EXAMENREGLEMENT
INHOUD I II III IV V VI VII VIII IX X
ALGEMEEN PROCEDURES BEOORDELING RAPPORTAGE EN BEVORDERING HERKANSINGEN VAN TOETSEN EN VAN HET SCHOOLEXAMEN ONREGELMATIGHEDEN EINDUITSLAG, HEREXAMEN CENTRAAL EXAMEN EN DIPLOMERING AFWIJKENDE WIJZE VAN EXAMINEREN BEWARING EN INZAGE OVERIGE BEPALINGEN
Verklarende woordenlijst en functionarissen SE CE CSE CPE CSPE PTA CT Directeur Afdelingsleider Dagelijkse leiding examen Examinator
schoolexamen centraal eindexamen centraal schriftelijk examen centraal praktisch examen centraal praktisch en schriftelijk examen programma voor toetsing en afsluiting centrale toetsweek directeur vmbo of hv afdelingsleider economie, techniek, zorg en welzijn of theoretische leerweg (mavo) afdelingsleiders bovenbouw vmbo, mavo, en vwo de docent ten tijde van een beoordeling
1
I
ALGEMEEN
1.1
Het examen is geregeld in het Examenreglement Martinuscollege. Dit examenreglement wordt vastgesteld door de directie (daartoe door het bevoegd gezag gemandateerd). Het is gebaseerd op het Eindexamenbesluit 2000 en het inrichtingsbesluit VWO-HAVO-MAVOVBO 1999.
1.2
Op grond van het Eindexamenbesluit stelt de directie jaarlijks voor 1 oktober een programma van toetsing en afsluiting vast (PTA). In dit programma wordt in elk geval aangegeven: - welke onderdelen van het examenprogramma in het schoolexamen worden getoetst - de verdeling van de examenstof over de toetsen van het schoolexamen - de wijze waarop de toetsen van het schoolexamen worden afgenomen - de regels die aangeven op welke wijze de cijfers voor het schoolexamen voor een leerling tot stand komen
1.3
Het PTA is opgesteld voor de periode van één jaar. Veranderingen worden tijdig aan de leerlingen meegedeeld.
1.4
Het eindexamen bestaat voor ieder vak, met uitzondering van levensbeschouwing, uit een schoolexamen en, voor zover dat in het examenprogramma bedoeld in artikel 7 van het Eindexamenbesluit en het inrichtingsbesluit VWO-HAVO-MAVO-VBO 1999 is bepaald, een centraal examen.
1.5
De directeur, de afdelingsleider (tevens secretaris van het eindexamen) en de examinatoren zijn verantwoordelijk voor het afnemen van het examen. Onder examinator wordt verstaan de docent die de leerling les geeft en begeleidt op het moment van beoordeling.
1.6
De eindbeoordeling voor het schoolexamen wordt vastgesteld door de examinator die het schoolexamen afsluit.
1.7
Voor het gehele VMBO bestaat het schoolexamen uit: a. toetsen met gesloten en/of open vragen b. praktische opdrachten c. praktijkopdrachten beroepsgerichte vakken d. handelingsopdrachten e. het sectorwerkstuk, alleen voor de Mavo.
1.8
Delen van het schoolexamen kunnen worden getoetst en beoordeeld in en vanaf het derde leerjaar.
1.9
Voor een vak waarin geen centraal examen wordt afgelegd, bepaalt de directeur het tijdstip waarop het schoolexamen wordt afgesloten. Dit is in het PTA aangegeven.
2
1.10
Met inachtneming van de door de Minister bepaalde termijnen van melding van eindbeoordeling van het schoolexamen, wordt het schoolexamen tenminste één week voor de aanvang van het centraal examen afgesloten. Indien voor één of meer vakken het schoolexamen niet tijdig en volledig voor de aanvang van het centraal examen is afgesloten, wordt de leerling verwezen naar het tweede en eventueel derde tijdvak. De reeds behaalde beoordelingen voor het schoolexamen blijven daarbij geldig.
1.11
In leerjaar 4 zijn er drie centrale toetsweken. Na elke centrale toetsweek wordt informatie over de voortgang van de studie gegeven (zie artikel 4).
1.12
Onder een toets wordt in dit reglement verstaan elke vorm van toetsing waarvan tevoren is aangekondigd dat de beoordeling meetelt bij de bepaling van het voortgangscijfer en het eindcijfer.
1.13
Met inachtneming van het bepaalde in het Eindexamenbesluit VBO-MAVO-HAVO-VWO en in overeenstemming met het gevolgde onderwijsprogramma, kiezen de leerlingen in de Mavo in welke vakken zij examen willen afleggen.
1.14
Uiterlijk voor de aanvang van de laatste periode in het examenjaar wordt het definitieve examenprogramma vastgesteld.
1.15
Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van dit reglement en daarbij de beschikking heeft over gegevens waarvan hij/zij het vertrouwelijk karakter kent of kan vermoeden, is verplicht tot geheimhouding daarvan.
1.16
Door deelname aan een toets voor het schoolexamen geeft de leerling te kennen op de hoogte te zijn van en in te stemmen met de strekking van dit reglement.
3
II
PROCEDURES bij het schoolexamen en centraal examen
2.1
Inleiding
2.1.1
De precieze momenten waarop toetsen worden afgenomen worden door de vakdocent opgegeven of worden via schriftelijke mededeling (CT-week) bekendgemaakt.
2.1.2
De leerling blijft in alle gevallen zelf verantwoordelijk voor het aanwezig zijn op het aangegeven tijdstip.
2.1.3
Deelname aan een toets betekent dat het eenmaal behaalde resultaat zijn geldigheid behoudt.
2.1.4
De leerling dient vóór de aanvang van een toets van het schoolexamen of het centraal examen zeer bijzondere familieomstandigheden (ernstige ziekte, overlijden) alsmede eigen ziekteverschijnselen te melden bij de afdelingsleider. In overleg met hem moet van tevoren duidelijk vastgesteld worden of de leerling in dat geval in staat is aan de toets van het schoolexamen of het centraal examen deel te nemen.
2.1.5
De leerling blijft in alle gevallen zelf verantwoordelijk voor het op correcte wijze inleveren van het complete examenwerk, dat wil zeggen de opgaven en de uitwerkingen.
2.1.6
Vooraf aan de CT-perioden en het CE krijgen de leerlingen een aanvullende instructie over procedures en regels.
2.2
Inleveren werk van het schoolexamen
2.2.1
Voor bepaalde vakken zijn in het programma van toetsing en afsluiting of in de werkwijzers data bepaald waarop praktische opdrachten, handelingsopdrachten, werkstukken of boekverslagen moeten worden afgerond, gepresenteerd c.q. ingeleverd.
2.2.2
De leerling is verantwoordelijk voor het inleveren van zijn eigen werk. De examinator/docent registreert het inleveren van de in paragraaf 2.2.1 genoemde onderdelen van het PTA.
2.2.3
Is de leerling niet in staat het in te leveren werk persoonlijk aan de docent uit te reiken, dan dient hij er zorg voor te dragen dat dat op een andere wijze gebeurt, eveneens uiterlijk op de vastgestelde datum.
2.2.4
Het inleveren van werkstukken, mappen e.d. geschiedt bij de betrokken docent. Werk mag niet worden ingeleverd bij een willekeurige docent, niet bij een andere functionaris en ook niet in het postvak van de betrokken docent.
2.2.5
Wanneer een leerling praktische opdrachten, handelingsopdrachten, leesopdrachten of werkstukken niet uiterlijk op de voorgeschreven datum heeft ingeleverd of afgerond kan het cijfer 1 worden toegekend. Blijft de leerling in gebreke dan volgt de procedure wanprestatie. Dit houdt in dat het cijfer 1 wordt toegekend maar dat de opdracht evengoed nog moet worden afgerond.
4
2.2.6
Voor de afronding van de praktische opdrachten, handelingsopdrachten, leesopdrachten of werkstukken geldt dat deze uiterlijk één week na de laatste centrale toetsweek in het examenjaar plaatsgevonden moet hebben. Indien een leerling in gebreke blijft, mag hij niet deelnemen aan het centraal examen eerste tijdvak. Zie ook paragraaf 1.10.
2.3
Afwezigheid en te laat komen
2.3.1
De leerling is verplicht bij toetsen van het schoolexamen en het centraal examen tijdig aanwezig te zijn. Alleen wegens ziekte of andere zwaarwegende redenen kan de directeur toestaan één of meer toetsen uit te stellen. Afspraken met de tandarts of dokter, alsmede intake voor vervolgopleiding, worden niet als zwaarwegende redenen aangemerkt.
2.3.2
Wanneer een leerling wegens aantoonbare ziekte of andere persoonlijke omstandigheden niet aan een toets van het schoolexamen kan deelnemen, dient dit door hem of één van de ouders voor aanvang van de betreffende toets te worden meegedeeld aan de directeur, onder uitdrukkelijke mededeling dat er een schoolexamentoets gemist zal worden. Na afloop van de ziekte dient de leerling een schriftelijke bevestiging van de ziekte en de duur ervan aan de afdelingsleider te overhandigen
2.3.3
Indien een leerling om een geldige reden, ter beoordeling van de directeur, afdelingsleider of een door hem daartoe gemachtigde functionaris, een onderdeel van het schoolexamen niet kan doen op het daarvoor vastgestelde tijdstip, dan wordt hij in de gelegenheid gesteld het betreffende onderdeel alsnog af te leggen. Zodra de leerling weer naar school komt, informeert hij bij de mentor wat er eventueel ingehaald moet worden. Binnen één week na terugkeer op school na een periode van afwezigheid dient hij met de docent(en) een afspraak te maken over het tijdstip waarop de toets(en) moet(en) worden ingehaald. Als de leerling in gebreke blijft wordt het cijfer 1 toegekend.
2.3.4
Wanneer een leerling om een andere dringende reden dan ziekte meent niet aan een toets van het schoolexamen te kunnen deelnemen, dient één van zijn ouders, bij de afdelingsleider van tevoren onder opgave van redenen een schriftelijk verzoek daartoe in te dienen. Zonder voorafgaande toestemming van de directeur is het niet toegestaan te verzuimen.
2.3.5
Als een leerling tijdens een toets onwel wordt, kan hij na toestemming het lokaal verlaten. In overleg met de leerling beoordeelt de afdelingsleider òf, en zo ja wanneer en hoe hij de toets overmaakt.
2.3.6
Eenmaal gemaakt werk kan achteraf niet meer door ziekte of andere persoonlijke omstandigheden ongeldig worden verklaard.
2.3.7
Indien een leerling zonder geldige redenen niet aan een toets van het schoolexamen heeft deelgenomen kan dit leiden tot het toekennen van het cijfer 1.
2.3.8
Indien een leerling bij een schriftelijke toets in een CT-week minder dan een half uur te laat komt, neemt hij voor de rest van de voor de toets vastgestelde tijd hieraan deel. De examinator meldt het te laat komen zo spoedig mogelijk aan de dagelijkse leiding van het (school)examen. Als een leerling meer dan een half uur te laat komt, meldt hij zich bij de dagelijkse leiding van het examen. 5
2.3.9
Indien in een CT-week een leerling bij een andere dan een schriftelijke toets te laat komt, meldt hij zich bij de dagelijkse leiding van het (school)examen.
2.4
Materiaal en papier tijdens toetsen
2.4.1
Tijdens toetsen in de CT-week mogen alleen toegestane hulpmiddelen (dus geen tassen, jassen, mobieltjes e.d.) mee in het lokaal genomen worden. De hulpmiddelen die leerlingen mogen gebruiken, kunnen aan het begin van elke toets worden gecontroleerd. Als er iets niet in orde is, loopt de leerling het risico het zonder hulpmiddelen te moeten stellen. Het werk mag niet met potlood gemaakt worden. Dit laatste is niet van toepassing op tekeningen en grafieken. Gebruik van correctielak is niet toegestaan. Tijdens de centrale toetsweken mag de leerling geen eigen papier gebruiken. Kladpapier en netpapier worden door de school verstrekt.
2.4.2
2.4.3 2.4.4
2.5
Inwisselen van een vak voor een ander vak Indien een vak van het schoolexamen wordt ingewisseld voor een ander vak, stelt de afdelingsleider vast op welk tijdstip de reeds afgenomen onderdelen van het schoolexamen van het nieuwe vak door de leerling dienen te worden ingehaald.
2.6
Toelating tot het centraal examen
2.6.1
Aan de leerlingen van onze school die het schoolexamen hebben afgesloten, wordt de gelegenheid gegeven een eindexamen af te leggen, met inachtneming van het gestelde in dit reglement en het programma van toetsing en afsluiting. Wanneer een leerling van elders naar het Martinuscollege komt, neemt hij zijn volledig examendossier mee. De inpassing is ter beoordeling van de afdelingsleider en de examinatoren.
2.6.2
6
III
BEOORDELING
3.1
Het schoolexamen
3.1.1
Bij de beoordelingen in cijfers drukken docenten/examinatoren in een vak hun eindoordeel over kennis, inzicht en vaardigheid van een leerling uit in een eindcijfer voor het schoolexamen. Daarbij gebruiken zij een schaal van cijfers lopende van 1 tot en met 10, met de daartussen liggende cijfers met één decimaal. In deze schaal van cijfers wordt aan de gehele cijfers van 1 tot en met 10 de volgende betekenis toegekend: 1 = zeer slecht 6 = voldoende 2 = slecht 7 = ruim voldoende 3 = zeer onvoldoende 8 = goed 4 = onvoldoende 9 = zeer goed 5 = bijna voldoende 10 = uitmuntend
3.1.2
Het sectorwerkstuk wordt beoordeeld met onvoldoende (o), voldoende (v) of goed (g).
3.1.3
Handelingsopdrachten moeten “naar behoren” worden afgerond.
3.1.4
Praktische opdrachten worden beoordeeld met een cijfer.
3.1.5
In het PTA wordt aangegeven hoe de eindbeoordeling tot stand komt.
3.1.6
De vakken ckv / muziek en lichamelijke opvoeding moeten met “voldoende” of “goed” worden afgesloten.
3.1.7
Voor zover bij afzonderlijke vakken of deelvakken aan beoordelingen van bepaalde onderdelen een bepaald gewicht is toegekend, volgen de examinatoren deze gewichtstoekenning en wordt het eindoordeel voor het schoolexamen bepaald op het gewogen gemiddelde.
3.1.8
Het eindoordeel is steeds een getal met één decimaal. Voor de afronding geldt de regel, dat -indien de tweede decimaal 5 of hoger is- de eerste decimaal naar boven wordt afgerond.
3.1.9
De kandidaten hebben het recht het gemaakte werk in te zien en te bespreken met de docent/examinator, voordat het cijfer administratief verwerkt wordt. Uiteindelijk stelt de examinator het cijfer vast.
3.1.10
Wanneer een leerling het oneens is met de beoordeling kan hij/zij schriftelijk in beroep gaan bij de directeur.
3.2
Het sectorwerkstuk
3.2.1
Het schoolexamen van de Theoretische leerweg (mavo) omvat mede een “sectorwerkstuk”. Het sectorwerkstuk is een productie, een presentatie daaronder begrepen, waarin op geïntegreerde wijze kennis, inzicht en vaardigheden aan de orde komen die van betekenis zijn in de door de leerling gekozen sector.
7
3.2.2
Het sectorwerkstuk betreft een vakoverstijgend thema binnen de sector.
3.2.3
Het sectorwerkstuk wordt begeleid en beoordeeld door twee examinatoren die in gemeenschappelijk overleg tot de kwalificatie ‘onvoldoende’, ‘voldoende’ of ‘goed’ komen.
3.2.4
Is de kwalificatie ‘onvoldoende’ dan stellen de examinatoren de leerling in de gelegenheid het sectorwerkstuk aan te passen voor één mei voorafgaand aan het CE tot tenminste de beoordeling ‘voldoende’ kan worden gegeven.
3.2.5
Richtlijnen en beoordelingscriteria voor het sectorwerkstuk worden vooraf schriftelijk aan de leerlingen ter hand gesteld.
3.3
Afronding van het schoolexamen
3.3.1
Een leerling heeft het schoolexamen afgerond indien: a. het sectorwerkstuk is beoordeeld met ‘voldoende’ of ‘goed’ èn b. de praktische opdrachten en toetsen zijn afgelegd als aangegeven in het programma van toetsing en afsluiting en voor deze vakken een eindcijfer is verkregen èn c. de vakken ckv / muziek en lichamelijke opvoeding zijn beoordeeld met ‘voldoende’ of ‘goed’ èn d. alle overige vakken zijn getoetst als aangegeven in het programma van toetsing en afsluiting èn e. de algemene handelingsopdrachten en de handelingsopdrachten van de door de kandidaat gevolgde vakken naar behoren zijn afgerond.
3.3.2
Een leerling kan niet aan het centraal examen deelnemen indien één of meer onderdelen als genoemd in het eerste lid niet zijn afgerond.
8
IV
RAPPORTAGE EN BEVORDERING
4.1.1
Het resultaat van handelingsopdrachten dient voldoende te zijn afgerond voordat een leerling in een volgend leerjaar plaats kan nemen.
4.1.2
De bevordering naar het volgende leerjaar vindt plaats aan het eind van vmbo-3. Informatie over de grondslag van het bevorderingsbesluit wordt apart versterkt.
4.1.3
In de examenjaren worden de leerling en zijn ouders 3x per jaar (lj 4) en 4 x per jaar (lj 3) geïnformeerd. Via het webportaal kunnen ouders zich verder op de hoogte blijven houden van de resultaten.
4.1.4
In de rapportage zijn de resultaten van alle toetsen verwerkt. De leerling dient de resultaten te controleren op hun juistheid.
4.1.5
Tot uiterlijk de ouderavond heeft de leerling gelegenheid bezwaar aan te tekenen tegen het vermelde resultaat. Na deze periode zijn de resultaten, alsmede de componenten waaruit de resultaten zijn opgebouwd, definitief.
4.1.6
Voor het laatste rapport geldt voor de in artikel 4.1.5 genoemde termijn een periode van twee schooldagen.
4.1.7
Indien een leerling doubleert /zakt, vervallen de voor het schoolexamen behaalde resultaten. Jaarlijks bepaalt de directeur voor welke vakken of delen van vakken de resultaten niet vervallen.
4.1.8
De leerling wordt van zijn eindbeoordeling voor het schoolexamen minstens één week voor de aanvang van het centraal eindexamen schriftelijk op de hoogte gesteld, zodat hij de gelegenheid krijgt, uiterlijk zes dagen voor de aanvang van het centraal schriftelijk eindexamen, kennelijke fouten te corrigeren.
4.1.9
De eindbeoordelingen van het schoolexamen worden aan de inspectie verstrekt nadat de cijfers door examinator en leerling zijn gecontroleerd en ondertekend. Na het verzenden van de eindcijfers van het schoolexamen aan de inspectie is wijziging van de eindbeoordelingen niet meer mogelijk.
V
HERKANSINGEN VAN TOETSEN EN VAN HET SCHOOLEXAMEN
5.1.1
Er is een herkansingsregeling voor de toetsen in de CT-weken, uitgezonderd de laatste CTweek in het 4e leerjaar. De regeling is als volgt: 1. alle vakken met een SE-cijfer komen voor herkansing in aanmerking 2. er mag per periode maximaal één CT-toets herkanst worden èn het CSPT 3. na de CT-periode ontvangt de leerling schriftelijk of via het mededelingenbord bericht over tijd en plaats van de herkansingen a. tijd en plaats van de herkansingen b. het uiterlijke tijdstip waarop de leerling aan moet geven gebruik te maken van de herkansingsmogelijkheid f. als de leerling geen gebruik maakt van de eerstvolgende herkansingsmogelijkheid na een CT-week, vervallen de herkansingsmogelijkheden over de betreffende periode. 9
5.1.2
Heeft een leerling een handelingsopdracht niet naar behoren uitgevoerd, dan krijgt de kandidaat in de loop van het schooljaar de mogelijkheid het resultaat te verbeteren. Het resultaat dient naar behoren te zijn voordat de leerling naar het volgende leerjaar gaat.
5.1.3
Onverminderd artikel 5.1.1 t/m 5.1.2 kan een leerling voor het vak maatschappijleer, waarin alleen een schoolexamen wordt afgelegd, dat schoolexamen opnieuw afleggen, indien hij een eindcijfer heeft behaald lager dan een 6 (5,4 of lager). Het herexamen omvat door de examinator aangegeven onderdelen van het examenprogramma. Tevoren wordt door de directeur vastgesteld op welke wijze de cijfers van eerder afgelegde toetsen die betrekking hadden op niet tot het herexamen behorende onderdelen van het examenprogramma, worden betrokken in het eindcijfer voor het herexamen.
5.1.4
De herkansingsregeling voor de vakken ckv / muziek en lichamelijke opvoeding zijn vermeld in het betreffende PTA.
5.1.5
Bij de herkansing van een toets of bij een herexamen in een vak geldt het hoogste cijfer.
10
VI
ONREGELMATIGHEDEN
6.1
Onregelmatigheden tijdens de CT-week en de Centrale Examens dienen door examinatoren, surveillanten of leerlingen gerapporteerd te worden aan de directeur.
6.2
Indien een leerling zich ten aanzien van enig deel van het school- of centraal examen aan enige onregelmatigheid schuldig heeft gemaakt, kan de directeur maatregelen nemen.
6.3
De maatregelen bedoeld in het tweede lid, die al dan niet in combinatie met elkaar genomen kunnen worden, zijn: a. het toekennen van het cijfer 1 voor een toets van het schoolexamen of van het centraal examen b. het ontzeggen van de deelname of de verdere deelname aan één of meer zittingen van het schoolexamen of het centraal examen c. het ongeldig verklaren van één of meer toetsen van het reeds afgelegde deel van het schoolexamen of centraal examen d. het bepalen dat het diploma en de cijferlijst slechts kunnen worden uitgereikt na een hernieuwd examen in de door de directeur aan te wijzen onderdelen. Indien het hernieuwd examen bedoeld in de vorige volzin betrekking heeft op één of meer onderdelen van het centraal examen, legt de leerling dat examen af in het volgende tijdvak van het centraal examen, dan wel ten overstaan van de staatsexamencommissie. (3e tijdvak)
6.4
Alvorens een beslissing ingevolge 6.3 wordt genomen, hoort de directeur de leerling. De leerling kan zich door een door hem aan te wijzen meerderjarige laten bijstaan. De directeur of diens plaatsvervanger deelt de beslissing zo mogelijk mondeling, maar in ieder geval schriftelijk mee aan de leerling
6.5
De leerling kan tegen een beslissing van de directeur in beroep gaan bij de door het bevoegd gezag van de school ingestelde commissie van beroep. Adres: De voorzitter van de Commissie van beroep schoolexamen vmbo en mavo De Aanloop 6 1613 KW Grootebroek Het beroep moet binnen drie schooldagen nadat de beslissing schriftelijk ter kennis van de leerling is gebracht, schriftelijk bij de commissie van beroep worden ingesteld. De commissie stelt een onderzoek in en hoort hierbij alle partijen. Zij beslist binnen twee schoolweken over het beroep, tenzij zij de termijn heeft verlengd met ten hoogste twee schoolweken, welke beslissing zij met redenen omkleedt. De commissie stelt bij haar beslissing zo nodig vast op welke wijze de leerling alsnog in de gelegenheid zal worden gesteld het eindexamen geheel of gedeeltelijk af te leggen, onverminderd het bepaalde in de laatste volzin van het derde lid. De commissie deelt haar beslissing schriftelijk mede aan de leerling, de directeur en aan de Inspectie.
11
VII
EINDUITSLAG, HEREXAMEN CENTRAAL EXAMEN EN DIPLOMERING
7.1
Eindcijfers eindexamen
7.1.1
Het eindcijfer voor alle vakken van het eindexamen wordt uitgedrukt in een geheel cijfer uit de reeks van 1 tot en met 10.
7.1.2
De examinator bepaalt het eindcijfer voor een vak op het rekenkundig gemiddelde van het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen.
7.1.3
Bij het vak maatschappijleer is het cijfer voor het schoolexamen tevens het eindcijfer.
7.1.4
Is het gemiddelde niet een geheel getal, dan wordt het, indien de cijfers achter de komma 49 of minder zijn, naar beneden afgerond en indien deze 50 of meer zijn, naar boven afgerond.
7.2
Uitslag van het examen
7.2.1
De directeur en de secretaris van het eindexamen stellen de uitslag vast met inachtneming van het Eindexamenbesluit.
7.2.2
In de basisberoepsgerichte en de kaderberoepsgerichte leerweg wordt het eindcijfer van het afdelingsvak of intrasectorale programma meegerekend als twee eindcijfers.
7.2.3
De leerling die eindexamen VMBO heeft afgelegd voor alle vakken, is geslaagd als: I het gemiddelde ce / cspe cijfer tenminste 5.5 is; Het eindcijfer Nederlands niet lager is dan een vijf; II a. alle eindcijfers zes (6) of hoger zijn; of b. er één vijf (5) is en alle overige cijfers zes (6) of hoger zijn; of c. er twee vijven zijn en alle overige cijfers 6 of hoger waarvan ten minste één eindcijfer 7 of hoger; of d. er één vier (4) is en alle overige cijfers 6 of hoger waarvan ten minste één eindcijfer 7 of hoger; e. én als het sectorwerkstuk en de vakken Culturele Kunstzinnige Vorming / Muziek en Lichamelijke Opvoeding, beoordeeld zijn als ‘voldoende’ of ‘goed’; f. én als voldaan is aan de verplichtingen van de praktische opdrachten, de handelingsopdrachten zoals omschreven in het programma van toetsing en afsluiting (PTA) en de maatschappelijke stage. g. én als de rekentoets VO is gemaakt.
7.2.4
De leerling die eindexamen heeft afgelegd en die niet voldoet aan de voorwaarden, is afgewezen, behoudens de mogelijkheid tot herkansing.
7.2.5
Leerlingen die in meer dan het voorgeschreven aantal vakken eindexamen hebben gedaan, besluiten in overleg met de directeur en de secretaris van het eindexamen, indien dat nodig is om te slagen, één of meer eindcijfers van de vakken niet bij de bepaling van de uitslag te betrekken mits het overblijvende pakket voldoet aan de gestelde normen van het examen.
12
7.3
Herexamen bij het centraal examen
7.3.1.
Na het vaststellen van de uitslag mag elke leerling in hetzelfde examenjaar in het eerstvolgende tijdvak in één vak aan het herexamen van het centraal schriftelijk examen (CSE) deelnemen.
7.3.2
De leerlingen die van dit recht gebruik wensen te maken, doen daartoe een schriftelijk verzoek aan de directeur vóór een door de directeur te bepalen tijdstip. Indien leerlingen afzien van herexamen of zich niet tijdig aanmelden, wordt voor hen de uitslag definitief. Voor diegenen die wel om een herexamen verzoeken, heeft de uitslag een voorlopig karakter.
7.3.3
Bij een onvoldoende eindresultaat voor het centraal schriftelijk en praktisch examen (CSPE) mag een leerling het CSPE in zijn geheel of op onderdelen herkansen. Alle scores komen in de plaats van de scores die de kandidaat tijdens de eerste afname heeft behaald. Van de onderdelen die niet worden herkanst, blijft de score staan. Deze herkansing geschiedt zo mogelijk in hetzelfde tijdvak. Over de wijze waarop deze herkansing plaats vindt wordt voor aanvang van het CSPE aan de kandidaten mededelingen gedaan.
7.3.4
Bij herkansing van het centraal examen blijven de resultaten van het schoolexamen onveranderd.
7.3.5
Het hoogste van de cijfers gehaald bij de herkansing en bij het eerder afgelegde centraal examen, geldt als definitief cijfer voor het centraal examen.
7.3.6
Na afloop van de herkansing wordt de uitslag definitief vastgesteld en aan de leerling meegedeeld.
7.4
Diploma en cijferlijst
7.4.1
Aan elke geslaagde of afgewezen leerling wordt een cijferlijst verstrekt waarop de cijfers voor het schoolexamen, de cijfers voor het centraal examen en de eindcijfers voor de examenvakken staan vermeld, alsmede de eindbeoordeling voor de vakken ckv / muziek, lo, het sectorwerkstuk en de uitslag van het examen.
7.4.2
Aan elke geslaagde leerling wordt een diploma uitgereikt, waarop de vakken worden vermeld die bij de bepaling van de uitslag betrokken zijn. Het diploma wordt uitgeschreven op het niveau van het laagste examenvak. Duplicaten van diploma’s worden niet uitgereikt.
7.4.3
Indien een leerling examen heeft afgelegd in meer dan het voorgeschreven aantal vakken, worden de eindcijfers van de vakken die niet bij de definitieve uitslag zijn betrokken, vermeld op de cijferlijst, tenzij de kandidaat daartegen bezwaar heeft.
7.5
Certificaat
7.5
Aan een leerling die niet slaagt voor een diploma en de school verlaat, wordt een certificaat voor de vakken die voldoende zijn afgesloten, uitgereikt. 13
VIII
AFWIJKENDE WIJZE VAN EXAMINEREN
8.1
Voor gehandicapte leerlingen bestaan in sommige gevallen mogelijkheden voor een aangepast of een verlengd examen. Aanvragen hiervoor dienen voor 1 oktober te worden gericht aan de directeur, die op zijn beurt de inspectie hiervan op de hoogte brengt. De directeur kan toestaan dat een dergelijke leerling het examen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan de mogelijkheden van de leerling. In dat geval bepaalt de directeur de wijze waarop het examen zal worden afgelegd. De directeur doet hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan de inspectie. De wijze van afwijking is zodanig dat de eisen die bij het schoolexamen en centraal examen aan de leerling worden gesteld zoveel mogelijk gelijkwaardig zijn aan die voor andere leerlingen.
8.2
De directeur kan toestaan dat ten aanzien van een leerling die met inbegrip van het schooljaar waarin hij/zij examen aflegt ten hoogste zes jaren onderwijs in Nederland heeft gevolgd en voor wie het Nederlands niet de moedertaal is, voor enig deel van het examen waarbij het gebruik van de Nederlandse taal van overwegende betekenis is, wordt afgeweken van de voorschriften gegeven bij of krachtens dit reglement. De directeur doet hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan de inspectie. De afwijking kan slechts bestaan uit een verlenging van de duur van de betreffende toets met ten hoogste 30 minuten.
IX
BEWARING EN INZAGE
9.1
Algemeen
9.1.1
Voor zover het schoolexamen een schriftelijke toets is wordt het werk, de opgaven en de beoordelingsnormen bewaard tot en met de daarop volgende periode. Het werk van het centraal examen wordt, samen met de opgaven, op school bewaard tot 1 februari van het volgend kalenderjaar. Het werk is op school ter inzage voor de leerling in aanwezigheid van de docent, respectievelijk de directeur. Het werk mag niet worden gefotokopieerd.
9.1.2
9.2
Bewaren examendossier
9.2.1
De mentor beheert het examendossier.
X
OVERIGE BEPALINGEN
10.1
In situaties waarin dit reglement niet voorziet beslist de directeur. De directeur deelt zijn beslissing zo spoedig mogelijk mee aan de betrokkenen; voor zover nodig: de kandidaat, examinatoren en de inspectie.
10.2
De directeur kan in bijzondere situaties afwijken van dit reglement voor zover het examenbesluit hierin niet voorziet.
10.3
Dit examenreglement geldt voor een periode van één jaar. Bij wijziging geldt dat reeds behaalde resultaten voor delen van het schoolexamen, geldig blijven.
14