Agenda bedrijventerreinen Samenwerken aan een logistieke en maritieme topregio DelTri 1
31 Oktober Oktober 2012
VOORWOORD ...............................................................................................3 1 OVER DEZE STRATEGIE ...............................................................................5 OVERZICHTSKAART BEDRIJVENTERREINEN ...............................................8 2 TRENDS EN ONTWIKKELINGEN ................................................................10 3 RUIMTE BEHOEFTE ..................................................................................19 4 STRATEGIE MARITIEME EN LOGISTIEKE TOPREGIO ..................................23 A STRATEGIE MARITIEME TOPREGIO ......................................................23 B STRATEGIE LOGISTIEKE TOPREGIO.......................................................23 5 UITVOERINGSAGENDA..............................................................................36
SAMENVATTENDE TABEL..............................................................41 KAART UITVOERINGSAGENDA................................................................43
BIJLAGE A – OVERZICHT UITBREIDINGEN BEDRIJVENTERREINEN .............44 BIJLAGE B – TABEL UITBREIDINGSBEHOEFTE .............................................45
2
VOORWOORD Deze agenda is een belangrijk resultaat van het DelTri-platform. Onze maritieme en logistieke topregio vergt een gezamenlijke aanpak. Een hoogwaardig aanbod van logistieke en maritieme bedrijventerreinen gerelateerd aan het haven- en industriële complex Rotterdam - Moerdijk, afgestemd op de vraag vanuit de markt en op een verantwoorde manier ingepast in zijn omgeving – dat is de doelstelling van deze Strategie en Agenda Bedrijventerreinen. Het opstellen van deze strategie was alleen mogelijk in een aanpak die verschillende bestuurlijke grenzen oversteeg. De provincies Zuid-Holland en Noord-Brabant, de (stads)regio’s West-Brabant, Drechtsteden en Rotterdam en het Havenbedrijf Rotterdam hebben dat gedaan. Deze partners werken samen met andere partners sinds 2011 samen in het DelTri-platform. Deze strategie en agenda zijn de afgelopen maanden tot stand gekomen in overleg met de logistieke bedrijven en de maritieme industrie. Er is gesproken over trends in de ontwikkeling, over de wensen en eisen ten aanzien van nieuwe en bestaande terreinen en over de rol van de diverse partners bij de realisatie. De bestuursorganen hebben de moed gehad om over hun grenzen heen te kijken, waardoor zij kunnen inspelen op de vragen vanuit het bedrijfsleven. Alle partners hebben zich de strategie eigen kunnen maken en zij kennen de agenda die eruit is voortgekomen.
De overlegperiode heeft duidelijk gemaakt dat een succesvolle strategie over voldoende ruimte én voldoende kwaliteit van de bedrijventerreinen gaat. Hierover hebben we een gemeenschappelijke lijn afgesproken en agendaafspraken gemaakt. Het geeft richting aan de verdere uitwerking in de komende periode. Ook over de uitwerking van deze agenda zullen wij geregeld afstemmen. De komende periode zullen we de ontwikkelingen ook gezamenlijk nauwlettend monitoren en de agenda aanpassen als daar aanleiding toe is.
Ewald van Vliet, portefeuillehouder Economie,Stadsregio Rotterdam voorzitter bestuurlijke werkgroep bedrijventerreinen DelTri De bestuurlijke werkgroep bedrijventerreinen DelTri: Provincie Zuid Holland – gedeputeerde Govert Veldhuijzen Provincie Noord Brabant – gedeputeerde Yves de Boer Stadsregio Rotterdam – portefeuillehouder economie Ewald van Vliet Drechtsteden – portefeuillehouder economische zaken Jasper Mos Regio West Brabant – portefeullehouder bedrijventerreinen Ada Grootenboer Havenbedrijf Rotterdam – hoofd Public Affairs Jaap Jelle Feenstra
3
Wat is het DelTri-platform?
Wie waren betrokken bij het opstellen van deze Agenda?
Het DelTri-platform is een regionaal samenwerkingsverband dat zich richt op de ontwikkeling van een maritieme en logistieke topregio gekoppeld aan de Mainport Rotterdam.
De samenwerkende partners hebben bij het opstellen van de agenda de volgende partijen geraadpleegd:
De naam DelTri staat voor: -de drie samenwerkende regio’s: Rotterdam, Drechtsteden en West-Brabant - drie urgente opgaven: economie, bereikbaarheid en leefkwaliteit - tripartiete samenwerking tussen overheid, marktpartijen en maatschappelijke organisaties.
-
Kamers van Koophandel Zuid-West Nederland en Regio Rotterdam
-
Transport en logistiek Nederland
-
Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart ( CBRB)
-
Scheepsbouw Nederland
-
IHC Merwede
-
Commissie Economie Haven en Infrastructuur Kamer van Koophandel
-
Deltalinqs
-
VNO/NCW-West
-
Werkgevers Drechtsteden
-
Smart Port Rotterdam
-
TU Eindhoven
4
1. OVER DEZE STRATEGIE EN AGENDA Met deze Strategie en Agenda Bedrijventerreinen formuleren de provincies ZuidHolland en Noord-Brabant, het Havenbedrijf Rotterdam en de regio’s WestBrabant, Drechtsteden en stadsregio Rotterdam een aanpak om de komende jaren de logistieke en maritieme topregio die gekoppeld is aan het haven- en industriële complex Rotterdam voldoende en de juiste werkruimte te bieden. Onder havengerelateerde bedrijvigheid verstaan we •
de maritieme sector1, dat wil zeggen het cluster dat gerelateerd is aan scheepsbouw en offshore
•
de logistieke sector , voor zover die gerelateerd is aan de vervoerstromen via de zeehavens.
Voor het maritieme en logistieke bedrijfsleven is een strategie ten aanzien van bedrijventerreinen cruciaal. Waar in andere sectoren steeds meer footloose en digitaal wordt gewerkt, zijn locaties, beschikbare ruimte en verbindingen voor deze economische sectoren cruciale bedrijfsvoorwaarden. De bedrijventerreinen van deze sectoren zijn niet gewoon opslag- en werklocaties, het zijn ook brandpunten van innovatie, waardetoevoeging en ketenregie. Het hele scala aan activiteiten is er te vinden, zoals distributie, productie, onderhoud, inspectie, regie, (af)bouw van schepen en constructies, onderzoek en ontwikkeling.
2
1
Bedrijven die tot de maritieme sector worden gerekend , zijn in de bijlage van de Atlas Bedrijventerreinen DelTri met SBI-code vermeld.
2
Ruimtelijke strategie is cruciaal
Bedrijven die tot de logistieke sector worden gerekend, zijn in de bijlage van de Atlas Bedrijventerreinen- DelTri met SBI-code vermeld.
Voor deze activiteiten is nog steeds ruimte nodig. Tegelijk is zorgvuldig ruimtegebruik in ons dichtbevolkte land een voorwaarde voor een prettige leefomgeving. In het ruimtelijk beleid van provincies en gemeenten zijn zorgvuldig ruimtegebruik en het bewaken van de kwaliteiten van het landschap belangrijke uitgangspunten. De partners in DelTri onderschrijven dit volledig. Des te belangrijker is het voor de maritieme en logistieke topsector om een ontwikkelstrategie te hebben. Alleen door een goede coördinatie en het maken van afgewogen keuzen, kunnen de belangen van deze topsector worden ingepast in het ruimtelijk beleid van provincies en gemeenten.
5
De kracht van de DelTri-regio De DelTri regio is gelegen in de Vlaams Nederlandse Delta met Antwerpen en Rotterdam als belangrijke zeehavens, die zich in de loop der eeuwen hebben ontwikkeld tot een Haven Industrieel Complex (HIC) op wereldschaal. De DelTri regio is een deelgebied binnen de Vlaams Nederlandse Delta. Hier wordt de kern van het Haven Industrieel Complex gevormd door de overslagactiviteit in de haven van Rotterdam en waar ook de havens van Dordrecht en Moerdijk met een grote industriefunctie een belangrijke positie innemen. De maritieme en logistieke bedrijven in deze regio danken hun sterke positie aan hun vermogen om permanent te innoveren en de kwaliteit te leveren die hun klanten en opdrachtgevers wensen. Het economisch belang is groot: in totaal werken op de bedrijventerreinen ruim 185.000 mensen. De maritieme en logistieke industrie behoort tot het Topsectorenbeleid van de rijksoverheid. Belangrijke documenten voor de toekomst van deze sectoren zijn onder andere de Havenvisie 2030 Port Compass, de Havenstrategie Moerdijk (afronding in 2013), de MIRT verkenning Rotterdam Antwerpen en de Strategische visie West Brabant.
Tech. Het complex bundelt dan toonaangevende bedrijven die blijvend investeren in de meest moderne faciliteiten. Nauwe samenwerking tussen bedrijven, overheden en kennisinstellingen leidt tot een hoogwaardige arbeidsmarkt, leefomgeving en bereikbaarheid. Om dit te bereiken en te handhaven is aanpassingsvermogen is het kernwoord. Zo kan de haven in 2030 een belangrijke pijler zijn onder de welvaart van de regio, Nederland en Europa.
Bedrijven en arbeidsplaatsen Bij deze Agenda hoort de Atlas Bedrijventerreinen. Daarin zijn de grotere (clusters van) bedrijventerreinen opgenomen die van betekenis zijn voor de sectoren logistiek en transport, maritieme industrie en industrie. Het gaat daarbij om 52 (clusters) van bedrijventerreinen die gezamenlijk een oppervlak beslaan van ongeveer 8400 ha netto. In totaal zijn er in de DelTri regio ruim 80.000 mensen werkzaam op de bedrijventerreinen in de sector transport en logistiek. Ter vergelijking: in het Rotterdamse havengebied zelf zijn 47.000 mensen werkzaam (Port of Rotterdam 2009). Onderstaand overzicht laat een uitsplitsing naar typen logistiek zien.
De inzet van de Havenvisie 2030 is dat de mainport Rotterdam in 2030 Europa’s belangrijkste haven- en industriecomplex is en koploper op het gebied van (energie)efficiëntie en nieuwe toepassingen als bio based-productie en Clean
6
Categorie 1 Internationale logistiek 2 Nationale logistiek 3 Regionale logistiek 4 Industrie-logistiek 5 R&D gerelateerd aan logistiek 6 Zeehaven expediteurs Totaal
aantal bedrijven 185 1982 1565 429 36 314 4511
aantal banen 9868 37696 17412 9669 1759 5131 81535
(Ecorys, 2012)
Het maritieme cluster is breder dan alleen de scheepsbouw. Het Onderzoekscentrum Drechtsteden heeft berekend dat het totale maritieme cluster in de Rijndelta (Rijnmond/Drechtsteden/Alblasserdam/Vijfheerenlanden) circa 4.000 bedrijven en 43.000 werkzame personen beslaat. De maritieme maakindustrie (scheepsbouw, en -reparatie, het maakgedeelte van de offshore en de maritieme toeleveranciers) en waterbouw hebben een directe werkgelegenheid van 19.000 personen en daar komt nog een indirecte werkgelegenheid bovenop van naar schatting 15.000 personen. (Maritieme maakindustrie en waterbouw Rijndelta, OCD, 2012)
7
8
Hoofdconclusies Tijdens de voorbereiding van deze strategie, tussen juni 2011 en juni 2012, hebben de deelnemers intensieve gesprekken met elkaar gevoerd om elkaar goed te leren begrijpen en het eens te worden over een effectieve benadering. De hoofdconclusie is tweeledig: 1.
er is uitbreidingsruimte nodig
2.
die ruimte moet aan een aantal randvoorwaarden voldoen. Dat zijn:
Hoofdstuk 4 beschrijft de strategie, die vervolgens in hoofdstuk 5 wordt uitgewerkt in een agenda. Elke partner heeft daarbij zijn eigen rol en verantwoordelijkheid. Periodiek zal de voortgang van het programma worden beoordeeld zodat afspraken kunnen worden gemaakt over vervolgacties en aanpassingen. Wij zien deze strategie als een dynamisch proces. Ontwikkelkracht en aanpassingsvermogen zijn nodig om er uitvoering aan te geven.
a. vestigingscondities die aansluiten bij de marktvraag, b. de locaties moeten op juiste plekken in het economisch cluster liggen c.
er moet in de nabije omgeving voldoende personeelsaanbod op de arbeidsmarkt zijn.
Leeswijzer: van strategie naar agenda In dit document schetsen we in hoofdstuk 2 de actuele situatie en de trends in de sectoren. In hoofdstuk 3 vertalen we dit in een kwantitatieve en kwalitatieve ruimtebehoefte.
9
2 TRENDS EN ONTWIKKELINGEN Het Deltri-gebied biedt met een centrale ligging in Noordwest Europa bijzondere kwaliteiten. De aanwezigheid van twee wereldhavens, goede infrastructuur en een sterk kennis- en bedrijvencluster op gebied van maritieme industrie en logistiek zijn belangrijke assets van deze maritieme en logistieke topregio. De DelTri-regio is een onderdeel van de grotere Vlaams-Nederlandse delta met Antwerpen en Rotterdam als belangrijke zeehavens. In de DelTri-regio liggen meerdere zeehavens; Rotterdam, Dordrecht en Moerdijk. Ten zuiden van de DelTri-regio zijn de havens van Antwerpen, Vlissingen, Terneuzen, Zeebrugge en Gent van belang. Gerelateerd aan al deze havens is langs auto-, water- en spoorwegen veel bedrijvigheid gevestigd in de maritieme en logistieke sector.
De Vlaams-Nederlandse delta als magneet van maritieme en logistieke bedrijvigheid van over de hele wereld (Ruimtelijke economische analyse en logistieke analyse, Universiteit van Antwerpen en Erasmus Universiteit, 2011)
10
2A. DE MARITIEME SECTOR Tot de maritieme bedrijvigheid rekenen we scheepsbouw en -reparatie, waterbouw, de baggerindustrie, de constructie van offshore-installaties, evenals toeleveranciers en dienstverleners, zoals advocaten, aan deze bedrijven. In ons gebied zijn wereldspelers gevestigd als Smit, Mammoet, Keppel Verolme en Huisman Itrec. In de Drechtsteden, Gorinchem en Werkendam bevindt zich een concentratie van bedrijven in scheepsbouw, waterbouw, baggerindustrie en offshore; 70% van de werkgelegenheid in de scheepsbouw in Nederland is in deze regio geconcentreerd. Zwijndrecht en Werkendam zijn sterk in de constructie en afbouw van binnenvaartschepen. Gorinchem heeft met Damen een zwaartepunt in de scheepsbouw. IHC Merwede speelt als leader firm een belangrijke rol met vestigingen in Kinderdijk, Sliedrecht, Krimpen aan den IJssel en HardinxveldGiessendam. Verder zijn er tal van kleinere werven actief in de constructie en het onderhoud voor de binnenvaart.
Door de talloze onderlinge relaties tussen bedrijven is er sprake van een hecht maritiem cluster. Enkele grote leader firms vormen het hart van dit cluster. Deze bedrijven genereren een sterke spin off voor toeleveranciers en dienstverleners. Zo’n 80% van de toegevoegde waarde bij de bouw van een schip komt bij de toeleveranciers vandaan. De leader firms zijn daarmee van enorm belang voor de werkgelegenheid en economie in de regio. De kaart hieronder toont, als voorbeeld, het netwerk van bedrijven dat betrokken was bij de bouw van een binnenvaarttanker in opdracht van Vega Shipping CV. Het casco was gebouwd in Slovenië en de afbouw werd geleid door De Groot Scheepstechniek in Dordrecht. Het beeld maakt duidelijk dat de betrokken bedrijven in de nabije omgeving van De Groot zijn gevestigd. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Nederlandse jachtbouw waar veel meer toeleveranciers in het buitenland zijn gevestigd.
Van Oord, met zijn hoofdkantoor in Rotterdam, en Boskalis in Papendrecht vormen het nationale zwaartepunt van de baggerindustrie. Ecoshape, het topinstituut voor waterbouw en ecologie, is gevestigd in Dordrecht.
11
TREND 1: VERSTERKING CLUSTER Wat in de jaren negentig nog als een aflopende sector werd gezien, is nu een economische factor van betekenis. Het maritieme cluster blijkt robuust en levert een hoge bijdrage aan de regionale werkgelegenheid én aan de nationale economie. Doordat bedrijven in de keten steeds nauwer zijn gaan samenwerken, is de concurrentie verschoven van het individuele bedrijfsniveau naar het niveau van de gehele keten. Dit versterkt niet alleen de positie van de bedrijven zelf, maar ook die van het hele cluster in de regio.
TREND 2: SPECIALISATIE EN INNOVATIE Om zijn toppositie te behouden is de sector zich verder aan het specialiseren, waarbij offshore, de maakindustrie en de niches in de scheepsbouw groeimarkten zijn. In een sterk competitieve maritieme wereld is het zaak voortdurend voor te blijven op de concurrenten in Azië en in opkomende economieën als Brazilië. Het cluster van bedrijven dat betrokken was bij de afbouw van de binnenvaarttanker van Vega Shipping CV
Een van de krachten van het maritieme cluster is het ontwikkelen en bouwen van zeer complexe schepen. Nederland is wereldmarktleider in gespecialiseerde schepen, met bijvoorbeeld een aandeel van 60% in de markt van baggerschepen.
12
Met de aanwezige kennisinfrastructuur op het gebied van deltatechnologie· kan de DelTri-regio zich blijven onderscheiden. Naast de kennisinstituten zijn het vooral de leader firms die een spilfunctie hebben in dit proces van continue innovatie.
TREND 3: SCHAALVERGROTING In de binnenvaart gaan de nieuwste schepen al richting 150 meter lengte. Het manoeuvreren in de insteekhavens wordt voor dit formaat schepen steeds moeilijker. Voor scheepsbouw gerelateerd aan de binnenvaart is de aanwezigheid van afbouwkades van voldoende lengte (minimaal 135 meter schepen) dan ook van belang. Doordat de werven casco’s van over de hele wereld inkopen, liggen er regelmatig meerdere schepen voor afbouw in een binnenhaven of op een helling. Een juiste benutting van kadelengte en de ligging aan diep vaarwater nemen daarmee in belang toe. In sommige gevallen is een aanpassing of verruiming van een vergunning of een bestemmingsplan noodzakelijk. Schaalvergroting leidt ook tot nieuwe kansen voor kleinere schepen, die flexibeler zijn en op kortere afstanden een grotere omloopsnelheid kunnen
halen. Dit versterkt de positie van de binnenvaart als betrouwbare transportmodaliteit.
2B. DE LOGISTIEKE SECTOR In de logistieke sector gaat het in de eerste plaats om transport van A naar B: vervoer over de weg, per spoor, binnenvaartschip, pijpleiding, door de lucht en over zee. Daarbij horen laad-, los- en overslagactiviteiten en groothandels, die in sommige gevallen een bewerking op de producten uitvoeren (value added logistics). Daarnaast zijn er de dienstverleners aan de sector, zoals bedrijven die zich bezighouden met ketenregie, gespecialiseerde juristen of toeleveranciers. Sinds de jaren ’90 is in Nederland een sterk netwerk van distributiecentra tot ontwikkeling gekomen, zowel in de nabijheid van de havens als verder in het achterland. In de DelTri-regio, met zijn zeehavens en de vele logistieke bedrijventerreinen, is inmiddels sprake van een totaalsysteem. De Havenvisie Rotterdam 2030 positioneert de regio dan ook toonaangevend in Europa en – wereldwijd – als global hub. Zowel het aantal arbeidsplaatsen als het ruimtebeslag van de logistieke sector is groot. Binnen de DelTri-regio zijn 80.000 personen werkzaam (Ecorys, 2012). Dit
13
aantal is exclusief de werkgelegenheid in de zeehavens van Rotterdam, Dordrecht en Moerdijk, waar meer dan 50.000 mensen werken. Alle elementen van de logistieke sector zijn in de DelTri-regio aanwezig, variërend van internationale distributiecentra, opslagplaatsen, ketenregisseurs tot nationale en regionale groothandels, fijndistributie, inspecties en onderzoek en ontwikkeling. VAT Logistics, DHL, DB Schenker, Kuehne+Nagel, Rhenus Logistics en de De Rijke Group zijn enkele van de grotere spelers in de logistieke wereld die ook binnen de DelTri-regio zijn gevestigd. De verder landinwaarts gelegen zeehaven van Dordrecht heeft in de regio een belangrijke functie. Hét kennisinstituut voor transport en logistiek, Dinalog, is eveneens in deze regio, in Breda, gevestigd. Het Scheepvaart- en Transportcollege in Rotterdam en het onderwijscluster op de RDM-werf zijn onmisbaar om het logistieke cluster te completeren. Het bieden van de juiste vestigingscondities voor de logistieke sector is een onderwerp dat voortdurend aandacht vraagt. Dit geldt zowel voor de zeehaventerreinen als voor de overige terreinen, of die nu aan het water liggen (´nat´ zijn) of niet. Tegelijk vergen het forse ruimtebeslag, de voorwaarden van bereikbaarheid en specifieke eisen (milieuruimte, kavelgrootte, e.d.) om grote zorgvuldigheid in de planning. De recente afspraken over de ontwikkeling van Nieuw Reijerwaard, de Westelijke Dordtse Oever en Logistiek Park Moerdijk
illustreren de noodzaak van uitvoeringskracht van de sector. In deze gevallen blijkt het gezamenlijk optreden van meerdere overheden de sleutel tot succesvolle besluitvorming. Belangrijke logistieke terreinen in de DelTri-regio zijn: Rotterdam: Distriparken Botlek, Maasvlakte, Waalhaven/Zuid, distripark Eemhaven, Gadering en het Rotterdams/ Schiedamse cluster Spaanse Polder - ’s-Graveland - Noord West • Lansingerland: Prisma/Bleizo • Barendrecht/Ridderkerk • Dordrecht: Westelijke Dordtse Oever • Moerdijk: Zeehaven en Industrieterrein Moerdijk • Roosendaal: Borchwerf, Majopperveld • Bergen op Zoom: Theodorushaven-Noordland • Etten-Leur: Vosdonk • Breda: Hazeldonk, ABC, Emer/de Krogten, Hoogeind • Oosterhout: Everdenberg/Vijf Eiken, Weststad • Geertruidenberg: Dombosch Buiten Deltri-Regio gelegen (relevante) terreinen • Waalwijk-haven • Tilburg: o.a. Vossenberg, Loven. •
14
TREND 1: BLIJVENDE UITBREIDINGSBEHOEFTE De ramingen voor de goederenoverslag in de Havenvisie 2030 wijzen op een sterk groeiende behoefte aan logistieke terreinen, niet alleen het komende decennium, maar ook daarna. (De omvang van deze behoefte komt in de volgende paragraaf aan de orde.) De categorie (inter)nationale logistiek is de grootste ruimtevrager. In alle gevallen is een groei terug te vinden van de containeroverslag.
De nieuwe vestigingscorridors liggen noord-zuid langs de A16, A17 en A4 en west-oost langs de A15, A58 en A59. Aantrekkelijk zijn ook de water- en spoorwegen zoals Wilhelminakanaal (noord-zuid) en de Betuwelijn (west-oost). Deze corridors zijn dus ook zoekgebieden voor eventuele nieuwe bedrijventerreinen.
TREND 2: TREK NAAR HET ACHTERLAND Logistieke bedrijven vestigen zich in toenemende mate niet meer vlak bij de Rotterdamse haven, maar juist in West-Brabant, Midden-Brabant en NoordLimburg. Deze regio´s liggen strategisch ten opzichte van het Europese achterland en ze hebben een aantrekkelijke arbeidsmarkt. Ook de druk op het infrastructuurnetwerk en hoge grondprijzen in de nabijheid van het Rotterdamse havengebied zijn belangrijke oorzaken van deze trend. West-Brabant is recent tot ‘logistieke hotspot’ van 2012 verkozen. Tussen 2000 en 2010 hebben zich in West-Brabant dertig nieuwe centra gevestigd met ruim 4.000 nieuwe arbeidsplaatsen.
15
TREND 3: GROEI OMVANG DISTRIBUTIECENTRA Voor de logistieke sector zijn kavelgrootte en maximale bouwhoogte van bedrijventerreinen van groot belang. De gemiddelde kavelomvang van een regionaal distributiecentrum is twee hectare, bij Europese distributiecentra ligt dit rond de vijf hectare. Terreinen die grote kavels aanbieden onderscheiden zich daarmee in de markt. Het grote oppervlak en daarmee de ruime opzet van terreinen, zoals Borchwerf in Roosendaal of Noordland in Bergen op Zoom, zijn daarom aantrekkelijk voor grote logistieke ondernemingen. Kavels van vijf hectare zijn slechts bij de zeehavens en op enkele recent ontwikkelde en nog te ontwikkelen locaties voorhanden. De mogelijkheden om grote kavels te realiseren door middel van herstructurering van bestaande terreinen, zijn zeer beperkt.
TREND 4: SYNCHROMODALITEIT
Spreiding van de groei van distributiecentra 2000-2010. (Bron: Stec-groep)
Een terrein beschikt over synchromodaliteit wanneer het permanent zowel over de weg, het spoor als binnenwater bereikbaar is. Het kunnen kiezen tussen deze modaliteiten is voor steeds meer bedrijven een factor van belang. Binnenvaart wordt meer rendabel op kortere afstanden en daarmee concurrerend ten opzichte van wegvervoer. Tegelijkertijd levert synchromodaal transport een
16
bijdrage aan ruimtebesparing (door de betere benutting van infrastructuur), aan lagere emissies en verminderde geluidhinder. Het kunnen kiezen tussen modaliteiten is vooral van belang voor bedrijven die op Europese schaal werken. Het is niet per se nodig dat een terrein direct aan een spoorlijn of waterweg ligt. Een oplossing kan ook zijn te zorgen voor korte, snelle koppelingen met nabijgelegen inlandterminals of spoorterminals.
TREND 5: HAVENNETWERK MET INLANDTERMINALS Het Havenbedrijf Rotterdam bundelt steeds meer zijn krachten met andere havens. Sinds 2011 beheert het de zeehaven van Dordrecht en is op operationeel niveau een samenwerkingsovereenkomst met het Havenschap Moerdijk van kracht. Doel is om de concurrentiepositie van de havens gezamenlijk sterker te maken. Daarnaast groeit er een netwerk van inlandterminals in Noord-Brabant en ZuidHolland. Het Havenbedrijf heeft een positie als grondeigenaar van de terminals in Alphen aan den Rijn en Wanssum (Noord-Limburg) en ontwikkelt een nieuwe terminal in Alblasserdam om de A15 te ontlasten. In het westelijk deel van Noord-Brabant zijn de terminals van Moerdijk, Bergen op Zoom en Oosterhout van belang. Verder in het achterland zijn Venlo en Oss belangrijke schakels in het netwerk van inlandterminals met binnenvaart- en spoorverbindingen.
Relaties haven Rotterdam met andere zeehavens en inlandhubs.
17
TREND 6: OPTIMALISEREN RUIMTEGEBRUIK Het ruimtegebruik in de logistieke sector wordt steeds doelmatiger. Er is sprake van toenemende efficiency van de totale keten door minimale wacht- en overslagtijden, minder opslag, optimalisatie van de beladingsgraad van het transport en optimale inzet van de beschikbare ruimtes. Dit alles heeft invloed op de uitbreidingsbehoefte van de logistieke sector.
Inlandhubstrategie provincie Noord-Brabant
18
3. RUIMTEBEHOEFTE Deze strategie gaat over de ruimtevraag van havengerelateerde bedrijvigheid op niet-zeehaventerreinen. Hoewel de kwaliteit van locaties een steeds belangrijker factor is, is er de komende jaren als gevolg van toenemende goederenstromen, wel een substantiële behoefte aan uitbreidingsruimte. De vraag naar nieuwe ruimte voor bedrijventerreinen bestaat uit twee componenten: -
de uitbreidingsvraag: de ruimte die nodig is als gevolg van algemene economische groei en ontwikkeling in deze sectoren. Het accommoderen van deze vraag leidt tot een toename van het totale areaal aan bedrijventerrein.
-
de vervangingsvraag: dit is de ruimte die nodig is omdat bestaande bedrijventerreinen – om welke reden dan ook – aan het gebruik worden onttrokken.
UITBREIDINGSVRAAG VOOR ALLE ECONOMISCHE SECTOREN De verkenningen van de provincies Zuid-Holland en Noord-Brabant laten zien dat ook in de toekomst de vraag naar bedrijfsruimte in de DelTri-regio vooral komt
van de logistieke sector en de industrie. De consumentverzorgende sector en de zakelijke dienstverlening behoeven nauwelijks extra ruimte. Om de mate van groei, die een afgeleide is van de Europese en wereldeconomie, zo goed mogelijk in beeld te brengen, werkt het Centraal Planbureau met vier scenario’s. De twee uitersten zijn Global Economy met de hoogste economische groei en Regional Communities met een geringe economische groei.
Vier groeiscenario's voor de Europese en de wereldeconomie.
De vier scenario’s geven de bandbreedte waarbinnen de economische ontwikkeling, en daarmee de ruimtebehoefte in de DelTri-regio, zich beweegt. Voor het hele DelTri-gebied en voor alle economische sectoren samen leidt dit tot de ruimtevraag zoals weergegeven in de volgende grafiek.
19
Het is de uitdaging om planologisch ruimte te reserveren en indien noodzakelijk snelheid te kunnen maken van reservering naar realisatie. In de periode tot 2020 varieert de totale uitbreidingsvraag (voor alle economische sectoren samen) in de DelTri-regio van 400 (laagste groeiscenario: “Regionale Communities”) tot 1.000 ha (hoogste groeiscenario: “Global Economy”). Na 2020 neemt de vraag weliswaar af maar blijft de totale ruimtebehoefte aan nieuwe bedrijventerreinen groot: in de periode 2020-2030 ca. 250 tot 700 ha, in de periode 2030-2040 ca. 150 tot 700 ha.
Uitbreidingsvraag aantal hectares netto uitgeefbaar terrein in het DelTri-gebied in drie tijdvakken in vier CPB-scenario’s voor alle economische sectoren samen. Ecorys, 2012.
De bedrijventerreinenstrategie dient minimaal de ruimtebehoefte van de laagste raming (RC-laag) te accommoderen. Tegelijk dient, vanuit dit ‘veilig kompas’, voldoende ruimte aan de bovenkant van de bandbreedte beschikbaar te zijn. Daarmee wordt een slapende voorraad gecreëerd die, afhankelijk van de ontwikkeling van de (wereld)economie, tot ontwikkeling kan worden gebracht.
Het huidige oppervlak bedrijventerreinen in de DelTri regio beslaat ruim 10.000 ha netto (exclusief zeehaventerreinen). Verder is ongeveer 600 ha direct uitgeefbaar dan wel opgenomen in harde plannen (planologische reservering vastgelegd in bestemmingsplan). Kwantitatief komen uitbreidingsbehoefte en uitbreidingsruimte redelijk overeen, maar de daadwerkelijke match hangt af van kwalitatieve factoren. Voldoen de beschikbare locaties aan de vraag vanuit de markt?
UITBREIDINGSVRAAG LOGISTIEKE EN MARITIEME SECTOR Van de totale uitbreidingsvraag tot 2020 in de DelTri-regio is volgens deze bovengenoemde toekomtsverkenningen circa 60% afkomstig van de sectoren logistiek en maritieme industrie. Na 2020 loopt dit aandeel op tot 80 à 90%,
20
omdat de vraag naar ruimte voor logistieke bedrijvigheid verder toeneemt en in de dienstverlening sprake is van stagnatie; in de industriële sector lijkt na 2020 sprake van krimp, vooral in West-Brabant. Omdat de sectoren logistiek en maritieme industrie een grote verscheidenheid aan bedrijfsactiviteiten in zich verenigen, is het voor een meer precieze planning van de benodigde ruimte noodzakelijk bij de logistiek een onderverdeling te maken naar subsectoren. Het gaat vooral om het onderscheid tussen logistiek die internationaal georiënteerd is en logistiek die meer verweven is met productie, zoals de agro-logistiek in productiegebieden.
Ecorys heeft op deze basis de uitbreidingsbehoefte voor deelsectoren binnen logistiek en voor de maritieme industrie opgesteld. In bijlage B zijn de resultaten terug te vinden. In onderstaande figuren is de verdeling van de uitbreidingsbehoefte over de deelsectoren weergegeven.
Belangrijk is de vraag vanuit welk groeiscenario de ruimtebehoefte wordt vastgesteld. Noord-Brabant gaat uit van het TM-scenario, waarbij de provincie met name extra ruimte wil creëren voor de logistieke sector. Ook Zuid-Holland gaat in beginsel uit van het TM-scenario uit, maar voor de sector logistiek verbonden aan het havenindustrieel complex of de Greenport kiest zij voor het hogere GE-scenario. Uit deze gegevens blijkt, dat de toekomstige ruimtevraag vooral afkomstig is van (inter)nationale en regionale logistieke bedrijvigheid. Nog geen tien procent van de uitbreidingsvraag komt van de maritieme industrie.
21
VERVANGINGSVRAAG EN IJZEREN VOORRAAD
ontwikkeling, geldt deze extra ruimtevraag (totaal ca. 200 ha) globaal voor elk van de drie tienjaarsperioden.
De vervangingsvraag is niet voor het gehele DelTri-gebied bekend. In het RPB/CPB-rapport over de Hoeksche Waard uit 2007 wordt de vervangingsvraag geschat op 2% van het aanwezige netto ruimtegebruik. Voor het DelTri-gebied zou dit neerkomen op ca. 150 ha. Omdat voor de uitbreidingsvraag gebruik wordt gemaakt van het TM-scenario, waarin van een relatief optimistische economische groei wordt uitgegaan, is in de raming reeds enige flexibiliteit verdisconteerd. Daarom wordt voor de ijzeren voorraad uitgeefbare grond die permanent beschikbaar dient te zijn, als maat gehanteerd de omvang van één jaarschijf gronduitgifte3. In het TMplanningsscenario van de regionale overheden betekent dit een extra ruimtebehoefte van ca. 50 ha. Omdat de vervangingsvraag en de ijzeren voorraad slechts beperkt afhankelijk zijn van de conjuncturele economische
3
Zie ook: “Het onderbouwen van nut en noodzaak van bedrijventerreinen”, Stogo, Onderzoek + Advies, september 2007. Hierin wordt gewaarschuwd voor het risico van dubbeltellingen als gevolg van foutieve toepassing van het begrip ijzeren voorraad.
22
4 STRATEGIE MARITIEME EN LOGISTIEKE TOPREGIO 4A STRATEGIE MARITIEME SECTOR De uitdagingen voor de maritieme topregio liggen niet zozeer in het realiseren van extra hectares, als wel in het optimaliseren van het gebruik van bestaande locaties. De uitbreidingsbehoefte is beperkt, maar de juiste vestigingscondities bepalen het uiteindelijke succes van deze sector. Het programma van eisen van de maritieme industrie heeft voor een groot deel met locatiespecifieke kenmerken, zoals kadelengte, te maken. Is er voldoende ruimte voor ligplaatsen van schepen, op- en overslag van goederen op de kade en voor reparatiewerkzaamheden? Denk daarbij aan afbouwkades van +/- 135 meter lengte. Ook speelt voldoende diep vaarwater en ruimte op het water een rol. Tegenover een relatief grote ruimtevraag op het water en op de kade vraagt dit type bedrijven een relatief kleine kaveloppervlak aan wal. (Ecorys, 2012). Minstens zo belangrijk zijn de niet-fysieke opgaven zoals het verbeteren van knelpunten op de arbeidsmarkt, het stimuleren van innovatie in de sector en promotie en acquisitie van de regio als één maritiem cluster. Arbeidsmarkt is een van de andere peilers die door het DelTri platform wordt opgepakt Met betrekking tot de fysieke vestigingsmogelijkheden heeft de maritieme industrie
te maken met een drietal generieke knelpunten, die zich op de meeste locaties in het gebied voordoen: • • •
voorzieningen voor het gebruik van binnenhavens druk op de voor de bedrijven beschikbare milieuruimte de noodzaak van herstructurering van de bedrijventerreinen.
FOCUS OP CLUSTERS Het bieden van de juiste vestigingscondities richt zich in eerste instantie op de belangrijkste clusters voor de maritieme industrie. Dit zijn locaties zogenaamde hotspots waar een of meerdere leader firms dan wel een aantal andere maritieme bedrijven is gevestigd. Deze clusters hebben een cruciale positie in het totale netwerk. Zij zijn als het ware het topje van een piramide van toeleveranciers en dienstverleners. Het optimaliseren van de vestigingscondities voor deze bedrijven heeft effect op het gehele netwerk waar ze toe behoren. Tegelijkertijd zijn het juist deze concentratielocaties waar de bovengenoemde generieke knelpunten zich voordoen. Op onderstaande kaart zijn de tien clusters weergegeven.
23
24
De strategie richt zich op deze prioritaire clusters, maar ook op andere locaties kunnen zich soortgelijke opgaven voordoen. Tot die andere locaties behoren Groote Lindt in Zwijndrecht en de rivierzone van Vlaardingen. Ook in Moerdijk en het gebied van de Westelijke Dordtse Oever (WDO) zijn scheepsbouwgerelateerde bedrijven gevestigd.
DRIE GENERIEKE OPGAVEN 1. VOORZIENINGEN VOOR HET GEBRUIK VAN BINNENHAVENS In de binnenvaartsector is een schaalvergroting zichtbaar. Steeds grotere schepen worden ingezet. Het beleid van Rijkswaterstaat richt zich onder andere hierdoor op het afmeren van schepen in (insteek)havens. Dat heeft tot gevolg dat nieuwe afmeervoorzieningen direct aan de rivier in principe niet zijn toegestaan en dat bestaande afmeervoorzieningen worden verwijderd. Dit leidt tot verdere verhoging van de druk op de binnenhavens. De aanleg van nieuwe insteekhavens is, mede om financiële redenen, veelal niet aan de orde. Het optimaliseren van het gebruik van de binnenhavens is dan ook urgent. Het beter benutten van schaarse ruimte (haven en kades) betekent niet dat 100% van de kavels nat gebruikt moet worden. Nautisch is dat niet haalbaar en gewenst. Het betekent wel dat door verplaatsing en herschikking het havengebruik kan worden verbeterd. De werkwijze van het Havenbedrijf in het
zeehavengebied van Dordrecht is een voorbeeld van een strategie voor benutting van de ruimte voor de juiste bedrijvigheid. Een inventarisatie van het huidige ruimtegebruik in dit gebied leidt tot een inrichtingsmodel dat schuifruimte creëert voor havengebonden bedrijvigheid door het zoeken van ruimte voor niet-watergebonden bedrijven op locaties buiten de haven.
2. BENUTTEN MILIEURUIMTE De maritieme bedrijventerreinen zijn allemaal gesitueerd in een sterk verstedelijkt gebied met strakke milieu(geluids)contouren. Vergunningverlening voor uitbreidingsinvesteringen verloopt vaak moeizaam. Dat ligt niet alleen aan de procedures bij de vergunningverlenende instantie (omgevingsdienst, gemeente), maar ook aan het vergunningvragende bedrijf dat vaak moeite heeft de aanvraag voldoende scherp en dus toetsbaar te formuleren. Om het vraagstuk van de beperkte milieuruimte aan te pakken dienen vooral duidelijke keuzes te worden gemaakt tussen enerzijds het faciliteren van economische ontwikkeling en anderzijds de ontwikkeling van woningbouwlocaties. Dit vraagstuk behoefte een gezamenlijke visie van regio’s en gemeenten – van Rotterdam tot Werkendam – met een eindverantwoordelijkheid voor de lokale overheid.
25
Daarnaast is het nodig het proces van vergunningverlening te stroomlijnen: versnelling van doorlooptijden, afstemming van de benodigde onderzoeken, etcetera, een en ander conform de geest van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
3. HERSTRUCTURERINGSPROGRAMMA NOODZAKELIJK Het vitaal houden van de maritieme industrie door gerichte herstructurering van terreinen vergt vraagt om effectieve samenwerking van bedrijven onderling en van bedrijven met de overheden. De mogelijkheden voor bedrijven zelf om deze investeringen te financieren, nemen af. Tegelijk drogen bij alle overheden de fondsen voor herstructurering op. De kosten-batenanalyse van herstructureringsprogramma’s vergt een focus op de langere termijn om tot rendement te komen. Maar door de wijze waarop de exploitatie van deze terreinen is georganiseerd, is het erg moeilijk een dergelijke langetermijnblik op te stellen.
In onderstaand overzicht is te zien op welke terreinen een herstructurering plaatsvindt en welke terreinen duidelijk nog winst te behalen is. Daarbij is onderscheid gemaakt naar locaties waar de huidige functie beter benut kan worden en locaties die in aanmerking komen voor het ontvangen van nieuwe economische sectoren. Dit overzicht betreft zowel terreinen met bedrijven maritieme industrie als logistiek. Plannaam Lopende herstructurering Gewenste herstructurering Spaanse Polder Rotterdam Beter benutten Waalhaven Zuid Rotterdam Beter benutten De Krogten/ Emer Hintelaken Breda Beter benutten Majoppeveld Roosendaal Beter benutten Dombosch Geertruidenberg Beter benutten Theodorushaven Bergen op Zoom Beter benutten Genie en Citadelterrein HIA Vernieuwen Molenplaat Sliedrecht ('t Plaatje) Vernieuwen Merwe/ Vierhavens Stadshavens Rotterdam Vernieuwen Nieuw Mathenesse/ Nieuwe Maas Schiedam Vernieuwen Weverseinde Binnenmaas Vernieuwen Wilhelminahaven Schiedam Beter Benutten Stormpolder Krimpen a/d IJssel Beter benutten Zeehaven Dordrecht Beter benutten
Met het toenemende belang van herstructurering en het beter benutten van het bestaande, is verdergaande samenwerking tussen bedrijfsleven en overheden gewenst om daadwerkelijk tot succesvolle herstructurering te komen. De wijze waarop deze samenwerking met een focus op rendement op langere termijn vorm moet krijgen zal de komende periode verder moeten worden uitgewerkt.
26
OPGAVEN PER CLUSTER TIENDE CLUSTER TOEVOEGEN
RIVIERZONE – SCHIEDAM
Er liggen kansen in het versterken van de offshore en het ontwikkelen van een maritieme onderwijsvoorziening. De keuze voor doorontwikkeling van het maritieme cluster op deze locatie heeft ook gevolgen voor de omgeving. De bijbehorende milieuruimte heeft effecten op de mogelijkheden voor wonen en werken in Capelle aan den IJssel, Ridderkerk en Rotterdam. Het samenwerkingsverband ´Rivierenland´ (een project van het programma Rivierzones van de stadsregio) is de tafel voor een verdere uitwerking hiervan.
Dit cluster omvat de bedrijventerreinen Wilhelminahaven en Vijfsluizen, gelegen aan de Wiltonhaven. Hier is een aantal leader firms gevestigd, onder andere Mammoet, Huisman Itrec en Damen Shiprepair. De Wilhelminahaven is momenteel in gebruik als bedrijventerrein met (extensief) ruimtegebruik door met name productiebedrijven. De opgave hier is versterking van maritieme bedrijvigheid in aansluiting op de naastgelegen Wiltonhaven. Daarbij moeten milieuruimte en kadelengte zo goed mogelijk worden benut. Ruimte wordt onder andere toegevoegd door de ontwikkeling van het slibdepot (ongeveer 9 ha). Aan de stadszijde is een strook aangewezen die in de toekomst een woonfunctie kan krijgen. Tussen de stad en de maritieme zone Wilton–Wilhelmina is een bufferzone aangewezen.
IHC KINDERDIJK – ALBLASSERDAM
STORMPOLDER – KRIMPEN AAN DEN IJSSEL
DE NOORD – HENDRIK IDO AMBACHT (GENIE/CITADELTERREIN, FRANKEPAD)
In het maritieme cluster heeft Stormpolder een cruciale positie. De opgave is om de maritieme bedrijvigheid in dit cluster verder te versterken. IHC Shipyards en staalbouwer Hollandia zijn hier de twee toonaangevende bedrijven.
Deze welhaast solitaire bedrijvenlocatie aan de Lek functioneert vrijwel optimaal. Het waterschap Rivierenland werkt aan gefaseerd uit te voeren plannen voor de noodzakelijke verhoging van de Lekdijken. Ofschoon de bereikbaarheid over de weg van deze bedrijvenconcentratie verre van optimaal is, zijn er geen plannen die hierin op afzienbare termijn verbetering zullen brengen.
Hier ligt een majeure uitvoeringsopgave: uitgifte van de direct beschikbare herontwikkelingslocaties Genie- en Citadelterrein en de aanpak van de herstructureringslocatie Frankepad verloopt moeizaam, met name door de hierboven gesignaleerde financieringsproblematiek (bij bedrijven en gemeente).
27
Het is gewenst tot afspraken te komen hoe in deze projecten kan worden doorgepakt, met versterking van de inzet van de ROM-D (Regionale OntwikkelingsMaatschappij Drechtsteden), zowel op het gebied van herstructurering als herplaatsing van bedrijven.
herplaatsing van bedrijven een sterk cluster van maritieme bedrijven tot stand te brengen – een voorbeeld van samenwerking van publieke en private partijen. Het derde onderdeel van dit cluster is het bestaande terrein Kerkerak, waar sprake is van milieuspanning door de herontwikkeling van de aangrenzende woonwijk Oude Uitbreiding West.
MERWEDE – DORDRECHT/PAPENDRECHT De bestaande havenbekkens aan de Dordtse zijde zijn zeer intensief in gebruik, het is nautisch vaak passen en meten. Dit geldt ook voor de verlening van milieuvergunningen. Aanleg van nieuwe afmeervoorzieningen is niet aan de orde, ook niet het gebruik van de bestaande kade aan de rivierzijde van het Oostpoortterrein. Ook de havens aan de noordzijde in Papendrecht en Sliedrecht-Baanhoek zijn zeer intensief in gebruik, dus ook hier is het nautisch gezien passen en meten. Expansiewensen zijn nauwelijks te faciliteren. In dit gebied is versterking van de uitvoeringskracht gewenst.
MOLENPLAAT/ KERKERAK – SLIEDRECHT IHC heeft hier haar hoofdvestiging. Op de aangrenzende herontwikkelingslocatie Het Plaatje gaat het in 2012 lukken om, ondanks de economische crisis, door
BOVEN HARDINXVELD/ LANGE VEER – HARDINXVELD-GIESSENDAM Op deze locatie zijn de leader firms IHC, BAM en DBS gevestigd. Hier gaat het om inspanningen van de bedrijven en de gemeente om het functioneren van BovenHardinxveld als nat bedrijventerrein te verbeteren. Doelstelling is het behoud, zo mogelijk uitbreiding van ligplaatsen voor een scheepswerf en voor de binnenvaart, indien nodig en mogelijk met verruiming van de binnenhavencapaciteit en enige herschikking van particuliere eigendommen. Bij Rijkswaterstaat bestaat een tekort aan bijna veertig ligplaatsen voor de binnenvaart op het Merwedetraject tussen Gorinchem en Dordrecht. De vergunningskant van de herstructureringsplannen vraagt om aanpassing en vernieuwing van het vigerende bestemmingsplan. Onderzoeken naar de (on-)mogelijkheden hiervan zijn gaande. De bereikbaarheid van het terrein over de weg is – ofschoon gelegen nabij de A-15 – onvoldoende, omdat er nogal wat woningen langs de route staan. Het is evenwel een veel te kostbare opgave
28
hiervoor ook verbeteringen te bereiken. Ook op het bedrijventerrein is er nog een dergelijke opgave in verband met bedrijfswoningen.
RIVIERZONE – GORINCHEM De belangrijke leader firm die hier is gevestigd, is Damen. In het kader van Ruimte voor de Rivier wordt op korte termijn de situatie voor de aan de Merwede gelegen bedrijven aangepast: er komt meer kadelengte voor de bedrijven en meer bergingscapaciteit voor de rivier.
industrieën en manoeuvreerruimte in de haven. Ook kadelengte voor schepen van 150 meter is van belang. Havendiepte dient te worden afgestemd op de vaargeul in de Merwede en te anticiperen op kleine zeevaart (kustvaart) en offshore. Het behoud van de mengfunctie van de haven is van belang, omdat een specifieke functie-indeling van de havens ten koste zou gaan van de flexibiliteit van het ruimtegebruik.
Rijkswaterstaat is ook nabij Gorinchem intensief op zoek naar uitbreiding van het aantal ligplaatsen aan de Merwede.
RIVIERZONE – WERKENDAM De Werkendamse scheepvaartondernemingen en de scheepsindustrie, waaronder bedrijven als VEKA, De Waal en Werkina, zijn toonaangevend in Nederland. Werkendam kan verder groeien als belangrijk scheepvaartcluster. Daarbij is de aanleg van een derde binnenhaven essentieel. In het rapport dat daarover door de Stichting Projecten Binnenvaart (SPB) in maart 2012 is afgerond, wordt het nut aangetoond en geadviseerd om nu onderzoek uit te voeren naar de meest geschikte locatie en realisatie planologisch mogelijk te maken.. Verder dient voldoende ruimte te worden geboden voor watergebonden
29
4B STRATEGIE LOGISTIEKE SECTOR TIJDIG RUIMTELIJKE RESERVERINGEN MAKEN Onderstaande kaart brengt de belangrijke logistieke locaties in de DelTri-regio in beeld. Binnen de logistiek is onderscheid te maken in subsectoren. Bedrijven in de internationale logistiek, nationale logistiek, regionale logistiek, industrielogistiek en zeehavenexpediteurs hebben vergelijkbare eisen wat betreft bereikbaarheid van het terrein, de interne ontsluiting, multimodale ontsluiting en ruimte voor laad-, los-, en overslagactiviteiten. Op distributieparken spelen ook locatiespecifieke eisen een rol zoals kavelgrootte (gemiddeld 2 ha voor een bovenregionaal distributiecentrum en gemiddeld 5 ha voor een Europees distributiecentrum), de ruime opzet van een terrein en een ruime norm ten aanzien van bouwhoogte (Ecorys, 2012).
daadwerkelijk van de grond komen. Het organiseren van ontwikkelkracht en een slimme overgang van reservering en voorbereiding naar realisatie zullen bijdragen bij aan het vraaggericht kunnen ontwikkelen van terreinen. Als de vestigingsplaatseisen van de sector worden afgezet tegen het aanbod in de DelTri-regio is een onderscheid te maken naar een strategie voor de korte en lange termijn. De DelTri-regio heeft een substantieel programma van nieuw te ontwikkelen terreinen. In bijlage A is een overzicht opgenomen van uitbreiding bedrijventerreinen die in de Deltri-regio worden uitgegeven of op de planning staan. De status varieert van direct uitgeefbaar terrein, terrein in planologische procedures, terrein in voorbereiding tot reservering. Voor alle terreinen is een ontwikkeling in fasen voorzien.
Borchwerf in Roosendaal/Halderberge en Noordland in Bergen op Zoom zijn voorbeelden van terreinen die zich goed in de markt hebben gezet voor de (inter)nationale logistiek met o.a. een goede bereikbaarheid, ruime kavels en een ruime interne opzet van het terrein. Het beschikbaar hebben van voldoende uitbreidingslocaties is een harde voorwaarde om de verwachte groei van de logistieke sector te kunnen accommoderen. De geschiedenis maakt duidelijk dat ontwikkelingen vaak een aantal jaren op de agenda staan, voordat ze
30
31
SAMENWERKEN BIJ ONTWIKKELING EN BEHEER In tegenstelling tot de zeehavens is de ontwikkeling en het beheer van nieuwe bedrijventerreinen een zaak waarbij altijd een groot aantal partijen is betrokken, in het bijzonder gemeenten, regionale ontwikkelingsmaatschappijen en grondeigenaren. Dit belemmert het tot stand komen van optimale ruimtelijke keuzen. Hechte samenwerking en afstemming in een vroeg stadium zijn noodzakelijk. Dit geldt vooral voor de terreinen ten behoeve van de bovenregionale, nationale en internationale logistiek, waar op de langere termijn een flinke uitbreiding noodzakelijk is. De verwachting is dat betere resultaten zijn te bereiken wanneer bedrijventerreinen in beheer zouden komen van één of een beperkt aantal organisaties. Dan is het mogelijk om gronden efficiënt te benutten, langere termijnen te hanteren bij kosten-batenanalyses en eenduidige sturingsprincipes te hanteren. Erfpacht zou hierbij een belangrijk instrument kunnen zijn. In de stadsregio Rotterdam, de Drechtsteden en West-Brabant werken gemeenten al samen of zijn regionale ontwikkelingsmaatschappijen actief. Hechtere samenwerking en afspraken binnen DelTri zullen leiden tot een betere op de vraag afgestemde realisatie van de belangrijkste (inter)nationale logistieke terreinenen.
KORTE TERMIJN Ecorys heeft berekend dat, uitgaande van het zogenaamde TM-scenario, logistiek een uitbreidingsbehoefte heeft van circa 465 ha. Op dit moment zijn er langs de transportcorridors nog terreinen uitgeefbaar zoals aan de Westelijke Dordtse Oever de terreinen Dordtse Kil III (ongeveer 35 ha netto) en Borchwerf (ongeveer 50 ha netto) en op Noordland Bergen op Zoom (ongeveer 30 ha. netto). Deze zijn echter onvoldoende om de totale ruimtebehoefte tot 2020 te accommoderen. Ook Logistiek Park Moerdijk, Dordtse Kil IV en Nieuw Reijerwaard die worden voorbereid (totaal ruim 300 ha netto), zullen tot ontwikkeling moeten komen om de behoefte tot 2020 te accommoderen. Nieuw Reijerwaard richt zich op het specifieke segment agrologistiek. Moerdijk en Dordtse Kil IV accommoderen in eerste instantie de (inter)nationale logistieke bedrijven. Het met voldoende ontwikkelkracht – en dus snelheid – realiseren van deze terreinen is essentieel. Goede bereikbaarheid, schaalgrootte van de kavels en omgevingskwaliteit zijn randvoorwaarden voor succes. Omdat Moerdijk en Dordtse Kil IV dicht bij elkaar liggen, is het wenselijk dat er afspraken te komen over de fasering en segmentering van deze terreinen. Als dat slaagt, kunnen beide terreinen complementair en succesvol worden ontwikkeld.
32
ONTWIKKELING DRIE NIEUWE LOGISTIEKE TERREINEN WESTELIJKE DORDTSE OEVER: DORDTSE KIL IV Voor de Westelijke Dordtse Oever (WDO) is in 2009 een bestuurlijke overeenkomst gesloten tussen Dordrecht, het Rijk, Zuid-Holland en het Havenbedrijf Rotterdam met als doel het creëren van ruimte voor havengerelateerde bedrijvigheid voor de bovenregionale markt, waaronder logistiek. De overeenkomst moet leiden tot versnelde ontwikkeling van Dordtse Kil IV en herstructurering van bestaand terreinen, waaronder de Zeehaven Dordrecht. Een pakket van acht maatregelen inclusief financiële afspraken werd opgesteld, te realiseren vóór 2020. De ontwikkeling van de 65 ha. van Dordtse Kil IV voorziet in een deel van de uitbreidingsbehoefte voor logistieke terreinen. Met kavelgroottes tot circa 5 ha is Dordtse Kil IV geschikt voor vele bedrijven in de nationale logistiek. Een uitstekende aansluiting op de A16 is een harde voorwaarde voor een succesvol project. NIEUW REIJERWAARD
regionale partners afspraken gemaakt over deze ontwikkeling. Een adequate ontsluiting, zowel op de snelweg als intern, is essentieel voor de ontwikkeling van het terrein. Het ontwerp bestemmingsplan is begin 2013 in procedure. Daarin is de ontsluiting een belangrijk aandachtspunt. LOGISTIEK PARK MOERDIJK Dit terrein voorziet in de bovenregionale ruimtevraag van de logistieke sector. Er ligt en bestuurlijke overeenkomst (“Moerdijk Meer Mogelijk”) tussen Rijk, Provincie Noord-Brabant en de gemeente Moerdijk. De overeenkomst bevat 9 plannen die gericht zijn op kansen voor de economie en leefbaarheid. Onderdeel daarvan is Logistiek Park Moerdijk. Het park is specifiek bedoeld voor Value Added Logistics (VAL) en bedrijven met een kaveloppervlakte groter dan 5ha. Aansluiting op de snelweg is essentieel. Om vervoer over water en per spoor mogelijk te maken is de verbinding van het logistiek park met de havens en het industriepark Moerdijk van belang. De bestemmingsplanprocedure loopt momenteel. Een verbetering van de (bestaande) spooraansluiting, ofwel realisatie van het RSCM (Rail Service Centrum Moerdijk) is van essentieel belang, om dit bedrijfsterrein (incl. LPM) optimaal te kunnen laten functioneren (multimodaliteit)
Nieuw Reijerwaard speelt in op het specifieke segment van de agrologistiek. Net als Westelijk Dordtse Oevers zijn ook bij Nieuw Reijerwaard tussen Rijk en
33
LANGERE TERMIJN De ruimtebehoefte na 2020 is groter dan momenteel is gereserveerd. In de loop der jaren zal blijken hoe groot de behoefte werkelijk is. Om flexibel en alert te kunnen reageren op de marktvraag, zijn het ruimtelijk reserveren van locaties in combinatie met ontwikkelkracht op het juiste moment noodzakelijk. Dit vergt voor vooral de internationale logistiek uitzoomen boven de grenzen van de DelTri-regio. In het accommoderen van de toekomstige ruimtebehoefte zijn de transportcorridors A4, A15, A16, A17, A58 en A59 richtinggevend. De resultaten van deze verkenning kunnen worden meegenomen in de actualisaties van de provinciale structuurvisies en andere ruimtelijke plannen.
herstructurering die gericht is op de versterking van het logistieke profiel. Daarbij was ook aandacht voor intensivering van het ruimtegebruik door op extensief bebouwde kavels beter gebruik te maken van de bebouwingsmogelijkheden binnen het bestemmingsplan. Hierboven is reeds een overzicht gepresenteerd van alle relevante herstructureringsopgaven in de Deltri-regio. De afgelopen jaren is er in de logistiek steeds ruimte-intensiever gewerkt. In de uitbreidingsbehoefte is al rekening gehouden met deze groeiende ruimteproductiviteit. Overheden en het bedrijfsleven zullen bij de ontwikkeling van nieuwe terreinen hierin nog verdergaande stappen kunnen zetten via intensief ruimtegebruik en een meer efficiënte logistieke keten.
BEREIKBAARHEID - VERBETEREN MULTIMODALE BEREIKBAARHEID HERSTRUCTURERING EN INTENSIEF RUIMTEGEBRUIK Omdat uitbreiding en groei van terreinen altijd erg moeilijk is, is het des te belangrijker bestaande terreinen door middel van herstructurering optimaal te gebruiken. Emer/de Krogten in Breda is een voorbeeld waar bestaande ruimte beter wordt benut. Hier heeft logistiek dienstverlener DB Schenker zich gevestigd op een bestaand bedrijventerrein. Waalhaven-Zuid is een voorbeeld van
Van oudsher zijn vele bedrijventerreinen in de DelTri-regio multimodaal bereikbaar, waarbij niet alleen auto-, spoor- en waterwegen van belang zijn, maar ook buisleidingen. Op meerdere plaatsen zijn er mogelijkheden om terreinen alsnog multimodaal te ontsluiten. Bij nieuwe ontwikkelingen en het reserveren van nieuwe terreinen dient multimodale ontsluiting het uitgangspunt te zijn.
34
Inzet op multimodaliteit betekent niet dat op alle bedrijventerreinen een opgave ligt om voor iedere modaliteit goed bereikbaar te zijn. Locaties kunnen vaak profiteren van elkaars nabijheid en kwaliteiten. Zo wordt de railterminal van Roosendaal ook gebruikt door expediteurs uit de haven van Bergen op Zoom en andersom. Primair worden de verschillende terreinen ontsloten via rijkswegen. In vele gevallen is er een koppeling met binnenvaarthavens. De potentie hiervan kan worden vergroot door verbeteringen van de koppeling tussen de binnenvaarthaven en de verschillende kavels in het gebied. Maar ook het vergroten van de verwerkingscapaciteit van sluizen speelt hier een rol. Goede interne ontsluitingen en slim gebruik van de aanwezige binnenhavens versterken de mogelijkheden voor synchromodaliteit. Dit speelt bij de ontwikkeling van Dordtse Kil IV, de herstructurering van de Westelijk Dordtse Oevers en de ontwikkeling van Logistiek Park Moerdijk. Het maximaal benutten van deze multimodaliteit is een voorwaarde voor het succes van deze terreinen.
35
5 UITVOERINGSAGENDA Op basis van de hierboven beschreven strategie, volgt hier een agenda van noodzakelijk acties. De strategie, en daarmee deze agenda, is gebaseerd op de afzonderlijke provinciale en regionale economische agenda’s en programma’s van de DelTri-partners. Op zijn beurt geeft deze nieuwe agenda richting aan de afzonderlijke provinciale en regionale programma’s. Deze agenda is dus richtinggevend en zal in de regio verder uitwerking moeten krijgen. De partners in deze agenda zullen vanuit hun gemeenschappelijke ambitie de samenhang moeten bewaken en waar nodig de agenda moeten actualiseren. Aanpassingen kunnen bijvoorbeeld de vorm hebben van aanscherpingen of versnelling van acties naar aanleiding van veranderende marktomstandigheden. Een periodieke monitor is de basis voor deze actualisering. In de samenvattende tabel op bladzijde 44 zijn ook de verantwoordelijke partners bij de uitvoering van de actie benoemd.
DRIE BELEIDSVELDEN De agenda richt zich op: A ruimte - B Bereikbaarheid - C Arbeidsmarkt
A RUIMTE Ruimte bieden aan de ontwikkeling als logistieke en maritieme topregio vergt slim omgaan met de aanwezige ruimte, flexibiliteit en snelheid om tijdig nieuwe ruimte te ontwikkelen inclusief concurrerende vestigingscondities. De schaalgrootte van de (inter)nationale distributiecentra stelt bijzondere eisen aan locaties. Bereikbaarheid voor zowel goederen als werknemers vergt aansluiting op een multimodaal netwerk en goede woon-werk-relaties.
LOGISTIEK I. ONTWIKKELING PRIORITAIRE LOCATIES De drie grootste nieuwe terreinen zijn Nieuw Reijerwaard, Dordtse Kil IV en Logistiek Park Moerdijk (LPM). Dit zijn de terreinen die ook voorzien in de behoefte aan ruimte voor (inter)nationale logistieke bedrijvigheid. Bij deze terreinen is de planologische planprocedure lopend of net begonnen. Het moment van de uitgifte van de eerste kavels is onzeker, maar zal naar verwachting rond 2015 zijn. De ontwikkeling van Logistiek Park Moerdijk en Dordtse Kil IV vergt verdergaande samenhang in de ontwikkeling om tot de juiste fasering en segmentering te
36
komen. Beide terreinen liggen aan de A16 op korte afstand van elkaar. Zij worden de komende tien jaar ontwikkeld en richten zich op (inter)nationale distributie. De vorm waarin een eventuele verdergaande samenhangende ontwikkeling kan worden vormgegeven, behoeft verdere uitwerking. Bij de Dordtse Kil IV en Logistiek Park Moerdijk zijn definitieve afspraken over respectievelijk de aansluiting op de A16 en de realisatie van een Rail Service Centre, noodzakelijke randvoorwaarden.
II. RESERVEREN RUIMTE VOOR LOGISTIEKE BEDRIJVEN NA 2020 Voor de periode na 2020 zal planologisch ruimte moeten worden gereserveerd om, indien de marktontwikkelingen daar daadwerkelijk aanleiding toe geven, terreinen tijdig tot ontwikkeling te kunnen brengen. Een gezamenlijke verkenning naar planologische reserveringen voor de uitbreidingsbehoefte logistiek na 2020, primair gericht op ruimte voor de grootschalige (inter)nationale logistieke terreinen langs de belangrijke transport corridors wordt daarom opgenomen in de uitvoeringsagenda. Bij het accommoderen van deze uitbreidingsbehoeften zijn zowel de noord-zuid-corridors (zoals de A16 en de A4), als de west-oost-corridors (A15 en A58/59) relevant.
MARITIEME INDUSTRIE I. UITWERKEN TIEN CLUSTERS MARITIEME INDUSTRIE Voor de maritieme industrie zijn tien clusters geïdentificeerd waar de leaderfirms zijn gelegen. Een verdere uitwerking van de verwachte ontwikkelingsrichting van deze negen clusters geeft inzicht in de noodzakelijke randvoorwaarden en vestigingscondities. Dit betreft onder andere het optimaliseren gebruik binnenhavens door/voor de maritieme industrie en het slim benutten van de aanwezige milieuruimte in een veelal verstedelijkte omgeving
ALGEMEEN HERSTRUCTURERING EN INTENSIEF RUIMTEGEBRUIK Het beter benutten van het bestaande aanbod is vertrekpunt van deze agenda. In de praktijk betekent dat herstructurering. Op veel bedrijventerreinen is die al gaande, op andere is zij gewenst. Er zijn vooralsnog 14 terreinen geïdentificeerd, 8 lopende en 6 potentiele, waar herstructurering kan leiden tot betere benutting
37
van deze terreinen. Herstructurering betreft zowel de kwaliteit van de bedrijventerreinen als het juiste bedrijf op de juiste plaats. Dat is niet eenvoudig; versnipperd eigendom, beperkte financiële mogelijkheden, kleine kavelgroottes en andere factoren belemmeren in veel gevallen de mogelijkheden. Daar staat tegenover dat er steeds meer ervaring is met herstructurering. Zie bijvoorbeeld de uitgave Herstructurering werkt van de stadsregio Rotterdam (najaar 2012).
B BEREIKBAARHEID
De forse ruimtebehoefte vergt maximale inzet op verhoging van de ruimteproductiviteit per hectare. Deze productiviteit is te verhogen door functies te stapelen of te combineren, door korte wachttijden bij logistieke stromen, door gezamenlijk gebruik van voorzieningen en door slimme verkaveling van percelen. Door dit soort verbeteringen is in de periode 2010-2030 een stijging van de ruimteproductiviteit met 20% mogelijk, waardoor de uitbreidingsbehoefte 80200 ha minder is. Deze besparing is al de uitbreidingsbehoefte verwerkt (Ecorys, 2012). Omdat het ruimtegebruik in de stadsregio Rotterdam en Drechtsteden naar verhouding al efficiënt is, is verdere besparing nauwelijks mogelijk.
I MULTIMODALE ONTWIKKELING PRIORITAIRE LOCATIES
Teneinde de beoogde besparing daadwerkelijk te bereiken zullen overheden en bedrijfsleven hierover bij de ontwikkeling van terreinen goede afspraken moeten maken.
Er zijn verschillende mogelijkheden om op belangrijke bedrijventerreinen de beoogde multimodaliteit aan te bieden en daarmee de bereikbaarheid aanzienlijk te verbeteren. Het gaat om het volgende.
Bij de drie nieuwe ontwikkelingen maken de partners zich hard voor investeringen in bereikbaarheid: • • •
(Nieuw Reijerwaard: snelwegaansluiting op de A15, IJsselmondse Knoop, maar ook de interne bereikbaarheid van het terrein. Westelijke Dordtse Oever: snelwegaansluiting op de A16 en de interne ontsluiting van de zeehaven met de bedrijventerreinen Logistiek Park Moerdijk: interne verbinding met (haven)industriepark Moerdijk en de ontwikkeling van het Rail Sservice Centre Moerdijk.
II UITWERKING MAATREGELEN MULTIMODALE BESTAANDE TERREINEN Naast deze prioritaire locaties zijn op de volgende locaties ook investeringen voor de verbetering van multimodaliteit van belang:
38
• • • •
Borchwerf Roosendaal/Halderberge: mogelijke ontwikkeling van een railterminal. Weststad Oosterhout: behoud van de huidige spooraansluiting. Vijf Eiken Oosterhout: investeren in een binnenhaven. Theodorushaven/ Noordland Bergen op Zoom: de herstructurering van de Theodorushaven en de ontwikkeling van een containerterminal op de kop van industrieterrein Noordland. Deze terminal vervangt de tijdelijke containerterminal in de Theodorushaven die met succes functioneert.
In onderstaand schema wordt de mate van multimodaliteit van de diverse terreinen samengevat, waarbij met donker-oranje bovengenoemde verbetermogelijkheden zijn weergegeven. Bedrijventerrein Nieuw Reijerwaard Westelijk Dordtse Oever - DKIV Dordrecht Logistiek Park Moerdijk Industrieterrein Moerdijk Borchwerf Roosendaal/ Halderberge Weststad Oosterhout Vijf Eiken Oosterhout Theodorushaven/ Noordland B. op Zoom
Rijksweg Haven A15 A16 A16/17 A16/17 A17 A59 A27 A4
Spoor
C ARBEIDSMARKT Een belangrijke vestigingsfactor voor bedrijven in de DelTri-regio is de aanwezigheid van kennis bij de vele bedrijven en de afzonderlijke medewerkers en bij de onderzoeks- en onderwijsinstellingen. Daarmee is het ook een belangrijke opgave ervoor te zorgen dat er voldoende, goed gekwalificeerd personeel beschikbaar blijft. Het functioneren van de arbeidsmarkt is daarom één van de thema’s van deze agenda. Dit is ook de reden dat arbeidsmarkt nadrukkelijk één van de thema’s is van het DelTri-platform. De diverse acties vanuit het DelTri-platform moeten zich nadrukkelijk zowel richten op de arbeidsmarkt gerelateerd aan de zeehavens als de niet-zeehaventerreinen. Zowel in de logistiek als in de maritieme industrie vraagt de problematiek op de arbeidsmarkt om actie van het bedrijfsleven zelf, het onderwijs en de overheid. Het gaat erom jongeren te interesseren voor een baan – en liefst een hele carrière – in deze sectoren. Het vergt attractiviteit van studierichtingen gericht op techniek en logistiek, inclusief stageplekken in deze sectoren. Bedrijven dienen inhoudelijk te worden betrokken bij de lesstof in het onderwijs om jongeren in een vroeg stadium te verleiden in de haven aan de slag te gaan én te zorgen dat het onderwijs goed aansluit op het werk. Een verticale haven(vak)school en meer aandacht voor het op weg helpen van zij-instromers staan hoog op de agenda.
39
In Rotterdam zijn deze ambities deels al gerealiseerd in het Scheepvaart- en Transportcollege, het Procescollege en een aantal techniekopleidingen. Daarnaast zijn er tal van projecten en evenementen om jonge kinderen en hun ouders te interesseren van haven en techniek.
•
Ook in West-Brabant zijn allerlei activiteiten opgezet om techniek bij jonge mensen te promoten. Maintenance en Dinalog dragen sterk bij aan de ontwikkeling van meer mensen in de sectoren techniek, logistiek en transport. Zo werken in het In het Maintenance Education Consortium alle onderwijsinstellingen uit Brabant, Zeeland, Limburg, Rotterdam en Utrecht plus een handvol universiteiten samen om kennis te bundelen en om (jonge) mensen op te leiden.
•
Nabijheid is voor werknemers een belangrijk criterium om in een bedrijfstak aan de slag te gaan. Reistijd is een belangrijke factor. Vooral voor lager opgeleiden is de zogenaamde ‘scooterafstand’ bepalend, die wat zegt over het aantal banen dat in het bereik van ca. een half uur rijden op de scooter ligt. Maasvlakte 2 ligt dan ook voor veel mensen te ver weg. De Maritieme Campus is een programma in Rijnmond en Drechtsteden waar overheid, onderwijs en ondernemers samenwerken aan het versterken van de economische kracht van het maritieme cluster. In hoofdlijnen gaat het om het versterken van de innovatiekracht van het MKB
•
het gezamenlijk op regionaal niveau vormgeven van het maritiemtechnisch aanbod in de gehele onderwijskolom, met daarbij structureel vormgegeven vraagsturing vanuit de markt het veiligstellen van voldoende talent voor de sector, via het vormgeven van werk-naar-werk en zij-instroom trajecten voor de maritieme sector het neerzetten van een wervend perspectief over de maritieme sector voor jongeren (en hun ouders), scholieren, studenten, investeerders, ondernemers en kenniswerkers.
ACTUALISATIE UITVOERINGSAGENDA De strategie is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. De acties in de uitvoeringsagenda kennen elk eigen verantwoordelijke organisaties. In veel gevallen vergt elke actie samenwerking met meerdere actoren, waaronder de lokale overheden. Marktontwikkelingen, nieuwe afspraken met partners of externe ontwikkelingen vragen om het continu actueel houden van de uitvoeringsagenda. De partners spreken af dat regulier de uitvoeringsagenda wordt bijgesteld en afspraken worden gemaakt over de uitvoeringsagenda. In de onderstaande samenvattende tabel staan de acties in één overzicht waarbij de naam van de partner die de lead neemt bij de actie is onderstreept en vetgedrukt.
40
SAMENVATTENDE TABEL THEMA A Ruimte
ACTIES Logistiek
TREKKER* I Ontwikkeling prioritaire locaties • • •
Maritieme industrie
Nieuw Reijerwaard (NR) WDO- Dordtse Kil IV (DKIV) Logistiek Park Moerdijk (LPM)
II Verkenning planologische reserveringen na 2020
Provincie Zuid Holland Provincie Noord Brabant
III Uitwerking tien clusters maritieme industrie
Regio Rotterdam Drechtsteden
Rivierzone Schiedam - Stormpolder Krimpen a/d IJssel - IHC Kinderdijk - De Noord Hendrik Ido Ambacht – Groote Lindt Zwijndrecht - Merwede Dordrecht/ Papendrecht - Molenplaat/ Kerkerak Sliedrecht - Boven Hardinxveld - Avelingen Gorinchem - Havengebied Werkendam
Algemeen
Provincie Noord Brabant Provincie Zuid Holland Drechtsteden Regio Rotterdam West Brabant
IV instrumentarium herstructurering en intensief ruimtegebruik •
•
Vernieuwen : Genie en Citadelterrein HIA - Molenplaat Sliedrecht ('t Plaatje) Merwe/ Vierhavens Stadshavens Rotterdam Nieuw Mathenesse/ Nieuwe Maas Schiedam Weverseinde Binnenmaas Beter benutten: Spaanse Polder Rotterdam - Waalhaven Zuid Rotterdam - Wilhelminahaven Schiedam Stormpolder Krimpen a/d IJssel - Zeehaven Dordrecht - Merwedehavens Dordrecht - de Krogten/ Emer Hintelaken Breda - Majoppeveld Roosendaal - Dombosch Geertruidenberg Theodorushaven Bergen op Zoom
Provincie Zuid Holland Provincie Noord Brabant (i.o.m. regio’s)
41
B Bereikbaarheid
Versterken multimodaliteit
I Multimodale ontwikkeling prioritaire nieuwe locaties • • •
NR: A15, interne ontsluiting DKIV: A16, interne ontsluiting LPM: A16/A17, interne ontsluiting, railservicecentrum Industrieterrein Moerdijk
II Uitwerking maatregelen multimodaliteit bestaande terreinen • • • •
C Werk
BO MIRT Noord Brabant BO MIRT Zuidvleugel
West Brabant
Borchwerf Roosendaal/ Halderberge: mogelijke railterminal Weststad Oosterhout: behoud huidige spooraansluiting Vijf Eiken Oosterhout: binnenhaven Theodorushaven/ Noordland Bergen op Zoom: containerterminal
Vergroten in- en uitstroom van technische en logistieke opleidingen
Onderdeel van thema arbeidsmarkt DelTri platform
42
43
BIJLAGE A OVERZICHT UITBREIDINGEN BEDRIJVENTERREINEN
Planna am Haven- en industrieterrein Moerdijk Borchwerf Roosendaal/ Halderberge Bleizo/Prisma Lansingerland AFC Nieuw Prinsenland Steenbergen Dordtse Kil III Dordrecht Noordland Bergen op Zoom Logistiek Park Moerdijk Nieuw Reijerwaard Ridderkerk Kickersbloem III Hellevoetsluis Regionaal bedrijvenpark Hoeksche W aard Groote Haar Gorinchem Cornelisland Ridderkerk Dordtse Kil IV Dordrecht Regionaal bedrijventerrein W erkendam Bavel Zuid Breda Auvergnepolder Bergen op Zoom Bedrijvenster Spijkenisse/ Bernisse Seggelant Brielle Treeport Zundert
Ne tto oppe rvla k Status 220 65 50 48 35 25 150 90 65 60 40 29 65 40 30 60 50 20 20
Start uitgifte <2015 <2020
2020-2030
uitgeefbaar uitgeefbaar uitgeefbaar uitgeefbaar uitgeefbaar uitgeefbaar bestemmingsplan bestemmingsplan (inpassingsplan) bestemmingsplan bestemmingsplan bestemmingsplan bestemmingsplan voorbereiding voorbereiding voorbereiding ruimtelijke reservering ruimtelijke reservering ruimtelijke reservering ruimtelijke reservering
Programma van nieuwe bedrijventerreinen die gepland zijn binnen de DelTri-regio.
44
BIJLAGE B UITBREIDINGSBEHOEFTE LOGISTIEK EN MARITIEME INDUSTRIE Tot 2020
2020-2030
2030-2040
Internationale logistiek
70
50 – 55
40 – 45
Nationale logistiek
255
215 – 255
160 – 200
Regionale logistiek
85
70 – 80
50 – 65
Industrielogistiek
55
45 – 60
35 – 45
waarvan: chemie-energie
20
15 – 25
15 -15
waarvan: agro-logistiek
35
30 – 35
20 – 30
Maritieme industrie
35
35 – 40
25 – 35
Totaal
500
415-490
310-390
Uitbreidingsvraag netto ha uitgeefbaar bedrijventerreinen voor logistiek en maritieme industrie TM-scenario Centraal Planbureau. Ecorys, 2012
45