Politieke Markt
Verslag van de Politieke Markt Deventer. Datum: 8 april 2009
Agendapunt :
1 Zienswijze Raad op voorgenomen besluiten over de “Uitvoering toekomststrategie Essent”
Tijd
:
19.00-20.00 uur
Voorzitter Griffier
: :
dhr. J.C.M. Schaap dhr. J.E. Nijkamp
Aanwezig
:
raadsleden: mw. M. Viveen-van den Bosch (D66), M.H. Nijboer (PvdA), A.J. Krabbendam (GL), J. Oggel (CDA), B. Rolloos (VVD), A.M. Koot (APB), A. Emens (ADB), J.H. Bosma (CU) en mw. E. S. Mook-Matualatupauw (SP) college: wethouder dhr. G. Hiemstra ambtelijke ondersteuning: dhr. A.J. Fiechter (BV-PC) insprekers: mw. R. Kijne (Deventer Milieudefensie Netwerk)
Locatie:
Raadzaal
De voorzitter opent de vergadering, heet iedereen welkom en stelt het onderwerp voor deze sessie aan de orde. Speciaal voor de vele studenten die deze avond te gast zijn, legt hij uit waar het om gaat. Het college is van plan de aandelen die de gemeente Deventer in het commerciële deel van Essent heeft te verkopen. Tegelijk wil het de gemeente aandeelhouder laten worden in het netwerk- en leveringsbedrijf Enexis. In deze sessie van de politieke markt kunnen de raadsleden over beide voornemens vragen stellen. Er vindt geen politieke discussie plaats. Het voorstel komt voor de raadsvergadering van 22 april als debatstuk op de agenda te staan. Mevrouw Kijne van het Deventer Milieudefensie Netwerk wil graag gebruikmaken van de gelegenheid om in te spreken. De voorzitter noemt de namen van de personen die aan de tafel zitten. De heer Rolloos brengt een kwestie van orde naar voren. Hij constateert dat het bespreekvoorstel afwijkt van wat gebruikelijk is. Normaal worden in de politieke markt ook standpunten uitgewisseld. Spreker vraagt waarom dat in dit geval niet gebeurt. De voorzitter legt uit dat het presidium besloten heeft dat dit een informatieve bijeenkomst zal zijn en dat het voorstel rechtstreeks als debatstuk naar de raadsvergadering zal gaan. De heer Rolloos vraagt of het presidium dan heeft vastgesteld dat het voorstel geen hamerstuk kan worden. De voorzitter antwoordt dat hij dat niet gezegd heeft. De heer Rolloos constateert dat er dan inderdaad sprake is van een afwijkende gang van zaken. De voorzitter vraagt wat de heer Rolloos zou willen voorstellen. De heer Rolloos antwoordt dat hij niet in het presidium zit. De voorzitter wil de raadsleden gelegenheid geven om vragen te stellen over het onderwerp. Mevrouw Mook wijst hem erop dat er een inspreekster is. De voorzitter geeft het woord aan mevrouw Kijne.
Politieke Markt 2
Mevrouw Kijne laat weten dat het Deventer Milieudefensie Netwerk twee maanden geleden erg blij was met de conceptvisie Duurzaam Deventer. Dat concept stond vol met prachtige plannen. Spreekster was echter erg teleurgesteld toen ze te zien kreeg wat er werkelijk ging gebeuren. Ze zag tot haar schrik dat de gemeente niet kiest voor een leverancier van duurzame energie. Electrabel is een organisatie die onder andere nieuwe kolencentrales op de Tweede Maasvlakte gaat bouwen, met biomassa die niet gedefinieerd wordt als bijmengsel. Er bestaat in Nederland echter ook een groen gecertificeerde energieleverancier, namelijk Greenchoice. Bij deze leverancier kost de energie gegarandeerd een halve cent minder dan de normale grijze energie. Spreekster neemt aan dat de gemeente van Electrabel groene energie koopt. Ze wijst er echter op dat Greenchoice geen dure organisatie is. Verder las ze in de krant dat de gemeente een klein energiebedrijfje wil worden door zonnepanelen te subsidiëren. De energiemaatschappij moet dan een terugleververgoeding betalen. Nu is Greenchoice het bedrijf dat de hoogste prijs betaalt voor terugleverenergie. Spreekster adviseert de gemeente dan ook om op haar schreden terug te keren en alsnog te kiezen voor een echt groene en duurzame energiemaatschappij. Ze hoopt dat men haar kan uitleggen waarom er een andere keus is gemaakt. Ze weet alleen niet of ze die vraag hier mag stellen. De voorzitter antwoordt dat dat mag. Hij vraagt of mevrouw Kijne haar betoog heeft afgerond. Mevrouw Kijne bevestigt dat. De voorzitter dankt haar voor haar bijdrage. Hij geeft de raadsleden de gelegenheid om erop te reageren. Mevrouw Viveen had dezelfde vraag als mevrouw Kijne en wil daar straks graag een antwoord op hebben. De heer Nijboer wijst erop dat in deze sessie eigenlijk een ander onderwerp aan de orde is. Hij vraagt zich af of het Deventer Milieudefensie Netwerk daar ook een mening over heeft. Het gaat om de vraag of de gemeente de aandelen in Essent moet verkopen. Mevrouw Kijne antwoordt dat het netwerk daar zeker een mening over heeft. Men vindt het helemaal niet erg dat de gemeente de aandelen gaat vervreemden. Essent is namelijk geen schone leverancier. Bovendien is de maatschappij voor de helft mede-eigenaar van de kerncentrale in Borssele. De voorzitter dankt mevrouw Kijne voor haar beantwoording van de vragen. Hij geeft de raadsleden de gelegenheid om op het onderwerp te reageren of er vragen over te stellen. Mevrouw Mook laat weten dat de SP tegen de verkoop van de aandelen is. Ze vraagt de wethouder waarom het college de aandelen eigenlijk wil verkopen, hoe hard de garanties zijn dat RWE zal investeren in duurzame energie en of die afspraak contractueel is vastgelegd. In de gepresenteerde sheets wordt in verband met de kredietcrisis steeds een slag om de arm gehouden als het gaat om het bedrag dat de verkoop zal opbrengen. De SP vraagt of de crisis nog invloed heeft op het dividend dat over 2008 wordt uitgekeerd, de kasopbrengst van de verkoop van Essent Milieu en de herfinanciering van de bruglening ten behoeve van het netwerkbedrijf. Zo ja, dan wil de fractie weten om welke bedragen het gaat. Verder vraagt ze of het mogelijk is om RWE door te lichten op duurzaamheid en of er een onderzoek is gedaan naar de klantvriendelijkheid van RWE. De totale opbrengst van de verkoop van de aandelen in Essent bedraagt 9,3 miljard euro. Spreekster vraagt wat op dit bedrag in mindering gebracht moet worden vanwege de huidige schulden van Essent, het afkopen van langlopende leasecontracten, de garantiestellingen en andere zaken. Aan Enexis zal een bedrag van 2,6 miljard euro aan leningen worden verstrekt. Daarnaast bestaat de mogelijkheid dat Borssele uit de overeenkomst moet worden gehaald. De SP wil weten wat de provincie Overijssel aan de verkoop overhoudt. Ze vraagt of de wethouder een berekening kan maken van de hoogst mogelijke en van de laagst mogelijke opbrengst. Verder vraagt de fractie wat de financiële belangen van het huidige management zijn bij de verkoop aan RWE. Een volgende vraag is hoe RWE denkt om te gaan met de Nederlandse eis dat het bedrijf eerst zelf ook gesplitst moet worden in een netwerk en een commercieel bedrijf. De SP wil ook weten wat voor garanties de klanten van Essent in de toekomst hebben met betrekking tot prijs en dienstverlening. In de presentatie staat te lezen dat RWE de doelstellingen onderschrijft van de investeringspijplijn van Essent PLB en van de relatie tot een betrouwbare, beschikbare, duurzame
Politieke Markt 3
en betaalbare energievoorziening. In de periode tussen ondertekening en afronding zal Essent PLB samen met RWE deze doelstelling nader uitwerken in een gedetailleerd plan dat voldoet aan de standaard- en de rendementeisen van RWE. De SP vraagt of ze hieruit moet opmaken dat prijs en dienstverlening secundair zijn aan de rendementseisen van de aandeelhouders. De fractie wil ook weten waarom het personeel bij de verkoop een bonus krijgt. Ze vraagt of men heeft overwogen om de klanten een bonus te geven en zo nee, waarom niet. Belangrijke argumenten voor verkoop van de aandelen zijn voor het college dat er op deze manier sprake is van een groter bedrijf en goedkopere energie. Spreekster vraagt of het college die argumenten objectief kan onderbouwen. Bij inkoop van aardgas gaat het om de Gasunie. Als daarbij een lagere prijs zou kunnen worden bedongen, zou dat ten koste gaan van de Nederlandse staat. De winst komt dan vooral ten goede aan Duitse aandeelhouders. Het gasbeleid van Rusland kent een belangrijke politieke dimensie. Gazprom staat sterk genoeg om prijzen te kunnen blijven dicteren. Essent hoeft in de nabije toekomst niet bang te zijn voor een conflict tussen Rusland en Nederland, gezien de overeenkomst met de Gasunie. De heer Oggel heeft in de krant gelezen dat de Europese Commissie de eis om te splitsen heeft laten vervallen. Dat zou betekenen dat Nederland nu het enige land is met een wettelijke eis tot splitsing. Volgens spreker gaat dat een vreemde situatie opleveren. Hij vraagt of het college op de hoogte is van het besluit van de EC. Op teletekst van RTV Oost las hij dat mevrouw Van der Hoeven na dat besluit een brief heeft geschreven aan RWE. Daarin stelt zij dat haar ministerie geen partij meer is als RWE niet gaat splitsen. Spreker vindt dat een vreemde stellingname. Volgens hem is het Ministerie van Economische Zaken helemaal geen partij. Dat zijn de aandeelhouders. De brief brengt hem echter wel in verwarring. Hij wil er graag een reactie van het college op horen. Verder wijst hij erop dat in de stukken nogal stellig wordt beweerd dat de zekerheid van levering van energie toeneemt door marktmacht. Hij vraagt zich af wat die marktmacht waard is. Daarbij noemt hij de mogelijkheid dat RWE later wordt overgenomen door grote bedrijven in Rusland of China. Zulke bedrijven schrikken volgens hem niet terug om dit bedrijf voor een paar miljard meer op te kopen en het vervolgens te splitsen. Hij vraagt of zo‟n overname op de een of andere manier verhinderd kan worden en zo nee, wat er dan nog van die marktmacht overblijft. Als spreker het goed begrepen heeft, staat in de stukken ook dat elektriciteit en gas goedkoper worden. Hij vraagt zich af hoe het college dat zo stellig kan zeggen. Heeft men op dat punt garanties gegeven? Ten slotte constateert spreker dat hoog wordt opgegeven van het proactief accommoderen van decentrale opwekking. Dat is een tactiek om een hoge prijs te krijgen en dan vervolgens lokaal weer nieuwe centrales te gaan opzetten. Op die manier kan men dan weer zelf voor de energieleverantie zorgen. Spreker vraagt waarom men zo‟n moeilijke omweg maakt om dat doel te bereiken. De heer Rolloos constateert dat er wat mist is ontstaan rond de Nederlandse wetgeving over splitsing en de positie van de EU daarin. Bij de beoordeling van het voorstel gaat hij voorlopig toch maar uit van de bestaande wetgeving. Hij vraagt wat de positie van de gemeente Deventer wordt als de aandeelhouderscommissie besluit tot verkoop en zij daar niet in meegaat. Het is hem niet bekend hoeveel procent van de aandelen deze gemeente precies heeft. Verder vraagt hij bij punt d op pagina 3 hoe structurele baten vervangen kunnen worden door niet-structurele rentevergoedingen. De heer Nijboer constateert dat de gemeente Deventer met haar 0,26% van de aandelen een beetje de positie inneemt van een muis ten opzichte van de olifant. Die 0,26% leidt echter wel tot een netto investeringsmogelijkheid van 16,4 miljoen euro. Dat is een behoorlijk bedrag. Verder wijst spreker erop dat de gemeente te maken heeft met de consequenties van landelijke besluitvorming. Dat maakt het volgens hem best lastig om over dit onderwerp te spreken. Zijn eerste vraag gaat over duurzaamheid. In het stuk worden op dat punt vooral intentie-uitspraken gedaan. Als er sprake is van harde onderhandelingen over een contract, zouden juist die intentie-uitspraken volgens hem hard gemaakt moeten worden. Hij vraagt of het college daar nog mogelijkheden voor ziet en zo ja, wat hij op dat gebied de komende maanden nog kan verwachten. Zijn tweede vraag gaat over de leveringszekerheid. Hij vindt dat er van alles valt af te dingen op de stelling dat meer markt meer leveringszekerheid betekent, maar dat er ook wel wat voor te zeggen is. Zijn vraag is waarom men niet op zijn minst contractueel heeft vastgelegd dat de productie van energie in Nederland in eerste instantie voor de Nederlandse markt is bedoeld. Dat zou in ieder geval een bepaalde leveringszekerheid geven. Verder zou de energie dan ook duurzamer zijn. Het transport over lange afstanden leidt immers altijd tot verlies van energie.
Politieke Markt 4
De derde vraag van de PvdA gaat over werkgelegenheid. Ook daar zijn intentie-uitspraken over gedaan en ook daarvan wil de fractie weten of ze niet iets harder gemaakt kunnen worden. Zeker in deze tijd moeten de mensen niet het gevoel krijgen dat met deze opname de werkgelegenheid ook langzamerhand uit het land verdwijnt. De heer Emens waardeert het feit dat de raad toch nog een zienswijze mag geven, terwijl het om een bevoegdheid van het college gaat. Een vraag die hij over de financiën had, is al gesteld door de heer Rolloos. Hij wil daar nog wel een vraag aan toevoegen. Het college zegt dat door het wegzetten van een aantal miljoenen een deel van de rente weer terugkomt. Daarmee wordt het bedrag van 824.000 euro echter niet gehaald. Spreker vraagt of het college verwacht het resterende bedrag uit de aandelen in Enexis te kunnen halen en of op die manier de meerjarenbegroting sluitend gemaakt kan worden. Als de aandelen verkocht worden, blijft er nog wat extra geld over. Spreker wil weten of bij de Voorjaarsnota voorstellen over de besteding van dat geld worden gedaan. Verder wijst hij erop dat de gemeente Deventer maar voor een klein deel aandeelhouder is. Volgens hem kan de gemeente op de aandeelhoudersvergadering niet eens zelfstandig meepraten. Hij heeft begrepen dat ze dat heeft uitbesteed aan een instantie die mede namens haar het woord voert. In dat verband vraagt hij wat er gebeurt met de andere bedrijfsonderdelen die Essent onder haar hoede heeft. Hij neemt aan dat de vennootschap vanwege die onderdelen niet opgeheven wordt. Zijn vraag is of die onderdelen meegaan naar de nieuwe club die wordt opgericht of dat ze ook verkocht worden en zo ja, of de opbrengsten daarvan het tekort dat hij noemde kunnen aanvullen. Mevrouw Viveen laat weten dat een aantal van haar vragen al gesteld is. Zo had ook zij een vraag over de duurzaamheid. Ze kan niet goed overzien wat uiteindelijk het resultaat van de verkoop is voor de plaatselijke gang van zaken. Tegelijk vraagt ze zich af hoe belangrijk het is om dat te weten. Er zal immers hoe dan ook energie geleverd moeten worden. Ze neemt aan dat daar een harde garantie voor is. Verder constateert ze dat de verkoop van de aandelen niet alleen de gemeente geld oplevert, maar ook de provincie. Dat roept bij haar de vraag op in hoeverre de gemeente een beroep op dat provinciale geld kan doen voor de financiering van plaatselijke projecten, zoals bijvoorbeeld de stadshaven. De heer Koot vindt dat de gemeente eigenlijk geen aandeelhouder zou moeten zijn in energiebedrijven. Daar zal hij in de raadsvergadering wel op terugkomen. Toen hij het verhaal las over Enexis bekroop hem het gevoel dat er ook was bij de bankencrisis, namelijk dat mensen met dingen bezig zijn die ze zelf niet eens begrijpen. Hij heeft geen idee wat er allemaal aan vastzit als de gemeente met dit bedrijf in zee gaat. Daarbij denkt hij bijvoorbeeld aan de risico‟s die aan de cross-border lease kunnen vastzitten, ook voor de gemeente. Hij heeft totaal geen inzicht in het realiteitsgehalte van allerlei veronderstellingen die in dat verband worden gedaan. Daar zou hij graag wat meer over horen, maar hij vreest dat de wethouder hem niet veel meer kan vertellen. De heer Bosma heeft nog één aanvullende vraag. Hij heeft begrepen dat de gemeente invloed heeft op de prijs die Essent rekent voor haar afnemers. Spreker wil graag van de wethouder horen in hoeverre hij dat het afgelopen jaar waar heeft kunnen maken. De voorzitter geeft het woord aan de wethouder. Wethouder Hiemstra begint met de vragen over de financiën. Het productie- en leveringsbedrijf wordt het nieuwe Essent. Dat wordt afgesplitst van de rest en verkocht aan RWE. RWE wordt aandeelhouder van dat nieuwe Essent. Het bedrijf blijft gewoon onder zijn eigen naam als zelfstandig bedrijf voortbestaan. Daarbij is de werkgelegenheid voor de komende vijf jaar gegarandeerd. Dat wordt in de overeenkomst tussen RWE en Essent vastgelegd. Van het oude Essent blijft onder andere Essent Milieu over. Dat wordt zo mogelijk nog dit jaar verkocht. De opbrengst zal naar schatting ongeveer 1,4 miljard euro zijn, maar dat bedrag kan ook veel hoger liggen. Het netwerkbedrijf, dat de kabels en de gasleidingen heeft, wordt ondergebracht in het nieuwe Enexis. Volgens de wethouder is het goed dat de overheden daar aandeelhouder van blijven. Daarmee houden zij invloed op een monopolist. De overheden moeten blijven investeren in dubbele bekabelingen en dergelijke. Het gaat daarbij om een publiek belang. Wat afgestoten wordt, is een commercieel bedrijf. Dat concurreert met andere bedrijven en heeft dus geen automatische relatie met de burgers. Die burgers kunnen voor allerlei soorten stroom en dus voor allerlei bedrijven kiezen. Een groot deel van het kapitaal van Essent wordt in Enexis ondergebracht. Op die manier heeft Enexis meer dan 40% eigen vermogen. Dat betekent dat de aandeelhouders op zijn minst een maatschappelijk dividend moeten
Politieke Markt 5
krijgen. De cijfers geven aan dat het bedrijf wordt verondersteld de komende paar jaar een dividend van 125.000 euro te leveren. Dat zou misschien wel het dubbele moeten zijn. De wethouder zal daar tijdens de oprichtingsvergadering van Enexis vragen over stellen. De heer Koot interrumpeert. Volgens hem zou de wethouder in die vergadering ook kunnen vragen naar de betaalbaarheid van het netwerk. In de stukken wordt alleen gesproken over de veiligheid en de betrouwbaarheid, maar voor de burger is de betaalbaarheid ook van belang. Wethouder Hiemstra geeft aan dat de Nederlandse overheid een toezichthouder in het leven heeft geroepen om de tarieven van de netwerkbedrijven in ons land te bewaken. De heer Koot vindt dat de wethouder als aandeelhouder dit punt nog eens kan benadrukken. Wethouder Hiemstra bevestigt dat. Hij gaat verder met de vraag over de cross-border lease. Het gaat om een Amerikaanse cross-border lease, waarbij in Amerika sprake is van belastingaftrek. Dat voordeel wordt voor een deel doorgegeven aan degene die de leaseconstructie verstrekt. De Amerikaanse overheid wil daar eigenlijk graag vanaf. Sommige van die constructies worden ook vervroegd afgelost. Dat zou in Nederland ook kunnen gebeuren. Als dat niet gebeurt, loopt de constructie nog zes jaar door. Bij de splitsing van het bedrijf moeten er niet zulke grote veranderingen worden doorgevoerd dat de verstrekker van de leaseconstructie zijn geld terugtrekt. Voor het geval dat dit wel gebeurt, is er een afspraak gemaakt over een verdeling van het risico tussen RWE en Essent. Voor de aandeelhouders van Essent is een deel van het geld ook gereserveerd als risicokapitaal met het oog op die mogelijkheid. Daarnaast zijn er nog andere risicokapitalen gereserveerd. Er zijn straks dus meerdere nv‟s. De nv‟s die alleen bestaan voor het risicokapitaal, zijn van tijdelijke aard. De andere zijn Enexis en Essent Milieu. De verkoop van het productie- en leveringsbedrijf levert de gemeente ongeveer 18,3 miljoen euro op. Daar komt dan nog ongeveer 12 miljoen euro bij voor alle andere dingen. Daarbij gaat het vooral om leningen en opbrengsten van Essent Milieu. Uiteindelijk is de opbrengst dus ongeveer 30 miljoen euro over maximaal zes jaar. De gemeente zal daarvan ongeveer 14 miljoen euro moeten wegzetten om de wegvallende dividenden te compenseren. Dan blijft er een netto-opbrengst over van ongeveer 16,4 miljoen euro. Zolang het tweede deel nog niet helemaal betaald is, blijft er kapitaal achter waar de gemeente een vergoeding voor krijgt. Met het dividend erbij wordt dat een bedrag van ongeveer 500.000 euro. Uiteindelijk moet de gemeente dus alleen een bedrag van 5 miljoen euro vastzetten om ervoor te zorgen dat het totale dividend gecompenseerd wordt. De middelen die straks vrijvallen, worden alsnog weggezet tegen de gebruikelijke omslagrente. Mevrouw Viveen vroeg naar de beschikbaarheid van de gelden die de provincie krijgt. De provincie is bereid om het bedrag dat de gemeenten van Essent krijgen te verdubbelen, als dat bedrag tenminste wordt geïnvesteerd in projecten. De gemeenten moeten die projecten bij de provincie aandragen. In het meest gunstige geval kan Deventer op die manier zo‟n 36 miljoen euro aan investeringsmogelijkheden krijgen. In de meerjarige investeringsplanning kunnen dan ook behoorlijk wat projecten gereserveerd worden. Daar staat tegenover dat door de kredietcrisis allerlei zaken minder opbrengen. Het is dus nog de vraag of het totale bedrag verdubbeld kan worden. Er is immers ook geld nodig om de begroting sluitend te krijgen. Het college is daar zelf nog niet helemaal uit, maar komt daar met de Voorjaarsnota op terug. Op dit moment is ook nog niet zeker wat de totale effecten van de kredietcrisis zullen zijn. Het maatregelenpakket dat de coalitie in Den Haag heeft opgesteld, leidt tot extra uitgaven die naar de gemeenten toe niet gecompenseerd worden. Extra kortingen worden wel doorberekend. Verder mag de ozb niet meer verhoogd worden en moet de gemeente extra pensioenpremies betalen. Over de exacte gevolgen van al die dingen moet nog duidelijkheid komen. Het college zit dan ook met het probleem hoe het met een Voorjaarsnota kan komen die een maand later in financieel opzicht nog houdbaar is. De voorzitter wijst erop dat het nu niet over de Voorjaarsnota gaat. Hij denkt dat de wethouder het grootste deel van de financiële vragen heeft behandeld. Met het oog op de tijd die nog beschikbaar is, wijst hij op een aantal andersoortige vragen die hij ook graag beantwoord zou willen zien worden. Hij constateert dat de heer Emens er nog even tussen wil komen. De heer Emens neemt aan dat de winsten van het nieuwe bedrijf nog bovenop het bedrag komen dat door de verkoop van Essent wordt verkregen.
Politieke Markt 6
Wethouder Hiemstra ontkent dat. Enexis is geen commercieel, maar een maatschappelijk bedrijf. Het levert de gemeente alleen een maatschappelijk rendement op. Dat is niet meer dan 125.000 euro en dat staat dan tegenover een bedrag van 825.000 euro dat wegvalt. Er moet dus nog een verlies van 700.000 euro gecompenseerd worden. Mevrouw Viveen heeft begrepen dat de provincie het bedrag dat geïnvesteerd wordt, zal verdubbelen. Ze neemt echter aan dat wat de gemeente allemaal te wachten staat als gevolg van de kredietcrisis geen investering kan worden genoemd. Wethouder Hiemstra bevestigt dat. De gemeente moet echter wel uitkomen met haar begroting. Ze moet dus goed bekijken waar ze haar geld wel en niet voor kan inzetten. Mevrouw Viveen neemt aan dat de provincie het geld niet zal verdubbelen als de gemeente het gebruikt voor andere dingen dan voor investeringen in projecten. Wethouder Hiemstra antwoordt dat de gemeente daarover met de provincie in gesprek is. De voorzitter geeft aan dat de wethouder nu andere dan financiële vragen gaat beantwoorden. Wethouder Hiemstra gaat in op de vragen over de duurzaamheid. Essent heeft op dat gebied een aantal afspraken gemaakt met de Nederlandse overheid. Die afspraken gaan onder andere over het toewerken naar de norm van 20% duurzame energie. RWE heeft toegezegd die afspraken over te nemen. Het bedrijf zal daarvoor zijn investeringen op dit gebied intensiveren. Vanuit de Duitse context waren de doelstellingen van het bedrijf aanvankelijk minder ambitieus. Men wil de komende jaren echter een inhaalslag maken. Daar heeft men met minister Van der Hoeven afspraken over gemaakt. Wat de splitsing betreft: de verplichting om daartoe over te gaan, is in Europa inderdaad losgelaten. Er kan op dat punt dus een gevarieerd beeld ontstaan. Met RWE is afgesproken dat zij haar netwerkactiviteiten in een apart bedrijf onderbrengt. Voor zover het om elektriciteit gaat, blijft dit bedrijf wel binnen de holding. Het gasleidingenbedrijf wordt wel vervreemd. Er vindt dus een gedeeltelijke splitsing plaats. Dat is in overeenstemming met het Europese beleid, maar de minister is er niet tevreden over. De wethouder vindt dat echter een zaak tussen de minister en Europa. De gemeente heeft gewoon te maken met de Nederlandse splitsingswet. Zolang die wet geldt, kunnen Nederlandse bedrijven daar niet van afwijken. De gemeente heeft niet zo veel te maken met de klantvriendelijkheid van RWE. Essent blijft nog minstens vijf jaar een zelfstandig bedrijf. In de Benelux kunnen de mensen hun energie dus gewoon van dit bedrijf betrekken. Als de klantvriendelijkheid van Essent hun niet bevalt, kunnen ze overstappen naar een ander bedrijf. In de laatste vergelijking van Nederlandse energiebedrijven kwam Essent echter wel als een van de besten uit de bus. Datzelfde geldt voor de prijzen. Eneco en Nuon zijn duurder. De heer Emens interrumpeert. Hij heeft de dag voor deze vergadering de leverancier van Nuon op bezoek gehad. Die bleek 25% goedkoper te zijn. Wethouder Hiemstra zou het heel mooi vinden als dat zo was, maar hij gaat af op de gegevens die uit de vergelijking komen. Die geven aan dat men bij de Nederlandse Energiemaatschappij zo‟n 200 euro per jaar kan besparen. Daarna is Essent het goedkoopst, dan komt Eneco en daarna Nuon. In ieder geval kunnen de burgers zelf bepalen voor welk bedrijf zij kiezen. Er waren ook vragen over de stelling van het college dat de prijzen zullen dalen. De wethouder wijst erop dat een klein bedrijf weinig marktmacht heeft. RWE is zoveel groter dat ze veel meer kan investeren en veel efficiënter kan inkopen. Een leverancier heeft veel liever één grote klant dan een aantal kleine en geeft daarom die grote al snel een extra korting. Op die manier kan Essent concurreren met zijn prijzen en de burgers een aantrekkelijk aanbod doen. Voor de bonussen wordt 20 miljoen euro uitgetrokken. Dat betekent dat elke werknemer een bonus krijgt van 2000 euro. De wethouder vindt dat geen extreem hoog bedrag. De gemeente Deventer verstrekt ook bonussen van 500 en 1000 euro en waarschijnlijk ook nog wel hogere. De heer Krabbendam vraagt voor welke prestaties de bonussen verstrekt worden.
Politieke Markt 7
Wethouder Hiemstra antwoordt dat de werknemers een bonus krijgen omdat zij in een onzekere situatie verkeren. De overgang naar een ander bedrijf kan voor hen gevolgen hebben. De heer Rolloos vroeg wat er gebeurt als de gemeente Deventer niet meegaat in de verkoop van aandelen. Als 80% van de aandeelhouders besluit om de aandelen te verkopen, gaat de verkoop door. De wethouder heeft begrepen dat inmiddels 90% van de colleges zich daarvoor heeft verklaard. Als minder dan 95% tot verkoop besluit, moet een boete van 125 miljoen euro worden betaald. Dat bedrag komt dan dus in mindering op de opbrengst. RWE moet dan immers tot in lengte van jaren een hele organisatie in stand houden om meerdere aandeelhouders te bedienen. Als meer dan 95% tot verkoop besluit, is de resterende 5% verplicht om mee te doen. De leveringszekerheid waar de heer Nijboer over sprak, heeft te maken met het feit dat men niet meer gebonden is aan een bepaalde leverancier. Bovendien zorgt de grotere marktmacht ervoor dat RWE/Essent meer zekerheid kan bieden over de levering van energie. De wethouder denkt dat er op het gebied van de duurzaamheid geen lokale gevolgen zijn. Bij Essent kan groene stroom worden gekocht. Als men die stroom niet duurzaam genoeg vindt, kan men ook overstappen naar Greenchoice, het bedrijf dat mevrouw Kijne noemde. Mevrouw Viveen interrumpeert. Het ging haar om de vraag waarom de gemeente voor een leverancier van minder duurzame energie heeft gekozen. Wethouder Hiemstra antwoordt dat de gemeente bij de aanbesteding de eis heeft gesteld van een levering van volledig groene stroom en ook van volledig groen gas. De energie die de gemeente afneemt, is dus al een aantal jaren voor 100% groen. De Raad voor de financiële verhoudingen heeft gezegd dat de provincies eigenlijk veel te rijk zijn en dat hun bedragen moeten worden afgeroomd. Het kabinet zal daar waarschijnlijk nog voor de zomer een standpunt over innemen. De verwachting is dat de provincie een groot deel van het bedrag van 1,4 miljard euro zal kwijtraken en dat ze de rest nodig zal hebben om het dividend te compenseren. De gemeente heeft geen invloed op de prijs die Essent rekent voor haar afnemers. Ze kan het bedrijf wel op bepaalde dingen aanspreken. Er is bijvoorbeeld op een gegeven moment een heel gedoe geweest met de administratie. De aandeelhouders hebben toen aangegeven dat het bedrijf zou moeten investeren in een verbetering van die administratie, zodat de klanten fatsoenlijk behandeld zouden worden. Intussen heeft Essent er altijd voor gezorgd dat ze niet bij de duurste bedrijven hoorde. De voorzitter heeft nog een vraag staan van de heer Koot over de complexiteit van Enexis. Wethouder Hiemstra wijst erop dat Enexis straks een eenvoudig netwerkbedrijf is, waarvan de gemeente aandeelhouder is en dat onder toezicht staat van de overheid. De overheid let erop dat het bedrijf niet te duur wordt en zorgt voor een kwalitatief goed netwerk. De heer Koot begrijpt dat, maar stelt dat er toch nog wel een aantal onzekerheden is. Hij vraagt of het ook mogelijk is dat de gemeente geen aandeelhouder wordt van Enexis als ze dat niet wil. Wethouder Hiemstra denkt dat dit in theorie mogelijk is. De gemeente zou dan in ieder geval haar aandelen moeten verkopen. Misschien dat een andere overheid die zou willen overnemen. Dat zal echter weinig rendement opbrengen. De heer Nijboer heeft in dit verband een aanvullende vraag. De heer Rolloos en hij hebben samen wat rekensommen gemaakt. Ze weten niet zeker of die sommen kloppen, maar ze komen bij Enexis op een maatschappelijk rendement van ongeveer 1%. Dat vinden ze erg laag. Wethouder Hiemstra legt uit dat Enexis een eigen vermogen krijgt van 2,2 miljard euro. Men kan dan uitgaan van een maatschappelijk rendement van 5%, maar men kan ook zeggen dat de marktwaarde maar 3,5% is. De heer Nijboer interrumpeert. Hij kwam uit op 1%. Volgens hem zou het interessant zijn om de mogelijkheid die de heer Koot noemt eens goed door te rekenen. Wethouder Hiemstra wijst erop dat de gemeente geen keus heeft, omdat het bedrijf wettelijk moet worden opgesplitst. De heer Nijboer begrijpt dat.
Politieke Markt 8
Wethouder Hiemstra meent dat het maatschappelijk rendement ongeveer 3% is. De voorzitter constateert dat er verschillende percentages over de tafel gaan. Hij denkt dat het goed is dat de wethouder daar nog eens naar kijkt en de raad erover informeert. Vervolgens vraagt hij of er behoefte is aan een tweede termijn. Mevrouw Kijne vraagt of zij nog iets mag zeggen. De voorzitter wijst erop op dat dat niet gebruikelijk is en dat hij niet graag een precedent wil scheppen. De heer Oggel merkt op dat hij op minstens twee vragen geen antwoord heeft gekregen. Hij vroeg hoe zeker het is dat RWE niet een jaar na de overname van Essent door een ander bedrijf wordt opgekocht en vervolgens weer wordt opgesplitst. Verder vroeg hij of het proactief accommoderen van decentrale opwekking een verplichting is die ook deze gemeente op zich heeft genomen. Zo ja, dan wil hij graag weten wat het opstarten van een eigen energiebedrijf gaat kosten en hoe het precies gaat gebeuren. Wethouder Hiemstra wijst erop dat op dit moment allerlei boeren bezig zijn met het opwekken van energie uit mest. Er zijn ook allerlei tuinders die via een koppeling van warmtekracht meer energie produceren dan ze zelf verbruiken. Dat soort vormen van decentrale opwekking wordt door Essent actief geaccommodeerd. De voorzitter constateert dat er geen behoefte meer is aan het stellen van vragen en dat het merendeel van de gestelde vragen beantwoord is. Er staan nog een paar dingen open. Op 22 april is er nog voldoende gelegenheid om daarop terug te komen. De heer Nijboer wil wel weten waar het debat op 22 april over zal gaan. Hij vraagt of alle fracties in die vergadering nog eens een geloofsbelijdenis over de relatie met Essent gaan afleggen. De heer Koot stelt dat het onder andere zal gaan over wat er met de opbrengst van de aandelenverkoop gaat gebeuren. De wethouder heeft het geld volgens hem al uitgegeven. De heer Rolloos merkt op dat dit punt bij de Voorjaarsnota aan de orde komt. Het heeft niets te maken met de vraag of de aandelen al dan niet verkocht moeten worden. De heer Koot repliceert dat verkoop opbrengst betekent. De voorzitter geeft aan dat het voorstel ook een hamerstuk kan worden, als er geen behoefte is aan een debat. De heer Nijboer stelt voor dat de fracties die een debat willen voeren in ieder geval de onderwerpen voor dat debat noemen. De voorzitter antwoordt dat dat gebruikelijk is. Hij constateert dat het stuk vooralsnog een hamerstuk is. Als er fracties zijn die er toch over willen debatteren, zullen ze aangeven waar het debat over moet gaan. De voorzitter dankt alle sprekers voor hun inbreng en sluit de vergadering.
Politieke Markt 9
Agendapunt :
2 Bestemmingsplan “St. Geertruidentuin e.o.” en “Beeldkwaliteitsplan St. Geertruidentuin”
Dit agendapunt is van de agenda afgevoerd en wordt geagendeerd voor de Politieke markt van 22 april 2009.
Politieke Markt 10
Agendapunt :
3 Dagelijks Bestuur Regio Stedendriehoek on tour
Tijd
:
19.30-20.30 uur
Voorzitter Griffier
: :
mw. A. Spa A.G.M. Dashorst
Aanwezig
:
raadsleden: mw. B.J.Th. Westerbeek-Spin (VVD), R.S. de Geest (PvdA), H.J.J. Haverkamp* (CDA), E. van Brink* (SP), T.W. Stegink (APB), M.J. Ahne (D66) en O. Arslan (GL) college: burgemeester A.P. Heidema Regio Stedendriehoek: H.B.I. de Lange (wethouder gemeente Zutphen), mw. A.G.M. Vos-Leferink (wethouder Gemeente Voorst), mw. P. Withagen en mw. G. Yildirim
Locatie: Oude Raadzaal
De voorzitter opent de vergadering en heet alle aanwezigen welkom bij deze sessie over het Dagelijks Bestuur van de Regio Stedendriehoek. In het bijzonder heet zij de leerlingen van het Etty Hillesum Lyceum welkom die een werkstuk hierover moeten maken. De voorzitter stelt de aanwezigen voor en geeft daarna het woord aan de burgemeester als voorzitter van het Dagelijks Bestuur Regio Stedendriehoek. De burgemeester bedankt. Hij vindt het prettig hier te zijn als bestuurslid van het Dagelijks Bestuur Regio Stedendriehoek, als burgemeester, en als portefeuillehouder. De heer De Lange houdt een presentatie over de zaken die de Regio Stedendriehoek heeft gerealiseerd en over haar ambities voor de toekomst. Het Dagelijks Bestuur Regio Stedendriehoek is hier omdat de raad de regio is. Zij besluit waar het over gaat. De Regio Stedendriehoek wil geen club op afstand zijn maar hoort graag de mening van de raad over de ideeën voor de toekomst en eventuele suggesties. De burgemeester geeft het woord aan de heer De Lange. De heer De Lange bedankt de burgemeester voor zijn inleiding. Het Dagelijks Bestuur Regio Stedendriehoek vindt het belangrijk om langs de zeven gemeenten te gaan. Ze wil laten zien waar ze mee bezig is en horen wat er leeft in de gemeenteraden. De heer De Lange noemt de namen van de mensen die werken voor de Regio Stedendriehoek. Aan de hand van sheets geeft hij een presentatie. De Stedendriehoek is een verbindende schakel tussen zeven gemeenten die samen een driehoek vormen. Het is een belangrijke en nuttige scharnier tussen de provincies Gelderland en Overijssel maar ook tussen stedelijke netwerken. Beide provincies werken aan landsdeel Oost. Door bundeling van gemeenten wordt een veel beter aanspreekpunt met de provinciale en landelijke overheid gerealiseerd. Regio‟s waar de Stedendriehoek veel mee te maken heeft zijn Twente, Zwolle, Kampen, Arnhem en Nijmegen. De Stedendriehoek is een ‟light‟ regio omdat ze een klein bureau heeft met maar 6,7 fte. Voor taken die extra mankracht vragen worden ambtenaren van de gemeenten ingehuurd. „Light‟ is ook de besluitvorming. Alle belangrijke besluiten worden in alle gemeenteraden afzonderlijk genomen. Een voorbeeld hiervan is de regionale structuurvisie. Heel belangrijk is de samenwerking van de griffiers. Zij vergaderen maandelijks om processen te bespreken en af te stemmen. De Stedendriehoek heeft al de nodige resultaten bereikt. De heer De Lange noemt onder andere de plaats aan de onderhandelingstafel die ze heeft rondom de mobiliteit op de A1. Het is daarmee gemakkelijker om middelen binnen te halen om de regio sterker te maken. Verder is een aantal nota‟s vastgesteld. De sociale perspectievennota waarin regionaal zaken zoals schoolverlateroffensief, alcoholmatiging onder jeugd, reïntegratie arbeidsmarkt en sociale veiligheid worden aangepakt. In mei 2007 is de regionale structuurvisie vastgesteld voor het bundelinggebied. Nu wordt gewerkt aan het opstellen van een regionale structuurvisie voor de Voorlanden waar het gaat over grond van de gemeenten Epe, Brummen en Lochem. Het lijkt erop dat deze visie in drie jaar klaar zal zijn. Verder wordt gewerkt aan een economische visie waarin programma‟s komen met samenhangende ontwikkelingen op de beleidsterreinen Onderwijs, Ondernemers en Overheid. Een belangrijk resultaat voor Deventer is dus dat de A1 op de nationale agenda staat. Ook Landsdeel Oost staat hier op. Voor dit gebied gelden ook EFO subsidies. Door gemeenschappelijk te werken kunnen deze subsidies worden binnengehaald.
Politieke Markt 11
De Stedendriehoek zit met VROM aan tafel voor het thema Wonen en met de provincie Overijssel voor boegbeelden. Voor Deventer is belangrijk dat het A1 bedrijvenpark tot ontwikkeling komt. In Apeldoorn moet ook een regionaal bedrijventerrein van start gaan. Door gecoördineerd samenwerken van gemeenten is het beter mogelijk deze behoefte aan uitgeefbare hectares bij de provincie en minister voor het voetlicht te brengen. De belangrijkste thema‟s voor de toekomst zijn de A1, de IJsselzone, Groene Pracht, Samenwerking Overheid, Onderwijs en Ondernemers, en de ambitie Wonen en Werken. De Stedendriehoek is een prachtig gebied om in te wonen en te werken. Het is goed om door samen te werken de kwaliteit optimaal te benutten. De Stedendriehoek wil capaciteitsverruiming van de A1. Hierin moet het snelwegpanorama aan beide kanten van de IJsselvallei een goede plek krijgen. De toeristische en culturele kansen van de IJsselzone moeten worden benut. Wat betreft het thema Groene Pracht meldt de heer De Lange dat de regionale structuurvisie Voorlanden goed op schema ligt. De groene kwaliteit van dit gebied wordt goed benut. Binnenkort komen de plannen voor Bussloo een groot groen gebied, in de raad aan de orde. Bussloo heeft een belangrijke recreatieve functie voor Apeldoorn, Zutphen en Deventer. Verder is energieneutraal in 2030 een nieuwe ambitie voor het thema Groene Pracht. De Stedendriehoek hoopt hiermee de eerste in Europa te zijn. Op het gebied van Samenwerking Overheid, Onderwijs en Ondernemers streeft de Stedendriehoek naar een krachtige economie en hoogwaardige werkgelegenheid door innovatieve bedrijven. Er is een programmabureau opgericht om meer bedrijvigheid in de regio binnen te halen. Verder is een oudtransportondernemer als boegbeeld aangesteld. Om meer geld voor dit project binnen te halen wordt geprobeerd om per inwoner in 2012 2,00 euro te heffen. Ook de Kamer van Koophandel (50.000,00 euro) en het onderwijs leveren een financiële bijdrage. De hoofdzaak bij het thema Wonen en Werken is inbreiden in plaats van uitbreiden. Bij de steden wordt gebundeld om de groene kwaliteit van het landschap te behouden. In het woningbouwprogramma wordt in voldoende mate en met de goede kwaliteit voor de doelgroepen gebouwd. De Stedendriehoek probeert ook regionaal samen te werken voor het grondbeleid. Dit verloopt tamelijk moeizaam. Er wordt gekeken naar verdienprojecten. Hiermee sluit de heer De Lange zijn presentatie af. Hij vraagt de raad wat zij de belangrijkste meerwaarde van regionale samenwerking vindt. Verder vraagt hij hoe de Stedendriehoek de samenwerking in de regio kan verbeteren. De voorzitter bedankt voor zijn presentatie. Zij nodigt uit tot het stellen van vragen. Ze geeft mevrouw Westerbeek het woord. Mevrouw Westerbeek bedankt voor de presentatie. Zij vond het leuk om te zien. Doordat de gemeenteraden de bevoegdheden hebben duurt het soms lang voor een visie bijvoorbeeld de sociale, van de grond is. Zij vraagt hoe het Dagelijks Bestuur omgaat met de „Stedendriehoekmoeheid‟ die in de raden optreedt. De voorzitter bedankt en geeft het woord aan de heer De Lange. De heer De Lange vraagt of mevrouw Westerbeek de structuurvisie bedoelt. De sociale visie is namelijk in een half jaar gemaakt. De provincie Gelderland had veel middelen beschikbaar voor de sociale portefeuille en dat bracht vaart in de plannen. Verder is het veel eenvoudiger dan een regionale structuurvisie waarin ruimtelijke procedures ontzettend veel tijd kosten. Toch gaat het waarschijnlijk lukken om in drie jaar tijd een regionale structuurvisie te hebben. De heer De Lange zegt dat het overdragen van bevoegdheden veel spanningen kan oproepen. Hoewel het nu wat langer duurt, is er meer draagvlak en zijn er betere producten. De burgemeester vult aan dat de regionale structuurvisie een fantastisch voorbeeld is van iets wat echt wat oplevert. Korte tijd geleden reed hij met de minister van VROM door de regio en heeft hij een kaartje laten zien met de bedrijfsterreinen ingetekend in de oude en in de nieuwe situatie. Op de laatste was te zien dat de keuze voor twee regionale bedrijfsterreinen bij Apeldoorn en bij Deventer de rest van het gebied groen laat. De minister vond het een steekhoudend verhaal. De voorzitter geeft het woord aan de heer Van Brink.
Politieke Markt 12
De heer Van Brink interrumpeert. Hij vraagt of de portefeuillehouder kan aangeven waarom er twee terreinen gekozen in plaats van één. De laatste optie had nog meer groen opgeleverd. De heer De Lange antwoordt dat er rekening is gehouden met bestaande plannen. Verder is gekeken naar de benodigde capaciteit en de reistijd van werknemers. Het Dagelijks Bestuur vindt twee terreinen een goed verdedigbare keus. De voorzitter geeft het woord aan de heer Haverkamp. De heer Haverkamp stelt twee vragen. Allereerst vraagt hij of er gegevens over de verkeersstromen van de A1 bekend zijn die van regionaal belang zijn. Verder vraagt hij of de IJssel meer of minder als vrachtroute voor scheepvaart gebruikt gaat worden. De voorzitter geeft het woord aan de burgemeester voor het antwoord op de eerste vraag. De burgemeester zegt dat er veel informatie over verkeerstromen beschikbaar is. Er is pas een bijeenkomst in Apeldoorn geweest en voorafgaand aan deze sessie hier ter plaatse. In de nabije toekomst wordt hierover nog gesproken. De burgemeester zal de heer Haverkamp de informatie laten toesturen. De voorzitter geeft het woord aan de heer De Lange voor de beantwoording van de tweede vraag. De heer De Lange zegt dat er bij Zutphen via het Twentekanaal scheepvaartverkeer naar Twente is. Het stuk tussen Deventer en Zutphen wordt weinig gebruikt. De overheid staat positief tegenover het noemen van alternatieven voor verkeer over de weg. De heer De Lange vindt het daarom interessant deze discussie op te pakken en te kijken naar de kansen. Hij is voor Zutphen hiermee bezig en het trekt bedrijvigheid. De eerlijkheid gebiedt hem te zeggen dat er ook overslagbedrijven in Zutphen failliet zijn gegaan. De voorzitter geeft het woord aan de heer Stegink. De heer Stegink bedankt voor de presentatie. Hij vraagt of er binnen het Dagelijks Bestuur wel eens verschil van mening is over de thema‟s. Als tweede vraagt de heer Stegink hoeveel procent verhoging 2,00 euro per inwoner is. De voorzitter geeft het woord aan de heer De Lange. De heer De Lange zegt dat er weinig discussiepunten binnen het Dagelijks Bestuur zijn. Discussies zijn er geweest over de sprong bij de IJssel bij Deventer, de locatiekeuze van de regionale bedrijventerreinen en woningbouw. Dit is niet erg. Zo worden heel bewuste keuzes gemaakt. Als er eenmaal een plan is wordt er niet moeilijk meer gedaan. De heer Stegink interrumpeert. Hij vraagt of hij mag concluderen dat Voorst het niet meer heeft over de derde IJsselbrug. De heer De Lange zal dit aan mevrouw Vos doorgeven. Mevrouw Vos zegt dat Voorst een IJsselbrug wil die langs de A1 is gesitueerd zodat de verkeerstromen kunnen worden gebundeld. De voorzitter geeft het woord aan de burgemeester. De burgemeester geeft een aanvulling op de vraag van de heer Stegink over de inwonerbijdrage aan de economische visie. Dit is geen structurele verhoging maar een eenmalige. Verder is hiervoor het werkbudget van de zeven gemeenten, de bijdrage van de Kamer van Koophandel en van VNO CNW beschikbaar om projecten te kunnen uitvoeren en voor cofinanciering van de fondsen van EZ en Europa. De voorzitter meldt dat de scholieren naar een andere sessie gaan. Ze wenst hen veel succes met hun werkstuk. Mevrouw Spa geeft het woord aan de heer De Geest.
Politieke Markt 13
De heer De Geest heeft dezelfde vraag als de heer Stegink over de noordelijke IJsselbrug. Verder mist hij in de aanpak een oplossing van de gevolgen bij het optreden van calamiteiten op de A1. Het verkeer kan dan vast komen te staan tot in de Vijfhoek van Deventer. Zijn fractie ziet een oplossing hiervoor door het aanleggen van een noordelijke IJsselbrug. De voorzitter geeft het woord aan mevrouw Vos. Mevrouw Vos merkt op dat Zutphen dan ook verkeersproblemen heeft. Doorstroming en robuustheid van de verbinding is van belang voor de stedendriehoek en heel Oost Nederland. De heer De Geest vraagt of openbaar vervoer en dergelijke zaken onder flankerend beleid vallen. Mevrouw Vos antwoordt dat twee sporen worden gevolgd. Het flankerend beleid met daarin onder andere openbaar vervoer, mobiliteitsmanagement, en vaarwegen komen in de gesprekken met de minister aan de orde. En als tweede de robuustheid en doorstroming van de verbinding. De voorzitter geeft het woord aan de heer Van Brink. De heer Van Brink vraagt hoe het Dagelijks Bestuur omgaat met de ruzie over de visie Park van Formaat. De gemeenteraad van Voorst was niet blij met dit plan. De heer De Lange antwoordt dat de term Park van Formaat niet heel gelukkig is gekozen. Het gaat echter wel over grondgebied van Voorst. Voorst is bang dat de Stedendriehoek gaat bepalen wat daar gaat gebeuren. Dit is echter niet zo; zij geeft slechts goede adviezen. De voorzitter vraagt de raad te reageren op de meerwaarde van de samenwerking. Zij geeft het woord aan de heer Ahne. De fractie van de heer Ahne ziet als meerwaarde de gemeenschappelijke afstemming op ruimtelijk en grondbeleid. De twee regionale bedrijventerreinen zijn daar een sprekend voorbeeld van. Een tweede meerwaarde is het samen optrekken in de wijdere regio van de beide provincies. Twente heeft een grote vinger in de pap. De heer Ahne denkt verder dat het goed is om elkaar regelmatig te zien om geen langdurige papieren discussies te krijgen. De voorzitter geeft het woord aan de heer Arslan. De heer Arslan sluit zich aan bij de heer Ahne. Om actueel te blijven vindt hij het essentieel om de andere raden regelmatig te zien. Vertrouwen hebben in elkaar en het Dagelijks Bestuur is belangrijk om het bovenlokale te creëren. De voorzitter geeft het woord aan de heer Stegink. De heer Stegink is het eens met de heer Ahne en de heer Arslan. Volgens hem zijn de bijeenkomsten van de Stedendriehoek er wel. Hij is zelf op de meeste geweest. Er waren echter weinig andere raadsleden. Een meerwaarde vindt de fractie van de heer Stegink de vooruitstrevende doelstellingen op het gebied van milieu. Hij wil graag een bijeenkomst over de doelstelling in 2020 energieneutraal te zijn. De voorzitter geeft het woord aan de heer De Geest. De heer De Geest ondersteunt de heer Ahne voor een groot gedeelte. Het samenwerken in de regio levert meer resultaat op. De heer De Geest ziet graag dat de resultaten concreet gemaakt worden in de plannen. Dit moet helder zijn voor de gemeenten van de Stedendriehoek. De vijf genoemde thema‟s zijn volgens hem goed gekozen. Hij vraagt of daar een meerjarig werkprogramma onder ligt. De voorzitter bedankt hem. Ze geeft het woord aan mevrouw Westerbeek.
Politieke Markt 14
Mevrouw Westerbeek vindt dat er goede dingen zijn gezegd en de thema‟s een prima keus zijn om mee aan de slag te gaan. Zij wil ook graag concrete actielijsten en prestatielijsten zien zodat burgers goed geïnformeerd zijn over het doel. De voorzitter geeft het woord aan de heer Haverkamp. De heer Haverkamp sluit zich aan bij de heer De Geest. De voorzitter geeft het woord aan de heer De Lange. De heer De Lange vindt het prettig te horen dat de raad de gekozen thema‟s herkent. Zij zijn gekozen om meer te kunnen focussen op belangrijke dossiers. Het Dagelijks Bestuur komt terug op een bijeenkomst over energie. Zij is ook bezig een bijeenkomst voor alle raden te organiseren. Het Dagelijks Bestuur gaat van gedachten wisselen over het concreet maken van de resultaten voor raden en bevolking. Hij geeft het woord aan de heer Heidema. De burgemeester merkt op dat de heer De Lange de belangrijkste dingen heeft gezegd. Hij sluit zich hierbij aan. Eind vorig jaar is er een goede bijeenkomst geweest met de colleges van de zeven gemeenten en de beide colleges van Gedeputeerde Staten. Zo‟n bijeenkomst is nu in voorbereiding voor de gemeenteraden. Daarvoor worden ook de fracties van de provinciale colleges en de Kamerleden uit de regio uitgenodigd. Dan zal worden gesproken over een aantal strategische thema‟s. De voorzitter bedankt de heer De Lange voor zijn presentatie. Zij stelt voor vijf minuten te pauzeren en daarna over te gaan tot de volgende sessie over het Werkprogramma 2009 Regio Stedendriehoek. Mevrouw Spa bedankt allen voor hun inbreng en sluit daarmee deze bijeenkomst.
Politieke Markt 15
Agendapunt :
4 LOG-visie en reactienota landbouwontwikkelingsgebieden Loo, Bathmen en Pieriksmars
Tijd
:
20.05-21.00 uur
Voorzitter Griffier
: :
dhr. C.J. Verhaar dhr. J.E. Nijkamp
Aanwezig
:
raadsleden: mw. I. Sipman-Jansen (D66), mw. G. Brouwer-Knol (PvdA), mw. K.J.J. Obdeijn (GL), mw. J. Lamberts-Grotenhuis (CDA), J.C.M. Schaap (VVD), mw. E.G. Grijsen (APB), S.R.J. Kleine Schaars (ADB), J.H. Bosma (CU) en mw. E.S. Mook-Matualatupauw college: wethouder dhr. G. Hiemstra ambtelijke ondersteuning: dhr. E. Bijsterbosch (RS-EC.ROB) insprekers: dhr. R. Mulder (belangenvereniging Looërmark), dhr. J. Klein Hegeman en dhr. J. Nikkels (namens LTO-Salland)
Locatie:
Raadzaal
De voorzitter opent de vergadering, heet iedereen welkom en stelt het onderwerp voor deze vergadering aan de orde. Hij deelt mee dat er drie insprekers zijn. Vervolgens noemt hij de namen van de personen die aan de sessie deelnemen. Daarna geeft hij het woord aan de heer Mulder, die de belangenvereniging van de woonwijk de Looërmark vertegenwoordigt. De heer Mulder laat weten dat de Looërmark als stelling heeft dat LOG‟s om allerlei redenen niet aanvaardbaar zijn. Ze zijn allereerst om morele redenen niet aanvaardbaar, omdat ze het woongenot, de gezondheid en het welzijn van de burgers aantasten. De Looërmark is een wijk met ongeveer tweehonderd inwoners. Die wijk ligt op een afstand van ongeveer 700 à 800 m van de LOG‟s en wordt er vrijwel helemaal door ingesloten. De ontwikkeling van agro-industriële complexen heeft volgens de vereniging niets meer te maken met boerengezinsbedrijven. Intensieve veehouderij is niet duurzaam als het veevoer daarvoor uit de derde wereld komt, als daar oerwouden en bossen voor gekapt worden en als bewoners daardoor worden beperkt in hun mogelijkheden om aan voedsel te komen. De maatschappelijke relevantie van dit beleid staat dan ook steeds meer ter discussie. De LOG‟s zijn volgens de belangenvereniging ook niet aanvaardbaar om financiële redenen. Kleinere bedrijven worden weggesaneerd. Als gevolg van de automatisering neemt de werkgelegenheid af. De Nederlandse bio-industrie is op termijn niet opgewassen tegen Oost-Europa en het Verre Oosten. Spreker vraagt hoe toekomstbestendig dit beleid dan eigenlijk is. Intussen worden er wel honderden miljoenen euro‟s in geïnvesteerd. Het onroerend goed in de Looërmark ondergaat een waardevermindering. De belangenvereniging zal op dat punt nog een nader onderzoek instellen. Vanuit milieutechnisch oogpunt zijn de LOG‟s volgens de vereniging ook niet aanvaardbaar. Ze brengen een vernietiging van landschap en natuur met zich mee, vooral door de stikstofdeposities. Stiltegebieden en duisternis verdwijnen. Luchtwassers zijn volgens spreker geen oplossing. Geen enkele luchtwasser is nog gecertificeerd. Er is onvoldoende capaciteit om ze te produceren. De Landbouwuniversiteit van Wageningen stelt dat het nog minstens tien jaar duurt voordat er adequate luchtwassers ontwikkeld zijn. Die zijn dan ook nog maar voor 70 tot 90% effectief in de bestrijding van ammoniak en voor 40 tot 60% in de bestrijding van stank en fijnstof. Bovendien zijn ze fraudegevoelig. Ze gaan ‟s nachts en in het weekend vaak uit. De Looërmark heeft geen enkele garantie dat de geuromissies beneden de drie OU blijven. Er is al sprake van een overlap van geurcirkels. Wat het fijnstof betreft komen de emissies van de LOG‟s bovenop die van de A1. Ook op dat punt zal de vereniging een nader onderzoek instellen. Ten slotte zijn de LOG‟s volgens de vereniging niet aanvaardbaar om gezondheidstechnische redenen. De vereniging ziet de verspreiding van RSA-bacteriën als gevolg van overmatig gebruik van antibiotica als een reëel en beangstigend risico. Onderzoeken tonen aan dat verspreiding door de lucht wel degelijk mogelijk is. Er is op dit gebied nog veel te veel onbekend. De vereniging vindt aanvullend onderzoek dringend noodzakelijk. De mensen die in deze bedrijven werken en hun familie kunnen ernstig worden aangetast in hun gezondheid. 20 tot 50% van de werkers in deze branche is al besmet met de RSA-bacterie. Fijnstof kan ernstige longproblemen veroorzaken bij omwonenden. Ook op dit gebied vindt de vereniging meer onderzoek dringend noodzakelijk.
Politieke Markt 16
Diverse instanties stellen dat concentraties van intensieve veeteelt op een beperkte schaal een rechtstreekse bedreiging vormen voor mens, dier en natuur. De toename van verkeer is ook een knelpunt. De kans op letselschade door ongelukken wordt groter. Volgens de vereniging is de infrastructuur onvoldoende geschikt voor het verwerken van de verkeerstoename. In Loo en in de Looërmark fietsen per dag honderden kinderen. De vereniging vraagt het gemeentebestuur zijn burgers te beschermen en rekening te houden met de groeiende maatschappelijke weerstand tegen de LOG‟s. De gemeente moet gezondheidsproblemen bij haar burgers voorkomen en de fijnstofproblematiek onderzoeken. Zolang er geen wetenschappelijk onderzoek is gedaan naar de gevolgen van de LOG‟s voor de gezondheid, moet het voorzorgsbeginsel gehanteerd worden. De raad moet dus geen onomkeerbare beslissingen nemen. Dat betekent dat ze voorlopig geen nieuwe vergunningen moet verstrekken. De gemeente moet de risico‟s van besmetting beperken door de afstand tussen de bedrijven te vergroten tot minimaal 1 km. Dat is een dringend advies van onder meer het RIVM. Gemengde intensieve veehouderijen moeten niet worden toegestaan. Intensieve veehouderijen mogen er alleen komen als ze afkomstig zijn uit extensiveringsgebieden. De gemeente moet voor de burgers ook waardevermindering voorkomen en toezien op hun woongenot. Ze moet de mooie natuur die er is beschermen. Voor het verlenen van nieuwe vergunningen en revisievergunningen moet standaard worden gelet op nabijgelegen bewoonde gebieden. Loo en de Looërmark moeten met hun omgeving in stand worden gehouden. Het is een prachtig leefgebied, zowel voor de burgers als voor de agrariërs en hun familiebedrijven. Mevrouw Grijsen is benieuwd waarom de heer Mulder nu pas met deze inspraakreactie komt. Volgens haar had dat beter een paar jaar geleden kunnen gebeuren, voordat de LOG‟s werden vastgesteld. De gemeente heeft nu weinig meer te zeggen over de situering van de LOG‟s. Verder vraagt spreekster of de heer Mulder kan toelichten waarom de vereniging geen gemengde intensieve veehouderij wil. Ze wil weten of dat ook slaat op familiebedrijven met varkens en koeien. Vervolgens wijst ze erop dat gezinsbedrijven nogal wat moeite hebben om het hoofd boven water te houden, gezien de slechte varkensprijzen van de afgelopen jaren. Ze vraagt of die bedrijven in de optiek van de vereniging wel mogen groeien. De heer Mulder geeft aan dat hij vrij laat bij de gang van zaken betrokken is geraakt. Verder gaat het om een materie die voor de gemiddelde burger erg ondoorzichtig is. Sommige onderdelen zijn zo technisch en gaan zo diep dat zelfs mensen die zich er een tijdje in verdiept hebben de literatuur erop na moeten lezen om te begrijpen wat er staat. Wat de gemengde bedrijven betreft: uit onderzoek is gebleken dat het besmettingsgevaar aanzienlijk groter wordt wanneer bijvoorbeeld op één industrieel veeteeltbedrijf zowel pluimvee als varkens worden gehouden. De vereniging is zeker een voorstander van familiebedrijven. Ze heeft met de boeren die om de wijk heen wonen ook een goede relatie. Ze heeft zeker ook begrip voor de behoefte van boeren om hun inkomsten te vergroten. Een creatieve boer kan daar echter ook voor zorgen door middel van aanvullingen als een boerderijwinkel of een camping. Daarentegen passen de ontwikkelingen die nu aan de orde zijn volgens de vereniging niet in de aanwezige infrastructuur en in het mooie landschap. Haar belangrijkste punt is overigens de zorg om de gezondheid van de burgers. Daarnaast denkt ze dat in de toekomst zal blijken dat het in financieel opzicht ook moeilijk wordt. Als de schaal zo groot wordt dat de hoeveelheid vlees sterk gaat toenemen, zullen de prijzen van dat vlees waarschijnlijk dalen. Mevrouw Lamberts wijst erop dat in de LOG-visie die de gemeente heeft opgesteld juist heel veel eisen worden gesteld met betrekking tot de zaken die de heer Mulder heeft genoemd. In die visie gaat het onder andere over uitstoot en over het welzijn van dieren. Daarmee wordt volgens spreekster tegemoet gekomen aan de bezwaren van de bewoners. De visie gaat duidelijk een stap verder dan de normale autonome ontwikkelingen. Ze vraagt de heer Mulder of hij dat niet met haar eens is. De heer Mulder bevestigt dat. Hij vindt dat de gemeente op zich een prudent beleid voorstaat op dit gebied. Dat neemt niet weg dat het gesignaleerde probleem volgens hem te groot is om dat beleid een haalbare kaart te vinden. Er is ook te weinig draagvlak voor in de samenleving. Spreker vraagt mevrouw Lamberts zich te verplaatsen in de situatie van de bewoners. Zij hebben niet alleen met het LOG Loo te maken, maar straks ook met een LOG vanuit de gemeente Rijssen-Holten. Daardoor is de wijk vrijwel omsloten door landbouwontwikkelingsgebieden. Een van de gebieden die op het punt van geuremissie problemen gaan opleveren, is het gebied tussen Loo en de Looërmark. Daar is al sprake van een overlapping van geurcirkels. Verder voldoet de gemeente niet
Politieke Markt 17
aan de sterk aanbevolen afstand van 1 km tussen de bebouwing. Daardoor wordt de kans op besmetting tussen dieren, maar ook tussen mens en dier vergroot. De voorzitter dankt de heer Mulder voor zijn bijdrage. Hij geeft het woord aan de heer Klein Hegeman. De heer Klein Hegeman is agrarisch ondernemer in het LOG Loo. Samen met zijn ouders runt hij een melkvee- en vleesverwerkingsbedrijf. Hij vindt het echt nodig om gebruik te maken van het spreekrecht. Van een goede kennis kreeg hij het advies om uit het hoofd te spreken, zoals hij dat op het toneel ook doet, en niet vanaf een papier. In zijn hoofd zit heel veel wat hij graag met de aanwezige raadsleden zou willen delen. Als hij daaraan toe zou geven, zou hij echter van de hak op de tak springen. Pas de vorige avond heeft hij bedacht dat hij hier zou spreken, toen hij bezig was met het melken van zijn koeien. Hij was toen lekker ontspannen bezig met het uitoefenen van zijn beroep. Meteen was er echter de spanning over de vraag hoe het in de toekomst zal gaan. Daarom heeft hij tussen de bedrijven door het een en ander op papier gezet van wat er in zijn hoofd zat. Bij de LOG‟s gaat het om gebieden waar de landbouw zich kan ontwikkelen. Spreker zet dan ook grote vraagtekens bij de omvang van de bouwblokken. In plaats van 3 ha wordt de maximumgrootte 2 ha. Dat is in strijd met het reconstructieplan Salland-Twente. In het rapport wordt gesteld dat een bouwblok van 2 ha voldoende ruimte biedt voor de ontwikkeling van een bedrijf. Spreker stelt dat dit in zijn situatie niet opgaat. Zijn gemengde bedrijf komt met die beperking al gauw op slot te zitten. Hij stelt de retorische vraag of er op een te kleine bouwkavel echt ruimte overblijft om te ondernemen. Verder wijst hij erop dat in het buitengebied veel burgers wonen en dat veel van die burgers ook ondernemers zijn. Dat zijn dus collega‟s van hem, zij het in een ander vakgebied. Een ondernemer heeft ontspanning nodig. Hijzelf vindt die ontspanning in toneelspel. Veel van de burgers op wie hij doelt, zoeken het in wandelingen in het buitengebied. Als hij de bezwaren van deze collega-burgers hoort, vraagt hij zich af wat hen bezielt. Hij kan zich niet voorstellen dat ze nog ontspannen door het mooie buitengebied kunnen lopen als daar agrarische ondernemers wonen die zich niet verder kunnen ontwikkelen. Het is duidelijk dat iedereen een eigen mening heeft over de vraag hoe je van een landschap kunt genieten. Dat mag van spreker, maar hij vindt wel dat natuur en landbouw bij elkaar horen. Volgens hem is het dan geen schande als je vanaf de openbare weg bedrijven kunt zien liggen. Daarmee doelt hij op het plan voor de landschappelijke inpassing. Als hij ergens een rij bomen of struiken of een zandwal ziet waarachter hij een agrarisch bedrijf kan vermoeden, vraagt hij zich alleen maar af wat men op dat bedrijf te verbergen heeft. De agrarische ondernemers zijn trots op hun bedrijven, die vaak van vader op zoon worden voortgezet. Ook spreker zelf wil zijn bedrijf graag laten zien. Een zandwal eromheen zit hij dus niet zitten. Veel mensen in de stad zullen volgens hem jaloers zijn op de bewoners van het buitengebied. Die bewoners moeten dan echter naast de lusten ook de lasten willen accepteren. Bij de lusten denkt hij aan de geuren van de natuur, het uitzicht over de mooie weilanden en de rust waarin men tot zichzelf kan komen. Onder de lasten vallen de stank bij het uitrijden van de mest, het ontwikkelen van bedrijven met grotere stallen en schuren en het lawaai van het vrachtverkeer bij het aan- en wegvoeren van dieren en producten. Voor de bewoners hoort dat bij het bewonen en beleven van het buitengebied. Voor de agrarische ondernemers is het een kwestie van overleven. De voorzitter vraagt de heer Klein Hegeman of hij zijn betoog kan afronden. De heer Klein Hegeman eindigt met een oproep om de jaarlijkse uitvoeringen van de toneelvereniging „Loo en omstreken‟ bij te wonen. De burgemeester en wethouders krijgen ook altijd een uitnodiging. Zij hebben dit jaar echter verstek laten gaan, in verband met de crisis van midden februari. Spreker hoopt dat er in de toekomst geen crisis in de LOG‟s ontstaat en dat burgers en boeren elkaar de ruimte geven om te ontwikkelen en om zich te ontspannen. Mevrouw Grijsen vindt dat de heer Klein Hegeman heel mooi gesproken heeft. Ze begrijpt dat hij met zijn bedrijf nu al tegen de grens van 2 ha aan zit en dus geen uitbreidingsmogelijkheden heeft. De heer Klein Hegeman bevestigt dat. Mevrouw Grijsen concludeert dat hij daarom niet met deze visie kan leven. De heer Klein Hegeman bevestigt dat.
Politieke Markt 18
De voorzitter geeft het woord aan de heer Nikkels. De heer Nikkels spreekt namens de afdeling Salland van de LTO. LTO-Salland heeft al gereageerd op de visie, maar spreker wil de punten waar het de organisatie om gaat nog even kort naar voren brengen. De gemeente geeft duidelijk aan dat ze de ondernemers ruimte wil geven voor ontwikkelingen die in de toekomst nodig zijn. Ook LTO-Salland vindt echter dat een bouwblok van 2 ha voor de bestaande bedrijven te klein is. Voor gemengde bedrijven is die afmeting op dit moment vaak al te klein. Er zijn in de gemeente bedrijven die op dit moment al een grotere omvang hebben. Daar zou ook naar gekeken moeten worden. Als de gemeente ook nog een goede landschappelijke inpassing wil, is er zeker meer dan 2 ha nodig. Een ander punt van aandacht is voor LTO-Salland het aantal locaties voor nieuwe vestigingen. Dat aantal wordt nogal beperkt gehouden, waardoor goede plekken moeilijk te verkrijgen zijn. LTO-Salland wil graag op korte termijn duidelijkheid van de provincie. Zij ontwikkelt op dit moment een instrument waardoor het gebruik van locaties voor hervestiging gestimuleerd moet worden. De organisatie krijgt sterk de indruk dat daardoor een behoorlijke vertraging gaat optreden. Verder vraagt zij zich af of de cumulatieve geurhinder wettelijk te handhaven is. Bestaande bedrijven kunnen hierdoor ook behoorlijk in de problemen komen. LTO-Salland vindt dat de discussie over feiten moet gaan. LOG-visies ontlenen hun status aan de Reconstructiewet en vormen een uitwerking van het reconstructieplan Salland-Twente. De discussie wordt echter te vaak gevoerd op basis van emoties, doemscenario‟s en beeldvorming. Er zijn ondernemers die zich in de hoek gezet voelen als milieucriminelen. Het gaat in de gemeente Deventer over het algemeen om gezinsbedrijven. Die bedrijven ontwikkelen zich duurzaam, met veel aandacht voor het milieu en voor het welzijn van de dieren. Ze leveren een flinke bijdrage aan de economie en de werkgelegenheid. LTO-Salland vindt dat deze bedrijven recht hebben op een goede mogelijkheid om zich te ontwikkelen. De voorzitter dankt de heer Nikkels voor zijn bijdrage. Hij constateert dat de raadsleden volgens de agenda nog een half uur hebben voor de bespreking van het onderwerp. Met negen fracties betekent dat dat iedereen zijn of haar bijdrage kort moet houden of dat de bespreking gaat uitlopen. De voorzitter laat de keuze tussen die twee mogelijkheden aan de vergadering. De heer Schaap merkt op dat er vier bewonersavonden en twee werkbijeenkomsten zijn geweest. Hij vindt de uitgangspunten die zijn vastgelegd helder en op hoofdlijnen aanvaardbaar. Hier en daar zit echter wel wat pijn. Daarbij valt vooral te denken aan de ruimte die de agrarische ondernemer krijgt om zijn bedrijf uit te bouwen. De VVD heeft daar wel wat zorg over. Ze vraagt zich af of die bewegingsruimte niet wat kan worden vergroot. De fractie vindt wel dat de gemeente op een goede manier met de zienswijzen is omgegaan. Die zienswijzen hebben ook tot een aantal verruimingen geleid. De VVD kan met de voorliggende visie instemmen. Mevrouw Obdeijn vindt deze visie een stuk helderder dan die over Lettele. Volgens haar komt dat vooral omdat in deze visie een duidelijke link is gelegd met het rijksbeleid en de regels van de provincie. De moties die de provinciale staten vorig jaar hebben aangenomen, zijn er ook in verwerkt. Spreekster heeft een vraag over het uitgangspunt dat een nieuwe vestiging in principe alleen kan worden toegestaan als ergens anders in de gemeente Deventer of in de gemeente Olst-Wijhe een ruimtelijk knelpunt wordt opgelost. Ze wil weten of de gemeente voor een ruimtelijk knelpunt dezelfde definitie hanteert als de provincie. Ook vraagt ze of het bekend is hoeveel ruimtelijke knelpunten er op dit moment in beide gemeenten zijn. Diezelfde vraag heeft ze eigenlijk ook als het gaat om de aangrenzende gemeente Rijssen-Holten. Ze kan zich voorstellen dat het genoemde uitgangspunt ook voor die gemeente zou kunnen gelden. Mevrouw Brouwer laat weten dat de PvdA met het voorstel kan instemmen. De fractie vindt dat er sprake is van een goed onderbouwde visie. Ze dringt er wel bij het college op aan om de verkeersveiligheid goed in de gaten te houden. Op de inspraakavonden is immers nogal wat zorg uitgesproken over de kinderen die op de fiets naar school gaan en die met meer vrachtverkeer te maken gaan krijgen. Volgens de PvdA moet er op tijd een fietspad worden aangelegd. Verder merkt spreekster op dat net buiten het LOG een aanvraag is gedaan voor uitbreiding van een intensieve veehouderij. Ze wil weten of dat mogelijk is of dat dit bedrijf nog een plek in het LOG kan krijgen. Mevrouw Grijsen vraagt de voorzitter of dit niet een technische vraag is.
Politieke Markt 19
De voorzitter bevestigt dat, maar wil wel bekijken of de vraag kort kan worden beantwoord. Zo niet, dan moet de beantwoording buiten de vergadering plaatsvinden. Mevrouw Grijsen signaleert twee belangrijke afwijkingen ten opzichte van het eerder vastgestelde reconstructieplan. De maximale grootte van de bouwkavels is kleiner en het aantal mogelijkheden voor nieuwe vestigingen is behoorlijk beperkt. Spreekster vraagt of de wethouder verwacht dat de provincie hier zonder meer mee akkoord zal gaan. Landbouwontwikkelingsgebieden zijn in 2004 vastgesteld op basis van de beschikbare milieuruimte. Ze moeten ruimte bieden voor bedrijven die elders in de provincie geen ontwikkelingsmogelijkheden meer hebben. Spreekster constateert dat in de voorliggende visie niet zozeer de beschikbare milieuruimte een knelpunt is, maar vooral het landschap. Ze constateert ook dat een hervestiging in een verwevingsgebied heel wat interessanter is dan in een LOG. Het lijkt haar de omgekeerde wereld om eerst LOG‟s vast te stellen en die vervolgens zo onaantrekkelijk te maken dat men zich gaat vestigen in een verwevingsgebied. De eerste doelstelling voor het plattelandsbeleid van de gemeente luidt als volgt: behoud van de landbouw als belangrijke economische en sociale drager van het platteland door het faciliteren van toekomstgerichte landbouw waar dat ruimtelijk mogelijk is. Spreekster constateert dat die ruimtelijke mogelijkheden er in deze gemeente blijkbaar niet zijn. Ze vraagt zich af of het CDA het ermee eens is dat er in de LOG‟s geen ruimte is voor grotere bouwkavels en voor een doorontwikkeling van gemengde bedrijven met varkens en koeien. Het APB kan zich vinden in de minimale afstand tot bestaande bouwblokken en tot de bebouwde kom. De fractie ondersteunt alle initiatieven om de verkeersveiligheid te verhogen en plattelandswegen geschikt te maken voor grotere voertuigen. Ze vindt dat de projecten die in het kader van het LOG worden uitgevoerd vooral moeten dienen tot versterking van dat LOG. De heer Bosma laat weten dat de ChristenUnie zich in hoofdlijnen in de visie kan vinden. Wel betreurt de fractie de manier waarop over nieuwe vestigingen wordt gesproken. Spreker kan zich wel vinden in het uitgangspunt dat die nieuwe vestigingen bij voorkeur in bestaande bouwblokken moeten plaatsvinden. Hij vindt het echter jammer dat ze in de verschillende delen van de visie op verschillende manieren worden benaderd. Op een gegeven moment wordt zelfs gesproken over „het uiterste middel‟. Volgens spreker is dat niet in overeenstemming met de bedoeling van het LOG. Hij vindt het vooral belangrijk dat de gemeente de agrarische ondernemers duidelijkheid biedt. Volgens hem gebeurt dat in dit stuk absoluut niet. De visie geeft aan dat de ondernemer moet aantonen dat hij het uiterste heeft gedaan om zijn nieuwe vestiging in te passen in een bestaand bouwblok. Dat lijkt spreker niet terecht. Mevrouw Sipman geeft aan dat ook D66 de LOG-visie een helder stuk vindt. De visie sluit aan bij andere stukken over dit onderwerp. Spreekster merkt op dat het LOG Looërmark en vooral het LOG Pieriksmars deel uitmaken van een veel groter gebied. Ze vraagt zich af in hoeverre bewoners in de Looërmark nog te maken kunnen krijgen met gevolgen van andere regelingen of uitgangspunten binnen het grote LOG Pieriksmars. Daardoor zouden zij in een andere positie kunnen komen dan wanneer ze alleen met de gemeente Deventer te maken zouden hebben. Spreekster vraagt of de wethouder iets kan zeggen over de samenwerking met de gemeente Rijssen-Holten op dit gebied. Mevrouw Lamberts laat weten dat ook het CDA positief is over de helderheid van de visie en de reactienota. Tegelijk zou ook het CDA graag willen dat de maximale grootte van de bouwblokken 3 ha zou zijn. De fractie heeft altijd gezegd dat het reconstructieplan gevolgd moet worden. Dat plan geeft aan dat voor nieuwe vestigingen de LOG‟s het meest aantrekkelijk moeten zijn en dat in verwevingsgebieden sprake mag zijn van een doorgroeien tot een bepaald maximum. Het CDA ziet waar de discussie van de vorige keer op uitgelopen is. De fractie zou het liever anders hebben gezien. Dat is het antwoord op de vraag van mevrouw Grijsen. Verder kan het CDA in grote lijnen met de visie en de reactienota instemmen. De heer Kleine Schaars geeft aan dat ook het ADB zich grotendeels kan vinden in de verbeterde visie. De fractie deelt wel de zorg van de bewoners en de zorg van de agrarische ondernemers die op basis van deze visie niet verder kunnen groeien. Ze vraagt wat de wethouder nog zou kunnen doen om de bewoners tegemoet te komen. Het ADB vindt de verkeerssituatie in dit verband een van de belangrijkste onderwerpen. De fractie hoopt dat op dat punt binnen een bepaalde termijn nog wat onderzoeken kunnen worden gedaan. Ze vindt dat de veiligheid voor de schoolgaande kinderen voorop moet staan. Verder las spreker dat de provincie Noord-Brabant overweegt huizen op te kopen die planschade zouden kunnen lijden. Hij vraagt of de wethouder die mogelijkheid ook met de provincie
Politieke Markt 20
Overijssel kan bespreken. Als de Looërmark ingesloten dreigt te worden door LOG‟s, ontstaat er wel een vervelende situatie. De voorzitter stelt vast dat de eerste termijn is afgelopen. Hij vraagt de wethouder om vooral in te gaan op de paar vragen die gesteld zijn. Wethouder Hiemstra gaat eerst in op de complimenten over de helderheid van deze visie ten opzichte van die over het LOG Lettele. Bij laatstgenoemde visie ging het om een pilot die vervolgens is uitgerold over andere gemeenten. Het beleid heeft zich in de afgelopen twee jaar steeds verder ontwikkeld. De wethouder is het eens met iedereen die de visie die nu voorligt een stuk helderder vindt. Dat een nieuwe vestiging alleen mogelijk is wanneer elders een ruimtelijk knelpunt wordt opgeheven, komt voort uit de omgevingsvisie van de provincie. De provincie constateert dat het aantal bedrijven met varkens en koeien snel kleiner wordt, dat er dus veel locaties vrijkomen en dat de behoefte aan volledig nieuwe bedrijven daardoor beperkt is. Voorkomen moet worden dat allerlei nieuwe vestigingen worden toegestaan terwijl er tegelijk veel leegstaande boerenbedrijven zijn. Daardoor zou de verstening van het buitengebied ook ongewenste vormen aannemen. De gemeente Deventer werkt op het gebied van plattelandsontwikkeling nauw samen met de gemeenten Raalte en Olst-Wijhe. Verschillende stukken zijn in dat verband gezamenlijk opgesteld. De gemeente Rijssen-Holten beschikt over zeer grote landbouwontwikkelingsgebieden. Voor die gemeente zal het dus veel minder moeilijk zijn om plekken te vinden waar bedrijven zich kunnen vestigen. Het ligt voor de hand dat zij die plekken primair binnen haar eigen grenzen zoekt. Overigens heeft die gemeente nog steeds geen visie vastgesteld en is ze dat ook niet van plan. De wethouder gaat verder met de vragen van mevrouw Grijsen. Mevrouw Obdeijn interrumpeert. Ze wijst erop dat ze ook nog vragen heeft gesteld over de definitie van ruimtelijke knelpunten en over het aantal knelpunten in de gemeenten Deventer en Olst-Wijhe. Wethouder Hiemstra antwoordt dat ruimtelijke knelpunten in ieder geval die bedrijven zijn die in intensiveringsgebieden op slot zitten. Daarnaast kan er ook sprake zijn van een knelpunt als een bedrijf dichtbij woningen ligt of als het vanwege milieuaspecten geen ruimte meer heeft voor uitbreiding. In principe moet deze benoeming van knelpunten overeenkomen met de definitie van de provincie. Mevrouw Obdeijn denkt dat er bij de wethouder wat meer onder valt dan bij de provincie. In ieder geval is het haar nu duidelijk wat de wethouder bedoelt. Wethouder Hiemstra geeft aan dat het gaat om bedrijven die op slot zitten of die te veel overlast veroorzaken in hun omgeving. Mevrouw Grijsen vroeg of de provincie akkoord gaat met de wijzigingen ten opzichte van het reconstructieplan. De provincie heeft er wel een paar kritische opmerkingen over gemaakt. Toch gaat de wethouder er vooralsnog van uit dat de gemeente Deventer voldoende invulling geeft aan de LOG‟s om de goedkeuring van de provincie te krijgen. De provincie zal daar echter pas een uitspraak over doen als een en ander wordt vastgelegd in het bestemmingsplan. Volgens de wethouder heeft hij de vraag van de heer Bosma over nieuwe vestigingen als uiterste middel al beantwoord. Het komt voort uit de omgevingsvisie en uit de wens om eerst vrijkomende plaatsen in te vullen. Met betrekking tot de vraag van mevrouw Sipman wijst spreker erop dat de minimale afstand tot kernen oorspronkelijk 100 m was. Volgens hem was dat in de vorige visie ook nog zo. Uit de discussie in de provinciale staten is voortgevloeid dat de grens bij 500 m zou moeten liggen. Dat heeft overigens geen wettelijke basis. Het is meer als een advies aan de gemeenten meegegeven. De Looërmark ligt op een afstand van meer dan 500 m van de nieuwe vestigingsplaatsen. Dat zou tot de conclusie moeten leiden dat er voor de bewoners geen extra overlast zal ontstaan. Mevrouw Sipman interrumpeert. Zij heeft uit de inspraak begrepen dat de bewoners daar zelf anders tegenaan kijken. Wethouder Hiemstra erkent dat de bewoners op dit punt erg bezorgd zijn. Hij denkt echter dat hun zorg bij dit beleid niet terecht is. Wanneer ergens door een nieuwe vestiging een verkeersproblematiek ontstaat, zal de gemeente samen met de ondernemer bekijken of de infrastructuur daarop moet worden aangepast. Die onder-
Politieke Markt 21
nemer zal daar dan aan mee moeten betalen. Verder heeft de provincie er een subsidieregeling voor en zal de gemeente zelf ook bekijken wat zij kan bijdragen. De heer Kleine Schaars interrumpeert. Hij wijst erop dat de fietsers nu al onveiligheid ervaren. Dat staat dus nog los van de vestigingen in het LOG. Zijn vraag is dan ook of de wethouder bereid is nu al een onderzoek in te stellen. Wethouder Hiemstra vindt dat de heer Kleine Schaars dat niet moet vragen in het kader van de vaststelling van de LOG-visie. De heer Kleine Schaars bracht het naar voren in het kader van de ongerustheid van bewoners. De wethouder heeft die ongerustheid nog niet kunnen wegnemen. Wethouder Hiemstra merkt op dat er nog meer fietspaden op het wensenlijstje van de gemeente staan. Het lijkt hem handiger om hier met de wethouder Verkeer over te spreken. De voorzitter denkt dat de wethouder de zorg wel kan meenemen naar het college. Wethouder Hiemstra wil dat wel doen. Mevrouw Brouwer merkt op dat zij de vraag ook naar voren bracht omdat op de bewonersavonden die ongerustheid is uitgesproken. Ze vindt het een goede zaak dat de wethouder dit punt meeneemt. Wethouder Hiemstra herhaalt dat de relatie met de LOG‟s er alleen is wanneer er problemen met de verkeersveiligheid ontstaan door nieuwe vestigingen. De problemen die nu gesignaleerd worden, staan daarbuiten. De voorzitter kijkt de kring rond om na te gaan of alle vragen voldoende beantwoord zijn. Dat blijkt het geval te zijn. Daarop vraagt hij of iedereen kan instemmen met het voorstel om het stuk als hamerstuk op de raadsagenda te plaatsen. Mevrouw Lamberts wil de mogelijkheid bekijken om over het punt van de 2 of 3 ha een amendement in te dienen. In dat geval zal het voorstel een bespreekstuk moeten worden. De voorzitter stelt vast dat het vooralsnog een hamerstuk wordt, maar dat er nog een amendement kan komen over de oppervlakte van de bouwblokken. Hij dankt alle deelnemers voor hun bijdrage en sluit de vergadering.
Politieke Markt 22
Agendapunt : 5 Procesvoorstel en richting bepaling Zienswijze Verordening Omgevingsvisie Overijssel Tijd
: 20.05-20.45 uur
Locatie: Burgerzaal
Voorzitter Griffier
: J. Goejer : mw. M.E.A. Knook
Aanwezig
: raadsleden: A. Emens (ADB), W. de Jong (CU), mw. A. Zandstra-Keijl (APB), B. Rolloos (VVD), H.G. Jansen (CDA), J.P.H.M. Pierey (PvdA) en B. Eindhoven* (GL) college: wethouder M.P. Swart ambtelijke ondersteuning: C. Dingemanse (SO-PS)
De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen welkom, vooral de publieke tribune. Hij geeft aan dat er een ontwerp van de omgevingsverordening ter inzage ligt bij de provincie en dat de fracties hun zienswijze van de gemeente Deventer weer kunnen geven. Daarover is ook overleg met andere gemeenten. Portefeuillehouder Swart geeft aan dat in andere steden vergelijkbare gedachten leven als het college in vergelijkbare stukken naar voren heeft gebracht. In grote lijnen kunnen de fracties uitgaan van dit stuk. Er is een breed gevoel dat als de gemeente nu niets onderneemt, de provincie zaken te lang zal uitgestellen. Het moet juist sneller en soepeler gaan. De volgende zaken worden nog aangevuld en aangekaart bij de provincie: - er is een verwarrend gebruik van het begrip GDV/PDV; - er zijn afwijkingen in definities en kaartmateriaalgebruik ten opzichte van de werkelijkheid en ten opzichte van plannen die eerder met instemming van de provincie zijn vastgesteld; - de mogelijkheden voor bodemenergie worden in de verordening veel strakker beperkt dan uit het oogpunt van drinkwaterbescherming nodig is; - in 7.1.1 staat dat ontheffingen moeten worden verleend door de raad, wat een vertraging betekent. De heer Emens geeft aan dat de gemeente telkens ontheffing moet vragen aan de provincie als de gemeente iets anders wil, vooral in het kader van woningbouw. Vooral pagina 9 over woningbouw van de omgevingsvisie baart hem zorgen. De heer Pierey is blij met de gekozen overlegvorm. De provincie laat veel te weinig beleidsruimte/ beslisruimte aan de gemeente zelf, waardoor de balans zoek is. Regie van de provincie is nodig, maar in de juiste verhoudingen. Dat lijkt nu doorgeslagen te zijn. - De provincie moet wel de regie nemen bij de verdeling van de woningbouwopgaven, maar moet niet elke woningbouwlocatie gaan beoordelen. Bouwen binnen de bebouwde kom moet volledig door de gemeente geregeld worden. Buiten de bebouwde kom kun je grenzen stellen wanneer er met de provincie en buurgemeenten afspraken gemaakt moeten worden. - Grootschalige ontwikkelingen in de detailhandel liggen bij de provincie, kleinere ontwikkelingen bij de gemeente. - Er moet een goede overgangsregeling zijn. - De verordening is snel en ondoordacht tot stand gekomen en genuanceerde taken en opvattingen ontbreken. De fractie raadt aan met de provincie om tafel te gaan om de verordening fundamenteel te heroverwegen. De heer Jansen kan instemmen met het verordeningsvoorstel, maar vraagt waarom de verordening al geproduceerd en gepresenteerd wordt voordat de visie zelf is voltooid, inclusief de verwerking van inspraak en formele goedkeuring. Er is beperkte tijd voor bestudering, discussie, reflectie en oordeel. De provincie wil zich te breed en te diep bemoeien met zaken die de gemeente best toevertrouwd zijn en zelfs voorschrijven en controleren. Hier en daar ontstaat een stapeling van regels door de provincie op rijksregels, wat strijdig is met de uitgangspunten van de gemeente Deventer. De fractie heeft geattendeerd op de laagvliegroute over Deventer en zal mogelijk per motie terugkomen op dit onderwerp.
Politieke Markt 23
Mevrouw Zandstra-Keijl sluit zich aan bij de woorden van de heer Pierey. De provincie stelt voor dat er ontwikkelingsgerichte landbouw moet zijn in het landelijk gebied. Daar mag inmenging van de provincie groter zijn. Verontdieping van zandwinplassen hoort een onderwerp in de omgevingsvisie te zijn. De heer De Jong geeft aan dat de verordening een fundamentele herziening en een uitdetaillering van de verhoudingen tussen de provincie en gemeente is. Er wordt geen rekening gehouden met afwegingen die gemaakt zijn in het kader van de stedendriehoek. De provincie moet oog hebben voor wat de gemeentes in stedenhoekverband met elkaar afspreken en de ruimtelijke beslissingen die gezamenlijk genomen worden. Daarbij komt de beperking van autonomie van de gemeente en de professionaliteit van het stuk. Wat gaat het college doen als de verordening niet geheel heroverwogen wordt? Het college moet meer doen dan de traditionele benadering van reageren op onderdelen. De duidelijkheid voor derden en de voortgang van het bouwproces staan hoog in het vaandel. De heer Eindhoven is het eens met de insteek en de richting van het college met betrekking tot deze zienswijze om de positie van de gemeente minder in te perken. De fractie is blij dat er overleg plaatsvindt tussen verschillende Overijsselse gemeentes. De heer Rolloos geeft aan dat proberen met compromissen teksten te veranderen voor geen enkele partij een goede optie is. De fractie verkiest een andere insteek dan deregulering en het zo laag mogelijk leggen van bevoegdheden en verantwoordelijkheden in de verschillende bestuurslagen. Wethouder Swart dankt de sprekers. Het is belangrijk te blijven overleggen met andere Overijsselse gemeentes en wellicht niet alleen ambtelijk maar ook bestuurlijk af te tasten hoe ver iedereen bereid is te gaan. De autonomie van de gemeente moet gerespecteerd worden, maar de provincie heeft autonomie op de manier waarop zij regels maken. Als de provincie middels een aantal ingrepen in de teksten de verordening voor de gemeente Deventer hanteerbaar kan maken, hoeft de verordening niet geheel opnieuw. Er is een hoog tempo aangenomen om de conclusies goed te kunnen verwerken in het eindresultaat. De stedendriehoek is aangekaart en komt terug in de visie. Aandacht voor de laagvliegroute en verontdieping van zandwinning hoort ook in de visie thuis. De inhoud hiervan moet echter gescheiden blijven van de verordening. Wat betreft wonen en detailhandel levert de verordening af en toe volstrekt onwerkbare situaties op. Dit is wellicht niet wat de provincie ermee bedoelt heeft. De gemeente moet dit stelselmatig punt voor punt aanpakken en daarbij is het in ieder geval belangrijk dat er een ondergrens komt. Ook moet er gekeken worden naar de acceptatie van de provincie van bestaande stukken over visies. De heer Emens interrumpeert en verwijst naar de situatie in Lettele waar nog maar twee woningen gebouwd mochten worden. Wethouder Swart benadrukt dat het uitgangspunt moet zijn om het per overheid te regelen. Als de provincie de speciale positie die een aantal grotere gemeenten met een stedelijk gebied hebben erkent, moet het vertrouwen er zijn dat de gemeente zowel voor het stedelijk gebied als het verdere gebied van de gemeente verstandige keuzes kan maken met betrekking tot woningbouw. Discussies die bijvoorbeeld bij de stedendriehoek gevoerd zijn met de provincie moeten geaccepteerd worden als een goed uitgangspunt waaraan je kunt toetsen, met name gezien de kredietcrisis. Het college gaat ambtelijk en bestuurlijk de strijd aan en verzoekt de fractieleden om partijgenoten en geestverwanten op Provinciaal niveau op dit spoor te zetten. Mevrouw Zandstra-Keijl interrumpeert met het verzoek dit in te brengen in de verordening, omdat met name op het gebied van regeldrukverlichting er een apart voorstel zou worden gemaakt. De heer Jansen geeft aan dat het voorstel voor regeldrukverlichting naderhand komt. Mevrouw Zandstra-Keijl geeft aan dat die voorstellen op korte termijn, in ieder geval bij de Voorjaarsnota, aan de orde moeten worden gesteld.
Politieke Markt 24
Wethouder Swart geeft aan dat het college ook met de provincie gaat praten over discussies die het college over de eigen procedures moet gaan krijgen over een nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening. Als de gemeente de procestijd naar burgers toe korter wil maken, is medewerking van de provincie nodig. De voorzitter kondigt de tweede termijn aan. De heer Pierey verduidelijkt dat als er een voorstel ligt waar de eigen reactie zodanig fundamenteel verschillend is, dat het niet reikt om slechts de zeer fundamentele kritiek aan te geven. Op die manier kan er niet aan oplossingen gewerkt worden. De provincie moet de fundamentele kritiek meenemen, ter harte nemen, met een nieuw voorstel komen en opnieuw met de gemeente overleg plegen zodat iedereen content met de verordening is. De heer De Jong geeft aan dat nog niet concreet geworden is wat „meer dan een professionele reactie op een stuk van de provincie‟ inhoudt. Wethouder Swart geeft aan dat de verduidelijking van de heer Pierey voor zichzelf spreekt en dat het college aan de provincie duidelijk moet maken dat het om een zeer principiële kwestie gaat. De kracht is veel groter door samenwerking met andere gemeenten en dat kost tijd. De voorzitter concludeert dat er steun is voor de richting die het college heeft ingezet. Er is een oproep om stevig het gesprek aan te gaan met de provincie. De heer Emens interrumpeert met de vraag of overleg met gemeentes gaat lukken, aangezien op 14 april de besluitvorming definitieve zienswijze is. Wethouder Swart geeft aan dat de provincie snel kan werken, maar de gemeentes soms ook. De voorzitter sluit de vergadering en wenst wethouder Swart veel succes met het gesprek met de provincie.
Politieke Markt 25
Agendapunt :
6 Werkprogramma 2009 Regio Stedendriehoek
Tijd
:
20.35-22.10 uur
Voorzitter Griffier
: :
mw. A. Spa A.G.M. Dashorst
Aanwezig
:
raadsleden: mw. B.J.Th. Westerbeek-Spin (VVD), R.S. de Geest (PvdA), H.J.J. Haverkamp* (CDA), E. van Brink* (SP), T.W. Stegink (APB), M.J. Ahne (D66) en O. Arslan (GL) college: burgemeester A.P. Heidema ambtelijke ondersteuning: G.J. Sizoo (SO-PS) Regio Stedendriehoek: H.B.I.de Lange en mw. A.G.M. Vos-Leferink
Locatie: Oude Raadzaal
De voorzitter opent de vergadering en heet alle aanwezigen welkom bij deze vervolgsessie over het Werkprogramma 2009 Regio Stedendriehoek. Zij stelt de aanwezigen voor. De voorzitter vraagt de raadsleden hun wensen en bedenkingen over het Werkprogramma te laten horen. Zij vestigt de aandacht op een bijgesloten memo met twee wijzigingen. Vervolgens geeft ze het woord aan de heer Van Brink. De heer Van Brink zegt dat de raad het maar met deze vijf ambities moet doen. Mevrouw Westerbeek interrumpeert. Zij vindt deze opmerking negatief nadat in de vorige bijeenkomst gezegd is dat de thema‟s prachtig zijn. De heer Van Brink merkt op dat dat de mening van mevrouw Westerbeek is. Hij vervolgt met de A1. Zijn fractie zou deze graag breder zien. Zij wil ook graag dat openbaar vervoer en vervoersmanagement wordt meegenomen in het werkprogramma. Een extra rijbaan voldoet niet in de toekomst als langs de snelweg bijgebouwd wordt. SP kan zich vinden in het programma van Groene Pracht. Zeker de ambitie om in 2020 energieneutraal te zijn spreekt hen aan. Toch wil ze graag een wat breder uitgewerkt verhaal. Ook de linken met Wonen en Werken en Overheid, Ondernemers en Onderwijs en de innovatie mist SP in het programma. De heer Van Brink merkt verder op dat er staat dat de economische visie niet geüpdate hoeft te worden. Hoe zit het dan met de gevolgen van de kredietcrisis? De SP denkt dat samenwerken moet, als het kan. Zij is geen voorstander van een groot log apparaat. Ze wil ook graag de burger terugzien in het werkprogramma. De voorzitter bedankt hem. Zij geeft het woord aan de heer Haverkamp. De heer Haverkamp vraagt of de focus op hoog gekwalificeerd werk betekent dat MBO-ers buiten de boot vallen. Verder merkt hij op dat het goed is dat de ontwikkelingen en prognoses van het woningbouwprogramma iedere twee jaar worden geactualiseerd. Een belangrijk aandachtspunt vindt de heer Haverkamp de sterke samenwerking op het gebied van jeugdpreventie prestatieveld 2 van de WMO en het alcoholprobleem. Hij vraagt of met de horeca regionaal strakke openingstijden kunnen worden afgesproken zodat er ‟s nachts later minder overlast is. De voorzitter bedankt hem en geeft het woord aan de heer De Geest. De heer De Geest vindt de prominente plaats van de A1 in het werkprogramma terecht. De capaciteitsvergroting is een goede zaak. Hij mist in het programma de opvang van calamiteiten op de A1. Zijn fractie wil niet dat de derde IJsselbrug uit zicht raakt. De heer De Geest vindt het stimuleren van het gebruik van het openbaar vervoer als flankerend beleid juist. Hij heeft in Deventer al gevraagd of de prijs van het eurokaartje betaalbaar kan blijven. Hij vraagt of de Stedendriehoek dit ook voor de regio wil doen. Het aanstellen van een woningbouwregisseur voor Wonen en Werken heeft de instemming van PvdA. De heer De Geest vraagt wat zijn of haar bevoegdheden en middelen zijn om als aanjager
Politieke Markt 26
op te kunnen treden. Tenslotte vraagt hij naar de verwachtingen voor Deventer van de afname van voortijdige schoolverlaters. De voorzitter geeft het woord aan de heer Arslan. De fractie van de heer Arslan gaat in het algemeen mee met de vijf punten. De A1 is niet direct een prioriteit voor hen. Zij ziet graag een totaal plaatje om de problemen op te lossen. De voorzitter geeft het woord aan mevrouw Westerbeek. Mevrouw Westerbeek sluit zich aan bij de heer De Geest. De A1 is ontzettend belangrijk maar een derde IJsselbrug moet ook worden meegenomen. Door het grote belang van het onderwerp Overheid, Onderwijs en Ondernemers wil mevrouw Westerbeek dit sneller oppakken. Zij is op een avond in Apeldoorn geweest waar concrete dingen zijn afgesproken. Als te lang wordt gewacht met het starten van een opleiding, werkt het niet meer. Mevrouw Westerbeek is benieuwd waarom de carrousel zo goed werkt. Tenslotte merkt zij op dat het doel en resultaat van de sociale actiepunten duidelijk mag worden verwoord. De voorzitter stelt voor om te beginnen met beantwoording van de vragen. Zij geeft het woord aan de burgemeester. De burgemeester is reuze blij met alle steun ook al heeft SP een kanttekening. Het lijkt in het werkprogramma dat de A1 door alle energie die daarin gestopt wordt, onevenredig veel aandacht krijgt. De burgemeester benadrukt dat het om veel meer gaat. Het is een totaalpakket van kwaliteitsverbeteringen. Onder leiding van mevrouw Vos zijn al veel indrukwekkende resultaten bereikt op het terrein Verkeer en Vervoer in de Regio Stedendriehoek. Het streven is de A1 minder kwetsbaar te doen zijn door verbeteren van capaciteit en robuustheid. De derde IJsselbrug is niet van tafel. Deze moet parallel aan de A1 lopen om doorstroming te bevorderen als de andere IJsselbrug gestremd is. Er hangt echter een kostenplaatje aan van circa 800 tot 900 miljoen euro. Mevrouw Westerbeek interrumpeert. Zij vraagt hoe definitief de derde brug is. De burgemeester antwoordt dat een voorlopige koers in de regio is uitgezet. Er volgen nog de nodige gesprekken waarin de raad haar mening kan geven. De heer De Geest interrumpeert. PvdA deelt het einddoel: vergroten capaciteit en robuustheid om doorstroming te bevorderen. Zij is blij dat de voorkeursvariant nog niet vastligt. De burgemeester vervolgt te zeggen dat de raad hier binnenkort met wethouder Berkelder verder over zal spreken. Voor alle duidelijkheid geeft hij aan dat de discussie vanavond gaat over een werkdocument met prioriteiten van activiteiten voor de komende periode en niet over een beleidsdocument. De raad kan op een ander moment haar mening geven over beleid. De heer Stegink is blij dat de burgemeester zegt dat de A1 prioriteit heeft. Hij vraagt of de spoorboog richting Bathmen in het prioriteitenlijstje van de Stedendriehoek wordt meegenomen. De burgemeester antwoordt dat deze discussie de komende tijd wordt gevoerd. Het zou een prima ontwikkeling kunnen zijn omdat de spoorboog parallel aan de A1 loopt. De heer Stegink interrumpeert. Hij stelt dat het dus prioriteit is. De burgemeester zegt dat het een zeer recente ontwikkeling is waar nog geen uitspraken over zijn gedaan. De prioriteit ligt bij de A1. Hij stelt voor om de discussie over de spoorboog met wethouder Berkelder te voeren. Op de vraag van de heer Van Brink om uitbreiding van het verhaal over Groene Pracht antwoordt de burgemeester dat er ergens een begin moet zijn. De uitwerking volgt nog. Er is inderdaad verbinding met de andere thema‟s. De economische visie moet nog worden vastgesteld. In de laatste carrousel is kennis en ervaring uitgewisseld hoe om te gaan met de economische dip. Binnenkort zal wethouder Van den Berg de
Politieke Markt 27
raadsleden van Deventer bijpraten over de gevolgen van de kredietcrisis. De zaken die spelen op korte termijn in de economische visie zullen bijgesteld worden. De burgemeester hoopt dat de dip niet structureel is. Op de opmerking van de heer Haverkamp dat de economische visie vooral focust op hbo merkt de burgemeester op dat het ook heel nadrukkelijk over ambachtelijk werk gaat. Daarvoor moeten hoogwaardige mbo-opleidingen en werk op dat niveau komen. Lopendebandwerk verdwijnt meer en meer in Nederland. Discussies over sluitingstijden van de horeca worden in het kader van veiligheid gevoerd met regio IJsselland en Zwolle. Dit komt niet aan de orde in de Regio Stedendriehoek. De taak van de woningbouwregisseur is adviseren en inspireren om de theoretische planning ook tijdig te realiseren. Hij brengt de knelpunten bij de verschillende gemeenten in kaart zodat projecten niet vastlopen. Binnenkort wordt de raad geïnformeerd over vroegtijdig schoolverlaten. Op het ROC is het probleem erg groot. Daar wordt gewerkt met een mentoren programma om jongelui die problemen hebben met regelmaat en verantwoordelijkheid actief te coachen. Dit is een voorbeeld van interventie op regionaal niveau. De burgemeester hoopt dat de heer Arslan begrepen heeft dat het gaat over totaal Verkeer en Vervoer. Op de vraag van mevrouw Westerbeek antwoordt de burgemeester dat waar mogelijk geprobeerd zal worden ambities concreter te formuleren. Als er nog geen beleid is, is er geen andere mogelijkheid dan een globale weergave. Het carrousel systeem werkt heel inspirerend. Net als de politieke markten is er een aantal parallelsessies. Portefeuillehouders ontmoeten elkaar en door de strakke opzet worden dingen die er werkelijk toe doen, besproken. Mevrouw Westerbeek vraagt of carrousels openbaar zijn. Ze zijn niet openbaar. De burgemeester geeft aan dat de raad binnenkort via internet een sfeerimpressie van een carrouselvergadering krijgt. De voorzitter geeft aan dat de vraag van de heer De Geest over het openbaarvervoerkaartje nog beantwoord moet worden. De burgemeester heeft dit al genoemd in zijn betoog over de breedte die Verkeer en Vervoer heeft. De voorzitter vraagt of de vragen voldoende zijn beantwoord. Dit is zo. Dan concludeert zij dat het Dagelijks Bestuur Regio Stedendriehoek met het Werkprogramma aan de slag kan gaan. Zij bedankt ieder voor zijn inbreng en sluit de vergadering.