Agrimondiaal Ondernemende boeren tegen armoede
Adviseren op basis van de juiste gegevens
3
Peruaanse coöperaties leren van hun Nederlandse collega’s
6
Aardappelen in China een gewas met toekomst
8
Al 15 jaar stimuleren wij agrarische ontwikkeling ter plekke juni 2013
2
Agrimondiaal zaterdag 8 juni 2013
Agriterra, al vijftien jaar koploper … De vraag of Nederland een rol van betekenis kan spelen bij de oplossing van het honger- en voedselvraagstuk in de wereld, roept meestal uiteenlopende reacties op. “Nee”, zegt de een, “het voedsel dat wij hier produceren is een druppel op een gloeiende plaat.” “Ja”, zegt de ander, “we beschikken in dit land over gigantisch veel kennis en expertise die we elders in de wereld kunnen benutten om honger en ondervoeding te lijf te gaan.”
De tweede reactie spreekt mij het meest aan. Naar mijn overtuiging hebben we veel te bieden. En dat doen we ook. Al 15 jaar werken we als LTO-organisaties, plattelandsvrouwen, coöperaties en jonge boeren met Agriterra in alle delen van de wereld aan projecten die de agrarische bevolking in ontwikkelingslanden vooruit helpen. Jaarlijks gaan Nederlandse boeren, tuinders, ingenieurs, en allerlei specialisten met agrarische kennis en ervaring op reis om de bevolking op het platteland de helpende hand te bieden. Dat klinkt heel idealistisch, maar de werkelijkheid is heel praktisch. Want Agriterra kiest voor een aanpak dicht bij de praktijk van de boeren en tuinders daar. En ook dicht bij de plattelandsbevolking, dicht bij de vele vrouwen die in de landbouw werken. Want het moet op het platteland gebeuren. De voedselproductie kan in de meeste landen omhoog. Tegelijkertijd is het nodig dat de boerenbevolking zich verenigt in organisaties om meer grip te krijgen op de productie en de afzet van hun producten. Beter
en meer produceren is één, maar wat daarna komt, is zeker zo belangrijk. Denk aan transport, logistiek, opslag, verwerking, afzet, handel etc. Het draait om samenhang op meerdere terreinen. Tegen die achtergrond maakt Agriterra zich sterk voor de vorming en ondersteuning van landbouworganisaties en –coöperaties in ontwikkelingslanden. Regeringen van de betrokken landen dienen zelf wél de voorwaarden te scheppen om impulsen te geven aan zowel ontwikkeling van de agrarische sector, als de ketens die daarop volgen. Dus ook het midden- en kleinbedrijf, dat bij die volgende schakels in de voedselketen een rol speelt. Nederland heeft met zijn sterke kennis- en agrifood instellingen veel te bieden. Kijk eens naar landbouwcoöperaties en –organisaties hier. Ook elders kunnen zulke samenwerkingsverbanden baanbrekend werk leveren. Dus door krachten te bundelen meerwaarde leveren. Agriterra doet dat al vele jaren met succes. De boer-tot-boer samenwerking werkt. De Nederlandse regering is een nieu-
we koers ingeslagen om ontwikkelingssamenwerking en handel dichter bij elkaar te brengen. Dat heeft beslist voordelen, omdat bij economische ontwikkeling nu eenmaal alles met alles samenhangt. Van de plaatselijke boeren, coöperaties en de internationale handel tot en met evenwichtige inzet van de betrokken landen zelf en met hulp van internationale organisaties, zoals de Wereldbank en het IMF.
Ik geloof in de kansen van de landbouw. Als de agrarische motor in die landen eenmaal goed draait, brengt dat in veel grotere regio’s ook veel nieuwe en andere bedrijvigheid op gang. Als deze groepen zich beter organiseren, zijn ze ook beter in staat om invloed uit te oefenen op hun eigen overheid en op de internationale politiek en de markt. Agriterra is al vijftien ja ar koploper als het gaat om (economische)
ontwikkeling van het platteland in arme landen. We gaan door met onze gezamenlijke missie: een sterkere positie van de agrarische bevolking en aansluiten bij ondernemers, die een stevige rol kunnen spelen in de vervolgschakels in de voedselketen. Albert Jan Maat, voorzitter van Agriterra en LTO Nederland
Colofon Agrimondiaal is een uitgave van Agriterra en verschijnt als bijlage in de landelijke uitgave van Nieuwe Oogst. Internet: www.agriterra.org E-mail:
[email protected] Concept: Agriterra Realisatie: Opraappers Communicatie b.v. Fotografie: Agriterra Eindredactie: Agriterra Vormgeving: Nieuwe Oogst (LTO Noord) Druk: Wegener Apeldoorn Overname is toegestaan na toestemming van Agriterra en onder vermelding van de bron. © Agriterra Arnhem, juni 2013
In Bandung, Indonesië, produceren boeren op kleine schaal paprika’s. Bij de coöperatie sorteren ze de paprika’s op kleur en kwaliteit. Vervolgens worden ze verpakt en verstuurd naar supermarkten in Bandung en Jakarta.
3
Agrimondiaal zaterdag 8 juni 2013
NAJK geeft jonge Moldaafse boeren duwtje in de rug Het is aan de jonge agrarische ondernemers in Moldavië om de landbouw in dit arme Oost-Europese land in de benen te krijgen. Agriterra geeft samen met NAJK de jonge Moldaafse boeren handvatten voor het moderniseren van de agrarische sector. “Door te laten zien hoe we in Nederland succesvol zijn door samen te werken”, vertelt agripooler Peter de Regt die zijn Moldaafse collega’s vorig jaar bezocht en dit jaar in Nederland ontving.
Moldavië is een van de armste landen in Europa. Het worstelt met de opbouw van een volwassen landbouwsector. De sterk verouderde landbouw is weinig aanlokkelijk voor jonge boeren. Door de sector te moderniseren en het ondernemerschap bij jonge boeren te stimuleren, liggen er wel kansen.
Toekomst in eigen hand De overkoepelende landbouworganisatie NFFM (National Farmers Federation of Moldova) heeft eind 2011 de jongerenafdeling YFA (Young Farmers Association) opgericht. Het doel van deze jongerenafdeling is om
bij jonge boeren ondernemerschap en innovatie te stimuleren. Om de jonge Moldaafse boeren handvatten aan te reiken om stappen voorwaarts te maken, zocht Agriterra samenwerking met NAJK. “Dat doen we door onze kennis en ervaring te delen”, vertelt Peter de Regt, akkerbouwer in Dronten en oud-secretaris van de agrarische jongerenorganisatie. Hij bezocht in de zomer van 2012 het land om de situatie ter plekke met eigen ogen te zien.
Ondernemersklimaat De Regt zag een enorme variatie aan bedrijven en een verschil in gedre-
venheid tussen de ondernemers. “Zo heb ik een tuinder bezocht die vanuit niets in een paar jaar tijd een tuinbouwbedrijf heeft opgebouwd. In zelfgebouwde kassen teelt hij onder andere groenten, tomaten en komkommers voor de lokale markt. Zijn enthousiasme en inzet zijn heel indrukwekkend, maar het bedrijf is naar onze maatstaven weinig efficient”, verduidelijkt De Regt. “Deze tuinder heeft behoefte aan technische kennis en toegang tot kredieten om zijn bedrijfsontwikkeling te financieren. Verder is het voor jonge boeren belangrijk dat ze hun belangen behartigen en samenwerken bij inkoop en verkoop.”
Moderniseren van productie De modernisering van Moldaafse agrarische sector richt zich voornamelijk op technische verbeteringen van het productieproces. Er is nauwelijks aandacht voor de afzetmarkt en die is bovendien heel lokaal georiënteerd. “Voor de wereldmarkt hebben ze weinig oog. Ook het opzetten van
marktsystemen en keteninnovatie is voor veel Moldaafse boeren een brug te ver”, vertelt De Regt.
Op gang helpen Het afgelopen voorjaar bracht een groep van acht jonge Moldaafse boeren en tuinders een bezoek aan Nederland en bezocht onder andere een aantal coöperaties. De jongeren leerden hoe Nederlandse coöperaties zijn georganiseerd en welke rol ze spelen. Ze waren enthousiast over het model, maar De Regt denkt dat er nog een lange weg te gaan is voordat coöperaties in Moldavië een vergelijkbare positie hebben. “Daarvoor ontbreekt simpelweg het onderlinge vertrouwen. Dit is een erfenis uit de Sovjettijd en dat verander je niet van vandaag op morgen.”
Peter de Regt zag hoe jonge Moldaafse tuinders met beperkte middelen een bestaan proberen op te bouwen.
Of de Drontense akkerbouwer daarin teleurgesteld is? “Nee hoor. Je moet reëel zijn in je ambities en de rol die je speelt. Uiteindelijk moeten de jonge boeren het daar zelf doen. De kennis en ervaringen in Nederland zijn een katalysator om ontwikkelingen op gang te helpen. We hebben ze een duwtje in de rug gegeven.”
‘Wordt het geld goed besteed? Waar kan het beter?’ Een voorwaarde voor het goed runnen van een bedrijf is dat de organisatie en boekhouding op orde is. Dat geldt in Nederland, en dat is in ontwikkelingslanden niet anders. Flynth adviseurs en accountants biedt haar kennis aan om de ondernemende coöperaties daarin te ondersteunen. Daarnaast kijkt de accountant ook of het geïnvesteerde geld goed is besteed. “Controleren en adviseren. Net als bij onze Nederlandse klanten”, vertelt Jan Breembroek, directeur Agro Advies binnen Flynth.
Flynth directeur Jan Breembroek geeft samen met Agriterra praktisch vorm aan het MVO-beleid van de accountantsorganisatie.
Jan Breembroek zit sinds 2011 namens Flynth in de adviesraad van het team boergenoteerde bedrijven van Agriterra. De nauwe samenwer-
Melkkoeler als vliegwiel
king met Agriterra is een praktische invulling van MVO-beleid (maatschappelijk verantwoord ondernemen) van de accountantsorganisatie. “We passen goed bij elkaar”, stelt Breembroek. “We hebben beide de agrarische sector als speerpunt. Verder is de manier van werken belangrijk. Wat je bij andere ontwikkelingsorganisaties wel eens ziet, is dat de eigen organisatie centraal staat. Bij Agriterra draait het om heel praktisch actief te zijn. Deze no-nonsense cultuur spreekt ons enorm aan.”
Ter plekke aan de slag Onderdeel van de samenwerking is dat adviseurs van Flynth als agripoolers coöperaties en projecten in ontwikkelingslanden begeleiden. “We kijken hoe de coöperatie is georganiseerd en hoe projecten draaien”, vertelt Breembroek. “Het is belangrijk voor Agriterra om te weten of het geld op de juiste manier wordt uitgegeven. Tegelijkertijd willen we ter plekke mensen handvatten aanreiken om de
Naomi de Groot maakte een video van het werkbezoek van agripooler Erwin Bouwhuis aan de regionale coöperatieve zuivelfabriek Nyakyera-Rukoni (Oeganda). Hij keek samen met de Oegandezen wat er nodig is om de geplande aanschaf van een melkkoeler tot een succes te maken.
organisatie of de bedrijfsprocessen te verbeteren. Daarom gaan we vaak als een koppel met een accountant en bedrijfsadviseur op werkbezoek.”
Klein advies maakt verschil Breembroek heeft afgelopen jaar ook zelf ervaren wat het is om als agripooler het veld in te gaan. Samen met zijn collega Charles Kock bezocht hij in november Kenia om in een week tijd drie coöperaties door te lichten en te adviseren. “We kijken echt ‘van buiten naar binnen’, en soms kunnen kleine opmerkingen flinke veranderingen teweeg brengen.”
Financierbaar maken Een belangrijke toegevoegde waarde van de Flynth-mensen is dat ze de geldstromen inzichtelijk maken. Dit is nodig om de juiste afwegingen in de bedrijfsvoering te maken en een voorwaarde om een financiering bij de bank te krijgen. “Het gaat om heel praktische zaken als het opzetten van een boekhouding op basis waarvan je gefundeerde beslissingen kunt nemen”, vertelt Breembroek. “Zo hebben we een zuivelcoöperatie geadviseerd om in plaats van een lening bij een bank tegen 30 procent rente, obligaties uit te geven onder de leden. Naast betere voorwaarden vergroot het de betrokkenheid met de leden. Het mes snijdt zo aan twee kanten.”
4
Agrimondiaal zaterdag 8 juni 2013
5
Agrimondiaal zaterdag 8 juni 2013
Economische groei begint bij boeren Economische groei en welvaart in een land begint met het ontwikkelen en organiseren van de landbouw. Door boeren een duwtje in de rug te geven, komt de economie van een land in beweging. “Daarom stelt Agriterra de georganiseerde landbouw centraal in de bestrijding van armoede”, aldus Kees Blokland, directeur bij Agriterra. In de beginfase betekende dit vooral kennisoverdracht voor de versterking van algemene landbouworganisaties in hun rol als belangenbehartiger. Nu richt zich dat meer en meer op hun rol bij het bevorderen van ondernemerschap. Ook
Van hulp naar handel
coöperaties met investeringsvragen komen nadrukkelijker in beeld. Agriterra zoekt bij de vragen vanuit het veld steeds de passende expertise. Voor het Nederlandse bedrijfsleNederland is een enorme bron van kennis en leverancier van hoogwaardig plantaardig en dierlijk uitgangsmateriaal, volgens Agriterra directeur Kees Blokland.
ven biedt samenwerking in projecten in opkomende landen op termijn mogelijk nieuwe kansen voor marktontwikkeling.
Kees Blokland wilde eigenlijk bankier worden, toen hij begin jaren tachtig economie studeerde aan de VU in Amsterdam. Door een stage in Mexico waar hij de verschillen van het wel of niet hebben van irrigatie in verschillende dorpen in kaart bracht, werd hij gegrepen door de ontwikkelingsproblematiek. Dat zorgde voor een ommezwaai. Blokland studeerde af op ontwikkelingseconomie en ging werken bij de FAO in Nicaragua waar hij onder ander de Nationale Bond van Akkerbouwers en Veehouders adviseerde. Terug in Nederland zette hij zijn werk voort verbonden aan de Paulo Freire Stichting, een voorloper van het huidige Agriterra.
Bloklands overtuiging dat de georganiseerde landbouw de motor is achter de ontwikkeling van opkomende economieën en dat agrarisch Nederland daar een belangrijke bijdrage aan kan leveren, vindt in 1997 zijn weerslag in de oprichting van Agriterra. Met behulp van de LTO en naar Noors en Zweeds model wordt de
organisatie ingericht. “Nu, vijftien jaar later, is de omgeving veranderd. De politieke discussie is verschoven van ontwikkelingshulp naar handelsbetrekkingen”, vertelt Kees Blokland. “Daarmee zijn ook de geldstromen drastisch veranderd. Zo doen we tegenwoordig niet alleen zaken met diverse ministeries, maar ook met banken, andere financiers en het bedrijfsleven. We ondersteunen coöperaties in ontwikkelingslanden om bankabele ondernemingen op te zetten, zodat ze in hun eigen financiering kunnen voorzien. Ondanks deze veranderingen en de veranderingen in de agrarische sector, is het doel van Agriterra niet veranderd”, geeft Blokland aan. “We willen nog steeds organisaties van boeren en tuinders en coöperaties versterken. Het sterkt ons dat we in het begin een goede aanpak hebben gekozen. Sterker nog, steeds meer ontwikkelingsorganisaties proberen deze weg op te gaan. Niet alleen de problemen blootleggen, maar ook een bijdrage leveren aan de oplossing.”
Ondernemende boerinnen tegen armoede Passage, christelijk-maatschappelijke vrouwenbeweging zet binnen Agriterra van het begin af aan de rol van vrouwen in economische ontwikkeling van het platteland op de agenda. “De vrouwenorganisaties
consument en kennis over de producten die je koopt. Dat varieert van chocoladeworkshops en filmvoorstellingen tot streekproducten of het opzetten van een ‘Eerlijk winkelen route’.”
hebben een rijke traditie op het gebied van interna-
Zichtbaarheid
tionale samenwerking”, vertelt scheidend directeur
Passage heeft in de loop van de jaren steeds het belang van vrouwen bij het bestrijden van armoede benadrukt. “Vrouwen spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van een gebied of een land. Toch zijn ze vaak afwezig in besturen van boerenorganisaties. Omdat ze onzichtbaar blijven, is er weinig oog voor de mogelijke bijdrage van vrouwen aan de economische ontwikkeling van een regio en nauwelijks aandacht voor specifieke problemen waar deze vrouwen tegenaan lopen. In een project in India zagen we dat vrouwen naar de stad trokken om de armoede te ontvluchten, terwijl de oplossing van het armoedeprobleem juist in de ontwikkelingen van de landbouw zit. Nu ze dat hebben opgepakt, kunnen ze ter plaatse een inkomen genereren voor zichzelf en hun familie.”
Ineke Ludikhuize. “Voldoende expertise en omvang zijn belangrijk voor het vinden van geschikte partners in internationale samenwerking. Wat ons aanspreekt in de werkwijze van Agriterra is dat we daadwerkelijk bij projecten betrokken zijn.”
Namens Passage is Ineke Ludikhuize al bijna twintig jaar betrokken bij Agriterra en diens voorganger de Paulo Freire Stichting. “Samenwerken zit in de genen van Agriterra”, vertelt ze, als we haar vragen wat Agriterra bijzonder maakt. “Agriterra werkt vóór ons en mét ons. En dat is heel motiverend. Het samenwerken op ooghoogte zien we zowel in Nederland tussen Agriterra en Passage als in ontwikkelingslanden tussen Agriterra en Passage en de lokale vrouwenorganisaties. Passage heeft bewust gekozen voor plattelandsontwikkeling als insteek voor ontwikkelingssamenwerking. Onze achterban bestaat voor 100% uit vrouwen met hart voor het platteland en onze leden zijn van oudsher zeer betrokken bij de land- en tuinbouw.”
Persoonlijk maken “De kracht van vrouwen zit in de vanzelfsprekendheid waarmee ze dingen delen en persoonlijk maken. Als vrouwen blíjven delen, kun je de wereld een stuk beter maken. Agriterra zoekt voor ons projecten uit die aansluiten bij onze kernwaarden. Het spreekt vanzelf, dat het betrekken van vrouwen bij de ontwikkelingsprojecten voor ons essentieel is. In Nederland zet een grote groep enthousiaste vrouwen zich in voor het bekend maken van onze projecten bij onze achterban. Op lokaal niveau houden onze leden jaarlijks acties om geld in te zamelen. En sinds 2010 organiseren onze afdelingen onder het motto ‘Op de koop toe’ ook allerlei activiteiten rondom het eigen koopgedrag als
Ploeteren “Laten we wel reëel zijn: ontwikkelingssamenwerking voor boerinnen is vaak geploeter aan
de basis. Het heeft zeker resultaat, maar om het op te schalen is politieke en economische steun op hoger niveau noodzakelijk. Een omslag in het denken vraagt nog heel veel, van mannen én van vrouwen. We moeten niet vergeten dat we er in Nederland ook lang over hebben gedaan om de positie van de vrouwen substantieel te verbeteren.”
Gedreven mensen “Wat me de afgelopen twintig jaar is opgevallen, is de gedrevenheid van de mensen bij Agriterra. Het is duidelijk dat de medewerkers een visie op duurzame bestrijding van armoede delen. Of je nu te maken hebt met de directeur of met een van de relatiebeheerders, ze werken allemaal op een bevlogen manier. Samen pionieren: persoonlijk en collegiaal. Ik hoop van harte dat dat enthousiasme blijft.”
Ineke Ludikhuize zet zich al bijna twintig jaar in voor de positie van de vrouw onder meer in de samenwerking met Agriterra.
Uw kennis delen als agripooler Agriterra zoekt op diverse terreinen specialisten die hun kennis willen delen met lokale ondernemers in ontwikkelingslanden. Dit gebeurt veelal ter plekke tijdens werkbezoeken. Zo’n werkbezoek duurt gemiddeld 10 tot 14 dagen. Wij zorgen voor alle praktische zaken, zodat u zich op uw taak als agripooler kunt richten. U helpt mensen verder en krijgt er een schat aan ervaringen voor terug. Meld u aan via www.agripool.org of telefoon (026) 4455445.
Blokland gelooft in de kracht van het agrarisch ondernemerschap en de kracht van georganiseerde boeren. Dat begint met vooruitgang realiseren door kennisoverdracht op verschillende niveaus: het contact ‘van boer-tot-boer’. Hiervoor heeft Blokland in de beginjaren van Agriterra Agripool opgezet. Het ‘uitzendbureau’ van Nederlandse agrariërs en mensen uit het agrarisch bedrijfsleven die voor Agriterra op werkbezoek gaan om hun kennis over te dragen. In de beginfase ging dit vooral over organisatieversterking en belangenbehartiging, naast teeltechniek en productie. Het was de tijd van de debatten over de wereldhandel in de WTO. Landbouworganisaties uit ontwikkelingslanden wilden meepraten. In de loop der jaren is hun vraag veranderd naar advies over financieringsvraagstukken, vermarkten van producten, transformeren en nog steeds lobbyen maar veel meer bij de eigen regering of marktpartijen. Nieuwe specialisaties vragen om nieuwe specialisten. Waar vroeger vooral LTO en vrouwenorganisaties betrokken waren bij de uitwisseling, speelt
nu ook het Nederlandse agrarisch bedrijfsleven steeds vaker een rol. “De Agripool wordt steeds specialistischer. Nederland is een enorme bron van kennis en leverancier van hoogwaardig plantaardig en dierlijk uitgangsmateriaal. Agriterra brengt vraag en aanbod bij elkaar.”
Betrokken en deskundig “Bij Agriterra werken mensen die met hart en ziel bezig zijn met hun werk”, vertelt Blokland vol trots. “‘Ze geloven in wat ze doen en snappen wat er moet gebeuren. Er is een hoge mate van identificatie en focus. Ze weten waar ze mee bezig zijn, waarom ze het doen en wat ze willen bereiken.” Ook voor de agripoolers die voor Agriterra op werkbezoek gaan, heeft Blokland veel waardering. De kennis en expertise die deze mensen meebrengen, zijn van groot belang bij het op gang brengen van agra-
rische organisaties en ondernemingen in landen in ontwikkeling. En daarmee het democratiseren van de economische ontwikkeling in deze landen. Door de vooruitgang die wordt geboekt, ontstaan er ook kansen en mogelijkheden voor het Nederlandse agrarisch bedrijfsleven. Zo beweegt Agriterra zich ook steeds meer in kringen van het internationaliserende Nederlandse landbouwbedrijfsleven. Dat biedt nieuwe uitdagingen aan de organisatie. Kees Blokland verwacht dan ook dat het belang van Agriterra voor de Nederlandse agrarische sector alleen maar zal toenemen. “We wijzen op het belang van aansluiting van Nederlandse bedrijven bij lokale ontwikkeling in coöperaties en landbouworganisaties. We laten in de praktijk zien dat de internationaliseringactiviteiten daardoor beter en sneller verlopen. Dat is uiteindelijk winst voor iedereen.”
column Meer boerenverstand voor groeiende wereldbevolking Om negen miljard mensen te voeden in 2050 moet de wereldvoedselproductie minstens 60% groeien. Tegen een achtergrond van klimaatverandering en toenemende druk op natuurlijke hulpbronnen is dat een niet te onderschatten uitdaging. De groeiende wereldbevolking en de groeiende welvaart in de wereld zetten behoorlijk wat druk op ons voedselsysteem. Landen die nog niet zo lang geleden arm waren, ontwikkelen zich razendsnel tot middeninkomenslanden met de daarbij behorende groeiende vraag naar voedsel, met name dierlijke eiwitten. De grote prijsstijgingen op de wereldmarkt in 2008/09 toonden volgens velen aan dat de wereld zich na een periode van overvloed nu bevindt in een tijdperk van schaarste. Goed nieuws voor boeren, zou je zeggen. Hogere vraag gaat immers gepaard met hogere prijzen, in ieder geval tot vraag en aanbod weer in evenwicht zijn. Helaas is dat maar de halve waarheid. Door slecht functionerende markten merken veel boeren in ontwikkelingslanden weinig van hogere wereldmarktprijzen en zij profiteren daar dus ook niet van. En arme boeren die niet genoeg produceren om zichzelf en hun familie te voeden worden zelfs zwaar getroffen door hogere prijzen. Zij zijn immers naast producent ook consument en betalen dus meer voor hun voedsel. En voor de veehouderij betekenen hogere prijzen vaak ook hogere grondstoffenprijzen Toch scheppen die hogere prijzen ook voor boeren in ontwikkelingslanden kansen. Hogere prijzen stimuleren investeringen in productieverhoging en zorgen ervoor dat kleine boerenbedrijven eerder commercieel levensvatbaar worden. Om dit te versterken moeten overheden zorgen voor goed functionerende markten en een gunstig ondernemersklimaat. En een belangrijk onderdeel hiervan is dat organisaties van boeren ondersteund worden. Agriterra doet dat en verdient daarvoor lof. Door goede samenwerking van boeren kan kennis beter gedeeld worden, kunnen individuele risico’s worden verkleind en kan de onderhandelingspositie in de keten verbeterd worden. Boerenorganisaties zijn bij uitstek geschikt om op een praktische wijze bij te dragen aan het verhogen van de productiviteit van de landbouw in ontwikkelingslanden. Maar om boerenorganisaties en -coöperaties succesvol te laten zijn moeten zij wel op een professionele manier geleid worden. Er moet geïnvesteerd worden in kennis over goede landbouwpraktijken, maar ook over goed ondernemerschap. En wie kan deze kennis beter overbrengen dan een collega-boer? In Rwanda heb ik gezien dat met hulp van Nederlandse akkerbouwers de lokale aardappelteelt sterk is verbeterd en de productiviteit soms wel verzesvoudigd is. Voor mij is het dus wel duidelijk: met een gezonde dosis boerenverstand en de wil om samen te werken kunnen we de wereld zeker voeden! Roald Laperre, directeur Europees Landbouwbeleid & Voedselzekerheid Ministerie van Economische Zaken
6
Agrimondiaal zaterdag 8 juni 2013
Groei begint bij boerenorganisatie
7
Agrimondiaal zaterdag 8 juni 2013
Friese leermeester voor Ethiopische meelfabriek Afgelopen januari is in Bahar Dar in Ethiopië, zo’n 500 km ten noorden van Addis Ababa, een splinternieuwe meelfabriek opgestart. Agripooler Rien Koopman helpt de volledig onervaren medewerkers op weg. De productielei-
Na jarenlange oorlog en onrusten
der van Koopmans Meel in Leeuwarden brengt meer dan 40 jaar maalervaring
is er een relatieve rust ontstaan
mee tijdens zijn bezoeken. En die is meer dan welkom.
in Zuid-Soedan. Voor voedselvoorziening en ontwikkeling van
mans Meel. Een meelfabriek kent voor hem dan ook weinig geheimen. Vanwege zijn vooral praktische kennis vroeg Agriterra hem te helpen bij het opzetten van een rendabele meelproductie in Ethiopië. In ongeveer een jaar tijd bracht de ervaren hoofdmolenaar samen met zijn collega Cees de Haan, commercieel manager bij Koopmans, drie bezoeken aan het uitgestrekte Afrikaanse land.
dit land zijn de landbouw en de organisatie ervan essentieel. Agriterra is door het ministerie van Buitenlandse Zaken gevraagd om de mogelijkheden te inventariseren om de opkomende boerenorganisaties in Zuid-Soedan te ondersteunen.
Na de jarenlange oorlog is de landbouw vaak kleinschalig en ongeorganiseerd en staat nog in de kinderschoenen. Diverse NGO’s ondersteunen lokale boerengroepen. Agriterra heeft de verschillende activiteiten in kaart gebracht en zag dat er een stap voorwaarts te maken was met kennisoverdracht en belangenbehartiging. Niek Thijssen en Géke Appeldoorn, relatiebeheers van Agriterra waren in november 2012 in Zuid-Soedan op een identificatiemissie en hebben daar gesproken met SSAPU (South Sudan Agricultural Producers’ Union).
Op twee niveaus In maart 2013 ging Thijssen terug samen de East African Farmers Federation voor ondersteuning aan SSAPU. Met die informatie is een programma gestart op twee niveaus. Zo wordt er gewerkt aan capaciteitsversterking “van boer tot boer” om boeren verder te helpen met het opzetten van rendabele activiteiten.
De Ethiopische overheid wil de meelproductie professionaliseren om zeker naar de toekomst toe een groeiend aantal monden te kunnen voeden. Agriterra begeleidt ambitieuze coöperaties die deze handschoen willen oppakken. Is een meelfabriek haalbaar voor de coöperatie en zo ja, waar moet de fabriek aan voldoen? Rien Koopman zit al zijn hele leven in het meel. De laatste 25 jaar als hoofd productie werkzaam bij Koop-
In september 2012, bracht Koopman een bezoek aan de Markeb Farmers Co-operative Union. Zijn opdracht was om medewerkers op te leiden voor een splinternieuwe meelfabriek in Bahar Dar, zo’n 500 kilometer ten noorden van de hoofdstad Addis Ababa. “Toen ik arriveerde was de molen, van Chinese makelij, al gekocht. Ik had liever gehad dat de unie ons in een eerder stadium erbij
Duurzame oplossingen Een cursus van een week betekent niet dat je een meelfabriek kunt runnen. Dat bleek ook wel toen Koopman afgelopen april voor het vervolg kwam. “Na de oplevering runde een ervaren molenaar, die was ingehuurd door het installatiebedrijf, de fabriek. De eigen mensen waren nog niet in de fabriek aan het werk geweest. In de week dat ik er was, hebben we intensief het hele productieproces doorgelopen en geleerd hoe ze de verschillende machines moeten bedienen. Ze kunnen nu met de eigen mensen meel produceren.”
Het runnen van een meelfabriek begint bij het leren hoe je de machines moet bedienen. Rien Koopman, projectleider bij Koopmans Meel, brengt Ethiopiërs de basisbeginselen bij.
Afzet vaak zorgenkind Toen Koopman afgelopen april aankwam bij de meelfabriek in Bahar Dar lag deze stil. Simpelweg omdat er van de 100 ton geproduceerde meel nog geen kilo was verkocht. Voordat de coöperatie het malen weer opstart, is het zaak om de vermarkting beter te organiseren. De eerste stap is het aannemen van een verkoper. Agriterra houdt de komende tijd de vinger aan de pols en ziet toe op de voortgang. “Er is nog veel werk aan de winkel, maar er zit zeker perspectief in”, vertelt Koopman.
Niek Thijsen zorgt dat kennisoverdracht en belangenbehartiging in Zuid-Soedan op gang komt. “Denk hierbij aan gemeenschappelijke vermarkting. Individuele groepen produceren niet genoeg om een vrachtauto te kunnen huren voor transport naar de markt. Meer groepen bij elkaar kunnen dat wel en kunnen zo op den duur een coöperatie of unie vormen”, verduidelijkt Thijssen. Het tweede niveau heeft betrekking op de versterking van de nationale boerenorganisatie SSAPU. Door belangenbehartiging krijgen de boeren en boerinnen een stem in de ontwikkeling van het land. Sterke boerenorganisaties dragen bij aan het democratiseringsproces en zorgen voor betere verdeling van de wel-
vaart. Belangrijk hierbij is dat deze organisaties niet alleen met de overheden spreken, maar ook in contact blijven met hun leden.
Betere omstandigheden Agriterra ondersteunt SSAPU bij het verstevigen van de organisatie. Zo verzorgt ze onder meer leiderschapstrainingen en ondersteunt ze bij de lobby voor een beleid ten gunste van de boeren en boerinnen. Aandachtspunten voor lobby zijn verbetering van de infrastructuur, een transparant belastingstelsel en daadwerkelijke besteding van het afgesproken percentage van de overheidsbestedingen aan de landbouw. Daarnaast
zorgt een sterke lobby ook voor een betere marktpositie. De insteek van Agriterra is om op districtsniveau collectieve economische activiteiten te ondersteunen. Om de continuïteit te waarborgen kijkt men nu of het nodig is iemand voor langere tijd te vestigen in Zuid-Soedan. Continuïteit is belangrijk in dit proces van opbouw. Thijssen legt uit. “De duur van de ondersteuning is afhankelijk van de geboekte vooruitgang. Daarom is het belangrijk scherpe doelen te stellen. Zo wordt er gekeken naar de toename en continuïteit van het ledenbestand van boerenorganisaties. Ook de opbouw en de ontwikkeling van de organisaties zijn aandachtpun-
ten. Wat levert het daadwerkelijk op voor de boeren?”
Kans voor Nederland De economische groei en ontwikkeling bieden ook kansen en mogelijkheden voor buitenlandse bedrijven. Door te investeren in opkomende economieën worden nieuwe afzetmarkten aangeboord. Als dit gebeurt in aansluiting op wat de boerenorganisaties ter plekke willen en doen, is er een echte ‘win-win’-situatie. Daarom betrekt Agriterra graag het Nederlandse landbouwbedrijfsleven bij hun projecten in ontwikkelingslanden voor specifieke expertise (Agripool) of activiteiten op het gebied van MVO.
Nederland voorbeeld voor coöperatie nieuwe stijl in Peru Oro Verde is een koffie- en cacaocooperatie in Peru. Om de organisatie naar een hoger plan te trekken, reisden de directeur en voorzitter van Oro Verde in november 2012 af naar Nederland om van onze coöperatiestructuren te leren.
Kennis overdragen
betrokken had”, vertelt Koopman. “De duurzaamheid van materiaal, de looplijnen in de fabriek en het gemakkelijk kunnen reinigen, zijn niet ideaal. Op detail hebben we nog wat kunnen bijschaven.” In de training begon Koopman met het meest basale theoretische onderricht. “Ik ben echt bij nul begonnen. De eerste stap was het uitleggen van de machines die in de fabriek staan en duidelijk maken wat je er mee kunt. De volgende stap was het bedienen en onderhouden van de machines.”
“Oro Verde is, net als andere boerenorganisaties in Peru, een relatief jonge coöperatie. Ze is klaar voor een volgende stap; kapitaalopbouw om te kunnen investeren. De voormalige structuur hield dat tegen”, vertelt Bas Prins, bedrijfseconomisch adviseur
van Agriterra gevestigd in Peru. In 2011 zocht Oro Verde contact met Agriterra. “Om hun ambities waar te maken, was het nodig om eerst de organisatie verder op orde te brengen”, vertelt Bas Prins. Hij was nauw betrokken bij het opstellen van het businessplan en de ontwikkeling van het ledenvoorlichtingsprogramma. Er is gestart met het wijzigen van de statuten en met het reorganiseren van de boekhouding.
Gelijke verdeling
Bas Prins bekijkt met de directeur en voorzitter van Oro Verde en van vier andere boerenorganisatie uit Peru de verschillende coöperatiestructuren in Nederland.
“Voor Peruanen is gelijkheid belangrijk. Dat is ook zo vastgelegd in de Peruaanse coöperatiewetgeving”, vertelt Prins. Het is hierbij goed om te kijken welke verschillende coöperatiestructuren mogelijk zijn, bijvoorbeeld bij Nederlandse collega’s. In Peru zijn coöperaties namelijk allemaal op dezelfde manier opgebouwd. Eén lid krijgt één stem en alle leden betalen dezelfde bijdrage. Er wordt niet gekeken naar draagkracht of grootte van het bedrijf.” Om vooruit-
gang en loyaliteit bij de leden te stimuleren, heeft Oro Verde in 2012 een proportionele ledenbijdrage ingevoerd. Elk lid investeert nu automatisch één procent van de hoeveelheid koffie of cacao die hij aan de coöperatie levert. “Dit werkt als dé financiële hefboom voor vooruitgang”, aldus Prins. Het aantal leden dat financieel bijdraagt, is flink gegroeid. Van 200 leden in 2010 naar ruim 1000 in
2012. Het eigen vermogen groeide in diezelfde periode explosief van USD 350.000 tot meer dan USD 1.600.000.
Financiering Dankzij het businessplan en de versterkte vermogenspositie is het gelukt diverse financieringen te krijgen voor de bouw van een eigen koffieverwerkingsfabriek. Hiermee heeft Oro Verde de gewenste groei in gang gezet.
Studiereis brengt nieuwe inzichten Om de coöperaties in Peru verder te begeleiden in hun ontwikkeling, is in november 2012 een studiereis gemaakt naar Nederland. Oro Verde is samen met vier andere coöperaties in de leer geweest bij coöperaties in Nederland. Tijdens deze reis zijn verschillende organisaties bezocht, zoals Friesland Campina, FloraHolland, CZAV, CRV, Coforta/The Greenery en Cosun/Suikerunie. Elk van de vijf Peruaanse coöperaties kwam met een opdracht naar Nederland. Ze keken naar waar hun problemen liggen en leerden van de verschillende organisatiestructuren, manieren van leiding geven, fusietrajecten met gelijkgestemde coöperaties en het toelaten van externe deskundigen tot de Raad van Toezicht. Daarnaast kregen de Peruanen ook inzicht in de verschillende manieren van ledenvoorlichting, -stemrecht en organisatie. “De studiereis is als zeer leerzaam ervaren en heeft de coöperaties in Peru een duw in de goede richting gegeven”, aldus Prins.
Investeren in eigen melkwinkels en pasteuriseren Peter van den Tweel, financial controller bij FrieslandCampina Kievit gaat eind 2012 voor het eerst voor Agriterra op werkbezoek. Zuivelcoöperatie Mukurwe-ini Wakulima Dairy Ltd in Kenia heeft investeringsplannen en Van den Tweel is gevraagd om als financieel expert de financiële haalbaarheid van deze plannen te toetsen en te onderbouwen. “Ik ging er blanco heen en trof een degelijk, goed geleid bedrijf. De administratie werkt met dezelfde hoge standaarden als wij in het westen gewend zijn. Na een paar dagen had ik al een goed beeld van het reilen en zeilen van de coöperatie en kon ik de directie adviseren over de reële investeringsruimte.” Mukurwe-ini is voor de regio Nyeri een relatief grote coöperatie. De melk van de 6.000 leden wordt twee maal daags ingezameld op verschillende locaties, waar de leden hun melk in melkbusjes komen brengen. De
coöperatie verzamelt, koelt en verkoopt zo’n 25.000 kg melk per dag. Om haar leden een betere melkprijs te kunnen betalen is de coöperatie op zoek naar manieren om de melk beter te vermarkten. Het doel is om
melk te bewerken en te verwerken tot producten met toegevoegde waarde. De Keniaanse zuivelcooperatie heeft de ambitie om tussen nu en 2017 in de omzet van de melkverwerking te groeien met 3% per jaar. Agriterra is gevraagd de financieringsaanvraag voor een pasteurisatielijn inclusief verpakking en eventueel een yoghurtlijn te helpen onderbouwen met een gedegen ondernemings- en marketingplan voor de korte en langere termijn.
Expertise delen “Mijn marketingcollega Henri Bisschop had de coöperatie al eerder bezocht en was van mening dat er goede mogelijkheden waren voor
het verwerken van melk. Bisschop vroeg mij hem te ondersteunen bij de financiële aspecten van een ondernemingsplan. Met de pasteurisatielijn is een investering van 600.000 euro gemoeid. De mensen van Mukurweini zijn van goede wil maar hebben geen ervaring met plannen en organiseren van dergelijke grote projecten of met de financieringsaanvraag en de afwegingen die je daarbij moet maken. De ervaring die we daarmee bij FrieslandCampina hebben, delen we graag. Pasteuriseren betekent in het geval van Mukurwe-ini weliswaar een kostprijsverhoging van zo’n 10% maar de afzetmogelijkheden zijn goed en het geeft de coöperatie een voorsprong in de markt. Kenia heeft
een snel groeiende middenklasse en die kan en wil best een hogere prijs voor melk of melkproducten betalen als ze daarvoor een gezond product krijgt. De Keniaanse overheid is trouwens bezig om de regelgeving aan te scherpen en vanaf juni 2013 mag uitsluitend nog gepasteuriseerde melk worden verkocht. Het feit dat bij Mukurwe-ini Dairy het financieringsplan inmiddels uitgewerkt klaar ligt, geeft de coöperatie een flinke en wellicht doorslaggevende voorsprong op haar concurrenten.”
Consolideren en opschalen “Het belangrijkste advies was om te beginnen met de pasteurisatielijn en in eigen melkwinkels de gepasteuriseerde en verpakte melk te verkopen. Na het vestigen van een eigen merknaam kan de coöperatie op termijn de productie en verkoop uitbreiden met yoghurt. Ik was aangenaam verrast door de vriendelijkheid en de bedrijvigheid van de Kenianen en zelfs verbaasd over wat ik in zo korte tijd heb kunnen betekenen. De mensen van de coöperatie beschouwden ons echt als deskundigen en hadden daar veel waardering voor. Dat zie ik ook als onderscheidend in de aanpak van Agriterra: concrete kennis inbrengen en met tastbare resultaten boeren verder helpen.”
Peter van Tweel en Henri Bisschop maakten in 3-4 dagen een analyse van de onderneming en presenteerden op de laatste dag hun bevindingen aan de directie en vertegenwoordigers van boeren.
8
Agrimondiaal zaterdag 8 juni 2013
Nationale belangenbehartiging met lokale aanpak LLTB en ZijActief Limburg zijn vanaf
organiseren en toegang krijgen tot financiering. Mviwata heeft in de regio’s coördinatoren die de dorpen bezoeken en boeren daarbij op lokaal niveau helpen.”
de start betrokken bij Agriterra. In de loop van de jaren hebben de beide Limburgse organisaties aan meerdere boer-tot-boer projecten deelgenomen. Een van de partners is boerenorganisatie Mviwata in Tanzania. In februari van dit jaar ontmoette Marielle Beusmans, geestelijk verzorger bij LLTB, ZijActief en KVG, Mviwata-netwerken in verschillende regio’s. De vooruitgang die in de afgelopen jaren is gerealiseerd, stemt haar hoopvol. Mviwata is de LTO van Tanzania. De organisatie richt zich op belangenbehartiging. Het versterken van boerennetwerken op regionaal en lokaal niveau neemt een belangrijke plaats in. Agriterra is sinds 2004 betrokken bij de nationale boerenbelangenbehartiger. De laatste jaren is onder andere gekeken hoe de organisatie meer eigen inkomsten kan genereren en minder donorafhankelijk wordt.
Grote verschillen tussen regio’s “Mviwata is weliswaar een nationale organisatie, maar binnen Tanzania bestaan tussen de regio’s grote verschillen. Dat zie je terug in de projecten die ze lokaal draaien”, vertelt BeusmansIn Morogoro, 200 km ten westen van de hoofdstad Dar-esSalam, helpt Mviwata boeren om nieuwe markten te ontwikkelen voor hun tomaten. Omdat de markt ver weg is, zetten ze jongens met brommers in die de tomaten wegbrengen en daarmee geld verdienen. Agro-
logistiek in het klein, maar wel een win-win-situatie, voor boeren én jongeren. De boeren in Shingyanga, 800 km naar het noord-westen, zijn minder ver ontwikkeld: infrastructuur, scholen en medische voorzieningen ontbreken. Mviwata heeft hier demovelden in verschillende dorpen.”
Ondernemerschap stimuleren De belangrijkste speerpunten voor Agriterra in Tanzania zijn het stimu-
leren van lokaal ondernemerschap, marketing en innovatie en het werken met kredietfondsen. “Tot voor kort produceerden de Tanzaniaanse boeren wat ze nodig hadden voor eigen gebruik”, vertelt Beusmans. “Toen ik in 1987 voor het eerst in Tanzania kwam bestond het menu uit uien, tomaten en witte kool. In de loop van de jaren is het voedselaanbod een stuk gevarieerder geworden, met onder anderen
wortelen, paprika, suiker, thee en olie. De verschillen tussen de regio’s zijn groot. In Kilimanjaro zag ik dat boerinnen door het verbeteren van de productiemethodes zo langzamerhand ook handel beginnen te drijven met hetgeen ze overhouden. Dat is gunstig voor het ontwikkelen van een zekere welvaart en zorgt ervoor dat steeds meer monden worden gevoed. Naast technische vooruitgang is het belangrijk dat boeren leren zich te
Van zelfvoorzienend naar business “Het geeft veel voldoening om te zien hoe we de ervaring die we in Nederland hebben met het vermarkten van aardappelen kunnen doorvertalen
Landbouw is vrouwenzaak
naar de lokale situatie in Congo”, vertelt agripooler Sander Giesen. De
“Landbouw is in Tanzania van oudsher een vrouwenzaak, die van moeder op dochter overgaat. De mannen maken het land zaaiklaar, het telen en oogsten van de gewassen is in handen van de vrouwen”, verteld Beusmans. “Aan de hand van maïs demovelden laat Mviwata zien, wat de resultaten zijn van verschillende zaaizaden en zaaiafstanden. Vrouwen getuigen ook op andere vlakken van ondernemerszin: ze creëren hun eigen meerwaarde door ananas en mango te drogen en te verpakken en in lokale supermarkten aan te bieden.”
Noord-Hollandse akkerbouwer deelt zijn kennis van aardappelen met een
Anders Durven Doen
“De insteek van Agriterra is duidelijk lokaal en richt zich op ondernemerschap en organiseren. De samenwerking wordt vanuit de basis georganiseerd, steeds met voortrekkers uit het eigen dorp of de eigen groep”, legt Mariëlle Beusmans, geestelijk verzorger bij LLTB en ZijActief Limburg, uit over haar werkbezoek aan Tanzania.
LLTB hecht erg aan de boer-tot-boer contacten die de samenwerking met Agriterra voortbrengt. “Directe contacten hebben iets heel unieks. Dat geldt niet alleen voor Mviwata, maar ook voor andere projecten”, legt Beusmans uit. “Het is steeds erg indrukwekkend als een Nederlandse boer naar collega’s in ontwikkelingslanden gaat of als we hier in Limburg een boer of boerin uit een ontwikkelingsland te gast hebben. We proberen ‘het verhaal’ op vele manieren te vertellen: via Nieuwe Oogst, door presentaties, tijdens de Algemene Ledenvergaderingen en tijdens onze jaarlijkse Oogstdankvieringen. Zo dragen we de LLTB-visie op goed agrarisch ondernemerschap ook uit buiten de Nederlandse grenzen: Samen Anders Durven Doen.”
groep collega’s in de Democratische Republiek Congo.
Sinds tien jaar zet Giesen zich samen met een aantal collega’s in om de aardappeltelers in de Congolese provincie Noord-Kivu vooruit te helpen. Aardappelen telen als je vrijwel op de evenaar woont, kan alleen in het hooggebergte, op zo’n 1.800 meter boven zeeniveau. “Je zit daar letterlijk boven de wolken en je hebt je winterjas nodig,” legt Giesen lachend uit. Dankzij het gematigde klimaat zijn de omstandigheden ideaal om aardappelen te verbouwen. “De grond is vruchtbaar en er ligt nog veel land braak. Met goed pootgoed, een beetje fosfaat en een gerichte ziektebestrijding kan de productie met sprongen vooruit.”
Meten, wegen en rekenen “In het begin hadden de boeren weinig inzicht in de productie. We hebben gewerkt aan de bewustwording en registratie van teeltgegevens: wat stop je erin en wat oogst je. En dan niet alleen de kilo’s, maar ook de indirecte kosten zoals lonen en werktuigen. We laten de boeren zien hoe je zelf je kostprijzen berekent. Zo zien ze de voordelen van werken met beter pootgoed, kunstmest (fosfaat) of gewasbeschermingsmiddelen of het
Uw gift Aardappels telen op rijstvelden maakt het verschil In de Chinese provincie Yunnan, nabij de Birmese grens, leert oud-
ZLTO akkerbouwvoorman Joris van Waes voormalige rijsttelers de
basisbeginselen van de aardappelteelt. De aardappelconsumptie in China heeft een enorme vlucht genomen. Daarmee biedt deze
markt enorme mogelijkheden voor Chinese telers, maar ook voor het Nederlandse bedrijfsleven.
Als u uw collega’s in ontwikkelingslanden ook wilt steunen, kunt u een gift overmaken naar rekeningnummer 1552.97.163 t.n.v. Agriterra – Arnhem, o.v.v. “gift”. Dat kan eenmalig of periodiek. Agriterra is erkend als ANBI (algemeen nut beogende instelling) waardoor u uw gift als aftrekpost bij de belasting kunt opvoeren.
Sinds twee jaar werkt Agriterra samen met het landbouweconomische agentschap van Yunnan aan het ontwikkelen en versterken van het ondernemerschap van twee boerenorganisaties aldaar. Een gebied waar van oudsher veelal rijst en thee wordt geteeld, maar waar nu met behulp van de overheid gekeken wordt naar de teelt van andere gewassen. Zo ook naar de aardappelteelt. Naast de toenemende consumptie van aardappelen in China, is de aardappelteelt in dit bergachtige gebied ook interessant omdat het minder water vergt dan rijstteelt. Agriterra draagt bij aan het overbrengen van kennis van ‘boer-totboer’ door agripoolers. Joris van Waes, akkerbouwer in het Zeeuws Vlaamse Philippine, heeft eind maart zijn derde reis naar Yunnan gemaakt. Hij begeleidt daar voor Agriterra het aardappelproject.
Met de handen in de grond Dat hij ter plekke kennis overdraagt, is nieuw voor de Chinezen. Er zijn wel ambtenaren die komen kijken in de regio hoe het gaat, maar die
9
Agrimondiaal zaterdag 8 juni 2013
komen nauwelijks op de akkers. Ze keken dan ook raar op toen Van Waes op de knieën ging en in de grond begon te wroeten. “Het is belangrijk om te zien hoe het er in de grond uitziet om zo een goed advies te kunnen geven. Het mooie is dat Agriterra dat mogelijk maakt. Ook al is er een fikse taalbarrière, als akkerbouwers onder elkaar begrijp je elkaar makkelijker en dat is belangrijk om de Chinese aardappelteelt verder te helpen”, legt de pootgoedteler uit.
Leren roteren en selecteren De aardappel is een gewas met toekomst. Zeker met de toenemende aardappelconsumptie in China. Ze hebben een ras dat goed geschikt is voor de Yunnan-regio. Vanuit het Noordoosten van China en Mongolië komen rassen die erg lijken op de voor ons bekende rassen, waarmee ze met wisselend resultaat consumptieaardappelen telen. Het grootste probleem waar de Chinezen hier tegenaan lopen, is de kwaliteit van het pootgoed. Ze zijn niet consequent genoeg in het uitselecteren van de beste planten en
het behandelen en bewaren van dit waardevolle materiaal.
Groeiende afzet
“Chinezen maken alles na. Wat je ze laat zien, ligt morgen in de winkel. Met aardappelen is dat natuurlijk een heel ander verhaal. Die heb je niet direct vandaag op morgen nagemaakt en aangepast.” Daarom is de opkomende aardappelmarkt in China zeker interessant voor het Nederlands bedrijfsleven onder meer op het gebied van pootgoedafzet. Daarbij zijn echter nog wel een paar flinke hobbels te overwinnen. Zo hebben de Chinezen de ziektedruk en hygiëne nog niet onder controle. Maar misschien wel de grootste hobbel is de toelating door de bureaucratische overheid en handelsondernemingen. De Chinese markt is omgeven door barrières. Als je daar doorheen weet te breken, liggen er enorme kansen en mogelijkheden.
Joris van Waes brengt Chinezen het uitselecteren van het juiste pootgoed bij om z0 de aardappelteelt naar een hoger niveau te tillen.
investeren in vermarkten. Inmiddels produceren steeds meer boeren meer dan ze zelf nodig hebben en gaan met het overschot de markt op.”
Boerenverstand-marketing De Noord-Hollandse akkerbouwer staat zijn Afrikaanse collega’s op dit moment vooral bij met het beter vermarkten van hun producten. De lokale markt voor consumptieaardappelen biedt voldoende afzetmogelijkheden, maar de marges zijn laag. “We hebben samen nagedacht over hoe we hun kwaliteitsproducten kunnen onderscheiden in de markt en het marktaandeel kunnen vergroten. Met ons gezond boerenverstand hebben we gekeken naar bijvoorbeeld de verpakking, aankleding van de winkel of promotieacties. Dit resulteerde in betere marge voor de aardappeltelers.
Samen markt ontwikkelen De aardappelboeren hebben besloten zich te verenigen in een afzetcooperatie voor aardappelen (COAKI). Op dit moment vermarkt COAKI 600 ton op jaarbasis. Door de winst (deels) te herinvesteren verbeteren de toekomstperspectieven van de leden.
Op de evenaar zijn de beste omstandigheden om aardappelen te telen op 1.800 meter boven zeeniveau, zoals hier in Congo. Om de afzet op verdere bestemmingen en tegen betere prijzen te kunnen ontwikkelen, is volgens Giesen een verdere groei in volume noodzakelijk. “Wat we nu op kleine schaal helpen opzetten, is nodig om straks door te kunnen groeien. Volgens mij heeft de coöperatie het in zich om in de toekomst tien keer zoveel aardappelen te vermarkten. Die groei moet
komen van grotere telers, met 2 ha of meer en een productie van 30/40 ton aardappelen per jaar. We zien nu al dat de boeren die meedoen dankzij de meeropbrengst hun kinderen naar school kunnen sturen en naar de dokter kunnen laten gaan. Dat werkt als een olievlek voor andere aardappeltelers. Wat dat betreft zijn boeren in Congo niet anders dan in Nederland: eerst zien, dan geloven.”
‘Razend interessant’ Op de vraag wat het agripoolen hem zelf brengt, antwoordt Giesen: “Ik vind het razend interessant. Ik geniet van de wisselwerking met de mensen. Ze hebben daar niet veel, maar ze genieten wel van het hier en nu. Daar mogen we best eens een voorbeeld aan nemen.”
10
Agrimondiaal zaterdag 8 juni 2013
‘Leren van andere agripoolers’ Naam: Leeftijd: Woonplaats: Organisatie: Werkt als: Agripooler: Missies:
Richard van der Maden 39 jaar Made ZLTO plantaardig specialist sinds 2006 Vietnam (groene thee), Kenia (passievruchten)
“Ik wil mijn aanpak tijdens een werkbezoek nog beter laten aansluiten op de behoefte van lokale groepen boeren die ik voor Agriterra bezoek. De Agriterra-methode en uitwisseling met collega-agripoolers helpen daarbij. Hoe pakken ze dingen aan? Waar lopen ze tegenaan? Daar leer ik van. In juni ga ik voor Agriterra naar Cambodja en hoop daar het geleerde direct in praktijk te kunnen brengen.”
‘Het Agriterragevoel krijgen’ Naam: Leeftijd: Woonplaats: Organisatie: Werkt als:
Agripooler: Missie:
Anton van Vilsteren 59 jaar Marknesse Coöperatie Nautilus akkerbouwer en vollegrondsgroenteteler; 50 ha, kool, peen, pastinaak, uien, pootaardappelen; voorzitter Coöperatie Nautilus sinds 2013 China (rijstcoöperatie, theecoöperatie)
“Dit is mijn eerste bijeenkomst met andere agripoolers. Het is een uitgelezen kans om de sfeer te proeven en kennis te maken met de mensen. Ik vind het mooi om te zien hoe de agripoolers en de mensen van Agriterra allemaal dezelfde drijfveer hebben. We delen een gemeenschappelijke doel, het versterken van boerenorganisaties. Daarom voel ik me hier goed thuis.”
‘Agripoolers meenemen in boer-totboer-aanpak’ Naam: Géke Appeldoorn Leeftijd: 49 jaar Woonplaats: Arnhem Organisatie: Agriterra (sinds 2006) Werkt als: relatiebeheerder Aandachtsgebieden: Afrika, lokale economische ontwikkeling, organisatieversterking, man/ vrouwverhoudingen, interactieve aanpak van boer-tot-boer en van boerin-tot-boerin, training
Agripooler-workshop versterkt kennis en onderlinge band Regelmatig organiseert Agriterra bijeenkomsten voor agripoolers. Op 16 mei jl. kwamen zo’n twintig agripoolers bijeen op de vergaderzolder van het Agriterra-kantoor in Arnhem. De interactieve workshop was de eerste in een serie van drie over lokaal ondernemerschap. Agripoolers en Agriterra-medewerkers deelden hun ervaringen met de Agriterra-aanpak en intercultureel adviseren. We vroegen een aantal agripoolers en de gespreksleider naar hun eerste indruk.
Ontwikkelingsprojecten op de internationale persagenda zetten Samen met de Internationale Federatie van Landbouwjournalisten (IFAJ) zorgt Agriterra dat ontwikkelingsprojecten op de agenda van de internationale landbouwpers blijven staan. In november 2012 organiseerde Agriterra in het kader van ‘Exposure-4-Development’ een zesdaagse persreis naar Kenia. Vijftien landbouwjournalisten uit diverse Europese landen, waaronder Nederland, de Verenigde Staten, Canada en ZuidAfrika namen deel. “Met de persreis willen de IFAJ en Agriterra journalisten uit verschillende landen en werelddelen zelf kennis laten maken met landbouwontwikkelingsprojecten,” vertelt Agriterra senior communicatieadviseur José van Gelder. Van Gelder coördineert sinds drie jaar de ontwikkelingsprojecten bij de IFAJ. “Het is belangrijk om de groei in ontwikkelingslanden op de persagenda te houden. Alleen zo kunnen we laten zien welke vooruitgang boeren hier boeken en wat de aandachtspunten zijn.” Kenia is het eerste land dat met een persreis in de journalistieke schijnwerpers is gezet.
Coöperaties centrale rol Tijdens het bezoek stonden landbouwcoöperaties centraal, aangezien 2012 door de VN tot Internationale Jaar van de Coöperaties was uitgeroepen. De deelnemende journalisten bezochten zuivel-, koffie-, thee-, spaar- en kredietcoöperaties. “Na vier dagen was een aantal journalisten al door hun schrijf-
blokken heen,” vertelt Van Gelder lachend, “want er viel veel meer te schrijven dan ze zelf hadden verwacht.” De reis gaf een goed beeld van de veelzijdigheid van de Keniaanse landbouw en ook van het belang van boerenorganisaties voor de ontwikkeling van een land. In ruim vijftig opmerkelijke verhalen, prachtige fotoreportages en video’s brachten de landbouwjournalisten de ontwikkelingen en uitdagingen van het Keniaanse platteland bij hun lezers tot leven. “Een mooie manier om boeren en tuinders te laten zien waar hun collega’s tegenaan lopen, want veel problemen zijn heel goed herkenbaar”, licht Van Gelder toe. “En wie weet voelt iemand zich aangesproken om actief aan de slag te gaan en zich als agripooler aan te melden.”
Voor herhaling vatbaar De persreis is mede mogelijk gemaakt door sponsoring van het landbouwbedrijfsleven. “Om de drempel voor deelname zo laag mogelijk te houden, hebben we voor de reis- en verblijfkosten ter plaatse sponsoring gezocht bij het landbouwbedrijfsleven,” aldus Van Gelder. “Vanuit Nederland ondersteunden VION en Interpolis het IFAJ-initiatief.” Gesterkt door het succes van de eerste persreis treffen de IFAJ en Agriterra inmiddels voorbereidingen voor een tweede editie, dit keer met bestemming Oeganda.
Op NieuweOogst.nu leest u de Keniaanse ervaringen van journalist Douwe Korting in zijn weblog.
NieuweOogst publiceerde op 1 december 2012 en op 5 januari 2013 een aantal achtergrondartikelen.
“Deze workshop geven we aan agripoolers, die al voor Agriterra op pad zijn geweest. We willen hen actiever betrekken bij onze boer-tot-boer-aanpak en ze voor hun werk praktische adviesmethodes meegeven. Hoe breng je interactie tussen boeren op gang? Hoe bevorder je dat boeren en boerinnen zich organiseren? Omgekeerd leert Agriterra van de praktische en nuchtere kijk van de agripoolers. Zij helpen ons om onze boertot-boermethode aan te scherpen.”
Landbouwjournalisten krijgen de Keniaanse landbouw in beeld door een diversiteit aan bedrijven te bezoeken, waaronder een koffieplantage.
11
Agrimondiaal zaterdag 8 juni 2013
Internationaal recept
Wist u dat... … maar liefst 60% van alle Afrikanen een mobiele telefoon heeft? Hoewel het grootste deel van Afrika onder de armoedegrens leeft, is het toch de snelst groeiende telefoonmarkt van de wereld. Afrikanen investeren in een gsm om contact te houden met klanten, leveranciers en verre familie. Ze gebruiken een soort codetaal; door de telefoon een bepaald aantal keer over te laten gaan worden gratis boodschappen overgedragen. Bovendien heeft Afrika het grootste mobiele geldtransfersysteem van de wereld.
Bananenbrood Tropische klimaten, zoals in Afrika en ZuidAmerika, zijn bij uitstek geschikt voor het verbouwen van exotische vruchten. Hier zijn dan ook enorme fruitplantages te vinden. Vaak blijft er een deel van de oogst over die oud wordt en niet meer geschikt is voor de verkoop, zoals overrijpe bananen. Hiermee bakt u echter nog wel overheerlijk bananenbrood.
... er in Afrika zo’n 280 000 windmolens op boerderijen staan? Alleen in Australië staan meer windmolens. Het Afrikaanse landschap is zeer geschikt voor windmolens. De opgewekte elektriciteit gebruiken de Afrikanen voornamelijk voor het opladen van hun mobiele telefoons en het verlichten hun van woningen. Nu gebruiken ze daarvoor nog de veelal onveilige kerosinelampen. Het aanbieden van windmolens in Afrika was een idee van een Nederlandse student van de TU Delft.
Het recept voor bananenbrood is lekker simpel en u hoeft bovendien geen voedsel weg te gooien. Een plak bananenbrood kunt u natuurlijk eten bij het ontbijt, maar is zonder beleg ook erg lekker bij de koffie of gewoon als tussendoortje.
Ingrediënten (voor 12 plakken) 250 gr bloem 1 tl baksoda snufje zout 115 gr boter 115 gr bruine suiker 2 losgeklopte eieren 500 gr geprakte overrijpe bananen
Bereidingswijze 1.
2. 3.
Verwarm de oven voor op 180 °C/gasovenstand 4. Vet een cakevorm (23 x 13 cm) lichtjes in. Meng de bloem, baksoda en zout in een grote kom. Meng de boter en bruine suiker in een aparte kom door elkaar. Roer de eieren en
4.
geprakte bananen erdoor totdat alles goed gemengd is. Giet het bananenmengsel bij het bloemmengsel en roer door elkaar. Giet het mengsel in de cakevorm. Bak 60-65 minuten in een voorverwarmde oven. Als u een prikker in het brood steekt en die er schoon weer uitkomt, dan is het
brood klaar. Laat 10 minuten afkoelen, haal het brood uit de vorm en laat hem op een rooster verder afkoelen.
… koffie geen boon is? Koffie wordt gemaakt van koffiebonen, maar eigenlijk zijn dit helemaal geen bonen. Plantkundig gezien is de vrucht van een koffieplant een steenvrucht en is het zaad. Wat wij de boon noemen, is dus een pit.
Variatie Voeg een keer ander gedroogd fruit of walnoot toe aan het mengsel.
Doe mee en win Vul in de vakjes de letters van antwoorden in. Het antwoord is te vinden aan de hand van de gegeven omschrijvingen. De omschrijvingen zijn genummerd en corresponderen met het aangegeven nummer in de puzzel. De woorden kunnen zowel horizontaal als verticaal worden ingevuld. Het aantal vakjes geeft de lengte van het woord weer.
… de duurste koffie ter wereld uit uitwerpselen wordt gehaald? De Loewak, een soort katachtige, eet de bessen van de zogenaamde ‘Kopi Loewak’koffie uit Zuidoost-Azië. De onverteerde pit uit de uitwerpselen wordt gebruikt voor de koffie. Omdat deze ontlaste bessen moeilijk te vinden zijn, kost een kilo Kopi Loewakbonen al gauw 700 euro. … er in Nederland meer dan 500 verschillende smaken thee zijn? Deze thee heeft als belangrijkste ingrediënt theeblaadjes van plantages in Azië. Daar kunnen allerlei andere ingrediënten aan toegevoegd worden. Ook is er veel kruidenthee, maar officieel is dit geen thee. Thee is namelijk pas thee als het van een theeplant komt. Als we kruidenthee meetellen zijn er wel duizenden soorten thee in de wereld.
Nadat u alle woorden heeft ingevuld, vormen de letters in de blauwe vakjes de oplossing. Stuur deze oplossing onder vermelding van naam, adres en leeftijd voor 15 juli naar: Agriterra, Postbus 158, 6800 AD Arnhem. Of mail de oplossing naar
[email protected]. Vanaf 22 juli is de uitslag te vinden op www.agriterra.org. De winnaar ontvangt een leuke prijs.
Horizontaal 4 Samenwerking 5 Mijngereedschap 9 Belangrijke grondstof voor biologische insectenbestrijdingsmiddelen 10 Officiële taal in Kenia 11 Leider van een abdij 13 Verbod op handel met een bepaald land 15 Benaming voor een 15-jarig jubileum 16 Turkse alcoholische drank, meestal met anijs gekruid
Verticaal 18 Dierlijk product uit Peru, zeer geliefd in de modewereld 20 Grootste land van Afrika 22 Grootste meer van Afrika 23 Graansoort die eenmaal ontkiemd geen water behoeft 24 Gezicht (synoniem) 25 Met vocht gevuld bobbeltje op de huid 27 Sector waar Agriterra zich op richt
1 Tegengif (synoniem) 2 Groep dieren 3 Afrikaanse woord voor huisdier 5 Enorm stuk landbouwgrond waar bijv. koffie of thee op wordt verbouwd 6 Restje eten van de voorgaande dag 7 Betekenis van het natuurkundige symbool Q 8 Vlak (synoniem) 10 Munteenheid van Oeganda
11 Deskundige die zijn/haar kennis inzet voor Agriterra 12 Grote slang in tropische gebieden 14 Hoogste berg van Zuid-Amerika 17 Hoogste berg van Afrika 19 Hoogste gedeelte van de bovenkant van de voet 21 Dier dat onmisbaar is bij de productie van duurste koffie ter wereld 26 Franse woord voor zilver
Koop uw boek via YouBeDo.com en steun Agriterra Koopt u uw boeken weleens via internet? Bestel uw boeken tegen dezelfde prijs bij YouBeDo.com en steun Agriterra met 10% van de verkoopprijs. Voor meer informatie ga naar www.YouBeDo.com.
Agriterra staat boerenorganisaties in elke fase terzijde
Diepgeworteld in de Nederlandse landbouw Agriterra is geworteld in de organisaties van het Nederlandse platteland en het coöperatieve landbouwbedrijfsleven. Via Agriterra maken zij al 15 jaar hun kennis, ervaring en technologie toegankelijk voor boeren en boerinnen in ontwikkelingslanden. Zodat ook zij vooruit komen door te ondernemen en samen te werken.
Lokaal ondernemerschap • Opzetten boerenorganisaties op lokaal niveau • Kwaliteitsverbetering • Verhoging productie • Toegang tot afzetkanalen • Toegang tot financieringen • Collectief ondernemerschap • Leiderschap- en organisatieontwikkeling
Boergenoteerde bedrijven • Verbeteren marktpositie • Interne en externe bedrijfsontwikkeling • Bemiddeling bij banken en investeerders • Bedrijfsadvies op maat
Belangenbehartiging • Zorgen dat boerenorganisaties invloed hebben op het beleid van bijvoorbeeld de overheid • Daarbij de eigen leden effectief betrekken, zodat de stem van de boer wordt gehoord
Een boergenoteerd bedrijf wordt door boeren gestuurd en verleent diensten aan de primaire landbouw.
Kenmerkend is advies van ‘boer-tot-boer’.
Onze partners Agriterra, boeren tegen armoede Agriterra zet zich al 15 jaar in voor economische vooruitgang van boeren en boerinnen in ontwikkelings landen, met inzet en kennis van de Nederlandse land- en tuinbouw en het agri bedrijfsleven. Agriterra werkt daar exclusief voor boerenorganisaties en coöperaties.
Agriterra is lid en medeoprichter van AgriCord, de koepel van agri-agencies wereldwijd. Zo wordt de vraag van een boerenorganisatie bij de agri-agency met de juiste specialisatie neergelegd, wat effectiviteit en efficiëntie garandeert. Agriterra werkt binnen Agri-ProFocus, dat mede door Agriterra is opgericht, intensief samen met kennisinstellingen zoals Wageningen UR en het KIT en met ontwikkelingsorganisaties zoals SNV.