AGENDA SCHELDEMONDRAAD Gent, 23 oktober 2013
1. Opening door de voorzitter 2. Ter besluitvorming: verslag vergadering 15 mei 2013
bijlage 2
3. Ter bespreking: Strategische Visie a.
Overzicht samenwerkingsverbanden
bijlage 3a
b.
Strategische visie Euregio Scheldemond
bijlage 3b
c.
Contouren OP's Interreg-programma's
bijlage 3c
4. Ter bespreking: Grensoverschrijdende arbeidsmarkt a. Voorstelling Interreg-project 'Tendenzen zonder grenzen'
mondeling
b. Voorstelling Grensinfopunt Scheldemond Direct door R. De Back (WSP)
bijlage 4b
c. Voorstelling Mobiliteitscentrum grensoverschrijdend werken door R. De Back
bijlage 4c
5. Ter besluitvorming: Stand van zaken Scheldemondraad financieel a. Reserve Interreg I, II en III– stand van zaken
bijlage 5a
b. Cofinanciering Zeeuw van Vlaanderen
bijlage 5b
c. Werkingsbudget Scheldemondraad – toevoeging aan Scheldemondfonds
bijlage 5c
6. Scheldemondfonds a. Ter kennisname: Stand van zaken
bijlage 6a
b. Ter besluitvorming: project ''Onderzoek kustverbinding West-Vlaanderen - Zeeland" c. Ter besluitvorming: project ''Kunst, cultuur en transitie"
bijlage 6b bijlage 6c
d. Ter besluitvorming: project ''Samenvoeging brandweerposten Kieldrecht (BE) en Nieuw-Namen (NL)"
bijlage 6d
e. Ter besluitvorming: project "Middelburg – Brugge samenwerking inzake hoger
f.
onderwijs – een verkennende studie"
bijlage 6e
Ter besluitvorming: verlenging en wijziging 'Energiek leren'
bijlage 6f
g. Ter besluitvorming: verlenging 'Voorzieningenconvenant' 7. Ter kennisname: vergaderschema 2014 8. Rondvraag en sluiting
bijlage 6g bijlage 7
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 2
VERGADERING SCHELDEMONDRAAD 23 oktober 2013 – 14u te Gent
Bijlage 2
Ter besluitvorming: Verslag Scheldemondraad d.d. 15-05-2013
Voorstel: vaststellen
1
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 2
2
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 2 VERSLAG Vergadering: Datum:
Scheldemondraad 15 mei 2013 - Brugge
Aanwezig: Dhr. C. Decaluwé Dhr. H. Polman Dhr. B. Heijbrandt Dhr. J. de Bethune Dhr. M. De Buck Dhr. J. De Cuyper Mevr. C. De Paepe Dhr. R. De Kort Dhr. B. Pauwels Dhr. R. Verhulst Dhr. J.F. Mulder Dhr. R. Roep Dhr. P. Deckers Dhr. H. de Kunder Dhr. H. De Pauw Dhr. B. de Kort Mevr. E. Piqueur Mevr. L. Ervinck
Gouverneur provincie West-Vlaanderen (voorzitter) Commissaris van de Koning provincie Zeeland kabinetsmedewerker Gouverneur Oost-Vlaanderen Gedeputeerde provincie West-Vlaanderen Voorzitter Provincieraad Oost-Vlaanderen Provincieraadslid Oost-Vlaanderen Lid Provinciale Staten Zeeland Lid Provinciale Staten Zeeland Lid Provinciale Staten Zeeland Burgemeester gemeente Goes Burgemeester gemeente Hulst Burgemeester gemeente Vlissingen Schepen gemeente Beveren Wethouder gemeente Reimerswaal Provincie Oost-Vlaanderen Euregio Scheldemond Euregio Scheldemond Euregio Scheldemond
Aanwezige niet-leden: Dhr. W. van Bijlert Dhr. W. Segers Dhr. H. Mooren Dhr. N. Moerman Mevr. E. Van Bever
Ministerie BZK Ministerie BZK Benelux Economische Unie Interreg Vlaanderen-Nederland U-Gent
Verontschuldigd: Dhr. B. De Reu Mevr. R. Vantieghem
Gedeputeerde provincie Zeeland Provincie West-Vlaanderen
1. Opening en verwelkoming Dhr. Decaluwé opent de vergadering. Hij heet de aanwezigen welkom. Speciaal wil hij de nieuwe vertegenwoordigers verwelkomen. Op de vorige vergadering is onder andere afscheid genomen van Commisaris Peys en Gouverneur Denys. Deze laatste is helaas recent overleden. Dhr. Decaluwé houdt een minuut stilte ter nagedachtenis. Er zal vanuit de Scheldemondraad een brief geschreven worden met condoleances. De heer De Kort overloopt de verontschuldigingen. 2. Verslag vorige vergadering Er zijn geen opmerkingen bij het verslag.
3
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 2 Besluit: het verslag wordt goedgekeurd.
3. Euregio Scheldemond: werking, realisaties en actuele dossiers Dhr. De Kort geeft een toelichting. Dhr. Polman vindt de realisaties van de Scheldemondraad indrukwekkend: er wordt in een breed speelveld gewerkt en veel projecten zijn gerealiseerd. Hij vindt het specifiek interessant om ook inzicht te krijgen in de resultaten van projecten op langere termijn. Dhr. De Kort antwoordt dat een algemeen beeld daarover wel bestaat, maar dat niet specifiek ingezet wordt op monitoring. Een gestructureerd beeld is er dus niet, maar zou wel interessant zijn. Een aantal zaken zijn echter zeer moeilijk kwantitatief te meten. Dhr. Decaluwé vindt het goed dat de Scheldemondraad en de Vlaams-Nederlandse Delta complementair thema’s oppakken, maar hij vindt dat de beide zich ook moeten behoeden voor parallelle oefeningen. Er moeten in functie daarvan ook goede afspraken gemaakt worden. Dhr. Polman beaamt dit en vindt de schaal van de Scheldemondregio een goede schaal om op in te zetten. De charme van de concreetheid van de resultaten moet behouden worden. Dhr. Verhulst merkt op dat de onderwerpen van de Scheldemondraad echter toch abstracter zijn geworden in vergelijking met een aantal jaren geleden. Hij vindt ook dat de Raad het concrete moet blijven vasthouden. Dhr. De Kort legt uit dat dit vooral een gevolg is van het feit dat de opdracht is gegeven om meer op grotere thema’s in te zetten. Dhr. Roep vindt het aangewezen om concrete afspraken te maken omtrent schaal en thema’s op basis van een inventarisatie van de bestaande gremia. Hij ziet daarbij bijvoorbeeld het gebied van de Vlaams Nederlandse Delta als referentiegebied. Dhr. Decaluwé vindt het goed om een inventarisatie te doen aan beide zijden van de grens en daarin te rationaliseren. Dit kan meegenomen worden in de oefening in het kader van de strategische visie. Dhr. De Cuyper vult aan dat bij een dergelijke oefening de schaal mede bepalend is voor de concrete zaken die er zijn gerealiseerd en pleit voor ook een inhoudelijke evaluatie.
Besluit: Een inventaris van bestaande overlegfora zal worden opgemaakt en meegenomen in de verdere uitwerking van de strategische visie
4. Strategische Visie Dhr. De Kort licht de oefening toe. Dhr. Deckers merkt op dat de visie zich sterk richt op Interreg. Het gevolg daarvan is dat de mogelijkheden om rond toeristische projecten te werken sterk worden beperkt. Toch is toerisme een belangrijk instrument om op lokaal vlak initiatieven te ontwikkelen. Uit Linieland zijn weinig projecten in de praktijk tot stand gekomen, net omdat de thema’s niet aansluiten bij de grote thema’s die net genoemd zijn. Dhr. De Cuyper sluit zich hierbij aan. Hij vindt ook nergens het aspect cultuur terug, waartoe een waardevol grensoverschrijdend thema als erfgoed behoort. Dhr. de Bethune vestigt de aandacht op het feit dat economische ontwikkeling zonder culturele inbedding niet zinvol is, zelfs in het kader van de Europese programma’s. De Scheldemondpartners zullen de
4
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 2 creativiteit in de dossiers moeten aanscherpen. Dhr. Mulder zegt dat toerisme en natuurontwikkeling grensoverschrijdende thema’s zijn die eigen zijn aan deze regio, maar ook in deze thema’s zit een economisch aspect. Dhr. De Buck zegt dat een scheiding gemaakt moet worden tussen de Europese programma’s en de vrijheid die de Scheldemondraad heeft om rond thema’s te werken. Dhr. Polman stelt dat de Raad eerst criteria moet benoemen vooraleer zich over thema’s uit te spreken. De hamvraag is: “Waar liggen de kansen?”, zowel wat betreft Europese programma’s als daarnaast. Het gaat hierbij vooral om welvaart en ontwikkeling en vergroening binnen deze regio. Concreetheid is hierbij van belang. Dhr. Polman merkt op dat in de lijst van Scheldemondraadthema’s openbaar vervoer naar voren komt. Hij vindt dit echter niet terug in de lijst van de strategische visie. Daarnaast vestigt hij er ook de aandacht op dat bij een thema als toerisme ook het bedrijfsleven betrokken is. Dhr. de Bethune vindt het tijdstip van de strategische oefening belangrijk: er zijn ook anderen oefeningen aan de gang, zoals de prioritisering in het kader van de Europese programma’s, en bijvoorbeeld in West-Vlaanderen een oefening rond streekpacten. De oefening van de Scheldemondraad zit daar net tussenin. Het is raadzaam om de finalisering van de strategische visie van de Raad op hetzelfde moment te leggen als de andere oefeningen. Daarnaast moet volgens hem de strategie uitgewerkt worden in functie van hun impact op de “laagste schaal”. Met andere woorden dient de vraag gesteld te worden naar de impact op en relevantie voor bijvoorbeeld KMO/KMB, technische scholen (naast hoger onderwijs en universiteiten), gemeenten, enz. Initiatieven dienen dus afgecheckt te worden bij deze niveaus, de kleine spelers. Dhr. De Kort stelt voor om half augustus een tekst voor te bereiden en rond te sturen naar de Scheldemondraadleden voor eventuele feedback. Op 23 oktober kan een definitieve versie van de tekst worden vastgesteld in de Raad. Daarna laten de drie provinciebesturen de visie vaststellen binnen het eigen bestuur. Dhr. Polman vindt dat er daarbij best een klankbord kan fungeren voor het leveren van feedback. Dhr. de Bethune ziet zo’n klankbord als tijdelijke tussenschakel realiseerbaar via de vakgroepen, die op hun beurt kunnen terugkoppelen naar de (lokale) stakeholders voor hun vakgebied. Dhr. de Bethune benadrukt nogmaals dat de Raad haar inhoud nu voor 80% laat determineren door Europese programma’s. Hij pleit voor een verruiming, onder meer in het kader van toeristische projecten. Dhr. De Cuyper vult aan dat toerisme hier ook ruim geïnterpreteerd kan worden en dat het cultureel erfgoed als bindend element niet uit het oog verloren mag worden. Besluit: Het Scheldemondsecretariaat zorgt ervoor dat een klankbordgroep met vertegenwoordigers uit de Vakgroepen wordt opgericht om de verdere verfijning van de visie te toetsen en mee richting te geven met het oog op een definitief voorstel voor de vergadering van de Scheldemondraad van 23 oktober. 5. Klimaatverandering Dhr. Norro geeft een presentatie over het thema en de realisaties in het kader van het project “Neem de mensen mee”. Dhr. Polman vraagt of er items zijn die grensoverschrijdend specifiek voor het Scheldemondgebied interessant kunnen zijn voor bewustmaking en uitwisseling. Dhr. Norro bevestigt dat er zeker qua kennisuitwisseling grensoverschrijdend voor deze regio aan interessante kennisuitwisseling gedaan kan worden. Dhr. De Kort wijst nog op concrete acties die aan beide zijden van de grens ondernomen kunnen worden. Deze zijn in 19 voorstellen voor concrete investeringsprojecten opgelijst en uitgewerkt in het kader
5
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 2 van het project “Natuurlijk Water”. Deze projecten zijn klaar voor uitvoering en kunnen eventueel in een van de komende Interregprogramma’s uitgevoerd worden. 6. Atlas van kansen voor Euregio Scheldemond Dhr. Segers geeft uitleg bij de kansenatlas die op initiatief van het Nederlandse ministerie BZK is ontwikkeld voor de Euregio Scheldemond. Dhr. Polman bevestigt dat wat in de studie als uitgangspunt is genomen, ruimer is dan het wegnemen van een fysieke grens. Het gaat ook om het wegnemen van een mentale, culturele grens. Dhr. Verhulst heeft vooral interesse in wat daar nu uit voort kan komen aan concrete acties. Dhr. Segers noemt in dit verband drie thema’s die daarvoor in aanmerking komen: grensoverschrijdend openbaar vervoer (kijken naar knelpunten en oplossingen via een op te richten taskforce), arbeidsbemiddeling en grensoverschrijdende bekendheid (te bevorderen via bv regionale media). Dhr. Decaluwé ziet op het vlak van grensoverschrijdende arbeidsbemiddeling zeker kansen in het opzetten van een gemeenschappelijke website met alle vacatures aan beide zijden van de grens. Daarnaast moeten voor het openbaar vervoer De Lijn en Connexxion samen aan tafel gezet worden om te zoeken naar oplossingen. Dhr. Mulder noemt in dit verband de drie Zeeuws-Vlaamse gemeenten die samen zitten in het kader van “Uw nieuwe toekomst” en ook kijken naar uitwisseling aan de Vlaamse kant in de kanaalzone. Er bestaan dus al initiatieven in die sfeer. Dhr. de Bethune zegt dat bestaande kaders versterkt kunnen worden in het faciliteren van arbeidsbemiddeling (cf Eures). Voor openbaar vervoer zijn al heel wat inspanningen geleverd. Daar zouden de besprekingen gedeblokkeerd moeten worden. Dhr. Moerman noemt het Interregproject Grenzeloze Kanaalzone, waar naar oplossingen voor grensoverschrijdend openbaar vervoer wordt gezocht via het meenemen van dit thema in de herziening van de concessie aan Zeeuwse kant. Dhr. Decaluwé vindt dat de actoren moeten samengebracht worden om de uitkomsten te kunnen inpassen in de strategie voor Scheldemond. Dhr. Mooren vraagt of er vanuit de bevoegde Nederlandse ministeries ook (geldelijke) middelen voorzien worden om dit te faciliteren. De heer Segers zegt dat er op het vlak van grensoverschrijdend openbaar vervoer geen ophoging van middelen wordt voorzien, wel kan bekeken worden of het mogelijk is om bestaande budgetten te heralloqueren. Wat arbeidsbemiddeling betreft is er bereidheid om partijen te mobiliseren. Dhr. Polman pleit voor het verbreden van bestaande initiatieven. Dhr. De Cuyper vraagt naar de stand van zaken met betrekking tot het traject dat een tijd geleden via de Scheldemondraad in gang is gezet om statutaire belemmeringen op te heffen voor grensarbeid. Dhr. De Kort zegt dat daartoe een detacheringsconstructie als mogelijkheid naar voren kwam, maar daarvoor is een aanpassing in het belastingsverdrag nodig. Eventueel kan bekeken worden of hierin alsnog voortgang kan worden geboekt. Dhr. de Bethune zegt dat aan de grens van West-Vlaanderen met Noord-Frankrijk de voordelen op het vlak van belastingen en sociale zekerheid voor Fransen die in West-Vlaanderen komen werken heel veel Franse werknemers aantrekt.
Besluit: Het Scheldemondsecretariaat doet een voorstel voor de aanpak van deze knelpunten.
7. Scheldemondfonds a. Stand van zaken
6
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 2
Dhr. De Kort geeft een stand van zaken van het Scheldemondfonds. Er liggen twee nieuwe projecten voor ter goedkeuring. b. Project "De Zeeuw van Vlaanderen" Mevr. Ervinck licht het project toe. Het project sluit goed aan bij de Kansenatlas die door het Nederlandse ministerie BZK voor de regio werd opgesteld. In het licht daarvan werd door Binnenlandse Zaken een bijdrage in het project toegezegd van 7.000,- euro. Besluit: de vergadering is akkoord met een bijdrage van € 17.403,- uit het Scheldemondfonds voor dit project. c. "Grenzeloos Erkend Component" Mevr. Piqueur licht het project toe. Dhr. de Bethune vraagt wie de selectie van beroepen en opleidingen zal doen. Mevr. Piqueur legt uit dat dit gebeurt door de Vakgroep en dat specifiek op deze keuze een onderzoeksbureau zal moeten verder werken. Besluit: de vergadering is akkoord met een bijdrage van € 8.000,- uit het Scheldemondfonds voor dit project.
8. Bestedingen 2011 en 2012 en begroting 2014-2016 Dhr. De Pauw licht dit punt toe. Dhr. de Bethune pleit voor het afstemmen van het budget op het inhoudelijk verhaal, onder andere in functie van de strategische oefening. Dhr. Polman sluit zich hierbij aan en zegt dat het inzetten van restmiddelen van de werking in functie van de strategie zeker denkbaar is. Besluit: De Scheldemondraad keurt de nota over de bestedingen 2011 en 2012 en de begroting 2014-2016 goed.
9. Vertegenwoordiging gemeenten, provincieraden en PS Een overzicht van de vertegenwoordigers ligt voor. Dhr. de Bethune zegt dat voor de zes West-Vlaamse gemeentelijke vertegenwoordigers nog verschuivingen kunnen gebeuren tussen leden en plaatsvervanger en vraagt hiervoor nog even respijt. 10. Overzicht overige activiteiten Euregio en Interreg Dhr Mooren licht de Oeso-studie toe in het kader van de transitie van gewone naar groene economie. De resultaten zullen teruggekoppeld worden naar de Scheldemondraad. Dhr. Polman noemt de Europese richtlijn die in voorbereiding is met betrekking op het kustbeleid en zegt sceptisch te staan tegenover de mogelijke inmenging uit Europa op het vlak van ruimtelijke ontwikkelingen aan de kustlijn. Dhr. Decaluwé zegt dat dit voor hem nog niet bekend was. Hij zal contact opnemen met Minister Crevits om zich hierover te informeren. Dhr. Polman suggereert om in deze materie samen op te trekken. 11. Vergaderschema 2013 De volgende vergadering heeft plaats op 23 oktober 2013 in Gent
7
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 2
12. Rondvraag en sluiting Dhr. Segers overhandigt aan de Gouverneurs en Commisaris de Kansenatlas.
8
Overzicht samenwerkingsverbanden Euregio Scheldemond Deze nota geeft een overzicht van de samenwerkingsverbanden, waarin de drie Scheldemondprovincies gezamenlijk vertegenwoordigd zijn en de externe structuren waarbij de provincies worden betrokken: Euregio Scheldemond WVEG Vlaams-Nederlandse Delta GROS Benelux
1
1. Definitie en partners: Euregio Scheldemond is een grensoverschrijdend samenwerkingsverband tussen de provincies WestVlaanderen, Oost-Vlaanderen en Zeeland. De Scheldemondraad is de motor achter de samenwerking tussen West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Zeeland. Het is een overlegplatform voor het signaleren en gezamenlijk aanpakken van grensknelpunten in de Euregio Scheldemond. De leden zijn: Commissaris van de Koningin van Zeeland, gouverneurs van West- en Oost-Vlaanderen, drie gedeputeerden externe relaties, negen provincieraadsleden en provinciale statenleden (3 per provincie) vertegenwoordiging van de gemeenten door drie burgemeesters, schepenen of wethouders per provincie jaarlijks wisselend voorzitterschap door gouverneur/Commissaris van de Koningin
2. Historiek 1960 – 1997: van informele contacten naar formalisering samenwerking Sinds de jaren 1960 bestaat een informele samenwerking in Euregio Scheldemond rond thema’s als waterproblematiek, onderwijs en cultuur. Vanaf 1989 werd deze samenwerking geformaliseerd door de ondertekening van een intentieverklaring voor grensoverschrijdende samenwerking. Daarbij werd een Gemeenschappelijk Ontwikkelingsconcept (GOC) ontwikkeld, gekoppeld aan een gemeenschappelijk actieprogramma. Dit GOC bevatte de uitgangspunten voor de toekomstige economische ontwikkeling van de Euregio Scheldemond en streefde naar samenwerking tussen de drie provincies. In 1993 werd een Afsprakenregeling ondertekend voor een interprovinciaal samenwerkingsverband en werd de Scheldemondraad geïnstalleerd. Het GOC werd in 1997 geactualiseerd en thematisch breder ingevuld. Sinds 2000: grotere betrokkenheid van gemeenten Een belangrijke evolutie in de Scheldemondraad is de grotere betrokkenheid van de gemeenten bij de Euregio-samenwerking. Drie gemeentelijke clusters werden opgericht: het GOS (de westelijke grensgemeenten Knokke-Heist, Damme, Maldegem, Sint-Laureins en Sluis),
2
het Kanaalzone-overleg (gemeenten rond de kanaalzone Gent-Terneuzen) het IGO (de grensgemeenten in het oosten van de Euregio Scheldemond) Op geregelde tijdstippen komen deze clusters samen om de grensoverschrijdende knelpunten te bespreken, aan te pakken of gezamenlijk aan te kaarten bij de hogere overheden. De Scheldemondraad biedt het geschikte platform om over de stand van zaken in deze clusters terug te koppelen. 2007-2009: Euregio Scheldemond neemt actievere rol op In het tweede GOC was al voorzien dat de grensoverschrijdende samenwerking niet louter afhankelijk mag worden gesteld van Europese subsidiëring. De drie provincies verbonden zich ertoe om, bij eventueel wegvallen van Europese subsidies, ook zonder Europese middelen verder samen te werken. 2007 was een kantelmoment in de werking van de Scheldemondraad. Waar vroeger de Scheldemondraad vooral gericht was op informatie-uitwisseling en waar mogelijk beleidsafstemming, heeft de Scheldemondraad sindsdien een veel actievere rol opgenomen. In 2009 zet de Scheldemondraad ook in op een aantal centrale thema’s, die voor deze grensoverschrijdende regio van groot belang zijn en het gebied voor de omgeving en op Europees vlak duidelijk op de kaart kunnen zetten. Heel wat projecten binnen deze thema’s vonden dankzij Interreg de nodige Europese steun. Daarnaast werd ook werk gemaakt om gezamenlijk met de drie provincies een vinger aan de pols te houden met betrekking tot de toekomst van het regionaal beleid op Europees vlak. Via gezamenlijke reacties bij Europese consultatierondes wilden de drie Scheldemondprovincies een grensoverschrijdend standpunt kenbaar maken bij de Europese Commissie en zo ruimte bepleiten voor de thema’s die in dit gebied van belang zijn. Ondertussen stimuleert de Raad ook zelf grensoverschrijdende initiatieven door het oprichten van een eigen Scheldemondfonds, dat concrete projectwerking stimuleert, die de burgers aanspreekt en sensibiliserend en mobiliserend werkt. De Provincie West-Vlaanderen heeft het beheer van dit fonds op zich genomen. Sinds 2009: innovatietroeven en verbreding centrale thema’s De toekomstperspectieven voor de structuurfondsen en het cohesiebeleid zorgen ervoor dat sinds 2009 de Scheldemondraad inzet op innovatietroeven om de regio goed op de kaart te zetten. De Werkgroep Innovatie ging aan de slag om de gezamenlijke troeven te detecteren en kwam naar voren met de thema’s duurzame havens, assistieve technologie en biogebaseerde economie als geschikte thema’s om intensief grensoverschrijdend rond samen te werken. Daarrond worden ondertussen projecten uitgewerkt.
3
3. Geledingen van de Scheldemondraad, het Scheldemondsecretariaat en samenwerking in het kader van Eures Scheldemond Vakgroepen: WAT? Overlegplatformen voor de verschillende beleidsdomeinen VG Economie: centrale (economiegerelateerde) thema’s Scheldemondraad VG Cultuur: jaarlijks gezamenlijk cultuurinitiatief, eigen fonds bij provinciale diensten cultuur - Cultuur zonder grenzen VG Onderwijs: Nieuwe samenstelling vanaf 2013: ambtelijk ook alle netten en niveaus erbij; in bestuurlijke VG enkel provincies VG Toerisme: nieuwe start sinds 2012; gezamenlijke thema’s voor samenwerking/uitwisseling (o.a. hospitality, energie, Buisiness-to-business, zorgtoerisme/-preventie) VG Landbouw en platteland: jaarlijks gezamenlijke themadag, aanjager van projecten, centrale thema’s (aquacultuur, korte keten, groene grondstoffen,…) VG Veiligheid: verkeersveiligheid, maritieme veiligheid, calamiteiten, brandweer, … VG Welzijn en VG RO/Milieu: momenteel inactief, maar partners ontmoeten elkaar in het kader van projecten WIE? provinciale gedeputeerden met de inhoudelijke bevoegdheid per vakgroep + uitbreiding volgens thema (bv onderwijsinstellingen, VOKA, POM, Provinciale toeristische instanties…) VG Veiligheid: gouverneurs/commissaris van de koningin; inclusief vertegenwoordiging van politie, brandweer, ministeries Binnenlandse Zaken en Justitie Gemeentelijke clusters: 3 grensoverschrijdende gemeentelijke clusters aan de NL grens. Bespreken grensoverschrijdende lokale knelpunten en kansen, wisselen informatie uit over beleid, bereiden gezamenlijke projecten voor en voeren die uit, geven insteek voor Scheldemondraad,… IGO (Oostelijke cluster): Hulst, Beveren, Sint-Gillis-Waas, Stekene = Linieland
nu EGTS
Aan te vullen… Kanaalzone: Terneuzen, Gent, Zelzate, Evergem Aan te vullen… GOS (Westelijke cluster): gemeenten Sluis, Knokke-Heist, Damme, Maldegem, SintLaureins De volgende thema’s kwamen tot nu toe op de agenda: knelpunten mobiliteit, brandweer/wateroverlast, uitwisseling met betrekking tot politiebeleid, gemeentepersoneel, … In juni 2013 beslisten de gemeenten van het GOS dat bijeenkomsten op regelmatige tijdstippen in het kader van het GOS niet langer is aangewezen. Het standpunt van de GOS gemeenten in deze is
4
duidelijk: een aantal genomen initiatieven in het verleden zijn vastgelopen op landelijke wetgeving. Zo zijn al mogelijkheden onderzocht op het vlak van grensoverschrijdende ambachtelijke zones, huisvuilverbranding en openbaar vervoer. Bovendien kan ook EU regelgeving verhinderend werken (cf huisvuilverbranding). Hier zijn soms door de gemeenten zelf creatieve – meestal nietgrensoverschrijdende – oplossingen, los van het GOS. Zo is een studie uitgevoerd rond een grensoverschrijdend bedrijventerrein in Maldegem (People-to-People project Interreg III), waar geen concrete realisaties aan zijn gekoppeld. De gemeente Maldegem bekijkt nu, los van het grensoverschrijdend aspect, hoe het terrein uitgebreid kan worden. Indien er onderwerpen opduiken waarvoor een bijeenkomst van het GOS zinvol lijkt, dan zullen de GOS-gemeenten die zelf aangeven en een bijeenkomst laten organiseren. Dit zal maximaal één maal per jaar zijn.
Het Scheldemondsecretariaat Ondersteunt de Scheldemondraad, de vakgroepen en een aantal werkgroepen daaronder en de gemeentelijke clusters. Gevestigd in Gent, Huis van de Economie van de provincie Oost-Vlaanderen 1 fte (ZL) en 2 halve fte (WVL en OVL) inhoudelijke medewerkers + 1 deeltijdse ondersteuning Eures Scheldemond: ontwikkeld door Scheldemondraad in 2005 voor aanpak van problematiek rond grensarbeid en samenwerking rond arbeidsmarktzaken. grensoverschrijdend samenwerkingsverband gericht op werkgevers, werkzoekenden en grensarbeiders binnen de regio Antwerpen, Oost- en West-Vlaanderen (België) & Noord-Brabant en Zeeland (Nederland) doel: bevorderen van de arbeidsmobiliteit door o.a. informatie en advies te geven over de mogelijkheden rondom het werken over de grens. EURES ('European Employment Services') is een Europees netwerk voor grensoverschrijdende arbeidsbemiddeling en gestimuleerd door de Europese Commissie. Het netwerk wordt gebruikt om het principe van vrij verkeer van werknemers binnen de Unie en de Europese Economische Ruimte (EER) in de praktijk te brengen. Het netwerk regelt de samenwerking tussen de lidstaten, hun openbare diensten voor arbeidsbemiddeling en de Europese Commissie.
4. Centrale thema’s De Scheldemondraad sprak recentelijk de wens uit meer focus te leggen in de thema's waarrond grensoverschrijdende samenwerking wordt geïnitieerd binnen Euregio Scheldemond. De uitvoering van deze prioritaire thema’s tot nu toe vindt deels plaats in gezamenlijke projecten (in Interreg of via het eigen Scheldemondfonds), deels via studies, themadagen en conferenties en deels door afstemming, kennisuitwisseling of gezamenlijke profilering te organiseren. Momenteel is een oefening aan de gang, gericht op nuancering, verdieping en eventueel bijsturing, op het organiseren van draagvlak binnen de provinciebesturen, vakgroepen en overige organisaties, en op het benutten van kansen in Europese programma's of in andere kaders. Deze oefening moet leiden tot de “Strategische visie Euregio Scheldemond”.
5. Het Scheldemondfonds Autonome subsidiëring, los van Europa Financieel beheerder: provincie West-Vlaanderen
5
Stimuleert grensoverschrijdende projecten van publieke (ev. private) organisaties binnen Euregio Scheldemond Aard van de projecten: bv. studiedagen, symposia, conferenties, workshops, enz. met grensoverschrijdende meerwaarde, aanzet voor Interregprojecten Voorbeelden van projecten: Actieplan klimaatbeleid, Drugs in het verkeer, water voor nu en later, arbeidsmarktmonitor, RAS en Regels, Energie(k) leren in de Greenscool, Agrocomplex Scheldemond… Eenvoudige procedures Jaarlijks gezamenlijke subsidiepot van 75.000 euro (25.000,- per provincie beschikbaar gesteld) 100% financiering mogelijk Criteria: relevante actoren, effecten in de drie provincies, gericht op integraal, sectoroverschrijdend werken, participatief van aard,… Communicatie: profilering Euregio Scheldemond
6
6. Lidmaatschap WVEG (Werkvereniging van Europese Grensregio’s – AEBR)
Taak: Euregio Scheldemond is lid van de WVEG. De WVEG werkt ten behoeve van de Europese grensgebieden en grensoverschrijdende regio’s met als belangrijkste doeleinden: De aandacht vestigen op hun specifieke problemen, kansen, verantwoordelijkheden en activiteiten; Hun belangen te vertegenwoordigen ten aanzien van nationale en internationale instanties, autoriteiten en instituten; Samenwerking initiëren, ondersteunen en coördineren tussen de regio’s in gans Europa; Uitwisseling van expertise en informatie promoten, met het oog op het identificeren en coördineren van gezamenlijke belangen met betrekking tot de diverse grensoverschrijdende problemen en opportuniteiten en hiervoor oplossingen voor te stellen; Het implementeren van programma’s en projecten, het aanvragen en ontvangen van en beschikken over fondsen; Het organiseren van evenementen rond grensoverschrijdende knelpunten Het voorbereiden en implementeren van gezamenlijke campagnes binnen de netwerken Het informeren van Europese politieke structuren en van het publiek over grensoverschrijdende zaken Task Forces: De WVEG heeft een aantal actieve Task Forces, die rond specifieke thema’s samenwerken: Task Force “Cross-Border Health” Task Force “External Borders” Task Force “Interreg A” Task Force “Grensoverschrijdende cultuur” Task Force “Water Management”
Vertegenwoordiging Euregio Scheldemond: Oost-Vlaanderen vertegenwoordigt Euregio Scheldemond (gedeputeerde als vice president in het Executive Committee). Voorzitter van het Executive Committee is de heer Carl-Heinz Lambertz, minister-president van de Duistalige gemeenschap in België. W: www.euregioscheldemond.be
7
1. Definitie en partners: De Vlaams-Nederlandse Delta is een samenwerkings-netwerk, waartoe besloten is op de conferentie te Antwerpen op 16 december 2011, van de provincies Antwerpen, Noord-Brabant, OostVlaanderen, West-Vlaanderen, Zeeland en Zuid-Holland. In goede samenwerking met de steden, zeehavens, bedrijfsleven en kennisinstellingen willen zij de projecten, die noodzakelijk zijn voor de economisch-logistieke ontwikkeling van de regio, faciliteren. In de Analyse Delta 2040, opgesteld door de Universiteit van Antwerpen en de Erasmus Universiteit te Rotterdam zijn de ontwikkelingen van de Delta als competitieve en duurzame regio geschetst. Jaarlijks in december organiseert het netwerk een conferentie waar de resultaten van het afgelopen jaar centraal staan. De netwerkpartners zijn: 6 provincies (kern van het vernieuwde VN Deltanetwerk): 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Provincie Antwerpen Provincie Noord-Brabant Provincie Oost-Vlaanderen Provincie West-Vlaanderen Provincie Zeeland Provincie Zuid-Holland
7 havens (het Zeehavenoverleg): Haven Antwerpen Haven Dordrecht Haven Gent Haven Moerdijk Haven Rotterdam Haven Zeebrugge Haven Zeeland Seaports Bestuurlijke vertegenwoordigers van de provincies in het netwerk zijn de gouverneurs en de betrokken gedeputeerde. Voor West-Vlaanderen zijn dat gouverneur Decaluwé en gedeputeerde de Bethune. Zij zijn tevens ook lid van het Zeehavenoverleg.
8
De provincies hebben zich ertoe verbonden om de zeehavens, nationale en gemeentelijke overheden, bedrijfsleven, onderwijs- en kennisinstellingen uit te nodigen om stakeholder te worden in het netwerk, waarbinnen partijen à la carte projecten kunnen ontwikkelen en zodoende de triple helix vorm te geven.
2. Historiek en traject overgang van RSD naar VNDelta: 2000 – 2010: De Rijn Schelde Delta Het netwerk is opgezet als samenwerkingsverband in de Vlaams-Nederlandse grensregio en werkt voornamelijk rond thema’s als ruimtelijke ordening, toerisme en recreatie. Het netwerk doet aan kennisuitwisseling, zet grensoverschrijdende projecten op en werkt voor de uitvoering zoveel mogelijk met Europese subsidies. 2010: RSD resultaten Overlijden van Max Roksnoer, trekker, bezieler en secretaris van het RSD samenwerkingsverband. In de daaropvolgende periode wordt de coördinatie van het netwerk minder strak opgevolgd en vallen een aantal projecten stil. De partners in het RSD netwerk geven te kennen ontevreden te zijn met de output die uit RSD gekomen is. Ze besluiten om de werking te evalueren en te kijken naar nieuwe kansen voor samenwerking. 2011: Evaluatie van het RSD netwerk door verkenners Filip D’havé en Herman Sietsma en opzet nieuwe samenwerkingsvorm - Voorjaar: evaluatie van de RSD werking door twee verkenners: voor Vlaanderen is deze taak uitgevoerd door door Filip D’havé, vertegenwoordiger van de Vlaamse Regering in Nederland, en voor Nederland door Herman Sietsma, interim manager van RSD. -
1 september: verkennersrapport als resultaat van de evaluatie. De volgende observaties werden gemaakt: Geen herkenbare gemeenschappelijke ambitie Geen lobby- of beïnvloedingsstrategie Geen dragende inhoudelijke strategische visie
-
oktober – december: opstellen van de Analyse Delta 2040 door de Universiteit van Antwerpen en de Erasmus Universiteit te Rotterdam zijn de ontwikkelingen van de Delta als competitieve en duurzame regio geschetst.
-
16 december: Conferentie Vlaams-Nederlandse Delta vanuit Europees perspectief, met ondertekening van de verklaring voor toekomstige samenwerking in de VN Delta door de 6 partnerprovincies en workshops rond economisch-logistieke thema’s.
2012-2013: het vernieuwde netwerk VN Delta -
Provincie Antwerpen is trekker van het netwerk voor 2013. Voorzitter van de Stuurgroep is Gouverneur Kathy Berkx, ondervoorzitter is Commissaris van de Koning Jan Franssen.
-
2012 werd gezien als het jaar van de eerste concrete stappen in het kader van het vernieuwde netwerk. Er werd toegewerkt naar meer afstemming tussen het ambtelijk en bestuurlijk niveau en naar het benoemen van relevante thema’s voor samenwerking, rekening houdend met een haalbaar ambitieniveau voor dit netwerk en bevoegdheden van betrokken partijen. Daarnaast werd afgetast in welke mate een overlegplatform voor de betrokken havens relevant is.
9
-
5 prioritaire economisch-logistieke en havengerelateerde thema’s voor de regio werden bepaald: Delta monitor, harmonisering van de wetgeving, TEN T, biogebaseerde economie, pijpleidingen.
-
voor de gekozen thema’s moesten de VN Delta partners in 2012 werken aan responsabilisering van trekkers en partners, de instanties met de relevante bevoegdheden betrekken en eerste stappen zetten naar projectopzet. In de praktijk is eerder een verfijning gebeurd van de definiëring van de thema’s en is voor de monitor een eerste onderzoek gebeurd en gepresenteerd op de VN Delta conferentie in Gent.
De Deltamonitor De eerste editie van de Deltamonitor (dec. 2012) presenteert de eerste ruimtelijkeconomische en logistieke monitor van de Vlaams-Nederlandse Deltaregio. Zoveel moelijk data worden daarin geleverd voor de Delta als geheel. In deze eerste editie wordt ingezoomd op twee van de negen geïdentificeerde krachten die de regio structureren: De Delta als Global container hub voor de drie hubs Antwerpen, Rotterdam en Zeebrugge en de ontwikkeling naar een robuust en duurzaam intermodaal hinterlandnetwerk. -
In 2013 werd (mede in functie van het thema van de jaarlijkse conferentie) de biogebaseerde economie en meer specifiek de logistieke stromen in beeld gebracht.
3. Jaarlijkse conferentie: Jaarlijks wordt een conferentie voorzien rond een bepaald thema met wisselend gastheerschap: -
16/12/2011 Logistiek vanuit Europees perspectief – gastheer Antwerpen 21/11/2012 De Seine-Schelde verbinding: uitdagingen en opportuniteiten – gastheer OostVlaanderen 20/11/2013 Groene economie (BBE) – gastheer Zuid-Holland November 2014 – gastheer West-Vlaanderen
4. Delta Kust De ambitie van deze werkgroep is het verder uitbouwen van de samenwerking Delta Kust tot hét platform voor grensoverschrijdende kennisuitwisseling, kennisontwikkeling en kennisvalorisatie op het gebied van integrale kustontwikkeling. Binnen dit platform zijn drie provincies betrokken: WestVlaanderen, Zeeland en Zuid-Holland. Inhoudelijk en procesmatig wordt aansluiting gezocht bij de Vlaams-Nederlandse Delta. In de Stuurgroep zetelen de gedeputeerden en secretarissen van de koningin vanuit de VND. De kustwerkgroep was voor West-Vlaanderen altijd een meerwaarde binnen het partnerschap van RSD. Deze werkgroep heeft bij de opstart van VN Delta in 2012 ook een doorstart gemaakt en in een ambitienota de toekomstplannen verwoord. De succesvolle samenwerking wordt verdergezet en waar relevant gekoppeld aan de algemene voortgang en thema’s van het VN Delta netwerk. De coördinatie van deze werkgroep ligt bij het Coördinatiepunt Duurzaam Kustbeheer. Jaarlijks dragen de drie partners elk 9.000,- euro bij in de werking van het netwerk.
10
5. De VN Delta in 2013 Jaarlijks wisselend voorzitterschap, ondersteuning door secretaresse Joke Van der Wielen blijft behouden. Telkens combinatie VL-NL in voorzitter- en ondervoorzitterschap. De ondervoorzitter organiseert de conferentie van dat jaar: 2013: voorzitter Antwerpen, ondervoorzitter Zuid-Holland 2014: voorzitter Zuid-Holland, ondervoorzitter West-Vlaanderen 2015: voorzitter West-Vlaanderen, ondervoorzitter Zeeland 2016: vooriztter Zeeland, ondervoorzitter Oost-Vlaanderen 2017: voorzitter Oost-Vlaanderen, ondervoorzitter Noord-Brabant 2018: voorzitter Noord-Brabant, ondervoorzitter Antwerpen W: www.vndelta.eu
11
Grensoverschrijdende samenwerking GROS Zowel in Nederland als in Vlaanderen zijn door de ministers van Binnenlandse Zaken trajecten opgestart om knelpunten voor grensoverschrijdende interactie aan de grens aan te pakken. Aan Nederlandse zijde werd dit initiatief opgestart midden 2008. Begin 2009 werd ook in België, onder coördinatie van de Vlaamse regering een traject opgezet. Op vraag van de beide ministers werd door de regionale/bovenlokale overheden aan de grens een overzicht gegeven van de knelpunten die het meest dringend om een oplossing vragen. In de Scheldemondraad van 26 mei 2008 en 20 februari 2009 werd afgesproken dat Zeeland aan Nederlandse zijde en Oost- en West-Vlaanderen aan Belgische zijde aandacht zouden vragen voor dezelfde thema’s: grensarbeid en openbaar vervoer. Daarnaast konden de afzonderlijke provincies ook andere thema’s aankaarten. Op 25 juni 2010 nam de Vlaamse Regering een beslissing over de Grensoverschrijdende samenwerking met Nederland. De beslissing bevestigde hun intentie om de knelpunten in de grensoverschrijdende samenwerking aan te pakken en de kansen in die regio’s beter te benutten. De Vlaamse minister bevoegd voor buitenlands beleid en Vlaams minister bevoegd voor binnenlandse aangelegenheden werden belast met de coördinatie van de verder uitvoering van deze beslissing. Zowel in Vlaanderen als in Nederland wordt op regelmatige tijdstippen ambtelijk (Vlaanderen) of Bestuurlijk (Nederland) overleg gepleegd met de Provincies over knelpunten bij grensoverschrijdende samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland, om te bekijken in welke mate en hoe er een verdere impuls aan deze samenwerking kan gegeven worden. In Nederland gebeurt dit via de Task Force GROS, in Vlaanderen gebeurt het overleg op informele manier via het Departement Internationaal Vlaanderen. In 2012 werd door Vlaanderen en Nederland een gezamenlijke Vlaams-Nederlandse nota en actiepuntenlijst in het kader van het GROS goedgekeurd. Op die manier willen beide overheden komen tot een meer gestructureerde en gecoördineerde aanpak van een reeks actiepunten die van belang zijn voor de burgers en bedrijven in de grensstreek. Nederland hoopt op die manier ook een bijdrage te leveren aan de oplossing van de krimpproblematiek die zich onder meer in een aantal regio’s langs de grens met Vlaanderen manifesteert, zoals Zuid-Limburg, en Zeeuws-Vlaanderen. In de hernieuwde aanpak van de grensoverschrijdende samenwerking (GROS) tussen Vlaanderen en Nederland, wensen beiden te komen tot gemeenschappelijke bilaterale lijsten, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen grensbrede prioritaire actiepunten en veeleer lokale aandachtpunten die monitoring behoeven. De inhoudelijke focus en selectie van de actiepunten is er gekomen op basis van de eerdere afzonderlijke knelpuntenlijsten die door Vlaanderen en Nederland waren opgesteld, en de inbreng vanuit de Euregio’s. De Euregio’s spraken hun voorkeur uit om prioritair aandacht te schenken aan de realisering van een grensoverschrijdende arbeidsmarkt, erkenning van diploma’s, openbaar vervoer, veiligheid, en afstemming bij de implementatie van nieuwe
12
EU-regelgeving en bij de nieuwe beleidskaders voor de volgende Interreg-programmering vanaf 2014. Nederland en Vlaanderen kunnen zich in grote lijnen vinden in deze prioriteiten. Echter, gezien niet de Vlaamse, maar de Belgische federale overheid bevoegd is voor het veiligheidsbeleid en rampenbestrijding en voor de voornaamste aspecten van arbeidsmarkt, kunnen deze zaken niet in dit bilateraal kader opgenomen worden.
13
1. Definitie De Benelux is een intergouvernementeel samenwerkingsverband tussen België, Nederland en Luxemburg. Sinds 2008, na de ondertekening van een nieuw Benelux-Verdrag concentreert de samenwerking zich op drie kernthema's: interne markt & economische unie, duurzame ontwikkeling en justitie & binnenlandse zaken. Dit onder een nieuwe naam: de Benelux Unie. De Benelux streeft naar een regio zonder grenzen, omdat dit zorgt voor meer welvaart, mobiliteit, veiligheid en duurzaamheid voor iedereen. De Benelux is daarom de ideale proeftuin om de Europese integratie te bevorderen.
2. De Benelux instellingen
14
3. Historiek
4. Meerwaarde van de Beneluxsamenwerking Doel van de samenwerking is om de grensoverschrijdende samenwerking in de Benelux op alle niveaus te versterken en te verbeteren en daarvoor verder een voortrekkersrol te vervullen binnen de Europese Unie. De Benelux-samenwerking is een uniek netwerk om grensoverschrijdende problemen op een operationele wijze aan te pakken. Resultaten werden al geboekt binnen beleidsterreinen zoals grensarbeid, ambulancevervoer, ruimtelijke ordening, transport en mobiliteit, intellectuele eigendom, veterinaire dossiers, politie, migratie en fiscale fraude. 15
De Benelux heeft vanaf zijn start verantwoordelijkheid opgenomen als aanjager van de Europese integratie op zowel politiek als operationeel vlak. Nieuwe initiatieven en projecten die nog niet rijp zijn voor de Europese agenda kunnen binnen deze regionale samenwerking aangepakt worden. Deze aanzetten hebben de ambitie om Europese projecten te worden. In dit kader wordt verwezen naar Schengen voor het personenverkeer, Senningen voor de politiesamenwerking, Penta voor de elektriciteitsmarkt, Autocanet voor de fiscale fraude en Euro Contrôle Route voor de wegcontroles. De Benelux-Unie beschikt over eigen instrumenten zoals beschikkingen, overeenkomsten, aanbevelingen of richtlijnen van het Comité van ministers om deze ambities waar te maken. De Europese Unie creëert van haar kant de ruimte om dit mogelijk te maken. Artikel 350 van het EU-Verdrag voorziet er uitdrukkelijk in dat de Benelux-landen verder kunnen gaan dan Europa voorschrijft om de doelstellingen van het Benelux-Verdrag te halen. Deze meerwaarde voor de landen wordt mogelijk gemaakt dankzij het nieuwe Benelux-Verdrag. In de begeleidende Politieke Verklaring in 2008 hebben de regeringen dit uitdrukkelijk bevestigd. De politieke aansturing gebeurt door ministeriële bijeenkomsten en hoogambtelijk overleg. Het meerjarig Gemeenschappelijk Werkprogramma en de jaarplannen geven de impulsen aan deze samenwerking en drukken de wil uit om resultaten te boeken. Benelux is vertegenwoordigd in de Scheldemondraad en in de Vlaams-Nederlandse Delta. Hierdoor houden zij de vinger aan de pols met betrekking tot de dynamiek die in deze grensoverschrijdende verbanden leeft en kunnen zij als aanjager van de Europese integratie een bijdrage leveren aan het oplossen van grensoverschrijdende knelpunten.
16
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 3b
1
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 3b
VERGADERING SCHELDEMONDRAAD 23 oktober 2013 – 14.00 uur te Gent
Bijlage 3b
Ter kennisgeving: Concept Strategische visie Euregio Scheldemond
2
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 3b
Strategische Visie Euregio Scheldemond
Concept dd 23/10/2013
3
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 3b
Inhoudsopgave Managementsamenvatting Voorwoord Inleiding Kansen en bedreigingen Een economie in verandering De klimaatverandering Demografische veranderingen De meerwaarde van een grensoverschrijdende aanpak Prioriteiten voor de Vlaams-Zeeuwse samenwerking Een slimme en duurzame Euregio Innovatie, kennisvalorisatie en clustervorming Innovatie en transitie naar een biogebaseerde economie Duurzame havens en logistiek Innovatie in de zorg Vernieuwing in de agro-food en aquacultuur Een toekomstbestendige Euregio Adaptatie aan de klimaatverandering Demografische veranderingen Grensarbeid en een toekomstbestendige arbeidsmarkt Grensoverschrijdende mobiliteit Duurzaam en innoverend ondernemen in toerisme Creatieve industrie en het sociaal-artistieke netwerk
Mogelijke projecten en andere initiatieven Een slimme en duurzame Euregio Innovatie, kennisvalorisatie en clustervorming Innovatie en transitie naar een biogebaseerde economie Duurzame havens en logistiek 4
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 3b Innovatie in de zorg Vernieuwing in de agro-food en aquacultuur Een toekomstbestendige Euregio Adaptatie aan de klimaatverandering Leefbaarheid in de grensgebieden Grensarbeid en een toekomstbestendige arbeidsmarkt Uitvoering via Europese programma's Euregio-werking Literatuurlijst
5
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 3b
Inleiding Euregio Scheldemond is een grensoverschrijdend samenwerkingsverband tussen de provincies OostVlaanderen, West-Vlaanderen en Zeeland. Sinds het ontstaan van dit samenwerkingsverband, begin jaren 90, stimuleert Euregio Scheldemond de grensoverschrijdende samenwerking tussen deze provincies en tussen Zeeuwse, Oost-Vlaamse en West-Vlaamse organisaties, en dit op tal van beleidsterreinen. In de periode 1991-2012 is een kleine 300 projecten tot stand gebracht, geïnitieerd vanuit de Euregio Scheldemond of ondersteund vanuit dit kader, met provinciale en/of Europese middelen. Enkele jaren geleden sprak de Scheldemondraad, het bestuurlijke platform in de Euregio, de wens uit meer focus te leggen in de thema's waarrond grensoverschrijdende samenwerking wordt geïnitieerd en gestimuleerd. Tussen eind 2009 en begin 2011 ontstond een dergelijke focus en werden een aantal 'centrale thema's' benoemd: biogebaseerde economie innovatie in de zorg duurzame havens en logistiek agro-food en aquacultuur adaptatie aan de klimaatverandering demografische veranderingen grensarbeid
In de afgelopen jaren werden binnen deze thema's projecten geïnitieerd vanuit het Euregiosecretariaat. Enkele voorbeelden zijn 'Duurzame Zeehavens', 'Tendenzen zonder Grenzen' en 'Aqua-Vlan'. De Scheldemondraad van 16 november 2012 besloot om de focus te verfijnen. De oefening isgericht op nuancering, verdieping en eventueel bijsturing. Het organiseren van draagvlak binnen de betrokken structuren en organisaties en het benutten van kansen in Europese programma's staat hierin centraal. Om dat laatste te bewerkstelligen zoekt de Scheldemondraad ook naar een concretisering van de thema's in projectideeën. De omschrijving en verdieping van de prioritaire thema's gebeurt in deze strategische visie. Deze strategische visie kwam tot stand dankzij de input van de 8 sectorale vakgroepen en 3 gemeentelijke overlegorganen van de Euregio Scheldemond enerzijds. Daarnaast werden eerdere projecten geïnventariseerd en werd onderzoek gevoerd naar de raakvlakken in het beleid van de provincies Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen en Zeeland. De strategische visie werd vastgesteld in de Scheldemondraad van xx/xx/xxxx, en aansluitend geformaliseerd in de drie afzonderlijke provinciebesturen. Op basis van deze strategische visie wil de Scheldemondraad in de komende jaren de grensoverschrijdende samenwerking verder stimuleren. Op basis van de visie kunnen medewerkers van het secretariaat aan de slag om organisaties te helpen de ideeën om te zetten in concrete projectaanvragen. De visie zal ook een kader vormen bij de behandeling van toekomstige projecten in het Scheldemondfonds, het interprovinciale fonds waarover de Scheldemondraad beschikt. Tot slot zal de visie richting geven aan de niet-projectmatige activiteiten binnen de Euregio-organen, 6
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 3b zoals beleidsafstemming, kennisuitwisseling of lobbying richting Europese of andere hogere overheden.
7
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 3b
Kansen en bedreigingen De belangrijkste evoluties van de provincies Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen en Zeeland situeren zich in de domeinen van de economie, het klimaat en de demografie. Door de mondialisering ontstaan bedreigingen en kansen voor onze regionale economieën. De klimaatverandering is mogelijks nog een grotere bedreiging, maar biedt ook kansen - innovaties op vlak van mitigatie en adaptatie kunnen worden geëxporteerd. De Euregio wordt daarnaast geconfronteerd met ingrijpende demografische veranderingen; vergrijzing en ontgroening in de meeste deelgebieden en zelfs krimp in enkele gemeenten aan de grens. Op deze drie domeinen kunnen we een meerwaarde realiseren door gezamenlijk op te treden. Niet door alle beleid te integreren, maar door samen te werken waar schaalvoordelen kunnen gehaald worden en kennis-bundeling of synergie te bereiken is.
Een economie in verandering De mondialisering van de economie is allerminst een recent gegeven, maar de snelheid waarmee economische processen internationaliseren is in de laatste decennia wel explosief toegenomen. Vlaanderen en Nederland hebben een sterk 'open' economie en dragen dus bij aan deze ontwikkeling maar ondervinden er ook de gevolgen van. De mondialisering levert ons voordelen op (exportmogelijkheden, logistieke activiteiten ...) maar ook nadelen. Zo kan de opkomst van nieuwe productiecentra in bijvoorbeeld China of Brazilië ertoe leiden dat werkgelegenheid in onze regio verloren gaat. Regionale economieën moeten permanent op zoek gaan naar hun comparatieve voordelen ten opzichte van regio's elders. Op welke domeinen staan we sterk, welke productiefactoren zijn relatief goed of goedkoop en in welke groeisectoren beschikken we over concurrentievoordelen? Door slim in te zetten op toekomstbestendige sectoren, niches en producten kunnen onze bedrijven concurrentieel blijven. Door de valorisatie van kennis en door innovaties blijft er ruimte voor traditioneel sterk aanwezige sectoren, zoals de landbouw, het toerisme, de voedingsindustrie, de procesindustrie en transport en logistiek, en blijft de werkgelegenheid in deze sectoren behouden.
De klimaatverandering Dat het klimaat wereldwijd verandert is een algemeen gegeven. Naast natuurlijke oorzaken, zoals verschillen in zonneactiviteit, ijstijden, vulkaanuitbarstsingen die zorgen voor tijdelijke veranderingen van onder andere temperatuur en neerslag, heeft ook het menselijk handelen hierop een invloed. Voorbeelden hiervan zijn veranderingen in landgebruik en uitstoot van broeikasgassen. Ook in onze gebieden heeft de opwarming van de aarde een effect, wat grote gevolgen kan teweegbrengen. Onze provincies krijgen meer te maken met wateroverlast, droogte, verzilting, een afnemende biodiversiteit, ziektes en plagen en hoge kosten voor onderhoud van infrastructuur en zeeweringen. De gevolgen van de klimaatsverandering en de stijgende emissies van schadelijke stoffen vormen ook hier een probleem voor de leefbaarheid nu en in de toekomst. Het is dan ook
8
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 3b belangrijk om juist in dit gebied te kijken naar duurzame oplossingen om de gevolgen van de klimaatverandering te ondervangen.
Demografische veranderingen De provincies Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen en Zeeland worden, net zoals de rest van Europa, gekenmerkt door sterke demografische ontwikkelingen. Over het algemeen gaat het over een ouder wordende bevolking, maar het kan ook gaan om krimp en/of ontgroening. Deze tendens heeft heel wat gevolgen voor de arbeidsmarkt, de zorg, de woningmarkt, het onderwijs, …. Het kan voor grensgebieden heel wat voordelen hebben om zich als één arbeidsmarkt te positioneren . Niet alleen kunnen tekorten aan de ene kant van de grens in een enkel geval opgevangen worden door een overaanbod aan de andere kant van de grens. Bedrijven beschikken ook over een groter arbeidspotentieel. Bovendien kan men door gezamenlijke initiatieven op het vlak van onderwijs en arbeidsmarkt heel wat schaalvoordelen halen en leren van elkaar. In dit kader is het van belang jongeren warm te maken voor opleidingen die toegang geven tot deze knelpuntberoepen (technische beroepen, zorgberoepen, …). Ook voor de zorg heeft de vergrijzing verregaande gevolgen. Het aantal ouderen neemt toe en het is nu al duidelijk dat er in de nabije toekomst onvoldoende capaciteit zal zijn in rust- en verzorgingstehuizen. Er zal dus moeten nagedacht worden over nieuwe vormen van ouderenzorg. Bv. kijken naar manieren om ouderen langer thuis te laten wonen, innovatieve vormen van ouderenopvang, meer investeren in thuiszorg, …). Daarnaast is de sector ‘zorg’ nu al de grootste werkgever in alle regio’s. Dit zal de komende jaren nog fors uitbreiden. Door de krapte op de arbeidsmarkt, zeker in Zeeland, zal de invulling van de nodige arbeidskrachten zeer moeilijk worden. De ‘zorgsector’ is bovendien een verouderende sector, ook daarvoor is er de komende jaren, en meer dan in andere sectoren, nood aan vervanging voor hen die de arbeidsmarkt verlaten;
9
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 3b
De meerwaarde van een grensoverschrijdende aanpak De in het vorige hoofdstuk beschreven veranderingen op vlak van economie, klimaat en demografie vormen uitdagingen voor de drie Scheldemondprovincies. De betrokken overheden en andere organisaties zullen dus ieder op zich beleid moeten ontwikkelen om de gestelde bedreigingen af te weren en de kansen aan te grijpen. Door hierbij samen te werken, worden beleidsinspanningen geoptimaliseerd. Grensoverschrijdende samenwerking biedt echter nog meer voordelen. In specifieke gevallen is het essentieel om samen te werken, of zelfs praktisch onmogelijk om dat niet te doen. Als er bijvoorbeeld verbeteringen nodig zijn ten aanzien van de waterafvoer of -berging aan de VlaamsZeeuwse grens, moet je wel samenwerken. De waterlopen lopen, vooral in het krekengebied, immers kriskras over de grens en wateroverlast, verdroging of verzilting zal zich ook niet laten tegenhouden door die grens. Mobiliteit over de grens kan onmogelijk zonder samenwerking worden bevorderd. En zonder samenwerking valt grensarbeid moeilijk te stimuleren. Grensoverschrijdende samenwerking kan ook schaalvoordelen opleveren. Als gevolg van demografische veranderingen in de grensstreek staan sommige maatschappelijke voorzieningen steeds meer onder druk. Voor een deel kunnen voorzieningen behouden blijven door integratie en clustering op regionaal niveau. In de grensstreek kunnen zo Vlaamse en Zeeuwse voorzieningen samenwerken, of zelfs samengaan.
10
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 3b
Prioriteiten voor de Vlaams-Zeeuwse samenwerking Een slimme en duurzame Euregio Innovatie, kennisvalorisatie en clustervorming Algemeen is er een hernieuwde aandacht voor clusterbeleid. Zo vraagt Europa aan de lidstaten om een ‘slimme specialisatiestrategie’ te ontwikkelen. In Nederland wordt sedert 2011 het ‘topsectorenbeleid’ ontwikkeld. Daarbij wil het kabinet met investeringen het verdienvermogen van deze topsectoren volop benutten en de Nederlandse concurrentiekracht en economie versterken. Om de schaarse financiële middelen zo goed mogelijk in te zetten, werken bedrijven, onderzoekers en overheid nauw met elkaar samen in Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI). Er wordt op negen topsectoren gefocust die kennisintensief zijn, waarbij slimme samenwerking tussen bedrijven, onderzoekers en de overheid centraal staat. Eveneens sedert 2011 wordt er in Vlaanderen een ‘nieuw industrieel beleid’ ontwikkeld met als doel het versnellen van de transformatie van de industrie, de gerelateerde diensten en het sociaal weefsel, gesteund op zowel nieuwe waardecreatie als op productiviteit- en flexibiliteitsoffensief. Daarbij wordt het concept van de ‘Nieuwe Fabriek voor de Toekomst’ (FvT) gebruikt, dat steunt op een clusterbeleid rond internationaal competitieve industrieën, lead-plants en lead-companies die aansluiten op lead-markets en top onderzoeksinstellingen, met speciale aandacht voor de uitwerking van innovatiebeleid. Het leidt dus geen twijfel dat er in de toekomst nog meer dan vroeger moet ingezet worden op het versterken van een duurzame economische transformatie, meer in het bijzonder ten behoeve van de KMO/MKB waar Euregio Scheldemond rijk aan is. Vooral de omzetting van kennis in innovatie, de kennisvalorisatie, of dus het verder stimuleren van de kenniseconomie of de kennisgedreven ontwikkelingen, door interactie tussen overheden, kennisinstellingen (onderzoek, opleidingen en onderwijs) en ondernemingen bevorderen, de zogenaamde triple helix. Als intermediaire besturen kunnen de drie provincies en haar agentschappen of partnerorganisaties daar een belangrijke rol in spelen, met name om de relatie tussen kennis en ondernemingen te faciliteren in economische clusters, en dit op een interbestuurlijke en federerende manier samen met diverse partners. Daarbij worden keuzes gemaakt op basis van de troeven en groeimogelijkheden die in onze provincies aanwezig zijn. De onderstaande thema’s gaan hier verder op in.
Innovatie en transitie naar een biogebaseerde economie De biogebaseerde economie is een economie gebaseerd op organische en hernieuwbare grondstoffen, in tegenstelling tot de fossielgebaseerde economie op basis van fossiele, niethernieuwbare grondstoffen. Al langere tijd is de biogebaseerde economie relatief sterk in opkomst in Oost-Vlaanderen, WestVlaanderen en Zeeland. Door de combinatie van de juiste aanwezige bedrijven, kennisinstellingen, 11
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 3b diepzeehavens, een kennisintensieve agro-industrie en enthousiaste overheden is er een goede kans om het westelijk Vlaams-Nederlands grensgebied uit te bouwen tot hotspot voor de biogebaseerde economie. Dit kan bijdragen tot de strijd tegen de klimaatverandering en de groei van de afvalberg. Bovendien levert de sector economische groei en nieuwe banen op. Op dit moment zijn ruim 150 bedrijven in de Euregio (deels) actief in de biogebaseerde economie. Bij deze bedrijven werken ongeveer 15.000 werknemers. Er is ook potentialiteit: bij 173 bedrijven is vastgesteld dat er interesse is voor de transitie naar een biogebaseerde productie. Deze bedrijven stellen momenteel (2012) bijna 24.000 personen tewerk. De innovatieve projecten die in en rond de Vlaams-Nederlandse Delta worden opgezet leveren belangrijke antwoorden op uitdagingen als klimaatverandering, grondstoffenschaarste en afval, maar ze verbeteren ook onze concurrentiepositie op mondiaal vlak. De mondiale transitie naar een biogebaseerde economie is immers onvermijdelijk, en dan kunnen Vlaanderen en Nederland beter in de kopgroep zitten en hun concurrentiepositie versterken. Innovatieve projecten op biogebaseerd gebied profiteren van de goedlopende bestuurlijke samenwerking in kaders als Euregio Scheldemond, Interreg Vlaanderen-Nederland, Zuidwest Nederland (topgebied-propositie) en de Vlaams-Nederlandse Delta. Nog belangrijker echter zijn de steeds intensievere netwerken tussen ondernemers, onderzoekers en onderwijsinstellingen. De basis voor een triple helix (overheid/onderzoek/ondernemer) grensoverschrijdende cluster is er en succesvolle initiatieven en netwerken kunnen verder worden uitgebouwd.
Duurzame havens en logistiek In de delta van Rijn, Maas en Schelde en specifiek in Euregio Scheldemond is er een grote concentratie aan havens. Enerzijds hebben deze havens verschillende, moeilijk verenigbare belangen (de basis voor een gezonde competitiviteit tussen hen) anderzijds ook gelijklopende en complementaire belangen. Als het gaat om duurzame energie-oplossingen, energie-efficiëntie en het verminderen van CO2uitstoot bestaan in grote lijnen dezelfde of met elkaar verenigbare behoeften bij de verschillende havenbesturen. Met dergelijke investeringen verlagen de havens de energiefactuur voor bedrijven op hun terreinen, vergroten zij hun aantrekkelijkheid voor bestaande of nieuwe bedrijvigheid èn versterken zij het maatschappelijk draagvlak voor de aanwezigheid en uitbreiding van de haven, binnen de eigen regio. De regionale overheden willen graag bijdragen aan gezamenlijke realisaties op vlak van duurzame energie, energie-efficiëntie en mitigatie van de klimaatverandering en stimuleren dat daar innovatiesubsidies en financiering vanuit de EU voor worden aangeboord. De indruk is dat organisaties uit Euregio Scheldemond de weg nog niet altijd goed weten te vinden naar de meest omvangrijke EU-middelen zoals de kaderprogramma's en de leningen van de Europese Investeringsbank (EIB). In gezamenlijkheid en daarin ondersteund door de Euregio kan met dergelijke fondsen nochtans heel wat worden gerealiseerd, veel meer dan tot nu toe via Interreg. Op termijn kan grensoverschrijdende samenwerking in Euregio Scheldemond en/of met de grotere havens Antwerpen en Rotterdam ook op andere domeinen nuttig zijn. Rond veiligheid bijvoorbeeld vonden Gent en Terneuzen elkaar reeds in een eerder Interreg-project maar ook op meer concurrentiegevoelige thema's is samenwerking denkbaar. Zeker in een context van mondialisering 12
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 3b waarbij de gehele Hamburg-Le Havre regio in concurrentie komt met havengebieden in de opkomende economieën. Vooralsnog echter lijkt het goed om mogelijke toekomstscenario's voor de langere termijn nuchter en neutraal links te laten liggen. Vandaag de dag zijn er op vlak van duurzaamheid, energiezekerheid en klimaatverandering simpelweg enerzijds flinke uitdagingen voor de havens in Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen en Zeeland, en anderzijds heel wat mogelijkheden om daar op in te spelen met fondsen die vooralsnog vooral door andere partijen, waaronder grotere havens, worden opgesoupeerd. De grensregio Vlaanderen-Nederland heeft het potentieel en de ambitie om uit te groeien tot de logistieke topregio van Europa. Onze logistieke sector is de voorbije jaren een cruciale speler inzake de creatie van werkgelegenheid en toegevoegde waarde geworden. Deze sector sterker verankeren en optimale ontplooiingskansen bieden, betekent veel meer dan louter inzetten op de uitbouw van infrastructuur. Wanneer de grensregio zich verder wil ontwikkelen tot duurzame draaischijf en gateway naar Europa, dan zal de nadruk vooral moeten liggen op het optimaliseren en verduurzamen van alle transportmodi, evenals hun benutting en het ondersteunen van de innovatiekracht van de logistieke bedrijven zelf. Het op duurzame wijze verankeren van de logistieke sector in de grensregio kan gestimuleerd worden door het aanjagen en het versterken van samenwerking, alsook door het demonstreren van win-win cases. Maximalisering van duurzaamheid, efficiëntie, effectiviteit, ruimtegebruik, technologische vernieuwing zijn hierbij de rode draad.
Innovatie in de zorg De demografische evolutie stelt alle Europese maatschappijen voor grote uitdagingen, ook op het vlak van gezondheidszorg en welzijn: de zorgvraag zal toenemen door de vergrijzing en naar verwachting zal het aantal actieve werkkrachten dalen. De introductie van zowel nieuwe innovatieve producten en diensten als van nieuwe organisatieconcepten in de zorgsector zijn van cruciaal belang om in te spelen op de demografische veranderingen. Dit is een belangrijke trend en een kans bij uitstek voor de bedrijfswereld om zaken te doen. Technologische innovatie kan immers voorzien in de noden en behoeften van hulpbehoevenden. Nieuwe producten en diensten zorgen er voor dat hulpbehoevenden comfortabel en langer zelfstandig thuis kunnen wonen. Veel ondernemers ondervinden echter heel wat problemen om hun ideeën, diensten en producten te vermarkten. Binnen de volledige waardeketen van idee tot product of dienst waarvoor een klant wil betalen, zijn er vele drempels. Op dit moment wordt het Scheldemondfonds-project "Strategie zorgeconomie Euregio Scheldemond" uitgevoerd. In het kader van dit project wordt een sterkte-zwakte analyse gemaakt van het zorgeconomisch landschap in de Euregio Scheldemond. Vervolgens worden grensoverschrijdende opportuniteiten gedetecteerd op basis waarvan een concrete strategie kan worden opgesteld. Uit dit project zal moeten blijken waar bedrijven nood aan hebben zodat vervolgens een project kan opgesteld worden dat specifiek gericht is op ondernemingen die innovatief met zorg bezig zijn.
13
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 3b Vernieuwing in de agro-food en aquacultuur Het economisch belang van het agrocomplex in de Euregio Scheldemond is groot. De Euregio kent bijna 20.000 land- en tuinbouwbedrijven, waarin bijna 40.000 personen zijn tewerkgesteld en een toegevoegde waarde wordt gecreëerd van 1,2 miljard euro. Bij toeleveranciers, verwerkers, handel en distributie zijn nog eens 60.000 personen tewerkgesteld, onder andere in 2000 voedingsbedrijven. Hoewel ook de agrarische sector in Euregio Scheldemond bedreigingen ondervindt van onder andere volatiele prijzen, toenemende concurrentie om ruimte en de klimaatverandering zijn er opportuniteiten, waarop men gezamenlijk wil inspelen. Kansen worden bijvoorbeeld gezien in de trend naar schaalvergroting en specialisatie, verbreding van activiteiten, diversificatie en vernieuwing in de productie en nieuwe afzetmarkten, bijvoorbeeld bio-energie en groene grondstoffen. De Scheldemondregio herbergt heel wat innovatiecapaciteit en expertise, maar deze vinden niet steeds even gemakkelijk hun weg naar de praktijk en komen dus niet altijd ten goede van de regionale economieën. Innovatie is bovendien niet steeds even vlot beschikbaar zodat praktijkgericht onderzoek met ondernemers nog te weinig plaats vindt. Clustering en meer regionale samenwerking tussen bedrijven, praktijkcentra en kennisinstellingen kunnen concrete quick-wins in gang zetten. Productinnovatie die beter beantwoordt aan de concrete wensen en noden van de consument is een interessante piste. Co-ownership en versnelde productadaptaties kunnen hierbij helpen. Het samenbrengen van experten en onderzoekers blijft een aandachtspunt over de grenzen heen. Onderzoek naar rendabele teelten voor alternatieve eiwitbronnen voor mens en kan veel kansen bieden voor onze regio. Ook heel wat reststromen uit de agrofood bevatten nog heel wat componenten die interessante valorisatietoepassingen bieden, maar vandaag nog grotendeels onbenut blijven. In een groot aantal schakels van de productieketens zijn nog heel wat innovatiemogelijkheden voorhanden. Een nieuwe houding in het onderwijs met een grote betrokkenheid van de bedrijfswereld lijkt essentieel om de noden van de arbeidsmarkt tegemoet te komen. Opleidingstrajecten die meer marktgestuurd zijn, kunnen een hefboom vormen tot een vlottere doorstroom van arbeidskrachten. De aantrekkelijkheid van jobs in de agrofood voor jongeren en werkzoekenden blijft een kritisch punt. Er kunnen meer initiatieven genomen worden om deze doelgroep beter te informeren en overtuigen van de mogelijkheden van tewerkstelling in het agrocomplex. Het versterken van de regionaal economische cluster als platform kan kansen geven aan meer grensoverschrijdende kennisuitwisseling en projectontwikkeling, ook tussen de verschillende deelgebieden (complementair met bestaande initiatieven, zoals Foodport Zeeland). Ook het zo efficiënt mogelijk organiseren van alle stappen doorheen de keten is een actueel thema dat nog heel wat verbeteringsmogelijkheden biedt. De regionale logistiek in de agro-food sector kan nog beter op elkaar afgestemd worden met behulp van intelligente ICT-systemen waarbij alle lokale actoren nauw betrokken worden. In de Euregio Scheldemond leveren de productie, verwerking en handel in vis, schelpdieren en recent ook zilte groenten een belangrijke bijdrage aan de economie. Met het oog op de toekomst dient deze bijdrage uiteraard zowel economisch, ecologisch als sociaal verantwoord en duurzaam gerealiseerd te worden. Via grensoverschrijdende samenwerking worden fundamenten gebouwd voor een economisch, sociaal en ecologisch duurzame aquacultuursector in het grensgebied zodat de huidige zeer beperkte aquacultuursector kan uitgroeien tot een economische sector van betekenis. Het 14
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 3b verbeteren van de kennisoverdracht binnen de driehoek kennisinstelling, onderwijsinstelling en bedrijven is hierbij een zeer belangrijke strategie.
Onderwijs als bron van economie en innovatie Met haar initiatief rond 'slimme groei' zet Europa ook in haar EU2020-strategie heel sterk in op onderwijs. Nog teveel jongeren beëindigen hun opleiding zonder een diploma te halen. Het percentage met een middelbareschooldiploma ligt hoger, maar het diploma beantwoordt vaak niet aan de vraag van het bedrijfsleven. Voor de invulling van dit thema wordt gedacht aan initiatieven die gericht zijn op innovatieve promotie van studierichtingen in het technisch- en beroepsonderwijs met perspectief op economische meerwaarde en innovatie voor de betrokken provincies. Naast hun louter innovatief promotioneel karakter kunnen dergelijke initiatieven ook impulsen geven om jongeren te motiveren voor technische opleidingen binnen een ruim algemeen samenwerkingsplatform. Zo kan ook een aanzet gegeven worden tot oplossingen voor het tekort aan technisch opgeleiden in de verschillende provincies die deel uitmaken van de Euregio Scheldemond. De implementering van voornoemde opleidingen kan gecombineerd worden met innovatie in onderwijstechnieken en –methodieken om daarnaast jongeren te helpen een bewuste studiekeuze te maken in functie van hun talenten, zodat minder jongeren ongekwalificeerd uitstromen en maximale kansen in het hoger onderwijs of op de arbeidsmarkt verkrijgen.
15
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 3b
Een toekomstbestendige Euregio Adaptatie aan de klimaatverandering De klimaatverandering veroorzaakt uitdagingen voor alle regio's wereldwijd. Daarbij ontstaat steeds meer zicht op welke gevolgen in specifieke regio's te verwachten zijn. Er zijn tal van mogelijkheden om de uitstoot van broeikasgassen in Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen en Zeeland terug te dringen. Daarbij is het logisch te kijken naar de belangrijkste bronnen van uitstoot, omdat hier ook de grootste winsten te behalen zijn. De provincies ondernamen nog maar weinig gezamenlijke initiatieven in de sfeer van mitigatie van de klimaatverandering, maar zijn afzonderlijk reeds op verschillende terreinen actief. Zo wordt wel al grensoverschrijdend kennis uitgewisseld over de compensatie met functioneel groen. Wetenschappelijk onderzoek en ad-hoc praktijkkennis geven aan dat functioneel groen 10 tot 25% van de klimaatsverandering kan compenseren, terwijl het tegelijkertijd tot 10% verbetering in luchtkwaliteit kan realiseren. Daarnaast werd ook een klimaateffectschetsboek ontwikkeld, waarbij de mogelijke gevolgen van klimaatverandering voor ruimtelijke functies in kaart zijn gebracht. De informatie wordt via verschillende routes tot de (actieve) burgers van de streek gebracht. Deze 'burgerambassadeurs' vormen een voorhoede onder de bevolking en daarmee een groep die het bewustzijn over klimaatverandering van onderaf kan helpen versterken. Om hen meer gelegenheid te bieden acties te ondernemen, wordt voorzien in een financieringsmodule voor specifieke activiteiten. Nevendoel is netwerkvorming te versterken tussen Vlaamse en Nederlandse verenigingen, overheden, scholen en (kennis)instellingen rond klimaatbeleid. De Euregio Scheldemond wil en kan zich met haar beleid rond klimaatverandering profileren als trekker. Het thema is niet exclusief provinciaal, maar de provincies kunnen wel op hun niveau een onderscheidende rol in spelen in mitigatie en adaptatie. Denkbare acties op het vlak van mitigatie zijn bijvoorbeeld het stimuleren van energiebesparing (voor alle lagen van de bevolking), van hernieuwbare energie, energieneutraal bouwen en energiebesparend produceren, maar ook het ondersteunen van koolstofneutrale bedrijventerreinen, niet-gemotoriseerde mobiliteit, en het beperken van grondwaterwinningen. Wat betreft adaptatie kunnen de provincies in de Euregio een rol spelen in het voorzien van ruimte voor water (afbakening zones, overstromingsbuffers en waterpeilbeheersmaatregelen), in het tegengaan van verdroging (door onder andere waterbevoorradingsbekkens in de landbouw), in het monitoren van schadelijke dier- en plantensoorten en het ontwikkelen van milieuvriendelijke bestrijdingstechnieken, het tegengaan van erosie door bijvoorbeeld meer groene buffers te voorzien, het stimuleren van biodiversiteit door o.a. creatieve natuurverbindingen enzovoort. De aanpassing aan de klimaatverandering veroorzaakt noden die soms enkel grensoverschrijdend kunnen worden aangepakt, bijvoorbeeld op vlak van waterberging. Door grensoverschrijdende samenwerking kunnen we ook van elkaar leren en kunnen innovatieve oplossingen worden gevonden op vlak van adaptatie, die ook in andere regio's kunnen worden geïmplementeerd. Binnen de Euregio bestaat een lange traditie van samenwerking op vlak van waterbeheer.
16
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 3b Demografische veranderingen Grote delen van Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen en Zeeland worden geconfronteerd met een substantiële vergrijzing van de bevolking en in sommige gebieden neemt de bevolking af. Hierdoor komen voorzieningen onder druk te staan. Met name in de grensstreek is de situatie ernstig. In delen van Zeeuws-Vlaanderen is zelfs sprake van een demografische krimp. Door grensoverschrijdend samen te werken kunnen oplossingen worden gevonden voor specifieke problemen op vlak van leefbaarheid. Het is mogelijk het grensoverschrijdend gebruik van sociaalmaatschappelijke voorziening te bevorderen, onder andere door het wegnemen van belemmeringen, en Vlaamse en Zeeuwse voorzieningen in de grensstreek kunnen schaalvoordelen behalen door intensiever samen te werken. Ook het bevorderen van grensarbeid (zie hieronder) is in dit kader van belang. Als het culturele, culinaire en natuuraanbod aan beide kanten van de grens beter zichtbaar wordt en beter wordt benut, neemt daarmee de aantrekkingskracht van de regio's verder toe. Dit geldt ook voor basisvoorzieningen zoals zorg, onderwijs en winkels. Zonder grensbarrières zou het aanbod beschikbare ziekenhuisbedden, onderwijsinstellingen en winkels groter zijn. Ook voor toerisme en recreatie liggen hier een aantal uitdagingen. Enerzijds zien we een groeiende groep mensen met veel vrije tijd en interesses, die bovendien de tijd hebben om buiten het toeristisch hoogseizoen te reizen en een behoorlijk uitgavenpatroon hebben. Anderzijds neemt ook de groep mensen met beperkingen, afhankelijkheden of zorgbehoefte toe, die ook willen reizen en recreëren. De toeristische sector kan hierop inspelen door het toegankelijk maken van de volledige toeristische beleving en daarnaast bijvoorbeeld in te zetten op zorgtoerisme. Hierdoor kan de toeristisch-recreatieve sector een belangrijk potentieel aan omzet aanboren, waardoor een economische impuls gegeven wordt.
Grensarbeid en een toekomstbestendige arbeidsmarkt De arbeidsmarkt in een grensgebied wordt doorsneden door de grens, die een barrière vormt voor werken en werven. Dit door allerhande verschillen op vlak van fiscaliteit, sociale verzekeringen et cetera, door cultuurverschillen en omdat informatie betreffende vacatures vaak de grens niet over komt. Het bevorderen van grensarbeid vindt plaats door het aankaarten van hinderlijke verschillen in regelgeving en door het informeren van werkgevers, werknemers en tewerkstellingsdiensten. Met name de demografische veranderingen en de problematiek van knelpuntberoepen (bijvoorbeeld technici) vergroten het belang van een goed functionerende grensoverschrijdende arbeidsmarkt. De demografische ontwikkelingen zorgen ervoor dat het aantal knelpuntberoepen steeds toeneemt en dat het voor grensregio's van belang is om ook naar de arbeidsmarkt over de grens te kijken. Het kan voor grensgebieden heel wat voordelen hebben om als één arbeidsmarkt door het leven te gaan. Niet alleen kunnen tekorten aan de ene kant van de grens in een enkel geval opgevangen worden door overschotten aan de andere kant van de grens. Bedrijven beschikken ook over een groter arbeidspotentieel. Bovendien kan men door gezamenlijke initiatieven op het vlak van onderwijs en arbeidsmarkt heel wat schaalvoordelen halen en leren van elkaar. De vraag van ondernemingen, grensarbeiders en werkzoekenden naar informatie en advisering bij vragen op het gebied van verschillende belasting- en sociale verzekeringswetten, alsmede verblijfs- en arbeidsrecht zal hierdoor altijd maar toenemen.
17
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 3b En alhoewel de economische relaties met buurlanden steeds hechter en diverser worden, zijn er nog steeds heel wat praktische hindernissen die de grensoverschrijdende mobiliteit in Europa, en met name in de grensregio's in de weg staan. Eén van de belangrijkste knelpunten is dat burgers die grensoverschrijdend activiteiten willen ontplooien geconfronteerd worden met zeer verschillende nationale wetten en instanties. Een doel- en vraaggerichte informatieverstrekking zou hier een oplossing kunnen bieden, zowel voor grensarbeiders, werkzoekenden en vooral ook voor ondernemingen. Deze infoverstrekking kan ertoe bijdragen dat huidige obstakels overwonnen worden en het bestaande mobiliteitspotentieel in het grensgebied verder kan ontplooid worden.
Grensoverschrijdende mobiliteit De mogelijkheden om met het openbaar vervoer vlot van Oost- en West-Vlaanderen naar ZeeuwsVlaanderen en omgekeerd te geraken zijn heel beperkt. Grensoverschrijdend openbaar vervoer kan de economische en stedelijke centra in grensregio's met elkaar verbinden en zo de integratie van het Vlaams-Nederlandse grensgebied bevorderen.
Duurzaam en innoverend ondernemen in toerisme De toeristische branche is een van de grotere 'vervuilers' als het gaat over CO2 uitstoot. Wereldwijd zijn 220 miljoen mensen werkzaam in de reis- en toerisme industrie en verwacht wordt dat dit nog verder zal stijgen. Klimaatbeheersing en duurzame bedrijfsvoering zijn sleutelfactoren voor de toekomst in de groeiende reis- en toerismesector. Ook in het Scheldemondgebied kunnen de provincies een dergelijke focus stimuleren. Dit kan onder andere door in te zetten op het bevorderen van duurzame mobiliteit in de sector (verplaatsingen naar, maar ook binnen het toeristisch gebied), het (gezamenlijk) aanbieden van kennisprogramma's om tot energieneutrale investeringen te komen en het stimuleren van verkorte ketens bij leveringen in de sector. Een gastvrij onthaal is, na de ligging , het belangrijkste criterium van consumenten om toeristische ondernemingen te beoordelen. Van toeristische ondernemers wordt verwacht dat zij niet alleen goede dienstverlening verschaffen in het bedrijf, maar ook online de toerist op een gastvrije manier benaderen (via onder andere website, sociale media en beoordelingssites). Hiervoor is een goede ondersteuning van de ondernemers nodig om de nodige inzichten te kunnen verschaffen, bijvoorbeeld door een aangepaste opleiding. Naast het verhogen van de kwaliteit van de dienstverlening dient ook de verbetering van het gastvrije imago van de regio's in het algemeen aandacht te krijgen. Hierbij kan gedacht worden aan samenwerkingsinitiatieven tussen de publieke en private sector die de toerist op een authentieke manier informeren over de gastvrije troeven van de streek. Het toeristisch-recreatieve landschap onderging de laatste jaren een grote verandering onder invloed van een sterke trend naar digitalisering. Een digitalisering die zich ook doorzet in de manier waarop we toeristen en recreanten onthalen in de Euregio Scheldemond. Het gebruik van mobiele services zit duidelijk in de lift. Zo bezitten in België 23% van de gezinnen een tablet en/of smartphone en zoekt 22% van hen informatie op over reizen via mobiel internet. Waar vroeger een reisgids, fototoestel, telefoon ook meegingen op reis, gebruikt de moderne toerist voor dezelfde doeleinden 18
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 3b zijn smartphone of tablet. De toeristische sector moet constant op zoek naar nieuwe mobiele toepassingen en digitale applicaties. Belangrijk is daarnaast ook het voorzien van de (innovatieve manieren van) monitoring, zowel op het vlak van gebruik van digitale toepassingen door de toerist als voor het bevragen van bezoekers en toeristische ondernemers. Om in te spelen op noden en verwachtingen van toeristen en recreanten dient de toeristische sector te zoeken naar innovatieve manieren om aan onderzoek te doen. Creatieve industrie en het sociaal-artistieke netwerk Het laatste decennium krijgt de creatieve industrie steeds meer aandacht van beleidsmakers en onderzoekers. Door onder meer Richards Florida’s Rise of the Creative Class (2002) en Cities and the Creative Class (2005) zijn vele Westerse, en dus ook Europese steden het belang van de creatieve economie gaan inzien. In eerste instantie werd voornamelijk de (groot)stad geassocieerd met deze creatieve klasse. Door studies van verschillende geografische economen en bedrijfseconomische impactmetingen, werd dit beeld echter bijgesteld: ook regio’s en de agglomeraties van waaruit creatieve steden goed bereikbaar zijn, zijn van belang voor de creatieve industrie. Recente Europese studies hebben uitgewezen dat net deze creatieve industrie zeer crisisbestendig is en een hoog groeitempo kent. Zo groeide de tewerkstelling in de Europese Creatieve Industrie tussen 2000 en 2007 jaarlijks gemiddeld met 3,5% (Europese Commissie, 2010). Dankzij ondernemingscreativiteit vinden bedrijven nieuwe, innovatieve en creatievere antwoorden op hun huidige en toekomstige uitdagingen. Ze kunnen anticiperen op evoluties. Dat geeft hen een concurrentieel voordeel. Nog aan te vullen: kansen voor creatieve industrie in het Scheldemondgebied Daarnaast kent de Scheldemondregio kent een grote diversiteit aan maatschappelijke uitdagingen. De verschillende deelgebieden (zowel grootstedelijk als landelijk, industrieel als agrarisch, afwisselend woon- en natuurgebieden), brengen telkens specifieke problemen en opportuniteiten met zich mee. Bepaalde delen van de Scheldemondregio zijn geïsoleerd van centrale besluitvorming en bevinden zich ver van die plekken waar zich een automatische concentratie aan overheidsmiddelen voordoet. De regio heeft bovendien op bepaalde plaatsen, zoals bijvoorbeeld in Zeeuws-Vlaanderen, te maken met vergrijzing en inkrimping, waardoor het sociaal draagvlak voor ontwikkeling in de toekomst bemoeilijkt wordt. Daardoor werken de normale aanzuigeffecten van wat potentiële sterktes zouden kunnen zijn, te weinig. Er is nood aan een goed onderbouwde, gedragen visie over een welvarende toekomst, aan een gevoel van burgerschap… of beter nog: aan een vernieuw(en)d eigenaarschap, waarbij duurzaamheid, solidariteit, authenticiteit, lokaliteit en engagement van burgers een plek kunnen krijgen. Praktijk wijst uit dat participatieve kunst- en cultuurprojecten uitgelezen middelen zijn om dit te realiseren. Specifiek in de Scheldemondregio is er aanzienlijke ervaring en expertise inzake participatieve kunst- en cultuurpraktijken aanwezig. Het is zinvol om deze ervaring en expertise grensoverschrijdend te delen en via een grensoverschrijdend netwerk een hefboom te creëren voor nieuwe en stevigere participatieve kunst- en cultuurprojecten in de Scheldemondregio, én voor de ondersteuning die ze daarbij nodig hebben.
19
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 3c
VERGADERING SCHELDEMONDRAAD 23 oktober 2013 – 14.00 uur te Gent
Bijlage 3c
Ter bespreking: Contouren Interreg-programma's
1
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 3c
2
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 3c
Contouren Interreg-programma’s Deze nota geeft een overzicht en stand van zaken op 23/10 van de operationele programma's voor Interreg V, waarbij de provincies Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen en Zeeland gezamenlijk betrokken zijn.
Thematische doelstellingen en investeringsprioriteiten Interreg Grensregio Vlaanderen-Nederland Thema's Interreg 2 Seas, North Sea Programme, North West Europe Stand van zaken procedure operationele programma's
3
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 3c Thematische doelstellingen en investeringsprioriteiten Interreg V GVN 1.
Onderzoek en innovatie
TD 1: Versterking van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie
1a Verbetering van de infrastructuur voor onderzoek en innovatie (O&I) en van de capaciteiten voor de ontwikkeling van topprestaties op dit gebied, en bevordering van kenniscentra, met name van die van Europees belang 1b Bevordering van bedrijfsinvesteringen in O&I, en het ontwikkelen van verbanden en synergieën tussen bedrijven, O&I-centra en hoger onderwijs, in het bijzonder de ontwikkeling van producten en diensten, de overdracht van technologie, sociale innovatie en toepassingen voor overheidsdiensten, de stimulering van de vraag, het opzetten van netwerken, clusters en open innovatie door middel van slimme specialisatie, ondersteuning van technologisch en toegepast onderzoek, proefopstellingen, maatregelen voor snelle product-validatie, geavanceerde productiecapaciteit en eerste productie in sleuteltechnologieën en verspreiding van universeel inzetbare technologieën
4.
Koolstofarme economie
TD 4: Steun voor de overgang naar een koolstofarme economie in alle bedrijfstakken
4b Het bevorderen van energie-efficiëntie en het gebruik van hernieuwbare energie in bedrijven 4c Het ondersteunen van energie-efficiëntie en het gebruik van hernieuwbare energie in openbare infrastructuur, waaronder openbare gebouwen en in de woningbouwsector 4f Promotie van onderzoek, innovatie en adoptie van CO 2-arme technologieën
6.
Milieu en hulpbronnen
TD 6: Bescherming van het milieu en bevordering van efficiënte omgang met hulpbronnen
6d Het beschermen en herstellen van de biodiversiteit, bodembescherming en –herstel en het bevorderen van ecosysteemdiensten (met inbegrip van Natura 2000 en groene infrastructuur) 6f Het bevorderen van innovatieve technologieën voor het verbeteren van milieubescherming en het efficiënt omgaan met hulpbronnen in de afvalsector, de watersector, bodembescherming of om luchtvervuiling te verminderen 6g Het ondersteunen van de industriële transitie naar een resourceefficiënte economie en het bevorderen van groene groei
8.
Werkgelegenheid en arbeidsmarkt
TD 8: Bevordering van werkgelegenheid en ondersteuning van arbeidsmobiliteit
8e Integratie van grensoverschrijdende arbeidsmarkten, met inbegrip van grensoverschrijdende mobiliteit, gezamenlijke lokale werkgelegenheidsinitiatieven en gezamenlijke opleiding
4
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 3c Thema's Interreg V voor de operationele programma's 2 Seas, North West Europe en North Sea Thema's
2 Seas
NWE
NSea
TD 1 Versterking van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie
X
X
X
TD 4 Steun voor de overgang naar een koolstofarme economie in alle bedrijfstakken
X
X
X
TD 5 Bevordering van de aanpassing aan de klimaatverandering, risicopreventie en –beheer
X
TD 6 Bescherming van het milieu en bevordering van efficiënte omgang met hulpbronnen
X
X
X
TD 7 Bevordering van duurzaam vervoer en opheffing van knelpunten in centrale netwerkinfrastructuren.
X
X
X
TD 2 Verbetering van de toegang tot en het gebruik en de kwaliteit van informatie- en communicatietechnologie TD 3 Vergroting van de concurrentiekracht van kleine en middelgrote ondernemingen,alsmede van de landbouwsector (voor het ELFPO) en van de visserij- en aquacultuursector (voor het EFMZV).
TD 8 Bevordering van werkgelegenheid en ondersteuning van arbeidsmobiliteit TD 9 Bevordering van sociale inclusie en bestrijding van armoede.
X
Toelichting bij het overzicht: De thema's in het groen zijn die thema's, waarover al een zekere graad van consensus bestaat tussen de programmapartners. Over de thema's in het oranje wordt nog onderhandeld tussen de diverse programmapartners. Een aantal thema's binnen deze programma's worden gebundeld of zijn geïncorporeerd binnen een andere prioriteit Opmerkingen bij het overzicht: o 2 Seas: de thema's Concurrentiekracht KMO's (TD3) en Stimuleren van de werkgelegenheid in de 2 zeeën-zone (TD 8) en daarnaast de maritieme dimensie van projecten worden als horizontale thema's in het programma opgenomen. o NWE: voorlopig gaat de keuze uit naar concentratie van de middelen op 3 thematische doelstellingen. Toch is het niet uitgesloten dat er alsnog voor 4 5
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 3c prioriteiten wordt gekozen, gezien het belang dat de lidstaten hechten aan IP 7: het ontwikkelen van milieuvriendelijke en koolstofarme vervoerssystemen, met inbegriop van vervoer over rivieren en over zee, havens en multimodale verbindingspunten. o NSea: de thema's Concurrentiekracht KMO's en Sociale inclusie worden wellicht opgenomen in de selectiecriteria als horizontaal concept in het programma.
6
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 3c
Stand van zaken procedure operationele programma's op 1/10/2013
Interreg VLNL: Voorjaar 2013: opmaak gebiedsanalyse, ex-ante evaluatie, strategie Interreg V, voorbereiding selectie thema's en investeringsprioriteiten Juni 2013: bestuurlijk akkoord over thema's en investeringsprioriteiten Juli/augustus 2013: raadpleging maatschappelijk middenveld September 2013: bestuurlijk akkoord over uitgangspunten opmaak OP November 2013: bestuurlijk akkoord over het ontwerp OP, in te dienen bij de Europese Commissie December 2013: indiening OP bij EC Zomer 2014: OP operationeel, indiening van de eerste projectvoorstellen
Interreg 2 Seas: Augustus 2013: eerste ontwerpversie 1 OP klaar September 2013: ex-ante evaluatie en MER; feedback en discussie OP; presentatie ontwerpversie 2 OP Oktober 2013: ex-ante evaluatie en MER op ontwerp 2 OP; akkoord over inhoud concept eindversie OP December 2013: indiening OP bij EC Zomer 2014: OP operationeel, indiening van de eerste projectvoorstellen
Interreg North West Europe: September 2013: eerste ontwerpversie OP klaar Eind december 2013: indiening OP bij EC Zomer 2014: OP operationeel, indiening van de eerste projectvoorstellen
North Sea Region: Oktober 2013: Vlaamse werkgroep North Sea Programme November 2013: besluit over programmastrategie en interventielogica Januari 2014: consultatie MER Maart 2014: besluit over finaal OP April 2014: indiening OP bij EC 7
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 3c Najaar 2014: OP operationeel, indiening van de eerste projectvoorstellen
8
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 4
VERGADERING SCHELDEMONDRAAD 23 oktober 2013
Bijlage 4. Grensoverschrijdende arbeidsmarkt
a.
Ter kennisgeving:
Voorstelling Interreg-project 'Tendenzen zonder Grenzen' Mevrouw Els Piqueur zal kort het lopende Interreg-project 'Tendenzen zonder Grenzen' voorstellen
Voorstel: voor kennis aannemen
1
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 4
VERGADERING SCHELDEMONDRAAD 23 oktober 2013
Bijlage 4. Grensoverschrijdende arbeidsmarkt
b.
Ter bespreking:
Voorstelling Grensinfopunt Scheldemond Direct De heer Ronald de Back, van het Werk Service Punt Zeeuws-Vlaanderen (WSP), zal het ondernemingsplan (concept), dat werd opgesteld in het kader van de oprichting van een informatiepunt grensarbeid, op de vergadering toelichten.
Voorstel: bespreken
1
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 4
2
ONDERNEMINGSPLAN Grensinfopunt 'Scheldemond Direct'
INTERREG-PROJECT Tendenzen zonder Grenzen
VERSIE 01/10/2013
2
Inhoud
Hoofdstuk 1: Samenvatting ................................................................................................... 5 Hoofdstuk 2: Missie en visie .................................................................................................. 6 Hoofdstuk 3: Doelstelling ....................................................................................................... 8 1.
Inleiding ....................................................................................................................................... 8 a.
Aanleiding ................................................................................................................................ 8
b.
Probleemstelling...................................................................................................................... 8
c.
Voorgaand onderzoek ........................................................................................................... 10
2.
Achtergrond............................................................................................................................... 11 a.
Situering van de grenspendel in de regio .............................................................................. 11
b.
Onderzoek naar grenspendel ................................................................................................ 15
c.
Ontwikkelingen...................................................................................................................... 24
3.
Knelpunten, tekorten en overschotten op de euregionale arbeidsmarkt ................................ 26 a.
Zeeland .................................................................................................................................. 26
b.
Oost-Vlaanderen (Gent) ........................................................................................................ 29
c.
West-Vlaanderen................................................................................................................... 32
4.
Waardepropositie...................................................................................................................... 33 a.
Twee fysieke grensinformatiepunten ................................................................................... 33
b.
Creatie bedrijvennetwerk...................................................................................................... 33
c.
Inventarisatie van knelpunten............................................................................................... 34
Hoofdstuk 4: Projectpartners en stakeholders ......................................................................35 1.
Formele projectpartners ........................................................................................................... 35
2.
Stakeholders .............................................................................................................................. 35
3.
Andere partijen die relevant zijn in het netwerk ...................................................................... 35
Hoofdstuk 5: Communicatie..................................................................................................37 1.
Positionering.............................................................................................................................. 37
2.
Doelpubliek en klantensegmenten ........................................................................................... 37
3.
Communicatiekanalen en -vormen ........................................................................................... 38
4.
Communicatie inhoudelijk......................................................................................................... 41
3
Hoofdstuk 6: Ondernemingsmodel en organisatie ................................................................42 1.
Basisconcept .............................................................................................................................. 42
2.
Organisatiemodel ...................................................................................................................... 43 a.
Rollen van het grensinfopunt en de experts ......................................................................... 44
b.
Omvang van de dienstverlening ............................................................................................ 44
c.
Personeelsprofielen............................................................................................................... 47
d.
Werkgeverschap .................................................................................................................... 47
e.
Rechtsvorm............................................................................................................................ 47
Hoofdstuk 7: Implementatie en planning ...............................................................................50 1.
Implementatie ........................................................................................................................... 50
2.
Planning ..................................................................................................................................... 50
Hoofdstuk 8: Risico's ............................................................................................................52 Hoofdstuk 9: Financieel plan ................................................................................................53 1.
Kosten ........................................................................................................................................ 53
2.
Financiering ............................................................................................................................... 54
Bijlagen ................................................................................................................................55 1.
Statistische gegevens grenspendel ........................................................................................... 55
2. RESOC-gegevens van de grensstreek in Oost- en West-Vlaanderen (grensoverschrijdende arbeid) ............................................................................................................................................... 56 3.
Grafieken en illustraties uit de Atlas van kansen voor de Euregio Scheldemond ..................... 57
4
Hoofdstuk 1: Samenvatting Anno 2013 luidt het dat er geen grenzen meer zijn in Europa. Mensen kunnen op basis van competenties overal in Europa terecht voor de beste banen en werkgevers kunnen Europawijd de beste werkkrachten aantrekken. Taal zou dan nog het enige werkpunt zijn. Zo klinkt het toch officieel. In onze eigen regio Vlaanderen-Nederland stellen we vast dat taal geen grote hinderpaal kan zijn voor grensarbeid, maar eerder verschillen in fiscaliteit, sociale zekerheid, arbeidsvoorwaarden, opleidingsvoorwaarden, erkenning van diploma enz. De juridisering van talrijke aspecten uit het dagdagelijkse leven en ook het continu evoluerend recht maken van grensarbeid een complex gegeven waar de gemiddelde burger geen kanten-klaar antwoord op heeft en moeilijk kan op krijgen. Hoe kan deze burger op een correcte wijze op de hoogte blijven van zijn rechten en plichten? De provincies Zeeland (NL), Oost- en West-Vlaanderen (BE) zagen in dat deze factoren een rem vormen op de –economische– ontwikkeling van hun regio's. Aan beide zijden speelt vergrijzing in sommige regio's, opleidingsmogelijkheden zijn beperkter aan Nederlandse zijde, vacatures geraken aan beide zijden moeilijker opgevuld. Soms overlappen vraag en aanbod zich aan beide zijden, soms zijn deze complementair. Er ligt dus een opportuniteit in het vergroten van de arbeidsmarkt zodat werkzoekenden en werkgevers elkaar beter en sneller kunnen vinden en de meest ideale partner in elkaar kunnen vinden, ongeacht de nationaliteit. Sinds de eeuwwisseling zien we een exponentiële toename van de grensoverschrijdende arbeid in de Vlaams-Nederlandse grensstreken. Dit gaat echter gepaard met heel wat groeipijnen en hoofdbrekens voor werknemers en -gevers. Een gebrek aan volledige, juiste, gepersonaliseerde informatie en gecoördineerde informatievoorziening zorgt ervoor dat de arbeidsmarkt suboptimaal werkt. Het doel van het geplande 'Grensinfopunt Scheldemond Direct' is werken aan het verenigen, optimaliseren en diversifiëren van deze regionale arbeidsmarkt. Dit kan door het stimuleren van grensarbeid en het wegwerken van knelpunten. Dit grensinfopunt zal deel uitmaken van het INTERREG-project 'Tendenzen zonder Grenzen', waar verder ook aandacht zal besteed worden aan grensoverschrijdende samenwerking rond hete hangijzers op de arbeidsmarkt d.m.v. het promoten van technische opleidingen, mobiliteit van leraren e.a. Op deze manier hopen de institutionele en sociaaleconomische partners oplossingen te bieden voor actuele vraagstukken en zo een ideale omgeving te creëren voor een economisch dynamische regio. Het grensinfopunt heeft ook als doelstelling te fungeren als knooppunt en schakel tussen burger en overheden enerzijds en tussen institutionele partners zoals werknemers- en werkgeversorganisaties anderzijds. Het heeft de taak de burger zo efficiënt mogelijk te voorzien van de juiste en correcte informatie en zo de weg naar de arbeidsmarkt aan de andere zijde van de grens te bevorderen. Het zal dit doen vanuit twee fysieke punten aan beide zijden van de grens. Een optimale informatie-uitwisseling is niet alleen belangrijk met de burger, maar ook met alle betrokken partijen zoals werkgeversorganisaties: vanuit een bedrijvennetwerk zal een faciliterend platform geboden worden aan werkgevers om ervaringen en oplossingen uit te wisselen en waar nodig elkaar bij te staan met raad en daad. Verder zal informatie over knelpunten worden verzameld en oplossingsgericht overgemaakt worden aan de relevante overheden. De arbeidsmarkt vergroten, optimaliseren en stroomlijnen: dat is de doelstelling op lange termijn voor het Grensinformatiepunt. Niet alleen zal dit op termijn een meer competitieve en dynamische economie als gevolg hebben, zowel op korte als lange termijn tonen studies aan dat de werkloosheid zal zakken. Vanuit deze motivatie en optiek zal u hier aansluitend het ondernemingsplan van het 'Grensinformatiepunt Scheldemond Direct' kunnen lezen.
5
Hoofdstuk 2: Missie en visie Titel:
Grensinfopunt
Uitgangswaarde (baseline):
Wij maken u wegwijs naar werk over de grens
GRENSINFOPUNT Missie: We willen hét lokale aanspreekpunt1 zijn om werkgevers, werknemers en werkzoekenden grensoverschrijdend wegwijs te maken op de arbeidsmarkt in de Scheldemondregio. Visie: Over 5 jaar vormt de grens geen beslissende drempel bij aanwervingen in de Scheldemondregio. We evolueren naar één arbeidsmarkt. Het Scheldemond Grensinfopunt is een erkend instrument en partner om grensknelpunten te slechten. We zijn een zichtbaar, bereikbaar en gekend grensinfopunt voor werkgevers, werknemers en werkzoekenden en het eerste aanspreekpunt voor informatie en advies inzake thema’s over grensarbeid en arbeidsmarkt. Onze succesformule bestaat erin dat wij een unieke informatieschakel zijn in een gesmeerd arbeidsmarktnetwerk van stakeholders met voor ieder een win-winsituatie. We doen dat gratis voor de gebruiker, professioneel, onpartijdig, onafhankelijk, face-to-face, lokaal georganiseerd en laagdrempelig. Omgevingsanalyse: De arbeidsmarkt van de Euregio Scheldemond wordt momenteel suboptimaal benut. De grens maakt dat vele werkgevers en werkzoekenden kansen laten liggen omdat de grens een bemoeilijkende factor is op het gebied van sociale zekerheid, juridische en fiscale gebieden. Bovendien kunnen werknemers, werkgevers en werkzoekende nergens terecht bij een ééngemaakt informatiepunt. Daardoor is er een versnippering van informatie en communicatie en verminderde bereikbaarheid. De grens beperkt met andere woorden de agglomeratievoordelen die een ruimtelijke concentratie van mensen en bedrijven anders zou bieden. Een negatieve factor voor de regionale economie die kan weggewerkt worden. Met het slechten van de grens kan een arbeidsmarkt met een groter aanbod en vraag gevormd worden, resulterend in een sterker en groter potentieel. Dit vertaalt zich in groei en een aantrekkelijker vestigingsgebied voor zowel personen als bedrijven. Dat het potentieel er is, geeft de evolutie in grenspendel aan: van Oost- en West-Vlaanderen naar Nederland steeg deze van 1420 in 2000 naar 2187 in 2012 (+65%); van Nederland naar Oost- en West-Vlaanderen steeg de grenspendel van 1576 in 2000 naar 2856 in 2012 (+55%). Er is echter een veel groter potentieel aanwezig. De taak van het grensinfopunt is dit potentieel aanboren.
1
In Vlaanderen zou het woord 'referentiepunt' gebruikt worden, maar in Nederland is dit niet bekend. zoals in Vlaanderen.
6
Personeel Locaties Branding Onderhouden netwerk
Belangrijkste middelen
Informatieverstrekking Advisering Probleemoplossing Kennisdeling
Kernactiviteiten
€ 160.260 4.800 € € 32.197,50 5.500 € € 202.757,50
Alle burgers en bedrijven binnen de regio of die in de regio geïnteresseerd zijn, zijn welkom. Meer bepaald:
Klantensegmenten
Fysiek
Telefonisch
Digitaal
Werkgevers
CommuniWerkzoekenden catiekanalen Werknemers
Netwerken
Persoonljik contact
Digitaal
Relatie met klanten
Euregio Scheldemond Voka-Kamer van Koophandel-Oost-Vlaanderen Provincie Oost- en West-Vlaanderen en Zeeland Stad Gent en gemeenten Hulst, Sluis en Terneuzen IVR Schelde-Kempen (Interregionale Vakbondsraad waarin de Belgische vakbonden ABVV, ACLVB en ACV en de Nederlandse vakbonden CNV, FNV en de Unie grensoverschrijdend samenwerken) VDAB (Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding) UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen) EURES-Scheldemond (EURES: European Employment Services) WerkServicePunt Zeeuws-Vlaanderen
Financiering en ondersteuning
Promotie arbeidsmarktgegevens.
Vanuit twee informatiepunten, aan weerszijden van de grens, wordt informatievoorziening en persoonlijke begeleiding over alle aspecten van grensarbeid verzorgd. Naast de terreinen van arbeidsmarkt en mobiliteit wordt informatie verstrekt over fiscaliteit, sociale zekerheid, arbeidsrecht en voorwaarden.
Waardepropositie
Inclusief eenmalige kosten ad € 5.000: € 207.757,50
Personeelskosten: Scholing en training: Werkplekkosten: Overige kosten: Totaal
Structurele kosten
Schil 2: Commerciële partners
Schil 1: BBZ, GWO, Benelux; werkgevers- en werknemersorganisaties, IVR, UVV, RVA
Kern: Eures, Scheldemond, WSP, W-Vl, O-Vl, Zeeland, Terneuzen, Gent, Voka, VDAB
Structurele partners
Business Model Canvas:
7
Hoofdstuk 3: Doelstelling 1. Inleiding a. Aanleiding Werken als grensarbeider is, zelfs in een regio waar dezelfde taal gesproken wordt en historisch nauwe banden zijn, geen vanzelfsprekendheid. Tal van belemmeringen houden een soepel werkende grensoverschrijdende arbeidsmarkt tegen. Dit terwijl de behoefte aan het creëren van één Euregionale2 arbeidsmarkt steeds sterker wordt gevoeld. Zowel demografische als economische factoren spelen een sterke rol. Bijvoorbeeld de arrondissementen Brugge en Eeklo en de provincie Zeeland hebben te maken met een vergrijsde bevolking vergeleken met de gemiddelden van België en Nederland. Zeeuws-Vlaanderen wordt geconfronteerd met een bevolkingskrimp en centralisatie van zowel profit als non-profitdiensten waardoor arbeidsplaatsen verdwijnen en de diversiteit in het banenaanbod afneemt. Ook het wegtrekken van jongeren uit de regio door het ontbreken van voldoende scholingsmogelijkheden op hoger niveau versterkt dit effect. Door wegnemen van grensbelemmeringen wordt de 'vijver' van potentiële werknemers voor werkgevers groter aan beide zijden van de grens en bovendien worden de opleidingsmogelijkheden voor jongeren flink vergroot waardoor ze de regio niet hoeven te verlaten. Hierdoor kunnen de negatieve effecten voor demografie en arbeidsmarkt flink verminderd worden.
b. Probleemstelling In het kader van het Interreg-project 'Samen voor de glastuinbouw' is een onderzoek gedaan naar knelpunten in het kader van grensarbeid. Dit heeft geresulteerd in het rapport 'Grenzeloze kansen voor werk – 10 mogelijkheden voor Scheldemond'. De uitkomsten van dit onderzoek hebben geresulteerd in het Interreg-project 'Tendenzen zonder Grenzen'. Dit project heeft als doel een oplossing te bieden voor de voornaamste knelpunten: -
-
Het ontbreken van eenduidige, gepersonaliseerde en volledige informatieverstrekking over grensarbeid. Het aanwezig zijn van knelpunten op het gebied van wet- en regelgeving die grensarbeid bemoeilijken en minder aantrekkelijk maken. Het ontbreken van een systematische aanpak van deze belemmeringen. Het ontbreken van voldoende technisch geschoold personeel (d.m.v. het stimuleren van kinderen en hun ouders om te kiezen voor technische opleidingen via het onderdeel Bedrijf + School). Een complexe juridische situatie voor werkzoekende leerkrachten uit het primaire onderwijs van Zeeland die wensen te werken over de grens waar een toenemend tekort aan leraren is in vooral Antwerpen en Gent (een mobiliteitscentrum kan deze begeleiden en de belemmeringen oplossingsgericht aankaarten).
Het grensinformatiepunt 'Scheldemond Direct' zal een oplossing bieden voor de eerste drie knelpunten.
2
Een Euregio is een grensoverschrijdend samenwerkingsverband van gebieden die in de EU liggen.
8
Momenteel wordt het verstrekken van informatie over grensoverschrijdend werken verzorgd door een aantal instanties.3 Vanuit dit oogpunt kan de huidige situatie kort als volgt geschetst worden: Sterktes: Groot aanbod van kwalitatief goede informatie vanuit diverse bronnen. Betrokkenheid van partijen, waaronder partijen binnen het EURES-netwerk4 zoals tewerkstellingsdiensten, vakbonden, werkgeversorganisaties en overheidsinstellingen. Intensieve samenwerking tussen de meeste van deze partijen. Een bindende factor is het EURES-netwerk dat veel van de genoemde actoren bindt via bijvoorbeeld netwerk- en verdiepingsbijeenkomsten zoals de rondetafelconferenties. Zwaktes: Versnippering en ook gedeeltelijke overlap van informatie. Zichtbaarheid en inhoud van dienstverlening voor de gebruiker is niet altijd goed. Geen uniek en gespecialiseerd informatiepunt. Het is voor de meeste gebruikers moeilijk de uit verschillende bronnen verkregen informatie op een juiste wijze te interpreteren. Bedreigingen als gevolg van bezuinigingen door vooral de centrale Nederlandse overheid (bij onder andere UWV, EURES, BBZ). De provincie Zeeland, als grensregio, vindt het wel belangrijk in deze thematiek te blijven investeren, daarbij ondersteun door de Nederlandse grensbemiddelaar. Onvoldoende capaciteit aan personele middelen om de stijgende vraag te kunnen verwerken. Praktijkvoorbeeld: Getuigenis grensarbeidster Arcelor-Mittal
Getuigenis tijdens de startbijeenkomst van Tendenzen zonder Grenzen op 18 januari 2013 in het Stadhuis in Terneuzen: Een medewerkster van Arcelor-Mittal verhuisde vanuit België naar een grensdorp in Nederland (Clinge). Alle hulp kreeg ze bij zaken zoals de financiële transacties, aankoop van het huis en verzekeringen via haar makelaar en bankinstelling. Maar er bleven nog vragen: omdat ze in België werkt, wordt zij grensarbeider. Haar ervaring is dat het zeer lastig is alle nodige informatie te vinden. Websites zijn er vele maar sommige informeren alleen over hun vakgebied zoals fiscaliteit ofwel een sociale zekerheid, andere verwijzen na wat oppervlakkige informatie al zeer snel naar commerciële advisering. De EURES-dienstverlening was haar als werkende niet bekend. De arbeidsbureaus, vakbonden en werkgeversorganisaties verwijzen hiernaar als onderdeel van hun dienstverlening, maar daar heeft ze als werkende niet aangeklopt. Een volledig beeld van haar positie en wat haar te doen stond kon ze hierdoor niet vinden. Een voor breed publiek toegankelijke, zichtbare en laagdrempelige voorziening zou ze toejuichen. 3
Voorbeelden zijn de Benelux Economische Unie (digitaal startpunt grensarbeid en de gidsen voor grensarbeiders), het EURES-netwerk, het Bureau voor Belgische Zaken, het bureau GWO (Grensoverschrijdend Werken en Ondernemen), de diensten Grensarbeid van de Belgische vakbonden ABVV, ACV en ACLVB, verenigingen van grensarbeiders, werkgeversorganisaties en verenigingen zoals de Vlaamse en Nederlandse Kamers van Koophandel, sociaal secretariaten en administratiekantoren, mutualiteiten en het grensinfopunt van WerkServicePunt Zeeuws-Vlaanderen. 4 EURES: European Employment Service
9
c. Voorgaand onderzoek In de afgelopen periode hebben diverse onderzoeken geresulteerd in vergelijkbare, zelfs goeddeels identieke uitkomsten. Bijvoorbeeld het E,til-onderzoek, wat mede een basis was voor oprichting van het Grensinfopunt Aken-Eurode maar ook het in oktober 2012 verschenen rapport van de AEBR (Association of European Border Regions), waarin, op basis van een Europabreed onderzoek in de Europese grensregio’s opnieuw de noodzaak voor een betere informatievoorziening werd benadrukt. In de slotverklaring van de laatste jaarvergadering werd ook juist aandacht gevraagd voor het belang van gepersonaliseerde en toegankelijke fysieke informatie naast samenwerking en uitwisseling van informatie tussen relevante actoren. Ook ervaringen in andere grensregio’s, waaronder Öresund, waarbinnen Denemarken en Zweden samenwerken, hebben aangetoond dat een goed opgezet informatiepunt erg belangrijk is voor een grensregio, daarbij ondersteund door een effectief systeem van knelpuntsignalering en -oplossing. Het beleid in Nederland om geen gepersonaliseerde informatie over grensarbeid meer aan te bieden in de toekomst staat haaks op deze bevindingen. Men wil volledig inzetten op digitale middelen en de huidige Bureaus voor Belgische en Duitse zaken (BBZ en BDZ) sluiten. Ook de EURES-dienstverlening die via UWV5 aangeboden wordt streeft naar digitalisering (95% is de streefwaarde) en zo min mogelijk face-to-face-dienstverlening. Vanuit de Nederlandse grensregio is, vanuit de ervaring dat de huidige gepersonaliseerde dienstverlening niet gemist kan worden, aanleiding geweest oktober 2012 een grensinfopunt op te richten. Dit is ondergebracht in het WerkServicePunt Zeeuws-Vlaanderen.6
5
UWV is het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (arbeidsbemiddeling en uitvoering van werkloosheids- en arbeidsongeschiktheidsverzekeringen in Nederland). 6 Het WerkServicePunt Zeeuws-Vlaanderen (WSP) is een samenwerkingsverband op het gebied van arbeidsbemiddeling van de Zeeuws-Vlaamse gemeenten, UWV, de Brabants-Zeeuwse Werkgeversvereniging, de Koninklijke Vereniging MKB-Nederland (midden- en kleinbedrijf), Scalda (middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en volwasseneneducatie), de Zeeuws-Vlaamse Praktijkscholen, Dethon (arbeidsmarktbegeleiding) en de vertegenwoordigers van de speerpuntsectoren in ZeeuwsVlaanderen, nl. transport & logistiek, procestechniek, metaal, bouw, horeca en de zorgsector.
10
2. Achtergrond a. Situering van de grenspendel in de regio De secretaris-generaal van de Benelux Economische Unie, Dr. J.P.R.M. van Laarhoven, presenteerde op 25 juni 2013 de cijfers over grensarbeid. Hierbij stelde hij vast dat tussen 1995 tot 2012 het totaal aantal grensarbeiders binnen de Benelux bijna verdrievoudigd is. Het aantal grenspendelaars van Nederland naar België steeg in die periode van 3.600 naar 8.036 en in omgekeerde richting van 13.300 naar 34.560.
45000 40000 35000 30000 25000
Wonend in Nederland - werkend in Belgie
20000
Wonend in Belgie - werkend in Nederland
15000 10000 5000 0 1995
2012
Binnen de Euregio Scheldemond, die de provincies Oost- en West-Vlaanderen omvat in België en de provincie Zeeland in Nederland, ziet het plaatje er als volgt uit. Deze regio is goed voor bijna 3 miljoen inwoners waarvan 2,6 miljoen aan Belgische zijde en iets meer dan 380.000 in Nederland. Het totaal aantal pendelaars bedraagt ongeveer 5.000. Het merendeel van de grenspendel vindt plaats tussen het noordelijk deel van Oost- en West-Vlaanderen en Zeeuws-Vlaanderen aan Nederlandse zijde.
11
Een belangrijk aspect is de trend dat er niet alleen langs de gehele grens België-Nederland een toename is van grenspendel maar ook in de Euregio Scheldemond. Sinds de eeuwwisseling is dit een toename van ongeveer 70%. In beide richtingen is een duidelijke toename waarbij de sterkste groei is te zien vanuit Nederland naar Oost- en WestVlaanderen. De crisis lijkt hier de groei niet te belemmeren. Verwacht mag worden dat de groei in de toekomst verder zal toenemen. Afgezet tegen het aantal werkzame personen in Zeeland van 174.000 (2008) waarvan 46.000 in Zeeuws-Vlaanderen is de relatieve betekenis van de grenspendel groot.
12
Deze pendelcijfers, raadpleegbaar in bijlage 1, zijn afkomstig van het Belgische RIZIV.7 Hieruit is af te lezen in welk Belgisch arrondissement grenspendelaars wonen en werken, maar niet in welke Nederlandse regio. Hoewel de meeste pendel van en naar ZeeuwsVlaanderen plaatsvindt, ontbreekt een volledig zicht op pendelstromen. Het aandeel wat in bijvoorbeeld Midden-Zeeland of Noord-Brabant werkt en woont, is helaas niet zichtbaar te maken.
741
369
2115
1818
Pendelcijfers van en naar Oost- en West-Vlaanderen (met Nederland). 7
Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering
13
Praktijkvoorbeeld: interimbureau AGO
Vanaf 2011 is een opvallende ontwikkeling opvallend. Een belangrijke partner van het WerkServicePunt Zeeuws-Vlaanderen is het interimbureau AGO. In 2011 heeft alleen al dit bureau 453 Nederlanders tewerkgesteld in Oost- en West-Vlaanderen, 416 in 2012 en over de eerste 5 maanden van 2013 het aantal van 189. Een groot gedeelte van deze werknemers zijn geplaatst bij een toeleverancier voor de automobielindustrie in Assenede. Voor Belgische werkgevers blijkt dus zeker werving in Nederland belangrijk. Zoals ook Nederlandse werkzoekenden afhankelijk zijn van geoefend productiewerk dat in de Belgische grensregio nog volop plaatsvindt en in de eigen regio aan Nederlandse zijde goeddeels weggevallen is. Belangrijk is ook dat in een ander AGO-rapport de volgende knelpunten worden genoemd die in de praktijk bij werving en tewerkstelling van Nederlanders zijn gebleken: - er komen nogal wat zaken op de grensarbeider af waar deze zonder hulp niet uitkomt - verschillen in wetgeving tussen België en Nederland - voor elk onderwerp is weer een andere instantie bevoegd (het overzicht ontbreekt) - de beschikbare websites helpen lang niet iedere grensarbeider voldoende op pad waardoor persoonlijke hulp noodzakelijk blijkt - in de praktijk worden belangrijke zaken vergeten en gaat het soms fout - problemen hierdoor veroorzaakt komen vaak pas later en soms te laat naar boven Bronnen: AGO-onderzoeksrapport 2013 en presentatie door mevrouw Cindy De Jonghe, vestigingsmanager AGO-Interim Zelzate, tijdens de EURES-rondetafelconferentie in 2012
14
b. Onderzoek naar grenspendel Universiteit Gent - University College Roosevelt De Gentse Universiteit voerde, in 2010, samen met het University College Roosevelt uit Middelburg een onderzoek uit over grenspendel, in opdracht van EURES Scheldemond. Hieruit kwam naar voren dat 57% van de Nederlandse werkgevers grensarbeiders tewerkstellen tegenover 26% in België. Deze cijfers moeten echter genuanceerd worden omdat de onderzochte werkgevers aan Nederlandse zijde zich in Zeeuws-Vlaanderen bevinden en aan Belgische zijde in heel Oost- en West-Vlaanderen. Voornaamste sectoren volgens het onderzoek zijn procesindustrie & chemie, zorg en metaal in Nederland. Logistiek, metaal & automotive en procesindustrie & chemie zijn de belangrijkste sectoren in België. Uit dit onderzoek bleek dat het percentage grenspendelaars onder responderende Nederlandse bedrijven 10% bedraagt tegenover 3% in Belgische bedrijven. Aan Belgische zijde zijn dus echter niet veel ondervraagde bedrijven nabij de grens gelegen. Ook dit onderzoek gaf evenwel opnieuw aan dat een groot deel van de werkgevers aangeeft dat gebrek aan informatie een gemis is. Provincie Zeeland Het rapport 'Pendel in Zeeland'8 geeft aan dat in 2008 83% van de in België wonende pendelaars naar Zeeland in Zeeuws-Vlaanderen werkzaam is. Maar van 2003 tot 2008 steeg het aantal pendelaars vanuit België naar Zeeland benoorden de Westerschelde opvallend: naar de Bevelanden met 27% en naar Walcheren met 107%. Verder opvallend is dat België een grotere afnemer is van Zeeuws-Vlaamse werknemers dan de overige Zeeuwse regio's. Onderzoeksbureau E,til In een door E,til uitgevoerd onderzoek in 2006, in opdracht van EURES Scheldemond, zijn volgende ontwikkelingen geschetst.9 Deels zijn deze uitgekomen en nog steeds actueel, enkele bevindingen zijn ondertussen achterhaald. Waar nog sprake was van een grotere pendel naar Nederland is ondertussen sprake van het tegendeel door vooral groei richting Oost- en West-Vlaanderen vanuit Nederland. Wat interessant is, is dat ondanks een op het eerste zicht vergelijkbare arbeidsmarkt qua sectoren en beroepen, er toch sprake kan zijn van verschillen en daardoor complementariteit. Eén bewijs daarvoor is de sterke stijging in de afgelopen jaren van grenspendelaars naar de Belgische logistieke en automotivegerelateerde bedrijven. Op de arbeidsmarkt wordt nader ingegaan vanaf de volgende pagina's. Ook wordt op het belang van samenwerking gewezen als mogelijk antwoord op vergrijzing. Vooral de regio's Brugge, Eeklo en Zeeuws-Vlaanderen hebben met vergrijzing te maken. Meer samenwerken kan positief bijdragen in het invullen van een stijgend aantal zorgvacatures en het compenseren van een afname van banen in dienstverlening bij banken en overheden langs Zeeuws zijde. Dit zorgt ook voor extra economische dynamiek, wat drempels verlaagt en ontwikkeling stimuleert. Vanuit een overeenkomstige achtergrond kunnen beide zijden hun eigen authentieke troeven samen leggen om naar buiten te treden in het voordeel van de hele grensregio. Een andere uitkomst van dit onderzoek was het aanduiden van pendelbelemmeringen. Als belemmeringen worden genoemd: - Verschillen tussen nationale wet- en regelgeving (fiscaliteit en sociale zekerheid) - Tekortkomingen in regels rond verblijfsrecht - Beperkte erkenning van diploma's - Onvoldoende informatiemogelijkheden - Gebrekkige infrastructuur en openbaar vervoer 8
Provincie Zeeland, Pendel in Zeeland. http://www.zeeland.nl/digitaalarchief/ZEE1000874 Gepubliceerd in juni 2010. Laatst geraadpleegd op 13/08/2013. 9 Cremers, M., Mosselman, L., Euregionale arbeidsmarktmonitor Scheldemond. Arbeidsprognoses tot 2010 en grensoverschrijdende pendel. Maastricht, E,til, 2006.
15
Deze belemmeringen zijn nog steeds aanwezig en ook hier wordt opnieuw het belang onderstreept van werk maken van het oplossen van knelpunten en informatieverstrekking. Overigens zijn de cijfers ook enigszins misleidend waar het gaat om het duiden van de authentieke grenspendelaar die in één land geboren en getogen is en besluit in het buurland aan de slag te gaan. Veel pendelverkeer is ontstaan door Nederlanders die in België goedkoper een betere woning en woonomgeving gevonden hebben en hun baan of bedrijf in Nederland aanhielden.10 Een nieuwe trend is ondertussen ingezet en wel in omgekeerde richting: Belgen die in Zeeuws-Vlaanderen een goedkoper huis vinden en in België blijven werken. Wat door een grensarbeider tijdens de startbijeenkomst van 'Tendenzen zonder Grenzen' in januari 2013 treffend verwoord is, is dat ook deze groepen nood hebben aan informatie. Niet alleen over wonen maar ook over werkgerelateerde informatie.11 KU Leuven Het Steunpunt WSE (Werk en Sociale Economie) van de KU Leuven publiceert ook cijfers via de Vlaamse Arbeidsrekening (VAR). Hierin zijn cijfers te vinden over inkomende en uitgaande pendel tussen België en Nederland. Evenals de cijfers van het RIZIV is alleen bekend waar pendelaars wonen of werken in België. Interessant is wel dat de sectoren volgens de internationale NACE-indeling12 en woongemeenten naar RESOC-indeling13 zijn opgenomen. Nadeel is dat door een wijziging van de NACE-codering in 2008, slechts vergelijkbare cijfers beschikbaar zijn vanaf 2008, wat met de crisisjaren nog een vertekend beeld geeft (in tijden van groei zou grenspendel nog veel meer toenemen). Ook zijn de statistieken nog niet beschikbaar voor 2011 en daarna. De hoofdsectoren primair, secundair, tertiair en quartair, zijn wel gepubliceerd vanaf 2006. Bij de volgende analyse zijn 4 RESOC-gebieden uitgelicht: Brugge, Meetjesland, Gent en Dender-Waas. Reden is dat deze gebieden binnen de Euregio Scheldemond aan Nederland grenzen. De overige RESOC-gebieden kennen duidelijk minder grenspendel. Wat grensarbeid naar deze 4 RESOC-gebieden en de hoofdsectoren betreft is het aandeel van de primaire sector14 tussen 2006 en 2010 teruggelopen en inmiddels verwaarloosbaar klein geworden (15 personen), dat van de secundaire sector verminderd en dat van de tertiaire en quartaire sectoren toegenomen. In onderstaande grafiek staan de cijfers in detail uitgewerkt. Hoewel een reeks van 5 jaar kort is, lijkt het dat het aantal grenspendelaars in de tertiaire en quartaire sectoren toeneemt ten koste van de primaire en vooral de secundaire sector. Deze verschuiving is, gezien het geringe aantal gemeten jaren, fors te noemen.
10
Uit een publicatie van het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek, Nederland) van A. Corpeleijn in 2009, blijkt dat van de grenspendelaars vanuit België naar Nederland ongeveer 60% de Nederlandse nationaliteit heeft. 11 De stichting Zeeuws-Vlaanderen biedt nu reeds heel wat informatie aan over verhuizen van België naar daar, zie http://www.zeeuws-vlaanderen.be/ 12 NACE staat voor 'Nomenclature statistique des activités économiques dans la Communauté européenne' (Statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap). De NACE-code is een cijfercode die door de Europese Unie en haar lidstaten toegekend wordt aan een bepaalde klasse van economische activiteiten (al dan niet commercieel) als hulpmiddel bij het opstellen van economische statistieken en overzichten. 13 Een Regionaal sociaal en economisch overlegcomité (RESOC) is het tripartiet overlegorgaan in Vlaanderen. Het wordt georganiseerd op streekniveau tussen de lokale sociale partners en de lokale besturen van de provincie en gemeenten. De geografische indeling van de RESOC's komt grotendeels overeen met die van de administratieve arrondissementen.Een RESOC heeft als doel een strategische visie voor een regio op sociaal-economisch vlak te ontwikkelen en het lokale sociaal overleg te organiseren. 14 Primaire sector: landbouw, secundaire sector: industrie, tertiaire sector: dienstverlening, quartaire sector: overheid en onderwijs.
16
Onderverdeling per sector
Ontwikkeling sectoren 2006-2010 RESOC-gebieden Brugge, Dender-Waas, Gent en Meetjesland
900 800 700 600 500 400 300 200 100 0
713 688
706 687
715 667
711 640
768 623
Totaal primaire sector
263
270
281
305
326
Totaal secundaire sector Totaal tertiaire sector
26
19
16
16
15
Totaal quartaire sector
2006
2007
2008
2009
2010
Bron: WSE: VAR (Vlaamse arbeidrekening)
Zoals eerder aangegeven is de primaire sector nauwelijks meer van betekenis wat grenspendel betreft. De voornaamste deelsectoren op secundair niveau zijn de Voedings- en Chemische industrie, Metaal, Vervaardiging van transportmiddelen en Bouw. In slechts 3 jaar is er vooral een teruggang in de sectoren Metaal en Bouw waarbij de overige deelsectoren redelijk stabiel bleven. De tertiaire sector kent in dit korte tijdsbestek een sterke toename. Voornaamste sectoren hier zijn Transport-Logistiek-Post, Kleinhandel en Horeca & Toerisme. Vooral de laatste twee deelsectoren zijn sterk toegenomen in 3 jaar tijd. De quartaire sector herbergt de meeste grenspendelaars in de sectoren Onderwijs, Gezondheidszorg en Maatschappelijke dienstverlening/Belangenvertegenwoordiging. In de laatste twee sectoren is sprake geweest van een sterke toename.15
15
In de bijlagen zijn detailgegevens en grafieken opgenomen van de voornaamste sectoren en ontwikkelingen. De primaire sector ontbreekt omdat dit, gezien het geringe aantal grenspendelaars, niet relevant is.
17
In RESOC-Brugge ligt de nadruk op de tertiaire en quartaire sectoren. Kleinhandel, Transport/Logistiek/Post en Horeca & Toerisme in de tertiaire en Gezondheidszorg in de quartaire sector zijn de voornaamste activiteiten.
RESOC Brugge Belangrijkste sectoren + evolutie
Secundaire sector - Voedingsindustrie ↑ - Bouw ↑
Tertiaire sector - Kleinhandel ↓ - Transport en logistiek ↓ - Horeca en toerisme ═
Quartaire sector - Gezondheidszorg ↑
De tekens achter de deelsectoren geven weer of sprake is van vermindering ↓, stabiel aantal ═ ofwel toename ↑
In het Meetjesland zijn de secundaire en tertiaire sectoren belangrijk. Secundair vooral Voeding, Vervaardiging van transportmiddelen en Bouw; tertiair: Kleinhandel vooral Transport/Logistiek/Post en Horeca/Toerisme.
RESOC Meetjesland, Leiestreek en Schelde Belangrijkste sectoren + evolutie
Secundaire sector - Voedingsindustrie ↑ - Prod. transportmiddelen ↑ - Bouw ═
Tertiaire sector - Kleinhandel ↑ - Transport en logistiek = - Horeca en toerisme ↑
Quartaire sector - Onderwijs ═ - Gezondheidszorg ═ - Maatschappelijke dienstverlening ↑
18
In Gent zijn alle sectoren behalve de primaire sterk vertegenwoordigd. Secundair: vooral Metaal en Vervaardiging van transportmiddelen, daarnaast Bouw en Chemie. Tertiair: Uitzendbureaus, Financiële diensten/Consultancy, Horeca/Toerisme, Kleinhandel en Transport/Logistiek/Post zijn belangrijk. Quartair: Onderwijs, Gezondheidszorg en Maatschappelijke dienstverlening zijn belangrijk.
RESOC Gent en rand Belangrijkste sectoren + evolutie
-
Secundaire sector
Tertiaire sector
Chemie ↓ Metaal ↓ Prod. Transportmiddelen ↓ Bouw ↓
- Kleinhandel ↑ - Transport en logistiek ↑ - Horeca en toerisme ↑ - (Financiële) dienstverlening en adviesverlening ↓ - Uitzendbureaus ↑
Quartaire sector - Onderwijs ↑ - Gezondheidszorg ↑ - Maatschappelijke dienstverlening↑
Dender-Waas: de secundaire en tertiaire sector zijn het meest belangrijk, quartair in iets mindere mate. Chemische industrie, Metaal en Bouw zijn in de secundaire sector bepalend zoals in de tertiaire sector Groothandel, Kleinhandel en Transport/Logistiek/Post dit zijn.
RESOC Dender-Waas Belangrijkste sectoren + evolutie
Secundaire sector - Chemie ↑ - Metaal ↓ - Bouw ↓
Tertiaire sector - Kleinhandel ↑ - Groothandel ↓ - Transport en logistiek ↓
Quartaire sector - Onderwijs ↓ - Gezondheidszorg ↑ - Maatschappelijke dienstverlening↑
In bijlage 2 kunnen de gedetailleerde gegevens van deze studie gevonden worden. 19
Nederlands Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Zeer recent (2013) is de Atlas van kansen voor de Euregio Scheldemond gepresenteerd. Hiermee wil het Nederlands Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de grensoverschrijdende samenwerking verder stimuleren. Voor dit onderzoek werd gekeken naar de regio’s Brugge, Eeklo, Gent, Sint-Niklaas aan Belgische en Zeeuws-Vlaanderen aan Nederlandse zijde. Grensregio’s worden benadeeld door het bestaan van landsgrenzen. Inwoners profiteren minder van het aanbod banen en voorzieningen in de omgeving in vergelijking met andere regio’s met een meer centrale ligging in België en Nederland. Maar ook werkgevers putten uit een kleiner aanbod van werkzoekenden. Jongeren trekken weg om te studeren en keren meestal niet terug. Dit alles is van negatieve invloed op de aantrekkelijkheid als vestigingsplaats. Hierdoor is de werkloosheid er vaak hoger evenals het risico op krimp. Leidend binnen het onderzoek was het wetenschappelijke concept 'agglomeratievoordelen': dit zijn de voordelen die een ruimtelijke concentratie van mensen en bedrijven biedt. Voordelen die kenmerkend zijn voor stedelijke regio's en juist niet voor grensregio's. Dit laatste als gevolg van institutionele factoren als juridische, sociale en culturele grensbarrières. Door slechten of verminderen van die grensbarrières kunnen deze voordelen wel benut worden. Het aanbod banen, voorzieningen en potentiële medewerkers aan de andere kant van de grens telt dan juist wel mee en de agglomeratievoordelen nemen (fors) toe. De onderzochte regio's lopen nogal uiteen qua karakter, verstedelijkt zoals Brugge, Gent en Sint-Niklaas, tegenover Zeeuws-Vlaanderen en de Vlaamse grensstreek voor een groot deel plattelands. Maar juist door de diversiteit qua karakter profiteren alle regio’s als de grenzen niet mochten bestaan. Agglomeratievoordelen en beter vestigingsklimaat voor huishoudens en bedrijven tellen het sterkst voor de plattelandregio’s, een hoger aanbod aan recreatieve natuur verrijken de verstedelijkte regio’s.
Bron: Ponds, R., van Woerkens, C., Marlet, G, Atlas van kansen voor de Euregio Scheldemond. Utrecht, Atlas voor gemeenten, 2013, p. 39.
20
De potentie voor de regio's blijkt zeer groot te zijn. Voor Sint-Niklaas stijgt het aantal beschikbare banen met 160.000, voor Eeklo met bijna 100.000, Gent 70.000, Brugge 50.000 en voor Zeeuws-Vlaanderen met 600.000. Door deze groei van het aanbod banen daalt de werkloosheid op langere termijn in alle regio's en op kortere termijn in Zeeuws-Vlaanderen. Werkgevers aan beide zijden van de grens zullen sneller vacatures kunnen invullen en beter geschikte kandidaten kunnen vinden. Er zal sprake zijn van een grotere aantrekkingskracht op verhuizende huishoudens. De carrièrekansen en beschikbare voorzieningen nemen toe. Hiermee vermindert de gevoeligheid voor vergrijzing, bevolkingsdaling en wegtrekken van hoopopgeleide jongeren. Op die manier zou een duurzaam economisch vitale en internationale regio ontstaan. In onderstaande figuren uit de Atlas van kansen zijn de langetermijneffecten zichtbaar gemaakt als in Euregio Scheldemond de grenzen niet aanwezig zouden zijn. In alle figuren is te zien dat de werkloosheid ten opzicht van het landelijke en Vlaamse gemiddelde afneemt.
21
22
Vooral wat het thema arbeidsmarkt betreft reiken de gevolgen hiervan overigens verder en stoppen deze niet bij de grenzen van deze regio’s. Heel Zeeland, maar ook Noord-Brabant, Antwerpen en andere West- en Oost-Vlaamse regio’s profiteren mee. Als belangrijke barrières worden juridische, (sociale) verzekerings- en belastingverschillen genoemd. De complexiteit ervan weerhoudt veel werkzoekenden ervan over de grens te gaan kijken. Soms is het financieel onaantrekkelijk hierdoor. Andere belemmeringen: taal en cultuur en de onbekendheid bij werkgevers en werknemers van mogelijkheden over de grens te werven of werk te zoeken. Ook het aantal banen binnen een acceptabele reistijd speelt een belangrijke rol. Voor alle regio’s in het onderzoek zou het slechten van de grenzen een duidelijk voordeel opleveren in aantallen beschikbare banen. De samenstelling van de regio’s ondersteunt dat slechten van de grenzen belangrijk is: de regio's Brugge, Eeklo en Zeeuws-Vlaanderen zijn sterk vergrijsd in vergelijking met de landsgemiddelden, in Brugge en Zeeuws-Vlaanderen is er bovendien een groot aandeel 5564-jarigen dat binnenkort met pensioen gaat waardoor vervangingsvraag optreedt. Gent en Sint-Niklaas komen meer overeen met landelijke gemiddelden qua leeftijdsopbouw en tellen meer jongeren. Een ander belangrijk voordeel is dat bedrijven makkelijker over de grens kijken voor een alternatieve vestigingslocatie. Aan Vlaamse zijde is sprake van een groot tekort aan beschikbare bedrijventerreinen, aan Nederlandse zijde niet. Als werken over de grens gemakkelijker is geworden, is ook voor werkgevers hier een belemmering weggenomen of minder aanwezig. Onderwijs speelt een belangrijke rol omdat, vooral bij secundair en tertiair onderwijs, het aanbod van mogelijkheden vergroot wordt. De kans dat jongeren in de regio blijven studeren, blijven wonen en vervolgens werken, wordt daarmee aanzienlijk vergroot. Voor werkgevers vergroot dit het aanbod van potentiële werknemers. Aanvullende informatie en schema’s uit het onderzoek zijn opgenomen in de Atlas van kansen voor de Euregio Scheldemond, 2013, www.atlasvoorgemeenten.nl. Enkele werden opgenomen in bijlage 3. Praktijkvoorbeeld: de Individuele Beroepsopleiding (IBO)
Belgische werkgevers maken vaak gebruik van de maatregel IBO (Individuele Beroepsopleiding) om uitkeringsgerechtigde werkzoekenden aan een vaste baan te helpen. Deze maatregel houdt in dat een opleiding van 1 tot 6 maanden binnen het bedrijf gegeven wordt gekoppeld aan een aansluitende arbeidsovereenkomst. De werkgever betaalt een productiviteitspremie bovenop de werkloosheidsuitkering. Als het om een werkzoekende gaat met een Nederlandse werkloosheidsuitkering gaat dit niet: de productiviteitspremie wordt gekort op de uitkering en de Nederlandse wetgeving laat geen uitzonderingen toe. Gevolg is dat toepassing van de IBO bij werkzoekenden met een Nederlandse werkloosheidsuitkering niet mogelijk is. Hierdoor is een Nederlandse werkzoekende veel minder aantrekkelijk voor een grote categorie banen met een opleidingstraject. Juist deze banen zijn interessant voor Nederlandse werkloze werkzoekenden. België en Frankrijk hebben kortgeleden een identiek probleem bij toepassing IBO opgelost waardoor Franse werkzoekenden wel deel kunnen nemen aan IBO-programma's. Zie bv. VDAB, IBO nu ook mogelijk voor Fransen. http://www.vdab.be/vdab/pers/2013/2013-0510bis.shtml Gepubliceerd op 10 mei 2013. Laatst geraadpleegd op 19/08/2013.
23
c. Ontwikkelingen Diverse ontwikkelingen maken de behoefte aan gepersonaliseerde, eenduidige en, naast elektronische, ook fysieke informatie- en adviesverstrekking groter.
Arbeidsmarkt De veranderingen in de Euregionale arbeidsmarkt noodzaken tot een intensievere samenwerking en een verder vervlechting. Hierbij gaat het om een verminderde differentiatie in werkgelegenheid aan Nederlandse zijde, toenemende verschillen in vraag en aanbod (leerkrachten, bouwpersoneel) alsook een gezamenlijke problematiek (techniek en zorg). Toename grenspendel De forse stijging van het aantal grensarbeiders de afgelopen jaren zorgt voor toename van de informatiebehoefte. Samenwerking De steeds intensiever wordende samenwerking binnen de Euregio Scheldemond. Samenwerking tussen België en Nederland wordt in toenemende mate belangrijk. Dus zeker ook hier. Concurrentie tussen regio’s Toenemende interregionale concurrentie binnen Europa. Voor de profilering van de Euregio Scheldemond is een goed ontwikkelde informatie- en adviesstructuur belangrijk. Andere regio's gebruiken dit als positieve vestigingsfactor (bijvoorbeeld Öresund, Oberrhein en Bodensee). Bezuinigingen Bezuinigingen maken persoonlijke dienstverlening vooral aan Nederlandse zijde moeilijk. Waar mogelijk is het zeer goed gebruikers digitaal te bedienen met internet, e-mail en sociale media maar niet zonder een laagdrempelige mogelijkheid van aanvullende persoonlijke dienstverlening. Talrijke belangrijke grensoverschrijdende en Europese onderzoeken ondersteunen voorgaande vaststelling. Bundeling van krachten zal leiden tot meer efficiëntie en daardoor kostenbesparing. Huidige capaciteit Onvoldoende personele capaciteit om alle toekomstige advies- en informatievragen (adequaat) te kunnen beantwoorden. Uit de statistieken blijkt overduidelijk dat de grenspendel toeneemt en blijft stijgen. Een stijging van 70% sinds de millenniumwisseling is erg hoog. De stijging wordt ook ervaren door de toenemende vraag naar informatie binnen het Grensinfopunt van WerkServicePunt ZeeuwsVlaanderen. Verschuiving naar marktpartijen Door de bezuinigingen is het informatieniveau naar de burgers laag komen te staan waardoor er een verschuiving naar commerciële dienstverlening gebeurt, terwijl dit via publieke weg laagdrempelig moet kunnen worden aangeboden (ook in het teken van een transparante overheid). Commerciële dienstverleners blijven wel erg belangrijk voor verdergaande expertdienstverlening en als samenwerkingspartners.
24
Demografie Demografische ontwikkelingen, krimp en vergrijzing, maken het des te meer noodzakelijk om dit kort op de bal aan te pakken met dergelijk informatiepunt. De rekruteringspoel vergroten om geschikt en voldoende personeel te vinden is zeker nodig.
Territoriale cohesie Het bevorderen van de territoriale cohesie als antwoord op de recente ontwikkelingen binnen het cohesiebeleid van de EU (Groenboek Territoriale Cohesie, 5e cohesierapport, Actueel en nieuw ontwerp voor het cohesiebeleid voor de periode 2013 en verder).
25
3. Knelpunten, tekorten en overschotten op de euregionale arbeidsmarkt (in uitwerking) Een belangrijke taak voor het grensinfopunt is het detecteren van complementaire eigenschappen van de arbeidsmarkten aan beide zijden van de grens. Op deze manier kan de spreekwoordelijke olie geleverd worden om het raderwerk van de grensoverschrijdende arbeidsmarkt te bevorderen. Anno 2013 bv. worden overtallige leraren van Nederland begeleid naar een baan in het Vlaamse (basis-)onderwijs, waar er een groeiend tekort is (acuut in de grootsteden). Dit gegeven was echter al jaren groeiende aan beide zijden van de grens en kon men al proactief aangepakt hebben door de beide arbeidsmarkten op elkaar af te stemmen (curriculum van de lerarenopleiding, opleiding om de overgang te maken, diploma-erkenning, fiscale e.a. juridische problemen) en zo mobiliteit te bevorderen en tekorten en overschotten weg te werken. In deze kwestie is dit nu ad hoc van de grond aan het komen terwijl het probleem al jaren bestaande is en toeneemt. Het grensinfopunt kan fungeren om vroeg genoeg deze -soms regionale- evoluties en knelpunten te signaleren en een oplossingsgerichte aanpak te formuleren vanuit hun netwerk en kennis uit het veld. Zo kunnen beleidsmakers geholpen worden om kort op de bal te spelen om zo een competitieve en goed functionerende economie voor de regio te vrijwaren en te bevorderen. De inventarisering van knelpunt- of tekortberoepen en overschotten op de arbeidsmarkt gebeurt evenwel niet op een systematische en gecoördineerde manier. Bovendien is er een gebrekkige continuïteit door de jaren heen met wisselende parameters of statistische methodes. Ook worden beroepen en beroepsgroepen soms anders en afwijkend geformuleerd en samengesteld. Ondanks deze moeilijkheden is het wel mogelijk om evoluties en tendenzen vast te stellen. Aan Vlaamse zijde heeft de VDAB cijfers over alle vacatures bekend bij de organisatie (niet alle uitgeschreven vacatures in Vlaanderen zijn bekend bij de VDAB) en dit per regio (RESOC- en SERR-indeling). Aan Nederlandse zijde publiceert de UWV overzichten met snelinformatie over de arbeidsmarktregio's zoals die van Zeeland, waar ook de knelpunten d.m.v. spanningsindicatoren aangeduid zijn. Het naast elkaar leggen van beide gegevens levert interessante inzichten op. a. Zeeland De meest recente informatie voor Zeeland16 geeft een groeiende werkloosheid aan in Zeeland t.w.v. +26% t.o.v. het jaar voordien. De sectoren, waaruit het totaal aantal uitkeringsgerechtigden komt of waar de grootste evoluties (niet alle!) waar te nemen zijn, zijn de volgende: Uitkeringsgerechtigden per sector
Absolute cijfers juni 2013
Industrie 1204 620 Metaal/elektro 220 Chemie Handel 1115 Zorg en welzijn 869 Transport 366 Bouw 304 Horeca 335 Onderwijs 181 Groen: stijgend aantal vacatures Rood: dalend aantal vacatures 16
Percentage juni 2013
Evolutie t.o.v. juni 2012
18% 9,3% 3,3% 17% 13% 5% 5% 5% 3%
+26% +6% +200% +36% +42% +37% +76% +35% +27%
Absolute cijfers augustus 2013 1225 646 214 1101 851 364 335 321 273
Percentage augustus 2013 18% 9% 3% 16% 12% 5% 5% 5% 4%
Evolutie t.o.v. augustus 2012 +27% +13% +206% +41% +45% +42% +83% +49% +16%
UWV, Snelinformatie arbeidsmarktregio Zeeland. Juni 2013. Zie bijlage.
26
De evolutie in aantal vacatures per sector in Zeeland is in volgende tabel waar te nemen:
Bron: UWV, Snelinformatie arbeidsmarktregio Zeeland. Juni 2013.
Uit deze en voorgaande tabel kunnen we afleiden dat het totale aantal vacatures in Zeeland met 19% afgenomen is en dat het aantal vacatures enkel stijgt in de Horeca-sector (+3%) en het minst daalt in de zorg- en welzijnssector. Opvallend is de grote afname van het aantal beschikbare vacatures in de industrie en de daarbij samenhangende stijging van het aantal uitkeringsgerechtigden waaronder deze in de metaal- en elektro-industrie. Wat betekent dit concreet per beroep en beroepsgroep? UWV heeft dit gekwantificeerd voor de beroepsgroepen en voor de beroepen in parameters gegoten. Dit wordt geduid d.m.v. spanningsindicatoren. Waar er veel meer werkzoekenden zijn dan beschikbare vacatures, luidt de spanningsindicator 'zeer ruim' en waar vacatures niet ingevuld geraken, luidt de spanningsindicator 'krap'.
Bron: UWV, Snelinformatie arbeidsmarktregio Zeeland. Juni 2013.
Opvallend hier is de ruime tot zeer ruime beschikbaarheid van werkkrachten bij de informaticaberoepen, pedagogische, transport-, technische en industrieberoepen. Hoewel men kan veronderstellen dat er een 'mismatch' kan zijn tussen de gezochte en aangeboden 27
profielen, is de verhouding bij de technische en industrieberoepen toch wel opvallend wegens de grootorde. Vervolgens bekijken we de toestand per beroep:
Bron: UWV, Snelinformatie arbeidsmarktregio Zeeland. Juni 2013.
Wanneer men deze beroepsgroepen meer in detail bekijkt, dan stellen we vast dat alle bouwgerelateerde beroepen (laag- tot hoogopgeleid) een veel groter aanbod dan vraag kennen. Het profiel van elektromonteur is hier, verrassend genoeg, ook 'zeer ruim' beschikbaar, een profiel dat in Vlaanderen een bekend knelpuntberoep is. Dat deze indicatoren de vinger op de pols kunnen helpen leggen, geeft ook de typering 'zeer ruim' voor de leraren basisonderwijs. Dit is, zoals eerder aangegeven, een bekend overschot in Zeeland (en ook elders in Nederland zoals in de provincie Noord-Brabant) en een bekend tekort in Vlaanderen. Ook andere technische profielen zijn ruimschoots beschikbaar volgens deze gegevens (hoewel het zicht op hoogopgeleide technici zoals ingenieurs niet duidelijk is). Projectleiders uit alle technische sectoren en programmeurs allerhande zijn veel gevraagd in Vlaanderen en tonen aan hier overtallig te zijn. Dergelijke profielen kunnen begeleid worden naar Oost- en West-Vlaanderen om de regionale economie te versterken en zo ook een verdere vlucht van werkkrachten uit Zeeland te vermijden en daar de vicieuze cirkel te stoppen.
28
b. Oost-Vlaanderen Voor de provincie Oost-Vlaanderen kunnen we zowel de knelpuntberoepen voor de gehele provincie bekijken als per regio (SERR Gent en regio Gent). In bijlage is een breder overzicht te vinden met cijfers van de VDAB. Hoewel deze de meest correcte weergave geven van de realiteit op de arbeidsmarkt, worden niet alle vacatures geregistreerd bij de VDAB. Meest significante knelpuntberoepen uit Oost-Vlaanderen in 2013 (uitgedunde lijst).
*NECzu: Normaal Economisch Circuit zonder uitzendopdrachten.
Spanningsindicator: 0-4 Zeer krap 0-6 Krap 6-8 Gemiddeld 8-10 Ruim >10 Zeer ruim De meeste noden doen zich voor voor de beroepen van technici, technisch tekenaars, boekhouders, ICT-personeel, medisch assisterend personeel en lagere profielen in de transport- en bouwsector. Zoals we zagen heeft Zeeland een ruim tot zeer ruim aanbod voor al deze beroepen behalve voor medisch assisterend personeel (spanningsindicator gemiddeld tot krap).
29
In Gent stellen we, voor 2012, de volgende tendenzen vast: -
Groot tekort aan informatici en programmeurs (Zeeland: 'ruim' overschot) Groot tekort aan kelners en zaalpersoneel Tekort aan ingenieurs Tekort aan technische tekenaars Tekort aan technici (de grote groep overtallige bouwkundige technici en werfleiders valt op in Zeeland) Tekort aan onderhoudsmecaniciens Tekort aan elektrotechnici en elektrische monteurs Tekort aan werktuigbedieners Tekort aan transporteurs (zwaar transport) Tekort aan schoonmaakpersoneel Tekort aan verpleegkundigen Beginnend tekort aan leraren (groeiend tekort wordt verwacht, vooral in het basisonderwijs)
Wanneer we deze tendenzen naast de gegevens van Zeeland leggen, kunnen we enkele vaststellingen doen, in acht nemend dat er soms sprake kan zijn van 'mismatch' tussen profielen, zelfs in dezelfde beroepsonderverdeling. Dit kan er ook op wijzen dat er te weinig aandacht besteed wordt aan bijscholing of omscholing van deze profielen (zoals in Zeeland, waar de centrale overheid opleidingscentra sluit wegens besparingen). Net zoals bij Zeeland nemen we hier de beroepen en beroepsgroepen die representatief zijn door hun grootorde. Wat valt dan op? Allereerst uiteraard de groep leraren, waar een tekort aan het groeien is zoals al vast gesteld. Het valt echter op dat er een groot tekort is aan bouwkundige technici en werfleiders, waar net in Zeeland een 'zeer ruim' overschot van is. Dat geldt ook voor andere technische en industrieprofielen, waar er in Zeeland een overtallig aantal van meer dan duizend is. Hoewel men ook in Nederland en Zeeland spreekt van een tekort aan technische profielen, is de vraag dus in welke mate dit overschot Vlaanderen kan helpen. Aangezien dit hier alleen al een duizendtal is, evenwel verspreid over geheel Zeeland, moet er toch ruimte zijn om de grootste noden in Vlaanderen, in dit geval Gent, te verhelpen. Anderzijds kan ook aandacht besteed worden aan de opleidingsmogelijkheden die een stad zoals Gent biedt aan werkzoekenden uit Zeeland, maar die nu juridisch belemmerd worden om een opleiding of bijscholing in Vlaanderen te volgen. Verder kan men voor Zeeland en Oost-Vlaanderen ook een complementair vraag-enaanbodverhaal zien in de sectoren van transport en horeca, maar ook wat betreft hogere algemene profielen.
30
Bron: Het Laatste Nieuws, 3 oktober 2013.
31
c. West-Vlaanderen Voor West-Vlaanderen kunnen we voor 2012 de volgende, grootste, tendenzen vaststellen: - Klein tekort aan technisch tekenaars - Tekort aan technici allerhande (vooral in elektromechanica, elektriciteit, automatisering, bouw en hout) - Tekort aan informatici - Tekort aan callcenter medewerkers - Tekort aan bedienden in planning en logistiek, technisch-administratief en kostprijsberekening - Tekort aan vertegenwoordigers - Tekort aan transporteurs (zwaar transport) - Tekort aan onderhouds- en mecaniciens allerhande - Tekort aan industriële elektriciens - Tekort aan arbeiders in de vlees- en visverwerking en de voedingsindustrie. - Tekort aan kelners - Tekort aan schoonmakers Wanneer we deze tendenzen naast de gegevens van Zeeland leggen, kunnen we enkele vaststellingen doen, opnieuw in acht nemend dat er soms sprake kan zijn van 'mismatch' tussen profielen, zelfs in dezelfde beroepsonderverdeling. We zien gelijkaardige tekorten terugkomen als in de regio Gent, met technische en informaticaprofielen. Ook de horeca en de transportsector komen terug. Tekorten eigen aan West-Vlaanderen en waar Zeeland kan bijspringen zijn de commerciële en administratieve bedienden/employés en medewerkers. De 'zeer ruime' overschotten in procesoperators en productiemedewerkers kunnen ingezet worden in de voedingssector hoewel daar een negatief imago van het uit te voeren werk kan meespelen.
32
4. Waardepropositie Een waardepropositie is de verbintenis om een meerwaarde af te leveren die de eindgebruikers en partners zullen ervaren. Het grensinformatiepunt zal vanuit verschillende opzichten een meerwaarde creëren. a. Twee fysieke grensinformatiepunten Vanuit twee fysieke informatiepunten, aan weerszijden van de grens, wordt informatie verzorgd over alle aspecten van grensarbeid. Naast de terreinen van arbeidsmarkt en mobiliteit wordt informatie verstrekt over fiscaliteit, sociale zekerheid, arbeidsrecht en voorwaarden. Alle burgers en bedrijven binnen de regio of die in de regio geïnteresseerd zij, zijn welkom.
De informatiepunten kunnen aan Nederlandse zijde aansluiten bij het sinds 1 oktober 2012 bestaande Grensinformatiepunt in Terneuzen. Dit Grensinformatiepunt is onderdeel van het WerkServicePunt Zeeuws-Vlaanderen. In België wordt gedacht aan een centrale plaats in de regio, bijvoorbeeld Gent. Uiteraard zal dit ondersteund worden door een website en informatie, afgestemd op en verbonden met de nieuwe site startpuntgrensarbeid van de Benelux Economische Unie. Ook sociale media zullen benut worden om de dienstverlening te promoten en informatie te verspreiden. b. Creatie bedrijvennetwerk Binnen het informatiepunt zal via het uitbouwen van een bedrijvennetwerk extra aandacht gaan naar de bedrijven.
Het bedrijvennetwerk zal gebruik maken van de methodiek lerend netwerken met een vaste begeleider. Het netwerk zal (minimaal) 15 leden tellen die vanaf oktober 2013 om de 2 maanden samenkomen in een van de deelnemende bedrijven. De methodiek focust zich in eerste instantie op grotere Vlaamse en Nederlandse ondernemingen, maar staat ook open voor middelgrote bedrijven uit de ruimere regio. De rekrutering gebeurt via verschillende kanalen zoals de wekelijkse nieuwsbrieven en e-mailinglijsten van Voka17 en de andere projectpartners. Eenmaal de rekrutering is afgerond, wordt in samenspraak met de bedrijven een programma op maat gemaakt. De samenkomsten zullen gekenmerkt worden door een hoge graad van discretie. Om dit te verzekeren worden de sessie beperkt tot de deelnemers van het netwerk. Er zullen 2 extra sessies worden georganiseerd die openstaan voor een ruimere groep deelnemers, dit kunnen zowel micro-, kleine, middelgrote als grote ondernemingen zijn. In het programma ligt de focus op gemeenschappelijke HR-aspecten met mogelijks grensoverschrijdende impact. De relatie van het bedrijvennetwerk met het grensinfopunt 'Scheldemond Direct' is dubbel: er wordt een veel intensere betrokkenheid en directere terugkoppeling beoogd van bedrijven bij de knelpunten in de arbeidsmarkt en het onderschrijven van mogelijks grensoverschrijdende oplossingen. 17
Voka is de Vlaamse Kamer van Koophandel.
33
Concreet zal het bedrijvennetwerk: • Vijftien middelgrote tot grote ondernemingen bevatten; • Jaarlijks achtmaal samenkomen voor grensoverschrijdende rondetafelconferenties; • Twee extra sessies organiseren die openstaan voor een ruimere groep ondernemers, waar minimaal vijftig bedrijven aan deelnemen. c. Inventarisatie van knelpunten Een andere opdracht is het waarnemen en inventariseren van knelpunten. De dagelijkse praktijk binnen de informatiepunten zullen knelpunten zichtbaar maken, maar daarnaast zal een regionaal bedrijvennetwerk gecreëerd worden waar ook belemmeringen geduid kunnen worden. Deze belemmeringen zullen aangeboden worden aan instanties en overheden door het grensinformatiepunt 'Scheldemond Direct', samen met een oplossingsrichting.
Het informatieluik naar overheden toe is een logisch gevolg van het eerste punt, maar kan geen hoofdbezigheid zijn. Dit moet dienen om concrete problemen aan te kaarten en oplossingen aan te bieden om zo grensarbeid te faciliteren.
Getuigenis: Cargill Sas van Gent
Voor Cargill stopt de wereld niet bij Zelzate. Als bedrijf dat internationaal actief is in de voedingsmiddelenindustrie zijn we gewend aan grensoverschrijdende activiteiten. Voor onze vestiging in Sas van Gent zijn we regelmatig op zoek naar nieuwe collega’s en we laten ons hierbij zeker niet beperken door een landsgrens. Omdat we ons terdege bewust zijn van de consequenties van grensoverschrijdend werken hebben we er alle belang bij dat de betrokken medewerkers goed worden geïnformeerd. Een zo volledig mogelijk ingericht grensinfopunt helpt ons hierbij om veel vragen te beantwoorden. Het spreekt voor zich dat Cargill het initiatief voor vergroting van het infopunt van harte ondersteunt. Corina Stoffels, HRD-Recruitment, Cargill Sas van Gent en Bergen op Zoom
34
Hoofdstuk 4: Projectpartners en stakeholders 1. Formele projectpartners Dethon Provincie Oost-Vlaanderen VOKA, Kamer van Koophandel Oost-Vlaanderen
2. Stakeholders De partners die deelnemen binnen het project als deelnemers in de stakeholdergroep: Euregio Scheldemond Voka-Kamer van Koophandel-Oost-Vlaanderen Provincie Oost-Vlaanderen Provincie West-Vlaanderen Provincie Zeeland Provincie Limburg (NL) Stad Gent Gemeente Hulst Gemeente Sluis Gemeente Terneuzen IVR Schelde-Kempen (Interregionale Vakbondsraad waarin de Belgische vakbonden ABVV, ACLVB en ACV en de Nederlandse vakbonden CNV, FNV en de Unie grensoverschrijdend samenwerken) VDAB (Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding) UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen) EURES-Scheldemond (EURES: European Employment Services) GROS (Grensoverschrijdende Samenwerking Vlaanderen-Nederland) WerkServicePunt Zeeuws-Vlaanderen
3. Andere partijen die relevant zijn in het netwerk EGTS-Linieland (Europese Groeperingen voor Territoriale Samenwerking) BEU (Benelux Economische Unie) RVA (Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening) RIZIV (Rijksdienst voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering) RVP (Rijksdienst Voor Pensioenen) RKW (Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers) Kamer van Koophandel Zeeland-West-Brabant Bureau voor Belgische Zaken (BBZ) 35
GWO (Grensoverschrijdend Werken & Ondernemen) Grensinfopunt Aken-Eurode Belastingdiensten SVB (Sociale Verzekeringsbank) CVZ (College voor Zorgverzerkingen) MKB Nederland, regio Zeeland (Midden- en kleinbedrijf) BZW (Brabants-Zeeuwse werkgeversvereniging) VeGHO (Vereniging van Gentse Havengebonden Ondernemingen) GOL (Grensoverschrijdend Openbaar Lichaam Gent-Terneuzen) Overleg Kanaalzonegemeenten
Deze lijst is niet uitputtend.
36
Hoofdstuk 5: Communicatie 1. Positionering Het grensinfopunt fungeert als knooppunt en schakel tussen burger en overheden, tussen verschillende institutionele partners zoals werknemers- en werkgeversorganisaties en overheden. Het heeft de taak de burger, of die nu werknemer, werkzoekende of werkgever is, zo efficiënt mogelijk te voorzien van de juiste en correcte informatie en zo de weg naar de arbeidsmarkt aan de andere zijde van de grens te bevorderen. Indien de aangeboden informatie of het eerstelijnsadvies niet volstaat, zal het grensinfopunt in overleg werken met of doorverwijzen naar partnerorganisaties of experts. Het Grensinfopunt zal opereren vanuit twee fysieke punten aan beide zijden van de grens. Een optimale informatie-uitwisseling is niet alleen belangrijk met de burger, maar ook met alle betrokken partijen zoals werkgeversorganisaties: vanuit een bedrijvennetwerk zal een faciliterend platform geboden worden aan werkgevers om ervaringen en oplossingen uit te wisselen en waar nodig elkaar bij te staan met raad en daad. Via een rondetafeloverleg zal ook informatie uitgewisseld en samengewerkt worden met werknemersorganisaties, arbeidsbemiddelingsorganisaties en andere relevante en betrokken actoren. Het grensinfopunt zal verder informatie over knelpunten inventariseren en oplossingsgericht overmaken aan de relevante overheden, zodat juridische en fiscale barrières blijvend kunnen geslecht worden.
2. Doelpubliek en klantensegmenten De behoefte aan informatie bij de diverse klantensegmenten is deels overlappend maar deels ook verschillend. Een werkzoekende zal een overzicht en basisinformatie wensen over alle deelterreinen die met grensarbeid te maken hebben. Hierbij gaat het om sociale zekerheid (vooral zorgverzekering, kinderbijslag, ziekte, werkloosheid en pensioen), fiscaliteit, arbeidsrecht en –voorwaarden. Een werknemer vraagt meer gerichte en diepgaander informatie op één deelgebied, dit afhankelijk van zijn of haar situatie. Bijvoorbeeld waar een werkloosheidsuitkering aan te vragen bij ontslagaanzegging of ontslagrecht bij ziekte. Een werkgever vraagt vaker naar toepasselijk sociale zekerheids- en arbeidsrecht bij tewerkstelling en fiscaliteit bij aanstelling van een grensarbeider of detachering van een werknemer. Deze verschillen zijn verklaarbaar omdat vooral de grensarbeider zelf te maken krijgt met 'regelzaken' zoals het afsluiten van een zorgverzekering, aanvragen van kinderbijslag of belastingaangifte doen. Een werkgever hoeft in de meeste gevallen niet veel meer te doen dan bij aanstelling van een werknemer die in eigen land woont (aanvragen van een Rijksregister- of BIS-nummer uitgezonderd). Wel heeft een werkgever een plicht de werknemer-grensarbeider van de juiste informatie te voorzien en/of juist door te verwijzen. Bijvoorbeeld naar het Grensinfopunt. Een andere behoefte bij werkgevers en uitzendkantoren is het collectief (en soms individueel) voorlichten van werkzoekenden bij wervingsacties.
37
3. Communicatiekanalen en -vormen Promotie en bekendmaking grensinfopunt Bij lancering en opstart: Gedrukte media: regionale kranten (De Gentenaar, PZC, De Stem) en huis-aan-huisbladen Televisie: regionale omroepen zoals AVS, Omroep Zeeland e.a. Brochures met voorstelling en toelichting grensinfopunt (digitaal en papier; beurzen en partnerorganisaties; doelgroep: werkgever vs. werknemer en werkzoekende) Partnerwebsites en –nieuwsbrieven (VDAB, UWV, Bureau Belgische Zaken, Beneluxunie, grensgemeenten, EURES Scheldemond, Euregio Scheldemond enz.) Sociale media (Facebook, LinkedIn)
Publieke informatieverstrekking Digitaal (via website en ondersteund door en gelinkt naar Beneluxwebsite) Promotie en voorstelling grensinfopunt Inhoudelijk voorziening van basisinformatie (werken vanuit Nederland in België en vanuit België in Nederland; opleidingsvergelijking) Persoonlijk: permanent aanspreekpunt voor alle inwoners binnen de provincies Oost-, West-Vlaanderen en Zeeland. In het bijzonder werkgevers, werknemers en werkzoekenden. Spreekuren in samenwerking met partners, afhankelijk van de noodzaak bij partnerorganisaties (lokale spreekuren, maar ook thematische bijeenkomsten ad hoc i.s.m. bv. pensioendiensten, kinderbijslagdiensten, IVR enz.). Aanwezigheid op relevante beurzen en vooral banenbeurzen binnen de Scheldemondregio. Presentaties en workshops gericht op grensoverschrijdende bemiddeling en grensarbeid, ondersteuning bij wervingsacties, speedmeets en outplacementprojecten in samenwerking met WSP Zeeuws-Vlaanderen, EURES, UWV, VDAB en andere partners. Advisering
Digitaal: vragen via e-mail beantwoorden Persoonlijk: via afspraak in de twee contactlocaties van het grensinfopunt of extern (partnerorganisaties, werkgevers, opleidingsinstellingen etc.) 38
Probleemoplossing Digitaal: via e-mail voor gemakkelijke vragen Telefonisch: voor korte en specifieke vragen Persoonlijk: voor brede en langere vraagstellingen, in de twee contactlocaties van het grensinfopunt of extern (partnerorganisaties, werkgevers, opleidingsinstellingen etc.). Indien nodig gebruikmakend van het expertennetwerk. Kennisopbouw en –deling via het netwerk Fysiek overleg met partnerorganisaties, werkgevers d.m.v. rondetafelbijeenkomsten (cf. EURES) Ad hoc contact via en met andere actoren en partners zoals EURES, BBZ, GWO, vakbonden, werkgeversorganisaties, RVA, SVB, UWV e.a. overheidsinstellingen en commerciële partners. Opzetten digitale bibliotheek waar vragen en antwoorden in opgenomen worden. Zodra in voldoende mate, kwantitatief en kwalitatief, opgebouwd opnemen ervan in de website (eventueel aangevuld met CMS-systeem).
Technologische filter
Oproepfilter
• Eigen website • Websites partners • Sociale media • E-mail • Telefonisch contact • (Geen 'chatten' via sociale media)
• Huisartsmodel Fysieke afspraak
39
Niveau van dienstverlening Het grensinfopunt voorziet op alle terreinen basisinformatie te kunnen verschaffen en te adviseren waarmee 75% van de informatiebehoefte van de cliënten opgelost kan worden. De overige vraag wordt beantwoord in overleg met partners ofwel vindt er een adequate doorverwijzing plaats waarmee een klanttevredenheid van 85% bereikt wordt. Het vormen van een netwerk met andere partners met een frontofficetaak op dit terrein om de dienstverlening zoveel als mogelijk met en op elkaar af te stemmen. Afstemming met andere actoren over samenwerking en inhoud van de wederzijdse dienstverlening. Doorverwijzing naar commerciële partners/actoren wanneer nodig. Toepassing van het huisartsmodel. Dat wil zeggen basisinformatie verstrekken en op basis van een zorgvuldig intakegesprek verdergaand informeren en indien nodig doorverwijzen naar de juiste experts. Het grensinfopunt beoogt een front-office taak in te nemen waarbij de experts en expertorganisaties zoals BBZ, GWO, werknemers- en werkgeversorganisaties, RVA, SVB, UWV enz. als zogenaamde back-office fungeren. Het grensinfopunt volgt het dossier dan verder op, inventariseert de resultaten en maakt deze zichtbaar. Concreet: o Diagnose o Eerste hulp (& doorverwijzing indien van toepassing) o Opvolging o Zichtbaar maken resultaten Binnen het project moet nader gedefinieerd worden tot welk niveau de dienstverlening van het grensinfopunt verleend mag en kan worden.
Gebruik digitale en sociale media
Website
e-mail
Facebook
LinkedIn
Promotie Aankondiging evenementen, nieuws Nieuwsbrief
Informatieverstrekking Advies FAQ's (uit databank bibliotheek) /
Aankondiging evenementen, kort nieuws Aankondiging evenementen, kort nieuws
Tips, nieuwtjes, FAQ's
Persoonlijk (korte makkelijke gevallen)
Probleemoplossing /
en Persoonlijk Persoonlijk (korte en (korte en makkelijke gevallen) makkelijke gevallen) /
/
/
/
Tips, nieuwtjes, FAQ's
40
4. Communicatie inhoudelijk Terreinen
Sociale zekerheid Fiscaliteit Arbeidsrecht Mobiliteit Arbeidsmarkt Advisering over rekrutering in de grensregio en doorleiden van vacatures (naar partners als VDAB, WSP , UWV en EURES) Tewerkstellingsmaatregelen en subsidies Scholing en opleidingsvergelijking
Knelpuntsignalering Het duiden en doorleiden van knelpunten rond grensarbeid naar de juiste en competente instanties, overheden en beleidsmakers op Belgisch, Nederlands, (Eu)regionaal en Europees niveau. Het aanreiken van een mogelijke oplossingsrichting. Het monitoren van de voortgang. De knelpunten worden gesignaleerd via de dagelijkse werking van het Grensinfopunt en activiteiten zoals bijeenkomsten met werkgevers (o.a. Leertafels) en EURES (Ronde Tafels). Het duiden van de meest effectieve kanalen in functie van probleemoplossing. Het opzetten van een databank.
41
Hoofdstuk 6: Ondernemingsmodel en organisatie 1. Basisconcept Overeenstemming van Vlaanderen en Nederland ten aanzien van: - Inhoud en niveau dienstverlening - Doelgroepen - Werkprocedures - Public relations Structuur: - Omvang o Moet gerelateerd zijn aan vraag naar dienstverlening - Financiering o Structureel en niet afhankelijk van projecten en tijdelijke subsidies - HRM o Oog voor ontwikkelingsbehoeften en –mogelijkheden medewerkers o Opleidingsbeleid Bestuursmodel: - Duidelijke aansturing op basis van kengetallen en verwachte resultaten - Koppeling met relevante instanties - Ontwikkelingsmogelijkheden organisatie Randvoorwaarden - Laagdrempelig en toegankelijk o Openingstijden, kantooruren en liefst 5 dagen per week o Centrale en makkelijk te bereiken locaties, naast Terneuzen (centraal in Zeeuws-Vlaanderen en ook vanuit overig Zeeland goed bereikbaar) en bijvoorbeeld Gent (centraal in Belgisch gedeelte Euregio Scheldemond en ten opzicht van de grens met Nederland) o Zichtbare en herkenbare locatie, zowel met eigen als openbaar vervoer goed bereikbaar -
Externe aanwezigheid o Aanwezigheid op beurzen en netwerkbijeenkomsten uit om dichtbij de burger te komen alsook vanuit PR-oogpunt o Spreekuren, mits personeelsbezetting dit toelaat kunnen bijvoorbeeld in gemeentehuizen spreekuren gehouden worden
42
2. Organisatiemodel Het organisatiemodel geeft de functionaliteit, werkverdeling tussen de eigen taken en van de experts en relaties weer van het Grensinformatiepunt.
• Burgers • Grensarbeiders • Werkgevers
• Partners • Experts Informatie Eerstelijnsadvies Voorlichting Knelpunten duiden
Kennisverdieping en -uitwisseling Netwerking Knelpunten doorleiden
• Ronde tafel
Advies Probleemoplossing Doorverwijzing Knelpunten duiden en doorleiden
Kennisverdieping en -uitwisseling Netwerking Knelpunten duiden
• Bedrijvennetwerk
43
a. Rollen van het grensinfopunt en de experts Grensinfopunt - Basisinformatie en -advies - Optimaliseren zichtbaarheid dienstverlening en Grensinfopunt - Verzorgen documentatie, webcontext en sociale media - Inventariseren en monitoren van knelpunten Experts - Inhoudelijke deskundigheid - Vakinhoudelijke ondersteuning Grensinfopunt - Afhandeling specifieke problemen - Oplossing knelpunten
Grensinfopunt Basisinfo over sociale zekerheid, fiscaliteit arbeidsmarkt, arbeidswetgeving, school, opleiding enz. Partners e.a. instanties zoals BBZ, GWO, EURES, IVR, KvK, Voka, UWV, RVA, mutualiteiten, NARIC. Wet- en regelgeving, procedures, vergunningen, grensoverschrijdend zakendoen, diplomavergelijking en erkenning, uitvoering sociale zekerheid en fiscaliteit. Zakelijke dienstverleners Informatie over of uitvoeren van administratieve en fiscale taken, bedrijfsadvies, marktonderzoek en analyses.
b. Omvang van de dienstverlening In diverse grensregio’s is al ervaring met aantallen verzoeken op jaarbasis gerelateerd aan het aantal grenspendelaars. Gemiddeld blijkt één full time adviseur noodzakelijk te zijn voor een aantal van 4.800 grensarbeiders. Uitgaande van 5.083 grensarbeiders ligt momenteel de inschatting weliswaar iets hoger, maar er moet ook rekening gehouden worden met volgende belangrijke factoren. Aannemelijk is dat de huidige groei qua grensarbeid zich doorzet. Het aantal grensarbeiders zal naar verwachting blijven stijgen. Momenteel bedraagt de stijging 5% op jaarbasis en is deze continu gegroeid met meer dan 50% de laatste 10 jaar. Omdat vooral deze groei veroorzaakt wordt door 'nieuwe' grensarbeiders wordt verwacht dat de informatiebehoefte vanuit deze groep hoog zal zijn. Naast informatie en advies richt het informatiepunt zich ook op creatie van een bedrijvennetwerk alsook het monitoren van knelpunten. Deze taken vragen ook personele inzet. Naast algemene taken als administratieve en secretariële zal 44
ook invulling worden gegeven aan taken op terreinen als beleid, management en personeelszaken. Daarnaast zullen netwerking, participatie in samenwerkingsverbanden en permanente vorming en scholing noodzakelijk zijn. Uitgaande van twee vestigingen zal ook gezorgd (moeten) worden voor een continu personele bezetting, uitgaande van uitwisselbaarheid van personeel. Belangrijk hierbij is wat wenselijk is qua bereikbaarheid en openingsuren. Twee voltijdse adviseurs lijken een minimum om een voldoende permanentie te bereiken, uitgaand van een opzet waarbij bijvoorbeeld management-, beleids-, administratieve zowel als eenvoudige dienstverlenende taken niet bij de adviseurs worden gelegd, waardoor deze zoveel zich mogelijk kunnen concentreren op de kerntaken: persoonlijke dienstverlening, knelpuntmonitoring en participatie in het bedrijvennetwerk. Verwacht wordt dat, op basis van het huidig aantal grensarbeiders en het groeipercentage, een aantal adviesaanvragen van 2.000 realistisch is. Verschil met andere grensinfopunten, zoals Aken-Eurode, is dat relatief veel potentiële en startende grensarbeiders advies en informatie vragen. Reden hiervoor is de sterke samenwerking met de tewerkstellingsdiensten en uitzendbedrijven waardoor veel ondersteuning gevraagd wordt ter ondersteuning van bemiddelingsactiviteiten. Op basis van deze gegevens komen we tot de navolgende inschatting:
Werknemers Werkzoekenden Burgers
1000 vragen 500 vragen Werkgevers
Grensinfopunt fiscaliteit, sociale zekerheid, arbeidsmarkt, -recht en -voorwaarden, scholing & opleiding enz.
300 vragen Interne organisatie & partners
200 vragen
Overige (instanties, scholen en derde partijen)
45
Totaal verwacht: 2.000 informatie/ en adviesverzoeken op jaarbasis. Verzoeken op jaarbasis Aantal Primaire taken
Secundaire taken
Aanvullende taken
1e-lijns informatie 1e-lijns advisering Bemiddeling & begeleiding Speedmeets & voorlichting Beurzen/spreekdagen Structurele probleemoplossing Rondetafelconferenties en netwerkactiviteiten Documentatie ontwikkelen, sociale media, internet Commissiewerkzaamheden
Interne organisatie Training Rapportage Totaal aantal uren
2.000 1.000 400 25 15
Tijd per activiteit 15 60 240 240 480
2.000 Uren 500 1.000 1.600 100 120 200 200 200 200 300 200 202 4.822
Op basis van de berekeningen in het ondernemingsplan van het grensinformatiepunt AkenEurode en anderen, is het een realistische inschatting uit te gaan van een noodzakelijke bezetting van 2 adviseurs en 2 halftijdse assistenten. De management- en beleidstaken kunnen belegd worden bij één of enkele van de partners zoals gemeenten en/of provincies. Omdat sprake is van 2 fysieke locaties moet dan wel een positieve bereidheid aanwezig zijn te pendelen tussen beide vestigingen als dat noodzakelijk is. Bezien moet worden of openingsuren tijdens de reguliere kantooruren wenselijk en mogelijk is. Halftijds lijkt op basis van een bezetting van 3 VTE realistischer en laat ruimte aan een ongestoorde afhandeling van meer complexe taken (die op eender welke van de vestigingen kunnen worden afgehandeld). Op basis hiervan kan uitgegaan worden van een bezetting van 4822 uur op jaarbasis (3 x 1.607 uur). Dit is gebaseerd op een werkweek van 36 uur minus verlof en ziekte. Voorwaarden zijn ook dat een aantal zaken worden geüniformeerd zoals één afsprakenregister, centrale intake en registratie van verzoeken en een centrale afhandeling van basisinformatie. Minder personele bezetting zal noodgedwongen leiden tot de keuze voor één vestiging. Dit is niet wenselijk. De besparing op huisvesting kan ook tegenvallen omdat een locatie gehuurd en ingericht moet worden. Momenteel is het Grensinfopunt van het WerkServicePunt Zeeuws-Vlaanderen binnen de bestaande huisvesting georganiseerd (Stadhuis Terneuzen) en in Gent kan het bijvoorbeeld bij de Provincie Oost-Vlaanderen worden ondergebracht. Verder is de bereikbaarheid beter, zowel met eigen als openbaar vervoer voor Terneuzen binnen Zeeland en bijvoorbeeld Gent ten opzichte van Oost- en West-Vlaanderen. Ook is het bij een lagere personele inzet lastiger deel te nemen aan externe activiteiten zoals beurzen, spreekdagen, workshops en presentaties.
46
c. Personeelsprofielen De adviseurs beschikken over minimaal een A1-/HBO-werk- en denkniveau. Zij dienen ervaring te hebben in grensoverschrijdende thema’s op uitvoerend en adviserend vlak. Hierbij moet een redelijke kennis zijn van alle en zeer goede kennis van minimaal 2 van de volgende terreinen in een grensoverschrijdende context: sociale zekerheid, fiscaliteit, arbeidsrecht en vreemdelingenrecht. Goede communicatieve vaardigheden zijn noodzakelijk alsook een zeer goede beheersing van de Nederlandse en goede beheersing van de Engelse taal, zowel mondeling als schriftelijk. Bezit van eigen vervoer voor de noodzakelijke verplaatsingen is ook noodzakelijk.
d. Werkgeverschap De werknemers kunnen worden ondergebracht bij het grensinfopunt als eigen rechtspersoon ofwel worden gedetacheerd vanuit de eigen organisatie. -
Eigen rechtspersoon of gastorganisatie: Dit zal afhangen van waar en dus in welk land de organisatie wordt gevestigd. Omdat de plaats van het werk leidend is voor de toepasselijke sociale zekerheid en fiscaliteit kan een situatie ontstaan waarbij het geldend arbeidsrecht afwijkt van sociale zekerheid en fiscaliteit. Dit is niet wenselijk. Dit kan ook het verlies van anciënniteit en andere rechten betekenen. Vooral bij aannemen van experts op dit terrein is dit niet ondenkbaar. Voordeel kan zijn dat een uniform personeels- en beloningsbeleid mogelijk is.
-
Detachering vanuit partnerorganisaties ofwel organisaties waar de werknemer al is aangesteld: Hierbij behoudt men in beginsel de eigen rechtspositie. Wanneer men substantieel in eigen land werkzaam blijft heeft dit nauwelijks gevolgen. Dit is de meest eenvoudige en wenselijke vorm. Hierbij blijft ook voeling met en voeding vanuit de 'eigen' organisatie wat de eigen expertise en het functioneren van het grensinfopunt ten goede komt. Nadeel kan zijn dat er verschillen ontstaan in beloning en arbeidsvoorwaarden tussen collega’s en ook dat er een loyaliteitsprobleem kan ontstaan tussen de oorspronkelijke werkgever en het grensinfopunt.
Vooralsnog gaat de voorkeur uit naar de laatste vorm. Wel moet dan een minimum inzet mogelijk zijn van 50% van de werktijd en minimaal 16 uur per week.
e. Rechtsvorm Het kiezen voor een eigen rechtsvorm zoals een EGTS18 is solide als eigen organisatie. Er is een eigen rechtspersoon, budget en personeel. De zichtbaarheid is goed en de verantwoordelijkheid is binnen deze structuur belegd. Nadeel kan zijn dat het hogere kosten met zich meebrengt, dat recht van de vestigingsstaat voorgaat en dat geen particuliere partners kunnen aansluiten.
18
Een Europese Groepering voor Territoriale Samenwerking (EGTS) is een samenwerkingsvorm met rechtspersoonlijkheid voor lokale, regionale en nationale overheden. Het doel is om via territoriale samenwerking de economische en sociale samenhang te versterken.
47
Een nationale rechtsvorm biedt vergelijkbare voordelen en de keuze tussen een publieke ofwel private rechtsvorm. Ook hier gaat het recht van de vestigingsstaat weer voor en er is een geringere mate van integratie. Het maken van juridische afspraken tussen partners is een optie die flexibel is en mogelijkheden biedt naar latere ontwikkelingen en partners/partnerschappen toe. De procedure is relatief eenvoudig. Er is geen belemmering om leden met een diverse achtergrond toe te laten, zowel vanuit een publieke als private achtergrond. Nadelen zijn dat de leden minder gebonden zijn, gemakkelijk uit kunnen treden en er geen eigen rechtspersoon is, wat wil zeggen dat één van de partners als gastheer moet gaan optreden. Opletpunt is ook complexere besluitvorming en het minder bindend zijn van gemaakte afspraken. Gezien de voordelen naar de mogelijkheid van toetreden van zeer uiteenlopende partners, we voorzien immers een samenwerking te creëren tussen partijen met zowel een publieke als private achtergrond, gaat de voorkeur uit naar de laatste rechtsvorm. Naar de toekomst biedt dit de betere en ook noodzakelijke flexibiliteit.
48
Hierbij is sprake van de volgende rollen: De gastorganisatie: Budgetbeheer, administratieve taken, personeelsbeheer en infrastructurele en technische zaken. Bestuur: Het bestuur wordt waargenomen door de Algemene Vergadering van de partners op beleidsniveau en ter goedkeuring van budget, activiteitenplan en jaarverslag. Er kunnen eventueel nieuwe leden toegelaten worden (en hun financiële bijdragen). De Algemene Vergadering dient ook voor de externe representatie van het grensinfopunt op beleidsniveau. Technische stuurgroep: Aansturing van het grensinfopunt Ontwikkelen en controleren van het jaarprogramma Opstellen jaarverslag Bijstellen budget Coördinatie van voorlichting en PR (samen met team leggen en onderhouden van contacten met (experts van) externe en partnerorganisaties) Team Grensinfopunt Dit team verzorgt de dagelijkse werking en ondersteunt de technische stuurgroep. Het onderhoudt nauwe contacten met expertnetwerk via onder andere netwerkbijeenkomsten en rondetafelgesprekken. Eén van de adviseurs is verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding voor het grensinfopunt op beide vestigingen.
49
Hoofdstuk 7: Implementatie en planning 1. Implementatie 1. Voorbereidende fase voor de officiële oprichting Aantrekken van partners die in financiële en/of materiële zin willen bijdragen aan het Grensinfopunt Uitwerken van de overeenkomst tussen partners Opstellen van profielen en selectie-eisen voor de benodigde functies Voorbereidingen voor infrastructurele voorzieningen (o.a. huisvesting, kantoorinventaris, ICT) Voorbereiden startbijeenkomst 2. Oprichting Grensinfopunt Scheldemond Direct Startbijeenkomst voor alle partners Instellen commissie en stuurgroep Benoemen projectleider 3. Voorbereidende fase voor de daadwerkelijke start van de werkzaamheden Vastleggen en goedkeuring budget Organiseren van benodigde infrastructurele voorzieningen Werven en aanstellen personeel Informeren partnerorganisaties, expertnetwerk en belanghebbenden
andere
4. Start van de werkzaamheden 5. Vervolgstappen Verdere acquisitie van mogelijke partners Jaarlijkse evaluatie van resultaten en functioneren
2. Planning Eind oktober 2013: Oktober 2013: 8 november 2013: Begin 2014: Januari 2014: Juni 2014: Juli 2014:
Juli 2014: September 2014: Oktober 2014: Eind 2014:
Voorstelling ondernemingsplan Interne terugkoppeling stakeholders over ondernemingsplan en eigen rol Eerste samenkomst bedrijvennetwerk Rondetafeloverleg tussen ondernemers (50) en stakeholders Eerste ronde 'Stand van zaken' met stakeholders gevolgd door interne terugkoppeling Tweede ronde 'Stand van zaken' met stakeholders gevolgd door interne terugkoppeling en verbintenis Het finale ondernemingsplan en de structurele financiering van het grensinfopunt worden voorgesteld. Doelgroep: stakeholders Uitschrijven vacatures voor personeel Selectie en aanwerving personeel Bezoek aan het grensinfopunt 6000 bedrijven zjin aangeschreven om deel te nemen aan het bedrijvennetwerk waarvan er uiteindelijk 120 effectief deelnemen. Ondertussen hebben er 8 netwerkmomenten plaats gevonden. 50
Eind 2014: Eind 2014:
Eind 2014:
Rondetafeloverleg tussen ondernemers (50) en stakeholders De brochure 'Grenzeloze kansen voor werk II' wordt voorgesteld (oplage 750). Doelgroep: Beleidsmakers op Europees, nationaal, provinciaal en gemeentelijk niveau + pers. Slotconferentie Doelgroep: Beleidsmakers uit de Grensregio Vlaanderen – Nederland en stakeholders die met grensoverschrijdende arbeidsmarkt bezig zijn + pers.
51
Hoofdstuk 8: Risico's -
Verminderde financiële ondersteuning door partners: Diverse potentiële partners ondervinden nu en in de komende jaren een flinke bezuinigingsdruk, vooral in Nederland. Vanuit de provincie Zeeland en ook het Nederlands Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt echter wel aandacht besteed aan de specifieke situatie van de provincie Zeeland en de regio Zeeuws-Vlaanderen als grensregio en de gedifferentieerde aanpak die dit vereist. Oplossing kan zijn zo goed als mogelijk het financiële voordeel helder te maken van de activiteiten van een grensinfopunt. Op termijn zal de werkloosheid verminderen en de vacaturevervulling stijgen. Het regelmatig presenteren van prestaties en resultaten aan de partners.
-
Vaktechnische ondersteuning expert-partners: Borging van het expertennetwerk Oplossing: het regelmatig betrekken van deze partijen bij activiteiten en opbouwen van een samenwerkingsstructuur. Hierbij het steeds benadrukken van de toegevoegde waarde van samenwerking voor alle partijen alsook het respecteren van ieders expertise (1e- en 2e-lijnswerking en huisartsmodel).
-
De niet-financieel betrokken partners (EURES, Euregio, overheden, werkgevers- en werknemersorganisaties, bedrijfsleven) moeten betrokken blijven: Oplossing: regelmatig informeren van de betreffende partners en actief samenwerken met de partners waar zinvol en mogelijk. Betrekken bij de stuurgroep.
-
Vinden van gekwalificeerde personeelsleden: De potentiële vijver is in deze regio klein. Waar gekwalificeerde kandidaten aanwezig zijn is dit vaak bij profitpartners met gunstiger arbeidsvoorwaarden ofwel bij non-profit organisaties met betere rechtspositie Oplossing: tijdig werving starten en actief betrekken hierbij van de partners. Het mogelijk maken van detachering vanuit de eigen/huidige organisatie(s).
-
Het behouden van een blijvende betrokkenheid bij bestuurders: Oplossing: het regelmatig informeren over en betrekken bij de activiteiten en resultaten van het grensinfopunt. Ook het benadrukken van de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de partners voor de rol en functioneren van het grensinfopunt. Het in en extern presenteren van het grensinfopunt als regionale instelling.
52
Hoofdstuk 9: Financieel plan 1. Kosten 19 Waarmee rekening moet worden gehouden bij de financiële opzet is het verschil tussen werkgeverslasten in België en Nederland. Dit zorgt ervoor dat een medewerker van wie de verloning in België plaatsvindt duurder is. Tenminste 15% zo bleek uit de rekenvoorbeelden binnen het onderzoek 'Grenzeloze Kansen voor Werk'. Uitgaande van 2 voltijds adviseurs en 1 voltijds (of 2 halftijdse) assistent(en): 2 Adviseurs met een bruto maandloon van € 4.000,-: € 70.000,- (BE) € 60.000,- (NL) 1 Assistent met een bruto maandloon van € 1.700,- kost in België € 32.400 en in Nederland € 28.120,- voor de werkgever per jaar: halftijds assistent in de Belgische vestiging: € 16.200,- (BE) halftijds assistent in de Nederlandse vestiging: € 14.060,- (NL) Extra pensioenvoorzieningen zijn qua werkgeverskosten buitengewoon complex om te calculeren. België en Nederland verschillen enorm qua pensioensysteem en ook –kosten. Verder is hierbij ook de keuze tussen wat de werkgever enerzijds en de werknemer anderzijds bijdraagt bepalend (vooral in Nederland). PM Scholing en training (groot verschil kan zijn als wel of niet deelgenomen kan worden aan het EURES-netwerk. EURES voorziet in goede interne trainingen die, als via de profit-sector aangeboden, erg duur zijn (€ 1.400,per training gemiddeld, ex BTW). Uitgaande van 3 trainingen: 3 x € 1.400 plus reis- en verblijfkosten kosten van gemiddeld € 200: € 4.800,Werkplekkosten worden in Nederland bijvoorbeeld vastgesteld middels de NFC-index (1): € 9.689,-,- in 2011 (per werkplek en ex BTW) x 1 ½: € 14.533,50 en in België de Occupancy Cost Index (2), in 2011 € 11.776,- (per werkplek en excl. BTW x 1 ½ € 17.664,00 Overige kosten: -
aanschaf vakliteratuur en abonnementen reis- en verblijfkosten (bezoeken partners etc.) eenmalige inrichtingskosten
€ 500,€ 5.000.€ 5.000,-
Totaal
€ 207.757,50,
Minus de eenmalige kosten
€ 202.757,50
De bovenstaande kosten kunnen worden beïnvloed door nog te maken keuzes. Bijvoorbeeld waar de huisvesting zal ondergebracht worden. Bij partnerorganisaties huisvesten kan bepaalde facilitaire kosten omlaag brengen. Als deelname aan het EURES-netwerk mogelijk is, zullen ook de opleidingskosten omlaag gaan. De salariskosten voor de beide adviseurs zijn gebaseerd op kandidaten met een ruime en passende ervaring.
19
O.a. gebaseerd op de taakinvulling en het ondernemingsplan van het grensinfopunt Aken-Eurode.
53
2. Financiering De financiering van het grensinfopunt bestaat uit twee luiken: het financieren van de opbouw, voorbereiding en het opstarten van het project gebeurt in het kader van het Interregprogramma 'Tendenzen zonder Grenzen', met andere woorden door een eenmalige projectsubsidie. De structurele en dus financiering op langere termijn kan het best gebeuren onafhankelijk van Europese subsidies en ondersteund worden door partnerorganisaties. Dit omdat alle Europese subsidies veel administratieve inzet vergen, wat voor een zo kleine eenheid erg belastend is, maar ook steeds opnieuw de continuïteit van het Grensinfopunt onzeker maakt. Een consistent en op lange termijn gericht beleid wordt hierdoor bemoeilijkt en zelfs onmogelijk. Als mogelijke partners worden alle actoren gezien die belang hebben bij een goede informatievoorziening, knelpuntenaanpak en het bedrijvennetwerk als onderdelen van het Grensinfopunt. Er wordt gedacht aan provincies, grensgemeenten, landelijke en gewestelijke overheden, arbeidsbemiddelingorganisaties, werkgeversorganisaties, grotere bedrijven en belanghebbende commerciële dienstverleners.
54
Bijlagen 1. Statistische gegevens grenspendel Pendel Oost- en West-Vlaanderen naar NL 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 Naar Nederland uit O-Vlaanderen Eeklo Gent Sint-Niklaas Overige Totaal Naar Nederland uit West-Vlaanderen Brugge Kortrijk Oostende Overige Totaal
598 603 620 594 587 579 575 416 442 470 514 536 537 553 547 568 606 569 567 553 534 113 123 136 143 144 154 156 1674 1736 1832 1820 1834 1823 1818
205 15 36 38 294
214 18 34 46 312
238 21 46 45 350
220 22 43 53 338
221 31 37 53 342
240 36 46 53 375
229 41 46 53 369
Totaal naar Nederland
1968 2048 2182 2158 2176 2198 2187
Naar Oost-Vlaanderen uit Nederland Eeklo Gent Sint-Niklaas Overige Totaal
3 39 41 41 41 43 45 944 1052 1078 1069 1074 1111 1226 722 757 777 787 767 797 837 2 11 10 10 7 6 7 1671 1859 1906 1907 1889 1957 2115
Naar West-Vlaanderen uit Nederland Brugge Kortrijk Oostende Overige Totaal
189 78 31 6 304
230 104 31 14 379
242 241 25 15 523
263 267 33 18 581
267 264 29 16 576
277 327 30 16 650
321 372 35 13 741
Totaal naar Oost- en West-Vlaanderen
1975 2238 2429 2488 2465 2607 2856
Totaal grenspendel tussen O- en W-Vl. en NL
3943 4286 4611 4646 4641 4805 5043 Bron: RIZIV
55
Bron: WSE - Vlaamse Arbeidrekening
Totaal
2
83
63
24
1
91
70
20
2 12 2 3 1 2 10 2 3 14 4 0 18 70 0 3 8 6 14 12 0 4 6 1 4 59 0 4 10 7 5 26
2 14 2 3 1 2 8 1 3 16 4 0 19 73 1 5 8 9 13 13 1 5 2 1 6 64 0 4 8 6 8 27
1 5 6 7 6 7 8 10 5 4 4 15 15 15 14 26 22 27 2 3 1 2 6 4 5 0 8 10 9 5 3 4 1 31 29 23 56 61 61 0 5 5 5 11 10 7 6 73 67 61 51 50 43 0 1 1 0 4 4 4 4 3 3 4 9 8 8 23 87 86 79 0 0 1 4 5 4 2 1 2 3 0 6 6 7 29 32 31 19 46 36 30 81 76 74 80 306 303 283 261 235 282 270 277 269 268 0 9 10 12 0 2 2 5 9 8 10 13 13 12 7 17 19 19 52 47 45 12 14 17 22 61 59 64 15 38 41 44 84 81 81 19 19 27 25 14 17 19 1 9 6 6 3 4 3 5 56 49 48 14 17 16 7 29 24 39 26 20 24 2 4 7 9 5 5 6 7 24 22 20 23 26 21 83 227 222 227 228 253 264 282 294 289 295 1 8 5 7 3 3 1 4 13 11 13 9 9 8 10 54 59 61 28 27 24 7 26 28 30 26 28 30 8 21 22 28 18 25 28 30 114 115 121 125 139 68 74 75 85 84
1690 1682 1679 1672 1732 234 228 233 239 253 182 172 167 166 194 652 646 638 620 634 622 636 651 647 651
15 12 1 2 4 3 68 11 13 12 9 0 0 0 14 0 1 1 86 3 3 1 12 0 0 0 110 0 0 0 10 7 6 6 22 5 4 6 103 0 0 0 9 0 0 0 38 2 2 0 134 9 9 11 623 34 31 37 37 40 14 1 1 0 32 4 4 5 79 7 8 8 125 30 29 27 164 28 26 23 88 24 23 25 15 4 5 5 81 9 10 12 86 18 14 16 22 2 2 5 58 8 9 10 768 127 139 135 130 137 17 5 6 8 42 15 15 17 109 15 14 14 85 19 24 25 75 6 9 11 326 61 57 59 68 73
Totaal Brugge Meetjesland Gent Dender-Waas 2006 2007 2008 2009 2010 2006 2007 2008 2009 2010 2006 2007 2008 2009 2010 2006 2007 2008 2009 2010 2006 2007 2008 2009 2010
Totaal primaire sector 26 19 16 16 Voeding, dranken en tabak 64 64 Textiel en kleding 11 7 Grafische nijverheid 16 17 Chemie, kunststof en rubber 91 94 Vervaarding van bouwmaterialen 18 17 Metaal 134 125 Vervaardiging van informatica en elektronische producten 14 12 Vervaardiging van (elektrische) apparaten en werktuigen 20 18 Vervaardiging van transportmiddelen 101 102 Houtindustrie en vervaardiging van meubels 10 10 Overige industrie & energie en water & afval en recyclage 37 40 Bouw 154 140 Totaal secundaire sector 713 687 667 640 Reparatie en installatie van machines en consumentenartikelen 10 14 Garagewezen 29 30 Groothandel en handelsbemiddeling 84 82 Kleinhandel 111 114 Transport, logistiek en post 164 162 Horeca en toerisme 69 80 Informatie en media & telecommunicatie & informaticatechnologie 16 16 Financiele diensten & consultancy en wetenschappelijke activiteiten 83 81 Uitzendbureaus en arbeidsbemiddeling 79 60 Onderhoud van gebouwen, tuinen en landschapsverzorging 12 15 Overige zakelijke dienstverlening & overige diensten aan personen 59 63 Totaal tertiaire sector 688 706 715 711 Recreatie en sport 16 14 Openbaar bestuur & alg. overheidsdiensten & sociale verzekering 41 39 Onderwijs 107 108 Gezondheidszorg 70 80 Maatschappelijke dvl & belangenvertegenw 50 64 Totaal quartaire sector 263 270 281 305
RESOC-Brugge, Meetjesland, Gent en Dender-Waas
2. RESOC-gegevens van de grensstreek in Oost- en West-Vlaanderen (grensoverschrijdende arbeid)
56
3. Grafieken en illustraties uit de Atlas van kansen voor de Euregio Scheldemond
57
58
59
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 4
VERGADERING SCHELDEMONDRAAD 23 oktober 2013
Bijlage 4. Grensoverschrijdende arbeidsmarkt
c.
Ter bespreking:
Voorstelling Mobiliteitscentrum grensoverschrijdend werken In het kader van het lopende Interreg-project "Tendenzen zonder Grenzen", wordt gewerkt aan een uitbreiding van het dossier met een derde onderdeel: "Mobiliteitscentrum grensoverschrijdend werken". Deze uitbreiding zal worden toegelicht door de heer Ronald De Back van het Werk Service Punt ZeeuwsVlaanderen (WSP).
Voorstel: bespreken
1
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 4
Oprichting 'mobiliteitscentrum grensoverschrijdend werken' Op de Stuurgroep Interreg Vlaanderen – Nederland wordt op 6 november 2013 beslist over de uitbreiding van 'Tendenzen zonder Grenzen', het lopende arbeidsmarktproject. Het project zal worden uitgebreid met 'de oprichting van een mobiliteitscentrum grensoverschrijdende arbeid'. Dit mobiliteitscentrum zal gekoppeld worden aan het Informatiepunt Scheldemond Direct. Het mobiliteitscentrum moet zorg dragen voor bemiddeling van mensen over de grens. De bedoeling is dat dit mobiliteitscentrum voor heel wat sectoren zal gaan werken, maar in het kader van 'Tendenzen zonder Grenzen' zal toegespitst worden op het bemiddelen van leerkrachten over de grens. Er doet zich een mooie grensoverschrijdende opportuniteit voor bij leerkrachten basisonderwijs in de Euregio Scheldemond. Zeeuws-Vlaanderen kampt met een overschot aan leerkrachten als gevolg van de krimp. In de steden Antwerpen en Gent is er een tekort aan leerkrachten basisonderwijs. Bedoeling van het mobiliteitscentrum is de pas afgestudeerde en boventallige Zeeuwse leerkrachten te begeleiden en ondersteunen bij het zoeken naar een passende baan in Gent en Antwerpen. De partners zijn: Dethon, Onderwijsgroep Perspecto, Stad Antwerpen (Algemeen Onderwijsbeleid), AGSO (Autonoom Gemeentebedrijf Stedelijk Onderwijs Antwerpen), CKSA (Centraal Katholiek Schoolcomité Antwerpen), Stedelijk Onderwijs Gent, Academie voor Educatie en Pedagogiek - HZ University of Applied Sciences. Overzicht kosten mobiliteitscentrum: Personeelskost Overhead Reis- en verblijfkosten Leveringen en diensten Totaal
249.319,00 24.931,90 2.094,90 48.920,00 325.265,80
EFRO Ministerie BKZ Provincie Zeeland Provincie Antwerpen
100.000,00 75.000,00 23.986,08 12.872,90
Provincie Oost-Vlaanderen Stad A'pen AGSO CKSA Sted. Ond. Gent Perspecto HZ Totaal
3.038,03 24.440,00 5.330,50 5.709,00 5.241,25 36.761,80 32.886,25 325.265,80
2
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 5
VERGADERING SCHELDEMONDRAAD 23 oktober 2013
Bijlage 5. Stand van zaken Scheldemondraad financieel
a.
Ter kennisgeving:
Reserve Interreg I, II en III
Voorstel: voor kennis aannemen
1
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 5
Reserve Interreg I, II en III Euregio Scheldemond beschikte in het verleden over eigen Interreg-programma's. Dit was het geval voor Interreg I, II en III. Voor het lopende Interreg IV-programma zijn Euregio Scheldemond en Euregio Benelux Middengebied samengevoegd tot één Grensregio Vlaanderen – Nederland. De interesten die gedurende de looptijd van de verschillende programma's gegenereerd werden kwamen toe aan de Vlaamse Gemeenschap als verantwoordelijke lidstaat van het programma. Vlaanderen besloot echter dat de Stuurgroep Interreg Euregio Scheldemond mocht beslissen over de aanwending van de middelen. Toen de Stuurgroep Interreg III ophield te bestaan besliste deze om de interesten over te dragen aan de Scheldemondraad. Deze reserve wordt door de provincie Oost-Vlaanderen als een goed huisvader beheerd. De Interreg I- en II-interesten waren reeds bekend en overgedragen aan de Scheldemondraad. De Interreg III-interesten zijn heel recent beschikbaar gesteld. Hieronder vindt u een overzicht van de ondertussen opgebouwde reserve. Reeds bestaande reserve opgebouwd met Interreg I- en II-interesten Interesten Interreg III toe te voegen aan reserve Totaal
95.016,97 288.858,51 383.875,48
2
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 5
VERGADERING SCHELDEMONDRAAD 23 oktober 2013
Bijlage 5. Stand van zaken Scheldemondraad financieel
b.
Ter besluitvorming:
Cofinanciering Zeeuw van Vlaanderen
Voorstel: goedkeuren
1
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 5
Cofinanciering Zeeuw van Vlaanderen Op de Scheldemondraad van 15 mei 2013 was besloten om van het overschot op het werkingsbudget van de Scheldemondraad (zie ook volgend agendapunt) gedeeltelijk aan te wenden voor de cofinanciering van het Scheldemondfondsproject 'De Zeeuw van Vlaanderen'. Het ging om een bedrag van 40.000 euro. Deze beslissing zorgde echter voor problemen bij de Oost-Vlaamse comptabiliteit, die het overschot aan de respectievelijke provincies dient terug te storten. Daarom wordt vanuit het secretariaat voorgesteld om de 40.000 euro te betalen vanuit de opgebouwde reserve van Interreg I, II en III.
2
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 5
VERGADERING SCHELDEMONDRAAD 23 oktober 2013
Bijlage 5. Stand van zaken Scheldemondraad financieel
c.
Ter besluitvorming:
Werkingsbudget Scheldemondraad – toevoeging aan Scheldemondfonds
Voorstel: goedkeuren
1
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 5
Werkingsbudget Scheldemondraad Op de Scheldemondraad van 15 mei 2013 lag een overzicht van de werkingskosten van de Scheldemondraad voor over de jaren 2008 tem 2012. Over al deze jaren was een gecumuleerd overschot opgebouwd van 77.958,56 euro. In plaats van deze middelen terug te sorten aan de drie provincies, waar ze in de grote pot verdwijnen, diende nagedacht te worden over een mogelijke aanwending van deze middelen. Een mogelijkheid is om deze middelen toe te voegen aan het Scheldemondfonds. Voor de ter besluitvorming voorliggende projecten zijn op dit moment niet genoeg middelen voorhanden in het Scheldemondfonds. Met de toevoeging van 77.958,56 euro zou dit wel het geval zijn. Mocht de Scheldemondraad akkoord gaan met dit voorstel, dan dienen volgende stappen ondernomen te worden: - Brief vanuit Scheldemondraad aan de drie deputaties waarin besluit wordt toegelicht - Brief vanuit de provincies West-Vlaanderen en Zeeland om hun derde van het overschot te storten aan de provincie West-Vlaanderen voor toevoeging aan het Scheldemondfonds - Via begrotingswijziging in de provincie Oost-Vlaanderen haar derde van het overschot betaalbaar stellen aan de provincie West-Vlaanderen voor toevoeging aan het Scheldemondfonds. Vanuit het secretariaat wordt voorgesteld om akkoord te gaan met het overhevelen van het overschot op de werkingskosten (77.958,56 euro) naar het Scheldemondfonds
2
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 6a
VERGADERING SCHELDEMONDRAAD 23 oktober 2013 – 14.00 uur te Gent
Bijlage 5a
Ter kennisgeving: Stand van zaken Scheldemondfonds
1
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 6a
2
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 6a
Stand van zaken Scheldemondfonds
Stand van zaken financieel Er zijn op dit moment 24 projecten goedgekeurd, voor een totaal van € 747.788,29, waarbij € 464.101,26 subsidie werd verleend. Projectnaam Coördinatieproject I Actieplan Klimaatbeleid1 Drugs in het verkeer2 Grensbrandweer3 Water voor nu en later3 Jubileum Euregio3
Projectverantwoordelijke Prov. West-Vlaanderen Prov. Zeeland Gemeente Terneuzen Veiligheidsregio Zeeland Prov. Oost-Vlaanderen Prov. Oost-Vlaanderen
Arbeidsmarktmonitor1
UWV Werkbedrijf
Film rampenoefening Reynaert Fietsspel
3
Kosten 6.950,00 4.768,00 121.500,00 47.275,32 11.154,64 23.526,04
Bijdrage 6.950,00 4.768,00 29.684,68 47.275,32 11.154,64 23.526,04
11.500,00
11.500,00
5.876,97
5.876,97
Toerisme Waasland
31.442,74
12.806,63
Prov. West-Vlaanderen
54.900,00
28.650,00
Gemeente Sint-Gillis-Waas
65.000,00
30.000,00
Fed. Dienst Noodplanning
3
RAS en Regels Voorzieningenconvenant 3
Profilering Bio Base Delta EU[regio] 20203 Energie(k) leren in de Greenscool Façade Agroclusters Coördinatieproject II DNA (Data Naar Actie) Strategie Zorgeconomie Integrale Veiligheid Scheepvaart Vier Werven Stem af op kanaal Gent-Tern. De Zeeuw van Vlaanderen Grenzeloos Erkend Competent
Prov. Zeeland Prov. Zeeland ROC Westerschelde Prov. West-Vlaanderen Prov. West-Vlaanderen Prov. West-Vlaanderen Prov. Oost-Vlaanderen POM West-Vlaanderen Prov. Zeeland SCEZ GOL Gent-Terneuzen Provincie Zeeland Provincie Oost-Vlaanderen TOTAAL
22.410,45 22.410,45 27.363,03 27.363,03 30.000,00 21.000,00 11.500,00 10.000,00 33.000,00 16.500,00 7.550,00 7.550,00 25.000,00 25.000,00 52.850,00 52.850,00 47.000,00 23.000,00 24.832,50 18.832,50 2.985,60 2.000,00 71.403,00 17.403,00 8.000,00 8.000,00 747.788,29 464.101,26
Tot 31-12-13 is tenminste € 525.926,72 beschikbaar (25.000 x 7 jr x 3 prov. + 926,72 intrest). Daarvan is reeds € 464.101,26 uitbetaald, geprojecteerd voor uitbetaling of toegezegd, zodat € 61.825,46 resteert tot het einde van 2013 (waarna de nieuwe bijdragen van € 25.000 per provincie beschikbaar komen). Op 23 oktober liggen er 4 projecten voor met advies tot goedkeuring (zie volgende pagina). 1
afgesloten en betaald, geen onderbesteding onderbesteding ingecalculeerd op basis van totaal facturen projectleider 3 afgesloten en betaald, met onderbesteding 2
3
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 6a
Projectnaam Onderzoek kustverbinding WestVlaanderen – Zeeland Kunst en cultuur in transitie Samenvoeging brandweerposten Kieldrecht en Nieuw-Namen Ontwikkelen van een Hoger Onderwijs Opleidingsinitiatief in Brugge ism UCR Middelburg
Projectverantwoordelijke
Kosten
Bijdrage
Provincie Zeeland Provincie Oost-Vlaanderen
100.000,00 88.205,00
40.000,00 30.000,00
41.000,00
41.000,00
40.000 ?
27.000 ?
TOTAAL resterend voor 2013
?
Veiligheidsregio Zeeland Universiteit van de Verenigde Naties TOTAAL cumulatief
4
VERGADERING SCHELDEMONDRAAD 23 oktober 2013
Bijlage 6b
Ter besluitvorming: Project ‘De (Zeeuws-)Vlaamse kustverbinding: een recreatief traject van West-Vlaanderen tot in Zeeland en terug’
Voorstel: instemmen met een bijdrage van € 32.000,00 vanuit het Scheldemondfonds
Advies secretariaat Euregio Scheldemond Scheldemondfonds Projectvoorstel "De (Zeeuws)Vlaamse kustverbinding: een recreatief traject van West-Vlaanderen tot in Zeeland en terug" 11-10-2013
1. Gegevens projectindiener projectleider: adres: telefoon: contactpersoon:
Provincie Zeeland Postbus 6001, NL-4330 LA Middelburg 0031 118 63 13 44 Inge Monteyne
2. Projectinformatie doelstelling:
activiteiten:
totale kosten: gevraagde bijdrage: start- en einddatum:
inzicht verwerven in de mogelijkheden en haalbaarheid van een aantrekkelijk recreatief collectief (openbaar) vervoerssysteem langs de Noordzeekust, vanuit Knokke naar Breskens en terug. haalbaarheidsonderzoek naar een duurzame kustverbinding West-Vlaanderen – Zeeland, presentatie conclusies en aanbevelingen aan betrokken partijen en stakeholders 48.000,00 euro 32.000,00 euro van 28 oktober 2013 tot en met 31 december 2014
3. Advies secretariaat Euregio Scheldemond 1
3.1 Voldoet het project aan de ontvankelijkheidscriteria : ja / nee 3.2 In welke mate wordt tegemoetgekomen aan de prioriteitscriteria: - is er sprake van een flinke, aantoonbare grensoverschrijdende meerwaarde? Ja, het onderzoek wordt volledig gevoerd vanuit een grensoverscrhrijdend perspectief, namelijk de grensoverschrijdende kustverbinding via (openbaar) vervoer - is er voldoende betrokkenheid van relevante actoren in bij voorkeur 3 provincies? Ja, de twee provincies die langs de kust zijn gelegen zijn betrokken. Ook gemeente Sluis (die eerder al bij haalbaarheidsonderzoeken specifiek rond de kusttram was betrokken) is mede financier van het onderzoek - is de ruimtelijke weerslag vooral op of ontstaan de effecten in de drie provincies? De ruimtelijke weerslag beoogt vooral de (duurzame) mobiliteit langs de kust. - is het project gericht op integraal, sectoroverschrijdend werken? Het project is sectoroverschrijdend in die zin dat het zoekt naar manieren om een verblijf aan de kust aan weerszijden van de grens aantrekkelijker te maken en om te zorgen voor een grotere (toeristische) bezoekersstroom naar beide lande in het kustgebied. - draagt het bij aan structuurversterking vd Raad, ondanks externe gerichtheid? Het project is niet direct gericht op de structuurversterking van de Scheldemondraad zelf en draagt daar ook niet direct toe bij. Het beantwoordt wel aan een grensoverschrijdende nood in het gebied, erkend door de beide betrokken Scheldemondprovincies. - is het project participatief van aard, zijn relevante doelgroepen betrokken? Het project is in eerste instantie gericht op het verwerven van inzicht en argumenten om de relevante stakeholders en finaal ook de recreant/toerist aan de kust warm te maken voor duurzame oplossingen voor vervoer in het kustgebied. - voorziet men voldoende disseminatie van projectresultaten? Ja, de betrokken stakeholders (vervoersmaatschappijen, lokale besturen, toeristische koepelorganisaties, … worden op de hoogte gebracht van de resultaten. Op de websites van de betrokken partners zal informatie over het onderzoek worden voorzien. - voorziet men communicatie rond voordelen van grensoverschr. samenwerken? Er zal geen rechtstreekse communicatie gebeuren rond de voordelen van grensoverschrijdend werken, maar grensoverschrijdende samenwerking is inherent aan een grensoverschrijdende verbinding langs de kust en zal bij realisaties in concrete acties ook duidelijk naar voren komen. 1
Toetsing aan ontvankelijkheidscriteria in beoordelingsformat op te vragen bij het secretariaat
-
worden interne kosten zoveel mogelijk buiten de projectbegroting gehouden? Ja, de partners houden alle interne kosten volledig buiten de begroting. Externe expertise wordt ingehuurd voor het uitwerken van het project. - kan het project onmogelijk gerealiseerd worden in Interreg? Een dergelijk onderzoeksproject maakt geen kans binnen Interreg. 3.3 Is er sprake van cofinanciering: ja / nee - zo ja, zijn alle cofinancieringsverklaringen aanwezig?: ja / nee Op het moment van het schrijven van dit advies waren nog geen cofinancieringsverklaringen aanwezig. - zo ja, wordt deze cofinanciering geleverd via Interreg-projecten?: ja / nee 4.4 Zijn er andere beletsels voor goedkeuring?: ja (toelichten) / nee
4. Advies Vakgroep: De betrokken provinciale diensten / instanties (ruimtelijke ordening en toerisme) staan positief tegenover het project.
5. Conclusie: Het project beantwoordt aan de criteria voor goedkeuring, op het aanleveren van de cofinancieringsverklaringen na (op het moment van schrijven van dit advies). Het onderzoek wordt uitgevoerd met sterke betrokkenheid van de beide betrokken provincies. Het secretariaat adviseert een bijdrage vanuit het Scheldemondfonds ter hoogte van € 32.000 goed te keuren.
VERGADERING SCHELDEMONDRAAD 23 oktober 2013
Bijlage 6c
Ter besluitvorming: Project ‘Kunst, cultuur en transitie’
Voorstel: instemmen met een bijdrage van € 30.000,00 vanuit het Scheldemondfonds
Advies secretariaat Euregio Scheldemond Scheldemondfonds Projectvoorstel "Kunst, cultuur en transitie" 11-10-2013
1. Gegevens projectindiener projectleider: adres: telefoon: contactpersoon:
Provincie Oost-Vlaanderen Gouvernementstraat 1, 9000 Gent 09/267 72 57 Bob Vanden Eynde
2. Projectinformatie doelstelling: activiteiten: totale kosten: gevraagde bijdrage: start- en einddatum:
een Vlaams-Nederlands ontwikkel- en transfer-traject in functie van meer participatieve kunst- en cultuurprojecten netwerking, uitwisseling leerervaringen (o.a. via best practices, labs), interregionale inspiratiedag, … 88.205,00 euro 30.000,00 euro van 1 september 2013 tot en met 30 juni 2015
3. Advies secretariaat Euregio Scheldemond 1
3.1 Voldoet het project aan de ontvankelijkheidscriteria : ja / nee 3.2 In welke mate wordt tegemoetgekomen aan de prioriteitscriteria: - is er sprake van een flinke, aantoonbare grensoverschrijdende meerwaarde? Ja, de methodiek wordt volledig grensoverschrijdend ontwikkeld in samenwerking met de betrokken cultuurinstanties. Daarnaast worden ook grensoverschrijdende inspiratiedagen gehouden. - is er voldoende betrokkenheid van relevante actoren in bij voorkeur 3 provincies? Ja - is de ruimtelijke weerslag vooral op of ontstaan de effecten in de drie provincies? Ja - is het project gericht op integraal, sectoroverschrijdend werken? Het project heeft impact op verschillende sectoren. Naast de welzijnssector wordt ook een bredere impact beoogd op de hele maatschappelijke samenleving (o.a. ruimtelijke ordening, stadsvernieuwing, culturele centra, …. - draagt het bij aan structuurversterking vd Raad, ondanks externe gerichtheid? Ja, het project beantwoordt aan het thema cultuurparticipatie als centraal thema van de vakgroep cultuur van de Scheldemondraad. Het project wil ook bijdragen tot het verhogen van de maatschappelijke ontwikkeling en levenskwaliteit in de Scheldemondregio. - is het project participatief van aard, zijn relevante doelgroepen betrokken? Het project is op zich gericht op participatie van verschillende doelgroepen binnen de samenlevingsgemeenschap: participatieve kunst- en cultuurprojecten, maar ook vertegenwoordigers uit zeer diverse organisaties: welzijn, zorg, ruimtelijke ordening, stadsvernieuwing, culturele centra, bibliotheken, en ten slotte ook op beleidsmakers, opinieleiders, onderzoekers, pers, bestuurders, vertegenwoordigers uit culturele, politieke of maatschappelijke omgeving. - voorziet men voldoende disseminatie van projectresultaten? Ja, de leerresultaten zullen worden samengebracht in een publicatie en op de websites van de initiatiefnemers. - voorziet men communicatie rond voordelen van grensoverschr. samenwerken? Ja, het project wordt gezamenlijk uitgevoerd door instanties in Vlaanderen en Nederland en ook het leereffect van grensoverschrijdend werken wordt in de bijeenkomsten meegenomen. - worden interne kosten zoveel mogelijk buiten de projectbegroting gehouden? Ja, de partners houden alle interne kosten volledig buiten de begroting. Externe expertise wordt ingehuurd voor het uitwerken van het project. 1
Toetsing aan ontvankelijkheidscriteria in beoordelingsformat op te vragen bij het secretariaat
-
kan het project onmogelijk gerealiseerd worden in Interreg? Projecten in het kader van cultuurparticipatie maken geen kans binnen Interreg. 3.3 Is er sprake van cofinanciering: ja / nee - zo ja, zijn alle cofinancieringsverklaringen aanwezig?: ja / nee Op het moment van het schrijven van dit advies waren nog cofinancieringsverklaringen aanwezig. - zo ja, wordt deze cofinanciering geleverd via Interreg-projecten?: ja / nee 4.4 Zijn er andere beletsels voor goedkeuring?: ja (toelichten) / nee
geen
4. Advies Vakgroep: De Vakgroep Cultuur adviseert positief.
5. Conclusie: Het project werd initieel opgestart door de culturele organisaties Locus en Demos vzw, in samenwerking met CAL XL, mede op initiatief van het Cultureel Verdrag Vlaanderen Nederland. Oorspronkelijk werd de Interregpiste verkend, maar voor projecten rond dergelijke thema’s bleek geen mogelijkheid om een Interregproject uit te voeren. Omdat de initiatiefnemers de eerdere contacten in de Scheldemondregio en de mogelijke piste van een Scheldemond-leertraject rond participatieve kunst- en cultuurprojecten absoluut niet verloren wilden laten gaan, verzamelden zij de provincies Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen en Zeeland rond het voorstel en conceptualiseerden een specifiek op de regio afgesteld ontwikkel- en transfer-traject. Het project beoogt een thema dat sterk door de Vakgroep Cultuur wordt ondersteund en dat erkend wordt als een zinvolle bijdrage aan de maatschappelijke ontwikkelingen in het Scheldemondgebied. Het secretariaat adviseert een bijdrage vanuit het Scheldemondfonds ter hoogte van € 30.000 goed te keuren.
SCHELDEMONDFONDS
AANVRAAG
Euregio Scheldemond De provincies Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen en Zeeland vormen samen Euregio Scheldemond en ontwikkelen grensoverschrijdende projecten voor Vlamingen en Zeeuwen met het Scheldemondfonds.
secretariaat tel fax e-mail web
Gouvernementstraat 1 B-9000 Gent +32 (0)9/223 88 47 +32 (0)9/233 63 21
[email protected] www.euregioscheldemond.be
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 6c
VOORSTEL 1 VOOR EEN PROJECTNAAM: Kunst, cultuur en transitie: een Vlaams-Nederlands ontwikkel- en transfer-traject in functie van meer participatieve kunst- en cultuurprojecten met constructieve impact op de noodzakelijke maatschappelijke ontwikkeling en levenskwaliteit in de Scheldemondregio.
1. Projectverantwoordelijke Naam organisatie Provincie Oost-Vlaanderen Dienst Cultuur Postadres Gouvernementstraat 1 9000 Gent
Rechtspersoonlijkheid Publiek (provinciale overheid) BTW-statuut Geen recht op aftrek BTW Naam en adres van de financiële instelling Dexia Bank
Nr post of bankrekening IBAN: BE 23 0910 0054 9491 BIC: Contactpersoon inhoudelijk
1
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 6c Naam:
Bob Vanden Eynde
Tel:
09/267 72 57
Fax: Email:
[email protected]
Contactpersoon financieel Naam:
Bob Vanden Eynde
Tel:
09/2067 72 57
Fax: Email:
[email protected]
2. Overige projectpartners 2.1. Naam organisatie Provincie West-Vlaanderen
Postadres Koning Leopold III-laan 41 8200 Sint-Andries Rechtspersoonlijkheid: VZW Publiek BTW-statuut Geen recht op aftrek BTW
2
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 6c
2.2. Naam organisatie Provincie Zeeland Postadres Postbus 6001 NL-4330 LA Middelburg
Rechtspersoonlijkheid publiek BTW-statuut Recht op aftrek BTW
3
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 6c
3. Projectbeschrijving
3.1. Vertrekpunt/vaststellingen:
3.1.1. Ontstaan van dit project:
“De schoonheid van kunst is het moment waarop een klein authentiek verhaal zo waardig wordt verbeeld dat er een groter verhaal ontstaat!”. Zo omschrijft Ingrid Docter, deelnemer aan een CAL-XL project, de kracht van participatieve kunst- en cultuurpraktijken.
Pierre Rutgers, secretaris van het Prins Bernhard Cultuurfonds, vat de essentie van deze praktijken snedig samen door te stellen dat het eenvoudigweg gaat over “…de kunst van het samenleven. Community Arts brengt ons samen verder”.
Overtuigd van de bijzondere impact die participatieve kunst- en cultuurprojecten op levenskwaliteit en maatschappelijke ontwikkeling kunnen hebben, werken Dēmos vzw (B), Locus (B) en CAL-XL (NL)2, de expertisecentra voor deze praktijken in respectievelijk Vlaanderen en Nederland, sinds het voorjaar 2012 aan een grensoverschrijdend (Vlaanderen-Nederland) projectvoorstel rond kunst en sociale innovatie, mede op initiatief van het Cultureel Verdrag VlaanderenNederland. De piste van een INTERREG project Vlaanderen-Nederland werd verkend. Dit werd losgelaten doordat het nieuwe INTERREG-programma veel minder ruimte biedt voor cultuur- en welzijnsprojecten. Omdat de initiatiefnemers de eerdere contacten in de Scheldemondregio en de mogelijke piste van een Scheldemondleertraject rond participatieve kunst- en cultuurprojecten absoluut niet verloren wilden laten gaan, verzamelden zij de provincies Oost-Vlaanderen, WestVlaanderen en Zeeland rond het voorstel en conceptualiseerden een specifiek op de regio afgesteld ontwikkel- en transfer-traject. Het traject is zo opgezet dat het netwerk dat uit dit traject ontstaat, een hefboom zal zijn voor nieuwe en stevigere participatieve kunst- en cultuurprojecten in de Scheldemondregio, én voor de ondersteuning die ze daarbij nodig hebben. Het traject beoogt zowel reële praktijkondersteuning en professionalisering (meer en betere participatieve kunstpraktijken) als legitimering naar lokaal en regionaal beleid (groter draagvlak voor participatieve kunstprojecten). De projectpartners zijn er van overtuigd dat dit traject een unieke bijdrage zal leveren aan de levenskwaliteit en de maatschappelijke ontwikkeling van de Scheldemondregio en de externe perceptie daarvan.
3.1.2. De kansen en uitdagingen in de Scheldemondregio.
2
Zie bijlage 1: Beschrijving van de initiatiefnemers van het project.
4
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 6c
De Scheldemondregio kent een grote diversiteit aan maatschappelijke uitdagingen. De verschillende deelgebieden (zowel grootstedelijk als landelijk, industrieel als agrarisch, afwisselend woon- en natuurgebieden), brengen telkens specifieke problematieken en opportuniteiten met zich mee.
Bepaalde delen van de Scheldemondregio zijn geïsoleerd van centrale besluitvorming en bevinden zich ver van die plekken waar zich een automatische concentratie aan overheidsmiddelen voordoet. De regio heeft bovendien op bepaalde plaatsen, zoals bijvoorbeeld in de provincie Zeeland, te maken met vergrijzing en inkrimping, waardoor het sociaal draagvlak voor ontwikkeling in de toekomst bemoeilijkt wordt. Daardoor werken de normale aanzuigeffecten van wat potentiële sterktes zouden kunnen zijn, te weinig. Experten signaleren dan ook dat de houdbaarheid van de huidige levenskwaliteit er ter discussie staat3.
Verder heeft de rest van de regio in het algemeen te kampen met de nood aan maatschappelijke heroriëntering en transitie, vooral op het vlak van urbane planning, landschapsontwikkeling, heroriëntatie van de kleinere kernen, economische ontwikkeling, duurzaamheid en leefbaarheid. Voor zowel Vlaanderen als Nederland geldt op dit moment dat onder druk van de aanhoudende economische crisis maar ook vanwege veranderende opvattingen over de rol van de overheid de culturele, maatschappelijke en zorgvoorzieningen onder druk staan. Er is hoge nood aan maatschappelijke verandering waarbij 'vermaatschappelijking' - de terugtredende overheid en de zelforganiserende burger - een belangrijke trend is.
Er zijn uiteraard ook opportuniteiten: de regio beschikt over een immer innoverende industrie o.a. in de kanaalzone, een overwegend goede logistieke infrastructuur, compacte woonkernen met sterke gemeenschapszin, een eerder traditionele waardenbeleving, directe nabijheid van natuur en een overvloed aan ruimte.
Er is met andere woorden nood aan een goed onderbouwde, gedragen visie over een welvarende toekomst, aan een gevoel van burgerschap… of beter nog: aan een vernieuw(en)d eigenaarschap, waarbij duurzaamheid, solidariteit, authenticiteit, lokaliteit en engagement van burgers een plek kunnen krijgen. Praktijk wijst nu net uit dat participatieve kunst- en cultuurprojecten uitgelezen middelen zijn om dit te realiseren.
3.1.3. Over de specifieke kracht van participatieve kunst- en cultuurprojecten.
“In de snelle opeenvolging van ontwikkelingen kunnen kunst en socio-culturele interventies een niet te onderschatten rol spelen. Dergelijke projecten geven mensen de kans om te ventileren, verhalen te vertellen en te delen over de snel 3
Zeeuws-Vlaanderen: een landje verbonden. Onderzoeksproject Zeeuws-Vlaamse Kanaalzone; Pepijn Bakker, 2012, Krof of Kans.
5
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 6c
veranderende identiteit van hun omgeving. En dat geeft hen meteen ook de gelegenheid om met die veranderingen om te gaan. De rol van culturele producties in deze context is van onschatbare waarde.” (Frans Thissen, gastdocent sociale geografie aan de Universiteit van Amsterdam in de publicatie „Stroomversnelling‟)4
Zowel in Vlaanderen als in Nederland krijgen kunst en cultuur steeds meer betekenis als katalysator voor maatschappelijke transformatieprocessen. Dat gaat samen met een transformatie in opvattingen over kunst en cultuur zelf.
De ontwikkelingen gaan zo snel en de mogelijkheden zijn zo divers dat zowel praktijkmensen als beleidsmakers er direct belang bij hebben om de ontwikkelingen, de praktijken en de daarbij behaalde effecten goed in kaart te brengen, ze te optimaliseren en te vermenigvuldigen. Het samenbrengen van praktijken uit Nederland en Vlaanderen zal ongetwijfeld tot vruchtbare nieuwe inzichten en stevige projecten in de nabije toekomst leiden.
Specifiek in de Scheldemondregio is er aanzienlijke ervaring en expertise inzake participatieve kunst- en cultuurpraktijken aanwezig. We denken aan organisaties zoals de Unie der Zorgelozen, Theater Antigone en Wit.h (Kortrijk), De Figuranten (Menen), rocsa, Platform-K, Bij de Vieze Gasten en Victoria Deluxe (Gent), CBK Zeeland (Middelburg), de artistieke onderzoekstrajecten Reading Urban Cracks (zie ondermeer www.locart.be) en Krot of Kans (waarvan een tweede editie start op het eiland Schouwen-Duiveland), de community arts projecten die Scoop ontwikkelt met Stichting Welzijn West Zeeuwsch-Vlaanderen (SWW) in Oostburg en Zuidzande, de sociaal-artistieke aanpak rond de Bruine Bonen route (partner VVV, De Bruine Bonen Telers-vereniging Biervliet (BBTB) en HAK), het project „Open Up‟ in Goes (met zorgpartner Emergis)… Het zijn vaak zeer uiteenlopende praktijken. Wat ze gemeenschappelijk hebben is dat verbeelding, participatie en eigenaarschap van burgers, inclusief de meest kwetsbaren, centraal staat. In alle gevallen is het sectoroverschrijdende karakter overduidelijk. Deze praktijken betrekken meerdere partners uit verschillende sectoren (kunst, cultuur, zorg, onderwijs, welzijn, werkgelegenheid, …) die normaal gezien niet of nauwelijks samenwerken.
Tegelijk leiden deze praktijken tot nieuwe vormen van cultureel ondernermerschap, kunst- en cultuurcreatie en kunst- en cultuurbeleving die van betekenis zijn voor een veel grotere groep mensen dan de gangbare kunst- en cultuurliefhebbers. Naast effecten op het culturele terrein, leiden ze ook tot effecten op vlak van armoedebestrijding, gemeenschapsvorming, fysieke leefbaarheid en economische ontwikkeling5.
4
Locus (2012). Stroomversnelling. Sociale cohesie in landelijke gemeenten. Brussel: Locus.
5
Zie onderzoeksresultaten COP Cultuurimpuls: http://www.cal-xl.nl/media/uploads/files/
Publicatie_CoP_Cultuurimpuls_jaar_2-1.pdf).
6
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 6c
De bestaande praktijken in de Scheldemondregio concentreren zich in bepaalde delen van de regio, voornamelijk in de grote en middelgrote steden. Dit ligt mede aan braindrain van artistieke kunstenaars naar (rand-)steden. Doorstroming en uitbreiding naar andere delen van de Scheldemondregio zou gestimuleerd moeten worden. Tot nu toe zijn er echter geen of zeer weinig regionale, laat staan grensoverschrijdende initiatieven opgezet om deze praktijken gezamenlijk onder de loep te nemen, hun kwaliteiten te verstevigen en hun transfereerbaarheid naar sociaal-economische transitieprocessen in de regio te stimuleren.
Nochtans is er veel potentie. De dragers van dergelijke praktijken, situeren zich immers op zeer diverse maatschappelijke terreinen. Voorbeelden zijn: buurtwerk, armoedeorganisaties, OCMW‟s, psychiatrie, welzijnsorganisaties, organisaties op het terrein van justitie, opbouwwerk, jeugdwerk, lokaal cultuurbeleid, stedelijk beleid, kunsteducatieve organisaties, organisaties op vlak van inspraak en participatie, kunstenorganisaties, kunstenaars, zelforganisaties. Voldoende kans tot uitbreiding dus.
Dēmos en CAL-XL hadden in het recente verleden heel wat gesprekken met praktijkwerkers uit beginnende en ervaren sociaal-artistieke praktijken in de Scheldemondregio waardoor deze behoefte duidelijk vastgesteld kon worden. Daarnaast leverde de studiedag van Locus op 11 december 2012 en de bijhorende publicatie „Stroomversnelling‟ over het gemeenschapsvormende project Toer d‟Amour in Zwalm een zelfde vaststelling op, met name dat er concreet nood is aan het expliciteren van het maatschappelijk potentieel van participatieve kunstpraktijken met name in landelijke gebieden6.
“Het parcours van de stad is beter gedocumenteerd, maar landelijke gemeenten hebben hun eigen kracht om zichzelf opnieuw uit te vinden. Die schuilt in hun herkenbaarheid en traditie, in de ervaring van zorg voor de omgeving en elkaar. De gesloten gemeenschap opengooien. Dat is de uitdaging. Cultuur, en een coherent lokaal cultuurbeleid in het bijzonder, kan hierin een versterkende rol spelen” (Hilde De Brandt in de publicatie „Stroomversnelling‟).7
Vlaams-Nederlandse uitwisseling en samenwerking op dit terrein zullen een efficiënte en vruchtbare hefboom zijn voor verspreiding over delen van de regio waar de nood duidelijk is maar nog geen praktijkervaring ontstaan is. De grensoverschrijdende dimensie is verrijkend en biedt kansen om de resultaten van het project te verspreiden over heel Vlaanderen en Nederland.
6 7
http://www.locusnet.be/portaal/Locus/Publiekswerking/Gemeenschapsvorming1 Locus (2012). Stroomversnelling. Sociale cohesie in landelijke gemeenten. Brussel: Locus.
7
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 6c
3.1.4. Hoe de specifieke kracht van participatieve kunst- en cultuurprojecten nog kan toenemen in de toekomst en hoe dit project daar een bijdrage zal toe leveren.
We gebruiken het begrip participatieve kunst- en cultuurprojecten in dit dossier als verzamelterm voor culturele en artistieke interventies waarbij participatie en eigenaarschap van burgers centraal staan.
Dit soort praktijken drijft op een ontwikkelingsgericht kunst- en cultuurbegrip, op lange-termijn denken, en op een constructieve wisselwerking tussen individuele vrijheid en collectieve solidariteit.
Dit in tegenstelling tot de klassieke, traditionele, of zelfs hedendaagse kunst- en cultuursector waar kunst en cultuur toch nog altijd als iets hogers worden beschouwd en waar niet iedereen er zo maar toegang toe krijgt, ook niet op de langere termijn. Het onderscheid dat men maakt tussen „expert en leek‟ en „kunstenaar en publiek‟ is er zeer duidelijk. Dat onderscheid verdwijnt in participatieve kunst- en cultuurprojecten.
Door middel van recent praktijkonderzoek, ontwikkelde CAL-XL, één van de initiatiefnemers van dit ontwikkel- en transfer-traject, recent een onderzoeksinstrument dat helpt om de effectiviteit van dergelijke praktijken aan te tonen en te optimaliseren8. Praktijken stellen vaak zelf effecten vast op de werkvloer maar welke effecten zijn het precies? Op welke terreinen zien we die effecten? Hoe kunnen we er voor zorgen dat er meer en beter effect gehaald wordt door verschillende types interventies slim met elkaar te combineren? Hoe kunnen we op basis van een regioanalyse doelgerichter kiezen voor interventies die goed aansluiten op die specifiek gesignaleerde maatschappelijke vraag? CAL-XL toont door middel van onderzoek aan dat we de effecten van participatieve kunst- en cultuurprojecten kunnen signaleren op de volgende terreinen: persoonlijke ontwikkeling, sociale cohesie, publieke beeldvorming en/of fysieke leefbaarheid. Voorts stelt het instrument ons in staat om deze effecten te analyseren, de kritische succesfactoren te bepalen en de gekozen interventies binnen deze praktijken te professionaliseren (strategisch advies) en te legitimeren (effectmeting). De reeds aangehaalde inzichten omtrent effecten zijn tot stand gekomen middels een Community of Practice. Een Community of Practice bestaat uit praktijkexperten, projectverantwoordelijken die recent participatieve kunst- en cultuurprojecten hebben georganiseerd. Wat hen bindt is het gezamenlijke belang om hun eigen werk, hun eigen praktijken te onderzoeken. Hun wens is duidelijk om samen te zoeken naar grondige argumenten die de waarde van hun werk onderschrijven (legitimering). Tegelijkertijd vinden zij het van belang in gezamenlijk
8
http://www.cal-xl.nl/onderzoek/projectscan/
8
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 6c
overleg hun praktijk te verbeteren (professionalisering). Zij ervaren dit belang als zo dwingend dat zij een onderzoeks- en leertraject opzetten waarbij zij in nauwe samenwerking met externe experten de kwaliteit van en het draagvlak voor hun praktijken verbeteren. Deze methode willen de initiatiefnemers ook toepassen in het ontwikkel- en leertraject dat in dit dossier beschreven staat.
Het voortschrijdend inzicht dat ontstaat door deze zelfreflectie en kritische bevraging, in deze ondertussen mature en steeds groeiende sector, is ongetwijfeld inspirerend voor die delen van de regio waar op dit ogenblik weinig of zelfs geen praktijken zijn. Op deze wijze wil dit traject bijdragen tot de uitbreiding, professionalisering en legitimering van participatieve kunst- en cultuurpraktijken.
3.2.Doelstellingen.
3.2.1.Hooddoelstellingen:
1. Het maatschappelijk potentieel van participatieve kunst- en cultuurprojecten voor deze regio verkennen, expliciteren en als prioritair terrein/middel promoten, de urgentie tot actie bepalen (draagvlak vergroten). 2. Positieve beeldvorming over de levenskwaliteit in de regio stimuleren door kunstenaars en kunstaanjagers uit te dagen zich concreet te verhouden tot de lokale context in de Scheldemondregio (positieve perceptie over de regio ondersteunen). 3. Stand van zaken opmaken voor wat betreft de praktijk van de participatieve kunst- en cultuurprojecten in een grensoverschrijdend uitwisselingskader: de hedendaagse sterktes en zwaktes, opportuniteiten en bedreigingen/beperkingen in de regio gezamenlijk verkennen, mogelijke actie identificeren en transfereren naar toekomstige betekenis daarvan voor de regio en zijn verschillende bewonersgroepen (professionaliseren en legitimeren). 4. Grensoverschrijdende praktijkreflectie, uitwisseling, samenwerking en duurzame netwerkvorming initiëren, faciliteren en ondersteunen, als hefboom voor meer participatieve kunst- en cultuurprojecten in de regio vanuit een gedeelde perceptie en de nodige ondersteuning ervoor (netwerkvormen, beleidsontwikkeling, verbreding van praktijken).
3.2.2.Subdoelstellingen:
1. De uitdagingen qua levenskwaliteit (ruimtelijk, urban planning, economisch, sociaal, cultureel, op vlak van welzijn, …) in de regio waar kunst en cultuur een katalysator tot oplossing voor kunnen zijn, identificeren, in kaart brengen, analyseren en presenteren. 2. Promotie voeren voor participatieve kunst- en cultuurprojecten, het actuele belang ervan, de eigenheid, de verschillende handelingsperspectieven en de effecten ervan voor diverse bewonersgroepen.
9
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 6c
3. De reeds geleverde en de mogelijke inzet van participatieve kunst- en cultuurprojecten in de regio analyseren, optimaliseren en valideren. 4. Nieuwe projecten faciliteren, impulsen geven en inspireren. 5. Een duurzaam bovenlokaal en internationaal netwerk onder projectdragers, beleidsmakers en stakeholders installeren waar internationale uitwisseling, samenwerking, wederzijdse ondersteuning, pilootacties en reflectie daarover blijvend vorm kunnen krijgen.
3.2.3 Resultaten:
Op het einde van het traject zal/zullen:
de reeds ervaren participatieve kunst- en cultuurprojecten in de regio elkaars praktijk beter kennen en beter met elkaar samenwerken. de bestaande praktijk van participatieve kunst- en cultuurprojecten grondig zijn geanalyseerd en zullen er concrete strategie-voorstellen zijn om de effecten ervan kwaliteitsvoller en duurzamer te bereiken en vast te houden. nieuwe participatieve kunst- en cultuurprojecten opgezet zijn in de regio die gebruik maken van de resultaten van dit leertraject. noden en mogelijkheden van dit soort praktijken in de regio beter verkend zijn en dus ook gerichter bediend kunnen worden. beleidsmakers en initiatiefnemers gemakkelijker toenadering vinden, waardoor de kans op (beleids-)ondersteuning van dergelijke initiatieven vergroot. de Scheldemondregio over een uniek, state of the art, actief werkend netwerk voor participatieve kunst- en cultuurpraktijken beschikken, wellicht als enige in de bredere omgeving.
3.3. De Doelgroep
Om het hierboven beschreven ontwikkel- en transfer-traject mogelijk te maken, wensen de initiatiefnemers in eerste instantie te werken met een kerngroep, de Community of Practice (CoP). Deze groep vormt de ruggengraat doorheen het hele traject.
De CoP bestaat enerzijds uit de vertegenwoordigers van 6 bestaande participatieve kunst- en cultuurprojecten uit de regio, (Good Practices, selectie door de initiatiefnemers en projectpartners), namelijk twee praktijken per provincie. Het betreft hier project-dragers met concrete „hands-on‟ praktijkervaring op de werkvloer.
Anderzijds wordt deze groep aangevuld met potentiële projectdragers uit de regio: zij die in hun werkomgeving direct belang en mogelijkheid zien tot het ontwikkelen van dit soort praktijken maar daar tot nu toe nog niet of onvoldoende toe gekomen
10
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 6c
zijn. Dit kunnen vertegenwoordigers zijn uit zeer diverse organisaties: welzijn, zorg, ruimtelijke ordening, stadsvernieuwing, de kunsten, culturele centra, bibliotheken, …
In elk geval delen zij met elkaar de ambitie om bestaande praktijken te analyseren en te werken aan professionalisering en legitimering. Verder zijn zij bereid zich te engageren gedurende de gehele looptijd van dit traject, maar bij voorkeur ook daarna door het in stand houden van het netwerk en het opzetten van een concreet project in eigen omgeving.
Deze CoP-groep komt systematisch bij elkaar : een opstartvergadering, 3 regionale expedities en 3 inhoudelijke labs (4 bijeenkomsten per thema).
Tijdens deze bijeenkomsten worden praktijken geanalyseerd (via de expedities) en worden hypotheses uitgewerkt voor professionalisering en legitimering (via de labs) . De inhoud van deze expedities en labs zijn richtinggevend voor de inhoud en de opzet van de interregionale inspiratiedag en de regionale werkconferenties.
Het is die CoP die op haar beurt op gepaste tijd in de loop van het traject haar ervaringen en inzichten zal delen met een klankbordgroep van beleidsmakers, opinieleiders, onderzoekers, pers, bestuurders, vertegenwoordigers allerhande uit de directe culturele, politieke of maatschappelijke omgeving, die interesse hebben voor het maatschappelijk belang en het mogelijke maatschappelijke effect van participatieve kunst- en cultuurprojecten in het algemeen en in de regio in het bijzonder. Dit klankbord krijgt vorm in externe sprekers met relevante expertise die doorheen het traject worden ingeschakeld.
Voorts mikken de initiatiefnemers op een ruime groep geïnteresseerden uit zowel de kunst-, cultuur- als welzijnssector die beter op de hoogte willen zijn van de kansen die dit soort praktijken bieden voor levenskwaliteitsverbetering in de regio. Deze bredere doelgroep wordt in de tweede helft van het traject uitgenodigd, met name voor de interregionale inspiratiedag en de drie regionale werkconferenties.
Het hele traject wordt gevolgd door een derde groep: de Redactie. Deze groep bestaat uit een 5-tal vrijwilligers onder coaching van een professionele redactiemedewerker. De redactieleden, allen vertrouwd met de participatieve kunsten cultuurpraktijk, volgen in het bijzonder de expedities op en brengen er tekstueel en visueel verslag over uit. De verslaggeving van de labs, de inspiratiedag en de werkconferenties wordt opgenomen door de initiatiefnemers die ook de projectleiding op zich nemen. De redactiemedewerker is verantwoordelijk om alle inhoudelijke bijdragen gedurende de hele projectlooptijd te bundelen in een online publicatie, die eind 2014 beschikbaar zal zijn.
3.4. Korte omschrijving inhoud en opzet traject.
11
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 6c
Het project „Kunst, cultuur en transitie‟ loopt van 1 september 2013 tot en met 30 juni 2015.
3.4.1. Het traject start met een OPROEP voor de Community of Practice: September 2013.
De initiatiefnemers verspreidden reeds een oproep9 waarin kandidaat projectorganisatoren uit de regio opgeroepen worden om deel uit te maken van de Community of Practice. We voorzien een maximum van 25 personen/organisaties om de inhoudelijke uitwisseling binnen de CoP haalbaar te maken. Binnen deze 25 deelnemers wordt in overleg met de projectpartners een selectie gemaakt van zes ervaren projecten die tijdens de expedities in de diepte onderzocht worden (twee uit elke provincie). De initiatiefnemers kregen alvast positieve reacties op de oproep van volgende organisaties: Kunstencentrum Vooruit (Gent), vzw Aifoon (Gent), Unie der Zorgelozen (Kortrijk), Wit.h vzw (Kortrijk), Theater Antigone (Kortrijk), bij‟De Vieze Gasten (Gent), Victoria Deluxe (Gent), muziekclub N9 (Eeklo), onderzoekster Sarah Kesenne (Sint-Lukas hogeschool Gent), SCOOP (Middelburg) en Centrum voor Beeldende Kunst (Middelburg). De oproep is op het moment van indiening van deze projectaanvraag nog steeds lopende. De initiatiefnemers ondernemen nog extra inspanningen om voldoende partners in meer landelijke gebieden aan boord te krijgen.
3.4.2. Start van de Community of Practice: januari 2014.
Centrale onderzoeksvragen voor de CoP zijn:
“Hoe dragen participatieve kunst- en cultuurprojecten constructief bij aan maatschappelijke veranderings- en ontwikkelingsprocessen in de Scheldemondregio? Hoe kunnen deze effecten beter opgespoord, benoemd en versterkt worden, zowel op beleids- als praktijkniveau? Wat zijn de kritische succesfactoren en via welke strategie/methode kunnen we de gewenste resultaten op vlak van persoonlijke ontwikkeling, sociale cohesie, publieke beeldvorming en fysieke leefbaarheid nog beter bereiken?”
De CoP komt in januari 2014 voor de eerste keer samen tijdens een opstartvergadering om het gezamenlijke traject vast te leggen en komt dan
9
Zie bijlage 2: Oproep Kunst en transitie
12
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 6c
gedurende anderhalf jaar systematisch bij elkaar op tijdens onderstaande activiteiten:
3.4.2.1. Expedities.
De CoP bezoekt en bespreekt de 6 geselecteerde praktijken gedurende 3 expeditiedagen (twee per expeditie) en heeft daartoe een standaard analyse-, reflectie- en evaluatie-schema dat gebaseerd is op de centrale onderzoeksvraag.
De richtvragen in dit standaardschema worden afgetoetst met de leden van de CoP tijdens de opstartvergadering en kunnen zijn: Welke effecten zie je in je praktijk? Hoe kunnen we dit soort effecten beter opsporen, monitoren? Hoe kan je het proces zo organiseren dat de effecten steviger, duurzamer, groter zijn? Wat zijn kritische succesfactoren die dit soort effecten genereren? Hoe onderscheidt dit soort praktijken zich van andere praktijken? Hoe kan dit soort praktijk nog ingezet worden? De volledige CoP neemt deel aan de expedities (25 personen plus enkele medewerkers en redactieploeg).
3.4.2.2. Labs.
Bedoeling is dat de analyse, reflectie en evaluatie die plaats vond tijdens de verschillende expedities, samen wordt gebracht zodat de vergelijking leidt tot verdere praktijkanalyse, reflectie en evaluatie. Het doel is om gezamenlijk tot hypotheses te komen over hoe de praktijken verbeterd kunnen worden (professionalisering) en hoe we hun effecten beter kunnen realiseren/inschatten/waarderen (legitimeren).
De methode bestaat eruit dat de CoP-groep op vlak van drie afgebakende effectendomeinen van participatieve kunstprojecten hypotheses voor de strategische verbetering van praktijken gaat formuleren (zie onder meer de vier effectendomeinen die CAL-XL beschrijft: „persoonlijke ontwikkeling‟, „sociale cohesie‟, „publieke beeldvorming‟, „fysieke leefbaarheid‟).
Deelnemers uit de CoP worden gevraagd te kiezen voor één domein en daar in vier „labs‟ verdiepend rond te gaan werken. We voorzien dus 3 x 4 bijeenkomsten voor max 10 deelnemers per thema (exclusief medewerkers en externe sprekers). Door het
13
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 6c
samenbrengen van expertise en inzichten en door het betrekken van externe experten (uit onderzoeks- of beleidsveld), ontstaat er voortschrijdend inzicht. Door de confrontatie tussen theorie en praktijk zou de in de toekomst gewenste ontwikkeling geformuleerd moeten worden. De precieze agenda van de labs wordt in dialoog met de deelnemers van de CoP voorbereid door de inhoudelijk medewerker. Externe deskundigen (onderzoekers, beleidsdeskundigen, …) worden uitgenodigd om het proces te verdiepen. Dit proces wordt eind december 2014 afgesloten.
3.4.3. Interregionale Inspiratiedag: Februari 2015.
Deze dag staat open voor de CoP en een zeer ruime groep geïnteresseerden uit de hele Scheldemondregio (zie hierboven bij „doelgroep‟).
Het thema is professionalisering en legitimering van participatieve kunst- en cultuurprojecten en hun mogelijke constructieve impact op de Scheldemondregio. Het doel is de voorlopige resultaten van het CoP-proces te delen met een grotere groep deelnemers op enthousiasmerende en inspirerende wijze. Concreet moeten de mogelijke actieterreinen in de regio geïdentificeerd worden en de potentie tot praktijkontwikkeling ingeschat zijn.
Het programma zal op basis van de volgende elementen samengesteld worden:
Voorstelling/analyse van de regio: maatschappelijk, economisch, cultureel: wat zijn uitdagingen, bedreigingen, sterktes en zwaktes (obv informatie uit ondermeer de Strategische visie Scheldemond en de Atlas van Kansen voor de Euregio Scheldemond). Voorstelling/analyse van participatieve kunst- en cultuurprojecten in het algemeen en uit de regio in het bijzonder: wat zijn uitdagingen, bedreigingen, sterktes en zwaktes: resultaten van de expedities en de labs. Verkenning van de mogelijkheden voor de regio, zowel op vlak van projectdragers/ concrete initiatieven als op vlak van gewenste beleids- en ondersteuningsmaatregelen. Uitwisseling in kleine groepen aan de hand van statements die de mogelijke actuele potentie van deze praktijken voor de regio verkennen. Informeel netwerk- en ontmoetingsmoment. Vormen van partnerschappen voor de toekomst. Koppelen van ervaren projectdragers aan zij die een project willen opzetten. Oprichten van collegagroepen. Voorstelling van de publicatie (praktijkcases + verslaggeving expedities en labs).
14
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 6c
We verwachten 100 deelnemers voor deze dag (exclusief medewerkers en afgevaardigden van de projectpartners).
3.4.4. Regionale werkconferenties: één per provincie tussen 1 maart en 31 mei 2015.
Op de drie regionale werkconferenties, telkens rond een verschillende deelproblematiek, gaat de CoP groep, samen met nieuwe geïnteresseerden de pas geformuleerde theoretische inzichten omzetten in concrete programma‟s voor nieuwe projecten. Het voortschrijdend inzicht wordt concreet toegepast: op maat en gericht op concrete praktijkontwikkeling.
De doelgroep is dan ook potentiële initiatiefnemers met een (nog vaag of reeds concreet) projectplan. De conferentie wordt in hoofdzaak gewijd aan de optimalisering van concrete projectideeën en de ontwikkeling van een programma voor de uitvoering en ondersteuning ervan.
Verder moeten we op deze dag concrete voorstellen doen voor een aangepast beleidskader voor participatieve kunstpraktijken. Het doel is dat er een onderzoeksagenda opgesteld is, die op deze dag gepresenteerd wordt met zicht op de stand van zaken in de regio en zicht op de mogelijke spelers in de toekomst. Die dag biedt met andere woorden de noodzakelijke interface tussen praktijk en theorie, tussen praktijk en beleid.
Op deze dag komen de volgende items zeker aan bod:
Presentatie van eventuele nieuwe projecten in de regio. Coachingsgesprekken met concrete projectontwikkeling als inzet. Presentatie van lokale en bovenlokale beleidsondersteunende maatregelen. Netwerk- en ontmoetingsmoment. Verder vormen van partnerschappen voor de toekomst. We verwachten maximaal 50 deelnemers per regionale werkconferentie, waaronder zowel CoP-leden als nieuwe projectdragers (zodat uitwisseling van expertise in tandem mogelijk is).
3.4.5. Verspreiding van de resultaten.
Dit traject zal veel informatie samengebracht hebben en praktijken en noden in kaart hebben. Die leerresultaten zijn van belang voor andere projectdragers in de toekomst en willen we dan ook samenbrengen in een publicatie en op de websites van de initiatiefnemers.
15
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 6c
Publicatie: Voortgangsrapportages/verslagen en beeldmateriaal van expedities, labs, interregionale inspiratiedag en de regionale werkconferenties. Praktijkbeschrijvingen. Suggesties voor beleidsondersteunende maatregelen. Inhoudelijke bijdrages van experten inzake de onderzoeksvraag. Website: Om de communicatiekost beperkt te houden, maken we zoveel mogelijk gebruik van de bestaande websites van Dēmos, Locus en Cal-XL om de verzamelde informatie op een zeer laagdrempelige en directe wijze zichtbaar te maken.
3.4.6.Personele inzet. Om dit traject te kunnen realiseren, voorzien we de volgende personele inzet als noodzakelijk: Een stuurgroep/projectleiding (uitgevoerd door een afgevaardigde van elke initiatiefnemende organisatie) voor in totaal 75 werkdagen Een productiemedewerker/organisator voor in totaal 27 werkdagen Een inhoudelijk medewerker/facilitator voor in totaal 42 werkdagen` Een redactiemedewerker voor in totaal 20 werkdagen Een communicatiemedewerker voor in totaal 13 werkdagen Voor gedetailleerde berekening, zie bijlage 3 „Toelichting bij de begroting‟.
3.5.Activiteiten en timing
Projectduur startdatum:01.09.2013
einddatum: 30.06.2015
Activiteit
Timing
Oproep en selectie CoP
September-december 2013
Opstartvergadering CoP
Januari 2014
3x regionale expeditie
Maart - mei 2014
3x Lab van 4 bijeenkomsten (= 12 labs in totaal)
Juni - december 2014
16
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 6c
1x interregionale inspiratiedag
Februari 2015
3x Regionale werkconferentie
Maart - mei 2015
Evaluatie en afronding
Juni 2015
3.6.Communicatie van het project De communicatie voor zowel de rekrutering voor de community of practice (oproep september-december 2013) als de bekendmaking van de resultaten het leertraject, haar publieksgerichte activiteiten en de publicatie, zal zoveel mogelijk geïntegreerd worden in de reguliere communicatiekanalen van de initiatiefnemers en de betrokken partners:
Voor Locus: Website (www.locusnet.be) E-zine Focus Voor Dēmos: Nieuwsbrief sociaal-artistiek, nieuwsbrief lokale netwerken, tijdschrift Momenten, website (www.dēmos.be) met blog, Facebook (https://www.facebook.com/demos.vzw) . Voor Cal-XL: www.cal-xl.nl Deelnemende projecten en andere interessante voorbeelden komen in het projectenweb www.cal-xl.nl/projectenweb De nieuwsbrief is digitaal en verschijnt ongeveer zes x per jaar http://calxl.cmail1.com/t/ViewEmail/r/ACA095B8713A6AD92540EF23F30FEDED/185 5EAEDA358D3446A4D3D471B02C3D7 Cal-XL heeft een Linkedin groep en een facebook pagina (zie ook homepage website) o https://www.facebook.com/pages/Community-Arts-Lab o http://www.linkedin.com/groups/Community-Arts-Lab-XL-LPC1964275/about Belangrijke eindproducten (zoals een oproep en een regionale of interregionale bijeenkomst) kunnen ook geplaatst worden op de websites en in de nieuwsbrieven van relevante landelijke en bovenlokale partners van de intiatiefnemers, zoals
17
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 6c
LKCA (NL) en FCP (NL), Socius (B), VVSG (B) en de kunstensteunpunten VTi, Muziekcentrum en BAM (B).
3.7.Grensoverschrijdende meerwaarde
De Vlaamse praktijk van participatieve kunst- en cultuurprojecten en met name sociaal-artistiek werk, verschilt in gebruikte terminologie maar ook in werkwijze en finaliteit vaak van de Nederlandse, die vaart onder de vlag „community arts‟. Doordat de beide praktijken ook in enigszins andere culturele, politieke en beleidsmatige kaders functioneren, zorgt uitwisseling in elk geval voor kennismaking met andere werkwijzes en methodes en dus voor verrijking.
De participatieve kunst- en cultuurprojecten in de Scheldemondregio zetten zich vaak in voor gelijkaardige problematieken en uitdagingen, problemen die typisch zijn voor de regio of problemen die in dezelfde soort context gedijen. Uitwisseling van ervaringen kan efficiënt zijn: leren van elkaar.
Er zijn bepaalde deelgebieden in de Scheldemondregio waar dergelijke praktijken nu onbestaand zijn, deze toekomstige projecten zouden echter kunnen buigen op de know how en ervaring van bestaande projecten, wat stimulerend en kostenbesparend kan werken.
Gezamenlijke presentatie van deze projecten naar buiten toe kan leiden tot een positief imago voor de regio en tot een beter ondersteunend kader en draagvlak in de regio.
Grensoverschrijdend samenkomen van praktijk- en beleidsmensen uit verschillende sectoren is op zich bevorderend voor communicatie en samenwerking, ook naast deze concrete pilootprojecten. En de neveneffecten die ontstaan, zijn pure winst. Maar nog belangrijker uiteraard is het ontstaan van een state of the art netwerk, dat ongetwijfeld tot ver in het buitenland weerklank zal vinden.
4. Projectbegroting
Zie tabellen
18
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 6c
4. Projectbegroting in Euro Uitgavenplan in Euro Voorbereiding Projectkosten Totaal Interne kosten (door de partners binnen de eigen organisatie gemaakte kosten)
1.1 Personeelskosten 1.2 Reis/verblijfkosten 1.3 Andere werkingskosten
0,00 0,00 0,00
1. Totaal interne kosten
0,00
0,00
0,00
Externe kosten (door derden gefactureerde kosten)
2. Externe kosten projectleiding, dossier, productieleiding, inhoudelijk medewerker, redactie, communicatie Kantoorkosten
60.299,00 2.650,00 27.045,00
Activiteiten (externe expertise: sprekers, catering, inhuur technisch materiaal en aankleding, specifiek redactie)
Communicatie (website, publicatie online)
3.086,00
2. Totaal externe kosten
0,00
Totale kosten
0,00
0,00
93.080,00
0,00 93.080,00
In mindering te brengen opbrengsten
4.875,00
Totale voor berekening toelage
0,00
0,00 88.205,00
Financieringsplan in Euro Bedrag Scheldemondfonds
30.000,00
Aanvraag wijziging
Nieuw totaal 30.000,00
Projectpartners (naam vermelden) Vlaanderen
Provincie Oost-Vlaanderen Provincie West-Vlaanderen
10.000,00 10.000,00
10.000,00 10.000,00 0,00
10.000,00
10.000,00 0,00 0,00
Nederland
Provincie Zeeland
Centrale overheden (passieve cofinanciers, geen partners) (naam vermelden)
19
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 6c
Vlaanderen
Locus Demos vzw
11.068,34 8.568,33
Nederland
CAL-XL Provinciale overheden (passieve cofinanciers, geen partners)
8.568,33
(naam vermelden) Vlaanderen
0,00 0,00 Nederland
0,00 0,00 Lokale overheden (passieve cofinanciers, geen partners) (naam vermelden) Vlaanderen
0,00 0,00 Nederland
0,00 0,00 Privé-sector (passieve cofinanciers, geen partners) (naam vermelden) Vlaanderen
0,00 Nederland
Totaal
88.205,00
0,00 0,00 88.205,00
20
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 6c 5. Verklaring projectleider 1.
Wij bevestigen de juistheid en volledigheid van de informatie in de aanvraag.
2.
Wij bevestigen dat de voorbereidingkosten voor zover verwerkt in het kostenplan, na 01-01-2007 en ten hoogste een jaar voor de startdatum van het project gemaakt zijn.
3.
Wij bevestigen dat wij conform de Communicatiehandleiding Scheldemondfonds (zie praktische gids p. 8) zullen zorgen voor passende publiciteit ten aanzien van de door het Scheldemondfonds financieel ondersteunde actie. Wij zullen daarom in alle externe communicatie het logo van Euregio Scheldemond en dat van OostVlaanderen, West-Vlaanderen en Zeeland voeren. Wij zullen medewerking verlenen ten behoeve van publicaties van Euregio Scheldemond aangaande (onderdelen van) de actie. Wij verplichten ons 3 kleurenfoto's toe te zenden aan het secretariaat Euregio Scheldemond.
4.
Wij zijn ons ervan bewust dat de feitelijke subsidieverlening gebeurt door de Provincie West-Vlaanderen, welke namens de Scheldemondraad het Scheldemondfonds beheert, en verklaren dat alle activiteiten in het project zullen plaatsvinden conform regelgeving van de Provincie West-Vlaanderen. Tegen het besluit van de deputatie van de Provincie West-Vlaanderen kan per aangetekende brief een beroep tot nietigverklaring, al dan niet voorafgegaan door of vergezeld van een beroep tot schorsing, worden ingesteld bij de afdeling administratie van de Raad van State, Wetenschapsstraat 33 te 1040 Brussel, binnen een termijn van 60 dagen die ingaat de dag waarop het besluit aan de verzoeker werd betekend of, indien het hem niet betekend diende te worden, de dag waarop hij er kennis van heeft gehad.
5.
Wij verklaren dat onze projectpartners, zoals opgesomd in de projectomschrijving, de praktische gids, het ingevulde aanvraagformulier en deze bevestiging hebben gelezen en hiermee volledig akkoord zijn, en dat zij aldus akkoord zijn met de ondertekening hiervan door ons, de projectverantwoordelijke.
6.
hierbij bevestigen wij voor akkoord: plaats:
_________________
stempel:
datum:
_________________
handtekening:
21
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 6c
Bijlage 1: Beschrijving van de initiatiefnemers van het project
CAL-XL Community Art Lab-XL (CAL-XL), het Nederlands laboratorium voor kunst en samenleving, is een netwerkorganisatie van koplopers die streven naar een grotere rol van kunst in maatschappelijke ontwikkeling. Het kan meer en het kan beter. Belangrijke thema‟s zijn bevordering van professionalisering en legitimering, van project naar programma, vitale coalities en cultuurproducerende burgers. CAL-XL is een platform en katalysator voor nieuwe verbindingen tussen artistieke en maatschappelijke sectoren, tussen theorie en praktijk, tussen internationaal en locaal. Speerpunten zijn netwerkvorming, scholing, onderzoek en documentatie. Voor de ontwikkeling van producten en diensten gaan we partnerships aan en verwerven we subsidies. De uitvoering doen we in principe op basis van betaalde opdrachten en een eigen bijdrage van deelnemers. Zie voor meer informatie www.cal-xl.nl Dēmos vzw Dēmos vzw is als kenniscentrum actief in het Vlaams Participatiedecreet. We zetten in op het vernieuwen en verdiepen van de participatie van kansengroepen aan cultuur, jeugd en sport. Hiervoor vertrekken we telkens van de leefwereldperspectieven van kansengroepen en een streven naar een meer open, inclusieve en democratische samenleving. Dēmos vzw vervult ook een steunpuntfunctie voor het sociaal-artistiek werk in Vlaanderen. Zie voor meer informatie www.dēmos.be. LOCUS LOCUS is het steunpunt voor bibliotheken, cultuur- en gemeenschapscentra en lokaal cultuurbeleid in Vlaanderen. Vlaams cultuurminister Bert Anciaux nam het initiatief voor dit nieuwe steunpunt dat de krachten van VCOB, het vroegere steunpunt voor bibliotheken, en Cultuur Lokaal, vroeger steunpunt voor lokaal cultuurbeleid en cultuur- en gemeenschapscentra, bundelt. LOCUS ondersteunt de gemeenten bij de uitbouw van een integraal en kwaliteitsvol cultuurbeleid en bij de opmaak en de uitvoering van 22
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 6c
een gemeentelijk cultuurbeleidsplan. Het steunpunt is een autonome organisatie en werkt in het kader van een beheersovereenkomst met de Vlaamse regering. Zie voor meer informatie www.locusnet.be.
23
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 6c
Bijlage 2: Oproep kunst en transitie
Noot: onderstaande oproep werd vanaf augustus verspreid naar de achterban van de initiatiefnemers in de Scheldemondregio en werd ondermeer opgenomen in de nieuwsbrief van BAM, steunpunt voor de beeldende en audiovisuele kunsten in Vlaanderen. Met het project „Kunst en transitie‟ onderzoeken Dēmos, Locus en CAL-XL de impact van kunst en cultuur (en sociaal-artistiek werk in het bijzonder) op de maatschappelijke ontwikkeling van de Scheldemondregio. Deze regio omvat de provincies OostVlaanderen, West-Vlaanderen en Zeeland. De projectpartners dienen hiervoor een ondersteuningsaanvraag in bij het Scheldemondfonds. We zoeken inspirerende mensen en praktijken die vanuit hun eigen ervaring mee willen nadenken over dit thema. Deze mensen brengen we samen in een „community of practice‟, die aan de hand van praktijkbezoeken in dialoog gaat over de maatschappelijke impact van kunst en met gezamenlijke bevindingen naar buiten komt. Ben je als kunstenaar of organisatie betrokken bij een (sociaal)artistiek project in Oost- of West-Vlaanderen dat inspeelt op plaatselijke transitieprocessen? Heb je interesse om deel uit te maken van de community of practice „Kunst en transitie‟? Neem dan contact op met An Van den Bergh van Dēmos vzw (02/204 07 01 of
[email protected]). Context Zowel in Vlaanderen als in Nederland krijgen de kunsten steeds meer betekenis als katalysator in maatschappelijke transformatieprocessen. Dat gaat samen met een transformatie in opvattingen over de kunsten zelf. De ontwikkelingen gaan zo snel en de mogelijkheden zijn zo divers dat zowel praktijkmensen als beleidsmakers er direct belang bij hebben om deze goed in kaart te brengen en daar optimaal mee aan de slag te gaan. Hoe kan kunst bijdragen aan maatschappelijke ontwikkeling en wat betekent dat voor de kunsten zelf? De initiatiefnemers zijn er van overtuigd dat het samenbrengen van praktijken en kennis uit Nederland en Vlaanderen tot vruchtbare nieuwe inzichten kan leiden.
Dēmos, CAL-XL en Locus hebben gekozen om dit in meerdere opzichten grensoverschrijdend onderzoek te richten op de Scheldemondregio met een specifieke focus op sociaal-artistieke praktijken. Sociaal-artistiek werk, community arts en social design zijn nu de meest gangbare verzameltermen voor zeer uiteenlopende artistieke praktijken waarbij verbeelding, participatie en eigenaarschap van burgers, inclusief de meest kwetsbare, centraal
24
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 6c
staan. Het gaat in alle gevallen om sectoroverschrijdende praktijken waarbij meerdere partners betrokken zijn en op meerdere vlakken tegelijk wordt gewerkt aan nieuwe relaties en nieuwe beelden die een impuls kunnen geven aan o.a. armoedebestrijding, competentieverhoging en talentontwikkeling, gemeenschapsvorming, publieke beeldvorming, fysieke leefbaarheid, etc. Tegelijk leidt het tot nieuwe vormen van cultureel ondernemerschap, kunst- en cultuurcreatie en -beleving die van betekenis zijn voor een veel grotere groep mensen dan de gangbare kunst- en cultuurliefhebbers. In de Scheldemondregio is heel wat ervaring en expertise rond sociaal-artistiek werk aanwezig. Er zijn tot nu toe echter nog geen regionale of grensoverschrijdende initiatieven opgezet om deze praktijken gezamenlijk onder de loep te nemen en te koppelen aan sociaal-economische transitieprocessen in de regio. Volgens ons is het tijd voor een Vlaams-Nederlandse inspanning op dit terrein.
Doelstellingen Het project „Kunst in transitie‟ beoogt drie doelstellingen: -
blootleggen van het potentieel van sociaal-artistiek werk voor de ontwikkeling van de Scheldemondregio (draagvlak vergroten); gezamenlijke praktijkreflectie en netwerkvorming stimuleren tussen actoren in bestaande sociaal-artistieke praktijken in de Scheldemondregio om te komen tot een gedeelde perceptie(professionalisering); initiëren en inspireren van nieuwe sociaal-artistieke praktijken in de Scheldemondregio (verbreding).
Aanpak
Om bovenstaande doelstellingen te realiseren zal het project „Kunst in transitie‟ de methode „community of practice‟ (COP) hanteren, geïnspireerd op de COP Cultuurimpuls in Nederland. In eerste instantie worden inspirerende mensen of organisaties geselecteerd uit elke provincie in de Scheldemondregio. Het gaat om (max 25) mensen die een gezamenlijk belang hebben in het onderzoeken van hun eigen praktijken en ambities en stappen vooruit willen zetten op vlak van legitimering (meer praktijken) en professionalisering (betere praktijken). Denk daarbij aan direct betrokken burgers, sociale en artistieke professionals en lokale beleidsmedewerkers. Zij kunnen bij gelegenheid mensen van buiten hun directe kring uitnodigen die hen inspireren of die ze zelf willen inspireren met wat zich ontwikkelt binnen het netwerk. De focus is op praktijken die niet alleen in de grotere steden kunnen floreren maar ook relevant en uitvoerbaar zijn in kleinere kernen en landelijk gebied. Deelnemers uit deze interregionale „community of practice‟ zullen 25
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 6c
tussen januari 2014 en voorjaar 2015 elkaars praktijken bezoeken en hierover reflecteren. Het traject eindigt met een interregionale netwerk- en inspiratiedag waarop de bevindingen van het project „Kunst in transitie‟ in woord en beeld gepresenteerd worden aan culturele en sociale partners uit de hele regio. De „community of practice‟ wordt ondersteund door een aantal externe betrokkenen (onderzoekers, beleidsmakers, adviseurs) die het leer- en netwerktraject en de inspiratiedag inhoudelijk voeden en vorm geven. Een projectcoördinator is verantwoordelijk voor de omkadering, praktische organisatie en succesvolle afronding van het gehele traject. Meer info of kandidaatstelling?
Wil je meer info of heb je zin om deel uit te maken van de community of practice „Kunst in transitie‟? Neem contact op met An Van den Bergh van Dēmos vzw (02/204 07 01 of
[email protected]).
26
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 6c
Bijlage 3: Toelichting bij de begroting Kunst en Transitie
De begroting Kunst en Transitie gaat uit van de volgende situatie zoals beschreven in de inhoudelijke aanvraag: De activiteiten worden voorbereid in 2013. De activiteiten worden uitgevoerd in 2014: 3 regionale expeditiedagen, 12 interregionale labs (3x4 bijeenkomsten), 6 bijeenkomsten van de redactieploeg (3 expeditiedagen + 3 voorbereidende redactievergaderingen) en 2015 : 1 interregionale inspiratiedag, 3 regionale werkconferenties EXTERNE KOSTEN 2.1
PERSONEELSKOSTEN
Om het activiteitenplan te kunnen uitvoeren, is volgende personele inzet gerekend: Projectleiding De projectleiding is in handen van de drie initiatiefnemers, namelijk Dēmos, Locus en Cal-XL. Elk van deze organisaties vaardigt één medewerker af in de stuurgroep van het project. Voor hen rekenen we onder de titel „Projectleiding‟ de werkdagen (aan gemiddeld bruto dagloon van 270 euro) en de reiskosten (gemiddeld 110 km verplaatsing heen-terug per bijeenkomst aan €0,34/km). Aan personeelstijd voor de projectleiding reken we in totaal 25 werkdagen per initiatiefnemer voor het hele traject: 7 werkdagen in 2013 (conceptualisering + bijsturing), 12 werkdagen in 2014 (bijsturing en inhoudelijke verslaggeving van de expedities en de labs) en 6 werkdagen in 2015 (bijsturing, inhoudelijke verslaggeving van de inspiratiedag en de werkconferenties en evaluatie). De kosten aan personeelstijd voor de projectleiding zijn voor rekening van de initiatiefnemers en zijn opgenomen in de financiering van het project (onder „passieve cofinanciers‟)
27
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 6c
Personeelskosten dossier Voor het uitschrijven en voorbereiden van de projectaanvraag (inclusief begroting) in 2013 werd beroep gedaan op een externe dossierschrijver. De kost hiervan bedraagt 2500 euro (inclusief vervoersonkosten). De kost voor de dossierschrijver wordt gedragen door Locus en is opgenomen in de financiering van het project (onder „passieve cofinanciers‟). Personeelskosten productieleiding De productiemedewerker gaat van start in 2014 en is verantwoordelijk voor de concrete organisatie, uitvoering en afronding van het project. We rekenen voor deze medewerker 15 werkdagen in 2014 en 12 werkdagen in 2015 (aan gemiddeld bruto dagloon van 270 euro). Er worden reiskosten voorzien voor de productiemedewerker voor 4 voorbereidende bijeenkomsten en 15 activiteiten in 2014 en 4 activiteiten in 2015 (gemiddeld 110 km verplaatsing heen-terug per bijeenkomst aan €0,34/km). Personeelskosten Inhoudelijk medewerker De inhoudelijk medewerker (kunnen er meerdere zijn) wordt ingehuurd om het programma van de activiteiten inhoudelijk voor te bereiden en het uitwisselingsproces onder de deelnemers te faciliteren. Voor deze persoon rekenen we 15 voorbereidingsdagen en 15 activiteiten in 2014 en 8 voorbereidingsdagen en 4 activiteiten in 2015 (aan gemiddeld bruto dagloon van 350 euro). Er worden reiskosten voorzien voor de inhoudelijk medewerker voor 4 voorbereidende bijeenkomsten en 15 activiteiten in 2014 en 4 voorbereidende bijeenkomsten en 4 activiteiten in 2015 (gemiddeld 110 km verplaatsing heen-terug per bijeenkomst aan €0,34/km). Personeelskosten redactie Voor de coördinatie en redactie van de online publicatie en het coachen van de vrijwillige redactieploeg zetten we in 2014 een redactiemedewerker in voor in totaal 20 werkdagen (aan gemiddeld bruto dagloon van 350 euro). Er worden reiskosten voorzien voor de redactiemedewerker voor in totaal 10 activiteiten in 2014 (gemiddeld 110 km verplaatsing heen-terug per bijeenkomst aan €0,34/km).
28
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 6c
Personeelskosten communicatie Inzake algemene communicatie (website, nieuwsbrieven, uitnodigingen, powerpoint, Facebook…) voor het gehele project rekenen we 3 werkdagen in de voorbereidingsperiode 2013, 5 werkdagen in 2014 en 5 werkdagen in 2015 (aan gemiddeld bruto dagloon van 270 euro). 2.2
KANTOORKOSTEN
Om het activiteitenplan te kunnen uitvoeren, is een minimum van in totaal 2650 euro kantoorkosten gerekend (= overheadkost aan administratie en communicatie). Deze kosten zijn voor rekening van de initiatiefnemers en zijn opgenomen in de financiering van het project (passieve cofinanciers) 2.3 ACTIVITEITEN Externe expertise: sprekers We rekenen op in totaal 15 in te huren externe sprekers, in hoofdzaak voor de labs (6 sprekers in 2014), de regionale werkconferenties en de interregionale inspiratiedag (9 sprekers in 2015). We rekenen 250 Euro gemiddeld per speker + een reiskostenvergoeding (gemiddeld 110 km verplaatsing heenterug per spreker aan €0,34/km). Catering Aangezien de klemtoon in de activiteiten ligt op netwerking en uitwisseling tussen mensen uit de hele Scheldemondregio, voorzien we voldoende catering. Doorgaans rekenen we per bijeenkomst minstens koffie en thee (€7/deelnemer) en een broodjeslunch ( €15/deelnemer). Bij de bijeenkomsten met de redactieploeg voorzien we een diner als extra stimulans voor de vrijwilligers (€25/deelnemer) en bij de interregionale inspiratiedag voorzien we een receptie met borrel (€20/deelnemer). We hebben bij het berekenen van aantallen ook rekening gehouden met extra personen (zoals medewerkers, vrijwilligers uit de redactieploeg…) bovenop het voorziene aantal deelnemers. Inhuur technisch materiaal en aankleding In de begroting was onvoldoende ruimte voor het huren van ruimtes voor de verschillende bijeenkomsten. We willen in 29
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 6c
overleg met de provincies en de betrokken deelnemende organisaties in de community of practice zoveel mogelijk op zoek gaan naar locaties die gratis ter beschikking gesteld kan worden van dit project. We voorzien voor de meer publieksgerichte activiteiten zoals de regionale werkconferenties en de interregionale inspiratiedag wel een budget in voor het huren van technisch materiaal en aankleding van de ruimtes. Eventueel kan hier ook gedacht worden aan het inhuren van kunstenaars voor een muzikaal intermezzo, een monoloog, een tentoonstelling… . In deze post is ook de huurprijs voorzien voor busvervoer tijdens de expeditiedagen. Het is immers de bedoeling om twee projecten op dezelfde dag te bezoeken met de community of practice. Hiervoor is busvervoer misschien noodzakelijk, afhankelijk van de ligging van de projecten. Specifiek redactie Voor de redactieploeg die uit 5 vrijwilligers (vrijwillige cameramensen, fotografen, journalisten uit betrokken kunstenorganisaties) en een redactiemedewerker bestaat en waarvoor 6 bijeenkomsten gepland zijn (3 expeditiedagen + 3 redactievergaderingen), voorzien we catering (zie hoger), kilometervergoeding (gemiddeld 110 km verplaatsing heenterug per bijeenkomst aan €0,34/km) en een kleine vrijwilligersvergoeding (volgens kleine vergoedingsregeling voor kunstenaars 2013 aan 120,90 euro per dag). Voor elke bijeenkomst van de redactieploeg is inhuur van technisch materiaal voorzien. Er zijn 4 werkdagen montagetijd voorzien om het beeldmateriaal te verwerken (aan gemiddeld bruto dagloon van 270 euro). We voorzien vijf inhoudelijke bijdrages door externe experts (aan een onkostenvergoeding van 350 euro/bijdrage). Communicatie We voorzien een zeer beperkt budget voor de opbouw en het onderhoud van webpagina‟s, aangezien we opteren voor het integreren van de zichtbaarheid van het project in de websites van de drie initiatiefnemers (Dēmos, Locus en CAL-XL). We opteren voor dit project enkel een online publicatie aan te maken die vrij te downloaden is op de webpagina‟s van het project. Op die manier kunnen we de publicatie met minimale kosten en op een milieuvriendelijke en zeer laagdrempelige manier verspreiden naar een ruim doelpubliek. Indien toch in 30
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 6c
een later stadium voor een gedrukte publicatie gekozen wordt, kan bijkomende financiering gezocht worden. FINANCIERINGSPLAN Aan de inkomstenzijde zijn voorzien: een bijdrage van 10.000 euro per projectpartner, met name de provincies Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen en Zeeland een bijdrage van Locus van 2500 euro voor de dossierschrijver een bijdrage van elk van de drie initiatiefnemers van 8568,33 euro, zijnde een derde van de kosten voor de projectleiding en de kantoorkosten (in totaal 25.705 euro) deelnemersprijzen van 15 euro voor de expedities (3 x 15 euro x 25 deelnemers) in 2014, de interregionale inspiratiedag (1 x 15 euro x 100 deelnemers) en de werkconferenties (3 x 15 euro x 50 deelnemers) in 2015 voor in totaal 4875 euro. Deze inkomsten werden afgetrokken van de totale begroting omdat zij niet subsidiabel zijn. een gevraagde subsidie van 30.000 euro van het Scheldemondfonds
31
versie (datum):
PROJECTBEGROTING KUNST EN TRANSITIE SCHELDEMONDREGIO
11-09-2013
KOSTEN Uitgavenplan in Euro (detail van berekening budget per partner toe te voegen in bijlage) Voorbereiding 2013
Projectkosten Projectkosten 2014 2015
Totaal
Aanvraag wijziging
Nieuw totaal
1.Interne kosten (door de partners binnen de eigen organisatie gemaakte kosten)
2. Externe Kosten. 0,00
2.1. Personeelskosten 2.1.1. Projectleiding 2.1.1.1. Honoraria Conceptualisering: 5 werkdagen x 3 personen x 270 Euro per dag Bijsturing, verslaggeving en evaluatie: 2 dagen 2013- 12 dagen 2014- 6 dagen 2015 x 3 personen x 270 Euro per dag
4 050,00
0,00
0,00
4 050,00
1 620,00
9 720,00
4 860,00
16 200,00
0,00 0,00 1 346,40 0,00
0,00 0,00 0,00 673,20
561,00 224,40 1 346,40 673,20
2 430,00
0,00
0,00
2 430,00
70,00
0,00
0,00
70,00
2.1.1.2. Reiskosten Conceptualisering 2013: 5 dagen x 110 km x 0,34 Euro x 3 personen561,00 Bijsturing 2013: 2 dagen x 110 km X 0,34 X 3p. 224,40 Bijsturing, verslaggeving en evaluatie: 2014: 12 dagen x 110 km X 0,34 X 0,00 3p. Bijsturing, verslaggeving en evaluatie: 2015: 6 dagen x 110 km X 0,34 X0,00 3p. 2.1.2. Personeelskosten Dossier 2.1.2.1. Honoraria Dossier: 9 werkdagen x 1 persoon x 270 Euro per dag 2.1.2.2. Reiskosten Dossier: 205 km x 0,34 Euro x 1 p. 2.1.3. Personeelskosten Productieleiding 2.1.3.1. Honoraria
14-10-2013
Productieleiding: 0 werkdagen 2013 -15 werkdagen 2014 12 werkdagen 2015 x 270 Euro per dag
0,00
4 050,00
3 240,00
7 290,00
2.1.3.2. Reiskosten Voorbereiding: 4 bijeenkomsten x 110 km x 0,34 Euro x 1 p in 2014 0,00 149,60 0,00 Uitvoering: 15 (3 expedities + 12 labs) activiteiten x 110 km x 0,34 Euro 0,00 x 1 p in 2014 561,00 0,00 Uitvoering en evaluatie: 4 activiteiten (1 interregionale + 3 regionale) x 110 0,00 km x 0,34 Euro 0,00 x 1 p in 2015 149,60
149,60 561,00 149,60
2.1.4. Personeelskosten Inhoudelijk Medewerker 2.1.4.1. Honoraria 15 werkdagen activiteiten + 15 werkdagen voorbereiding x 350 Euro x 1 0,00 p in 2014 10 500,00 4 werkdagen activiteiten + 8 werkdagen voorbereiding en afwerking x 350 0,00 Euro in 2015 0,00
0,00 4 200,00
10 500,00 4 200,00
2.1.4.2. Reiskosten 15 werkdagen x 110 km x 0,34 Euro x 1 p in 2014+ 4 verplaatsingen ivm0,00 voorbereiding710,60 x 110 km x 0,34 Euro 0,00 4 werkdagen x 110 km x 0,34 Euro x 1 p in 2015+ 4 verplaatsingen ivm voorbereiding 0,00 x 110 0,00km x 0,34 Euro 299,20
710,60 299,20
2.1.5. Personeelskosten Redactie 2.1.5.1. Honoraria 20 werkdagen x 350 Euro in 2014
0,00
7 000,00
0,00
7 000,00
2.1.5.2.Reiskosten 10 activiteiten x 110 km x 0,34 x 1 p in 2014
0,00
374,00
0,00
374,00
810,00 0,00 0,00
0,00 1 350,00 0,00
0,00 0,00 1 350,00
810,00 1 350,00 1 350,00
2.2.1. Administratie Telefoon Kopies
250,00 50,00
500,00 100,00
250,00 50,00
1 000,00 200,00
2.2.2. Communicatie Telefoon Port Kopies
200,00 0,00 50,00
300,00 0,00 250,00
200,00 250,00 200,00
700,00 250,00 500,00
2.1.6. Personeelskosten Communicatie 2.1.6.1. Honoraria Voorbereiding 2013: 3 werkdagen x 270 Euro x 1p Uitvoering 2014: 5 werkdagen x 270 Euro x 1p Uitvoering 2015 en afsluiting: 5 werkdagen x 270 Euro x 1p 2.2. Kantoorkosten
2.3. Activiteiten 2.3.1. Externe expertise: sprekers
14-10-2013
15 sprekers x 250 Euro 6 sprekers in 2014 (labs) 9 in 2015 (regionale werkconferenties + interregionale dag)
0,00 0,00
1 500,00 0,00
0,00 2 250,00
1 500,00 2 250,00
reiskosten 15 sprekers x 110 km x 0,34 Euro 6 in 2014: labs 9 in 2015: regionale werkconferenties + interregionale dag
0,00 0,00
224,40 0,00
0,00 336,60
224,40 336,60
2.3.2. Catering 1 x groep van 40 personen opstartvergadering koffie: 40 x 7 Euro in 2014 0,00 280,00 3 x groep van 30 p. expeditie: lunch en koffie: 3 x 30 x 15 Euro in 2014 0,00 1 350,00 12 x groep van 15 p. labs: lunch en koffie: 12 x 15 x 15 Euro in 2014 0,00 2 700,00 3 x groep van 5 p. redactiebijeenkomst:koffie, diner x 25 Euro pp in 20140,00 375,00 3 x groep van 60 p. regionale werkconferentie: lunch en koffie: 3 x 60 x 15 0,00 Euro in 2015 0,00 1 x groep van 120 p. interregionale dag: lunch, koffie en borrel: 1 x 120 x0,00 20 Euro 0,00
2 700,00 2 400,00
280,00 1 350,00 2 700,00 375,00 2 700,00 2 400,00
2.3.3.Inhuur technisch materiaal en aankleding 1x 1000 Euro interregionale inspiratiedag 3 x 250 Euro regionale werkconferenties 3 x huur bus transport deelnemers expedities: 3 x 400
1 000,00 750,00 0,00
1 000,00 750,00 1 200,00
2.3.4. Specifiek Redactie Reiskosten: 5 pers x 110 km x 6 x 0,34 Euro in 2014 Inhuur technisch materiaal : 6 x 400 Euro Montagekosten: 4 werkdagen X 270 Euro per dag Vrijwilligersvergoeding: 5 personen X 120,90 Euro x 6 dagen 5 inhoudelijke bijdrages door externen: 5 x 350 Euro
0,00
0,00
0,00
1 200,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
1 122,00 2 400,00 1 080,00 3 627,00 1 750,00
0,00 0,00 0,00 0,00
1 122,00 2 400,00 1 080,00 3 627,00 1 750,00
250,00
250,00
500,00
0,00 0,00
1 236,00 1 350,00
1 236,00 1 350,00
2.4. Communicatie 2.4.1 Website Aanmaak en onderhoud webpagina's 2.4.2 Publicatie Online Publicatie vormgeving Eindredactie: 5 werkdagen x 270 Euro
0,00 0,00
93 080,00 Controle
2. Totaal externe kosten
10 315,40
54 770,00
27 994,60 93 080,00
Totale kosten In mindering te brengen opbrengsten Totale voor berekening toelage
10 315,40
54 770,00
27 994,60 93 080,00
1 125,00
10 315,40
53 645,00
3 750,00
4 875,00
0,00
0,00
4 875,00
24 244,60 88 205,00 14-10-2013
14-10-2013
Financieringsplan in Euro Bedrag Scheldemondfonds
Aanvraag wijziging
30 000,00
Nieuw totaal 30 000,00
10 000,00 10 000,00
0,00 10 000,00 10 000,00
Projectpartners (naam vermelden) Vlaanderen
Oost-Vlaanderen West-Vlaanderen Nederland
Zeeland
0,00 10 000,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
10 000,00
Centrale overheden (passieve cofinanciers, geen partners) (naam vermelden) Vlaanderen Nederland
Provinciale overheden (passieve cofinanciers, geen partners) (naam vermelden) Vlaanderen Nederland
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 2 500,00 8 568,33 8 568,33 0,00 8 568,33
Lokale overheden (passieve cofinanciers, geen partners) (naam vermelden) Vlaanderen Nederland
Privé-sector (passieve cofinanciers, geen partners) (naam vermelden) Vlaanderen
Bijdrage Locus Dossier Schrijver Bijdrage Demos Projectleiders- en kantoorkosten Bijdrage Locus Projectleiders- en kantoorkosten
2 500,00 8 568,33 8 568,33
Nederland
Bijdrage CAL-XL Projectleiders- en kantoorkosten
Totaal
8 568,33
58 205,00
0,00
0,00
58 205,00 14-10-2013
VERGADERING SCHELDEMONDRAAD 23 oktober 2013
Bijlage 6d
Ter besluitvorming: Project 'Samenvoeging brandweerposten Kieldrecht (B) en Nieuw-Namen (NL)
Voorstel: instemmen met een bijdrage van € 41.000 vanuit het Scheldemondfonds
14/10/13
2Bijlage 6d-1 (advies
en aanvraag brandweer).docx
Advies secretariaat Euregio Scheldemond Scheldemondfonds Projectvoorstel "Samenvoeging brandweerposten Kieldrecht (B) en Nieuw-Namen (NL)" 07-10-2013
1. Gegevens projectindiener projectleider: adres: telefoon: contactpersoon:
Veiligheidsregio Zeeland Postbus 8016, 4330 EA Middelburg 0031-(0)6-22.37.18.52 Tom Pauwels
2. Projectinformatie doelstelling: activiteiten:
totale kosten: gevraagde bijdrage: start- en einddatum:
het samenvoegen van de vrijwillige brandweerposten Kieldrecht (brandweer Beveren) en Nieuw-Namen (Veiligheidsregio Zeeland) opstellen en ondertekenen samenwerkingsovereenkomst, gelijkstelling brandweercertificaten en diploma's, bijscholingsprogramma, werkafspraken, … 41.000,00 euro 41.000,00 euro van 1 september 2013 tot en met 1 juli 2014
3. Advies secretariaat Euregio Scheldemond 1
3.1 Voldoet het project aan de ontvankelijkheidscriteria : ja / nee 3.2 In welke mate wordt tegemoetgekomen aan de prioriteitscriteria: - is er sprake van een flinke, aantoonbare grensoverschrijdende meerwaarde? Ja, beide brandweerposten kampen vooral tijdens werkdagen met het probleem dat er onvoldoende brandweervrijwilligers beschikbaar zijn om een blusvoertuig te kunnen bemannen na alarmering. Door het samenvoegen van beide brandweerposten zullen meer brandweervrijwilligers beschikbaar zijn om een blusvoertuig met complete bemanning uit te kunnen laten rukken. - is er voldoende betrokkenheid van relevante actoren in bij voorkeur 3 provincies? Ja - is de ruimtelijke weerslag vooral op of ontstaan de effecten in de drie provincies? Ja - is het project gericht op integraal, sectoroverschrijdend werken? Niet direct, het betreft een veiligheidsproject - draagt het bij aan structuurversterking vd Raad, ondanks externe gerichtheid? Ja, veiligheid en meer bepaald grensoverschrijdende brandweersamenwerking is een belangrijk thema voor de Scheldemondraad - is het project participatief van aard, zijn relevante doelgroepen betrokken? Neen - voorziet men voldoende disseminatie van projectresultaten? Er zal voldoende aandacht gaan naar communicatie van de resultaten richting aangrenzende brandweerposten in het grensgebied. - voorziet men communicatie rond voordelen van grensoverschr. samenwerken? Ja, er zal richting bewoners van het betreffende grensgebied voldoende gecommuniceerd worden over de samenvoeging. Dit via gemeentelijke informatiebladen, regionale zenders, gemeentelijke websites en via sociale media. - worden interne kosten zoveel mogelijk buiten de projectbegroting gehouden? Ja, de partners houden alle interne kosten volledig buiten de begroting - kan het project onmogelijk gerealiseerd worden in Interreg? Projecten in het kader van veiligheid maken geen kans binnen Interreg. 3.3 Is er sprake van cofinanciering: ja / nee - zo ja, zijn alle cofinancieringsverklaringen aanwezig?: ja / nee
1
Toetsing aan ontvankelijkheidscriteria in beoordelingsformat op te vragen bij het secretariaat
14/10/13
3Bijlage 6d-1 (advies
en aanvraag brandweer).docx
- zo ja, wordt deze cofinanciering geleverd via Interreg-projecten?: ja / nee 4.4 Zijn er andere beletsels voor goedkeuring?: ja (toelichten) / nee
4. Advies Vakgroep: De Vakgroep Veiligheid adviseert positief.
5. Conclusie: Het project betreft een heel concrete grensoverschrijdende actie met duidelijk heel wat voordelen voor beide zijden van de grens. Op dit moment dragen de projectpartners niet bij in de financiering van het project (wel met inzet personeel, maar deze worden niet opgenomen in kostenplan). Er is reeds meegegeven aan de partners dat de Scheldemondraad waarschijnlijk niet over voldoende middelen beschikt in het Scheldemondfonds en het dus zou kunnen dat er een lagere bijdrage komt. De partners hebben reeds aangegeven bereid te zijn het verschil zelf bij te passen. Het secretariaat adviseert een bijdrage vanuit het Scheldemondfonds ter hoogte van € 41.000 goed te keuren.
14/10/13
4Bijlage 6d-1 (advies
en aanvraag brandweer).docx
SCHELDEMONDFONDS
AANVRAAG
Euregio Scheldemond De provincies Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen en Zeeland vormen samen Euregio Scheldemond en ontwikkelen grensoverschrijdende projecten voor Vlamingen en Zeeuwen met het Scheldemondfonds.
secretariaat tel fax e-mail web
14/10/13
Gouvernementstraat 1 B-9000 Gent +32 (0)9/223 88 47 +32 (0)9/233 63 21
[email protected] www.euregioscheldemond.be
5Bijlage 6d-1 (advies
en aanvraag brandweer).docx
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 7d
PROJECTNAAM: Samenvoeging brandweerposten Kieldrecht (BE) en Nieuw-Namen (NL)
1. Projectverantwoordelijke Naam organisatie Veiligheidsregio Zeeland Postadres Postbus 8016 4330 EA MIDDELBURG
Rechtspersoonlijkheid Publiekrechtelijke organisatie
BTW-statuut NL001710175B01 Naam en adres van de financiële instelling Bank Nederlandse Gemeenten Postbus 30305 2500GH Den Haag
Nr post of bankrekening IBAN: NL06BNGH0285027956 BIC: BNGHNL2G
1
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 7d
Contactpersoon inhoudelijk Naam: T. Pauwels Tel:
06-22371852
Fax:
nvt
Email:
[email protected] Contactpersoon financieel Naam: M. Brandsen Tel:
0118-421199
Fax:
0118-421101
Email:
[email protected]
2
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 7d 2. Overige projectpartners 2.1. Naam organisatie Gemeentebestuur Beveren Postadres Stationsstraat 2 9120 Beveren
Rechtspersoonlijkheid Publiekrechtelijke organisatie
BTW-statuut BE0207.462.313
3
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 7d 3. Projectbeschrijving Doelstellingen Doelstelling van dit project is het door samenvoegen van de vrijwillige brandweerposten Kieldrecht (Brandweer Beveren) en Nieuw-Namen (Veiligheidsregio Zeeland) verbeteren van de basisbrandweerzorg in het grensgebied van de gemeenten Beveren (BE) en Hulst (NL). Na samenvoeging van beide brandweerposten tot één brandweerpost met een huisvesting op Belgisch grondgebied, zal de brandweerzorg op het Nederlandse deel van het grensgebied plaatsvinden op basis van rechtstreekse bijstand (artikel 5 brandweerprotocol GROS Euregio Scheldemond 2009).
Korte omschrijving inhoud project Verschillende activiteiten worden ondernomen om de bovengenoemde doelstelling te behalen: Opstellen en ondertekening van een intentieverklaring tussen de Gemeente Beveren en Veiligheidsregio Zeeland (november 2013). Opstellen en implementatie van een Bijscholingsplan voor alle leden van de samengevoegde brandweerpost Gelijkstelling van de Nederlandse brandweerdiploma’s en certificaten met de Belgische certificaten en brevetten Bepalen van het verzorgingsgebied op zowel Nederlands- als Belgisch grondgebied waar de samengevoegde post operatoneel zal zijn Implementeren van de alarmeringsprocedure (op basis van rechtstreekse bijstand) voor het betreffende grensgebied in het meldkamersysteem van de Gemeenschappelijke Meldkamer Zeeland Werkafspraken maken en borgen met betrekking tot het beschikbaar stellen van operationele informatie met betrekking tot het Nederlandse deel van het verzorgingsgebied aan de Brandweer Beveren In dienst nemen van de Nederlandse brandweervrijwilligers in het brandweerkorps van Beveren Treffen van maatregelen op het gebied van risicobeheersing met als doel het verkorten van de ontdekkingstijd in geval van brand Onderzoeken van de financiële, verzekering- en belastingtechnische gevolgen voor de Nederlandse vrijwilligers die als vrijwilliger in dienst gaan bij een Belgische brandweerkorps Communicatie richting betreffende brandweerposten, inwoners van het grensgebied, besturen van beide gemeenten, provincies en overige externe partners. Projectduur startdatum: 1-9-2013
einddatum:1-7-2014
4
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 7d Activiteiten en timing Activiteit:
Timing:
Opstellen intentieverklaring brandweerposten Kieldrecht (BE) en Nieuw-Namen (NL)
September 2013
Ondertekening intentieverklaring brandweerposten Kieldrecht (BE) en Nieuw-Namen (NL)
November 2013
Opstellen projectplan en bijscholingsplan
Oktober/november 2013
Gelijkstelling brandweercertificaten en diploma’s
November/December 2013
Bepalen verzorgingsgebied
November/December 2013
Onderzoek financiële, verzekering- en belastingtechnische November/December 2013 gevolgen Uitvoeren bijscholingsprogramma
Maart t/m Mei 2014
Implementeren maatregelen risicobeheersing
April 2014
Implementeren alarmeringsprocedure GMZ
April 2014
Werkafspraken maken delen operationele informatie
April 2014
Nederlandse vrijwilligers in dienst van Brandweer Beveren, samengevoegde post is een feit
1 juni 2014
Communicatie
Diverse communicatiemomenten
Communicatie van het project Voor wat betreft de communicatie binnen het project kan een splitsing gemaakt worden tussen interne- en externe communicatie; Interne communicatie: Communicatie richting de brandweervrijwilligers van beide posten over de voortgang van het project Communicatie richting de gemeenten Beveren en Hulst en de Veiligheidsregio Zeeland over de gevolgen en voortgang van de samenvoeging
Externe communicatie:
5
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 7d
Aandacht in de geschreven pers vanuit beide landen voor het ondertekenen van de samenwerkingsovereenkomst (november 2013) en bij de daadwerkelijke samenvoeging (juni 2014) Communicatie richting de bewoners van het betreffende grensgebied via gemeentelijke informatie bladen en eventueel huis-aan-huis verspreiding Aandacht voor de samenvoeging op lokale televisiezenders, gemeentelijke websites en via sociale media Artikels in brandweervakbladen; De Brandweerman (BE) en Brand&Brandweer (NL) Communicatie richting aangrenzende brandweerposten rond het grensgebied,
Grensoverschrijdende meerwaarde Beide brandweerposten Kieldrecht (BE) en Nieuw-Namen (NL) kampen vooral tijdens werkdagen met het probleem dat er onvoldoende brandweervrijwilligers beschikbaar zijn om een blusvoertuig te kunnen bemannen na alarmering. Om een blusvoertuig uit te laten rukken zijn minimaal 6 gekwalificeerde brandweervrijwilligers nodig. De huidige post Kieldrecht bestaat uit 14 brandweervrijwilligers, waarvan 6 vrijwilligers tijdens werkdagen regelmatig beschikbaar zijn. De post NieuwNamen heeft 12 brandweervrijwilligers, waarvan 6 personen in ploegendienst werken en daardoor regelmatig tijdens werkdagen beschikbaar zijn. Afzonderlijk van elkaar hebben beide brandweerposten op werkdagen te weinig mensen beschikbaar om de bemanning van een blusvoertuig te kunnen garanderen. Diverse wervingsacties door de afzonderlijke posten hebben niet geleid tot een verbetering in de beschikbaarheid van voldoende brandweervrijwilligers tijdens werkdagen. Indien beide posten als afzonderlijke brandweerposten blijven bestaan is geen verbetering in de beschikbaarheid van brandweervrijwilligers tijdens werkdagen te verwachten, het voortbestaan van beide posten is daardoor onzeker. Door het samenvoegen van beide brandweerposten zullen meer brandweervrijwilligers beschikbaar zijn om een blusvoertuig met complete bemanning uit te kunnen laten rukken. Er zou dan een gezamenlijke brandweerpost ontstaan welke bestaat uit 26 brandweervrijwilligers waarvan 12 personen regelmatig tijdens werkdagen beschikbaar zijn doordat zij onregelmatig werken. Het aantal beschikbare vrijwilligers tijdens werkdagen om een blusvoertuig te kunnen bemannen is na samenvoeging dus groter. Samenvoeging heeft daardoor een verbetering van de basisbrandweerzorg in het grensgebied tot gevolg.
6
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 7d 4. Projectbegroting Interne kosten: De interne kosten welke gemaakt worden tijdens het project (personeelskosten, reis/verblijfskosten en andere werkingskosten) worden gedekt vanuit de lopende begrotingen van de projectpartners.
Externe kosten: Bijscholingsprogramma:
€ 10.000
Inhuur externe instructeurs Opleidingskosten trainingcentra Personeelszaken:
€ 5.000
Juridisch advies (inhuur externe) Analyse grensarbeiderschap Middelen:
€ 20.000
Aanschaf repressieve uitrusting Aanschaf communicatiemiddelen Risicobeheersende maatregelen Communicatie:
€ 1.000
Communicatie bewoners grensgebied Communicatie richting externe partners Organisatie bijeenkomsten:
€ 5.000
Informatiesessies vrijwilligers Ondertekening samenwerkingsovereenkomst Officiële operationeelstelling samengevoegde post Vergaderkosten Totaal:
€ 41.000
7
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 7d 5. Verklaring projectleider 1.
Wij bevestigen de juistheid en volledigheid van de informatie in de aanvraag.
2.
Wij bevestigen dat de voorbereidingkosten voor zover verwerkt in het kostenplan, na 01-01-2007 en ten hoogste een jaar voor de startdatum van het project gemaakt zijn.
3.
Wij bevestigen dat wij conform de Communicatiehandleiding Scheldemondfonds (zie praktische gids p. 8) zullen zorgen voor passende publiciteit ten aanzien van de door het Scheldemondfonds financieel ondersteunde actie. Wij zullen daarom in alle externe communicatie het logo van Euregio Scheldemond en dat van OostVlaanderen, West-Vlaanderen en Zeeland voeren. Wij zullen medewerking verlenen ten behoeve van publicaties van Euregio Scheldemond aangaande (onderdelen van) de actie. Wij verplichten ons 3 kleurenfoto's toe te zenden aan het secretariaat Euregio Scheldemond.
4.
Wij zijn ons ervan bewust dat de feitelijke subsidieverlening gebeurt door de Provincie West-Vlaanderen, welke namens de Scheldemondraad het Scheldemondfonds beheert, en verklaren dat alle activiteiten in het project zullen plaatsvinden conform regelgeving van de Provincie West-Vlaanderen. Tegen het besluit van de deputatie van de Provincie West-Vlaanderen kan per aangetekende brief een beroep tot nietigverklaring, al dan niet voorafgegaan door of vergezeld van een beroep tot schorsing, worden ingesteld bij de afdeling administratie van de Raad van State, Wetenschapsstraat 33 te 1040 Brussel, binnen een termijn van 60 dagen die ingaat de dag waarop het besluit aan de verzoeker werd betekend of, indien het hem niet betekend diende te worden, de dag waarop hij er kennis van heeft gehad.
5.
Wij verklaren dat onze projectpartners, zoals opgesomd in de projectomschrijving, de praktische gids, het ingevulde aanvraagformulier en deze bevestiging hebben gelezen en hiermee volledig akkoord zijn, en dat zij aldus akkoord zijn met de ondertekening hiervan door ons, de projectverantwoordelijke.
6.
hierbij bevestigen wij voor akkoord: plaats:
_________________
stempel:
datum:
_________________
handtekening:
8
versie (18-9-2013):
5. Projectbegroting in Euro
Uitgavenplan in Euro
(detail van berekening budget per partner toe te voegen in bijlage)
Voorbereiding
Projectkosten
Totaal
Aanvraag wijziging
Nieuw totaal
Interne kosten (door de partners binnen de eigen organisatie gemaakte kosten)
1.1 Personeelskosten 1.2 Reis/verblijfkosten 1.3 Andere werkingskosten
1. Totaal interne kosten
0,00 0,00 0,00
0,00
0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
10 000,00 5 000,00 20 000,00 1 000,00 5 000,00
10 000,00 5 000,00 20 000,00 1 000,00 5 000,00
0,00
41 000,00
41 000,00
0,00
41 000,00
0,00
41 000,00
41 000,00
0,00
41 000,00
Externe kosten (door derden gefactureerde kosten)
Kosten bijscholingsprogramma Kosten personeelszaken Kosten middelen Kosten communicatie Organisatie bijeenkomsten 2. Totaal externe kosten
Totale kosten In mindering te brengen opbrengsten
Totale voor berekening toelage
10 000,00 5 000,00 20 000,00 1 000,00 5 000,00
0,00
0,00
41 000,00
41 000,00
0,00
0,00
41 000,00
14-10-2013
Financieringsplan in Euro Bedrag Scheldemondfonds
Aanvraag wijziging
Nieuw totaal
41 000,00
41 000,00
Projectpartners (naam vermelden) Vlaanderen
Gemeente Beveren
0,00 0,00 0,00
Nederland
Veiligheidsregio Zeeland
0,00 0,00 0,00
Centrale overheden (passieve cofinanciers, geen partners) (naam vermelden) Vlaanderen
0,00 Nederland
0,00 Provinciale overheden (passieve cofinanciers, geen partners) (naam vermelden) Vlaanderen
0,00 0,00 Nederland
0,00 0,00 Lokale overheden (passieve cofinanciers, geen partners) (naam vermelden) Vlaanderen
0,00 0,00 Nederland
0,00 0,00 Privé-sector (passieve cofinanciers, geen partners) (naam vermelden) Vlaanderen
0,00 Nederland
Totaal
0,00
0,00
0,00 0,00 14-10-2013
versie (datum):
5. Projectbegroting in Euro
Uitgavenplan in Euro
02-10-2013
(detail van berekening budget per partner toe te voegen in bijlage)
Voorbereiding
Projectkosten
Totaal
Aanvraag wijziging
Nieuw totaal
Interne kosten (door de partners binnen de eigen organisatie gemaakte kosten)
1.1 Personeelskosten 1.2 Reis/verblijfkosten 1.3 Andere werkingskosten
1. Totaal interne kosten
0,00
27 000,00 5 000,00 8 000,00
27 000,00 5 000,00 8 000,00
40 000,00
40 000,00
27 000,00 5 000,00 8 000,00
0,00
40 000,00
Externe kosten (door derden gefactureerde kosten)
2. Externe kosten
0,00
0,00 2. Totaal externe kosten
Totale kosten
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
40 000,00
40 000,00
0,00
40 000,00
In mindering te brengen opbrengsten
Totale voor berekening toelage
0,00
0,00
0,00
0,00
40 000,00
40 000,00
0,00
0,00
40 000,00
14-10-2013
Financieringsplan in Euro Bedrag Scheldemondfonds
Aanvraag wijziging
Nieuw totaal
27 000,00
27 000,00
5 000,00
5 000,00 0,00 0,00
3 000,00
3 000,00 0,00 0,00
Projectpartners (naam vermelden) Vlaanderen
UNU-CRIS
Nederland
University College Roosevelt
Centrale overheden (passieve cofinanciers, geen partners) (naam vermelden) Vlaanderen
0,00 Nederland
0,00 Provinciale overheden (passieve cofinanciers, geen partners) (naam vermelden) Vlaanderen
0,00 0,00 Nederland
0,00 0,00 Lokale overheden (passieve cofinanciers, geen partners) (naam vermelden) Vlaanderen
Stad Brugge
5 000,00
5 000,00 *Nog niet bevestigd 0,00
Nederland
0,00 0,00 Privé-sector (passieve cofinanciers, geen partners) (naam vermelden) Vlaanderen
0,00 Nederland
Totaal
13 000,00
0,00
0,00 13 000,00 14-10-2013
VERGADERING SCHELDEMONDRAAD 23 oktober 2013
Bijlage 6e
Ter besluitvorming: Project 'Ontwikkelen van een Hoger Onderwijs Opleidingsinitiatief in Brugge in samenwerking met UCR'
Voorstel: instemmen met een bijdrage van € 27.000 vanuit het Scheldemondfonds
14/10/13
2Bijlage 6e-1 (advies en aanvraag UNU-CRIS).docx
Advies secretariaat Euregio Scheldemond Scheldemondfonds Projectvoorstel "Middelburg – Brugge samenwerking inzake hoger onderwijs – een verkennende studie" 07-10-2013
1. Gegevens projectindiener projectleider: adres: telefoon: contactpersoon:
Universiteit van de Verenigde Naties (UNU-CRIS) Potterierei 72, 8000 Brugge 0032-(0)50-47.11.00 Luk Van Langenhove
2. Projectinformatie doelstelling:
activiteiten:
totale kosten: gevraagde bijdrage: start- en einddatum:
het opstarten van een samenwerkingsverband tussen University College Roosevelt (Middelburg) en de Vlaamse instellingen voor Hoger Onderwijs (Universiteiten, hogescholen en instellingen zoals het Europacollege en UNU-CRIS) gericht op onderwijsinitiatieven met vestiging te Brugge. samenstellen visiegroep, uitwerken visietekst, analyse van het administratief en decretaal kader, uitvoeren van een SWOTanalyse, budgetaire analyse, uitwerken stappenplan voor de opstart 40.000,00 euro 27.000,00 euro van 1 november 2013 tot en met 30 april 2014
3. Advies secretariaat Euregio Scheldemond 1
3.1 Voldoet het project aan de ontvankelijkheidscriteria : ja / nee Het project voldoet niet aan de ontvankelijkheidscriteria voor wat betreft het partnerschap. Zowel de projectleider als de projectpartner zijn geen provincie of gemeente, maar wel onderwijsinstellingen uit de Euregio Scheldemond. Gezien het belang dat de Vakgroep Onderwijs aan dit project hecht wordt gevraagd om een uitzondering toe te staan op de ontvankelijkheidscriteria mbt partnerschap. 3.2 In welke mate wordt tegemoetgekomen aan de prioriteitscriteria: - is er sprake van een flinke, aantoonbare grensoverschrijdende meerwaarde? Ja, de ervaringen van de University College Roosevelt in Middelburg zijn van groot belang voor Vlaanderen. In Vlaanderen bestaat dit type van bachelor-onderwijs nog niet. Andersom betekenen in Brugge gevestigde instellingen zoals het Europacollege en UNU-CRIS een verrijking voor het UCR. Een verregaande samenwerking kan beide instellingen heel wat opportuniteiten bieden. - is er voldoende betrokkenheid van relevante actoren in bij voorkeur 3 provincies? Ja - is de ruimtelijke weerslag vooral op of ontstaan de effecten in de drie provincies? Ja - is het project gericht op integraal, sectoroverschrijdend werken? Niet direct, het betreft echt een onderwijsproject - draagt het bij aan structuurversterking vd Raad, ondanks externe gerichtheid? Neen - is het project participatief van aard, zijn relevante doelgroepen betrokken? Neen - voorziet men voldoende disseminatie van projectresultaten? Het is de bedoeling om op het einde van het project de visietekst en het stappenplan ruim te bespreken bij beleidsinstanties (stad, provincie, regionale en nationale overheden) alsook bij de belangrijkste betrokken partijen (universiteiten, hogescholen, …) - voorziet men communicatie rond voordelen van grensoverschr. samenwerken?
1
Toetsing aan ontvankelijkheidscriteria in beoordelingsformat op te vragen bij het secretariaat
14/10/13
3Bijlage 6e-1 (advies en aanvraag UNU-CRIS).docx
De eerste externe communicatie-middelen zullen ontwikkeld worden. worden interne kosten zoveel mogelijk buiten de projectbegroting gehouden? Ja, de partners houden alle interne kosten volledig buiten de begroting. Wel wordt een jonge onderzoeker aangenomen op het project en deze kosten staan wel in het kostenplan. - kan het project onmogelijk gerealiseerd worden in Interreg? De administratieve lasten die met de indiening en uitvoering van een Interreg-project gepaard gaan maken het onaantrekkelijk om voor een kleinschalig onderzoek als dit een project in te dienen. Bovendien past het thema niet binnen de huidige Interregprioriteiten. 3.3 Is er sprake van cofinanciering: ja / nee - zo ja, zijn alle cofinancieringsverklaringen aanwezig?: ja / nee De cofinancieringstoezeggingen zijn op dit moment nog niet aanwezig. Deze moeten op de dag van de Scheldemondraad aanwezig zijn. Indien dat niet het geval is, stelt het secretariaat voor het project goed te keuren onder voorbehoud van aanleveren van de noodzakelijk cofinancieringsbewijzen. - zo ja, wordt deze cofinanciering geleverd via Interreg-projecten?: ja / nee 4.4 Zijn er andere beletsels voor goedkeuring?: ja (toelichten) / nee -
4. Advies Vakgroep: De Vakgroep Onderwijs adviseert positief.
5. Conclusie:
Het secretariaat adviseert een bijdrage vanuit het Scheldemondfonds ter hoogte van € 27.000 goed te keuren.
14/10/13
4Bijlage 6e-1 (advies en aanvraag UNU-CRIS).docx
SCHELDEMONDFONDS
AANVRAAG
Euregio Scheldemond De provincies Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen en Zeeland vormen samen Euregio Scheldemond en ontwikkelen grensoverschrijdende projecten voor Vlamingen en Zeeuwen met het Scheldemondfonds.
secretariaat tel fax e-mail web
14/10/13
Gouvernementstraat 1 B-9000 Gent +32 (0)9/223 88 47 +32 (0)9/233 63 21
[email protected] www.euregioscheldemond.be
5Bijlage 6e-1 (advies en aanvraag UNU-CRIS).docx
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 7e
PROJECTNAAM: Middelburg – Brugge samenwerking inzake Hoger Onderwijs. Een verkennende studie.
1. Projectverantwoordelijke Naam organisatie: Universiteit van de Verenigde Naties (UNU-CRIS)
Postadres: UNU-CRIS, Potterierei 72, 8000 Brugge
Rechtspersoonlijkheid: Internationale Organisatie
BTW-statuut: Vrijgesteld van BTW op basis van artikel 42 § 3,3 van het BTW Wetboek
Naam en adres van de financiële instelling: Fortis Paribas, Vlamingstraat 78, 8000 Brugge
Nr post of bankrekening 001-3841083-56
IBAN code: BE20001384108356 1
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 7e
B.I.C. code: GEBABEBB
Contactpersoon inhoudelijk Naam: Luk Van Langenhove Tel: 050 47 11 00 Fax: 050 47 13 09 Email:
[email protected]
Contactpersoon financieel Naam: Noël Neven Tel: 050 47 12 03 Fax: 050 47 13 09 Email:
[email protected] 2. Overige projectpartners 2.1. Naam organisatie University College Roosevelt Postadres P.O. Box 94 | 4330 AB Middelburg, Nederland
Rechtspersoonlijkheid Stichting University College Roosevelt BTW-statuut /
2
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 7e
3. Projectbeschrijving Doelstellingen Het opstarten van een samenwerkingsverband tussen University College Roosevelt (Middelburg) en de Vlaamse instellingen voor Hoger Onderwijs (Universiteiten, Hogescholen en instellingen als het Europacollege en UNUCRIS) gericht op onderwijsinitiatieven met vestiging te Brugge.
Korte omschrijving inhoud project
1. In heel wat landen groeit de belangstelling voor het organiseren van Hoger Onderwijs op interdisciplinair niveau door middel van de zogenaamde ‘brede bachelor’ of door middel van ‘liberal arts’ opleidingen op Amerikaans model. In Nederland heeft de Universiteit van Utrecht enkele jaren geleden het initiatief genomen om in Middelburg (Zeeland) het ‘University College Roosevelt (UCR)’ op te richten die Bachelor opleidingen organiseert in het Engels en die studenten uit gans de wereld aantrekt. Dit als onderdeel van wat door voormalig VSNU-voorzitter S. Noorda ‘De enige vernieuwing in het Nederlands hoger onderwijs van de afgelopen decennia is genoemd’: het vorm geven aan de Bologna agenda door middel van selectief, intensief, kleinschalig, internationaal en breed onderwijs in University Colleges. Een essentieel kenmerk is het residentiële karakter, en het bestaan van een academische gemeenschap. Aan het UCR volgen studenten van over de hele wereld een breed en intensief programma (Liberal Arts and Sciences, Pre-Med of Performing Arts). Jaarlijks worden 200 studenten toegelaten. Hiervan studeert 93% in drie jaar af, en wordt toegelaten tot de beste vakspecifieke masters wereldwijd. In 2011 is de UCR verkozen tot beste ‘University College’ van Nederland. De Universiteit Gent heeft vorig jaar een impactstudie uitgevoerd naar de economische effecten van de UCR op Zeeland. Er wordt gesproken van een impact van 15 miljoen EUR per jaar dat zich vertaald in 200 jobs. 2. Aangezien de Vlaamse universiteiten nog nauwelijks op de markt van de ‘University College’ en de ‘brede bachelor’ actief zijn, ligt hier een mogelijkheid om grensoverschrijdende initiatieven te nemen. Onder impuls van het in Brugge gevestigde UNU-CRIS (deel van de Universiteit van de Verenigde Naties) zijn er informele contacten geïnitieerd tussen UCR en Brugse onderwijsactoren. Dit leidde uiteindelijk tot een overleg op 5 juni in Middelburg waarop aanwezig waren: Barbara Oomen (UCR) Jorrit Snijder (UCR) Frank Goes (provincie West-Vlaanderen) Magriet van groeningen (provincie Zeeland) Hans De Goeij (onderwijsautoriteit Zeeland)
3
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 7e
-
Frank Van de Voorde (Stad Brugge) Els Piqueur (Scheldemond secretariaat) Luk Van Langenhove (UNU-CRIS)
Tijdens dit overleg bleek dat er bij verschillende partijen enthousiasme was voor het opzetten van een samenwerking Middelburg – Brugge voor zowel een brede bachelor en een specifieke in de sociale wetenschappen, maar tegelijkertijd werden er ook heel wat vragen gesteld over haalbaarheid, invulling, partnerships e.d. Langs Brugse zijde dient bovendien opgemerkt te worden dat in het beleidsplan 20132018 van het nieuwe bestuurscollege staat dat de stad Brugge de ambitie heeft om ‘de’ onderwijsstad van West-Vlaanderen te worden en aan onderwijsinitiatieven een ‘optimale ondersteuning’ van het stadsbestuur zal gegeven worden. En in het RESOC streekpact 2013-2018 wordt vermeld dat de regio ‘vernieuwende pistes dient te bewandelen om de ‘missing link universiteit’ te overwinnen: daarbij wordt expliciet verwezen naar een samenwerking met Middelburg als een mogelijke piste. Met andere woorden: zowel op het beleidsniveau van de stad als de regio (provincie) bestaat er belangstelling voor dit initiatief. 3. Geheel onafhankelijk van bovenstaande, hebben de Vlaamse universiteiten VUB (Brussel) en UG (Gent) een initiatief opgestart om samen te Brussel een nieuwe opleiding ‘Bachelor of Science in Social Sciences’ (BScSS) op te richten. Met dit initiatief trachten de alliantiepartners VUB en UG een antwoord te bieden op de vraag van Europese ambtenaren in Brussel om betaalbare Engelstalige bachelor opleidingen in Brussel te hebben. Tegelijkertijd zoeken de inrichtende universiteiten met deze nieuwe Engelstalige opleiding in te spelen op de tendenzen die vanuit internationale vakwetenschappelijke kringen recent als ingrijpend en urgent werden geïdentificeerd. Het voorstel is door de Vlaamse Regering op 14 juni 2013 goedgekeurd. Het is de bedoeling met deze opleiding in 2015-2016 van start te gaan. Momenteel loopt de accrediteringsaanvraag bij NVAO. 4. Uit contacten met de initiatiefnemers van BScSS is gebleken dat er interesse bestaat om te onderzoeken of er synergieën, samenwerkingen tussen het Gent/Brussel initiatief en de Middelburg/Brugge ideeën mogelijk zijn. Verschillende pistes zijn mogelijk, van een ‘ontdubbeling’ van de opleiding in Brugge tot het opstarten van een research master in Brugge die voortbouwt op de programma’s van BscSS en UCR. 5. Daarnaast kan ook onderzocht worden of de mogelijkheid bestaat om opleidingen van het liberal arts and sciences model in Brugge op te starten. Nederland kent al een aantal van dergelijke opleidingen in de zogeheten University Colleges (naast Middelburg met name in Utrecht, Maastricht, Amsterdam, Leiden/Den Haag en Rotterdam). Onderscheidende kenmerken van de University Colleges zijn het kleinschalige, residentiele, internationale karakter, en de combinatie van breed met zeer intensief en diepgaand onderwijs. De UCs voldoen aan het speciale label ‘kleinschalig en intensief’ van de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie. Het succes van het model ligt in het hoge rendement (93 % studeert na drie jaar af) en het succes van alumni in vakspecifieke masterprogramma’s, grotendeels in het buitenland (Oxford, Cambridge). Een kleine, karakteristieke stad als Middelburg is – volgens studenten – bij uitstek geschikt om dit type academische gemeenschap te huisvesten. Iets dergelijks zou ook voor Brugge kunnen gelden.
6. Om te zorgen dat deze ideeën en dromen zich kunnen concretiseren in een daadwerkelijke grensoverschrijdende samenwerking, dienen een aantal stappen
4
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 7e
genomen te worden die samen een project vormen met als ambitie vorm en inhoud te geven aan een samenwerkingsverband tussen UCR Middelburg en Vlaamse instellingen voor Hoger Onderwijs rond onderwijs intitiatieven gevestigd te Brugge. Concreet gaat het om een project met volgende doelstellingen: D1.
Samenstellen van een ‘high-level’ visie-groep. Deze groep dient te bestaan uit een aantal personaliteiten die vertrouwd zijn met sociale wetenschappen en met brede opleidingen.
D2.
Uitwerken van een visietekst over hoger onderwijs initiatieven inzake liberal arts en sociale wetenschappen in Brugge dat aansluit bij UCR en voortbouwt op de aanwezigheid in Brugge van ondermeer het Europacollege en UNU-CRIS.
D3.
Analyse van het administratief en decretaal kader in Vlaanderen betreffende grensoverschrijdende samenwerking qua hoger onderwijs.
D4.
Uitvoeren van een SWOT analyse op basis van D2 en D3.
D5.
Budgetaire analyse. In kaart brengen van de kostenstructuur mogelijkheden tot financiering (inclusief Europese financiering).
D6.
Uitwerken van een stappenplan voor de opstart.
D7.
Ontwikkelen van de eerste externe communicatie-middelen.
en
de
Middelen Voor de uitvoering van dit project is nodig: -
Een voltijdse junior wetenschappelijk medewerker om onder leiding van de visiegroep te werken (6 maand) Een secretariaatsondersteuning (vergaderingen bijeen roepen e.d.) Een budget voor het organiseren van vier vergaderingen (waarvan één residentieel) van de visiegroep Een budget voor verplaatsingen in de regio
Projectduur startdatum: 1 November 2013 2014
einddatum: 30 April
Activiteiten en timing Activiteit
timing
kick-off meeting visie-groep en aanwerving junior wetenschappelijk medewerker
Maand 1
start medewerker aan taken D3, D4 en D5
Maand 1 - 6
tweede vergadering visie-groep
Maand 3
start medewerker aan draft visie-tekst
Maand 3 - 6
5
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 7e
residentiële vergadering visie-groep (met input stakeholders en experten)
Maand 4
finaliseren visie-tekst en D6 en D7 uitwerken
Maand 5 - 6
slotvergadering visie-groep om documenten te finaliseren
Maand 6
externe communicatie
Maand 5 - 6
Communicatie van het project (Wat zijn de geplande activiteiten in het kader van promotie en voorlichting?) Bedoeling is op het einde van het project de visie-tekst en het stappenplan ruim te bespreken bij beleidsinstanties (stad, provincie, regionale en nationale overheden) alsook bij de belangrijkste betrokken partijen (universiteiten, hogescholen, ...).
Grensoverschrijdende meerwaarde (voor definiëring van grensoverschrijdende meerwaarde zie praktische gids, p.10) De grensoverschrijdende meerwaarde ligt in het feit dat deze samenwerking innovatie kan stimuleren en ondersteunen door het uitwisselen van kennis, technische middelen, netwerken en ervaring. Middelburg UCR heeft een expertise die benut kan worden om in Brugge een onderwijsinitiatief te starten, en tegelijkertijd kunnen de in Brugge gevestigde instellingen, zoals het Europacollege en UNU-CRIS, een verrijking betekenen voor UCR. Op die manier kunnen we ook vermijden dat er in de regio dubbele, ‘onnodige’ investeringen gemaakt worden. Ook is het denkbaar om de mogelijkheid te verkennen om in Europees verband steun te zoeken voor het opzetten van meerdere University Colleges in de regio Scheldemond omdat dergelijke regionale samenwerking aansluit bij de doeleinden van het Europees cohesie beleid. Daarnaast zal deze transnationale samenwerking de regio opwaarderen en haar imago op zowel onderwijs als algemeen vlak versterken. Tot slot kunnen studenten in hun regio verder studeren, en blijven ze meer verbonden met de Zeeuws-Vlaamse streek.
4. Projectbegroting Zie exceldocument
6
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 7e 5. Verklaring projectleider 1.
Wij bevestigen de juistheid en volledigheid van de informatie in de aanvraag.
2.
Wij bevestigen dat de voorbereidingkosten voor zover verwerkt in het kostenplan, na 01-01-2007 en ten hoogste een jaar voor de startdatum van het project gemaakt zijn.
3.
Wij bevestigen dat wij conform de Communicatiehandleiding Scheldemondfonds (zie praktische gids p. 8) zullen zorgen voor passende publiciteit ten aanzien van de door het Scheldemondfonds financieel ondersteunde actie. Wij zullen daarom in alle externe communicatie het logo van Euregio Scheldemond en dat van OostVlaanderen, West-Vlaanderen en Zeeland voeren. Wij zullen medewerking verlenen ten behoeve van publicaties van Euregio Scheldemond aangaande (onderdelen van) de actie. Wij verplichten ons 3 kleurenfoto's toe te zenden aan het secretariaat Euregio Scheldemond.
4.
Wij zijn ons ervan bewust dat de feitelijke subsidieverlening gebeurt door de Provincie West-Vlaanderen, welke namens de Scheldemondraad het Scheldemondfonds beheert, en verklaren dat alle activiteiten in het project zullen plaatsvinden conform regelgeving van de Provincie West-Vlaanderen. Tegen het besluit van de deputatie van de Provincie West-Vlaanderen kan per aangetekende brief een beroep tot nietigverklaring, al dan niet voorafgegaan door of vergezeld van een beroep tot schorsing, worden ingesteld bij de afdeling administratie van de Raad van State, Wetenschapsstraat 33 te 1040 Brussel, binnen een termijn van 60 dagen die ingaat de dag waarop het besluit aan de verzoeker werd betekend of, indien het hem niet betekend diende te worden, de dag waarop hij er kennis van heeft gehad.
5.
Wij verklaren dat onze projectpartners, zoals opgesomd in de projectomschrijving, de praktische gids, het ingevulde aanvraagformulier en deze bevestiging hebben gelezen en hiermee volledig akkoord zijn, en dat zij aldus akkoord zijn met de ondertekening hiervan door ons, de projectverantwoordelijke.
6.
hierbij bevestigen wij voor akkoord: plaats:
_________________
stempel:
datum:
_________________
handtekening:
7
Scheldemondraad 15-05-2013 Bijlage 7e
8
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 6f
VERGADERING SCHELDEMONDRAAD 23 oktober 2013 – 14.00 uur te Gent
Bijlage 6f
Ter besluitvorming: wijziging project 'Energie(k) leren in de green-s-cool' Voorstel: instemmen met de verlenging en de financiële wijziging
1
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 6f
VERGADERING SCHELDEMONDRAAD 23 oktober 2013 – 14.00 uur te Gent
Bijlage 6g
Ter besluitvorming: wijziging project 'Voorzieningenconvenant' Voorstel: instemmen met de verlenging
1
Scheldemondraad 23-10-2013 Bijlage 7
VERGADERING SCHELDEMONDRAAD 23-10-2013 – 14u te Gent
Bijlage 7
Ter kennisname:
Vergaderschema 2014
woensdag 19/02
Middelburg
10:00-12:30 (aansluitend lunch)
woensdag 11/06
Brugge
10:00-12:30 (aansluitend lunch)
woensdag 12/11
Gent
10:00-12:30 (aansluitend lunch)
1