Vrije tijd (cultuur, sport, toerisme, onroerend erfgoed) In Vlaanderen zijn er vandaag mogelijkheden te over om je vrije tijd door te brengen. Of je nu kiest om te sporten, of graag een culturele activiteit meepikt, geschiedenis opsnuift in ons erfgoed of recreatie bezoekt. Het aanbod is er. Nu nog de tijd vinden om er gebruik van te maken.
Cultuur Voor de N-VA zijn de steden en gemeenten, als bestuursniveaus die zich het dichtst bij de gemeenschap bevinden, het best geplaatst om lokale culturele dynamiek en creativiteit op te pikken en deze te stimuleren en te ondersteunen. Potentiële kwaliteit moet men daarbij ook de nodige ruimte en groeikansen bieden. Daarnaast hebben steden en gemeenten een belangrijke eerstelijnsopdracht met betrekking tot brede informatie, educatie en communicatie. Vanuit cultuur beschikken ze daarvoor over een sterk instrument, namelijk de verplicht uit te bouwen bibliotheek. En tot slot hebben steden en gemeenten volgens de N-VA ook de taak om zelf cultuur- en kunstinitiatieven te ontwikkelen en deze met duiding aan te bieden. Zo dragen ze bij tot een breed en divers kwalitatief cultuuraanbod dat zowel mikt op amusement, als op confrontatie en uitdaging en dat publiektrekkers durft te combineren met onbekend werk.
Sport De N-VA wil een aangenaam sportklimaat creëren waarbinnen sport zijn sociale en gezondheidsbevorderende rol kan spelen. De N-VA benadrukt daarbij de gemeenschapsvormende rol die sport heeft als sociaal bindweefsel in deze maatschappij. De N-VA wil dat steden en gemeenten meer mensen aanzetten tot levenslang sporten. Steden en gemeenten ontwikkelen daarom een coherente visie op het lokale sportgebeuren en geven dit vorm in het sportbeleid. Een veilige en gezonde sportbeoefening verdient steeds extra aandacht, net als het vrijwaren van de integriteit van de sport op elk niveau. Om te sporten is er ook adequate sportinfrastructuur nodig. Steden en gemeenten dienen dus een doordacht en planmatig sportinfrastructuurbeleid te voeren.
Toerisme De N-VA is er van overtuigd dat de steden en gemeenten in Vlaanderen een kwalitatief hoogstaand toeristisch aanbod hebben. Het is essentieel om dit optimaal te promoten en bekend te maken bij de relevante doelgroepen. De N-VA wil dat de steden en gemeenten ernaar streven om hun troeven in binnen- en buitenland te verzilveren. De steden en gemeenten kunnen toeristische nicheproducten voor dichter-bij-huisvakanties optimaliseren en eventueel ontwikkelen.
Onroerend Erfgoed Het is van het grootste belang onze erfgoedwaarden duurzaam te behouden, te beheren en te restaureren. Een modern onroerend erfgoedbeleid moet ervoor zorgen dat de kwaliteit, identiteit en herkenbaarheid van onze leefomgeving gewaarborgd is en verder wordt uitgebouwd. De N-VA vindt het essentieel dat elke stad of gemeente een beleidsvisie of een beleidsplan uitwerkt over het lokaal onroerend erfgoedbeleid. Steden en gemeenten moeten maximaal gebruik maken van gekwalificeerd personeel en van de expertise bij het lokale middenveld. De N-VA wil dat de steden en gemeenten een actief beleid ontwikkelen met betrekking tot ontsluiting en publiekswerking van hun onroerend erfgoed. 1
CULTUUR Analyse De UIT-databank geeft een beeld van het algemene aanbod in de culturele sector. In 2009 bevatte deze databank bijna 90 000 unieke culturele evenementen. Er is een vrij goede spreiding van deze culturele evenementen. Maar het aanbod per 1.000 inwoners ligt wel duidelijk hoger in en rond de steden. In 2009 subsidieerde de Vlaamse overheid 64 cultuurcentra. De opdracht van een cultuurcentrum is drieledig: verhoging van de participatie aan cultuur, gemeenschapsvorming en cultuurverspreiding. In 2008 vonden er ruim 88.000 activiteiten plaats. In totaal trokken deze bijna 3 miljoen deelnemers. Dit is een toename in vergelijking met de voorbije jaren. Vooral het podiumaanbod kent een groot bereik. De algemene participatiegraad aan culturele activiteiten is in de voorbije jaren vrij stabiel. Ongeveer een vijfde van de bevolking neemt niet deel aan culturele activiteiten. Het beleid wil niet alleen een toename van de regelmatige cultuurparticipatie, maar wil brede lagen van de bevolking bereiken. Een steeds terugkerende vaststelling is dat laagopgeleiden weinig uithuizig aan cultuur deelnemen. Bij de hoogopgeleiden is er slechts een klein percentage dat niet participeert. Cultuurparticipatie een gebruik is dat slechts heel traag verandert. Een effect van maatregelen is dus niet meteen zichtbaar. Wat uiteraard niet wil zeggen dat er geen inspanningen moeten gedaan worden.
2
Visie De N-VA visie is gestoeld op drie principes: 1. Gemeenschapsvorming: Cultuur brengt mensen samen en draagt bij tot hun verbondenheid, participatie, sociale competentie en ontwikkeling. 2. Complementariteit: het lokaal cultuurbeleid moet ook oog hebben voor wat in de ruimere regio gebeurt en het gemeentebestuur moet in overleg gaan met de betrokken regionale actoren. Zo is het zinloos dat 2 naburige gemeenten dezelfde artiest boeken in hun cultureel centrum. 3. Participatie: de mensen niet alleen naar cultuur brengen, maar ook cultuur naar de mensen brengen. •
Wat betreft de lokale culturele dynamiek vraagt de N-VA aandacht voor zowel het klassieke georganiseerde culturele verenigingsleven, als voor nieuwe vormen van gemeenschapsinitiatieven, zoals bijvoorbeeld buurt- en straatfeesten die eerder buiten het formele kader tot stand komen. Wij willen hierbij het gemeenschapsvormende effect sterk benadrukken. Dit kan breed ingevuld worden: van kaart-, schaak- en quizclubs tot literaire leesavonden.
•
De N-VA verwacht dat steden en gemeenten er prioritair voor zorgen dat de nodige basisinfrastructuur en professionele logistieke en administratieve ondersteuning beschikbaar is. Dit betekent uiteraard niet dat overal in Vlaanderen grote podia gebouwd moeten worden. Men vertrekt best vanuit de reële lokale behoefte en met een gedragen en - evident - ambitieuze, maar ook realistische toekomstvisie op cultuur. Belangrijk is ook dat hierbij wordt afgestemd op het bredere regionale aanbod en de invulling van de centrumfuncties. De N-VA vindt intergemeentelijk overleg en intergemeentelijke samenwerking essentieel, zowel inzake infrastructuur, als inzake afstemming naar programmatie.
•
De N-VA is daarbij ook voorstander van een creatieve benadering van deze infrastructuurproblematiek: herbestemming van bestaande gebouwen, clusteren van publieke dienstverlening, infrastructurele samenwerking met (kunst)onderwijs, ...
•
Het eigen cultuuraanbod van steden en gemeenten is voor de N-VA zo gevarieerd mogelijk en moet de ambitie hebben om het algemene te overstijgen en zo een ruimere kijk op cultuur en kunsten aan te bieden. Dat kan, want er is heel wat kwaliteitsvol cultuuraanbod aanwezig in Vlaanderen. Daarnaast is het volgens de N-VA ook gemeenschapsvormend. Het eigen aanbod moet ook complementair zijn t.o.v. het cultureel aanbod van derden dat receptief in de gemeentelijke centra of in andere accommodaties in de gemeente plaats vindt. De N-VA wijst verder ook op het belang van schoolvoorstellingen en van de culturele invulling van de ‘brede school’ als middel om cultuur en kunst begeleid te introduceren bij kinderen en hen ervan te laten proeven. Voor de N-VA maakt dit dan ook deel uit van het lokale cultuurbeleid.
•
Ondersteuning van lokale initiatieven kan voor de N-VA ook financieel, maar vele organisatoren zijn vooral vragende partij voor professionele logistieke en administratieve hulp, die bijvoorbeeld onder de vorm van een administratief eenvoudige ‘éénloketsysteem’ aangeboden kan worden.
3
•
De N-VA vindt het de taak van de steden en gemeenten om te zorgen voor de centrale en gecoördineerde promotie en communicatie van alle lokale cultuuraanbod.
•
De N-VA benadrukt het belang van de Vlaamse amateurkunsten (fanfares, harmonieën, lokale popen rockgroepen, koren, dansgroepen, amateurtoneel, allerhande creatieve ateliers, e.d) en vraagt dat steden en gemeenten hiervoor een specifiek ondersteunend en stimulerend beleid ontwikkelen. De samenwerking met het lokale deeltijdse kunstonderwijs is daarbij een bijzonder aandachtspunt, evenals de ‘week van de amateurkunsten’ (WAK) als jaarlijks hoogtepunt en uithangbord voor de lokale creativiteit.
•
De bibliotheek evolueert voor de N-VA naar een volwaardig lokaal kennis- en informatiecentrum, waar ook laagdrempelige toegang wordt aangeboden tot online informatie. De dienstverlening wordt klantgericht georganiseerd en zorgt voor een optimale toegankelijkheid en deskundige ondersteuning. Bibliotheekpersoneel wordt zoveel als mogelijk ontlast van puur administratieve taken, onder meer via zelfuitleen. De bibliotheek wordt dus ook een actieve partner met betrekking tot leesbevordering, (cultuur)informatieverspreiding en cultuurparticipatie, onder meer voor scholen, lokale cultuurorganisaties en volwassenenonderwijs.
•
Vele steden en gemeenten beschouwen hun cultuurbeleid ook als een onderdeel van citymarketing. De N-VA erkent uiteraard het belang van culturele evenementen om een stad of gemeente bovenlokaal en zelfs internationaal op de kaart te plaatsen. Maar tegelijk benadrukt de N-VA ook de noodzaak van een stevig lokaal draagvlak voor dergelijke initiatieven en het gevaar van een ‘top down’-aanpak. Omgekeerd vereist culturele ambitie dan weer voldoende middelen en een inhoudelijk sterke invulling om het beoogde effect te bekomen binnen het enorm uitgebreide en concurrentiële nationale en internationale aanbod. Voor de N-VA ligt de focus daarbij op originaliteit en eigenheid. Niet elke stad of gemeente moet immers per se een eigen straattheater-, comedy- of beeldende kunstenfestival hebben. • Voor de N-VA is kunst in de openbare ruimte een belangrijk onderdeel van een lokaal laagdrempelig kunstenbeleid. Het belang ervan voor de beeldvorming en uitstraling van stad of gemeente mag niet onderschat worden. Daarom moet kwaliteit steeds voorop staan en cliëntelisme en middelmatigheid vermeden worden.
•
Tot slot is voor de N-VA culturele beleidsplanning een oefening in reflectie, inspraak, gedragenheid en afstemming. Steden en gemeenten hebben daarbij de taak om te coördineren en waar opportuun ook lokale en zelfs bovenlokale samenwerking te stimuleren.
4
Programmapunten & praktijkvoorbeelden •
Dicht bij huis: de “zone 30” Verschillende onderzoeken tonen aan dat de meeste mensen maximaal 30 km of 30 minuten reizen voor het merendeel van hun vrijetijdsbeleving. Vaak is het zelfs maar 10 km. “Dicht bij huis” is dus een belangrijk uitgangspunt. Dit betekent als je als gemeente je tussen 2 grote steden, 2 grote polen bevindt, het dan ook belangrijk is om een lokaal cultuuraanbod te ontwikkelen.
•
Werk een cultuurbeleid uit met aandacht voor zowel het klassieke georganiseerde culturele verenigingsleven, als voor nieuwe vormen van gemeenschapsinitiatieven. Bijvoorbeeld buurtfeesten, wijkfeesten, maar ook kaartclubs, fotoclubs, enzovoort. Het gemeenschapsvormende effect is belangrijk.
•
Als er in de gemeente een nood bestaat aan nieuwe culturele infrastructuur, onderzoek dan eerst de oude leegstaande gebouwen binnen de gemeente. In veel gemeenten worden oude bioscoopzalen gerenoveerd en verbouwd tot moderne sites met een culturele functie. Zorg voor een draagvlak binnen de gemeente.
•
De Verdieping Heusden-Zolder In 2010 startte het gemeentebestuur van Heusden-Zolder met de reconversie van het oude ophaalmachinegebouw dat na 18 jaar een verloederde en verwaarloosde indruk naliet. Het oude gebouw wordt volledig gerestaureerd en krijgt een multifunctionele indeling. Deze indeling, waarnaar onder andere de projectnaam naar verwijst, zorgt ervoor dat cultuur, vrije tijd en andere dienstverlening in eenzelfde gebouw worden ingeplant. Meer info omtrent het project en de fysische aspecten van deze reconversie, vindt u op onderstaande link. www.deverdieping.be
•
C-Mine Genk De oude mijn-site van Winterslag te Genk werd het afgelopen decennia omgevormd tot de ontmoetingsplek voor creatieve en innovatieve geesten. Stad Genk wil deze site omvormen tot de hotspot waar educatie, artistieke creatie en presentatie, economie en recreatie elkaar ontmoeten. De samensmelting moet ervoor zorgen dat de bezoeker wordt geprikkeld door creativiteit en innovatie. Toelichting en achtergrondinformatie vindt u op onderstaande website. www.c-mine.be
•
Heb voldoende aandacht voor de logistieke en administratieve steun aan verenigingen en organisatoren van culturele evenementen. Dit kan bijvoorbeeld onder de vorm van een administratief eenvoudige ‘éénloketsysteem’ aangeboden worden. Dit hoeft niet noodzakelijk fysiek, maar kan ook digitaal.
•
Steden en gemeenten kunnen lokale verenigingen ondersteunen door hen communicatief te ondersteunen. Dat kan door hen een plaats te geven op de gemeentelijke infoborden of de gemeentelijke lichtkrant. Steden en gemeenten kunnen hun evenementen eveneens publiceren via de gemeentelijke pagina’s in de streekpers. Deze pagina’s worden doorgaans heel druk bekeken. Een voorbeeld hiervan vind je in Ieper. www.ieper.be – publicaties – Informatief Ieper in de Streekkrant
5
•
Het belang van de amateurkunsten kan niet genoeg benadrukt worden. Steden en Gemeenten kunnen hen eenvoudig ondersteunen door bijvoorbeeld te participeren aan de Week van de Amateurkunsten. De week van de amateurkunsten is een momentum dat een gemeente kan aangrijpen om lokaal in te spelen op de amateurkunsten. De week van de Amateurkunsten wordt georganiseerd in steden en in de kleinste gemeenten. www.wak.be
•
De bibliotheek wordt steeds meer een volwaardig lokaal kennis- en informatiecentrum. Het personeel kan van de puur administratieve taken ontlast worden door bijvoorbeeld zelfuitleen.
•
In Mechelen worden regelmatig voorleesnamiddagen voor kinderen gehouden in de bibliotheek. Er wordt een knus voorleeshoekje gecreëerd met allemaal kussens waar de kinderen zich kunnen in nestelen. Dit kan bijvoorbeeld ook in samenwerking met een lokale boekhandel.
•
Vele steden en gemeenten beschouwen hun cultuurbeleid ook als een onderdeel van citymarketing. Wie zou er bijvoorbeeld van Dranouter gehoord hebben zonder het Folkfestival? Een ander voorbeeld is de manier waarop Turnhout zich als stripstad profileert. Eigenheid is daarbij belangrijk. Het is ook zo dat dergelijke culturele evenementen doorgaans langzaam groeien en dat het initiatief daarbij steevast uit de sector zelf komt. Wat lokaal is gegroeid kan de gemeente echter wel extra water proberen geven. Heb daarbij ook aandacht voor volkstradities zoals Aalst Carnaval, Ros Beiaard te Dendermonde, Hanswijkprocessie in Mechelen, … Communicatie omtrent de culturele tradities van uw gemeente of stad zijn uiterst belangrijk. www.rosbeiaard.be
•
Voor de N-VA is kunst in de openbare ruimte een belangrijk onderdeel van een lokaal laagdrempelig kunstenbeleid. Plaats kunst echter doordacht en let op het draagvlak binnen de gemeente. De manier waarop kunst zich al dan niet met de publieke ruimte kan vereenzelvigen, geeft mee betekenis aan de kunst op zich. Kunst moet functioneren binnen en met de omgeving waarin het geplaatst wordt en dient niet enkel om een leegte op te vullen.
6
SPORT Analyse In 2009 zegt meer dan de helft van de Vlamingen aan sport te doen. Inzake sportdeelname was er vooral een stijging tussen 1999 en 2006. In 2008 en 2009 was er een lichte daling waarneembaar. Er is een duidelijk verschil tussen mannen (56%) en vrouwen (47%). Dit is opmerkelijk omdat dit verschil in 2006 nagenoeg verdwenen was. In een samenleving is sport erg belangrijk als sociaal bindweefsel. Dit uit zich zeer duidelijk in de context van een sportclub. De interacties binnen een sportclub kunnen de sociale integratie in de lokale gemeenschap bevorderen en intensifiëren. Dit kan in eerste instantie natuurlijk door zelf actief te sporten in clubverband, maar evengoed door zich sociaal te engageren als vrijwilliger in de organisatie van een sportvereniging! In 2008 zijn 1,4 miljoen leden aangesloten bij een sportfederatie. Van de sportverenigingen wordt verwacht dat ze een kwaliteitsvolle en goede infrastructuur ter beschikking stellen. In 2008 en 2009 werd een opmerkelijke stijging vastgesteld van de sporten tennishallen en de openlucht sportvelden. Het aantal sportlokalen en zwembaden nam evenwel af. Midden 2009 beschikte 93,5% van alle Vlaamse gemeenten over een lokaal sportbeleidsplan. 3,9% had een verenigings-sportbeleidsplan. De sportsector heeft potentieel op het vlak van professionalisering en tewerkstelling. Deze sector is meer en meer een bron van economische activiteit. Zo waren in 2007 volgens RSZ-data 14.503 mensen tewerkgesteld in de sportsector.
7
Visie De N-VA staat voor een echt ‘Sport Voor Allen’-beleid Het Vlaamse sportbeleid wil via een hechte samenwerking met de gemeentebesturen zoveel mogelijk mensen in Vlaanderen stimuleren, activeren en begeleiden tot een kwaliteitsvolle, duurzame sportbeoefening in hun directe omgeving. Hierbij is het belangrijk dat de gemeente een regierol opneemt. • •
•
• •
De N-VA wil dat steden en gemeenten een coherente visie op het lokale sportgebeuren ontwikkelen en dit vorm geven in hun sportbeleid. Dat dient optimaal afgestemd te zijn en dynamisch en innovatief in te spelen op de lokale situatie. De N-VA wil dat de gemeente via deze coherente visie alle inwoners aanzet tot levenslang sporten, met aandacht voor zowel de geëngageerde sporters, als de niet-sporters en sportkansarmen en dit binnen alle leeftijdsgroepen. Dit moet bijdragen tot het behalen van een ambitieuze fitheidsnorm voor de bevolking. De N-VA gaat voor een aangenaam sportklimaat waarbinnen sport zijn sociale en gezondheids bevorderende rol kan spelen. Hiervoor is het noodzakelijk om de omgevingsfactoren te optimaliseren, waarbij een veilige en gezonde sportbeoefening steeds het uitgangspunt moet zijn, net als het vrijwaren van de integriteit van de sport op elk niveau. Elke bewoner voelt zich op die manier aangesproken en betrokken bij het lokale sportgebeuren. Het belang van goede en aangepaste infrastructuur kan niet genoeg onderstreept worden. Steden en gemeenten dienen een doordacht en planmatig sportinfrastructuurbeleid te voeren, zodat een gemeente zich als een beweegvriendelijke leefomgeving profileert. Een doordachte sportpromotiestrategie is een sterk middel om de ‘Sport voor Allen’ boodschap op een effectieve en efficiënte manier over te brengen. De N-VA wil dat gemeenten op een innovatieve en creatieve manier gerichte sportpromotie kunnen voeren, zodat iedere bewoner op de hoogte is van het belang en de mogelijkheden van sport. Deze promotie-initiatieven worden best in overleg met de sportraad op touw gezet, zodat ook de partners in het veld hierbij betrokken worden. Zo creëert men een draagvlak binnen de gemeente.
Investeren in een breed gedragen, kwalitatief sportbeleid •
• •
De N-VA streeft naar een breed gedragen, kwalitatief sportbeleid. Om dit te realiseren is het noodzakelijk dat er een geoliede samenwerking is tussen de lokale sportactoren binnen de gemeente. De sportdienst neemt de regierol op om via de sportraad een netwerk van lokale sportactoren te creëren vanuit een goed uitgewerkte visie en doelstellingen. Kernideeën als innovatie, ondernemerschap en professionalisme nemen hierbij een prominente plaats in. Deze samenwerking moet er voor zorgen dat de blinde vlekken in het aanbod worden weggewerkt en dat er een aanbod op maat wordt gecreëerd, waarin iedereen een sport kan terugvinden die bij hem of haar past, zowel in een georganiseerde als licht-georganiseerde context. Om sportverenigingen te stimuleren om maximaal in te zetten op kwaliteit, is de N-VA voorstander van een doordacht subsidiereglement. De N-VA legt de klemtoon op sportverenigingen die investeren in een kwaliteitsvolle jeugdopleiding en professionele omkadering. Het tegengaan van versnippering en het stimuleren van samenwerking tussen of samengaan van clubs zijn eveneens aandachtspunten.
8
Optimale omgevingsfactoren en een aangenaam sportklimaat •
• •
De N-VA wil dat steden en gemeenten over een geactualiseerde en overzichtelijke inventaris van het lokale sportaanbod beschikken. Als men daarbij zicht heeft op de vraag en behoefte naar sport van de eigen inwoners, kan men inspelen op de blinde vlekken. Het is dan ook belangrijk dat een gemeente een communicatiebeleid uitwerkt met gebruik van moderne media om de inwoners actief te informeren. Toegankelijkheid van de gemeentelijke sportfaciliteiten en sociaal aanvaardbare tarieven voor zelf georganiseerde activiteiten zijn belangrijke aandachtspunten in een ‘Sport voor Allen-beleid’. De N-VA wil dat steden en gemeenten een doordacht doelgroepenbeleid ontwikkelen. Dit is belangrijk om drempels tot sportparticipatie te detecteren en weg te werken. Correcte informatiecampagnes en gerichte activiteiten naar doelgroepen zijn een middel om twijfelaars over de streep trekken en hen uit hun isolement halen. Via gerichte promotiecampagnes of eigen activiteiten kan men ook de niet-sporters of sportkansarmen bereiken.
Infrastructuur •
•
•
Zonder de juiste infrastructuur kan men niet op een kwalitatieve manier aan sport doen. De N-VA is er dan ook van overtuigd dat men dient te investeren in een gemeentelijk sportinfrastructuurbeleid waarbij men aandacht heeft voor het ondersteunen van of het zelf ontwikkelen en onderhouden van de nodige sportfaciliteiten in de eigen gemeente. Hierdoor moet elke inwoner in de directe omgeving gebruik kunnen maken van zowel in- als outdoorinfrastructuur. Naast de klassieke georganiseerde sportvormen die in sporthallen, zwembaden of op grasvelden worden beoefend, kent de licht-georganiseerde sport de laatste jaren een sterke groei. Om hieraan tegemoet te komen kan er gedacht worden aan een verlichte Finse piste en het sport- en beweegvriendelijk inrichten van parken en pleintjes. Verder moeten steden en gemeenten volgens de N-VA werk maken van een maximale toegankelijkheid van de aanwezige infrastructuur door te investeren in renovatie en door te bemiddelen bij het openstellen van privé-infrastructuur (scholen, clubs,…) voor het grote publiek.
9
Programmapunten XX De N-VA bekijkt het sportaanbod en probeert, rekening houdend met het sportaanbod in en indien wenselijk in overleg met de naburige gemeenten, waar nodig de huidige hiaten in te vullen. De Sportinfrastructuurdatabank en de Sportdatabank die op Vlaams niveau zijn gelanceerd zijn daarbij belangrijke hulpmiddelen. XX De gemeenten nemen initiatieven rond levenslang sporten. Een specifiek sportaanbod kan vanuit de sportdienst worden ontwikkeld naar verschillende doelgroepen en leeftijdsgroepen. De senioren en de allerjongsten mogen hierbij niet uit het oog verloren worden. Om de allerkleinsten reeds in het sport- en beweegbeleid op te nemen, is het aan te bevelen om ook met kinderopvanginitiatieven in overleg te treden (bv. naschoolse opvang,… ). Een gevarieerde motorische ontwikkeling bij onze allerjongsten kan bepalend zijn voor de rest van hun verdere leven. De gemeente dient ook te investeren in het ontwikkelen van gevarieerde bewegingsprogramma’s en sportieve activiteiten voor de groeiende groep van senioren in hun directe omgeving. XX De N-VA wil dat gemeenten de nodige aandacht hebben voor het sportaanbod van personen met een handicap. Daarvoor kan een intergemeentelijk aanbod worden uitgewerkt. XX Sportsubsidies moeten steeds doordacht worden toegekend. Wij vragen een doordacht en duidelijk subsidiereglement met een klemtoon op sportverenigingen die investeren in een kwaliteitsvolle jeugdopleiding en professionele omkadering. Vanuit het oogpunt van de gemeente en het efficiënt besteden van de gemeentemiddelen is het verantwoord om in dit verband waar mogelijk de versnippering tegen te gaan en aan te sturen op samenwerking tussen of samengaan van clubs. XX Het belang van goede sportinfrastructuur kan niet genoeg benadrukt worden. Bij de realisatie van een nieuw sportinfrastructuurproject is het nuttig om dit te proberen clusteren rond het bestaande aanbod. Op die manier krijg je een soort sportsite in de gemeente waar vele sporten kunnen plaatsvinden. Zo kan bepaalde infrastructuur, zoals kleedkamers, douches, cafetaria ook gedeeld worden. Een cafetaria die centraal ligt bij de sporthal, het zwembad, de atletiekpiste, etc. heeft meer bezoekers en is wellicht meer leefbaar/rendabel. Naast de uitbouw van klassieke sportinfrastructuur, moet de gemeente ook oog hebben voor het beweeg- en sportvriendelijk inrichten van de beschikbare open ruimtes, parken en pleinen. Het uitbouwen van fiets-, wandel- en joggingpaden, zoals bijvoorbeeld Finse pistes, kan ook een stimulans zijn om op een licht-georganiseerde manier aan het sporten te slaan.
10
Goede praktijkvoorbeelden Roeselare: De vzw Sportakus focust op jeugdwerk voor kinderen van 3 tot 16 jaar., over de sportclubs heen, zowel op sportief, commercieel als administratief vlak. Bijzondere aandacht gaat uit naar jeugdzwaarlijvigheid, het gebrek aan beweging, slechte eetgewoonten en de integratie van migranten en kansarmen. www.sportakus.be Kortrijk: Specifieke sportbrochure gericht op 55-plussers, met het beschikbare sportaanbod. Zwijndrecht: In Zwijndrecht is er een specifiek sportaanbod, gericht op personen met een handicap. Op de gemeentelijke website vinden de inwoners een uitgebreid overzicht van het aanbod. Melle: De gemeente biedt sportcheques te koop aan. Elke Mellenaar kan 1 cheque aankopen, 60-plussers en alleenstaande ouders met kinderen kunnen er twee aankopen. De cheque kost 5 euro, maar kan voor een waarde van 10 euro gebruikt worden om deel te nemen aan activiteiten van de sportdienst of om het lidgeld van een Melse sportclub te betalen. www.melle.be – ontspannen – sport – sportcheques In Sint-Niklaas wordt het licht en de temperatuur van de judozaal te Sint-Niklaas geregeld door middel van een intelligente lichtkoepel en een spiegelsysteem. www.vvsg.be – praktijkvoorbeelden lokale besturen – ‘beleidveld omgeving’ – ‘naam van de organisatie = Sint-Niklaas’ Maarkedal: Gemeentelijk subsidiereglement ter ondersteuning van de sportverenigingen. De beschikbare subsidiepot wordt op basis van duidelijke en objectieve criteria onder de verschillende sportclubs verdeeld. Het subsidiereglement vind je op: www.maarkedal.be - sport - subsidiereglementen. Gent: Activeren van werklozen via sport BOP (Buursportwerkers in Opleiding) biedt langdurig werklozen een kans om een volwaardige opleiding te volgen en intussen bij te dragen aan een kwalitatief sportaanbod in de Gentse aandachtswijken. De ‘Boppers’ vormen een prominente partner in de uitvoering van het Sport-voor-Allen beleid. Dit project benadert ook de integrale benadering, waarbij gezocht wordt naar een symbiose tussen sport, wijkwerking, opleiding en werk tot duurzaam stedelijk beleid. www.bopproject.be Sportdatabank Vlaanderen De sportdatabank en sportinfrastructuurdatabank zijn eenvoudig te bereiken via: www.sportvlaanderen.be
11
TOERISME & RECREATIE Analyse Toerisme wordt steevast gelinkt aan vrije tijd, maar heeft uiteraard ook een groot economisch belang. De omzet van de toeristisch-recreatieve sector in het Vlaams Gewest was in 2009 goed voor 13,3 miljard euro. De directe werkgelegenheid bedroeg in 2008 ruim 114.000 werknemers en ruim 27.000 zelfstandigen. In 2010 ging bijna driekwart (74,2 %) van de Vlamingen minstens eenmaal op vakantie. Er is een trend naar kortere en meer “dicht bij huis”-vakanties. In 2010 trok Vlaanderen, inclusief Brussel zo meer dan 28,6 miljoen overnachtingen. Drie op de vijf overnachtingen in het Vlaams Gewest zijn binnenlandse overnachtingen. De binnenlandse markt situeert zich vooral aan de Vlaamse kust. In tweede instantie zijn de groene regio’s zoals de Antwerpse en Limburgse Kempen en de Westhoek erg populair voor deze markt. De 5 kunststeden en Brussel zijn belangrijk voor de buitenlandse markt en de binnenlandse markt. Naast de overnachtingen hebben we ook het dagtoerisme. Een deel van het dagtoerisme vindt plaats in attracties zoals ondermeer de Zoo van Antwerpen (KMDA), MAS, Plopsaland (De Panne en Hasselt), in Flanders Fields Museum te Ieper, musea enzovoort. Zo haalden de attracties in het Vlaams Gewest in 2010 15,6 miljoen dagtoeristen. Het dagtoerisme aan de kust schommelde de voorbije jaren tussen 16 en 19 miljoen dagtoeristen per jaar.
12
Visie De N-VA is ervan overtuigd dat de steden en gemeenten in Vlaanderen een kwalitatief hoogstaand toeristisch aanbod hebben. Het is essentieel om dit optimaal te promoten en bekend te maken bij de relevante doelgroepen. De N-VA wil dat de steden en gemeenten ernaar streven om zowel in Vlaanderen als in het buitenland hun troeven te verzilveren. Vlaanderen mag de internationale groeimarkten niet links laten liggen. De steden en gemeenten kunnen toeristische nicheproducten voor “dicht-bij-huis”-vakanties optimaliseren en eventueel ontwikkelen. De steden en gemeenten hebben de belangrijke taak om hun aanbod in samenwerking met de provincies op de binnenlandse markt te promoten. De N-VA wil welvaart en tewerkstelling door en met toerisme tegen 2020 verdubbelen. We mikken prioritair op de promotie van de Vlaamse kunststeden; het actieplan ‘100 jaar Groote Oorlog’ met internationale ambities; de uitbouw van Vlaanderen als congresregio en een nog sterkere vernieuwing en verbreding van het Vlaams kusttoerisme en het toerisme in de groene regio’s. De N-VA is voor een goede samenwerking tussen cultuur, media, onderwijs, toerisme en monumentenzorg. De zorg en het behoud van ons onroerend erfgoed voor de komende generaties is een maatschappelijke plicht en een investering in de toeristische aantrekkingskracht van onze regio. •
De N-VA wil dat steden en gemeenten prioritair gaan voor de consolidatie, het onderhoud en een eventuele verbreding van hun bestaande toeristisch product (vb. fietsroutes, wandelroutes, ruiterroutes, …)
•
Steden en gemeenten zetten in op het lokaal ondernemerschap en de professionalisering van de lokale publieke en private sector.
•
De N-VA streeft ernaar dat steden en gemeenten werk maken van een toeristische visie en dit op korte en middellange termijn (2020). Hierbij houden ze enerzijds rekening met het potentieel van de stad/gemeente (inhoudelijk-financieel) en anderzijds met de vragen en noden van de moderne toerist-recreant. Belangrijke thema’s hierbij zijn: innovatie, creativiteit, originaliteit, toegankelijkheid, duurzaamheid, aanbod voor jeugd en jongeren, aanbod voor gezinnen met kinderen en senioren, tweede verblijvers,…
•
De N-VA vindt dat steden en gemeenten de eigen toeristisch-recreatieve troeven sterker kunnen uitspelen bij de eigen burgers. We denken hierbij aan: de rijke eet- en tafelcultuur, het fietsknooppuntennetwerk, watertoerisme, de erfgoedsites, de sportfaciliteiten, …
•
De besturen van de Kunststeden, de Kust en de groene regio’s werken elk op hun eigen manier mee aan de efficiënte binnen- (en/of buiten-) landpromotie van hun toeristisch-recreatief product. Samenwerkingsverbanden zijn hierbij van essentieel belang.
•
Steden en gemeenten initiëren partnerschappen en bouwen deze uit tussen publieke en private actoren (horeca, toeristische attracties, logiesuitbaters, …)
•
De N-VA vindt het belangrijk dat steden en gemeenten zorgen voor goede informatieverstrekking en potentiële toeristische ondernemers ondersteunen en begeleiden bij hun administratie en hun verschillende vragen.
•
Tenslotte is het essentieel dat steden en gemeenten hun toeristisch beleid onderling afstemmen, overleggen en samenwerken met andere besturen en partners i.f.v. optimale efficiëntiewinsten m.b.t. de investeringen.
13
Programmapunten & praktijkvoorbeelden •
Steden en gemeenten ontwikkelen hun toeristisch beleid best op lange termijn. Probeer je ook op de kaart te zetten door je eigenheid uit te spelen. Bijvoorbeeld: Ieper, Vredesstad www.toerisme-ieper.be Hasselt, stad van de smaak www.toerismelimburg.be/hasselt
•
De N-VA wil dat steden en gemeenten prioritair gaan voor de consolidatie, het onderhoud en een eventuele verbreding van hun bestaande toeristisch product (vb. fietsroutes, wandelroutes, ruiterroutes, …) Bijvoorbeeld door het watertoerisme uit te bouwen door het aanleggen van aanlegplaatsen en de ontsluiting te verzekeren. Toerisme Oost-Vlaanderen werkte een beheerssysteem uit waarmee men de kwaliteit van fiets-en wandelroutes kan monitoren. Via peter- en of meterschap van een fiets of wandelroute, kunnen vrijwilligers problemen (verdwenen bordjes) melden: www.scheldeland.be – nieuws – peter en meter voor wandel- en fietsroute Een overzicht van het fietsnetwerk en knooppunten in uw stad of gemeente en in de ruimere regio vindt u via volgende websites terug: www.fietsnet.be www.knooppunter.com
•
De toerist is op zoek naar duidelijke informatie. Steden en gemeenten zetten dan ook in op een goede informatieverstrekking van de toeristische sector. Lokale toeristische ondernemers kunnen begeleid worden bij het communiceren. Hierbij kan de stad/gemeente, al dan niet in samenwerking met hogere overheden, een communicatieplatform aanbieden waarop de toeristische sector activiteiten of contactgegevens kan nalaten. Dergelijke toeristische-recreatieve structuren staan in voor het promoten van hun streek en/of regio. De toeristische dienst van Vlaams Brabant werkte een dergelijke structuur uit: www.toerismevlaamsbrabant.be – over ons –toerisme in Vlaams-Brabant.
14
ONROEREND ERFGOED Analyse Ons onroerend erfgoed maakt deel uit van een dynamische leefwereld. Het Vlaamse onroerend erfgoed is het resultaat van eeuwen menselijke activiteit. Het is de ruimtelijke en materiële neerslag van socioculturele en economische gebruiken. Erfgoed is een collectief bezit, dat wij hebben gekregen van de generaties van gisteren en eergisteren. Wij zijn er vandaag rentmeester van en het is onze plicht het aan de generaties van morgen en overmorgen door te geven. Daarom is het van het grootste belang deze erfgoedwaarden duurzaam te behouden, te beheren en te restaureren. Door zijn duurzaam – en vaak ook esthetisch – karakter draagt het bij tot een kwaliteitsvolle woonen leefomgeving. Duurzaam behoud en beheer van onroerend erfgoed moet een wezenlijk element worden van elke toekomstige en ruimtelijke ontwikkeling. Een modern onroerend erfgoedbeleid moet ervoor zorgen dat de kwaliteit, identiteit en herkenbaarheid van onze leefomgeving gewaarborgd is en verder wordt uitgebouwd. De Vlaming heeft immers een grote belangstelling voor het Vlaams onroerend erfgoed. Ongeveer de helft van de Vlamingen zegt in 2009 een monument bezocht te hebben. In 2011 namen 193 gemeenten deel aan de Open Monumentendag. Bijna vierhonderd sites werden bezocht door een half miljoen Vlamingen. Investeringen in restauratie en onderhoud hebben ook een zeer gunstig economisch effect. De directe economische effecten, voornamelijk in sectoren die ‘hands on’ aan het onroerend erfgoed werken zoals restaurateurs, aannemers of archeologen, komen het snelst aan de oppervlakte. Investeringen in onroerend erfgoed genereerden in 2009 een gecumuleerde tewerkstelling van 3.863 banen in de uitvoerende sector (bouw, architectuur, archeologie) gerelateerd aan onroerend erfgoed. Noemenswaardig zijn eveneens de indirecte economische effecten zoals toerisme, recreatie, herwaardering van wijken, ... In 2009 was bijvoorbeeld de output van toerisme en recreatie gerelateerd aan onroerend erfgoed goed voor een gecumuleerde toegevoegde waarde van 606 miljoen euro. Momenteel neemt de Vlaamse overheid een centrale rol op bij het inventariseren, onderzoeken, beschermen, beheren, handhaven en ontsluiten van het onroerend erfgoed, terwijl de steden en gemeenten een eerder volgende rol opnemen. Het nieuwe onroerenderfgoeddecreet, waarschijnlijk operationeel vanaf 2013, vormt een uitgelezen kans om binnen het beleidsveld onroerend erfgoed het subsidiariteitsbeginsel ruimer in te vullen en een erfgoedreflex op het niveau van de steden en gemeenten te creëren.
15
Visie •
De N-VA vindt het uitwerken van een lokale beleidsvisie of een lokaal beleidsplan over het lokaal onroerend erfgoedbeleid prioritair.
•
De N-VA wil dat de steden en gemeenten een actief beleid ontwikkelen met betrekking tot ontsluiting en publiekswerking van hun onroerend erfgoed. Een deelname aan de Open Monumentendag kan al heel wat deuren openen.
•
De N-VA streeft ernaar dat de steden en gemeenten ook een actief beleid voeren voor leegstaande monumenten. Heel wat panden met een beschermd statuut zijn verwaarloosd en leegstaand. Mogelijkheden voor de gemeente: gebruik maken van eigen politionele bevoegdheid en een PV van verwaarlozing opstellen; hogere taks op leegstand heffen indien het over een beschermd monument gaat; in ernstige gevallen, onteigening van algemeen nut.
•
Momenteel neemt de Vlaamse overheid een centrale rol op bij het inventariseren, onderzoeken, beschermen, beheren, handhaven en ontsluiten van het onroerend erfgoed, terwijl de steden en gemeenten een eerder volgende rol opnemen. Het nieuwe onroerenderfgoeddecreet, waarschijnlijk operationeel vanaf 2013, vormt een uitgelezen kans om het subsidiariteitsbeginsel binnen het beleidsveld onroerend erfgoed ruimer in te vullen.
•
Het ontwikkelen van een erfgoedreflex op stedelijk of gemeentelijk niveau – dicht bij de burger – biedt de kans om het draagvlak inzake onroerend erfgoed te verbreden.
•
Een door de Vlaamse Overheid erkende ‘onroerend erfgoedgemeente’ zal een verregaande bevoegdheid krijgen voor wat betreft het beheer van beschermd en geïnventariseerd erfgoed. Een erkende ‘onroerend erfgoedgemeente’ zal bijvoorbeeld adviezen en toelatingen betreffende al dan niet beschermd onroerend erfgoed kunnen verlenen.
•
De mogelijkheid om eigen beheerstaken m.b.t. het onroerend erfgoed van de gemeente op te nemen, is ingeschreven in het nieuwe decreet. De N-VA is er voorstander van dat de steden en gemeenten zo veel mogelijk een erkenning als onroerend erfgoedgemeente nastreven. De erkenning gebeurt vrijwillig, op initiatief van de gemeente en op basis van duidelijke criteria die opgemaakt zijn en bewaakt worden door de Vlaamse overheid. Deze criteria dienen als leidraad om de mogelijkheid van gemeenten om deze beheerstaken op te nemen af te toetsen. Zo moet de gemeente over een duidelijke beleidsvisie beschikken en gekwalificeerd personeel inschakelen om de opgenomen doelstellingen te bereiken. Bij erkenning als onroerenderfgoedgemeente, kan de gemeente het grootste deel van het vergunningenbeleid in eigen handen nemen.
•
De N-VA vindt het belangrijk dat steden en gemeenten beschikken over één of meer gekwalificeerde personeelsleden om het lokaal erfgoedbeleid mee vorm te geven en de beslissingen over stedenbouwkundige vergunningsaanvragen m.b.t. al dan niet lokaal onroerend erfgoed van het schepencollege voor te bereiden. Dit moet prioritair gebeuren binnen het huidige contingent van beschikbare personeelsleden. Het is niet de bedoeling om het bestuurlijk personeelsapparaat te gaan verzwaren. Zo zijn er voorbeelden waarbij een ambtenaar van de dienst Ruimtelijke Ordening zich in de materie van onroerend erfgoed inwerkt.
16
•
Ondanks een veelheid aan verschillende raden is de N-VA voorstander van het oprichten van een Erfgoedcommissie of Erfgoedraad. Deze raad kan eventueel als onderdeel van de Gecoro of een andere bestaande raad. Deze commissie of adviesraad kan samengesteld zijn uit vertegenwoordigers van het stadsbestuur en de administratie, deskundigen, vertegenwoordigers uit het middenveld, ... Een dergelijke commissie biedt een meerwaarde in sturen en adviseren van het erfgoedbeleid van de stad; medewerking verlenen aan het opbouwen van een geïntegreerde visie betreffende het onroerend erfgoed (uitbreidbaar met roerend en immaterieel erfgoed); het definiëren en uitwerken van bepaalde lokaal belangrijke thema’s in het plaatselijk erfgoed; het verlenen van deskundige en gemotiveerde adviezen ten behoeve van het college van burgemeester en schepenen, inzake het stedelijke beheer van het plaatselijk erfgoed;
•
De N-VA gaat voor doordachte financiële stimuli voor lokaal waardevol niet beschermd erfgoed. Voor onderhouds- of restauratiewerken van lokaal waardevol niet beschermd erfgoed (selectie uit de inventaris) kunnen onderhouds- of restauratiepremiesystemen uitgewerkt worden.
17
Programmapunten & praktijkvoorbeelden XX Voor onderhouds- of restauratiewerken van lokaal waardevol niet beschermd erfgoed (selectie uit de inventaris) kunnen onderhouds- of restauratiepremies gevraagd worden. voorbeelden: • Koksijde, premie voor vier sterren gebouwen: www.koksijde.be –ontspannen – cultuur – erfgoed –bouwkundig erfgoed – restauratiepremie •
Riemst, premie voor instandhoudingswerken, gevels en bedaking voor beeldbepalende panden www.riemst.be – bouwen en wonen – erfgoed – zolad
•
Antwerpen, premie voor gevelwerken aan waardevolle niet beschermde panden waarvan de erfgoedwaarde intact is: www.antwerpen.be – vrije tijd – cultuur – monumenten en archeologie – bouwkundig erfgoed – monumentenzorg bouw- en verbouwadvies
•
Brugge, stedelijk reglement: www.brugge/be - bouwen en wonen – monumentenzorg – monumentenzorg stad Brugge - informatiebrochure
XX Binnen de gemeentediensten kan een dienst monumentenzorg worden opgezet. Veelal wordt dit binnen ruimtelijke ordening of cultuur geplaatst. • • • •
Mechelen: www.mechelen.be/organisation/55 Sint-Niklaas: www.sint-niklaas.be/vrije-tijd/cultuur/erfgoed/monumentenzorg Brugge: www.brugge.be - bouwen en wonen – ruimtelijke ordening – monumenten Bilzen organiseert een zitdag van de erfgoedconsulent bouwkundig erfgoed: www.bilzen.be – wonen – wonen en RO – bouwen en verbouwen – monumenten en erfgoed
XX Steden en gemeenten ontwikkelen een actief beleid met betrekking tot ontsluiting en publiekswerking van hun onroerend erfgoed. Voorbeelden: • deelname aan Open Monumentendag, openwervendag en andere erfgoedevenementen • ondersteunen publicaties rond lokaal erfgoed Sint-Laureins: brochure ‘Kapellen in Sint-Laureins’ ter promotie en opwaardering van het lokaal landelijk erfgoed • ondersteunen initiatieven rond onroerend erfgoed door scholen, verenigingen en vrijwilligers • open werven: betrekken van bevolking bij restauratieprojecten en archeologisch onderzoek
18
XX Voorbeelden van een goede ontsluiting van archeologische opgravingen 1. Mechelen, opgraving Sint-Romboutskerkhof • kerkhof van 1100-1800, ca. 4.000 skeletten opgegraven • 16 maanden terreinonderzoek • Uitgebreide publiekswerking: pp eigen website, blog, twitter, online films pp opendeurdagen met uitleg en demonstratie pp schoolbezoeken pp publieksmedewerker aangeworven pp peter/meterschap van skelet. In ruil voor een klein bedrag wordt peter/meter op de hoogte gehouden worden van de vorderingen van het onderzoek naar dat skelet pp citymarketing • archeologisch erfgoed als meerwaarde voor imago, betrokkenheid bevolking bij eigen erfgoed 2. Hamont-Achel, Napoleonsmolen: • Muurresten van oudere fase van molen gevonden tijdens uitvoering wegeniswerken nabij beschermde molen, werken enkele dagen stopgezet voor onderzoek • Gemeente heeft op eigen initiatief de fundering gevisualiseerd in de nieuwe bestrating en infopaneel voorzien. Bevolking kreeg inspraak. 3. Gent, Zwarte Doos: • Zwarte Doos: Archeologisch depot van de Stad Gent en trefpunt voor publiekswerking • Publiekswerking door open werven, geleide bezoeken, tentoonstellingen en infostands, voordrachten en lessen, publicaties, digitale initiatieven…. • Archeologisch depot werkt samen met verenigingen en vrijwilligers 4. Archeologie als meerwaarde voor leefomgeving - Zele, verkaveling Kouterbosstraat • Bij verkaveling stuit men op resten van de Molenberg (heuvel waar molen op gebouwd was) • Gemeente beslist om heuvel te reconstrueren en terug te brengen in het landschap als onderdeel van de omgevingsaanleg van de verkaveling. • Resultaten archeologisch onderzoek meenemen in ontwikkeling en als meerwaarde voor leefomgeving benutten. De historische leefomgeving wordt zo geïntegreerd in de hedendaagse omgeving. 5. Deinze, heraanleg Markt en omgeving • Per deelfase van onderzoek tijdelijke tentoonstellingen en organiseren van een open werf op locatie • Ruime aandacht voor informeren burger • Omvattend boek als eindresultaat
19