Afsprakennota en jaarverslag 2012 WinAr & agentschap Onroerend Erfgoed
Inhoudstafel 1. Overleg en samenwerking met actoren Doelstelling Omschrijving en verloop van de actie, doelgroepen en partners 1. Lokale belangengroepen en geïnteresseerden 2. Gemeentelijk beleid 3. Provinciaal beleid 4. Agentschap Onroerend Erfgoed 5. Nutsbedrijven en studiebureaus 6. Archeologische studiebureau’s 7. Andere partners Concrete actiepunten Randvoorwaarden Tijdsinvestering Realisatie actiepunten Evaluatie tijdsinvestering Aanknopingspunten afsprakencluster Resultaatsverbintenis 2. Depotwerking Doelstelling Omschrijving en verloop van de actie Concrete actiepunten Randvoorwaarden Tijdsinvestering Doelgroepen en partners Realisatie actiepunten Evaluatie tijdsinvestering Aanknopingspunten afsprakencluster Resultaatsverbintenis 3. Uitstippelen beleid en beheer van de projectvereniging Doelstelling Omschrijving en verloop van de actie Concrete actiepunten Tijdsinvestering Doelgroepen en partners Realisatie actiepunten Evaluatie tijdsinvestering Aanknopingspunten afsprakencluster Resultaatsverbintenis
4. Sensibilisering en publiekswerking Doelstelling Omschrijving en verloop van de actie Concrete actiepunten Randvoorwaarden Tijdsinvestering Doelgroepen en partners Realisatie actiepunten Evaluatie tijdsinvestering Aanknopingspunten afsprakencluster Resultaatsverbintenis
Ten geleide Begin december 2008 werd met WinAr de jongste telg in het rijtje intergemeentelijke archeologische diensten (IAD) in Vlaanderen opgericht. WinAr staat voor Wingense Archeologische Dienst en is een samenwerking tussen de gemeenten Rotselaar, Holsbeek en Tielt-Winge. Dit initiatief werd mee ondersteund door Regionaal Landschap Noord-Hageland. Tijdens de eerste vergadering werden de functies gekozen en verdeeld onder de leden. Hierbij werd Hilde Van Laer voorzitter, Jos Miseur secretaris en Jos Michiels penningmeester. Na het inrichten van de vereiste examens heeft WinAr Veerle Lauwers aangeworven als archeologe van dienst. In 2011 werd Jos Michiels vervangen door Yvette Duerinckx als penningmeester en trad ook Bekkevoort toe tot het intergemeentelijk archeologische samenwerkingsverband. Schepenen Benny Reviers en Wouter Lenaerts als ondervoorzitter, vervoegden de raad. De eigenlijke invulling van de functie van de intergemeentelijke archeologische dienst werd neergeschreven in de tussen WinAr en Onroerend Erfgoed afgesloten Resultaatsverbintenis. Dit document omvat onder andere een oplijsting van afspraken die door de IAD dienen ingevuld te worden. Het hoeft dan ook geen betoog dat deze resultaatsverbintenis als leiddraad werd gebruikt doorheen de afsprakennota. Deze laatste, opgesteld door WinAr in november 2011, kwam er als antwoord op de door het Agentschap Onroerend Erfgoed gestelde vraag naar een andere en meer concrete invulling van het jaarlijkse programma voor het volgende werkjaar. Zodoende kunnen bepaalde punten uit de resultaatsverbintenis meer belicht worden in de werking en wordt er de kans gecreëerd later het effectieve traject van de opgelijste acties uit te stippelen en te beschrijven. Teneinde een betere en objectievere evaluatie van de werking van de IAD door het Agentschap Onroerend Erfgoed te bekomen. Het plan zoals het nu voorligt werd goedgekeurd door de raad van bestuur van WinAr op 24 november 2011. De jaarwerking van WinAr in 2011 laat zich dus makkelijk vatten in de concretisering van de eerder gestelde doelen. Teneinde dit naar waarde te kunnen beoordelen is er dan ook voor gekozen geweest de uitwerking van de afzonderlijke acties ter vervlechten met de originele tekst (deze laatste kreeg een lichtere tint, waar de nieuwe teksten in het zwart gezet werden). Zodoende krijgt de lezer niet enkel zicht op de werking van WinAr in 2012, maar wordt er ook een middel geboden de eerder neergeschreven aspiraties en doelen te kunnen evalueren en naar volgende jaren bij te stellen. Dit jaarverslag werd goedgekeurd door de raad van bestuur van WinAr op 20 februari 2013.
1. Overleg en samenwerking met actoren Doelstelling In onze projectwerking streven we naar een grote betrokkenheid van de participerende doelgroepen. Overleg en communicatie zijn hierbij de sleutelwoorden. Naast het overleg in het kader van lopende projecten neemt WinAr deel aan vergaderingen en werkgroepen van derden. De integratie van de eigen visie met derden en actualiseren en verfijnen van deze visie staan hierbij centraal. Belangrijk hierbij is de opvolging van de verschillende aspecten bij de uitvoering van het Onroerend Erfgoed Decreet en de resultaatsverbintenis tussen het Agentschap Onroerend Erfgoed en WinAr Omschrijving en verloop van de actie, doelgroepen en partners 1. Lokale belangengroepen en geïnteresseerden In het kader van de opstart van de Wingense Archeologische Dienst werd de basis gelegd voor een publiekswerking en uitbouw van een beleid voor de amateurarcheoloog. Uitgaande van de contacten die op die initiële vergaderingen zijn opgebouwd, wordt er in 2012 verder op ingezet. Niet enkel zal dit het luik van de verbreding van het maatschappelijk draagvlak ten goede komen, tevens wordt er zo een gestructureerde basis van socio- culturele, historische en landschappelijke kennis opgebouwd waarop WinAr een beroep kan doen. De samenstelling van de wetenschappelijke stuurgroep bij de studieopdracht ‘Kasteel van Wezemaal’ uitgeschreven door het Agentschap Ruimte en Erfgoed in 2010 kan hier als voorbeeld genomen worden. Naar 2012 wordt er gepoogd een verdere, structureel verankerde samenwerking met heemkundekringen tot stand te brengen zoals HAGOK (heemkundige kring Haacht en omstreken), Holsbeekse Werkgroep Heemkunde en Oost-Brabant – de Hagelandse geschied- en heemkundige kring, Kulturele kring Wezemaal, Heemkring Bekkevoort, etc. In het kielzog van dergelijke uitwisselingen leek het ons in 2011 ook opportuun zowel Overleg Toerisme Hageland, Toerisme Vlaams-Brabant vzw, de Gidsenbond, Regionaal Landschap Noord Hageland als IGO Leuven rond de vergadertafel te verzamelen - deze instanties richten samen de 2 jaar durende streekgidsencursus in. Uit contacten met alumni van deze opleiding bleek de nood aan een archeologisch luik groot. Er werd dan ook aan de organiserende partijen voorgesteld om, in samenwerking met Portiva, een onderdeel ‘Archeologie van het Hageland’ aan de cursus toe te voegen. Het cursusmateriaal werd door de deelnemende IADs reeds aangeleverd. Over de feitelijke opleidingsmodaliteiten dient echter nog gesproken te worden, als daar zijn het praktische lesgeven, het begeleiden van scripties, etc. Bovendien kunnen er ook thematische sessies georganiseerd worden. Zo is er reeds overeengekomen met Erfgoed Vlaanderen dat de gidsen verbonden aan het Kasteel van Horst in april 2012 een speciaal voor hun ontwikkeld programma rond het archeologisch onderzoek in en rond het kasteel kunnen bijwonen. Ook initiatieven als het ZOLAD+ platform rond metaaldetectie lijkt ons een lovenswaardig en te volgen traject. Er dient echter bij opgemerkt te worden dat dergelijke samenwerking tussen detector-amateurs en archeologische diensten een zeer groot wederzijds vertrouwen vergen en zoiets tijd kost om op te bouwen. Het zelfde kan gezegd worden van de informatie overdracht van de reguliere veldprospecties. In 2010 is WinAr er in geslaagd een groep amateurs met zeer grote kennis van de regio samen te brengen. Hoewel de toegang tot de collecties geen probleem vormt, is het vooral het geografische aspect dat moeilijk te ontsluiten valt. Het uitbouwen van een netwerk dat zijn veldgegevens (waar-wat en hoeveel gevonden) doorgeeft ter ondersteuning van de opbouw van
de lokale archeologische advieskaart (cfr. infra) is echter van groot belang. Voorlopig zijn er twee toezeggingen van amateur archeologen uit Bekkevoort voor volledige data overdracht. 2. Gemeentelijk beleid Overleg met gemeentelijke mandatarissen, ambtenaren en burgers Op regelmatige basis is er persoonlijk overleg met zowel ambtenaren als schepenen. Op uitnodiging nemen wij ook deel aan vergaderingen als de GECORO, erfgoed- en de cultuurraden. Voor de opmaak van deze afsprakennota voor werkjaar 2012 werden de vier verschillende gemeentes bezocht om de planning te overlopen en de samenwerking met de Wingense Archeologische Dienst te evalueren. De resultaten van deze informatieronde werden verwerkt in deze afsprakennota. De lijst dossiers ter advisering wordt periodiek besproken door de intergemeentelijke archeoloog en de diensten RO van de respectievelijke gemeenten. De dossiers waar er daadwerkelijk tot advisering zal worden overgegaan worden door de archeoloog naar haar standplaats meegenomen en worden binnen een termijn van 30 dagen geadviseerd. Niet opgevraagde dossiers worden geadviseerd als ‘geen bezwaar’. Dit wordt gemeld aan de respectievelijke diensten die dit advies opnemen in de vergunning. Het advies (met voorwaarden) wordt opgenomen in de bouwvergunning. WinAr krijgt dan bericht wanneer de aanvraag vergund is. Bij de vergunning wordt de folder ‘Een intergemeentelijke archeologische dienst in jouw gemeente’ toegevoegd. Tevens is deze laatste verkrijgbaar bij de diensten RO van Rotselaar, Tielt-Winge, Bekkevoort en Holsbeek. Bovendien neemt WinAr ook contact op met de bouwheer om hem te melden dat er ‘archeologische’ bindende voorwaarden in de bouwvergunning staan. Met dit directe contact zorgt de IAD dat het bouwdossier geen vertraging oploopt en bouwovertredingen, of overtredingen van het zorgplichtsprincipe (art. 4§2 van het decreet) vermeden kunnen worden. Ook RUP’s, MER’s en gerelateerde zaken worden voor (pre-)advies overgemaakt. Winar krijgt tevens bericht wanneer dossiers door de gemeenten naar het Agentschap Onroerend Erfgoed worden gestuurd. Door de intense samenwerking met de lokale diensten Ruimtelijke Ordening wordt het ook mogelijk pre-adviezen te verstrekken aan burgerlijke partijen zowel als gemeentelijke overheidsprojecten. Zo zal WinAr vb. verkavelingaanvragers in een zeer vroeg stadium duiden op de mogelijkheid tot het inwinnen van een pre-advies bij de intergemeentelijke archeologische dienst. Bij wat in een voorwaardelijk gunstig advies zal resulteren, wordt er zo kostbare tijd gewonnen door de mogelijkheid te creëren het archeologisch (voor)onderzoek reeds te laten plaatsvinden voor de eigenlijke aanvraag. Ten slotte wordt WinAr wekelijks door de diensten RO op de hoogte gehouden van de stedenbouwkundige dossiers die aan de respectievelijke schepencolleges worden voorgelegd. 3. Provinciaal beleid Het overleg met de provinciale archeologe en de diensten Cultuur van de provincie Vlaams Brabant beperkt zich, gezien de specificiteit van de respectievelijke bevoegdheidsdomeinen, eerder tot een faciliterende aard. Verder zetelde WinAr ook in de denktank rond de opstart van het Erfgoedconvenant Hageland. Naar de toekomst toe zal WinAr naar de provincie toe dergelijke ondersteunende/raadgevende rol blijven spelen. Voor grote infrastructuurwerken waarbij verschillende (verzelfstandigde) agentschappen en kabinetten bij betrokken zijn, is het vaak nodig met de verschillende archeologische beleidsniveaus
(gewestelijk, provinciaal en gemeentelijk) dezelfde boodschap consequent te blijven verkondigen, teneinde gehoor te vinden. Zo is het ‘Strategisch project Demervallei’ een type-voorbeeld van hoe archeologen van de drie niveaus geprobeerd hebben de bouwheer/initiërende instantie te overtuigen van het belang van een archeologisch pre-advies. Vooralsnog lijkt onze boodschap in dovemans oren te vallen en kunnen we concluderen dat dit dossier ook in 2012 onze inzet zal vragen.
4. Agentschap Onroerend Erfgoed Permanent overleg in het kader van de resultaatsverbintenis; niet enkel onder de vorm van de maandelijkse themadiscussies maar ook (en vooral) de contacten op wekelijkse basis met de buitendienst Leuven, waarbij niet alleen de dossiers onder advisering besproken worden maar ook de werking van de intergemeentelijke archeologische dienst en de algemene stand van zake. In het kader van het overleg van dinsdag 23 november 2010 tussen WinAr, Portiva en het Agentschap Ruimte en Erfgoed – Vlaams-Brabant dient opgemerkt te worden dat dossiers aangaande IAD-gebied, ingediend bij de buitendienst Leuven, qua dossierlast overgeheveld worden aan de respectievelijke IAD. De intergemeentelijke archeologen verbinden zich er toe de Bijzondere Voorschriften zo snel mogelijk na de advisering op te maken. In de praktijk betekent dit dan ook dat de feitelijke facilitering naar bouwheer/opdrachtgever en studiebureau/onderaannemer door de IAD gebeurt. 5. Nutsbedrijven en studiebureaus Door een netwerk van contacten uit te bouwen binnen het lokale organigram van nutsbedrijven en studiebureaus bleek het in het verleden mogelijk anticiperend op sommige projecten te werken. Net als in 2011 zal er getracht worden aandacht aan deze relaties te schenken. Nutsbedrijven zoals Aquafin NV werken met regionaal verantwoordelijke projectleiders. De samenwerking tussen deze laatste en de intergemeentelijke archeoloog van WinAr die in het verleden (op informele basis) zijn vruchten heeft afgeworpen. Ook de MER deskundigen en projectingenieurs van de privé firma’s beginnen langzamerhand de weg naar WinAr te vinden. Het leidt geen twijfel dat de gemeentelijke diensten ruimtelijke ordening en de lokale mandatarissen hier een belangrijke rol als partner vervullen. 6. Archeologische studiebureau’s Het begeleiden van de aanvraag voor een opgravingvergunning, alsook in sommige gevallen het logistiek ondersteunen van opgravingen (vooral in communicatie tussen nutsbedrijven, gemeentes, bouwheren en archeologische studiebureaus) en het begeleiden op het veld is een tijdsopslorpende bezigheid. In het verleden bleek ook dat het schrijven van aanbestedingsdossiers voor opgravingen een zeer tijdsconsumerend gegeven is. Tegelijkertijd kan de lokale know how van de intergemeentelijke archeologische dienst nauwelijks overschat worden. Doch dient aangestipt te worden dat het uitschrijven van een gedetailleerd plan van aanpak voor opgravingen vaak een omzichtigheid met zich dient mee te brengen die in tijd moeilijk geroyeerd kan worden. Een zeer gedetailleerd lastenboek kan echter later veel misverstanden voorkomen. 7. Andere partners In de aanloop naar een nieuw decreet Onroerend Erfgoed werden de intergemeentelijke archeologische diensten reeds verschillende malen geconsulteerd. Ook in 2012 zullen we deze rol waarnemen. Als vertegenwoordiger van vier gemeentes op dergelijke fora zal WinAr dan ook steeds de gemeentelijke belangen voorop plaatsen en zal de IAD er voor zorgen dat het subsidiariteitprincipe dat door Vlaanderen gehuldigd wordt, op de lange duur niet nefast zal zijn voor
de gemeente, maar ook het draagvlak voor archeologie en monumentenzorg bij de inwoners niet zal ondermijnen. In dit kader werd ook de vraag gesteld door de Vereniging Vlaamse Steden en Gemeenten aan de archeologen van Zolad+ en WinAr een artikel betreffende hun werking te schrijven voor Lokaal - het magazine voor lokale besturen. Daar in boven worden de verschillende IAD/IOED’s de kans geboden hun werking te komen voorstellen op een studiedag rond erfgoed ingericht door VVSG. Zodoende zal worden getracht de deelnemende gemeentes een duidelijk zicht te geven op de verschillen tussen roerend en onroerend erfgoed, tussen erfgoedconvenanten en intergemeentelijke archeologische/onroerend erfgoed diensten.
Concrete actiepunten -Bijwonen vergaderingen van heemkringen, erfgoed- en cultuurraden en zoeken naar eventueel gezamenlijke aandachtspunten of werkthemata. - De reeds geschreven streekgidsencursus mondeling toelichten en cursisten eventueel begeleiden met hun eindwerk -Uitbreiden en verdiepen van amateursnetwerk door middel van samenwerking (op geregelde tijdstippen samen te prospecteren) en metaaldetectorristen de kans te geven, binnen vergunde omstandigheden hun hobby uit te oefenen. -Wekelijks overleg met de diensten ruimtelijke ordening en openbare werken van de verschillende gemeentes (betreffende ingediende dossiers zowel als projecten in ontwikkeling) -Feitelijke dossieropvolging (oa contacten met bouwheren, studiebureaus en archeologische bedrijven) -Maandelijks overleg Onroerend Erfgoed Brussel en zeer regelmatig overleg Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant -Vertegenwoordiging van Bekkevoort, Holsbeek, Tielt-Winge en Rotselaar op allerhande fora aangaande het nieuwe onroerend erfgoeddecreet -Schrijven van artikel in Lokaal en voorstellen van WinAr op de studiedag georganiseerd door VVSG
Randvoorwaarden -De slaagkans van deze onderneming lijkt op de eerste plaats bepaald door de reputatie die WinAr zal opgebouwd hebben; vooral in het geval van de niet-beroepshalve geïnteresseerden. Het opbouwen van een vertrouwensrelatie met de heemkundigen en amateur-archeologen is een moeizaam en precair proces. De basis hiervan is gelegd in 2010 maar een verdieping is nodig in 2012. Zo zal zeker het belang van de vondstplaats van een artefact aan de liefhebbers dienen duidelijk gemaakt te worden. Zodoende kunnen deze gegevens ook ingeschaald worden in het verder ontwikkelen van de lokale archeologische advieskaart (LAA) cfr.infra. -De waarde van de intergemeentelijke archeoloog wordt echter pas duidelijk voor de gemeente in de dagdagelijkse opvolging van dossiers. In een cultuur waar projecten openlijk besproken worden tussen diensten openbare werken, ruimtelijke ordening, de betrokken politiek verantwoordelijken en de intergemeentelijke archeoloog wordt aldus de meerwaarde van de IAD ten volle gevaloriseerd. Op deze manier kan er ook al in een zeer vroeg stadium een dialoog tot stand komen tussen archeoloog en studiebureau/bouwheer en kunnen de grootste problemen aangepakt worden alvorens de studiefase van een project zijn eindfase bereikt of in het ergste geval, alvorens de bouw of verkavelingaanvraag het bureau van de erfgoedconsulent van Onroerend Erfgoed bereikt.
Tijdsinvestering Deze moeilijke oefening zal een werk zijn dat gedurende de hele werkingsperiode tot stand komt en daarom moeilijk in te schalen is. Toch kan gesteld worden dat er werkelijks meerdere uren zullen gespendeerd worden aan overleg en samenwerking met de verschillende partners, alsook de daar uit volgende advisering en dossieropvolging. Een conservatieve inschatting lijkt ons 65% van de te besteden tijd daar aan te besteden.
Aanknopingspunten afsprakencluster Resultaatsverbintenis -2. Advisering -4. Veldwerk en deponering/archivering -5. Ontsluiting en publieksgerichtheid
Realisatie actiepunten -Bijwonen vergaderingen van heemkringen, erfgoed- en cultuurraden en zoeken naar eventueel gezamenlijke aandachtspunten of werkthemata. Geleidelijk aan begint WinAr een vaste waarde te worden binnen de culturele/erfgoedsector van het Hageland. Het is dan ook niet verwonderlijk dat ook WinAr aangeschreven wordt om als partner aan sommige projecten mee te werken. Zo werd er eind 2011 overeengekomen dat de archeologische kroniek (geschreven door WinAr) een vast onderdeel gaat worden van HOGT, het viermaandelijks tijdschrift van de HAGOK – de Haachtse Geschied- en Oudheidkundige kring. Zo kan het archeologische nieuws van de regio vrij snel verspreid worden, ook aan een publiek dat de website www.winar.be niet zo veel, of uitvoerig frequenteert. Tot nog toe zijn er twee artikels aangeleverd: -V. Lauwers (2012) Een archeoloog op het gemeentehuis, HOGT – Haacht oudheids- en geschiedkundig tijdschrift (3): 108-118 -V. Lauwers en D. Keijers (in druk) Sic transit gloria mundi. Waar is het kasteel gebleven? HOGT – Haacht oudheids- en geschiedkundig tijdschrift
Ook de Werkgroep voor Aarschotse Geschiedenis, Documentatie en Informatie WAGDI vond in WinAr een bereidwillige partner hun hoofdstuk rond de vroegste geschiedenis van de streek rond Aarschot voor het boek ‘800 jaar Aarschot in woord en beeld’ te redigeren. Op deze manier kwam de intergemeentelijke archeologische dienst in contact met een zeer groot netwerk van geïnteresseerden. Ook de contacten met de heemkundige kring OostBrabant werden geïntensiveerd, wat uiteindelijk het verkrijgen van digitale kopieën van bepaalde kaartbladen van de Tiendekaart van Sint-Maartens-Tielt (1717) tot gevolg had. Bovendien kon het archief van de Koninklijke werkgroep Oost-Brabant geconsulteerd worden in de aanloop van Werner Wouter’s lezing ‘Op de berg staat een kerk’ over OLV Tielt. Verder werden de archieven van HAGOK bezocht, maar bij een verdere rondvraag bleek dat niet alle heemkringen over dergelijk orgaan beschikten. Dus lag de nadruk in 2012 nog steeds op het bezoeken van de Centrale Bibliotheek en de Bibliotheek van de Faculteit Letteren van de KULeuven en ook de locale bibliotheken bleken een schat aan informatie te
herbergen (vb. het erfgoedhoekje van de bibliotheek van Bekkevoort). Een deel van deze ingewonnen informatie werd reeds in 2011 verwerkt en in de lokale advieskaart ingevoerd , een oefening die zich in 2012 verder zette en ongetwijfeld de komen jaren nog uitgebreid zal worden. Een robuuste, goed onderbouwde locale advieskaart is naast hét adviseringsinstrument ook de captatie van de kennis van de regio1. Daarnaast werden ook dit jaar, voor de regio belangrijke monografieën en digitale kaarten aangekocht, teneinde de lokale advieskaart en de WinAr bibliotheek aan te vullen (vb. J. Torsoir (2012) Heylissem. Histoire d´une abbaye de l´ordre de Prémontré, J. Hendrikx, (2001) Cijnsboek van Nassau 1523, etc.). Dergelijke aankopen faciliteren het in contact komen en samenwerken met andere heemkundige kringen ook erg. Als gevolg van de samenwerking met het Davidsfonds naar aanleiding van de 11 juli viering te Rotselaar (cfr. supra), kwamen er contacten tot stand met mensen die in het reeds vele jaren opgeheven Beatrijsgezelschap (heemkundige kring van Rotselaar) actief waren. De mondelinge informatie die zo gekregen werd, vond ook zijn plaats binnen de lokale archeologische advieskaart. In navolging met de WinAr’s najaarlezingen werd er contact gelegd met Gerrit Van Den Dries (Tielt-Winge), die naast kostbare informatie over het Tielts verleden ook zijn vondstcollectie van het Solveld (Romeinse dakpannen en ceramiek, middeleeuwse ceramiek, een Merovingische gesp en vele ijzerslakken) overdroeg aan WinAr. Ten slotte dient ook de kennismaking met Testa vzw (amateurarcheologie vereniging uit Tessenderlo met grote vondstcollectie uit Bekkevoort en Tielt-Winge), in de persoon van Stan Panis, vermeld te worden. Zo kreeg WinAr inzage in de collecties, maar ook werd er een samenwerking overeengekomen rond het in 2013 te realiseren boek van de Hermansheuvel. Niet enkel zullen bovenstaande acties het luik van de verbreding van het maatschappelijk draagvlak ten goede komen, tevens wordt er zo een gestructureerde basis van socioculturele, historische en landschappelijke kennis opgebouwd waarop WinAr een beroep kan doen. De samenstelling van de wetenschappelijke stuurgroep bij de studieopdracht ‘Kasteel van Wezemaal’ uitgeschreven door het Agentschap Onroerend Erfgoed in 2010 en uitgevoerd door RAAP in 2011 kan hier als voorbeeld genomen worden. Door Bart Minnen (historicus) en Willy Bollens (culturele kring Wezemaal) mee in werkgroep op te nemen werd een groot deel van de lokale geschiedkundige kennis rechtstreeks in het breder kader van het archeologisch evaluatief onderzoek verankerd. Als positief gevolg van deze samenwerking werd er besloten naast het politieke orgaan van de raad van bestuur ook een adviescommissie op te richten die per gemeente 3 ‘experten’ bevat. Op deze manier wordt niet alleen de locale kennis structureel verankerd in WinAr. Met de incorpotatie van dergelijk adviesorgaan binnen de organisatorische en dagelijkse werking wordt ook naar de vrijwilligers de eigenlijke functieomschrijving van een IAD duidelijk. Zo zullen bepaalde inhoudelijke dossiers op deze adviescommissie besproken worden en zullen de leden ook de finaliteit van dergelijke onderwerpen kennen, daar waar nu WinAr nog vaak enkel in de ogen van vrijwilligers een publieksontsluitende functie wordt toegeschreven. De statutenwijziging 1
Naast het invoeren in de locale archeologische advieskaart werden deze nieuwe archeologische indicaties ook in een databank geregistreerd en in .shape file als GIS bestand bewaard om door te geven aan de centraal archeologische inventaris (zie bijlage)
om de aanpassing van de raad van bestuur en de oprichting van de adviescommisie te faciliteren werd besproken op de vergadering van de raad van bestuur van 5 mei, goedgekeurd op de samenkomst van 21 november en in de maand december op de verschillende gemeenteraden ter goedkeuring gebracht. -De reeds geschreven streekgidsencursus mondeling toelichten en cursisten eventueel begeleiden met hun eindwerk In het kielzog van bovenstaande contacten en uitwisselingen leek het ons opportuun zowel Overleg Toerisme Hageland, Toerisme Vlaams-Brabant vzw, de Gidsenbond, Regionaal Landschap Noord Hageland als IGO Leuven rond de vergadertafel te verzamelen - deze instanties richten samen de 2 jaar durende streekgidsencursus in. Uit contacten met alumni van deze opleiding bleek de nood aan een archeologisch luik groot. Er werd dan ook aan de organiserende partijen voorgesteld om, in samenwerking met Portiva, een onderdeel ‘Archeologie van het Hageland’ aan de cursus toe te voegen en ook een bijscholing te verzorgen. Deze vormingsvoormiddag ging door op 9 juni. Binnen een tijdsbestek van 4 uur werden de aanwezigen door middel van een uitgebreide powerpoint presentatie en fysieke confrontatie met de vondsten, bekend gemaakt met de geo(-morfo)logische opbouw van het Hageland (WinAr) en Haspengauw (Portiva) en hoe de mens aan de hand van zijn landschappelijke context de ruimte inrichtte doorheen de tijd. In concreto kwam het er op neer dat de prehistorie en de metaaltijden door WinAr werden toegelicht en dat vanaf onze tijdsrekening Portiva het archeologisch verhaal toelichtte. Het succes van deze toelichting kon niet alleen afgelezen worden van de momentane blijken van waardering, maar ook de grote aanwezigheid van cursisten op de latere WinAr najaarslezingen (cfr infra) en het aantal aanmeldingen van streekgidsen op de WinAr website. Vermits eerder opgelijste instanties echter enkel en alleen bijscholingen organiseren en de eigenlijke opleiding van streekgidsen gebeurd via twee jaar durende cursussen bij Syntra (Diest) is het de bedoeling naar de toekomst toe ook in de basisopleiding een module archeologie te verzorgen. Verkennende gesprekken over dit onderwerp met docent Bart Minnen verliepen al positief. Het is dan ook de bedoeling in september 2014, met de start van een nieuwe generatie studenten, de archeologie module te doceren aan de Oranjerie te Diest. -Uitbreiden en verdiepen van amateursnetwerk door middel van samenwerking (op geregelde tijdstippen samen te prospecteren) en metaaldetectorristen de kans te geven, binnen vergunde omstandigheden hun hobby uit te oefenen. De streek van het westelijke Hageland is in het verleden steeds intensief geprospecteerd geweest. Collecties als deze van Bolsens, Claes, Boschmans, Scheys, etc. vormen een rijk beeld van de Steentijd in het Hageland. Ook TESTA vzw (Tessenderlo) was erg actief in Bekkevoort. Hoewel deze laatste niet meer in werking is, wordt de traditie van veldkartering door enkele van haar leden intensief verder gezet. Robert De Cock, Ad Gommers en Jan Claesen vormen de spil waarrond het amateursnetwerk van WinAr draait. Zo droegen ze in de loop van 2012, net als voorgaande jaren, hun prospectiegegevens stelselmatig over aan WinAr met als doel deze in de CAI in te voegen. Als blijk van appreciatie voor hun werk probeert WinAr een soort van go-between te zijn tussen het WinAr ‘zoekersnetwerk’ en de ‘specialisten’. Zo werden glazen armbanden van
De Cock, Gommers en Claesen geanalyseerd in het kader van een bachelor paper aan de Ugent en worden op dit moment laat Romeinse scherven uit bovenstaande collecties in het kader van een Gentse doctoraatsthesis onderzocht. Verder werd de vroeg Middeleeuwse ceramiek collectie van Ad Gommers door Werner Wouters (Agentschap OE) bekeken en toegelicht. Bovendien stellen deze drie zoekers ook hun collecties ter beschikking aan WinAr voor het opmaken van een locale typo-chronologie (in combinatie met petrografisch onderzoek) van het locale handgevormd aardewerk. De communicatie met metaaldetectoristen is echter veel moeilijker vermits het vertrouwen langs beiden kanten vaak zoek is. Bovendien lijkt de ‘return on invest’ voor WinAr minimaal tot onbestaande. Het vertrouwen winnen van een groep mensen die hun collegae zelf niet vertrouwen lijkt een beetje absurd en WinAr heeft dan ook de beslissing genomen niet langer actief in te zetten op deze groep amateurs en te wachten op een nieuwe regelgeving binnen het nieuw Decreet Onroerend Erfgoed. -Wekelijks overleg met de diensten ruimtelijke ordening en openbare werken van de verschillende gemeentes (betreffende ingediende dossiers zowel als projecten in ontwikkeling) -Feitelijke dossieropvolging (oa contacten met bouwheren, studiebureaus en archeologische bedrijven) -Maandelijks overleg Onroerend Erfgoed Brussel en zeer regelmatig overleg Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant In 2009 en 2010 verliep de integratie van het archeologische onderzoek in het ruimtelijke ordeningsbeleid vaak nog retroactief, in de zin dat WinAr als raadgevend orgaan geconsulteerd werd door de diensten ruimtelijke ordening van de betrokken gemeentes. Het was dan onze taak de dossiers een voor een te evalueren en desgewenst bindende voorwaarden in de bouwvergunning te laten opnemen. Teneinde dit proces te stroomlijnen stelde WinAr in 2010 een afsprakennota op tussen de IAD en de betrokken gemeentes (bijlage). Hierin werd niet alleen beschreven in welke dossiers WinAr adviesbevoegdheid had, maar ook wat WinAr kon adviseren en concreet hoe de dossiers bij WinAr zouden terecht komen. Bovendien werd ook het concept ‘dossieropvolging’ gedefinieerd. Dit document opgesteld door de intergemeentelijke archeoloog, werd ter commentaar naar de verschillende diensten Ruimtelijke Ordening van de respectievelijke gemeentes en een juriste gestuurd én werd op de raad van bestuur van 17 november 2010 goedgekeurd. Ook de verschillende schepencolleges keurden het document in de loop van 2011 goed. Zodoende is de verankering van WinAr in het adviesbeleid verzekerd en is er een effectieve politieke ruggensteun. De groeiende contacten met de verschillende partijen in het veld maakte ook dat langs die weg vele dossiers, vaak nog in een vroeg stadium van het planningsproces ter advies aan WinAr werden voorgelegd. Hierbij waren de gemeentes, naast de studiebureaus ( die reeds in het verleden met WinAr hadden samengewerkt) hoofdzakelijk de instigerende factor. Dat WinAr in dergelijk vroeg stadium van het planningsproces wordt opgenomen, mag op zich al als een positieve evaluatie van de afsprakennota aangegaan met de gemeentes gezien worden. Daarbij dient gezegd te worden dat WinAr zelf in 2012 geen enkel voorwaardelijk gunstig advies in een stedenbouwkundige vergunning uitbracht.
Dossiers in een vroeg stadium van het planningsproces ter advies bij WinAR voorgedragen •
Bekkevoort: Valleiherstel van de Begijnenbeek – Theuma (via locale administratie)
•
Bekkevoort: Windmolens te Dorshagen (via locale administratie)
•
Rotselaar: ankerplaats ‘Demer tussen Aarschot en Werchter) (via gewestelijke administratie)
•
Rotselaar: Sigmaplan Demer (via locale administratie)
•
Rotselaar:verkaveling Wijngaardstraat (via locale administratie)
•
Rotselaar: bouw van tehuis voor zelfstandig begeleid wonen (via locale administratie)
•
Tielt-Winge: bouw van sociaal restaurant en dienstencentrum in Sint Annastraat (via locale administratie)
•
Tielt-Winge Collectorwerken Schubbeek (op vraag van Aquafin)
•
Tielt-Winge Renovatie en uitbreiding van administratief centrum (via locale administratie)
•
Tielt-Winge: heraanleg plein Bergstraat (via locale adminstratie)
•
Holsbeek, Rotselaar en Tielt-Winge: herinrichting van de Winge en van de Losting (via VMM)
Archeologische werkzaamheden uitgevoerd in 2012 alvorens bouwvergunning voor het specifieke dossier werd aangevraagd •
de
Rotselaar: Winkelveldbaan (rapport vooronderzoek en vlakdekkende opgraving afgeleverd door Aron bvba) •
Tielt-Winge: Solveld (rapport vooronderzoek afgeleverd door Aron bvba)
Er werd in 2012 1 RUP weerhouden waarbij archeologisch vooronderzoek tot één van de voorschriften behoorde • GRUP Regionaalstedelijk gebied Leuven (Rotselaar en Holsbeek)
De andere dossiers waar advies werd in gevraagd waren • Ontwerp Plan MER GRUP Leidingstraat Wilsele-Loenhout (op vraag van gemeente Rotselaar) • Bekkevoort: bouwen en verbouwen van varkensstallen in Wissembeemd (via locale administratie) • Rotselaar: Mobiliteitsvisie De Lijn 2020: tramverbinding Heist-op-den-Berg – Brussel (via locale administratie) WinAr heeft tevens inspraak in dossiers waarover de Leuvense afdeling van het Agentschap Onroerend Erfgoed zeggenschap heeft. Zo werden alle dossiers ter advies door Els Patrouille of Marc Brion aan WinAr voorgelegd. WinAr op zijn beurt stelt dan de bijzondere voorwaarden voor de archeologische prospectie met ingreep in de bodem en/of opgraving op. Er is dan ook op zeer geregelde tijdstippen contact tussen de twee diensten. Het register van deze pre-adviezen is opgenomen in de appendix (16 dossiers in totaal). Tevens bijgevoegd (als aanvulling van het pre-adviezen register) is het register van vergunde archeologische werkzaamheden binnen het gebied van WinAr in 2012 (Rotselaar – Winkelveldbaan en Tielt-Winge – Solveld en Gempestraat). Prospecties zijn hier niet in opgenomen vermits ze niet vergunningsplichtig zijn. Alle opgelijste archeologische werkzaamheden in WinAr gebied werden door de intergemeentelijke archeologe opgevolgd. In het merendeel van de gevallen betrof het zelfs een volledige trajectbegeleiding, van het schrijven van de bijzonderdere voorschriften, het opstellen van de offerte, adviseren van de bouwheer inzake aanwerving van het archeologisch studiebureau, tot de eigenlijke opvolging van de werken op het terrein, het faciliteren in bepaalde noden van het archeologisch team en het becommentariëren van het conceptrapport. Hoofdzakelijk gaat de communicatie met externe experts (zij het voor het opstellen van de bijzondere voorwaarden, wetenschappelijke begeleiding op het veld of determinatie van bepaalde vondsten) ook via de intergemeentelijke archeologe. Niet-vergunningsplichtige of gemachtigde onderzoeksprojecten (het zg. noodonderzoek) werd, zoals dat voor een succesvol adviesbeleid betaamd, niet uitgevoerd. Bovendien verzorgt WinAr de contacten tussen bouwheer en archeologische uitvoerder, faciliteert bij aanbestedingen, is aanwezig op werfvergaderingen, doet de dagelijkse begeleiding van de sites en voert de communicatie naar bouwheer, studiebureau, geïnteresseerden, politiek verantwoordelijken, de pers en het grote publiek. Dit alles conform de afsprakennota’s met de gemeentes, goedgekeurd op de respectievelijke colleges van burgemeester en schepenen.
Archeologische werkzaamheden bijkomstig uitgevoerd in 2012 • Werfopvolging van wegenis- en rioleringswerken in de Gempestraat
• Evaluerend onderzoek naar de IJzertijd nederzetting op de Kesselberg te Kessel-lo (Leuven) en Holsbeek (Holsbeek) uitgevoerd door CONDOR in het kader van een door het Agentschap Onroerend Erfgoed uitgeschreven studieopdracht
Zoals eerder aangehaald heeft WinAr zelf in 2012 geen voorwaardelijk gunstig advies gegeven. Hiervoor zijn verschillende redenen aan te halen. De vier gemeentes waarin WinAr actief is, houden zeer sterk aan het landelijk, groen karakter en trachten recentelijk lintbebouwing tegen te gaan door de binnengebieden meer te gaan ontwikkelen. Daardoor worden de verkavelingen groter en vallen deze al snel onder de bevoegdheid van Onroerend Erfgoed . Daarenboven zijn de grondprijzen zeer hoog. De kavels zijn dus klein en het daarbij horende grondverzet evenzeer. Bovendien is de urbane druk laag en ontbreekt het echt groot industrieel kapitaal vooralsnog in het Hageland. Ook grote land- of tuinbouw uitbatingen zijn zeldzaam. In combinatie met het ontbreken van doorslaggevende archeologische argumenten (als daar zijn vb. gekende aanwezigheid van een grafveld, etc.) om op dergelijke kleine percelen een archeologisch vooronderzoek te eisen, werd er dus in 2011 enkel gunstig geadviseerd op een grote semi-industriële uitbating die net onder de ondergrens van de dossierbevoegdheid van het Agentschap Onroerend Erfgoed viel. De andere (weinige) dossiers die effectief in aanmerking kwamen voor een voorwaardelijk gunstig advies bleken kavels te zijn waar in het verleden al een dergelijk zware ingreep in de ondergrond had plaatsgevonden dat het bodemarchief volledig verstoord was. Vermits niet alle gemeentes binnen WinAr in het bezit zijn van een digitaal register en vaak de aanvragen nog met de hand in het boek worden ingevuld, zijn deze niet bijgevoegd. Om de relatieve lage bouwdruk te illustreren geven we graag een overzicht van de stedenbouwkundige gegevens betreffende de vier bij WinAr aangesloten gemeentes.
Bouwaanvragen Afgeleverde vergunningen Verkavelingsaanvragen wijzigingen) Afgeleverde verkavelingsvergunningen
Bekkevoort Holsbeek 103 123 99 109
Rotselaar
Tielt-Winge
196 191
101 96
(incl. 42
33
57
28
39
20
47
21
Verder wordt ook het register meegegeven van dossiers waarin WinAr de verkavelingsaanvraag ondersteund met een archeologische nota (13 dossiers in totaal). Hierin wordt, net zoals het Besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009 betreffende de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een verkavelingsvergunning (BS 05/08/2009) het vraagt, een oplijsting gemaakt van het gebeurlijk reeds gekende archeologisch patrimonium of elementen vanuit de bodemgesteldheid die daarop kunnen wijzen (voorbeeld in bijlage). In samenspraak met het Agentschap Onroerend Erfgoed wordt deze dienst echter niet meer aangeboden voor ieder dossier maar enkel deze waar een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht kan worden (door WinAr of het Agentschap zelf). Lange termijn planning De samenwerking tussen de verschillende partners (amateurs, agentschap Onroerend Erfgoed en provincie Vlaams-Brabant) komt het best tot uiting in de lange termijn projecten
die vaak enkel in een positief verhaal kunnen resulteren als er een open samenwerkingscultuur tussen de verschillende partners heerst. In 2012 werden zo verschillende initiatieven vanuit WinAr opgestart. • Bekkevoort: ontwerp studieopdracht Huttenberg (i.s.m. Ad Gommers, Robert De Cock, Natuurpunt vzw en agentschap OE) • Holsbeek: kasteel van Horst (i.s.m. Herita) • Rotselaar: erfgoedrichtplan Monfortcollege (in eerste instantie i.s.m. Provincie Vlaams-Brabant en HAGOK) • Rotselaar: Site kasteel van Wezemaal en masterplan dorpskern (i.s.m. gemeente Rotselaar, den Ateljee, Provincie Vlaams-Brabant, agentschap OE) • Erfgoedkaart (i.s.m. het hele veld)
Varia Overleg en informatie-uitwisseling met de collegae intergemeentelijke archeologische/onroerend erfgoeddiensten was er op regelmatige basis. Zo waren er maandelijkse thema namiddagen georganiseerd door het Agentschap Onroerend Erfgoed waar steeds een specifiek onderwerp geadresseerd werd. Daar in boven organiseert het Agentschap tweemaal jaarlijks een overleg tussen alle IA/OED’s en de erfgoedconsulenten naast de vergaderingen van de IA/OED’s onderling die op afroep bij een bepaalde probleemstelling gebeuren. Ter illustratie van de volledige waaier van activiteiten die de IA/OED’s ontplooien organiseerden de intergemeentelijke diensten tevens voor de collegae van het agentschap Onroerend Erfgoed, te Brussel een druk bijgewoond colloquim op 29 maart. Bovendien is de intergemeentelijk archeologe ook nog lid van de Denktank Archeologisch Collectiebeheer, de stuurgroep van de Centraal Archeologische Inventaris en de werkgroep Digitale Archeologisch Informatie Registratie. Daarnaast is Veerle Lauwers ook benoemd als onafhankelijk deskundige in de Strategische Adviesraad Ruimtelijke ordening en Onroerend erfgoed (SARO) waarvan ze aanwezig is op de maandelijkse bijeenkomsten, maar ze ook, indien nodig specifieke werkgroepen op geregelde basis bijwoont (vb. adviesprocedure nieuw Onroerend Erfgoed Decreet, GRUP regionaal stedelijk gebied Leuven) Daarnaast deed ook Erfgoedcel Leuven een oproep aan WinAr en de gemeentes Rotselaar en Holsbeek tot meer samenwerking. Het initiatief tot verdere collaboratie laat WinAr over aan de respectievelijke gemeentes. -Bijgewoonde lezingen/congressen: 24 en 25 februari: Congres Lunula – contactdag voor de metaaltijden (Namen) 7 juni: Stichting Archeologie en Publiek ‘Archeologie en publiek’ (Utrecht) 27 oktober: Provinciale Infodag Archeologie (Tervuren)
Evaluatie van de tijdsinvestering Doorheen het werkjaar 2011 werd het snel duidelijk dat een conservatieve inschatting van 55% wel aan de erg lage kant was. Realistisch gesproken moet men toch, door de vele overlegmomenten en werfvergaderingen, bibliotheek- en archiefbezoeken, dossierlast en
administratie aan een investering rond de 75% van de totale arbeidsduur. Ook in 2012 kan gesteld worden dat een tijdsinvestering van 75% de realiteit conservatief benadert.
2. Depotwerking Doelstelling Een belangrijk aspect van publiekswerking is de lokale verankering van de gedane vondsten. Archaeologica gegenereerd in WinAr gebied kunnen met andere woorden, indien de eigenaar dit wenst, overgedragen worden aan het intergemeentelijk erfgoed depot. Zodoende kan deze laatste uitgebouwd worden tot een plaats waar vondsten gedeponeerd kunnen worden, bewaard volgens de regels van de kunst én geconsulteerd/bestudeerd kunnen worden.
Omschrijving en verloop van de actie Voor als nog is een depot in de volwaardige zin van het woord onbestaande. De vondsten worden voorlopig opgeslagen in de kelders van de bibliotheek van Rotselaar (een transitdepot als het ware) . Het is echter wel de bedoeling een ruimte te huren/verkrijgen waarin de vondsten volgens de regels van de kunst (verpakt op de geijkte methode, etc.) opgeslagen kunnen worden én gearchiveerd (op speciaal daartoe bestemde rekken die digitaal geregistreerd zullen worden) in een databank. Het zoeken naar hiertoe voorbestemde subsidies zal zeker een van de kerntaken in 2012 zijn.
Concrete actiepunten -Opmaak van een behoefteanalyse -Aankopen van gespecialiseerd depotmateriaal (plastic bakken, silica gel, luchtdichte dozen, vochtigheidsstrips, minigrip zakjes, etc.) -Op zoek gaan naar geschikte locatie en deze inrichten -Overbrengen van de vondsten en deze registreren in een digitale omgeving. -Aanvragen van subsidies bij de provincie Vlaams-Brabant
Randvoorwaarden -Genoeg financiële draagkracht voor de huur/aankoop en de inrichting van het depot
Tijdsinvestering Een inschatting van 5% van de tijd, lijkt ons acceptabel om dit project in 2012 te finaliseren.
Realisatie actiepunten De ruimte die de gemeente Rotselaar ter beschikking stelt aan WinAr kan vooralsnog een paar jaar de vondsten die in de regio geborgen zullen worden, huisvesten. Bovendien werd er niet direct een kant en klare oplossing gevonden qua huisvesting die verenigbaar was met de vereisten gesteld door de provincie Vlaams-Brabant en/of het agentschap Kunsten en Erfgoed. Voornamelijk het feit dat het alternatief dat voorhanden was (loods te Nieuwrode
waar vroeger de collectie Boschmans in opgeslagen was) in particulier bezit is en gehuurd dient te worden, zorgde ervoor dat er geen subsidies konden aangevraagd worden. Wel heeft WinAr gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot samenaankoop van depotmateriaal gecoördineerd door de provincie Vlaams-Brabant. Op deze manier zijn er plastic bakken, minigrip zakjes, silica gel, luchtdichte dozen, etc. aangekocht die nu reeds in volle gebruik in het transit depot zijn. Bovendien zijn de vondsten, bij herverpakking in plastic dozen geïnventariseerd en in een databank ingevoerd. Op deze manier is het de bedoeling na verloop van tijd het depot digitaal te ontsluiten, via de WinAr website, teneinde opzoekingswerk voor geïnteresseerden te faciliteren en te vergemakkelijken. Zo zal WinAr trachten, voor zijn klein territorium, de nog steeds in Vlaanderen genegeerde problematiek van open-source geïntegreerde databanken, te verhelpen en de voltallige onderzoeksgemeenschap van dienst te zijn, teneinde het synthese onderzoek vooruit te helpen. Dat er dergelijke nood is, werd recentelijk nog maar geïllustreerd door twee vragen afkomstig van een bachelor- en doctoraatstudent van de UGent, waarbij de ene onderzoek deed naar de chemische samenstelling van IJzertijd glazen armbanden en de andere zich verdiepte in het typo-chronologisch en petrografisch onderzoek van laat Romeins aardewerk. Dat deze studenten zich moesten afvragen of er dergelijke vondsten in ons depot zaten, illustreert ons inziens de ongelooflijke hooiberg het opgegraven bodemarchief de laatste jaren aan het verworden is en getuigt bovendien van een nood aan openheid binnen de archeologische gemeenschap. Om bovenstaande problematiek aan te kaarten binnen het veld richtte WinAr, samen met Werner Wouters en Marleen Martens (beiden Agentschap Onroerend Erfgoed) de denktank Digitale Archeologische Informatie Registratie op en startte verkennende gesprekken binnen de verschillende geledingen van het werkveld. Voorlopig nog zonder noemenswaardig resultaat. Daarnaast maakt WinAr ook, vanaf de zijlijn, deel uit van de werkgroep Archeologisch Collectiebeheer.
Evaluatie tijdsinvestering Vermits er vooral veel tijd is gekropen in de digitale registratie van de vondsten in het Accesdatabestand en het tegelijkertijd herpakken van het materiaal naar de geijkte standaarden, naast het faciliteren van onderzoekers, het voeren van gesprekken rond de overname van amateurcollecties en het algemene administratieve luik was een vermoedelijke tijdsinvestering van 5% zeker gerechtvaardigd.
Doelgroepen en partners -Gemeentes -Provincie -Amateurarcheologen en heemkringen, etc. -Bouwheren
Aanknopingspunten afsprakencluster Resultaatsverbintenis -1. Inventarisatie
-3. Beleid en beheer -5. Ontsluiting en publieksgerichtheid.
3. Uitstippelen beleid en beheer van de projectvereniging Doelstelling Als onderdeel van de resultaatsverbintenis, afgesloten tussen WinAr en het Agentschap van Onroerend Erfgoed dient een meerjarenbeleidplan uitgewerkt te worden. De afsprakennota’s opgesteld door WinAr met het Agentschap als partner, voor de respectievelijke beleidsjaren zullen als concretisering van dit plan en finaal als jaarlijks beheersplan, gelden. Tegelijkertijd zal zo ook een beleidsvisie opgesteld worden om door te stoten naar een Intergemeentelijke Onroerende Erfgoed Dienst
Omschrijving en verloop van de actie Een beleidsplan schrijven verplicht de organisatie om keuzes te maken en prioriteiten te stellen. Het beleidsplan geeft inzicht in wat de vereniging gaat doe en of het mogelijk is deze doelen te bereiken binnen het gegeven tijdsbestek. Men dient er zich wel bewust van te zijn dat het meerjarenplan een organisch geheel vormt, dat, ten allen tijde kan geëvalueerd en bijgesteld kan worden. Tevens geeft de aanwezigheid van een beleidsplan en het in de openbaarheid brengen ervan (door publicatie op de website, etc.) derden een helder beeld van wat de intergemeentelijk vereniging doet en wat het politiek en maatschappelijk draagvlak is waaraan de dienst appelleert. Bovendien is het ook een zeer informatief (kennismakings-)document naar gemeentes die eventueel geïnteresseerd zijn in een aansluiting tot de intergemeentelijke archeologische dienst. Het format waarin het meerjarenbeleidsplan ontwikkeld zal worden, kent een vijftal hoofdstukken met verschillende onderwerpen zoals de visie, missie en functiebeschrijving van de intergemeentelijke archeoloog. Verder zal de vereniging ook onderworpen worden aan een SWOT analyse (Strenghts-Weaknesses-Opportunities en Threats). Dit alles zal cumuleren in het formuleren van een aantal doelstellingen volgens het SMART principe (Specifiek; de doelstelling moet eenduidig zijn – Meetbaar; onder welke voorwaarden het doel is bereikt – Acceptabel; gaat de doelgroep deze doelstelling accepteren – Realistisch; de doelstelling moet realistisch zijn en Tijdsgebonden; wanneer moet het doel bereikt zijn). De vertaalslag naar de feitelijke jaarlijkse invulling dient vervolgens gemaakt te worden in de afsprakennota opgesteld tussen het Agentschap van Onroerend Erfgoed en WinAr. Hierin zullen de specifieke aandachtspunten die naar voor kwamen in het meerjarenbeleidsplan chronologisch opgesplitst worden en in verschillende actiepunten onderverdeeld worden. Zodoende ontstaat er enerzijds een makkelijk gebruikbaar werkdocument en valt anderzijds de werking van de IAD makkelijk te kwantificeren. Zodoende dient de afsprakennota
opgesteld aan het begin van het werkjaar, na 12 maanden enkel aangevuld te worden met de concrete realisaties en kan het resultaat makkelijk geëvalueerd worden. Op deze manier wordt de administratie meer gecentraliseerd en valt het schrijven van een meer generisch jaarverslag en –programma weg. Tevens zal deze opportuniteit ten bate worden genomen om een visie uit te werken rond een intergemeentelijk erfgoedbeleid waar er ook plaats is voor een monumentenzorger. Met de interesse die er vanuit de raad van bestuur van WinAr bestaat door te stoten naar een volwaardige IOED die ook de (grote) nood aan een locaal beleid – en adviesorgaan op gebied van bouwkundige erfgoedzorg beslaat, lijkt de eerste vereiste reeds ingevuld. Een volgende stap dient dan het aanschrijven van de locale besturen te zijn. Er mee rekening houdend dat de coalities in 2013 mogelijk kunnen veranderen, is politieke (én extra financiële) draagkracht voor deze nieuwe episode van het verhaal echter onontbeerlijk. Bovendien is de aansluiting van nieuwe gemeentes dan ook aan te raden. De gemeente Haacht betoonde interesse toe te treden tot WinAr onder de voorwaarde van omschakeling tot IOED. Zelfs indien de omschakeling naar IOED geen vruchtbare bodem vindt binnen de locale besturen, dient er rekening gehouden te worden met een aanpassing van de statuten op het gebied van de geldelijke bijdragen en de taakomschrijving van de projectvereniging. Met deze administratieve demarche moet de toekomst van WinAr beter structureel verankert en op lange termijn verzekerd worden.
Concrete actiepunten -Schrijven van meerjaren beleidsplan -Schrijven van visietekst rond omschakeling naar Intergemeentelijke Onroerend Erfgoed Dienst -Schrijven van jaarlijkse afsprakennota tussen WinAr en Agentschap Onroerend Erfgoed -Schrijven van jaarverslag voor het Agentschap Onroerend Erfgoed -Bijhouden boekhouding en communicatie met boekhouder, beheer van budget -Aanschrijven van gemeentes (i.v.m. verhoging budget en omvorming naar IOED), maken van de verschillende gemeenteraadsbeslissingen en aanpassing statuten -Aanspreken en informeren van eventueel voor aansluiting geïnteresseerde gemeentes
Randvoorwaarden -De politieke draagkracht om de doorstroming naar een Intergemeentelijke Onroerende Erfgoeddienst locaal te bestendigen is onontbeerlijk.
Tijdsinvestering 10% van de tijd wordt er voorzien om tot een meerjarenbeleidsplan te komen, de loonsadministratie van de intergemeentelijke archeoloog tot een goed eind te brengen, de financiën van de projectvereniging te regelen en eventueel nieuwe, geïnteresseerde
gemeentes te informeren. Indien deze laatste daadwerkelijk tot een toetreding zouden overgaan, dient er veel meer tijd voor dit zuiver administratief luik voorzien te worden.
Realisatie actiepunten -Schrijven van meerjaren beleidsplan Gezien het feit dat er in oktober 2012 verkiezingen plaatsvonden, vond de raad van bestuur van WinAr het niet opportuun een meerjarenbeleidsplan uit te schrijven. Dit zou immers geïmpliceerd hebben dat beleidskeuzes voor de nog te verkiezen besturen gemaakt werden. In weerwil daarvan heeft WinAr wel (in navolging van collega Tim Vanderbeken van Zolad+) een ambitienota opgesteld (zie bijlage) die aan de nieuwe besturen zal voorgesteld worden. Hierin staat niet alleen de werking van WinAr binnen het gemeentelijk apparaat opgelijst met de verwezenlijkingen van de voorbije drie jaar, tevens staan ook de aspiraties voor de toekomst opgesomd, naast de uitdagingen die het erfgoedlandschap te gemoed gaat na in voege treden van het nieuw erfgoeddecreet. Bedoeling van dit document is niet alleen de nieuwe besturen te laten kennis maken met de werking van de dienst, maar tevens een aanloop naar de onderhandeling met de gemeentes voor verlenging van de projectvereniging op 31 december 2013. -Bijhouden boekhouding en communicatie met boekhouder, beheer van budget Winar is opgericht als projectvereniging – een onafhankelijke entiteit ten opzichte van de deelnemende gemeenten. Volgens het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking, Afdeling 2, Artikel 16 wil dit zeggen dat: “De projectvereniging beschikt uitsluitend over een raad van bestuur. De deelnemers benoemen
rechtstreeks de leden van de raad van bestuur. Voor de gemeenten kunnen uitsluitend gemeenteraadsleden, burgemeesters of schepenen dit mandaat vervullen. Het voorzitterschap wordt steeds toevertrouwd aan een door een gemeente aangewezen bestuurder. De raad van bestuur, waarin alle deelnemende gemeenten vertegenwoordigd zijn en waarin iedere bestuurder beschikt over één stem, heeft uitsluitend de bevoegdheid tot het nemen van beslissingen die hun expliciet door de deelnemers zijn opgedragen. De raad van bestuur is in elk geval bevoegd voor het personeelsbeleid. Aan de vergaderingen van de raad van bestuur wordt deelgenomen door een door iedere aangesloten gemeente aangeduide afgevaardigde, als lid met raadgevende stem. Deze afgevaardigden zijn steeds raadsleden in de betrokken gemeenten, verkozen op een lijst waarvan geen enkele verkozene deel uitmaakt van het college van burgemeester en schepenen of aangesteld is als voorzitter van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn. De werkingsmodaliteiten van de raad van bestuur worden vastgesteld in een bij de statuten gevoegd huishoudelijk reglement dat gewijzigd kan worden bij eenvoudige beslissing van de raad van bestuur. De afgevaardigden bedoeld in het vorige lid van dit artikel, tellen niet mee voor de berekening van een eventueel aanwezigheidsquotum. De controletaak op de financiële toestand wordt toevertrouwd aan een accountant benoemd door de raad van bestuur. De raad van bestuur stelt de jaarrekeningen vast en legt ze, samen met een activiteitenverslag en het verslag van de accountant, voor aan de deelnemers die hun goedkeuring verlenen overeenkomstig de procedure bepaald in de statuten.”
De raad van bestuur van WinAr is statutair als volgt samengesteld (de statuten, het huishoudelijk reglement en de concrete invulling van de raad van bestuur vindt U in bijlage):
- de effectieve, stemgerechtigde leden: elke gemeente wordt vertegenwoordigd door een lid van het college van burgemeester en schepenen, gemeenteraad of zijn plaatsvervanger, daartoe aangeduid door de gemeenteraad aangevuld met de burgemeester. Elk stemgerechtigd lid kan zich laten bijstaan door en administratief lid zonder stemrecht. Uit deze leden werd Hilde Van Laer (Rotselaar) als voorzitter, als secretaris Jos Miseur (Holsbeek) en als penningmeester Yvette Duerinckx (Tielt-Winge) gekozen. Voor Bekkevoort treedt Wouter Lenaerts toe tot het dagelijks bestuur als ondervoorzitter. - de raadgevende leden: elke gemeente wordt vertegenwoordigd door een aangeduide afvaardiging van de oppositie, of zijn plaatsvervanger. Daarenboven wordt het Agentschap Onroerend Erfgoed vertegenwoordigd door een archeoloog met een raadgevende stem, net als de provincie Vlaams-Brabant. - de intergemeentelijke archeoloog: wordt steeds op de vergadering uitgenodigd en vervult de taak van secretaris tijdens de vergaderingen. - verder kan de vergadering elke persoon wiens aanwezigheid zij nuttig acht, uitnodigen tot het bijwonen van de vergaderingen. Volgens de statuten dient de raad van bestuur een maal per kwartaal samen te komen. In 2012 is de raad 3 maal samen gekomen; op 15 februari, 30 mei en 21 november. (De verslagen vindt U in bijlage). Voor 2012 werd een subsidie goedgekeurd in het Vlaams Parlement (aan te rekenen op begrotingsartikel ND0,NF115,4322 van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2012). Voor WinAr bedraagt de subsidie op jaarbasis 50.000€. De gemeentes dragen ook nog een deel van de werking bij, namelijk een variabel bedrag per hectare dat 0,5 euro per hectare/jaar bedraagt en een vast bedrag, namelijk 4.666 euro/gemeente. Deze bedragen zijn indexeerbaar. De raad van bestuur bepaalt de omvang en de samenstelling van de contributie. In realiteit komt dit overeen met 6.309,73 voor Bekkevoort, 6.500 € voor Holsbeek, 6.697,65 € voor Rotselaar en 6.9994,93 € voor TieltWinge. Zoals gestipuleerd in artikel 23 van het Decreet van 6 juli 2006 houdende de intergemeentelijke samenwerking, Afdeling 2, Artikel 23, wordt de boekhouding “gevoerd overeenkomstig de wetgeving op de boekhouding van de ondernemingen en met naleving van de richtlijnen die de overheid uitvaardigt met betrekking tot de boekhoudkundige verrichtingen. De jaarrekeningen worden na hun goedkeuring overeenkomstig de procedure, bepaald in de statuten, door toedoen van de raad van bestuur neergelegd bij de Nationale Bank van België.”
In concreto betekent dit dat de voorbereiding van de documenten voor de Nationale Bank uitbesteed wordt aan het boekhoudkantoor AenCo uit Hasselt. De balans- en jaarrekening 2011 werd door de raad van bestuur goedgekeurd op 15 februari 2012. In de loop van juni 2012 werden deze bij de Nationale Bank worden neergelegd (bijlage). De balans –en jaarrekening 2012 werd door het dagelijks bestuur en door de raad van bestuur van WinAr op 20 februari 2013 goedgekeurd (bijlage). In de loop van 2013 worden ook deze documenten bij de Nationale Bank van België neergelegd. Toch dient de aandacht er op
gevestigd te worden dat de jaarlijkse inkomsten de uitgaven niet dekken. De loonkost (die niet volledig gedekt wordt door de subsidies van Onroerend Erfgoed ) in combinatie met de prijs die de gemeente Rotselaar aanrekent voor de logistieke ondersteuning en de huur van het kantoor en de verzekeringen maakt dat er slechts een kleine 10.000 € overblijft waarvan niet allen de onkosten van de archeoloog (verplaatsingskosten etc.) van dienen betaald te worden, maar ook het ereloon van de boekhouder, sociaal secretariaat en andere werkingsgerelateerde facturen. WinAr sloot het boekjaar 2012 dan ook af met een verlies an 1.271,05€2. Het effectieve, dagdagelijkse financiële beheer gebeurt in overleg tussen de archeologe en/of de (onder-)voorzitter en/of de penningmeester en/of de secretaris. WinAr dient echter ook te voldoen aan de wet op de overheidsopdrachten waarbij de drempel om te mogen toewijzen zonder brede offerte aanvraag op 5.500 € ligt. In 2011 heeft de projectvereniging in kwestie echter geen gunningen moeten doen die dit bedrag overschreden en die als dusdanig dienden gepubliceerd te worden. Bovendien waren de projectbudgetten van WinAr in 2011 nooit hoger dan 67.000€ en konden er als dusdanig onderhandelingsprocedures met bekendmaking gehanteerd worden als administratief apparaat. Leveranciers of studiebureaus werden zo snel mogelijk schriftelijk op de hoogte gebracht indien zij de opdracht toegewezen kregen. Kleine aankopen werden zo veel mogelijk binnen gegunde contracten van de gemeente Rotselaar gedaan. -Schrijven van jaarlijkse afsprakennota tussen WinAr en Agentschap van Onroerend Erfgoed -Schrijven van jaarverslag voor het Agentschap van Onroerend Erfgoed Het verslag van het werkjaar 2011 werd door WinAr in februari 2012 geschreven (goedgekeurd door de raad van bestuur op 17 maart) en door het Agentschap Onroerend Erfgoed goedgekeurd op 1 juni 2012. Dit resulteerde in de uitbetaling van de laatste subsidieschijf van 10.000 € door het Agentschap Onroerend Erfgoed aan WinAr. De afsprakennota tussen het Agentschap en WinAr, werd in de loop van november door de laatste opgesteld en door diens raad van bestuur op 20 november goedgekeurd. Goedkeuring door het Agentschap Onroerend Erfgoed is er reeds gekomen, na ondertekening van de resultaatsverbintenis tussen beide partijen door de administrateurgeneraal van het Agentschap, Sonja Van Blaere en de voorzitter van de raad van bestuur van WinAr, Hilde Van Laer, wat ook reeds uitbetalen van de eerste schijf subsidies van 2013 verklaard. -Aanspreken en informeren van eventueel voor aansluiting geïnteresseerde gemeentes Ook Haacht nodigde de intergemeentelijk archeologe -op initiatief van de cultuurbeleidscoördinator Lies Op De Beeck- uit voor een infosessie rond toetreding tot een intergemeentelijk archeologische dienst. Deze toelichting kreegt een positief gevolg met de officiële vraag tot toetreding die Haacht begin 2013 naar de voorzitster van de raad van bestuur van WinAr zal sturen.
2
De boekhouding werd gevalideerd door een extern accountant, zijnde Geert De Roover in zijn functie als financiëel beheerder van de gemeente Rotselaar
In dit kader moet ook gesteld worden dat WinAr als regio-expert door minister Schauvlieghe is aangesteld te zetelen in de denktank rond het Vlaamse Land Maatschappij (VLM) landinrichtingsproject ‘Kasteel van Roost’. WinAr heeft positief op deze vraag geantwoord, niet alleen als mogelijke toekomstige archeoloog van Haacht, maar ook omwille van de expertise die via dergelijke netwerken kan opgedaan worden. In 2012 is deze werkgroep nog niet samengekomen.
Evaluatie tijdsinvestering Gezien de volledige uitwerking van het eerste actiepunt niet gebeurde, was de inschatting van de tijdsinvestering (10%) naar administratieve druk zeker realistisch.
Doelgroepen en partners -Agentschap Onroerend Erfgoed -Deelnemende gemeenten
Aanknopingspunten afsprakencluster Resultaatsverbintenis -3. Beleid en beheer -6. Organisatie
4. Sensibilisering en publiekswerking Doelstelling Een belangrijk draagvlak voor de intergemeentelijke archeologische dienst is het contact met geïnteresseerden. Niet enkel kan er zo een massa aan informatie (die in de meeste gevallen anders niet gekend is) ontsloten worden tevens vormt de steun van lokale vrijwilligers vaak een politieke verankering.
Omschrijving en verloop van de actie Na 2.5 jaar van werking is het belangrijk dat WinAr ook het grote publiek tracht te bereiken en meer naamsbekendheid krijgt in grote kring. Vooralsnog was het publiek op de verschillende door de IAD georganiseerde activiteiten grotendeels gelimiteerd tot amateurarcheologen, heemkundigen, etc. Om uit deze vertrouwde cirkel te breken zal er getracht worden een wandelknooppuntennetwerk en/of geocaching route (voor meer info: http://www.geocaching.com/) te ontwikkelen. Als basis zullen oude lijnrelicten in het landschap genomen worden, die vaak in onbruik geraakt zijn (Staat-Spaanse linies in Werchter en het Demerbroek, de Sint-Jobsweg van Wezemaal tot Houwaart (Scherpenheuvel), Oude Leuvense baan en de baan Zichem-Tienen) verdwenen gehuchten (Broechem, ’s Hertogen Eyland, Luttekolen, Borgstad) en waardevolle archeologische sites (kasteel van de heren van Wezemaal, Commanderij van de Teutoonse Orde, Hermansheuvel, Luienberg, Kesselberg, Butsberg, Walenbos-motte) etc.
De verankering in het landschap van de wandelpaden zal er komen door op strategische punten infoborden te plaatsen (cfr. wingevallei wandeling, etc.) Sommige plaatsen zijn echter moeilijk toegankelijk door oa. slecht onderhouden paden en dergelijke dat er voor geopteerd wordt met GPS coördinaten een tocht uit te stippelen. Op bepaalde punten wordt dan bovendien een ‘cache’ verstopt waarin de bezoeker meer kan lezen over de gekozen route. Gezien de populariteit van geocaching is het de uitgesproken mogelijkheid een iets wat avontuurlijker ingesteld publiek aan te spreken dat de traditionele sympathisanten van WinAr. Bovendien blijkt het de ideale manier te zijn om een regio te leren kennen. Hieraan gekoppeld zal er een info brochure rond het wandelknooppuntnetwerk en de geocache route gemaakt worden, die niet alleen het af te leggen tracé tonen, maar ook duiden en illustreren. Als sluitstuk zal de ‘reclame’ voor deze wandelroutes niet enkel gevoerd worden via de ge-ijkte kanalen (persmoment en de gemeentelijke websites) maar ook via bedrukte placemates die verspreid zullen worden over de typische Hagelandse eetcafé’s. Idealiter zullen zo om het halfjaar de gasten tijdens het wachten op hun eten iets over de archeologie in eigen streek kunnen lezen. Ook hiermee hopen we een breder a-typisch publiek te bereiken.
Concrete actiepunten -Overleg met de betrokken ambtenaren van toerisme en cultuur, eventueel vrijwilligers -Opstellen van routes en terrein evaluatie -Opstellen van brochure en place mates -Organisatie persmoment archeologie in 2012 in Holsbeek, Rotselaar, Bekkevoort en TieltWinge met daaraan gekoppeld voorstelling van de wandelingen, geocache routes, brochure en place mates -Beheer van website -Eventueel opensleuvendagen indien deze zich aandienen -‘Lage drempel politiek’: de intergemeentelijke dienst tracht een antwoord te geven op vragen en problemen van divers allooi
Tijdsinvestering 20% van de tijd wordt in 2012 voorzien om dit wandelnetwerk 2.0 uit te bouwen. De tijd en energie die er in de voorbije 2.5 jaar is gestoken in streekverkenning en streekinventarisatie zal daarbij dubbel kunnen renderen. Naast het overleg met de verschillende diensten en vrijwilligers en het opmaken van de brochure-wandelgids en placemates zal ook de eigenlijke terreinverkenning en evaluatie zeer tijdsconsummerend zijn.
Realisatie actiepunten -Overleg met de betrokken ambtenaren van toerisme en cultuur, eventueel vrijwilligers -Opstellen van routes en terrein evaluatie -Opstellen van brochure en place mates -Organisatie persmoment archeologie in 2012 in Holsbeek, Rotselaar, Bekkevoort en TieltWinge met daaraan gekoppeld voorstelling van de wandelingen, geocache routes, brochure en place mates
-Beheer van website -‘Lage drempel politiek’: de intergemeentelijke dienst tracht een antwoord te geven op vragen en problemen van divers allooi 2012 was het laatste jaar dat Toerisme Hageland de Zomerzoektochten ontwikkelende en als bij toeval focuste deze laatste editie zich op Holsbeek, Rotselaar en Tielt-Winge. Na overleg met de ambtenaren toerisme van de respectievelijke gemeentes kon WinAr zich dan ook bij dit initiatief aansluiten. Waar de ambtenaren zelf zich concentreerden op het uitdokteren van eerder traditionele wandel-/fiets-/of autozoektochten maakte WinAr van de gelegenheid gebruik minder voor de handliggende plekjes in het landschap (met een speciale archeologische vermelding) aan de wandelaars kenbaar te maken via een geocache tocht. Voor Holsbeek werd de Winge vallei en het Dunbergbroek gekozen, in Rotselaar werd de nadruk gelegd op de prehistorische bewoning en de verdwenen verdedigingswerken van de Staats-Spaanse linies in de Demerbroeken en het historische gehucht Gemp trokt in TieltWinge de aandacht. Hoewel een generische tekst (met een tip voor het zoeken naar de schat) verscheen in de kleurrijk geïllustreerde brochure van Toerisme Hageland, werd de GPS wandelaar verplicht de coördinaten op de WinAr website op te zoeken en van daar down te loaden. Wanneer hij de juiste verbindingen tussen de coördinaten legde en de tips goed opvolgde vond hij de schat. In dit plastic bakje zat een boekje waar men zijn naam, adres en telefoonnummer kon in noteren. Uit deze namen werd te Holsbeek op zondag 22 september een winnaar geloot. Karel Van De Water (Noorderwijk) kreeg een overnachting voor twee in een bed and breakfast te Diest cadeau van Toerisme Hageland. Het hele zomerzoektocht event was opgestart met een regiomarkt te Wezemaal op zaterdag 5 mei. WinAr was ook aanwezig en deed op regelmatige tijdstippen geleide wandelingen op de kasteelsite van de heren van Wezemaal. Met aan te sluiten tot dit initiatief spaarde WinAr zich niet alleen de druk- en promokosten uit, maar konden we ook gebruik maken van een reeds gekend en wijdverbreid netwerk van geïnteresseerden en was de persbelangstelling ook zeer groot. Dergelijke organisatie maakte ook dat we niet moesten investeren in borden langs de wandelpaden of bewegwijzering, maar dat alles reeds in de gids vermeld stond (geheel in de geest van Gust Boschmans). Hoewel we met enkele brouwerijen rond de tafel gezeten hebben, was het idee de zomerzoektochten te koppelen aan de initiatie van ‘archeologische placemates’ geen onverdeeld succes. Het grote probleem lag hem in de distributie van deze papierwaren. Het uitfilteren van enkel horeca binnen de vier WinAr gemeentes zorgde voor de verschillende brouwerijen voor een te grote logistieke kost. Bovendien zou de financiële bijdrage voor WinAr (gezien boven beschreven moeilijkheden) niet in verhouding staan. Misschien is het idee volgend jaar, wanneer Haacht eventueel toegetreden zou zijn, meer levensvatbaar voor de brouwerij van Haacht… In de nasleep van de tentoonstelling ‘In ’t gelid’ te Mechelen werd WinAr de kans geboden ook in Werchter de opstelling rond de gefusilleerde boerenkrijgers (waaronder Pieter – Frans De Becker, op 10/5/1771 in Werchter geboren) te huisvesten. Er werd contact gezocht met mogelijke partners en het Davidsfonds Rotselaar stapte mee in het project. Hoewel de voorbereidingen reeds startten in september 2011 gebeurde de eigenlijke uitwerking van het project in het weekend van 8 juli 2012. De viering van de Vlaamse feestdag werd te Rotselaar opgeluisterd met – naast de tentoonstelling in het Monfortcollege- een voordracht van de Mechelse stadsarcheoloog Bart Robberechts en een fietstocht naar de Abdij Van ’t
Park waar het verhaal van prior Ottois (verwant van bekende Rotselaarnaar Willy Ottois) werd verteld. Deze overste van de abdij sloot zich aan bij de brigants en werd ter deportatie naar Guinee gevangengenomen door de Fransen. WinAr werkte in samenwerking met Stadsarcheologische dienst Mechelen de tentoonstelling uit. Zo kwam een deel van de opstelling die in de Sint-Rombautskathedraal) gebruikt geweest was voor ‘In’t gelid’ naar Rotselaar, aangevuld met locale getuigstukken (vb. het ‘zwarte mis altaar’ gevonden in de Kiekeboshoeve te Tielt-Winge, etc.). De fietsgids, opgesteld door WinAr en Bart Robberechts, vindt U in bijlage en is ook te consulteren op www.winar.be. Verder stippelde WinAr ook in samenwerking met de Heemkundige Kring Bekkevoort een archeologische wandeling uit in de omgeving van de Mispelaar en de Hermansheuvel te Assent. De wandeling, waar een 50tal moedige wandelaars verzamelden, was ondanks het natte weer een klein succes. Ondertussen is brochure van de wandeling ook downloadbaar op de site van de heemkundige kring, de gemeente en WinAr. Naar ondertussen jaarlijkse traditie organiseerde WinAr ook drie najaarslezingen die op een ruime belangstelling konden rekenen en waarvoor ondertussen, februari 2013 reeds nieuwe onderwerpen werden aangeleverd. Bovendien is dit niet alleen een mooie kans om de vrijwilligers eens in de bloemetjes te zetten die met hun kennis vaak de aanzet tot verder archeologisch onderzoek geven, tevens is dit ook een mooie manier de streekgidsen wat nieuwe info over archeologie in de regio aan te rijken. De grote opkomst van deze laatste werkt dan ook zeer bemoedigend. Bovendien toonden de vele vragen achteraf hoe de website na dergelijke lezingen wel degelijk geconsulteerd werd en dat de presentaties achteraf zeker nog eens bekeken werden. -12 oktober: Veerle Lauwers ‘De vroegste geschiedenis van het Hageland. 3 jaar WinAr in werking’ (Wezemaal) -19 oktober: Werner Wouters ‘Op de berg staat een kerk. De geschiedenis van OLV Tielt’ (Sint-Joris-Winge) -9 november: Bart Vanmontfort ‘De Hermansheuvel. Een unieke site voor de regio’ (Bekkevoort)
Tenslotte legde WinAr er zich nog toe op vraag van de redactie een artikel te schrijven voor het nieuwe Vlaamse tijdschrift Ex Situ, dat probeert archeologie wat meer tussen de mensen te trekken. -V. Lauwers, W. Sevenants en B. Vanmontfort (2012) Iedereen tevreden. Archeologie en ruimtelijke planning, Ex situ. Tijdschrift voor Vlaamse Archeologie: 66-70.
Evaluatie tijdsinvestering Gezien het feit dat heel veel van de organisatie van de zomerzoektochten overgenomen werd (organisatie van het ambtelijk overleg, lay-out, drukken en verspreiden van folder, organiseren van persmomenten, etc.) spaarde WinAr zich niet alleen heel wat geld, maar ook heel wat tijd uit. Zo kunnen we stellen dat het ontwikkelen van de 4 wandelingen en de fietstocht (en vooral de opvolging van de geochache routes op het terrein – controle van de schatten, wandelpaden, etc.) slechts een 15% van onze tijd innam.
Doelgroepen en partners -Ambtenaren van toerisme en cultuur, lokale belangengroepen en geïnteresseerden (particulieren, zowel als erfgoedraden, heemkringen, etc.) -Lokale pers -Wandelaars, geocachers en in erfgoed geïnteresseerden
Aanknopingspunten afsprakencluster Resultaatsverbintenis -1. Inventarisatie -5. Ontsluiting en publieksgerichtheid
Bijlagen
Overeenkomst tussen de gemeenten Rotselaar, Holsbeek, Tielt-Winge en Bekkevoort en WinAr inzake advisering en opvolging van stedebouwkundige dossiers
Inhoudstafel Inleiding Advisering: juridisch kader Advisering: wie doet wat? Agentschap R-O Vlaanderen. Onroerend Erfgoed : Provincie Vlaams-Brabant : Intergemeentelijke Archeologische Dienst WinAr : Adviseringscriteria Wat kan WinAr adviseren? Paleo-landschappelijke boringen: Archeologische (pedologische) boringen: Karterende (archeologische) boringen: Proefsleuven: Gecontroleerde vlakdekkende afgraving Vlakdekkende opgraving Wanneer kan WinAr adviseren Dossieropvolging Ten slotte... Samengevat: de afsprakennota
Inleiding Met de implementatie van het zorgplicht principe uit het Decreet voor Onroerend Erfgoed uit 1993 en de (uiteindelijke) ratificatie in 2010 door de Vlaamse regering van het Verdrag van Malta uit 1992 werd de archeologische wereld in Vlaanderen op haar grondvesten geschud. Archeologie werd opgenomen in het beslissingsproces rond ruimtelijke ordening en urbanistische ontwikkeling en werd zo een van de vele te verkrijgen adviezen voor een bouwvergunning. Deze evolutie had de noodzakelijke commercialisering van de sector tot gevolg. Niet langer wordt het onderzoek uitgevoerd door wetenschappelijke staats- of universitaire instellingen, maar wordt het leeuwendeel van de projecten uitbesteed aan archeologische studiebureaus en verliest archeologie haar zuiver wetenschappelijk élan ten voordele van een meer praktische ‘publieke’ invulling. Bovendien verschuift de beslissingsmacht in de toekomst meer van het gewestelijk naar het regionale/lokale niveau. Ook in de conceptnota voor het nieuw onroerend erfgoeddecreet die nu op tafel ligt en door alle belanghebbende partijen is becommentarieerd worden de gemeentes meer en meer gestimuleerd het onroerend erfgoedbeleid lokaal op te nemen en zal de Vlaamse Overheid (inter)gemeentelijke initiatieven (mits officiële erkenning) geldelijk steunen. Het is dan ook de bedoeling dat de lokale besturen meer bevoegdheden gaan krijgen en opnemen. Beheerstaken zoals het formuleren van sommige adviezen en toelatingen zullen naar de lagere overheden overgedragen worden. Tevens zal de intergemeentelijke erfgoeddienst een loketfunctie krijgen en wordt zij een direct, lokaal aanspreekpunt voor de burger. Een dergelijke intergemeentelijke archeologische dienst (het kleine broertje van een intergemeentelijke erfgoeddienst) werd reeds in 2008 opgericht tussen de gemeentes Rotselaar, Tielt-Winge en Holsbeek en kreeg als naam WinAr - de Wingense Archeologische Dienst. In mei 2011 trad ook de gemeente Bekkevoort toe tot de projectvereniging. In de resultaatsverbintenis tussen WinAr en het Agentschap Ruimte en Erfgoed staat de archeologische advisering van stedenbouwkundige aanvragen als een van de kerntaken van de intergemeentelijke archeologische dienst (IAD) vermeld. In die optiek organiseerde WinAr eind 2009 een overlegronde met de diensten ruimtelijke ordening van de respectievelijke gemeentes. Na een evaluatieperiode van ongeveer een jaar kunnen de proefondervindelijk geëvalueerde procedures en geheel van afspraken rond de archeologische advisering in de vorm van een afsprakennota beschreven worden3. Na goedkeuring van de raad van bestuur van WinAr zal deze afsprakennota aan de schepencolleges van de gemeenten Holsbeek, Rotselaar,Tielt-Winge en Bekkevoort voorgelegd worden ter kennisgeving en goedkeuring.
3
Naar analogie met de ‘Beleidslijnen archeologische advisering dossiers, criteria, inhoud en impact’ en ‘Afsprakennota met de gemeenten inzake advisering en opvolging van dossiers’ van Zolad+, de intergemeentelijke projectvereniging voor het onroerend erfgoed (Riemst, Lanaken, Bilzen en Voeren)
Advisering: juridisch kader De rechtsgrond voor het adviseren door archeologen van stedenbouwkundige dossiers wordt gevormd door de ‘Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening4.’ Conform art. 4.2.19§1 kan de gemeente advies vragen aan WinAr. Bovendien kan de gemeente ook een pré-advies vragen aan de intergemeentelijke archeologische dienst voor aanvragen die conform het art. 4.7.16§1, respectievelijk 4.7.26§4, eerste lid, 2° die sinds 1 september 2009 voor advies inzake onroerend erfgoed moet voorgelegd worden aan het Agentschap van Ruimte en Erfgoed. Bovendien is omwille van de gemeenteraadsbeslissingen van de gemeentes Rotselaar, Holsbeek, Tielt-Winge en Bekkevoort toe te treden tot een intergemeentelijke archeologische dienst en de hierbij horende resultaatsverbintenis met het Agentschap R-O Vlaanderen, WinAr onder meer verplicht advies te geven bij stedenbouwkundige vergunningen en ruimtelijke planning. Het eigenlijke archeologische advies echter steunt vooralsnog op het ‘Decreet van 30 juni 1993 houdende de bescherming van het archeologisch patrimonium5’ en in bijzonderheid op art. 4 § 2 het zorgplichtprincipe, waarin gesteld wordt: “De eigenaar en de gebruiker zijn ertoe gehouden de archeologische monumenten die zich op hun gronden bevinden te bewaren en te beschermen en ze voor beschadiging en vernieling te behoeden.” De zorgplicht is dus met andere woorden decretaal verankerd. De memorie van toelichting benadrukt dat deze zorgplicht geldt voor het wettelijk beschermd en het onbeschermd, het gekend en het ongekend archeologisch patrimonium: “Paragraaf 2 omschrijft de algemene verplichtingen t.o.v. elk archeologisch monument dat redelijkerwijze als dusdanig kan herkend worden en is dus niet beperkt tot die terreinen die in toepassing van dit decreet onder wettelijke bescherming geplaatst worden. Het moet een minimale waarborg bieden als instrument en behoud van nog onbekende archeologische monumenten die nog in de bodem bedolven zitten”. Reeds in 1993 werd er dus een ‘verstoorder betaalt-principe’ gewettigd dat ook ingeschreven is in het (Europees) Verdrag van Malta (la Valetta, 1992) dat in juli 2010 ook door de Vlaamse Regering werd geratificeerd.
4
Gewijzigd bij decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen (B.S. 3/7/2009) Gewijzigd bij decreet van 18 december 2009 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2010 (B.S. 30/12/2009) Gewijzigd bij decreet van 18 december 2009 houdende bepalingen tot begeleiding van de derde aanpassing van de begroting 2009 (B.S. 29/1/2010) Gewijzigd bij decreet van 16 juli 2010 houdende aanpassing van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en van het decreet van 10 maart 2006 houdende decretale aanpassingen inzake ruimtelijke ordening en onroerend erfgoed als gevolg van het bestuurlijk beleid (B.S. 9/8/2010) 5 gewijzigd bij decreten van 18 mei 1999, 28 februari 2003, 10 maart 2006 en 27 maart 2009 (Belgisch Staatsblad 15.09.1993, 08.06.1999, 24.03.2003, 07.06.2006 en 15.05.2009)
Advisering: wie doet wat? Agentschap R-O Vlaanderen. Onroerend Erfgoed : Contactpersoon : Els Patrouille, Blijde Inkomststraat 103-105, 3000 Leuven
-
gewestelijke RUP’s
-
MER’s
-
Aanvragen van een publiekrechtelijk persoon of betrekking hebbend op werken, handelingen of wijzigingen van algemeen belang (Art. 127 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van Ruimtelijke Ordening)
-
Aanvragen die betrekking hebben op beschermde monumenten, stads-en dorpsgezichten,
landschappen
of
erfgoedlandschappen,
archeologische
monumenten of tot percelen die gelegen zijn in voorlopig of definitief beschermde archeologische zones. -
En bij uitbreiding de dossiers waartoe belast in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, als daar zijn (met betrekking tot de lokale archeologie) o
verkavelingen van ten minste tien loten bestemd voor woningbouw, of met een grondoppervlakte groter dan een halve hectare, ongeacht het aantal loten;
o
groepswoningbouwprojecten
waarbij
ten
minste
tien
woongelegenheden ontwikkeld worden o
de bouw of de herbouw van appartementsgebouwen waarbij ten minste vijftig appartementen gecreëerd worden:
o
aanvragen voor nieuwbouwprojecten met een bebouwd oppervlak van 500m² of meer in woongebieden en recreatiegebieden.
o
Aanvragen
voor
ontginningsgebieden
en
ontginningsgebieden
Provincie Vlaams-Brabant : Contactpersoon : Hadewijch Degryse, Provincieplein 1, 3010 Leuven
-
provinciale en gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen
-
gemeentelijke en provinciale RUP’s (/BPA’s)
-
ruilverkavelingen op vraag van VLM
uitbreiding
van
Aard van het advies van beide instanties : bindend, al dan niet voorwaardelijk gunstig advies dat, indien het Agentschap of de provincie het nodig acht, gebaseerd is op een niet-bindend advies door de intergemeentelijke archeoloog
Intergemeentelijke Archeologische Dienst WinAr : Contactpersoon : Veerle Lauwers, Provinciebaan 20, 3110 Rotselaar
-
pré-advies bij verkavelingsaanvragen, planologische / stedenbouwkundige attesten + hulp bij verkavelingsdossiers in de gemeentes voor inwoners
-
zeer vroeg stadium (startnota of voorontwerp) van gemeentelijke RUP’s (/BPA’s), MER’s, etc.
-
dossiers doorgestuurd vanuit het Agentschap Ruimte en Erfgoed ingediend door de gemeenten Holsbeek, Rotselaar, Tielt-Winge of Bekkevoort
-
dossiers doorgestuurd vanuit het Agentschap Ruimte en Erfgoed ingediend voor pré-advies door de bouwheer of studiebureau
-
projecten waarvan de gemeente dossierbeheerder is : bouwaanvragen van particulieren, met uitzondering van doorsnee privé woningbouw. In concreto in onderstaande gevallen:
o dossiers met bodemingrepen >= 1500m² o dossiers met bodemingrepen < 1500m² met duidelijke aanwijzingen voor een
risico
op
aanwezigheid
van
archeologisch
erfgoed
(cfr
adviseringsmethodologie) o verkavelingen >= 5 loten o verkavelingen < 5 loten met duidelijke aanwijzingen voor een risico op aanwezigheid van archeologisch erfgoed
Aard van het advies: bindend, al dan niet voorwaardelijk gunstig advies en niet-bindend advies op aanvraag van Agentschap RO & provincie
De lijst dossiers ter advisering wordt periodiek besproken door de intergemeentelijke archeoloog en de diensten RO van de respectievelijke gemeenten. De dossiers waar er daadwerkelijk tot advisering zal worden overgegaan worden door de archeoloog naar haar standplaats meegenomen en worden binnen een termijn van 30 dagen geadviseerd. Niet opgevraagde dossiers worden geadviseerd als ‘geen bezwaar’. Dit wordt gemeld aan de respectievelijke diensten die dit advies opnemen in de vergunning.
Het advies (met voorwaarden) wordt opgenomen in de bouwvergunning. WinAr krijgt dan bericht wanneer de aanvraag vergund is. Bij de vergunning wordt de folder ‘Een intergemeentelijke archeologische dienst in jouw gemeente’ toegevoegd. Tevens is deze laatste verkrijgbaar bij de diensten RO van Rotselaar, Bekkevoort, Tielt-Winge en Holsbeek. Bovendien neemt WinAr ook contact op met de bouwheer om hem te melden dat er ‘archeologische’ bindende voorwaarden in de bouwvergunning staan. Met dit directe contact zorgt de IAD dat het bouwdossier geen vertraging oploopt en bouwovertredingen, of overtredingen ten het zorgplichtsprincipe (art. 4§2 van het decreet) vermeden kunnen worden. Ook RUP’s, MER’s en gerelateerde zaken worden voor (pre-)advies overgemaakt. Winar krijgt tevens bericht wanneer dossiers door de gemeenten naar het Agentschap Ruimte en Erfgoed worden gestuurd.
Adviseringscriteria Het bodemarchief bestaat uit bekende en onbekende archeologische waarden. Die onbekende waarden zijn de archeologische resten die nog dienen te worden ontdekt. De gekende waarden staan binnen Vlaanderen opgelijst in de (geo-) databank van de Centraal Archeologische Inventaris (CAI). Deze inventaris heeft echter geen decretale verankering, noch een juridische vaststelling. De juridische basis wordt gevormd door het oprichtingsbesluit van het Vlaams Instituut voor Onroerend Erfgoed (VIOE) waarin artikel 3 zegt: “Voor de uitvoering van het Monumenten-, Landschaps-, Archeologie en Varend – Erfgoeddecreet heeft het Vlaams Instituut voor Onroerend Erfgoed tot taak: 1° de inventarisatie en prospectie van het onroerend erfgoed”. Bovendien zijn er ook ondertekende samenwerkingsakkoorden tussen het VIOE en de verschillende actoren; de KULeuven, de RUG en de VUB en het Agentschap van Ruimte en Erfgoed en de stedelijke en intergemeentelijke archeologische diensten. Deze laatste zijn ook door hun resultaatsverbintenis met hun subsidiërende overheid het Agentschap van Ruimte en Erfgoed ertoe verbonden de CAI voor hun gebied te redigeren en te actualiseren. Toch zijn er enkele interpretatieve problemen bij het gebruik van deze inventaris. Het is duidelijk dat de ‘verspreidingskaart van de gekende archeologische waarden’ (CAI) slechts het spreekwoordelijk topje van de ijsberg vormt. Bovendien is deze kaart niet alleen onvolledig, ze vertoont ook talloze vertekeningen, onder andere als gevolg van de mate van zichtbaarheid van archeologische verschijnselen. Vaak is het bodemarchief slecht kenbaar, door vb. de afdekking door plaggen, begroeiing met vegetatie, door ligging onder bebouwing, etc. Daarenboven is er de ongelijke onderzoeksintensiteit die deze kaarten vertonen. Sommige gebieden zijn zeer systematisch verkend door archeologische instituten of amateurarcheologen, andere zijn nog nauwelijks onderzocht. En is de informatiedoorstroom van de veldarcheoloog (de prospecteerder) naar de CAI vaak onbestaande. Tot slot is er een verschil in de kwaliteit van de documentatie van de archeologische waarden en waarnemingen. Van sommige sites is de exacte locatie gekend en zijn de vondsten uitgebreid geanalyseerd terwijl van anderen de plaatsaanduidingen globaal zijn en de vondsten niet beschreven en/of niet meer te bestuderen (lees verloren) zijn.
De Centraal Archeologische Inventaris kan dus, met andere woorden slechts als een indicatieve parameter in het adviseringsinstrumentarium meegenomen worden en dienen er tevens andere graadmeters in acht genomen te worden. Zo worden ook luchtfoto’s en historische kaarten en bronnen gebruikt bij advisering, net als de vergelijking met parallelle landschappelijke situaties en de bijkomende kennis daar rond. Bovendien worden ook pedologische (bodemkundige) en geomorfologische observaties net als de lokale topografie en hydrologie meegenomen in de redenering.
Wat kan WinAr adviseren? Op basis van de vermoedelijke aanwezigheid van archeologisch bodemarchief wordt een advies op maat van het dossier geschreven. Grosso modo komt dit echter neer op één of een combinatie van meerdere van volgende grote adviesgroepen, zijnde: - Paleo-landschappelijke boringen Wat – handboringen met een Edelman of Gutsboor (5 à 7cm brede boorkop) tot op een 3m diepte. Er wordt meestal 1 boring per ha gezet. De resulterende kern wordt op een 50tal parameters onderzocht Doel – volledige paleo-landschappelijke reconstructie Duur – 1 boring per 1.5 uur Wanneer – als de inplanting van het studieterrein een paleo-reconstructie vraagt voor een juiste inschatting van het onderzoeksproject (vb. oude oeverwallen, etc.). Kostprijs6 – ca. 750€ per hectare - Archeologische (pedologische) boringen Wat –handboringen met een Edelman of Gutsboor (5 à 7cm brede boorkop) tot op een 1.2m diepte. Er wordt meestal 20 boring per ha gezet (grid van 20*25m). Doel – snelle evaluatie van het terrein naar aanwezigheid van archaeologica en de diepte van de archeologische horizont. Duur – afhankelijk van de ondergrond een gemiddelde van 4 boringen per uur Wanneer – vaak als voorstudie bij een gecontroleerde afhaling van de teelaarde Kostprijs – ca. 900€ per hectare - Karterende (archeologische) boringen Wat – handboringen met een megaboor (15 à 20cm brede boorkop). De resulterende boorkern wordt versneden (bij kleigrond) of uitgezeeft (bij zand-leemgrond) op zoek naar artefacten. Er worden meestal 80 boringen per ha gezet (grid van 10*12.5m), bij gemiddelde parameters. 6
Kostprijs wordt steeds voor doorsnee gevallen gegeven. Dit zijn geen richtprijzen, maar hebben de bedoeling een indicatie van de kost te geven.
Doel – opboren van archeologische artefacten Duur – 4 boringen per uur op zand, 2 per uur op klei Wanneer – wanneer het vermoeden bestaat dat de site van die aard (en/of ouderdom) is dat er geen grondsporen meer aangetroffen zullen worden maar er toch een matige of hoge vondstenspreiding is (meestal prehistorische sites, diepliggende sites, etc.) en het ‘duurder’ proefsleuvenonderzoek niet nodig is. Kostprijs – ca. 1600€ per hectare - Proefsleuven Wat – lange sleuven van ca. 2 m. breed, aangelegd in een regelmatig patroon. De afstand tussen de sleuven varieert, maar in de meeste gevallen is dat ca. 10 m. Er wordt gestreefd naar een dekking van 12%, dus 1200 m² sleuf per ha. Doel – snelle evaluatie van het terrein naar aard, ouderdom en kosten, voorafgaandelijk aan de werken; meestal in het kader van beleidskeuzes. Duur – 1,5 ha per dag onder ideale omstandigheden Wanneer – de ingreep (of de combinatie van ingrepen) is kleiner dan het totale perceel (bv. een verkaveling) Kostprijs – ca. 4000 € per hectare (de kosten van het latere eventuele vlakdekkende onderzoek niet meegerekend) - Gecontroleerde vlakdekkende afgraving Wat – begeleiding van graafwerken door een archeoloog. De archeoloog geeft aanwijzingen. Aangetroffen sporen en/of concentraties worden direct opgegraven. Het afhalen van de teelaarde kan eventueel deels opgeschort worden (of vertraging oplopen) als de spoordensiteit van die grootte is dat er een apart ingeschaalde geconcentreerde opgraving dient te komen. Doel – evaluatie van het terrein, geschakeld in het bouwproces (kostenbesparend want grondwerken gebeuren toch) Duur – 500 m² per dag onder ideale omstandigheden Wanneer – de ingreep is quasi evenredig met het totale perceel (bv. ontginning) Kostprijs – afhankelijk van de vondsten, kraanmachinist, aantal archeologen. Bij afwezigheid van vondsten goedkoper en efficiënter dan proefsleuven, want kraankosten zijn bij bouwbudget gerekend. Kostprijs wordt grotendeels bepaald door sporendensiteit, aan-of afwezigheid van architectuur en welke vondsten er aangetroffen worden. - Vlakdekkende opgraving Wat – maximale registratie van de archeologische sporen Doel – behoud ex situ van de archeologische erfgoed Duur – Afhankelijk van vondsten, achtergrond, locatie – bij kleine sporendichtheid: 300m² per dag Wanneer – bij positieve evaluatie van een proefsleuvenonderzoek of gecontroleerde afgraving of bij ingrepen in stadscontext Kostprijs – doorstart na een proefsleuvenonderzoek is duurder dan na een gecontroleerde afgraving (grondwerk al gebeurd). Kostprijs wordt grotendeels bepaald door sporendensiteit, aan-of afwezigheid van architectuur en welke vondsten er aangetroffen worden.
De keuze voor proefsleuven of vlakdekkende afgraving is ingegeven op basis van enkele afwegingen: risico op vondsten, kostprijs, dossierlast, tijdsdruk,…
Wanneer kan WinAr adviseren Hoewel de realiteit uitwijst dat het leeuwendeel van de adviezen gegeven worden bij ontvangst van de bouwvergunningsaanvraag, dient het toch benadrukt te worden dat WinAr reeds een pré-advies kan formuleren in de studiefase van een project. Zodoende kan, indien gewenst door de bouwheer, het hele archeologische proces in de planning naar voor geschoven worden en dienen de eigenlijke bouwwerkzaamheden geen vertraging op te lopen. Het is perfect mogelijk archeologisch onderzoek uit te voren zonder dat er een bouwvergunning is afgeleverd.
Dossieropvolging Voor alle zaken aangaande archeologie in de betrokken gemeentes stelt de intergemeentelijke archeoloog zijn diensten ter beschikking en mogen vragen naar haar doorverwezen worden (ook voor dossiers behandeld door het Agentschap Ruimte en Erfgoed). Tevens werd er een website (www.winar.be) uitgewerkt en de brochure ‘Een intergemeentelijke archeologische dienst in jouw gemeente’ gepubliceerd om een antwoord te bieden op de meest voorkomende vragen aangaande de werking van de IAD (oa. Wet- en regelgeving rond het onroerend erfgoedbeleid en de decretale verankering). - Verder verleent de intergemeentelijke archeoloog advies aan en begeleidt zij de bouwheren. Zij schrijft de bijzondere voorwaarden (programma van eisen) voor het archeologisch (voor)onderzoek en vraagt desgewenst door de bouwheer offertes aan bij de studiebureaus. - De intergemeentelijke archeoloog faciliteert naar alle belanghebbende partijen en coördineert de werken. Zodoende kunnen eventuele overheadkosten die een hoofdaannemer voor de coördinatie van de archeologische werken zou doorrekenen, vermeden worden. Bovendien zal de intergemeentelijke archeoloog ook ter plaatse de werf bezoeken (al dan niet in de hoedanigheid van wetenschappelijke begeleider) en werfvergaderingen bijwonen. - Zij treedt op als leidend ambtenaar en zorgt in die functie voor het correcte administratieve verloop van de werken. Tevens geeft zij advies bij de finale rapportering van de uitgevoerde opdracht. - Tevens zorgt de intergemeentelijke archeoloog voor een duidelijke informatie-doorstoom naar de belanghebbend partijen en beheert zij het volledige archief (administratie rond advisering en opstart van de werken, alsook het eigenlijke opgravingarchief van velddocumentatie en vondsten – indien de feitelijke eigenaar daarmee instemt) van het project. - Waar kan maakt zij het grote publiek zoveel mogelijk vertrouwd met de werkzaamheden die binnen het grondgebied liggen, al dan niet tijdens de eigenlijke duur van het project.
Ten slotte... De bouwheer dient er zich van bewust te zijn dat na evaluatie van de resultaten van een archeologisch vooronderzoek (boringen of proefsleuven) door de bevoegde erfgoedconsulent(en) er kan overgegaan worden tot een verplichtend advies tot een volledige, vlakdekkende opgraving van het terrein of delen daarvan. Bij een negatieve evaluatie van de resultaten van het vooronderzoek worden de betrokken kavels met een aangetekend schrijven vrijgegeven. Het dient benadrukt te worden dat tijdens de archeologische werkzaamheden er geen andere, grondverstorende activiteiten op de werf mogen plaatsvinden. Ook mag er niet uit het oog verloren worden dat een archeoloog vergunningsplichtig is. Dit wil zeggen dat hij/zij voor iedere ingreep in de bodem (proefsleuven trekken of opgraven of met een metaaldetector prospecteren) op een bepaald perceel een vergunning moet aanvragen én zoiets kost tijd, gauw enkele weken. Wanneer er bij een boor-of proefsleuvenonderzoek sporen worden aangetroffen en er beslist wordt over te gaan tot opgraving, moet er dus niet alleen een nieuwe aanbestedingsprocedure gestart worden er moet ook een nieuwe opgravingsvergunning aangevraagd worden. Bovendien dient de aandacht er op gevestigd te worden dat waar boor-en proefsleufonderzoek steeds gebeurt voor de bouwwerkzaamheden plaatsvinden, er in samenspraak met het archeologisch team voor de eigenlijke opgraving ook een inpassing in of aanpassing van de oorspronkelijke werken kan beoogd worden. Na opgraving van de percelen onder aanvraag, schriftelijke reportage hierover aan het Agentschap en WinAr en controle van de terreinen door de intergemeentelijke archeoloog of een medewerker van het Agentschap Ruimte en Erfgoed, worden de kavels vrijgegeven en ontvangt de bouwheer hieromtrent een aangetekend schrijven. Nu pas kunnen de eigenlijke werken aangevat worden.
Samengevat: afspraken tussen gemeentelijke diensten Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken en de Wingense Archeologische Dienst Wat adviseert WinAr? -
pré-advies bij verkavelingsaanvragen, planologische / stedenbouwkundige attesten + hulp bij verkavelingsdossiers in de gemeentes voor inwoners zeer vroeg stadium (startnota of voorontwerp) van gemeentelijke RUP’s (/BPA’s), MER’s, etc. dossiers doorgestuurd vanuit het Agentschap Ruimte en Erfgoed ingediend door de gemeenten Holsbeek, Bekkevoort, Rotselaar of Tielt-Winge dossiers doorgestuurd vanuit het Agentschap Ruimte en Erfgoed ingediend voor pré-advies door de bouwheer of studiebureau projecten waarvan de stad of gemeente dossierbeheerder is : bouwaanvragen van particulieren, met uitzondering van doorsnee privé woningbouw. In concreto in onderstaande gevallen: o dossiers met bodemingrepen >= 1500m² o dossiers met bodemingrepen < 1500m² met duidelijke aanwijzingen voor een risico op aanwezigheid van archeologisch erfgoed (cfr adviseringsmethodologie) o verkavelingen >= 5 loten o verkavelingen < 5 loten met duidelijke aanwijzingen voor een risico op aanwezigheid van archeologisch erfgoed
Concrete afspraken met gemeentelijke diensten Ruimtelijke Ordening - lijst met dossiers (ook aankomende) wordt periodiek besproken met de ambtenaren - RUP’s, MER’s en gerelateerde zaken worden ter advies aan WinAr overgemaakt - in aanmerking komende dossiers, wordt door de archeoloog ter advisering (binnen de 30 dagen) meegenomen naar de standplaats - dit (gunstig) advies met voorwaarden wordt opgenomen in de vergunning en de folder ‘Een intergemeentelijke archeologische dienst in jouw gemeente’ wordt toegevoegd - WinAr krijgt bericht wanneer de aanvraag vergund is - WinAr neemt contact op met bouwheer met de melding van de ‘archeologische bindende voorwaarden’ in de bouwvergunning -WinAr krijgt op het einde van ieder kalenderjaar, per gemeente een digitaal overzicht van alle dossiers bij de dienst Ruimtelijk Ordening ter advies ingediend Concrete dossieropvolging in samenspraak met diensten Openbare Werken - deelnemen werfvergaderingen - werfbezoeken en wetenschappelijke begeleiding van de studiebureaus - verzorgen van communicatie met en tussen alle belanghebbende partijen - actief meewerken aan een optimale modus operantie voor alle partijen
- een faciliterende rol naar de bouwheer, overheid, gemeente, aannemer en archeologen spelen
Attest opgesteld door WinAr, door aanvragen bij te voegen bij de verkavelingsaanvraag
Ons kenmerk: R-VD/2012/007 Vragen naar:
[email protected] 016/61 63 08 of 0472/19 63 80 Datum: 12-12-2012 Betreft Aanvrager: Ligging: ROTSELAAR, binnengebied tussen Sparrenstraat, Kroonstraat, Gildenstraat en Steenweg op Wezemaal Aard werken: creëren van loten voor open –en halfopen bebouwing met aanleg van openbare wegen en groenplein en 1 kavel voor nutsvoorzieningen Geachte, In het kader van het Besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009 betreffende de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een verkavelingsvergunning (B.S. 05/08/2009), verzocht u de intergemeentelijke archeologische dienst WinAr om advies in bovenstaand dossier. Dit dossier werd door onze dienst ontvangen op 12-12-2012.
Gezien het feit dat er in de directe omgeving van het plangebied, archaeologicae in de ondergrond zijn aangetroffen, dient opgemerkt te worden dat een archeologisch (voor)onderzoek aan de ontwikkelaar zal gevraagd worden. De verkaveling ontwikkeld tussen de Winkelveldbaan, Gildenstraat en Beversluis, leverde een grote densiteit aan sporen uit de Ijzertijd en de middeleeuwen. (Het rapport van dit archeologisch onderzoek kunt u lezen op www.winar.be/archeologie/projecten) Vooral de resten van nutsgebouwen uit deze eerste periode situeerden zich aan de noordelijke zijde van de ontwikkeling, wat ons laat vermoeden dat de eigenlijke resten van de woonstalhuizen uit de Ijzertijd zich meer ten noordwesten van de Gildenstraat bevinden. Bijkomend moet ook vermeld worden dat de bodemkundige omstandigheden een optimale archeologische bescherming favoriseren. De kernseries (de bodemkundige horizonten reflecterend – Zbm, Zcm en Scm) maken gewag van droge zanden die een diepe antropogene humus A horizont bezitten. Of, met andere woorden, zandgronden die beschermd worden door een door de mens geïntroduceerd plaggenpakket (met als doel de schrale grond op te hogen met aangereikte grond afkomstig van de potstallen die als bemesting dient). Zodoende wordt het onderliggende archeologische pakket niet door verploeging verstoord en is het nog intact aanwezig in de ondergrond. Vermits het in het verleden werd aangetoond dat deze plaggenbodems vaak voorkomen op Pleistocene dekzandruggen (de ideale locatie voor nederzettingen doorheen de tijd) zijn zij uiterst interessant voor archeologisch onderzoek en herbergen zij vaak een schat aan informatie over prehistorische tot laat middeleeuwse sites. De eigenlijke origine van de dit soort menselijk geïntroduceerde bodems gaat in onze gebieden waarschijnlijk terug tot de Oostenrijkse periode. Hopend u hiermee van dienst te zijn geweest en steeds bereikbaar voor verdere ondersteuning,
Dr. Veerle Lauwers Intergemeentelijk archeologe
Statuten (aangepast in 2013)
IAD WINAR Intergemeentelijke Archeologische Dienst
STATUTEN I. Benaming, zetel, doel, duur Artikel 1: De projectvereniging draagt de naam Wingense Archeologische Dienst, met als afkorting: ‘ WinAr ’. Zij wordt beheerst door de bepalingen van het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking, en door deze statuten. Artikel 2: De maatschappelijke zetel van de vereniging is gevestigd te Rotselaar, Provinciebaan 20. Artikel 3: De vereniging heeft tot doel: het conserveren, het beheren, het onderzoeken en het ontsluiten van het archeologisch patrimonium op het grondgebied van de aangesloten gemeenten. De vereniging kan haar diensten enkel verlenen binnen de voormelde gemeenten. Artikel 4: De vereniging wordt opgericht voor de duur van max. 5 jaar, te rekenen vanaf de eerste van de maand waarin de akte van oprichting geldigheid verkrijgt en neemt een einde ten laatste op 31 december 2013. Indien de leden er mee instemmen, kan na afloop de termijn verlengd worden en dit opeenvolgende keren, telkens beperkt tot maximum zes jaar. Bij gebrek aan instemming van alle betrokken gemeenten of bij het uitblijven van één of meer beslissingen, wordt de projectvereniging ontbonden.
II. Leden Artikel 5: Uitsluitend Hagelandse gemeenten, aangrenzende gemeenten en de provincie Vlaams-Brabant kunnen als lid aanvaard worden. De huidige leden zijn Bekkevoort, Holsbeek, Rotselaar en Tielt-Winge. Elke wijziging met betrekking tot de leden wordt in het register der leden opgenomen dat aan de statuten is gehecht. Artikel 6: Te allen tijde kunnen nieuwe leden tot de projectvereniging toetreden. Daartoe dienen zij een aangetekend schrijven aan de voorzitter van de raad van bestuur te richten. De toetreding wordt dan als agendapunt op de volgende raad van bestuur ingeschreven waar wordt beslist over een voorlopige aanvaarding. Vervolgens moeten de deelnemende gemeenten de toetreding in hun respectievelijke raden
bespreken en aanvaarden, waarop tijdens de eerstvolgende raad van bestuur de nieuwe leden definitief kunnen worden aanvaard. Een nieuw lid kan enkel definitief als lid van de vereniging aanvaard worden als alle leden van de vereniging daar mee instemmen. De toetreding gaat van start de eerste van de maand volgend op de raad van bestuur waarop de aanvaarding werd uitgesproken. De nieuwe leden worden toegevoegd aan het ledenregister dat aan de statuten van de vereniging is gehecht. Artikel 7: Eenmaal toegetreden is geen uittreding meer mogelijk totdat de termijn opgenomen in artikel 4 verstreken is.
III. Raad van bestuur Artikel 8: De gemeenten worden in de raad van bestuur vertegenwoordigd door de burgemeester en een uit de gemeenteraad aangeduid lid en een door de gemeenteraad aangeduide vervanger voor het aangeduide lid of de burgemeester. Het mandaat van een bestuurder wordt beëindigd indien de respectievelijke raad die hij vertegenwoordigt zijn mandaat intrekt en in dezelfde raadsvereniging zijn vervanger aanduidt. Alle bestuurders zijn van rechtswege ontslagnemend bij verlies van hun openbaar mandaat, uitgezonderd in geval van algehele vernieuwing van de gemeenteraden. In voorkomend geval duiden de deelnemende gemeenten in de loop van de maand januari – februari, met als einddatum 30 maart, volgend op het jaar van de verkiezingen tot algehele vernieuwing van de gemeenteraden, de nieuwe bestuurders aan. Zij treden aan op 1 april daaropvolgend. In de tussenperiode (tussen vervallen openbaar mandaat en het aanstellen van een vervanger) blijft binnen de IAD het mandaat van de ontslagnemende vertegenwoordiger lopen. Artikel 9: stemgerechtigde leden De aangesloten gemeenten hebben recht op twee stemgerechtigde leden waarbij elke bestuurder beschikt over één stem. Elk lid kan zich laten bijstaan door een administratief medewerker zonder stemrecht. Artikel 10: raadgevende leden Aan de vergaderingen van de raad van bestuur wordt eveneens deelgenomen door een door iedere aangesloten gemeente aangeduide afgevaardigde uit de oppositie, als lid met raadgevende stem. Artikel 11: De intergemeentelijke archeoloog wordt steeds op de vergaderingen uitgenodigd en vervult de taak van secretaris tijdens de vergaderingen. De raad van bestuur kan elke persoon wiens aanwezigheid hij nuttig oordeelt, uitnodigen tot het bijwonen van zijn vergaderingen. Hun aanwezigheid moet in de notulen worden vermeld. Deze personen hebben geen stemrecht.
Artikel 12: De raad van bestuur kiest onder zijn leden een voorzitter, één ondervoorzitter, een secretaris en een penningmeester voor een periode van zes jaar of tot bij de ontbinding van de vereniging. Deze functies moeten dusdanig verdeeld worden dat per deelnemende gemeente niet meer dan één functie wordt toegewezen. Het voorzitterschap wordt steeds toevertrouwd aan een door een gemeente aangewezen bestuurder. Artikel 13: De raad van bestuur wordt voorgezeten door de voorzitter van de vereniging, bij zijn afwezigheid door een ondervoorzitter of tenslotte door het oudste lid van de raad van bestuur. Artikel 14: Om geldig te beraadslagen en te beslissen is een aanwezigheidsquorum vastgesteld op de gewone meerderheid van het aantal stemgerechtigde bestuurders. Van dit aanwezigheidsquorum wordt afgeweken voor een tweede vergadering die volgt op een onvoldoende samengestelde eerdere vergadering, en voor zover het gaat om punten die voor de tweede maal op de agenda voorkomen. Deze bepaling geldt niet voor de voorstellen tot statutenwijziging en aanvaarding van toetredingen. De voor de beslissingen vereiste meerderheid is steeds de gewone meerderheid die bereikt moet worden zowel in het geheel als in de groep van de door de gemeenten benoemde bestuurders. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. Artikel 15: De vergaderingen van de raad van bestuur zijn niet openbaar. De gedetailleerde notulen worden ondertekend door de voorzitter. Deze notulen met bijgevoegd het stemgedrag van de individuele leden en alle documenten waarnaar in de notulen wordt verwezen, liggen ter inzage van de gemeenteraadsleden op het secretariaat van de aangesloten gemeenten, onverminderd de decretale bepalingen inzake de openbaarheid van bestuur. Artikel 16: De raad van bestuur vertegenwoordigt en verbindt de vereniging in alle gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen, met inbegrip van de daden van beschikking, en voor alles wat tot doelstellingen van de vereniging behoort (zoals o.m. algemene organisatie, benoeming, ontslag, bezoldiging van het personeel, uitvaardiging huishoudelijk reglement, vaststelling van de jaarlijkse contributie voor de werkende leden). Tegenover derden volstaat, opdat de vereniging geldig vertegenwoordigd zou zijn, de handtekening van één lid van de raad van bestuur, daartoe speciaal gemachtigd door de raad van bestuur. Artikel 17: Over het wijzigen van de statuten kan slechts geldig beraadslaagd worden wanneer twee derde van de leden aanwezig is. De beslissingen worden genomen met twee derde meerderheid van de uitgebrachte stemmen. De voorgestelde
wijziging zijn slechts rechtsgeldig na goedkeuring van de statuten door de respectievelijke gemeenteraden. Bij wijziging van het doel van de vereniging en bij de aanvaarding van toetreding is een eenparige goedkeuring van de aanwezigen vereist. Indien het vereiste aantal niet aanwezig is, wordt een tweede raad van bestuur samengeroepen waarop geldig kan beslist worden (weerom met 2/3 meerderheid) over de punten die voor de tweede maal geagendeerd zijn, ongeacht het aantal aanwezigen. Artikel 18: Elk jaar worden ten minste drie vergaderingen gehouden, waarvan één voor de goedkeuring van de rekeningen van het afgelopen boekjaar en van de begroting van het volgende jaar. Deze laatste heeft plaats zo spoedig mogelijk na afloop van het vorig boekjaar en uiterlijk in de loop van de maand april. De controle op de financiële toestand wordt toevertrouwd aan een accountant benoemd door de raad van bestuur. De raad van bestuur stelt de jaarrekeningen vast en legt ze, samen met een activiteitenverslag en het verslag van de accountant, voor aan de leden die binnen de 2 maanden volgend op de kennisgeving hun goedkeuring verlenen. Tevens wordt het verslag samen met de jaarrekening ter kennisgeving voorgesteld aan de verschillende gemeenteraden, voor 1 juli. Artikel 19: De oproeping geschiedt door de voorzitter, op verzoek van de raad van bestuur of op verzoek van twee leden. Behalve in spoedeisende gevallen worden de oproepingen verzonden door de voorzitter ten minste acht dagen vóór de datum, vastgesteld voor de vergadering. De oproeping vermeldt de datum, het uur en de plaats van vergadering, en bevat de agenda. Het verslag van de vorige vergadering, eventueel de rekening en begroting met toelichting, het jaarverslag en eventuele andere documenten bij de vergadering worden voorafgaandelijk aan de leden en hun vertegenwoordigers bezorgd.
IV. Adviescommissie Artikel 20: De raad van bestuur wordt bijgestaan door een adviescommissie van deskundigen. De raad van bestuur kan per gemeente 3 deskundigen aanduiden. Maken er bovendien deel van uit: de intergemeentelijke archeoloog die op permanente basis werk(t)(en) in dienst van de vereniging, een vertegenwoordiger van: de administratie van de Provincie Vlaams Brabant en van het agentschap Onroerend Erfgoed van de Vlaamse Gemeenschap. De leden van de raad van bestuur kunnen, indien gewenst, ook de vergaderingen van de adviescommissie bijwonen. De adviescommissie staat onder de leiding van de intergemeentelijke archeoloog in vast dienstverband van de projectvereniging. De werking van de adviescommissie wordt door de raad van bestuur vastgelegd in een huishoudelijk reglement.
V. Bijdragen Artikel 21: De leden betalen jaarlijks een contributie die opgebouwd is uit: een variabel bedrag per hectare dat maximum 0,5 euro per hectare/jaar bedraagt en een vastbedrag, namelijk 4666 euro/gemeente. Deze bedragen worden jaarlijks geïndexeerd (op basis van de consumptie-index februari 2009. Bij de opstart van het IAD worden deze bedragen vastgesteld voor de gemeenten op 4666 euro/gemeente en 0,42 euro per hectare/jaar.
In het jaar van toetreding betalen de leden een a rato deel van de contributie (jaarbedrag/12 * aantal resterende maanden van het jaar).
VI. Werking Artikel 22: De werking van WinAr wordt geregeld door de resultaatsverbintenis met de Vlaamse overheid en vastgelegd in een afsprakennota met de gemeenten en het Vlaamse gewest. Deze nota houdt de procedures in die WinAr dossiermatig volgt en welke criteria WinAr hanteert in de dagdagelijkse werking. Deze afsprakennota’s worden ter goedkeuring voorgelegd aan de respectievelijke colleges van burgemeester en schepenen.
VII. Ontbinding, vereffening Artikel 23: Bij ontbinding van de vereniging zullen de in gebruik gegeven goederen, het in beheer gegeven archeologisch patrimonium en het in gemeenschap ingebrachte patrimonium worden teruggegeven aan de eigenaars, of aan de respectievelijke gemeentes. Bij vrijwillige ontbinding wijst de raad van bestuur één of meerdere vereffenaars aan en het bepaalt hun bevoegdheden, evenals de bestemming die aan het nettovermogen van het maatschappelijk bezit gegeven wordt. Er zal een bestemming worden gekozen die zoveel mogelijk overeenkomt met het doel van de vereniging. Indien een soortgelijke projectvereniging met een meerderheid van leden die ook van deze projectvereniging deel uitmaken wordt opgericht, dan worden de goederen, personeelsleden met behoud van rechten en het ingebrachte patrimonium bij voorkeur overgedragen aan deze nieuwe projectvereniging. Evenwel zullen binnen de nieuwe bestemming het roerend archeologisch patrimonium en het archeologisch archief (in de ruimste zin) op één locatie bewaard worden, en dit onder optimale bewaringsomstandigheden.
Artikel 24: Voor al wat door deze statuten niet wordt geregeld, is het decreet van 6 juli 2001 van toepassing.
Namens de gemeenteraad van Rotselaar Goedgekeurd in zitting van. De secretaris
De burgemeester
A. Craninckx
D.Claes
Namens de gemeenteraad van Tielt-Winge Goedgekeurd in zitting van. De secretaris
De burgemeester
R. De Keyzer
C.Desaever-Cleuren
Namens de gemeenteraad van Holsbeek Goedgekeurd in zitting van. De secretaris
R. Verstraelen
De burgemeester
H.Eyssen
Namens de gemeenteraad van Bekkevoort Goedgekeurd in zitting van. De secretaris
De burgemeester
H. Goedhuys
H.Vandenberg
Maatschappelijke zetel: Gemeentehuis Rotselaar, Provinciebaan 20, 3110 Rotselaar
Huishoudelijk reglement
WINAR Wingense archeologische dienst huishoudelijk reglement Artikel 1. Maatschappelijke zetel en secretariaat De maatschappelijke zetel van de projectvereniging WINAR is gevestigd te Rotselaar, Provinciebaan 20. Het secretariaat van de projectvereniging, waaraan alle briefwisseling gericht wordt, is ook gevestigd op dit adres. De raad van bestuur kan beslissen om het adres van het secretariaat te wijzigen. Voor het ter beschikking stellen van het secretariaat kan de gastgemeente een kost doorrekenen aan WINAR. Artikel 2. Raad van bestuur §1: leden De raad van bestuur omvat steeds 3 leden per deelnemende gemeente zoals in artikel 8 t.e.m. 10 van de statuten wordt vermeld, nl. 1 stemgerechtigd effectief lid door de gemeenteraad aangeduid, 1 effectief lid met raadgevende stem, door de gemeenteraad uit de minderheid aangeduid, en automatisch de burgemeester, stemgerechtigd. In totaal zijn er per gemeente 2 stemmen. In geval van afwezigheid kunnen alle bovengenoemde leden zich laten vervangen; de plaatsvervanger heeft dan dezelfde bevoegdheid als de effectieve. Op uitnodiging kunnen nog andere personen met raadgevende stem de bijeenkomsten van de raad van bestuur bijwonen. De door de vereniging aangestelde archeoloog die bevoegd is met de uitvoering van de doelstellingen, zal steeds aanwezig zijn met een raadgevende stem. §2: functies: Zolang WINAR slechts uit 3 gemeenten bestaat, zal de functie van ondervoorzitter niet worden ingevuld. De archeoloog helpt de vergaderingen voorbereiden, is belast met de notulen, helpt de genomen besluiten uitvoeren en opvolgen.
Aanduiding van voorzitter, ondervoorzitter, secretaris en penningmeester: ° gebeurt uit de effectief afgevaardigden van de deelnemende gemeente ° de aanduiding gebeurt in onderling overleg; bij betwisting of in geval van meer dan één kandidaat voor dezelfde functie, gebeurt de aanduiding in geheime stemming
§3: taakomschrijving In aanvulling op art. 16 van het decreet op de intergemeentelijke samenwerking en art. 16 van de statuten van WINAR, behelst de taak van de raad van bestuur o.m.: - het waken over de doelstellingen en het totale beleid van de vereniging; - de goedkeuring van projecten en de stemming over de toegekende middelen; - het opmaken van een meerjaren beleidsplan, de jaarplanning met inbegrip van een jaarverslag van het voorbije werkingsjaar, jaarrekening en een budget voor het volgende werkingsjaar; - het ondertekenen van contracten van gelijk welke aard ongeacht of ze de vereniging geheel of gedeeltelijk binden; - instaan voor het beheer van de rekeningen van de projectvereniging; - opvolgen van het personeelsbeleid; - het vertegenwoordigen van de vereniging bij gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen; - het optreden als eiser of verweerder in rechtsgedingen en het beslissen over het al dan niet aanwenden van rechtsmiddelen; - het verzorgen van de interne en externe communicatie van de vereniging; - het oprichten en ontbinden van werkgroepen wanneer de noodzaak daartoe zich voordoet;
§4: presentiegelden De leden van de raad van bestuur ontvangen geen presentiegeld;wel kan een vergoeding toegestaan worden voor gemaakte onkosten (vervoer, telefoon, printkosten...); in dit geval dienen op de begroting de nodige kredieten voorzien te worden. §5: deontologie Elke deelnemer en elk lid van de raad van bestuur onderschrijft bij zijn toetreding of afvaardiging of lidmaatschap van een werkgroep het huishoudelijk reglement van de vereniging. Zij verbinden er zich toe om actief mee te werken aan de verwezenlijking van het maatschappelijk doel van de vereniging zoals omschreven in artikel 3 van de statuten. Artikel 3. Vergaderingen §1. Oproeping De leden van de raad van bestuur worden minstens 8 dagen voor de vergadering opgeroepen om deel te nemen aan de vergadering. Beleidsplan, jaarrekening, budget, jaarverslag en jaarprogramma worden minstens 14 dagen voor de vergadering verstuurd. Dit gebeurt per elektronische post tenzij de leden expliciet per post wensen uitgenodigd te worden. In dat laatste geval vragen zij dit via de archeoloog van de vereniging. De oproeping bevat minstens de volgende zaken: * de aanduiding om welk soort vergadering het gaat, * de aanduiding van de plaats, de datum en het uur van de vergadering. De vergaderingen vinden plaats op het adres van de maatschappelijke zetel tenzij anders beslist door de voorzitter. * de agenda, * als bijlage: – het verslag van de vorige vergadering; – verslagen van werkgroepen die nog niet eerder verstuurd werden; – teksten die nodig zijn bij de bespreking van bepaalde agendapunten. §2. Agenda De voorzitter stelt de agenda samen in overleg met de door de vereniging aangestelde archeoloog. Agendapunten voorgesteld door minimaal 2 leden moeten minimaal 2 weken vooraf gemeld worden aan de voorzitter om te laten agenderen. §3. Notulen
De notulen worden gemaakt door de archeoloog van de projectvereniging WINAR. De volgende zaken worden minimum opgenomen in de notulen van de raad van bestuur: * de datum en plaats van de vergadering, * de aanwezige, verontschuldigde en afwezige leden, volgens hun mandaat * de agenda van de vergadering, * een verslag van de bespreking van de verschillende agendapunten, * het stemgedrag * als bijlage: alle documenten waar de raad van bestuur oordeelt om ze toe te voegen aan de notulen. Eventueel de vaststelling van de datum, plaats en uur van de volgende vergadering.
§4. Afwezigheden Indien een effectieve bestuurder en zijn plaatsvervanger drie maal na elkaar, zonder kennisgeving afwezig zijn op de vergaderingen van de raad van bestuur, wordt de effectieve bestuurder verondersteld ontslagnemend te zijn. Aan de gemeente wordt dan gevraagd om in zijn of haar vervanging te voorzien.
Artikel 4. Werkgroepen §1. Oprichting De raad van bestuur kan beslissen om werkgroepen op te richten. De werkgroepen worden steeds voorgezeten door een lid van de raad van bestuur of de archeoloog van de projectvereniging. §2. Samenstelling Werkgroepen worden samengesteld op voorstel van de raad van bestuur. Het aantal leden van een werkgroep is niet beperkt. Een werkgroep kan ook deelnemers bevatten die geen lid zijn. §3. Taken De opdrachten en taken van een werkgroep worden vastgesteld door de raad van bestuur. De werkgroepen houden de raad van bestuur op de hoogte van hun vorderingen en werkzaamheden zodanig dat de raad van bestuur steeds kan bijsturen waar nodig.
Leden van werkgroepen kunnen op uitnodiging van de raad van bestuur gehoord worden, ze kunnen met hun expertise een bepaalde materie toelichten. §4. Activiteiten De werkgroep bepaalt zelf haar activiteiten zolang die tot doel hebben het verwezenlijken van de opdrachten en taken die haar door de raad van bestuur zijn toegekend.
Artikel 5. Aanbestedingen
De gezamenlijke uitvoering van werken, leveringen of diensten voor rekening van de projectvereniging gebeurt onder de verantwoordelijkheid van de raad van bestuur overeenkomstig de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten.
Artikel 6. Financieel beleid Bij de start van de werking van de projectvereniging opent de raad van bestuur een rekening bij een financiële instelling; volmacht tot verrichtingen wordt verleend aan de archeoloog en aan de voorzitter en penningmeester.
De debetverrichtingen worden door de raad van bestuur toevertrouwd aan de archeoloog. Deze krijgt handtekeningen volmacht tot een bedrag van 750 euro. Boven dit bedrag zijn twee handtekeningen vereist, die van de voorzitter en/of de penningmeester en/of de secretaris en/of de archeoloog. Maandelijks wordt een overzicht van alle financiële verrichtingen aan de penningmeester bezorgd. De controle op de financiële toestand wordt toevertrouwd aan een externe accountant door de raad aan te stellen. Het verslag van deze controle wordt voor 1 april overgemaakt aan de raad van bestuur. Het jaarlijks budget wordt in samenwerking met de archeoloog opgesteld door de raad van bestuur ten laatste in oktober van elk jaar.
De raad van bestuur stelt de jaarrekening vast, die door de archeoloog wordt opgesteld samen met het activiteitenverslag. Deze jaarrekening wordt samen met het activiteitenverslag en het financieel verslag van de accountant ter kennisgeving overgemaakt voor 1 juli aan de gemeenteraden van de participerende gemeenten.
Artikel 7. Handtekenmacht
De archeoloog mag aangetekende brieven namens de projectvereniging in ontvangst nemen. Artikel 8. Verzekeringen Bij de aanvang van de werking dient de raad van bestuur voor het personeel en de leden een ongevallenverzekering, een verzekering bestuurdersaansprakelijkheid en rechtsbijstand af te sluiten. De bestuurders zijn niet persoonlijk gebonden door de verbintenissen van de projectvereniging. Zij zijn overeenkomstig het gemeen recht verantwoordelijk voor de vervulling van de hun opgedragen taak. Enkel de stemgerechtigde bestuurders kunnen aansprakelijk gesteld worden voor de tekortkomingen in de normale uitoefening van het bestuur, zij het zonder hoofdelijkheid.
Artikel 9. Goedkeuring huishoudelijk reglement
Bij de opstelling van dit reglement kan de raad van bestuur rekening houden met adviezen van de colleges, de gemeenteraadsleden en deskundigen. Het huishoudelijk reglement wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Raad van bestuur.
Artikel 10. Inzage Het huishoudelijk reglement, de notulen van de vergaderingen en kasboek liggen ter inzage op het secretariaat van de projectvereniging.
Dit huishoudelijk reglement werd goedgekeurd op de raad van bestuur van 10 december 2008.
Samenstelling Raad van bestuur
Raad van bestuur Winar Tielt –Winge Christiane Desaever , burgemeester Kleerbeekstraat 37 3390 Tielt-Winge Yvette Duerinckx, effectief Optielt 61 3390 Tielt-Winge
Paul Delimon ,plaatsvervanger Glabbeeksesteenweg 128 3390 Tielt-Winge
Rudi Beeken , raadgevend Kraasbeekstraat 41 3390 Tielt-Winge
Marianne Demol, plaatsvervanger Tiensesteenweg 6 3390 Tielt-Winge
Piet Celis , administratief medewerker Holsbeek Hans Eysen, burgemeester, Sukkelpotweg 10 3220 Holsbeek
Rudy Janssens , plaatsvervanger Wingeweg 38 3220 Holsbeek
Jos Miseur , effectief Sint-Lambertusstraat 15 3221 Nieuwrode Philip Naert, raadgevend Meesberg 67 3220 Holsbeek
Herman Theys, plaatsvervanger Gildestraat 6 3220 Holsbeek
Sandra Boon, administratief medewerker Rotselaar Dirk Claes, burgemeester Benninksstraat 35 3111 Wezemaal Hilde Van Laer, effectief Vleugtweg 42 3111 Wezemaal
Werner Mertens, plaatsvervanger Wezemaalplein 5A bus 3 3111 Wezemaal
Nico Lodewijks, raadgevend Aarschotsesteenweg 158 3111 Wezemaal
Albert Tuerlinckx, plaatsvervanger Abdijlaan 28 3111 Wezemaal
Theo Peeters, administratief medewerker Bekkevoort Hans Vandenberg, burgemeester, Staatsbaan 331 3460 Bekkevoort
Benny Reviers , plaatsvervanger Witteweg 5 3460 Bekkevoort
Wouter Lenaerts, effectief Oude Leuvensebaan 111 3460 Bekkevoort Alex Vanbets, raadgevend
Bruno Roten, plaatsvervanger
Eugeen Coolsstraat 6 3460 Bekkevoort
Steenberg 13A bus 2 3460 Bekkevoort
Tamara Willems, administratief medewerker Raadgevende leden: Els Patrouille, Marc Brion (beiden Agentschap Onroerend Erfgoed) en Hadewijch Degryse (provincie Vlaams-Brabant) Voorzitter: Hilde Van Laer Ondervoorzitter: Wouter Lenaerts Secretaris: Jos Miseur Penningmeester: Yvette Duerinckx.
Verslagen Raad van bestuur
VERSLAG
WINAR – Raad van Bestuur 25 februari 2012 –
MENA, Rotselaar, Provinciebaan 2 Stemgerechtigden: Aanwezigen: Hilde van Laer (gemeente Rotselaar, voorzitter), Yvette Duerinckx (gemeente Tielt-Winge, penningmeester), Wouter Lenaerts (gemeente Bekkevoort, ondervoorzitter), Jos Miseur (gemeente Holsbeek, secretaris), Paul Delimon (gemeente Tielt-Winge, plaatsvervanger), Rudy Janssens (gemeente Holsbeek, plaatsvervanger), Dirk Claes (Burgemeester Rotselaar), Verontschuldigd: Hans Eyssen (Burgemeester Holsbeek), Chris Desaever (Burgemeester Tielt-Winge), Hans Vandenbergh (Burgemeester Bekkevoort), Benny Reviers (gemeente Bekkevoort, plaatsvervanger), Werner Mertens (gemeente Rotselaar, plaatsvervanger),
Adviserenden: Aanwezigen: Els Patrouille (Agentschap OE Vl.), Marc Brion (Agentschap OE Vl.), Rudi Beeken (gemeente Tielt-Winge), Nico Lodewijks (gemeente Rotselaar), Veerle Lauwers Verontschuldigd: Alex Vanbets (gemeente Bekkevoort), Sandra Boon (gemeente Holsbeek), Theo Peeters (gemeente Philip Naert (gemeente Holsbeek), Piet Celis (gemeente Tielt-Winge), Albert Tuerlinckx (gemeente Marianne De Mol (gemeente Tielt-Winge), Herman Theys (gemeente Holsbeek), Bruno Roten Bekkevoort), Hadewijch Degryse (Provinciaal archeologe Vl;-Brabant), Tamara Willems Bekkevoort)
Rotselaar), Rotselaar), (gemeente (gemeente
Agenda van de vergadering: 1. Goedkeuring verslag raad 25 november 2011 2. Toelichten van het financieel jaarverslag en beantwoorden van vragen en opmerkingen hieromtrent door accountant Ann Van Baelen en Veerle en goedkeuring door de raad 3. Toelichting van jaarverslag en beantwoorden van vragen en opmerkingen hieromtrent door Veerle en goedkeuring door de raad 4. Vraag Haacht naar toetreding 5. Stand van zake doorstoot naar IOED 6. Wandelen in WinAR land 7. Streekgidsencursus 8. Boerenkrijg te Rotselaar 9. Lopende en afgeronde projecten projecten 10. Varia
1. Goedkeuring verslag 25 november en opvolging besproken agendapunten Het verslag werd goedgekeurd
2. Toelichten van het financieel jaarverslag Het verslag werd goedgekeurd 3. Toelichting van jaarverslag -Het verslag werd goedgekeurd 4. Vraag Haacht naar toetreding Vermits we in het laatste jaar van de huidige legislatuur zitten, kunnen gemeenteraden nu geen beslissingen meer nemen die financiële gevolgen hebben voor het nieuwe bestuur. Vandaar dat de vraag onontvankelijk werd verklaard. Er zal een brief naar Haacht gestuurd worden met deze boodschap. 5. Stand van zake doorstoot naar IOED Vermits dus ook over dit punt geen beslissingen kunnen genomen worden door de aangesloten gemeenteraden, werd ook dit punt naar 2013 verschoven. Wel wordt er al een intentieverklaring en beleidsplan opgemaakt in de loop van 2012, zodoende een doorstart in 2013 snel kan gaan. 6. Wandelen in WinAR land In samenwerking met de gemeentes Rotselaar, Holsbeek en Tielt-Winge én toerisme Hageland (IGOLeuven) wordt er een GPS tocht uitgewerkt in deze drie gemeentes. De route wordt mee gepubliceerd in de gids van de zomerzoektochten in het Hageland. Vermits de gemeente Bekkevoort hieraan niet deelneemt en vermits er al een wandeling met de Heemkring gepland stond, zal Veerle hier aan mee werken. 7. Streekgidsencursus De tekst is klaar. Samen met Tom Debruyne zal Veerle op zaterdag 9 juni de Hagelandse streekgidsenbond een bijscholing geven rond archeologie in eigen streek. 8. Boerenkrijg te Rotselaar De stadsarcheoloog van Mechelen, Bart Robberechts, bood WinAr de kans de tentoonstelling ‘In’t gelid’ rond de opgraving van het massagraf van gefusileerden, over te nemen. Een van deze boerenkrijgers was nl. een zekere De Becker, afkomstig uit Werchter. Om de vraag van het Davidsfonds hier bij betrokken te worden zijn de plannen serieus aangepast. Bart Robberecht zal waarschijnlijk een lezing komen geven binnen de 11 juli viering van de gemeente. Meer concrete invulling van deze dag ontbreekt vooralsnog. 9. Stand van zake - Tielt-Winge -Busstelplaats Leuvense Steenweg: proefsleuven (nog uit te voeren 2012)? -RUP sportaccommodatie, RUP jeugdaccommodatie en Sociaal woonproject Solveld zijn op vraag van de gemeente als 1 geheel behandeld. Het archeologisch vooronderzoek is afgerond en leverde niets op. -De werken aan de Gempestraat (wegje naar de Gempemolen) kregen een gunstig advies (te kleine oppervlakte, te veel verstoring), maar Veerle zal ze toch opvolgen (uit interesse en voor alle veiligheid). - Holsbeek
-Aquafin Winge fase 2: gezien pré-advies en tracé verlegging in overleg met Aquafin en Libost is gebeurd. De stedenbouwkundige vergunning kan worden aangevraagd. -Aquafin Winge fase 3: pre-advies in ondersteuning van Libost, stedenbouwkundige aanvraag is ondertussen ingediend. Rotselaar -Fluxys (VTN 2): archeologische begeleiding– afgelopen, vondsten en rapporten nog op te leveren -Ter Heide sportcomplex: boringen en proefsleuven zijn afgelopen, vondsten en rapporten nog op te leveren. Het deel dat in de ontwikkeling van het sportcomplex ligt zal in combinatie met de aannemingswerken opgegraven worden (resten van IJzertijd occupatie). Het perceel van het ‘Hof van waterdijk’ zal in een latere fase van ontwikkeling vlakdekkend opgegraven worden. -Verkaveling Winkelveldbaan, Gildenstraat, Beversluis ( uit te voeren maart 2012) Bekkevoort 10. Varia
Veerle is aangesteld als onafhankelijke deskundige binnen de SARO, de strategische adviesraad voor ruimtelijke ordening en onroerend erfgoed.
De SARO brengt advies uit aan de Vlaamse Regering of het Vlaams Parlement over strategische beleidsvraagstukken en over de hoofdlijnen van het beleid inzake ruimtelijke ordening en onroerend erfgoed. Verder heeft de SARO een klankbordfunctie. Hij draagt bij tot het vormen van een beleidsvisie en het interpreteren van maatschappelijke ontwikkelingen op het vlak van ruimtelijke ordening en onroerend erfgoed. (En vervangt zij de VLACORO- Vlaamse commissie ruimtelijke ordening)
VERSLAG
WINAR – Raad van Bestuur 30 mei 2012 –
Raadszaal Tielt-Winge, Kruisstraat 2 Stemgerechtigden: Aanwezigen: Hilde van Laer (gemeente Rotselaar, voorzitter), Yvette Duerinckx (gemeente Tielt-Winge, penningmeester), Wouter Lenaerts (gemeente Bekkevoort, ondervoorzitter), Jos Miseur (gemeente Holsbeek, secretaris), Dirk Claes (Burgemeester Rotselaar), Hans Eyssen (Burgemeester Holsbeek), Chris Desaever (Burgemeester TieltWinge), Verontschuldigd: Hans Vandenbergh (Burgemeester Bekkevoort), Benny Reviers (gemeente Bekkevoort, plaatsvervanger), Werner Mertens (gemeente Rotselaar, plaatsvervanger), Paul Delimon (gemeente Tielt-Winge, plaatsvervanger), Rudy Janssen (gemeente Holsbeek, plaatsvervanger)
Adviserenden: Aanwezigen: Hadewijch Degryse (Provinciaal erfgoedconsulente Vl;-Brabant), Rudi Beeken (gemeente Tielt-Winge), Nico Lodewijks (gemeente Rotselaar), Veerle Lauwers Verontschuldigd: Alex Vanbets (gemeente Bekkevoort), Sandra Boon (gemeente Holsbeek), Theo Peeters (gemeente Rotselaar), Philip Naert (gemeente Holsbeek), Piet Celis (gemeente Tielt-Winge), Albert Tuerlinckx (gemeente Rotselaar), Marianne De Mol (gemeente Tielt-Winge), Herman Theys (gemeente Holsbeek), Bruno Roten (gemeente Bekkevoort), Tamara Willems (gemeente Bekkevoort), Els Patrouille (Agentschap OE Vl.), Marc Brion (Agentschap OE Vl.),
Agenda van de vergadering: 1. Goedkeuring verslag raad 15 februari 2012 2. Toelichten van het voorstel tot statutenwijziging 3. Wandelen in WinAR land 4. VLM landinrichtingsproject Haacht – Antitankgracht 5. 11 juli viering Bekkevoort en Rotselaar 6. Gidsencurus Horst 7. Streekgidsencursus IGO Leuven 8. Studieopdracht Kesselberg Holsbeek 9. Lopende en afgeronde projecten projecten 10. Lezingen najaar
1. Goedkeuring verslag 15 februari en opvolging besproken agendapunten Het verslag werd goedgekeurd 2. Toelichten van het voorstel tot statutenwijziging
Het voorstel werd goedgekeurd, zie bijlage 3. Wandelen in WinAr land De wandelingen die oorspronkelijk bedoeld waren archeologische wandelingen te zijn, werden algemene natuur/erfgoedwandelingen in het kader van de Hagelandse Zomerzoektochten. Aan de hand van geocache routes wordt de wandelaar meegenomen naar enkele archeologisch belangrijke plekjes in Tielt-Winge, Rotselaar en Holsbeek. Vermits Bekkevoort hier tussen uitvalt, heeft Veerle het voorstel naar de Heemkundige kring van Bekkevoort gebracht, de wandeling van 8 juli ook op deze manier uit te werken en op de WinAr website te plaatsen; Antwoord wordt nog verwacht. 4. VLM landinrichtingsproject Haacht – Antitankgracht Veerle is uitgenodigd door het kabinet Schauvlieghe om als deskundige in het landinrichtingsproject Antitankgracht – Kasteel van Roost te Haacht te zetelen; Zij is hier op ingegaan van uit het standpunt ervaring op te doen met dergelijke projecten en met samenwerking met de VLM, eventueel met het oog dergelijke samenwerking op te starten voor de Hermansheuvel te Bekkevoort. 5. 11 juli viering Bekkevoort en Rotselaar Veerle helpt in de voorbereidingen van de boerenkrijg herdenking op de Vlaamse feestdag te Rotselaar (Davidsfonds, oa. met contacten met de Mechelse stadsarcheologische dienst, het schrijven van duidende teksten en de contacten met de archivaris van de Abdij van’t Park), maar zal meestappen (en meewerken aan) met de erfgoedwandeling te Assent, georganiseerd door de heemkundige kring van Bekkevoort. 6. Gidsencurus Horst Normaal gezien ging Veerle, samen met Patrick Blockx, architect, op 14 juni een avond uitleg geven over de restauratie en archeologische werkzaamheden aan het kasteel van Horst. Vermits de werken echter dermate vertraagd zijn, is er besloten (ook voor de veiligheid) deze activiteit naar onbepaalde datum te verschuiven. 7. Streekgidsencursus De tekst en presentatie zijn klaar. Samen met Tom Debruyne (PORTIVA, regio Tienen) zal Veerle op zaterdag 9 juni de Hagelandse streekgidsenbond een bijscholing geven rond archeologie in eigen streek. 8. Studieopdracht Kesselberg In opdracht van het Agentschap Onroerend Erfgoed is archeologisch Studiebureau Condor bezig met een archeologische evaluatie van de IJzertijdresten op de Kesselberg, teneinde, deze eventueel in een later stadium als archeologisch monument te laten klasseren. Veerle volgt deze werken op voor de gemeente Holsbeek. 9. Stand van zake - Tielt-Winge -Busstelplaats Leuvensesteenweg: proefsleuven (nog uit te voeren 2012)? -De werken aan de Gempestraat (wegje naar de Gempemolen) kregen een gunstig advies (te kleine oppervlakte, te veel verstoring), maar Veerle heeft ze toch opgevolgt, in de hoop misschien de resten van het originele klooster van Gemp te vinden. Niets archeologisch werd echter aangetroffen. - Holsbeek
-Aquafin Winge fase 2: pré-advies en tracé verlegging in overleg met Aquafin en Libost is gebeurd. WinAr heeft meegewerkt aan de MER actualisatie. De stedenbouwkundige vergunning werd aangevraagd. -Aquafin Winge fase 3: pre-advies in ondersteuning van Libost, stedenbouwkundige aanvraag is ingediend. Omwille van het advies van WinAr en dat van Natuur en Bos is er besloten het hele tracé met rijplaten te bekleden, aldus dient er niet opgegraven te worden en kan het plangebied archeologisc vrijgegeven worden. Rotselaar -Verkaveling Winkelveldbaan, Gildenstraat, Beversluis; Tijdens het vooronderzoek werd een IJzertijdsite ontdekt die in mei verder opgegraven wordt. Bekkevoort -Het valleiherstel aan de Begijnenbeek (Theuma) en het windmolenveld te Dorshagen werden gunstig ge-pre-adviseerd 10. Lezingen Ook dit jaar organiseert WinAr weer lezingen -12 oktober, Wijnbezoekerscentrum Wezemaal (i.s.m. Hagok), Veerle Lauwers: 4 jaar WinAr -19 oktober, De Maere Sint-Joris-Winge, Werner Wouters: De kerk van O.L.V. Tielt, archeologisch onderzoek en historische achtergrond -september of oktober , Gemeentehuis Bekkevoort (i.s.m. Heemkundige kring Bekkevoort), Bart Vanmontfort, De Midden-Neolitische site van Hermansheuvel, Assent
VERSLAG
WINAR – Raad van Bestuur 21 november 2012 –
Raadszaal Holsbeek, Dutselstraat 15 Stemgerechtigden: Aanwezigen: Hilde van Laer (gemeente Rotselaar, voorzitter), Yvette Duerinckx (gemeente Tielt-Winge, penningmeester), Wouter Lenaerts (gemeente Bekkevoort, ondervoorzitter), Hans Eyssen (Burgemeester Holsbeek), Paul Delimon (gemeente Tielt-Winge, plaatsvervanger) Verontschuldigd: Hans Vandenbergh (Burgemeester Bekkevoort), Benny Reviers (gemeente Bekkevoort, plaatsvervanger), Werner Mertens (gemeente Rotselaar, plaatsvervanger), Rudy Janssen (gemeente Holsbeek, plaatsvervanger), Jos Miseur (gemeente Holsbeek, secretaris), Dirk Claes (Burgemeester Rotselaar), Chris Desaever (Burgemeester Tielt-Winge),
Adviserenden: Aanwezigen: Hadewijch Degryse (Provinciaal erfgoedconsulente Vl;-Brabant), Rudi Beeken (gemeente Tielt-Winge), Nico Lodewijks (gemeente Rotselaar), Sandra Boon (gemeente Holsbeek), Herman Theys (gemeente Holsbeek), Veerle Lauwers Verontschuldigd: Alex Vanbets (gemeente Bekkevoort), Theo Peeters (gemeente Rotselaar), Philip Naert (gemeente Holsbeek), Piet Celis (gemeente Tielt-Winge), Albert Tuerlinckx (gemeente Rotselaar), Marianne De Mol (gemeente TieltWinge), Bruno Roten (gemeente Bekkevoort), Tamara Willems (gemeente Bekkevoort), Els Patrouille (Agentschap OE Vl.), Marc Brion (Agentschap OE Vl.),
Agenda van de vergadering: 1. Goedkeuring verslag raad 30 mei 2012 2. Goedkeuring afsprakennota tussen Agentschap OE en WinAr 2013 3. Overlopen afwerking afsprakennota tussen OE en WinAr 2012 4. Organisatorische structuur WinAr - knelpuntennota 5. Uitbreiding van de raad van bestuur met een adviescommissie (zie bijlage) 6. Ambitienota WinAr geschreven voor de nieuwe besturen 7.Varia 1. Goedkeuring verslag 30 mei en opvolging besproken agendapunten Het verslag werd, mits enkele spelfouten, goedgekeurd 2. Toelichten van afsprakennota tussen OE en WinAr 2013 Het document werd goedgekeurd, zie bijlage 3. Overlopen afwerking afsprakennota 2012
4. Organisatorische structuur winAr – knelpuntennota en 6. Ambitienota WinAr voor nieuwe besturen. Vanuit de raad van bestuur wordt er voor geopteerd niet te veel (en niet te theoretische) documenten naar de nieuwe besturen te sturen. Uit de knelpunten nota opgesteld door het collectief van IAD’ers en ingevuld door Veerle blijkt duidelijk dat het administratieve luik te zwaar binnen de werking doorweegt. Er wordt dan ook geopteerd bij installatie van de nieuwe raad van bestuur een brief op te stellen naar gemeentes toe, met de vraag welke gemeente de loonadminstratie wilt overnemen onder de noemer ‘personeel toegewezen aan de gebruiker’. 5. Uitbreiding raad van bestuur met adviescommissie In navolging van de statutenwijziging, wordt volgende namenlijst voorgesteld Bekkevoort -Ad Gommers -Guillaume Lambert -Flor Beylemans Tielt-Winge -Robert De Cock -Louis Vandermeeren Thryphon Van Heymbeek (?) Holsbeek -Franswa Houtmeyers -Urbain Radelet -Toine Organe Rotselaar -Willy Bollens -Bart Minnen -Hilde Van Laer Hadewijch Degryse Marc Brion 7. Varia Veerle heeft samen met enkele collegae een artikel geschreven in het nieuwe tijdschrijft Ex situ. De aanwezige raadsleden ontvangen een exemplaar, alsook de bibliotheken van de aangesloten gemeentes.
Digitale infoschermen Rotselaar
Wandelingen
VOOR OUTER EN HEERD De Boerenkrijg (1798) in Rotselaar en omstreken
11 juli viering Davidsfonds Rotselaar
Ten geleide…
Tijdens de opgravingen aan de Sint-Romboutskathedraal in Mechelen werd een massagraf van Boerenkrijgers ontdekt. Bij de gefusilleerde opstandelingen was er ook Pieter Frans de Becker, een 27-jarige afkomstig uit Werchter. Na verdere onderzoeken vonden we onder de elders actieve Boerenkrijgers ook namen uit Wezemaal en Rotselaar zodat het idee naar voren kwam om de 11-Juliviering rond de Boerenkrijg te organiseren.
Deze drie mensen brachten onze gemeente naar het einde van de 18de eeuw, 1798. Deze periode was woelig in onze gewesten. Na hun overwinning bij Fleurus (1794) trokken de Fransen al plunderend door de Zuidelijke Nederlanden.
Vele kunstschatten werden
meegevoerd naar Parijs en edellieden, rijke burgers en hoge geestelijken verhuisden met hebben en houden weg uit deze gevaarlijke streek. Bovendien zou ook de eigenlijke annexatie van de Zuidelijke Nederlanden door de Franse Republiek geen rust brengen. Eerder het omgekeerde was het gevolg; kloosters en abdijen werden in 1796 afgeschaft en de goederen hiertoe behorend publiek verkocht – de geestelijkheid kwam erg onder vuur te liggen. In 1797 werd de Leuvense universiteit afgeschaft en door de conscriptiewet van 1798 werden jongens tussen 20 en 25 jaar oud verplicht dienst te nemen in het leger. Het hoeft geen betoog dat deze laatste maatregel vooral de landbouwersjeugd trof.
Het gewapend verzet kon niet uitblijven. In oktober van het jaar 1798, amper 10 jaar na de Brabantse Omwenteling, zouden de mannen uit de Zuidelijke Nederlanden weer ten strijde trekken tegen een vreemde overheerser. Voor Outer en Heerd (voor Altaar en Haard) werd de leuze. De opstand kreeg later de naam Boerenkrijg, omdat het vooral jonge plattelandsbewoners waren die naar de wapens grepen. In de steden vond de oproep tot verzet veel minder gehoor. Ondanks de verwoede poging van Hendrik Conscience om van deze grotendeels ‘guerrillero’ oorlog een literair geromantiseerde strijd te maken – een eervol verzet van simpele, maar eerlijke boerenzonen tegen goddeloze sansculottes, heeft de geschiedenis ook zijn rechten. We kunnen de Boerenkrijg nu zien als een jammerlijk mislukte opstand, geleid door burgers en geestelijken, maar uitgevoerd door boerenjongens
en dagloners, met knuppels, zeisen en rieken. Nadat ze op 22 oktober Mechelen waren binnengevallen en op 23 oktober Diest wisten in te nemen, werd op 27 oktober de aanval op Leuven ingezet. Een van de bekendste aanvoerders van de Boerenkrijg was overigens een Leuvenaar, ene Pieter Corbeels, drukker van beroep. In 1795 was hij uitgeweken uit naar Turnhout waar hij mee aan de basis lag van de huidige drukkerij Brepols. Er werd onder meer slag geleverd in Wilsele, maar al op 28 oktober bleek het onmogelijk om Leuven te veroveren. Vanaf dat moment lieten de opstandelingen de meeste steden links liggen. Op het platteland zorgden ze echter nog ruim een maand voor onrust. De ruggengraat van de opstand brak op 5 december 1798 toen het Brabantse katholieke leger na een achtervolging over Herentals, Geel en Diest bij Hasselt na verraad werd verslagen. Men schat het aantal doden tussen 5.000 en 10.000. Er volgde een ongenadige repressie waarbij de meeste leiders werden terechtgesteld (190 gefusilleerde), maar ook de verdachten onder de bevolking, jong en oud, het met de dood moesten bekopen. In totaal vielen er in deze opstand rond de 15.000 doden. Deze opstand, gevoed door een vaag geformuleerd nationalisme, vond echter ook geen weerklank in de Waalse dorpen, tenzij in het noorden van Henegouwen en Waals Brabant waar Charles-François Jacqmin (Charles de Loupoigne of Charlepoeng) de grote verzetsheld werd.
Wandeltocht
We verlaten het domein van de Paters Montfortanen langs “de dreef”. Deze lange, rechte laan bestaat al van in de Middeleeuwen. Toen kwam de bezoeker langs de oude baan
van
Leuven
naar
Aarschot : die baan werd gevormd door de huidige Drielindenstraat
,
de
Abdijlaan en de Eekstraat. De huidige dreef leidde naar de abdijpoort.Rechts van deze dreef , tot tegen de Losting, was er een visvijver. Nu zien we hier een lager stuk weiland. Aan de Wingebrug bevond zich toen de watermolen van de abdij. Enkele jaren geleden deed Hagok hier nog opgravingen.
Het eerste deel van het traject, van de Abdij Vrouwenpark tot waar de Vunt de Aarschotsesteenweg (N19) kruist, komt nog grotendeels overeen met een traject dat al aan het eind van de 18de eeuw bestond. Eens de Stationsstraat overgestoken en Danone voorbij komen we in een vrij uitgestrekt agrarisch gebied. Tweehonderd jaar geleden zag het landschap er ongeveer net zo uit. De bewoners van de destijds langs het traject gelegen boerderijen bewerkten het omliggende akkerland. Pas ter hoogte van de dorpskern van Wilsele-Putkapel maken de akkers weer plaats voor recentere bebouwing. Vanaf het kruispunt met de Weggevoerdenstraat volgen we de Vunt. Onderweg passeren we het naambordje van de Van der Nootstraat, genoemd naar de grafelijk familie die in de tweede helft van de 18de eeuw de heerlijkheid van Wilsele en Put in bezit had. Advocaat Hendrik van der Noot, leider van de Statisten tijdens de Brabantse
Omwenteling (1789-1790), was overigens een verre verwant van deze van der Noots. Bij het kruispunt met de Aarschotsesteenweg lag eertijds het Puthof en aan de overkant van de steenweg stond de Sint-Agathakapel, ook wel Putkapel genoemd. Sinds 1750 zijn WilseleDorp en het meer landelijke Wilsele-Putkapel van elkaar gescheiden door de aanleg van het kanaal Leuven-Mechelen.
Via de Pleinstraat komen we
in
het
gehucht
Attenhoven of HolsbeekPlein. Wanneer we onder de autosnelweg (E314) door rijden, zien we aan onze
linkerkant
toegangsweg kasteel
tot van
de het het
verdwenen kasteel van Attenhoven.
Bij
het
kruispunt met de Leuvensebaan bevindt zich een gebouw dat gekend is als het Schaliëndak. De naam verwijst naar het met kostbare leisteen gedekte dak, waaruit men de welstand van de bewoners kan afleiden. Dit zou de woning geweest zijn van de laatste rentmeesters van het kasteel. Tijdens de Franse bezetting zou zich in dit huis een onbeëdigde priester hebben schuilgehouden en er clandestiene missen hebben opgedragen. We zetten onze tocht verder langs de Leuvensebaan en rijden bij de Kesselberg het Kesseldal in. Aan het eind van de 18de eeuw was dit nog een haast ondoordringbaar moerasgebied. Nu herinnert hier nog weinig aan de oorspronkelijke toestand. In de loop van de 20ste eeuw werd een deel van deze natte laagte opgehoogd (met o.a. puin en huishoudelijk afval) en bouwrijp gemaakt. Een ander deel werd omgevormd tot het huidig provinciaal recreatiedomein. We passeren aan het Kesselstein plein, een verwijzing naar de vroegere tempeliersburcht op de Kesselberg. Net voorbij het Baron August de Becker-Remyplein rijden we nog over een klein stukje van de oude weg van Leuven richting Diest, de Leuvensestraat. De rest van het traject tot aan de abdij van Park loopt over recentere wegen. Deze zijn er gekomen na de inplanting van het station van Leuven. Door de komst
van de spoorwegen in de 19de eeuw verschoof het economische hart van de stad niet alleen van de Vaartkom naar de oostelijke rand van Leuven, hierdoor is ook het landschap langs deze oostelijke rand ingrijpend veranderd. 200 jaar geleden had je hier enkel akkerland, dat tot aan de stadsomwalling reikte. Vlak voor we de abdij van Park bereiken, rijden we langs de stedelijke begraafplaats. Ook dit fenomeen brengt ons nog even bij het eind van de 18de, want tot die tijd werden de meeste Leuvenaars op kerkhoven binnen de stadsmuren begraven.
De stichting van de abdij van 't Park voert ons terug tot het jaar 1129, toen Godfried I met de Baard, graaf van Leuven en hertog van Neder-Lotharingen, aan Walter, abt van de premonstratenzerabdij van Laon in Noord-Frankrijk, vroeg om even buiten Leuven een abdij op te richten. Premonstratenzers worden ook wel naar hun stichter Norbertus (1080-1134) "norbertijnen" of naar hun kleding witheren genoemd. Voor Davidsfondslid Willy Ottoy zal deze dat bovendien een blij weerzien worden met een verre voorvader, maar meer hierover zullen we vernemen van onze gids ter plaatse…
Lijst van de afbeeldingen 1. De abdij van Park voor 1848, Bernard Van Gobbelschroy (collectie M Leuven) 2. Omgeving van Vrouwenpark, E. Van Ermen, 1998, De wandkaarten van het hertogdom Aarschot (1759-1775), Brussel 3. Hendrik Van Der Noot (1731-1823), Huens 4. Nu overwoekerde toegangspoort van het kasteel van Attenhove 5. Omgeving van abdij van Park 6. Bidprentje van abt Petrus Ottoy (1764-1840)
De reisweg van Vrouwenpark naar de Abdij van Park zag er ten tijde van Ferraris (1777) niet zo veel anders uit dan onze huidige tocht. (Abdijlaan – Drie Lindenstraat – Astridstraat – Grensstraat – Durasstraat – Vandernootstraat – Vuntpad – Pleinstraat – Klein Langeveld – Weg onder spoorweg – Kesseldallaan – 1 Meilaan – Martelarenstraat – Tivolistraat)
‘Onze jongens’ in de Boerenkrijg - Johannes Smedts; aanvoerder van de Rotselaarse brigade bij de slag rond Diest - Petrus Brems uit Wezemaal, gevangengenomen door de Fransen bij de slag om Hasselt en gefusilleerd op 17 februari 1799 te Brussel - s.n. Lauwers, als gijzelaar door de Fransen te Rotselaar meegenomen en gestorven in gevangenschap - Pieter Frans de Becker uit Werchter, werd als 27 jarige op 23 oktober 1798 samen met 40 personen, zowel boerenkrijgers ("brigands") als burgers, aan de voet van de SintRombourtstoren gefusilleerd. Daarmee kwam er een eind aan een opstand tegen het Franse bewind die slechts twee dagen had geduurd. Directe aanleiding daartoe was de verplichte inlijving van jonge mannen in het Franse leger, een maatregel die tussen 5 en 19 oktober tot vier keer toe officieel van de pui van het Mechelse stadhuis was afgekondigd. Eerder hadden de Fransen al scherpe maatregelen genomen tegen de uitoefening van de godsdienst, kloosterordes opgeheven en geestelijken vervolgd, zaken die de Vlaamse bevolking maar moeilijk konden verkroppen. Een dag tevoren waren de boerenkrijgers via Muizen en Hever de stad binnengetrokken. Op de Grote Markt hadden ze de vrijheidsboom omvergehaald en de omheining ervan vernield. Papieren uit het stadhuis werden kapotgescheurd en op straat geworpen en gevangenen vrijgelaten. De reactie van de Fransen was navenant. Op de 23ste werden om half elf in de avond, na een bliksemproces van een inderhaast samengestelde krijgsraad, 41 opstandelingen doodgeschoten. Pas een week later keerde de rust weer terug toen de laatste boeren de stad verlieten.Tot 1 januari 1799 bleven de poorten in Mechelen ook overdag gesloten om nieuwe onlusten te voorkomen. Bart Robberechts (stadsarcheoloog Mechelen) vertelt ons meer over de opgraving van dit massagraf
Voor Outer en Heerd (Jozef Simons en Armand Preud'homme) Geen roekeloze wagers: Stil volk dat zich beraadt, Aleer het zijn belagers Manhaft te lijve gaat. Zij wisten wat zij wilden Toen zij tot stout verweer De piek of zeis optilden, Of grepen naar ’t geweer
Refrein (2 ×): Voor vrijheid en recht; ongeknecht, Onverveerd voor outer en heerd. Zij steunden op Oranjes: De Nederlanden één! En juichten toen Brittannië's Beloofde vloot verscheen. Kloekmoedig in de gouwen Van Diets Zuid-Nederland. Zijn allen sterk en trouwe. Gesprongen in de brand Refrein
Rollier, Corbeels, Van Gansen, Bevochten onverveerd, Met wisselende kansen, Den vijand van hun heerd. Zij kampten koen als leeuwen, En werden z'overmand, Hun namen staan voor eeuwen, In 't hart van 't volk gebrand.
Refrein
De altaar steen van Tielt-Winge Tijdens de ‘Beloken tijd’ (1797-1802) worden er missen gelezen in de kelders grote hoeves, zoals het schaliëndak in Holsbeek of in het woonhuis van de Kiekenboshoeve te Tielt-Winge. De hierbij gebruikte altaarsteen is van het type gebruikt door de aalmoezeniers van het Boerenleger. De originele altaarsteen (met lakzegel van Kardinaal de Franckenberg, Aartsbisschop van Mechelen) werd via 6 generaties erfgenamen van Joannes Verhaegen en Theresia Van de Poel, doorgegeven en bewaard. Tot 2001 was hij in het bezit van de dames Slosse te Ukkel. Na bemiddeling door de kerkfabriek wordt hij geschonken aan de kerk van Sint-Martinus te Tielt-Winge. De altaarsteen kunt u bekijken op de tentoonstelling en werd ons uitgeleend door het kerkfabriek van Sint-Martinus (met dank aan Louis Vandermeeren van het Kiekenbos).
Historische wandeling Assent Heemkundige kring Bekkevoort WinAr – Wingense Archeologische Dienst
Parkeer de auto aan Doornhof 28, het begincoördinaat (WP1) van deze wandeling die ons meeneemt langs hoeven en kapelletjes, Romeinse graven en vergeten voorhistorische nederzettingen… Lengte: 6,2 km. Deze wandeling is niet geschikt voor rolstoelgebruikers of mensen met kinderwagens. Draag ook laarzen of waterdichte schoenen want sommige paden kunnen drassig zijn.
We vangen onze tocht aan langs de oostzijde van het ‘Heren Brandt Hevel bos’ zoals het in Ferraris vermeldt staat. De naam van de straat ‘Doornhof’ zou afgeleid zijn van een akkerland omheint met een "doornhaag" doch volgens Frans Claes is de vermelding veel ouderi. In het kerkarchief vond hij de naam "Jodenhof reeds terug in documenten uit 1444, wat zou vermoeden dat er hier een hoeve van een Jood zou geweest zijn. Een andere mogelijkheid is dat het woord ‘Jood’ als scheldnaam gebruikt werd of dat de hoeve aan ‘Jordanus’ toebehoorde - een oude voornaam die men heden den dage nog terugvind in de achternaam Jordens. Vermeldingen zoals Juenhove, (1496) naar Duenhoeve (1532) leiden ons in het plaatselijke dialect verder naar de huidige naam. Tevens bevinden we ons hier op een wegje dat je op Ferraris kan volgen vanaf de kerk van Waanrode vertrekkend, waar het 'Diestsestraat noemt, over de Solberg, Gravenbos hier voorbij richting Mierenberg en Zandstraat en aansluit aan op de weg van Bekkevoort richting Diest. Vervolgens dalen we de holle weg ten zuiden van het Doornhof af. Van oudsher was het Hageland doorkruist door kleine wegen. Wegens het zandlemige karakter van de bodem werd er zo snel als door het eerst getrokken karrensporen een soort afvoerkanaal gecreëerd waarlangs het water tijdens de regenbuien sneller naar beneden liep. Zodoende werden door het water meegesleurde sedimenten onderaan de heuvel afgezet. Deze vorm van erosie holde de wegen meer en meer uit tot er echte geulen ontstonden die voor kar en lastdier beter begaanbaar werden. In deze holle wegen ontstaat er een microklimaat waardoor er zeldzame planten en struiken voorkomen. Ook berucht waren deze holle wegen als schuilplaats en uitvalsbasis van diverse 'struikrovers' die tijdens de middeleeuwen zich hier verscholen om reizigers en handelaars, desnoods van hun leven, te beroven. Vermelden we ook nog dat een holle weg ideaal was voor tijdelijke bewoning. Door simpel in de wand een hol uit te graven kon men een kamer maken waar het in de winter warm, en in de zomer koel was. Een vorm van passief wonen dus… Verder zien we in de wanden van deze holle weg ijzerzandsteen afzettingen dagzomen. Deze ontstonden toen aan het einde van het Mioceen (ca. 6 miljoen jaar geleden) de zee wegtrok uit dit gebied en de glauconietzandbanken boven water kwamen te liggen. Glauconiet is zeer ijzerrijk en dit ijzer oxideerde door het contact met de lucht. Mede door het relatief warme klimaat van het Plioceen (ca. 5,5 miljoen tot 2,4 miljoen jaar geleden) ontstonden bodems met totale verwering van het glauconiet aan de oppervlakte. De uitgeloogde ijzerroest (limoniet) sloeg neer volgens de schuine gelaagdheid van het zand. Hier kitte het met zandkorrels aaneen en verhardde. De gelaagde limonietzandsteenbanken kenmerken zich als compacte bruin-zwarte platen. De ijzerzandsteenbanken vormden een moeilijk erodeerbare kap in het landschap die de zandbanken tegen verdere verwering
beschermde terwijl de sedimenten tussen de banken dieper werden weggevreten. Als gevolg van winderosie in meer recentere periodes verhieven de robuuste Diestiaan zandbanken zich steeds hoger boven de tussenliggende depressiesii. Deze zandbanken zijn nu in het landschap herkenbaar als geïsoleerde getuigenheuvels en worden vaak aangeduid met het toponiem ‘berg’ of ‘heuvel’ (Hermansheuvel, Osseberg, Delberg, etc.). De basis van het heuvelachtige Hagelandse landschap was hiermee gelegd. De ijzerzandsteen zou op zijn beurt het uitzicht van de Hagelandse dorpen en steden bepalen. Deze rood-bruine steen werd het bouwmateriaal bij uitstek en gaf de architectuur van de Demervallei zijn typisch ‘chocolade’ uitzicht (dixit Brigitte Raskin over Aarschot). Aangekomen aan de Struikstraat bemerken we langs de rechterkant een woning (WP 2) waarop een zinken plaatje met de vermelding 'La Belgique' met een kroontje er boven, is aangebracht. Een dergelijk plaatje kan trouwens ook opgemerkt worden te Molenbeek-Wersbeek aan de Natte-beempthoeve, waar het, net als hier om een verzekeringsplaatje blijkt te gaan. Verzekeringsmaatschappij ‘La Belgique S.A. Compagnie d’Assurances’, opgericht te Brussel in 1855 markeerde op deze manier goederen die bij hun in portefeuille zateniii. Wanneer het pand afbrandde kon men aan de hand van het plaatje nog zien dat het bij de firma verzekerd was geweest. Vervolgens nemen we de weg links naar beneden. Rechts van ons zien we een grote lap grond, het Waanveld (WP 4). Dit ‘Wanveld’ word al vermeld in 1473, 'een groot couter te Wanne' , en later als op 't dwanveld, en gelegen naast de hoeve 'de oude wan'. Deze winning vermeld in 1460. De hoeve behoorde toen toe aan Coen Mechelmans, die deze "Winninge met Wanne' dan schenkt aan de Kartuizers (of Satroysen) van Zelem. De hoeve wordt in 1639 vermeld als afgebrand, tot in 1680 als er een nieuwe hoeve met dezelfde naam op het grondgebied van Assent, aan de Struikstraat door de monniken gebouwd word. De benaming van de hoeve verwijst naar een ‘wan’, een gevlochten mand, die men gebruikte om granen te zuiveren van kaf en ander vuil. Door de granen omhoog te werpen, in de wind(lat: vannus) werd het vuil er uit geblazen, de zwaardere korrels vielen terug in de waniv Ongeveer een halve km verder langs de linker kant van dezelfde veldweg stappen we langs de Mispelaar (WP 5). Mispelbomen kwamen naar onze streken tijdens de Romeinse overheersing. De vruchten worden pas eetbaar wanneer ze in een verrottingsfase zitten. De naam Mispelaer zou ons misschien kunnen later vermoeden dat hier ooit een mispelboom stond of een hele mispelgaard is geweest. Mispelhout werd volgens de overlevering vooral gebruikt om stevige knotsen van te maken. Misschien werden deze in een latere fase dan uitgehold en vol lood gegoten om zwaarder te worden. Nog later zou men er ijzeren pinnen insteken, die op hun beurt vervangen werden
door een bol met uitsteeksels, vastgemaakt aan een ketting. Je herkent het wel...goedendag dus. In de jaren ’60 van vorige eeuw werden op deze plaats door ‘meester’ Henri Claes uit Webbekom een zeventigtal prehistorische werktuigen aan de oppervlakte gevondenv. Na studie door prof. Piet Vermeersch (KULeuven) konden ze aan het zg. Magdaleniaan worden toegewezen, de laatste periode van het JongPaleolithicum (35.000-10.000 jaar geleden)vi. Dit is erg bijzonder want op uitzondering van de site langs de Kleine Gete, te Orp-le-Grand (ontdekt door die andere pionier van de Hagelandse archeologie – August Boschmans), werden er tot nu toe geen Jong-Paleolithische resten gevonden in onze streek of elders in Vlaanderen aangetroffen. Misschien zijn de barre klimatologische omstandigheden van de laatste ijstijd hiervoor verantwoordelijk. Een dikke ijskap bedekt grote delen van de Europese vlakte ten noorden van België. Het jongpaleolithische landschap in onze streken kunnen we het best vergelijken met de huidige Siberische situatie. De Neanderthaler verdwijnt uit WestEuropa en maakt plaats voor de moderne mens: de Homo sapiens. De monumentale grotkunst van o.a. Lascaux (F) en Altamira (ESP) wordt in de laatste fase van het JongPaleolithicum, het Magdaleniaan, gesitueerd. Deze periode wordt gekenmerkt door de nomadische levenswijze van groepen rendierjagers – de wolharige neushoorn en de mammoet verdwijnen op het einde van deze periode-, de ontwikkeling van meer complexe socio-culturele systemen en een belangrijke technologische vooruitgang van de steen-en beenbewerking. De introductie resulteert in nieuwe, verbeterde jachttechnieken. Stenen werktuigen worden vooral geproduceerd op klingen, lange silexlamellen die vanaf nu, dankzij een groot inzicht in de eigenschappen van de grondstof kunnen worden afgehaakt. Het merendeel van de voorwerpen op Mispelaar gevonden zijn gemaakt uit Wommersom kwartsiet, genoemd naar het gelijknamige dorpje bij Tienen. De steenontsluitingen in de buurt van dit ogenschijnlijk onbelangrijk gehucht voorzagen echter 10.000 jaar geleden het overgrote deel van de lage landen en Noord Frankrijk van grondstof voor werktuigproductie…
Op de grens met Waanrode, waar de Leemkuilstraat (de vroegere Wolfstraat) en Gravenbosstraat samenkomen, staat dit kapelletje, ter ere van de HH Famlie (WP 6). Frans Janssens, die ook de kapel aan de Steenberg liet bouwen liet deze kapel hier oprichten. Frans, ongehuwd, was geboren te Bekkevoort op 31 januari 1839, en zijn ouders waren rijke landbouwers. In 1865 werd hij lid van de kerkfabriek en bleef dit tot aan zijn dood in 1900. De Wolfsstraat was een onderdeel van de oude weg St.-Truiden-Zoutleeuw-Mechelen, en word zo vermeld vanaf ca 1594. Ze wordt zo genoemd omdat de Wolfshoeve langs deze weg stond, deze wordt al vermeld in 1321 in een cijnsrol als ‘Manus Lupus tennet’ (hoeve in eigendom van Wolfs). Nog even terzijde vermelden dat de laatste wolf in Bekkevoort in 1768 geschoten isvii. In het kaartenboek van Averbode (1650-1680) wordt de straat met de benaming Heilig gat bedachtviii. Of dit een verwijzing is naar de monniken die hier op regelmatige passeerden op weg naar Mechelen, blijft giswerk. Bij het kruispunt van de Leemkuilstraat met de Zellikse baan maken we een kleine zijsprong naar links. Volgen we de weg een 350 tal meter komen we aan een aarden padje uit (WP 8). Dit leidt naar de tumulus van Bekkevoort, de zg; Alverenberg. In maart 1905 werd deze heuvel onderzocht, hij had een diameter van 32 meter en was 5.5 m hoog en was afwisselend opgebouwd uit lagen klei en zand, die een regelmatige dikte hadden van ca. 4 cm. In het centrum van de tumulus was een OW geörienteerde brandstapel, in de vorm van een regelmatig parrallellogram van 9 m op 3 m en nog 0,35 m dik. Geassocieerd werden crematieresten gevonden. Onder de brandstapel waren sporen van vierkantige, houten balkjes die horizontaal in de grond geplaatst waren. Binnenin was een brandstapel van 9 bij 3 meter en 35cm dik. De heuvel die wegens zijn afmetingen als voor-Romeins beschouwd werd, is in 1962 geslecht door de eigenaar. Latere zoektochten over het veld gaven geen enkele vondst meer, noch scherven, noch wapens of dergelijke werden in de onmiddellijke omgeving terug gevonden, zodat we nog steeds het raden hebben tot welke volkstam de bouwers van de tumulus ix behoorden . Het kan dan ook niet verwonderen dat rond een grafheuvel omhuld in mysteries, allerlei wonderverhalen ontstaanx.
Keren we op onze stappen terug, zien we de kapel van Onze Lieve Vrouw van Lourdes – Klein Kempen staan op de kruising van de Zelliksebaan met de Leemkuilstraat. Ook dit bidhuisje was gebouwd door Frans Janssens, wiens ouderlijk huis hier in de omgeving stond. Een beetje verder, langs de rechterkant zien we vijvers liggen waaraan de straat leemkuilstraat haar naam dankt (WP 9). Deze (5+1) gaten in de grond zijn alles wat nog overblijft van de leemextractie die als grondstof diende voor de vroegere baksteenproductie in nabijgelegen veldovens. We staan nu in het hart van Mitsbeke, een oud gehucht in de Klein-Kempen, een naam die pas rond 1639 opduikt als "die strate naar de kleijn-kempen" Aanvankelijk wordt de naam vooral geassocieerd met de kleinere hoeve van de twee pachthoeven van de Commanderij te Bekkevoort, naast het Hof van Bekkevoort. Zij wordt onder het commandeurschap van Godart von Ahr verworven tussen 1566-1574. Er komt in 1646 een nieuwe pachter wonen op 'de winninghe tot Mitsbeke onder Bekkevoort in de Cleijn Kempen’. Volgens een opsomming uit 1726 bestond het woonhuis uit een kleine keuken, voorraadkamer en kleine kamer. Daarnaast was er nog een stal en een schuur. Alle muren waren opgetrokken uit leem en de daken waren bedekt met stro. De hoeve zelf bestaat heden ten dage niet meer, nu is de plaats waar ze eens stond, een akkerland. De idyllische hoeve Elzenhout laten we aan onze linker kant liggen en we stappen rechtdoor de flanken van de Hermansheuvel op. Hierbij het Frans Molenveld (WP 10) niet vergetend dat zich op de percelen belendend de 18de eeuwse hoeve bevindtxi. Hier stond reeds in de 13de eeuw de watermolen van de Commanderij op de Begijnenbeek. De eerste vermelding van de watermolen vinden we in 1244. Het onregelmatige debiet van deze beek, zorgde ervoor dat de molen regelmatig buiten werking was. Om dit te verhelpen werd een windmolen ter aanvulling gebouwdxii.. In 1635 tijdens de tachtigjarige oorlog werden deze echter door het Frans leger verwoest. Het toponiem Frans Molenveld is alles wat ons nog herinnert aan deze bouwwerken. Vervolgen we onze weg langs de glooiende helling arriveren we uiteindelijk op het plateau van de Hermansheuvel (WP 12), trots van Assent. Hoewel er ook archeologische vondsten uit vroegere periode (Oud- en Midden Paleolithicum) gedaan werden, is de site in de wetenschappelijke literatuur vooral erg gekend voor zijn nederzetting uit de Jonge Steentijd (ca 6000 jaar geleden) , want hij bevat namelijk één van drie gekende midden-neolithische enclosure sites uit Vlaanderen. Het bestaan van dergelijke sites, kenmerkt het nederzettingssysteem van de vroegste landbouwers (de zg. Michelsbergcultuur) in grote delen van het Noordwest-Europese leemgebied.
Wie waren deze lieden uit de michelsbergcultuur? Het betrof een beschaving van voornamelijk veehouders en mijnwerkers. Die beschaving kwam voor in Oost-Zwitserland, in een groot deel van Midden-Duitsland, Bohemen, het Rijndal, België en Nederlands Limburg. In Oost-Vlaanderen, Antwerpen, Brabant, Limburg, Henegouwen, Luik en Namen zijn duizenden vuurstenen en scherven van hun typische tulpenbekers gevonden. De vuursteenmijnen in Zuid-Limburg (NL) en in Spiennes (B) werden door het Michelsbergvolk uitgebaat. Net als andere prehistorische culturen heeft ook de Michelsbergcultuur zijn typerend aardewerk. Zogenaamde "Tulpbekers", flessen en schalen van relatief hoge kwaliteit. De verspreiding van vuurstenen gereedschappen toont aan dat er een handelsnetwerk moet hebben bestaan. Onder andere de vuursteenmijn bij Spiennes blijkt een voorname bron van vuursteen te zijn geweest. Uit vele vondsten van dierlijke botten blijkt dat de Michelsbergcultuur vee zoals runderen en varkens hield en slechts in geringe mate van jacht afhankelijk was. Het vochtige en warme klimaat had op de hogere gronden het ontstaan begunstigd van een dicht natuurlijk loofbos, waarin de eik domineerde. Uit pollendiagrammen blijkt dat de Michelsbergmensen bij hun aankomst het woud hebben gerooid om akkers en weilanden aan te leggen. De mens uit de nieuwe steentijd ging het dichte oorbos eerst met stenen bijlen te lijf, brandde het daarna af om vervolgens in de warme as te zaaien. Wanneer na enkele jaren de natuurlijke vruchtbaarheid van de bodem terugliep, werden nieuwe delen van het bos gerooid. Van bemesting was nog geen sprake. Het grazende vee voorkwam dat het bos weer aangroeide op de braakliggende akkers. Langzamerhand ontstonden grote open plekken. Mensen uit de nieuwe steentijd voerden een gemengd bedrijf en konden gedeeltelijk in hun eigen behoeften voorzien. Daarnaast speelde ook de jacht op herten en vogels, de visvangst en het verzamelen van schaaldieren nog een belangrijke rolin hun voedselvoorziening. De mensen uit de Michelsbergcultuur hielden vee (vooral runderen, maar ook geiten, varkens, schapen en tegen het einde van de nieuwe steentijd sporadisch paarden) en teelden gewassen zoals granen (eenkoorn, emmertarwe en tarwe), oliehoudende zaden, erwten, bonen en vlas. In de dorpen (niet ver van de akkers) waren noten, vlier, lijsterbes en sleedoorn bekend. Landbouwers kenden een grotere bestaanszekerheid dan jagers. Ze waren minder afhankelijk van het sterk wisselende wildaanbod en producten uit de vrije natuur. Van de Michelsbergcultuur is veel materiaal aangetroffen. Mogelijk duidt dit op een uitbreiding van de bevolking. Kon die toenemen omdat met name de levenskansen van jonge kinderen aanzienlijk stegen door de meer constante beschikbaarheid van voedsel? De overgang naar akkerbouw en veeteelt ging gepaard met belangrijke technologische en sociale vernieuwingen zoals het wonen op een vaste plek en in een stevig huis. In de nieuwe steentijd vestigde men zich in de buurt van zijn akkergronden en weilanden. Om aan voldoende water te geraken, werden waterputten aangelegd. Vanaf de nieuwe steentijd tot lang na de middeleeuwen hebben onze landbouwers hun boerderijen op min of meer dezelfde manier gebouwd. Ze trokken een skelet op van houten palen. De onderkanten van de palen werden in putten in de grond geplaatst. De wanden van de boerderijen werden gemaakt van een vlechtwerk van takken, besmeerd met leem, mest en stro. Het dak werd gedekt met stro. Binnenin bestond de boerderij uit één groot vertrek. Daarin werden ook voedselvoorraden voor de winter bewaard.
Sinds de jaren 1950 werden er door verschillende lokale en regionale amateur-archeologen archeologische prospecties uitgevoerd op de heuvel. Zij hebben inmiddels een zeer indrukwekkende collectie vondsten aangelegd, maar het exacte aantal vondsten is onbekend. Schatting lopen uiteen van 20.000 tot wel 100.000 artefactenxiii. De eerste die archeologische prospecties op de Hermansheuvel heeft uitgevoerd, is de onderwijzer ‘meester’ Henri Claes, woonachtig in het nabijgelegen Webbekom. Hij heeft geprospecteerd vanaf het begin van de jaren 1950 tot halverwege de jaren 1980; een periode van bijna dertig jaar. In 1972 verscheen de eerste publicatie over het terreinxiv. Daarin is de collectie Claes beschreven, die toen uit circa 12.000 oppervlaktevondsten bestond. Deze vondsten waren opgeraapt tijdens veldprospecties in de zuidwesthoek van de Hermansheuvel over een oppervlakte van bijna 4,5 ha. De meeste vondsten konden worden toegewezen aan de Michelsbergcultuur. Rond de tijd dat Henri Claes ophield met prospecteren, namen Stan Panis en Richard Jamar het stokje van hem over. Beide zijn lid van de Archeologische Vereniging Testa. Ongeveer tien jaar hebben zij veldkarteringen uitgevoerd op de Hermansheuvel, van 1985 tot 1995. De exacte omvang van de collectie Panis & Jamar is niet bekend, maar bedraagt naar schatting enkele tienduizenden stukken van vrijwel alleen lithisch materiaal. De collectie is weliswaar goed gedocumenteerd, maar de vondsten van de Hermansheuvel zijn nooit beschreven of gepubliceerd.
Van 1990 tot 1995 waren Panis en Jamar niet de enige die prospecteerden op de Hermansheuvel. Zij kregen gezelschap van mede-amateur-archeologen Robert De Cock en
Ad Gommers uit Bekkevoort. Na 1995 waren zij de enigen die nog veldkarteringen op de vindplaats uitvoerden. In de afgelopen vijftien jaar hebben zijn een indrukwekkende collectie archeologische vondsten van de vindplaats op de Hermansheuvel opgebouwd. Dit mag opmerkelijk worden genoemd, vanwege het feit dat die toen al bijna vijftig jaar werd afgestruind naar vondsten. Ook de exacte omvang van de collectie De Cock & Gommers is nooit goed vastgelegd, maar bedraagt naar schatting enkele tienduizenden stukken van vrijwel alleen lithisch materiaal. Toch werd, ondanks de overvloed aan stenen werktuigen de aanwezigheid van een dubbele omheiningsgracht in deze zone werd pas vastgesteld op basis van een luchtfotografische prospectie in 2004 en 2005 en finaal geverifieerd in de zomer van 2011 met een proefsleuvenonderzoek. Hoe we de site dienen te interpreteren is een vraag die vooralsnog niet beantwoord kan worden. Was dit een eigenlijke nederzetting waar mensen woonden en landbouw bedreven? En werden de grachten dan aangelegd ter verdediging? Of moeten we ze eerder zien als een uiting van samenhorigheid (cfr. Stonehenge, Avebury Hill, etc.) – een bouwwerk dat door de gemeenschap op een distincte plaats in het landschap werd opgericht, misschien als een soort van religieuze plaats? En speelde de site bovenop de Hermansheuvel dus een rol van bovenlokaal belang? En is het een werk van 1 generatie of was het een plaats waar er gedurende verschillende eeuwen naar terug gekomen werd en aan gewerkt werd? Vele vragen, maar voorlopig weinig antwoorden. Hiermee komen we ook spijtig genoeg aan het einde van de wandeling. Vervolgen we onze weg langs het padje en nemen we de afslag rechts aan het Doornhof. Na een 250 tal meter komen we terug bij ons beginpunt uit…
Waypointnr 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
N coördinaat N50 56.554 N50 56.324 N50 56.321 N50 55.747 N50 56.127 N50 56.016 N50 56.211 N50 56.630 N50 56.383 N50 56.406 N50 56.585
O coördinaat E5 01.044 E5 01.006 E5 00.917 E5 00.782 E5 00.159 E5 00.073 E5 00.164 E5 00.065 E5 00.259 E5 00.881 E5 00.831
Download de mapsource bestanden http://www.winar.be/publiekswerking/wandelingen
voor
GPS
op:
Verantwoording figuren Cover: Ferrariskaart – Nationaal Geografisch Instituut België 1. © Guillaume Lambert
2. P.M. Vermeersch, 1976. Steentijdmateriaal uit het noordelijk Hageland. (Oudheidkundige repertoria. Nationaal centrum voor oudheidkundige navorsingen in België, De Verzamelingen 11) Brussel: fig 36-37 3. http://www.refdag.nl , http://www.ennik.nl , http://www.thuisinbrabant.nl 4. http://www.regiocanons.nl 5. © Robert De Cock 6. © RAAP Archeologisch adviesbureau 7. © KULeuven 8. © RAAP Archeologisch adviesbureau 9. © RAAP Archeologisch adviesbureau 10. © Nationaal Geografisch Instituut België
i
F. Claes, 1980, Van Jodenhof tot Doornhof te Assent, Oost-Brabant 1: 24-25 F. Gullentops, 1957. L’origine des collines du Hageland. Extrait du Bulletin. de la Sociéte. belge de Géologie, de Paléontologie. et d’Hydrologie., 66: 81-85. iii L.V. 2010, Als het mysterie nog zo groot, den Bacco legt de waarheid bloot, Baconisvado: 11 iv E. Verwijs en J. Verdam, 1885-1929, Middelnederlands Woordenboek (9dln.), Zedelgem v P. Vynckier, 1981, Prehistorie in de streek van Diest. Getuigen van menselijke bewoning van voor onze tijdrekening (Diestsche Cronycke 4), Diest. vi P.M. Vermeersch, 1976. Steentijdmateriaal uit het noordelijk Hageland. (Oudheidkundige repertoria. Nationaal centrum voor oudheidkundige navorsingen in België, De Verzamelingen 11) Brussel: 99-101. vii F. Claes, 1978, Wolven te Assent in de 18de eeuw, Oost-Brabant 2: 49. viii E. Van Ermen, 1997, Het kaartenboek van Averbode 1650-1680 (Cartografische en iconografische bronnen voor de geschiedenis van het landschap in België), Brussel: 36-37. ix H. Claes, 1964, De verdwenen tumulus van Klein Kempen (Bekkevoort), Oost-Brabant 2: 21-23. x Irama, 1921, De Alverenberg in Klein-Kempen, Brabantse Folklore 3: 86. xi H. Claes, 1966, De Begijnenbeek, Oost-Brabant 3: 65-70 xii M. Van Der Eycken, 2009, De commanderij Bekkevoort. De Duitse Orde te Bekkevoort en te Diest 1229-1796, Brussel: 67 xiii X.C.C. Van Dijk, 2011, Studieopdracht naar een archeologische evaluatie en waardering van de middenneolithische site Assent Hermansheuvel (Bekkevoort, provincie Vlaams-Brabant) (RAAP-Rapport 2435), Weerde. http://onroerenderfgoed.ruimteerfgoed.be/Portals/116/Bestanden/Archeologie/2010%20ARCHEO5%20Hermansheuvel.pdf xiv P.M. Vermeersch, 1972. Un site néolithique à Assent (Brabant). Bulletin de la Société royale Belge d’Anthropologie et de Préhistoire 83: 137-155. ii