ERFGOED in Hove Deel 2 Onroerend erfgoed
COLOFON
Een uitgave van het gemeentebestuur van Hove. Hove, 2016. Verantwoordelijke uitgever: Gerda Lambrecht, schepen van Cultuur, Boechoutselei 54, 2540 Hove. Redactie: Davy Verbeeck, tel. 03 460 33 11, e-mail:
[email protected]. Foto cover: E. Thys. Met dank aan Heemkundige Kring De Markgraaf en deHOVEnaar.
2
Inhoud Beschermde monumenten en dorpsgezichten: Kasteel Cappenberg met omgeving Kasteel Hoveberg met omgeving Kasteel Rattennest met omgeving Kasteel Rodenburg en Borgland (De Garve) met omgeving Kasteel Weyninckhoven met omgeving Geelhandlaan Lauwhoeve met omgeving Modelhoeve Villa Marstboom Herenhuizen Edegemsestraat met onmiddellijke omgeving Herenhuizen Meylstraat met onmiddellijke omgeving Sint-Laurentiuskerk met omgeving Kostershuisje
5 7 9 13 16 19 20 21 23 24 25 26 28
Overig onroerend erfgoed: Oorlogsmonumenten Hoeven Landhuizen Herenhuizen Burgerhuizen Villa’s Dorpswoningen Stadswoningen Arbeiderswoningen Eengezinswoningen Tweegezinswoningen Woonstalhuizen Hovenierswoningen Herbergen Kapelletjes Pastorieën Gebouwen die niet worden vermeld in de erfgoedinventaris
30 31 36 39 39 41 42 44 44 45 45 45 45 46 46 47 47
Wapenschild gemeente Hove
50
3
Beschermde monumenten en dorpsgezichten
Met uitzondering van Villa Marstboom werden alle Hovese beschermde monumenten en dorpsgezichten geklasseerd bij Koninklijk Besluit van 20 januari 1981. Villa Marstboom werd beschermd bij Ministerieel Besluit van 15 maart 1995.
Kasteeldomein Cappenberg Het historisch kasteel Cappenberg ligt verscholen tussen de Wouwstraat (44) en de spoorweg langs de Groenstraat, aan de grens met Mortsel. In de veertiende en vijftiende eeuw werd het goed ‘Willebeys’ of ‘De Wilde Beys’ genoemd. Pas omstreeks 1590, toen Jan de Berlaymont de eigenaar ervan was, werd de naam ‘Capenberch’ gebruikt. Het goed was afhankelijk van de heren (graven) van Cantekrooi en deed in de zestiende eeuw dienst als gevangenis. Het gebouw was met een brede gracht en met paalwerk omsloten. De ingang van de brug over de brede gracht werd beschermd door een toren die omstreeks 1855 werd afgebroken. Na de dood van vader de Berlaymont volgde zijn zoon (ook een Jan) hem op. Hij was notaris in Antwerpen en gehuwd met Mechtild de Torion. Bij zijn dood kwam het goed aan Ferdinand de Berlaymont en zijn vrouw Isabella Froment. Zij verkochten in 1647 de hoeve ‘De Wilde Beys’ met speelhuis, schuur, stalling, duifhuis, boomgaarden, hoven, weiden, beemden en winnend land aan de Antwerpse koopman Melchior de Haze, die het voor zijn broer Guilielmus kocht. Bij deze verkoop is geen sprake meer van Cappenberg, maar met het speelhuis zou het kasteel bedoeld zijn. Of dat dan nog als gevangenis in gebruik was, wordt betwijfeld. Op 12 juni 1679 werd het goed door de erven van Catherina de Haze verkocht aan de familie van Wesembeeck. Daarna komt het in het bezit van de familie van Havre. In 1716 kregen alle nog in leven zijnde kinderen van het echtpaar van Havre-van Wesembeeck in Wenen adelerkenning uit handen van keizer Karel VI. Hun zonen kregen de titel van erfelijk ridder, overdraagbaar op alle mannelijke afstammelingen. Het goed bleef tot in 1911 eigendom van deze familie. Op 1 augustus 1911 verkochten de vijf overgebleven kinderen en erfgenamen van Jules van Havre het kasteeldomein aan Marcel-Marie-Joseph Ullens. Blijkbaar had deze de intentie er zich blijvend te vestigen, want boven de hoofdingang liet hij in een nis zijn wapenschild aanbrengen. De familie maakte er de Eerste Wereldoorlog nog mee, maar enkele maanden later (april 1919) verhuisde ze naar Antwerpen en bleef Cappenberg wel als buitenverblijf behouden. Het gezin hield er een uitgebreid personeel op na, zowel van knechten als van meiden, en kasteelbewoner Ullens de Schooten was één van de eerste inwoners van Hove die een auto met chauffeur bezat. In 1933 werd het kasteelgoed (circa 11 hectare) voor 700.000 Belgische frank verkocht aan Albert Claessens en zijn echtgenote Marthe Bolsée. Het echtpaar had dertien kinderen. Albert Claessens was burgemeester van Hove van 1947 tot
5
1959. Om het goed aan zijn kasteel rendabel te maken zorgde een hovenier voor zijn boomgaard die in 1936 niet minder dan drieduizend perenbomen en duizend appelbomen telde. Begin jaren 1950 werd een gedeelte van het kasteeldomein verkaveld, waardoor de residentiële wijk ‘De Ster’ ontstond. Daar bouwde A. Claessens een villa: het kasteel was te groot nadat zijn kinderen getrouwd waren of elders gingen wonen. Kasteel Cappenberg, met 2,5 hectare grond, werd in 1966 verkocht aan de zustercongregatie ‘Oeuvres de Marie Médiatrice’ uit Antwerpen. Het was de bedoeling het kasteel om te vormen tot een home voor meisjesstudenten, maar uiteindelijk werd het gebouw in gebruik genomen als rusthuis voor oudere kloosterzusters. In 1972 werd het kasteeldomein aangekocht door Ritmica, in 1969 opgericht als BLO-school met revalidatiefaciliteiten. Tijdens de jaren 70 werd het onderdeel ‘zorg en therapie’ gestructureerd onder een apart Medisch-Pedagogisch Instituut (MPI). Het geheel werd ondergebracht op het kasteeldomein Cappenberg. Vanuit het MPI Ritmica groeide de Leef- en Trainingsgroep voor jongeren van 12 tot 25 jaar. In de grote tuin die aan het kasteel verbonden was, werden twee nieuwe vleugels bijgebouwd die in 1979 in gebruik werden genomen. Het oude kasteel met zijn kleine kamers en gangen was niet erg geschikt als school. Verbouwingswerken drongen zich dan ook op. Die kostten 12 miljoen Belgische frank voor de buiten- en 9 miljoen voor de binnenwerken.
6
Kasteel bestaande uit rondom rechthoekige binnenplaats gerangschikte vleugels. Rechthoekige westelijke hoofdvleugel (nok loodrecht op de straat) uit de zestiende tot zeventiende eeuw en uit de achttiende eeuw. Rechthoekige noordvleugel (nok parallel aan de straat) uit de achttiende eeuw verhoogd en gewijzigd in 1936. Oostvleugel met bij noordvleugel aansluitende rechthoekige kapel (nok loodrecht op de straat) van 1946 en tenslotte zuidvleugel (nok parallel aan de straat) van 1946. Westelijke voorgevel van zes traveeën en twee bouwlagen onder schilddak (leien) met enkele dakkapellen en dakvenster. Bepleisterd en beschilderd bakstenen gebouw. Rechthoekige vensters op arduinen lekdrempels, beluikt bij begane grond. Rondboogdeur in barokke omlijsting van hardsteen van circa 1652 met steenkappersmerk van Jean Delfontaine en Jean Lechien uit Arquennes: geblokte stijlen en boog met diamantkopvormige blokken, neuten, imposten, sluitsteen en zwikken; rechte kroonlijst onder steekboogvormig bovenlicht met gebogen kroonlijst waarin wapenschild UllensVan de Werve, geflankeerd door voluten. Deurtravee gemarkeerd door rondboogvormig dakvenster, met kwarthol geprofileerd beloop, diamantkopvormige imposten en sluitsteen, onder driezijdig fronton. Noordgevel met twee getraliede kruiskozijnen en pseudo-kruiskozijn, getralied steekboogvormig dakvenster in houten omlijsting uit de tweede helft van de achttiende eeuw. Zuidgevel met gemarkeerde middentravee: rechthoekige vleugeldeur in omlijsting van hardsteen onder rechthoekig balkon met smeedijzeren hek; balkondeur in vlakke omlijsting van hardsteen onder gebogen fronton; steenmerk DL uit de tweede helft van de achttiende eeuw. Tenslotte rechthoekig dakvenster in houten omlijsting met driezijdig fronton. Verder wordt de noordgevel gevormd door een rechthoekige vleugel van acht traveeën en twee bouwlagen onder schilddak (leien) uit de achttiende eeuw en 1936. Gemarkeerde middentravee door middel van vlakke pilasters onder gebroken fronton. Oorspronkelijke beluikte rechthoekige vensters met arduinen dorpels en rechthoekige deur met rechthoekig bovenlicht in vlakke arduinen omlijsting. Overige rechthoekige vensters en poorten van 1936. Rechthoekige kapel van 1946 vormt gedeeltelijk de oostvleugel. Neoclassicistisch gebouwtje met voluten aan zuidelijke zijpuntgevel. Hoeken met geblokte pilasters, rondboogvenster en nis. Oost- en westvleugels aan zuidzijde verbonden door vleugel van één bouwlaag. onder plat dak, van 1946. Hoekstenen; gemarkeerde en licht uitspringende middentravee met kwartholle en geblokte hoekpilasters en driezijdig fronton; attiek met balusters.
Kasteeldomein Hoveberg Op het einde van de negentiende eeuw (1896) liet Léon Van der Voordt het kasteel Hoveberg bouwen aan de Edegemsestraat 10. Hij kocht de grond van een erfgenaam van Jan Frans Gellynck, notaris in Antwerpen en burgemeester van Hove van 1830 tot 1870. Gellynck was voordien burgemeester van Boechout en Hove van 1822 tot 1830. Hij is de burgemeester met het grootste aantal jaren dienst. Na het overlijden van Léon Van der Voordt ging het domein naar zijn zoon J.P. Van der Voordt. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden er een honderdtal manschappen van het Belgisch leger ingekwartierd. In 1914 werd het gebouw beschadigd (door een brand) en vooral het dak werd toen veel eenvoudiger gerestaureerd.
7
Het kasteel Hoveberg is nu een gezinsvervangend tehuis (vzw CJMIB) voor twintig mentaal mindervaliden die individuele begeleiding nodig hebben. Hoveberg wil een thuis creëren waar elke bewoner zich kan vinden in een betekenisvolle levensbestemming waarbij een hoogstaand ‘savoir vivre’ individueel en in onderlinge relaties prioriteit heeft. Een uitzonderlijke uitstraling en een onweerstaanbare aantrekkingskracht gaat ook hier uit van de werking. Dit niet alleen dankzij een bijzondere begeleiding, maar evenzeer vanwege de prachtige locatie en een zeer eigen sfeerschepping waarin de bewoners echt ‘thuis’ kunnen komen. Bezoek (na afspraak, tel. 03 454 02 00) ook zeker eens de bodega in Hoveberg voor een lekker stuk huisgemaakt gebak of een lunch in een echt kasteel. Rechthoekig neoclassicistisch kasteeltje, gelegen in groot beboomd park, van twee bouwlagen met souterrain, onder mansardedak (leien); jaartal 1896 (cartouche in fronton), huidig gebouw dateert echter van circa 1920. Bakstenen gebouw op arduinen plint; kordonlijsten en hoekstenen. Middenrisaliet van drie bouwlagen onder driezijdig fronton, voorafgegaan door terras met balustrade en steektrap. Bel-etage met rechthoekig balkon en balustrade. Rechthoekige vensters in geriemde omlijsting met siersluitsteen. Rondboogdeuren in geriemde omlijsting met siersluitsteen. Noordgevel met risaliet van drie traveeën en overdekt terras op souterrain.
8
Kasteeldomein Rattennest Mortselsesteenweg 91. In de vijftiende eeuw was dit domein al bekend onder de naam ‘Laureys Volcaerts bloc’, later als ’t Goed te Groenenberge’. In de veertiende en vijftiende eeuw was het in het bezit van de familie Volcaert. Wanneer voor het eerst in 1426 de naam ‘Groenenberg’ werd vermeld, behoorde het sedert lange tijd aan de familie Van Wesele. Nadat in 1430 de gebroeders Menger eigenaars waren van het goed kwam er een hele periode dat er niets wordt teruggevonden over de eigenaars ervan. In 1558 werd het verkocht door de erfgenamen van ridder Balthasar van Immerseel aan ridder Jacob van der Heyden (ook ‘de Herbaix’ of ‘Herbeys’). In de verkoopakte is sprake van een ‘kostelijke hoeve met woonhuis, schuur, stallen, schaapskooien en boomgaard met diverse fruitbomen, met nog een buitenverblijf, rondom bewaterd, met paardenstal en boomgaard met eiken.’ De nieuwe eigenaar was een voornaam persoon: in 1534 was hij schout van Antwerpen en in 1535 werd hij vermeld als ‘voorsnijder’ van keizer Karel, wat een adellijke titel was. Na de dood van Jacob van der Heyden ging het goed over op zijn zoon jonkheer Jacob Herbeys, nadien aan Livina van der Heyden en haar echtgenoot, ridder Hendrik van Etten, die tussen 1596 en 1604 schepen en burgemeester van Antwerpen was geweest. Van 1621 tot 1640 spreekt men van het ‘Hof van Etten’. De volgende bezitters van het domein waren Jan Stefano Spinola en zijn echtgenote Livina Maria Strato, schoonzoon en dochter van Jacqueline van Etten. De familie Spinola was wellicht de rijkste familie die Hove ooit op zijn grondgebied heeft gehad. Van 1575 tot 1648 was deze Genuaanse bankiersfamilie de grote naam van de geldzaken in Antwerpen en de Hovese kasteelheer was één van de voornaamste in het consortium van de Antwerpse bankiers dat de stadsfinanciën behartigde. De Spinola’s gebruikten Groenenborch als buitenverblijf. Markies Jan Baptist Spinola verkocht het goed in 1688 aan jonkheer Joan François de Hoves des Estiennes en Suzanne Zagarus. Zij verkochten in 1692 een deel van de gronden van het kasteel. Op 12 april 1704 verkochten hun erfgenamen (twee dochters) wegens grote financiële schulden Groenenborch. Vroeger was de adel voornamelijk de stand die kasteelbewoners leverde, maar meer en meer namen rijke kooplieden hun plaats in. Ook hier was de koper een Antwerpse koopman, Jacobus de Hondt en zijn echtgenote Marie-Anne Leselon, die het kasteel als buitenverblijf gingen gebruiken. In 1720 was het domein in handen van zijn ‘kozijn’ Joannes Franciscus de Hondt. Ook hij bleek geen kinderen te hebben en bij zijn
9
dood werden zijn bezittingen verdeeld onder een achttal erfgenamen, neven en nichten. Op 21 juni 1741 werd door deze erfgenamen het kasteel ‘Groenenborch alias den Rattennest’ met de daarbij behorende gronden verkocht op de Vrijdagmarkt in Antwerpen. Het was een andere Antwerpse koopmansfamilie, Gaspar Anthonie Pauwels en zijn echtgenote Jacoba De Bruyn, die er eigenaar van werden. Jonkheer François van Havre, die Cappenberg (zie pagina 5) bezat, diende een klacht in tegen deze verkoop, maar die werd afgewezen. Had hij nog graag deze bezittingen aan zijn domein willen toevoegen? Het koopmansgezin had drie kinderen en zou zich in de parochie als weldoener van de kerk onderscheiden. Op de Ferrariskaart van omstreeks 1770 vertoonde het kasteel een U-vormige plattegrond met twee naar het oosten gerichte vleugels en een brug over de nagenoeg cirkelvormige hofgracht. Daarrond lag dan nog een rechthoekige buitengracht. Op deze laatste gracht zal zich dan wel de ophaalbrug hebben bevonden waarvan in de verkoop van 1741 nog sprake was. Een rechte dreef verbond het kasteel met de Mortselsesteenweg. In 1781 kwam het in handen van Jacobus Josephus Govaerts, gehuwd met Maria Isabella Pauwels. Ook zij waren grote weldoeners voor de kerk. Na hun dood was een jong Antwerps advokaat, Joannes Guilielmus Josephus Bogaerts, de volgende eigenaar. Hij werkte zich op tot een
10
vooraanstaande figuur in de toenmalige bankwereld. Rattennest werd het buitenverblijf waar hij samen met zijn vrouw en zijn vier zonen verpozing kwam zoeken. De volgende bewoners van het kasteel waren Charles Constantinus Van Kerkhove en zijn echtgenote Maria Joanna Rollier. Zij hadden hun hoofdverblijfplaats op de Meir 79 in Antwerpen. Hij was voorzitter van de koophandelsrechtbank van Antwerpen, lid van de gemeenteraad van Antwerpen en grondeigenaar. Zoals de kasteelheren van Rattennest zich altijd zeer vrijgevig tegenover de kerk hadden getoond, zetten ook hij en zijn vrouw deze traditie verder: in 1857 was zij meter van een nieuwe klok en dankzij een gift kon men in 1867 en 1871 twee glasramen in het hoogkoor plaatsen. C.C. Van Kerkhove overleed op zijn buitengoed in Hove op 20 januari 1885. Het goed ging over op zijn 35-jarige schoonzoon Edmond Nicolas Joseph Lambrechts en zijn 33-jarige dochter Emilia Francisca Van Kerkhove. Ook voor hen was Rattennest hun buitenverblijf; hun hoofdverblijf hadden ze in de Jezusstraat in Antwerpen, waar hij koopman was. Hij was de man die achter de oprichting van de liberale muziekmaatschappij ‘De Eendracht’ stond die in 1872 in Hove werd opgericht. Tijdens de schoolstrijd in 1879 was hij voorstander van de gemeenteschool en zette hij zijn landbouwers aan, hun kinderen daarheen te sturen. Hij kwam dan in botsing met de kasteelheer van Weyninckhoven (zie pagina 16), Edmond Geelhand, die in 1878 mee de katholieke fanfare ‘SintLaureys’ had opgericht en de vrije school van meester Nagels steunde. In 1900 erfde de enige zoon, Jozef Lambrechts, het kasteel, dat met al zijn gronden er omheen nog meer dan 27 hectare groot was. Door beplantingen rond het kasteel stond dit nu in een ruim en fraai park. Het kasteel, dat in het begin van de negentiende eeuw was opgeknapt, waarbij de kruisramen werden uitgebroken en de gevels werden bepleisterd, ging nu schuil achter een meer statige, classicistische gevel. Toen na het ingraven van de spoorweg in 1934, als voorbereiding voor de ingebruikneming van de elektrische treinen, de hofgrachten van het kasteel nagenoeg leegliepen en de vis moest worden opgeruimd, zwoer Jozef Lambrechts dat hij nooit meer een voet in Hove zou zetten. Ongehuwd en zonder erfgenamen had hij eerst laten verstaan dat hij het kasteel zou overlaten aan de gemeente, wat echter nooit gebeurde. In 1936 deed hij afstand van een brede strook grond, nodig voor het verbreden van de Mortselsesteenweg. Tijdens en na de Tweede Wereldoorlog werd het domein fel verwaarloosd. Omstreeks 1948 werd er een groot deel van verkaveld. Toch bleef het kasteel met nog meer dan 2 hectare grond verder bestaan met de hoofdingang langs de Mortselsesteenweg en een tweede ingang langs de Leliestraat. In 1951 werd het kasteel gekocht door René Van Rooy en zijn echtgenote Angele Carpentier en vanaf 27 juli van dat jaar ook bewoond. De nieuwe eigenaar, evenals zijn zoon
11
Jean Henri een maatschappelijk beheerder die erbij inwoonde, gaf het domein een grondige schoonmaakbeurt. Heel het park werd opgeknapt en de hofgracht en de drie zijden van de buitengracht, die uitgedroogd waren, werden gedempt. Hij liet de gehavende bepleistering van de buitenmuren van het kasteel verwijderen, liet de gevels herschilderen en bracht ook in het kasteel heel wat wijzigingen aan. Toen hij in 1964 naar Brussel verhuisde, verkocht hij het kasteel aan een lid van de gekende koffiefirma Rombouts, Lodewijk Hubert Rombouts. Die nam er op 7 december 1964 zijn intrek met zijn echtgenote Rosa Charlotte De Leenheer, zijn twee dochters Denise Jeannine en Anne Marie en zijn zoon Eric Hubert. Twintig jaar lang bleef de heer Rombouts in het bezit van het kasteel. Toen hij op 3 maart 1984 overleed, bleef het domein enkele jaren aan zijn erfgenamen toebehoren. Zij verkochten het in 1987 aan de juwelier C. Cavatti, die er volgens een krantenbericht 14 miljoen Belgische frank voor neertelde. Op 9 mei 1988 verkocht deze het al verder aan de familie Fémont. Het domein is niet toegankelijk voor het publiek. Het was eertijds een omwaterd U-vormig kasteel. De omgrachting werd gedempt. Er is een geplaveid erehof en een overblijfsel van een vlakke brug, afgezet met arduinen paaltjes met kettingen ertussen. De geometrische tuin is aangelegd aan de oostzijde en loopt over in een landschapspark waarin een U-vormig wagenhuis staat aan de noordzijde. Het kasteel wordt door een populierendreef verbonden met de straat waar het domein aan straatzijde afgesloten is door een haag en een smeedijzeren hek tussen vierkante pijlers met bolvormige bekroning, daterend uit 1871. Het axiaal gelegen U-vormig kasteel telt drie (noordelijke en zuidelijke) en negen (oostelijke en westelijke) traveeën en twee bouwlagen onder een leien schilddak met centraal een smeedijzeren windwijzer. Het witgeschilderd, bakstenen gebouw rust op een arduinen plint (oostgevel). Het souterrain (noord-, zuid- en westgevels) heeft een arduinen sokkel, een kordonlijst en rechthoekige getraliede keldervenstertjes. De hoekrisalieten (voorgevel oost) hebben afgekante hoeken. Het gaat om één travee en twee bouwlagen onder een achtzijdig tweeledig leien tentdak. De middenrisalieten aan oost- en westgevels tellen drie traveeën onder een driezijdig fronton met oculus. Het risaliet aan de oostgevel is voorzien van imitatiebanden en een gekorniste puilijst. De westgevel heeft een pui met dubbele steektrap en smeedijzeren leuning, alsook een erkervormende eerste bouwlaag onder een rechthoekig balkon met smeedijzeren leuning. De rechthoekige, meestal beluikte vensters met arduinen dorpels zijn voorzien van ijzeren leuningen bij tweede bouwlaag en een geriemde omlijsting van arduin bij de oostgevel. Er zitten rondboogdeuren in het middenrisaliet van de oostgevel. Aan de noordzijde van het domein bevindt zich het U-vormig wagenhuis. Het gaat om een combinatie van een koetshuis met paardenstal. Het gebouw telt één bouwlaag onder een kunstleien pseudo-mansardedak met oeil-de-boeuf uit het eerste kwart van de twintigste eeuw. Het bakstenen gebouw op arduinen plint is voorzien van kordonlijsten. De zuidgevel wordt gekenmerkt door een middenpartij met brede luifel en rondboogpoorten met waaiervormige bovenlichten. De poorten bij de risalieten zijn vervangen door rondboogvensters onder halfrond bovenlicht met waaier.
12
Kasteeldomein Rodenburg en landhuis Borgland (De Garve) Kasteel in beboomd domein aansluitend bij bosgebied op de gemeenten Lint en Boechout. Door een kasseiweg verbonden met de steenweg. Bij de ingang ligt de vroegere hovenierswoning (huisnummer 737, ‘Borgland’/’De Garve’). Kasteel Rodenburg, gelegen aan de Lintsesteenweg 739, werd in 1902 gebouwd door jonkheer Oswald Moretus. Op 30 juni 1912 verwierf hij de titel van graaf. Graaf Oswald-Ferdinand-Marie-Joseph Moretus Plantin de Bouchout huwde op 11 oktober 1899 met gravin Anne-Engelberte-Josèphe-Ghislaine Le Grelle. Ze kregen twee zonen. Kort na zijn huwelijk ging hij op zoek naar een eigendom in de buurt van kasteel Vredenborg (Boechout), waar zijn ouders verbleven en waar hij was opgegroeid. In 1902 verwierf hij een 4 hectare groot eikenbos en de gronden die tussen het bos en de openbare weg gelegen waren op de grens van Hove en Lint en hij besloot er een nieuw kasteel te bouwen. Op 19 mei 1902 kreeg Oswald Moretus van de gemeente Hove de toelating om een kasteel te bouwen op zijn eigendom.
13
De bouwwerken, naar een ontwerp van bouwmeester E. Geefs, werden onmiddellijk gestart. Op het eigendom stonden een bescheiden landhuis en enkele bijgebouwen. Gedurende de bouw van het nieuwe kasteel verbleef het gezin Moretus-Le Grelle in dit landhuis. Op 31 mei 1904 namen zij hun intrek in het nieuwgebouwde kasteel dat zij de naam ‘Hovesche Hoekhof Linth’ gaven. In 1905 werd het oude landhuis met de bijgebouwen afgebroken en met dit materiaal werd aan de toegang tot het kasteeldomein een paardenstal met koetshuis ingericht. In deze nieuwbouw installeerde de graaf zijn trouwe dienaar P.J. Herremans, die onder andere instond voor de parkaanleg van het domein. De Lvormige hovenierswoning, genaamd ‘Borgland’ of ‘De Garve’, werd vermoedelijk gebouwd in 1906, aangezien de bouwtoelating dateert van 10 december 1905. De woning zou opgetrokken zijn naar ontwerp van aannemer C. Arion. Omdat Oswald Moretus de afstand van hun eigendom tot aan de SintLaurentiuskerk in het centrum van Hove te ver vond, gebruikte hij zijn invloed om het gebied ten zuiden van de ‘Loverijkse beek’ van de parochie Hove naar de parochie van Lint over te hevelen. De gemeente Lint trachtte in 1922 dit gebied ook als gemeentelijk gebied in te palmen, maar deze poging mislukte.
14
Op 4 augustus 1914 verliet graaf Moretus zijn kasteel, zette zijn echtgenote en zonen af bij zijn neef graaf Arnold Le Grelle in het kasteel Drijhoekhof (Pulle) en nam dienst bij het Eerste Regiment Grenadiers. Om gezondheidsredenen moest hij ontslag nemen. Toen hij op 8 augustus 1919 het kasteel Vredenborg erfde, besloot hij zich daar te vestigen en zijn Hovese kasteeldomein te verkopen aan diamanthandelaar Falk-Paul Tolkowsky en diens echtgenote Esther. De nieuwe eigenaars veranderden de naam van het kasteel in ‘Bon Accueil’ en zorgden voor aanzienlijke veranderingen in het domein: zij maakten de vijver groter en dieper, lieten alle lanen met sintels bedekken, legden een tennisterrein aan in het bos en ontwierpen een uitgestrekte rozentuin nabij het kasteel. Na een periode van grote welvaart gingen de zaken van Paul Tolkowsky bergaf en pleegde hij zelfmoord. Eén van zijn broers, Charles, aanvaardde de erfenis en de schulden. Hij liet het kasteelgoed openbaar verkopen. Op 31 maart 1932 werd de familie RoelsSimon de nieuwe eigenaar. Vier jaar later verkocht Charles Roels het aan Germaine Manceau. Zij noemde het kasteel ‘Roodenburg’ en liet een openluchtzwembad aanleggen. In 1940 liet haar zoon alle grote bomen omhakken. Van het bos op grondgebied Lint maakte hij een uitgestrekte weide. Latere eigenaars zijn grondmakelaar Janssens, de heer en mevrouw Albrecht-Rijmen en de familie Van Orshaegen-Albrecht. Ook het aanpalende koetshuis is beschermd als dorpsgezicht. Het domein is niet toegankelijk voor het publiek. Rodenburg is een kasteel in neo-Vlaamse renaissancestijl op rechthoekige plattegrond. Een flankerende vierkante toren van drie bouwlagen onder leien tentdak staat ten zuiden van het kasteel. Het gebouw telt drie traveeën en twee bouwlagen onder een leien schilddak met in de getrapte gevels gevatte rechthoekige dakvensters en enkele dakkapellen. Het gebouw wordt gedateerd 1902 door middel van Romeinse cijfers in het dakvenster van de oostgevel. Het bakstenen gebouw heeft een onderbouw van natuursteen waarin rechthoekige getraliede keldermonden zitten. De gevels zijn verder opgesmukt met gecementeerde banden, kordonlijsten, steigergaten en sierankers. De flankerende vierkante zuidtoren telt drie bouwlagen onder een leien tentdak met dakkapellen. Er bevinden zich een beglaasde houten veranda met ijzeren roedenverdeling en een terras aan de zuidzijde. De muuropeningen bestaan uit enkele kruis- en kloosterkozijnen en enkele tudor- en rondboogvensters. De tudorboogdeur met waterlijst wordt voorafgegaan door een bordestrap met ijzeren leuning. De L-vormige hovenierswoning genaamd ‘Borgland’ of ‘De Garve’ is vergezeld van een paardenstal en een koetshuis. De hovenierswoning is een éénlaags, L-vormig gebouw onder zadeldaken van mechanische pannen. De baksteenbouw rust op een gecementeerde plint en heeft gecementeerde banden. Verder wordt het gebouw gekenmerkt door enkele door trapgevels geaccentueerde traveeën en een ingebouwde vierkante toren onder een kunstleien tentdak tegen de oostgevel.
15
Kasteeldomein Weyninckhoven Het kasteel Weyninckhoven (Geelhandlaan 1) werd al vermeld in een charter van Sint-Rombouts van 1265 en in 1270 was het goed in handen van ridder Goswin Bok, een grootgrondbezitter die een vooraanstaande rol speelde aan het hof van de hertogen van Brabant. Het was toen een ‘castrum’ of versterkte plaats (fort, kamp). Vermoedelijk verkocht hij het goed in 1270 aan de Duitse orde van Pitzemburg, een geestelijke instelling die oorspronkelijk de ridders verzorgde die naar het Heilig Land trokken bij de kruistochten. In een Antwerpse schepenbrief van 1421 komt de ‘hoeve Wanecoven’ voor als bezit van de schoonouders van ridder Wouter van der List, schepen en schout van Antwerpen. Hij verkocht het aan Joos van der Tanneriën, die het al in 1426 overdroeg aan Pieter Pot, de stichter van de Pieter Potabdij in Antwerpen. Pieter Pot (1375-1450) trok op twintigjarige leeftijd naar Egypte en Syrië, waar hij fortuinen vergaarde in de handel met het Westen. Pot werd op ‘Wanninckhoven’ opgevolgd door zijn dochter Machteld, die gehuwd was met ridder Arnold van de Werve. Machteld Pot overleed in 1482; haar zoon Niklaas van de Werve erfde het goed. Tot 1557 bleef het in handen van de familie van de Werve. Daarna werd het bewoond door de familie ’t Seraerts en door huwelijken van de erfgenamen ervan onder de naam Van der Rijt en van Halmale (1677-1792). Korte tijd voor of na de dood van Filips II op 15 september 1598 moet het hof herbouwd of nieuw opgebouwd zijn. De gemeentewerklieden troffen in 1951 bij de veranderingswerken van het kasteel tot gemeentehuis in de kelder immers een eiken balk aan met daarop de datum 1596 of 1599. De van Halmales, die in Antwerpen tot de voornaamste families werden gerekend, waren gedurende meer dan honderd jaar eigenaars van het ridderlijk hof Wijninckhoven, zoals zij het steeds zullen noemen. In 1793 werd het kasteeldomein in een openbare verkoping op de Vrijdagmarkt in Antwerpen toegewezen aan Helena-Maria Geelhand. Het had toen ongeveer zijn huidige uitzicht: kasteel, hovenierswoning, stallingen, remises en park, alles omgeven door een hofgracht. Met de komst van de vijfendertigjarige kasteelvrouw woonde de familie Geelhand er zo’n honderdvijftig jaar, zodat de Hovenaars het hof Weyninckhoven, het hof van Geelhand gingen noemen. De Geelhands stonden in Antwerpen bekend als een zeer christelijke, maar ook zeer vrijgevige familie. Zij waren betrokken in koloniale ondernemingen. In 1728 werd de familie door koning Karel VI in de adelstand opgenomen. In de Hollandse tijd stonden de Geelhands als één van de meest aanzienlijke en vermogende families van Antwerpen bekend. In 1877 werd jonkheer Edmondus Joseph Geelhand de nieu-
16
we kasteelheer. Hij stichtte een jaar later de fanfare Sint-Laureys (het nu nog bestaande Koninklijk Harmonieorkest Sint-Laureys Hove). Omstreeks 1900 liet zijn erfgenaam Ludovic Geelhand een vleugel bijbouwen. Daar bevinden zich nu op de gelijkvloerse verdieping de keuken en een deel van de raadzaal. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het kasteel bezet door Duitse militairen en na de oorlog deed het voor korte tijd dienst als onderkomen om ondervoede stadskinderen terug op krachten te laten komen. De familie Geelhand bleef eigenaar tot het in 1951 werd aangekocht door de gemeente om het in te richten tot gemeentehuis en -park. Van het domein met een oppervlakte van 56 hectare, 85 are en 65 centiare werd iets meer dan 8 hectare door de gemeente gekocht voor 400.000 Belgische frank. De overige 48 hectare van het voormalige kasteeldomein werden verkaveld en er ontstond een villawijk. Het gemeentebestuur ging de verbintenis aan om de namen Geelhand en Weyninckhoven aan het eigendom te behouden. De naam Geelhand gaf de gemeente al aan de dreef (zie pagina 19), waar eeuwenlang alleen de koetsiers mochten doorrijden om heel wat adellijke families naar het kasteel te vervoeren. Ook had de gemeente bij de aankoop de verbintenis aangegaan om op de gronden ten oosten van de tuin een gemeentelijk sportterrein aan te leggen. Daar werd een sporthal (‘Weyninckhoven’, nu ‘het Sportpark’) gebouwd. Het ministerie van Binnenlandse zaken gaf geen gunstig advies om een bijkomende lening aan te gaan voor het uitvoeren van aanpassingswerken. De verbouwingswerken van kasteel tot gemeentehuis werden uitgevoerd door de
17
gemeentewerklieden, bijgestaan door Hovese vaklieden onder leiding van de architecten Albert Quittelier en Leo Loos. Op de gelijkvloerse verdieping werden twee aanpalende ruime zalen tot één grote raad- en trouwzaal ingericht naast een politiebureel. Alle administratieve diensten werden gecentraliseerd op de eerste verdieping. In 1952 werd het gebouw in gebruik genomen als gemeentehuis. Bij de inhuldiging benadrukte burgemeester Claessens dat de familie Geelhand haar eigendom niet verkocht had, maar als het ware gratis had geschonken aan de gemeente. Restauratiewerken gebeurden nog in de jaren 60 en in 1975, maar de buitenzijde van het gebouw bleef ongewijzigd. Volgens architect R. De Bruyn is het een neoclassicistisch kasteel van het einde van de achttiende of het begin van de negentiende eeuw. Het huidige gemeentelijke domein beslaat ruim 16 hectare, bestemd voor recreatie. Op het dak van het gemeentehuis staat een smeedijzeren windwijzer met een koperen ‘Geelhand’, naar het wapenschild van de familie Geelhand. Volgens de legende zou Gerrits van Ceulen in 1573 tijdens de belegering van de stad Leiden door de Spanjaarden getracht hebben de Spaanse vlag te bemachtigen. Tijdens de schermutselingen die daarmee gepaard gingen, werd de onfortuinlijke ridder de linkerhand afgehouwen. Door dit wapenfeit zou de naam van Ceulen veranderd zijn in ‘Geheelhand’, wat werd samengetrokken tot Geelhand. Tijdens de openingsuren van het gemeentehuis kan je een kijkje nemen in de raadzaal op de gelijkvloerse verdieping. Daar treffen we werken aan van de kunstenaar J.B. Huysmans. De gebrandschilderde glasramen zijn van de hand van glazenier Jan Wouters uit Hove. Het betreft een T-vormig classicistisch kasteel gelegen in een beboomd park binnen een brede, rechthoekige omgrachting. Een bakstenen brug met ijzeren poort, uit de twintigste eeuw, leidt naar de binnenplaats met rond groenperk. Aan de zuidzijde ligt het centraal gelegen kasteel (nok loodrecht op de straat) met aan de noordoostzijde een L-vormige hovenierswoning (nok parallel aan de straat) en aan noordwestzijde een U-vormig koetshuis (nok loodrecht op de straat). De hoofdvleugel van het kasteel telt vijf traveeën en twee bouwlagen onder een leien schilddak, aan de oostgevel geflankeerd door een haakse vleugel van één travee en drie bouwlagen onder een leien schilddak. Het bepleisterd en beschilderd bakstenen gebouw rust op een arduinen plint. Het hoofdgestel is voorzien van een kordonlijst en een kroonlijst. De sierlijke smeedijzeren windwijzer heeft een koperen ‘Geelhand’. De rechthoekige beluikte vensters hebben lekdrempels. De rechthoekige vleugeldeuren zijn omschreven in een vlakke arduinen omlijsting met kroonlijst en worden voorafgegaan door bordestrappen en vergezeld van beglaasde luifels. De L-vormige hovenierswoning telt één bouwlaag onder leien zadeldaken. Het gebouw dateert uit de achttiende eeuw en werd verbouwd in de loop van de negentiende en de twintigste eeuw. Het verankerd bakstenen gebouw steunt op een gecementeerde plint. De rechthoekige beluikte vensters en rechthoekige deur hebben arduinen dorpels. Het gebouw heeft een kwarthol geprofileerde en bepleisterde kroonlijst. Er bevindt zich een blinde steek-
18
boogvormige galerij aan zuid- en oostgevels. Aan de oostzijde staat een eenvoudige rechthoekige langsschuur onder zadeldak (Vlaamse pannen), uit het vierde kwart van de negentiende eeuw of het eerste kwart van de twintigste eeuw. Het U-vormig koetshuis is opgetrokken in dezelfde stijl als de hovenierswoning. Het betreft een bakstenen gebouw van één bouwlaag onder een leien zadeldak uit de achttiende eeuw. In de steekboogvormige arcade met imposten zitten steekboogpoorten of -vensters.
Geelhandlaan Dreef met villabouw uit de twintigste eeuw die het gemeentehuis met de kerk verbindt. Vroeger heette de huidige Geelhandlaan ‘de dreef’. Toen kasteel Weyninckhoven honderdvijftig jaar in bezit was van de familie Geelhand werd het ‘hof van Geelhand’ genoemd. Na ingebruikname van het kasteel als gemeentehuis en de aanleg van de weg werd deze laan Geelhandlaan genoemd. Zij heeft een lengte van 800 meter en verbindt het kasteel met de dorpskerk. In 1925 werd een nieuwe rij bomen langs weerzijden van de dreef aangelegd. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog waren immers heel wat bomen beschadigd geworden door de touwen waarmee de paarden aan de bomen werden vastgemaakt, maar ook door de paarden zelf, die heel wat schors van de bomen hadden afgebeten. Na de oorlog was men dan ook verplicht de bomen te vervangen door jonge olmen. Toen deze bomen enkele jaren later ziek werden, besloot men tenslotte alle bomen te rooien en in 1925 te vervangen door een volledig nieuwe beplanting, een dubbele rij esdoorns langs weerskanten, waarvan tot maart 2015 de buitenste rijen er zouden staan. Geen enkel voertuig, tenzij dit van de Geelhands, had vóór de oorlog toegang tot deze dreef. Aan het einde ervan, tegen de dorpskern aan, stond zelfs een bareel waarmee de dreef kon worden afgesloten. In het midden van de twintigste eeuw was het een slechte kiezelweg met twee stroken gras langs de weg. In 2016 wordt de Geelhandlaan heraangelegd. Hiervoor verdwenen in februari 2015 de statige bomenrijen.
19
Lauwhoeve Lauwhoevestraat 25. Eén van de oudste vermeldingen dateert uit 1560 toen Frans Van de Cruyse het kasteel van Boechout en een aantal hoeven kocht, waaronder het goed ‘Ter Lauwe’, met een totale oppervlakte van 51 hectare. Latere eigenaars waren de families de Smit, van Hove, Van den Brande en Van der Merwede. Nu wordt het bewoond door de familie Van Thillo, die het goed restaureerde. Voorheen omgrachte semi-gesloten hoeve, uit de achttiende eeuw, verbouwd in de loop van de negentiende en de twintigste eeuw, met bakstenen gebouwen onder zadeldak (Vlaamse pannen) geschaard rondom het geplaveide erf. L-vormig geheel met aan oostzijde het woonhuis (nok loodrecht op de straat) en haakse stallingen (nok parallel aan de straat); in elkaars verlengde gelegen langsschuren aan zuidzijde (nok parallel aan de straat) en open wagenhuis (nok loodrecht op de straat) aan westzijde. Behouden resten van vroegere ringgracht, namelijk poel aan zuidzijde. Woonhuis met traditionele oostelijke voorgevel; dubbelhuistype met negen traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (Vlaamse pannen). Verankerd bakstenen gebouw op gecementeerde plint met gecementeerde banden bij tweede bouwlaag en geprofileerde stuckroonlijst. Vernieuwde kruiskozijnen van zandsteen met geprofileerde tussen- en bovendorpels, hoekblokken (gecementeerd bij tweede bouwlaag) en licht getoogde strek bij eerste bouwlaag. Rechthoekige deur gevat in licht uitspringend muurvlak; kwarthol geprofileerde omlijsting van zandsteen met hoek- en negblokken, tussen-
20
dorpel op geprofileerde consoles, halfrond bovenlicht onder wapenschild. Sterk verbouwde zuid- en westgevels met sporen van gecementeerde banden en steigergaten, keldermonden, vernieuwde rechthoekige muuropeningen. Noordelijke zijgevel met onderkelderde derde travee; twee originele kloosterkozijnen en rechthoekige venstertjes. Haakse stallingen van één bouwlaag onder zadeldak (Vlaamse pannen), uit de tweede helft van de achttiende eeuw, verbouwd in de twintigste eeuw. Rechthoekige vernieuwde vensters en deuren, korfboogpoorten. Rechthoekige laadluiken onder zadeldaken, omlijsting van zandsteen bij zuidelijke gevel. Geprofileerde stuckroonlijst. Langsschuren (nok parallel aan de straat) aan zuidzijde. Bakstenen gebouwen van één bouwlaag (grote westschuur met zuidgevel van twee bouwlagen) onder zadeldaken (Vlaamse pannen), uit de tweede helft van de achttiende eeuw. Travee-indeling van westelijke schuur door middel van vlakke bakstenen lisenen, geprofileerde stuckroonlijsten. Rechthoekige venstertjes en poorten. Tenslotte aan westzijde open wagenhuis (nok loodrecht op de straat) onder zadeldak (Vlaamse pannen), uit de negentiende eeuw.
Modelhoeve Lintsesteenweg 531. Eind negentiende, begin twintigste eeuw werden heel wat initiatieven genomen om de landbouw nieuw leven in te blazen en te laten profiteren van de industrialisering. Zo werden heel wat vervallen hoeven vervangen door ‘modelhoeven’. Deze modelhoeve werd door de Hovese aannemer A. Hellemans gebouwd in opdracht van mevrouw Boulboulle-Brants en was voltooid in 1912. Al duikt de naam Waienborg al in 1239 op in een officieel document, de geschiedenis van het huidige Hof van Wayenborch gaat slechts terug tot 1912. Aan de overzijde van de Lintsesteenweg stond wel lange tijd de Wayenborchhoeve, die al in 1455 was uitgegroeid tot een leenhoeve met aanzienlijk landgoed van de hertog van Brabant. Eind negentiende eeuw kwam die in handen van de rijke Mechelse dame Boulboulle-Brants, die aan de overzijde het Hof van Wayenborch liet optrekken. Dat werd een modelhoeve die naar de normen van die tijd het neusje van de zalm in huis had. Zo zijn de schouwen van marmer en waren de wanden van de stallen om hygiënische redenen met tegels bezet. Als het hof in 1912 klaar was, liet de eigenares de authentieke hoeve slopen. De bouw kostte 78.579 Belgische frank, in die tijd een enorm bedrag voor een hoevegebouw. Nadat de gemeentelijke tekenacademie er een tijd lang voor de hogere graad een onderkomen had gevonden, werden later het woonhuis en de stallingen heringericht tot taverne-restaurant met de naam ‘De gouden haan’ en later feestzaal ‘Hof van Wayenborch’. In 2012 werd de hoeve in opdracht van de firma EMS uit Hemiksem verbouwd tot prestigieuze kantoren. De beschermde modelboerderij
21
werd volledig gerestaureerd. De Modelhoeve werd geklasseerd als beschermd monument omwille van haar industrieel-archeologische waarde. Semi-gesloten hoeve met mooi omhaagd voortuintje. Complex bestaande uit imposant woonhuis in cottagestijl en stallingen (nok parallel aan de straat); langsschuur en afhankelijkheden aan oostzijde (nok parallel aan de straat). Erf aan zuidzijde afgesloten door muur en rechthoeklige poort onder zadeldak (kunstleien). Woonhuis van vijf traveeën en twee bouwlagen. Onder wolvedak (kunstleien). Bakstenen gebouw op arduinen plint. Risalietvormende vierde travee onder afgewolfd dak, bovenverdieping met pseudo-vakwerk, twee driezijdige erkers en balkon. Vijfde travee met rondboogvormige loggia, geflankeerd door arduinen zuil waarop bolvormige bekroning en vergulde haan. Beschilderde banden, overkragende daklijsten op houten consoles. Rechthoekige muuropeningen, arduinen latei op consoles. Overige bakstenen gebouwen van één bouwlaag onder zadeldaken (mechanische pannen) met overkragende daklijsten op houten consoles. Beschilderde of gecementeerde banden en steekboogvormige muuropeningen; ramen met ijzeren roedenverdeling.
22
Villa Marstboom Appelkantstraat 1. Beschermd monument omwille van het algemeen belang gevormd door de artistieke, meer bepaald architecturale waarde, als een vroeg en ongewijzigd bewaard gebleven ontwerp uit 1925 van E. Van Steenbergen, geheel in de stijl van de Nieuwe Zakelijkheid. Decoratieve vlaggenmast van beeldhouwer Albert Poels. Eduard Van Steenbergen (1889-1952) was een Belgisch architect, vertegenwoordiger van de modernistische stijlstroming en de Nieuwe Zakelijkheid. In tegenstelling tot het werk van veel tijdsgenoten bleef het oeuvre van Van Steenbergen goed bewaard. In 1995 werd een groot deel van zijn creaties beschermd, zo ook de Villa Marstboom. Albert Poels (1903-1984) was een Antwerpse beeldhouwer, medaillist en juwelenontwerper. Hij stamde uit een kunstenaarsfamilie. Poels leerde het vak bij zijn vader Jan Poels die ornamentist was in de Statiestraat in Berchem. Hij studeerde aan de academies van Berchem en Antwerpen en aan het Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten te Antwerpen. Van hem zijn talrijke dierenbeelden bekend, uilenspiegels, figuren uit de literatuur en de folklore, portretten van kunstenaars (onder andere portretreliëfs van Cyriel Verschaeve en Joris Van Severen), heiligenbeelden, grafstenen en monumenten. In het Antwerpse centrum zijn veel Mariabeelden van zijn hand te bewonderen die gevels van huizen sieren, onder andere op de Grote Steenweg te Berchem en op het Antwerpse Sint-Jansplein. Binnen omhaagde tuin gelegen L-vormige woning van twee bouwlagen onder plat dak. Gecementeerde lijstgevels; rechthoekige vensters met ijzeren roedeverdeling en rechthoekige deur in inspringende portiek.
23
Herenhuizen Edegemsestraat 19 en 25 met onmiddellijke omgeving - Les Maronniers (Edegemsestraat 19) In 1918 vestigde oud-burgemeester Leon Dumortier er zich met zijn gezin. Deze handelaar, geboren in 1873 in Doornik, was burgemeester van Hove van 1920 tot 1926. Enkele jaren vóór het einde van de Eerste Wereldoorlog verhuisde hij van Diest naar villa Les Maronniers. Beschermd dorpsgezicht om reden van de artistieke waarde. ‘Les Maronniers’ is een in tuin gelegen neoclassicistisch herenhuis van twee bouwlagen onder schilddak (leien), gedateerd 1890 in Romeinse cijfers op hoofdgestel deur. Bepleisterd bakstenen gebouw op arduinen plint. Voorgevel met dubbelhuisopstand; hoekpilasters en middenrisaliet onder driezijdig fronton; bel-etage met rechthoekig balkon op zware consoles en met gietijzeren leuning. Rechthoekige muuropeningen; fraaie vleugeldeur, brede bordestrap en gietijzeren hek. Gekornist entablement en kroonlijst op tandlijst en klossen. Linkerzijde aanbouwsel van één bouwlaag onder schilddak (leien).
- Neoclassicistisch herenhuis (Edegemsestraat 25) In beboomde tuin gelegen neoclassicistisch herenhuis van drie traveeën en twee bouwlagen onder schilddak (leien); centraal rechthoekig dakvenster onder driezijdig fronton; jaartal 1889 (in Romeinse cijfers aangegeven op hoofdgestel). Bepleisterd en beschilderd bakstenen gebouw op arduinen plint. Licht uitspringend middenrisaliet gemarkeerd door rechthoekig balkon op consoles en met gietijzeren leuning. Puilijst en hoofdgestel met verdiepte panelen, tandlijst en kroonlijst. Beluikte rechthoekige benedenvensters, rechthoekige bovenvensters in geriemde omlijsting met oren; arduinen lekdrempels met aansluitende borstweringsversiering. Rechthoekige vleugeldeur met bovenlicht; steektrap.
24
Herenhuizen Meylstraat 20 en 22 met onmiddellijke omgeving De herenhuizen aan de Meylstraat nummers 20 en 22 en hun onmiddellijke omgeving zijn beschermde monumenten omwille van hun historische waarde. Oorspronkelijk was dit één herenhuis. Eén van de eerste bewoners was de broer van burgemeester Vincent Bavais. Tussen de twee wereldoorlogen behoorde het goed toe aan de familie Luyckens, die er een chocoladefabriek uitbaatte. Na de Tweede Wereldoorlog werd de woning in twee verdeeld. In de aanpalende tuin staan enkele prachtige bomen. Oorspronkelijk één neoclassicistisch herenhuis, uit de tweede helft van de negentiende eeuw; schuin ingeplant ten opzichte van de rooilijn en gelegen in beboomde tuin afgesloten met ijzeren hek. Het geheel bevat een rechthoekige vleugel (nummer 20) van vijf traveeën (zuidgevel) en twee bouwlagen onder zadeldak (mechanische pannen) en een haakse vleugel (nummer 22) van drie (westgevel) en één travee(en) (ten zuiden) en drie bouwlagen onder schilddak (Vlaamse pannen). Bepleisterd en beschilderd bakstenen gebouw op arduinen plint; imitatiebanden bij eerste bouwlaag, gekorniste puilijst en vlak hoofdgestel met geprofileerde lijst en kroonlijst met tandlijst op klossen. Rechthoekige vensters op lekdrempels (doorgetrokken tot puilijst bij nummer 20). Rechthoekige vleugeldeur (nummer 20) in vlakke omlijsting van arduin met kroonlijst.
25
Sint-Laurentiuskerk met omgeving De Sint-Laurentiuskerk is een laatgotisch gebouw, daterend van het einde van de vijftiende eeuw. De Sint-Laurentiuskerk bedient de oudste parochie van Hove. De parochie wordt al in 1233 vermeld. Het gebouw dateert wellicht uit circa 1500 en heeft in de zestiende eeuw veel schade geleden tijdens de Beeldenstorm (1566). Het dorp en de kerk werden toen grotendeels verwoest. Jarenlang bevond de kerk zich in een verwaarloosde toestand. Pas in de helft van de zeventiende eeuw werd begonnen met de restauratie. In de loop der eeuwen werd nog heel wat gewijzigd. De laatste volledige restauraties dateren van 1967-1969 en 2010. In 2013 kreeg de kerk een volledig nieuwe verwarmingsinstallatie. In het begin van de twintigste eeuw kreeg het koor vier schilderijen met de Evangelisten (1904) door J.-B. Huysmans. Na de restauratie van 1969 werden ze overgebracht naar de dwarsbeuk. Bij het begin van de Eerste Wereldoorlog werd de torenspits om strategische redenen (Hove lag binnen de Antwerpse fortengordel) neergehaald en na afloop van de vijandelijkheden in de jaren 1920 hersteld. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden in 1943 de klokken door de Duitse bezetters weggehaald en werd de kerk fel geteisterd door V-bommen. De huidige kerk is (behalve de in 1967 bijgebouwde zijbeuken, sacristie en doopkapel) laatgotisch. Het vroegere kerkhof (ontruimd in 1950) werd vervangen door pleinaanleg met grasperken en (later) parkeerplaatsen (heraangelegd in 2012 in het kader van de dorpskernvernieuwing). Bevat een arduinen Romaanse doopvont met voorstelling van dieren op kuip uit de twaalfde eeuw, gerestaureerd in 1969 (zie deel 3 van deze reeks: roerend erfgoed). De oorspronkelijke bekroning van de kerktoren bestond slechts uit een vierkante kap. Het was deze kap die aanleiding gaf om de Hovenaars de spotnaam van ‘Keescoppen’ te geven, naar het
26
spotliedje: “Dye van Hoof zen geschoren, ’s Hebbe ’n keeskop van ‘nen thoren, Dye van Meurtsel sen soo ryck, ’s Hebben nen thoren met nen blyck. Dye van Eeghem sen soo fel, ’s Hebben een klok en een bel.” De Sint-Laurentiuskerk had van ouds drie klokken die in 1582 door de Antwerpenaars werden gestolen. In 1658 was pastoor van Roy begonnen met geld in te zamelen voor drie nieuwe klokken die gegoten werden in 1661. Deze drie klokken werden hergoten in 1857. De grote klok (toon fa) was toegewijd aan de heilige Laurentius, de tweede klok (sol) aan Maria en de kleine klok (la) aan Antonius van Padua en Carolus Borromeus. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden de klokken opgeëist en weggevoerd door de Duitse legerleiding. In 1946 werd aan Marcel Michiels opdracht gegeven om drie nieuwe klokken te gieten. De grote klok heeft een doorsnede van 1,15 meter en weegt 1.018 kilogram, de tweede klok 1,01 meter en 707 kilogram, de kleine klok 0,90 meter en 494,5 kilogram. Uit witte zandsteen opgetrokken kruiskerk met westtoren. Huidige kerk dateert uit de tweede helft van de zestiende eeuw en zoals zovele in verschillende fasen gebouwd. Laag tentdak van de toren in 1827 vervangen door naaldspits, vermoedelijk naar ontwerp van J. Steerlinck (maakte bestek). Ook werd toen het voegwerk van de toren hersteld en de steunberen vervangen door pilasters. In 1866 naar ontwerp van Eugeen Gife enkele werken aan toren en kerk namelijk terugplaatsen steunberen, hervoegen en plaatsen neogotische traceringen in de spitsboogvensters. Herstelling van enkele daken in 1873 en kleine herstellingen aan parament, schaliën en goten in 1887. Herstel oorlogsschade namelijk nieuwe torenspits, herstel toren, steunberen naar ontwerp van Jan Sel in 1923. Gedeeltelijke vergroting in 1967-1969 naar ontwerp van J.L. Stynen en R. De Bruyn omvattende het bouwen van zijbeuken, sacristie en doopkapel, alsook een grondige wijziging van het interieur namelijk verbinding schip met nieuwe zijbeuken; ontpleistering waardoor houten spitstongewelf in schip en transept en een spitstongewelf uit de zeventiende eeuw met gordelbogen en nokbalk in koor, vrijkwamen. Plattegrond omvat een westtoren, éénbeukig schip van twee traveeën geflankeerd door rechthoekige zijbeuken, transept van één travee met vlakke sluiting, koor van twee traveeën en driezijdige sluiting, vierkante zijkapel en doopkapel. Vierkante westtoren van vijf geledingen onder achtzijdige ingesnoerde naaldspits (leien). Overhoeks geplaatste steunberen met zes versnijdingen. Polygonaal traptorentje in de noordwestelijke hoek. Korfboogdeur in geprofileerde omlijsting onder rechthoekige arduinen gedenksteen met opschrift “Anno MDCCXLIX P.J. Daem Pastor, J.F. Gellynck, burgemeester. Anno 1827.” Groot spitsboogvenster met neogotische tracering (derde kwart van de twintigste eeuw) en spitsboogvormige galmgaten (begin negentiende eeuw). Schip, transept en koor onder zadeldaken (leien); travee-indeling door middel van steunberen. Spitsboogvensters met neogotische tracering (derde kwart van de negentiende eeuw). Lage zijbeuken, doopkapel en zijkapel onder platte daken (derde kwart van de twintigste eeuw). Interieur: bepleisterde en lichtbeige geschilderde vlakke muren, uitgezonderd onder toren. Houten spitstongewelf in schip en transept; spitstongewelf met gordelbogen en nokbalk uit de zeventiende eeuw in kruising en koor. Bij het aanbrengen van de vlak afgedekte zijbeuken, doopkapel en zijkapel in 1967-1969 bleef het eenbeukig karakter bewaard; deze werden door middel van betonnen pijlers verbonden met schip en transept.
27
Kostershuisje Aan de zuidzijde van de kerk gelegen alleenstaand huisje (Kapelstraat 6) van circa 1830, een voormalige kaarsengieterij. Het Kostershuisje was gedurende generaties het verblijf van de Hovese kosterfamilies Nagels en Mortelmans. Nadat het gemeentebestuur De Markgraaf (zie pagina 48) had aangekocht, waar onder andere de bibliotheek en de kunstacademie een onderkomen vonden, werd het Kostershuisje ter beschikking gesteld van het gemeentelijk feestcomité. Naast een opbergruimte voor het feestmateriaal was er een kleinere vergaderzaal en mogelijkheid voor het houden van tentoonstellingen. Het naastgelegen schuurtje zou worden omgebouwd tot Sprookjeshuisje. In 1978 werd tijdens de braderie het Sprookjeshuisje in gebruik genomen met als meter en eerste vertelster Yvonne Waegemans, terwijl Wim Van Gelder als peter ook zijn spannende verhalen aan de Leuvense stoof kwam vertellen. Ondertussen hebben duizenden kinderen er geluisterd naar oude en moderne sprookjes. Het werd in 1981 als geklasseerd gebouw genoteerd. Nadat het gemeentelijk centrum De Markgraaf werd gerenoveerd, werd ook het Kostershuisje aangepakt en op 21 augustus 1986 had de inhuldiging plaats. Dubbelhuis van vier traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (Vlaamse pannen, nok parallel aan de straat), van circa 1830. Verankerd bakstenen gebouw op beschilderde plint. Rechthoekige getraliede en beluikte vensters met arduinen dorpels. Rechthoekige deur met beschilderde arduinen tussendorpel op geprofileerde consoles en getralied rechthoekig bovenlicht met beschilderde arduinen latei. Bepleisterde en geprofileerde kroonlijst. Tegen oostgevel, rechthoekige voormalige kaarsengieterij van twee traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (Vlaamse pannen), uit het vierde kwart van de negentiende eeuw.
28
Overig onroerend erfgoed
Oorlogsmonumenten Het gemeentebestuur verleende op 11 juni 1928 een toelage van 100 frank voor het op te richten gedenkteken van de gesneuvelde Vlaamse soldaten aan de IJzer. In 1936 gaf het de namen op van de gesneuvelden van Hove om ze aan te brengen op de crypte die men wou oprichten voor de gevallen Vlaamse soldaten. De namen van de gesneuvelde soldaten van Hove werden aangebracht op een zwartmarmeren plaat met een goudbandje omkaderd die in het oude gemeentehuis was aangebracht na de oorlog. In 1937 werd beslist om deze gedenkplaat buiten het gemeentehuis aan te brengen, naast de toegangsdeur. Tijdens een onderhoud met het schepencollege hadden de oud-strijders voorgesteld om een monument voor de gesneuvelden op te richten. Omdat er toen net sprake was van een nieuwe begraafplaats meende men dit gedenkteken daar op te richten. In 1938 kwam er een nieuwe meerderheid aan het bestuur die het monument niet op de begraafplaats wenste, maar wel in de kom van de gemeente. Er was toen al een nieuw ontwerp gemaakt dat 13.800 frank kostte. In januari 1939 gingen het comité en het college onderzoeken waar het monument zou worden geplaatst. Enkele maanden later, toen nieuwe oorlogsdreigingen zich aankondigden, besliste het comité dat de tijd voor het oprichten van een monument niet meer gunstig was. Het comité stelde zelfs voor de naam van de gesneuvelden als straatnaam in te voeren en zichzelf te ontbinden. Na de Tweede Wereldoorlog, toen er weer gesneuvelden en weggevoerden te betreuren vielen, besliste het gemeentebestuur een eenvormige grafzerk op te richten voor de burgerlijke en militaire slachtoffers. Op aanvraag van de oud-strijders werd op 20 november 1945 besloten een gedenkteken voor de gesneuvelden op te richten. Het nieuwe dodengedenkteken werd vervaardigd door beeldhouwer P. De Cuyper uit Niel, naar een ontwerp van de Hovese architect Loos. Het werd opgesteld naast de tuin van het Kostershuisje (zie pagina 28) en op 8 september 1946 plechtig
30
ingehuldigd. Links op het monument staan de namen van de gesneuvelden van 1914-1918 en rechts deze van 1940-1945, met daartussen de namen van de weggevoerden (van WOII). Toen enkele jaren later (1969-1970) de Kapelstraat werd verbreed en de oude herberg De Markgraaf werd afgebroken, bracht men het monument over naar de huidige plaats (hoek Geelhandlaan/Sint-Laureysplein). Sinds 1984 staat er een klein monumentje ter ere van de gesneuvelde partizanen uit de streek van Split-Podstrana (Kroatië). Dit kwam er na een verbroedering van Hovese oud-strijders met deze uit genoemde streek. In 2015 werd er ter gelegenheid van de herdenking van 100 jaar Eerste Wereldoorlog een monumentje ‘Via Dolorosa’ bijgeplaatst als herinnering aan de inzet en het leed van onze eigen voorouders in de drie maanden die aan de IJzerslag voorafgingen. Gelegen op driehoekig perk met achtergelegen taxushaag. Naar het monument is een gekasseide, door buxus begrensde toegang voorzien. Het zeer sobere en eenvoudige monument is opgebouwd uit een kleine, ruw behakte zuil met opschrift ‘Aan onze helden’, waaronder helm en palmtak zijn afgebeeld. Op de zijvleugels zijn de namen van de gesneuvelden weergegeven.
Hoeven - Akkerstraat 81 In 1910 gebouwd door mevrouw Boulboulle (zie ook Modelhoeve pagina 21). Jarenlang uitgebaat door de familie Bauwens. Gerestaureerd in 2000 (vergunning van 17 juli 2000). De voorbouw werd verbouwd met behoud van het bestaande bouwvolume. Het betrof hoofdzakelijk een renovatie en beperkte verbouwing van de bestaande gevels met behoud van bestaande materialen, in harmonie met de bestaande toestand. De vervallen stallingen werden afgebroken en gedeeltelijk heropgericht met dezelfde materialen van de woonbouw. Aan de straat gelegen langgestrekte hoeve (nok parallel aan de straat) met kleine begraasde voortuin. Bergplaats (nok parallel aan de straat) aan noordzijde. Neotraditionele hoeve van 1910-1911. Bouwtoelating van 16 maart 1910. Rechthoekig gebouw met woonhuisgedeelte van drie traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak, dakvenster onder zadeldakje. Stalling- en schuurgedeelte van één bouwlaag onder zadeldak (mechanische pannen). Baksteenbouw op arduinen plint, gecementeerde banden. Korfboogvormige muuropeningen. Rechthoekige schuurpoorten met ijzeren latei.
31
- Strobandhoeve/Strooibandhoeve (Boshoekstraat 109) De hoeve dateert uit de achttiende eeuw. De naam zou verwijzen naar het verbod om bepaalde velden te betreden; dit werd aangeduid door een stroband of strowis op een stok bij de ingang van de akker aan te brengen. Deze hoeve is de vroegere ‘Kleine Strooibant’. De ‘Grooten Stroobant’ was een schanshoeve (op het kadasterplan van 1977 is de omwalling nog aangeduid, ten noordwesten van de ‘cleynen Stroobant’) leenroerig aan het laathof van Boutersem in Kontich. Nu blijft nog enkel de sterk verbouwde ‘cleynen Stroobant’ over als hoeve met losstaande bestanddelen, woonstalhuis, stallingen en schuur en bakhuis, later omgevormd tot kapelletje. Het kapelletje op het erf draagt binnenin de datum van 1843. Aan een bijgebouw is er een prachtige deuromlijsting in witte steen. In 1988 kwam een groot gedeelte onder de slopershamer, maar er werd ook een deel gerestaureerd. Hoeve met losstaande bestanddelen, woonstalhuis (nok loodrecht op de straat), uit de negentiende eeuw; parallel gelegen stallingen en langsschuur (nok loodrecht op de straat), uit de negentiende eeuw aan noordzijde en bakhuis (nok parallel aan de straat) uit de achttiende eeuw omgevormd tot kapelletje in de loop van de twintigste eeuw, aan noordzijde. Rechthoekige bakstenen gebouwen van één bouwlaag onder pannen zadeldaken. Rechthoekige (meestal vernieuwde) muuropeningen met houten lateien. Stalling met gereconstrueerd gedeelte waarin speklagen en rondboogdeur met kwarthol geprofileerde omlijsting, imposten en sluitsteen, onder oculus. In het bakhuis, rondboogdeur, diamantkopvormige sluitsteen.
- Boschmanshoeve (Boshoekstraat 93) Opgericht in 1909 naar ontwerp van Jaak Winters (gevelsteen met opschrift: ‘Boschmanshoeve opgericht door het Bestuur der Burgerlijke Godshuizen van Antwerpen. Anno 1909. Bouwkundige J. Winters. Aannemer D. Allaerts’). Deze hoeve is identiek aan deze
32
gelegen te Wuustwezel, Gasthuisdreef nummer 6, ook gebouwd in opdracht van het voormalig Bestuur der Burgerlijke Godshuizen (nu OCMW). Langgestrekte rechthoekige hoeve van één bouwlaag onder zadeldak (mechanische pannen); omheinde moestuin en boomgaard aan zuidelijke voorzijde. Baksteenbouw, zuidelijke voorgevel met gecementeerde banden en woonhuisgedeelte bekroond met puntgevel, rondboogvormige muuropeningen.
- Langgestrekte hoeve naar ontwerp van J. Winters (Boshoekstraat 98) Kleine langgestrekte hoeve van circa 1903 naar ontwerp van Jaak Winters en gebouwd in opdracht van het voormalig Bestuur der Burgerlijke Godshuizen van Antwerpen, nu OCMW. Woonstalhuis (nok parallel aan de straat), houten wagenhuis (nok loodrecht op de straat) aan zuidzijde, schuren (nokken parallel aan en loodrecht op de straat) uit het tweede kwart van de twintigste eeuw aan zuidoosten zuidwestzijden; moestuin aan noordelijke voorzijde. Rechthoekig bakstenen woonstalhuis van één bouwlaag onder zadeldak (mechanische pannen). Deurtravee verhoogd met getoogd dakvenster onder zadeldakje. Beluikte rechthoekige vensters met houten lateien, dito deur. Aan erfzijde getoogde muuropeningen en rechthoekige poorten. Houten wagenhuis, met hooizolder, onder zadeldak (mechanische pannen). Open wagenberging met onbewerkte, ontschorste boomstammen die zoldergedeelte met verticale beplanking ondersteunen.
- Hoeve met losse bestanddelen (Boshoekstraat 99) Eenvoudige hoeve met losstaande bestanddelen van circa 1877 (bouwtoelating van 22 juli 1877), verbouwd in de twintigste eeuw. Gebouwd in opdracht van het Bestuur der Burgerlijke Godshuizen van Antwerpen (OCMW). Woonstalhuis (nok parallel aan de straat), stallingen en schuur (nokrich-
33
ting parallel aan de straat) aan noordzijde en mestvaalt (nok loodrecht op de straat) aan oostzijde. Omhaagd domein. Verankerde bakstenen gebouwen van één bouwlaag onder zadeldaken (Vlaamse en mechanische pannen). Mestvaalt met bakstenen voet waarop stijlen en gebint die zadeldak steunen.
- Muizennest (J. Lambrechtslei 18) Vroeger waren er twee hoeven in de huidige J. Lambrechtslei, de hoeve Laenen en de hoeve Weyns of Muizennest. In de zeventiende eeuw hoorden ze toe aan markies Joan Baptist de Spinola en maakten deel uit van het domein Rattennest (zie pagina 9), vandaar waarschijnlijk de naam Muizennest. Gerestaureerd. De hoeve wordt niet meer als landbouwbedrijf geëxploiteerd. Meerledige hoeve bestaande uit een woonhuis met kern uit de achttiende eeuw, een dwarsstaande stalling, een wagenhuis en een bakhuis. Grote moestuin aan zuidzijde. Zuidelijke voorgevel woonhuis van vijf traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (riet en golfplaten). Rechthoekig verankerd bakstenen gebouw met spoor van oorspronkelijke rondboogdeur aan vierde travee. Getraliede en beluikte rechthoekige vensters met arduinen dorpels en strek. Rechthoekige deur met houten latei op kleine steektrap. Onderkelderde noordoostzijde met keldervensters bij de noordgevel. Beluikt en getralied rechthoekig opkamervenster met houten latei bij oostgevel; kleine recente rechthoekige opkamervenstertjes en vloeraflopen bij noordgevel. Overige vensters rechthoekig met houten lateien en arduinen dorpels. Haakse bakstenen stallingen van één bouwlaag onder zadeldak (Vlaamse pannen) met rechthoekige en enkele steekboogvormige muuropeningen. Wagenhuis, met zuidelijke gevel van vier traveeën, en één bouwlaag onder zadeldak (Vlaamse pannen).
- Biesthoeve (Lintsesteenweg 300) De eertijds omwalde Biesthoeve is het vroegere ‘Goed ter Biest’ dat in 1292 al gedeeltelijk toebehoorde aan het Onze-Lieve-Vrouwgasthuis van Antwerpen (later SintElisabethgasthuis). Op het einde van de vijftiende eeuw bezat het Sint-Elisabeth-
34
gasthuis een aanzienlijk patrimonium: het bezat niet minder dan negentien hoeven. Alle hoeven werden verpacht. In 1297 werd het goed voor het eerst ‘Ter Biest genoemd’. Een biest is een driehoekig plein, gewoonlijk met drinkput, een oude woonkern waarrond zich de velden uitstrekten. Op een kaart uit 1805 wordt de hoeve ‘Ferme des Moutons’ geheten, wat wijst op de schapenteelt. Van de vroegere wal en de oude vlasput is niets meer overgebleven. Méér dan honderd jaar werd de hoeve uitgebaat door de familie Peeters, vandaar dat men in de volksmond ook nog spreekt van de hoeve van boer Peeters. Oorspronkelijk omgrachte (grachten gedempt circa 1970), sterk verbouwde hoeve met losstaande bestanddelen met voornamelijk negentiende- en twintigste-eeuws uitzicht. Woonstalhuis (nok loodrecht op de straat) en parallel gelegen langsschuren (nok loodrecht op de straat) aan zuidzijde; wagenhuis (nok parallel aan de straat) aan westzijde en overdekte opslagplaats (nok parallel aan de straat) aan zuidzijde. Bakstenen gebouwen van één bouwlaag onder zadeldaken.
- In de toekomst (Lintsesteenweg 632) Gelegen op de hoek met de Akkerstraat. Oorspronkelijk langgestrekte hoeve in neotraditionele stijl met art nouveau-reminiscenties van circa 1910. Na de oorlog werd ze omgebouwd tot herberg. Later was er maalderij Hens gevestigd. Ooit één van de modelhoeven gebouwd ter vervanging van de Struishoeve die wat meer zuidelijk lag en omstreeks 1900 werd afgebroken. Gebouwd in opdracht van mevrouw Boulboulle. De Mechelse mevrouw Boulboulle-Brants bezat rond 1900 ook de Wayenborchhoeve (Modelhoeve, zie pagina 21). Oorspronkelijk bestaande uit hoekvormend woonhuis van twee bouwlagen en aanpalend stallingen schuurgedeelte van één bouwlaag onder zadeldak met twee dakvensters onder afgewolfde daken; aantal venstertjes, een staldeur en rechthoekige schuurpoort. Verbouwd tot stalling, opgetrokken tot twee bouwlagen; deur en poort gedicht. Baksteenbouw, met gecementeerde banden, van twee bouwlagen onder schild(kunstleien) en plat dak. Korfboogvormige muuropeningen. Deur in deels afgekante hoek.
- Gasthuishoeven (Lintsesteenweg 697-699) De naam verwijst naar de eigenaars: de ‘gasthuizen’ van Antwerpen (nu het OCMW van de stad Antwerpen). Op gronden van het Sint-Elisabethgasthuis van
35
Antwerpen opgerichte, sterk verbouwde hoeven met losstaande bestanddelen met kern uit de achttiende eeuw. Inplanting te midden akkerland en door beukendreef verbonden met de steenweg. Schuur en stallingen hebben houten balken waarin geen nagel te vinden is. Alles past met houten pennen in elkaar, wat wijst op de zeer oude oorsprong van deze gebouwen. Bestaande uit woonstalhuis van één bouwlaag onder wolfdak (nok loodrecht op de straat) en parallel gelegen langsschuur eveneens onder wolfdak aan noordzijde. Nummer 699: bestaande uit T-vormig woonstalhuis (nok parallel aan de straat) van één bouwlaag onder zadeldaken, langsschuur (nok loodrecht op de straat) onder zadeldak aan zuidzijde, stallingen en bakhuis aan westzijde en enkele stallingen aan oostzijde.
Landhuizen - Hortensiahof (Mortselsesteenweg 78) Het Hortensiahof werd opgericht aan het eind van de negentiende eeuw. Het was eigendom van onder andere de familie Schobbens, graaf Stanislas Legrelle en de familie Willems. Later was er de ‘Interaktie Akademie’ gevestigd, een trainingscentrum voor intermenselijke relaties. In 1910 werd het vergroot in opdracht van J. Joris en naar ontwerp van E. Pelgrims. Toen werd het voorzien van een hoektoren, balkons en portieken. In 2015 werd er achter een nieuwe verkaveling aangelegd. Residentie Hortensiahof bestaat uit 32 appartementen en penthouses, ondergebracht in twee gebouwen met drie bouwlagen, aan de rand van het park (dat gebaseerd is op het concept van de Engelse landschapstuin). Bepleisterd landhuis in cottagestijl van twee bouwlagen onder overkragende zadel- en afgewolfde daken (leien).
36
- Bloemenhof (Boechoutsesteenweg 116) Landhuis (met vermelding Bloemenhof op gevelplaat bij borstwering) van circa 1901 in neotraditionele stijl met cottage-elementen naar ontwerp van C. Janssens en gebouwd in opdracht van Lots (bouwtoelating van 28 juni 1901). Architect Huib Hoste woonde er van 1942 tot aan zijn dood in 1957 (zie ook pagina 40). Baksteenbouw van twee bouwlagen onder overkragende zadeldaken (mechanische pannen) op houten consoles, puntgevel met sierwindborden. Gebruik van gekleurde baksteen voor banden, mozaïek bij borstwering, boogomlijstingen.
- Eclectisch landhuis (Boechoutsesteenweg 40) Alleenstaand landhuis van 1898-1899 (bouwtoelating van 13 juni 1899) naar ontwerp van aannemer F. Hellemans en gebouwd in opdracht van P. De Smet in eclectische stijl, ingeplant in tuin. Rechthoekig gebouw van vier traveeën en twee bouwlagen onder zadel- en afgeknot schilddak (leien). Baksteenbouw met vlakke banden en kordonlijsten van hardsteen; gebruik van gekleurde baksteen bij banden, fries en boogomlijstingen. Licht uitspringend risaliet onder schoudergevel, zijgevel met ingebouwde ronde traptoren onder ingesnoerde spits bekroond met sierlijke smeedijzeren windwijzer. Steekboogvormige muuropeningen.
- Villa Marie-Joseph (Lintsesteenweg 808) Het gebouw werd in 1912 gebouwd door Antwerpenaar Emile Claus, die gehuwd was met Mathilde Jacobs uit Hove. Zij kregen twee kinderen: Maria en Jozef. Vandaar dat de villa ook de naam ‘Marie-Joseph’ kreeg. Na het overlijden van de moeder kwam in 1934 dokter Gerard Bruynseels, gehuwd met Maria Claus, er bij de vader inwonen. Dokter Bruynseels was destijds een zeer gekende figuur in Lint en deed er in de oorlogsjaren 1942-43 ook nog dienst als burgemeester.
37
Alleenstaand landhuis van twee bouwlagen onder afgeknot schilddak (mechanische pannen) met hek, gedateerd 1913 (gevelsteen); bouwtoelating van 7 april 1913. Baksteenbouw met gebruik van gekleurde baksteen voorbanden, boogomlijstingen en ontlastingsbogen; graffitopaneel. Rechthoekige en steekboogvormige muuropeningen; deur met beglaasde luifel.
- Neckersbeemd 3 Landhuis van bak- en betonsteen met neo-Vlaamse renaissance reminiscenties, namelijk trapgevels, negblokken en banden, van 1978-79 naar ontwerp van groep SILO (Jo Crepain, zie ook pagina 44).
- Mortselsesteenweg 58 Alleenstaand landhuis in vereenvoudigde neo-Vlaamse renaissancestijl, naar ontwerp van aannemer F. Hellemans en in 1899 gebouwd in opdracht van mevrouw Schmitz. Sinds december 1971 klooster van de zusters van de Christelijke Scholen van Vorselaar. Al in 1891 werd door de Zusters van Vorselaar met het lager onderwijs voor meisjes in Hove gestart (nadat er tot in dat jaar gemengd onderwijs was in de gemeenteschool) in het patronaatsgebouw in de Geelhandlaan. In 1896 namen zij hun intrek in de school- en woongebouwen aan de Mortselsesteenweg. In 1958 werd de kleuterschool aan de Boechoutsesteenweg gebouwd. De nieuwe humanioragebouwen dateren uit 1966 en nadien werd er nog bijgebouwd. In 1952 werd een tweede vestiging opgericht in de Sint-Jozefparochie (J. Mattheessensstraat, naast Volkssterrenwacht Urania), aanvankelijk ‘Assumpta’ genaamd en bestaande uit vier klassen, geleidelijk uitgebreid tot een volledige basisschool voor jongens en meisjes, ‘Regina Pacis 2 (RP2)’. Bestaande uit twee haakse vleugels van twee bouwlagen onder schild- en zadeldak (leien), in Romeinse cijfers gedateerd 1898 (borstwering dakvenster). Bouwtoelating 24 april 1899 en dus vermoedelijk daterend van 1899. Baksteenbouw met banden en kordonlijsten van hardsteen; gekleurde metselverbanden bij borstweringen en boogomlijstingen. Risaliet onder schoudergevel met overhoeks geplaatste pinakels en aediculum. Rechthoekige vensters in steekboog- of rondboogvormige verdiepte gevelvlakken.
38
Herenhuizen - Kraaienhof (Kasteelstraat 8) Kasteeltje in het begin van de Kasteelstraat, slechts gedeeltelijk te zien door het ijzeren afsluithek. Het Kraaienhof is een typisch neorenaissance buitengoed van het einde van de negentiende eeuw (circa 1898), verbouwd in de loop van de twintigste eeuw. Toen het gemeentebestuur in 1951 kasteel Weyninckhoven (zie pagina 16) kocht om het in te richten als gemeentehuis schonk de eigenares van het Kraaienhof, mevrouw Molitor, zetels en tapijt voor de raadzaal. Bakstenen gebouw van twee bouwlagen met gebruik van banden van natuursteen en hoekblokken. Hoektravee met in- en uitzwenkende topgevel in neo-Vlaamse renaissancestijl.
- Kasteelstraat 72 Eenvoudig herenhuis uit het eerste kwart van de twintigste eeuw, van drie traveeën en twee bouwlagen onder schilddak (mechanische pannen) met vorstkam. Gebruik van geglazuurde steen bij banden, panelen en boogomlijstingen.
Burgerhuizen - Withof (Boechoutsesteenweg 178-180) Rechthoekige neoclassicistische woning van circa 1901 in omheinde tuin gebouwd in opdracht van juffrouw Du Bois (bouwtoelating van 27 mei 1901). In dit herenhuis woonden ooit kleinkunstzanger Cor Van der Goten en van 1945 tot 1961 Pol Jacquemyns, bekend tv- en sportjournalist. Bakstenen gebouw met gecementeerde en beschilderde gevels, van twee bouwlagen onder schilddak (mechanische pannen). Rechthoekige muuropeningen.
39
- Kapelstraat 97 Burgerhuis van twee traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (mechanische pannen) met dakvenster in getrapte gevel, van circa 1900 met neo-Vlaamse renaissance-elementen. Baksteenbouw, voorgevel bezet met wit en blauw geglazuurde baksteen. Steekboogvormige muuropeningen, bewaard houtwerk.
- Lintsesteenweg 54 Rijhuis van drie traveeën en twee bouwlagen onder pseudo-mansardedak (leien), gedateerd 1913 (graffitopaneel). Met wit gekleurde baksteen bezette baksteenbouw met kordonlijsten en graffitopanelen. Steekboogvormige muuropeningen.
- Lintsesteenweg 56 Rijhuis van twee traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (mechanische pannen), van circa 1915. Baksteenbouw met gekleurde baksteen voor banden en boogomlijstingen; graffitopanelen bij borstwering en pseudo-boogveld.
- Arbeid adelt (Lintsesteenweg 62) Rijhuis van twee traveeën en drie bouwlagen onder zadeldak (mechanische pannen), van circa 1915. Met geelgekleurde baksteen bezette baksteenbouw, gebruik van gekleurde baksteen voor banden en boogomlijstingen. Steekboogvormige muuropeningen.
- Modernistisch burgerhuis (Mortelsesteenweg 45) De woning Vorlat werd in 1937 gebouwd door architect Gaston Van Dooren. Het vrijstaande pand bestond oorspronkelijk uit twee bouwlagen onder plat dak. De gevel is opgebouwd uit baksteenmetselwerk, afgewisseld met gepleisterde vlakken. In 1953 vergrootte Huib Hoste het oorspronkelijk volume door de toevoeging van een volledige derde verdieping onder plat dak. Dit extra volume met plastisch hoekbalkon onder een afgeronde luifel werd volledig wit gepleisterd en geïntegreerd in de reeds bestaande architectuur. Hoste, één van de voortrekkers van de moderne architectuur, woonde de laatste jaren van zijn leven in Hove (in het Bloemenhof, zie pagina 37). Zijn belangrijkste werken zijn echter vooral buiten de gemeente te zien (Sint-Pieters-Woluwe, Mechelen en Antwerpen). Huizen van zijn hand in Hove: Rozenlei 13, J.F. Gellyncklaan 274 (verbouwing), Onderwijsstraat 5 (verbouwd), V. Bavaisstraat 108 (verbouwing winkel), Nieuwstraat 47 (werkplaats, verbouwd), Boechoutsesteenweg 112 (verbouwd), kleuterschool J. Mattheessensstraat 60 (gesloopt) en Leliestraat 63 (verbouwd).
40
Villa’s - Henriette (Kapelstraat 94) Herenhuis met rechthoekige plattegrond en vierkante toren aan de westelijke zijgevel van circa 1900 in eclectische stijl met neo-Vlaamse renaissance-elementen. Omringende tuin. Zuidelijke voorgevel van vier traveeën en twee bouwlagen onder schilddak (kunstleien) met dakkapellen. Bakstenen gebouw op vernieuwde breukstenen plint. Rechter risaliet van drie traveeën onder schoudergevel met hardstenen aflijning en aediculum. Vierkante toren met pseudogalmgaten, onder tentdak met lantaarnbekroning. Overvloedige natuuren baksteenornamentiek onder meer puilijst, banden, boogvelden enzomeer. Rechthoekige vensters met arduinen dorpels, ontlastingsbogen; bovenverdieping met rondboogvormige ontlastingsbogen en verdiepte versierde velden. Rechthoekige deur in omlijsting van natuursteen met tussendorpel en rechthoekig bovenlicht onder driezijdig fronton; brede bordestrap.
- Hubert (Kapelstraat 115) Burgerhuis van het enkelhuistype van 1907 in eclectische stijl met neo-Vlaamse renassance-inslag; naar ontwerp van aannemer F. Hellemans in opdracht van J. Leys-Segers. Bouwtoelating 28 december 1907. Omringende tuin. Baksteenbouw van twee bouwlagen onder zadeldak (mechanische pannen) met centraal dakvenster in trapgevel. Voorgevel bezet met geelgekleurde baksteen, vlakke banden en gekorniste puilijst van arduin. Rechthoekige vensters en deur met geprofileerde lateien en ontlastingsbogen; bewaard houtwerk.
- Villa Eugenie (Lintsesteenweg 3) Burgerhuis van twee bouwlagen en souterrain onder schilddak (kunstleien), gedateerd anno 1907 (schouderstukken puntgevel). Baksteenbouw met gebruik van gekleurde baksteen voor banden, boogomlijsting, boogfriezen.
- Villa Jeanne (Lintsesteenweg 95) Alleenstaand burgerhuis van circa 1900 in neotraditionele stijl, gelegen in omhaagde tuin. De bekende Vlaamse expressionistische dichter en prozaschrijver Paul van Ostaijen woonde er iets meer dan anderhalf jaar (van maart 1913 tot oktober 1915 vestigde de familie van Ostaijen er zich). Aan de woning hangt een VTB-gedenkplaat. In dit huis woonde later kunstschilder Hubert Gobbers (19121980).
41
Rechthoekige baksteenbouw met zuidgerichte voorgevel van vier traveeën en twee bouwlagen onder schilddak (kunstleien) met vorstkam, oeil-de-boeuf en rechthoekig houten dakvenster. Gekleurde baksteen voor banden en boogomlijsting van de steekboogvormige muuropeningen. Balkon met gesmeed ijzeren leuning.
Dorpswoningen - Boechoutsesteenweg 45-47 Dorpswoningen van twee traveeën en twee bouwlagen onder zadeldaken (mechanische pannen), uit het eerste kwart van de twintigste eeuw. Met sierankers verankerde baksteenbouw, borstwering met tegelpaneel. Steekboog- en rechthoekige vensters en deuren met omlijsting, waterlijst en bakstenen versiering onder de lekdrempels.
- Dorpswoning met art nouveau muurschilderingen (Lintsesteenweg 18) Het interieur werd verbouwd in 1999-2000 met behoud van de inkom- en traphal. Deze bewaart fraaie wand- en plafondschilderingen, vermoedelijk uit de bouwperiode: de bouwheer Hendrik Lodewijk Jozef Bogaerts-Verhaegen was zelf een decoratieschilder en gebruikte dit pand en het naastliggende pand dat er intern mee verbonden was via een deur in de hal wellicht als ‘uithangbord’ voor zijn bedrijf. Fraaie decoratieve beschilderingen in de inkomhal en de traphal tot op de eerste verdieping. Combinatie van motieven van art nouveau vrouwenportretten à la Mucha in medaillons met omkadering, gecombineerd met enkele vrij onhandig geschilderde landschappen en decoratieve motieven. Het belang van dit ensemble ligt vooral in de goede bewaringstoestand en het vakmanschap van deze decoratieschilder die moeiteloos de stijl van zijn tijd, de art nouveau dus, assimileerde en nabootste. Zijn technisch vakmanschap blijkt overigens uit de zeer goede toestand van bewaring. Bescheiden rijwoning van twee traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (kunstleien, nok parallel aan de straat), gebouwd in 1908. Oorspronkelijk één geheel met woning nummer 20, destijds een aanpalend magazijn, zie de gedichte deuropening in de gang van woning nummer 18. Conform de bestaande bebouwing in de straat, een bakstenen lijstgevel op een arduinen plint, voorzien van een houten kroonlijst op klossen. Verwerking van gele en gesinterde steen in de muurbanden,
42
omlijstingen en paneeldecoratie. Segmentboogvormige muuropeningen met bewaard houten schrijnwerk. Arduinen lekdrempels. De gevel werd gereinigd (gezandstraald) in 2010, waarbij de oorspronkelijke knipvoeg nagenoeg verdween.
- Lintsesteenweg 761 Landelijke woning, oorspronkelijk twee woningen, van zes traveeën en één bouwlaag onder zadeldak met aanbouwsel onder lessenaarsdak (mechanische pannen), uit het vierde kwart van de negentien de eeuw. Gekalkte, verankerde baksteenbouw met oorspronkelijke getoogde muuropeningen.
- Meylstraat 14-16 Verbouwde dorpswoningen van één bouwlaag onder pannen zadeldaken, kern uit het vierde kwart van de negentiende eeuw. Gecementeerde baksteenbouw met vernieuwde muuropeningen.
- Meylstraat 57-59 Gecementeerde en beschilderde bakstenen dorpswoningen van één bouwlaag onder pannen zadeldak met recent dakvenster, uit de tweede helft van de negentiende eeuw. Rechthoekige muuropeningen.
- Meylstraat 69 Bepleisterde bakstenen dorpswoning van één bouwlaag onder zadeldak (Vlaamse pannen), uit het vierde kwart van de negentiende eeuw. Beluikte rechthoekige vensters op lekdrempels, rechthoekige deur met houten latei; bewaard houtwerk.
- Meylstraat 81 Bakstenen dorpswoning van één bouwlaag onder zadeldak (kunstleien), uit het derde kwart van de negentiende eeuw. Rechthoekige muuropeningen.
- Meylstraat 86(-92) Vermoedelijk verbouwde hoeve, thans vier dorpswoningen van twee à drie traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (riet en kunstleien) met dakvenster onder klimmend dak, uit de negentiende eeuw met mogelijk oudere kern. Verankerde baksteenbouw, ten dele beraapt en beschilderd. Rechthoekige muuropeningen met houten lateien.
- V. Bavaisstraat 42 Landelijk huis dat vóór 1834 werd gebouwd, vermits het dat jaar door notaris J.F. Gellynck als hoeve ‘Elshaege’ werd verkocht. Alleenstaande dorpswoning uit de negentiende eeuw, met smalle omhaagde en ommuurde voortuin. Lijstgevel van zeven traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (kunstleien). Gekalkte baksteenbouw op gepikte plint; getraliede en beluikte rechthoekige vensters op lekdrempels. Rechthoekige deur met bovenlicht, arduinen latei.
43
- V. Bavaisstraat 59-61 Volgens spiegelbeeldschema opgetrokken enkelhuizen van twee bouwlagen onder pannen zadeldak, gedateerd 1908 (zie gevelsteen). Baksteenbouw met overdadig gebruik van zwarte en gele baksteendecoratie bij ontlastingsbogen, boogveld, banden, penanten en getrapte mijterboogfries.
Stadswoningen - Kapelstraat 95 Neoclassicistisch dubbelhuis uit het derde kwart van de negentiende eeuw, van drie traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (Vlaamse pannen). Baksteenbouw met bepleisterde en beschilderde voorgevel, eerste bouwlaag in het tweede kwart van de twintigste eeuw bezet met tegels. Rechthoekige vensters in geriemde omlijsting en enkele recente rechthoekige vensters. Rechthoekige deur in arduinen omlijsting met vlakke pilasters en eenvoudig kapiteel onder hoofdgestel met kroonlijst.
- V. Bavaisstraat 65 Rijhuis van drie bouwlagen onder pannen zadeldak naar een ontwerp van Jo Crepain, John Moens, Etienne Hoeckx.
Behaalde de Internationale Prijs voor Architectuur 1980-1981. Jo Crepain (19502008) bouwde een uitzonderlijk oeuvre op met een 750-tal referenties en ontwikkelde zich daardoor tot één van de meest prominente architecten van België en Nederland. Hij ontving regelmatig nationale en internationale prijzen. Hij was medestichter van de ontwerpcoöperatieve SILO (Studiegroep voor de Inrichting van de Leefomgeving). Mede door zijn bijdrage kreeg Vlaanderen in 1999 een eerste bouwmeester.
Arbeiderswoningen - Reeks arbeiderswoningen Elzenstraat 53-61 Reeks arbeiderswoningen, vermoedelijk met kern uit de achttiende eeuw, verbouwd in de loop van de negentiende en de twintigste eeuw. Oorspronkelijk opgebouwd volgens repeterend schema, van drie traveeën en één bouwlaag onder zadeldaken (Vlaamse of mechanische pannen). Gecementeerde baksteenbouw met rechthoekige muuropeningen.
- Meylstraat 3-5 Volgens spiegelbeelschema opgetrokken arbeiderswoningen van twee bouwlagen onder zadeldak (mechanische pannen), vermoedelijk van 1903 naar ontwerp van aannemer F. Hellemans en in opdracht van A. De Nijs en G. Van der Meulen. Bouwtoelating van 27 januari 1903. Baksteenbouw met gebruik van gekleurde baksteen voor banden en boogomlijstingen.
44
Eengezinswoningen - A. Rodenbachstraat 25-27 Gekoppelde eengezinswoningen met omhaagde voortuin. Witgeschilderde baksteenbouw van twee bouwlagen onder lessenaarsdak; naar ontwerp van Jan Maes en vermoedelijk gebouwd in 1968 (bouwtoelating van 9 oktober 1967). Zware horizontale accenten door gevelbrede houten erkervormige vensterpartij op de begane grond en brede uitkragende houten sierkroonlijst.
- Boechoutsesteenweg 66 Hedendaagse eengezinswoning van 1977 (bouwtoelating van 27 april 1977) naar ontwerp van Walter Steenhoudt en Bert Robaye. Verdiende een vermelding in de Robert Maskensprijs 1980. Rijhuis van twee bouwlagen met een serre-achtige tweede bouwlaag door gebruik van gevelbreed venster onder glazen dak.
Tweegezinswoningen - Boechoutsesteenweg 50-52 Licht L-vormige alleenstaande dubbelwoonst van circa 1900 met cottage-elementen. Baksteenbouw met gebruik van gekleurde baksteen voor versiering op borstwering en onder daklijst. Daklijst op houten consoles en puntgevel met houten siergebint.
Woonstalhuizen - Veldkantvoetweg 65 Alleenstaand rechthoekig woonstalhuisje van één bouwlaag onder zadeldak (Vlaamse pannen) van 1899 naar ontwerp van aannemer A. Verbert en in opdracht van F. Lemmens. Verankerde baksteenbouw met onderkelderde zuidoostelijke hoek. Beluikte, getoogde vensters en dito deur. Smal stallinggedeelte met rechthoekige poort onder houten latei.
Hovenierswoningen - Wouwstraat 120 Hovenierswoning uit de tweede helft van de negentiende eeuw, tot woning verbouwd in 1952. Eertijds afhankelijk van kasteel Rattennest (zie pagina 9).
45
Oorspronkelijk langgestrekte eenvoudige bakstenen hoeve met woonhuis en belendende stallingen (nok loodrecht op de straat).
Herbergen - (In) De Jager (Lintsesteenweg 89) Tijdens de Eerste Wereldoorlog was het met het ontspanningsleven pover gesteld. Alle activiteiten van verenigingen waren verboden. In een niet ondertekend verslag van 30 oktober 1916 is er sprake van dat ‘jongelingen en meisjes hun vermaak zochten in danspartijen in een herberg, niettegenstaande het verbod van de gemeentelijke overheid’. Ook niet-Hovenaars zakten naar deze herberg af, waar een draaiorgel speelde, maar de grootste aantrekkingskracht bleek een jonge dienster achter de toog te zijn. Terecht of ten onrechte, zo besloot het verslag, had die herberg een slechte faam verworven. Al vóór 1900 uitgebaat door landbouwer Petrus Ludovicus Van Cauwen. Zoals aan veel herbergen uit die periode lag ernaast een kegelbaan. Eenvoudige gecementeerde woning van drie traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (Vlaamse pannen), uit de tweede helft van de negentiende eeuw; vernieuwde rechthoekige muuropeningen.
Kapelletjes - Onze-Lieve-Vrouwkapel (hoek Lintsesteenweg-L. Dumortierstraat) Het enige kapelletje dat Hove siert. Het kapelletje is gewijd aan Onze-Lieve-Vrouw en werd gebouwd in 1929 onder het pastoorschap van A. Van Reeth. Architect John Sels maakte het plan op. De Hovese aannemer August Hellemans bouwde het op privé-terrein van de familie Kuypers-Smidts, die de grond gratis afstond. Tot daar gingen de jaarlijkse processies en werd er even halt gehouden. Bij die gelegenheid werd een rustaltaar opgetrokken. Het wordt nog steeds door de buren onderhouden. Klein rechthoekig bakstenen gebouwtje onder zadeldak (mechanische pannen). Voorgevel: rondboogdeur met waterlijst, waarboven arduinen gevelsteen met opschrift: ‘Ave Maria’.
46
Pastorieën - Mortselsesteenweg 44 Rond 1900 werd de oude pastorie aan het huidige Sint-Laureysplein gebouwd in opdracht van oud-burgemeester Van Linden. In 1951 werd dit statige witgeschilderde gebouw afgebroken. Toenmalig pastoor Albert Henderick werd de eerste pastoor die de huidige pastorie ging bewonen. Het is een burgerhuis in neoVlaamse renaissancestijl, vóór de Eerste Wereldoorlog door de Hovese aannemer F. Hellemans gebouwd. De gemeente had dit huis al in 1950 aangekocht, toen de oude pastorie in zeer slechte staat was. Drie traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (mechanische pannen). Baksteenbouw met banden en kordonlijst van hardsteen, borstwering en boogomlijsting met baksteenmozaïek. Centraal dakvenster in schoudergevel. Rechthoekige muuropeningen met geprofileerde lateien.
Gebouwen die niet worden vermeld in de erfgoedinventaris - Sint-Jozefkerk (A. Rodenbachstraat 33) De Sint-Jozefkerk is een fraaie, moderne tweebeukige kerk. De beuken staan haaks op mekaar. In de zo gevormde hoek is een ruim koor. In de gaanderij daartegenover staat een harmonium en is er ruimte voor het zangkoor. Aan de wanden hangen werken van Gard Vanmechelen en een grafiek van Hovenaar J. Schoeters. Het mooie tabernakel is werk van het Antwerps huis Bastiaens. Naast de deur naar de sacristie hangt een mozaïek, keurig kopiewerk van een Kretenzisch icoon (Onze-Lieve-Vrouw van Altijddurende Bijstand) uit Rome. Op 24 juli 1958 werd Henri Van Gaal door kardinaal Van Roey als pastoor van de nieuwe parochie Sint-Jozef Hove aangesteld. Toen hij in zijn nieuwe parochie aankwam, was er eigenlijk nog geen kerk. Door de sterke bevolkingsaangroei werden in 1951 drie kleuterklassen opgericht aan de J. Mattheessensstraat, die men de Maria Assumpta-
47
school noemde. De klassen waren ontworpen door de Hovese architect Huib Hoste (zie pagina 37 en 40). Twee van de drie klassen werden op zon- en feestdagen omgevormd tot kerk. Bij huwelijken en lijkdiensten moesten de kinderen onder leiding van zuster Romana in één klas worden samengebracht. Op 1 mei 1968 werd de kerk ingewijd. Het werd een typisch moderne kerk met ongeveer 450 zitplaatsen. In 1969 werd op initiatief van pastoor Van Gaal de Volkssterrenwacht Urania opgericht. In 2015 werd een deel van de kerk in pacht gegeven aan de Volkssterrenwacht, die er een planetarium inrichtte. - De Markgraaf (Kapelstraat 8) Oorspronkelijk werd dit gebouw opgetrokken als laboratorium door Albert Van Wezer (1917-1972), ingenieur en apotheker. Het droeg de naam Asperal. Het laboratorium stelde in de bloeiperiode dertig mensen tewerk. Het labo maakte onder andere de zalf Sulfamoruol (‘die brandwonden geneest op de helft van de tijd’). Het laboratorium was gelegen achter apotheek Van Steenkiste (Kapelstraat 12), die uitgebaat werd door de echtgenote van Albert Van Wezer en voorheen als eerste apotheek te Hove gevestigd was aan het Sint-Laureysplein 18. In 1978 werd het gebouw door de gemeente aangekocht, om na grondige aanpassingswerken accommodatie te verlenen aan de bibliotheek, het Gemeentelijk Atelier voor Plastische en Toegepaste Kunst (nu de Gemeentelijke Kunstacademie) en een aantal vergaderzalen (ruimte voor divers verenigingsleven). Het aangepaste gebouw werd op 4 juni 1983 ingehuldigd. Op dit moment worden er de gemeentelijke openbare bilbliotheek en de kunstacademie in gehuisvest en drie zalen ter verhuur aangeboden aan verenigingen. De naam slaat terug op Baron Van der Haeghen d’Esbeke (1757-1829) die in 1794 onder het Oostenrijks regime markgraaf van het Land van Rijen werd benoemd. In 1803 trad de baron in het huwelijk met jonkvrouw Helene Geelhand (zie pagina 16-20). Twee jaar nadat zijn vrouw was overleden en hij hertrouwd was met Maria Therisia Van Male de Ghorain werd hij burgemeester van Hove tot hij
48
definitief naar Brussel verhuisde. ‘De Markgraaf’ was ooit een herberg en winkel en ook wagenmakerij. Het was in die tijd één van de best beklante herbergen van het dorp. In 1966 werd het gebouw bouwvallig verklaard en in 1969 gesloopt. Het oude uithangbord wordt bewaard bij de heemkundige kring van Hove, ook ‘De Markgraaf’ genaamd. - Berghof (Kapelstraat 90) In april 1947 vestigde oud-burgemeester Albert Beyltjens er zich met zijn echtgenote. Door de aankoop van die woning was hij vlug ingeburgerd in Hove: de verkoper, de heer Wirtz, was erevoorzitter van de fanfare geweest en men vroeg aan de nieuwe eigenaar om ook deze eretitel te aanvaarden. Lange tijd eigendom van notarissen G. Huybrechs en De Herdt & Maes, die er hun praktijk uitoefenden. - Stationsgebouw Tot in 1898 had Hove geen station. Er was sinds 1888 wel een halte, waar alleen op vrijdag één trein in elke richting stopte. In 1892 kwam er een wachtzaal, een oude spoorwegwagon zonder wielen. Op 1 oktober 1898 werd een eerste stenen gebouwtje geopend. Hove kreeg op die manier een heuse halte. Dagelijks stopten er toen 27 treinen en met twee goederentreinen die ook dagelijks stopten kon men colli’s en bagage meegeven. In 1932 werd de spoorwegbedding uitgegraven. Er kwamen twee dubbele sporen en een nieuw stationsgebouw. De huidige spoorwegbrug verving de bareel. Het station werd door de NMBS gesloten en doet nu dienst als café (‘Bahnhove’).
49
Wapenschild gemeente Hove Het oude gemeentezegel van Hove werd bij Koninklijk Besluit van 14 december 1874 als gemeentewapen goedgekeurd. Beschrijving: gevierendeeld: 1 en 4 in sinopel drie roskammen van zilver met steel van goud. Schildhoofd: in zilver drie oranjeappels van natuurlijke kleur, geblader van sinopel. 2 en 3 in zilver een dwarsbalk van sabel, vergezeld van twee molenijzers van hetzelfde en onder van een leeuw van sinopel. Hartschild: in sabel een schuinbalk, geschaakt van goud en van keel (rood), vergezeld van twee vijfbladen van zilver, geknoopt van goud. Het schild getopt met een baronnenmuts en overtopt met een helm van zilver, getralied, omboord en gekroond van goud, gevoerd en gehecht van keel, met dekkleden van goud en van sabel. Helmteken: een uitkomende Moor, zijn kleren tegengedwarsbalkt van zestien stukken van goud en van keel, het hoofd omwonden van hetzelfde metaal en dezelfde kleur, houdend in de rechterhand een roskam en in de linkerhand een oranjeappel, beide van het schild. Schildhouders: twee aanziende leeuwen van goud, geklauwd en getongd van keel, houdend elk een banier, die rechts met het wapen van het eerste kwartier, die links met het wapen van het hartschild. Het geheel op een losse grasgrond geplaatst.
50
Bronnen PUBLICATIES: - P. ARREN, Van kasteel naar kasteel, Hobonia, Hoogboom-Kapellen, 1985-2005. - E. BEYENS en J. WOUTERS, Hove vroeger en nu, De Hovenaar en Heemkundige Kring De Markgraaf, 2003. - R. BUCKINX / I. ROELS, Wandel je mee, Hove?, Heemkundige Kring De Markgraaf, 1978/1987. - J. DE HAES, 750 jaar Gasthuis op ’t Elzenveld 1238-1988 – Het SintElisabethziekenhuis te Antwerpen, Gemeentekrediet, Antwerpen, 1988. - Gebouwen om trots op te zijn, Heemkundige Kring Lint, Lint, 2011. - L. HELLEMANS, De Romaanse doopvont in de Sint-Laurentiuskerk te Hove, Heemkundige Kring De Markgraaf, Hove, 1985. - L. LUYCKX, Broechem, Hove, Kontich in oude prentkaarten, Europese Bibliotheek, Zaltbommel (Nederland), 1974. - C. VAN AELST, Hovese kastelen, Heemkundige Kring De Markgraaf, Hove, 1989. - C. VAN AELST, Van ridderlijk hof Wanninckhoven tot gemeentehuis, Heemkundige Kring De Markgraaf, Hove, 1984. - C. VAN AELST e.a., Hove in de 20ste eeuw, De Hovenaar, 2000. - A. VAN GYSEL, Bijdrage tot de geschiedenis van Hove, Drukkerij-Uitgeverij Jos Verheyen, Boechout, 1957. - A. VAN GYSEL, Hove in oude prentkaarten, Europese Bibliotheek, Zaltbommel (Nederland), 1973. - L. WYLLEMAN, G. PLOMTEUX en R. STEYNAERT, Bouwen door de eeuwen heen. Inventaris van het cultuurbezit in België. Architectuur. Provincie Antwerpen Arrondissement Antwerpen, Snoeck-Ducaju & Zoon, Gent, 1985. WEBSITES: - Oeuvrelijst Huib Hoste 1881-1957, Vlaamse Gemeenschap, 2003: www.cvaa.be. - Databank beschermd onroerend erfgoed in Vlaanderen, Onroerend Erfgoed, 2007-2012: https://beschermingen.onroerenderfgoed.be. - De Inventaris van het Onroerend Erfgoed, Onroerend Erfgoed, 2007-2015: https://inventaris.onroerenderfgoed.be. - www.ritmica.be
51
Het gemeentebestuur van Hove wil zijn erfgoed in de kijker zetten. Het doet dit op www.filmbankazura.be, de gemeentelijke website www.hove.be en drie publicaties over erfgoed: naast deze uitgave werd in 2015 een boekje over verdwenen erfgoed uitgegeven. Als laatste in de reeks is er nog een publicatie over (nog bestaand) roerend erfgoed gepland (2017). Dit werk biedt een overzicht van onroerend erfgoed: (beschermde) gebouwen, monumenten en dorpsgezichten.
D/2016/gemeente Hove,uitgever.