Agenda voor de bijeenkomst Overlegorgaan Nationaal Park Schiermonnikoog Datum en tijd: donderdag 20 november 2014, 20.00 uur Plaats: Raadszaal, gemeentehuis Schiermonnikoog De vergadering van het Overlegorgaan is een openbare bijeenkomst. Voorafgaand aan de vergadering van het Overlegorgaan op 20 november wordt er een ‘eilander’ informatie/inspraakavond georganiseerd. Deze vindt plaats op donderdag 13 november, aanvang 20.00 uur, in het dorpshuis van Schiermonnikoog. De agenda en stukken van de Overlegorgaanvergadering zijn vanaf 6 november in te zien op de website van het Nationaal Park Schiermonnikoog (www.npschiermonnikoog.nl, hoofdstuk organisatie / vergaderstukken.
1.
Opening en vaststellen agenda
2.
Gelegenheid voor het publiek om vragen te stellen naar aanleiding van de agenda
3.
Behandeling en vaststellen verslag en actiepuntenlijst van de bijeenkomst van het Overlegorgaan Nationaal Park Schiermonnikoog van 5 juni 2014.
4.
Mededelingen en ingekomen stukken a. Mededelingen: Natuurbeheer NP Schiermonnikoog: Mededeling over het duinherstelprogramma Schiermonnikoog 2014 – 2015* Secretariaat: Invulling secretariaat Stand van zaken grensaanpassing NP* Brief over NP’s in Fryslân ihkv de Provinciale Statenverkiezingen 2015* Overige leden Overlegorgaan b.
Ingekomen stukken & uitgaande stukken: Overzicht postregistratie secretariaat*
5.
Jubileum 25 jaar Nationaal Park Schiermonnikoog a. Terugblik 11 september 2015 b. Nog komende activiteiten, toelichting Mia Michels
6.
Voorlichting & Educatie a. Stand van zaken rondom het bezoekerscentrum* b. Vaststellen Jaarplan V&E 2015*
7.
Begroting 2015 Overlegorgaan Nationaal Park Schiermonnikoog a. Toelichting op de begroting* b. Vaststellen begroting*
1
Pauze 8.
Advies Overlegorgaan NP Schiermonnikoog op concept beheerplan N2000 a. Vaststellen opgestelde advies dd. 21 oktober 2014* b. Voortgang PAS-problematiek, toelichting Arjen Kok
9.
Stand van zaken uitwerking ontwikkelplan a. Het NP als toeristisch product in samenwerking met SOV en gemeente* b. Recreatieve voorzieningen* c. Beheersstichting*
10. Voortgang projecten BIP+ a. Westerplas* b. Stuifdijk* Stand van zaken NWO onderzoek wash overs. (NB: dit onderwerp zal meer in detail worden toegelicht op de publieksbijeenkomst op 13 november) c. Begrazingsplan Stand van zaken* Planning* OBN advies en wat doen we ermee in relatie tot begrazingsplan* d. Verkweldering tussen de veerdammen* Overige projecten e. Watergebiedsplan* 11. Planning vergaderingen Overlegorgaan 2015 Op verzoek van de eilander vertegenwoordiging in het Overlegorgaan wordt de “juni bijeenkomst” vervroegd naar een periode buiten het toeristenseizoen. De volgende bijeenkomst vindt plaats op donderdag 23 april 2015, 20.00 uur. Locatie Dorpshuis Schiermonnikoog. 12. Rondvraag en beantwoorden vragen publiek 13. Sluiting
*: Bij deze agendapunten hoort een bijlage
2
Concept verslag van de openbare vergadering van het Overlegorgaan Nationaal Park Schiermonnikoog op donderdag 5 juni 2014, ’s avonds om 20.00 uur in het Dorpshuis van Schiermonnikoog Aanwezig: J.J. de Graeff (voorzitter), K.H.C. Bik (secretaris), J. Stellinga (burgemeester van Schiermonnikoog), F. Venselaar (co-secretaris), E. Bakker namens gedeputeerde Kramer (provincie Fryslân), R. Talsma, H. Abma, N. Broekstra (eilandvertegenwoordigers), P. van Erkelens (Wetterskip Fryslân), W.J. Adema (Rijkswaterstaat), O. Overdijk namens de heer W. Alblas (Natuurmonumenten), A. Kok namens de heer R. Kollen (Vitens) en M. Michels (notulist)
1. Opening en vaststelling agenda De voorzitter heet de aanwezigen welkom en opent de vergadering. Hij zegt dat in het tweede deel van de agenda mevrouw Bakker en de heren Meijer en Vriens een inleiding zullen houden over het Beheerplan Natura 2000. Ook merkt hij op dat dit de laatste keer is dat de heer Bik bij het overlegorgaan aanwezig is in de functie van secretaris. Aan het eind van de vergadering zal hierbij stilgestaan worden. De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. 2. Gelegenheid voor het publiek om vragen te stellen naar aanleiding van de agenda De heer Penning plaatst kanttekeningen bij de begrazing door de kudde Soya-schapen. Naar zijn mening voldoet het huidige beheer door schapen niet aan de richtlijnen van het BIP+. De schapen worden langdurig ingezet, langer dan de maximale periode van 3 jaar die in het BIP+ vermeld staat. Ook stelt hij de grootte van het afgerasterde gebied ter discussie, dit had veel kleiner moeten zijn. De voorzitter vraagt aan de heer Overdijk bij het agendapunt begrazingsplan (8a) hierop te reageren. De heer Van Boven merkt op dat de Promenade en de aangekondigde sluiting van het Bezoekerscentrum niet op de agenda staan. De voorzitter antwoordt dat deze onderwerpen bij het agendapunt mededelingen (4) staan. 3. Vaststellen van het verslag van de bijeenkomst van het Overlegorgaan NP Schiermonnikoog op 13 februari 2014 ad. pag. 1: De heer Abma zegt dat de kaart van gesloten gebieden niet bij de vergaderstukken is gevoegd. De secretaris reageert hierop dat hij de kaart heeft meegebracht. Belangstellenden kunnen de kaart ter vergadering inzien. De secretaris zegt toe deze digitaal aan de heer Abma te zenden. ad. pag. 2: De heer Van Erkelens merkt op dat het Wetterskip Fryslân nog geen datum vastgesteld heeft voor de ter inzage legging van het peilbesluit. De secretaris merkt op dat hij er van uit gaat dat het peilbesluit conform het watergebiedsplan Schiermonnikoog en de huidige inrichtingsmaatregelen is. Verslag vergadering Overlegorgaan Nationaal Park Schiermonnikoog – 5 juni 2014
1
ad. pag. 3: De heer Abma vraagt naar de stand van zaken m.b.t. de ingediende zienswijze garnalenvisserij. Zijn Natuurmonumenten en de Waddenvereniging daarbij betrokken geweest? De secretaris antwoordt dat de zienswijze van het Nationaal Park 1-op-1 is afgestemd met de zienswijze van Natuurmonumenten. De heer Overdijk voegt hieraan toe dat Natuurmonumenten en de Waddenvereniging dit gezamenlijk nauwlettend volgen. ad. Actielijst: Uitnodigen organisaties inzake geplande activiteiten: dit onderwerp staat op de agenda onder mededelingen (4). Alle overige actiepunten zijn gedaan en kunnen van de actielijst af. De notulen worden vastgesteld met dank aan de notulist. 4. Mededelingen en ingekomen stukken 4a. Mededelingen 4a-a. Natuurbeheer NP Schiermonnikoog Nieuwsbrief duinherstelprogramma: wordt voor kennisgeving aangenomen. 4a-b. Voorlichting en educatie Nieuwe medewerkster V&E. Per 1 mei jl. is mevrouw Barhorst in dienst van de Stichting Bezoekerscentrum aangesteld als medewerker voorlichting en educatie NP Schiermonnikoog. Zij zal samen met de coördinator voorlichting en educatie, mevrouw Michels, uitvoering geven aan het Jaarplan voorlichting en educatie van het NP Schiermonnikoog. Openstelling en de excursies van het bezoekerscentrum Ten aanzien van de openstelling en de excursies van het bezoekerscentrum memoreert de heer Abma aan de voorlichtingsavond. Voorlichting en educatie zijn speerpunten van het Nationaal Park. Hij vraagt zich af hoe dit in het licht van het Raadsbesluit van 27 mei jl. voortgezet wordt. Er mag geen ‘nee’ verkocht worden aan (school)groepen die om educatie vragen. Mevrouw Broekstra voegt hieraan toe dat ook de SOV-leden zich daar veel zorgen over maken. Hoe moet dat verder? De voorzitter geeft aan hier op terug te komen bij het agendapunt over de Promenade (4c). De nieuwsbrief NP Schiermonnikoog De nieuwsbrief NP Schiermonnikoog wordt voor kennisgeving aangenomen. Het jubileumprogramma Het jubileumprogramma van het Nationaal Park is in het weekend van 24 en 25 mei jl. van start gegaan. Het weekend is goed verlopen. Op 11 september a.s. is een relatiedag gepland. De leden van het overlegorgaan worden opgeroepen daarbij aanwezig te zijn. De begroting voor het jubileumprogramma is inmiddels sluitend en het plan kan worden uitgevoerd. De heer Bik licht toe dat nog contact zal worden opgenomen met Wetterskip Fryslân en Vitens over een mogelijke bijdrage aan het jubileumprogramma. Een officiële aanvraag hiertoe is per abuis niet verzonden.
Verslag vergadering Overlegorgaan Nationaal Park Schiermonnikoog – 5 juni 2014
2
4a-c. Secretariaat Vacature secretaris. De provincie Fryslân is gestart met een sollicitatieprocedure voor een nieuwe secretaris van het NP Schiermonnikoog. Een eerste interne voorselectie ronde sollicitaties heeft niet tot resultaat geleid. Uit een tweede breed verspreide interne ronde zijn enkele kandidaten geselecteerd. De gesprekken vinden momenteel plaats. De voorzitter zal zich inspannen om de functie op korte termijn vervuld te krijgen. Promenade. De voorzitter verzoekt de heer Stellinga een toelichting te geven op het agendapunt Promenade. De heer Stellinga zegt dat het bestuur van het bezoekerscentrum op 28 mei jl., de dag na het raadsbesluit, bijeengekomen is. Helaas heeft het bestuur moeten constateren dat perspectief op de Promenade niet meer bestaat. Voorlichting en educatie is een kerntaak van het bezoekerscentrum en het Nationaal Park. Daarnaast vervult het bezoekerscentrum ook andere taken, zoals een expositie en gastheerschap. Omdat het bezoekerscentrum niet langer het perspectief heeft dat men dacht te hebben, moet de toekomst opnieuw ontworpen worden. Hiertoe zullen meerdere scenario’s uitgewerkt worden. De toekomst zal uitwijzen op welke wijze de activiteiten van het bezoekerscentrum gecontinueerd kunnen worden en of contracten verlengd worden. Dit is aan de medewerkers medegedeeld. Het bestuur van het bezoekerscentrum zal alles in het werk stellen doen om haar verantwoordelijkheid naar de bezoekers en schoolgroepen te nemen en voorlichting en educatie vorm te geven. De heer Talsma reageert hierop dat hij ervoor pleit dat het bezoekerscentrum behouden blijft. De heer Stellinga antwoordt dat de educatieve functie behouden zal blijven. De vorm waarin wordt op dit moment nog onderzocht. De heer Abma geeft aan dat er haast geboden is. Het kan niet zo zijn dat er geen boekingen gemaakt kunnen worden. ‘Nee’-verkoop op voorlichting en educatie kan niet. We zouden dan het eerste Waddeneiland zijn zonder bezoekerscentrum. De heer Abma verzoekt de Raad helder te maken wat dan wel mogelijk is. De heer Stellinga zegt dat wethouder Dijkstra de afhandeling van de Promenade in zijn portefeuille heeft. Hij is hiermee direct aan de slag gegaan. Daarbij is het uitgangspunt dat we op voorlichting en educatie geen nee zullen verkopen. De voorzitter voegt hieraan toe dat het probleem erin ligt dat er op zeer korte termijn voor gezorgd moet worden dat je iets te bieden hebt. De voorzitter zegt dat de prioriteit van het overlegorgaan ligt op het terrein van voorlichting en educatie. Een groot deel van de beschikbare middelen gaat daar naartoe. In de begroting is tot dusverre uitgegaan van de aanwezigheid van een bezoekerscentrum. De vraag is nu: wat doen we met die geldstroom? We weten dat de gemeente en de stichting bezoekerscentrum, zich zullen inzetten om toekomstscenario’s te ontwikkelen. Vooralsnog zullen in de begroting 2015 middelen gereserveerd worden voor het bezoekerscentrum. In de november vergadering (20 november) zullen we bekijken hoe de stand van zaken dan is en alsdan besluiten of middelen (gedeeltelijk) beschikbaar worden gesteld voor het bezoekerscentrum. De leden van het overlegorgaan gaan akkoord met de voorgestelde procedure. De heer Kok merkt op dat voor een goede voorlichting en educatie een goed geoutilleerd bezoekerscentrum nodig is. Dit kun je niet los van elkaar zien. De heer Stellinga zegt toe deze opmerking mee te nemen in de uitwerking van de scenario’s. De voorzitter wenst de gemeente en het stichtingsbestuur sterkte en zegt toe dat het overlegorgaan waar mogelijk zal faciliteren.
Verslag vergadering Overlegorgaan Nationaal Park Schiermonnikoog – 5 juni 2014
3
4a-d. Overige organisaties en wat verder ter tafel komt Recreatie en strandoverleg Gelet op de huidige activiteiten en nieuwe aanvragen en ontwikkelingen op het activiteitenstrand wordt aandacht gevraagd voor een integraal inrichtings- en beeldkwaliteitsplan. De gemeente wordt verzocht na te denken over een dergelijk document. De heer Stellinga zegt toe hieraan te gaan werken. Industriële ontwikkelingen. De heer Stellinga zegt dat de portefeuillehouder, wethouder Meerdink, vinger aan de pols houdt inzake de industriële ontwikkelingen (boortorens, kabels en leidingen en windenergie) rondom Schiermonnikoog. De secretaris voegt hieraan toe dat de gemeente en de provincie hierover nauw contact onderhouden. Beheerverordening. De heer Abma benoemt het rijpad onder langs de stuifdijk. Zijns inziens hoort dit pad niet bij strand rijden, dit doe je op de hoogwaterlijn. Rijden op het pad geeft veel verstoring. In het BIP+ en in het concept Beheerplan Natura 2000 wordt rijden over dit pad uitgesloten. Mevrouw Venselaar geeft aan dat deze maatregel nog niet geïmplementeerd is. Het dient nog meegenomen te worden in de vergunningen voor strand rijden. Zij zegt dat dit in de loop van het najaar 2014 geregeld zal worden. 4b. Ingekomen en uitgaande stukken 4b-a. Postregistratie Ten aanzien van het punt ‘Strandslapen Schiermonnikoog’ stemmen de leden van het overlegorgaan OO in met het advies, zoals verwoord in de lijst van ingekomen stukken. 4b-b. Streekagenda en werkprogramma Waddeneilanden De streekagenda wordt voor kennisgeving aangenomen. Deze zal voor een toelichting voor de volgende bijeenkomst geagendeerd worden. 5. Bespreking en instemmen met het Ontwikkelplan als uitwerking van de notitie Toekomst Overlegorgaan NP Schiermonnikoog De voorzitter spreekt allereerst zijn dank uit aan de heer Kok voor het opstellen van het ontwikkelplan. Ten aanzien van het ontwikkelplan zijn er drie punten die instemming vragen van het overlegorgaan: 1) het instellen van een werkgroep toeristisch product, die zich bezighoudt met het stimuleren van de eilander economie, gegeven het feit dat het een Nationaal Park is, en financiering van de recreatieve voorzieningen. Deze beide taken zou je bij voorkeur uit elkaar moeten halen. Als trekker van de werkgroep wordt voorgesteld de ondernemersvereniging SOV te benoemen. Het gaat immers om het bevorderen van de kwaliteit van het toeristisch product. Daar waar nodig zal het overlegorgaan faciliteren. De vraag ligt voor of het overlegorgaan
Verslag vergadering Overlegorgaan Nationaal Park Schiermonnikoog – 5 juni 2014
4
zich hierin kan vinden en of de leden het eens zin met de scheiding tussen bevordering lokale economie en infrastructurele recreatieve voorzieningen. 2) Als blijkt dat het overlegorgaan geen geld meer heeft voor het beheer van recreatieve voorzieningen, hoe dan verder? Wie moet dat betalen? Gesteld wordt dat dit een onjuiste invalshoek is. Er is een inventarisatie van de huidige en gewenste voorzieningen nodig. Vervolgens kan in beeld gebracht worden wat het beheer hiervan gaat kosten en hoe dit gefinancierd kan worden. Het initiatief hiervoor ligt bij het overlegorgaan. 3) Een derde punt in het ontwikkelplan is de organisatie van het secretariaat. Voorgesteld wordt om een beheerstichting in te stellen. De leden van het overlegorgaan gaan akkoord met het voorstel. De voorzitter vraagt mevrouw Broekstra hoe de ondernemers hierin staan? Mevrouw Broekstra verwacht dat dit positief is. De heer Stellinga reikt vanuit de gemeente de helpende hand aan. De heer Van Erkelens vraagt zich af hoe je meer toeristen naar het eiland trekt en hoe je ervoor zorgt dat de toerist meer besteedt? De heer Overdijk zegt dat Natuurmonumenten de werkgroep van harte ondersteunt en juicht het toe als het initiatief hiervoor door de ondernemers genomen wordt. Mevrouw Bakker licht toe dat de provincie de monitoring van dit proces als vast agendapunt bij de vergadering van het overlegorgaan zou willen zien. De voorzitter zegt toe periodiek aandacht hieraan te willen geven. Hoe dit vormgegeven zal worden zal hij op een later moment laten terugkomen. De heer Van Erkelens vraagt of hij het goed begrepen heeft dat er in de beheerstichting geen personeel in dienst zal treden. De secretaris zegt dat de stichting primair bedoeld is om de middelen te beheren. Er is geen personele bezetting voorzien. De voorzitter licht toe dat dit in de statuten meegenomen dient te worden. 6. Begroting van het Overlegorgaan 2014 en 2015 en instemmen met aangepast werkprogramma 2014 V&E en Jaarplan Bezoekerscentrum Allereerst worden de onderdelen b en c behandeld, deze maken immers onderdeel uit van de begroting van het overlegorgaan. b. Werkprogramma 2014 V&E De heer Kok geeft zijn complimenten voor het werkprogramma V&E. De leden van het overlegorgaan stemmen in met het voorliggende werkplan en de bijgestelde begroting. c. Jaarplan 2014 Bezoekerscentrum De leden van het overlegorgaan stemmen in met het Jaarplan 2014 Bezoekerscentrum. a. Begroting Overlegorgaan 2014 De begroting 2014 van het overlegorgaan wordt vastgesteld. De secretaris licht toe dat er ten aanzien van de begroting 2015 in overleg met plattelandsprojecten wordt onderzocht welke onderdelen in aanmerking zouden kunnen komen voor Europese financiering (o.a. LEADER op het gebied van ‘samenwerking’).
Verslag vergadering Overlegorgaan Nationaal Park Schiermonnikoog – 5 juni 2014
5
De voorzitter verzoekt de leden van het overlegorgaan om binnen de eigen organisatie de vraag uit te zetten voor cofinanciering van het Nationaal Park. In oktober zal de begroting 2015 geagendeerd worden ter vaststelling. 7. Vaststellen Jaarverslag 2013 V&E De voorzitter geeft zijn complimenten voor het samenstellen van het jaarverslag V&E en de uitvoering van de activiteiten. Het jaarverslag 2013 V&E wordt vastgesteld. De secretaris zegt dat het jaarverslag nog aangevuld dient te worden met de onderdelen beheer en secretariaat. Tezamen zullen deze gebundeld worden tot een Jaarverslag 2013 NP Schiermonnikoog. 8. Bespreking voortgang BIP+ 8a-a. Begrazingsplan De heer Overdijk verteld dat er opdracht is verstrekt aan Free Nature om het begrazingsplan nader uit te werken in een uitvoeringsplan. De verschillende betrokken partijen (o.a. boeren, ruitervereniging) zijn opgeroepen na te denken over hun rol in het project. De heer Penning heeft aan het begin van de vergadering een aantal vragen gesteld. De heer Overdijk meldt dat in het uitwerkingsplan wordt meegenomen dat de Soya-schapen van het eiland zullen verdwijnen. Hij verzoekt de heer Penning nog even af te wachten. Aan zijn wensen wordt op termijn tegemoet gekomen. De leden van het overlegorgaan stemmen in met het plan van aanpak voor de start van de eerste fase. 8a-b. Herintroductie konijnen De leden van het overlegorgaan stemmen in met het initiatief tot herintroductie van konijnen op Schiermonnikoog. 8b. Stuifdijk De heer Abma zegt dat, toen destijds de Kooiduinen opgehoogd werden, daarbij rekening gehouden werd met de dempende werking van de stuifdijk. Als er een gat in de stuifdijk gemaakt wordt, voldoet de zandige kering dan nog aan de wet? De heer Van Erkelens antwoordt dat hij zich niet kan voorstellen dat dit invloed heeft. Het Wetterskip voert immers geen beheer uit op de stuifdijk. Hij zal het navragen. De heer Overdiep (Rijkswaterstaat) zegt dat er wel degelijk naar gekeken dient te worden als er een gat in gemaakt zal worden. De secretaris licht toe dat er een aparte werkgroep komt die dit gaat oppakken en onderzoeken. De heer Overdijk vult hierop aan dat er nu een project van de Universiteit Utrecht in samenwerking met de Universiteit Nijmegen loopt waarin dit nader onderzocht wordt. 8c. Watergebiedsplan De leden van het overlegorgaan nemen kennis van de voortgangsrapportage inzake afronding fase 2 en voorbereiding fase 3. 9. Pauze.
Verslag vergadering Overlegorgaan Nationaal Park Schiermonnikoog – 5 juni 2014
6
10. Presentatie en bespreking concept Beheerplan Natura 2000 Schiermonnikoog Na de pauze wordt door de provincie Fryslân een toelichting gegeven op het Concept Beheerplan Natura 2000. Na de presentatie wordt aan de leden van het overlegorgaan, die in dit kader functioneren als gebiedsgroep, de vraag gesteld of de leden advies hebben aan provinciaal bestuur. De voorzitter zegt dat het conceptplan pas recent is verkregen. Niet iedereen is in de gelegenheid gesteld hiervan kennis te nemen. Vanavond is de presentatie en kunnen de leden vragen stellen en hun opvattingen delen. Hij stelt voor om daarna een aantal weken tijd te nemen om hierover na te denken en een terugkoppeling te houden met de achterban. Vervolgens zullen de uitkomsten verzameld worden en wordt er een conceptadvies opgesteld. De voorzitter vraagt de leden of zij opmerkingen of vragen hebben over zaken die in het conceptplan staan. De heer Talsma zegt dat veel gegevens in het plan gebaseerd zijn op aannames. Wetenschappelijk onderbouwde cijfers ontbreken. Onduidelijk is hoe berekeningen van stikstofdepositie tot stand gekomen zijn. Een belangrijke bron van ammoniakemissie zijn de ganzen. Ook geeft hij aan dat er mogelijk maatregelen genomen worden buiten de grenzen van het Nationaal Park (in de polder). Mevrouw Bakker reageert hierop dat een deel van de vragen reeds eerder geuit zijn door de landbouw van Schiermonnikoog. Mevrouw Bakker wil graag, zoals met de landbouw is afgesproken, cijfers onderling uitwisselen. De NB-wet vraagt te kijken naar oorzaken van achteruitgang en dan moet je ook over de grenzen heen kijken. De heer Overdijk merkt op dat hij een financiële paragraaf mist. Wie gaat wat betalen? Verder spreekt hij de hoop uit dat er niet nog een aparte uitvoeringscommissie of werkgroep bij komt, maar dat dit in de bestaande NP-structuur wordt neergelegd. Natuurmonumenten zou tenslotte graag betrokken worden in het overleg over een stikstofreductieplan. Mevrouw Bakker zegt toe dat financiële paragraaf erin komt. Zij geeft aan dat ze graag aansluiten bij bestaande overlegstructuur. Zij adviseert om de betrokkenheid van Natuurmonumenten in het stikstofreductieplan af te stemmen in de werkgroep Beheer. De heer Van Erkelens geeft aan dat de aanvullende maatregelen ten opzichte van het BIP+ aanzienlijk zijn. Ondermeer de uitvoering van het peilbesluit kan hierdoor vertraging oplopen. Moeten maatregelen die er nu aan toegevoegd worden allemaal wachten op de vaststelling van het Beheerplan Natura 2000? Dit is niet wenselijk. We zouden nog eens overleg met elkaar moeten voeren over de planning van de uitvoering van de maatregelen. De secretaris geeft aan dat het een optie is om de projectgroep BIP+ nog eens te laten buigen over de planontwikkeling en de afronding en de implementatie van de wijzigingen en aanvullende maatregelen in het BIP+ hiervan. De werkgroep Beheer houdt zich bezig met de uitvoering van de maatregelen uit het BIP+. Mevrouw Bakker reageert hierop dat het er om gaat de bestaande overlegstructuur te gebruiken bij de uitvoering van de maatregelen. Het plan ligt er, dus overleg met de projectgroep BIP+ vindt mevrouw Bakker niet nodig. De heer Abma vraagt hoe het advies van de leden van het overlegorgaan zich verhoudt tot de meetmethode en de uitkomsten berekeningen PAS. Ook is er op Schiermonnikoog een verouderde vegetatiekartering. Er dient allereerst een 0-meting gedaan te worden. Mevrouw Bakker geeft aan dat het aan te bevelen is de opmerking inzake de 0-meting in het advies van het overlegorgaan op te nemen. De berekeningen van de PAS zijn zeer complex. Zij sluit niet uit dat er in de loop der tijd nieuwe inzichten bij komen. Toch dienen we nu uit te gaan van de
Verslag vergadering Overlegorgaan Nationaal Park Schiermonnikoog – 5 juni 2014
7
op dit moment best geldende berekeningen. De heer Abma vraagt zich af hoe het dan zit met ontwikkelruimte voor economische ontwikkelingen. De voorzitter reageert hierop dat dat niet hier bepaald wordt. Op een deel van de vragen geeft dit beheerplan geen antwoord. De voorzitter vat het als volgt samen: 1) op de vraag van de provincie om advies te geven over het concept Beheerplan Natura 2000: - vanuit landbouw is er behoefte aan extra informatie; - het beheerplan dient zoveel mogelijk actuele gegevens te bevatten; - er is behoefte aan afstemming over de voortgang van het peilbesluit en de uitvoering van het watergebiedsplan; - de financiële paragraaf moet toegevoegd worden; - Natuurmonumenten wil betrokken worden in het opstellen van het stikstofreductieplan; - de bestaande overlegstructuur te gebruiken bij de uitvoering van maatregelen. Afgesproken wordt om het concept Beheerplan Natura 2000 Schiermonnikoog op de website van het Nationaal Park te plaatsen en de partijen te vragen hierop te reageren. Reacties dienen uiterlijk eind augustus binnen te zijn. Een exacte datum volgt via het secretariaat. In de eerste week van september zal een concept reactie van het Overlegorgaan opgesteld worden en per e-mail ter beoordeling verzonden worden aan alle leden. Indien de leden akkoord gaan met het concept dan kan deze vervolgens worden verzonden aan de provincie. Gaan de leden niet akkoord dan is nadere afstemming nodig. 2) Over het verzoek om de maatregelen te verwerken in BIP+ zegt de voorzitter dat het overlegorgaan hiertoe in beginsel bereid is, onder voorbehoud van grote verschillen die mogelijk zouden kunnen ontstaan. 3) De vraag om de werkgroep beheer te betrekken in het proces van de uitvoering van de maatregelen kan positief beantwoord worden. 11. Planning bijeenkomsten De datum voor de eerstvolgende vergadering van het overlegorgaan is nog niet gepland. Deze zal zo spoedig mogelijk bekend worden gemaakt. Dat is geworden donderdag 20 november 2014. 12. Rondvraag De heer Stellinga merkt op dat de NB-wet vergunningenprocedure inzake de verplaatsing van de manege te lang duurt. De heer Deen (provincie Fryslân) antwoordt dat er hard aan gewerkt wordt. De voorzitter bedankt de heer Overdiep (Rijkswaterstaat) voor zijn betrokkenheid in het Nationaal Park. Ook de heer Bik neemt afscheid. De heren Stellinga en De Graeff bedanken de heer Bik voor zijn betrokkenheid en inzet. De heer Stellinga: Koene kwam altijd met een oplossing. Hij memoreert aan de samenwerking in de selectiecommissie voor de vacature van de voorzitter. Koene is het gezicht van het
Verslag vergadering Overlegorgaan Nationaal Park Schiermonnikoog – 5 juni 2014
8
overlegorgaan. Als eilandliefhebber hoopt hij hem nog vaak op het eiland en het gemeentehuis te zien. De heer De Graeff: stuurt hij de stukken op tijd? Ja, op miraculeuze wijze, met nietjes, ingebonden, grote pakketten, maar altijd op tijd. Moet ik achter hem aan rennen? Nee, dat hoeft niet. Heeft hij bestuurlijk gevoel? Ja, dat heeft hij. Ongelooflijk belangrijk, ook hier op het eiland. Mooie agenda, maar vloeit er bloed uit? Koene zorgt altijd voor een ‘verrassingsvrije’ avond. Betrokkenheid, bij wat hier gebeurt, bij het eiland, bij de natuur, bij de gemeenschap. Die heeft hij en is uitermate waardevol voor het functioneren van het overlegorgaan. Koene, zeer bedankt! De heer Bik: Bedankt voor de lovende en kenmerkende woorden. Vanaf 1 juli 2008 heeft hij dit met veel plezier gedaan. Hij is een mensenmens: omgang met mensen, mensen met elkaar verbinden. Hij heeft zich altijd zeer thuis gevoeld op het eiland. Proces BIP+ was een complex proces met complexe vraagstukken. Koene is er trots op. Het bezoek aan Spiekeroog staat hem als de dag van gisteren in zijn geheugen. Hij heeft altijd veel ondersteuning gehad, ondermeer van Otto, Mia, Theo en Richard. Zij waren zijn eerste aanspreekpunten. V&E is voor Koene persoonlijk ook echt een speerpunt. Hij hoopt daar in de toekomst op een of andere wijze een bijdrage aan te kunnen leveren. Hij benoemt de ondersteuning van de provincie aan het Nationaal Park, niet alleen in uren maar ook materieel. Koene ziet altijd weer kansen en heeft goede verwachtingen dat het wel weer een wending krijgt. Allen bedankt voor de samenwerking, ook veel dank aan het publiek voor hun inbreng en betrokkenheid! 11. Sluiting Om 22.30 uur sluit de voorzitter de vergadering.
Verslag vergadering Overlegorgaan Nationaal Park Schiermonnikoog – 5 juni 2014
9
Actiepunten Onderwerp Contact opnemen met Wetterskip Fryslân en Vitens inzake bijdrage Jubileum NP Implementatie maatregel strand rijden Instellen werkgroep toeristisch product Inventarisatie recreatieve voorzieningen Oprichten beheerstichting Agenderen begroting 2015 Vraag voor cofinanciering NP uitzetten in eigen organisatie Jaarverslag 2013 onderdelen Beheer en Secretariaat opstellen en samen met onderdeel V&E bundelen tot een Jaarverslag 2013 NP Schiermonnikoog Concept Beheerplan N2000 op website plaatsen E-mail rondsturen met procedure reacties op concept beheerplan N2000 Concept reactie OO opstellen Datum volgende vergadering vaststellen
Wie Secretaris
wanneer z.s.m.
Gemeente Gemeente i.s.m. SOV overlegorgaan overlegorgaan Secretaris leden overlegorgaan
najaar 2014 z.s.m. z.s.m. z.s.m. najaarsvergadering OO vóór najaarsvergadering
Secretaris
z.s.m.
Secretaris
z.s.m.
secretaris
z.s.m.
secretaris secretaris
1e week september Wordt 20 november 2014
Verslag vergadering Overlegorgaan Nationaal Park Schiermonnikoog – 5 juni 2014
10
Bijlage bij agendapunt 4a Jaarplan duinherstelprogramma Schiermonnikoog 2014 – 2015
Natuurmonumenten 27 juni 2014
1
1. Uitgevoerde werkzaamheden Voor de tweede winter op rij voerden we dit jaar werkzaamheden uit in de omgeving van de Reddingsweg. Dit is het duingebied dat ten oosten van de Prins Bernhardweg ligt en de overgang vormt tussen het zoete duinmassief aan de westkant en het zilte kweldergebied aan de oostkant van het eiland. In de winter 2012-2013 hebben we in dit gebied bos gekapt en begrazing met Soayschapen ingesteld. Twee maatregelen uit het jaarplan 2012-2013 konden we in dat jaar vanwege de grote hoeveelheid water in het gebied niet uitvoeren: het plaggen van 1 hectare en het plaatsen van twee vlonderbruggen in de Reddingsweg. Deze maatregelen hebben we de afgelopen winter alsnog uitgevoerd. De afgelopen winter zijn we verder gegaan met openmaken van het duingebied, waardoor waardevolle biotopen als Grijze Duinen en Heischraal Grasland zich kunnen herstellen. De volgende werkzaamheden zijn uitgevoerd: Terugzetten struweel en bos. Over de oppervlakte van 2 hectare heeft Natuurmonumenten bosschages verwijderd. Het ging hier vooral om berkenbos met Amerikaanse vogelkers, net ten oosten van de Prins Bernhardweg. Plaggen van 1,7 hectare aan de noordwestkant van het plangebied. Het plaatsen van twee vlonderbruggen in de Reddingsweg. Voorlichting gegeven in lokale media
2. Effecten Op 5 juli 2013 vond in het gebied een schouw plaats. Hierbij waren vertegenwoordigers van de energiebedrijven, de vergunningverleners en ecologen aanwezig. We hebben een bezoek gebracht aan de Westerduinen en aan de Reddingsweg. De ecologen zijn van mening dat met de uitgevoerde beheermaatregelen in de Westerduinen de voorwaarden gecreëerd zijn voor het herstel van stikstofgevoelige habitattypen, zoals grijze duinen en heischraal duingrasland. De eerste typerende plantensoorten voor deze habitattypen keren inmiddels terug in dit gebied. Over de effecten van de werkzaamheden in de omgeving van de Reddingsweg op de flora en fauna is zo kort na de uitvoering nog weinig zinnigs te zeggen. De ecologen van Dienst Landelijk Gebied uitten in een opengemaakte plek langs de Prins Bernhardweg hun zorgen over de opmars van de Amerikaanse vogelkers, een soort die hele duingebieden kan overwoekeren. Natuurmonumenten deelt deze zorg. In het gebied zijn in januari 2013 soayschapen losgelaten. Vooral aan het eind van de zomer begonnen deze fanatiek aan de vogelkersen te knagen. Dit is een hoopvolle ontwikkeling. We zullen de Amerikaanse vogelkers in het gebied jaarlijks monitoren. In de Westerduinen en de Hertenbosvallei, waar we in de winters 2010-2011 en 2011- 2012 werkzaamheden hebben uitgevoerd, zien we momenteel wel de eerste resultaten. In de zomer van 2012 stonden op de geplagde stukken de eerste kenmerkende soorten van Grijze Duinen, zoals hondsviooltje, duinviooltje, gewone rolklaver en ruw vergeet-mij-nietje. In 2013 bleek de grijze duinvegetatie zich verder te hebben ontwikkeld. Zo verschenen er enkele uiterst kritische soorten zoals klein en rond wintergroen, grote keverorchis, moeraswespenorchis en stippelzegge. Het ontstaan van mooi ontwikkeld Heischraal Grasland zal vermoedelijk meer tijd vergen, maar de vondst van stijve ogentroost, schapenzuring, tormentil en gewone vleugeltjesbloem is beslist hoopvol. De komende maanden en jaren zal duidelijk worden hoe de gebieden zich verder ontwikkelen. Dit zullen we door middel van een soortkartering in de gaten houden. 2
De effecten op het landschap zijn wel onmiddellijk zichtbaar. Het open duinlandschap is in de Westerduinen en de Hertenbosvallei voor een groot deel hersteld en vanaf de wandel- en fietspaden zijn de stuivende duintoppen weer te zien.
3. Keuze deelgebied 2014 - 2015 In het kader van het duinherstelprogramma zijn er vier deelgebieden waar we stikstofgevoelige habitattypen willen herstellen: Westerduinen, omgeving Reddingsweg, Kooiduinen en Noorderduinen. In de eerste twee jaar is het duinlandschap van de Westerduinen en Hertenbosvallei weer open gemaakt. De afgelopen twee winters hebben we een begin gemaakt met het duingebied rond de Reddingsweg. De komende winter willen we de werkzaamheden in dit gebied voortzetten. We zullen ons hierbij concentreren op de zuidkant van dit uitgestrekte gebied. Hier liggen de westelijke Kooiduinen. Deze maken deel uit van de binnenduinrand: oude duinen die door hun ouderdom ontkalkt zijn en in potentie behoren tot grijze duinen van het type ‘heischraal’. In het uitvoeringsplan van het Duinherstelprogramma staat dat in de winter 2014-2015 behalve in de omgeving van de Reddingsweg ook maatregelen plaats zullen vinden in de Noorderduinen. We stellen echter voor om de uit te voeren maatregelen meer te concentreren om kosten te besparen. Bij diverse kleine projecten op twee verschillende plekken gaat er relatief veel geld naar voorbereidende werkzaamheden zoals het plaatsen van rijplaten, het laten uitvoeren van bodemonderzoek en het naar het eiland halen van materieel. We willen daarom deze winter in de omgeving van de Reddingsweg de werkzaamheden voor twee jaarschijven uitvoeren en dan in een volgende winter hetzelfde doen voor de Noorderduinen.
3
4. Beschrijving deelgebied Reddingsweg en omgeving Een dijkring die bestaat uit dijken en duinen beschermt het dorp en de polder tegen de zee. Buiten de dijkring kan, vooral met hoge tijen tijdens het winterhalfjaar, het zoute water doordringen. In lage gebieden dicht bij de zee heeft het zeewater vrij spel. Hogere delen en gebieden die verder van de zee afliggen worden veel minder vaak overspoeld. De overgang tussen de zoete duinen en de zoute kwelder vormt voor veel soorten dieren en planten een goede leefomgeving. Een gebied op het eiland waar zout en zoet elkaar van oorsprong ontmoeten is de omgeving van de Reddingsweg. Er is hier een afwisselend natuurgebied met hoge natuurwaarde ontstaan. Hieronder volgt een korte beschrijving van de verschillende deelgebieden in de omgeving van de Reddingsweg: - De Arnicaweide en omgeving De Arnicaweide behoort tot de mooiste veldjes van het eiland, vooral in mei als er massaal brede orchissen bloeien en het er sneeuwwit is door het veenpluis. De jaarlijks gemaaide Arnicaweide ligt omsloten door vochtig berken- en elzenbos. De Arnicaweide en het omringende bos zijn behoorlijk ontkalkt, maar optredende kalkrijke kwel maakt het gebied botanisch erg waardevol. Het loofbos is voor Schiermonnikoger begrippen vrij oud en goed ontwikkeld. Het wemelt er in het voorjaar van de broedende vogels, waaronder havik, spotvogel, kleine barmsijs en gekraagde roodstaart. - De duinvalleien langs Prins Bernhardweg, Reddingsweg en Johannes de Jongpad Op verschillende plekken in het terrein liggen jaarlijks gemaaide duinvalleien en wegbermen. Hoewel de valleien zichtbaar beginnen te verouderen en de rol van kalk in de bodem steeds verder afneemt, staan er nog veel bijzondere planten. Vooral de berm van het Johannes de Jongpad en de zuidelijkste van de twee valleien langs de Prins Bernhardweg herbergen nog veel Rode Lijstsoorten, zoals vleeskleurige orchis, ronde zegge en slanke duingentiaan.
4
- Grijze duinen (verspreid in het gebied) De zeewerende duinen lopen dwars door het plangebied. Ten noorden van het Groenglop lopen de Kooiduinen, die aansluiten op de duinen bij de bunker Wasserman. Verder liggen er nog enkele verspreide duinen aan de noordkant van de Reddingsweg. Op sommige plekken staan mooie vegetaties die kenmerkend zijn voor Grijze Duinen, met soorten als dwergviltkruid, rond wintergroen, hondsviooltje en duinruit. Het bedreigde rozenkransje is hier de laatste jaren helaas verdwenen. - Rietvelden langs de Reddingsweg Rondom de Reddingsweg groeit op diverse plekken riet. In het verleden werd het riet wel gemaaid, maar dit beheer is zo’n tien jaar geleden gestaakt. De wilgen die sindsdien oprukten in het rietland zijn na enkele hoge vloeden in 2006 en 2007 doodgegaan. Het rietveld is dicht en ondoordringbaar. Vogels die er broeden zijn onder meer rietzanger, blauwborst, bruine kiekendief en grauwe gans. - Omgeving Bospad Het gebied tussen het Bospad en het Scheepstrapad kenmerkt zich door vochtig berkenbos en, aan de noordkant van het gebied, grijze duinen. Langs het Bospad ligt een kleine duinweide met veel kleine ratelaar en andere soorten die typerend zijn voor grijze duinen, zoals gelobde maanvaren, gewone vleugeltjesbloem en stijve ogentroost. De kaart hieronder toont het plangebied Reddingsweg en omgeving en toont de verschillende deelgebieden:
5
6
5. Beheerproblemen Van oorsprong is de omgeving van de Reddingsweg een open gebied op de grens van duin en kwelder. Ooit strekte zich ten oosten van de Reddingsweg de open strandvlakte uit waar met hoog water de zee vrij spel had. De eilanders begroeven aangespoelde drenkelingen in de duintjes langs het pad, omdat het zeewater ze hier niet kon bereiken. De drenkelingenbegraafplaats Vredenhof herinnert nog aan dit gebruik. Foto’s uit de Tweede Wereldoorlog, toen hier veel gesneuvelde militairen werden begraven tonen een open duingebied met stuivende zandkoppen. Inmiddels is het gebied onherkenbaar veranderd. Een groot deel van het gebied is dichtgegroeid met berkenbos. Op vochtiger plekken staan elzen en wilgen. De duinvalleien die er zijn, zijn er alleen nog omdat ze regelmatig gemaaid worden. Het dichtgroeien van het gebied heeft diverse oorzaken. 5.1 Stikstofdepositie Door het inwaaien van stikstof gaat de verruiging in het gebied veel sneller dan in een natuurlijke situatie het geval zou zijn geweest. Het stikstof fungeert als meststof voor grassen en struiken. Ook bij de onderstaande beheerproblemen speelt de stikstofdepositie en de daarmee gepaard gaande versnelde successie een rol. In zowel de lage natte delen als in de hoge, droge gebieden zijn de gevolgen van de stikstofdepositie merkbaar. De laagste delen zijn dichtgegroeid met riet en wilgen, de matig natte tot matig droge delen met berken, lijsterbes en Amerikaanse vogelkers, de droogste delen met zandzegge en cactusmos. Vooral pioniersoorten als dwergbloem, dwergvlas en armbloemige waterbies verdwijnen hierdoor. Ook vogels van het open duin, zoals tapuit en blauwe kiekendief moeten het veld ruimen.
Zeehond aan het eind van de Reddingsweg na hoge vloed op 6-12-13.
7
5.2 Minder invloed van het zeewater Het zeewater kan nauwelijks meer doordringen tot het gebied rond de Reddingsweg. Bomen en struiken zijn slecht bestand tegen regelmatige overspoeling door zeewater. Toen in november 2006 een extreem hoog tij toch tot de Prins Bernhardweg wist te raken, waren het jaar erop de gevolgen in het gebied duidelijk zichtbaar. Berkenbosjes legden het loodje en het dichtgroeien van de rietvelden met wilg werd een halt toegeroepen. Dat zeewater nog maar zo zeldzaam in het gebied kan komen heeft verschillende oorzaken: - Door het aanleggen van een stuifdijk aan de noordkant van het eiland is de weg voor het Noordzeewater naar het gebied afgesloten. - De Reddingsweg is opgehoogd, waardoor deze nu als een soort dijkje fungeert. Het gebied tussen de Reddingsweg en de Prins Bernhardweg blijft bij hoge tijen droog. - Oude slenken waardoor zeewater het gebied in kon stromen zijn dichtgegroeid met riet en struiken. 5.3 Gebrek aan verstuiving Grote duinverstuivingen waren op het eiland lange tijd een groot probleem. Het stuivende zand kwam de noordkant van het dorp in en veroorzaakte grote overlast in huizen en (moes)tuinen. Decennialang is er dan ook veel gedaan om het stuiven van duinen te beteugelen: door het aanleggen van naaldbos, het planten van helm en het neerleggen van takken. Deze maatregelen hebben zo goed gewerkt dat er uiteindelijk nauwelijks stuivende duinen overbleven. De restanten die er nog liggen, zoals in de omgeving van de bunker Wasserman, zijn te klein om zichzelf in stand te houden. De bomen en struiken in de omgeving houden de wind tegen waardoor de duinen steeds verder vast komen te liggen. Vooral de vochtige plekken groeien snel vol met berken. Deze houden ook weer wind tegen, waardoor de stuivende duinen uiteindelijk geheel verdwijnen. 5.4 Stagnatie zuur regenwater Door de ophoging van de Reddingsweg en de aanleg van de Prins Bernhardweg kan regenwater moeilijk afstromen in de richting van de kwelder. De aanwezige duikers raken vaak verstopt door organisch materiaal en kunnen het regenwater dat in het duingebied valt daardoor moeilijk naar de kwelder afvoeren. De stagnatie van kalkarm regenwater verhindert het omhoog komen van kalkrijk kwelwater. Kalkminnende planten zoals parnassia, vleeskleurige orchis en moeraswespenorchis worden hierdoor zeldzamer en maken plaats voor riet en wilgen.
6. Maatregelen 2014- 2015 6.1 Beschrijving maatregelen Verwijderen struweel en bos In totaal willen we op een oppervlakte van 2,5 hectare bos verwijderen. In het gehele plangebied willen we tijdens de looptijd van het duinherstelprogramma in totaal 12,5 hectare vrijmaken van bomen en struiken. Aanvullend op het weghalen van de houtige gewassen verwijderen we de stobben om te voorkomen dat deze opnieuw uitlopen. De locaties waar we in de winter 2014 – 2015 aan de slag willen gaan, liggen in de omgeving van het zuidelijk deel van de Reddingsweg.
8
Verwijderen Amerikaanse vogelkers Bij het aanpakken van de verstruiking in de westelijke kooiduinen zal onze aandacht dit jaar vooral uitgaan naar het bestrijden van de Amerikaanse vogelkers (prunus). Zoals de naam al zegt is de struik afkomstig uit Amerika. In de jaren ’20 van de vorige eeuw werd de Amerikaanse vogelkers als bodemverbeteraar in naaldbossen naar Europa gehaald. Al snel bleek hij echter enorm te woekeren en het aanplanten maakte al snel plaats voor een felle bestrijding van de struik. Op Schiermonnikoog was de soort altijd zeldzaam, maar de laatste tien jaar zien we een opmerkelijke toename, waarschijnlijk veroorzaakt door stikstofdepositie. Vooral in de Kooiduinen zijn inmiddels concentraties van deze struik ontstaan. Om te voorkomen dat de soort zich verder uitbreidt naar bijvoorbeeld recent open gemaakte duingebieden, willen we komende winter een start maken met de bestrijding van deze soort. Op veel plaatsen zetten natuurbeheerders gif (glyfosaat) in bij de aanpak van Amerikaanse vogelkers. Wij vinden echter dat gif niet thuis hoort in het Nationaal Park Schiermonnikoog en kiezen dan ook voor mechanische manieren om de struik te lijf te gaan, zoals het met een kraantje uittrekken van de vogelkers en het ‘ringen’ van struiken, zodat ze doodbloeden. Deze maatregelen zijn arbeidsintensiever en duurder dan het inzetten van glyfosaat maar we zijn van mening dat dit ruimschoots opweegt tegen de negatieve publiciteit die de inzet van gifstoffen teweeg zou kunnen brengen. Plaggen en afvoeren In het plangebied zullen we zeer kleinschalig plaggen op plekken die botanisch in potentie interessant zijn. We doen ook dit op de overgang tussen de Kooiduinen en het natte gebied langs de Reddingsweg. We kiezen hiervoor het gebied dat voor bijzondere duinflora het meest kansrijk is: de overgang tussen duinvallei en duin. De bodemomstandigheden bieden hier mogelijkheden voor heischrale vegetaties met dophei, rond zonnedauw en dwergvlas. In de winter 2014-2015 plaggen we ongeveer 0,6 hectare.
9
6.2 Vergunningen en toestemming De maatregen voor het Duinherstelprogramma zijn opgenomen in het Beheer- en Inrichtingplan ‘plus’ en het concept Beheerplan Natura 2000. We verwachten dan ook dat we voor de Natuurbeschermingswet, net als de afgelopen jaren, kunnen volstaan met een melding. Om een vrijstelling te krijgen van de herplantplicht voor gerooide bomen moeten we bij de Dienst regelingen van het Ministerie van Economische Zaken een melding doen in het kader van de Boswet. Ook hierbij verwachten we verder geen problemen. 6.3 Verwachte effecten We verwachten dat de maatregelen het open karakter van het gebied rondom de Reddingsweg zullen herstellen. Dit is uiteraard direct na de ingreep zichtbaar. Omdat de uitvoering van het deelproject Reddingsweg is gespreid over meerdere jaren, zal het gebied geleidelijk steeds opener worden. Hierdoor kunnen eilanders en bezoekers rustig aan het idee wennen. We verwachten dat na ongeveer twee of drie jaar pioniersoorten, zoals dwergzegge, dwergvlas, gewone vleugeltjesbloem, parnassia en diverse soorten orchideeën op de plagplekken zullen verschijnen. Onze ervaring in soortgelijke gebieden op Schiermonnikoog leert ons dat vrij snel spectaculaire resultaten te boeken zijn. Het herstel van de kenmerkende flora en fauna van grijze duinen en heischraal grasland heeft vermoedelijk wat meer tijd nodig. Het inzetten van (schapen)begrazing is hierbij van groot belang. We gaan er vanuit dat we binnen drie tot vijf jaar zien dat de gebieden de goede kant op ontwikkelen, met het verschijnen van soorten als klein en rond wintergroen, gelobde maanvaren, hondsviooltje en ruw vergeet-mij-nietje. 6.4 Monitoring In het zomerseizoen 2014 zal het ecologisch adviesbureau EGG Consult een nulmeting uitvoeren in de gebieden in het gebied waar komende winter de maatregelen zullen plaatsvinden. In de Westerduinen is in april 2012 een begin gemaakt met de soortenkartering. In de lente en zomer van 2013 en 2014 zijn deze inventarisaties voortgezet. In de zomer van 2014 zal ook in het deelgebied Reddingsweg en omstreken de soortenkartering starten. 6.5 Voorlichting en educatie De voorlichting over het duinherstel zal plaatsvinden via de bestaande kanalen: de Dorpsbode (eilanders), het krantje Lytje Pole (bezoekers), een paneel in het Bezoekerscentrum (bezoekers), inspraakavonden (eilanders) en sociale media (beide groepen). Betrokken organisaties, bestuurders en overige geïnteresseerden zullen twee keer per jaar door middel van een nieuwsbrief op de hoogte worden gebracht van de plannen, ontwikkelingen en resultaten. Verder zullen we de eilander bevolking net als vorig jaar voorafgaand aan de werkzaamheden informeren door middel van een excursie in het terrein.
10
7. Planning 2014 - 2015 2014 2015 Maart April Mei Juni Juli Aug Sep Okt Nov Dec Jan Feb Mrt Apr Jaarplan 2014 – 2015 Vergunningen en meldingen Bestek en aanbesteding Uitvoering Vervolgbeheer Monitoring detailkartering Soortkartering Communicatie - Nieuwsbrief - Dorpsbode - Lytje Pole - Bezoekerscentrum Opstellen jaarplan 20152016 Indienen definitief plan 2015-2016
Juni 2015
11
Ministerie van Economische Zaken Ta.v. de heer B. Schulp Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG
Leeuwarden, 24 oktober 2014 Verzonden, Ons kenmerk Afdeling Behandeld door Uw kenmerk Bijlage(n)
: : : : :
01168594 Stêd en Plattelân R.J.Deen / (058) 292 54 24 of
[email protected]
Onderwerp
: Grensaanpassing Nationaal Park Schiermonnikoog
2
Geachte heer Schulp, Het aanwijzen of wijzigen van de begrenzing van Nationale Parken in ons land is een verantwoordelijkheid van het Ministerie van Economische zaken. In de toelichting bij de Regeling aanwijzing Nationale Parken (d.d. 11 december 2012) wordt vermeld dat de minister aanwijzing of aanpassing uitsluitend doet op verzoek van de provincie waarin het park is gelegen. Op 10 december 2012 en 26 mei 2014 heeft het Overlegorgaan van het Nationaal Park Schiermonnikoog, waar Provincie Fryslân overigens lid van is, de minister verzocht de grens van het Nationaal park Schiermonnikoog aan te passen. Tot op heden heeft dat nog niet plaatsgevonden. Provincie Fryslân staat achter dit verzoek van het overlegorgaan en vraagt de minister, conform de Regeling aanwijzing Nationale Parken (d.d. 11 december 2012) de grens van het Nationaal Park aan te passen maar merkt daarbij het volgende op. Met alle betrokken partijen zijn in 2011 meerjarenafspraken gemaakt over de handkokkelvisserij. In deze meerjarenafspraken die vastgesteld zijn tot 31 december 2017, zijn ook verschillende visgebieden aangewezen waaronder de Eilanderbalg. Die afspraken dienen uiteraard gestand te worden gedaan. Na deze termijn kunnen in gezamenlijk overleg, met vissers en andere betrokken partijen, nieuwe afspraken worden gemaakt over het gebruik van dit gebied.
-1/2-
Ons kenmerk: 01168594
De hierboven aangehaalde brieven van het Overlegorgaan Nationaal Park Schiermonnikoog met daarin beschreven de beoogde grensaanpassing sluiten wij volledigheidshalve als bijlage bij.
Gedeputeerde Staten van Fryslân,
J.A. Jorritsma, voorzitter
A.J. van den Berg, secretaris
-2/2-
Ons kenmerk: 01168594
- Clusterleider - Afdelingshoofd - Bedrijfskundig Adviseur - Divisie/Algemeen Directeur
: : : :
Gedeputeerde(n) : : :
Partijbestuur ……. Postbus …. Postcode/plaats
Uw brief van
Uw kenmerk
Ons kenmerk
Leeuwarden
141104_JH03
4/11/2014
Underwerp
Telefoonnummer
Bijlagen
Nationale Parken in Fryslân
06-21 15 36 51
Geacht partijbestuur, Het einde van deze Statenperiode is in zicht. Een periode waarin de provinciale staten zich zeer hebben ingezet voor de provincie Fryslân. Bijzondere en belangrijke elementen daarbij zijn de zorg voor natuur- en landschap en de sociaaleconomische ontwikkeling van Fryslân. Twee facetten die ogenschijnlijk strijdig met elkaar kunnen zijn maar elkaar ook kunnen versterken. Dat is bij uitstek aan de orde in de vier prachtige Nationale Parken die Fryslân rijk is. Schiermonnikoog, De Alde Feanen, Lauwersmeer en Drents Friese Wold zijn de pareltjes van de Friese natuur. Ieder Nationaal Park heeft zijn eigen identiteit en vertelt het verhaal van de natuur en cultuur in die regio. We mogen met elkaar trots zijn dat zoveel Nationale Parken zich bevinden in of aan de rand van Friesland, want het predicaat Nationaal Park is destijds niet zo maar gegeven. Deze parken zijn de ‘krenten in de pap’ van de Nederlandse natuur, het zijn aaneengesloten natuurgebieden van minimaal 1000 ha. groot, kennen een uitzonderlijke landschappelijke waarde met daarin een bijzonder planten- en dierenleven. Het is van belang deze waarden te behouden of verder te ontwikkelen in samenhang met verdere sociaal economische ontwikkeling binnen deze gebieden en ten dienste van de gehele provincie. Nationale Parken zijn belangrijke visitekaartjes voor onze provincie. Zowel toeristisch als ten dienste van het vestigingsklimaat in Fryslân. De parken hebben daarmee een belangrijke waarde voor de provincie in het algemeen en de streek in het bijzonder. Ze zijn publiekstrekkers bij uitstek en een katalysator voor nieuwe recreatieve ontwikkelingen. Hier liggen grote kansen om ecologie en economie nog meer met elkaar te verbinden en integreren. Overleg daarover tussen alle betrokkenen is van groot belang. In het Overlegorgaan van ieder park zijn alle betrokken partijen dan ook vertegenwoordigd, natuurbeheerder, provincie, gemeenten, Wetterskip maar vooral ook de bewoners en ondernemers in het gebied. Het resultaat daarvan is dat er sprake is van een grote betrokkenheid van de mensen die in of rond de parken wonen en werken. Over veel activiteiten in of om de Nationale Parken bestaat dan ook consensus. Uit oogpunt van leefbaarheid, de beleving van het landschap en de kwaliteit van de natuur waar je in of bij woont of recreëert, is een verdere ontwikkeling van deze unieke en zich onderscheidende gebieden voor de toekomst van groot belang. En noodzakelijk voor de duurzame instandhouding van de parken. Nadat de Rijksfinanciering van de Nationale Parken in 2013 is gestopt, heeft de provincie Fryslân de verantwoordelijkheid op zich genomen voor de parken Schiermonnikoog en De Alde Feanen. Er is afgesproken dat de buurprovincies de verantwoordelijkheid nemen voor
de overige (provinciegrens overschrijdende) Nationale Parken. Concreet heeft dit zich met steun van provinciale staten vertaald in: -
een structurele financiële bijdrage van de provincie van totaal € 200.000,- per jaar, bedoeld voor 3 parken De Alde Feanen, Schiermonnikoog en de Rottige Meente (dit laatste onder de conditie dat dit Park aansluiting vindt bij NP De Weerribben - Wieden),
-
het ter beschikking stellen van de secretariaten Schiermonnikoog in de vorm van 0,5 fte voor ieder park,
-
een incidentele transitiebijdrage van € 200.000 per jaar voor de jaren 2014 en 2015.
van
De
Alde
Feanen
en
Wij zijn de provinciale staten zeer erkentelijk voor deze bijdrage. Dit is een onmisbare steun in de rug voor de vele partijen, zowel professioneel als vrijwillig, die dagelijks actief zijn in en met het park. De provincie heeft overigens meegegeven dat haar bijdrage niet op zich moet staan; deze moet worden aangevuld met cofinanciering van de lokale partijen. We zijn daarom als parken bezig de transitie te maken naar meer zelfstandigheid. In die transitie staan twee aspecten centraal. Aan de ene kant het behoud van de historie en kernwaarden van de Friese natuur, aan de andere kant de toegankelijk voor de recreant en toerist om ervan te genieten. Afgelopen jaar is in nauwe samenwerking met de provincie Fryslân en vele andere betrokken partijen intensief gewerkt aan een onderzoek naar toekomstbestendige en slagvaardige Nationale Parken Schiermonnikoog en De Alde Feanen. Dit heeft voor beide parken geresulteerd in ontwikkelplannen. De uitvoering van deze plannen voor de komende twee jaar is inmiddels gestart. Speerpunten hierbij zijn, enerzijds communicatie en educatie, anderzijds aandacht voor de regionale economie met behoud en versterking van de kwaliteiten van de parken. De overlegorganen zien dan ook goede mogelijkheden voor een duurzame toekomst van beide Parken. Ten dienste van natuur en landschap, van economie en werkgelegenheid, toerisme, vestigingsklimaat en cross-overs met andere beleidsterreinen zoals cultuur. Een concreet voorbeeld van dat laatste is de betrokkenheid van Leeuwarden Culturele Hoofdstad met het Nationaal Park De Alde Feanen. Dit is echter een uitdaging die de Overlegorganen van de Nationale Parken niet alleen kunnen waarmaken. Uw blijvende ondersteuning is daarbij onmisbaar. Daarom willen we u als partij deelnemend aan de komende statenverkiezingen vragen de Nationale Parken Schiermonnikoog en De Alde Feanen ook als een provinciale verantwoordelijkheid te blijven zien. Niet alleen in de aanloop naar de verkiezingen, maar zeker ook de komende vier jaar in de dagelijkse praktijk van Provinciale staten. Wij zouden het in dat verband zeker ook op prijs stellen een dergelijk commitment te kunnen aantreffen in de nog op te stellen partijprogramma’s voor de komende verkiezingen. Graag voorzien wij u desgewenst van nadere informatie. Een exemplaar van de ontwikkelvisies van onze parken sturen wij daarom al als bijlage mee. Om u optimaal te informeren is het natuurlijk nog veel mooier om zelf een kijkje te komen nemen. Wij willen u daarom graag uitnodigen langs te komen in onze Nationale Parken. Wij zullen daartoe binnenkort contact met u opnemen om te vernemen welke mogelijkheden en wensen u dienaangaande heeft. Hoogachtend, en met vriendelijke groet,
drs. Sipke .B. Swierstra, voorzitter Overlegorgaan NP De Alde Feanen
ir. Jan Jaap de Graeff, voorzitter Overlegorgaan Schiermonnikoog
Overlegorgaan Nationaal Park Schiermonnikoog Bijeenkomst: 20 november 2014 Agendapunt: 4b Onderwerp: Ingekomen en uitgaande stukken juni 2014 tot en met oktober 2014 Ingekomen en uitgaande stukken van januari 2014 t/m mei 2014 2014 Juni 2014 24062014
2014 Afzender Parnassia Events en meer
2014 Onderwerp Verzoek ontheffing bedrijfsactiviteiten
Juli 2014 020714
Afzender Ministerie EZ
100714
Provincie Friesland
220714
Gem Steenwijkerland
Onderwerp Aanvullende informatie aaanvraag garnalenvisserij Ned. vissersbond / VISNED Verzoek om zienswijze vergunningaanvraag NB wet voor de handmatige kokkelvisserij in de Waddenzee voor de periode 1 sept 2014 – 31 aug 2015 Transitie NP parken in Overijssel
Aug 2014 060814
Afzender Ministerie EZ
130814
Provincie Overijssel
140814
Hayo Homan
Geluidshinder luchtmachtoefeningen
210814
Alterra
290814
Provincie Friesland
Rapport meerlaagsveiligheid Afschrift NB wetvergunning Handkokkelvisserij
300814
W. Penning
Commentaar concept N2000 beheerplan
300814
H Abma, Natuur en vogelwacht S’Oog
Commentaar concept N2000 beheerplan
Onderwerp Aanvullende informatie zienswijze Nb wet garnalenvisserij Transitie NP’s Overijssel
2014 Inhoud Incidenteel plaatsen spullen tbv trouwerij op strand Inhoud Aanvullende informatie op eerdere aanvraag. Zienswijze mogelijk voor 22 juli 2014 Zie onderwerp
2014 Advies Behandelen in wg beheer
Brief van de gemeente aan GS Overijssel met daarin zorg hoe Overijsel wil omgaan met haar NP’s Inhoud Passende beoordeling bij eerdere aanvraag incompleet, nu wel Afschrift van het statenvoorstel voor afbouw provinciale bemoeienis HH vraagt gemeente / NP protest aan te tekenen tegen de oefeingen van de luchtmacht bij de Marnerwaard
TKN
Afgegeven vergunning aan Ver. handkokkelaars Op Handkracht Verder. Pleidooi voor het exclaveren van duinvalleien met zeldzame soorten voor begrazing Opmerkingen over begrazing mbt behoud biodiversiteit (zie ook Penning) en begrazing primaire kering (nulmeting) Voorts vragen PAS hoofstuk. Aerius, Metingen Schier, Eea ook
Advies Tkn
TKN
Advies TKN
TKN
Bespreken in de wg beheer
Tkn behandelen in wg beheer TKN
Meenemen in overall reactie op N2000 beheerplan Meenemen in overall reactie op N2000 beheerplan
1
040914
Provincie Friesland
Verzoek om zienswijzen vergunning NB wet bouw strandpaviljoen Badweg Schier
18092014
Wetterskip Fryslan
18092014
Ministerie EZ
01102014
OBN team
Opmerkingen WF concept Natura2000 beheerplan Rapport Deltaprogramma Waddengebied - Voorkeursstrategie Advies op begrazingsplan
17102014
Provincie Friesland
Subsidievastellingsbeschikking
17102014
Provincie Friesland
Subsidievastellingsbeschikking
15102014
(Mail)Grey Monks Island Rhythm Blues 2015
Aankondiging mogelijk muziek festival op 26 t/m 28 juni
30102014
NPS Bezoekerscentrum
Offerte Strategisch Meerjarenplan 20162020 V&E
zien met alle ontwikkelingen om het eiland heen Eemshaven centrales daar NB toets toont aan dat op soorten geen nadeling effect valt te verwachten. Mogelijk wel aantasting EHS, aantasting open landschap. Dit is ter beoordeling PF
Advies: bespreken in wg beheer, wel of geen aanleiding geven van zienswijze
Opnemen in advies OO
Tkn behandelen in wg beheer
Antwoord op vragen zoals deze in opdracht van het OO zijn gesteld
Behandelen in OO Notitie maken wat wordt overgenomen, wat niet. Voorleggen aan OO
Betreft ILG202103, Restant bedrag 1440 (5760 al overgemaakt) = website NP Schier Betreft ILG202104, Restant bedrag 6000 (24000 al overgemaakt) = kosten overlegorgaan NP Schiermonnikoog
Kosten 5520 ex btw
Doorverwezen ook naar NM en Gemeente tav vergunning. Plan nu nog te vaag om te behandelen in wg beheer Opnemen in begroting 2015
2
Agendapunt 6a: Stand van zaken rondom bezoekerscentrum Naar aanleiding van het niet doorgaan van De Promenade is in de vorige Overlegorgaan vergadering vastgesteld dat voor het uitdragen van de doelen van het Nationaal Park een adequaat programma V&E maar ook een goed geoutilleerd bezoekerscentrum als informatiepunt onontbeerlijk is. De stand van zaken op dit moment is dat de belangrijkste partijen in deze kwestie, Natuurmonumenten, de gemeente en Stichting Bezoekerscentrum, met elkaar in gesprek zijn hoe nu verder. Besloten is dat het huidige centrum in 2015 open blijft en er wellicht een kleine ‘opfrisbeurt ’plaatsvindt. Zodat de eilandergasten daar op een fatsoenlijke manier ontvangen kunnen blijven worden. Verdere toelichting ter vergadering.
JAARPROGRAMMA EN WERKBEGROTING Voorlichting & Educatie Nationaal Park Schiermonnikoog 2015
NB: De doelstellingen in dit jaarplan verwijzen naar het Strategisch meerjarenplan communicatie 2011-2015.
Inleiding Voor u ligt het jaarprogramma en de werkbegroting 2015 van de Commissie Voorlichting & Educatie (V&E) van Nationaal Park Schiermonnikoog. Voorlichting en educatie: speerpunt van het beleid Op dit moment draagt de provincie Fryslân de verantwoordelijkheid voor de twee Nationale Parken in haar provincie (Nationaal Park De Alde Feanen en Nationaal Park Schiermonnikoog). De provincie onderschrijft het belang en de functie van het Nationaal Park, maar heeft wel de nadrukkelijke vraag gesteld: hoe zit de toekomstbestendige en slagvaardige organisatie van het overlegorgaan Nationaal Park Schiermonnikoog eruit? In het ontwikkelplan dat in juni 2014 door het overlegorgaan is vastgesteld staat over voorlichting en educatie het volgende: “Voorlichting en educatie over het Nationaal Park en de natuurwaarden is de belangrijkste taak en speerpunt van het overlegorgaan.” Het ontwikkelplan gaat daarbij niet zozeer in op de inhoudelijke kerntaak V&E, maar vooral op het belang van duidelijke, concrete werkafspraken en een zowel inhoudelijke als financiële verantwoording. Het strategisch meerjarenprogramma communicatie, de jaarplannen en jaarverslagen vormen hiervoor de basis. Activiteitenbudget in 2015 Het jaarprogramma is uitgewerkt op basis van het Strategisch meerjarenplan communicatie 2011–2015, waarin de strategische keuzes tot en met 2015 nader toegelicht worden. De ambitie in het Strategisch meerjarenplan communicatie is hoger dan we in 2015 kunnen waarmaken. Door een korting op de rijksbijdrage voor de inzet van de coördinator zijn er minder uren beschikbaar dan in het meerjarenplan voorzien. Daarnaast is het begrote activiteitenbudget voor het jaar 2015 lager dan begroot in het meerjarenplan. Dit betekent dat we de ambitie zullen moeten bijstellen en keuzes moeten maken in de programmering. Actuele ontwikkelingen Actuele ontwikkelingen waarmee we in 2015 te maken hebben zijn ontwikkelingen rondom de nieuwe toekomst van het bezoekerscentrum en de ontwikkeling van deelplannen, voortvloeiend uit het Beheer-‐ en Inrichtingsplan plus 2011-‐2022. De Commissie V&E is bij beide projecten nauw betrokken. Programmatische aanpak Op Schiermonnikoog werken we met de Commissie V&E al lange tijd op een programmatische manier aan het aanbod van activiteiten. Die werkwijze helpt ons aan een groeiend draagvlak en legt een sterke, professionele basis onder het werk dat we doen. Alle activiteiten worden uitgevoerd in nauwe wisselwerking tussen de coördinator en educatief medewerker V&E, het secretariaat van het Overlegorgaan Nationaal Park en de Commissie V&E. Schiermonnikoog, september 2014 Mia Michels, coördinator Voorlichting & Educatie
Concept jaarprogramma 2015 Commissie Voorlichting & Educatie
1
Inhoudsopgave Inleiding ............................................................................................................................. 1 1. Stimuleren van beleving van natuur-‐ en landschapswaarden.......................................... 3 1.1 Excursieprogramma ...................................................................................................................................................3 1.2 Natuurrecreatief doeprogramma voor gezinnen m.b.v. nieuwe digitale media...............................3 1.3 Wandel-‐ en fietsroutes op kaart ............................................................................................................................4 1.4 Rondje Noordelijke Parken......................................................................................................................................4 1.5 Natuurtheater ................................................................................................................................................................4 1.6 Speelbos ...........................................................................................................................................................................4 1.7 Buitenprogramma voor lokale scholen ..............................................................................................................4 1.8 Programma of activiteit voor leeftijdsgroep 12 -‐ 18 jaar ...........................................................................5 1.9 Excursies voor anderstaligen..................................................................................................................................5 1.10 Toegankelijkheid minder mobiel .......................................................................................................................5 1.11 Leskisten voor mensen met een verstandelijke handicap.......................................................................6 1.12 Cursussen / bijscholing voor (vrijwillige) gidsen .......................................................................................6 2. Vergroten van kennis, inzicht en bewustwording van de natuurwaarden ....................... 7 2.1 Folders ..............................................................................................................................................................................7 2.2 Magazine Nationaal Park Schiermonnikoog ....................................................................................................7 2.3 Expositie...........................................................................................................................................................................7 2.4 Beheer website met interactieve kaart...............................................................................................................8 2.5 Digitale nieuwsbrief en social media...................................................................................................................8 2.6 Vertaling website in En/Du/Fries ........................................................................................................................8 2.7 Informatiebulletin Nationaal Park in Lytje Pole.............................................................................................9 2.8 Informatiezuilen ...........................................................................................................................................................9 2.9 Educatiemateriaal basisscholen op minimaal 2 niveaus ............................................................................9 3. Versterken van het draagvlak onder bewoners en bezoekers ....................................... 10 3.1 Inspraak en informatieavonden ......................................................................................................................... 10 3.2 Omgevingscommunicatie Nationaal Park over beleid en projecten................................................... 10 3.3 Lezingen voor lokale bevolking .......................................................................................................................... 11 3.4 Gedragsfolder ............................................................................................................................................................. 11 3.5 Bebording ..................................................................................................................................................................... 11 4. Vergroten van inzicht in de veranderende vraag in overleg met de doelgroepen .......... 12 4.1 Behoefteonderzoek .................................................................................................................................................. 12 4.2 Arrangementen .......................................................................................................................................................... 12 4.3 Onderhoud netwerk gastheren / recreatieondernemers........................................................................ 12 4.4 Cursussen gastheerschap voor recreatieondernemers............................................................................ 13 5. Uitdragen van de gezamenlijke identiteit van het stelsel Nationale Parken .................. 14 5.1 25-‐jarig jubileum....................................................................................................................................................... 14 5.2 SNP brochure alle parken...................................................................................................................................... 14 5.3 Naamsbekendheid Nationaal Park .................................................................................................................... 14 5.4 Huisstijl en logo.......................................................................................................................................................... 14 6. Algemeen ..................................................................................................................... 15 6.1 Voorlichting & Educatie ......................................................................................................................................... 15 6.2 Onvoorzien................................................................................................................................................................... 15 7. Werkbegroting 2015 V&E Nationaal Park Schiermonnikoog.......................................... 16 2
Nationaal Park Schiermonnikoog
1. Stimuleren van beleving van natuur- en landschapswaarden 1.1 Excursieprogramma Algemeen doel: Het aanbieden en vernieuwen van een gevarieerd activiteitenaanbod (veldwerk en excursies) in samenwerking met het Bezoekerscentrum (BC), Natuurmonumenten (NM) en Vrijwilligerscollectief (VC), waarbij de nadruk naast kennis ook op natuurbeleving ligt. Hiermee willen we zoveel mogelijk bezoekers informeren over en helpen bij het beleven van het Nationaal Park. Doelgroepen: Alle recreanten. In de periode april-‐juni en september ligt de nadruk op bezoekende schoolklassen (bovenbouw basisschool en onderbouw voortgezet onderwijs). Operationele doelen: -‐ Het bewaken van het werving-‐ en selectieproces van nieuwe (vrijwillige) excursieleiders. -‐ Het organiseren van overleg in het excursieseizoen met de gidsen over excursieplanning en actuele zaken in het veld (flora, fauna, beheer). -‐ Het op orde houden van het materiaal voor excursies en veldwerk. -‐ De educatief medewerker voert excursies uit voor het bezoekerscentrum. -‐ Streefcijfers: Individuen: 1.500 pax Groepen volwassenen: 3.500 pax Groepen scholen: 6.000 pax Inhoud/middelen: -‐ Afstemmingsoverleg -‐ Aankoop of reparatie benodigde materialen Evaluatiemethode: -‐ Steekproefsgewijs evaluatieformulieren laten invullen bij excursies van VC, BC en NM. In totaal minimaal 25 keer. -‐ Deelname wordt via bestaande administraties vastgelegd. -‐ Evaluatiebijeenkomst aan het einde van het seizoen Organisatie: -‐ Advisering van en toezicht op kwaliteit van de voorzieningen: coördinator -‐ Coördinatie en begeleiding: educatief medewerker -‐ Materialen/boekingen: bezoekerscentrum Tijdsplanning: Het hele jaar met nadruk op april t/m oktober (voor scholen april-‐juni en september) Kostenraming: € 1.000,-‐ Tijdsinvestering (uren): -‐ coördinator: 10 -‐ educatief medewerker: 120 1.2 Natuurrecreatief doeprogramma voor gezinnen m.b.v. nieuwe digitale media Algemeen doel: Het ontwikkelen en aanbieden van een nieuwe beleef-‐, ontdek-‐ en doeroute voor kinderen als vervolg/alternatief op de zeer succesvolle ‘7 schattentocht’. Doelgroep(en): Gezinnen met kinderen in de leeftijd van 4-‐12 jaar Operationele doelen: Ontwikkelen van een educatieve tocht Aanschaf van de benodigde materialen Organisatie: V&E / Bezoekerscentrum Tijdsplanning: Voorjaar 2015 Kostenraming: € 4.000,-‐ (incl. vormgeving, drukwerk en materiaalkosten) Tijdsinvestering (uren): -‐ coördinator: 25 -‐ educatief medewerker: 40
Concept jaarprogramma 2015 Commissie Voorlichting & Educatie
3
1.3 Wandel- en fietsroutes op kaart Algemeen doel: Op peil houden en aanpassen van bestaande natuurroutes in samenwerking met VVV en Natuurmonumenten. Doelgroep(en): Alle (met nadruk op recreanten) Operationele doelen: Ontwikkelen van nieuwe geografisch kaart van Schiermonnikoog i.s.m. VVV Tijdige herdruk van goed lopende natuurroutes Organisatie: V&E Tijdsplanning: Voorbereiding en uitvoering eerste kwartaal Kostenraming: € 2.000,-‐ Tijdsinvestering (uren): -‐ coördinator: 5 -‐ educatief medewerker: 10 1.4 Rondje Noordelijke Parken Algemeen doel: Bezoekers op een educatieve wijze kennis laten maken met de zeven Noordelijke Nationale Parken en de Ecologische Hoofdstructuur. Hierbij wordt nadruk gelegd op het slow-‐ principe: het eten moet goed smaken, is zonder schade voor de leefomgeving, dierenwelzijn en gezondheid geproduceerd en producenten krijgen een eerlijke vergoeding voor hun werk. Doelgroep(en): Alle (met de nadruk op recreanten) Operationele doelen: In 2012 is de app ‘Neem de Tijd! ontwikkeld. Promotie via website en flyer in het bezoekerscentrum. Voor 2015 wordt geen extra investering verwacht. 1.5 Natuurtheater Algemeen doel: Jonge bezoekers van het Nationaal Park op speelse wijze laten kennismaken met natuur. Doelgroep(en): Gezinnen met kinderen en eilander basisscholen Organisatie: Vanwege de relatief hoge kosten zal in 2015 wederom geen natuurtheater georganiseerd worden. 1.6 Speelbos Algemeen doel: Stimuleren van beleving van natuur door middel van spel Doelgroep: Kinderen / jongeren Organisatie: In 2015 zullen vanuit het jaarprogramma V&E geen investeringen gedaan worden in het Speelbos. 1.7 Buitenprogramma voor lokale scholen Algemeen doel: Draagvlak Nationaal Park vergroten bij de eilander jeugd en hun ouders. Doelgroep: Leerlingen en leerkrachten van de basisschool en het voortgezet onderwijs op het eiland Operationele doelen: -‐ Het organiseren van een aantal activiteiten met de eilander scholen en het ter beschikking stellen van veldwerkmaterialen Inhoud/middel: Excursies en veldwerk Evaluatiemethode: In gesprek met de leerkrachten Organisatie: V&E i.s.m. de scholen en Natuurmonumenten Tijdsplanning: Jaarrond (niet in de schoolvakanties) Kostenraming: € 300,-‐ Tijdsinvestering: -‐ coördinator: 10 -‐ educatief medewerker: 20
4
Nationaal Park Schiermonnikoog
1.8 Programma of activiteit voor leeftijdsgroep 12 - 18 jaar Algemeen doel: Leerlingen door middel van eigen onderzoek natuurlijke processen en verbanden op Schiermonnikoog laten ontdekken. Doelgroep: Bovenbouw HAVO en VWO Operationele doelen: -‐ Uitvoering van een scholenprogramma in samenwerking met de Waddenzeeschool, dat door Ecomare vanaf Texel wordt gecoördineerd. -‐ Een aanbod van onderwerpen voor praktische opdrachten over diverse aspecten van de natuur, ecologie en maatschappelijke belangen in het waddengebied. -‐ Inrichten van een veldwerklokaal met verschillende materialen om veldonderzoek te doen. -‐ Aanbieden van een driedaags veldwerkprogramma. Inhoud/middel: (Driedaags) veldwerkprogramma Evaluatiemethode: Schriftelijk. Vragenlijst ontwikkeld door Ecomare. Organisatie: Programma in ontwikkeling bij samenwerkende waddencentra, uitvoering jaarrond 2015 Kostenraming: € 300,-‐ (aanschaf/vervanging materialen) Tijdsinvestering: -‐ coördinator: 0 -‐ educatief medewerker: 20 1.9 Excursies voor anderstaligen Algemeen doel: Vergroten van de beleving van natuur voor anderstaligen. Operationeel doel: Het op aanvraag uitvoeren van excursies in de talen Engels, Duits en Frans Doelgroep(en): Anderstaligen Inhoud/middel: Excursies Evaluatiemethode: Steekproefsgewijs invullen (meerkeuze) evaluatieformulier Organisatie: Coördinatie en uitvoering excursies: educatief medewerker Evaluatie en monitoring: coördinator Tijdsplanning: Jaarrond Kostenraming: € 0,-‐ Tijdsinvestering (uren): -‐ coördinator: 0 -‐ educatief medewerker: 20 1.10 Toegankelijkheid minder mobiel Algemeen doel: Betere toegankelijkheid realiseren Operationele doelen: Aanpassing van voorzieningen in overleg met de ondernemer of zorgaanbieder Doelgroep(en): Lichamelijk gehandicapten Kostenraming: Er zijn in 2015 vanuit het jaarprogramma V&E geen middelen beschikbaar voor investeringen in de verbetering van de toegankelijkheid voor minder validen.
Concept jaarprogramma 2015 Commissie Voorlichting & Educatie
5
1.11 Leskisten voor mensen met een verstandelijke handicap Algemeen doel: Ontsluiten van natuur en natuureducatie voor gehandicapten. Operationeel doel: Onderhoud en stimuleren van bestaande programma. Doelgroep(en): Groepen waar gehandicapten deel van uitmaken Inhoud / middel: Diverse leskisten met bijbehorende programma’s Evaluatiemethode: Beoordelingsformulier voor gebruikers Organisatie: V&E in samenwerking met zorgaanbieders Tijdsplanning: Voorjaar 2015 Kostenraming: € 150,-‐ Tijdsinvestering : -‐ coördinator: 0 -‐ educatief medewerker: 10 1.12 Cursussen / bijscholing voor (vrijwillige) gidsen Doelgroep: Excursieleiders van Vrijwilligerscollectief, Bezoekerscentrum en Natuurmonumenten Operationele doelen: -‐ De gidsen binnen het Nationaal Park bijscholen op het gebied van kennis en vaardigheden. -‐ Uitwisseling tussen de gidsen van de diverse organisaties Inhoud / middelen: -‐ Scholingsweekend in het voorseizoen, met als onderwerp natuurbeheer en training excursietechnieken. -‐ Voorbereidings-‐ en evaluatieweekend in resp. voor-‐ en naseizoen Evaluatiemethode: -‐ Schriftelijke enquête na afloop van het scholingsweekend -‐ Enquête voor deelnemers excursies Organisatie Coördinator/medewerker V&E i.s.m. Natuurmonumenten Tijdsplanning: Uitvoering bijscholing op 31 januari, voorbereidingsweekend in juni en evaluatieweekend in september Kostenraming: € 1.200,-‐ Tijdsinvestering: -‐ coördinator: 15 -‐ educatief medewerker: 15
6
Nationaal Park Schiermonnikoog
2. Vergroten van kennis, inzicht en bewustwording van de natuurwaarden 2.1 Folders Algemeen doel: Jaarlijkse uitgave van algemeen foldermateriaal Doelgroep(en): Alle (met nadruk op recreanten) Operationele doelen: Beschikken over actuele folders over het bezoekerscentrum en activiteiten. De brochure van het Vrijwilligerscollectief zal in 2015 vernieuwd worden. Ook zal er extra aandacht zijn voor anderstalige folders en informatiemateriaal. Organisatie: V&E Tijdsplanning: Jaarrond Kostenraming: € 3.000,-‐ Tijdsinvestering: -‐ coördinator: 10 -‐ educatief medewerker: 40 2.2 Magazine Nationaal Park Schiermonnikoog Algemeen doel: Doelgroepen informeren over actuele activiteiten binnen de doelstellingen van het Nationaal Park, zoals beheeractiviteiten, onderzoek, natuurgerichte recreatie en het educatieve programma. Doelgroep(en): Alle Operationele doelen: Ontwikkelen van een informatief magazine over Nationaal Park Schiermonnikoog, dat ondermeer actuele parkzaken belicht en een activiteitenkalender bevat. Organisatie: V&E Kostenraming en tijd: Afhankelijk van beschikbare capaciteit en middelen; vooralsnog geen uitvoering hiervan in 2015. 2.3 Expositie Algemeen doel: Onderhoud bestaande expositie en meedenken in ontwikkeling expositie en activiteitencentrum in nieuw bezoekerscentrum Doelgroep(en): Alle Operationele doelen: -‐ Onderhoud bestaande expositie -‐ Het mede ontwikkelen van een informatie en activiteiten-‐ centrum. Organisatie: V&E i.s.m. bezoekerscentrum en Natuurmonumenten Tijdsplanning: Onderhoud bestaande expositie: eerste kwartaal Ontwikkeling nieuwe expositie en activiteitencentrum: jaarrond Kostenraming: € 1.000,-‐ t.b.v. onderhoud huidige expositie Tijdsinvestering: -‐ coördinator: 50 -‐ ed. medewerker: 10
Concept jaarprogramma 2015 Commissie Voorlichting & Educatie
7
2.4 Beheer website met interactieve kaart Algemeen doel: Beheer van de website De gezamenlijke opzet van websites Nationale Parken is een apart project met een eigen budget. Operationeel doel: Continu actualiseren van de nieuwe website Inhoud/middel: Internet Evaluatiemethode: Via bezoekcijfers en reacties Doelgroepen: Alle internetgebruikers Organisatie: Commissie V&E/ coördinator V&E Tijdsplanning: Jaarrond Kostenraming: € 0,-‐ Tijdsinvestering (uren): -‐ coördinator: 40 -‐ educatief medewerker: 50 2.5 Digitale nieuwsbrief en social media Algemeen doel: Publiek informeren over actuele ontwikkelingen en activiteiten in het park. Forum bieden voor reacties, opmerkingen of recente waarnemingen. Operationeel doel: Digitale nieuwsbrief Regelmatig verzenden van tweets via twitteraccount NP Ontwikkelen van NP facebookpagina Inhoud/middel: Internet en social media Evaluatiemethode: Via bezoekcijfers en reacties Doelgroepen: Alle internetgebruikers Organisatie: Commissie V&E/ coördinator V&E Tijdsplanning: Jaarrond Kostenraming: € 0,-‐ Tijdsinvestering (uren): -‐ coördinator: 20 -‐ educatief medewerker: 40 2.6 Vertaling website in En/Du/Fries Algemeen doel: Content website vertalen en toegankelijk maken voor buitenlanders Operationeel doel: Content vertalen en op de website plaatsen Doelgroep(en): Anderstaligen Inhoud/middel: Doorlopend onderhoud Evaluatiemethode: In ieder geval bezoekcijfers verzamelen Organisatie: V&E Tijdsplanning: Vanwege de beperking in beschikbare middelen zal alleen de hoogst noodzakelijke informatie vertaald worden. Kostenraming: € 0,-‐ Tijdsinvestering : -‐ coördinator: 0 -‐ ed. medewerker: 20
8
Nationaal Park Schiermonnikoog
2.7 Informatiebulletin Nationaal Park in Lytje Pole Algemeen doel: Inwoners en bezoekers van Schiermonnikoog informeren over actuele activiteiten in het Nationaal Park Doelgroep(en): Alle (met nadruk op recreanten) Operationele doelen: Ontwikkelen van een full color katern over Nationaal Park Schiermonnikoog in de Lytje Pole, dat ondermeer actuele parkzaken belicht en een activiteitenkalender bevat. Organisatie: V&E i.s.m. redactie Lytje Pole Tijdsplanning: Ieder kwartaal Kostenraming: € 5.000,-‐ Tijdsinvestering : -‐ coördinator: 10 -‐ ed. medewerker: 30 2.8 Informatiezuilen Algemeen doel: Doelgroepen informeren over het Nationaal Park. Doelgroep(en): Alle Operationele doelen: De zuilen zijn inmiddels dermate verouderd dat plaatsing ervan tevens zou betekenen dat alle informatie herzien moet worden. In 2014 is besloten de informatiezuilen niet meer te plaatsen. Wel heeft Natuurmonumenten in 2014 nieuwe gebiedsinformatieborden geplaatst. Het Nationaal Park wordt hierop vermeld (duo-‐branding). 2.9 Educatiemateriaal basisscholen op minimaal 2 niveaus Algemeen doel: Onderhoud en innovatie van educatiemateriaal, door leerlingen zelf te downloaden van de website Doelgroep: Basisonderwijs (onderbouw en bovenbouw) Operationele doelen: Belangstellende kinderen beschikken via internet over een actueel en aantrekkelijk basispakket voor het maken van spreekbeurten en presentaties. Tijdsplanning: Doorlopend Kostenraming: € 100,-‐ Tijdsinvestering: -‐ coördinator: 0 -‐ educatief medewerker: 10
Concept jaarprogramma 2015 Commissie Voorlichting & Educatie
9
3. Versterken van het draagvlak onder bewoners en bezoekers 3.1 Inspraak en informatieavonden Algemeen doel: Voorlichting geven over parkzaken: beleid, uitvoering van projecten, taakverdeling en onderzoek. Doelgroep: Inwoners van Schiermonnikoog / belangstellenden van buiten Operationele doelen: -‐ Organiseren van een voorlichtings-‐ en inspraakavond (soms gecombineerd) die een week voorafgaand aan iedere bijeenkomst van het Overlegorgaan plaatsvindt. In 2015 zullen mogelijk ook bijeenkomsten plaatsvinden die voortvloeien uit de planontwikkeling van de maatregelen uit het BIP+. -‐ Een minimale deelname van 30 personen per avond (op 950 inwoners) -‐ Schriftelijke uitnodiging huis-‐aan-‐huis -‐ Mondelinge voorlichting gecombineerd met schriftelijke -‐ Inspraak voor en tijdens iedere vergadering van het Overlegorgaan -‐ Organisatie van aanvullende informatieavonden BIP+ Inhoud/middel: Inleidingen, vragenuur, discussie, Dorpsbode en informatiebrieven huis-‐aan-‐huis Evaluatiemethode: In gesprek gaan met aanwezigen Organisatie: V&E en Overlegorgaan, bijeenkomsten inzake planvorming BIP+ in samenwerking met de Werkgroep Beheer Tijdsplanning: Ieder kwartaal. De actualiteit kan meer voorlichtingsavonden noodzakelijk maken. Kostenraming: € 650,-‐ (zaalhuur, publiciteit) Tijdsinvestering (uren): -‐ coördinator: 40 -‐ ed. medewerker: 15 3.2 Omgevingscommunicatie Nationaal Park over beleid en projecten Algemeen doel: Informeren van de lokale bevolking over het beleid en projecten van het Nationaal Park. Operationele doelen: Bevolking wordt op de hoogte gesteld van nieuws van het Nationaal Park en van projecten die gepland worden of in uitvoering zijn. Doelgroep(en): Inwoners Schiermonnikoog Inhoud/middel: Iedere maand een vaste rubriek over het Nationaal Park Schiermonnikoog in de Dorpsbode. Indien de inhoud daartoe aanleiding geeft wordt informatie via huis-‐aan-‐huis brief verspreid. Evaluatiemethode: De belangstelling voor informatie-‐ en inspraakavonden vormt een indicatie. Ook de spontane aanlevering van ‘nieuwtjes’ vormt een belangrijke richtsnoer. Organisatie: V&E i.s.m. Natuurmonumenten en Schelpenmuseum Tijdsplanning: Jaarrond. De Dorpsbode verschijnt iedere 14 dagen. Kostenraming: € 100,-‐ Tijdsinvestering: -‐ coördinator: 0 -‐ educatief medewerker: 25
10
Nationaal Park Schiermonnikoog
3.3 Lezingen voor lokale bevolking Algemeen doel: Uitgebreid informeren van belangstellenden over onderwerpen die nauw samenhangen met het Nationaal Park. Doelgroep: Inwoners van Schiermonnikoog en in het bijzonder leden van de Natuur en Vogelwacht Schiermonnikoog (NVWS) Operationele doelen: Twee lezingen per jaar in coproductie met NVWS Inhoud middel: Lezingen al of niet gecombineerd met een excursie Evaluatiemethode: Op basis van bezoekersaantallen en reacties in de zaal Organisatie: V&E en NVWS Tijdsplanning: Maart en november Kostenraming: € 450,-‐ (zaalhuur, publiciteit) Tijdsinvestering: -‐ coördinator: 10 -‐ educatief medewerker: 10 3.4 Gedragsfolder Algemeen doel: Natuurbescherming in het Nationaal Park Doelgroep: Alle (met nadruk op onderwijs en recreanten) Operationele doelen: Publiek informeren over gedragsregels aansluitend bij de handhaving. Inhoud/middel: Herdruk bestaande folder over gedragsregels Organisatie: Gemeente i.s.m. Natuurmonumenten en V&E Tijdsplanning: Jaarrond of zodra (nieuwe) maatregelen aanleiding geven tot aanpassingen Kostenraming: Vanuit V&E zijn er geen middelen beschikbaar voor cofinanciering herdruk Tijdsinvestering: -‐ coördinator: 0 -‐ educatief medewerker: 0 3.5 Bebording Algemeen doel: Natuurbescherming en natuurgerichte recreatie in het Nationaal Park Doelgroep: Alle Operationele doelen: Publiek informeren over gedragsregels, veiligheid en zonering/tijdelijke afsluiting van gebieden. Inhoud/middel: Onderhoud en actualisatie van waarschuwings-‐ en informatieborden Organisatie: V&E i.s.m. gemeente en Natuurmonumenten Tijdsplanning: Jaarrond, indien (nieuwe) maatregelen aanleiding geven tot aanpassingen Kostenraming: Vanuit V&E zijn er geen middelen beschikbaar voor cofinanciering bebording Tijdsinvestering: -‐ coördinator: 0 -‐ educatief medewerker: 0
Concept jaarprogramma 2015 Commissie Voorlichting & Educatie
11
4. Vergroten van inzicht in de veranderende vraag in overleg met de doelgroepen 4.1 Behoefteonderzoek Algemeen doel: In 2011 heeft een klanttevredenheidsonderzoek plaatsgevonden onder bewoners, scholen en recreanten. Uit de resultaten van het onderzoek volgt een aantal aanbevelingen. In de periode 2012-‐2014 zijn de aanbevelingen nader uitgewerkt en producten ontwikkeld. Ter voorbereiding van het opstellen van een meerjarenplan 2016-‐ 2020 zal dit onderzoek in 2015 herhaald worden. Gezien de beschikbare capaciteit en financiële middelen is dit alleen mogelijk indien we dit laten uitvoeren door communicatie-‐ studenten van bijvoorbeeld de NHL. Doelgroep: Alle (inwoners, onderwijs en recreanten) Operationele doelen: -‐ Uitvoeren van klanttevredenheidsonderzoek. De resultaten dienen mede als basis voor het op te stellen van een meerjarenplan communicatie. Organisatie: Commissie V&E i.s.m. Hogeschool Tijdsplanning: Voorjaar/zomer 2015 Kostenraming: € 2.000,-‐ (o.a. onkostenvergoeding studenten) Tijdsinvestering: -‐ coördinator: 30 (contacten Hogeschool/analyse resultaten) -‐ educatief medewerker: 40 (begeleiding studenten) 4.2 Arrangementen Algemeen doel: Aanbieden van speciaal samengestelde pakketten (verblijf+excursie+bezoek expositie) Doelgroep: Recreanten Operationele doelen: Ontwikkelen van arrangementen met recreatieondernemers Inhoud/middel: Promotie via website Nationaal Park, ondernemers en VVV Organisatie: In het kader van het Ontwikkelplan wordt een werkgroep toeristische productontwikkeling ingesteld. Deze werkgroep zal zich bezighouden met het verbeteren van de kwaliteit van het toeristisch product in relatie tot het Nationaal Park. 4.3 Onderhoud netwerk gastheren / recreatieondernemers Algemeen doel: Bevorderen samenwerking met en betrokkenheid bij Nationaal Park Doelgroep: Recreatieondernemers Operationele doelen: Contacten onderhouden, organiseren workshop Inhoud/middel: Bedrijfsbezoeken, telefonisch contact en via SOV Evaluatiemethode: Mondeling Organisatie: V&E i.s.m. Natuurmonumenten Tijdsplanning: Voorjaar 2015 Kostenraming: € 250,-‐ Tijdsinvestering: -‐ coördinator: 20 -‐ educatief medewerker: 10
12
Nationaal Park Schiermonnikoog
4.4 Cursussen gastheerschap voor recreatieondernemers Algemeen doel: Informeren van de toeristische sector over het Nationaal Park Schiermonnikoog. Doelgroep(en): Ondernemingen werkzaam in de toeristische sector Operationeel doel: Per bedrijf of cluster van bedrijven wordt een cursusbijeenkomst op maat verzorgd, in overleg en afstemming met de SOV Inhoud/middel: -‐ Werving nieuwe gastheren -‐ Cursus Gastheerschap Nationaal Park organiseren -‐ Informatiemap over Nationaal Park (herziene druk 2013) -‐ Certificaat Gastheer Nationaal Park Evaluatiemethode: Schriftelijk Organisatie: V&E Tijdsplanning: Jaarrond Kostenraming: € 500,-‐ Tijdsinvestering: -‐ coördinator: 25 -‐ educatief medewerker: 20
Concept jaarprogramma 2015 Commissie Voorlichting & Educatie
13
5. Uitdragen van de gezamenlijke identiteit van het stelsel Nationale Parken 5.1 25-jarig jubileum Algemeen doel: Nationaal Park Schiermonnikoog vierde in 2014 de 25ste verjaardag. Het jubileumprogramma vond plaats in 2014. Doelgroep: Alle Operationele doelen: n.v.t. 5.2 SNP brochure alle parken Algemeen doel: Informatie verschaffen over het stelsel van Nationale Parken. Doelgroep: Alle Operationele doelen: Bevoorrading en verspreiding van landelijke gids, ontwikkeld door SNP (alleen anderstalige gidsen zijn nog beschikbaar, voldoende voorradig) Inhoud/middel: Landelijke gids, verspreiding via Bezoekerscentrum Evaluatiemethode: Omloopsnelheid gidsen Organisatie: Educatief medewerker 5.3 Naamsbekendheid Nationaal Park Algemeen doel: Het informeren van alle doelgroepen over het Nationaal Park Schiermonnikoog. Doelgroep(en): Alle Operationeel doel: -‐ Het verzorgen van informatie in Het Baken, de VVV-‐gids, diverse websites en overige relevante media -‐ Het organiseren van de Dag van het Nationaal Park i.s.m. overige Nationale Parken. Inhoud/middel: Advertenties in media Open dag in mei 2015 Evaluatiemethode: Meten van naamsbekendheid, deelname Open Dag Organisatie: V&E in samenwerking met derden Kostenraming: € 2.000,-‐ (advertentiekosten en organisatie Open Dag) Tijdsplanning: -‐ coördinator: 30 -‐ educatief medewerker: 30 5.4 Huisstijl en logo Algemeen doel: Eenduidige profilering van de Nationale Parken Doelgroep: Alle Operationele doelen: Bewaking van landelijke huisstijl Nationale Parken en (aangepast) logo Inhoud/middel: Handboek huisstijl Evaluatiemethode: Steekproefsgewijze controle Organisatie: Secretariaat, coördinator en educatief medewerker Tijdsplanning: Jaarrond Kostenraming: € 0,-‐ Tijdsinvestering: -‐ coördinator: 5 -‐ educatief medewerker: 0
14
Nationaal Park Schiermonnikoog
6. Algemeen 6.1 Voorlichting & Educatie Doelen: -‐ Sturing van het programma V&E en advisering van het Overlegorgaan op dit terrein; organiseren van overleg Commissie V&E, de coördinator is secretaris van dit overleg. -‐ De werkgroep Beheer adviseren op het gebied van voorlichting & educatie. Bijdragen aan een zorgvuldig proces rondom planontwikkeling voortvloeiend uit het BIP+. -‐ De voortgang in planvorming toekomst Bezoekerscentrum toetsen aan V&E-‐doelen; coördinator volgt ontwikkelingen en reageert hierop. -‐ Uitwisseling met andere Nationale Parken om tot verbetering van producten en diensten te komen. -‐ Opstellen van een jaarplan voor 2016 en een jaarverslag over 2014. N.B. Het opstellen van het meerjarenplan 2016-‐2020 valt niet onder het reguliere werkplan. Hiervoor wordt een separaat budget gereserveerd. -‐ Inspelen op actuele vragen en ontwikkelingen. Vragen beantwoorden en verzoeken om informatie inwilligen. Organisatie: Coördinator V&E in samenwerking met educatief medewerker en Commissie V&E Tijdsplanning: Jaarrond, Commissie V&E: 3 of 4 vergaderingen per jaar Kostenraming: € 500,-‐ Tijdsinvestering: -‐ coördinator: 75 -‐ educatief medewerker: 30 6.2 Onvoorzien Algemeen doel: Inspringen op actuele ontwikkelingen, zoals het ondersteunen van nieuwe projecten. Doelgroep(en): Alle Operationele doelen: Nader in te vullen gedurende het jaar Inhoud/middel: Diversen Evaluatiemethode: Bespreking in V&E Organisatie: V&E Tijdsplanning: Jaarrond Kostenraming: € 500,-‐ Tijdsinvestering: -‐ coördinator: 10 -‐ educatief medewerker: 0
Concept jaarprogramma 2015 Commissie Voorlichting & Educatie
15
7. Werkbegroting 2015 V&E Nationaal Park Schiermonnikoog
Activiteit
Kosten (€)
Capaciteit (uren) Coördinator medewerker
Doelstelling 1: beleving natuur- en landschapswaarden 1.1 excursieprogramma 1.2 natuurrecreatief doeprogramma 1.3 wandel/fietsroutes i.s.m. VVV/NM 1.4 rondje noordelijke parken 1.5 natuurtheater 1.6 speelbos 1.7 buitenprogramma lokale scholen 1.8 programma 12-‐18 jr. 1.9 excursies anderstaligen 1.10 toegankelijkheid minder mobiel 1.11 leskisten 1.12 bijscholing (vrijwillige) gidsen
1.000 4.000 2.000 0 0 0 300 300 0 0 150 1.200
10 25 5 0 0 0 10 0 0 0 0 15
120 40 10 0 0 0 20 20 20 0 10 15
Doelstelling 2: vergroten van kennis, inzicht en bewustwording van de natuurwaarden 2.1 folders 2.2 magazine NP Schiermonnikoog 2.3 expositie 2.4 beheer website 2.5 nieuwsbrief en social media 2.6 vertaling website 2.7 infobulletin Lytje Pole 2.8 infozuilen 2.9 spreekbeurtenpakket
3.000 0 1.000 0 0 0 5.000 0 100
10 0 50 40 20 0 10 0 0
40 0 10 50 40 20 30 0 10
Doelstelling 3: versterken van het draagvlak onder bewoners en bezoekers 3.1 inspraak en informatieavonden 3.2 omgevingscommunicatie 3.3 lezingen bewoners 3.4 gedragsfolder 3.5 bebording
650 100 450 0 0
40 0 10 0 0
15 25 10 0 0
Doelstelling 4: vergroten van inzicht in de veranderende vraag van de doelgroepen 4.1 onderzoek naar behoeften 4.2 arrangementen 4.3 onderhoud netwerk gastheren 4.4 cursus gastheerschap
2.000 0 250 500
30 0 20 25
40 0 10 20
Doelstelling 5: uitdragen van de gezamenlijke identiteit van het stelsel Nationale Parken 5.1 25-‐jarig jubileum 5.2 SNP brochure Nationale Parken 5.3 naamsbekendheid Nat. Parken 5.4 huisstijl en logo
0 0 2.000 0
0 0 30 5
0 0 30 0
500 500
75 10
30 0
25.000
440
635
Algemeen 6.1 V&E 6.2 onvoorzien Totaal
16
Nationaal Park Schiermonnikoog
Toelichting concept begroting 2015 Inkomsten: In de begroting 2015 wordt er vanuit gegaan dat de structurele bijdrage van de provincie voor het NP Schiermonnikoog wordt teruggebracht van € 100.000,- naar € 80.000,- per jaar vanwege het aansluiten van het gebied Rottige Meenthe bij het NP Weeribben – Wieden. Verdere inkomsten worden gegenereerd door een bijdrage van de meeste leden van het overlegorgaan (dit voor het tweede jaar, mede in het kader van de transitie van het Nationaal Park). Deze bijdrage is hetzelfde als in 2014. Omdat het N2000 beheerplan nog niet is vastgesteld is het beschikbaar zijn van N2000-procesgeld onzeker. Straks zal het N2000 beheerplan ten uitvoer moeten worden gebracht. De realisatie van het BIP+ van het NP Schiermonnikoog draagt significant bij aan de opgave van het N2000 beheerplan. Door de werkgroep beheer en het overlegorgaan wordt veel energie en tijd gestoken in het behalen van de opgaven uit het BIP+ en daarmee de N2000 doelstellingen. Het Overlegorgaan is van mening dat het daarom reëel is hiervoor een bijdrage te vragen voor de uitgevoerde procesondersteuning, hetzij direct, hetzij als procesgeld binnen de afzonderlijke projecten. De totale inkomsten komen hierdoor op € 100.000,-
Uitgaven De drie grootste uitgavenposten zijn de bijdrage aan het Bezoekerscentrum (€67.000,-) en uitvoering jaarprogramma V&E en medewerker V&E (ieder €25.000,-). Naast een aantal kleinere bedragen als vergaderkosten, website en lidmaatschappen. De totale uitgaven komen op € 119.400,Het wegvallen van de € 20.000,-- vanuit de provincie heeft direct gevolg op de begroting en levert een tekort op van € 19.400,-. In mei dit jaar is duidelijk geworden dat de plannen voor het bouwen van De Promenade, het nieuwe bezoekerscentrum geen doorgang vinden. Alle betrokken partijen zijn zich aan het beraden hoe de toekomst van het bezoekerscentrum (waar & hoe) eruit gaat zien. Het overlegorgaan hecht veel waarde aan een bezoekerscentrum om daar de boodschap van het Nationaal Park te kunnen blijven vertellen, alsmede het open blijven van het bezoekerscentrum in deze ‘status quo’ periode. Nu een bezuiniging doorvoeren op de bijdrage Bezoekerscentrum zou, gezien de huidige situatie, een verkeerd signaal zijn. Ook aan de uitvoering van het programma V&E wordt veel waarde gehecht. Vorig jaar is om de begroting sluitend te krijgen eenmalig bezuinigd op de uitvoering van het jaarprogramma V&E (€15.000,- in plaats van €25.000,-). In 2015 zal een nieuw meerjarenprogramma V&E moeten worden opgesteld, het oude is verlopen. Gezien het niet doorgaan van de Promenade zal een heroriëntatie moeten plaatsvinden hoe en waar de V&E activiteiten ten behoeve van het Nationaal Park Schiermonnikoog moeten plaatsvinden. Dit mede in het licht van het beschikbaar zijn van mogelijk minder budget. De kosten voor het opstellen van een meerjarenprogramma V&E (€ 6.600) kunnen niet bekostigd worden uit de reguliere gelden. Vanwege de belangrijke beslissing waarvoor alle partners in het overlegorgaan voor staan, hoe gaan we om met V&E in de toekomst, mede in relatie met de nieuwe toekomstplannen van een bezoekerscentrum / informatiepunt, worden deze kosten gedekt vanuit de beschikbare transitiegelden.
Conclusie De concept begroting 2015 is op dit moment nog niet dekkend en levert een tekort op van € 19.400,-. Nader overleg, tussen nu en 20 november 2014 (de datum van de eerstvolgende bijeenkomst van het Overlegorgaan) zal benut worden om tot een oplossing te komen van dit financieringsvraagstuk.
Arjen Kok, 6 november 2014
Datum: 06-11-2014
(Concept!) Begroting 2015 NP Schiermonnikoog
2014 Opbrengsten
Versie: 1.0
2014
Transitie
2015
Basis
2015
Transitie
Basis Toelichting
Bijdrage provincie Fryslân:
€
100.000
€
80.000 Structurele bijdrage €80.000 (periode 20142018, nota Natuer en lanlik gebied). Voor 2014 verhoogd met €20.000 omdat de aansluiting van Rottige Meenthe bij NP Weerribben Wieden nog niet in 2014 actueel is. Deze bijdrage is exclusief 0,5 fte formatie van de provincie voor de invulling van het secretariaat van het Overlegorgaan.
Bijdrage gemeente Schiermonnikoog Bijdrage Wetteskip Fryslân
€
10.000
€
10.000 Structurele bijdrage
€
5.000
€
5.000 Structurele bijdrage
Bijdrage Natuurmonumenten
€
5.000
€
5.000 Structurele bijdrage
Bijdrage Rijkswaterstaat NN
€
5.000
€
5.000 Structurele bijdrage
Bijdrage Vitens
€
5.000
€
5.000 Structurele bijdrage
Bijdrage Natura 2000 proces
pm
Bijdrage provincie transitiegelden 2014-2015 totaal beschikbaar 133,300,=
€
17.500
Opbrengsten totaal:
€
17.500
€
Kosten Overlegorgaan basis inspanning
130.000
pm Directe of indirecte bijdrage N2000 €
115.800
€
115.800
Transitiegelden 2014-2015 totaal beschikbaar € 133.300,= Restant middelen 2014 ingezet in 2015 €
Basis
110.000 Basis
Bijdrage openstelling bezoekerscentrum:
€
67.000
€
67.000 Jaarlijkse bijdrage aan de openstelling en exploitatie van het Bezoekerscentrum. Ook in 2015 67.000,- ivm doorstart BC
Medewerker V&E:
€
28.000
€
25.000 Bijdrage medewerker uitvoering Jaarprogramma V&E NP Schiermonnikoog
Bijdrage Jaarprogramma Voorlichting & Educatie
€
15.000
€
25.000 In 2014 was op dit budget € 10.000,- bezuinigd en dus een soberder V&E programma uitgevoerd.
Kosten Overlegorgaan, bijeenkomsten, R&VK, exclusief kosten en middelen secretariaat: garantstelling provincie
€
7.500
€
7.500 Vergaderkosten, secretariaatskosten, werkbezoeken, reis- en verblijfkosten, aanschaf documentatie, exclusief kosten en middelen secretariaat: garantstelling provincie
Website abonnement:
€
1.800
€
1.800 Website wordt gehost bij Web Alive.
Lidmaatschap SNP:
€
2.500
€
Lidmaatschap Europarc:
€
560
€
€
122.360
2.500 (bestuurlijke) informatie uitwisseling en belangenbehartiging NP-en in Nederland 600 (bestuurlijke) informatie uitwisseling en belangenbehartiging NP-en in Europa 129.400
Subtotaal:
€
Transitie
-
Transitie
Notariële kosten en instellen en inrichten financiele administratie
€
5.000
(Jubileum)netwerkdag naar een nieuwe organisatie NP, herhaling in 2015
€
7.500
Uitvoering ontwikkelplan, onderdeel toeristische productontwikkeling, Gastheerschap.
€
5.000
Variabele kosten overig:
€
17.500
Kosten totaal:
-
€
Oprichting en instellen (financiële) beheerstichting NP Schiermonnikoog
€
Transitie €
-
Transitie
V&E in de toekomst, opstellen meerjaren programma
Exploitatieresultaat:
€
-
€
5.000
Extra aandacht transitie NP, gastheerschap
€
6.600
€
2.500
Ivm de heorientatie van V&E irt de doorstart van het bezoekerscentrum wordt de toekomstvisie V&E binnen het NP gefinancierd uit de transitiegelden. Cursus Gastheerschap, uitvoering Ontwikkelplan, twee bijeenkomsten, documentatie, deskundigen sprekers en i.s.m. toeristische productontwikkeling
€
14.100
Basis €
7.640
€
Transitie €
101.700
Basis
-€
19.400
Belangrijke opmerking: de besteding van de rest van de beschikbare transitiegelden moet nog verder worden uitgewerkt!
Advies Overlegorgaan NP Schiermonnikoog met betrekking tot concept Beheerplan Natura 2000 Schiermonnikoog In de vergadering van het Overlegorgaan van het NP Schiermonnikoog op 5 juni jl. is aan het overlegorgaan bij de bespreking van agendapunt 10 gevraagd een advies uit te brengen over het concept Beheerplan Natura 2000 Schiermonnikoog aan het College van Gedeputeerde Staten. In de vergadering concludeerden de leden van het overlegorgaan dat het toen nog niet mogelijk was het gevraagde advies aan het College van GS uit te brengen en dat daarvoor eerst bespreking in de eigen organisatie nodig was. De bevindingen van de individuele leden van het overlegorgaan zijn door het secretariaat gebundeld en samengevat in onderstaand advies. De meer redactionele en detailopmerkingen zijn rechtstreeks naar de opstellers van het beheerplan en de Provincie Fryslân gestuurd.
Advies: Het Overlegorgaan Nationaal Park Schiermonnikoog heeft met interesse kennis genomen van het concept Beheerplan Natura 2000 Schiermonnikoog. Het is een veelomvattend, omvangrijk maar toch een lezenswaardig en interessant document geworden. Het overlegorgaan vraagt aandacht voor de volgende punten: De verschillende beheerplannen N2000 (Waddenzee, Noordzeekustzone en Duinen Schiermonnikoog) moeten goed op elkaar aansluiten. Doublures in overlappende gebieden moeten worden voorkomen. Goed overleg tussen de verschillende opstellers van deze plannen is daarom noodzakelijk. Speciaal aandacht vraagt het overlegorgaan voor de communicatie en ter visie legging van deze verschillende plannen. Drie dikke plannen en de samenhang daartussen zijn voor de ‘doorsnee’ burger – eilander moeilijk te bevatten. Een integrale ‘publieksversie’ met daarin een verwijzing naar de afzonderlijke beheerplannen kan een goed hulpmiddel zijn. De doelen vanuit Natura 2000 zijn erg in detail zijn uitgewerkt. Dit hoge detailniveau past eigenlijk niet bij de bescherming van een natuurlijk ecosysteem waarbinnen natuurlijke dynamiek een grote rol speelt. Naast een belemmering voor de natuur zelf vormt deze detaillistische uitwerking ook een onnodige belemmering voor de uitvoering van menselijke activiteiten, omdat het aanpassingsvermogen van soorten en de natuur in zijn algemeenheid onvoldoende wordt meegenomen in de afweging of activiteiten een schadelijke invloed hebben. Het bestaand gebruik is in sommige gevallen wel erg detaillistische beschreven, waardoor de kans bestaat dat bijna niet afwijkende activiteiten niet kunnen plaatsvinden. Zo staat er bijvoorbeeld dat het is toegestaan om én volleybal te spelen én beachsoccer, waar mogelijk zou kunnen worden volstaan met ‘verschillende balsporten’. Door verschillende leden van het overlegorgaan worden opmerkingen gemaakt over het ‘PAS-hoofdstuk’. De Programmatische Aanpak Stikstof heeft veel invloed op de uiteindelijk uit te voeren beheermaatregelen en de daaraan gelabelde financiering. Maar ook bij de landbouwers in de polder die in meer of mindere mate uitvoering moeten geven aan een stikstofreductieplan. o Rondom de PAS leven nog tal van vragen met de daarbij behorende onzekerheden. Vragen zij er over de berekeningsmethode in relatie tot metingen van de stikstofdepositie op het eiland. Maar ook over het feit dat bij de uitwerking van de PAS maatregelen gebruik is gemaakt van een verouderde, niet actuele vegetatiekaart, vertaald naar natuurdoeltypen, van de duinen van Schiermonnikoog. Mogelijk dat een actueel overzicht van de ruimtelijke verbreiding van stikstofgevoelige habitattypen andere PAS maatregelen tot gevolg hebben. Andere dan nu geformuleerd. Ook in het BIP+ wordt gesteld dat een actuele vegetatiekaart van het eiland wenselijk is. o Gezien de onduidelijkheden aan de bron (berekening) alsmede het effect op de Natura2000 doelstellingen (actualiteit vegetatiekaart) vindt het overlegorgaan dat over de PAS eerst meer duidelijkheid moet komen voordat het Beheerplan Natura2000 kan worden vastgesteld. Begrazing is zowel in dit beheerplan als in het BIP+ een belangrijk middel om de ‘verbossing’ en verruiging van het duingebied tegen te gaan. Sommige delen van natte duinvalleien zijn vegetatiekundig gezien wel optimaal ontwikkeld, veelal als gevolg van jarenlang uitgevoerd maaibeheer. De vrees is dat door begrazing in deze gebieden, door onder meer vertrapping, eerder sprake zou zijn van een verarming van
Reactie Overlegorgaan Nationaal Park Schiermonnikoog – concept beheerplan N2000 Schiermonnikoog – 21 oktober 2014
1
de biodiversiteit dan een verrijking. Het verzoek is deze specifieke gebieden te exclaveren binnen het beoogde begrazingsgebied, of in ieder geval te bekijken of dit fenomeen daadwerkelijk een risico is. In het BIP+ (bijlage 5a) wordt gesteld dat het rijden met auto’s (beheer, onderhoud en recreatief) via het pad aan de noordzijde van de stuifdijk niet meer wordt toegestaan, dit verkeer dient langs de laagwaterlijn over het strand te rijden, of via het ‘waterstaatspad’ aan de zuidzijde van de stuifdijk. De tekst van in het hoofdstuk recreatief strandgebruik (hfst 4, blz 19) dient hierop te worden aangepast, alsmede de gemeentelijke verordening ten aanzien van het strandrijden. De vermelde problematiek, herstel strategieën en maatregelen in het beheersplan, gericht op en rondom het Groenglop, waarbij ook een oplossing ligt in wellicht de aankoop van grond in de Banckspolder en boerderij verplaatsing (tbv een bufferzone), kan de eilander vertegenwoordiging zich niet vinden. Mocht in alle gezamenlijkheid wel hiervoor worden gekozen dient een en ander in nauw overleg met de boeren op het eiland plaats te vinden. Ook het aspect inkomstenderving als gevolg van deze maatregelen rondom het Groenglop dient meegenomen te worden. In het beheerplan is onvoldoende aandacht voor de bestrijding van invasieve soorten. (vaak exoten) die spontaan zo massaal kunnen voorkomen dat ze een bedreiging kunnen vormen voor de doelstellingen N2000. Je kunt hier denken aan Amerikaanse Vogelkers, Chinese Rimpelroos, Japanse Duizendknoop, Reuzenberenklauw en andere soorten. Ergens in het plan zou moeten staan dat die bestreden mogen worden en dat de onkosten die daarmee gemoeid zijn uit N2000 pot betaald kunnen worden. Met het opnemen van deze mogelijke maatregel, kan beheerder zonder NB-wet procedure aan de slag met de bestrijding. De plannen voor verkweldering tussen de veerdammen is niet genoemd terwijl het wel een wens is van het eiland. Staat ook vermeld als maatregel in het BIP+. Problematiek zou dus wel ergens genoemd moeten worden. De opgenomen kostenraming is zeer summier. Dit zou wellicht gedetailleerder moeten vanwege de reservering van N2000-gelden. Belangrijk is hierin ook proces- en communicatiekosten op te nemen. Het Overlegorgaan Nationaal Park Schiermonnikoog ziet zich zelf als de betrokken partij / uitvoeringsorgaan voor de voorgestelde N2000 maatregelen. Op het eiland is geen behoefte aan een extra op te richten beheer overleggroep. Graag deze overlegstructuur via het OO in het plan opnemen. De nut en noodzaak van een actuele vegetatiekaart wordt ook benadrukt door opmerkingen van floristen over het voorkomen van specifieke zeldzame soorten en habitattypen die nu ontbreken op de habitattypenkaart en waar de beheerder in plannen en beheer wel of niet voldoende rekening mee kan houden.
Reactie Overlegorgaan Nationaal Park Schiermonnikoog – concept beheerplan N2000 Schiermonnikoog – 21 oktober 2014
2
Agendapunt 9: Stand van zaken uitwerking ontwikkelingsplan In de vergadering van 5 juni 2014 van het Overlegorgaan is, ten behoeve tot het komen van een toekomstgerichte en slagvaardige organisatie van het Nationaal Park, een ontwikkelplan vastgesteld. Dit plan bestaat uit drie inhoudelijke onderdelen. 1.
Hoe krijgen we het toeristische product op Schiermonnikoog in samenhang met het Nationaal Park op een hoger niveau?
De lokale economie van het eiland is sterk afhankelijk van het toerisme. Een minder aantrekkelijk eiland, betekent minder toeristen en dus minder inkomsten. Kan Schiermonnikoog door de status Nationaal Park zich onderscheiden van de andere eilanden? Het overlegorgaan Nationaal Park is bereid deze discussie, via een in te stellen project- of werkgroep te faciliteren. Aangezien de eventuele extra inkomsten van een op te zetten “Nationaal Park – offensief” direct ten goede komt aan de toeristische ondernemer en de gemeente ligt het voor de hand dat het initiatief voor een dergelijke discussie bij de gemeente en ondernemers neer te leggen. Stand van zaken: Door het secretariaat van het NP zijn de eerste verkennende stappen gezet. Er is een oriënterend gesprek geweest met de voorzitter van SOV. Ook is als randvoorwaarde duidelijk geworden dat het eventueel “vermarkten van het NP” zal moeten aansluiten bij al lopende initiatieven op dit vlak. Het wiel opnieuw uitvinden, of nog erger langs elkaar heen werken, op het eiland, heeft geen zin. 2.
Hoe kunnen we de toeristische voorzieningen in het Nationaal Park (fietspaden, bebording ed.) in de toekomst bekostigen?
Schiermonnikoog kent een uitgebreid net van fietspaden door de duinen, het bos en de kwelder. Vele toeristen maken, veelal op hun gehuurde fiets, hiervan intensief gebruik. Deze fietspaden, bebording en stallingsgelegenheid vragen jaarlijks het nodige onderhoud. De helft van de onderhoudskosten werden voorheen door Nationaal Park bekostigd, dit geld is vanaf 2014 niet meer beschikbaar. Om te voorkomen dat voorzieningen een armoedige aanblik krijgen, of dat er gevaarlijke situaties zich gaan voordoen is het noodzakelijk dat er een oplossing komt voor dit acute financieringsvraagstuk, zonder ‘probleemeigenaar’. Omdat deze toeristische voorzieningen in het Nationaal Park liggen, en in feite ‘de aders’ zijn om de waarden van het NP te ontdekken voelt het overlegorgaan zich verantwoordelijk om het initiatief te nemen om tot een oplossing te komen voor deze problematiek. Stand van zaken: Het secretariaat is in beeld aan het brengen over welke voorzieningen hebben we het en welke onderhoudskosten zijn daarmee gemoeid. Tevens vindt een ‘quick scan’ plaats naar de ervaring over deze problematiek op de andere eilanden. De bedoeling is nog dit jaar met de partijen gemeente, Natuurmonumenten en fietsenverhuurders om tafel te gaan om na te gaan of er een oplossing gevonden kan worden voor dit ‘financieringsprobleem’. 3.
Welke organisatiestructuur krijgt het overlegorgaan om een efficiënt en adequate financieel beheer te kunnen uitvoeren?
Het Overlegorgaan beschikt over eigen middelen, in belangrijke mate gelabeld aan enkele doeluitgaven, waaronder voorlichting en educatie en het eigen secretariaat. Met het vervallen van de Rijksbijdrage is voor de parken een geheel nieuwe situatie ontstaan en moeten zij zelf zorgdragen voor hun financiële administratie. Tot nu toe is deze ondergebracht bij de provincie, maar deze situatie is niet optimaal. Afgesproken is een beheerstichting in te stellen en de financiële administratie onder te brengen bij een erkend boekhoudbureau. Stand van zaken: In overleg met een jurist van de provincie en een notaris zijn de concept statuten van de op te richten stichting in voorbereiding. Voorstel is deze via een schriftelijke consultatie van de leden van het Overlegorgaan te laten vaststellen, zodat de stichting nog in 2014 kan worden opgericht en actief is op 1 januari 2015. 3 november 2014
Agendapunt 10: Voortgang projecten BIP+ Westerplas In februari dit jaar is door Hunzebreed / FreeNature een rapport opgeleverd waarin op hoofdlijnen uitgewerkt is via welke weg herstel van de ecologische en landschappelijke kwaliteit van de Westerplas kan worden hersteld en welke strategie het meest haalbaar is. Conclusie van het rapport was dat herstel van de zoet-zout varianten te ingrijpend en te kostbaar zouden zijn. De oplossing moet worden gezocht in interne maatregelen (verwijderen bagger/ slib en ruigte/bomen/opslag, in combinatie van herstel waterkwaliteit door aanpassing van de waterhuishouding. Officieel is de trekker van dit project NM, met als partners WF en Vitens. Feitelijk is eerste fase getrokken door Vitens vanwege het feit dat mankracht bij NM ontbrak. Nu de oplossing voor herstel van de Westerplas gezocht moet worden in interne maatregelen is het de verwachting dat de waterwinning bij de Westerplas gewoon kan blijven zitten. Het belang van Vitens is hierbij minder groot geworden ten opzichte van de uitwerking van een variant zoet-zout. Daarop voort redenerend is het logisch nu het een ecologisch en waterkwaliteits- & kwantiteitsverhaal wordt dat NM en WF het initiatief nemen voor deze verdere uitwerking. Mogelijk is een koppeling te maken met het Programma Rijke Waddenzee alsmede voor de uitvoering een Waddenfondsaanvraag.
Stuifdijk In zowel het BIP+ als het Beheerplan Natura 2000 staat het voornemen om door middel van het maken van een gat in de stuifdijk een wash over te creëren. In het BIP+ staat een lijst van vragen waarop eerst antwoord moet komen, voordat we tot een ingreep over kunnen gaan. Inmiddels is er een onderzoeksprogramma gestart om nader onderzoek te doen naar de werking van wash overs in het Waddengebied. Schiermonnikoog is een van de plekken waar onderzoek plaatsvindt. Onder het programma vallen een aantal promotieonderzoeken die zich richten op de fysica (door de Universiteit van Utrecht) en ecologie (door de Radboud Universiteit). De onderzoeken hebben tot doel om nieuwe kennis te ontwikkelen, maar ook direct toepasbare methoden en technieken te ontwikkelen om de verloren waardevolle washover systemen te herstellen. Naast veldonderzoek en modellering van gegevens zal het onderzoek ook bestaan uit een aantal praktijkproeven, die soms in het terrein zichtbaar zullen zijn. De onderzoekers zullen hierover zorgvuldig communiceren met de eilander bevolking. Inmiddels heeft er al een eerste stukje in de Dorpsbode gestaan. Het onderzoek zal ongeveer vier jaar in beslag nemen. De onderzoekers zullen regelmatig terugkoppelen naar de Werkgroep Beheer. Daarbij moet de werkgroep goed in het oog houden of de onderzoekers de vragen uit het BIP+ beantwoorden.
Begrazingsplan In de vergadering van 13 februari heeft het Overlegorgaan het door Free Nature opgestelde begrazingsplan vastgesteld. Daarmee heeft ze ingestemd met het in begrazing nemen van een deel van het duingebied met runderen, wisenten (beide in een sociale kudde) en paarden (merries of ruinen). Vervolgens heeft Natuurmonumenten Free Nature opdracht gegeven om de uitvoering van het begrazingsplan uit te werken. De afgelopen zomer zijn de volgende zaken verder uitgewerkt: Beheer en organisatie. Wie wordt eigenaar van de dieren, wie beheert ze en wie voert het toezicht uit? Tussen de boeren en Natuurmonumenten hebben enkele gesprekken plaatsgevonden. De boeren hebben hierbij aangegeven vooral geïnteresseerd te zijn in het beheer van de runderen. Natuurmonumenten wil de kuddes zoveel mogelijk zelf in ei-
1
gendom hebben. Free Nature heeft de mogelijkheden voor beheer en eigendom op een rijtje gezet. De beslissing hierover moet nog worden genomen en zal ook afhankelijk zijn van de rundersoort die uiteindelijk wordt gekozen. In het beheer van de paarden en wisenten hebben de boeren minder interesse. Free Nature heeft ook de gewenste eigendomsituatie voor de wisenten uitgewerkt tot een concept kuddefondscontract. De dieren maken deel uit van de European Wildlife Bank en worden voor de duur van het contract in eigendom overgedragen aan Free Nature. Over toezicht op de kudde, communicatie en onderhoud van rasters maken Natuurmonumenten en Free Nature goede afspraken, die in het contract worden vastgelegd. Raskeuze runderen Naar aanleiding van een bezoek van een delegatie van Natuurmonumenten en de boeren in oktober naar een aantal rundersoorten heeft Natuurmonumenten haar voorkeur uitgesproken voor het Sayaguesarund (zie bijlage veekeuze). Natuurmonumenten werkt deze optie verder uit. Monitoringsplan. Dit zal bestaan uit monitoring van de natuurwaarden (structuur, vegetatietypen, plantensoorten, vogels, vlinders, konijnen) monitoring van de zandige kering en uit monitoring van de grazers (gezondheid, kuddeopbouw, aantalsontwikkeling, terreingebruik, interactie met publiek). De regio-ecoloog van Natuurmonumenten heeft een concept monitoringsplan voor de natuurwaarden (aantalsontwikkelingen aandachtsoorten) opgesteld. Over de monitoring van de precieze gevolgen van de verschillende grazers op het duinecosysteem vinden gesprekken plaats tussen Natuurmonumenten, Free Nature en de Rijksuniversiteit Groningen. De RUG wil graag onderscheid kunnen maken tussen het effect van wisentbegrazing enerzijds en schapen- en runderbegrazing anderzijds. Hier ligt een dilemma omdat we het liefst alle verschillende dieren in één gebied laten lopen. De gesprekken hierover lopen nog. Er is deze zomer een veldbezoek geweest met Natuurmonumenten en het Wetterskip. In overleg moet er nog een monitoringplan worden opgesteld. Communicatieplan Dit moet nog uitgewerkt worden. Wel is er een inventarisatie gemaakt van welke communicatiemiddelen nodig zijn om bezoekers te informeren. Het communicatieplan zal de komende maanden verder worden uitgewerkt. Begroting, financiering en voorzieningen Free werkt aan een concept begroting. Het plan van aanpak geeft inzicht in welke vergunningen er nodig zijn. Planning De start van de begrazing was gepland in het voorjaar van 2015. De natuurlijke begrazing van Schiermonnikoog is ingediend als PAS-maatregel en zal worden gefinancierd vanuit de PAS-gelden van de provincie Fryslân. De provincie heeft aangegeven deze gelden in ieder geval niet eerder dan tijdens het voorjaar van 2015 vrij te geven wat uitvoering volgens het begrazingsplan niet eerder mogelijk maakt dan tijdens het voorjaar van 2016. De werkgroep beheer heeft tijdens haar vergadering op 16 oktober aangegeven dit erg jammer te vinden. Natuurmonumenten onderzoekt momenteel de (financiële) mogelijkheden om in het komend voorjaar toch alvast een eerste start te maken met de grootschalige begrazing in het omrasterde gebied ten oosten van de Prins Bernhardweg waar nu Soayschapen lopen. Deze schapen zouden kunnen worden vervangen door runderen.
Het huidig begrazingsgebied met Soayschapen biedt voldoende mogelijkheden om reeds van start te gaan met begrazing met een kleine groep runderen. Dit leefgebied is zo’n 90 hectare groot en biedt ruimte aan zo’n acht 2
runderen aangevuld met maximaal vijf eilander paarden. Voorwaarde is wel dat de huidige populatie Soayschapen tijdig wordt afgevoerd. Na het vrij geven van de PAS gelden in 2015 kan er vervolgens worden opgeschaald en zullen de wisenten en de Exmoorpaarden alsnog hun intrede doen. Aan de oostkant van het gebied voor de ‘light variant’, ter hoogte van de Reddingsweg grenst het huidige raster direct aan de kwelderbeweiding. Hier moet over een afstand van 1500 meter een nieuw hekwerk worden geplaatst om contact tussen het boerenjongvee en de runderen uit de natuurlijke begrazing te voorkomen. Dit raster wordt dusdanig geconstrueerd dat deze later voor wisentenbegrazing toepasbaar is. Overige inrichtingsmaatregelen beperken zich tot het plaatsen van informatiebordjes.
Verkweldering tussen de veerdammen Het idee om een ‘zachte rand’ aan te leggen, onder aan de teen van de dijk, in de vorm van een kwelder, tussen de twee veerdammen in bestaat al een tijd, maar de planvorming daarover ligt al weer een tijdje stil vanwege vooral vergunning technische, juridische haalbaarheid. Toch is dit project een nadrukkelijke opgave in het BIP en een wens van het eiland. Gepoogd zal worden met de betrokken partijen dit project weer vlot te trekken. Landschappelijke, ecologische en waterveiligheidsargumenten (vooroever) bieden genoeg perspectief om hier hernieuwde energie in te steken.
Watergebiedsplan De eerste en de tweede fase zijn nagenoeg afgerond. De werkzaamheden uit de tweede fase bij de Berkenplas zijn volledig afgerond. De KRW oevers en de kunstwerken in de polder uit de eerste fase zijn bijna volledig aangelegd. De laatste uitvoering van de KRW oevers bij de Herdershut wordt in de winter van 2014/2015 verwacht. De waterpeilen kunnen worden ingesteld zodra het peilbesluit voor Schiermonnikoog is vastgesteld. Ter inzagelegging van het peilbesluit volgt na behandeling in het DB van Wetterskip Fryslân op 18 november, na de ter inzage legging kan de verdere procedure voor vaststelling verder worden doorlopen. Voor wat betreft de derde fase is er voor gekozen om de voorgenomen werkzaamheden bij het Groenglop niet uit te voeren in afwachting van het uitwerken van maatregelen uit het beheerplan N2000 in het kader van de PAS. In de derde fase zullen wel de werkzaamheden in de omgeving van de IJsbaan worden uitgevoerd. Planning van deze werkzaamheden is: uitwerking van het bestek in het najaar van 2014/ voorjaar van 2015, aanbesteding voor de zomer van 2015 en uitvoering in het najaar van 2015.
3
Sayaguesa runderen Voor de natuurlijke begrazing op Schiermonnikoog stelt Natuurmonumenten voor Sayaguesa runderen in te zetten. Dit ras komt oorspronkelijk uit het noorden van Spanje en wordt inmiddels op een tweetal plekken in Nederland ingezet voor Natuurlijke begrazing; de Planken Wambuis op de Veluwe en in het Nationaal Park Drents Friese Wold. De dieren vervullen hier goed hun natuurlijke rol en gaan goed samen met publieke toegankelijkheid.
Foto 1 & 2: Sayaguesa stier (links) en koe (rechts)
Foto 3; Kalveren van de Sayaguesa zijn licht van kleur en worden pas na enkele maanden helemaal zwart Wereldwijd zijn er nog ongeveer 600 dieren van de Sayaguesa over. Het is een redelijk groot ras met een gemiddelde schofthoogte van 154 tot 158 cm en staat hoog op de poten. Het ras is zwart van kleur, soms tot kastanje bruin. In sommige gevallen is er een duidelijke witte meelsnuit zichtbaar, maar er zijn ook dieren waar bij dit minder opvalt. Van oorsprong werd dit ras ingezet als lastdier om bijvoorbeeld de ploeg te trekken. Dit uit zich onder andere in een smalle achterkant. Doordat het dier redelijk smal is, is het voor zijn grote geen heel zwaar dier, met een gemiddeld gewicht van 650 tot 850 kg. De Sayaguesa heeft behoorlijke stevige hoorns, met een dikke hoornwand. Hoorns zijn redelijk lang in vergelijking met de meeste runderen, maar ook weer niet zo extreem als bijvoorbeeld bij de Schotse Hooglander. De oorspronkelijke regio van dit ras, het zuidwesten van de Spaanse provincie Zamora, bestaat uit schrale middelhoge berglandschappen, een situatie die veel voedselarmer is dan de meeste Nederlandse natuurgebieden, inclusief Schiermonnikoog. Doordat deze regio niet geschikt is voor het houden van hoog productieve rassen, voor de productie van melk of vlees, heeft de Sayaguesa hier Pagina 1 van 5
lange tijd kunnen voortbestaan. De zomers in Zamora kunnen erg warm zijn met geregeld temperaturen b d – ras kan hier perfect mee omgaan. Doordat het ras niet is doorgefokt op hoge productiviteit, is het ras laat rijp (pas op latere leeftijd geslachtrijp waardoor geboortes pas plaatsvinden wanneer dieren volgroeid zijn). Onder natuurlijke omstandigheden vindt in de Nederlandse natuur een geboorte piek plaats in de maanden maart, april, mei waarin meer dan 70% van de kalveren geboren worden. Overige geboortes vinden plaats in de periode december t/m februari en van juni t/m augustus.
Foto 4: Sociale kudde Sayaguesa’s met meerdere koeien en stieren binnen één groep Alle bovengenoemde eigenschappen maken de Sayaguesa goed in staat om zelfstandig, zonder menselijke inmenging, te overleven op Schiermonnikoog. Doordat het ras niet al te ver is doorgefokt staat het wat bouw betreft nog redelijk dicht bij de oeros. De belangrijkste selectiecriteria in het verleden waren de hanteerbaarheid, wat zich nu nog uit in een ontspannen gedrag rondom publiek. Behalve in de eerder genoemde natuurgebieden wordt het ras in Nederland ook gebruikt binnen het Tauros fokprogramma, een fokprogramma welke beoogt een dier gelijkend op de oorspronkelijke oeros terug te fokken. S y g S y g ruisingen zijn onder andere te vinden in natuurgebieden het Kempen~Broek en de oude Maasarm bij Keent. In Duitsland zijn Sayaguesa s o.a. gekruist met het Heckrund om de genetische diversiteit van deze oeros-look-a-like te vergroten.
Pagina 2 van 5
Foto 5: Dat de sneeuw niet direct op de vacht smelt toont een goede isolatie, de lichaamswarmte wordt goed binnen gehouden (© Arjen Boerman)
De Afvallers Behalve de Sayaguesa runderen zijn er meerdere andere rassen bekeken voor de natuurlijke begrazing op Schiermonnikoog. Om verschillende redenen zijn deze afgevallen. Onderstaand een overzicht van de afvallers: Schotse Hooglander / Galloway Deze van oorsprong Schotse rassen bewijzen zich al meer dan 20 jaar in de Nederlandse Natuur. Beide rassen zijn perfect in staat zichzelf te redden en hebben aangetoond goed met publiek overweg te kunnen. Door hun Schotse afkomst zijn ze aangepast aan een kouder klimaat en hebben ze ook midden in de zomer een behoorlijk dikke vacht. Dit zorgt ervoor dat ze op warme dagen veelal in poelen staan en deze daarmee overdadig bemesten met nadelige eigenschappen voor de natuur tot gevolg. Vanwege de beperkte beschikbaarheid van zoet water op Schiermonnikoog is de keuze niet op één van deze rassen gevallen. Hereford / Blaarkop Deze rassen hadden de voorkeur van de boeren op Schiermonnikoog vanwege het mooie stukje vlees dat ze opleveren en zijn onder andere bekeken bij Agrarische natuur- en landschapsbeheer Slochteren. De werkwijze verschilt hier wezenlijk van de beoogde werkwijze op Schiermonnikoog. Stieren worden slechts een beperkt deel van het jaar bij de kudde toegelaten om zo het moment van afkalveren te controleren. Op een kudde van 80 dieren lopen hier slechts 3 stieren en er is dan ook geen sprake van een sociale kudde. Van jonge dieren is aangegeven dat ze al met een paar maanden vruchtbaar zijn; geslachtrijpheid op een leeftijd van 6 maanden is niet ongewoon. Hierdoor zouden ze nog niet volgroeid zijn wanneer ze hun eerste kalf zouden krijgen, met mogelijke geboorteproblemen tot gevolg. Ook dit wordt in Slochteren opgevangen door actief te bepalen wanneer er wel en geen stier in het gebied loopt. Inzet van deze rassen in sociale kuddes met jaarrond aanwezig stieren is niet mogelijk. De bezochte gebieden in Slochteren zijn in vergelijking met Schiermonnikoog erg voedselrijk. Ervaringen op T ch g H f h regelmatig wordt bijgevoerd. Mogelijk kan dit op Schiermonnikoog worden opgevangen door een lagere begrazingsdichtheid. Men kon niet aangeven h H f fB h g gewassen en in hoeverre ze bosontwikkeling aanpakken. Pagina 3 van 5
Foto 6 (links): De Schotse Hooglanders is o.a. afgevallen door zijn te dikke zomervacht, zijn neiging om vervolgens poelen op te zoeken en daarmee de eutrofiërende werking op het spaarzame zoete water van Schiermonnikoog Foto 7 (rechts): Herefords grazen o.a. in natuurgebied Westerpolder bij Kolham, een oud cultuurlandschap met hoge botanische waarden (bron www.anls-slochteren.nl) Heckrund Het heckrund is een het resultaat van een kruisingsproject van de Duitse gebroeders Heck aan het begin van de 20ste eeuw. Ze beoogden de oeros terug te fokken en gebruikten hier veel romantische beelden en rassen voor. Onder andere Spaanse vechtstieren en Camague rund (ook een vechtras) zijn ingekruist. Het Heckrund heeft de naam minder publieksvriendelijk te zijn. Ervaringen van de Hellegatsplaten en Slikken van Flakkee tonen dat het veel lastiger is deze dieren te vangen, zeker binnen een vangkraal zijn de dieren sneller gestrest dan andere rassen. Tauros Het Tauros is een fokprogramma van stichting Taurus met als doel een dier gelijkend op de oeros. Belangrijkste verschillen met het heckrund is dat er ditmaal sprake is van een genetische onderbouwing en dat er actief geselecteerd wordt op handelbare / publieksvriendelijk dieren. Dit fokprogramma is nog volop gaande, wat veel ingrepen in de kudde met zich meebrengt. Regelmatig worden dieren af- en aangevoerd. Ieder fokprogramma levert minder geschikte dieren op, die actief moeten worden uitgeselecteerd wat meerwerk met zich meebrengt. Rode Geus Dit ras komt voort uit een kruising tussen het Nederlandse Brand rode en het Franse Saler rund en loopt sinds 2000 in steeds meer natuurgebieden langs de Waal. Doel van deze kruising is een natuurlijk rund, vergelijkbaar met de Schotse Hooglander en de Galloway, maar beter aangepast aan het Nederlandse klimaat. Doordat dit ras nog relatief jong is, wordt er nog veel actief geselecteerd en komen we nog regelmatig eigenschappen van het hoger productieve brand rode rund tegen (bijvoorbeeld vroegrijpheid). In kleinere natuurgebieden is het goed uitvoerbaar om hier actief op te selecteren, voor Schiermonnikoog werd dit ras minder geschikt geacht. Overige rassen Voor alle overige Nederlandse rassen geldt dat er teveel productie-eigenschappen in zijn doorgefokt, wat ze minder aangepast maakt aan een zelfstandig jaarrond leven in de vrije natuur. Er zijn meerdere buitenlandse rassen die hier wel goed toe in staat zijn, bijvoorbeeld het Grijsvee of Stepperund (verschillende varianten uit Hongarije, Roemenie, Oekraïne, Kroatië of Bulgarije), Maremmana primitiva, Podolica (Italiaanse rassen) Pajuna, Limia, Tudanca (allen Spaanse rassen) of Maronese (Portugees). Voor hen geldt dat ze nog niet in Nederland beschikbaar zijn en dat we ze apart zouden moeten importeren. Pagina 4 van 5
Foto 8: Op de Planken Wambuis staan de Sayaguesa runderen regelmatig oog in oog met wandelend en fietsend publiek en met ruiters Notitie Roeland Vermeulen FREE Nature November 2014
Pagina 5 van 5
Advies Begrazingsplan Nationaal Park Schiermonnikoog OBN Deskundigenteam Duin- en Kustlandschap
Marijn Nijssen Evert Jan Lammerts Rienk Slings Chris van Turnhout Annemieke Kooijman
O+BN Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit
7
© 2014 VBNE, Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren Rapport nr. 2014/… Driebergen, 2014 Deze publicatie is tot stand gekomen met een financiële bijdrage van BIJ12 en het Ministerie van Economische Zaken Teksten mogen alleen worden overgenomen met bronvermelding. Deze uitgave kan schriftelijk of per e-mail worden besteld bij de VBNE onder vermelding van code 2014/… en het aantal exemplaren.
8
Oplage
….. exemplaren
Samenstelling
Marijn Nijssen, Evert Jan Lammerts, Rienk Slings, Chris van Turnhout & Annemieke Kooijman
Druk
KNNV Uitgeverij / KNNV Publishing
Productie
VBNE, Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren Bezoekadres : Princenhof Park 9, 3972 NG Driebergen Telefoon
: 0343-745250
E-mail
:
[email protected]
O+BN Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit
Inhoud 1
Inleiding
10
1.1
Aanleiding voor en beschrijving van de adviesvraag
10
1.2
De huidige situatie : een motief voor begrazing
11
2
Korte systeemanalyse Schiermonnikoog
13
3
Conclusies bezochte deelgebieden
17
4
Advisering
19
4.1
Algemene conclusie
19
4.2
Beoordeling van het begrazingsplan
19
5
Literatuur
O+BN Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit
25
9
1
Inleiding
1.1
Aanleiding voor en beschrijving van de adviesvraag
In het Beheer- en Inrichtingplan ‘plus’ 2011-2022 van het Nationaal Park Schiermonnikoog (2011), wordt aangegeven dat er op Schiermonnikoog verruiging optreedt, zowel van duinvalleien (riet, berken) als droge duinen (zandzegge). Hierdoor vertonen oppervlakte en kwaliteit van een aantal habitattypen een afname, te weten: Witte Duinen (H2120), Grijze Duinen (H2130) en Vochtige Duinvalleien (H2190). In het plan is een aantal maatregelen opgenomen. Een daarvan is het instellen van begrazing. Op basis hiervan heeft FREE-Nature de opdracht gekregen om uitwerking te geven aan een vorm van integrale begrazing van het gehele duingebied van Schiermonnikoog. Dit begrazingsvoorstel (Vermeulen & Braat, 2014) is met alle belanghebbenden besproken en op dit moment liggen er vrij concrete plannen voor het starten van de begrazing. Aan het OBN Deskundigenteam Duin- en Kustlandschap is gevraagd om de huidige plannen te beoordelen op basis van de ecologische doelen die in het Beheer en Inrichtingplan 2011-2022 (BIP+) worden nagestreefd. De concrete vragen die aan het deskundigenteam worden gesteld, zijn (citaat): 1) Natuurmonumenten is van plan om de begrazing met runderen, wisenten en paarden uiteindelijk in een groot deel van het Schiermonnikoger duingebied te laten plaatsvinden. Schatten jullie in dat we hiermee op Schiermonnikoog de genoemde Natura 2000-doelen halen? 2) Zijn er aan de hand van ervaringen in andere begraasde duingebieden uitspraken te doen over de gewenste dichtheden van grazers, in relatie tot kwetsbare habitats en soorten? 3) Wat voor aanvullende beheermaatregelen zijn er eventueel nodig? 4) Moeten er voor sommige natuurwaarden eventueel mitigerende maatregelen worden getroffen? Het DT heeft hiervoor het BIP+ en het Begrazingsplan (Vermeulen & Braat 2014) ter beschikking gekregen, alsook een aanvullend schrijven over de aanwezigheid van plantensoorten van de Rode Lijst (Penning 2012). Op 3 juli 2014 heeft een delegatie van het OBN-Deskundigenteam bestaande uit Evert Jan Lammerts, Annemieke Kooijman, Rienk Slings, Chris van Turnhout en Marijn Nijssen een bezoek gebracht aan het beoogde begrazingsgebied. Samen met medewerkers van Natuurmonumenten (Erik Jansen, Jan…) en een vertegenwoordiger van de Vogelwacht Schiermonnikoog (…) is het duingebied bezocht en zijn in het veld zowel de ecologische knelpunten als de verschillende beheeropties besproken. De leden van het OBN-deskundigenteam hebben zich bij deze advisering het recht voorbehouden om de tot nu toe uitgewerkte plannen niet als harde randvoorwaarde maar als leidraad te beschouwen voor de discussies over de voorgenomen maatregelen, de beoogde natuurdoelen en de relaties tussen beide. Vervolgens is vanuit de verschillende expertises van de OBN-DT leden beoordeeld, waar en op welke manier de natuurdoelen zo goed mogelijk in het duincomplex gerealiseerd kunnen worden. Er is gekeken naar het gehele beoogde begrazingsgebied (1e, 2e en 3e fase; zie figuur 1) en daarnaast is het groene strand ten noorden van de stuifdijk meegenomen.
10
O+BN Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit
Opmerking [EJL1]: NM invullen Opmerking [EJL2]: NM invullen
1.2
De huidige situatie : een motief voor begrazing
Het motief voor het in het BIP+ opgenomen voorstel om een groot deel van (uiteindelijk het gehele) duingebied te gaan begrazen is gelegen in het feit dat de duinen op het eiland in enkele tientallen jaren tijd in sterke mate dicht gegroeid zijn met berk, els, zandzegge en duinriet. Een aantal kenmerkende dier- en plantensoorten van het open, relatief voedselarme duingebied lopen sterk in aantal terug of zijn inmiddels verdwenen en enkele soorten van oudere en voedselrijkere ontwikkelingsstadia nemen geleidelijk toe. In het duingebied zijn vooral Natura 2000-habitattypen aangegeven die kenmerkend zijn voor jonge ontwikkelingsstadia van een open en dynamisch duinlandschap. Deze vertonen een afnemende trend. Dit zijn:
H2120 Witte duinen H2130 Grijze duinen
Huidige kwaliteit Matig Slecht
Vochtige duinvalleien H2190_A kalkarm Matig H2190_C/D planten Matig
Huidige trend Afname Afname
Opgave N2000
Afname Afname
Uitbreiding oppervlakte, verbetering kwaliteit Behoud oppervlakte en kwaliteit
Behoud oppervlakte en kwaliteit Uitbreiding oppervlakte, verbetering kwaliteit
Daarnaast zijn er enkele N2000-soorten die voorkomen in het duingebied: Verdwenen: Afgenomen: Stabiel: Toegenomen:
paapje blauwe kiekendief, tapuit* groenknolorchis, roerdomp, velduil bruine kiekendief
* in 2014 inmiddels verdwenen
Op diverse plekken gaat Natuurmonumenten de verruiging tegen door boskap, plaggen en maaien. Er is op het eiland geen draagvlak om dit mechanisch beheer vol te houden, laat staan sterk uit te breiden. Bovendien hebben deze maatregelen steeds maar een tijdelijk effect en moeten ze steeds na korte of lange tijd weer worden herhaald. Daarom is het voorstel opgenomen om een begrazingsplan op te stellen. Aan het huidige begrazingsplan liggen de volgende overwegingen ten grondslag (citaat uit adviesaanvraag Natuurmonumenten):
Keuze gebied en aanpak De beheerproblemen liggen voornamelijk in het duingebied. De begrazing zal dan ook in dit gebied gaan plaatsvinden. We willen de begrazing gefaseerd invoeren. Eerst starten we in een klein gebied, maar later willen we dit verder uitbreiden naar het westen (zie figuur 1). Het startgebied bestaat uit 200 hectare en ligt ten oosten van de Prins Bernhardweg. We hebben voor dit gebied gekozen omdat hier relatief weinig mensen komen en er maar weinig wegen en paden liggen. Dieren en mensen kunnen dan rustig aan elkaar wennen. Na drie jaar wordt de begrazing geëvalueerd en eventueel verder naar het westen uitgebreid.
O+BN Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit
11
Figuur 1. Fasering invoering integrale begrazing conform (rood: fase 1, blauw: fase 2, groen : fase 3)
Keuze dieren Om zoveel mogelijk variatie in graasgedrag te krijgen, hebben we voor een drietal dieren gekozen: runderen, paarden en wisenten. De runderen en wisenten zullen in een sociale kudde lopen. De groep paarden zal bestaan uit merries of ruinen. De definitieve keuze voor het runderras is nog niet gemaakt. De startpopulatie zal bestaan uit tien runderen, vijf wisenten en vijf paarden. De graasdruk mag niet hoger worden dan 1 GVE op 7 hectare (0.14 GVE). Combinatie van beheermaatregelen De in te stellen begrazing is voor ons een middel om onze natuurdoelen in het duingebied te halen. De begrazing staat echter niet op zichzelf en zal worden gecombineerd met andere beheermaatregelen, zoals het kappen van bosjes, kleinschalig plaggen of chopperen en eventueel het bijplaatsen van konijnen. Ook zal het maaien van duinvalleien in het gebied voorlopig gewoon doorgaan.
Basenrijke duinvallei op Schiermonnikoog met o.a. Moeraswespenorchis, Gewone brunel en Kleine ratelaar.
12
O+BN Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit
2
Korte systeemanalyse Schiermonnikoog
Schiermonnikoog is een typisch waddeneiland bestaande uit één intacte duinboog en een kwelder die is ontstaan na het afsluiten van een groen strand met washover complexen door een stuifdijk langs de zeereep (figuur 2a en 2b). De in theorie verwachte zonering van habitattypen op een Waddeneiland (figuur 2c) is in de meest natuurlijk ontwikkelde delen van het eiland nog goed te herkennen. De huidige grote duinenboog is tamelijk jong en grote delen van het duinmassief zijn jonger dan 125 jaar (Westhoff & Van Oosten 1991). Schiermonnikoog is door deze jonge leeftijd relatief kalkrijk ten opzichte van van andere waddeneilanden. Zowel de drogere duingraslanden als de meeste duinvalleien hebben een vrij kalkrijk karakter en zijn dan ook zeer soortennrijk. Binnen de hoofdduinboog (figuur 2d) liggen echter nog enkele restanten van duincomplexen die honderden jaren oud zijn en ontkalkt. Hier zijn op kleine schaal soortenarmere duinheidevegetaties te vinden met Struikhei, Dophei en Kraaihei. Rondom de grote duinboog heeft de laatste decennia langs de noordzeekust een enorme aangroei plaatsgevonden van duinenrijen, groene stranden en primaire duinvalleien. Momenteel komen hier de grootste arealen goed tot zeer goed ontwikkelde kalkrijke duinvalleivegetaties voor met schitterende overgangen naar brakke en zilte pionierbegroeiingen. A)
C)
B)
D)
Figuur 2. A) luchtfoto, B) hoogtekaart, C) positionering van habitattypenop een modeleiland. De huidige situatie van Schiermonnikoog is vrijwel één op één te projecteren op dit modeleiland (Bron: Löffler et al. 2008) en D) de restanten van oude kalkarme duinen van het oude eiland (Weveroog) binnen de nieuwe duinboog van Schiermonnikoog (naar Westhoff & van Oosten 1991)
Een probleem voor de Waddeneilanden is de hoge atmosferische depositie van Stikstof. In een recente analyse van vegetatietrends op de Nederlandse Waddeneilanden in deelgebieden met voldoende gegevens (Everts et al., 2013) is getracht de effecten in kaart te brengen, met name wat betreft de ingezette beheersmaatregelen. In de praktijk is het lastig om de effecten van N-depositie te isoleren van allerlei andere veranderingen die zich de laatste eeuw op de Waddeneilanden hebben voorgedaan. Het gaat daarbij om de sterke vermindering van de gebruiksintensiteit van de duinen voor de directe levensbehoeften van de bevolking, bv. het achterwege laten van activiteiten als plaggen O+BN Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit
13
voor brandstofwinning, Helm winnen voor dakbedekking, begrazing met eilander vee, etc. Verder gaat het om achteruitgang van de konijnenstand en ook een sterke intensivering van het kustbeheer door o.a. vastlegging van de duinen, aanleggen van stuifdijken en aanplanten van naaldbos. Ook de aanleg van drainagestelsels in de duinen en het verdiepen ervan in aangrenzende polders en de uitbreiding van grondwaterwinningen t.b.v. de drinkwatervoorziening hebben geleid tot verdroging en versterkte mineralisatie in de bodem. Het staat echter buiten kijf dat de stikstofdepositie sinds halverwege de vorige eeuw sterk is toegenomen, en ook in de komende decennia boven de kritische depositie van veel habitattypen zal uitkomen, waaronder de Grijze duinen. Al deze veranderingen gedurende de laatste honderd jaar hebben geleid tot een toegenomen stabilisatie en daarmee samenhangende toename in plantaardige biomassa en stapeling van organische stof in het duingebied. Over de volle breedte van de Nederlandse Waddeneilanden onstaat het volgende beeld (Everts et al. 2013): de oppervlakten en kwaliteit van duinvallei-vegetaties ontwikkelen zich uiteenlopend maar zijn per saldo toegenomen. o
o
o
de droge duinen vertonen een wisselend beeld waarbij in sommige gebieden enige uitbreiding gerealiseerd wordt en in andere gebieden het areaal aan droge duingraslanden terugloopt. o
o o
De toename komt vooral voor rekening van de uitbreiding gedurende de laatste twee decennia van de jonge dynamische landschappen op eilandkoppen en –staarten en groene stranden, daar waar voldoende zoete condities aanwezig zijn voor pioniergemeenschappen om zich te vestigen en zich later tot rijpere en soortenrijke duinvalleivegetaties te ontwikkelen. In de oude en gestabiliseerde duingebieden is de laatste decennia het areaal en de kwaliteit aan duinvalleien voornamelijk toegenomen onder invloed van hydrologische herstelmaatregelen, maaien en plaggen. Waar geen maatregelen genomen worden loopt de soortenrijkdom aan hogere planten geleidelijk terug en ontstaan riet- moerasvegetaties en op den duur natte struwelen.
De kwaliteit van de duingraslanden neemt in het algemeen iets af. De verschillende begrazingregimes die nu overal in de duinen voorkomen leiden tot terugdringing van de monotone vergrassing met Zandzegge, Helm en Duinriet en zijn daarmee vaak verantwoordelijk voor areaaluitbreiding van matig ontwikkelde duingraslanden van het grijs duin. Begrazing leidt evenwel niet zonder meer tot kwaliteitsverbetering tot op het niveau van goed ontwikkelde grijze duinen. Enige overstuiving vanuit de zeereep tenslotte lijkt op sommige plaatsen de kwaliteit van grijze duinen ten goede te komen.
de duinheiden op de kalkarme Waddeneilanden zijn in de afgelopen twee decennia toegenomen in areaal en min of meer stabiel gebleven in kwaliteit en heischraal grasland neemt al lang slechts geringe oppervlakten in. o o
Van oudsher was de oppervlakte duinheide op het meer kalkhoudende Schiermonnikoog gering, evenals tegenwoordig. Heischraal duingrasland met overgangen naar duinblauwgrasland, voorheen op alle eilanden lokaal aanwezig is nu bijna alleen nog op enkele bijzondere lokaties terug te vinden waar recent plagwerkzaamheden uitgevoerd zijn.
Vooral wat betreft de droge duinen moet hierbij aangetekend worden dat de trendanalyse slechts de laatste 20-25 jaar besloeg en dat de versnelde successie c.q. verruiging ten gevolge van toegenomen N-depositie toen al een aantal jaren aan de gang was . De gemiddelde N-depositie in Nederland rond 1990 bedroeg 48 kg/ha/jr., wat vele malen hoger is dan de natuurlijke achtergronddepositie. Sinds die tijd is door overheidsbeleid en technische brongerichte verbeteringen in landbouw, industrie en verkeer de N-depositie afgenomen tot gemiddeld ca 30 kg/ha/jr. Deze dalende trend is inmiddels gestopt. Kooijman et al. (2009) geven in een publicatie van het Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica en het Planbureau voor de Leefomgeving aan dat de totale stikstof-depositie in de Waddenduinen beduidend lager is dan het Nederlands gemiddelde, nl. in de orde van grootte van 18-20 kg/ha/jr. Dit is overigens nog altijd bijna twee keer zo hoog als de officiele Kritische Depositiewaarden van kalkarme Grijze duinen (10,2 kg/ha.jr) en drie tot vier maalzo hoog als de kritische waarden die uit vergelijkend veldonderzoek in Noord-Europa werd vastgesteld (5-8 kg/ha.jr; Remke 2008).
14
O+BN Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit
Uit recente metingen blijkt dat de binnenduinrand van Schiermonnikoog binnen de Wadden-verhoudingen onderhevig is aan een piekbelasting (Noordijk et al., 2012). De totale stikstof-depositie komt daar overeen met het gemiddelde over heel Nederland (28 kg/ha/jr.) en is lokaal meer dan twee keer zo hoog dan gemiddeld in de middenduinen van Terschelling, Vlieland en van Schiermonnikoog zelf. Zie voor verdere informatie onderstaand tekstkader. Een voorbeeld van een lokale problematiek is de polder van Schiermonnikoog, waaruit hoge emissies komen, zoals uit zeer recente metingen blijkt (Noorddijk 2012). Over de meetperiode (oktober 2011 tot juli 2012) liggen de gemeten ammoniakconcentraties in de polder zelfs hoger dan het landelijke gemiddelde in natuurgebieden en zeker ook hoger dan op de andere eilanden! Ook de kwelders aan de wadzijde (beïnvloed door overheersende westelijke winden) en de noordelijk aangrenzende binnenduinrand met de Kooiduinen laten ammoniakwaarden zien die maar iets onder het landelijk gemiddelde liggen. De meer westelijk gelegen meetpunten en het meetpunt in de verder weg gelegen Oosterkwelder laten waarden zien die overeenkomen met waarden die op andere eilanden in de buurt van de zeereep zijn gemeten (en die dus alleen emissies van buiten het eiland laten zien). Vanuit de polder van Schiermonnikoog vinden hoge emissies plaats naar de naastliggende kwelders en duingebieden, die ten minste twee maal hoger zijn dan op andere eilanden. Gelet op het feit dat de veeteelt op Schiermonnikoog steeds intensiever wordt en mest (wellicht gedeeltelijk) gewoon in de open lucht wordt opgeslagen, hoeft het niet te verbazen dat er daar ammoniakwaarden worden gemeten die het landelijk gemiddelde in natuurgebieden overstijgen. In dit gebied is een ecologische analyse, gecombineerd met metingen zowel van de aanwezige nutriëntenvracht als van de huidige lokale emissie en depositie, van groot belang om de lokale problematiek op te kunnen lossen. Uit : Everts et al., 2013
Vegetatie Jammer genoeg ontbreekt een recente vegetatiekartering van Schiermonnikoog. Voor dit advies sluiten we aan op de wijze waarop de vegetatiebeschrijvingen die voor de opstelling van het het BIP+, het Natura2000 beheerplan en de nauw verwante herstelstrategieen voor de PAS op een rij zijn gezet. Schiermonnikoog staat bekend om de floristische rijkdom van met name soorten van zwakgebufferde omstandigheden, zoals Honingorchis, Slanke Gentiaan en Rozenkransje en grote populaties van Groenknolorchis, Knopbies, Moeraswespenorchis, Grote muggenorchis etc. Een uitgebreid overzicht van de verspreiding en aantallen van Rode Lijstssoorten is gemaakt door de heer Penning (2012). Duidelijk is dat een snelle successie in de vorm van een sterke toename van de plantaardige biomassa de laatste decennia ook op Schiermonnikoog heeft plaatsgevonden, hoogst waarschijnlijk in nauwe samenhang met een combinatie van een te hoge stikstofdepositie, voormalige actieve vastlegging van verstuivingen, de afname van konijnenpopulaties door ziektes myxomatose en RHD en het afbouwen van agrarisch gebruik van de duinen in de afgelopen eeuw (met name begrazing met vee). De droge duinen vergrassen, voornamelijk met Zandzegge en Echte witbol, en lokaal is er dominatie van Grijs Kronkelsteeltje. Dit vindt vooral plaats op de centrale, kalkarmere duinen. De droge duinen en drogere valleien verbossen met Berk, de natte valleien ook met Els. Fauna Veel karakteristieke soorten van het halfopen duinlandschap zijn in de afgelopen decennia sterk achteruit gegaan of inmiddels verdwenen: Kommavlinder, Grote parelmoervlinder, Tapuit, Paapje, Grauwe Klauwier, Blauwe Kiekendief. Soorten van ruigere grasvegetaties als Velduil en Bruine Kiekendief komen nog wel voor en broeden voornamelijk op de kwelder. Karakteristieke vlindersoorten als Kleine Parelmoervlinder en Duinparelmoervlinder zijn nog wel aanwezig, maar grote parelmoervlinder en kommavlinder zijn van het eiland verdwenen. Bijzonder is de vrij grote kolonie Oeverzwaluw in de door winddynamiek en erosie ontstane natuurlijke steile zandwanden rondom de kapenglop. Konijn
O+BN Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit
15
Tijdens het veldbezoek bleek dat de konijnenstand op dit moment redelijk genoemd kan worden. Met name in de Zeereepduinen (deelgebied 3) werd hiervan ook het positieve effect op de duingraslanden waargenomen.
Foto’s genomen van de kalkarmere binnenduinen vanaf het Bunkerduin: boven intensief beheerd gebied (verwijderen bos en begrazing met soayschapen) en onder onbeheerd gebied. Zowel de mate van vergrassing als de mate van bosoplag is hier groot.
16
O+BN Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit
3
Conclusies bezochte deelgebieden
Tijdens het veldbezoek op 3 juli 2014 is een ronde gemaakt over het duinmassief van het eiland, met een korte uitstap naar het begin van het groene strand langs de noordzee. De kwelder en de duinen direct rondom het dorp zijn niet bezocht aangezien deze straks buiten de begrazing zullen vallen. De volgende locaties zijn tijdens het veldbezoek uitgebreider bekeken (zie figuur 3 voor ligging): 1 duinen rondom het Bunkerduin 2 begin van Groene strand 3 Zeereepduinen aan noordrand 4 Duinen en valleien van het Kapenglop 5 Zeereep van de Westerduinen
3
2
4 1 5
Figuur 3. Ligging van de bezochte locaties (boven)
1) Duinen rondom het Bunkerduin vormen de grens tussen restanten van eeuwenoude kalkarme duinen (Oostduin en Kooiduinen) en vormen het meest kalkarme deel van het eiland en de nieuwere duinboog. Vooral de kalkarme delen raken sterk vergrast en met berk verbost. De nog open duinen zijn intensief in beheer (geweest), zoals maaien, verwijderen van bos en boomopslag en begrazing, waaronder intensieve drukbegrazing met Soayschapen. Deze open delen zien er op het eerste gezicht kwalitatief behoorlijk goed uit, maar zullen bij een afname van het beheer en het instellen van extensieve natuurlijke begrazing snel verder dichtgroeien. Het onbeheerde open duin ten Z van de bunker te zien op figuur 3 verdient een actief beheer (windkuilen maken en begrazen en verbinden met andere open duinen). Rond de zogenaamde Arnicavallei langs de Reddingsweg is een grondwater gevoed Elzenbroekbosje gekapt dat een fraaie ontwikkeling kende met o.a. Dotterbloemen in de ondergroei. Te overwegen valt om hier spontane bosontwikkeling in de toekomst weer een kans te geven.
O+BN Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit
17
2) Het groene strand staat nog steeds regelmatig onder invloed van zout zeewater. Vanuit het aangrenzende duingebied treedt veel zoet grondwater uit. Ook zijn er een aantal natuurlijke, niet afgesloten zeerepen en losse duintjes ontstaan. Al deze factoren maken dat er op grote schaal zoet-zout en nat-droog gradiënten aanwezig zijn. Deze worden weerspiegeld in vegetatiepatronen waar zowel zeer goed ontwikkelde zoete (Knopbiesverbond met habitatrichtlijnsoorten als Groenknolorchis) als zilte elementen voorkomen en daarnaast ook drogere pioniervegetaties in de sfeer van Witte duinen. Op den duur zal hier mogelijk minder dynamiek zijn, hoewel er volgens kustmorfologen (meded. A. Oost) nu juist een periode met erosie te verwachten is. Mocht deze vegetatie toch gaan verruigen dan is de vraag of begrazing hierin een positieve rol kan spelen 3) De duinen tussen de echte zeereepduinen en de hogere duinboog zijn jong en in vrij goede conditie, mede door een op dit moment redelijke konijnenstand. Ze zijn echter ook behoorlijk stabiel, en vergrassing begint op te treden. De huidige (matige) vergrassing kan naar verwachting wel door de beoogde begrazing worden tegengewerkt, maar voor een echte kwaliteitsverbetering is dynamiek door kleinschalige verstuiving (en daarmee een aanvoer van vers zand) minstens zo belangrijk. 4) De duinen van de Kapenglop zijn botanisch zeer waardevol, met name door het voorkomen van heischrale vegetaties (H2130C), onder meer gekenmerkt door het hier nog vitaal voorkomende Rozenkransje, en de jonge secundaire duinvalleitjes (Knopbiesverbond). In de wanden van grote stuifkuilen broeden oeverzwaluwen. Intensief beheer in de vorm van kleinschalig plaggen blijft hier waarschijnlijk wel nodig om de huidige dynamiek in dit gebied in stand te houden. Het instellen van begrazing kan de verstuivingsdynamiek waarschijnlijk ook bevorderen, maar de kans is aanwezig dat door deze verandering in beheer de vegetatie gaat veranderen en er zeldzame diersoorten verdwijnen. 5) De Westerduinen zijn vrij kalkrijk en kennen een hoge botanische waarde (zie onderstaande foto). Hier is al wat kleinschalige dynamiek hersteld, maar hiervoor zijn nog meer kansen. Deze duinen gaan in het noordwesten over in een groot areaal van tot een soort plateau aan elkaar gegroeide zeereepduinen die vrij sterk vergrast zijn en weinig variatie kennen. Hier zijn mooie kansen voor het maken van een of enkele kerven die voor grootschalige dynamiek kunnen zorgen.
Relatief jonge en niet verruigde duinen achter de zeereep aan de noordzijde van de duinboog. Het herstellen van dynamiek kan deze duingraslanden voor lange tijd in goede conditie houden.
18
O+BN Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit
4
Advisering
4.1
Algemene conclusie
In vergelijking met de andere Waddeneilanden is behoud en uitbreiding van prioritaire habittattypen en zeldzame soorten op Schiermonnikoog relatief kansrijk (gegeven een juist beheer), met name door het relatief hoge kalkgehalte in de bodem. Vergrassing treedt wel op, met name in ontkalkte duinen, maar vooral met Zandzegge en Echte witbol, en veel minder met Helm. Begrazing kan in het behoud en herstel van prioritaire habitats een rol spelen, maar begrazing alleen is onvoldoende om de doelen te bereiken, of dit nu extensief of intensief is. Het herstellen en in stand houden van winddynamiek is minstens zo belangrijk, omdat begrazing geen effect heeft op de verzuring van de bodem. Beide maatregelen moeten daarom gelijktijdig worden uitgevoerd. Daarnaast is de optredende verbossing een groter probleem voor de huidige natuurwaarden van het open duinlandschap dan vergrassing. Verbossing is op zich een natuurlijk proces binnen de successie, maar waarschijnlijk versterkt door hoge N-depositie en afname van het gebruik van het duin. Aanvullend beheer (kappen, opslag verwijderen, klepelen of maaien) is waarschijnlijk nodig om dit proces onder controle te houden. Hierbij dient wel de afweging gemaakt te worden of het terugzetten van de natuurlijke successie wel overal en altijd zo gewenst is. Waar dat het geval is, kan de integrale begrazing een rol spelen bij het beteugelen van de hergroei van houtige gewassen na uitvoering van genoemde aanvullende maatregelen.
4.2
Beoordeling van het begrazingsplan
De opzet van het begrazingsplan is duidelijk de uitkomst van een intensief proces waarin naast duidelijk omschreven ecologische doelen ook een drang of nieuwschierigheid naar een meer natuurlijke ontwikkeling van het eiland, het creeren van draagvlak bij de bevolking en economische doelen hebben meegespeeld. Alhoewel dit de slagingskans van het in praktijk brengen van de begrazingsplannen sterk heeft vergroot, geeft het begrazingsplan eerder een wensbeeld over de potentiële ‘wilde Schiermonnikoger natuur’ dan een onderbouwde benadering vanuit Natura2000 doelstellingen. Dit is het logisch gevolg van de richting die het BIP+ aangeeft voor het toekomstig beheer. In het BIP+ wordt zeer duidelijk uitgedragen dat het huidige dure, intensieve ‘postzegel’ beheer ontoereikend is voor het bereiken van de instandhoudings- en uitbreidingsdoelstellingen van Natura2000 en dat er geen draagvlak voor is bij de lokale bevolking. Het feit dat het eiland ingebed ligt in het veel grotere natuurlijke landschap van de internationale Waddenzee zou een goed argument kunnen zijn voor een meer natuurlijk beheer. De duin- en kweldergebieden in het Waddengebied kunnen immers in veel sterkere mate dan waar ook in Noord-west Europa en Nederland de natuurlijke dynamische werking van wind, zand, zee en water (zout én zoet) ondergaan. Er is veel te zeggen voor een natuurlijk begrazingsregime, maar dan na het initieel herstellen van dynamiek Op deze manier kan het eiland op een zo natuurlijk mogelijke manier verjongen én verouderen, wat zeer bijzondere natuurwaarden op kan leveren. Dit kan echter alleen als dit beheer los kan worden gekoppeld van het in strikte zin behouden en nastreven van Natura20000 waarden. Deze zullen vrijwel zeker niet steeds op dezelfde plaats aanwezig zijn en mogelijk zullen de doelen ook niet ten volle gehaald worden.
O+BN Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit
19
De algemene inschatting van dit advies is dat met alleen de beoogde extensieve "natuurlijke" begrazing de doelen van Natura 2000 voor voedselarm en open duingebied met grote biodiversiteit niet zullen worden gehaald (zie ook 4.3). Begrazing is een natuurbeheerstrategie die er op gericht is om in delen van het duingebied voldoende openheid te houden ten gunste van soortenrijke Grijze duinen en duinvalleien, en de opeenhoping van beschikbare plantenvoedingsstoffen tegen te gaan. Mogelijk wordt het effect van integrale begrazing, en met name van wisenten, te optimistisch ingeschat. De graasdruk zal zeker in het begin niet hoog genoeg zijn om vergrassing en verruiging volledig tegen te gaan. Om toch de doelstellingen te halen, ligt het gevaar op de loer dat de begrazingsdruk te ver wordt opgevoerd, waarvan met name de kwetsbare fauna de dupe kan zijn. Daarnaast spelen knelpunten zoals verdroging en het ontbreken van voldoende buffering tegen verzuring een belangrijke rol. Om deze problemen aan te pakken is een beheerstrategie gericht op stimulering van verstuiving en herstel van een natuurlijke waterhuishouding essentieel. Beide strategieën zullen gelijktijdig met begrazing moeten worden ingezet. Verbossing wordt op het eiland momenteel als een groot ecologisch probleem gezien, omdat het ten koste gaat van natte duinvalleien en droge duingraslanden. Als deze meer open habitattypen worden nagestreeft is ingrijpen noodzakelijk. Duinbossen vallen ook onder Natura 2000, en kunnen van grote ecologische waarde zijn. Ook voor duinbossen geldt toename van oppervlakte en (voor vochtige bossen) tevens van kwaliteit als doel. Begrazing kan bij deze kwaliteitsdoelstelling van belang zijn door het creëeren en in stand houden van zomen en mantels. Deze in principe conflicterende doelen moeten door ruimtelijke differentiatie in beheer worden opgelost. In het BIP+ wordt hierin voorzien door relatief lage begrazingsdichtheden voor te stellen, maar het is zeer de vraag of dat genoeg is om het open duin in stand te houden. Eén van de handicaps waarmee omgegaan moet worden is dat de problemen van vergrassing en verbossing niet gekarteerd en gekwantificeerd zijn. Het is dus niet duidelijk waar deze het meest knellen en het snelst voortschrijden, waardoor het probleem dat m.b.v. begrazing opgelost moet worden niet scherp is gedefinieerd. De "oplossing" krijgt dan ook noodgedwongen een "best guess" karakter. Er bestaat mede hierom bij de adviseurs twijfel of het probleem van verbossing en vergrassing wel voldoende wordt aangepakt. Er is veel te zeggen voor een veel meer natuurlijke benadering van het beheer op het eiland, met veel ruimte voor natuurlijke processen, inclusief integrale begrazing. Er moet dan echter duidelijk worden gemaakt dat deze aanpak deels tot andere natuurwaarden zal leiden dan die nu op het eiland aanwezig zijn of in het recente verleden op het eiland aanwezig waren. Met de keuze voor een natuurlijker, extensiever beheer zal een deel van de Natura2000 doelstellingen worden gehaald maar waarschijnlijk een deel ook niet. Wanneer dit voor beheer, beleid en andere belanghebbenden helder is en concensus bestaat over de gevolgen van deze keuze, kan op Schiermonnikoog een zeer interessant experiment van start gaan. Beantwoording van adviesvragen 1) Natuurmonumenten is van plan om de begrazing met runderen, wisenten en paarden uiteindelijk in een groot deel van het Schiermonnikoger duingebied te laten plaatsvinden. Schatten jullie in dat we hiermee op Schiermonnikoog de genoemde Natura 2000-doelen halen? Het instellen van begrazing zoals voorgesteld in het Begrazingsplan Nationaal park Schiermonnikoog zal naar verwachting op korte termijn leiden tot een verdere achteruitgang van het oppervlak en kwaliteit van duingraslanden (H2130) door verruiging met grassen en een uitbreiding van bos. Daarvoor is de beoogde begrazingsdruk in de eerste jaren te laag en wordt er een te groot gedeelte van de duinen de eerste jaren niet begraasd en –afhankelijk van de voorziene driejaarlijkse evaluaties- misschien wel helemaal niet. Op de langere termijn, als de graasdruk richting 1 GVE per 7 hectare is gegroeid, zullen zich wel open duingraslanden kunnen ontwikkelen, maar de oppervlaktes zullen door uitbreiding van het bos waarschijnlijk kleiner zijn dan nu het geval is. Door de kortlevende
20
O+BN Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit
zaadbank van veel soorten van droge duingraslanden (Bekker 1998) en de gevoeligheid van karakteristieke duinfauna voor verruiging, is het risico aanwezig dat een aantal karakteristieke planten- en diersoorten in de tussentijd verdwijnt en dat de toekomstige duingraslanden een ander, minder soortenrijk karakter hebben. De beoogde uitbreiding en verbetering van kwaliteit van duingraslanden worden met de huidige begrazingsplannen in de nabije toekomst vrijwel zeker niet gehaald. De duinvalleien (H2190) zijn voedselrijker dan de duingraslanden en zullen waarschijnlijk sterker worden begraasd dan de duingraslanden. Ze zullen hun open karakter behouden, waarbij de soortensamenstelling en de structuur onder invloed van begrazing (selectieve vraat, betreding) zal veranderen ten opzichte van de huidige situatie zonder begrazing en met maaibeheer. De nog met enige regelmaat door zout water overspoelde valleien ten O van de Bernardweg vormen hierop mogelijk een uitzondering. Met het effect van begrazing is in dit soort situaties nog geen ervaring. De beoogde uitbreiding van duinvalleien zal niet door begrazing plaatsvinden en behoud of verbetering van kwaliteit van kalkarme en kalkrijkere dunvalleien is zonder inleidend of aanvullend beheer onzeker. De Witte duinen (H2120) zullen relatief weinig onder invloed staan van begrazing en behoud van het huidige oppervlak en kwaliteit zal onder de voorgenomen begrazing niet te lijden hebben, maar ook niet profiteren. De Blauwe Kiekendief mijdt (ook extensief) begraasde terreinen om te jagen en te broeden en zal naar alle waarschijnlijkheid niet profiteren van het voorgestelde begrazingsbeheer. Hetzelfde geldt naar verwachting ook voor Paapje en Tapuit. Voor het Paapje zijn vooral de vochtige, structuurrijke valleien een potentieel broedbiotoop. De Tapuit zou op langere termijn mogelijk wel kunnen profiteren van een herstel van de konijnenstand via facilitatie, waardoor de benodigde zeer korte, bloemrijke mosduinen met veel geschikte broedholen kunnen ontstaan. Echter, extensieve begrazing alleen is onvoldoende om voor Tapuiten geschikte habitats te creëren. Bovendien bestaat het risico dat nestholen ingetrapt worden door het zware vee. Op Terschelling bleek dat tijdelijke intensieve drukbegrazing in opeenvolgende delen van het terrein meer perspectief biedt voor herstel van Tapuitpopulaties. Voor beide zangvogels is echter geen bronpopulatie op het eiland meer voorhanden en of herkolonisatie plaatsvindt hangt grotendeels af van de populatietrend op de overige Waddeneilanden en het naburig vasteland. De dispersiekracht van Tapuiten blijkt evenwel beperkt. Voor Bruine Kiekendief en Velduil zijn geen gegevens bekend over effecten van begrazing, maar hun voorkeur voor weelderige riet- dan wel grasbegroeiingen wettigt het vermoeden dat begrazing niet gunstig zal zijn. Voor Roerdomp zal begrazing negatief uitpakken in duinvalleien door het elimineren van de (opgaande) rietvegetaties.
O+BN Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit
21
De keuze voor wisenten Het verschil in begrazingsgedrag en –effect tussen wisent en hooglander is beperkt. Beide zijn in de duinen voornamelijk grazers. In de winter kunnen beide soorten flink schillen. Boompjes kunnen daar inderdaad van dood gaan. Op Schiermonnikoog zullen vooral wilgen en berken het moeten ontgelden, eventueel ook elzen. Of dit tot het terugdringen van bosvorming zal leiden is niet te voorspellen. Wisenten hebben die potentie wel meer dan hooglanders, maar blijven vooral intermediare feeders. Voor de Natura2000 doelstellingen is het veel frequenter nemen van zandbaden door wisenten een belangrijk verschil met hooglanders, waarbij rivaliserende stieren dit, gedurende een beperkte tijd van het jaar, veel meer doen dan de doorgaans gebruikte ossen. Enkele van deze woelplekken zouden tot actieve stuifkuilen kunnen uitgroeien met positieve invloed op de omgeving. Alle woelkuilen zullen als opwarmen nestplek voor thermofiele fauna kunnen werken. Of deze verschillen – en mogelijke verschillen in habitatgebruik- de keuze voor wisenten (in combinatie met hooglanders en paarden) rechtvaardigen is een vraag die alleen in de praktijk te beantwoorden is. Er is nog wel twijfel bij het inzetten van Wisenten in druk bezochte gebieden. De ervaringen met Wisenten en recreatie zijn tot nu toe gestoeld op een duingebied, het Kraansvlak, waar nog maar sinds 2012 de recreanten onbegeleid door het gebied kunnen wandelen over het zgn. Wisentenpad. Hiervan hebben in deze periode ca 4000 wandelaars gebruik gemaakt. Hoewel hierbij nog geen enkel incident is gemeld, is deze periode nog erg kort. In de zeven jaar dat er nu intensief naar Wisenten is gekeken in het Kraansvlak heeft de Wisent zich doen kennen als een autonoom dier met weinig belangstelling voor mensen. In deze 7 jaar zijn er ca 3000 mensen in het gebied geweest en hebben zich geen incidenten met mensen voorgedaan. Wel zijn er twee keer gedragingen geweest die zijn terug te voeren op het beschermen van jonge kalveren. Door een juiste reactie van de betrokken personen is dit niet tot een incident uitgegroeid. Het beoogde begrazingsterrein op Schiermonnikoog wordt echter in potentie door een groot deel van de 300.000 recreanten bezocht die het eiland jaarlijks aandoen. In het begrazingsplan wordt aangegeven dat de recreatie geen last mag ondervinden van de begrazing en hier zelfs van kan profiteren, maar een enkele aanvaring tussen een recreant en een Wisent, met ernstige verwondingen kan zowel de natuurlijke begrazing als de recreatie de das omdoen. Het is daarom aan te bevelen om de eerste 3 jaren het directe contact tussen publiek en wisenten te vermijden. In het Kraansvlak is gebleken dat een tijdelijk schrikdraad volstaat. Honden zijn niet toegestaan in het Kraansvlak. Er is dan ook maar heel weinig ervaring met de reactie van wisenten op (losse of vaste) honden. Met hardlopende mensen is ook maar weinig ervaring, maar ze lokken wel reacties van wisenten uit. Een eerste experiment met een wandelaar, een wandelaar met aangelijnde hond en een trimmer is nog niet gepubliceerd. Indien gekozen wordt voor het instellen van begrazing, kan de verhouding wisent + rund versus paard in het voordeel van het paard verschoven worden, naarmate de vergrassing ernstiger vormen aanneemt of een hardnekkiger probleem blijkt te zijn dan eerst gedacht. Paarden kunnen 's winters overleven op dor gras en nemen dat ook daadwerkelijk tot zich, als er niets anders meer te halen valt. Runderen doen dit veel minder. In het begrazingsplan wordt kort het uitzetten van konijnen genoemd, maar hier wordt niet op terug gekomen. Dit zou echter een zeer interessante aanvulling kunnen zijn! Wel wordt in dat geval dringend geadviseerd om eerst virologisch advies in te winnen, omdat bijplaatsen ook juist negatieve invloed op het herstel zou kunnen hebben.
22
O+BN Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit
2) Zijn er aan de hand van ervaringen in andere begraasde duingebieden uitspraken te doen over de gewenste dichtheden van grazers, in relatie tot kwetsbare habitats en soorten? Het waddendistrict is relatief kalk- en ijzerarm, waardoor fosfaat vrij beschikbaar is en de vegetatiegroei afhankelijk is van de hoeveelheid stikstof. Door zowel een flinke erfenis van decennia met hoge stikstofdepositie en depositiewaarden die nog steeds boven de Kritische Depositie Waarden voor duingraslanden liggen, is ook stikstof veel beschikbaar en treedt er sterke verruiging op. Schiermonnikoog is relatief wat kalkrijker en verruigging met grassen –met name Helm- lijkt minder sterk op te treden dan elders. Opslag van berk en els gaat wel in snel tempo. Op de meeste Waddeneilanden wordt begraasd met een vrij hoge druk (gemiddelde 1 GVE op 6 hectare) om verruiging effectief te bestrijden. De dichtheden van grazers zoals gepland vanaf de start (1 op 10 hectare) zullen, afhankelijk van de verdeling bos/hoog struweel versus grasland in het terrein waarschijnlijk te laag zijn. Op termijn is de beoogde natuurlijke doorgroei naar 1 op 7 hectare waarschijnlijk voldoende voor het open houden van duingraslanden, hoewel dit de verzuring van de bodem niet tegenhoudt. Deze graasdruk is, zonder hulp van een herstelde konijnenstand, waarschijnlijk wel te laag om de voortgaande verbossing tegen te gaan. 3) Wat voor aanvullende beheermaatregelen zijn er eventueel nodig? Ons advies is de aanvullende maatregelen vooral te richten op het versterken van de noodzakelijke buffering van de bodem. Dit is belangrijk voor veel zeldzame planten, maar hiermee wordt tevens een deel van de beschikbare fosfaat vastgelegd zodat er meer relatief voedselarme en open standplaatsen ontstaan, waar ook een soortenrijkere en karakteristieke duinfauna bij behoort. De concrete maatregelen die bij kunnen dragen aan de ecologische kwaliteit van het eiland en de instandhoudingsdoelstellingen voor Natura 2000 zijn: - Herstel van grootschalige dynamiek in delen van de zeereep door middel van kerven. Vooral de zeereep op de noordwestkop van het eiland in aansluiting op de Westerduinen komt hiervoor in aanmerking. Er is al veel positieve ervaring met deze maatregel opgedaan, langs de vastelandskust en op Ameland en Terschelling. - Herstel van kleinschalige dynamiek in en rondom de grote duinboog. Gedacht kan worden aan het droge duingebied ten zuiden van de Bunker Wasserman en periodiek in de Noorderduinen ten noorden van het Kapenglop. - Het kappen van bos en verwijderen van bosopslag: indien begrazing wordt ingezet kan dit plaatsvinden in de vorm van corridors tussen open plekken, om zodoende de begrazing meer te sturen en herkolonisatie van geïsoleerde plekken te bevorderen. Naar verwachting zal deze maatregel zeker in de beheerperiode tot 2022 nog regelmatig en op vrij grote schaal moeten worden uitgevoerd, zeker zolang de graasdichtheden relatief laag zijn. Het verdient overigens aanbeveling de ontwikkeling van karakteristiek duinbos of bos op speciale plekken (bv. rond de Reddingsweg) in beeld te brengen en deze niet te kappen of juist te beschermen (evt. zelfs uit te rasteren). Bij het herstellen van dynamiek en het instellen van begrazing moet een goede monitoring worden opgezet voorafgaand (!) aan de start van de maatregelen. Er moet een goede vegetatiekartering worden uitgevoerd en bijzondere planten en diersoorten moeten op een gestandaardiseerde wijze worden gevolgd. Onderdeel van het monitoringplan is ook het aangeven van drempelwaarden (bijvoorbeeld voor hoeveelheid biomassa of populaties van planten of dieren), waarboven of
O+BN Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit
23
waar beneden ingegrepen moet worden in de vorm en/of druk van begrazing of andere maatregelen genomen moeten worden. 4) Moeten er voor sommige natuurwaarden eventueel mitigerende maatregelen worden getroffen? We zouden speciale aandacht willen vragen voor een drietal soorten waarvoor Schiermonnikoog in meerdere of mindere mate van landelijk belang is. Dit zijn Rozenkransje, Grote muggenorchis – de laatbloeiende duinvorm die uiterst zeldzaam is geworden en waarvan het landelijk herstel grotendeels van de populatie op Schier afhankelijk is, en –natuurlijk- Honingorchis mocht die nog ergens blijken te groeien. De groeiplaatsen van deze soorten dienen zeer goed gemonitord te worden, zodat bij de eerste tekenen van negatieve ontwikkelingen ingegrepen kan worden (m.n. tijdelijk uitrasteren). Dit geldt ook voor bijzonder fraai ontwikkelde duinvalleien. De eventuele mitigerende maatregelen kunnen het best alleen in de gevoelige periode worden uitgevoerd, om toch enige graasinvloed te borgen. Zolang de graasdruk niet sterk wortd verhoogd ten opzichte van de huidige plannen en ene groot deel van de kwelder onbegraasd blijft (m.n. voor broedende kiekendieven en velduil) lijkt het niet nodig om voor specifieke diersoorten mitigerende maatregelen te nemen.
Oeverzwaluwkolonie in Kapenglop
24
O+BN Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit
5
Literatuur
Everts, F.H., N.P.J. de Vries, M.J. Tolman, M. Jongman, D.P. Pranger, E.J. Lammerts, A.P. Grootjans & A.M. Kooijman, 2013. Vegetatie-trends van N-depositie gevoelige duinhabitats op de Waddeneilanden. Analyse door EGG-Consult onder begeleiding van het OBN-deskundigenteam Duin- en Kustlandschap. Rapport nr. 2013/OBN180-DK. © 2013 Directie Agrokennis, Ministerie van Economische Zaken. Den Haag. Kemp, Y. & L. Terlouw in het Kraansvlak (2014). Mededelingen van het wisententeam. Kooijman, A.M., Noordijk, E., van Hinsberg, A. & C. Cusell 2009. Stikstofdepositie in de duinen. Een analyse van N-depositie, kritische niveaus, erfenissen uit het verleden en stikstofefficiëntie in verschillende duinzones. Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica. Universiteit van Amsterdam, Amsterdam. Löffler, M. A. M., Grootjans, A. P., c. C. de Leeuw, Oost, A. P., & Verbeek, S. K. (2008). Eilanden natuurlijk: natuurlijke ontwikkeling en veerkracht op de Waddeneilanden. Waddenvereniging. Nationaal Park Schiermonnikoog (2011), Beheer- en Inrichtingsplan ‘plus’ Nationaal Park Schiermonnikoog 2011-2022. Noordijk, E. 2012. Verkennend rapport Meetnet Ammoniak in natuurgebieden Schiermonnikoog. RIVM 30 Oktober 2012. Nijssen, M., B. Wouters, J. Vogels, A.M. Kooijman, H. van Oosten, C. van Turnhout, M. Wallis de Vries, J. Dekker & I. Janssen, 2014. Begrazingsbeheer in relatie tot herstel van faunagemeenschappen in droge duingraslanden. Eindrapportage 2009-2013. Rapport OBN/2014. Samenstelling Stichting Bargerveen, IBED-UvA, SOVON Vogelonderzoek Nederland, Zoogdiervereniging, RAVON en De Vlinderstichting in opdracht van Directie Kennis van het Ministerie van Economische Zaken, Den Haag. Penning 2012. Bloemen aan Zee. Negentien jaar onderzoek naar het voorkomen van Rode Lijst soorten op het eiland Schiermonnikoog. Eigen uitgave. Vermeulen R.A. & C. W. Braat, 2014. Begrazingsplan Nationaal Park Schiermonnikoog. Uitgave Free Nature. Westhoff, V., & van Oosten, M. F. (1991). De plantengroei van de Waddeneilanden. Utrecht: Stichting Uitgeverij Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging.
O+BN Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit
25
Agendapunt 10d: Resultaat OBN-advies in relatie tot het begrazingsplan In de vergadering van 5 juni 2014 van het Overlegorgaan is besloten het deskundigenteam Duin- en kustlandschap (OBN-team) advies te vragen over het begrazingsplan. Dit plan is in 2014 opgesteld door Free-Nature als één van de opgaven uit het BIP+. Concreet zijn aan het OBN-team de volgende vragen voorgelegd: 1) Natuurmonumenten is van plan om de begrazing met runderen, wisenten en paarden uiteindelijk in een groot deel van het Schiermonnikoger duingebied te laten plaatsvinden. Schatten jullie in dat we hiermee op Schiermonnikoog de genoemde Natura 2000-doelen halen? 2) Zijn er aan de hand van ervaringen in andere begraasde duingebieden uitspraken te doen over de gewenste dichtheden van grazers, in relatie tot kwetsbare habitats en soorten? 3) Wat voor aanvullende beheermaatregelen zijn er eventueel nodig? 4) Moeten er voor sommige natuurwaarden eventueel mitigerende maatregelen worden getroffen? Het rapport van het OBN-team is in september 2014 als eindconcept opgeleverd en op 16 oktober 2014 besproken in de werkgroep beheer. De werkgroep concludeert over het OBN-advies het volgende:
Algemeen
De werkgroep is blij met dit gedegen advies, waarin wordt geconcludeerd dat op Schiermonnikoog een zeer interessant experiment van start kan gaan. Een kritische blik over het nog uit te voeren begrazingsplan binnen de begrenzing van net Nationaal Park is waardevol en nuttig en kan het plan in detail alleen maar verbeteren. De uitgevoerde systeemanalyse van het eiland alsmede de conclusies over de toestand van de bezochte deelgebieden komen naadloos overeen met de analyse zoals deze ook in het BIP+ wordt geschetst alsmede het recent opgestelde N2000 beheerplan. Over de werking van het ‘eilandersysteem’ en de heersende problematiek waarvoor maatregelen noodzakelijk zijn, zijn de ‘geleerden’ het kennelijk eens. Dat is een belangrijke constatering en uitgangspunt. Ook in dit OBN-advies wordt weer eens gememoreerd dat een actuele vegetatiekaart van Schiermonnikoog noodzakelijk, hetgeen ook een punt van aandacht is bij het N2000 beheerplan en de PAS. De algemene conclusie van het advies is als volgt: “Begrazing kan in het behoud en herstel van prioritaire habitats een rol spelen, maar begrazing alleen is onvoldoende om de doelen te bereiken, of dit nu extensief of intensief is. Het herstellen en in stand houden van winddynamiek is minstens zo belangrijk, omdat begrazing geen effect heeft op de verzuring van de bodem. Beide maatregelen moeten daarom gelijktijdig worden uitgevoerd. Daarnaast is de optredende verbossing een groter probleem voor de huidige natuurwaarden van het open duinlandschap dan vergrassing. Verbossing is op zich een natuurlijk proces binnen de successie, maar waarschijnlijk versterkt door hoge N-depositie en afname van het gebruik van het duin. Aanvullend beheer (kappen, opslag verwijderen, klepelen of maaien) is waarschijnlijk nodig om dit proces onder controle te houden. Hierbij dient wel de afweging gemaakt te worden of het terugzetten van de natuurlijke successie wel overal en altijd zo gewenst is. Waar dat het geval is, kan de integrale begrazing een rol spelen bij het beteugelen van de hergroei van houtige gewassen na uitvoering van genoemde aanvullende maatregelen”. De werkgroep beheer is het van harte eens met deze conclusie! Binnen het BIP+ maar ook het N2000 beheerplan zitten maatregelen om de ‘zanddynamiek’ op plekken waar dat kan en verantwoord is te vergroten (stuifdijk & kerven in de zeereep). De werkgroep beseft dat aanvullend beheer in de vorm van maaien, klepelen, zagen etc. nodig blijft als eerste aanzet voor herstel van de verruigde vegetatie. De beoogde grazers moeten vervolgens het ‘basisonderhoud’ voor hun rekening nemen.
Meer in detail
Het OBN-advies lijkt te benadrukken dat het herstel van de ‘zanddynamiek’ en daarmee het tegengaan van de verzuring van de bodem misschien wel belangrijker is dan begrazing om de N2000 opgaven te realiseren. Zoals gezegd zitten ‘dynamiek-maatregelen’ in het uitvoeringspakket van het BIP+ en N2000 beheerplan. Misschien zou dat op grotere schaal moeten, maar dit soort maatregelen ligt op een eiland, dus ook op Schiermonnikoog, veelal gevoelig. Het standpunt van de werkgroep is voorzichtig met dit soort maatregelen te beginnen en kijken wat de effecten zijn. Op deze wijze ontstaat draagvlak, een onmisbare basis om in een later stadium aanvullende ‘dynamiek-maatregelen’ uit te kunnen voeren.
De teneur van het OBN-advies is dat de deskundigen lijken te veronderstellen dat begrazing de enige beoogde beheermaatregel is. Hiermee lijkt het alsof voorbij wordt gegaan aan het BIP+ waarin naast begrazing een breder pakket aan maatregelen wordt voorgesteld die in interactie met elkaar, en dus ook in interactie met de begrazing, het landschap moeten vormen. De werkgroep beheer is ervan doordrongen dat er meer nodig is dan begrazing alleen. Natuurmonumenten blijft bestaande beheeringrepen (maaien, kappen van bomen) uitvoeren, ook in gebieden waar grazers actief zijn. Maatregelen hebben zoveel mogelijk een eenmalig karakter. Ook het BIP+ onderschrijft dat voor het herstel van N2000-habitattypen meer nodig is dan begrazing. De werkgroep beheer vindt dat de manier hoe in het OBN-advies naar begrazing gekeken wordt de nodige nuance mist. Begrazing wordt teveel voorgesteld als één geheel. De verschillen tussen de verschillende soorten grazers wordt onvoldoende belicht, net als de toevoeging van sociale kuddes runderen en wisenten, dus met zowel mannelijke als vrouwelijke dieren en met een natuurlijke leeftijdsopbouw. Er wordt verondersteld dat wisenten en runderen wat betreft graasgedrag veel overeenkomsten vertonen, terwijl onderzoek, ook uit het Kraansvlak, aantoont dat er wel degelijk substantiële verschillen zijn. Andere onderzoeken bevestigen dit. In het OBN advies uit het deskundige team haar zorg over de begrazingsdichtheid. Het begrazingsplan voor Schiermonnikoog gaat in eerste instantie uit van 1 GVE / 7 hectare, maar geeft tevens aan dat de dieren hierin maatgevend zijn en dat zowel hogere als lagere dichtheden mogelijk zijn mocht het gebied hier aanleiding of noodzaak toe geven. Hierin is monitoring van de effecten essentieel om bij te kunnen sturen. De zorg voor uiterst kwetsbare en zeldzame soorten wordt gedeeld. De werkgroep pleit dan ook voor een goede monitoring en snel ingrijpen als unieke natuurwaarden van Schiermonnikoog dreigen te verdwijnen. Overigens wordt in de eerste fase van het begrazingsplan eerst ervaring opgedaan met gebieden waar de genoemde soorten (grote muggenorchis, honingorchis en rozenkransje) niet meer voorkomen. We kunnen hier zien hoe de duinvegetatie reageert op begrazing. In het OBN-advies worden een aantal opmerkingen gemaakt over de Wisent als begrazer in relatie tot het publiek in de duinen. Elders in Europa zijn er meerdere projecten die inmiddels hebben aangetoond dat wisenten en publiek perfect samen gaan. Het voor Schiermonnikoog meest relevante voorbeeld is het Deens Eiland Bornholm. Op een deel van ongeveer 200 hectare loopt een groep van ongeveer 17 wisenten. Het eiland Bornholm trekt jaarlijks zo’n 100.000 bezoekers die vrijwel allemaal één of meerdere nachten op het eiland verblijven. Het wisentenleefgebied is vrij toegankelijk zowel te voet, te fiets als per auto. Ook activiteiten als hardlopen vinden hier plaats. Een tweede voorbeeld is het Duits Rothaargebirge. De Wisentenpopulatie hier is vrij levend (zonder hekwerk) en gebruikt een kerngebied van zo’n 4000 hectare. De groep bestaat uit 15 tot 20 dieren. Het leefgebied wordt veelvuldig doorkruist door mountainbike-, fietsen wandelpaden en regelmatig komen de dieren en publiek elkaar hier tegen. In het Franse Mont D’Azur vinden in het toeristenseizoen dagelijks huifkartochten en wandelexcursies plaats. Vrij wandelen is vanwege het business model hier niet toegestaan. In een gebied van ruim 300 hectare leven ruim 40 wisenten samen met Przewaldski paarden en edelherten. Voor al deze gebieden geldt dat wisenten zich regelmatig laten zien en tot op een afstand van 50 meter benaderbaar zijn, soms zelfs tot op korter afstand. Ook snelle vormen van recreatie als mountainbiken of hardlopen zijn hier mogelijk. Zo lang publiek zich aan bepaalde huisregels houdt; dieren niet te dicht benaderen, niet aaien of voeren, vertonen de wisenten hun normale natuurlijke gedrag. Mensen worden tot op een bepaalde afstand getolereerd, komt men dichterbij dan vergroten de dieren opnieuw de afstand. De dieren vertonen hierbij neutraal tot mensmijdend gedrag. Het feit dat dit punt aan de orde komt geeft aan dat nog meer effort gestopt moet worden aan communicatie en publieksvoorlichting om feiten en fabels te scheiden en daarmee het draagvlak te vergroten. Omdat de start van het begrazingsplan waarschijnlijk gefaseerd zal worden uitgevoerd (eerst de runderen en paarden, en daarna de wisenten), vanwege de financiële dekking van het plaatsen van rasters, is daar qua planning ruimte voor.
Conclusie Het vragen van een advies aan het deskundigenteam Duin- en kustlandschap (OBN-team), is uiterst nuttig geweest. Het bevestigt de problematiek ten aanzien van verruiging en verbossing van het duinlandschap, en daaraan gerelateerde afname van de biodiversiteit op Schiermonnikoog. De werkgroep deelt de meeste conclusies van het deskundige team. Iets genuanceerder ligt het als het gaat om zorg over dichtheden en de noodzaak voor aanvullende ‘dynamiek maatregelen’. Het éen is met het ‘hand aan de kraan principe’ bij te sturen, het ander vraagt om draagvlak en vertrouwen; vertrouwen gaat immers te paard maar komt te voet! De keuze
voor de Wisent als grazer naast de paarden en runderen behoeft nog nadere aandacht, qua ervaringen elders maar ook ten aanzien van de benodigde gedragregels, die overigens helemaal niet ‘belemmerend’ hoeven te zijn. 3 november 2014