Agenda van de Zaal 4 van 21 juni 2016 Agenda voor de bijeenkomst in de Zaal 4 Datum: Aanvang:
dinsdag 21 juni 2016 20:00
.. . Verordening 2016 tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Aanbiedingsbrief Verordening 2016 tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening (pdf) Inhoud voorstel Raad (pdf) Bijlage Verordering 2016 tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening (pdf) Bijlage Overzicht wijzigingen in artikelen Algemene plaatselijke verordeningen 2016 (pdf) Bijlage - Raadsbesluit 61 (pdf) Informeel napraten in de foyer
1
Aanbiedingsbrief Verordening 2016 tot wijziging van de Algemene plaatselijke . . .
*2016043679* 2016/43679
gemeente Zaanstad Burgemeester & Wethouders
De leden van de gemeenteraad Zaanstad Stadhuisplein 100 1506 MZ Zaandam Postbus 2000 1500 GA Zaandam
Telefoon 14 075 www.zaanstad.nl
PORTEFEUILLEHOUDER
03-05-2015 2016/41961 3 (075) 681 69 20 G.H. Faber
ONDERWERP
Verordening 2016 tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening
DATUM ONS KENMERK BIJLAGE(N) DOORKIESNUMMER
Geachte leden van de gemeenteraad, Hierbij bieden wij u bijgaande stukken aan voor1: Besluitvorming Geheimhouding op grond van de Gemeentewet
ja
N.V.T. bijlage
Onderwerp:
Verordening 2016 tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening
Wat wordt gevraagd
In te stemmen met de verordening 2016 tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening.
Toelichting
Om de Algemene plaatselijke verordening (APV) actueel te houden wordt deze jaarlijks geëvalueerd en bijgesteld. Hierbij worden naast beleidswensen ook de feitelijke ervaringen van het afgelopen jaar meegenomen; en de ontwikkelingen in relevante
wetgeving en jurisprudentie. De wijzigingsverordening 2016 wordt verwerkt in de APV. Opdrachtgever
M. van Zon
[email protected]
1
Bij stukken aangeboden voor besluitvorming of zienswijze zal de agendacommissie van de raad beoordelen wanneer en hoe agendering in het Zaanstad Beraad plaatsvindt. U ontvangt wekelijks een agenda van het eerstvolgende Zaanstad Beraad en wordt verzocht de stukken te bewaren en bij de betreffende agenda te voegen. Op stukken aangeboden voor kennisname volgt geen actie van de agendacommissie. Zonodig kunt u aanvullende informatie inwinnen bij de behandelend ambtenaar. Wenst u naar aanleiding van de informatie een politieke discussie met de wethouder en/of raadsfracties, dan kunt u bij de agendacommissie om agendering verzoeken mits onder vermelding van “wat u vraagt aan wie” inclusief een korte concrete toelichting.
2
Aanbiedingsbrief Verordening 2016 tot wijziging van de Algemene plaatselijke . . .
DOCUMENTNUMMER
PAGINA
2016/43679
2/2
Bijgaande stukken
gemeente Zaanstad
1. 2016/43663 Inhoud voorstel raad inzake verordening 2016 tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening 2. 2016/43646 Bijlage: Verordening 2016 tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening - Verordening 2016 tot wijziging van de Algemene Plaatselijke verordening 3. 2016/43638 Bijlage: Verordening 2016 tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening - Overzicht wijzigingen in artikelen Algemene plaatselijke verordening 2016
Hoogachtend, burgemeester en wethouders van Zaanstad,
mr. G.H. Faber, burgemeester Digitaal ondertekend door burgemeester G.H. Faber op 03-05-2016 Ir. J.C. van Ginkel MCM, gemeentesecretaris Digitaal ondertekend door loco-secretaris A. Roggeveen op 03-05-2016
3
Inhoud voorstel Raad
2016/43663
Inhoud voorstel aan Raad Onderwerp Verordening 2016 tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Gevraagd besluit 1. In te stemmen met de verordening 2016 tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening. Kernverhaal De Algemene plaatselijke verordening (APV) is een instrument om de gemeente veilig en leefbaar te kunnen houden en om de openbare orde te kunnen handhaven. Om de verordening actueel te houden wordt deze jaarlijks geëvalueerd en bijgesteld. Regels zijn nodig om overlast en onveilige situaties te kunnen aanpakken en het algemeen belang te beschermen. Tegelijkertijd brengen regels voor bedrijven en burgers kosten en administratieve lasten met zich mee. Uitgangspunt bij het maken van de APV is simpel waar het kan: algemene regels als een situatie daar om vraagt en alleen een verbod of een vergunningplicht als dat echt nodig is. Dit jaar wordt aan de APV een verbod op het oplaten van ballonnen en bedelarij toegevoegd. Ook nieuw zijn de maatregelen rondom Mosquito’s en om een veilige toegang te creëren bij het betreden van schepen. Daarnaast zijn er aanpassingen in de artikelen over het plaatsen van objecten, het maken van een uitweg, de evenementen- en kapvergunning. De regels rondom overlast van (brom)fietsen worden verduidelijkt en zo ook de definities voor standplaatsen en het economisch opleggen van vaartuigen. Aanleiding Om de Algemene plaatselijke verordening actueel te houden wordt deze jaarlijks geëvalueerd en bijgesteld. Hierbij worden naast beleidswensen ook de feitelijke ervaringen van het afgelopen jaar meegenomen en de ontwikkelingen in relevante wetgeving en jurisprudentie. Beoogd resultaat Een actueel en goed handhaafbaar wettelijk kader dat instrumenten geeft om de gemeente veilig en leefbaar te kunnen houden en de openbare orde te kunnen handhaven. Kader De artikelen 149, 154 en 174 Gemeentewet De huidige APV Zaanstad De model APV van de Vereniging Nederlandse Gemeenten Waar in artikelen in de APV wordt afgeweken van de modelverordening van de VNG of daar een nadere invulling aan wordt gegeven, wordt dit aangegeven met een (z). Afwegingen De overheid streeft ernaar om regeldruk te verminderen en dienstverlening aan burgers en bedrijven te verbeteren. Dit kan bijvoorbeeld door regels te schrappen, maar ook door regels simpeler te maken of door regelgeving beter op elkaar af te stemmen. Soms zijn er situaties waarvoor wel regels nodig zijn, of waarbij onze burgers er zelfs om vragen. We willen niet te veel regels, maar wel nuttige regels. Alle in de APV opgenomen regels zijn getoetst aan regeldruk en het verminderen van administratieve lasten. De APV is een omvangrijke verordening en dient als instrument voor verschillende beleidsterreinen. Vanuit de vakafdelingen worden wijzigingen voorgesteld om enerzijds het gebruik en toepassing van de APV te verbeteren, anderzijds om beleidswijzigingen in de APV door te voeren. In het collegeprogramma van Zaanstad is het terugdringen van regels als speerpunt genoemd. Vorig jaar zijn 14 artikelen uit de APV geschrapt of vereenvoudigd. Sommige
4
Inhoud voorstel Raad
DOCUMENTNUMMER
PAGINA
2016/43663
2/8
gemeente Zaanstad
regels zijn nog wel behouden, omdat deze regelmatig gebruikt worden. Denk hierbij aan regels om op te treden tegen hinderlijk gedrag op openbare plaatsen, verontreiniging door honden, parkeren van fietsen, geluidhinder en het parkeren van grote voertuigen. Na de verbeterslag van de APV vorig jaar, zijn de voorstellen dit jaar veelal om artikelen te verduidelijken of zijn het wijzigingen van technische aard. In het voorstel zijn tevens vier nieuw toe te voegen artikelen opgenomen. De volgende wijzigingen worden voorgesteld. Achtereenvolgens zijn dat: Nieuw toe te voegen artikelen nhoudelijke wijzigingen Technische wijzigingen NIEUW TOE TE VOEGEN ARTIKELEN Artikel 2:65 Bedelarij (z) Bedelarij is niet strafbaar gesteld in het Wetboek van Strafrecht. Omdat bedelen echter wel tot (ernstige) overlast kan leiden, bijvoorbeeld omdat opdringerig of agressief om geld wordt gevraagd of omdat bedelarij zelfs kan uitmonden in straatroof, bevat artikel 2:65 een verbod om te bedelen. Afgelopen periode zijn er in Zaanstad meerdere klachten met betrekking tot bedelarij binnengekomen. Steeds vaker betreffen het bedelaars van organisaties die zich niet weg laten sturen. Ook hulpverlening (samenwerking met Leger des Heils, GGD, GGZ) lukt niet in deze situaties. Winkeliers en bewoners geven aan overlast te ervaren. Gemeente en Politie hebben geen grond om op te handhaven. Daarom wordt er voorgesteld dit artikel op te nemen in de APV. Artikel 4:6a Mosquito De Mosquito is een apparaat dat een snerpende hoogfrequente toon van 90 decibel verspreidt. Een toon die jeugdigen onder de 25 kunnen horen, maar ook sommige ouderen kunnen last van het piepende geluid ondervinden. Via het door de Orkaan ingestelde Meldpunt weten we inmiddels dat tientallen van dit soort apparaten op verschillende plekken hangen in Zaanstad. Ook in een aantal woonwijken hangen ze. Op dit moment kan het apparaat immers zonder enige restrictie of beperking worden gebruikt. In het Zaanstad Beraad van 14 april 2016 is door de PvdA een initatiefvoorstel ingediend om het gebruik van Mosquito’s te beperken. Dit voorstel is aangenomen. Vanwege de mogelijke bezwaren die aan het gebruik van een Mosquito kleven, is grote zorgvuldigheid bij de voorbereiding en uitvoering van het besluit om Mosquito’s aan te (laten) brengen van belang. De Mosquito is een ultimum remedium dat alleen wordt gebruikt als andere manieren om de overlast te bestrijden zijn geprobeerd, maar geen resultaat hebben gehad. In het voorgestelde APV-artikel (volgens de modelverordening van de VNG) zijn verder de volgende waarborgen opgenomen: - Bekendmaken aanwezigheid: met borden kan worden bekendgemaakt dat ergens een Mosquito is aangebracht. Zo worden toevallige passanten op de hoogte gebracht en mogelijk wordt een preventief effect bereikt. - Niet vaker geluid dan nodig: met de huidige techniek hoeft een Mosquito niet 24 uur per dag aan te staan. Dat kan worden beperkt tot die momenten dat gezien de ervaring van het verleden overlast kan worden verwacht. - Beperkte periode: een Mosquito wordt niet “voor altijd” aangebracht maar per definitie voor een beperkte periode van drie maanden. Iedere verlenging is een bewust besluit op basis van een evaluatie van de overlast. - Een Mosquito mag bijvoorbeeld niet worden aangebracht op plaatsen waar hinder kan ontstaan voor mensen die daar langere tijd noodgedwongen verblijven, zoals bij woningen, kantoren, scholen, of wachtruimten. Ook moet rekening worden gehouden met de Wet
5
Inhoud voorstel Raad
DOCUMENTNUMMER
PAGINA
2016/43663
3/8
gemeente Zaanstad
openbare manifestaties (WOM): een Mosquito mag geen hinder opleveren voor openbare bijeenkomsten als bedoeld in de WOM. Ook de Zondagswet is van belang: een Mosquito mag geen hinder opleveren voor een godsdienstoefening. Artikel 4:9a Oplaten van ballonnen (z) Op grond van de Afvalstoffenverordening is het verboden om een stof of voorwerp op de bodem achter te laten op een wijze die aanleiding kan geven tot nadelige beïnvloeding van het milieu. Nadat ballonnen zijn opgelaten is onduidelijk waar en wanneer deze weer op de bodem terecht komen en wie de eigenaar van deze ballon was. Omdat ballonnen strikt juridisch worden opgelaten en niet direct op de bodem worden achtergelaten, is het oplaten van ballonnen op grond van deze bepaling niet goed te reguleren. Een verbod op het oplaten van ballonnen is directer en duidelijker en is een aanvulling op de bepaling uit de Afvalstoffenverordening. Een verbod reduceert ook het risico op schade door hete materialen, open vuur en brand. Balonnen zijn milieubelastend en dragen bij aan de “plastic soep”. Maar ook de gevolgen voor dieren zijn verschrikkelijk. Ze raken verstrikt in de linten en de ballonresten worden in magen van vogels teruggevonden. Hoewel het rubber van de ballon zelf – anders dan de plastic touwtjes en ventielen – in principe wel vergaat, kan dat enkele jaren duren. In de Wet luchtvaart is het oplaten van ballonnen geregeld vanuit het oogpunt van vliegveiligheid (verbod op metalen onderdelen, maximale afmeting, geen grote hoeveelheden oplaten binnen 8000 meter van Schiphol zonder toestemming van de verkeersleiding). De gemeentegrens van Zaanstad valt net buiten de hiervoor genoemde contour van 8000 meter. In februari 2015 is in de Zaanse gemeenteraad een motie ingediend waarin gevraagd werd het oplaten van ballonnen en wensballonnen actief te ontmoedigen en dit beleid breed en zichtbaar uit te dragen. Omdat de gemeente dat al deed is de motie uiteindelijk weer ingetrokken. Naburige gemeenten zoals Purmerend en Oostzaan hebben al een verbod ingesteld op het oplaten van ballonnen. Een verbod op het oplaten van ballonnen sluit ook aan en draagt bij aan het verwezenlijken van de ambities van Zaanstad op het gebied van duurzaamheid en bescherming van het milieu zoals die zijn vastgelegd in het Coalitieakkoord 2014-2018. Artikel 5:42a Veilige toegang (z) De belangenvereniging van de binnenvaart, Schuttevaer, heeft ons gevraagd om een maatregel te treffen voor gevaarlijke situaties die zich in de havenpraktijk voordoen bij de betreding van schepen. Met dit artikel wordt daar invulling aan gegeven. Ook door de afdeling Havens en Vaarwegen is geconstateerd, dat bij de betreding van schepen zich zeer gevaarlijke en onaanvaardbare situaties (kunnen) voordoen. Dit artikel is ook opgenomen in de Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2012 (artikel 4.17) die door de gemeenteraad van Zaanstad op 26 april 2012 is vastgesteld. Het lijkt consistent om dit artikel ook voor Zaans water buiten het Noordzeekanaalgebied te hanteren. Voorstel is om een nieuw artikel toe te voegen aan de APV. Dit is in beginsel in strijd met de gedachte van deregulering. Aangezien dit artikel echter al voor een deel van het Zaans water (namelijk voor het gedeelte dat valt binnen het Noordzeekanaalgebied) geldt, is toevoeging van dit artikel, niet zozeer het toevoegen van een nieuwe regel, maar eerder het consistent gebruik (toepasbaar maken voor het gehele Zaanse water) van een reeds geldend artikel.
6
Inhoud voorstel Raad
DOCUMENTNUMMER
PAGINA
2016/43663
4/8
gemeente Zaanstad
INHOUDELIJKE WIJZIGINGEN Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan de weg (z) Het huidige artikel in de APV is niet duidelijk. In het eerste lid lijkt sprake te zijn van een algemeen verbod, waarvan niet bij vergunning of ontheffing afgeweken kan worden. In het vierde lid staat echter dat toch een ontheffing verleend kan worden. In welke gevallen dat wordt gedaan is vervolgens niet duidelijk. Tot slot staat in het achtste lid dat er een melding ingediend kan worden. Ook daarvan is niet duidelijk wanneer die ingediend kan worden en of je met een melding dan ook nog een ontheffing nodig hebt. Daarnaast laten de algemene criteria uit het eerste lid te veel ruimte voor verschillende interpretatie. Voorgesteld wordt om het artikel anders vorm te geven: zonder vergunning is het niet toegestaan om de weg (…) te gebruiken anders dan overeenkomstig de publieke functie en bestemming daarvan. Vervolgens wordt duidelijk gemaakt wanneer dat verbod niet geldt. Dat verbod geldt niet voor evenementen, standplaatsen en ander gevallen waarin krachtens een wettelijke regeling gebruik van een openbare plaats is toegestaan (bijvoorbeeld terrassen). In het derde lid is bepaald dat het verbod niet geldt bij bouwobjecten, plantenbakken en banken, uitstallingen en andere categorieën van voorwerpen die door het college zijn aangewezen. Om deze voorwerpen te mogen plaatsen moet voldaan worden aan nadere regels. Voldoet het voorwerp aan deze regels, dan volstaat een melding. Deze meldingsplicht zal in de nadere regels worden opgenomen en niet meer in de APV zelf. Ook zal nu per categorie worden aangegeven welke algemene criteria er gelden bijvoorbeeld voor het vrijhouden van het trottoir en de weg (deze waren eerst in de APV zelf opgenomen). Vergunningplichte voorwerpen zijn voorwerpen die over het algemeen niet vaak voorkomen. Of een dergelijke vergunning verleend kan worden zal per geval beoordeeld worden aan de hand van de algemene weigeringsgronden in de APV. Artikel 2:12 Omgevingsvergunning voor het maken, veranderen van een uitweg (z) Voorstel tot het toevoegen van een vergunningplicht bij het wijzigen van het gebruik van een uitweg. Dit voorstel wordt gedaan omdat het de laatste tijd vaak voorkomt dat het bouwwerk dat gebruik maakt van de uitweg van functie verandert (bijv. van bedrijf naar supermarkt) en daardoor ook het gebruik van de uitweg wijzigt. Door de ruimere bestemmingsplannen is een dergelijke wijziging van bouwwerk vaak passend in het bestemmingsplan en kunnen er geen eisen gesteld worden aan de ontsluiting van het verkeer via de uitweg. Het stellen van eisen is echter in bepaalde situaties wel gewenst. De uitweg wordt dan bijvoorbeeld door de functiewijziging veel intensiever gebruikt, waardoor een onveilige situatie ontstaat. Door het toevoegen van deze vergunningsplicht bij wijziging van het gebruik van de uitweg wordt dit ondervangen. In het eerste lid is ter verduidelijking aangegeven dat een uitwegvergunning een omgevingsvergunning onder de Wabo is. Artikel 2:25 Evenement (z) Op dit moment zijn er in onze APV geen bijzondere weigeringsgronden opgenomen voor een evenementenvergunning. De weigeringsgronden zijn dan uitsluitend de in artikel 1:8 opgenomen algemene weigeringsgronden. Te weten, a. openbare orde, b. de openbare veiligheid, c. de volksgezondheid en d. de bescherming van het milieu. Bij die algemenere weigeringsgronden is het met name voor een evenementenvergunning niet heel duidelijk welke belangen er bij het beoordelen van een aanvraag worden betrokken. Er zijn in het verleden bijvoorbeeld onduidelijkheden geweest over het betrekken van de wijze van afvalinzameling rondom een evenement of het bij de aanvraag betrekken van belangen van de omwonenden bij een goede woon- en leefomgeving (o.a. geen onaanvaardbare geluidsoverlast). De opsomming van weigeringsgronden geeft aan welke belangen door de evenementen vergunningplicht worden gediend en afgewogen. Bij de vergunningverlening
7
Inhoud voorstel Raad
DOCUMENTNUMMER
PAGINA
2016/43663
5/8
gemeente Zaanstad
kan een integrale afweging van de bij het evenement betrokken belangen plaatsvinden. Voorstel is daarom een tweetal specifieke weigeringsgronden voor de evenementenvergunning toe te voegen. Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden (z) Het voorstel wordt gedaan om aan artikel 4:11 een extra lid toe te voegen met daarin de bevoegdheid van het bevoegd gezag om aan de omgevingsvergunning voor het vellen van de houtopstand een voorwaarde te verbinden over het moment waarop van de verleende vergunning gebruik mag worden gemaakt. Van deze bevoegdheid zal gebruik worden gemaakt bij aanvragen om vergunningen voor het vellen van houtopstanden die los worden ingediend, maar samenhangen met een bepaalde ontwikkeling (bijvoorbeeld het bouwen van een bouwwerk of het maken van een uitweg etc.), waarbij die samenhangende vergunning nog niet is aangevraagd of verleend. In die situaties is het belang van het vergunnen van het vellen gelegen in een ontwikkeling die nog niet zeker is, de vergunning voor die ontwikkeling is immers nog niet aangevraagd c.q. verleend of de bezwaartermijn (of beroepstermijn bij omgevingsvergunningen die met een uitgebreide procedure worden verleend) daarvoor is nog niet verstreken. Gelet op die onzekerheid is het dan niet gewenst dat van de verleende vergunning voor het vellen wel al gebruik wordt gemaakt. De kans dat die ontwikkeling niet doorgaat en de bomen wel al geveld zijn is dan te groot. Met dit extra lid wordt dit risico ondervangen. Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets (z) Door één artikel op te nemen in de APV en alle bepalingen rondom overlast van fietsen of bromfietsen samen te voegen ontstaat er: rechtszekerheid voor de burger een eenduidige, uitgebreide en juiste grondslag rondom fietsenhandhaving duidelijkheid binnen de organisatie van uitvoering tot bezwaar en beroep mogelijkheid om buiten de aangewezen gebieden te handhaven op hinderlijk en gevaarlijk gestalde fietsen die de doorgang belemmeren mogelijkheid om te handhaven op (brom)fietsen tijdens een evenement op door het college of burgemeester aangewezen uur en plaats De teksten uit de artikelen 2:51 en 2:52 worden als nieuwe leden toegevoegd aan artikel 5:12. Artikel 2:51 en 2:52 komen als zelfstandig artikel te vervallen. De bebording in de openbare ruimte hoeft niet te worden aangepast. Deze verwijzen namelijk al naar artikel 5:12. In de tekst van oud artikel 2:51 (nieuw lid 4) worden een aantal termen gewijzigd en toegevoegd, om de handhavingsgrond compleet te maken. Op dit moment is het niet mogelijk om te handhaven op (brom)fietsen indien deze gevaarlijk of hinderlijk geplaatst staan op een voetpad, trottoir of openbare weg buiten de aangewezen gebieden. De overige bepalingen geven onvoldoende grondslag om de (brom)fiets te kunnen verwijderen. Echter door toevoegen van een nieuw vijfde lid zal dit probleem worden opgelost. De tekst van oud artikel 2:52 (nieuw lid 6) wordt uitgebreid met het woord evenement. De toelichting wordt aangepast. Ook de aanwijzingsbesluiten zullen aan de nieuwe indeling van artikel 5:12 worden aangepast en worden opgenomen in de Bijlage 1 van de APV (Regelgeving en beleid die op deze regeling zijn gebaseerd). Artikel 5:17 Begripsbepaling (bij standplaatsen) Tijdelijke standplaatsen kunnen worden ingenomen voor maximaal 3 maanden. In het centrum van Zaandam zijn plekken aangewezen waar tijdelijke standplaatsen mogen staan. Het betreft ruime locaties waar veel voetgangers langskomen. Doel is dat er een afwisselend aanbod is, dat bijdraagt aan de levendigheid van de stad. Voor de rest van Zaanstad zijn
8
Inhoud voorstel Raad
DOCUMENTNUMMER
PAGINA
2016/43663
6/8
gemeente Zaanstad
geen locaties aangewezen. Ondernemers kunnen zelf een locatie kiezen (mits de standplaats voldoet aan de voorwaarden). Tijdelijke standplaatsen zijn gedefinieerd als plaatsen voor de verkoop van seizoensgebonden producten of promotieacties. In de praktijk blijkt dat ook verkopers van niet-seizoensgebonden producten of promotieacties deze plekken zouden willen bezetten. Bijvoorbeeld voor de verkoop van vis of snacks. En tegenwoordig zijn veel producten het hele jaar door verkrijgbaar. Om de verkoop mogelijk te maken wordt voorgesteld deze beperking in de definitie van tijdelijke standplaats te verwijderen. Daarnaast bestaat er onduidelijkheid over wat er bij de standplaats neergezet mag worden. Voorstel is om dit in de toelichting op te nemen. Artikel 5:39 Het economisch opleggen van vaartuigen (z) Dit artikel leidt bij toepassing in de praktijk tot problemen. Wanneer is sprake van het economisch opleggen van een schip? Wanneer is sprake van het tijdelijk of permanent uit de vaart nemen van een vaartuig? (mede gelet op de toelichting waarin staat ‘wachtend op sloop’). Dit wordt in de nieuwe toelichting beter omschreven. Daarnaast moet een weigeringsgrond voor het weigeren van een vergunning opgenomen worden, namelijk: dat een vergunning geweigerd mag worden in het belang van de ordening van de haven. TECHNISCHE WIJZIGINGEN Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg De huidige Telecommunicatieverordening is geïntegreerd in de nieuwe Algemene verordening ondergrondse infrastructuur (AVOI). Hierdoor komt de Telecommunicatieverordening als zelfstandige verordening te vervallen. In artikel 2:11 van de APV kan niet meer verwezen worden naar de Telecommunicatieverordening, maar is een verwijzing naar de AVOI nodig. Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d. Wordt opgenomen in artikel 5:12. Zie de toelichting bij dit artikel onder ‘inhoudelijke wijzigingen’. Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d. Wordt opgenomen in artikel 5:12. Zie de toelichting bij dit artikel onder ‘inhoudelijke wijzigingen’. Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden Artikel 2:76 verwijst naar artikel 151a van de Gemeentewet. Dit moet zijn artikel 151b van de Gemeentewet. Artikel 4:1a Begripsbepalingen (bij geluidhinder en verlichting) De begripsbepaling onder a is geactualiseerd. De oude betiteling ‘Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer’ is vervangen door ‘Activiteitenbesluit milieubeheer’. Zo ook in de toelichting. Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten (z) In het tweede lid is de verwijzing naar de betreffende bepaling van het Activiteitenbesluit milieubeheer geactualiseerd.
9
Inhoud voorstel Raad
DOCUMENTNUMMER
PAGINA
2016/43663
7/8
gemeente Zaanstad
Artikel 5:25 Het innemen van een ligplaats (z) Dit betreft een technische juridische aanvulling. De aanvulling is juridisch gezien nodig voor het borgen van de grondslag van de nadere regels die op dit moment reeds gesteld worden in het Aanwijzingsbesluit. Artikel 5:56 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken Ieder jaar wordt door het college een ontheffing afgegeven voor luilakvuren. De ontheffing noemt de locaties waar de luilakvuren zijn toegestaan en verbindt er voorwaarden aan. De ontheffing noemt geen geadresseerden. Hij geldt voor iedereen die in Zaanstad een luilakvuur wil aansteken. De ontheffing wordt zo gebruikt als besluit van algemene strekking. Juridisch is het niet juist om van een ontheffing te spreken. Het zou een aanwijsbesluit moeten zijn. Daarom wordt aan artikel 5:56 een aanwijsbevoegdheid toegevoegd. Toelichting bij Afdeling 8 Toezicht op horecabedrijven De toelichting bij afdeling 8 is geactualiseerd. De oude betiteling ‘Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer’ is vervangen door ‘Activiteitenbesluit milieubeheer’. Bijlage bij de APV De bijlage met daarin een verwijzing naar de besluiten en/of beleidsstukken die op grond van de APV zijn genomen, zal worden aangepast. Toelichting bij de artikelen De toelichting zal voor een aantal artikelen die wijzigen worden aangepast. De toelichting bij de artikelen die geschrapt worden, wordt verwijderd. Draagvlak Met het verminderen en versimpelen van regels wordt meer ruimte gegeven aan burgers en ondernemers. Het verkorten en vereenvoudigen van procedures en het slimmer toepassen van de regels verbetert de dienstverlening. Regelvermindering stimuleert initiatieven en draagt op die manier bij aan de samenleving. Externe oriëntatie Er is afstemming geweest met de brandweer Zaanstreek - Waterland en de politieambtenaren Eenheid Noord-Holland, district Zaanstreek-Waterland. Gelet op de aard van de voorgestelde wijzigingen is geen verder externe oriëntatie gedaan. Financiële consequenties Kosten van dit voorstel Er zijn geen nieuwe vergunningen of ontheffingen aan de APV toegevoegd. Ook zijn er geen bestaande vergunningen of ontheffingen geschrapt. De voorgestelde wijzigingen zijn met name juridisch van aard of ter verduidelijking voor burgers en ondernemers. Daarom zijn er geen financiele consequenties te verwachten uit dit voorstel. Dekking van de kosten N.v.t. Wijze waarop de begroting wordt aangepast N.v.t. P&C-documenten waarin de begrotingswijzigingen worden opgenomen N.v.t. Financiële risico’s die samenhangen met het voorstel N.v.t.
10
Inhoud voorstel Raad
DOCUMENTNUMMER
PAGINA
2016/43663
8/8
gemeente Zaanstad
Juridische consequenties De wijzigingsverordening wordt bekendgemaakt en gepubliceerd in het elektronische gemeenteblad, Zaanstad Journaal en op Overheid.nl. Dit geeft een nieuwe juridische basis voor handelen op de diverse beleidsonderdelen. De wijzigingsverordening wordt integraal verwerkt in de APV. Er zijn geen gevolgen voor de mandaatbesluiten. Communicatie/Vervolgtraject Na vaststelling door de raad wordt de wijzigingsverordening bekendgemaakt en gepubliceerd in het elektronische gemeenteblad, Zaanstad Journaal en op Overheid.nl. De APV zal ook ter inzage worden gelegd. Opsteller: Feenstra, V. Versie: 20-4-2016 12:42:00
11
Bijlage Verordering 2016 tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening
2016/43646
Verordening 2016 tot wijziging van de ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING De raad van de gemeente Zaanstad; gezien het voorstel van het college van [datum]; Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet; besluit vast te stellen de volgende verordening tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening: Artikel I Wijziging verordening De Algemene plaatselijke verordening wordt als volgt gewijzigd: A. Artikel 2:10 komt te luiden aldus: Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan de weg (z) 1. Het is verboden zonder voorafgaande vergunning (objectvergunning) van het bevoegde bestuursorgaan de weg of een weggedeelte of een andere openbare plaats anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie en bestemming daarvan. 2. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op: a. evenementen als bedoeld in artikel 2:24; b. standplaatsen als bedoeld in artikel 5:17; en c. overige gevallen waarin krachtens een wettelijke regeling het gebruik van een openbare plaats is toegestaan. 3. Het verbod in het eerste lid geldt tevens niet voor de volgende voorwerpen, mits wordt voldaan aan het bepaalde in de nadere regels uit hoofde van het vierde lid: a. bouwobjecten; b. plantenbakken en banken; c. uitstallingen; d. andere categorieën van voorwerpen die door het college zijn aangewezen. 4. Het college kan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen ten aanzien van de categorieën van voorwerpen als bedoeld in het derde lid. 5. Het college kan de weg, een weggedeelte of een openbare plaats aangewijzen als gebied waarin geen voorwerpen geplaatst mogen worden (z) 6. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het in het eerste lid bedoelde gebruik, voor zover dit een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j. of onder k. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 7. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatwerken, artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 of de provinciale wegenverordening. 7. Op de vergunning als bedoeld in het eerste lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. B. Artikel 2:11 komt te luiden aldus: Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg 1. Ongewijzigd 2. Ongewijzigd 3. Ongewijzigd 4. Het verbod is voorts niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Wegenverordening Noord-Holland, de Waterschapskeur, de Telecommunicatiewet of de Algemene verordening ondergrondse infrastructuur. 5. Ongewijzigd C. Artikel 2:12 komt te luiden aldus: Artikel 2:12 Omgevingsvergunning voor het maken, veranderen van een uitweg (z) 1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag: a. een uitweg te maken naar de weg; b. van de weg gebruik te maken voor het hebben van een uitweg; 1
12
Bijlage Verordering 2016 tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening
2016/43646
c. verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg. d. het gebruik van een uitweg te veranderen. 2. Ongewijzigd 3. Ongewijzigd 4. Ongewijzigd D. Artikel 2:25 komt te luiden aldus: Artikel 2:25 Evenement (z) 1. Ongewijzigd 2. Ongewijzigd 3. Ongewijzigd 4. Ongewijzigd 5. Ongewijzigd 6. Naast op grond van de in artikel 1:8 genoemde weigeringsgronden kan de burgemeester de vergunning weigeren als naar zijn oordeel: a. van het evenement een onevenredige belasting voor het woon- of leefklimaat in de omgeving te verwachten is; b. het evenement verontreiniging tot gevolg heeft, afbreuk doet aan het uiterlijk aanzien van de omgeving dan wel schade toebrengt aan groenvoorzieningen of voorzieningen van openbaar nut. 7. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. E. Artikel 2:51 komt te luiden aldus: Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d. (vervallen; opgenomen in artikel 5:12) F. Artikel 2:52 komt te luiden aldus: Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d. (vervallen; opgenomen in artikel 5:12) G. Artikel 2:65 komt te luiden aldus: Artikel 2:65 Bedelarij (z) Het is verboden op of aan de weg of in een voor het publiek toegankelijk gebouw te bedelen om geld of andere zaken. H. Artikel 2:76 komt te luiden aldus: Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied. I. Artikel 4:1a komt te luiden aldus: Artikel 4:1a Begripsbepalingen In deze afdeling wordt verstaan onder: a. Besluit: het Activiteitenbesluit milieubeheer; b. Ongewijzigd c. Ongewijzigd d. Ongewijzigd e. Ongewijzigd f. Ongewijzigd J. Artikel 4:3 komt te luiden aldus: 2
13
Bijlage Verordering 2016 tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening
2016/43646
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten (z) 1. Ongewijzigd 2. Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal negen incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Besluit niet van toepassing is mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld. 3. Ongewijzigd 4. Ongewijzigd 5. Ongewijzigd 6. Ongewijzigd 7. Ongewijzigd 8. Ongewijzigd K. Artikel 4:6a komt te luiden aldus: Artikel 4:6a Mosquito 1.In dit artikel wordt onder een mosquito verstaan: een apparaat dat een slechts voor jongeren hoorbare, hinderlijke hoge pieptoon produceert, met als doel groepen jongeren weg te houden van plaatsen waar zij overlast veroorzaken. 2. In afwijking van het bepaalde in artikel 4:6 kan de burgemeester in het belang van de openbare orde besluiten op een openbare plaats een mosquito aan te brengen bij gebleken ernstige overlast door jongeren op die plaats. 3. De aanwezigheid van een mosquito wordt duidelijk kenbaar gemaakt op de plaats waar deze is aangebracht. 4. Een mosquito is alleen in werking op die tijdstippen dat overlast redelijkerwijs valt te verwachten. 5. Een mosquito wordt aangebracht voor een periode van ten hoogste 3 maanden. De burgemeester kan die periode telkens met een periode van ten hoogste 3 maanden verlengen. L. Artikel 4:9a komt te luiden aldus: Artikel 4:9a Oplaten van ballonnen (z) Het is verboden om sfeerballonnen op te laten. M. Artikel 4:11 komt te luiden aldus: Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden (z) 1. Ongewijzigd 2. Ongewijzigd 3. Ongewijzigd 4. Het bevoegd gezag kan aan de vergunning de voorwaarde verbinden dat pas gebruik mag worden gemaakt van de vergunning indien de daarmee samenhangende vergunning (bijvoorbeeld voor bouw, sloop , uitweg of aanleg) is verleend en de bezwaartermijn, c.q. beroepstermijn van de samenhangende vergunning verstreken is zonder dat de samenhangende vergunning is geschorst. 5. Het college is bevoegd de in het eerste lid bedoelde Bomenlijst te actualiseren. 6. Uitzondering op het in het eerste lid genoemde verbod is van toepassing op: a. het kappen of rooien van bomen vanwege acuut gevaar i.v.m. instabiliteit, of besmettelijke ziekte; b. dunning in bosachtige beplantingen. 7. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. N. Artikel 5:12 komt te luiden aldus: Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets (z) 1. Ongewijzigd 3
14
Bijlage Verordering 2016 tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening
2016/43646
2. Het is verboden om in door het college aangewezen openbare (brom) fietsstallingsgebieden een (brom)fiets langer dan vier weken onafgebroken te stallen, waar dat verbod is in het belang van het beheer van de openbare ruimte 3. Het is verboden om een (brom)fiets te parkeren of geparkeerd te hebben in door het college in het belang van het beheer van de openbare ruimte aangewezen openbare (brom)fietsstallingsgebieden, voor een tijdsduur langer dan bij dat besluit is aangegeven. 4. Het is verboden op of aan een openbare plaats een fiets, een bromfiets of een gelijksoortig voertuig te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel of muur van een gebouw dan wel in de ingang van een gebouw, indien: a. dit in strijd is met de uitdrukkelijk verklaarde wil van één of meer gebruikers van dat gebouw, of; b. daardoor die ingang versperd wordt; c. daardoor de doorgang voor invaliden en minder validen versperd wordt. 5. Het is verboden een fiets, een bromfiets of een gelijksoortig voertuig op zodanige wijze op een voetpad, trottoir of openbare weg te plaatsen of te laten staan, dat de doorgang daardoor wordt belemmerd. 6. Het is verboden op de door het college of de burgemeester aangewezen uren en plaatsen zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, evenement, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid gehouden wordt die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein. O. Artikel 5:17 komt te luiden aldus: Artikel 5:17 Begripsbepaling 1. Ongewijzigd 2. Ongewijzigd 3. Tijdelijke standplaatsvergunning: er is sprake van een tijdelijke/incidentele vergunning voor een standplaats als deze wordt ingenomen voor maximaal drie maanden. Verlenging van deze termijn is niet mogelijk. (z) 4. Ongewijzigd P. Artikel 5:25 komt te luiden aldus: Artikel 5:25 Het innemen van een ligplaats (z) 1. Ongewijzigd 2. Ongewijzigd 3. Het college kan aan het met een vaartuig innemen of hebben van een ligplaats dan wel aan het beschikbaar stellen van een ligplaats voor een vaartuig op openbare wateren welke krachtens het eerste lid zijn aangewezen: a. nadere regels stellen in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, milieuhygiëne, de ordening van de haven (waaronder het aanzien van de gemeente); b. beperkingen stellen naar soort en aantal vaartuigen; c. beperkingen stellen aan de duur van een verblijf met een vaartuig ter plaatse van een ligplaats. Q. Artikel 5:39 komt te luiden aldus: Artikel 5:39 Het economisch opleggen van vaartuigen (z) 1. Ongewijzigd 2. Ongewijzigd 3. Een vergunning zoals bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd op grond van de weigeringsgronden van artikel 1:8 en de ordening van de haven (waaronder het aanzien van de gemeente). 4. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. R. Artikel 5:42a komt te luiden aldus: Artikel 5:42a Veilige toegang (z) 4
15
Bijlage Verordering 2016 tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening
2016/43646
1. Een afgemeerd vaartuig beschikt over een toegang, die geen gevaar of schade kan veroorzaken. 2. In afwijking van het eerste lid, hoeft een vaartuig niet over een toegang te beschikken, indien: a. de feitelijke situatie dit onmogelijk maakt ten gevolge van laad – of loshandelingen; of b. het afmeren van korte duur is. S. Artikel 5:56 komt te luiden aldus: Artikel 5:56 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken 1. Ongewijzigd 2. Ongewijzigd 3. Ongewijzigd 4. Het college kan gebieden aanwijzen waarvoor het verbod op bepaalde dagen en tijden niet geldt. 5. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de ontheffing worden geweigerd ter bescherming van de flora en fauna. 6. Het verbod geldt niet voorzover in het geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1 of 3, van het Wetboek van Strafrecht of de Milieuverordening NoordHolland. 7. Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Artikel II Wijziging toelichting bij verordening De toelichting bij de Algemene plaatselijke verordening wordt als volgt gewijzigd: T. De toelichting bij artikel 2:10 komt te luiden aldus: Toelichting bij artikel 2:10 Dit artikel geeft het college de mogelijkheid greep te houden op situaties die hinder of gevaar kunnen opleveren of ontsierend kunnen zijn. Voor de toepassing kan worden gedacht aan het plaatsen van reclameborden of containers. Het gaat om objecten die bedoeld zijn om ter plaatse blijvend te functioneren. Feitelijk is met dit artikel voor burgers en bedrijven de zogeheten “zorgplicht” belegd. Er mogen voorwerpen worden geplaatst, zolang de verkeersveiligheid niet in gevaar wordt gebracht en aan de andere voorwaarden in het eerste lid wordt voldaan. De burger dient datzelf af te wegen. Eerste lid: naast weg of weggedeelte is ook "openbare plaats" toegevoegd. Hiermee wordt beoogd het artikel ook te kunnen gebruiken bij de aanpak van het illegaal in gebruik nemen van stukjes gemeentegrond door burgers. Dit artikel geeft een nieuwe rechtsgrond om op te treden tegen de in gebruikneming. De toevoeging van gevaar en schade voor personen is gedaan in verband met het plaatsen van objecten zoals bijvoorbeeld speeltoestellen. De gemeente is als grondeigenaar mede aansprakelijk voor schade door speeltoestellen die door particulieren in gemeentegrond zijn geplaatst. De basis hiervoor is de onrechtmatige daad. De onrechtmatigheid betreft het niet voldoen aan de veiligheids- c.q. onderhoudseisen. Vierde lid: om te bereiken dat bepaalde gebieden de gewenste uitstraling krijgen en houden, kunnen door college nadere regels worden vastgesteld. De bevoegdheid om dit te doen wordt door de raad hier verleend. Er zijn nadere regels gesteld voor de plaatsing van voorwerpen zoals tijdelijke bouwobjecten,uitstallingen en plantenbakken en banken. Indien een te plaatsen object voldoet aan de criteria uit de nadere regels, kan volstaan worden met een melding. Deze melding kan via een digitaal formulier op de website van Zaanstad worden ingediend.
5
16
Bijlage Verordering 2016 tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening
2016/43646
Vijfde lid: Om te bereiken dat bepaalde gebieden (met name Inverdan) de gewenste uitstraling krijgen en houden, kan het college gebieden aanwijzen waar het verboden is om voorwerpen te plaatsen. De bevoegdheid om dit te doen wordt door de raad hier verleend. U. De toelichting bij afdeling 8 komt te luiden aldus: Toelichting bij Afdeling 8 Toezicht op horecabedrijven Algemeen: op openbare inrichtingen zijn naast de regels van de Drank- en Horecawet nog vele andere regels van toepassing. Onder andere de Wet milieubeheer, Wet op de stads- en dorpsvernieuwing, Wet op de kansspelen, Opiumwet, Wet ruimtelijke ordening en Woningwet. Meer in het bijzonder geldt het Activiteitenbesluit milieubeheer. Geluidsnormen: het Activiteitenbesluit geeft standaard geluidsnormen voor zowel bestaande als nieuwe horeca-inrichtingen. Bovendien kan de gemeente technische voorschriften stellen aan een inrichting om aan de geldende geluidsnorm te voldoen. Daarnaast kan de gemeente afwijkende geluidsnormen voorschrijven voor de gehele activiteit of voor specifieke activiteiten, anders dan feestjes. Hierbij kunnen aanvullende eisen worden gesteld, bijvoorbeeld aan de duur van de activiteit. Stemgeluid van een terras (er zijn uitzonderingen!) en onversterkte muziek zijn vrijgesteld van de geluidsnormen. Voor onversterkte muziek geldt dat de gemeente bij verordening afwijkende regels kan stellen. V. De toelichting bij artikel 2:51 komt te vervallen W. De toelichting bij artikel 2:52 komt te vervallen X. De toelichting bij artikel 2:65 komt te luiden aldus: Toelichting bij artikel 2:65 Bedelarij (z) Met name in de stadscentra wordt soms overlast ondervonden van bedelaars. Deze gedragen zich soms agressief en hinderlijk door passanten aan te klampen, te intimideren, de weg te versperren of te volgen. Hierdoor komt de openbare orde in het geding. Omdat in 2000 de strafbaarstelling van bedelarij uit het Wetboek van Strafrecht (voormalig artikel 432) is verdwenen, kan de politie hiertegen niet of nauwelijks meer optreden. Bij de opheffing van de strafbaarstelling heeft de wetgever echter expliciet de mogelijkheid opengehouden om op basis van de gemeentelijke autonomie zo nodig een regeling ter zake van bedelarij in het leven te roepen, indien dit gedrag de openbare orde verstoort of dreigt te verstoren. Y. De toelichting bij artikel 4:1 komt te luiden aldus: Toelichting bij artikel 4:1 Begripsbepalingen Besluit: het Activiteitenbesluit milieubeheer, hierna aangeduid als Besluit, biedt de mogelijkheid om in de gemeentelijke verordening voorwaarden te stellen aan festiviteiten ter voorkoming of beperking van geluidhinder. Het Besluit wordt vaak aangeduid als Activiteitenbesluit. Inrichting: op grond van de Wet milieubeheer moeten inrichtingen die nadelige gevolgen voor het milieu kunnen veroorzaken ofwel over een milieuvergunning beschikken, of voldoen aan een algemene maatregel van bestuur (AMvB), welke artikelen met betrekking tot de bescherming van het milieu bevat. Z. De toelichting bij artikel 4:6a komt te luiden aldus: Toelichting bij artikel 4:6a Mosquito Een “mosquito” is een apparaatje dat een hinderlijke hoge pieptoon veroorzaakt die alleen voor jongeren tot een leeftijd van ongeveer 25 jaar hoorbaar is. Dit apparaat wordt in meer dan honderd Nederlandse gemeenten gebruikt ter bestrijding van overlast door 6
17
Bijlage Verordering 2016 tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening
2016/43646
hangjongeren. Het gebruik van de mosquito is effectief, maar omstreden. Hoewel uit onderzoek van onder meer TNO blijkt dat de mosquito bij normaal gebruik geen gezondheidsschade oplevert, wordt met het aanbrengen ervan in ieder geval de bewegingsvrijheid van jongeren beperkt, die wordt beschermd door artikel 2, vierde protocol Europees Verdrag voor de rechten van de Mens (EVRM). Voor een uitvoeriger schets van de mensenrechtelijke en verdragsrechtelijke bezwaren verwijzen wij naar de notitie “Handreiking gebruik mosquito door gemeenten” die als bijlage is toegevoegd bij de ledenbrief van de VNG van 17 juni 2010: http://www.vng.nl/eCache/DEF/97/314.html APV-artikel Mede vanwege de omstreden status van de mosquito verdient het de voorkeur om een apart artikel in de APV op te nemen, en dat niet, zoals ook wel gebeurt, de gemeente zichzelf een ontheffing verleent van het artikel “overige geluidshinder” dat in de meeste APV’s is opgenomen. AA.
De toelichting bij artikel 4:9a komt te luiden aldus:
Toelichting artikel 4:9a Een sfeerballon kan bestaan uit rubber of kunststof gevuld met een gas dat lichter is dan lucht of uit papier, gevuld met hete lucht, verwarmd met een vlam (zogenaamde wensballonnen). Sfeerballonnen komen na het oplaten ongecontroleerd neer op het aardoppervlak en veroorzaken op de bodem en in het water schade aan het milieu. Dieren kunnen verstrikt raken in (de resten van) neergekomen ballonnen en zien deze aan voor voedsel. Ballonnen veroorzaken zo sterfte onder buiten levende dieren. Ballonnen die opgelaten worden met hete lucht door middel van een brandertje (wensballonnen) leveren door de constructie en het open vuur ook een risico op schade en brand op. Het is wenselijk het oplaten van sfeerballonnen te verbieden. Het gaat daarbij zowel om gas gevulde ballonnen als om heteluchtballonnen die onder allerlei fantasienamen in de handel zijn (herdenkingsballon, geluksballon, vuurballon, gelukslampion, Thaise wensballon enzovoorts). BB.
De toelichting bij artikel 5:12 komt te luiden aldus:
Toelichting bij artikel 5:12 In de praktijk wordt regelmatig overlast ondervonden van fietsen en bromfietsen die her en der buiten de daartoe bestemde fietsenstallingen worden geplaatst. Lid 1 en 2: Ter regulering van overlast van foutief geplaatste (brom)fietsen is in het eerste en tweede lid van dit artikel aan het college de bevoegdheid gegeven om plaatsen aan te wijzen waar het verboden is (brom)fietsen neer te zetten buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen dan wel deze daar te laten staan. Het college heeft van de bevoegdheid om plaatsen aan te wijzen gebruik gemaakt door middel van diverse aanwijzingsbesluiten. Lid 3: Voor forenzen die met trein en bus reizen is de fietsenstalling op de Noordschebos de aangewezen parkeervoorziening. Gebleken is dat zij echter ook veelvuldig gebruik wensen te maken van de parkeervoorzieningen op Rustenburg en omgeving. Hierdoor blijft er voor bezoekers van het centrumgebied onvoldoende parkeerruimte over op Rustenburg, tussen de Rozengracht en de Vinkenstraat. Dit op zijn beurt leidt dan tot excessief en ongewenst parkeergedrag van (brom)fietsers. Teneinde de aanwijzingsbesluiten op grond van het derde lid ongemoeid te kunnen laten en de borden niet te hoeven wijzigen, en om recht te doen aan het uitgangspunt dat het probleem van weesfietsen een wezenlijk ander is dan (brom)fietsparkeerproblemen, is lid 3 aan artikel 5:12 APV toegevoegd om kortparkeercapaciteit voor (brom)fietsen te waarborgen en zo het belang van het beheer van de openbare orde te beschermen. 7
18
Bijlage Verordering 2016 tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening
2016/43646
Lid 4 en 5: Het plaatsen van voertuigen is op verschillende plaatsen geregeld, steeds met een wisselende bedoeling: de instandhouding van het plantsoen, het tegengaan van diefstal of verkeersbelangen. In dit artikel gaat het om de voorkoming van overlast. Het neerzetten van fietsen en bromfietsen tegen panden die niet door de eigenaren van de voertuigen worden bezocht of op plaatsen waar deze voertuigen hinder of schade kunnen veroorzaken, geeft vaak aanleiding tot klachten. Lid 6: Hier is een verbod opgenomen om de fiets of de bromfiets mee te voeren op terreinen, waar onder meer markt wordt gehouden, als dat marktterrein door het college is aangewezen als een voor fietsen en bromfietsen verboden terrein gedurende die tijd. In de mensenmenigte is een fiets hinderlijk. Het verbod moet wel aan de bezoekers van het terrein worden kenbaar gemaakt. CC.
De toelichting bij artikel 5:17 komt te luiden aldus:
Toelichting bij artikel 5:17 Begripsbepaling Dit artikel bevat een begripsomschrijving en voorziet voorts in uitzonderingen. Het hebben van een standplaats ziet op het te koop aanbieden van goederen vanaf een vaste plaats. Ten dienste van de standplaats kunnen kleine objecten worden geplaatst zoals enkele (sta)tafels, enkele afvalbakken/prullenbakken, één aggregaat en bij de verkoop van kerstbomen mag één container worden geplaatst. Het tweede lid bepaalt dat de definitie van het eerste lid niet bevat het innemen van een standplaats op een door de gemeente ingestelde markt op basis van artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet. Derde en vierde lid: in de legesverordening wordt het verschil gemaakt tussen een aanvraag voor een tijdelijke standplaats en een aanvraag voor een vaste standplaats. Er is echter nu nog nergens vastgelegd wat het verschil is tussen beide standplaatsen. Omwille van de duidelijkheid is er in Zaanstad een definitie opgenomen in de APV. Het moet gaan om een korte periode voor bijvoorbeeld de verkoop van seizoensgebonden producten, promotieacties of het aanbieden van diensten. De tijdelijke standplaatsvergunning moet een incidenteel karakter hebben en kan slechts voor een beperkte tijd worden aangevraagd. Hierbij wordt een periode aangehouden van maximaal 3 maanden per branche. Er is sprake van een vergunning voor een vaste standplaats als deze wordt ingenomen voor een periode langer dan 3 maanden. NB: voor het innemen van een standplaats op een bepaald evenement is geen vergunning krachtens afdeling 5.4 nodig. Op het evenement zijn de artikelen 2:24 en 2:25 van toepassing, waarbij de bepalingen met betrekking tot het innemen van een standplaats niet van toepassing zijn. DD.
De toelichting bij artikel 5:39 komt te luiden aldus:
Toelichting bij artikel 5:39. Dit artikel is opgenomen in de verordening omdat het in de haven regelmatig voorkomt dat schepen door de eigenaar worden onttrokken aan het economisch verkeer (worden “opgelegd”), of niet vrijwillig onttrokken worden aan het economisch verkeer, omdat schepen onder beslag worden gelegd, schepen geen nieuwe opdrachten ontvangen of dat schepen een vaarverbod krijgen opgelegd. Dit artikel maakt het mogelijk om het economisch opleggen van (beroeps-)vaartuigen binnen Zaanstad te voorkomen en de ordening, veiligheid of het milieu ten aanzien van het schip en haar omgeving te waarborgen. Het is onwenselijk dat een schip tijdenlang doelloos aangemeerd is, bijvoorbeeld wachtend op sloop, waardoor aanmeervoorzieningen voor in bedrijf zijnde vaartuigen beperkt worden, het aanzien van de gemeente (beperking dynamiek van de haven en mogelijke toename van achterstallig onderhouden vaartuigen) verminderd kan worden en de veiligheid, volksgezondheid en milieuhygiëne in het geding kan zijn. Bijvoorbeeld omdat bij een opgelegd vaartuig vaak (een deel van) de bemanning van boord wordt gehaald en het 8
19
Bijlage Verordering 2016 tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening
2016/43646
vaartuig bij een gevaarlijke situatie in de haven mogelijk niet onmiddellijk van ligplaats kan veranderen. EE.
De toelichting bij artikel 5:42a komt te luiden aldus:
Toelichting bij Artikel 5:42a Dit artikel is toegevoegd aangezien er zich in de havenpraktijk bij de betreding van schepen regelmatig zeer gevaarlijke en onaanvaardbare situaties voordoen. In de Regionale Havenverordening is dit artikel ook opgenomen. Deze is echter alleen van toepassing op Zaans water binnen het Noordzeekanaalgebied. Met toevoeging van dit artikel in de APV gaat dit voor alle Zaanse wateren gelden. In de Arbowetgeving is al geregeld dat een werkplek veilig moet kunnen worden betreden. Echter, er wordt niet altijd gewerkt. Er wordt op een schip ook gewoond en geleefd en ook dan dient een schip op veilige wijze te kunnen worden betreden. Het motief voor het onderhavige artikel is gelegen in het wonen en leven aan boord, met al het daartoe noodzakelijk maatschappelijk verkeer. In dit artikel wordt als norm gesteld dat het schip over een toegang dient te beschikken, waardoor in redelijkheid geen gevaar of schade voor personen kan ontstaan. Voor binnenschepen is het in sommige gevallen niet mogelijk of zeer onpraktisch om een veilige toegang tot het schip te creëren. Enerzijds is dit het geval bij laad- of loshandelingen. Door het laden of lossen van lading aan boord van een binnenschip, kan het schip aanzienlijk bewegen. In dit soort situaties kan een veilige toegang niet worden gegarandeerd, sterker nog, een toegang is in dit soort gevallen juist onveilig. Anderzijds meert een binnenschip soms kort af, bijvoorbeeld om passagiers of een auto af te zetten. Om bij dit soort handelingen van een binnenschipper te eisen dat hij een veilige toegang creëert, zou een onevenredige belasting voor een binnenschipper opleveren. Artikel III Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking op 1 augustus 2016. Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van (datum).
De voorzitter
De griffier
9
20
Nog geen huidig artikel
Huidige artikel Artikel 2:65 Bedelarij (z) (vervallen)
NIEUW TOE TE VOEGEN ARTIKELEN:
In rood wordt de nieuwe tekst of wijzigingen weergegeven.
2016/ 43638 Overzicht wijzigingen APV 2016
21 1
Omdat in 2000 de strafbaarstelling van bedelarij uit het Wetboek van Strafrecht (voormalig artikel 432) is verdwenen, kan de politie hiertegen niet of nauwelijks meer optreden. Bij de opheffing van de strafbaarstelling heeft de wetgever echter expliciet de mogelijkheid opengehouden om op basis van de gemeentelijke autonomie zo nodig een regeling ter zake van bedelarij in het leven te roepen, indien dit gedrag de openbare orde verstoort of dreigt te verstoren. Artikel 4:6a Mosquito 1.In dit artikel wordt onder een mosquito verstaan: een apparaat dat een slechts voor jongeren hoorbare, hinderlijke hoge pieptoon produceert, met als doel groepen jongeren weg te houden van plaatsen waar zij overlast veroorzaken. 2. In afwijking van het bepaalde in artikel 4:6 kan de burgemeester in het belang van de openbare orde besluiten op een openbare plaats een mosquito aan te brengen bij gebleken ernstige overlast door jongeren op die plaats. 3. De aanwezigheid van een mosquito wordt duidelijk kenbaar gemaakt op de plaats waar deze is aangebracht.
Toelichting bij artikel 2:65 Bedelarij (z) Met name in de stadscentra wordt soms overlast ondervonden van bedelaars. Deze gedragen zich soms agressief en hinderlijk door passanten aan te klampen, te intimideren, de weg te versperren of te volgen. Hierdoor komt de openbare orde in het geding.
Voorstel nieuwe tekst artikel Artikel 2:65 Bedelarij (z) Het is verboden op of aan de weg of in een voor het publiek toegankelijk gebouw te bedelen om geld of andere zaken.
De Mosquito is een apparaat dat een snerpende hoogfrequente toon van 90 decibel verspreidt. Een toon die jeugdigen onder de 25 kunnen horen, maar ook sommige ouderen kunnen last van het piepende geluid ondervinden. Via het door de Orkaan ingestelde Meldpunt weten we inmiddels dat tientallen van dit soort apparaten op verschillende plekken hangen in Zaanstad. Ook in een aantal woonwijken hangen ze. Op dit moment kan het apparaat immers zonder enige restrictie of beperking worden gebruikt. In het Zaanstad Beraad van 14 april 2016 is door de PvdA een initatiefvoorstel ingediend om het gebruik van Mosquito’s te beperken. Dit voorstel is aangenomen.
Afgelopen periode zijn er in Zaanstad meerdere klachten met betrekking tot bedelarij binnengekomen. Steeds vaker betreffen het bedelaars van organisaties die zich niet weg laten sturen. Ook hulpverlening (samenwerking met Leger des Heils, GGD, GGZ) lukt niet in deze situaties. Winkeliers en bewoners geven aan overlast te ervaren. Gemeente en Politie hebben geen grond om op te handhaven. Daarom wordt er voorgesteld dit artikel op te nemen in de APV.
Toelichting Bedelarij is niet strafbaar gesteld in het Wetboek van Strafrecht. Omdat bedelen echter wel tot (ernstige) overlast kan leiden, bijvoorbeeld omdat opdringerig of agressief om geld wordt gevraagd of omdat bedelarij zelfs kan uitmonden in straatroof, bevat artikel 2:65 een verbod om te bedelen.
Bijlage Overzicht wijzigingen in artikelen Algemene plaatselijke verordeningen 2016
Artikel 4:9a Oplaten van ballonnen (z) Nog geen huidig artikel
2016/ 43638 Huidige artikel
22 2
Artikel 4:9a Oplaten van ballonnen (z) Het is verboden om sfeerballonnen op te laten.
APV-artikel Mede vanwege de omstreden status van de mosquito verdient het de voorkeur om een apart artikel in de APV op te nemen, en dat niet, zoals ook wel gebeurt, de gemeente zichzelf een ontheffing verleent van het artikel “overige geluidshinder” dat in de meeste APV’s is opgenomen.
Toelichting bij artikel 4:6a Mosquito Een “mosquito” is een apparaatje dat een hinderlijke hoge pieptoon veroorzaakt die alleen voor jongeren tot een leeftijd van ongeveer 25 jaar hoorbaar is. Dit apparaat wordt in meer dan honderd Nederlandse gemeenten gebruikt ter bestrijding van overlast door hangjongeren. Het gebruik van de mosquito is effectief, maar omstreden. Hoewel uit onderzoek van onder meer TNO blijkt dat de mosquito bij normaal gebruik geen gezondheidsschade oplevert, wordt met het aanbrengen ervan in ieder geval de bewegingsvrijheid van jongeren beperkt, die wordt beschermd door artikel 2, vierde protocol Europees Verdrag voor de rechten van de Mens (EVRM). Voor een uitvoeriger schets van de mensenrechtelijke en verdragsrechtelijke bezwaren verwijzen wij naar de notitie “Handreiking gebruik mosquito door gemeenten” die als bijlage is toegevoegd bij de ledenbrief van de VNG van 17 juni 2010: http://www.vng.nl/eCache/DEF/97/314.html
Voorstel nieuwe tekst artikel 4. Een mosquito is alleen in werking op die tijdstippen dat overlast redelijkerwijs valt te verwachten. 5. Een mosquito wordt aangebracht voor een periode van ten hoogste 3 maanden. De burgemeester kan die periode telkens met een periode van ten hoogste 3 maanden verlengen.
Op grond van de Afvalstoffenverordening is het verboden om een stof of voorwerp op de bodem achter te laten op een wijze die aanleiding kan geven tot
In het voorgestelde APV-artikel (volgens de modelverordening van de VNG) zijn verder de volgende waarborgen opgenomen: - Bekendmaken aanwezigheid: met borden kan worden bekendgemaakt dat ergens een Mosquito is aangebracht. Zo worden toevallige passanten op de hoogte gebracht en mogelijk wordt een preventief effect bereikt. - Niet vaker geluid dan nodig: met de huidige techniek hoeft een Mosquito niet 24 uur per dag aan te staan. Dat kan worden beperkt tot die momenten dat gezien de ervaring van het verleden overlast kan worden verwacht. - Beperkte periode: een Mosquito wordt niet “voor altijd” aangebracht maar per definitie voor een beperkte periode van drie maanden. Iedere verlenging is een bewust besluit op basis van een evaluatie van de overlast. - Een Mosquito mag bijvoorbeeld niet worden aangebracht op plaatsen waar hinder kan ontstaan voor mensen die daar langere tijd noodgedwongen verblijven, zoals bij woningen, kantoren, scholen, of wachtruimten. Ook moet rekening worden gehouden met de Wet openbare manifestaties (WOM): een Mosquito mag geen hinder opleveren voor openbare bijeenkomsten als bedoeld in de WOM. Ook de Zondagswet is van belang: een Mosquito mag geen hinder opleveren voor een godsdienstoefening.
Toelichting Vanwege de mogelijke bezwaren die aan het gebruik van een Mosquito kleven, is grote zorgvuldigheid bij de voorbereiding en uitvoering van het besluit om Mosquito’s aan te (laten) brengen van belang. De Mosquito is een ultimum remedium dat alleen wordt gebruikt als andere manieren om de overlast te bestrijden zijn geprobeerd, maar geen resultaat hebben gehad.
Bijlage Overzicht wijzigingen in artikelen Algemene plaatselijke verordeningen 2016
2016/ 43638 Huidige artikel
23 3
Sfeerballonnen komen na het oplaten ongecontroleerd neer op het aardoppervlak en veroorzaken op de bodem en in het water schade aan het milieu. Dieren kunnen verstrikt raken in (de resten van) neergekomen ballonnen en zien deze aan voor voedsel. Ballonnen veroorzaken zo sterfte onder buiten levende dieren. Ballonnen die opgelaten worden met hete lucht door middel van een brandertje (wensballonnen) leveren door de constructie en het open vuur ook een risico op schade en brand op. Het is wenselijk het oplaten van sfeerballonnen te verbieden. Het gaat daarbij zowel om gas gevulde ballonnen als om heteluchtballonnen die onder allerlei fantasienamen in de handel zijn (herdenkingsballon, geluksballon, vuurballon, gelukslampion, Thaise wensballon enzovoorts).
Voorstel nieuwe tekst artikel Toelichting artikel 4:9a Een sfeerballon kan bestaan uit rubber of kunststof gevuld met een gas dat lichter is dan lucht of uit papier, gevuld met hete lucht, verwarmd met een vlam (zogenaamde wensballonnen).
Een verbod op het oplaten van ballonnen sluit ook aan en draagt bij aan het verwezenlijken van de ambities van Zaanstad op het gebied van duurzaamheid en
In februari 2015 is in de Zaanse gemeenteraad een motie ingediend waarin gevraagd werd het oplaten van ballonnen en wensballonnen actief te ontmoedigen en dit beleid breed en zichtbaar uit te dragen. Omdat de gemeente dat al deed is de motie uiteindelijk weer ingetrokken. Naburige gemeenten zoals Purmerend en Oostzaan hebben al een verbod ingesteld op het oplaten van ballonnen.
In de Wet luchtvaart is het oplaten van ballonnen geregeld vanuit het oogpunt van vliegveiligheid (verbod op metalen onderdelen, maximale afmeting, geen grote hoeveelheden oplaten binnen 8000 meter van Schiphol zonder toestemming van de verkeersleiding). De gemeentegrens van Zaanstad valt net buiten de hiervoor genoemde contour van 8000 meter.
Balonnen zijn milieubelastend en dragen bij aan de “plastic soep”. Maar ook de gevolgen voor dieren zijn verschrikkelijk. Ze raken verstrikt in de linten en de ballonresten worden in magen van vogels teruggevonden. Hoewel het rubber van de ballon zelf – anders dan de plastic touwtjes en ventielen – in principe wel vergaat, kan dat enkele jaren duren.
Toelichting nadelige beïnvloeding van het milieu. Nadat ballonnen zijn opgelaten is onduidelijk waar en wanneer deze weer op de bodem terecht komen en wie de eigenaar van deze ballon was. Omdat ballonnen strikt juridisch worden opgelaten en niet direct op de bodem worden achtergelaten, is het oplaten van ballonnen op grond van deze bepaling niet goed te reguleren. Een verbod op het oplaten van ballonnen is directer en duidelijker en is een aanvulling op de bepaling uit de Afvalstoffenverordening. Een verbod reduceert ook het risico op schade door hete materialen, open vuur en brand.
Bijlage Overzicht wijzigingen in artikelen Algemene plaatselijke verordeningen 2016
Artikel 5:42a Veilige toegang (z) Nog geen huidig artikel
2016/ 43638 Huidige artikel
24 4
Voor binnenschepen is het in sommige gevallen niet mogelijk of zeer onpraktisch om een veilige toegang tot het schip te creëren. Enerzijds is dit het geval bij laadof loshandelingen. Door het laden of lossen van lading aan boord van een binnenschip, kan het schip aanzienlijk bewegen. In dit soort situaties kan een veilige toegang niet worden gegarandeerd, sterker nog,
In de Arbowetgeving is al geregeld dat een werkplek veilig moet kunnen worden betreden. Echter, er wordt niet altijd gewerkt. Er wordt op een schip ook gewoond en geleefd en ook dan dient een schip op veilige wijze te kunnen worden betreden. Het motief voor het onderhavige artikel is gelegen in het wonen en leven aan boord, met al het daartoe noodzakelijk maatschappelijk verkeer. In dit artikel wordt als norm gesteld dat het schip over een toegang dient te beschikken, waardoor in redelijkheid geen gevaar of schade voor personen kan ontstaan.
Toelichting bij Artikel 5:42a Dit artikel is toegevoegd aangezien er zich in de havenpraktijk bij de betreding van schepen regelmatig zeer gevaarlijke en onaanvaardbare situaties voordoen. In de Regionale Havenverordening is dit artikel ook opgenomen. Deze is echter alleen van toepassing op Zaans water binnen het Noordzeekanaalgebied. Met toevoeging van dit artikel in de APV gaat dit voor alle Zaanse wateren gelden.
Artikel 5:42a Veilige toegang (z) 1. Een afgemeerd vaartuig beschikt over een toegang, die geen gevaar of schade kan veroorzaken. 2. In afwijking van het eerste lid, hoeft een vaartuig niet over een toegang te beschikken, indien: a. de feitelijke situatie dit onmogelijk maakt ten gevolge van laad – of loshandelingen; of b. het afmeren van korte duur is.
Voorstel nieuwe tekst artikel
Voorstel is om een nieuw artikel toe te voegen aan de APV. Dit is in beginsel in strijd met de gedachte van deregulering. Aangezien dit artikel echter al voor een deel van het Zaans water (namelijk voor het gedeelte dat valt binnen het Noordzeekanaalgebied) geldt, is toevoeging van dit artikel, niet zozeer het toevoegen van een nieuwe regel, maar eerder het consistent gebruik (toepasbaar maken voor het gehele Zaanse water) van een reeds geldend artikel.
Dit artikel is ook opgenomen in de Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2012 (artikel 4.17) die door de gemeenteraad van Zaanstad op 26 april 2012 is vastgesteld. Het lijkt consistent om dit artikel ook voor Zaans water buiten het Noordzeekanaalgebied te hanteren.
De belangenvereniging van de binnenvaart, Schuttevaer, heeft ons gevraagd om een maatregel te treffen voor gevaarlijke situaties die zich in de havenpraktijk voordoen bij de betreding van schepen. Met dit artikel wordt daar invulling aan gegeven. Ook door de afdeling Havens en Vaarwegen is geconstateerd, dat bij de betreding van schepen zich zeer gevaarlijke en onaanvaardbare situaties (kunnen) voordoen.
Toelichting bescherming van het milieu zoals die zijn vastgelegd in het Coalitieakkoord 2014-2018.
Bijlage Overzicht wijzigingen in artikelen Algemene plaatselijke verordeningen 2016
2016/ 43638 Huidige artikel
5
Voorstel nieuwe tekst artikel een toegang is in dit soort gevallen juist onveilig. Anderzijds meert een binnenschip soms kort af, bijvoorbeeld om passagiers of een auto af te zetten. Om bij dit soort handelingen van een binnenschipper te eisen dat hij een veilige toegang creëert, zou een onevenredige belasting voor een binnenschipper opleveren.
Toelichting
Bijlage Overzicht wijzigingen in artikelen Algemene plaatselijke verordeningen 2016
25
Huidige artikel Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan de weg (z) 1. Het is verboden de weg, een weggedeelte of een openbare plaats anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, indien: a. het gebruik schade toebrengt of kan toebrengen aan de weg, de bruikbaarheid van de weg belemmert of kan belemmeren, dan wel een belemmering vormt of kan vormen voor het beheer of onderhoud van de weg; of b. het gebruik niet voldoet aan redelijke eisen van welstand. c.door het plaatsen van een voorwerp hierop, dit gevaar of schade voor personen of zaken kan opleveren (z) d. het college de weg, een weggedeelte of een openbare plaats heeft aangewezen als gebied waarin geen voorwerpen geplaatst mogen worden (z) 2. Van een belemmering voor de bruikbaarheid van de weg is in ieder geval sprake wanneer: a. op voetpaden niet tenminste een vrije doorgang van 1,5 m wordt gelaten b. op de rijbaan niet tenminste een vrije doorgang van 3,5 m op de rechte weg en 4,5 m in de bochten en 4,2 m boven de kruin van de weg wordt gelaten voor fietsers of gemotoriseerd verkeer. 3. Het college kan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen ten aanzien van voorwerpen op of aan de weg (z). 4. Het bevoegde bestuursorgaan kan ontheffing verlenen van het verbod in het eerste lid. 5. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op: a. evenementen als bedoeld in artikel 2:24; b. standplaatsen als bedoeld in artikel 5:17; en c. overige gevallen waarin krachtens een wettelijke regeling een vergunning voor het gebruik van de weg is verleend. 6. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatwerken, artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, of de provinciale wegenverordening.
2016/ 43638 INHOUDELIJKE WIJZIGINGEN:
26 6
Voorstel nieuwe tekst artikel Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan de weg (z) 1. Het is verboden zonder voorafgaande vergunning (objectvergunning) van het bevoegde bestuursorgaan de weg of een weggedeelte of een andere openbare plaats anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie en bestemming daarvan. 2. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op: a. evenementen als bedoeld in artikel 2:24; b. standplaatsen als bedoeld in artikel 5:17; en c. overige gevallen waarin krachtens een wettelijke regeling het gebruik van een openbare plaats is toegestaan. 3. Het verbod in het eerste lid geldt tevens niet voor de volgende voorwerpen, mits wordt voldaan aan het bepaalde in de nadere regels uit hoofde van het vierde lid: a. bouwobjecten; b. plantenbakken en banken; c. uitstallingen; d. andere categorieën van voorwerpen die door het college zijn aangewezen. 4. Het college kan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen ten aanzien van de categorieën van voorwerpen als bedoeld in het derde lid. 5. Het college kan de weg, een weggedeelte of een openbare plaats aangewijzen als gebied waarin geen voorwerpen geplaatst mogen worden (z) 6. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het in het eerste lid bedoelde gebruik, voor zover dit een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j. of onder k. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 7. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatwerken, artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 of de provinciale wegenverordening. 7. Op de vergunning als bedoeld in het eerste lid is Vergunningplichte voorwerpen zijn voorwerpen die over het algemeen niet vaak voorkomen. Of een dergelijke vergunning verleend kan worden zal per geval beoordeeld worden aan de hand van de algemene
Voorgesteld wordt om het artikel anders vorm te geven: zonder vergunning is het niet toegestaan om de weg (…) te gebruiken anders dan overeenkomstig de publieke functie en bestemming daarvan. Vervolgens wordt duidelijk gemaakt wanneer dat verbod niet geldt. Dat verbod geldt niet voor evenementen, standplaatsen en ander gevallen waarin krachtens een wettelijke regeling gebruik van een openbare plaats is toegestaan (bijvoorbeeld terrassen). In het derde lid is bepaald dat het verbod niet geldt bij bouwobjecten, plantenbakken en banken, uitstallingen en andere categorieën van voorwerpen die door het college zijn aangewezen. Om deze voorwerpen te mogen plaatsen moet voldaan worden aan nadere regels. Voldoet het voorwerp aan deze regels, dan volstaat een melding. Deze meldingsplicht zal in de nadere regels worden opgenomen en niet meer in de APV zelf. Ook zal nu per categorie worden aangegeven welke algemene criteria er gelden bijvoorbeeld voor het vrijhouden van het trottoir en de weg (deze waren eerst in de APV zelf opgenomen).
Toelichting Het huidige artikel in de APV is niet duidelijk. In het eerste lid lijkt sprake te zijn van een algemeen verbod, waarvan niet bij vergunning of ontheffing afgeweken kan worden. In het vierde lid staat echter dat toch een ontheffing verleend kan worden. In welke gevallen dat wordt gedaan is vervolgens niet duidelijk. Tot slot staat in het achtste lid dat er een melding ingediend kan worden. Ook daarvan is niet duidelijk wanneer die ingediend kan worden en of je met een melding dan ook nog een ontheffing nodig hebt. Daarnaast laten de algemene criteria uit het eerste lid te veel ruimte voor verschillende interpretatie.
Bijlage Overzicht wijzigingen in artikelen Algemene plaatselijke verordeningen 2016
27
Eerste lid: naast weg of weggedeelte is ook "openbare plaats" toegevoegd. Hiermee wordt beoogd het artikel ook te kunnen gebruiken bij de aanpak van het illegaal in gebruik nemen van stukjes gemeentegrond door burgers. Dit artikel geeft een nieuwe rechtsgrond om op te treden tegen de in gebruikneming. De toevoeging van gevaar en schade voor personen is gedaan in verband met het plaatsen van objecten zoals bijvoorbeeld speeltoestellen. De gemeente is als grondeigenaar mede aansprakelijk voor schade door speeltoestellen die door particulieren in gemeentegrond zijn geplaatst. De basis hiervoor is de onrechtmatige daad. De onrechtmatigheid betreft het niet voldoen aan de veiligheids- c.q. onderhoudseisen. Om te bereiken dat bepaalde gebieden (met name Inverdan) de gewenste uitstraling krijgen en houden, kan het college gebieden aanwijzen waar het verboden is om voorwerpen te plaatsen. De bevoegdheid om dit
Toelichting bij artikel 2:10 Dit artikel geeft het college de mogelijkheid greep te houden op situaties die hinder of gevaar kunnen opleveren of ontsierend kunnen zijn. Voor de toepassing kan worden gedacht aan het plaatsen van reclameborden of containers. Het gaat om objecten die bedoeld zijn om ter plaatse blijvend te functioneren. Feitelijk is met dit artikel voor burgers en bedrijven de zogeheten “zorgplicht” belegd. Er mogen voorwerpen worden geplaatst, zolang de verkeersveiligheid niet in gevaar wordt gebracht en aan de andere voorwaarden in het eerste lid wordt voldaan. De burger dient datzelf af te wegen.
2016/ 43638 Huidige artikel 7. Op de ontheffing bedoeld in het derde lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing 8. De verantwoordelijke voor het voorwerp dient voorafgaand aan het op of aan de weg plaatsen van een voorwerp daarvan digitaal melding te doen aan het college. (z)
7
Er zijn nadere regels gesteld voor de plaatsing van voorwerpen zoals tijdelijke bouwobjecten,uitstallingen
Vierde lid: om te bereiken dat bepaalde gebieden de gewenste uitstraling krijgen en houden, kunnen door college nadere regels worden vastgesteld. De bevoegdheid om dit te doen wordt door de raad hier verleend.
Eerste lid: naast weg of weggedeelte is ook "openbare plaats" toegevoegd. Hiermee wordt beoogd het artikel ook te kunnen gebruiken bij de aanpak van het illegaal in gebruik nemen van stukjes gemeentegrond door burgers. Dit artikel geeft een nieuwe rechtsgrond om op te treden tegen de in gebruikneming. De toevoeging van gevaar en schade voor personen is gedaan in verband met het plaatsen van objecten zoals bijvoorbeeld speeltoestellen. De gemeente is als grondeigenaar mede aansprakelijk voor schade door speeltoestellen die door particulieren in gemeentegrond zijn geplaatst. De basis hiervoor is de onrechtmatige daad. De onrechtmatigheid betreft het niet voldoen aan de veiligheids- c.q. onderhoudseisen.
Toelichting bij artikel 2:10 Dit artikel geeft het college de mogelijkheid greep te houden op situaties die hinder of gevaar kunnen opleveren of ontsierend kunnen zijn. Voor de toepassing kan worden gedacht aan het plaatsen van reclameborden of containers. Het gaat om objecten die bedoeld zijn om ter plaatse blijvend te functioneren. Feitelijk is met dit artikel voor burgers en bedrijven de zogeheten “zorgplicht” belegd. Er mogen voorwerpen worden geplaatst, zolang de verkeersveiligheid niet in gevaar wordt gebracht en aan de andere voorwaarden in het eerste lid wordt voldaan. De burger dient datzelf af te wegen.
Voorstel nieuwe tekst artikel paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.
Toelichting weigeringsgronden in de APV.
Bijlage Overzicht wijzigingen in artikelen Algemene plaatselijke verordeningen 2016
2016/ 43638 Huidige artikel te doen wordt door de raad hier verleend. Derde lid: om te bereiken dat bepaalde gebieden de gewenste uitstraling krijgen en houden, kunnen door college nadere regels worden vastgesteld. De bevoegdheid om dit te doen wordt door de raad hier verleend. Er zijn nadere regels gesteld voor de plaatsing van voorwerpen zoals tijdelijke bouwobjecten,uitstallingen en plantenbakken en banken. Indien een te plaatsen object voldoet aan de criteria uit de nadere regels, kan volstaan worden met een melding. Deze melding kan via een digitaal formulier op de website van Zaanstad worden ingediend. Artikel 2:12 Omgevingsvergunning voor het maken, veranderen van een uitweg (z) 1. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag: a. een uitweg te maken naar de weg; b. van de weg gebruik te maken voor het hebben van een uitweg; c. verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg. 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder weg verstaan wat artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994 daaronder verstaat. 3. Een vergunning als bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd in het belang van: a. de bruikbaarheid van de weg; b. het veilig en doelmatig gebruik van de weg; c. de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving; d. de bescherming van groenvoorzieningen in de gemeente. 4. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet voorzover de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, de Waterschapskeur of de provinciale wegenverordening van toepassing is. Artikel 2:25 Evenement (z) 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.
28 8
Artikel 2:25 Evenement (z) 1. Ongewijzigd 2. Ongewijzigd 3. Ongewijzigd
Artikel 2:12 Omgevingsvergunning voor het maken, veranderen van een uitweg (z) 1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag: a. een uitweg te maken naar de weg; b. van de weg gebruik te maken voor het hebben van een uitweg; c. verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg. d. het gebruik van een uitweg te veranderen. 2. Ongewijzigd 3. Ongewijzigd 4. Ongewijzigd
Vijfde lid: Om te bereiken dat bepaalde gebieden (met name Inverdan) de gewenste uitstraling krijgen en houden, kan het college gebieden aanwijzen waar het verboden is om voorwerpen te plaatsen. De bevoegdheid om dit te doen wordt door de raad hier verleend.
Voorstel nieuwe tekst artikel en plantenbakken en banken. Indien een te plaatsen object voldoet aan de criteria uit de nadere regels, kan volstaan worden met een melding. Deze melding kan via een digitaal formulier op de website van Zaanstad worden ingediend.
Op dit moment zijn er in onze APV geen bijzondere weigeringsgronden opgenomen voor een evenementenvergunning. De weigeringsgronden zijn dan uitsluitend de in artikel 1:8 opgenomen algemene
In het eerste lid is ter verduidelijking aangegeven dat een uitwegvergunning een omgevingsvergunning onder de Wabo is.
Voorstel tot het toevoegen van een vergunningplicht bij het wijzigen van het gebruik van een uitweg. Dit voorstel wordt gedaan omdat het de laatste tijd vaak voorkomt dat het bouwwerk dat gebruik maakt van de uitweg van functie verandert (bijv. van bedrijf naar supermarkt) en daardoor ook het gebruik van de uitweg wijzigt. Door de ruimere bestemmingsplannen is een dergelijke wijziging van bouwwerk vaak passend in het bestemmingsplan en kunnen er geen eisen gesteld worden aan de ontsluiting van het verkeer via de uitweg. Het stellen van eisen is echter in bepaalde situaties wel gewenst. De uitweg wordt dan bijvoorbeeld door de functiewijziging veel intensiever gebruikt, waardoor een onveilige situatie ontstaat. Door het toevoegen van deze vergunningsplicht bij wijziging van het gebruik van de uitweg wordt dit ondervangen.
Toelichting
Bijlage Overzicht wijzigingen in artikelen Algemene plaatselijke verordeningen 2016
2016/ 43638 Huidige artikel 2. Geen vergunning is vereist voor een klein evenement, indien: a. het aantal aanwezigen niet meer bedraagt dan 75 bezoekers / personen; b. het evenement tussen 07.00 uur en 23.00 uur plaats vindt; c. geen muziek ten gehore wordt gebracht voor 07.00 uur of na 23.00 uur; d. het evenement niet plaatsvindt op de rijbaan van een doorgaande weg en/of anderszins een belemmering vormt voor het verkeer of hulpdiensten; e. slechts kleine objecten worden geplaatst met een 2 oppervlakte van minder dan 30 m ; f. er een organisator is; en g. de organisator ten minste 10 werkdagen voorafgaand aan het evenement daarvan melding heeft gedaan aan de burgemeester; h. voldoende afvalbakken zijn geplaatst; i. er geen tent geplaatst wordt waarvoor een gebruiksvergunning is vereist. 3. De burgemeester kan binnen 5 dagen na ontvangst van de melding besluiten een klein evenement te verbieden, indien er aanleiding is te vermoeden dat daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt. 4. Het verbod van het eerste lid is niet van toepassing op een wedstrijd op of aan de weg, in situaties waarin wordt voorzien door artikel 10 juncto 148, van de Wegenverkeerswet 1994. 5. Voor het aanvragen van een vergunning voor een evenement dat geen klein evenement is in de zin van het tweede lid gelden de volgende termijnen voor indienen: a. voor een evenement met een beoogd bezoekersaantal van minder dan 250 personen vier weken voorafgaande aan het evenement; b. voor een evenement met een beoogd bezoekersaantal van 250 tot 500 personen acht weken voorafgaande aan het evenement; c. voor een evenement met een beoogd bezoekersaantal vanaf 500 personen twaalf weken 9
Voorstel nieuwe tekst artikel 4. Ongewijzigd 5. Ongewijzigd 6. Naast op grond van de in artikel 1:8 genoemde weigeringsgronden kan de burgemeester de vergunning weigeren als naar zijn oordeel: a. van het evenement een onevenredige belasting voor het woon- of leefklimaat in de omgeving te verwachten is; b. het evenement verontreiniging tot gevolg heeft, afbreuk doet aan het uiterlijk aanzien van de omgeving dan wel schade toebrengt aan groenvoorzieningen of voorzieningen van openbaar nut. 7. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.
Toelichting weigeringsgronden. Te weten, a. openbare orde, b. de openbare veiligheid, c. de volksgezondheid en d. de bescherming van het milieu. Bij die algemenere weigeringsgronden is het met name voor een evenementenvergunning niet heel duidelijk welke belangen er bij het beoordelen van een aanvraag worden betrokken. Er zijn in het verleden bijvoorbeeld onduidelijkheden geweest over het betrekken van de wijze van afvalinzameling rondom een evenement of het bij de aanvraag betrekken van belangen van de omwonenden bij een goede woon- en leefomgeving (o.a. geen onaanvaardbare geluidsoverlast). De opsomming van weigeringsgronden geeft aan welke belangen door de evenementen vergunningplicht worden gediend en afgewogen. Bij de vergunningverlening kan een integrale afweging van de bij het evenement betrokken belangen plaatsvinden. Voorstel is daarom een tweetal specifieke weigeringsgronden voor de evenementenvergunning toe te voegen.
Bijlage Overzicht wijzigingen in artikelen Algemene plaatselijke verordeningen 2016
29
2016/ 43638 Huidige artikel voorafgaande aan het evenement. 6. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden (z) 1. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag de houtopstanden te vellen of te doen vellen die staan vermeld op de Bomenlijst, of die zich bevinden op een openbare plaats. 2. In afwijking van artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd op grond van: a. de natuurwaarde van de houtopstand; b. de landschappelijke waarde van de houtopstand; c. de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon; d. de beeldbepalende waarde van de houtopstand; e. de cultuurhistorische waarde van de houtopstand; f. de waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand. 3. Het bevoegd gezag kan een herplantplicht of een financiële voorwaarde opleggen onder nader te stellen voorschriften. 4. Het college is bevoegd de in het eerste lid bedoelde Bomenlijst te actualiseren. 5. Uitzondering op het in het eerste lid genoemde verbod is van toepassing op: a. het kappen of rooien van bomen vanwege acuut gevaar i.v.m. instabiliteit, of besmettelijke ziekte; b. dunning in bosachtige beplantingen. 6. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets (z) 1. Het is verboden om in door het college aangewezen gebieden fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan, waar dat verbod is in het belang van het uiterlijke aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare ruimte of gezondheid 2. vervallen
30
Het voorstel wordt gedaan om aan artikel 4:11 een extra lid toe te voegen met daarin de bevoegdheid van het bevoegd gezag om aan de omgevingsvergunning voor het vellen van de houtopstand een voorwaarde te verbinden over het moment waarop van de verleende vergunning gebruik mag worden gemaakt. Van deze bevoegdheid zal gebruik worden gemaakt bij aanvragen om vergunningen voor het vellen van houtopstanden die los worden ingediend, maar samenhangen met een bepaalde ontwikkeling (bijvoorbeeld het bouwen van een bouwwerk of het maken van een uitweg etc.), waarbij die samenhangende vergunning nog niet is aangevraagd of verleend. In die situaties is het belang van het vergunnen van het vellen gelegen in een ontwikkeling die nog niet zeker is, de vergunning voor die ontwikkeling is immers nog niet aangevraagd c.q. verleend of de bezwaartermijn (of beroepstermijn bij omgevingsvergunningen die met een uitgebreide procedure worden verleend) daarvoor is nog niet verstreken. Gelet op die onzekerheid is het dan niet gewenst dat van de verleende vergunning voor het vellen wel al gebruik wordt gemaakt. De kans dat die ontwikkeling niet doorgaat en de bomen wel al geveld zijn is dan te groot. Met dit extra lid wordt dit risico ondervangen.
Door één artikel op te nemen in de APV en alle bepalingen rondom overlast van fietsen of bromfietsen samen te voegen ontstaat er: rechtszekerheid voor de burger een eenduidige, uitgebreide en juiste grondslag rondom fietsenhandhaving duidelijkheid binnen de organisatie van uitvoering tot bezwaar en beroep
Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden (z) 1. Ongewijzigd 2. Ongewijzigd 3. Ongewijzigd 4. Het bevoegd gezag kan aan de vergunning de voorwaarde verbinden dat pas gebruik mag worden gemaakt van de vergunning indien de daarmee samenhangende vergunning (bijvoorbeeld voor bouw, sloop , uitweg of aanleg) is verleend en de bezwaartermijn, c.q. beroepstermijn van de samenhangende vergunning verstreken is zonder dat de samenhangende vergunning is geschorst. 5. Het college is bevoegd de in het eerste lid bedoelde Bomenlijst te actualiseren. 6. Uitzondering op het in het eerste lid genoemde verbod is van toepassing op: a. het kappen of rooien van bomen vanwege acuut gevaar i.v.m. instabiliteit, of besmettelijke ziekte; b. dunning in bosachtige beplantingen. 7. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets (z) 1. Ongewijzigd 2. Het is verboden om in door het college aangewezen openbare (brom) fietsstallingsgebieden een (brom)fiets langer dan vier weken onafgebroken te stallen, waar dat verbod is in het belang van het beheer van de openbare ruimte 3. Het is verboden om een (brom)fiets te parkeren of geparkeerd te hebben in door het college in het belang 10
Toelichting
Voorstel nieuwe tekst artikel
Bijlage Overzicht wijzigingen in artikelen Algemene plaatselijke verordeningen 2016
31
Vierde lid: Voor forenzen die met trein en bus reizen is de fietsenstalling op de Noordschebos de aangewezen parkeervoorziening. Gebleken is dat zij echter ook veelvuldig gebruik wensen te maken van de parkeervoorzieningen op Rustenburg en omgeving.
Het college heeft van de bevoegdheid om plaatsen aan te wijzen gebruik gemaakt door middel van het aanwijzingsbesluiten. Aanwijzingsbesluit ter bestrijding van overlast van fietsen in het stationsgebied Krommenie-Assendelft, Gemeenteblad 2009, nummer 70; (Herziening) aanwijzingsbesluit voor gebied waarbinnen het verboden is (brom)fietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten te laten staan,Gemeenteblad 2011, nummer 65. Aanwijzingsbesluit omgeving station Wormerveer; Gemeenteblad 2012, nummer 50.
Ter regulering van overlast van foutief geplaatste (brom)fietsen is in het eerste lid van dit artikel aan het college de bevoegdheid gegeven om plaatsen aan te wijzen waar het verboden is (brom)fietsen neer te zetten buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen dan wel deze daar te laten staan.
Toelichting bij artikel 5:12 In de praktijk wordt regelmatig overlast ondervonden van fietsen en bromfietsen die her en der buiten de daartoe bestemde fietsenstallingen worden geplaatst.
2016/ 43638 Huidige artikel 3. Het is verboden om in door het college aangewezen openbare (brom) fietsstallingsgebieden een (brom)fiets langer dan vier weken onafgebroken te stallen, waar dat verbod is in het belang van het beheer van de openbare ruimte. 4. Het is verboden om een (brom)fiets te parkeren of geparkeerd te hebben in door het college in het belang van het beheer van de openbare ruimte aangewezen openbare (brom)fietsstallingsgebieden, voor een tijdsduur langer dan bij dat besluit is aangegeven.
11
Het college heeft van de bevoegdheid om plaatsen aan te wijzen gebruik gemaakt door middel van diverse
Lid 1 en 2: Ter regulering van overlast van foutief geplaatste (brom)fietsen is in het eerste en tweede lid van dit artikel aan het college de bevoegdheid gegeven om plaatsen aan te wijzen waar het verboden is (brom)fietsen neer te zetten buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen dan wel deze daar te laten staan.
Toelichting bij artikel 5:12 In de praktijk wordt regelmatig overlast ondervonden van fietsen en bromfietsen die her en der buiten de daartoe bestemde fietsenstallingen worden geplaatst.
Voorstel nieuwe tekst artikel van het beheer van de openbare ruimte aangewezen openbare (brom)fietsstallingsgebieden, voor een tijdsduur langer dan bij dat besluit is aangegeven. 4. Het is verboden op of aan een openbare plaats een fiets, een bromfiets of een gelijksoortig voertuig te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel of muur van een gebouw dan wel in de ingang van een gebouw, indien: a. dit in strijd is met de uitdrukkelijk verklaarde wil van één of meer gebruikers van dat gebouw, of; b. daardoor die ingang versperd wordt; c. daardoor de doorgang voor invaliden en minder validen versperd wordt. 5. Het is verboden een fiets, een bromfiets of een gelijksoortig voertuig op zodanige wijze op een voetpad, trottoir of openbare weg te plaatsen of te laten staan, dat de doorgang daardoor wordt belemmerd. 6. Het is verboden op de door het college of de burgemeester aangewezen uren en plaatsen zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, evenement, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid gehouden wordt die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.
De toelichting wordt aangepast. Ook de aanwijzingsbesluiten zullen aan de nieuwe indeling van artikel 5:12 worden aangepast en worden opgenomen in de Bijlage 1 van de APV (Regelgeving en beleid die op deze regeling zijn gebaseerd).
In de tekst van oud artikel 2:51 (nieuw lid 4) worden een aantal termen gewijzigd en toegevoegd, om de handhavingsgrond compleet te maken. Op dit moment is het niet mogelijk om te handhaven op (brom)fietsen indien deze gevaarlijk of hinderlijk geplaatst staan op een voetpad, trottoir of openbare weg buiten de aangewezen gebieden. De overige bepalingen geven onvoldoende grondslag om de (brom)fiets te kunnen verwijderen. Echter door toevoegen van een nieuw vijfde lid zal dit probleem worden opgelost. De tekst van oud artikel 2:52 (nieuw lid 6) wordt uitgebreid met het woord evenement.
De teksten uit de artikelen 2:51 en 2:52 worden als nieuwe leden toegevoegd aan artikel 5:12. Artikel 2:51 en 2:52 komen als zelfstandig artikel te vervallen. De bebording in de openbare ruimte hoeft niet te worden aangepast. Deze verwijzen namelijk al naar artikel 5:12.
Toelichting mogelijkheid om buiten de aangewezen gebieden te handhaven op hinderlijk en gevaarlijk gestalde fietsen die de doorgang belemmeren mogelijkheid om te handhaven op (brom)fietsen tijdens een evenement op door het college of burgemeester aangewezen uur en plaats
Bijlage Overzicht wijzigingen in artikelen Algemene plaatselijke verordeningen 2016
2016/ 43638 Huidige artikel Hierdoor blijft er voor bezoekers van het centrumgebied onvoldoende parkeerruimte over op Rustenburg, tussen de Rozengracht en de Vinkenstraat. Dit op zijn beurt leidt dan tot excessief en ongewenst parkeergedrag van (brom)fietsers. Teneinde de aanwijzingsbesluiten op grond van het derde lid ongemoeid te kunnen laten en de borden niet te hoeven wijzigen, en om recht te doen aan het uitgangspunt dat het probleem van weesfietsen een wezenlijk ander is dan (brom)fietsparkeerproblemen, wordt voorgesteld een nieuw, vierde, lid aan artikel 5:12 APV toe te voegen om kortparkeercapaciteit voor (brom)fietsen te waarborgen en zo het belang van het beheer van de openbare orde te beschermen. (Aanwijzingsbesluit op grond van artikel 5:12, vierde lid van de APV (fietsparkeren), Gemeenteblad 2013, nummer 30).
32 12
Lid 6: Hier is een verbod opgenomen om de fiets of de bromfiets mee te voeren op terreinen, waar onder meer markt wordt gehouden, als dat marktterrein door het college is aangewezen als een voor fietsen en bromfietsen verboden terrein gedurende die tijd. In de
Het neerzetten van fietsen en bromfietsen tegen panden die niet door de eigenaren van de voertuigen worden bezocht of op plaatsen waar deze voertuigen hinder of schade kunnen veroorzaken, geeft vaak aanleiding tot klachten.
Lid 4 en 5: Het plaatsen van voertuigen is op verschillende plaatsen geregeld, steeds met een wisselende bedoeling: de instandhouding van het plantsoen, het tegengaan van diefstal of verkeersbelangen. In dit artikel gaat het om de voorkoming van overlast.
Lid 3: Voor forenzen die met trein en bus reizen is de fietsenstalling op de Noordschebos de aangewezen parkeervoorziening. Gebleken is dat zij echter ook veelvuldig gebruik wensen te maken van de parkeervoorzieningen op Rustenburg en omgeving. Hierdoor blijft er voor bezoekers van het centrumgebied onvoldoende parkeerruimte over op Rustenburg, tussen de Rozengracht en de Vinkenstraat. Dit op zijn beurt leidt dan tot excessief en ongewenst parkeergedrag van (brom)fietsers. Teneinde de aanwijzingsbesluiten op grond van het derde lid ongemoeid te kunnen laten en de borden niet te hoeven wijzigen, en om recht te doen aan het uitgangspunt dat het probleem van weesfietsen een wezenlijk ander is dan (brom)fietsparkeerproblemen, is lid 3 aan artikel 5:12 APV toegevoegd om kortparkeercapaciteit voor (brom)fietsen te waarborgen en zo het belang van het beheer van de openbare orde te beschermen.
Voorstel nieuwe tekst artikel aanwijzingsbesluiten.
Toelichting
Bijlage Overzicht wijzigingen in artikelen Algemene plaatselijke verordeningen 2016
33
Toelichting bij artikel 5:17 Dit artikel bevat een begripsomschrijving en voorziet voorts in uitzonderingen. Het hebben van een standplaats ziet op het te koop aanbieden van goederen vanaf een vaste plaats. Het tweede lid bepaalt dat de definitie van het eerste lid niet bevat het innemen van een standplaats op een door de gemeente ingestelde markt op basis van artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet. Derde en vierde lid: in de legesverordening wordt het verschil gemaakt tussen een aanvraag voor een tijdelijke standplaats en een aanvraag voor een vaste standplaats. Er is echter nu nog nergens vastgelegd wat het verschil is tussen beide standplaatsen.
Artikel 5:17 Begripsbepaling 1. In deze afdeling wordt verstaan onder standplaats: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. 2. Onder standplaats wordt niet verstaan: a. een vaste plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet; b. een vaste plaats op een evenement als bedoeld in artikel 2:24. 3. Tijdelijke standplaatsvergunning: er is sprake van een tijdelijke/incidentele vergunning voor een standplaats als deze wordt ingenomen voor maximaal drie maanden voor de verkoop van seizoensgebonden producten of promotieacties per branche. Verlenging van deze termijn is niet mogelijk. (z) 4. Vaste standplaatsvergunning: er is sprake van een vergunning voor een vaste standplaats als deze wordt ingenomen voor een periode langer dan 3 maanden.
2016/ 43638 Huidige artikel
13
Toelichting bij artikel 5:17 Begripsbepaling Dit artikel bevat een begripsomschrijving en voorziet voorts in uitzonderingen. Het hebben van een standplaats ziet op het te koop aanbieden van goederen vanaf een vaste plaats. Ten dienste van de standplaats kunnen kleine objecten worden geplaatst zoals enkele (sta)tafels, enkele afvalbakken/prullenbakken, één aggregaat en bij de verkoop van kerstbomen mag één container worden geplaatst. Het tweede lid bepaalt dat de definitie van het eerste lid niet bevat het innemen van een standplaats op een door de gemeente ingestelde markt op basis van artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet. Derde en vierde lid: in de legesverordening wordt het verschil gemaakt tussen een aanvraag voor een tijdelijke standplaats en een aanvraag voor een vaste standplaats. Er is echter nu nog nergens vastgelegd wat het verschil is tussen beide standplaatsen. Omwille van de duidelijkheid is er in Zaanstad een definitie opgenomen in de APV. Het moet gaan om een korte periode voor bijvoorbeeld de verkoop van seizoensgebonden producten, promotieacties of het aanbieden van diensten. De tijdelijke standplaatsvergunning moet een incidenteel karakter hebben en kan slechts voor een beperkte tijd worden aangevraagd. Hierbij wordt een periode aangehouden
Voorstel nieuwe tekst artikel mensenmenigte is een fiets hinderlijk. Het verbod moet wel aan de bezoekers van het terrein worden kenbaar gemaakt. Artikel 5:17 Begripsbepaling 1. Ongewijzigd 2. Ongewijzigd 3. Tijdelijke standplaatsvergunning: er is sprake van een tijdelijke/incidentele vergunning voor een standplaats als deze wordt ingenomen voor maximaal drie maanden. Verlenging van deze termijn is niet mogelijk. (z) 4. Ongewijzigd
Daarnaast bestaat er onduidelijkheid over wat er bij de standplaats neergezet mag worden. Voorstel is om dit in de toelichting op te nemen.
Tijdelijke standplaatsen zijn gedefinieerd als plaatsen voor de verkoop van seizoensgebonden producten of promotieacties. In de praktijk blijkt dat ook verkopers van niet-seizoensgebonden producten of promotieacties deze plekken zouden willen bezetten. Bijvoorbeeld voor de verkoop van vis of snacks. En tegenwoordig zijn veel producten het hele jaar door verkrijgbaar. Om de verkoop mogelijk te maken wordt voorgesteld deze beperking in de definitie van tijdelijke standplaats te verwijderen.
Tijdelijke standplaatsen kunnen worden ingenomen voor maximaal 3 maanden. In het centrum van Zaandam zijn plekken aangewezen waar tijdelijke standplaatsen mogen staan. Het betreft ruime locaties waar veel voetgangers langskomen. Doel is dat er een afwisselend aanbod is, dat bijdraagt aan de levendigheid van de stad. Voor de rest van Zaanstad zijn geen locaties aangewezen. Ondernemers kunnen zelf een locatie kiezen (mits de standplaats voldoet aan de voorwaarden).
Toelichting
Bijlage Overzicht wijzigingen in artikelen Algemene plaatselijke verordeningen 2016
34
Toelichting bij artikel 5:39 Doel is het voorkomen van het economisch opleggen van (beroeps)vaartuigen binnen Zaanstad. Het is onwenselijk dat een schip tijdenlang doelloos aangemeerd is, wachtend op sloop.
2016/ 43638 Huidige artikel Omwille van de duidelijkheid is er in Zaanstad een definitie opgenomen in de APV. Het moet gaan om een korte periode voor bijvoorbeeld de verkoop van seizoensgebonden producten, promotieacties of het aanbieden van diensten. De tijdelijke standplaatsvergunning moet een incidenteel karakter hebben en kan slechts voor een beperkte tijd worden aangevraagd. Hierbij wordt een periode aangehouden van maximaal 3 maanden per branche. Er is sprake van een vergunning voor een vaste standplaats als deze wordt ingenomen voor een periode langer dan 3 maanden. NB: voor het innemen van een standplaats op een bepaald evenement is geen vergunning krachtens afdeling 5.4 nodig. Op het evenement zijn de artikelen 2:24 en 2:25 van toepassing, waarbij de bepalingen met betrekking tot het innemen van een standplaats niet van toepassing zijn. Artikel 5:39 Het economisch opleggen van vaartuigen (z) 1. Het is verboden zonder vergunning van het college een vaartuig langer dan twee maanden op te leggen. 2. Onder 'het opleggen van een vaartuig' wordt verstaan: het tijdelijk of permanent uit de vaart nemen van een vaartuig (economisch opleggen). 3. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Dit artikel leidt bij toepassing in de praktijk tot problemen. Wanneer is sprake van het economisch opleggen van een schip? Wanneer is sprake van het tijdelijk of permanent uit de vaart nemen van een vaartuig? (mede gelet op de toelichting waarin staat ‘wachtend op sloop’). Dit wordt in de nieuwe toelichting beter omschreven. Daarnaast moet een weigeringsgrond voor het weigeren van een vergunning opgenomen worden, namelijk: dat een vergunning geweigerd mag worden in het belang van de ordening van de haven.
Artikel 5:39 Het economisch opleggen van vaartuigen (z) 1. Ongewijzigd 2. Ongewijzigd 3. Een vergunning zoals bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd op grond van de weigeringsgronden van artikel 1:8 en de ordening van de haven (waaronder het aanzien van de gemeente). 4. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.
14
Toelichting bij artikel 5:39. Dit artikel is opgenomen in de verordening omdat het in de haven regelmatig voorkomt dat schepen door de eigenaar worden onttrokken aan het economisch verkeer (worden “opgelegd”), of niet vrijwillig onttrokken worden aan het economisch verkeer, omdat schepen onder beslag worden gelegd, schepen geen nieuwe opdrachten ontvangen of dat schepen een vaarverbod krijgen opgelegd. Dit artikel maakt het mogelijk om het economisch opleggen van (beroeps-)vaartuigen binnen Zaanstad te
Toelichting
Voorstel nieuwe tekst artikel van maximaal 3 maanden per branche. Er is sprake van een vergunning voor een vaste standplaats als deze wordt ingenomen voor een periode langer dan 3 maanden. NB: voor het innemen van een standplaats op een bepaald evenement is geen vergunning krachtens afdeling 5.4 nodig. Op het evenement zijn de artikelen 2:24 en 2:25 van toepassing, waarbij de bepalingen met betrekking tot het innemen van een standplaats niet van toepassing zijn.
Bijlage Overzicht wijzigingen in artikelen Algemene plaatselijke verordeningen 2016
2016/ 43638 Huidige artikel
15
Voorstel nieuwe tekst artikel voorkomen en de ordening, veiligheid of het milieu ten aanzien van het schip en haar omgeving te waarborgen. Het is onwenselijk dat een schip tijdenlang doelloos aangemeerd is, bijvoorbeeld wachtend op sloop, waardoor aanmeervoorzieningen voor in bedrijf zijnde vaartuigen beperkt worden, het aanzien van de gemeente (beperking dynamiek van de haven en mogelijke toename van achterstallig onderhouden vaartuigen) verminderd kan worden en de veiligheid, volksgezondheid en milieuhygiëne in het geding kan zijn. Bijvoorbeeld omdat bij een opgelegd vaartuig vaak (een deel van) de bemanning van boord wordt gehaald en het vaartuig bij een gevaarlijke situatie in de haven mogelijk niet onmiddellijk van ligplaats kan veranderen.
Toelichting
Bijlage Overzicht wijzigingen in artikelen Algemene plaatselijke verordeningen 2016
35
Huidige artikel Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg. 2. De vergunning wordt verleend: a. als omgevingsvergunning door het bevoegd gezag, indien de activiteiten zijn verboden bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit; of b. door het college in de overige gevallen. 3. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing indien in opdracht van een bestuursorgaan of openbaar lichaam publieke taken worden verricht. 4. Het verbod is voorts niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Wegenverordening Noord-Holland, de Waterschapskeur, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening Zaanstad. 5. Op de vergunning bedoeld in het eerste lid is paragraaf 4.1.3.3 van de algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d. 1. Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw dan wel in de ingang van een portiek indien: a. dit in strijd is met de uitdrukkelijk verklaarde wil van de gebruiker van dat gebouw of dat portiek; b. daardoor die ingang versperd wordt; c. daardoor de doorgang voor invaliden en minder validen versperd wordt. (z)
2016/ 43638 T ECHNISCHE WIJZIGINGEN:
36 16
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d. (vervallen; opgenomen in artikel 5:12)
Voorstel nieuwe tekst artikel Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg 1. Ongewijzigd 2. Ongewijzigd 3. Ongewijzigd 4. Het verbod is voorts niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Wegenverordening Noord-Holland, de Waterschapskeur, de Telecommunicatiewet of de Algemene verordening ondergrondse infrastructuur. 5. Ongewijzigd
Wordt opgenomen in artikel 5:12. Zie de toelichting bij dit artikel onder ‘inhoudelijke wijzigingen’.
Toelichting De huidige Telecommunicatieverordening is geïntegreerd in de nieuwe Algemene verordening ondergrondse infrastructuur (AVOI). Hierdoor komt de Telecommunicatieverordening als zelfstandige verordening te vervallen. In artikel 2:11 van de APV kan niet meer verwezen worden naar de Telecommunicatieverordening, maar is een verwijzing naar de AVOI nodig.
Bijlage Overzicht wijzigingen in artikelen Algemene plaatselijke verordeningen 2016
Inrichting: op grond van de Wet milieubeheer moeten inrichtingen die nadelige gevolgen voor het milieu kunnen veroorzaken ofwel over een milieuvergunning beschikken, of voldoen aan een algemene maatregel van bestuur (AMvB), welke artikelen met betrekking tot de bescherming van het milieu bevat.
Toelichting bij artikel 4:1 Besluit: het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, hierna aangeduid als Besluit, biedt de mogelijkheid om in de gemeentelijke verordening voorwaarden te stellen aan festiviteiten ter voorkoming of beperking van geluidhinder. Het Besluit wordt vaak
37 17
Artikel 2:76 verwijst naar artikel 151a van de Gemeentewet. Dit moet zijn artikel 151b van de Gemeentewet.
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied. Artikel 4:1a Begripsbepalingen In deze afdeling wordt verstaan onder: a. Besluit: het Activiteitenbesluit milieubeheer; b. Ongewijzigd c. Ongewijzigd d. Ongewijzigd e. Ongewijzigd f. Ongewijzigd Toelichting bij artikel 4:1 Begripsbepalingen Besluit: het Activiteitenbesluit milieubeheer, hierna aangeduid als Besluit, biedt de mogelijkheid om in de gemeentelijke verordening voorwaarden te stellen aan festiviteiten ter voorkoming of beperking van geluidhinder. Het Besluit wordt vaak aangeduid als Activiteitenbesluit.
Wordt opgenomen in artikel 5:12. Zie de toelichting bij dit artikel onder ‘inhoudelijke wijzigingen’.
Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d. (vervallen; opgenomen in artikel 5:12)
De begripsbepaling onder a is geactualiseerd. De oude betiteling ‘Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer’ is vervangen door ‘Activiteitenbesluit milieubeheer’. Zo ook in de toelichting.
Toelichting
Voorstel nieuwe tekst artikel
2016/ 43638 Huidige artikel 2. vervallen Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d. Het is verboden op de door het college of de burgemeester aangewezen uren en plaatsen zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid gehouden wordt die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein. Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151a van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied. Artikel 4:1a Begripsbepalingen In deze afdeling wordt verstaan onder: a. Besluit: het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Stb 2007, 415); b. inrichting: inrichting type A of type B als bedoeld in het Besluit; c. houder van een inrichting: degene die als eigenaar, bedrijfsleider, beheerder of anderszins een inrichting drijft; d. collectieve festiviteit: door burgemeester en wethouders als zodanig aangewezen activiteit; (z) e. incidentele festiviteit: festiviteit of activiteit die gebonden is aan één of een klein aantal inrichtingen, zoals de viering van een jubileum; (z) f. onversterkte muziek: muziek die niet elektronisch is versterkt.
Bijlage Overzicht wijzigingen in artikelen Algemene plaatselijke verordeningen 2016
Inrichting: op grond van de Wet milieubeheer moeten inrichtingen die nadelige gevolgen voor het milieu kunnen veroorzaken ofwel over een milieuvergunning beschikken, of voldoen aan een algemene maatregel van bestuur (AMvB), welke artikelen met betrekking tot de bescherming van het milieu bevat. Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten (z) 1. Het is een inrichting toegestaan maximaal negen incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4.5 van deze verordening niet van toepassing zijn mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld. 2. Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal negen incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 4.113 lid 1 van het Besluit niet van toepassing is mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld. 3. Het college stelt een formulier vast voor het doen van de kennisgeving als bedoeld in het eerste en het tweede lid. 4. De kennisgeving wordt geacht eerst dan te zijn gedaan wanneer het in het derde lid bedoelde formulier, volledig en naar waarheid ingevuld, tijdig is ingeleverd op de plaats op dat formulier vermeld. 5. Een kennisgeving wordt tevens geacht te zijn gedaan wanneer het college op verzoek van de houder van een inrichting een incidentele festiviteit, die redelijkerwijs niet te voorzien was, terstond toestaat. 6. Het college kan algemene regels vaststellen omtrent de volgende onderwerpen: a. de dagen waarop en tijden waarbinnen incidentele
2016/ 43638 Huidige artikel aangeduid als Activiteitenbesluit.
38 18
1. Ongewijzigd 2. Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal negen incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Besluit niet van toepassing is mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld. 3. Ongewijzigd 4. Ongewijzigd 5. Ongewijzigd 6. Ongewijzigd 7. Ongewijzigd 8. Ongewijzigd
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten (z)
Voorstel nieuwe tekst artikel
In het tweede lid is de verwijzing naar de betreffende bepaling van het Activiteitenbesluit milieubeheer geactualiseerd.
Toelichting
Bijlage Overzicht wijzigingen in artikelen Algemene plaatselijke verordeningen 2016
2016/ 43638 Huidige artikel festiviteiten als bedoeld in het eerste lid, kunnen plaats vinden; 7. In de in het vorige lid bedoelde algemene regels kan onderscheid gemaakt worden tussen: a. activiteiten die plaatsvinden binnen een gesloten gebouw met gesloten ramen en deuren en activiteiten die niet plaatsvinden binnen een gesloten gebouw met gesloten ramen en deuren; b. activiteiten met en zonder levende muziek; c. horeca-, sport- en recreatie- inrichtingen en overige inrichtingen. 8. In de regels als bedoeld in het zesde lid kan het college bepalen dat beperkingen slechts gelden in bepaalde gebieden van de gemeente. Artikel 5:25 Het innemen van een ligplaats (z) 1. Het college wijst gedeelten van openbaar water aan waar het is toegestaan met een vaartuig een ligplaats in te nemen of te hebben dan wel een ligplaats voor een vaartuig beschikbaar te stellen. 2. Het is verboden om in openbaar water in de gemeente Zaanstad met een vaartuig een ligplaats in te nemen of te hebben dan wel een ligplaats voor een vaartuig beschikbaar te stellen anders dan op krachtens het eerste lid aangewezen gedeelten van openbaar water. 3. Het college kan aan het met een vaartuig innemen of hebben van een ligplaats dan wel aan het beschikbaar stellen van een ligplaats voor een vaartuig op openbare wateren welke krachtens het eerste lid zijn aangewezen: a. nadere regels stellen in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente; b. beperkingen stellen naar soort en aantal vaartuigen; c. beperkingen stellen aan de duur van een verblijf met een vaartuig ter plaatse van een ligplaats. Artikel 5:56 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken 1. Het is verboden in de openlucht afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer of anderszins vuur aan te leggen, te
39 19
Ieder jaar wordt door het college een ontheffing afgegeven voor luilakvuren. De ontheffing noemt de locaties waar de luilakvuren zijn toegestaan en verbindt er voorwaarden aan. De ontheffing noemt geen geadresseerden. Hij geldt voor iedereen die in Zaanstad
Dit betreft een technische juridische aanvulling. De aanvulling is juridisch gezien nodig voor het borgen van de grondslag van de nadere regels die op dit moment reeds gesteld worden in het Aanwijzingsbesluit.
Artikel 5:25 Het innemen van een ligplaats (z) 1. Ongewijzigd 2. Ongewijzigd 3. Het college kan aan het met een vaartuig innemen of hebben van een ligplaats dan wel aan het beschikbaar stellen van een ligplaats voor een vaartuig op openbare wateren welke krachtens het eerste lid zijn aangewezen: a. nadere regels stellen in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, milieuhygiëne, de ordening van de haven (waaronder het aanzien van de gemeente); b. beperkingen stellen naar soort en aantal vaartuigen; c. beperkingen stellen aan de duur van een verblijf met een vaartuig ter plaatse van een ligplaats.
Artikel 5:56 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken 1. Ongewijzigd 2. Ongewijzigd 3. Ongewijzigd
Toelichting
Voorstel nieuwe tekst artikel
Bijlage Overzicht wijzigingen in artikelen Algemene plaatselijke verordeningen 2016
40
Geluidsnormen: het Activiteitenbesluit geeft standaard geluidsnormen voor zowel bestaande als nieuwe horeca-inrichtingen. Bovendien kan de gemeente technische voorschriften stellen aan een inrichting om aan de geldende geluidsnorm te voldoen. Daarnaast kan de gemeente afwijkende geluidsnormen voorschrijven voor de gehele activiteit of voor specifieke activiteiten, anders dan feestjes. Hierbij kunnen aanvullende eisen worden gesteld, bijvoorbeeld aan de duur van de activiteit.
2016/ 43638 Huidige artikel stoken of te hebben. 2. Mits er geen sprake is van gevaar, overlast of hinder voor de omgeving, is het verbod niet van toepassing op: a. verlichting door middel van kaarsen, fakkels en dergelijke; b. sfeervuren zoals terrashaarden en vuurkorven, indien geen afvalstoffen worden verbrand; c. vuur voor koken, bakken en braden. 3. Het college kan van dit verbod ontheffing verlenen. 4. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de ontheffing worden geweigerd ter bescherming van de flora en fauna. 5. Het verbod geldt niet voorzover in het geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1 of 3, van het Wetboek van Strafrecht of de Milieuverordening Noord-Holland. 6. Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Toelichting bij Afdeling 8 Toezicht op horecabedrijven Algemeen: op openbare inrichtingen zijn naast de regels van de Drank- en Horecawet nog vele andere regels van toepassing. Onder andere de Wet milieubeheer, Wet op de stads- en dorpsvernieuwing, Wet op de kansspelen, Opiumwet, Wet ruimtelijke ordening en Woningwet. Meer in het bijzonder geldt het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (het Activiteitenbesluit). De toelichting bij afdeling 8 is geactualiseerd. De oude betiteling ‘Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer’ is vervangen door ‘Activiteitenbesluit milieubeheer’.
Toelichting bij Afdeling 8 Toezicht op horecabedrijven Algemeen: op openbare inrichtingen zijn naast de regels van de Drank- en Horecawet nog vele andere regels van toepassing. Onder andere de Wet milieubeheer, Wet op de stads- en dorpsvernieuwing, Wet op de kansspelen, Opiumwet, Wet ruimtelijke ordening en Woningwet. Meer in het bijzonder geldt het Activiteitenbesluit milieubeheer.
20
Geluidsnormen: het Activiteitenbesluit geeft standaard geluidsnormen voor zowel bestaande als nieuwe horeca-inrichtingen. Bovendien kan de gemeente technische voorschriften stellen aan een inrichting om aan de geldende geluidsnorm te voldoen. Daarnaast kan de gemeente afwijkende geluidsnormen voorschrijven voor de gehele activiteit of voor specifieke activiteiten, anders dan feestjes. Hierbij kunnen aanvullende eisen worden gesteld, bijvoorbeeld aan de duur van de activiteit.
Toelichting een luilakvuur wil aansteken. De ontheffing wordt zo gebruikt als besluit van algemene strekking. Juridisch is het niet juist om van een ontheffing te spreken. Het zou een aanwijsbesluit moeten zijn. Daarom wordt aan artikel 5:56 een aanwijsbevoegdheid toegevoegd.
Voorstel nieuwe tekst artikel 4. Het college kan gebieden aanwijzen waarvoor het verbod op bepaalde dagen en tijden niet geldt. 5. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de ontheffing worden geweigerd ter bescherming van de flora en fauna. 6. Het verbod geldt niet voorzover in het geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1 of 3, van het Wetboek van Strafrecht of de Milieuverordening Noord-Holland. 7. Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.
Bijlage Overzicht wijzigingen in artikelen Algemene plaatselijke verordeningen 2016
Stemgeluid van een terras (er zijn uitzonderingen!) en onversterkte muziek zijn vrijgesteld van de geluidsnormen. Voor onversterkte muziek geldt dat de gemeente bij verordening afwijkende regels kan stellen.
2016/ 43638 Huidige artikel
21
Voorstel nieuwe tekst artikel Stemgeluid van een terras (er zijn uitzonderingen!) en onversterkte muziek zijn vrijgesteld van de geluidsnormen. Voor onversterkte muziek geldt dat de gemeente bij verordening afwijkende regels kan stellen.
Toelichting
Bijlage Overzicht wijzigingen in artikelen Algemene plaatselijke verordeningen 2016
41
Bijlage - Raadsbesluit 61
*2016136291* 2016/136291
Raadsbesluit 61 Raadsvergadering d.d. 30 juni 2016 Onderwerp: Verordening 2016 tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Bijlagen: Voorstel Raad 2016/43663: Inhoud voorstel raad inzake verordening 2016 tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Ter inzage: Voorstel Raad
2016/43663
Kennisgeving
2016/43679
Aanvullende informatie
2016/43638
Aanvullende informatie
2016/43646
Aanvullende informatie
2016/67106
Registratienummer: 2016/136291 Portefeuillehouder: G.H. Faber Opdrachtgever: C. Risseeuw Telefoonnr.: (075) 681 63 23 E-mail:
[email protected]
Inhoud voorstel raad inzake verordening 2016 tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Aanbiedingsbrief raad inzake verordening 2016 tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Bijlage: Verordening 2016 tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening - Overzicht wijzigingen in artikelen Algemene plaatselijke verordening 2016 Bijlage: Verordening 2016 tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening - Verordening 2016 tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Bijlage: Verordening 2016 tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening - Nadere regels bij plaatsing van objecten op openbare plaatsen
De raad van de Gemeente Zaanstad, gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders, kennis genomen hebbende van de punten uit de voorbereidende vergadering op 21 juni.
Besluit: 1. In te stemmen met de verordening 2016 tot wijziging van de Algemene plaatselijke Verordening:
Aldus besloten in de raadsvergadering van donderdag 30 juni 2016.
Voorzitter,
Raadsgriffier,
42
Bijlage - Raadsbesluit 61
ONDERWERP
PAGINA
2016/136291
2/2
gemeente Zaanstad
2016/43646 1 Verordening 2016 tot wijziging van de ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING De raad van de gemeente Zaanstad; gezien het voorstel van het college van [datum]; Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet; besluit vast te stellen de volgende verordening tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening: Artikel I Wijziging verordening De Algemene plaatselijke verordening wordt als volgt gewijzigd: A. Artikel 2:10 komt te luiden aldus: Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan de weg (z) 1. Het is verboden zonder voorafgaande vergunning (objectvergunning) van het bevoegde bestuursorgaan de weg of een weggedeelte of een andere openbare plaats anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie en bestemming daarvan. 2. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op: a. evenementen als bedoeld in artikel 2:24; b. standplaatsen als bedoeld in artikel 5:17; en c. overige gevallen waarin krachtens een wettelijke regeling het gebruik van een openbare plaats is toegestaan. 3. Het verbod in het eerste lid geldt tevens niet voor de volgende voorwerpen, mits wordt voldaan aan het bepaalde in de nadere regels uit hoofde van het vierde lid: a. bouwobjecten; b. plantenbakken en banken; c. uitstallingen; d. andere categorieën van voorwerpen die door het college zijn aangewezen. 4. Het college kan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen ten aanzien van de categorieën van voorwerpen als bedoeld in het derde lid. 5. Het college kan de weg, een weggedeelte of een openbare plaats aangewijzen als gebied waarin geen voorwerpen geplaatst mogen worden (z) 6. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het in het eerste lid bedoelde gebruik, voor zover dit een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j. of onder k. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 7. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatwerken, artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 of de provinciale wegenverordening. 7. Op de vergunning als bedoeld in het eerste lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. B. Artikel 2:11 komt te luiden aldus: Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg 1. Ongewijzigd 2. Ongewijzigd 3. Ongewijzigd 4. Het verbod is voorts niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Wegenverordening Noord-Holland, de Waterschapskeur, de Telecommunicatiewet of de Algemene verordening ondergrondse infrastructuur. 5. Ongewijzigd C. Artikel 2:12 komt te luiden aldus: Artikel 2:12 Omgevingsvergunning voor het maken, veranderen van een uitweg (z) 1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag: a. een uitweg te maken naar de weg; b. van de weg gebruik te maken voor het hebben van een uitweg;
43