Lidmaatschap Lid worden van V.A.G. kan door overschrijving van 25 euro, of 45 euro (steunend lid) op het rek. nr.: 470-0338311-96. Steunende leden krijgen een geschenk. Woont u in het buitenland dan kan u lid worden door overschrijving van 35 euro of 55 euro (steunend lid) (Iban: BE65 4700 3383 1196, BIC: KREDBEBB). Leden van VAG: Ondersteunen de doelstelling van VAG Ontvangen het driemaandelijkse tijdschrift Krijgen een persoonlijke uitnodiging en vermindering op alle activiteiten van VAG Krijgen vermindering op de door VAG verkochte boeken Hebben toegang tot de ledenrubriek op de VAG-website Kunnen gratis boeken ontlenen bij VAG (uitgezonderd waarborg en portkosten)
VAG
INLEIDING
De Vereniging voor Kind en Adoptiegezin vzw informeert en begeleidt iedereen die betrokken is bij adoptie. Bij de uitbouw van de activiteiten en het beleid van VAG staat het kind centraal. VAG is een erkende vrijwilligersorganisatie. Een 120-tal vrijwilligers werkt in samenwerking met het VAG secretariaat mee aan de uitbouw van een kwaliteitsvolle werking en helpt de heersende noden bij de adoptiebetrokkenen te beantwoorden. Een belangrijke taak van VAG is het verschaffen van informatie. Ons doelpubliek bestaat uit kandidaat-adoptieouders, adoptiegezinnen, studenten, hulpverleners en andere geïnteresseerden in adoptie. Deze informatiemap werd door VAG ontwikkeld om aan alle geïnteresseerden een basis aan informatie mee te geven. Veel leesplezier! Het VAG-team
Permanentie secretariaat: MA: DI: WOE: DO: VRIJ:
Provinciale afdelingen Wens je meer informatie over de organisatie en/of de inhoud van een VAGvormingsavond, dan kun je steeds terecht bij de provinciaal verantwoordelijke van jouw provincie. Antwerpen: Gert Van Hamme Ter Voortlaan 75, 2650 Edegem 0495/59 49 80 Limburg Marleen Bloemen Beekstraat 8, 3630 089/77.16.53
9090
Infomap
WestWest-Vlaanderen: Eddy Bauters Engelstraat 39, 8970 Poperinge, 057/33.32.80
2
Publicatie 2008
09.00-12.00 09.00-12.00 09.00-12.00 09.00-12.00 09.00-12.00
Bezoek alleen op afspraak
NHOUD
VAG Inleiding
2
Inhoud
2
Adoptiesituatie
3
Wetgeving
6
Sociale wetgeving
13
Medische aspecten
15
PsychoPsycho-sociale aspecten
17
Ervaringen
23
Cijfers en landen 2007
25
Maasmechelen,
VlaamsVlaams-Brabant Mieke Van Dessel Onafhankelijkheidsstraat 102 b2, 1080 Brussel, 0477/74 28 32 OostOost-Vlaanderen Lucien Strypens Lindestraat 50, 09/329.44.61
I
09.00-12.00 en 13.30-17.00 09.00-12.00 en 13.30-18.00 09.00-12.00 09.00-12.00 en 13.30-17.00 09.00-12.00
Schoolvakanties
Melle,
Historiek van de adoptie in ons rechtsstelsel (¹) Adoptie van een kind is geen nieuw verschijnsel, het bestond reeds in de oudheid. In het Griekse en Romeinse recht streefde adoptie zowel een familiaal als politiek doel na. Ze diende om het uitsterven van de familie te beletten, de naam verder te zetten en vaak ook om de toegang tot bepaalde ambten mogelijk te maken waarop de geadopteerde vanwege zijn oorspronkelijke afstamming normaal geen aanspraak kon maken. Bij gebrek aan afstammelingen waarborgde ze ook de continuïteit van de voorouderverering. Tijdens de middeleeuwen verdween de adoptie vrijwel geheel in Europa. In vele streken waar het gewoonterecht² heerste werd ze verboden. Tijdens de Franse revolutie dook de adoptie opnieuw op toen de Assemblee Législative³ op 18 januari 1792 een decreet steunde dat de adoptie weer invoerde. De modaliteiten ervan werden echter niet geregeld. Hiervoor is het wachten op de Code Napoléon van 1804 die de adoptie instelde onder zeer strenge voorwaarden. De artikelen van het Burgerlijk Wetboek van toen, die in negatieve zin waren opgesteld, beperkten de adopties in feite tot een aanduiding van een erfgenaam. Adopties kwamen dan ook weinig voor tot het begin van de 20ste eeuw. Vanaf dan veranderde de visie op adoptie geleidelijk. De tragische gevolgen van de Eerste Wereldoorlog hebben een grote invloed gehad op de gewijzigde visie. De adoptie werd steeds meer gezien als een instelling van jeugdbescherming die het mogelijk maakt om wezen en verwaarloosde kinderen in een nieuw gezin op te nemen. Uiteindelijk werd dit vertaald in de Wet van 22 maart 1940. Belangrijk is dat ook voor het eerst het belang van de geadopteerde wordt benadrukt. Ook de volgende wetswijzigingen worden door die nieuwe visie geïnspireerd en brengen de adoptie steeds meer in overeenstemming met haar moderne roeping: 'een huisgezin verschaffen aan zoveel mogelijk kinderen'.
ADOPTIESITUATIE
H
Door wetswijzigingen van 1958 kan het statuut van talrijke natuurlijke kinderen na adoptie geregulariseerd worden. Tijdens de jaren 60 komt in Europa de internationale adoptie sterk op. In eerste instantie werden vooral Midden- en Zuideuropese kinderen geadopteerd door ouders in Noord - West Europa. Vanaf het eind van de jaren 60 en het begin van de jaren 70 wordt internationale adoptie een wereldomvattend verschijnsel waarbij het vooral kinderen zijn uit "het arme zuiden", die geadopteerd worden door ouders in het "rijke noorden". Het belang van het kind wordt de laatste jaren steeds sterker benadrukt. Mede onder invloed van het VN-Verdrag inzake de Rechten van het Kind en het ‘Haagse Verdrag inzake de internationale samenwerking en de bescherming van kinderen op het gebied van de interlandelijke adoptie’ wordt gesteld dat er in eerste instantie een oplossing voor het kind moet gezocht worden in de eigen familie en in de eigen cultuur en dat adoptie slechts als laatste alternatief kan overwogen worden. Negatieve ervaringen hebben ook het besef doen groeien dat de hele adoptieprocedure stevigere waarborgen moet bieden, zowel aan de geadopteerde als aan de adoptanten. In die zin wordt voortdurend gewerkt aan een wijziging van de Belgische adoptiewetgeving.
Infomap
1: Gebaseerd op bijdrage van G. Mundeleer in "Afstamming en adoptie", e.d. G. Baeteman, Story-Scientia, 1987, p. 14-17. 2: Het recht dat zijn bindende kracht ontleent aan de gewoonte in tegenstelling tot het recht uit een andere rechtsbron (Encyclopedie Winkler Prins). 3: Franse wetgevende vergadering die op 1 okt 1791 de wetgevende taak op zich nam. 4: De Code Civil: het Frans wetboek inzake het burgerlijk recht. In België geldt de code nog steeds (Burgerlijk wetboek). Wel zijn sindsdien een aantal hoofdstukken en artikelen door latere Belgische wetten vervangen, zoals oa. adoptie (Encyclopedie Winkler Prins).
3
O
Overzicht van de wetswijzigingen aan de Belgische adoptiewetgeving
Het instituut van de adoptie werd ingevoerd door het Burgerlijk wetboek in 1904. De adoptie was aan strenge voorwaarden onderworpen. De adoptant moest minstens 50 jaar oud zijn en mocht geen wettige afstammeling hebben. Alleen meerderjarigen konden geadopteerd worden. De veranderde visie op adoptie in de 20ste eeuw resulteerde in de Wet van 22 maart 1940. De adoptie van minderjarigen werd toegelaten en voor het eerst legde men de nadruk op het belang van de geadopteerde: adopties moesten steunen op wettige redenen en de geadopteerde tot voordeel strekken. De minimale leeftijd van de adoptant werd teruggebracht tot 35 jaar. Een volgende wetswijziging had plaats in 1958. De Wet van 10 februari 1958 maakte de adoptie van eigen natuurlijke kinderen mogelijk. Deze adoptie kreeg aldus ook een regulariserende functie. Hiertoe werden de adoptievoorwaarden verder versoepeld. Voor een regulariserende adoptie werd de minimumleeftijd van de adoptant teruggebracht van 35 tot 21 jaar. De Wet van 21 maart 1969 voerde naast de gewone adoptie ook de wettiging door adoptie in, waardoor het geadopteerde kind volledig werd gelijkgesteld met het wettig kind. Ook personen die reeds (wettige of natuurlijke) afstammelingen hadden konden nu kinderen adopteren. De wet voerde ook een eerste regel in voor de oplossing van wetsconflicten bij internationale adopties. Ze voorzag dat adoptie slechts toegelaten was indien zowel het persoonlijk statuut van de adoptant als dat van de geadopteerde de adoptie kende. De naamregeling bij adoptie werd gewijzigd door de Wet van 28 januari 1987 tot wijziging van art. 358 B.W. De grote hervorming van het Belgische afstammingsrecht in 1987 had ook gevolgen voor de regelingen omtrent gewone adoptie en de wettiging door adoptie. Door de gewijzigde afstammingswetgeving waarbij de ongelijkheid tussen wettelijke, natuurlijke en overspelige kinderen werd opgeheven, verloor de adoptie haar regulariserende functie. De Wet van 27 april 1987 voert zowel vormelijke als inhoudelijke wijzigingen door:
• De benaming 'wettiging door adoptie' wordt vervangen door 'volle adoptie’. • De minimumleeftijd van de adoptant wordt teruggebracht van 35 tot 25 jaar. Indien men het • • • •
kind van zijn partner adopteert volstaat het dat men meerderjarig is. Ook een alleenstaande kan vanaf nu overgaan tot een volle adoptie. Voorheen was dit enkel mogelijk voor echtgenoten. Ouders die toestemmen in de adoptie van hun kind kunnen een derde gelasten hen gedurende de adoptieprocedure te vertegenwoordigen en onder toezicht van de jeugdrechtbank de adoptant(en) aan te duiden. Onder bepaalde voorwaarden volstaat de toestemming van de moeder in de adoptie indien haar kind geboren werd meer dan 300 dagen nadat ze feitelijk gescheiden van haar echtgenoot is gaan leven. Adopties waarbij een buitenlander betrokken is, worden uitsluitend beheerst door het persoonlijk statuut van de adoptant in geval de geadopteerde jonger is dan 15 jaar. Zelfs indien het persoonlijk statuut van de adoptant de adoptie niet kent, kan hij nog een kind adopteren in België mits voldaan is aan bepaalde verblijfsvoorwaarden.
De Wet van 20 mei 1987 voert tot slot een regeling in omtrent de verlatenverklaring van minderjarigen waardoor de mogelijkheden tot adoptie van die kinderen wordt vergroot.
Infomap
De huidige adoptiewet van 24 april 2003 verscheen op 16 mei 2003 in het Belgisch Staatsblad. Deze wetgeving werd van kracht vanaf 1 september 2005, samen met de het nieuwe adoptiedecreet. Deze wetgeving heeft twee grote doelen:
4
• De Belgische adoptiewetgeving in overeenstemming brengen met het Haags Adoptieverdrag (zie later);
• Het wegwerken van leemten in de huidige adoptiewet: Moderniseren van het adoptierecht Invoeren van een aantal nieuwigheden. Deze nieuwigheden kunnen in 10 punten onderverdeeld worden: 1.
Openstellen van adoptie voor samenwonenden (ofwel bewijs van wettelijk samenwonen, ofwel 3 jaar effectief samenwonen kunnen aantonen);
2.
Adoptie van een kind moet plaatsvinden in zijn hoger belang, getoetst aan de fundamentele rechten die hem op grond van het internationaal recht toekomen;
3.
Informatieverplichting aan oorspronkelijke ouders over de gevolgen van toestemming bij adoptie en de mogelijke ondersteuning bij het oplossen van problemen;
4.
De invoering van een voorafgaande evaluatie van bekwaamheid en geschiktheid van kandidaat-adoptanten;
5.
De verplichte voorbereiding op adoptie;
6.
De afschaffing van de adoptieakte en de homologatieprocedure;
7.
De verlaging tot 12 jaar van de leeftijd waarop het kind moet toestemmen in adoptie;
8.
De mogelijkheid van verzet tegen de raadpleging van de grootouders;
9.
De mogelijkheid om opnieuw te worden geadopteerd, zowel na gewone als na volle adoptie;
De Wet van 18 mei 2006 maakt het mogelijk voor holebi-koppels om een kind te adopteren. Deze wet werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 20 juni 2006 en is op 30 juni 2006 in werking getreden. Door deze wet werd adoptie opengesteld voor paren van hetzelfde geslacht, waardoor echtgenoten, wettelijk samenwonenden of feitelijk samenlevende partners van hetzelfde geslacht voortaan samen een kind kunnen adopteren. De mogelijkheid bestaat ook dat de ene partner het kind van de andere kan adopteren.
Infomap
5
WETGEVING
I
Internationaal niveau VN verdrag inzake rechten van het kind 25 augustus 1993
Art. 20 Een kind dat tijdelijk of permanent zijn familie - omgeving verliest of dat voor zijn/haar belang niet in die omgeving blijven mag, heeft het recht op bijzondere bescherming en hulp van het land. De ondertekende wetten voorzien, voor elk kind in vervangende zorg die overeenkomt met de nationale wetten. Dergelijke zorg kan, onder andere, plaatsing in een pleeggezin omvatten, Khefala volgens het Islamitische recht, adoptie, of indien nodig plaatsing in geschikte tehuizen voor kinderzorg. Bij de besluitvorming moet rekening worden gehouden met de wenselijkheid van continuïteit bij de opvoeding van een kind en met de etnische, godsdienstige en culturele achtergrond van het kind en met zijn achtergrond wat betreft de taal. Art. 21
De ondertekenende landen die het systeem van adoptie erkennen en/of toestaan waarborgen dat het belang van het kind voorop staat en zij: • Waarborgen dat de adoptie van een kind alleen kan beslist worden door het bevoegd gezag dat bepaalt, overeenkomstig de toepasselijke wetgeving en rechtspleging en op basis van alle ter zake doende betrouwbare informatie, dat de adoptie toegestaan kan worden met het oog op de status van het kind betreffende ouders, familieleden en wettige voogden en dat, indien vereist, de betreffende personen hun bevoegde toestemming voor de adoptie hebben verleend op basis van eventuele noodzakelijk deskundig advies. • Erkennen dat interlandelijke adoptie kan worden beschouwd als een ander middel en zorg voor het kind, indien het kind niet kan worden geplaatst in een pleeggezin of adoptiegezin of indien op een geschikte wijze voor het kind kan worden gezorgd in zijn/haar land van herkomst. • Waarborgen dat het kind dat voor interlandelijke adoptie in aanmerking komt, bescherming en een levensstandaard geniet die gelijkwaardig is aan de bescherming en de levensstandaard in het geval van nationale adoptie. • De nodige maatregelen nemen op te waarborgen dat, bij interlandelijke adoptie, de plaatsing geen ongepast financieel gewin voor de betrokken personen tot gevolg heeft. • Bevorderen, waar nodig, het oogmerk van dit artikel door het sluiten van bilaterale of multilaterale afspraken of verdragen en trachten binnen dit kader te waarborgen, dat de plaatsing van het kind in een ander land wordt uitgevoerd door bevoegd gezag of bevoegde organen.
Haagse Verdrag inzake de internationale samenwerking en bescherming van kinderen op het gebied van interlandelijke adoptie 20 november 1989 Bespreking
Infomap
Het doel van het Verdrag is het adoptiekind, de familie in het land van herkomst en de adoptieouders te beschermen. De toepassing van het Verdrag is voor het adoptiekind geldend in het land van herkomst (en land van bestemming). Zowel een autoriteit in het land van herkomst als een autoriteit in het adoptieland wordt aangesteld om het Verdrag toe te passen. Prioritair is dat alle mogelijkheden worden nagetrokken om over te gaan tot adoptie in het land van herkomst. In tweede en laatste instantie wordt overgegaan tot interlandelijke adoptie. Bij de selectie en voorbereiding van adoptanten dienen de adoptanten afzonderlijk en gezamenlijk als kandidaat-adoptant toestemming te geven voor adoptie (de wens voor een adoptiekind). De voorwaarden waaraan kandidaat-adoptanten dienen te voldoen worden mede bepaald door de criteria van het land van herkomst.
6
F
Federaal niveau
De Belgische federale staatsstructuur zorgt ervoor dat de bevoegdheden inzake adoptie verdeeld zijn over zowel instanties van de Gemeenschappen, als van de Federale staat. Enerzijds is er de adoptiewetgeving zelf (Burgerlijk wetboek) die de adoptie-instelling regelt, een aantal beslissingen van het Internationaal Privaatrecht vastlegt en de erkenning van buitenlandse vonnissen regelt. De toegang van vreemdelingen tot het Belgisch grondgebied (visa-verstrekking) behoort eveneens tot de federale bevoegdheid alsook de veranderingen in het gerechtelijk wetboek.
Burgerlijk wetboek (5) Voorwaarden voor adoptie • Grondvoorwaarden -
Adopties moeten steeds plaatsvinden in het hoger belang van het kind. Een moeder of vader kan zijn of haar eigen kind niet adopteren.
• Leeftijd -
-
Minimum 25 jaar oud zijn en ten minste 15 jaar ouder zijn dan de geadopteerde. Bij stiefouderadoptie moet de adoptant de leeftijd van 18 jaar bereikt hebben en ten minste 10 jaar ouder zijn dan de geadopteerde. Deze voorwaarden moeten vervuld zijn op het tijdstip van indiening van het verzoekschrift tot adoptie.
• Geschiktheid -
-
De adoptanten die een kind wensen te adopteren moeten bekwaam en geschikt zijn om te adopteren. Deze geschiktheid wordt beoordeeld door de jeugdrechtbank die een maatschappelijk onderzoek beveelt (zie Vlaamse procedure).
• Nieuwe adoptie
Een kind dat reeds is geadopteerd (zowel bij volle of gewone adoptie), kan opnieuw geadopteerd worden als: - De vorige adoptant(en) is overleden, - De vorige adoptie herzien of herroepen is (een adoptie kan herzien worden wanneer er voldoende aanwijzingen zijn dat de adoptie tot stand is gekomen als gevolg van een ontvoering van, de verkoop van of de handel in kinderen).
• Toestemming -
-
Eenieder die op het tijdstip van de uitspraak van het vonnis van adoptie de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt, moet in zijn adoptie toestemmen. Zowel de biologische moeder als de vader kunnen hun toestemming voor het afstaan van hun kind slechts geven twee maanden na de geboorte.
Gevolgen van de adoptie • Een adoptie die uitgesproken wordt (zie gerechtelijk wetboek) heeft gevolgen vanaf de neerlegging •
van het verzoekschrift. De adoptant(en) kunnen in de loop van de procedure aan de rechtbank vragen dat de voornamen van de geadopteerde worden gewijzigd.
Infomap
5: Titel VIII: adoptie, boek I BW (art. 343 tot art. 370) volledig vervangen bij art. 2 W. 24 april 2003 (B.S. 16 mei 2003) met ingang van 1 september 2005 (art. 6 K.B. 24 augustus 2005 (B.S. 29 augustus 2005)).
7
Tussenpersoon Niemand kan in het kader van adoptie als tussenpersoon optreden zonder daartoe vooraf erkend te zijn door de bevoegde gemeenschappen.
Gewone en volle adoptie Na de overschrijving van een vonnis waarbij de gewone adoptie van een kind wordt uitgesproken, kunnen de adoptant(en)een verzoekschrift indienen dat deze gewone adoptie in een volle adoptie omzet.
GEWONE ADOPTIE Burgerlijke stand kan door een alleenstaande
VOLLE ADOPTIE -
idem
Naam -
Indien gewenst kan de geadopteerde zijn naam behouden, voorafgegaan of gevolgd door de naam van de adoptant
Leeftijd Voor geadopteerde niet leeftijdsgebonden (ook een volwassene kan geadopteerd worden) Voor adoptant min. 25 jaar zijn op het moment van ondertekening van adoptieakte en tenminste 15 jaar ouder zijn dan de geadopteerde
Infomap
Uitzondering als het de adoptie betreft van een kind of adoptief kind van de echtgenoot volstaat de leeftijd van 18 jaar, en is een leeftijdsverschil van 10 jaar een voorwaarde.
8
-
de geadopteerde krijgt tegenover zijn adoptant(en) rechten en plichten inzake ouderlijk gezag, onderhoudsplicht, nationaliteit, naamgeving, erfrecht en huwelijksverbod
-
kan herroepen worden De gevolgen van de adoptie blijven beperkt tot de band tussen adoptant(en) en geadopteerde. Hij/zij treedt niet binnen de familie van de adoptant(en)
-
Verschillende banden met de oorspronkelijke familie blijven bestaan; erfrecht, bezoekrecht, huwelijksbeletselen, soms onderhoudsverplichtingen
geadopteerde krijgt de naam van de adoptant
-
enkel mogelijk voor minderjarigen
-
idem
-
idem
-
ingrijpender dan gewone adoptie
-
k an niet herroepen word en. De geadopteerde krijgt hetzelfde statuut als was hij/zij geboren uit de adoptanten
-
een volledige breuk met de vroegere familie. Er kan geen aanspraak gemaakt worden op erfrecht wat deze familie betreft. En de onderhoudsplicht valt weg. De huwelijksbeletsels blijven bestaan
Gerechtelijk wetboek (6) Sinds de nieuwe adoptiewetgeving van 1 september 2005 is elke kandidaat-adoptant verplicht om voor de jeugdrechter te verschijnen. Onderstaande tekst geeft niet alleen de wijzigingen in het gerechtelijk wetboek aan, maar vervat deze voor de duidelijkheid in de Vlaamse procedure. Onder de rubriek ‘gemeenschapsniveau’ worden de verschillende stappen in de procedure grondiger besproken.
Binnenlandse adoptie Wie kandidaat is om een binnenlands kind te adopteren, dient zich aan te melden via een aanmeldingsformulierbij de Vlaamse Centrale Autoriteit. In samenwerking met de vzw EVA-vorming, worden regelmatig informatiemomenten in grote groep georganiseerd voor kandidaat-adoptanten. Hierin worden de adoptieprocedure en de verschillende adoptiediensten belicht. Na deze informatiesessie komen de kandidaat-adoptanten op een wachtlijst terecht in volgorde van aanmelding. Van zodra de adoptiediensten nood hebben aan kandidaat-adoptanten, wordt een verplicht voorbereidingsprogramma van 20 uur georganiseerd. De kandidaat-adoptanten die eerst op de wachtlijst staan, worden hiervoor, na een individueel gesprek met twee medewerkers van adoptiediensten, in kleinere groepen (20-tal) uitgenodigd. In dit programma komen verschillende aspecten over adoptie aan bod, zoals de juridische en psychosociale aspecten, de adoptiedriehoek, mogelijkheden tot nazorg, … Na afloop krijgen de kandidaat-adoptanten een attest van voorbereiding. Met dit attest kunnen kandidaat-adoptanten zich aanmelden bij de adoptiedienst van hun voorkeur zodat de screening- en selectieprocedure van start kan gaan. De adoptiedienst zal het maatschappelijk onderzoek voeren aan de hand van een aantal gesprekken over de gezinssituatie, persoonlijkheid, motivatie voor adoptie, draagkracht,... Wanneer de kandidaat-adoptant geselecteerd wordt, komt hij op de wachtlijst terecht. Van zodra er een kindtoewijzing is, zal de adoptiedienst de kandidaat-adoptant verder begeleiden bij de procedure voor de jeugdrechtbank. Er moet een verzoekschrift tot adoptie ingediend worden.
Interlandelijke adoptie De kandidaat-adoptanten (KA) melden zich aan bij de Vlaamse Centrale Autoriteit. De KA volgen de voorbereiding bij een voorbereidingscentrum (20 uur) en ontvangen een attest na het volgen van deze cursus. Daarna richten de KA een verzoekschrift tot adoptie aan de jeugdrechter. Deze zal een tussenvonnis vellen waarin hij een maatschappelijk onderzoek beveelt. De diensten voor maatschappelijk onderzoek (DMO’s) staan in voor het gezinsonderzoek. Het verslag van het maatschappelijk onderzoek moet binnen de twee maanden (vanaf het bevel van de jeugdrechter) ter griffie worden neergelegd. Binnen de drie dagen nadat het verslag ter griffie is neergelegd, mogen de KA het verslag inkijken. Ze hebben daarvoor vijftien dagen de tijd. Daarna hebben de KA nog 1 maand de tijd om voor de jeugdrechter te verschijnen. Deze geeft al dan niet een geschiktheidvonnis tot adoptie af aan de KA. Wanneer de KA volgens het vonnis geschikt zijn om te adopteren, zal het Openbaar Ministerie binnen de twee maanden een verslag opmaken voor de bevoegde autoriteit van het land van herkomst. Dit verslag wordt ter griffie neergelegd. Binnen de drie dagen na ontvangst van het verslag zal de griffier een afschrift van het vonnis en van het verslag bezorgen aan de Federale Centrale Autoriteit. Deze zal op zijn beurt, na legalisatie van de handtekeningen, het verslag en vonnis bezorgen aan de Vlaamse Centrale Autoriteit.. Tegen een negatief vonnis inzake de geschiktheid om te adopteren kan je beroep aantekenen bij het Hof van Beroep. De beroepstermijn is 1 maand en het Hof van Beroep kan een nieuw maatschappelijk onderzoek bevelen bij het Openbaar Ministerie.
Infomap
6: B.S. 31 oktober 1967, vervangen bij art. 2W. 13 maart 2003 (B.S. 16 mei 2003) met ingang van 1 september 2005 (art. 6 K.B. 24 augustus 2005 (B.S. 29 augustus 2005). Artikel 596, 627-628, 792, Burgerlijke rechtspleging, van art. 1231-1 tot art. 1231-56
9
G
Gemeenschapsniveau
De Vlaamse Gemeenschap is bevoegd voor persoonsgebonden aangelegenheden en de begeleiding van personen en decreteerde op basis daarvan het basisdecreet houdende de erkenning van adoptiediensten en meerdere uitvoeringsbesluiten. Het Vlaams decreet regelt de voorbereiding, duidt de diensten voor maatschappelijk onderzoek aan, erkent de verschillende diensten in de adoptiesector en regelt de nazorg. Op federaal niveau wordt het geschiktheidvonnis afgeleverd.
Decreet van 15 juli 2005 tot regeling van de interlandelijke adoptie van kinderen 1. Aanmelding en registratie De kandidaat-adoptanten melden zich aan en registreren zich bij de Vlaamse Centrale Autoriteit, namelijk Kind en Gezin. Vlaamse Centrale Autoriteit – Kind en Gezin Team adoptie Hallepoortlaan 27 1060 Brussel tel. 02/533.14.76 Elk dossier krijgt een nummer en de kandidaat-adoptanten ontvangen een overschrijvingsformulier. De kandidaatadoptanten betalen een forfaitair bedrag (in 2009 is dit 25 euro) aan Kind en Gezin en ontvangen de infomap met relevante informatie over (interlandelijke) adoptie. Daarna worden ze doorverwezen naar een voorbereidingscentrum. 2. Voorbereiding Sinds 1 september 2005 is elke kandidaat-adoptant verplicht om een voorbereidingsprogramma te volgen. Het doel van deze voorbereiding is het geven van de nodige informatie over het adopteren van een buitenlands kindje. Adoptieouderschap verschilt immers van het biologische ouderschap. Het voorbereidingsprogramma bevat 20 uren en is verspreid over twee maanden. Inhoudelijk vormt de adoptiedriehoek de rode draad (zie rubriek ‘psychosociale aspecten’). Per programma nemen minstens 8 koppels/ alleenstaanden deel. Deze voorbereiding is verplicht voor iedereen die een kindje wil adopteren. Op het einde van de voorbereiding krijgen de kandidaat-adoptanten een attest van deelname. Dit attest hebben ze nodig voor de volgende stap in de procedure, namelijk de geschiktheidverklaring. De twee voorbereidingscentra zijn: Triobla Zwevegemsestraat 20/1 8500 Kortrijk tel. 056/25.50.04
VCOK Raas Van Gaverestraat 67A 9000 Gent tel. 09/232.47.38
Infomap
VAG tijd-
3. Geschiktheidsprocedure
10 10
Met het attest van deelname aan de voorbereiding stappen de kandidaat-adoptanten naar de jeugdrechter van het gerechtelijk arrondissement van de woonplaats. De kandidaat-adoptanten maken een verzoekschrift op die persoonlijk op de griffie van de jeugdrechtbank van eigen arrondissement dient afgegeven te worden. De griffier geeft vervolgens een datum waarop de kandidaat-adoptanten voor de jeugdrechter kunnen verschijnen (inleidingszitting). Daarvoor betalen de kandidaat-adoptanten 52 euro.
Op deze inleidingszitting melden de kandidaat-adoptanten waarom ze een buitenlandse kindje willen adopteren. Niet alle jeugdrechters roepen de kandidaat-adoptanten op voor deze eerste zitting, sommige rechter spreken direct een tussenvonnis uit. De jeugdrechter spreekt een tussenvonnis uit en beveelt een maatschappelijk onderzoek. Daarvoor worden de kandidaat-adoptanten doorverwezen naar een dienst voor maatschappelijk onderzoek in eigen provincie (afhankelijk van de woonplaats van de KA en van de werkdruk in de verschillende diensten). Een psycholoog en een maatschappelijk assistent van de dienst voor maatschappelijk onderzoek voeren gesprekken met de kandidaat-adoptanten waarvan een verslag wordt opgemaakt. Dit verslag wordt binnen bepaalde termijnen (zie pag. 7) uiteindelijk overgemaakt aan de jeugdrechter, die daarop een vonnis uitspreekt. Als de jeugdrechter een negatief vonnis inzake de geschiktheid van kandidaat-adoptanten uitspreekt, dan kan beroep aangetekend worden. 4. De adoptiebemiddeling Bij een positief vonnis laten de kandidaat-adoptanten aan Kind en Gezin weten of ze wensen te adopteren via een adoptiedienst of zelfstandig. Via een adoptiedienst De kandidaat-adoptanten laten Kind en Gezin weten via welke dienst en met welk land ze wensen te adopteren, waarbij het dossier aan de desbetreffende dienst wordt overgemaakt. De adoptiedienst staat in voor de bemiddeling, de matching en de plaatsing van een kindje en de nazorg. F.I.A.C. Stationsstraat 80A 2440 Geel tel. 014/70.04.71
[email protected] www.fiac-vzw.be
De Vreugdezaaiers Tortelduifstraat 73 9000 Gent tel. 09/236.43.98
[email protected] www.vreugdezaaiers.org
Het Kleine Mirakel Vrijwilligersstraat 10/8 2340 Beerse tel. 014/61.64.36
[email protected] www.hetkleinemirakel.be
Ray of Hope Galgenbergstraat 52 a1 9290 Berlare tel. 052/42.72.66
[email protected] www.rayofhope.be
De kosten van een adoptiebemiddeling De hoge kostprijs maakt adoptie voor mensen met lage inkomens moeilijker. Het adoptiedecreet voorziet daarom in een tussenkomst van de overheid in de dossierkosten voor adoptie. Die tussenkomst wordt enkel voorzien voor mensen die een beroep doen op een erkende adoptiedienst. Dit is in de praktijk nog niet toepasbaar wegens het ontbreken van een uitvoeringsbesluit. De overheid is nog bezig met de uitwerking van dit besluit. Als zelfdoener Kandidaat-adoptanten die kiezen om zelfstandig te adopteren stellen een inlichtingendossier samen. Het vademecum en het aanvraagformulier kunnen opgevraagd worden bij Kind en Gezin. De Vlaamse Centrale autoriteit laat op basis van het ingediende dossier een kanaalonderzoek uitvoeren. Pas na goedkeuring van dit kanaalonderzoek kan de zelfstandige adoptant starten met het samenstellen van zijn dossier voor het herkomstland. Elke zelfstandige adoptant is zelf verantwoordelijk voor de afhandeling van het dossier. De Vlaamse Centrale Autoriteit zorgt enkel voor de verzending van het dossier naar de bevoegde instanties in het herkomstland en voor goedof afkeuring van een kindtoewijzing op basis van een kinddossier, bezorgd door het herkomstland.
Infomap
11
5. Nazorg – Steunpunt Nazorg Adoptie Eenmaal het kindje is opgenomen in het gezin, start de nazorgperiode. Eerste nazorg De adoptiedienst staat de adoptant en het geadopteerde kind bij na de komst van de geadopteerde in het gezin en verleent nazorg gedurende de eerste fase van hechting en integratie. Tweede nazorg Binnen de hulpverlening werd reeds lang een tekort ervaren aan expertise inzake nazorg bij adoptie. Er is vooral een tekort aan nazorg op tweede lijn. Ook inzake nazorg bij zelfstandige adopties was vroeger niets voorzien. Om hieraan tegemoet te komen erkent de Vlaamse regering een vzw als Steunpunt Nazorg Adoptie. In de raad van bestuur van deze vereniging worden adoptiediensten, de voorbereidingscentra, de trefgroepen en de diensten voor maatschappelijk onderzoek vertegenwoordigd. In het decreet van 15 juli 2005 tot regeling van de interlandelijke adoptie van kinderen wordt melding gemaakt van het Steunpunt Nazorg Adoptie. Om zijn erkenning te behouden moet het Steunpunt een aantal taken vervullen. Het Steunpunt krijgt een sterk ondersteunende en coördinerende rol met betrekking tot de nazorg. Eén van de taken is het opzetten van netwerken tussen bestaande diensten en projecten die een rol spelen inzake nazorg bij adoptie. Het Steunpunt dient de expertise rond adoptie te bevorderen bij het bestaande hulpverleningsaanbod en de professionalisering van de nazorg te ondersteunen. Het zal fungeren als expertisecentrum en als aanspreek- en oriëntatiepunt voor geadopteerden, adoptanten en afstandsouders. Het bouwt een documentatieen informatiecentrum uit en verleent de Vlaamse Centrale Autoriteit of de Vlaamse regering advies met betrekking tot specifieke nazorginitiatieven en –projecten. Het Steunpunt ondersteunt ook de trefgroepen inzake adoptie. De statuten van het Steunpunt Nazorg Adoptie vzw werden in juni 2007 neergelegd en in november 2007 werd het Steunpunt erkend door de minister van Welzijn. Het takenpakket van het Steunpunt Nazorg Adoptie vzw komt in grote mate overeen met het takenpakket van VAG. Daarom is ervoor gekozen dat VAG bevoorrechte partner van het Steunpunt wordt. Concreet betekent dit dat VAG de reeds bestaande nazorgtaken verder kan uitwerken en verdiepen. De overige subsidies worden aangewend om projecten die reeds jaren op stapel staan in de adoptiesector, te bekostigen. Op die manier trachten we een nazorgnetwerk in Vlaanderen uit te bouwen die tegemoet komt aan de heersende nazorgnoden. Voor meer info: www.steunpuntadoptie.be,
[email protected] of 078/15.13.27 6. Trefgroepen inzake adoptie De Vlaamse regering kan, na advies van de Vlaamse Centrale Autoriteit, een vereniging met als leden adoptanten of geadopteerden of een combinatie van deze personen, als trefgroep erkennen. Een trefgroep moet een vzw zijn met in haar bestuursvergadering een meerderheid van adoptanten en / of geadopteerden. Erkende trefgroepen kunnen deelnemen aan het structureel overleg dat de Vlaamse Centrale Autoriteit organiseert tussen alle betrokken partners in het adoptiewerkveld. Aan die erkenning is geen subsidiëring verbonden. 7. De Vlaamse adoptieambtenaar Aan het hoofd van de Vlaamse Centrale Autoriteit staat de Vlaamse adoptieambtenaar. Hij of zij neemt in die rol niet alleen de leiding van de Vlaamse Centrale Autoriteit waar, het decreet kent ook nog enkele specifieke taken toe, m.n. de bewaring van de adoptiedossiers, het bijstaan van geadopteerden op zoek naar gegevens over hun adoptiedossier en het verlenen van inzagerecht in dit dossier. De adoptieambtenaar gaat ook na of een adoptiedossier dat hem werd overgedragen, volledig is en vraagt, in voorkomens geval, elke nadere informatie op.
Infomap
Sedert 1 februari 2007 is Dorine Chamon aangesteld als de eerste Vlaamse adoptieambtenaar, zij neemt dus de leiding van de VCA op zich.
12
Recht op adoptieverlof
(7)
PrivéPrivé-sector en contractuelen Het recht op adoptieverlof werd sinds 25 juli 2004 uitgebreid. De werknemer die in het kader van adoptie een kind onthaalt in zijn gezin heeft recht op adoptieverlof gedurende een aaneengesloten periode van: •
maximum 6 weken wanneer het kind jonger is dan 3 jaar;
•
maximum 4 weken wanneer het kind 3 jaar of ouder is.
Bij adoptie van een gehandicapt kind kan de duur van het verlof verdubbeld worden op voorwaarde dat het kind aan de voorwaarden voldoet om verhoogde kinderbijslag te genieten. Het adoptieverlof moet aanvangen binnen 2 maanden volgend op de inschrijving van het kind in het bevolkingsregister of het vreemdelingenregister van de gemeente waar hij verblijft. De uitoefening van het recht op adoptieverlof neemt een einde op het moment waarop het kind de leeftijd van 8 jaar bereikt tijdens de opname van het verlof. Het adoptieverlof wordt opgenomen in volledige weken, met een minimum van 1 week. Wil de werknemer meerdere weken verlof opnemen, dan dient dit te gebeuren in een aaneengesloten periode van verschillende weken. De werknemer dient zijn werkgever hiervan ten minste één maand voor de opname van het verlof schriftelijk op de hoogte te brengen. Tijdens de eerste drie dagen van het adoptieverlof behoudt de werknemer zijn volledige loon. Voor de dagen die hierop volgen, ontvangt de werknemer een uitkering van zijn ziekenfonds. Bij gelijktijdige adoptie van twee of meer kinderen is er slechts 1 keer recht op adoptieverlof van 6 (12) of 4 (8) weken.
SOCIALE WETGEVING
R
Slechts indien de werknemer meerdere adoptiekinderen opneemt in zijn gezin waarvan de adopties op verschillende tijdstippen vallen (bijvoorbeeld met een tussenpoos van meerdere maanden of jaren), kan de werknemer telkens nieuw adoptieverlof vragen. Informatie en advies Bij uw ziekenfonds; Bij het R.I.Z.I.V., Dienst voor uitkeringen Tervurenlaan 211, 1150 Brussel Tel.: 02 739 76 90 http://www.riziv.be
Vastbenoemd personeel Aan de ambtenaar kan bij adoptie of pleegvoogdij van een kind jonger dan tien jaar een opvangverlof worden toegestaan, op voorwaarde dat de andere echtgenoot een winstgevende activiteit buiten het gezin uitoefent. Dit verlof bedraagt zes of vier weken naargelang het kind jonger of ouder is dan drie jaar. Bij adoptie van een gehandicapt kind kan de duur van het verlof verdubbeld worden op voorwaarde dat het kind aan de voorwaarden voldoet om verhoogde kinderbijslag te genieten.
7: Bron: http://www.werk.belgie.be Infomap
13
R
Recht op ouderschapsverlof
(8)
Zowel voor natuurlijke kinderen als voor geadopteerde kinderen kunnen de ouders ouderschapsverlof aanvragen. Dit recht op ouderschapsverlof geldt voor elke adoptieouder afzonderlijk, zonder dat het recht van de ene ouder kan overgedragen worden op de andere.
Bij de adoptie van een kind heeft elke ouder recht op ouderschapsverlof gedurende een periode van 4 jaar, te tellen vanaf de inschrijving van het kind in het bevolkings- of vreemdelingenregister en dit uiterlijk tot het kind 8 jaar is. Voor kinderen ouder dan 8 jaar kan geen ouderschapsverlof opgenomen worden. Het ouderschapsverlof kan opgenomen worden onder drie vormen:
• •
•
•
voltijds ouderschapsverlof waarbij de werknemer zijn arbeidsprestaties volledig stopzet: het voltijds ouderschapsverlof duurt maximaal drie maanden en wordt minimaal per maand opgenomen; halftijds ouderschapsverlof waarbij de werknemer zijn arbeid vermindert tot een halftijdse betrekking, wanneer de werknemer voltijds tewerkgesteld is: het halftijds ouderschapsverlof duurt maximaal zes maanden (deze periode kan worden opgesplitst in periodes van twee maanden of een veelvoud ervan); ouderschapsverlof waarbij de werknemer zijn prestaties vermindert tot een 4/5de dienstbetrekking, wanneer de werknemer voltijds tewerkgesteld is: deze vorm kan gedurende maximaal 15 maanden opgenomen worden (deze periode kan worden opgesplitst in periodes van vijf maanden of een veelvoud ervan); sinds eind juli 2005 kan de werknemer zelfs de verschillende vormen gaan combineren, waarbij één maand voltijdse schorsing gelijk staat aan twee maanden halftijds en aan vijf maanden vermindering met 1/5de.
De aanvraag tot uitoefening van ouderschapsverlof gebeurt via een aangetekend schrijven, of overhandiging van een geschrift dat door de werkgever ondertekend wordt voor ontvangst. De aanvraag dient te gebeuren minstens twee maanden en ten hoogste drie maanden voor de gewenste ingangsdatum en wordt vergezeld van een bewijs van adoptie. Tijdens het ouderschapsverlof ontvangt de werknemer een uitkering van de RVA. Bij gelijktijdige adoptie van twee of meer kinderen bestaat er – in tegenstelling tot het recht op adoptieverlof – een meervoudig recht op ouderschapsverlof. De ouder kan dus voor elk kind ouderschapsverlof opnemen. Informatie en advies: http://www.rva.fgov.be/ (via rubriek loopbaanonderbreking en tijdskrediet)
A
Adoptiepremie
Sinds 1 januari 1993 hebben adoptieouders recht op een adoptiepremie. Voorwaarden :
• • • •
voorleggen van een ondertekende adoptieakte de adoptant of zijn/haar echtgeno(o)t(e) moet recht hebben op kinderbijslag het kind moet deel uitmaken van het gezin het kind moet de voorwaarden voor toekenning van kinderbijslag vervullen.
De adoptiepremie bedraagt momenteel 1129,95 euro (sinds oktober 2008) en is gekoppeld aan de index. De bedragen blijven dezelfde voor volgende adoptiekinderen, terwijl het kraamgeld afneemt bij het tweede en de volgende kinderen. Cumul van adoptiepremie en kraamgeld wordt niet toegestaan.
Infomap
De termijn van de aanvraag is vastgelegd op 3 jaar vanaf de laatste dag van het trimester waarin de adoptieakte wordt ondertekend.
14
Informatie: www.rkw.be 8: Bron: SD Worx 9 september 2005
Medische aspecten
De meeste kinderen die in België aankomen (interlandelijke adoptie) zijn redelijk gezond. Dit wil echter niet zeggen dat ze niets mankeren. Heel wat kinderen blijken een ziekte of afwijking te hebben die gelukkig over het algemeen goed te behandelen is. Bij kinderen afkomstig uit het buitenland komen er frequent medische problemen kijken waarmee de doorsnee arts niet vertrouwd is. Bij binnenlandse adoptie dient voornamelijk rekening gehouden te worden met medische voorgeschiedenis van het kind en zijn moeder. In de meeste landen van herkomst zijn over het algemeen weinig medische voorzieningen. Het ziekte-patroon en de voedingssituatie in de verschillende landen van herkomst kunnen onderling ook aanzienlijk verschillen. In sommige landen komen nauwelijks tropische ziekten voor, terwijl andere ziektebeelden dan weer een vaste geografische verspreiding kennen. Adoptiekinderen, en dan vooral de buitenlands geadopteerden, vragen een extra medische zorg.
I
Inentingen Indien het kind geen inentingen heeft gekregen in het land van herkomst, of indien dit onbekend is, wordt aangeraden het kind na aankomst een volledig schema te geven. Bij kinderen met een gedeeltelijk inentingsserie is een aanvullend schema aan te bevelen. Elders in de wereld wordt het poliovaccin met druppeltjes gegeven (Oral Polio Vaccin), waar in België via een prik wordt gewerkt; het ene systeem maakt het andere niet onwerkzaam. In het buitenland betekent de P. van D.T.P. niet polio, maar pertussis (kinkhoest).
G
Groeiachterstand en leeftijdsverwarring
MEDISCHE ASPECTEN
M
Ondervoeding en groeiretardatie (zowel gewicht als lengtegroei achterstand) komen veelvuldig voor bij aankomst. Ondervoeding kan ontstaan door een langdurig gebrek aan voedsel (te weinig calorieën) of door een verkeerde samenstelling van het voedselpakket (o.a. te weinig eiwitten, ijzertekort of een gebrek aan bepaalde vitamines). Bij veel kinderen is beiden het geval. Dit heeft allerlei gevolgen. Direct zichtbaar zijn het zeer lage lichaamsgewicht en achterstanden in lichamelijke groei en motorische ontwikkeling. Het is goed te weten dat het merendeel van de kinderen een duidelijke inhaalgroei vertoont, waarbij de lengte -inhaal beter is dan de gewichtsinhaal. Veel artsen hebben moeite met het inschatten van de voedingstoestand en de achterstand in groei van de kinderen bij aankomst. Overlegt u zonodig met de kinderarts c.q. met een adviseur van de werkgroep Tropische Kindergeneeskunde. Van vondelingen en zwerfkinderen is de geboortedatum zelden bekend. In het tehuis, waar de kinderen worden opgenomen, wordt de leeftijd geschat. Sterk ondervoede kinderen worden niet zelden te jong geschat. Het komt nogal eens voor dat de opgegeven leeftijd van het kind achteraf niet blijkt te kloppen. Een kind met een geschatte leeftijd van vijf kan, na röntgenologisch onderzoek, acht jaar blijken te zijn. Wanneer in de adoptiepapieren als geboortedatum 1 januari vermeld staat dient de adoptieouder alert te zijn: deze datum duidt bijna zeker op een geschatte leeftijd. Soms wordt met opzet een verkeerde leeftijd ingevuld: dit houdt verband met de vraag van adoptieouders naar een jonger kindje. In hun geboorteland worden deze kinderen soms uitdrukkelijk op het hart gedrukt hun feitelijke leeftijd niet te verraden. Soms onder de toevoeging ‘anders sturen ze je terug’. Leven met een dergelijk geheim is voor een kind zeer belastend en staat hechting in de weg. Op latere leeftijd komt men dan te weten dat het kind ouder is dan officieel aangegeven. Vooral bij meisjes kan men dit zien aan de onverwacht snel eerste tekenen van lichamelijke rijping.
Infomap
In geval van verwarring kunnen handwortel- en kaakfoto’s houvast bieden. Bij verrassend vroege puberteitsverschijnselen en bij kinderen die erg klein blijven, wordt best contact opgenomen met een endocrinoloog, om na te gaan of de behandeling geïndiceerd is.
15
V
Veel voorkomende lichamelijke stoornissen
Naast ondervoeding worden darm- en ingewandsstoornissen genoemd: ongeveer de helft van de kinderen heeft bij aankomst een darmziekte in de vorm van een worminfectie of paratyfusachtig beeld. Hard-nekkige diarree is vaak het gevolg van darmstoornissen.
Bij veel kinderen worden huidafwijkingen geconstateerd. Scabies (schurft), bacteriële infecties en schimmelinfecties vormen een belangrijk onderdeel van deze afwijking. Scabies wordt niet altijd direct herkend. Een second look is dan ook aan te bevelen. Dit geldt ook voor het grote aantal kinderen met een hepatomegalie (waarneembare leververgroting). Bij veel van die kinderen verbetert dit spontaan, maar bij sommigen bleek dit samen te gaan met hepatitis A, B of CMW. Een goed onderzoek naar littekens is belangrijk aangezien ze relatief vaak voorkomen en recente informatie verschaffen over doorgemaakte operaties, brandwonden en eventueel ‘battered child syndrome’. Bij kinderen wordt na aankomst vaak een psychomotorische retardatie gevonden. Een deel daarvan ontstaat door ondervoeding, gebrek aan stimulans en slechte verzorging en herstelt spontaan, bij anderen wordt de retardatie duidelijk in de loop van het eerste jaar hier in België. De onzekerheid over de geboortedatum en daardoor over kalenderleeftijd kan het beeld van de psychomotorische ontwikkeling vertroebelen. Het is van belang de ontwikkeling die het kind in het adoptiegezin doormaakt nauwkeurig te volgen om na te gaan of er sprake is van een psychomotorische retardatie die behandeling behoeft.
A
Andere veel voorkomende afwijkingen
• • • • • •
Longafwijkingen Buikklachten Algemene infectieverschijnselen in het bloed Bloedarmoede Gestoorde leverfuncties/ leverziekten Laag proteïnegehalte in het bloed
Ook bij de verdere follow-up door de arts dient bijzondere aandacht besteed worden aan schurft, doofheid zonder KNO infecties, bronchopneumonie, stuiptrekkingen, gestoorde motorische ontwikkeling en spraakontwikkelingsstoornissen. Deze komen vaker voor bij adoptiekinderen dan bij Belgische leeftijdsgenootjes, en kunnen ook de verdere psychosociale aanpassing van het kind nadelig beïnvloeden. Een extra punt van aandacht vormt vitamine D. Kinderen met een donkere huid hebben veel pigment en dit remt de vitamine D-productie. Een extra dagelijkse toekenning van vitamine D kan wenselijk zijn.
A
Aids
Op dit moment worden in landen, waar aids relatief veel voorkomt, alle kinderen die voor adoptie in aanmerking komen op aanwezigheid van het HIV-virus getest. Het betreft kinderen afkomstig uit Ethiopië, Haïti, Brazilië en Roemenië. Indien de uitslag van de test bij een kind positief is, wordt het kind op dit moment niet geplaatst.
Infomap
Voor meer info:
16
Tropisch instituut Antwerpen Nationalestraat 155 2000 Antwerpen tel 03/247.66.66 www.itg.be
AZ VUB (Jette) Laarbeeklaan 101 1090 Jette 02/477 41 11
De adoptiedriehoek Gesloten adoptie Voor een kind dat niet bij biologische ouders kon opgroeien, leek lange tijd gesloten adoptie voor de drie betrokkenen (biologische ouders – kind - adoptieouders) een goede oplossing. De biologische moeder kon na de afstand de draad van haar leven weer oppakken. Door geen contact met het kind te hebben, zou ze de gebeurtenissen het snelst verwerken en vergeten. En ook zou ze het risico niet lopen gedurende haar hele leven geconfronteerd te worden met haar ongewenst kind. De adoptieouders zouden door de gesloten adoptie snel vergeten dat ze geen biologisch eigen kinderen konden krijgen. Zij konden hun kind beschouwen als een ‘eigen’ kind, zeker wanneer zo weinig mogelijk informatie over de voorgeschiedenis werd gegeven. Geen informatie bood de beste waarborg voor het opbouwen van een hechte relatie met het kind. Men dacht dat het kind geen behoefte of vragen meer zou hebben over zijn herkomst, wanneer het snel na de geboorte in het adoptiegezin werd geplaatst. Het kind zou door de ouders worden opgevoed die pedagogisch meer capabel waren en materieel meer te bieden hadden. Verbreken en verzwijgen leek lange tijd de juiste houding te zijn inzake afstand ter adoptie.
Van geslotenheid naar meer openheid De tijd van de voorkeur voor gesloten adopties ligt achter ons. In de jaren tachtig gingen steeds meer adoptieouders ertoe over zo open mogelijk te zijn naar hun adoptiekind. De opvatting dat het leven van een adoptiekind als het ware begint bij opname in het adoptiegezin en dat de voorgeschiedenis (conceptie, zwangerschap, geboorte, biologische ouders) niet bestaat, kreeg steeds minder aanhang. Tegenwoordig wordt aan kinderen al jong verteld waar ze vandaan komen, hoe de leefomstandigheden waren, waarom ze afgestaan zijn voor adoptie. In de voorlichting krijgt informatie over de biologische ouders (meestal de moeder) een centrale plaats. Bij buitenlandse adoptiekinderen speelt het ander uiterlijk dikwijls een rol bij het tijdstip van de voorlichting. De uiterlijke verschillen tussen ouders en kind kan immers niemand negeren.
Juridische en emotionele betekenis van adoptie Afstand ter adoptie is in juridische zin een definitieve procedure. De familierechterlijke betrekkingen zijn opgeheven en de ouderrechten overgedragen. De veronderstelling dat hiermee de emotionele betrokkenheid, vragen over herkomst en verdriet over het feit geen biologisch eigen kinderen te kunnen krijgen, ook verdwenen kunnen zijn, blijkt irreëel. Afstand en adoptie hebben voor alle betrokkenen negatieve en verdrietige aspecten naast positieve en gelukkige.
PSYCHO-SOCIALE ASPECTEN
D
Negatieve aspecten voor : *afstandsmoeders : *kind : *adoptieouders :
ongewenst zwanger niet in staat het kind te verzorgen door omstandigheden gedwongen afstand te doen niet gewenst zijn door de biologische ouders (meestal) ongewilde kinderloosheid
Positieve aspecten voor : *afstandsmoeders : *kind : *adoptieouders :
legale mogelijkheid verzorging en opvoeding over te dragen aan andere volwassenen mogelijkheid op te groeien in familieverband gewenst zijn mogelijkheid om ouder te zijn, kinderen te verzorgen en op te voeden. Infomap
17
Loyaliteit Ieder mens blijft, zolang hij leeft en ongeacht wat er is voorgevallen na de geboorte, verbonden met zijn oorsprong. Deze loyaliteitsband is de wederkerige, onomkeerbare relatie tussen de ouders en het kind en is tussen elkaar steeds opvolgende generaties ingebed. Deze relatie is uitsluitend gebaseerd op de bloedband. De verbondenheid tussen de generaties is een gegeven. Een geadopteerd kind heeft deze loyaliteitsband met zijn biologische ouders (zij hebben mij het leven gegeven). Daarnaast heeft het adoptiekind een ‘verkregen loyaliteitsband’ met zijn adoptieouders (zij hebben mij op-gevoed). De mate van erkenning van deze dubbele loyaliteit door de adoptieouders is belangrijk voor het verdere leven van de geadopteerde. Als de adoptieouders, de loyaliteit van hun adoptiekind naar de biologische ouders onderkennen en erkennen, kan het kind beide loyaliteiten integreren. Indien de adoptieouders niet open staan voor deze dubbele loyaliteit, kan er bij het kind een loyaliteitsconflict ontstaan. Het kind heeft dan het gevoel te moeten kiezen tussen óf loyaal zijn aan de afstandsouders óf loyaal zijn aan de adoptieouders. Het adoptiekind kan dan bewust de daadwerkelijke zoektocht uitstellen totdat het zelfstandig is of zelfs totdat de adoptieouders overleden zijn. Onbewust blijft ‘het zoeken naar jezelf’ doorspelen, met name tijdens belangrijke levensmomenten, zoals trouwen, een kind krijgen,... Wanneer een adoptiekind in een gezin komt, is er tussen adoptieouders en adoptiekind in eerste instantie sprake van een opgelegde verbondenheid. Deze opgelegde verbondenheid kan na verloop van tijd overgaan in een geïnternaliseerde verbondenheid. De kwaliteit van de opvoeding en de mate van functioneren van het adoptiekind in het gezin en in de omgeving, dragen bij aan de internalisering van die verbondenheid. Zo wordt het fundament gelegd voor een verkregen loyaliteitsband. Voor de groei van de loyaliteitsband is het belangrijk dat er tussen adoptieouders en adoptiekinderen sprake is van vertrouwen, eerlijkheid, openheid en acceptatie.
Biologische ouders Veel adoptieouders vinden het moeilijk om met de belangstelling van hun kind voor de biologische ouders om te gaan. Een aantal adoptieouders voelt de aanwezigheid van de afwezige biologische ouder(s) als concurrentie. Zij kunnen de nieuwsgierigheid van hun kind voor zijn biologische ouders ervaren als kritiek op, of ontkenning van hun eigen betekenis als ouders van hun kind. Die angst kan nog toenemen wanneer hun kind het contact met de biologische ouders wil herstellen en daadwerkelijk naar hen op zoek gaat. In de praktijk blijkt hun angst vaak ongegrond. Het gaat adoptiekinderen meer om het weten (op wie lijk ik, heb ik broers, zussen, waarom ben ik afgestaan,…) dan om het ‘inwisselen’ van hun adoptieouders. De meeste geadopteerden ervaren en erkennen, ook na contact met de biologische ouders, hun adoptieouders als hun ‘echte’ ouders.
Open adoptie Hoe kan een kind zijn identiteit opbouwen met twee ouderparen zonder gekweld te worden door schuldgevoelens tegenover één van de ouderparen? Mogelijk ligt het antwoord in het concept van open adoptie. Bij een open adoptie doen de biologische ouders afstand van alle juridische en verzorgende rechten maar blijft het voor hen mogelijk de levensloop van hun ter adoptie afgestane kind te volgen. Open adoptie verandert het concept van ‘verbreken’ in ‘verbinden’. Biologische ouders en adoptieouders zijn betrokkenen in de adoptiedriehoek: daarin wordt het denken in termen van ‘tegengestelde belangen’ omgebogen naar termen van ‘wederzijdse belangen’. Gesloten adoptie kan gezien worden als tégen elkaar wegens het kind; open adoptie als mét elkaar in het belang van het kind. Voordelen van open adoptie voor : afstandsouders : afstand doen ter adoptie wordt vaak ervaren als een amputatie die kan leiden tot vervreemding of obsessie. Info over het kind geeft rust en gelegenheid het leven door te leven. • kind : vanzelfsprekende beantwoording van noodzakelijk ervaren vragen over de eigen achter grond, vermindering van irreële fantasieën, vanzelfsprekende integratie van de twee ouderparen. • adoptieouders : vanzelfsprekende erkenning van het andere ‘ouderpaar’. bevorderen van een gevoel van veiligheid in de relatie met het kind zich minder bedreigd voelen wanneer het kind contact wil met biologische ouders.
Infomap
•
18
Roots De ervaring die inmiddels is opgedaan met het zoeken naar je roots leert ons dat het zinvol is onderscheid te maken tussen rootsvragen, zoekvragen en rootsreizen. Onder rootsvragen verstaan we : • vragen van geadopteerden die voortkomen uit interesse in hun herkomst en achtergrond • vragen van adoptieouders die voortkomen uit interesse in de achtergrond van hun kind • vragen van biologische ouders die voortkomen uit interesse in het kind dat ter adoptie is afgestaan Rootsvragen zijn meer algemeen van aard, worden gezien als een natuurlijke en vanzelfsprekende belangstelling voor de persoonlijke achtergrond en niet in eerste instantie als uiting van problemen rond adoptie. Rootsinteresse kan zich vertalen in meer gerichte zoekvragen. Hieronder wordt verstaan : • vragen van geadopteerden naar hun biologische ouders en/of familie • vragen van adoptieouders naar de biologische ouders/familie van het kind • vragen van de biologische ouders naar het kind dat ter adoptie is afgestaan Zoekvragen kunnen uitlopen op een wens de gezochte(n) te ontmoeten. Vanuit eenzelfde rootsinteresse kan zich een interesse ontwikkelen voor het land van herkomst, met daaraan gekoppeld de wens om het land te bezoeken, op rootsreis te gaan. Er kunnen verschillende motieven zijn om een dergelijke reis te maken : • nader kennis te maken met het geboorteland, de bevolking en de cultuur (versterken van de etnische identiteit) • belangrijke plaatsen te bezoeken uit de persoonlijke geschiedenis: pleegouders, het kindertehuis, de geboorteplaats (invullen hiaten in de persoonlijke geschiedenis, versterken van de eigen identiteit) • contact te zoeken met de biologische ouders en/of familie of deze te ontmoeten (versterken van eigen identiteit) Meer informatie: Zoekregister vzw Osystraat 39 2060 Antwerpen tel: 03/232.24.52 Bronnen: Child Development and Personality, P.H. Mûssen e.a., Harper & Row Publishers, New York, 1984 Draaiboek Adoptie-oudercursus, Uitgave Werkverband Adoptie Nazorg Bodemloos bestaan, Geerije van Egmond, Ambo 1987 In de puberteit (brochure), Marga Akkerman, Uitgave Opvoedingsinformatie,1995 'Kleur bekennen in de groei naar volwassenheid', lezing door Loes Sibbing, coördinator WAN, op 2 november 1994 tijdens het '16e Congres Kindergeneeskunde' in Veldhoven 'Zie je mij?', video over hechting in adoptiegezinnen, Metropolisfilm/Ton Wolswijk, Riagg Zuid-Holland Noord, eindredactie Truus Bakker, 1994 ‘Kind van andere ouders’, redactie R. Hoksbergen en H. Walenkamp, Uitgeverij Van Loghum Slaterus ‘Adoption Wisdom. A guide to the issues and feelings of adoption’, Marlou Russell, Uitgeverij Broken Branch Productions, Santa Monica, California, 1996 ‘Adoptie, van kinderwens tot ouderschap’, Dr. Tom Schulpen en Loes Sibbing, Uitgeverij Kosmos-Z&K, Utrecht, 1995 ‘Blood is thicker than water’ Gezinsgericht werken met adoptiegezinne n in ee n c r is iso pvang ce ntr um, M ir jam Soede, Rieneke de Mol, Den Haag, april 1997 Infomap
19
V
Vertrouwen en hechting
Vertrouwen in adoptie… Vertrouwen in adoptie ... Als adoptieouders een kind met een soms onbekende geschiedenis opnemen in een gezin, dan is het zoeken in het begin. Wie is het kind, wat heeft het nodig? Hoe reageert het op je stem? Hoe reageert het als je het voedt, knuffelt en troost? Hoe reageert het als je het alleen laat? Hoe reageert het als het gaat slapen? Hoe reageert het als het bekenden of vreemden ziet, enz… Het is een spannend avontuur. Je hebt je verwachtingen, je hoop en je verlangens. Eindelijk leer je dat nieuwe mensje kennen. Hetzelfde gebeurt ook als biologische ouders hun pasgeboren baby zien. Vanaf dat moment ga je een band opbouwen met een tot dan toe voor jou onbekend nieuw mens. In die zorg en verantwoording over je kind word je bezorgd, ga je beschermen, ga je elkaar steeds meer leren kennen. Je gaat je vertrouwd voelen bij elkaar. Langzaam maar zeker ontstaat er een band, een vertrouwensband en voor je het weet ga je van elkaar houden. Dit gaat niet met je hoofd, maar met je hart. Hoe meer openheid en uitwisseling er ontstaat, des te hechter en dieper deze band tussen ouder en kind wordt. In dit proces kunnen haperingen optreden als ofwel het kind, ofwel de ouders vanuit hun eigen geschiedenis te veel beschaamd zijn in hun vertrouwen in de andere en in zichzelf. Daardoor komt het evenwicht geven en nemen in de relatie niet op gang. Dit kan komen door ernstige tekorten in aanleg of het verleden, waardoor ofwel het kind geen vertrouwen meer kan geven, ofwel de ouders niet bij machte zijn zich echt op een ander in te stellen en het kind te geven wat het nodig heeft. Deze problemen kunnen zich ook voordoen in adoptie- en pleeggezinnen. Van de ouders is dan vaak meer aandacht en inlevingsvermogen nodig om zich goed af te stemmen op het kind en niet in de war te raken door de soms tegenstrijdige signalen die het kind geeft. Het kind moet weer opnieuw in het nieuwe gezin leren dat het geliefd is en de moeite waard. Dat er naar hem of haar geluisterd en gekeken wordt. Uit onderzoek (Stern, Kobak, en Duemmler, 1994) blijkt dat een kind van elke ervaring die het met een ander mens opdoet een beeld, een representatie opbouwt, dat het volgende contact zal kleuren. Op grond van al die representaties creëert het kind een eigen intern werkmodel waarmee het volgende interacties aangaat. Zo’n werkmodel wordt steeds weer aangepast op basis van nieuwe ervaringen. Er ontstaat als het ware een flexibel communicatiepatroon, dat steeds verandert. In deze uiteenzetting wordt schematisch aangegeven hoe een dergelijk patroon kan worden opgebouwd en welke bouwstenen daarbij van belang zijn.
Basisveiligheid en angst Basisveiligheid en angst Als een volwassene de zorg en de verantwoording op zich neemt voor een jong kind, wordt hiermee de basis gelegd voor een relatie. Dat is een fundament waarop een band, een vertrouwensrelatie kan worden opgebouwd. De ouder geeft het kind een veilige plek, waar het mag zijn en mag groeien. Deze eerste bouwsteen vormt de basis van het voelen. De kwaliteit zal van een aantal factoren afhankelijk zijn, zoals: de mate van veiligheid en bescherming, acceptatie, vervulling van basale levensbehoeften, vanzelfsprekendheid, rust, aandacht, beschikbaarheid, continuïteit, empathie en bemoedering. Als deze factoren gunstig genoeg zijn, dan zal het kind vertrouwen krijgen, zich veilig en ontspannen kunnen voelen en zich kunnen openen naar een liefdevolle verzorger of ouder. Het kind krijgt een bodem voor zijn bestaan. Naarmate dit vertrouwen ernstiger is geschaad, zal er des te meer aandacht, zorg en creativiteit nodig zijn om dit basisvertrouwen weer op te bouwen. Een fundament dat onstabiel blijft heeft gevolgen voor de hele opbouw.
Toevertrouwen of wantrouwen Toevertrouwen of wantrouwen
Infomap
Kinderen hebben een aangeboren behoefte aan contact. Vanuit ervaringen in de verzorging en omgang, bouwt het kind een bepaald beeld, een representatie op over hoe het is om bij die grote mensen te zijn. Het bouwt een bepaald verwachtingspatroon op over hoe de volgende interacties zullen verlopen. Het kind gaat dan anticiperen op het gedrag van de verzorger of opvoeder. Het ontwikkelt een intern werkmodel.
20
De kwaliteit van deze tweede bouwsteen wordt vooral bepaald door de juiste afstemming op de eigen aard en
signalen van het kind, de wijze van troost en zorg, aandacht en spiegeling, betrouwbaarheid en voorspelbaarheid, de wijze waarop het kind ontvangen en bevestigd wordt, het non-verbale contact zoals huid en stem, en de belevingen van de gezamenlijke ervaringen. Door wat het kind hierin geeft, kunnen de ouders ook groeien in het ouderschap en bouwen ook een bepaald beeld op en ontstaat er een onderlinge band, waarin wederzijds vertrouwen kan ontstaan. Zijn er vele tekorten of trauma’s in deze bemoedering geweest, dan kan er wantrouwen in plaats van vertrouwen ontstaan en wordt het gevoel van verbondenheid bedreigd. Hechtingssignalen verdwijnen of worden onduidelijk. Dit kan zich o.a. uiten in klampgedrag. Het vraagt dan veel inzet, liefde, geduld en zorg van de ouders om deze bouwsteen weer op te vijzelen en langzaam het vertrouwen weer terug te winnen.
Zelfvertrouwen en onzekerheid Zelfvertrouwen en onzekerheid Kinderen hebben een aangeboren nieuwsgierigheid naar nieuwe ervaringen en een behoefte om de wereld om zich heen te beïnvloeden. Naarmate het kind meer vertrouwen heeft gekregen zal het vrijer en met meer betrokkenheid de wereld onderzoeken. Op deze ontdekkingsreis zal het kind de eigen mogelijkheden en beperkingen leren kennen. Dit zal gebeuren met vallen en opstaan. De kwaliteit van deze derde bouwsteen wordt vooral bepaald door aandacht, meeleven, begrip, verantwoording van gevoelens, steun, stimulans en door de veilige ruimte die geboden wordt door de ouders. Hier leert het kind enerzijds te genieten van zijn eigen kracht en mogelijkheden, anderzijds ken het leren omgaan met frustraties en tegenvallers. Zijn er al veel haperingen opgetreden, dan heeft het kind moeite om de ervaring van een vertrouwde volwassene mee te nemen op zijn ontdekkingstocht en zal het ofwel geen steun en troost meer zoeken, ofwel gaat het zich zo vastklampen aan de ouder dat het niet tot onderzoeken komt. Er ontstaat geen vanzelfsprekende uitwisseling van gevoelens, waardoor enerzijds de innerlijke spanningen op gaan lopen en anderzijds het kind zijn energie niet leert richten. Zo wordt zijn ontwikkeling belemmerd. Het kind gaat als het ware ‘ verhulde’ boodschappen uitzenden. Aan de ouders de opgave om deze boodschappen te ‘decoderen’: welk verhaal vertelt dit kind in dit vaak onbegrijpelijke gedrag. Onder dit gedrag zitten vaak gevoelens van boosheid en verdriet om het gemis van het gevoel dat er een vanzelfsprekende, veilige haven is op de achtergrond. Van de ouders wordt veel zelfkennis, frustratietolerantie, relativeringsvermogen en ook humor gevraagd om niet in een negatieve spiraal terecht te komen.
Loslaten of verliezen Loslaten of verliezen Als een kind heeft kunnen groeien in een veilige relatie, dan zal het zich sterk genoeg voelen om op eigen benen te staan. Deze losmaking biedt de vreugde van de vrijheid, maar ook de pijn van het gemis van de vertrouwensfiguur. Het kind gaat leren rekening te houden met de mogelijkheden en de beperkingen van de andere en de buitenwereld. De ouder gaat meer rekening houden met zichzelf en gaat meer eigen grenzen aangeven. De taal speelt hierin een belangrijke rol. Er komt uitwisseling van opvattingen en ideeën, en verschillen mogen er zijn. De ontwikkeling van de eigen identiteit wordt bevorderd en er wordt door anderen nu ook een appél gedaan op het inlevingsvermogen van het kind of de jongere zelf. Tekorten in de eerste drie bouwstenen beïnvloeden de kwaliteit van deze vierde bouwsteen. Als je je alleen, eenzaam voelt, als het moeilijk is om nieuwe relaties aan te gaan, als je bodem drijfzand wordt, dan wordt loslaten ingewikkeld. Ook de ouders worden in deze periode teruggeworpen op zichzelf. Ze worden getest en getoetst op hun echtheid en eigenheid door hun kinderen en zij zullen uitgedaagd worden om ook de eigen bouwsteen ‘kritisch’ onder ogen te zien. Inzicht in dit ingewikkelde proces en steun van anderen kan ouders helpen om zowel zichzelf als het kind serieus te nemen, grenzen te stellen zonder te krenken of af te wijzen, los te laten zonder in de steek te laten.
Creativiteit of machteloosheid Creativiteit of machteloosheid Heeft de jongere genoeg vertrouwen ontwikkeld in zichzelf en in anderen, dan zal hij behoefte krijgen een eigen leven op te bouwen, waarin zowel ruimte voor zichzelf als voor anderen kan zijn. Elk mens zal dat op zijn eigen unieke manier doen. Het werkt stimulerend als ouders zelf ook een eigen leven hebben. Infomap
21
Juist als hechten en loslaten moeizaam verloopt, dan is het van belang dat ook ouders overeind blijven en goed genoeg voor zichzelf blijven zorgen. Elk kind bouwt in relatie tot belangrijke anderen een bepaald communicatiepatroon op, waarmee het zichzelf, anderen en de wereld tegemoet zal treden. In elke nieuwe ontmoeting zal de wijze waarop het kind vroegere ontmoetingen beleefd heeft, doorspelen in hoe die ontmoeting zal verlopen, hoe het zichzelf daar voelt en wat het ervan vindt. Kind Creativiteit of machteloosheid Onafhankelijk of eenzaam Zelfvertrouwen of onzekerheid Toevertrouwen of wantrouwen Basisveiligheid of angst
Ook ouders of verzorgers, zullen vanuit hun eigen unieke communicatiepatroon reageren op het kind in de verschillende ontwikkelingsfasen. Ouder
Wel of geen vertrouwen Wel of geen duidelijkheid Wel of geen steun Wel of geen bemoedering Wel of geen verantwoording
Infomap
Bij de eerste bouwsteen van het kind zal de kwaliteit van zorg en verantwoording voor een groot deel bepaald worden door de kwaliteit van de vijfde bouwsteen van de ouder: ben je in staat situaties aan te voelen, in te schatten en op de juiste manier te handelen. Bij de tweede bouwsteen van het kind zal de kwaliteit van de bemoedering afhankelijk zijn van de vierde bouwsteen van de ouder, zoals: ben je onafhankelijk genoeg en in staat om iets van jezelf te geven, zowel materieel, affectief als cognitief. Bij de derde bouwsteen van het kind zal de kwaliteit van de steun en stimulering afhankelijk zijn van de derde bouwsteen van de ouder: heb je vertrouwen in wat je voelt en in wat je kan, zal helpen om in deze fase vreugde en verdriet te delen zonder alles op te lossen. Bij de vierde bouwsteen van het kind of jongere zal de tweede bouwsteen van de ouder van invloed zijn op de kwaliteit van het geven van duidelijkheid: voel je je voldoende begrepen en gerespecteerd in je eigen gevoelens om heldere ik-boodschappen te kunnen geven zonder af te wijzen als je kind de uitprobeert en zich losmaakt. Bij de vijfde bouwsteen van de jongere wordt de kwaliteit van de eerste bouwsteen van de ouder aangesproken: heb je voldoende vertrouwen in jezelf en in je kind om het echt los te laten.
22
Het beseffen— beseffen—geadopteerde Citaat uit ‘cabaret of an adopted child’ Het beseffen Het beseffen Dat ik niet ben wie ik ben Ik weet wel dat ik leef En dat er iemand om me geeft Maar ik heb niet je ogen Niet je haren, noch je lach Ik lijk helemaal niet op jou Hoewel ik van je hou Soms denk ik Het doet er allemaal niet toe Op wie ik trek Wiens ogen ik nu heb Maar ik voel in ieders woord In ieders stem, in ieders blik Ik ben helemaal niet van jou Hoe graag ik het ook wou
H
ERVARINGEN
H
En ik wil je duizend keer zeggen Hoeveel ik van je hou Maar ergens in mij Zit een lege plek En daar ga ik naar op zoek
Het gedroomde kind— kind—adoptieouder
Uit REKEL – Adoptie doorgelicht en ingekleurd ’s Avonds half tien. De hotelkamer is spaarzaam verlicht om het kind dat ons kind moet worden niet wakker te maken. Buiten huist de nerveuze rust van een onbekende avond. Politiesirenes snijden er nu en dan ver beneden ons doorheen. We zitten op bed. Iets nuttigs doen we allang niet meer. Op het bed tegenover ons tekent een zwarte vlek zich af tegen een wit kussen. Zal dit vreemde donkere kind van ver mij ooit eigen worden? Vanmiddag heb ik even met haar gesold. Als vader – wat heet – heb je zo je verplichtingen. Ze rook niet zoals mijn kinderen horen te ruiken. Haar stoffige krulletjes voelden te droog aan. Ik kon er niet langer dan twee seconden in graaien. We lezen. We hebben niets te zeggen. Verontrustende gedachtes tuimelen door mijn gemoedsrust. Ze spelen een beangstigend spel. Het maalt. Ik wil dat het ophoudt. Een negerin schijnt dus ons derde kind te zijn. Ik zie me nog – hoe lang geleden? – de boodschappenlijst van de adoptiedienst invullen. We wilden wel een ouder jongetje. Een ‘operabele’ handicap mocht ook nog. En – vooruit dan maar – tegen het negroïde ras hadden we niet echt grote bezwaren. Ik vond dat ik die ook niet kón hebben. Was ik niet de cynicus die al te vaak en op hoge toon de schone schijn had gehekeld van adoptieouders die maar jeremieerden over het derde - wereldleed maar daar geen negerkinderen bij betrokken? Was ik niet de spotter die schamperde dat de meesten zich ruimhartig over een ongelukkig kind wilden ontfermen als dat maar zo jong, zo mooi en zo blank mogelijk was en bovendien van het vrouwelijk geslacht? Ik moest het me wel moeilijker maken dan misschien nodig was.
Infomap
Later arriveerde de foto van het gedroomde kind. Het ging om een meisje. Ze hoefde nergens aan geopereerd te worden. Zucht van opluchting. Op de foto stond een jurkje. Er staken een paar voetjes onderuit. Waar een hoofd moest zitten, zat een soort inktvlek. We veronderstelden dat in dat jurkje een negermeisje zat. Ik werd op stel en sprong verliefd: enige vrijblijvendheid kon ik me wel permitteren omdat het
23
nog maanden zou duren voordat het kind mijn tafel zou delen. Familieleden reageerden wat je noemt beschaafd geschokt toen ze de foto zagen. Of dit echt onze bedoeling was, vroegen ze zich bezorgd af. Wij moeiden natuurlijk van heilige verontwaardiging. Tegelijkertijd verhieven wij ons boven dat domme volk. Wij kwamen tot de slotsom dat wij anders waren, misschien zelfs beter. Nu ik hier zit te niksen in een klatergouden hotelkamer moet ik weer denken aan die vaderlandse reacties. De spanning van de reis en van de eerste ontmoeting met het kind trilt vers in me na. Het kind slaapt. Van mijn bedenkelijke twijfels weet ze niets. Ze is een kunstwerkje: vrij donkere huid, hoog welvend voorhoofd, platte neus, ogen als rijksdaalders, brede uitgebouwde mond omzoomd door beweeglijke zoenlippen, respectabele vacht haar. Ik zei het al: een kunstwerkje van de mensenmaker. Maar van een mij onbekende soort. Ik kan me niet in haar vinden. Of beter misschien: nog niet. Ze lijkt niet op mij. Ze leeft al bijna vier jaar.
J
Je kind afstaan: een recht? - geboorteouder
Uit Gewenst Kind van Gaby Leonard. Tekst Iris Vandenborre, begeleidster geboortemoeders Gewenst Kind
“Wie doet nu zoiets? Je kind negen maanden dragen en het daarna als een stuk ballast dumpen. In het rijke Westen, waar voor alles een oplossing is, moet afstand toch overbodig zijn, of niet?” De meningen over een vrouw die na de geboorte van haar kind ervoor kiest om het zelf niet op te voeden, zijn hard. Het moederschap staat hoog aangeschreven en wie die taak niet opneemt is slecht, lui en verderfelijk. Vrouwen die ondanks deze kritiek toch voor afstand kiezen, hebben het veelal hard te verduren met schuldgevoelens waarmee zij van buitenaf opgezadeld worden. Een beter inzicht in het gebeuren kan misschien een genuanceerder mentaliteit teweegbrengen. Het kind centraal: Voorbehoedsmiddelen hebben gezinnen de vrijheid gegeven om hun kinderwens te plannen. Vroeger kregen ze kinderen, nu worden er kinderen gemaakt als de tijd rijp is. Het zijn kostbare schatten die zij op alle mogelijke vlakken de beste kansen willen bieden. Het is voor velen moeilijk denkbaar dat er nog kinderen geboren worden die niet gepland, integendeel zelfs, uiterst ongelegen komen. Dat maakt die kinderen niet minder kostbaar, het zijn ook schatten die de beste zorg verdienen. Dat wil iedereen, zeker de moeder die zelf vindt dat zij niet de best geplaatste is om die zorgen te verlenen. Vrije wil: “Als je dan toch zoveel van je kind houdt, waarom geef je het dan weg?” Dat is een veel gehoord verwijt dat de afstandsmoeders te horen krijgen. Het gros van de verhalen in de media handelt over vrouwen die lang geleden onder druk hun kind voor adoptie moesten vrijgeven en daar pas na jaren verdriet, mee naar buiten kwamen. Deze vrouwen hadden geen keuze, zij deden het tegen hun eigen wil in. Het is de taak van iedereen die iets met adoptie te maken heeft, om dit soort situaties te vermijden. Vanuit alle erkende (binnenlandse) adoptiediensten wordt er tegenwoordig zo goed mogelijk over gewaakt dat moeders niet door andere mensen gedwongen worden om tot adoptie over te gaan. Dit betekent niet dat de afstand niet veel pijn en leed berokkend heeft. Een afstand uit vrije wil bestaat niet echt. Een recht: Iedereen heeft het recht om de keuze te maken die hij/zij als de juiste ervaart. Wij vinden dat een moeder het recht heeft om te zeggen: “ ik kan het niet”. Om te vermijden dat het om een overhaaste wanhoopsdaad gaat, is een degelijke behandeling noodzakelijk. Ook daar heeft zij recht op.
Infomap
Ouders die hun kind afstaan voor adoptie nemen verantwoordelijkheid op voor hun kind. Zij zorgen ervoor dat andere mensen die liefdevolle opvang voor hun kind verzekeren, die zij zelf niet kunnen bieden. Wij moeten ze helpen opdat zowel het kind als beide ouderparen een normale verdere ontplooiing kunnen kennen. Dit kan alleen als er een diep, wederzijds respect is voor de drie partijen en als iedereen de begeleidingsmogelijkheden krijgt waar hij / zij recht op heeft.
24
Jaarverslag Kind en Gezin Sinds 1 februari 2007 werkt de Vlaamse Centrale Autoriteit (VCA) onder leiding van de nieuwe adoptieambtenaar, Dorine Chamon. Het team van de VCA bestond in 2007 uit 7 mensen en neemt een reeks taken op die gericht zijn op de kandidaat-adoptanten (o.a. informatie, trajectbegeleiding), de adoptiesector (o.a. erkenning, begeleiding, werkafspraken) en de herkomstlanden (o.a. kanaalcontrole, samenwerking). Informatie De VCA verstrekt doorlopend informatie over de verschillende aspecten van adoptie aan alle geïnteresseerden (kandidaat-adoptanten, binnenlandse en buitenlandse overheden, …). Dit gebeurt aan de hand van informatiebrochures en telefonische contacten, maar ook via de Kind en Gezin-website, die een overzicht biedt van de adoptieprocedure en antwoord geeft op enkele veelgestelde vragen. Kandidaat-adoptanten duidelijk informeren over alle elementen van de adoptieprocedure is voor de VCA een belangrijke opdracht. In 2007 verdubbelde het verschil tussen het aantal uitgereikte geschiktheidsvonnissen en het aantal aangekomen adoptiekinderen, wat betekent dat niet elk geschiktheidsvonnis uitmondt in een adoptie binnen de geldigheidsperiode van 3 jaar. Het is dan ook een belangrijke uitdaging voor de VCA om de instroom van kandidaat-adoptanten beter af te stemmen op het aantal kinderen die gebaat zijn met een interlandelijke adoptie en de kandidaat-adoptanten een vlottere afhandeling van hun adoptieprocedure te garanderen. Trajectbegeleiding van de kandidaatkandidaat- adoptanten De VCA begeleidt de kandidaat-adoptanten door de soms complexe adoptieprocedure: de registratie van de aanmeldingen, het doorverwijzen naar voorbereidingscentra en diensten voor maatschappelijk onderzoek, het verzenden van gezinsrapporten naar de jeugdrechtbanken, het verzenden van het geschiktheidsvonnis en verslag van het Openbaar Ministerie naar het herkomstland (al dan niet via de adoptiedienst), de goedkeuring van de kindtoewijzing, het registreren van de erkenning, … In 2007 werd gestart met de ontwikkeling van een ICT-instrument voor de opvolging van de individuele adoptiedossiers, dat wellicht in 2008 operationeel zal zijn. Naast de gewone zelfstandige aanvragen ontvangt de VCA ook nogal wat aanvragen voor familiale interlandelijke adopties. In 2007 waren dit er 36 uit 18 verschillende landen. Voor elk van deze dossiers wordt een speciale voorbereidingssessie en een individueel onderhoud met de kandidaten georganiseerd om, voor de start van de gangbare procedure, de haalbaarheid van het project in te schatten op grond van de wetgeving van het land van herkomst en de concrete situaties. Deze stap werd in 2007 toegevoegd aan de zelfstandige procedure voor intrafamiliale adopties. Sinds 1 december 2006 is de VCA ook voor kandidaten voor binnenlandse adopties het centrale aanmeldingspunt; voordien werden binnenlandse adopties rechtstreeks bij de erkende binnenlandse adoptiediensten geregistreerd. Dit is een eerste stap in de richting van een grotere eenvormigheid bij de binnenlandse diensten en een nieuw te realiseren regelgeving voor binnenlandse adoptie. De voorbereidingscursussen worden sinds 2007 gegeven door de vzw EVA-vorming, waarin de binnenlandse adoptiediensten zich verenigden. Dit garandeert een eenvormige voorbereiding voor alle kandidaten, onafhankelijk van de dienst die voor hen zal bemiddelen.
CIJFERS EN LANDEN 2007
J
Kanaalcontrole en samenwerking met de herkomstlanden De VCA staat in voor de goedkeuring van de adoptiekanalen voorgesteld door adoptiediensten of zelfstandige adoptanten. In 2007 evalueerde de VCA de procedure voor kanaalonderzoek en werd gestart met de ontwikkeling van een nieuwe aanpak. Ze investeren daarnaast ook in de samenwerking met de buitenlandse overheden met het oog op het waarborgen van het belang van het kind en zijn fundamentele rechten bij interlandelijke adoptie. Programma’s in binnen- en buitenland die overeenstemmen met de doelstellingen van het Haags Verdrag en van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind, kunnen vanuit de VCA mee ontwikkeld of ondersteund worden.
Infomap
Adoptiebemiddeling begeleiden en verbeteren De VCA begeleidt erkende adoptiediensten bij het tot stand brengen van een samenwerkingsverband in het buitenland, bij het ontwikkelen van concrete bemiddelingsprocedures en bij het evalueren en verbeteren van de concrete adoptiebemiddeling. Bij de toepassing van de regelgeving van de adoptiediensten werkt de VCA net als bij het onderzoek en het opstarten van nieuwe kanalen nauw samen met de Federale Centrale Autoriteit, de FOD Buitenlandse Zaken, de Dienst Vreemdelingenzaken en de centrale autoriteiten van de Franse en de Duitstalige Gemeenschap. De VCA organiseert bovendien op geregelde tijdstippen structureel overleg met en tussen de partners uit het adoptiewerkveld, met name de voorbereidingscentra, de diensten voor maatschappelijk onderzoek inzake
25 19
interlandelijke adoptie, de adoptiediensten, het Steunpunt Nazorg Adoptie en de door de VCA erkende trefgroepen. In 2007 was de VCA vertegenwoordigd op de tweede internationale adoptieconferentie in India en werd een werkbezoek gebracht aan Ghana. Om de mogelijkheden voor een adoptiesamenwerking te onderzoeken en gegevens te verzamelen voor een beslissing over het ingediende kanaalonderzoek, organiseerde de VCA met de betrokken adoptiediensten missies naar Kazachstan en Haïti. In 2007 werden delegaties ontvangen uit Nepal, Ethiopië en Mali, en namen medewerkers van de VCA deel aan het jaarlijkse congres voor Europese centrale autoriteiten in Vilnius. Erkenning voorzieningen De verlenging, intrekking of schorsing van de erkenning van een voorbereidingscentrum, een dienst voor maatschappelijk onderzoek of een adoptiedienst gebeurt op advies van de VCA: • In 2007 werd de adoptiedienst De Vreugdezaaiers opnieuw erkend. • De erkenning van de 5 binnenlandse adoptiediensten (De Mutsaard, De Visserij, Gents Adoptie- centrum, Stedelijk Ziekenhuis Roeselare en Gewenst kind) werd verlengd. • Het Steunpunt Nazorg Adoptie werd opgericht, erkend en gesubsidieerd en trefgroepen kunnen sinds 6 juli 2007 een erkenning aanvragen. • De subsidiëring van het project Zoekregister, dat mensen begeleidt in hun zoektocht naar hun roots, werd in 2007 verlengd. • De vzw EVA-vorming, die de voorbereiding organiseert voor kandidaten voor binnenlandse adoptie, kreeg een verlenging van de subsidiëring. Aanvullende taken De VCA informeert niet alleen kandidaat-adoptanten: aan de Vlaamse adoptieambtenaar werden ook een aantal taken toevertrouwd die erop gericht zijn geadopteerden toegang te geven tot hun eigen dossier. Concreet kreeg de VCA de opdracht alle dossiers over adoptie te bewaren, inzage in de adoptiedossiers te verschaffen en bijstand te verlenen aan geadopteerden die op zoek zijn naar gegevens over hun adoptiedossier. Om deze rol ten volle te kunnen opnemen werd in 2007 nog actief gewerkt aan het archiveren van alle adoptiedossiers die in het verleden door de erkende adoptiediensten opgemaakt werden. De ontwerptekst van het besluit van de Vlaamse Regering inzake de inzage in adoptiedossiers werd opgemaakt in samenwerking met de K.U.Leuven en wordt in 2008 voorgelegd aan het kabinet. De implementatie van de nieuwe procedure voor inzage en begeleiding staat gepland voor 2008. Aantal adopties in 2OO7
Infomap
Voor 2007 noteren we iets minder nieuwe aanmeldingen voor interlandelijke adoptie en een daling van ruim 20% bij de kandidaat-adoptanten die de voorbereiding afrondden. Daarnaast is er een stijging van 25% wat de afgeronde maatschappelijke onderzoeken betreft en een stijging van 52% voor de uitgereikte geschiktheidsvonnissen. Dit heeft te maken met de inzet van extra middelen en personeel bij de diensten voor maatschappelijk onderzoek om de wachtlijsten weg te werken. Er is slechts een lichte toename in het aantal kinderen dat met bemiddeling van een erkende adoptiedienst bij het adoptiegezin aankwam. Het verschil tussen het aantal uitgereikte geschiktheidsvonnissen en het aantal aangekomen kinderen is meer dan verdubbeld. Dit betekent dat niet elk vonnis zal uitmonden in een adoptie binnen de geldigheidsperiode van 3 jaar. Het is daarom een belangrijke uitdaging voor de VCA om de instroom van de kandidaat-adoptanten beter af te stemmen op het aantal kinderen dat gebaat is bij een interlandelijke adoptie.
26
In 2007 werden 208 kinderen via de erkende adoptiediensten geplaatst in Vlaamse gezinnen: 176 kinderen afkomstig uit het buitenland, 32 binnenlandse adopties.
Bron: Jaarverslag Kind en gezin 2007 Infomap
27