaak zandige plekken te vergelijken is data verzameld door gebruik te maken van transectlijnen waarop gebruiksplekken geïnventariseerd zijn. De dichtheid van het voorkomen van gebruiksplekken per gebied is berekend en bovendien is bekeken in welke habitattypen de plekken voorkomen. Vervolgens is van diverse gebruiksplekken in zowel Kraansvlak (KV) als Kennemerduinen (KD) met behulp van cameravallen het gebruik van deze plekken gemonitord. Uit analyse volgde welke diersoorten in welke mate (welk type gedrag) gebruik maken van de bewuste plekken. Daarnaast is de vegetatie op en naast deze plekken geïnventariseerd.
1010
10
HOME
De dichtheid van gebruiksplekken in het Kraansvlak is bijna twee keer zo hoog als in de Kennemerduinen, wat mede verklaard zou kunnen worden door de aanwezigheid van wisenten (KV) en door de afwezigheid van Schotse hooglander stieren (KD). Van hooglander stieren is bekend dat zij voornamelijk tijdens de bronstperiode stierenkuilen creëren. Wisenten maken door het gehele jaar gebruik van deze vaak zandige plekken. Hieruit komt naar voren dat de invloed van wisenten op de instandhouding en naar alle waarschijnlijkheid het ontstaan van de gebruiksplekken van grote waarde is. Een voorkeur voor het creëren van gebruiksplekken ligt in het habitat grasland in zowel het Kraansvlak als de Kennemerduinen. Vrijwel alle waargenomen diersoorten (konijn, konik paard, damhert, vos, ree voor KV en KD; plus wisent (KV) / plus hooglander en Shetland pony (KD)) dragen bij aan het behoud van de gebruiksplekken door vertrapping van de vegetatie, het omwoelen van de bodem etc. Per diersoort verschilt het effect van deze gedragingen op de instandhouding van een gebruiksplek door de grootte van de diersoort en de kans dat een diersoort dit gedrag uitvoert. Konijnen worden het meest waargenomen op de gebruiksplekken in zowel het Kraansvlak als de Kennemerduinen. Koniks benutten in beide gebieden de gebruiksplekken door het nemen van zandbaden. De Schotse hooglander blijkt tijdens dit onderzoek geen rol te hebben in het behouden van gebruiksplekken. De wisenten spelen in het Kraansvlak wel een rol bij de instandhouding van gebruiksplekken Uit de vegetatie-inventarisatie blijkt dat in beide gebieden een gebruiksplek een nieuwe kans geeft aan pioniersoorten, terwijl buiten de gebruiksplek pioniersoorten worden weggeconcurreerd. Hierbij is een successie te zien binnen de gebruiksplekken. De conclusie van de studenten is dat gebruiksplekken een positieve invloed hebben op een duinecosysteem en dat wisenten hierbij een rol spelen. Het uitzetten van wisenten in een duingebied samen met konikpaarden kan een positief effect hebben op pioniersoorten en zo de successie in een duingebied terug te zetten
TOP
Onderzoek van vrijwilligers, universiteiten e.d. Terreinkeuze van tapuiten Herman van Oosten van Stichting Bargerveen onderzoekt al enkele jaren de tapuitenpopulatie in het Vogelduin van het NHD. Binnenkort hoopt hij hierop te promoveren. Het eerste artikel van zijn proefschrift is nu verschenen in het tijdschrift Ardea (Oosten Burg Versluijs Siepel 2014 Habitat selection of brood-rearing wheatears Oenanthe oenanthe and their invertebrate prey Ardea.pdf). in dit artikel wordt gekeken naar het belang van prooiaanbod (insecten) en bereikbaarheid van die prooien. Het blijkt dat hooggrazige vegetaties het hoogste prooiaanbod hebben maar dat tapuiten toch kiezen voor lage vegetaties omdat de prooien daar makkelijker voor hun bereikbaar zijn. De auteurs pleiten voor een beheer waarbij beide vegetatiestructuurtypen in mozaïek voorkomen. Het idee daarachter is dat de insecten uit de hooggrazige vegetatie deels uitwaaieren over de lage vegetaties en aldus het prooiaanbod verhogen. Dit sluit goed aan bij ons extensieve begrazingsbeheer. Overigens zijn dit jaar evenals vorig jaar 6 broedpaartjes vastgesteld door Herman, die nu als vrijwilliger het onderzoek op kleine schaal voortzet (Dick, Hubert). Bosuilen Vrijwilliger Arend de Jong heeft ook dit jaar weer de bosuilen in duin en duinzoom tussen Camperduin en het Noordzeekanaal geïnventariseerd. Hij komt op een totaal van 51 territoria, een afname van 22% t.o.v. de 65 in 2013. Dit zou het gevolg van een laag muizenaanbod kunnen zijn, veroorzaakt door een slecht mastjaar in 2012. In het NHD werden 37 territoria vastgesteld, op Marquette één (2012: 46 resp. 2). Dit jaar is een goed muizenjaar, dus dat belooft wat voor 2015. Kevers van dynamische duinen Vrijwilliger Henk de Bruijn heeft in 2012 de kevers in een van de zeereepkerven bij Heemskerk onderzocht. Dit jaar deed hij dat in het Lazaretduin bij Heemskerk (Bruin 2014 Ecologisch onderzoek naar kevers cs in de Zuidernollen (Noordhollands Duinreservaat) in 2013.pdf). Ook andere soortgroepen als pissebedden, miljoenpoten en oorwormen zijn gedetermineerd. Er zijn veel bijzonderheden gevonden, zoals de kortschildkever Ocypus picipennis. Het uitgebreide rapport bevat per soortgroep een tabel en een bespreking van de bijzonderheden (Hubert).
1111
11
HOME
Nieuwsbrief
Uit de tabel blijkt dat het niet veel uitmaakt of de gezaagde prunussen blijven liggen danwel klein gezaagd of opgeruimd worden. De runderbegrazing voorkomt wellicht dat de prunus zich uitbreidt maar blijkt niet in staat deze verder te decimeren. Geiten hebben zo te zien meer effect. Omdat geiten altijd maar tijdelijk ingezet kunnen worden is het de vraag of deze dieren ook op de langere termijn effectief zijn. Rapport: Ottenhof Vange 2014 Evaluatie beheer Amerikaanse vogelkers in Boreel (met trendlijnen aan het eind) stud rap.pdf. (Hubert)
Natuur- en recreatieonderzoek PWN PWN geeft regelmatig een interne nieuwsbrief uit over diverse onderzoeken, onder redactie van Hubert Kivit. Wij lichten hier enkele onderwerpen toe van de uitgave juli augustus. Bijdragen voor deze nieuwsbrief zijn ontvangen van Dick Groenendijk, Yvonne Kemp en Hubert Kivit. Verdere informatie over genoemde projecten kun je krijgen bij de persoon die er tussen haakjes achter vermeld staat.
Signalerend onderzoek Trends konijnen
Evaluerend onderzoek Prunusexperiment Boreel In 2006 is in Boreel een experiment gedaan met het bestrijden van amerikaanse vogelkers. In twee proefvlakken zijn de grotere prunussen gezaagd, gesmeerd en blijven liggen, in twee andere vakken zijn de gezaagde struiken klein gezaagd en laten liggen en in twee vakken zijn de gezaagde struiken verwijderd. Het gebied is daarna in begrazing genomen door schotse hooglanders. In twee andere gebieden, waar zeer veel jonge prunussen stonden is de vegetatie geklepeld. In de helft van dat gebied is het materiaal daarna afgevoerd. Iedere helft is weer in tweeën gedeeld voor begrazing door koeien danwel geiten. In alle proefvlakken zijn van 2007 t/m 2012 vegetatieopnamen gemaakt.
Hoewel er landelijk steeds meer signalen klinken over het herstel van de konijnenstand is het beeld van de duinen van PWN erg wisselend. Onderstaande grafieken geven dat duidelijk weer: in de Kennemerduinen en het Kraansvlak alsmede langs de binnenduinen van Egmond -noord zijn de aantallen konijnen weer rond het niveau van voor de RHD-uitbraak, maar bij Bergen, de rest van Egmond, Castricum en Heemskerk is van structureel herstel nog geen sprake. Komende maand zal er weer geteld worden; we zijn benieuwd! (Hubert)
De ontwikkeling van de prunus is geanalyseerd door 2 studenten en weergegeven in onderstaande tabel (de getallen zijn de bedekking: 1-5 = minder dan 5%, 6 = 512%, 7 = 12-25%):
TOP
1212
12
HOME
Overzicht trents Konijnen
TOP
1313
13
HOME
Nachtzwaluwen in het NHD
Onderzoek van vrijwilligers, universiteiten e.d.
De nachtzwaluw is een illustere soort die niet ieder jaar bij ons wordt vastgesteld. De afgelopen jaren echter waren er meestal wel een of enkele territoriale paartjes. In het kader van de broedvogelkartering van terrein Bergen organiseerde Bart Veenstra op 4 juli met boswachters en vrijwilligers een simultaantelling van nachtzwaluwen. Dat bleek een succes: maar liefst 6 territoria werden gevonden, waaronder twee ten zuiden van de Zeeweg. Het totaal aantal territoria voor dit jaar komt waarschijnlijk nog iets hoger uit. (Hubert)
Hazen en vossen
Tapuit in Vogelduin Voor het achtste jaar hebben Herman van Oosten en Cees de Vries gegevens verzameld over de broedbiologie van de tapuiten in het Vogelduin. Er zijn 7 broedpogingen geweest, waarvan, mede dankzij nestbeschermers, zes succesvol. Drie tapuiten waren ongeringd en moeten dus geïmmigreerd zijn van elders, mogelijk uit de kop van Noord-Holland. Van de 25 in 2013 geringde jongen werden er 6 in het Vogelduin teruggezien, één in de AWD en één op Ameland. Er zijn ook dit jaar helaas weer dode eieren gevonden met embryonale afwijkingen duidend op dioxinevergiftiging. (Dick, Hubert)
Tapuit
TOP
Martijn Weterings is bij Wageningen Universiteit bezig met een promotie-onderzoek naar de achteruitgang van de haas in Europa. Eén van de onderzoeksaspecten is de rol van het landschap bij de predatie door de vos. Het idee is dat landschapsheterogeniteit (bijv. uitzicht, dekking) hierbij van invloed is, maar niet duidelijk is hoe precies die rol is. Martijn gaat dit de komende najaar en winter onderzoeken bij hazen en vossen die leven in het infiltratiegebied Castricum en in de binnenduinrand bij Bakkum en Egmond. Hierbij zullen vossen en hazen worden gezenderd. Martijn heeft inmiddels zijn plan gepresenteerd aan de boswachters. Zij krijgen ermee te maken bij het toezicht en in de communicatie naar het publiek; ook hebben zij een rol bij het vangen van de dieren. (Hubert) Ammoniakvervuiling Om een beter beeld te krijgen van de hoeveelheid ammoniak die via de lucht ons duin in komt heeft het RIVM in december 2012 twee oost-west raaien van drie snuffelpalen in ons gebied geplaatst, onderdeel van het zgn. Meetnet Ammoniak in Natuurgebieden (MAN). Dit meetnet is o.a. nodig om te controleren of de maatregelen uit de landelijke aanpak van de stikstofproblematiek (de PAS) wel het beoogde effect hebben. PWN assisteert met het maandelijks verwisselen van de samplers. Deze zomer verscheen het eerste rapport van metingen langs de kust ten zuiden van het Noordzeekanaal (Noordijk 2014 Gebiedsrapportage Meetnet Ammoniak in Natuurgebieden Kennemerland RIVM.pdf). Het blijkt dat de ammoniakconcentraties op hetzelfde niveau liggen als elders langs de kust (zie fig.), en lager dan die in Nederlandse natuurgebieden in het algemeen. Dicht onder de kust is de concentratie vaak hoger dan in het middenduin. Dit heeft mogelijk met afbraak van organische stof op het strand te maken. (Hubert)
Foto: Jan Piet Oudwater
1414
14
HOME
Genetisch geharrewar bij Parnassia (3) Studente Niki Wensink van de UvA onderzoekt bij parnassia het fenomeen uitteeltdepressie: als door vermenging van twee ecologisch verschillende vormen van een soort, bijv. door transport via maaimachines, kruisingen ontstaan, zouden die kruisingen minder vitaal kunnen zijn en zo de oorspronkelijke populatie in gevaar kunnen brengen. Het onderzoek heeft zich uiteindelijk gefocust op drie niveaus: zaadontwikkeling, kieming en ontwikkeling van de kiemplantjes. Het zaadgewicht van de drie genetische vormen (diploiden (kustvariant), triploiden (hybride vorm) en tetraploiden (inlandse variant)) blijkt gelijk te zijn, wat een gelijke kans voor de kieming lijkt te impliceren. Echter, de diploiden (kustvariant), blijken minder geaborteerde zaden te produceren dan de twee andere genetische varianten. Dit resultaat kan erop wijzen dat de kust Parnassia (diploiden) een competitief voordeel kan hebben ten opzichte van de andere twee varianten (hybride vorm en inlandse variant). Qua kieming is er ook een verschil: de kustvariant (diploiden) kiemen wat later dan de overige twee varianten (hybride- en inlandse vorm). Dit is dus een tegengesteld resultaat dan bij de zaadontwikkeling, namelijk een eventueel competitief nadeel voor de kustvariant, omdat goeie plekjes het eerst door de andere varianten bezet kunnen worden In de verdere ontwikkeling van de kiemplantjes was er geen verschil. Al met al zijn er dus vooralsnog geen aanwijzingen dat kruisingen tussen de inlandse en de kustvariant van parnassia een populatie in gevaar kunnen brengen (Hubert).
Varia Honingorchis na 15 jaar terug aan de Hollandse kust(natuurbericht.nl) Bericht uitgegeven door Werkgroep Europese Orchideeën op maandag 8 september 2014 Na 15 jaar afwezigheid is deze zomer de Honingorchis terug in de Noord-Hollandse vastelandsduinen. De vondst werd gedaan op het Kennemerstrand, een jonge duinvallei in Zuid-Kennemerland. De afgelopen jaren was deze soort alleen bekend van Lauwersoog. De Honingorchis blijft dus, met maar twee groeiplaatsen in Nederland, een zeer zeldzame soort.
Honingorchis (foto: Jos Lammers
Foto; Wikimedia
TOP
De Honingorchis (Herminium monorchis) werd in de duinen van Zuid-Kennemerland voor de laatste keer in 1999 gevonden. Ook in het Noordhollands Duinreservaat verdween de soort rond die tijd. Ze werd daarna ondanks herhaalde zoektochten niet meer in de duinen aangetroffen, ook niet tijdens een speciale excursie door de Werkgroep Europese Orchideeën in de zomer vorig jaar op Schiermonnikoog. Sterker nog, de Honingorchis werd de laatste jaren in Nederland alleen nog gevonden bij Lauwersoog. Dat betekende dat de Honingorchis een uiterst kwetsbare soort was geworden omdat ze nog maar op één plek in Nederland voor zou komen. Tijdens het plantenonderzoek op het Kennemerstrand waren we dan ook buitengewoon verrast toen we daar de Honingorchis aantroffen. Na een afwezigheid van 15 jaar is deze ernstig bedreigde plantensoort terug aan de Hollandse kust!
1515
15
HOME
De eerste vondsten werden eind juni gedaan en na een uitgebreidere zoektocht liep het totaal in de loop van juli op tot 21 bloeiende planten. Bovendien werden tijdens een nauwkeurige inspectie in de buurt van bloeiende planten nog eens 13 rozetjes gevonden. Gezien de wijde verspreiding over het gebied denken we dat de soort zich al enkele jaren geleden heeft gevestigd maar onopgemerkt is gebleven. De kleine rozetten en bloemstengels zijn, als je er niet op bedacht bent, erg lastig te vinden in de vegetatie.
Door de zeer hoge temperaturen tot en met juli waren de vruchten van struiken en bomen vroeg rijp. Lijsterbessen en vlierbessen waren ongeveer een maand vroeger rijp dan normaal. Ook walnoten, eikels en beukennootjes zijn vroeg. De laatste jaren zagen we vaker vroege vruchtrijping maar de bladverkleuring begon meestal beduidend later dan normaal onder invloed van hoge herfsttemperaturen. De afgelopen dagen was het ook warm maar onder lindebomen is momenteel misschien wel het best te zien dat de herfst is begonnen. Grote hoeveelheden bladeren zijn verkleurd en veel bladeren zijn al op de grond gevallen. De bladverkleuring is echter bij heel veel andere boomsoorten ook al begonnen en lijkt zeer snel te gaan. Veel esdoorns hebben hun prachtig rode herfstkleur. Van lindebomen en esdoorns zijn nauwelijks of geen historische gegevens over moment van herfstkleuring. De Natuurkalender beschikt wel over historische herfstwaarnemingen van witte paardenkastanje, berk, eik en beuk. Vijftig jaar geleden begonnen berken pas gemiddeld rond 20 september met de eerste bladverkleuring, witte paardenkastanjes rond 25 september, beuken rond 30 september en zomereiken rond 6 oktober. Bij al deze boomsoorten is dat nu al op grote schaal aan de gang.
Honingorchis (foto: Jos Lammers) De Vrienden van het Kennemerstrand verdienen een compliment voor het consequente en zorgvuldige beheer van maaien en het scheppen van ruimte voor nieuwe ontwikkelingen in de "Duinvallei vol verrassingen". Tekst: Jos Lammers en Joop Mourik, Werkgroep Europese Orchideeën
Extreem vroege start herfst (natuurbericht.nl) Bericht uitgegeven door De Natuurkalender en Alterra Wageningen UR op zondag 7 september 2014 Bij heel veel boomsoorten beginnen de bladeren al een herfstkleur te krijgen en bladeren vallen al van de bomen. De bladverkleuring en bladval komen daarmee onverwacht zo’n drie tot vier weken eerder dan normaal op gang. De laatste jaren begon de herfst juist later dan normaal door hoge temperaturen. Uit de Groenmonitor blijkt dat de bossen momenteel zo’n 8% minder groen zijn dan vorig jaar. Graslanden zijn daarentegen 3% groener. De vroege herfst komt waarschijnlijk door de lage temperaturen in augustus in combinatie met de zeer vroege start van het voorjaar. Onderzoekers roepen publiek op om bladverkleuring te melden op Natuurkalender.nl.
TOP
Bladeren van de witte paardenkastanje meer dan de helft verkleurd (foto: Arnold van Vliet)
Groenindex ook lager De vroege start van de herfst wordt bevestigd door de Groenmonitor. Satellieten bepalen, bij afwezigheid van wolken, van elk blokje van 25 bij 25 meter van het aardoppervlak de groenheid (Groenindex). De bossen blijken in vergelijking met precies een jaar geleden 8% minder groen te zijn. De huidige lage waarde van de Groenindex werd de vorige twee jaren pas in oktober gemeten. De Groenindex van graslanden daarentegen laat nog niet veel verandering ten opzichte voorgaande twee jaren zien. Het gras groeit nog volop. 1616
16
HOME
Oorzaak: Koude augustus en vroeg voorjaar De extreem vroege start van de bladverkleuring kwam eigenlijk onverwacht. Normaal gesproken is het de eerste nachtvorst die de bladverkleuring in gang zet. Dit jaar hebben we echter nog geen nachtvorst gehad. De oorzaak zit hem waarschijnlijk in een combinatie van meteorologische factoren. Allereerst de lage temperaturen in augustus. Op 4 dagen in augustus kwam de minimumtemperatuur onder de 8°C. Dat was sinds 1993 niet meer voorgekomen. Tijdens 9 dagen kwam de maximumtemperatuur niet boven de 18°C. Dat deed zich voor het laatst voor in 1963. We vermoeden echter dat ook de zeer vroege start van het groeiseizoen als gevolg van de zeer zachte winter en lente bijdraagt. Augustus van 1956 was namelijk veel kouder dan dit jaar maar toch kwam de bladverkleuring toen beduidend later op gang. 1956 begon echter zeer koud en het groeiseizoen startte daardoor een maand later dan dit jaar. Help met waarnemen van bladverkleuring Om de ontwikkeling van deze bijzondere herfst goed vast te leggen en de satellietbeelden van de Groenmonitor beter te kunnen interpreteren roepen we het publiek en de deelnemende scholen aan het GLOBE programma op om de komende weken het verloop van bladverkleuring en bladval vast te leggen en door te geven op Natuurkalender.nl. We willen van zoveel mogelijk plaatsen weten wanneer voor het eerst ongeveer de helft van de bladeren aan een boom verkleurd is en wanneer ongeveer alle bladeren verkleurd zijn. Daarnaast willen we weten wanneer vrijwel al het blad van de boom gevallen is. Het gaat om de berk, beuk, witte paardenkastanje en de zomereik, wintereik en Amerikaanse eik. Het zou mooi zijn om een foto van de waargenomen bladverkleuring bij te voegen. Het is niet altijd makkelijk om te bepalen wanneer de helft van de bladeren of alle bladeren verkleurd zijn. Het gaat ons echter om een schatting.
Manen koniks verspreiden agrimonie (natuurbericht.nl) Bericht uitgegeven door FREE Nature op maandag 1 september 2014 Grote grazers verspreiden tal van zaden, zo ook die van de agrimonie. Nadat de bloem is uitgebloeid vallen de kelkbladen van de zaaddoos af en vormen kransen van borstelharen haken voor de vruchtverspreidingen. Door vervolgens mee te liften in bijvoorbeeld de manen van een koniks weet de plant zijn zaden over grote afstand te verspreiden. Verspreiding van zaden door grote grazers is al langer een bekend fenomeen. Het meest opvallende voorbeeld is de grote klis, maar er zijn vele soorten kleinere planten die net zo goed mee weten te liften. FREE Beheerder Esther Linnartz viel het op dat al grazend de manen van de koniks over de grond slepen. Op dat moment bleven de zaden van de agrimonie netjes in de vacht hangen. Zo hebben grote grazers op vele manieren invloed op het ecosysteem.
Geef je waarneming door op Natuurkalender.nl (indien mogelijk met foto van de bladverkleuring). Registratie is niet nodig maar als je je registreert kun je in de toekomst je eigen waarnemingen terugkijken.
TOP
1717
17
HOME
Op 1 mei heeft de vrijwilligers"club" Wijk aan Zee het oude gedeelte van de Kaagweg onder handen genomen. Zoals gewoonlijk komt het "wild" kijken of er vers gras tevoorschijn komt. Ook een meidoorn is dan niet te versmaden, althans de knoppen. Maar het blijft ook voor ons uitkijken dat er niets ernstig gaat gebeuren.
Ingestuurd door Arthur Gerritsen TOP
1818
18
HOME
Hekketeur jeroen heeft de onder andere de twee onderstaande foto`s ingestuurd
(Jeroen van der Boon) De Hazelworm
Wisenten
Het gaat om een specht die bij mij in het park op ooghoogte een nest heeft gemaakt in een berk..... De natuur zo dichtbij! Ik word er blij van!
Ingezonden door Ellen Roosloot
TOP
1919
19
HOME
Jonge IJsvogel Foto; Klaas Pelgrim
Boomklever Foto; Klaas Pelgrim
Wisenten Foto; Jeroen van der Boon
TOP
2020
20
HOME
BUNKERHOTEL Een lieflijk vederlicht geluid tintelt de huid golft over de Egmondse Hoef stemt het gemoed, ietwat droef. een kleine schuilbunker aan de rand van de tuin opslag van rommel en puin ontsiert het voormalige nonnen klooster vastgelegd op menige poster. een geheimzinnige plek voor de plaatselijke jeugd vaste stek het ademt en fluistert wie naar het verleden luistert. de steenuil de nieuwe koning van deze moderne woning waar na al het boren geen bordje staat NIET STOREN.
Rob Mul.
Foto`s Cock Lammers TOP
2121
21
HOME