Afdrachtvermindering Onderwijs 2005 1 Algemeen Een werkgever kan een vermindering toepassen op de af te dragen loonbelasting en premie volksverzekeringen voor elke werknemer die een opleiding volgt in het kader van de Beroeps Begeleidende Leerweg 1 (BBL) , volgens de duale leerweg in het hbo en voor aio’s en oio’s. Ook kan sinds 1 januari 2002 een vermindering worden toegepast, indien een werkgever een voormalige werkloze in dienst neemt en deze werknemer volgt een scholing die is gericht op het bereiken van het startkwalificatieniveau. Sinds 1 augustus 2002 geldt de afdrachtvermindering onderwijs onder bepaalde voorwaarden ook voor leerwerktrajecten in het kader van het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo).
2 Hoe groot is de afdrachtvermindering onderwijs? De vermindering bedraagt 2500 euro (in 2005) per in dienst getreden leerling/ student/werknemer die een dienstbetrekking heeft van ten minste 2 36 uur per week (tot en met 1998 was dit 32 uur per week) en een opleiding volgt in het kader van de beroepspraktijkvorming, duaal onderwijs aan een HBO volgt of assistent-in-opleiding of onderzoeker-inopleiding is (zie verder paragraaf 4 - 7). Geen voltijds dienstverband Voor de bepaling van de vermindering voor een werknemer die in deeltijd, dat wil zeggen voor minder dan 36 uur per week werkzaam is, moeten het loon en de afdrachtvermindering naar tijdsevenredigheid herrekend worden. De toe te passen deeltijdfactor kan worden berekend door het aantal contractueel met de werknemer overeengekomen arbeidsuren te delen door 36. De werkgever mag ook uitgaan van het aantal werkelijk gewerkte uren in plaats van contractueel overeengekomen uren. In dat geval dient men het aantal werkelijk gewerkte uren te delen door 36. De keuze die de werkgever maakt, geldt voor het hele kalenderjaar. Voorbeeld Werkt een werknemer-leerling 24 uur per week en verdient hij minder dan het toetsloon voor die arbeidsduur, dan heeft de werkgever recht op een korting van 24/36 x 2500 euro = 1667 euro. Voor werknemers die slechts een gedeelte van het jaar in dienst zijn, wordt de afdrachtvermindering naar evenredigheid berekend. Voorbeeld Werknemer X treedt op 1 juli 1996 in dienst voor 36 uur per week (d.w.z. voltijds). De werkgever heeft recht op een vermindering. Die vermindering bedraagt op jaarbasis 6/12 van het jaarbedrag van de vermindering. Een dienstverband van minder dan 36 uur leidt tot een evenredig lagere korting.
1
Sinds de invoering van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs WEB wordt het leerlingwezen omschreven als de beroepsbegeleidende leerweg. Het gaat hierbij zowel om primaire als voortgezette opleidingen.
2
Om de hoogte van de afdrachtvermindering per loontijdvak te bepalen, wordt een jaar op 260 dagen, een maand op 65/3 dag, een week op 5 dagen en een tijdvak korter dan een dag op een dag gesteld.
Indexering De hiervoor genoemde bedragen en percentages zijn die voor het jaar 2005. De bedragen worden jaarlijks geïndexeerd.
3 Toepassing afdrachtvermindering onderwijs De afdrachtvermindering kan worden toegepast zonder toestemming vooraf van de belastingdienst. Loonbelasting en premie volksverzekeringen worden per loontijdvak ingehouden en afgedragen. Wanneer er in dat tijdvak aanspraken gelden op afdrachtvermindering, dan mag de werkgever de op dat loontijdvak betrekking hebbende verminderingen in mindering brengen op de af te dragen loonbelasting en premie volksverzekeringen. Uit de loonadministratie van de werkgever moet blijken of de gegevens juist zijn. Korting op de af te dragen loonbelasting en premie volksverzekeringen Om de vermindering toe te passen, moet de werkgever als volgt te werk gaan: - hij houdt volgens de normale regels loonbelasting en premie volksverzekeringen in op het loon van de werknemers. De loonstaat moet op de gewone manier worden ingevuld; - hij berekent op de normale manier het bedrag aan loonbelasting en premie volksverzekeringen dat over het aangiftetijdvak moet worden afgedragen; - hij bepaalt het bedrag van de verminderingen per loontijdvak; - hij bepaalt het totaal van de verminderingen over het aangiftetijdvak; - hij geeft het totaalbedrag aan op het aangiftebiljet loonbelasting/premie volksverzekeringen; - hij draagt het bedrag dat normaal afgedragen zou moeten worden minus de berekende vermindering af aan de belastingdienst. De afdrachtvermindering wordt niet per individuele werknemer toegepast, maar het totale bedrag van de afdrachtverminderingen komt in aftrek op het totale bedrag van de over de lonen van alle werknemers af te dragen loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (dus ook op de loonbelasting over de lonen van werknemers die geen opleiding volgen). Hierdoor is het mogelijk de verminderingen ook te gelde te maken indien in een individueel geval de vermindering meer bedraagt dan de af te dragen loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen. Het bedrag van de aangifte mag door de verminderingen echter niet negatief worden. Gevolgen voor werknemers Voor de werknemers verandert er niets. De formaliteiten met betrekking tot het werknemerschap, zoals de loonbelastingverklaring en de verminderingsbeschikking, blijven ongewijzigd. Reeds verstreken loontijdvakken Een afdrachtvermindering kan alsnog worden toegepast over verstreken loontijdvakken. De werkgever kan hiertoe een verzoek indienen bij de belastingdienst. Met ingang van 1 juli 1997 wordt een dergelijk verzoek - indien het aan de wettelijke voorwaarden voor een bezwaar voldoet - als een bezwaar behandeld. Als het verzoek niet als een bezwaar kan worden aangemerkt of vóór 1 juli 1997 is ingediend, kan - indien in het loontijdvak op het inhoudingstijdstip aan de voorwaarden is voldaan - eventueel ambtshalve door de inspecteur een afdrachtvermindering of teruggave worden verleend over dit loontijdvak.
4 Beroeps Begeleidende Leerweg Voor werknemers die de beroepspraktijkvorming (Beroeps Begeleidende Leerweg) volgen en die op het inhoudingstijdstip de 25jarige leeftijd nog niet hebben bereikt, geldt als bijkomende voorwaarde dat zij niet meer verdienen dan het zogenoemde toetsloon. Dit toetsloon is voor 2005 gesteld op (20.791 euro) per kalenderjaar en is
het fiscale equivalent van 130 procent van het wettelijk minimumloon voor volwassenen. Voor de bepaling of het loon van een werknemer niet boven het toetsloon uitkomt, gaat men uit van het fiscaal loon. Een aantal loonbestanddelen hoeft men niet mee te tellen: - beloningen die in de regel slechts eenmaal of eenmaal per jaar worden toegekend (vakantiegeld, tantièmes, gratificaties enzovoort); - loon uit vroegere dienstbetrekking (loon genoten wegens tijdelijke arbeidsongeschiktheid, anders dan ingevolge de AAW of de WAO wordt niet aangemerkt als loon uit vroegere dienstbetrekking en moet dus wel worden meegeteld; Waz-, Wajong- en WAO-uitkeringen hoeven niet te worden meegeteld); - loon in de vorm van vakantiebonnen, vakantietoeslagbonnen of van daarmee overeenkomende aanspraken. Ploegendiensttoeslagen en onregelmatigheidstoeslagen worden (met ingang van 1998) niet tot het loon gerekend voor de beoordeling of het toetsloon wordt overschreden. In geval van deeltijdwerkers waarbij men voor de berekening van de afdrachtvermindering en het toetsloon uitgaat van de werkelijk gewerkte uren, telt men bij de bepaling van het loon van de werknemer dat moet worden getoetst, eventueel ook overwerkloon mee. Leerovereenkomst Voorwaarde is tevens dat er naast de arbeidsovereenkomst een leerovereenkomst is gesloten tussen het leerbedrijf (dat is: de werkgever), de leerling en het landelijk orgaan beroepsonderwijs en de school3. Zolang de werkgever nog niet beschikt over een dergelijke overeenkomst die door alle partijen is ondertekend, moet hij bij de loonadministratie een verklaring bewaren van het Regionaal Opleidingscentrum waaruit blijkt dat de desbetreffende leerling die beroepsbegeleidende leerweg volgt. Duur faciliteit Het recht op de afdrachtvermindering is gekoppeld aan de duur van de opleiding.
5 Hbo-studenten De afdrachtvermindering onderwijs is ook van toepassing op studenten uit een initiële hbo-opleiding die aan duaal onderwijs deelnemen. Duaal hoger onderwijs houdt in dat werkgever en hogeschool in onderling overleg een leer-werkplaats aanbieden aan een hbo-student. Daartoe moet er een (onderwijs)arbeidsovereenkomst worden gesloten tussen werkgever, hogeschool en werknemer/student. In deze overeenkomst worden afspraken neergelegd die de adequate aansluiting tussen het werken en het leren waarborgen. Onder meer moet zijn vastgelegd de inbreng die de werkgever kan hebben op de samenstelling van het onderwijsprogramma of de eindkwalificatie van de afgestudeerde, de mogelijkheid van de hogeschool om de praktijkervaring van de student/ werknemer en andere contacten met de werkgever in te zetten voor het versterken en actualiseren van het onderwijs, de mogelijkheid voor de student/werknemer om binnen het werk de in de opleiding verworven kennis en vaardigheden te gebruiken, toe te passen of aan te vullen en het beroep dat de student/werknemer in dat kader kan doen op adequate begeleiding door de hogeschool en de werkgever, alsmede een functie-inhoud en vergoeding die passen bij de kennis en theoretische inzichten van de hbo’er. Nota bene: De HBO-Raad heeft een model-onderwijsarbeidsovereenkomst opgesteld die ook voor deze afdrachtvermindering onderwijs kan 3
Een dergelijke leerovereenkomst wordt ook wel beroepspraktijkvormingsovereenkomst genoemd.
worden gebruikt. Deze model-overeenkomst kan (gratis) worden opgevraagd bij HBO-Raad, postbus 123, 2501 CC Den Haag, tel. 070-3122121, fax 070-3122100. De werknemer mag niet tevens zijn ingeschreven als student voor het volgen van in voltijdse vorm verzorgd onderwijs. De arbeid moet worden verricht in een bepaalde bedrijfssector. De lijst van - bij ministeriële regeling aangewezen - sectoren is als bijlage opgenomen. Als bijkomende voorwaarde geldt dat de werknemer die jonger is dan 25 jaar niet meer verdient dan het toetsloon van 20.791 euro per kalenderjaar (bedrag 2005; dit is het fiscale equivalent van 130 procent van het wettelijk minimumloon voor volwassenen). Zie paragraaf 3. Duur faciliteit Bij hbo-studenten mag de afdrachtvermindering maximaal 24 maanden worden toegepast.
6 Assistenten-in-opleiding en onderzoekers-inopleiding Ter verlaging van de werkgeverslasten voor bedrijven die promotieonderzoek laten verrichten door eigen werknemers, is de afdrachtvermindering onderwijs ook van toepassing met betrekking tot de werknemer: - die is aangesteld als assistent in opleiding bij een universiteit (aio); - die is aangesteld als onderzoeker in opleiding (oio) bij de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen of als onderzoeker in opleiding in dienst van een onder deze organisaties vallende onderzoeksinstelling; en tot de werknemer van een privaatrechtelijke rechtspersoon of de Nederlandse Organisatie voor toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO) die een promotieonderzoek verricht, met een loon overeenkomstig dat van een aio. Duur faciliteit De korting kan worden toegepast voor de duur van het aio/oio-schap, maar niet langer dan 48 maanden. Indien het onderzoek in deeltijd plaatsvindt, wordt de periode van 48 maanden naar evenredigheid verlengd. Voorbeeld Heeft een aio een aanstelling voor 24 uur per week, dan wordt de duur van 48 maanden opgerekt tot 36/24 x 48 = 72 maanden. De vermindering op jaarbasis bedraagt in dat geval: 24/36 x 2500 euro = 1667 euro.
7 Afdrachtvermindering bij scholing van voormalig werkloze gericht op startkwalificatieniveau De werkgever heeft recht op de afdrachtvermindering startkwalificatie wanneer hij een voormalig werkloze in dienst heeft, die aangewezen scholing volgt die erop gericht is de werknemer op startkwalificatieniveau te brengen. Het bedrag van deze afdrachtvermindering is op jaarbasis 1500 euro (in 2005). Bij deeltijdwerkers moet dit nog herleid worden met een deeltijdfactor. De werknemer moet aan de volgende voorwaarden voldoen: - het loon mag niet hoger zijn dan het toetsloon in het desbetreffende loontijdvak; - voor de werknemer moet er een verklaring van het Centrum voor werk en inkomen zijn waarin staat dat hij voor indiensttreding een werkloze zonder startkwalificatie was.
8 Afdrachtvermindering onderwijs vmbo Voor vmbo-leerlingen die een leer-werktraject volgen binnen de basisberoepsgerichte leerweg van het vmbo kan de werkgever ook een afdrachtvermindering toepassen. Er hoeft geen dienstbetrekking tussen het leerbedrijf en de leerling te bestaan; voldoende is een leer-werkovereenkomst tussen het leerbedrijf, de leerling, de school en het Landelijk orgaan voor beroepsonderwijs. Zolang een dergelijke overeenkomst nog niet aanwezig is kan worden volstaan met een verklaring van de school waaruit blijkt dat de leerling tot de doelgroep behoort. De afdrachtvermindering bedraagt 2500 euro op jaarbasis, of 208 euro per maand (bedragen 2005). Voor deze afdrachtvermindering geldt geen toetsloon.
9 Administratieve voorschriften Overeenkomst De werkgever moet bij de loonadministratie een afschrift van de leerovereenkomst in geval van werknemers die de beroepspraktijkvorming (BBL en vmbo) volgen, de (onderwijs)-arbeidsovereenkomst in geval van hbo-studenten dan wel - in geval van aio’s en oio’s - de overeenkomst met een universitaire onderwijsinstelling of met TNO bewaren. Ten behoeve van de fiscale controle moeten deze gegevens binnen twee maanden na afloop van het kalenderjaar aan de loonadministratie worden toegevoegd. Onder bepaalde voorwaarden hoeft de werkgever (inhoudingsplichtige) geen afschrift van de leerovereenkomst bij de loonadministratie te bewaren. Dit is het geval wanneer de leerovereenkomst wordt bewaard bij het landelijk orgaan dat de leerovereenkomst mede heeft ondertekend. In dat geval kan de werkgever volstaan met het bewaren van een van het landelijk orgaan ontvangen bevestiging van de gesloten leerovereenkomst. De lijst van de landelijke organen die bedoelde bevestigingen 4 afgeven wordt regelmatig geactualiseerd en gepubliceerd . Indien de afdrachtvermindering onderwijs voor het vmbo gedurende enige tijd is toegepast op basis van een verklaring van de school waaruit blijkt dat de leerling tot de doelgroep behoort, dient deze verklaring bij de loonadministratie te worden bewaard. Hoogte afdrachtvermindering Ook moet in de loonadministratie per werknemer het bedrag van de afdrachtvermindering worden opgenomen. Deeltijdwerkers De werkgever moet per deeltijdwerker de overeengekomen arbeidsduur in de administratie vastleggen. Kiest de werkgever ervoor om de afdrachtvermindering en het toetsloon te herrekenen aan de hand van het aantal werkelijk gewerkte uren, dan moet dit vooraf worden vastgelegd. Bij de loonadministratie dient een overzicht van de desbetreffende werknemers of categorie werknemers alsmede een urenregistratie bewaard te worden.
10 Samenloop met andere afdrachtvermindering Bij samenloop van de afdrachtvermindering lage lonen en de afdrachtvermindering onderwijs bedraagt de korting in 2005 maximaal 2500 euro.
4
De meest recente lijst op het moment van uitgeven van deze publicatie is opgenomen bij Besluit staatssecretaris van Financiën 16 juni 1998, nr. DON-LB8/42, Infobulletin 98/617, V.-N. 1998 24 september 1998/15.
Daarbij wordt als voltijdwerknemer aangemerkt de werknemer met een overeengekomen arbeidsduur van tenminste 36 uur. De afdrachtvermindering onderwijs en de afdrachtvermindering langdurig werklozen mogen sinds 1 januari 2000 tegelijk worden toegepast (alleen voor werknemers voor wie de afdrachtvermindering onderwijs op 31 december 1999 geen toepassing vond). Bij de samenloop van de afdrachtvermindering onderwijs, de afdrachtvermindering startkwalificatie én de afdrachtvermindering lage lonen moet de hoogte van de totale afdrachtvermindering in de gaten worden gehouden. In een aantal gevallen is het voordeliger om de afdrachtvermindering lage lonen achterwege te laten. De afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk en de afdrachtvermindering zeevaart (hier niet verder uitgewerkt) kunnen niet samengaan.
Bijlage I: Bedrijfssectoren waarin de afdrachtvermindering onderwijs kan worden toegepast (2005) Als bedrijfssectoren, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel d, van de wet worden aangewezen, onder vermelding van de desbetreffende code of codes in de Standaard Bedrijfsindeling uit 1993 van het Centraal Bureau voor de Statistiek: a. landbouw, jacht en dienstverlening ten behoeve van landbouw en jacht (A 01); b. bosbouw en dienstverlening ten behoeve van bosbouw (A 02); c. visserij, kweken van vis en schaaldieren (B 05) d. turfwinning (CA 10); e. aardolie- en aardgaswinning en dienstverlening ten behoeve van de aardolieen aardgaswinning (CA 11); f. winning van zand, grind, klei, zout en dergelijke (CB 14); g. vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken (DA 15); h. verwerking van tabak (DA 16); i. vervaardiging van textiel (DB 17); j. vervaardiging van kleding; bereiden en verven van bont (DB 18); k. vervaardiging van leer en lederwaren, met uitzondering van kleding (DC 19); l. houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk, met uitzondering van meubels (DD 20); m. vervaardiging van papier, karton en papier- en kartonwaren (DE 21); n. uitgeverij, drukkerijen en reproductie van opgenomen media (DE 22); o. aardolie- en steenkolenverwerkende industrie; bewerking van splijt- en kweekstoffen (DF 23); p. vervaardiging van chemische producten (DG 24); q. vervaardiging van producten van rubber en kunststof (DH 25); r. vervaardiging van glas, aardewerk, cement, kalk en gipsproducten (DI 26); s. vervaardiging van metalen in primaire vorm (DJ 27); t. vervaardiging van producten van metaal, met uitzondering van machines en transportmiddelen (DJ 28); u. vervaardiging van machines en apparaten (DK 29); v. vervaardiging van kantoormachines en computers (DL 30); w. vervaardiging van overige elektrische machines, apparaten en benodigdheden (DL 31); x. vervaardiging van audio-, video-, en telecommunicatie-apparatuur en -benodigdheden (DL 32); y. vervaardiging van medische apparaten en instrumenten, orthopedische artikelen en dergelijke, precisie- en optische instrumenten en uurwerken (DL 33); z. vervaardiging van auto’s, aanhangwagens en opleggers (DM 34); aa. vervaardiging van transportmiddelen, met uitzondering van: auto’s, aanhangwagens en opleggers (DM 35); bb. vervaardiging van meubels; vervaardiging van overige goederen niet eerder genoemd (DN 36);. cc. voorbereiding recyling (DN 37); dd. productie van distributie van elektriciteit, aardgas, stroom en warm water (E 40); ee. winning en distributie van water (E 41); ff. bouwnijverheid (F 45); gg. handel in en reparatie van auto’s en motorfietsen; benzineservicestations (G 50); hh. groothandel en handelsbemiddeling (in auto’s en motorfietsen) (G 51); ii. detailhandel en reparatie ten behoeve van particulieren met uitzondering van auto’s motorfietsen en motorbrandstoffen (G 52); jj. logies-, maaltijden- en drankenverstrekking (H 55); kk. vervoer over land (I 60); ll. vervoer over water (I 61); mm. vervoer door de lucht (I 62); nn. dienstverlening ten behoeve van het vervoer (I 63); oo. post en telecommunicatie (I 64); pp. financiële instellingen, met uitzondering van verzekeringswezen en pensioenfondsen (J 65); qq. verzekeringswezen en pensioenfondsen, met uitzondering van verplichte sociale verzekeringen (J 66) rr. activiteiten ten behoeve van of verwant aan financiële instellingen (J 67); ss. verhuur en handel in onroerend goed (K 70); tt. verhuur van transportmiddelen, machines en werktuigen zonder bedienend personeel en van overige roerende goederen (K 71); uu. computerservice- en informatietechnologiebureaus en dergelijke (K 72);
vv. speur- en ontwikkelingswerk (K 73); ww.rechtskundige dienstverlening, accountants, boekhoudbureaus, belastingconsulenten, markt- en opinie-onderzoekbureaus, economische adviesbureaus 5 en holdings ( K741); xx. architecten-, ingenieurs- en overige technische ontwerp-, teken- en adviesbureaus (K742); yy. gezondheidszorg (N 85.1) met uitzondering van medische behandelingsondersteunend onderzoek (N 85.15.3); zz. welzijnszorg waarbij huisvesting wordt geboden (N 85.31) met uitzondering van opvanghuizen (N 85.31.6.); aaa. thuiszorg (N 85.32.6).
5
Voor alle duidelijkheid zij erop gewezen dat de onder de code K741 vallende categorie holdings niet de financiële holdings omvat. Wel worden daaronder begrepen beheer- en beleidsholdings en managementholdings. De onder de holding ressorterende werkmaatschappijen worden niet onder deze code begrepen (Staatscourant 1998, nr. 85, blz. 10).
Bijlage II: Vindplaatsen Afdrachtvermindering onderwijs - Artikelen 3-1-c, 4, 5-1-c, 5-6, 13a t/m 15 van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen - Artikelen 2, 11c t/m 12a van de Uitvoeringsregeling afdrachtvermindering - Besluit van 16 juni 1998, nr. DON-LB8/42, Infobulletin 98/617 en V.-N. 1998, punt 15 (geactualiseerde lijst van landelijke organen zoals gepubliceerd bij besluit 21 juni 1996, nr. DON-LB6/62 (Infobulletin 96/544 en V.-N. 1996, punt 21)
Vereniging VNO-NCW Postbus 93002 2509 AA Den Haag Telefoon: 070 349 03 49 Telefax: 070 349 03 00 E-mail:
[email protected] Internet: http://www.vno-ncw.nl