Bachelorscriptie Culturele aspecten van sociale media Verschillen tussen studenten en young professionals in het gebruik van Facebook en kennis over privacy
Naam: Ivo Gagel ANR: 753592 Begeleider: dr. A. el Aissati Faculteit: Geesteswetenschappen Studierichting: Bedrijfscommunicatie en digitale media Datum: 30/06/2011
Inleiding Sociale media spelen een belangrijke rol in onze maatschappij. Niet alleen particulieren maken hier gebruik van, ook steeds meer bedrijven gaan het belang inzien van sociale media. Zo zetten bedrijven steeds vaker sociale media in voor reclamecampagnes. Bekende voorbeelden van sociale media zijn Facebook, Hyves, Twitter en Linkedin. Ieder van deze zogenaamde sociale netwerk sites probeert zich te onderscheiden in bijvoorbeeld vorm en functie. Deze scriptie richt zich op Facebook. De reden dat ik onderzoek wil doen naar Facebook is vanwege de populariteit van sociale media. Facebook is al vaker in het nieuws geweest, zowel positief als negatief. Het aantal leden van Facebook is nog steeds groeiende en op dit moment heeft Facebook wereldwijd ongeveer 700 miljoen leden. Een ieder kan gratis een profiel aanmaken en de wereld van Facebook betreden. Facebook maakt het mogelijk om op een gemakkelijke wijze contact te onderhouden met vrienden en familie. Facebook kent verschillende groepen gebruikers. In deze scriptie worden de verschillen tussen studenten en young professionals gemeten in het gebruik van Facebook en de kennis over privacy op Facebook. Om dit te kunnen meten worden er drie onderzoeksvragen gebruikt. Uit het onderzoek blijkt dat er inderdaad verschillen zijn tussen studenten en young professionals in de manier waarop Facebook gebruiken en op het gebied van privacy.
2
Inhoudsopgave
Theoretisch kader
4
Onderzoeksvragen
10
Methode
11
Personalia
11
Privacy
12
Motieven en manier van Facebook gebruik
12
Respondenten
13
Resultaten
14
Algemene informatie over Facebook
14
Onderzoeksvraag 1: Motieven om Facebook te gebruiken
15
Onderzoeksvraag 2: Privacy op Facebook en kennis daarover
17
Onderzoeksvraag 3: Gebruik van Facebook voor professionele doeleinden
20
Discussie
21
Algemene informatie over Facebook
21
Onderzoeksvraag 1: Motieven om Facebook te gebruiken
22
Onderzoeksvraag 2: Privacy op Facebook en kennis daarover
24
Onderzoeksvraag 3: Gebruik van Facebook voor professionele doeleinden
26
Referenties
28
Bijlagen
31
3
Theoretisch kader Computers en internet spelen een belangrijke rol in onze maatschappij. Steeds meer bedrijven maken gebruik van internet door hun producten en diensten online aan te bieden. Door snelle ontwikkelingen in computer hardware en software is het internet erg populair geworden (Flanagin & Metzger, 2001). Sinds de komst van internet stijgt het aantal gebruikers nog steeds en wordt er meer tijd doorgebracht op het internet. Het Centraal Bureau voor de Statistiek [CBS] 2010 concludeerde in een rapport over internetgebruik dat 90% van de jongeren in de leeftijd van 12 tot 25 jaar dagelijks van internet gebruikmaken. In het begin van het internettijdperk werd er gebruik gemaakt van Web 1.0, wat verwijst naar standaard internetpagina’s met hyperlinks. Later volgde Web 2.0. Websites gebaseerd op Web 2.0 maken het mogelijk om te communiceren met andere bezoekers (Cormode & Krishnamurthy, 2008). Dit in tegenstelling tot Web 1.0 waar dit niet mogelijk was. Websites gebaseerd op Web 2.0 hebben een sterke sociale component. Deze websites maken gebruik van content in de vorm van tekst, video en foto’s waar op gereageerd kan worden in de vorm van opmerkingen, tags en ratings (Cormode & Krishnamurthy, 2008). Internet kan voor verschillende doeleinden worden gebruikt. December (1996) identificeert drie belangrijke redenen waarom mensen internet gebruiken, namelijk voor communicatie, interactie en informatie. Onderzoek van Weiser (2001) wijst uit dat informationele en sociale motieven het belangrijkste zijn voor mensen om internet te gebruiken. Momenteel gaat veel communicatie via computers en internet. Deze ontwikkeling heeft verschillende gevolgen. Door communicatie via computers is de term computer gemedieerde communicatie (CMC) ontstaan. De term CMC omvat volgens Santoro (1995) vrijwel al het computergebruik zoals software, systemen en programma’s, alles passend binnen het concept van menselijke communicatie. CMC kan volgens December (1997) worden omschreven als een proces van menselijke interactie via computers, waarbij personen in een bepaalde context media gebruiken voor verschillende doeleinden. Er is al veel onderzoek gedaan naar het verschil tussen CMC en face-to-face communicatie. Aangezien je bij CMC een computer gebruikt om te communiceren, in vergelijking met faceto-face communicatie, kan dat gevolgen hebben. Volgens Bordia (1997) duren discussies 4
via CMC langer, worden er meer ideeën geproduceerd en worden de deelnemers meer als gelijken waargenomen. Een studie van Baltes et al. (2002) wijst uit CMC leidt tot een afname van de effectiviteit van de groep, is er meer tijd nodig om een taak te vervullen en zijn de deelnemers minder tevreden in vergelijking met face-to-face communicatie. Sociale media spelen een belangrijke rol op het internet en in ons dagelijkse leven. In de laatste jaren is het aantal gebruikers van sociale media explosief gestegen. In een rapport over sociale media (CBS, 2011) blijkt dat 91% van de jongeren in de leeftijd van 16 tot 25 jaar gebruikmaken van sociale netwerken. Volgens de Social Media Bible (2010) refereert het woord sociaal in sociale media naar het instinct dat mensen hebben om met andere mensen te communiceren. Ook wordt beweerd dat mensen de behoefte hebben om bij een groep te horen. Het tweede aspect, media, refereert naar de verschillende soorten media die mensen gebruiken om met elkaar te communiceren (Safko, 2010). De laatste jaren zijn de mogelijkheden om met elkaar te communiceren enorm toegenomen. Het internet speelt hier een belangrijke rol. Volgens Stefanone, Lackaff en Rosen (2011) zorgt online sociale media voor nieuwe mogelijkheden in bredere media culturen. Sociale media vormen een belangrijke factor in het digitale tijdperk. Een belangrijk onderdeel van sociale media zijn sociale netwerk sites. Boyd en Ellison (2008) definiëren sociale netwerk sites (SNS) als een webservice die individuen in staat stelt een profiel te maken binnen een systeem. Binnen een dergelijk profiel kan de gebruiker bepalen met wie diegene bevriend wil zijn (het hebben van connecties). De gebruiker heeft de keuze om die connecties wel of niet te delen met anderen. Sinds de introductie hebben SNS honderden miljoenen leden aangetrokken, waarvan veel gebruikers dagelijks gebruikmaken van deze service (Boyd & Ellison,2008). Er zijn honderden verschillende SNS op het internet waarbij je een profiel kunt aanmaken en informatie kunt delen met vrienden. De meest bekende voorbeelden, althans diegene die in Nederland het meest worden gebruikt, zijn Facebook, Hyves, en Linkedin. Het gemeenschappelijke doel van deze sites is het in contact blijven met je vrienden en familie. Ondanks het gemeenschappelijke doel willen deze sites zich toch van elkaar onderscheiden, om zodoende meer gebruikers aan te trekken. Linkedin onderscheidt zich van Facebook en Hyves door zich te richten op een meer professionele markt. Zo kun je op deze SNS je huidige- en oude collega’s en medestudenten zoeken om ze toe te voegen aan je 5
netwerk. Ook worden er banen aangeboden via de site en kun je je CV toevoegen aan je profiel. Linkedin is bedoeld om in je profiel te laten zien wat je gestudeerd hebt, welke nevenactiviteiten je ondernomen hebt en wat je werkervaring is. Zo kan je oude werkgever bijvoorbeeld een aanbeveling schrijven en dat kun je posten op je profiel. Uit onderzoek van Bohnert & Ross (2010) blijkt bijvoorbeeld dat sollicitanten met een professionele SNS eerder als geschikt worden gezien voor een baan dan sollicitanten met een SNS waarop foto’s stonden van feesten en alcoholgebruik. Facebook en Hyves daarentegen richten zich meer op het in contact blijven met vrienden. Barkhuus en Tashiro (2010) concluderen dat SNS voor studenten een krachtig instrument zijn voor het bevorderen van perifere vriendschappen. Op Facebook en Hyves is het mogelijk om informatie over je zelf op je profiel te zetten en kun je foto’s uploaden. Het verschil tussen Facebook en Hyves is dat de laatste alleen bedoeld is voor mensen uit Nederland. Facebook daarentegen heeft een meer internationaal karakter. Op dit moment heeft Facebook ongeveer 700 miljoen actieve leden wereldwijd. In Nederland zijn er nu ongeveer 3.834.000 gebruikers. 50,8% hiervan is vrouw en 49,2% is man. Van het totaal aantal gebruikers in Nederland is 24,6% (943,880) in de leeftijd van 18-24 en is 25,4% (976.540) in de leeftijd van 25-34 (www.facebook.com, 2011). Gezien het internationale karakter van Facebook is de site in bijna elke taal te gebruiken. Mede hierdoor overspoelt Facebook de lokale markten van SNS. In veel landen heeft Facebook momenteel een groot, dan wel het grootste marktaandeel in SNS. In het begin van Facebook (februari 2004) konden alleen studenten van bepaalde universiteiten in Amerika lid worden en een profiel aanmaken. Doordat het zo’n groot succes bleek kregen steeds meer mensen toegang tot Facebook en kan inmiddels iedereen een profiel aanmaken. Momenteel is Facebook wereldwijd de meest gebruikte SNS. Dat maakt het interessant om te onderzoeken. Als je een profiel aanmaakt op een van boven genoemde SNS, kun je ervoor kiezen om je profiel wel of niet af te schermen. Privacy speelt hier een belangrijke rol. Als je het profiel afschermt dan betekent dit dat alleen je connecties (vrienden in je netwerk) je profiel kunnen bekijken. Veel gebruikers van SNS staan er niet bij stil dat andere mensen informatie kunnen halen van je profiel als je die informatie niet hebt afgeschermd. Op Facebook is het ook mogelijk om bepaalde delen van je profiel af te schermen. Zo kun je bijvoorbeeld aangeven dat iedereen je foto’s kan zien, maar dat ze niet je posts kunnen lezen. Op Facebookprofielen kan vaak privacy gevoelige informatie staan. 6
Als je profiel openbaar is voor iedereen bestaat de kans op privacyschending. Uit onderzoek van Govani & Pashley (2007) blijkt dat studenten zich wel bewust zijn van de mogelijke consequenties van openbare profielen, zoals diefstal van identiteit, maar zij nemen meestal niet het initiatief om informatie op hun profielen te beschermen. Mensen hebben bepaalde motivaties om gebruik te maken van SNS. Volgens de theorie van uses-and-gratification hebben de media een functie en heeft de ontvanger een bepaalde motivatie (Katz, 1959). De vraag die hierbij gesteld wordt is niet zo zeer wat de media doen met mensen, maar wat mensen doen met de media. Veel onderzoeken gaan namelijk over wat de media doen met mensen, maar mensen hebben verschillende behoeften om media te gebruiken. Wat een grote rol speelt bij uses-and-gratification is de activiteit van de kijker. Hoe actiever iemand bezig is met media hoe beter diegene in staat is om de informatie te verwerken. Volgens het uses-and-gratification perspectief moeten er sociale en psychologische factoren ten grondslag liggen van communicatie om motieven te hebben voor mediagebruik (Rosengren, 1974 in Cho et al., 2003). Met andere woorden, mensen gebruiken media op een strategische manier. Volgens Katz et al. (1974) in Cho et al. (2003) kunnen verschillende media worden gebruikt voor verschillende doeleinden. Het idee is dat mensen hun keuzes afwegen aan de hand van de vraag welk mediatype hen helpt voldoen aan specifieke behoeften of doelen. De basis van het perspectief van usesand-gratification is dat mensen door een verlangen gemotiveerd zijn om in bepaalde behoeften te voorzien. Deze behoeften hebben een breed scala aan functies namelijk entertainment, diversion, sociale binding, persoonlijke identiteit en informatie (Cho et al., 2003). Katz, Gurevitch, and Haas (1973) in Cho et al. 2003 hebben een vijftal factoren samengesteld die de behoeften van mediagebruikers kunnen uitdrukken. Deze vijf factoren zijn: •
Cognitieve behoeften: Mediagebruik voor informatie, kennis en het begrijpen van onze omgeving.
•
Affectieve behoeften: Mediagebruik voor esthetische, aangename en emotionele ervaringen.
7
•
Persoonlijke behoeften: Mediagebruik voor geloofwaardigheid, vertrouwen, stabiliteit en persoonlijke status.
•
Sociale behoeften: Mediagebruik om contact met vrienden, familie te hebben.
•
Escapistische behoeften: Mediagebruik om te ontsnappen aan de werkelijkheid, afleiding en om spanningen los te maken.
Internet kan aan veel van deze behoeften voldoen. Het is interessant om te onderzoeken welke motieven studenten en young professionals hebben om Facebook te gebruiken. Young professionals zijn afgestuurde HBO- of WO studenten jonger dan 33 jaar. Er is al veel onderzoek gedaan naar uses-and-gratification en internet en SNS. Raacke en Bonds-Raacke (2008) hebben een studie gedaan naar waarom mensen SNS gebruiken, wat de karakteristieken zijn van de gebruikers (studenten) en welke motieven ten grondslag liggen aan het gebruik van deze sites (uses-and-gratification). Uit hun onderzoek blijkt dat studenten SNS vooral gebruiken om nieuwe vrienden te maken en om oude vrienden op te zoeken. Het belangrijkste motief was om contact te onderhouden met vrienden. Dunne et al. (2010) hebben onderzocht waarom tieners SNS gebruiken, specifiek gericht op Bebo (een SNS vergelijkbaar met Facebook, maar dan speciaal voor Amerikanen). Deze onderzoekers komen tot de conclusie dat SNS, zoals Bebo, vooral gebruikt worden vanwege persoonlijke doelen. Hierbij moet worden gedacht aan het creëren en managen van een eigen identiteit. Het motief dat zij daarvoor hebben is vooral om geaccepteerd te worden door aanstaande vrienden. Park et al. (2009) hebben onderzoek gedaan naar de motieven voor participatie in groepen op Facebook. Zij komen tot de conclusie dat er vier primaire motieven zijn, namelijk interactie, entertainment, status en informatie. Mensen die op zoek zijn naar interactie zijn gemotiveerd om af te spreken en te praten met anderen binnen de online groep. Ook zijn zij op zoek naar peer support en gemeenschapsgevoel. Niet alleen is er onderzoek gedaan naar de motieven om sociale media te gebruiken, er is ook onderzoek gedaan naar een meer negatieve kant van sociale media. Valkenburg et al. (2006) hebben onderzocht of de frequentie in het gebruik van SNS van invloed is op eigenwaarde (selfesteem) en welzijn. Zij concluderen dat door gebruik te maken van SNS je wordt gestimuleerd om vrienden te maken en om feedback te ontvangen op hun profielen. Deze feedback kan positief of negatief zijn. Positieve feedback leidde tot een verhoogde
8
eigenwaarde en negatieve feedback leidde tot een verlaagde eigenwaarde. Er is ook onderzoek gedaan naar studenten en verslaving van SNS. Zo concluderen Wilson et al. (2010) dat jonge mensen die extravert en gewetenloos zijn meer neigingen hebben tot verslaving. De studies die zijn gedaan naar uses-and-gratification en SNS hebben zich veelal gericht op studenten en demografische gegevens, zoals geslacht, leeftijd etc. Studenten worden in deze onderzoeken vaak als proefpersonen gebruikt. Reden hiervoor is dat zij een grote groep gebruikers vormen van sociale media en vanwege het feit dat de onderzoeken veelal op universiteiten plaatsvinden. Er is weinig tot geen onderzoek gedaan naar de motieven voor het gebruik van Facebook en wat het verschil is tussen deze motieven tussen studenten en young professionals. Zodra studenten afstuderen en werkzaam zijn bij een onderneming worden ze young professionals. Studenten vormen een grote groep gebruikers van Facebook. Echter wanneer zij afstuderen is de vraag of hun motieven om Facebook te gebruiken veranderen. Mede door de groeiende populariteit van sociale media is het interessant om te onderzoeken welke motieven ten grondslag liggen aan het gebruik van Facebook. Zowel studenten als young professionals hebben behoefte aan interactie. Facebook biedt deze mogelijkheid. Het kan zo zijn dat deze twee groepen Facebook gebruiken voor verschillende doeleinden. Young professionals komen bijvoorbeeld in een nieuwe fase van hun leven, dit kan betekenen dat hun motieven veranderen om Facebook te gebruiken. Doordat young professionals in een nieuwe fase van hun leven terecht komen kan het zijn dat ze zich meer zorgen gaan maken over hun online privacy. Het zou kunnen zijn dat young professionals zich professioneler willen opstellen op hun profiel, omdat bij het zoeken van een nieuwe baan SNS vaak worden geraadpleegd door recruiters. Studenten en young professionals vormen twee verschillende groepen. Om die reden zijn er verschillende culturele verschillen. In deze bachelorscriptie wil ik graag onderzoeken welke motieven ten grondslag liggen voor het gebruik van Facebook en de kennis over privacy testen. Deze gegevens wil ik vervolgens vergelijken tussen studenten en young professionals.
9
Onderzoeksvragen 1. Katz, Gurevitch, and Haas (1973) in Cho et al. 2003 hebben een vijftal factoren samengesteld die de behoeften van mediagebruikers kunnen uitdrukken. Ik wil onderzoeken of studenten Facebook vooral gebruiken vanwege sociale behoeften en of young professionals Facebook vooral gebruiken vanwege persoonlijke behoeften. Verwacht wordt dat young professionals Facebook ook vanwege sociale behoeften zullen gebruiken. Echter, young professionals zullen het in meerdere mate dan studenten gebruiken vanwege persoonlijke behoeften. Young professionals gebruiken het dan voor geloofwaardigheid, stabiliteit en/of persoonlijke status. Zij zullen dus meer relevante informatie over zichzelf op hun profiel zetten dan studenten.
2. Informatie op Facebook is open voor iedereen, mits je je profiel afschermt. Ik verwacht dat young professionals meer met privacy bezig zijn dan studenten. Ze zijn meer op de hoogte van de gevolgen van privacyschending en zijn zich meer bewust van hun online privacy. Ik wil onderzoeken of young professionals meer afgeschermde profielen hebben dan studenten. Hierdoor kom je erachter welke groep meer waarde hecht aan privacy. Er wordt ook onderzocht in welke mate de respondenten weten welke informatie voor wie beschikbaar is op hun Facebookprofiel.
3. Facebook kan ook worden gebruikt voor professionele doeleinden. Ik wil onderzoeken of dit het geval is voor young professionals. Ik verwacht dat young professionals Facebook niet alleen gebruiken om contact te onderhouden met vrienden en familie, maar dat zij het ook gebruiken om bijvoorbeeld contact te onderhouden met recruiters. Zij zullen hun profiel zo inrichten dat bezoekers meer over hun professionele bezigheden te weten komen. De manier waarop Facebook dan wordt gebruik kan dan vergeleken worden met Linkedin.
10
Methode Om data te verzamelen en antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvragen is er gebruik gemaakt van een enquête. In deze scriptie worden de motieven om Facebook te gebruiken en de kennis en het bewustzijn van privacy van twee groepen met elkaar vergelijken. Deze twee groepen betreffen studenten en young professionals. Studenten zijn jongeren die een opleiding volgen aan een HBO- of WO studie. De gemiddelde leeftijd van een student varieert, maar ligt meestal tussen de 18-26 jaar. Young professionals hebben een
afgeronde
HBO-
of
WO
studie
en
zijn
niet
ouder
dan
33
jaar.
De enquête is opgesteld met behulp van ThesisTools. ThesisTools is een applicatie die het mogelijk maakt om online een enquête te maken die vervolgens verstuurd kan worden naar respondenten. De enquête kan dan online worden ingevuld. De applicatie slaat alle data op in een Excel file, welke weer geopend kan worden in SPSS om de data te kunnen analyseren. De enquête is verspreid via Facebook en mail. Hierdoor is een ‘sneeuwbaleffect’ ontstaan. Meerdere mensen hebben via Facebook de enquête gedeeld, waardoor meer mensen de mogelijkheid kregen om de enquête in te vullen. De respondenten konden zelf bepalen op welk moment zij de vragenlijst wilden invullen. De vragenlijst is verspreidt in de periode van 02 mei t/m 23 mei. Hierna is de vragenlijst offline gehaald en is de data verwerkt in SPSS. In totaal hebben 79 respondenten de enquête
ingevuld.
De enquête bestaat uit drie onderdelen. Deze onderdelen worden hieronder beschreven. Personalia Dit onderdeel bevat vragen over de persoonlijke gegevens van de respondenten. Allereerst werd gevraagd naar het geslacht en de leeftijd van de respondent. Hierna wordt gevraagd naar het huidige- of het hoogste afgeronde opleidingsniveau. In dit onderzoek worden de resultaten vergeleken tussen studenten en young professionals. Er moest daarom door de respondenten worden aangegeven of ze wel of geen student waren. Young professionals konden aangeven of ze parttime of fulltime werkten of dat ze op zoek waren naar werk. Het onderdeel wordt afgesloten met vragen over hoe lang de respondenten al gebruikmaken
11
van Facebook, hoeveel tijd ze er per week aan besteden en hoeveel vrienden (connecties) ze hebben. Privacy Dit onderdeel test de kennis over privacy en het bewustzijn van online privacy. Allereerst worden een aantal algemene vragen over privacy gesteld. Deze vragen betroffen stellingen waarmee de respondenten het oneens of eens konden zijn. De respondenten konden deze vragen beantwoorden aan de hand van een zevenpuntsschaal en daarmee aangeven in hoeverre ze het eens of oneens waren. Voorbeeld van een vraag was of de respondenten veel waarde hechten aan online privacy en of ze op de hoogte zijn van de gevolgen van privacyschending. In het tweede deel van dit onderdeel moesten de respondenten in een matrix aangeven wie toegang heeft tot de verschillende soorten informatie op Facebook.
Deze informatie komt rechtstreeks van Facebook en kan op ieder moment worden gewijzigd door de gebruiker. Echter de vraag is in hoeverre de gebruikers weten wie er wel en niet toegang heeft tot deze informatie. De respondenten werd gevraagd om dit in te vullen
zonder
te
kijken
naar
de
instellingen
op
hun
Facebook
profiel.
Motieven en manier van Facebook gebruik Om erachter te komen welke motieven ten grondslag liggen aan het gebruik van Facebook hebben de respondenten aan moeten geven in hoeverre ze het eens of oneens waren met verschillende stellingen. Hierbij werd gebruik gemaakt van zevenpuntsschalen. Deze
12
stellingen hebben betrekking op de verschillende behoeften om media te gebruiken welke zijn opgesteld door Katz, Gurevitch, and Haas (1973). Sommigen van deze stellingen meten hetzelfde. Hiervoor is met behulp van Cronbach’s Alpha gemeten of de resultaten betrouwbaar waren. Respondenten De enquête is ingevuld door 79 respondenten. 50 respondenten waren student (63,3%) en 29 respondenten waren young professionals (36,7%). Van het totaal aantal respondenten waren er 39 mannen (49,4%) en 40 vrouwen (50,6%). Binnen de groep studenten waren er 22 mannen (44%) en 28 vrouwen (56%). Binnen de groep young professionals waren er 17 mannen (58,6%) en 12 vrouwen (41,4%). De gemiddelde leeftijd van alle respondenten was 24 jaar. De jongste respondent was 19 jaar en de oudste was 31 jaar. Binnen de groep studenten was de gemiddelde leeftijd 22,5 jaar en binnen de groep young professionals 26,5
jaar. Bij de groep studenten studeerde 12 mensen (24%) hoger beroepsonderwijs en 38
mensen universiteit (76%). Bij de groep young professionals hebben 8 mensen (27,6%) hoger beroepsonderwijs gestudeerd en 21 (72,4%) mensen universiteit.
13
Resultaten Algemene informatie over Facebook gebruik Aantal jaren lid van Facebook Sinds een aantal jaren is Facebook ook in Nederland een populaire SNS geworden. Zestien studenten (32%) hebben aangegeven al maximaal een jaar gebruik te maken van Facebook. Negen studenten (18%) gebruiken Facebook korter dan een half jaar. De andere helft van de studenten gebruikt Facebook al langer dan een jaar. Negen studenten daarvan (18%) geven aan al drie tot vier jaar gebruik te maken van de site en zelfs drie studenten (6,0%) zijn al langer dan vier jaar lid van Facebook. Alle young professionals maken al minimaal langer dan een jaar gebruik van Facebook. Voor sommige van deze young professionals telt dat ze Facebook hebben aangemaakt tijdens hun studie of pas na hun studie. Veertien young professionals (48,3%) gebruiken Facebook al een tot twee jaar. In totaal gebruiken negen young professionals (31,0%) de site al langer dan drie jaar. Een independent samples T test wijst uit dat er een significant verschil is gevonden, (t (77)= 2,35, p <.025). Young
professionals
maken
gemiddeld
al
langer
gebruik
van
Facebook.
Gemiddelde tijd die per week wordt besteed aan Facebook Facebook biedt tal van mogelijkheden om lang op de site te blijven. Je kunt bijvoorbeeld foto’s bekijken op de profielen van je vrienden of reageren op posts. De meeste studenten (40,0%) en young professionals (45,0%) besteden een tot twee uur per week aan Facebook. Er zijn 12 studenten (24,0%) die drie tot vier uur en zelfs 15 studenten (30,0%) die meer dan vier uur per week op Facebook actief zijn. Slechts drie studenten geven aan minder dan een uur per week online te zijn op Facebook. Zeven young professionals (24,0%) besteden zeven drie tot vier uur per week aan Facebook. Er zijn slechts drie young professionals (10,0%) die aangeven meer dan vier uur online te zijn. Daarentegen geven zes young professionals (21,0%) aan minder dan een uur per week op Facebook te zijn. Een independent samples T test wijst dat studenten gemiddeld meer tijd besteden aan Facebook dan young professionals, (t(77)= 2,46, p <.025).
14
Tabel 1: Scores op gemiddelde tijd besteedt aan Facebook per week (score is minimaal 1, maximaal 4)
Gemiddelde tijd op Facebook Studenten
2,78 (3 tot 4 uur)
Young professionals
2,24 (1 tot 2 uur)
Aantal vrienden (connecties) Voor zowel de studenten als de young professionals geldt dat ze gemiddeld 175 connecties hebben. Bij de studenten heeft 50% tussen de 100-250 connecties. 62% van de young professionals heeft tussen de 100-250 connecties. Een groep studenten (36,0%) heeft zelfs meer dan 250 connecties. Bij de young professionals ligt dit percentage iets lager (24,0%). Slechts vier young professional geven aan minder dan 50 connecties te hebben. Bij de studenten is er slechts een iemand die aangeeft minder dan 50 connecties te hebben. Een independent samples T test toont aan dat er geen significant verschil is, (t(77)= 1,31, p=.20). Studenten en young professionals hebben dus beide gemiddeld evenveel connecties.
Onderzoeksvragen 1
Motieven om Facebook te gebruiken
Facebook kan voor verschillende doeleinden worden gebruikt. Katz, Gurevitch, and Haas (1973) in Cho et al. 2003 hebben een vijftal factoren samengesteld die de behoeften van mediagebruikers kunnen uitdrukken: •
Cognitieve behoeften: Mediagebruik voor informatie, kennis en het begrijpen van onze omgeving.
•
Affectieve behoeften: Mediagebruik voor esthetische, aangename en emotionele ervaringen.
•
Persoonlijke behoeften: Mediagebruik voor geloofwaardigheid, vertrouwen, stabiliteit en persoonlijke status.
•
Sociale behoeften: Mediagebruik om contact met vrienden, familie te hebben.
15
•
Escapistische behoeften: Mediagebruik om te ontsnappen aan de werkelijkheid, afleiding en om spanningen los te maken.
Er is onderzoek gedaan naar sociale- en persoonlijke behoeften. In de enquête is gevraagd aan de respondenten of ze Facebook gebruiken om op de hoogte te blijven van de activiteiten van vrienden en/of collega’s. Dit heeft betrekking op de sociale behoeften. De studenten hadden een gemiddelde score van 6,06. De young professionals scoorden hier gemiddeld 5,62. Beide groepen geven aan dat ze Facebook gebruiken vanwege sociale behoeften: mediagebruik om contact met vrienden en familie te hebben. Een independent samples T test toont aan dat er geen significant verschil is tussen beide groepen, (t(77)= 1,64, p=.11. Tevens is met behulp van een open vraag gevraagd naar wat de respondenten het grootste voordeel vinden van Facebook. De meest gegeven redenen hadden te maken met sociale behoeften. Zo hebben veel respondenten te kennen gegeven dat ze Facebook gebruiken om contact te onderhouden met vrienden en familie. Het voorgaande antwoord werd vaak gegeven in combinatie met de woorden handigheid, overzichtelijkheid en efficiëntie. Daarnaast kwam vaak naar voren dat Facebook een goede interface heeft. Er is ook gevraagd naar de emoties die een rol spelen tijdens het gebruiken van Facebook. Studenten scoren een 4,94 en zijn daarmee ontspannen tijdens het gebruiken van Facebook en young professionals scoren hier een 5,14. Beide groepen geven ook aan tevreden te zijn met het gebruik van Facebook, studenten scoren een 5,08 en young professionals een 4,97. Facebook kan ook worden gebruikt vanwege persoonlijke behoeften. Het medium wordt dan gebruikt om geloofwaardigheid op te bouwen, of vanwege vertrouwen, stabiliteit en persoonlijke status. De respondenten hebben antwoord gegeven op de vraag of zij het belangrijk vinden dat andere mensen na het bezoeken van hun Facebookpagina precies weten wie ze zijn. Young professionals scoren hier gemiddeld 2,93. Studenten hebben een gemiddelde score van 3,02. Beide groepen zijn het dus oneens met deze stelling. Er is ook aan de respondenten gevraagd of ze Facebook gebruiken om aan anderen te laten zien wie ze zijn. Hier scoorden de young professionals gemiddeld 3,90 tegenover 4,28 door de studenten. Hiernaast is ook gevraagd of de respondenten het belangrijk vinden dat mensen na het bezoeken van hun Facebookpagina een goede indruk krijgen van hun. De young professionals scoren samen gemiddeld 4,62 en de studenten 5,10. Er is ook 16
onderzocht of Facebook gebruikt wordt om bezoekers van een profiel een geloofwaardig beeld te laten krijgen van die persoon. Young professionals scoorden gemiddeld 3,03 en studenten hadden een gemiddelde score van 2,86. Daarnaast geven beide groepen aan liever geen foto’s van zich te plaatsen op hun profiel waarop te zien is dat ze alcohol hebben gedronken. Beide groepen scoren hier gemiddeld 4,52. De hoofdvraag van deze onderzoeksvraag luidde of de respondenten Facebook gebruiken om een persoonlijke status te creëren. Studenten scoren hier gemiddeld 3,50 en young professionals 4,03. De laatste groep geeft dus aan het iets meer eens te zijn met de stelling dan de studenten. Een independent samples T test toont echter aan dat er geen significant verschil is tussen beide groepen, (t(77)= 1,39, p= .17. 2
Privacy op Facebook en kennis daarover
Zowel studenten als young professionals hechten veel waarde aan hun online privacy. Studenten scoren op deze vraag gemiddeld 5,50 en young professionals 5,66. Er is onderzocht welke groep meer of minder op de hoogte is van de gevolgen van privacyschending. Studenten scoren op deze vraag gemiddeld 4,04 en young professionals hebben een gemiddelde score van 4,86. Een independent samples T test toont aan dat er een significant verschil is en dat young professionals meer op de hoogte zijn van de gevolgen van privacyschending, (t(77)= 2,35, p< .025.
Tabel 2: Scores op kennis over de gevolgen van privacyschending (score is minimaal 1, maximaal 7)
Kennis over privacyschending
Studenten
4,04
Young professionals
4,86
Op het moment dat je een profiel aanmaakt op Facebook wordt je gevraagd om het eens te zijn met de privacystatements. Aangezien deze statements vaak lange stukken tekst zijn is het de vraag hoe goed deze gelezen worden. In de enquête is gevraagd aan de respondenten of zij deze privacy statements goed hebben gelezen. Studenten scoren op 17
deze vraag gemiddeld 2,56 en young professionals hebben een score van gemiddeld 3,48. Een independent samples T test toont aan dat er een significant verschil is en dat young professionals de privacy statements beter hebben gelezen dan studenten, t(t77)= 2,18, p < .05. Tabel 3: Scores op het lezen van de privacystatements (score is minimaal 1, maximaal 7) Lezen van privacystatements
Studenten
2,56
Young professionals
3,48
Young professionals hebben de privacy statement dus iets beter gelezen dan de studenten. In navolging van deze vraag is er ook gevraagd naar of de respondenten vinden dat Facebook genoeg informatie biedt over privacy en de gevolgen daarvan. Beide groepen geven met een gemiddelde score van 3,65 aan het niet eens en niet oneens te zijn met deze stelling. Op een Facebookprofiel is het mogelijk om op ieder moment aan te passen welke mensen je wel of geen toegang verleent tot bepaalde informatie. Zo is er gevraagd naar wie er toegang heeft tot contact informatie van de persoon, dit betreft telefoonnummer en mailadres. Bij de groep studenten zijn er vier mensen (8,0%) die aangeven dat iedereen toegang heeft tot deze informatie. Het grootste deel van de studenten (76,0%) zegt dat alleen vrienden toegang hebben tot deze informatie. Drie studenten (6,0%) geven te kennen dat ze niet weten wie toegang heeft tot hun contactgegevens. Bij de young professionals geven er 24 (82,8%) aan dat alleen vrienden toegang hebben tot hun contactinformatie. Vier (13,8%) geven aan niet te weten wie er wel of geen toegang heeft tot deze informatie. Bij geen van de young professionals kan zomaar iedereen bij de contactinformatie. Op je profiel kun je bepaalde informatie zetten, zogenaamde posts. Ook hiervoor geldt dat je kunt instellen wie je wel en geen toegang geeft tot deze informatie. Deze posts kunnen persoonlijke informatie bevatten. Negen studenten (18,0%)
geven aan
dat
iedereen hun posts kan lezen. Acht studenten (16,0%) geven aan dat ook vrienden van 18
vrienden deze informatie kunnen lezen. Iets meer dan de helft (58%) zegt dat alleen vrienden toegang hebben tot deze informatie. Vier studenten (8,0%) geven aan niet te weten wie er bij deze informatie kan. Bij de young professionals geeft het grootste deel, 24 mensen (82,8%), aan dat alleen vrienden hun posts kunnen lezen. Slechts twee mensen (6,9%) geven aan dat ook vrienden van vrienden toegang hebben tot deze informatie. Drie young professionals (10,3%) zeggen dat ze niet weten wie er wel of niet toegang hebben tot deze informatie. Met de toenemende populariteit van sociale media is de kans aanwezig dat recruiters of werkgevers deze media raadplegen. In de enquête is een vraag gesteld over of de respondenten denken dat hun huidige- of toekomstige werkgever op hun Facebookpagina zal kijken. Studenten scoorden op deze vraag gemiddeld 5,80 tegenover een score van 4,48 van de young professionals. Een independent samples T test toont een significant verschil aan tussen beide groepen, (t(77)= 3,95, p <.001.
Tabel 4: Scores op de gedachte dat huidige- of toekomstige werkgevers op Facebookpagina zal kijken (score is minimaal 1, maximaal 7) Werkgever kijkt op Facebookpagina
Studenten
5,80
Young professionals
4,48
Studenten denken dus eerder dat werkgevers Facebook zullen raadplegen. In navolging van deze vraag is er ook gevraagd of de respondenten, voordat ze informatie of foto’s op hun profiel zetten, nadenken over wie hier toegang tot heeft. Studenten scoren gemiddeld 4,70 en young professionals 5,07. Op Facebook is het mogelijk om je profiel gedeeltelijk of in zijn geheel af te sluiten voor mensen met wie je geen vrienden bent. In de enquête moesten de respondenten aangeven of hun profiel wel of niet volledig is afgeschermd voor mensen met wie ze geen vrienden zijn op Facebook. Van de studenten hebben er 24 (48,0%) gezegd dat hun profiel volledig is afgeschermd en 26 studenten (52,0%) geven aan dat hun profiel niet is afgeschermd. Er zijn 23 young professionals (79,3%) die aangeven dat hun profiel volledig
19
is afgeschermd en zes young professionals (20,7%) zeggen dat hun profiel niet is afgeschermd.
3
Gebruik van Facebook voor professionele doeleinden
Niet alleen kan Facebook gebruikt worden om contact te onderhouden met vrienden en familie, het kan ook dienen om een professioneel netwerk te onderhouden. Zo kun je op Facebook onder andere invullen waar je gestudeerd of gewerkt hebt. In de enquête zijn verschillende vragen gesteld over dit motief om Facebook te gebruiken. Allereerst is gevraagd of de respondenten Facebook gebruiken om te laten zien waar ze gewerkt hebben. De young professionals hebben hier een gemiddelde score van 2,66. Bij de vraag of ze Facebook gebruiken om te laten zien waar ze op dit moment werken scoren ze 2,93. De derde vraag die hierover gesteld is betreft een vraag over of de respondenten Facebook gebruiken om te laten zien waar ze op dit moment studeren of waar ze hebben gestudeerd. Young professionals scoren hier 3,97 en studenten daarentegen 4,36. Als laatste is gevraagd naar of ze Facebook gebruiken om te laten zien welke activiteiten ze hebben ondernomen tijdens hun studie. Young professionals scoren hier gemiddeld 2,86 en studenten 3,30.
20
Discussie De laatste tijd spelen sociale media een belangrijke rol in onze maatschappij. Niet alleen wordt het op de werkvloer steeds meer gebruikt, ook in ons sociale leven wordt het een steeds belangrijker medium. Zo zijn er tal van mogelijkheden om contact te onderhouden met vrienden en familie, je kunt foto’s uploaden, vrienden toevoegen aan je netwerk, je kunt commentaar geven op posts van anderen en je kunt spelletjes spelen. Facebook heeft op dit moment ongeveer 700 miljoen actieve leden wereldwijd en dit aantal is nog steeds groeiende. SNS bestaan al lange tijd en daarom heeft Facebook veel concurrentie. Facebook veroverd steeds meer lokale markten door marktleider te worden op het gebied van SNS. De populariteit is mede te danken aan de gemakkelijke interface en vanwege het internationale gebruik, je kunt het in bijna iedere taal gebruiken. Toch wordt de kracht van sociale media nog door velen onderschat. Steeds meer merken maken een eigen Facebookpagina aan. Op deze manier kunnen bedrijven zichzelf op een goedkope manier presenteren. De grootste groep gebruikers zijn studenten en er is onder deze groep al veel onderzoek gedaan naar de manier waarop Facebook wordt gebruikt, waarom Facebook wordt gebruikt en over de privacy op Facebook. Op het moment dat studenten afstuderen aan een HBO- of WO studie en gaan werken worden ze young professional. Het is interessant om te onderzoeken of er verschillen zijn tussen deze twee groepen. In dit onderzoek wordt gekeken naar de verschillen in de motieven om Facebook te gebruiken en de kennis van privacy op Facebook. In totaal zijn er drie onderzoeksvragen die gaan over motieven en privacy. Allereerst worden de verschillen besproken over het algemene gebruik van Facebook, zoals de tijd die eraan wordt besteedt en daarna wordt er een voor een in gegaan op de onderzoeksvragen.
Algemene informatie over Facebookgebruik Er is een significant verschil gevonden voor het feit dat young professionals al gemiddeld langer gebruik van Facebook maken dan studenten. Uiteraard telt hier mee dat young professionals ook gemiddeld ouder zijn dan studenten. Binnen de groep studenten was de gemiddelde leeftijd 22,5 jaar en binnen de groep young professionals 26,5 jaar. Maar dat betekent wel dat er young professionals zijn die na hun afstuderen Facebook hebben 21
aangehouden. Het kan wel zo zijn dat er young professionals zijn die ervoor hebben gekozen om hun Facebookprofiel te verwijderen. Young professionals besteden wel minder tijd per week aan Facebook dan studenten. Er is een significant verschil gevonden dat studenten gemiddeld meer tijd aan Facebook besteden dan young professionals. 30% van de studenten geeft zelfs aan meer dan vier uur per week te besteden aan Facebook. Bij de young professionals was dit aantal veel lager, namelijk 10%. Dit zou kunnen betekenen dat young professionals tijdens hun werk weinig tot geen gebruik maken van Facebook. Studenten daarentegen besteden meer tijd aan Facebook, dus misschien ook tijdens hun studie. Er is geen significant verschil gevonden tussen de twee groepen voor het aantal vrienden op Facebook. Gemiddeld hebben studenten en young professionals ieder 175 connecties. 36% van de studenten heeft zelf meer dan 250 connecties. Bij de young professionals heeft 24% meer dan 250 connecties. Toch zou je denken dat young professionals meer aan het netwerken zijn, maar misschien gebruiken ze daar niet alleen Facebook voor. Het zou ook kunnen betekenen dat je tijdens je studie de meeste mensen leert kennen en die toevoegt aan je Facebookprofiel. Onderzoeksvraag 1: Motieven om Facebook te gebruiken Facebook wordt door zowel de studenten als de young professionals gebruikt voor sociale behoeften. Hieronder valt het mediagebruik om contact te hebben met vrienden en familie. Aangezien Facebook hiervoor bedoelt is werd dit resultaat ook verwacht. Er is dan ook geen significant verschil gevonden tussen beide groepen. Wel is met behulp van een open vraag gevraagd naar het grootste voordeel van Facebook. Hierin kwam ook naar voren dat de respondenten Facebook gebruiken om in contact te komen en te blijven met vrienden en familie.
Veel
steekwoorden
die
hierbij
werden
gebruikt
waren
handigheid,
overzichtelijkheid en efficiëntie. Daarnaast zijn de gebruikers ook erg tevreden over Facebook en zijn beide groepen ook ontspannen tijdens het gebruik van Facebook. Naast dat de site gebruikt kan worden om sociale behoeften te bevredigen is onderzocht of dit ook voor persoonlijke behoeften het geval was. Onder persoonlijke behoeften valt het mediagebruik om geloofwaardigheid, vertrouwen, stabiliteit en een persoonlijke status op te bouwen. 22
Beide groepen hebben aangegeven het niet belangrijk te vinden dat mensen na het bezoeken van hun Facebookpagina precies weten wie ze zijn. Daarnaast scoorden de beide groepen neutraal op de vraag of ze Facebook gebruiken om aan anderen te laten zien wie ze zijn. Wat wel belangrijk wordt gevonden door beide groepen is dat mensen na het bezoeken van hun Facebookpagina wel een goede indruk krijgen van hun. Wat opvalt is dat beide groepen het dus wel belangrijk vinden om een goede indruk achter te laten op hun profiel, maar ze willen niet dat bezoekers precies weten wie ze zijn. Wel gebruiken ze Facebook om aan anderen te laten zien wie ze zijn. Ze willen zich dus niet helemaal laten kennen via Facebook. Beide groepen willen wel een goede indruk achter laten, maar die hoeft dan niet per se geloofwaardig te zijn. Dat is wel opmerkelijk te noemen. De indruk die ze achter laten op een Facebookpagina moet wel goed zijn, maar hoeft niet geloofwaardig te zijn. Uit onderzoek van Bohnert & Ross (2010) bleek bijvoorbeeld dat sollicitanten met een professionele SNS eerder als geschikt worden gezien voor een baan dan sollicitanten met een SNS waarop foto’s stonden van feesten en alcoholgebruik. Studenten en young professionals hebben beide aangegeven liever geen foto’s te plaatsen waarop te zien is dat ze alcohol drinken. Ze houden hier dus rekening mee. Er is ook gericht gevraagd aan de respondenten of ze Facebook gebruiken om een persoonlijke status te creëren. Beide groepen hebben hier neutraal op geantwoord. Ze zijn het dus niet eens en niet oneens met deze vraag. Dat betekent dat ze Facebook in ieder geval niet gebruiken om het niet te doen. Aangezien zowel studenten als young professionals een goede indruk willen achterlaten bij de bezoekers van hun Facebookpagina zijn ze wel bezig met persoonlijke behoeften op Facebook, maar dat is niet direct de intentie om Facebook te gebruiken. Het is dus geen motief, maar er wordt wel rekening mee gehouden.
23
Onderzoeksvraag 2: Privacy op Facebook en kennis daarover Uit het onderzoek is gebleken dat zowel studenten als young professionals waarde hechten aan online privacy. Toch zijn young professionals meer op de hoogte van de gevolgen van privacyschending dan studenten. Dat zou te maken kunnen hebben met de fase waarin ze zich bevinden. Young professionals werken in de meeste gevallen (in dit onderzoek werkten 27 van de 29 young professionals en twee young professionals waren op zoek naar werk) en daardoor kan het zijn dat ze meer bezig zijn met privacy en de gevolgen daarvan. Dit patroon zie je ook terug bij de vraag over het lezen van de privacy statements. De studenten geven aan de privacy statements niet of nauwelijks gelezen te hebben. Young professionals geven niet aan dat ze het heel goed hebben gelezen, maar hebben het in ieder geval iets beter gelezen dan de studenten. Young professionals scoren hier significant hoger dan studenten. Dit bevestigt ook dat young professionals meer op de hoogte zijn van de gevolgen van privacyschending, ze hebben hier namelijk meer over gelezen dan de studenten. Studenten en young professionals antwoorden beide neutraal op de vraag of ze vinden dat Facebook genoeg informatie biedt over privacy. Dit is opvallend te noemen aangezien studenten de privacy statements niet of nauwelijks hebben gelezen. Studenten gaan er dus vanuit dat de privacy statements goede informatie bevat. Maar tegelijkertijd hebben ze de statements niet gelezen. Het gevaar hiervan is dat ze denken dat Facebook genoeg en goede informatie biedt terwijl ze niet weten wat er precies in de privacy statements staat. Uit het onderzoek blijkt dat niet alle respondenten weten wie er toegang heeft tot bepaalde informatie op hun Facebookpagina. Voor de contactinformatie geldt dat sommige studenten niet weten wie er toegang tot deze informatie heeft. Onder contactinformatie vallen telefoonnummer en e-mailadres. Dit kan betekenen dat vreemden toegang kunnen hebben tot deze informatie, waarvan je kunt zeggen dat deze privé zijn. Er zijn ook studenten die aangeven dat iedereen bij deze informatie kan. Dat kan schadelijke gevolgen hebben. Toch is dit opmerkelijk, zeker omdat studenten ook hebben aangegeven waarde te hechten aan hun online privacy. Bij de young professionals heeft niemand aangegeven dat iedereen bij hun telefoonnummer en e-mailadres kan. Toch zijn er vier young professionals die niet weten wie er toegang heeft tot deze informatie. Het verschil tussen young professionals en studenten is dat er bij de young professionals niemand zomaar bij de 24
contactinformatie kan, op vier young professionals na die niet wisten wie er toegang had tot deze informatie. Ook hier blijkt dat young professionals meer bezig zijn met hun online privacy en die ook meer beschermen. Naast de contactinformatie is ook naar de toegang tot de posts gevraagd. Hier blijkt dat de studenten, vaker dan de young professionals, aangeven dat iedereen hun posts kan lezen. Het grootste deel van de young professionals (82,8%) geeft aan dat alleen vrienden hun posts kunnen lezen. Bij de studenten is dit percentage veel lager, slechts 58%. Ook hier geldt dus dat young professionals dit meer afschermen dan studenten. Zowel studenten als young professionals hechten waarde aan hun online privacy, alleen young professionals nemen de moeite om dit te beschermen en weten in meerdere gevallen ook dat het daadwerkelijk is afgeschermd. Facebook wordt tegenwoordig vaak geraadpleegd door bijvoorbeeld recruiters of werkgevers. Studenten achten de kans groter dan young professionals dat een huidige- of toekomstige werkgever op hun Facebookprofiel zal kijken. Het is opvallend dat studenten een gemiddeld hogere score halen dan young professionals. Dit kan te maken hebben met het feit dat de meeste young professionals al een baan hebben en daardoor minder bang zijn dat dat zal gebeuren. Uit onderzoeksvraag 1 bleek dat beide groepen wel een goede indruk willen achterlaten op hun Facebookpagina (mediagebruik vanwege persoonlijke behoeften). Dat zou een reden kunnen zijn waarom ze een goede indruk willen achterlaten. Vanwege de online privacy willen ze niet dat bezoekers precies weten wie ze zijn, maar ze willen wel een goede indruk achterlaten. Beide groepen denken voordat ze informatie op hun profiel zetten wel na over wie er toegang tot heeft. Dit hangt wellicht ook samen met het feit dat ze een goede indruk willen achter laten bij de bezoekers, maar ook vanwege de privacy. Als laatst is onderzocht of de respondenten hun profielen volledig hebben afgeschermd. Een veel groter percentage young professionals dan studenten heeft afgeschermde profielen. Bij de studenten heeft 48% een volledig afgeschermd profiel en bij de young professionals is dat 79,3%. Young professionals hebben dus meer afgeschermde profielen wat kan betekenen dat ze zich meer bezig houden met online privacy en zich daardoor meer bewust zijn van hun online privacy. Uit de resultaten bleek eerder ook al dat zij beter op de hoogte zijn van de gevolgen van privacyschending en misschien daarom ook vaker een afgeschermd profiel hebben. Uit eerder onderzoek van Govani & Pashley (2007) bleek al dat studenten zich wel bewust zijn van de mogelijke consequenties van 25
openbare profielen, zoals diefstal van identiteit, maar zij nemen meestal niet het initiatief om informatie op hun profielen te beschermen. Dit zelfde patroon is terug te zien is de resultaten van dit onderzoek. Alleen zijn de studenten uit dit onderzoek niet geheel op de hoogte van de gevolgen van privacyschending. Young professionals daarentegen wel en zij nemen vaak het initiatief om hun profiel af te schermen. Studenten hechten wel waarde aan hun online privacy, maar weten vaak niet wie er toegang heeft tot hun profiel en daardoor tot privacy gevoelige informatie en hebben minder vaak hun profiel afgesloten. In sommige gevallen zouden vreemden zelfs telefoonnummers en e-mailadressen kunnen bemachtigen.
Onderzoeksvraag 3: Gebruik van Facebook voor professionele doeleinden Facebook wordt door geen van de respondenten gebruikt voor professionele doeleinden. Toch werd verwacht dat young professionals Facebook deels hiervoor zouden gebruiken. Het enige wat zowel de studenten als de young professionals aangeven is dat ze op hun profiel zetten waar ze studeren of waar ze hebben gestudeerd. Bij de vorige onderzoeksvraag over privacy is echter wel gebleken dat beide groepen denken dat recruiters of werkgevers op hun Facebookpagina zullen kijken. Daarnaast vonden beide groepen het belangrijk om een goede indruk achter te laten op hun profiel. Facebook wordt verder weinig gebruikt om te laten zien waar ze werken en welke activiteiten ze hebben ondernomen tijdens hun studie. Er kan geconcludeerd worden dat Facebook dus niet voor professionele doeleinden wordt gebruikt. Er wordt alleen op de profielen gezet wat en waar ze studeren of gestudeerd hebben.
Studenten en young professionals gebruiken Facebook vooral vanwege sociale behoeften. Beide groepen onderhouden met behulp van Facebook contact met vrienden en familie. Van de beide groepen besteden studenten de meeste tijd aan Facebook. Voor zowel studenten als young professionals geldt dat ze een goede indruk willen achter laten op hun Facebookprofiel. Facebook wordt dus ook gebruikt vanwege persoonlijke behoeften alleen spelen die een minder grote rol dan de sociale behoeften. De eerste onderzoeksvraag over de motieven om Facebook te gebruiken daarmee gedeeltelijk beantwoord. Er is op het gebied van privacy een duidelijk verschil gevonden tussen studenten en young professionals en daarmee is de tweede onderzoeksvraag beantwoord. Young professionals 26
zijn zich meer bewust van de gevolgen van privacyschending, hebben vaker hun profiel afgeschermd en hebben beter inzicht in wie er toegang heeft tot de informatie op hun profiel. Deze groep heeft ook de privacy statements beter gelezen. Studenten lijken zich hier minder zorgen om te maken, terwijl ze aangeven wel waarde te hechten aan hun online privacy. Facebook wordt door beide groepen niet gebruikt voor professionele doeleinden. Het enige wat studenten en young professionals aan professionele informatie op hun profiel zetten is waar ze studeren of gestudeerd hebben. Aangezien Facebook nog maar relatief nieuw is en kort wordt gebruikt is het interessant om later een zelfde onderzoek te doen om te bekijken of dit veranderd is. Dit geldt ook voor de motieven om Facebook te gebruiken. Het kan zijn dat dit in de loop der jaren verandert. Facebook kan namelijk de komende jaren veel nieuwe features en mogelijkheden introduceren waardoor dit kan veranderen. Wat ook interessant is om verder te onderzoek zijn de verschillen tussen de young professionals die al werken en die nog opzoek zijn naar een baan. Het kan zijn dat young professionals die nog opzoek zijn naar een baan hun profiel anders indelen en er misschien wel voor kiezen om meer persoonlijke informatie op hun profiel te zetten. Uiteraard zullen er ook mensen zijn die er voor kiezen om na de studie hun Facebookprofiel volledig te verwijderen. Het kan interessant zijn om de motieven voor die keuze te onderzoeken. Ook in de richting van privacy kan nog veel worden onderzocht, bijvoorbeeld in hoeverre gebruikers weten van Facebook wat er gebeurd met de informatie die je plaatst op je profiel. Het is namelijk zo dat Facebook informatie verkoopt aan bedrijven die dan gerichte reclame kunnen maken op je profiel. In dit onderzoek kwam onder andere naar voren dat studenten zich minder bewust zijn van privacy dan young professionals. Het kan interessant zijn om diezelfde groep studenten te onderzoeken enige tijd nadat ze young professional zijn geworden. Zullen zij dan ook eerder hun profiel afschermen en zich dan wel meer bewust zijn van hun privacy. De komende tijd zullen social media naar alle waarschijnlijkheid een nog grotere rol gaan spelen in onze maatschappij. Niet alleen omdat er steeds meer functies worden ingebouwd maar ook omdat het aantal leden nog steeds groeiende is. Gezien het feit dat er zoveel mensen gebruik maken van SNS blijft het interessant dit te onderzoeken.
27
Referenties Baltes, B.B., Dickson, M.W., Sherman, M.P., Bauer, C.C., & LaGanke, J.S. (2002). Computer mediated communication and group decision making: a meta-analysis. Organization Behavior and Human Decision Processes, 87, 156-179 Barkhuus, L. & Tashiro, J. (2010). Student Socialization in the Age of Facebook. CHI Conference on Human Factors in Computing Systems, 133-142 Bohnert, D., & Ross W.H. (2010). The Influence of Social Networking Web Sites on the Evaluation of Job Candidates. Cyberpsychology, Behavior, and Social Networking, 13, 341-347
Bordia, P. (1997). Face-to-face versus computer-mediated communication: A synthesis of the experimental literature. Journal of Business Communication, 34, 99-120
Boyd, D.M ., & Ellison, N. B. (2008). Social network sites: Definition, history, and scholarship. Journal of Computer-Mediated Communication, 13, 210-230 Centraal Bureau voor de Statistiek. Rapport over internetgebruik onder jongeren. Op 7 maart 2011 ontleend aan http://www.cbs.nl/nl NL/menu/themas/dossiers/jongeren/publicaties/artikelen/archief/2010/2010 3144-wm.htm
Centraal Bureau voor de Statistiek. Rapport over het gebruik van sociale media onder jongeren. Op 7 maart 2011 ontleend aan http://www.cbs.nl/nl NL/menu/themas/vrije-tijd-cultuur/publicaties/artikelen/archief/2011/2011 3296-wm.htm
Cho, J., Gil de Zuniga, H., Rojas, H., Shah, D. (2003). Beyond access: The digital divide and internet use and gratifications. IT & Society, 1, 46-72
28
Cormode, G., & Krishnamurthy, B. (2008). Key Differences between Web1.0 and Web2.0. First Monday, 13, 1-30
December, J. (1996). Units of analysis for internet communication. Journal of computer mediated communication, 46, 14-38
December, J. (1997). Notes on defining of computer-mediated communication. Computer Mediated Communication Magazine, 1
Dunne, A., Lawlor M-A., Rowley, J. (2010) Young people's use of online social networking sites – a uses and gratifications perspective. Journal of Research in Interactive Marketing, 4, 46-58
Facebook website. (2011). Statistics on user information.
Flanagin, A. and Metzger, M. (2001). Internet use in the contemporary media environment. Human Communication Research, 27, 153–181 Govani, T. & Pashley, H. (2007). Student Awareness of the Privacy Implications When Using Facebook. Katz, E. (1959). "Mass communications research and the study of popular culture: an editorial note on a possible future for this journal." Studies in Public Communication, 2, 1-6 Park, N., Kee K.F., Valenzuela, S. (2009). Being Immersed in Social Networking Environment: Facebook Groups, Uses and Gratifications, and Social Outcomes. CyberPsychology & Behavior, 12, 729-733
29
Santoro, G. M. (1995). What is computer-mediated communication? Computer-mediated communication and the online classroom, 1, 11-27 Stefanone, M., Lackaff, D., Rosen, D. (2011). Contingencies of Self-Worth and Social Networking-Site Behavior. Cyberpsychology, Behavior, and Social Networking, 14, 4149 Valkenburg, P.M., Peter, J., Schouten, A.P. (2006). Friend Networking Sites and Their Relationship to Adolescents' Well-Being and Social Self-Esteem. CyberPsychology & Behavior, 9, 584-590 Wilson, K., Fornasier, S., White K.M. (2010). Psychological Predictors of Young Adults' Use of Social Networking Sites. Cyberpsychology, Behavior, and Social Networking, 13, 173-177
30
Bijlagen A: De enquête
Onderzoek naar Facebook Beste lezer, In het kader van mijn bachelorscriptie voor de opleiding Bedrijfscommunicatie en Digitale media aan de universiteit van Tilburg doe ik onderzoek naar Facebook. Ik zou u willen vragen om deze enquête in te vullen en mij te helpen met mijn onderzoek. Uw gegeven antwoorden zullen anoniem blijven en enkel voor het onderzoek gebruikt worden. Deze enquête zal ongeveer 10 minuten duren. Let op: indien u geen gebruik van Facebook maakt, kunt u deze enquête helaas niet invullen.
Start
Pagina: 2
Onderzoek naar Facebook
1. Wat is uw geslacht?
*
Man Vrouw
2. Wat is uw leeftijd?
*
3. Wat is uw huidige- of hoogst afgeronde opleidingsniveau?
*
Lager onderwijs
31
Voorbereidend beroepsonderwijs (VMBO, LTS, LHNO) Algemeen vormend onderwijs (Mavo, Havo, Mulo) Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (VWO, Gymnasium, Atheneum, HBS) Middelbaar beroepsonderwijs (MBO, MTS, MEAO) Hoger beroepsonderwijs (HBO, HEAO) Universiteit (WO)
4. Ik ben student
*
Ja Nee
5. Naast mijn studie heb ik een bijbaan
Ja Nee Niet van toepassing
6. Deze vraag hoeft alleen door niet-studenten te worden ingevuld Op dit moment
Werk ik parttime Werk ik fulltime Ben ik werkzoekende
32
Nu volgen een aantal vragen met betrekking tot het gebruik van Facebook
7. Hoe lang maakt u al gebruik van Facebook?
*
Korter dan een half jaar 1 jaar 1 - 2 jaar 3 - 4 jaar Langer dan 4 jaar
8. Hoeveel tijd besteedt u gemiddeld per week aan Facebook?
*
Minder dan 1 uur 1 tot 2 uur 3 tot 4 uur Meer dan dan 4 uur
9. Hoeveel vrienden (connecties) heeft u op Facebook?
*
<50 50- 100 100-150 150-250 >250
Volgende pagina 3/5
33
Pagina: 3
Nu volgen een aantal vragen over Facebook en privacy. Bij deze vragen dient u aan te geven in hoeverre u het eens of oneens bent met de uitspraken. U kunt hierbij een van de zeven bolletjes aanklikken. Het meest linkse bolletje betekent dat u het helemaal oneens bent met de uitspraak. Het meest rechtse bolletje betekent dat u het zeer eens bent met de uitspraak.
10. Ik hecht veel waarde aan mijn online privacy
Helemaal mee oneens
Zeer mee eens
11. Ik ben op de hoogte van de gevolgen van privacyschending
Helemaal mee oneens
Zeer mee eens
12. Ik heb de privacy statements goed gelezen toen ik een profiel ging aanmaken op Facebook
Helemaal mee oneens
Zeer mee eens
13. Facebook biedt genoeg informatie over privacy en de gevolgen hiervan
Helemaal mee oneens
Zeer mee eens
34
14. Foto's waar te zien is dat ik alcohol gedronken heb zet ik bewust niet op mijn profiel
Helemaal mee oneens
Zeer mee eens
15. Ik vind het vervelend als mensen mij in een foto taggen waarop te zien is dat ik alcohol gedronken heb
Helemaal mee oneens
Zeer mee eens
16. Geef aan wie toegang heeft tot de volgende informatie op uw Facebook profiel Gelieve deze informatie in te vullen zonder te kijken naar de instellingen op uw Facebookpagina
Iedereen
Vrienden van vrienden
Alleen vrienden
Weet ik niet
Familie en vrienden Foto's en video's waarin je getagd bent Verjaardag Contact informatie (telefoonnummer, mailadres etc.) Status Foto's Posts
Volgende pagina 4/5
35
Pagina: 4
17. Ik denk dat mijn huidige- of toekomstige werkgever op mijn Facebookpagina kijkt
Helemaal mee oneens
Zeer mee eens
18. Ik vind het belangrijk dat andere mensen na het bezoeken van mijn Facebookpagina precies weten wie ik ben
Helemaal mee oneens
Zeer mee eens
19. Ik wil liever niet dat mijn collega’s op mijn Facebookpagina kijken
Helemaal mee oneens
Zeer mee eens
20. Ik vind het belangrijk dat mensen na het bezoeken van mijn Facebookpagina een goede indruk van mij hebben
Helemaal mee oneens
Zeer mee eens
21. Voordat ik informatie of foto's op mijn profiel zet denk ik eerst na over wie hier toegang tot heeft
Helemaal mee oneens
Zeer mee eens
36
22. Ik vind het belangrijk om op mijn profiel te zetten waar ik gewerkt heb
Helemaal mee oneens
Zeer mee eens
23. Mijn profiel is volledig afgeschermd voor mensen met wie ik geen vrienden ben
*
Ja Nee
Volgende pagina 5/5
Pagina: 5
24. Geef aan in hoeverre je het eens of oneens bent met de volgende vragen
Helemaal mee oneens
Zeer mee eens
Ik gebruik Facebook om een persoonlijke status te creëren Ik gebruik Facebook om geloofwaardig over te komen Ik gebruik Facebook om op de hoogte te blijven van de activiteiten van mijn vrienden en/of collega’s Ik gebruik Facebook om aan anderen te laten zien wat ik leuk vind Ik gebruik Facebook om informatie te verzamelen Ik gebruik Facebook om aan anderen te laten
37
zien wie ik ben Ik gebruik Facebook om te ontsnappen aan de werkelijkheid Ik gebruik Facebook zodat andere mensen een geloofwaardig beeld van mij krijgen Ik gebruik Facebook om te laten zien waar ik allemaal gewerkt heb Ik gebruik Facebook om te laten zien waar ik op dit moment werk Ik gebruik Facebook om te laten zien waar ik studeer of wat ik heb gestudeerd Ik gebruik Facebook om te laten zien welke activiteiten ik heb ondernomen tijdens mijn studie
25. In welke mate voelt u onderstaande emoties als u Facebook gebruikt
Gelukkig
Ongelukkig
Voldaan gevoel
Onvoldaan gevoel
Blij
Geërgerd
Hoopvol
Wanhopig
Ontspannen
Verveeld
Tevreden
Ontevreden
26. Geef in een zin aan wat u het grootste voordeel van Facebook vindt
Verstuur
Pagina: 6 Hartelijk bedankt voor het invullen van deze enquête.
38