Verkeer Omnibusenquête 2004
Onderzoek en Statistiek Maart 2005
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
I
Omnibusenquête 2004 - verkeer
Voorwoord Om de twee jaar wordt de Omnibusenquête gehouden onder de inwoners van Hengelo. Middels dit onderzoek wil de gemeente Hengelo over diverse actuele beleidsonderwerpen de mening van haar inwoners peilen. In totaal hebben ruim 1.000 inwoners hun mening gegeven. In dit rapport worden de belangrijkste uitkomsten van het onderdeel verkeer gepresenteerd. Afdeling Onderzoek en Statistiek Maart 2005
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
I
Omnibusenquête 2004 - verkeer
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
II
Omnibusenquête 2004 - verkeer
Inhoudsopgave Voorwoord ....................................................................................................................I Inhoudsopgave ..........................................................................................................III 1 2
3
Inleiding ......................................................................................................... 1 2.1 2.2
Modal Split ...................................................................................................... 3 Modal split totaal................................................................................................ 3 Modal split naar plaats werkzaamheden ................................................................. 3
3.1 3.2 3.3 3.4
Verkeerslichten ............................................................................................... 5 Vaak onnodig wachten ........................................................................................ 5 Met de fiets door rood bij rechtsaf ......................................................................... 5 Beoordeling verkeerslichten ................................................................................. 6 Welke verkeerslichten als eerste vervangen?........................................................... 8
4 5
Drie maatregelen voor de fiets......................................................................... 9
5.1 5.2
Verkeersveiligheid en doorstroming............................................................... 11 Verkeersveiligheid .............................................................................................11 Doorstroming ...................................................................................................13
Literatuur................................................................................................................... 17 Bijlagen...................................................................................................................... 19 Bijlage 1: Plekken met verslechtering verkeersveiligheid....................................................21 Bijlage 2: Plekken met verslechtering doorstroming ..........................................................27
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
III
Omnibusenquête 2004 - verkeer
1 Inleiding In de Omnibusenquête 2004 zijn op verzoek van de afdeling Stedebouw & Verkeer de volgende verkeersvragen opgenomen: • • • •
vervoermiddel woon-werkverkeer (modal split) verkeerslichten in Hengelo drie verkeersmaatregelen voor de fiets beoordeling van verkeersveiligheid en doorstroming
Directe aanleiding om de inwoners over deze onderwerpen te raadplegen zijn het opstellen van een vervangingsschema voor verkeersregelinstallaties (vri's) en het voornemen van de afdeling om een beleidsnota te schrijven met betrekking tot het ontwerp, beheer en gebruik van vri's in de gemeente Hengelo. Doelstelling is om inzicht te krijgen in de opvattingen van de inwoners van Hengelo ten aanzien van vri's en deze opvattingen in de formulering van het beleid mee te nemen. In de volgende hoofdstukken zal op ieder onderdeel afzonderlijk worden ingegaan. Hoofdstuk 2 gaat in op de modal split waarbij een onderscheid gemaakt wordt naar vervoermiddel naar plaats van werkzaamheden. In hoofdstuk 3 staan verkeerslichten centraal waarbij onder andere wordt aangegeven welke verkeerslichten in Hengelo vervangen zouden moeten worden. In hoofdstuk 4 geven inwoners hun oordeel over drie verkeersmaatregelen voor fietsers: rotondes, vierrichtingen-groen en wachttijdvoorspellers. Het laatste hoofdstuk gaat in op de beoordeling van de verkeersveiligheid en doorstroming van het verkeer in Hengelo: zijn deze de laatste twee jaar verbeterd of verslechterd.
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
1
Omnibusenquête 2004 - verkeer
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
2
Omnibusenquête 2004 - verkeer
2 Modal Split In de Omnibusenquête 2002 is voor het eerst een standaardvraag opgenomen over de modal split voor het woon-werkverkeer. Tweejaarlijks wordt nu gevraagd welk vervoermiddel meestal wordt gebruikt voor het woonverkeer. Op deze wijze kan de ontwikkeling in de tijd worden gevolgd.
2.1 Modal split totaal De auto en de fiets zijn in 2004 de belangrijkste vervoermiddelen voor het woon-werkverkeer. De auto is daarbij het meest populair: tweederde van de Hengeloërs met betaald werk of eigen bedrijf gebruikt de auto terwijl eenderde de fiets gebruikt (figuur 1). Figuur 1: Modal Split mensen met een betaalde baan of eigen bedrijf (in procenten) 62
Auto 33
Fiets 3
Lopend 1
Anders
2004 2002
0
Trein
0
Bromfiets
0
Bus 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
percentage
Vergelijken we de modal split met twee jaar geleden dan valt de toename van het autogebruik op. Een gedeeltelijke verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat iets meer mensen een betaalde baan hebben buiten Hengelo dan twee jaar geleden. Ook is er een afname in gebruik van het openbaar vervoer.
2.2 Modal split naar plaats werkzaamheden In 2004 werkt bijna de helft (48 procent) van het aantal mensen met een betaalde baan of eigen bedrijf binnen Hengelo en de andere helft (49 procent) buiten de gemeente. Het aandeel mensen dat buiten de gemeente werkt is in vergelijking met twee jaar geleden iets toegenomen (47 procent in 2002). Ruim 2 procent heeft geen vast werkadres. Van de mensen die binnen de gemeente een betaalde baan of eigen bedrijf hebben, werkt bijna een kwart in de binnenstad (figuur 2).
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
3
Omnibusenquête 2004 - verkeer Figuur 2: Waar werken mensen met een betaalde baan of eigen bedrijf binnen Hengelo (in procenten) 60
ergens anders in Hengelo
22
binnenstad van Hengelo
2004 2002
12
eigen wijk/buurt
6
thuis
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
percentage
Kijken we naar de modal split van mensen die binnen en buiten Hengelo werken dan valt op dat mensen met een baan binnen Hengelo vooral fietsen (53 procent). Degenen die werkzaam zijn buiten de gemeentegrenzen pakken vooral de auto voor woon-werkverkeer (87 procent). In tabel 1 staan voor beide groepen het meest gebruikte vervoermiddel voor woon-werkverkeer. Tabel 1: Modal spit mensen met betaalde baan of eigen bedrijf naar werkplaats (in procenten) vervoermiddel auto trein bus fiets bromfiets lopend anders totaal
werkt binnen Hengelo 2002 2004
werkt buiten Hengelo 2002 2004
32 60 6 1
40 2 53 2 2 1
76 6 2 15 1 0 0
87 1 0 10 1 0
100
100
100
100
Wat verder opvalt is dat het autogebruik voor beide groepen de afgelopen twee jaar is toegenomen. Steeds meer mensen pakken de auto naar hun werk. Sterker nog: 40 procent van de mensen die in Hengelo werken pakt in 2004 de auto. Daarnaast valt op dat mensen die buiten Hengelo werken minder het openbaar vervoer (trein en bus) zijn gaan nemen.
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
4
Omnibusenquête 2004 - verkeer
3 Verkeerslichten Een groot aantal vragen in de Omnibusenquête 2004 hebben betrekking op verkeersregelinstallaties (hierna verkeerslichten) binnen de gemeente. Gegeven vooraf is dat Hengeloërs meestal met de auto (53 procent) en de fiets (44 procent) staan te wachten voor een verkeerslicht. Een zeer klein deel (3 procent) staat meestal als voetganger te wachten of staat te wachten met een andere vervoermiddel (scootmobiel, scooter, motor, brommer, bus of taxi).
3.1 Vaak onnodig wachten Bijna de helft van de inwoners van Hengelo (46 procent) vindt dat vaak of altijd te lang of onnodig moet worden gewacht voor verkeerslichten in Hengelo. Slechts een klein deel (11 procent) geeft aan (bijna) nooit te lang of onnodig te moeten wachten voor verkeerslichten (figuur 3). In de figuur staan tevens de uitkomsten van een onderzoek in vijf genomineerde steden in het kader van de titel verkeerslichtenstad 2004 (DTV Consultants, 2004). Het gaat hierbij om de steden Utrecht, Maastricht, Breda, Roosendaal en Rijswijk. Vergelijken we Hengelo met het gemiddelde van de vijf steden dan vinden inwoners van Hengelo dat ze relatief vaker te lang of onnodige moeten wachten voor verkeerslichten dan gemiddeld in deze verkeerslichtensteden. Vier van de genomineerde steden scoren hoger en één lager. Figuur 3: Hoe vaak komt het volgens u voor dat u in Hengelo te lang of onnodig moet wachten voor verkeerslichten? 13
nooit
11 52
af en toe
43
5 steden Hengelo
27
vaak
39 9
altijd
7 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
percentage
Het onnodig wachten verschilt niet tussen automobilisten, fietsers of andere vervoerswijzen. Ook is er geen verschil tussen leeftijden.
3.2 Met de fiets door rood bij rechtsaf Meer dan de helft van de inwoners van Hengelo (die wel eens fietsen) geeft aan met de fiets door rood te rijden wanneer zij een rood verkeerslicht naderen en rechtsaf willen slaan (59 procent1). Bijna 39 procent wacht netjes totdat het verkeerslicht op groen springt en 3 procent heeft hierover geen mening. Er is een duidelijk verband met leeftijd: jongeren (75 procent) rijden vaker door rood dan ouderen (47 procent).
1
Dit is minder dan de 80 procent die afdeling Stedebouw & Verkeer had verwacht.
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
5
Omnibusenquête 2004 - verkeer
3.3 Beoordeling verkeerslichten Op een aantal punten is de inwoner van Hengelo gevraagd een beoordeling te geven van de verkeerslichten in Hengelo. Gevraagd is naar een vergelijking met andere steden wat betreft de werking van verkeerslichten. Ook is gevraagd naar een rapportcijfer voor de werking van verkeerslichten. Daarnaast is gevraagd of zes kruisingen zijn verbeterd doordat er verkeerslichten zijn vervangen of voor het eerst verkeerslichten zijn geplaatst. Verkeerslichten iets minder goed dan in andere steden Het merendeel van de inwoners is van mening dat de verkeerslichten niet beter of slechter werken dan in andere steden (63 procent). Toch geven meer mensen aan dat de gemeente op dit punt minder goed uit de verf komt (26 procent) dan beter (12 procent). Vergelijken we Hengelo met de vijf genomineerde steden voor de titel verkeerslichtenstad 2004 dan blijkt het volgende (figuur 4). De inwoners van Hengelo zijn iets minder positief over de werking van de verkeerslichten (26 procent is kritisch) dan de inwoners gemiddeld in de vijf verkeerslichtensteden (20 procent is kritisch). Positioneren we Hengelo in de vijf steden afzonderlijk dan blijken vier steden positiever over hun eigen verkeerslichten (maximaal 17 procent laat zich kritisch uit) en één negatiever (38 procent geeft aan minder goed of veel slechter). Figuur 4: Vindt u dat de verkeerslichten in Hengelo beter of slechter werken dan in andere steden? 2
veel slechter
8 17
minder goed
17 60
even goed
5 steden
63
Hengelo
19
beter
11 2
veel beter
1 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
percentage
Opvallend is dat inwoners tussen de 45 en 54 jaar het minst positief waren over de Hengelose verkeerslichten: 35 procent vindt de verkeerslichten in Hengelo (veel) minder goed dan in andere steden. Kleine voldoende voor werking van verkeerslichten Aan de inwoners is gevraagd een rapportcijfer te geven voor de werking van verkeerslichten in Hengelo. Een klein deel (12 procent) vond dit lastig. Gemiddeld werd een klein voldoende gegeven: rapportcijfer 6,0. Ook hier blijken de inwoners van 45-54 jaar een lagere waardering te hebben met gemiddeld een rapportcijfer 5,6. De andere leeftijdsgroepen geven gemiddeld een rapportcijfer 6,1. Vergelijken we de waardering van verkeerslichten met de rapportcijfers in de vijf genomineerde steden van de verkiezing van de verkeerslichtenstad 2004 dan geven de inwoners van Hengelo veruit het laagste rapportcijfer. Gemiddelde werd in de vijf steden een rapportcijfer 6,6 gegeven. Laagste rapportcijfer was 6,4 en hoogste 6,6.
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
6
Omnibusenquête 2004 - verkeer Kijken we naar rapportcijfers per vervoermiddel waarmee men meestal staat te wachten voor een verkeerslicht, dan geven voetgangers met een 6,4 een hogere waardering dan automobilisten (rapportcijfer 6,1) en fietsers (rapportcijfer 6,0) Verkeerslichten vervangen op zes kruisingen De gemeente Hengelo heeft op een zestal kruisingen werkzaamheden uitgevoerd: op drie kruisingen zijn bestaande verkeerslichten vervangen door nieuwe en op drie kruisingen zijn voor het eerste verkeerslichten geplaatst. De inwoners van Hengelo zijn gevraagd aan te geven of de situatie op deze kruisingen is verbeterd of verslechterd ten opzichte van de oude situatie. Het gaat om de volgende kruisingen: Oude verkeerslichten vervangen door nieuwe: Bankastraat / Mitchamplein / Deldenerstraat / Marskant Bornsestraat / Weideweg / Mr. P.J. Troelstrastraat Bornsestraat / Deldenerstraat / Thiemsbrug Voor het eerst verkeerslichten geplaatst: Hasselerbaan / Oostelijke Esweg Bornsestraat / Beukweg Weideweg / Wegtersweg Het merendeel van de burgers (61 procent) vind de situatie op de zes genoemde kruisingen (sterk) verbeterd. Een kwart merkt geen verschil en 15 procent vindt de situatie (sterk) verslechterd. In figuur 5 staat de beoordeling per afzonderlijke kruising. Figuur 5: Beoordeling vervangen en nieuwe verkeerslichten op zes kruisingen (in procenten) verbeterd
onveranderd
verslechterd
Totaalbeoordeling verkeerslichten vervangen Deldenerstraat/Marskant Bornsestraat/Weideweg Bornsestraat/Deldenerstraat
verkeerslichten geplaatst Hasselerbaan/Oostelijke Esweg Bornsestraat/Beukweg Weideweg/Wegtersweg
0%
20%
40%
60%
80%
100%
percentage
Meest in het oog springen de kruising Bornsestraat/Deldenerstraat waarvan 70 procent vindt dat de situatie verbeterd is en de kruising Hasselerbaan/Oostelijke Esweg waar bijna een kwart vindt dat de situatie is verslechterd ten opzichte van de oude situatie. In het algemeen is de inwoner van Hengelo positiever over de vervanging van bestaande verkeerslichten dan over het voor het eerst plaatsen van verkeerslichten.
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
7
Omnibusenquête 2004 - verkeer
3.4 Welke verkeerslichten als eerste vervangen? De gemeente is van plan om op een zestal kruisingen de bestaande verkeerslichten te vervangen door nieuwe die beter op het verkeersaanbod reageren. Door het toekennen van een cijfer 1 t/m 6 konden de inwoners hun voorkeur aangeven welke kruising men als eerste zou aanpakken. Het gaat om de volgende kruisingen: -
Enschedesestraat / Kuipersdijk Breemarsweg / Oelerweg / Haaksbergerstraat Geerdinksweg / Deldenerstraat Beethovenlaan / Mozartlaan / Bergweg Mr. P.J. Troelstrastraat / Beukweg Breemarsweg / Boekeloseweg
Op de kruising Enschedesestraat / Kuipersdijk zouden volgens veruit de meeste inwoners (40 procent) de bestaande verkeerslichten als eerste moeten worden vervangen. (figuur 6). Dit komt overeen met de verwachtingen van de afdeling Stedebouw & Verkeer. Als tweede zou de kruising Geerdinksweg / Deldenerstraat moeten worden aangepakt (22 procent) gevolgd door de Breemarsweg / Oelerweg / Haaksbergerstraat (11 procent). Figuur 6: Op welke kruising zouden als eerste de bestaande verkeerslichten moeten worden vervangen? 40
Enschedesestraat \ Kuipersdijk
22
Geerdinksweg \ Deldernerstraat
11
Breemarsweg \ Oelerweg-Haakbergsestraat
Breemarsweg \ Boekeloseweg
9
Beethovenlaan \ Mozartlaan \ Bergweg
9
Mr. P.J. Troelstrastraat \ Beukweg
8 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90 100
percentage
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
8
Omnibusenquête 2004 - verkeer
4 Drie maatregelen voor de fiets Om de verkeerssituatie voor het fietsverkeer in Hengelo te verbeteren heeft de gemeente drie verkeersmaatregelen getroffen: -
rotondes waar eerst verkeerslichten stonden zoals bijvoorbeeld op de kruising Sloetsweg / Deurningerstraat; vier-richtingen-groen voor fietsers zoals bijvoorbeeld op de kruising Beethovenlaan / Oldenzaalsestraat / Sloetsweg; wachttijdvoorspellers voor voetgangers en fietsers op meerdere kruisingen die aangeven hoe lang het duurt voordat het rode licht op groen zal springen.
De inwoners van Hengelo konden hun mening geven over deze drie maatregelen door aan te geven of daarmee de verkeersveiligheid en doorstroomsnelheid van het fietsverkeer in Hengelo is verbeterd of verslechterd. In figuur 7 staan de resultaten. Figuur 7: Hebben de drie maatregelen de verkeersveiligheid en doorstroomsnelheid voor het fietsverkeer in Hengelo verbeterd of verslechterd? (in procenten). verbeterd
onveranderd
verslechterd
totaal rotondes vier-richtingen-groen wachttijdvoorspellers
0%
20%
40%
60%
80%
100%
percentage
Ruim 80 procent van de Hengeloërs vind dat door de drie maatregelen de verkeersveiligheid en doorstroomsnelheid voor het fietsverkeer is verbeterd terwijl 12 procent geen verandering merkt. Een klein deel (5 procent) ziet de maatregelen als een verslechtering. Het meest positief zijn de inwoners over de aanleg van rotondes op kruisingen die vroeger uitgerust waren van verkeerslichten: bijna 30 procent ziet het als een sterke verbetering en 60 procent als een verbetering. Vier-richtingen-groen voor fietsers en wachttijdvoorspellers zien de Hengeloërs ook als een verbetering: ruim driekwart geeft dit aan. Opvallend is wel dat bij wachttijdvoorspellers eenvijfde van de inwoners geen verbetering of verslechtering constateert.
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
9
Omnibusenquête 2004 - verkeer
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
10
Omnibusenquête 2004 - verkeer
5 Verkeersveiligheid en doorstroming De inwoners van Hengelo is gevraagd een beoordeling te geven van de algemene verkeerssituatie in de gemeente. Dit is gedaan door te vragen naar de aspecten verkeersveiligheid en doorstroming van verkeer.
5.1 Verkeersveiligheid Allereerst is gevraagd of men de verkeersveiligheid in de gemeente ten opzichte van twee jaar geleden in het algemeen verbeterd of verslechterd vindt. Ongeveer de helft van de inwoners (53 procent) vindt de verkeersveiligheid voor auto, fiets en voetgangers binnen de gemeente verbeterd (figuur 8). Eenderde is van mening dat de verkeersveiligheid de afgelopen twee jaar onveranderd is gebleven. Een minderheid (14 procent) constateert een verslechtering van de verkeersveiligheid. Figuur 8: Vindt u de verkeersveiligheid in de gemeente ten opzichte van twee jaar geleden in het algemeen verbeterd of verslechterd? verbeterd
onveranderd
verslechterd
totaal verkeersveiligheid voor fietsers verkeersveiligheid voor auto's verkeersveiligheid voor voetgangers
0%
20%
40%
60%
80%
100%
percentage
Met name vinden inwoners de verkeersveiligheid voor fietsers de afgelopen twee jaar verbeterd: bijna tweederde geeft dit aan. Over de verbetering van de verkeersveiligheid voor auto's en voetgangers is men iets minder positief: bijna de helft geeft een verbetering aan. Voor beide verkeersdeelnemers constateert een aanzienlijk deel van de inwoners (47 procent) geen verandering in de verkeersveiligheid ten opzichte van twee jaar geleden.
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
11
Omnibusenquête 2004 - verkeer Plekken met verslechtering verkeersveiligheid Op verzoek van de afdeling verkeer is gevraagd naar concrete verkeerssituaties waar de verkeersveiligheid de afgelopen twee jaar is verslechterd. In bijlage 1 staat hiervan de volledige lijst met letterlijke antwoorden. Uit nadere analyse van deze concrete verkeerssituaties blijkt dat met name rotondes worden genoemd als aandachtspunt voor verkeersveiligheid: ruim 3 procent van de inwoners geeft rotondes als voorbeeld van een verslechtering van de verkeerssituatie (tabel 2). Tabel 2: Genoemde verkeerssituaties met verslechtering van de verkeersveiligheid (percentage inwoners) Verkeerssituatie Percentage Rotondes 3,2% Fietspaden 1,9% Werkzaamheden 1,8% Kruispunten met verkeerslichten 1,5% Wegvakken 1,4% Oversteekplaatsen fietsers / voetgangers 1,1% Kruispunten 0,7% Door gedrag weggebruikers 0,5% Fiets / voetpaden in het centrum 0,4% Onveilig door drempels / obstakels in de wegen 0,4% Winkelcentra 0,4% Basisscholen 0,3% Onveilig door brommers op de weg 0,1% Totaal 14% Per verkeerssituatie geven we een korte impressie van de antwoorden. Onveilige rotondes Ruim de helft (1,7 procent van alle inwoners) noemt de rotonde Deurningerstraat/Sloetsweg als concreet voorbeeld van verslechtering van de verkeersveiligheid. Rotondes in het algemeen geeft 1,3 procent aan. Een klein deel noemt de rotonde Bornsestraat en de rotonde Industrieplein / Langelermaatweg / Gieskesstraat als voorbeelden van onveilige situaties. Deze rotondes vindt men met name onveilig omdat fietsers voorrang hebben en de inrichting van de rotonde vaak niet duidelijk is. Fietsers krijgen vaak geen voorrang op de rotondes waardoor gevaarlijke situaties ontstaan. Onveilige fietspaden De fietspaden aan 1 kant van de weg (in het centrum) worden als onveilig ervaren. Fietsers moeten vaker oversteken en voor automobilisten is de situatie vaak onduidelijk. Onveilige kruispunten met verkeerslichten De volgende zes kruisingen met verkeerslichten worden genoemd als voorbeelden van verslechtering in de verkeersveiligheid: Weideweg / Wegtersweg / Bankastraat / Bornsestraat / Troelstrastraat Wemenstraat / Oldenzaalsestraat / Eikenstraat Deldenerstraat / Bankastraat Veloursstraat en de Wolter ten Catestraat Industrieplein / Industriestraat / Lansinkesweg Oelerweg / Geerdinksweg In het algemeen vindt men dat er gevaarlijke situaties ontstaan door de lange wachttijden bij de verkeerslichten waardoor men gaat keren op de weg of door rood gaat rijden. Ouderen vinden de verkeerslichten in de Oldenzaalsestraat / Beethovenlaan / Sloetsweg onveilig vanwege het vierrichtingen-groen voor fietsers. Onveilige wegvakken De volgende wegvakken worden genoemd: Oldenzaalsestraat (de toegang van de Oldenzaalsestraat naar parkeergarage Thiemsbrug is onveiliger geworden) Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
12
Omnibusenquête 2004 - verkeer -
Vechtlaan (fietsers die komen van de sportvelden rijden zonder uitkijken de Vechtlaan in) Noordelijke Esweg (afwezigheid van een trottoir) Levantstraat (in 30 km zone wordt te hard gereden) Krabbenbosweg (er wordt te hard gereden in de 30 km zone en gevaarlijke aansluiting op Geerdinksweg) Mozartlaan / Josef Haydnlaan (kruising is te smal en dus gevaarlijk voor fietsers) Bornsestraat (parkeerplaatsen belemmeren zicht. Vooral als je vanaf de Dennenbosweg rechtsaf de Bornsestraat in wil) Straatsburg (gevaarlijke situaties voor bewoners van wooncentrum De Vossenburcht, verkeerssituatie aan voorkant complex is niet duidelijk) Deurningerstraat (gevaarlijk voor schoolkinderen omdat fietspaden te smal zijn vooral ter hoogte van Herinckhavestraat)
Onveilige oversteekplaatsen fietsers / voetgangers De volgende oversteekplaatsen voor fietsers en voetgangers worden genoemd: Staringstraat (geen zebra’s meer. Oversteken voor voetgangers gevaarlijk) Slangenbeek (de verhoogde oversteken voor fietsers / voetgangers zijn gevaarlijk) PC Hooftlaan (oversteekplaats ter hoogte van winkelcentrum Groot Driene. Fietsers hebben hier voorrang, maar dit wordt vaak genegeerd) Zwavertsweg (de verhoogde oversteken voor fietsers / voetgangers zijn gevaarlijk) Oversteekplaatsen vanaf Gerrit Peuscherstraat / August Vördingstraat naar winkelcentrum Hasseler Es zijn onveilig voor kinderen) Laan van Driene (door de verkeersdrukte op de Laan van Driene is de oversteekplaats voor fietsers van de Reviusstraat naar de Egstraat geblokkeerd waardoor er onveilige situaties ontstaan) Marskant (oversteken van politiebureau naar Emmaweg gevaarlijk en oversteken van fietspad naar de Rabobank gevaarlijk) Onveilige kruispunten De volgende kruispunten worden genoemd: T-splitsing Bergweg/ Anninksweg (onoverzichtelijk geworden) Kruispunt Uitslagweg / H. Leefsmastraat / Jan Gossaertstraat (gevaarlijk doordat niet duidelijk is wie wanneer voorrang heeft door drempel en "splitsing" op drempel) Kruispunt Kopenhagenstraat / Osnabrückstraat (de hoofdfietsverbinding is hier erg hinderlijk onderbroken. Tevens kunnen voetgangers hier slecht oversteken) Kruispunt krabbenweg / Geerdinksweg (niet verbeterd soms nog meer chaos door verkeersdrukte) Kruispunt Twekkelerweg / Breemarsweg (afslaand verkeer op Breemarsweg houdt het verkeer op waardoor gevaarlijke stiuaties ontstaan) Kruispunt Westelijke Esweg / Hasselerbaan (gevaarlijk voor fietsers) Kruispunt Westelijke Esweg / Gerrit Peusherstraat / Henri Woodstraat (is een gevaarlijke kruispunt geworden) Onveilige fiets / voetpaden in het centrum Men vindt dat de fiets / voetpaden in het centrum beter gescheiden moeten worden. En dat in het centrum beter moet worden aangegeven wat een fietspad of voetpad is. Onveilige situaties bij winkelcentra Genoemd worden Plein Westermaat, winkelcentrum Slangenbeek en winkelcentrum Hasselo. Als oorzaak van de onveiligheid wordt de drukte bij deze winkelcentra genoemd. Onveilige situaties voor kinderen bij basisscholen Genoemd worden de Europaschool, de Telgenkamp en de Willemsschool. Als oorzaak van de onveilige situaties wordt genoemd het moeilijk oversteken voor de kinderen en automobilisten die te hard rijden.
5.2 Doorstroming Naast de verkeersveiligheid is gevraagd of men de doorstroming van het verkeer in de gemeente ten opzichte van twee jaar geleden in het algemeen verbeterd of verslechterd vindt. Het blijkt dat de inwoners minder verbetering zien van de doorstroming van het verkeer dan de verkeersveiligheid. Ruim 40 procent van de inwoners vindt de doorstroming voor auto, fiets en voetgangers Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
13
Omnibusenquête 2004 - verkeer binnen de gemeente verbeterd (figuur 9). Een vergelijkbaar deel (37 procent) vindt dat de doorstroming de afgelopen twee jaar onveranderd is gebleven en eenvijfde (22 procent) constateert een verslechtering. Figuur 9: Vindt u de doorstroming van het verkeer in de gemeente ten opzichte van twee jaar geleden in het algemeen verbeterd of verslechterd? verbeterd
onveranderd
verslechterd
totaal doorstroming voor fietsers doorstroming voor voetgangers doorstroming voor auto's
0%
20%
40%
60%
80%
100%
percentage
Ook hier zien we dat inwoners het meest positief zijn over de doorstroming voor fietsers: meer dan de helft (53 procent) vindt de doorstroming voor fietsers in Hengelo de afgelopen twee jaar verbeterd. Voor voetgangers en met name auto's is men veel minder positief. Meer dan de helft van de inwoners (55 procent) vindt de doorstroming voor voetgangers onveranderd. Degenen die wel een verandering constateren per saldo een verbetering. Over de doorstroming voor auto's zijn de inwoners per saldo negatief: ruim 40 procent constateert een verslechtering ten opzichte van twee jaar geleden terwijl ruim 30 procent juist een verbetering aangeeft. Plekken met verslechtering doorstroming Op verzoek van de afdeling verkeer is gevraagd naar concrete verkeerssituaties waar de doorstroming van het verkeer de afgelopen twee jaar is verslechterd. In bijlage 2 staat hiervan de volledige lijst met letterlijke antwoorden. Uit nadere analyse van deze concrete verkeerssituaties blijkt dat met name de werkzaamheden in de stad als belangrijkste oorzaak van de verslechterde doorstroming wordt aangegeven: ruim 11 procent van de inwoners geeft dit aan. Daarnaast geeft 7 procent aan dat kruispunten met verkeerslichten voor de nodige opstopping zorgen (tabel 3) Tabel 3: Concrete verkeerssituaties met verslechtering van de doorstroming (percentage inwoners) Verkeerssituatie Percentage Werkzaamheden 11,4% Kruispunten met verkeerslichten 7,0% Een bepaalde wijk / wegvak 1,3% Toename van het verkeer 0,9% Kruispunt zonder verkeerslichten 0,7% Drukke winkelcentra 0,4% Overig 0,2% Totaal 22% Per verkeerssituatie geven we een korte impressie van de antwoorden. Doorstroming verslechterd door kruispunt met verkeerslichten Ruim 3 procent van de inwoners vindt dat er in het algemeen te veel kruispunten met verkeerslichten zijn. Bovendien moet men te lang wachten bij verkeerslichten (slechte afstelling verkeerslichten en geen groene golf). Men ziet liever de verkeerslichten vervangen door rotondes. Ruim 2 procent geeft aan dat door de nieuwe verkeerslichten in de Weideweg de doorstroming verslechterd is d.w.z. Weideweg / Wegtersweg / Bankastraat / Bornsestraat / Troelstrastraat en Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
14
Omnibusenquête 2004 - verkeer Weideweg / Geerdinksweg / Woolderesweg. Verder worden (in volgorde van belangrijkheid) genoemd: -
Deldenerstraat / Geerdinksweg Industrieplein / industriestraat / Lansinkesweg Hasselerbaan / Oostelijke esweg Marskant / Deldenerstraat Breemarsweg / Boekeloseweg Hasselerbaan / snelweg A1 Joseph Haydnlaan / Oldenzaalsestraat / Castorweg Boekweit / Enschedestraat / Kuipersdijk Deurningerstraat / Castorweg Wemenstraat / Oldenzaalsestraat / Eikenstraat
Doorstroming verslechterd in wijk / wegvak In het algemeen worden genoemd éénrichtingswegen, drempels en obstakels in de wegen en de slechte bereikbaarheid van de binnenstad. Daarnaast worden genoemd de Weideweg, Hasselerbaan, Marskant en de omleiding om het station via Industrieplein en Veloursstraat. Doorstroming verslechterd op kruispunt zonder verkeerslichten Genoemd worden: Geerdinksweg / Aletta Jacobslaan Beethovenlaan / Grundellaan / P.C. Hooftlaan Laan van Driene / P.C. Hooftlaan Breemarsweg / Twekkelerweg Haaksbergenstraat / Bellersweg Doorstroming verslechterd door drukke winkelcentra Genoemd worden Plein Westermaat en winkelcentrum Slangenbeek.
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
15
Omnibusenquête 2004 - verkeer
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
16
Omnibusenquête 2004 - verkeer
Literatuur -
DTV Consultants (2004). Uitslag verkiezing Verkeerslichtenstad 2004. Studiedag verkeerslichtenregelingen 2004. NHTV internationale hogeschool Breda, 16 juni 2004.
-
Gemeente Hengelo (2003). Omnibusenquête 2002. Bestuursdienst, afdeling Onderzoek en Statistiek, Hengelo.
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
17
Omnibusenquête 2004 - verkeer
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
18
Omnibusenquête 2004 - verkeer
Bijlagen
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
19
Omnibusenquête 2004 - verkeer
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
20
Omnibusenquête 2004 - verkeer
Bijlage 1: Plekken met verslechtering verkeersveiligheid Rotondes Vaak als fietser voorrang hebben geven ze je geen voorrang (alle verkeer van rechts heeft voorrang toch?) zelfde geldt voor rotondes # rotondes waar fietsers voorrang hebben - pc hoofdlaan - overstekende kinderen berfloweg bij sanders Rotonde Deurningerstraat/ Sloetsweg levensgevaarlijk voor fietsers. 2) Kruizing Mozartlaan/ Beethovenlaan/ Berweg verkeerslichten ook 's avonds en 's nachts actief (Oldenzaalsestraat/ Castorweg nu wel altijd aan?) Ben zelf vrachtwagenchauffeur. Door de dode hoeken zijn rotondes gevaarlijk. Fietsers en voetgangers zijn niet te zien. Bijv. onduidelijke situatie bij rotonde DEurningerstraat Sloetsweg de rotonde sloetsweg/ deurningerstraat. vind ik erg gevaarlijk voor fietsers. Ben er niet precies achter waarom, hij is vrij klein, fietsers kijken niet op of om naar de auto's en steken geen hand uit. Auto's rijden vaak te hard en kunnen dan nooit zo sne De rotonde Sloetsweg-Deurningerstraat is zeer onveilig voor alle verkeer. deurningerstraat voor rotonde sloetsweg rechtsaf zeer onduidelijk 's avonds voor onbekend verkeer. Door de komst van rotondes is de veiligheid voorfietsers gedaald Fietser op rotonde vanuit auto met regen moeilijker te traceren (of door dode hoek in de auto) fietsers kwetsbaar rotonde Deurningerstr. Fietsers: rotonde deurningerstraat. Van af sloetsweg in moeten eerst voorsorteren naar links. Dit is erg verwarrend. Vraag 33: alle nieuwe unten zijn onduidelijker en daardoor minder veilig. Ik denk dat de rotondes in het algemeen de veiligheid voor fietsers verminderen (omdat ze b.v. geen voorrang krijgen/ worden gezien) ik woon pas 11 maanden in Hengelo. ik vind wel, uitgaande van de huidige situatie, dat voorang voor fietsers op grote rotondes e.d een schijnveiligheid weergeven die soms erg gevaarlijk is. Korte afdraai naar Sloetsweg (richting Gamma) voor auto's op rotonde, vooral voor wachtende auto's vanaf Deurningerstraat. M.N verkeersrotonde parallelweg is onoverzichtelijk. Fietsers en voetgangers zijn hier onoverzichtelijk bij oversteken. Onduidelijkheid bij rotondes Onduidelijkheid voor automobilist en fietser wie er voorrang heeft op een rotonde; niet alle regels zijn er hetzelfde op rotondes. Onoverzichtelijke rotondes, waardoor fietsers niet goed door automobilisten gezien kunnen worden. Op rotonde's laten de automobilisten fietsers of voetgangers vaak niet voorgaan. Op de Breemarsweg ten hoogte van de BP gaat het stoplicht gelijk op groen wanneer het stoplicht voor auto's op rood gaat. Auto's rijden vaak nog door wanneer je als voetgange Op rotondes merken veel auto's de fietsers (vooral bij slecht weer) niet op. Geregeld aanrijdingen. Rechtsafslaande auto's op de deurningerstraat (de sloetsweg op) moeten over het fietspad, en dat wel 2 keer rotonde -> slecht zicht op fietsers die voorrang hebbe! Beter de auto voorrang geven? Rotonde bij de deurningerstraat. Bij rechtsaf slaan richting Sloetsweg is uitvoegstraak te kort en wordt makkelijk over het hoofd gezien rotonde bonnse straat / bohopplaan hebben voorang voor fietsers laten vallen. Rondom fietsen gaan tegen de rijrichting in om zo wacht voor auto's gevaarlijke situatie. Rotonde Deurningerstraat - sloetsweg is onoverzichtelijk Rotonde Deurningerstraat is erg gevaarlijk, niet overzichtelijk. rotonde deurningerstraat vind ik gevaarlijk voor fietsers. Dit ligt aan de automobilisten Rotonde deurningerstraat/sloetsweg Rotonde Deurningerstraat/sloetsweg onoverzichtelijk/niet duidelijk rotonde slaetsweg: slecht over te steken voor voetgangers Rotonde sloetsweg Deurningenstraat voor de auto`s extra oppassen met afslag sloetsweg van af richting Deurningen extra opletten voor fietsers. Rotonde Sloetsweg is door constructie onoverzichtelijk geworden. Rotonde Sloetsweg/ Deurningerstraat > gevaarlijk voor auto's + fietsers
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
21
Omnibusenquête 2004 - verkeer -
Rotonde sloetsweg/deurningerstraat afslag Sloetsweg/dennerbosweg levert regelmatig onoverzichtelijke situaties Kruising Benenluxlaan/bornestraat (naar ikea) wordt vaak door rood gereden Rotonde Sloetsweg-Deurningerstraat zeer onoverzichtelijk veel te veel stoplichten rond en in de binnestad levert meer onveilige situaties op. Stoplicht Beukweg > Bornsestraat totaal overbodig etc etc etc. geen goed verkeersbeleid!! Rotonde Stoetsweg-Deurningestraat onveilig is niet goed over nagedacht voor rechtsafslaand verkeer. rotondes / fietsers krijgen regelmatig geen voorrang van automobilisten rotondes leiden er soms toe, dat fietsers op een rotonde geen voorrang krijgen van auto's. Daardoor heb ik vaak gevaarlijke situaties meegemaakt als fietser. rotondes zijn voor voetgangers gevaarlijke oversteek plaatsen Sloetsweg/Deurningerstraat 's ochtends in spots met blijvende stroom fietsers treedt agressieve aautomobilisten op en dat lijdt tot gevaarlijke situaties. te hoge begroeiing op rotondes
Fietspaden 1)Fietspad bij de parkeergarage Thiemsbrug. 2) Niet-rotonde bij Eikstraat, zowel linksom als rechtsom verkeer. 3) Komend vanaf rotonde deurningerstraat richting salamanderstraat: stopt fietspad. # gezondheidspark / geerdinksweg - dubbele fietspaden # Verkeergeleiders/vluchtheuvels deurningerstraat--> vrachtwagens moeten hierdoor over fietsstrook gevaarlijk! - Fietsers onnodig aan "verkerde" kan vd weg fietsen--> vanaf station richting velourstunnel fietser 2x oversteken. nieuwe situatie ingang Tji Beethovenlaan: naast de sportvelden mag op 1 fietspad in beide richtingen gefietst/brommer worden. Dit revaar ik als zeer onveilig!! beide fietspaden aan zelfde kant van de weg, grote vergissing. Rotonde tussen Eaton en ikea, fietsers hebben geen voorrang dat je als fietser allebei aan dezelfde kant vd straat moet fietsen; het is bijna onmogelijk om kinderen te leren waar ze moeten fietsen (vb marskant europatunnel) de situatie aan de marskant/ willemstraat is voor Fietser en voetganger slecht De situatie op de fietspaden rondom veideweg bankastraat bornsestraat zijn te smal, en er is niet genoeg ruimte om je fiets kwijt te kunnen als je wacht bij het verkeerslicht. DE toename van tweerichting fietspaden levert slechts meer onoverzichtelijke situaties De tweerichtings fietspaden, met name die aan de Marskant, vind ik een verslechtering v.d. verkeersveiligheid De zgn "fietsstraat" bij ingang parkeergarage Thiemsbrug auto's verlenen fietsers nauwelijks of nooit voorrang. Bijna elke dag wordt ik daar "geschept" door auto's als ik naar mijn werk fiets. fietser: vaker oversteken marskant /station Fietsers die U van links naar rechts over de straat stuurt m.b.v. stoplichten. IndustriestraatLansinksweg, W. ten Catestraat. fietspad dat markant oversteekt:loopt niet door klopt niet. fietspad bij thiemsbrug richting bornsestraat naast bieb loopt niet door komt uit op voetpad heel raar Fietspad in beide richtingen voor de ingang parkeergarage "De Brink" fietspad langs Thiemsbrug naar binnenstad. Moet als automobilist als je de parkeergarage in wilt goed uitkijken wat betreft fietsers en voetgangers. fietspad marskant links van de weg tot aan lansinkweg fietspaden 2 rij richtingen onoverzichtelijk (marskant) Fietspaden aan een zijde van de weg, voor 2 richtingen. Ze zijn verwarrend voor automobilisten en daardoor levensgevaarlijk. Bijvoorbeeld: Wemerstraat, Oldenzaalsestraat. Fietspaden aan rand centrum onlogisch en gevaarlijko.a. oversteek maaskant(???) bij politiebureau/ 2-richtingsverkeer/Thiemsbrug Fietspaden, bijv. op de Marskant; je moet van rechts naar links oversteken. Automobilisten verwachten geen fietsers aan de linkerkant van de weg. Fietsstroken (dubbel) kruizing Old.str - Weemenstr. Fietsters kruispunt bij neiuwe politiebureau- onduidelijkheid bij alles aan 1 kant van de weg(marskant helemaal door tot station bijv). Rechts van de weg is het meest duidelijk ook voor automobilisten, die verwachten dat ik kom van vroeger uit al uit Hengelo, maar weet soms niet waar ik in het centrum moet fietsen. Fietspaden lopen overal behalve waar ze horen in het centrum moet je te vaak de weg oversteken om ergens te komen (van de marskant richting industriestraat)
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
22
Omnibusenquête 2004 - verkeer -
Marskant: fietsers kwelling stad, vaak oversteken bij parkeergarage gevaarlijk. Fietspad aan beide kanten gemakkelijker en veiliger. Fietsers aan de rand is nieuw maar niet beter Nieuwe fietspaden in ''binnenruig'' zijn onveilig; geen scheiding herkenbaar; meer gekeken naar stedebouwkundige aspecten dan naar veiligheid voor fietsen. op de fiets van linkerkant steeds oversteken naar rechts (zeer onveilig) Voetgangers marktplein Fietsers- beatrixtunnel- nieuw politiebureau -waardeloos! Voor fietsers: twee richtingsverker op de fietspaden van oelerbrug is een gevaarlijke situatie o.a door hoge snelheden van gemotoriseerde tegenliggers vooral dubbele fietspaden manskant wienenstraat julianalaan, fietspaden over het algemeen slecht voorbeeld fietspad bij parkeergarage thiemsbrug levensgevaarlijk. Situatie bij nieuwe politiebureau idem
Werkzaamheden Alles is open gebroken! dat de werkzaamheden steeds doorgaan. Altijd omleidingen. Dat heeft voor een deel te maken met de werkzaamheden, dus hopelijk wordt dat nog beter. Maar het is mij een compleet raadsel waarom de gemeente nu er zo'n mooie kans was, niet veel meer rotondes heeft aangelegd/ er veel van die volstrekt overbodige stopl Dit komt vooral omdat de wegen overal nog niet klaar zijn. fietspad thiemsbrug Door langdurig opbreken van doorgaande wegen, en de 'nood' maatregelen om het verkeer elders te geleiden, kwamen gevaarlijke situaties de afgelopen periode veel voor Oldenzaalsestraat. Door vele werkzaamheden regelijkertijd veel omrijden en opstoppingen, onduidelijkheden voor mensen wat kan leiden tot onverwachte wendingen. Doordat er overal in de stad aan de weg gewerkt wordt, ontstaan er soms gevaarlijke situaties door onduidelijkheden. Doordat jullie veel met de weg bezig zijn, verliezen mensen hun geduld en ontstaan gevaren. Als het nu eens klaar zou zijn wordt het vast beter. het is een grote rotzooi door de verbouwing Het overzicht is een beetje zoek. i.v.m opbrekingen zoek je alternatieven, welke gevaarlijke situaties onstaan jullie zijn nog niet klaar met alle opbrekingen is het onveiliger geworden maar dat is waarschijnlijk tijdelijk niet overzichtelijk als je de parkeergarage van thiemsbrug uitkomt wie heeft er voorrang? Door alle wegopbrekingen is het nu domd te druk onoverzichtelijk en soms zelfs gevaarlijk op straat Nou ja! Woon maar eens in de binnenstad alles ligt "toch open" oldenzaalsestraat opbrekingen en omleidingen Sluiting Oldenzaalsestraat leidt tot problemen te lang durende werkzaamheden aan de oldenzaalsestraat hier door te veel sluipverkeer tgv wegafsluitingen is de situatie voor auto's en fietsen tijdelijk verslechterd Vaak straten opgebroken. Situaties veranderd t.n.v auto's d.m.v verkeersborden( bijv eenrichting) Vanwege vele werkzaamheden aan wegen toename onveiligheid vanwege "zoekende" bestuurders. Rotonde deurningerstraat onveilig, niet overzichtelijk. Verslechterd door de vele werkzaamheden waarvan voor de burger niet altijd duidelijk is hoe e.e.a. op elkaar is afgestemd. Kruispunten met verkeerslichten afslag denldenerstraat --> bankastraat onduidelijk. kruispunt troelstrastraat - .....(oude rode kruis) vind ik gevaarlijk voor fietsers en automobilisten. algemeen verbeterd. Alleen oelerweg/geerdinksweg veel door rood licht tijders. Gevaar voor voetgangers oversteek De stoplichten paralelleweg c.s. > veloursstraat > velourstunnel > wolter ten catestraat Sommige punten in Hengelo zijn onduidelijk blijkbaar, want vaak slaan automobilisten toch daar af waar 't niet mag. Zoals kruizingen E'destraat-w. ten cate str. en voorrang bij Europatunnel is niet altijd duideli, mensen nemen gewoon voorrang Kruispunt Bornsestr/troelstrastr. gaan veel auto's door rood. Stoplicht gaan te snel weer op rood. Al enkele keren bijna aangereden/ met fiets en lopend Kruispunt: Bornesestraat(1)/weideweg(2)/troelstrastraat(3). Je staat voor stoplicht nr.3 en wilt rechtdoor: dan sta je als het in de spits is midden op he Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
23
Omnibusenquête 2004 - verkeer -
te korte invoegstroken bij fietspaden bornsestraat/veideweg ingewikkelde aanwijzingen rondom scholenplein, weg loopt nara beneden (weideweg) om omhoog(over bornsestraat) bij fietsoversteekplaats achter het station, * Van stad naar industriestraat erger me nogal aan de stoplichten achter het station industriestraat. Deze situatie nodigt gewoon uit tot het door rood rijden en levert vaak gevaarlijke en onvoorspelbare situaties op "s middags 16.00 uur stoplicht kruizing deldenerstraat/geerdinksweg op rood. Ziekenhuis gaat uit geerdinksweg file tot op de spoorwegovergang waarop ook auto's staan. Komt er een trein aan dan gaat dit een keer mis. Geerdinksweg is een puinhoop met 1 uitg Door te lang op rood nemen ze de afslag voor links en rijden toch rechtdoor voornamelijk bij de weideweg. Door veel verkeerslichten langere wachttijden waardoor auto's gaan draaien op de weg en/of andere zak situaties creeëren. Je moet altijd heel lang wachten, met als gevolg dat ze door rood rijden. oversteek weideweg voor fietsers niet bij de verkeerslichten Thiemsbrug/Oldenzaalsestraat i.v.m. busbaan is verslechterd voor oude mensen. Ze kunnen niet op tijd aan de overkant komen, stoplicht is niet synchroom. toename door rood rijden met name weideweg - wegtsenweg Vier richtingen groen voor fietsers is erg gevaarlijk vooral voor ouderen. Ik durf er niet meer te fietsen en moet omfietsen!! Wemenstraat Thiemsbrug Wemenstraat/ Thiemsbrug gevaarlijk voor fietsers. Rotondes voor fietsers gevaarlijk. industrieplein (vanaf Stork) Industriestraat rechtdoor naar de stad per fiets. Het 1e verkeerslicht bij Stork (Industriestraat) is is een ware ramp voor echte fietsers. Het trottoir biedt dan uitkomst, daar de de auto's de fietser weg drukken van hun route. Zeer gevaarlijk
Wegvakken De toegang van de Oldenzaalsestraat naar parkeergarage Thiemsbrug is zeer verslechterd! Fietspad uit vikkenhoekbosje de vechtlaan in. Volwassenen en kinderen komen v/d sportverlden en rijden zonder uitkijken de vechtlaan in geen voetgangerstrottoir langs de noordelijk esweg Levantstraat 30KM zone, er wordt veel te hard gereden. Strenger controleren 30 km zone's vooral Krabbenbosweg lijkt soms wel een racebaan. 30 km/h snelheid is overdreven in sommige straten geerdinksweg/krabbenbosweg Ir Schefferlaan-Oldenzaalsestraat rijweg te smel en geen fietspad meer Mozartlaan / Josef Heydelaan. Veel te smal + onlogische kruising. Voornamelijk voor fietsers. Nauwe bochten o.a Grundellaan & Anninksweg Parkeerplaatsen op de bornsestraat te dicht op de bocht. Vooral bij v.d poel geen zicht als je rechtsaf wilt slaan. plein likstraat/situatie koepelkerk weemenstraat ten hoogte van park. gar. Russisch roulette voor bewoners Wozoco Complex Straatsburg (geen duidelijke verkeerssituatie aan voorkant complex) b.v. Deurningerstraat zeer gevaarlijk voor schoolkinderen fietspaden te smal vooral bij Herinckhavestraat. Bornsestraat - Demmersweg M.u.v. werkzaamheden op de nijverheid is o.a. de Krabbenbosweg tussen de Geerdingsweg en de Breemarsweg: gevaarlijk geworden voor fietsers mede door parkeerbeleid, hierdoor hachelijke situaties bij wegversmallers, en het passeren v.d. rotonde bij de 6 den Versmalling in Deurningerstraat en teveel fietsers op de rotonde Versnellingen in bijv. de Deurningerstraat niet veilig voor fietsers. Fietsers komen in de knel Wegen als Geerdinksweg en Krabbenbosweg teveel auto's en weinig gedaan voor de fietsers. Oversteekplaatsen fietsers / voetgangers voetpad in hasseler es binnendoor langs fietspad verdwenen, onlogisch , oversteekplaatsen vanaf G Peweschestraat/august vordingsstaat naar winkelcentrum hasseler es onveilig voor kinderen. # zebra oversteekplaatsen staringsstraat voor voetgangers zijn weg. Oversteken voor voetgangers is levensgevaarlijk ook omdat er veel te hard wordt gereden en daar minimaal gecontroleerd wordt. bv. de staringstraat. Nu een voorrangsweg zonder zeebraas en verkeersremmers. Drie waren er 2 maand geleden nog niet. Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
24
Omnibusenquête 2004 - verkeer -
de oversteek van fietser op de fietspaden met verhoging is levensgevaarlijk (in slangebeek) Fietsersovergang met voorrang PC hooftlaan en rotonde staringstraat PC hooftlaan. Je hebt als fietser wel voorrang maar veel automobilisten negeren dat! fietspad kruising swafertsweg diverse aanrijdingen fietspaden dwars over de weg(zwartsweg=laan van driene) niet echt veilig voor fietsers Lange wachttijd oversteekplaats Laan van Duene - Devusstraat, boel gangers, fietsers i.v.m verkeersdrukte 's morgens van auto's richting enschedese straat kuipersdijk. Minder voetgangersoversteelplaatsen. Overgang fietspad zwavertsweg levensgevaarlijk moet meer licht komen en een maand lang bekeuren? Overgang politiebureau vanuit de stad richting Emmaweg Slechter: Achter het station.Vanuit de Emmaweg naat politiebureau met fiets. Verkeerssituatie: Overesweg-Spanweg-Eikstraat-oversteekplaats. Eikstraat.Oldenzaalsestraat/Wemenstraat. Voor fietsers op het oversteekpunt bij de Rabobank en de Europatunnel weg laten van zebrapaden
Kruispunten T-splitsing Bergweg/ Anninksweg is erg onoverzichtelijk geworden. 2) Kruising Uitslagweg/Leefsmastraat/ Jan Gossovertstraat is gevaarlijk (niet duidelijk wie wanneer voorrang heeft door drempel en " splitsing"op drempel. Hoek Benfloweg adriaansweg vanuit adriaansweg te weinig ruimte om linksaf te gaan als er ook een auto van de benfloweg komt Kruising Eikstraat/Wemenstraat Kruising Kopenhagenstraat/ Osnabruckstraat: de Hoofdfietsverbinding is hier erg hinderlijk onderbroken. Tevens kunnen voetgangers hier slecht oversteken. Er mist eigenlijk ook een voetpad langs het feitspad over het eiland. kruising krabbenweg weerdinksweg niet verbeterd soms nog meer chaos kruising leefmanstraat/uitslagweg/gosselarstraat kruising twekkelerweg/breemansweg afslaanverkeer breemandsweg houdt verkeer op Kruising westerlijke esweg-Hasselerbaan erg gevaarlijk vooral voor fietsers kruispunt westelijke esweg g reussherstr. henri woodstr is gevaarlijke kruising geworden. Door gedrag weggebruikers Dat bussen op de rijbaan zijn en niet iedereen zich aan de regels houdt. Drukker, dus met verkeer en mensen zij ongeduldiger, willen voorrang. Er is geen doorstroming, je moet altijd terug om b.v. van de Hema naar de V&D te rijden als je niet goed ter been bent, dit brengt veel omrijden/sluiproute irritatie met zich mee, wat je terug vindt in het verkeersgedrag!!! Fietsers voelen zich machtiger dan vroeger en gedragen zich ook zo. Fietsers/bromfietsers gedrag is voorrangnemen, gedrag op straat met 3 of 4 naast elkaar, bromfietsers halen je links en rechts in, of gaan op fietspad verder. Het voorrang geven aan fietsers die van rechts komen dus niet! Vaak het recht van de sterkste, voor je eigen veiligheid stop je dan wel. Niet zozeer concrete situaties als wel agressiever rijgedrag. qua veiligheid zit het nmi wel goed. het is met name het ongeduldige/asociale rijgedrag van mensen wat gevaar oplevert. Verkeerslichten niet op elkaar afgestemd. Veel mensen wachten dan niet meer voor rood licht. Veel automobilisten houden zich niet aan verkeersregels. Onveilige Fiets / voetpaden in het centrum als er markt is lopen de mensen gewoon op het fietspad en als je daar met je fiets door moet gaat er echt niemand op de stoep. fietsers hebben toch ook rechten. besstrating centrum zorgt voor veel ongemak + ongelukken. bestrating winkelcentrum --> voetpaden ook voor fietsers & glad (maar wel mooi!) Geen goede stroom. Veel autoverkeer. Onveilig fietser in het voetgangersgebied centrum. Trottoir is te smal b.v. bij de markt waar ook veel fietsenstallingen zijn. b.v. bij schoenenwinkel Brummelhuis veel te weinig trottoir bij v.d. Poel en Hema door terrassen, patatkraam. Enschedesestraat die half op de weg staat? Kiosken voor Tasche Lelijk voetgangers in centrum: combinatie voetgangers + fietsers gevaarlijk. o.a situatie stationsplein, bussen
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
25
Omnibusenquête 2004 - verkeer Onveilig door drempels / obstakels in de wegen 1)Teveel obstakels, langdurig. 2) Nieuwbouwwijken alles t.b.v. bouwruimte; geen/nauwelijks ruimte voor parkereb geen/ nauwelijks trottoir. algemeen: veel hobbels, obstakels in de wegen. Concreet: kruising brederostraat. pc hooftlaan, vreemde ronde heuvel hoe ga je daar mee om drempels op de watertorenlaan, het geld had beter besteed kunnen worden een busbaan waar af en toe een bus op rijdt waar geen of 1 paar mensen in zitten belachelijk - te veel drempels en afsluiten van lokale wegen wegversmallingen etc Paaltje Pruis. Veloweg Veel te veel obstakels en omrijden a.d. Europa tunnel + Weideweg Winkelcentra Struiken/bomen naast fietspaden omgeving w.c.Hasselo dienen vaker dan wel drastischer gesnoeid te worden. Men wijkt uit voor overhangende takken. Afsluiten doorgang Slongebeek tussen beide zijden vijver, zijde winkelcentrum. Waardoor veel meer verkeer de parkeerplaats van het winkelcentrum als doorgaande weg gebruikt en hier te snel rijdt. Bij de nieuwe winkelcentrum de in en uit rit naar c-1000 en oom bij die kruising naar de garden muur chinese restaurant daar is het heel gevaarlijk voor fietsers en voetgangers. Er is ook geen zebrapad. Parkeerplaats winkelscentrum slangenbeek dient als doorgaande weg, dit is te ek voor woorden en levensgevaarlijk. Kruispunt bij Ikea wordt erg veel door rood gereden. Chaotische situaties rondom scholen-> onveilig voor fietsers en voetgangers (kinderen) te weinig drempels! door smallere wegen onduidelijker wegbewijzingen. Gevaarlijke situaties bij ikea, door filevorming en slechte aanduiding voor bezoekers. Geen doorstroming als je niet naar ikea wilt situatie rond winkelcentrum slangenbeek. parkeerplaats onveilig door doorgand autoverkeer en europaschool Basisscholen kruising willemschool, kruising bij delaval kruising bij stirk/europatunnel Bij de basisschool Telgenkamp en haar locaties. Europaschool: voetgangersoversteek (kinderen worden over het hoofd gezien en vervolgens doodgereden op de busbaan) Oversteken met fiets bij Willemschool komend vanaf de Deldenerstraat. Onveilig door brommers op de weg Sinds scooters op de weg moeten vliegen ze vaak van de weg naar fietspad en weer terug als het stoplicht op rood staat of als het ergens druk is. Brommers nu binnen bebouwde kom op autoweg 2) Situatie begraafplaats Oldenzaalsestraat: te smal en moeilijk om er met de auto naartoe te gaan.
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
26
Omnibusenquête 2004 - verkeer
Bijlage 2: Plekken met verslechtering doorstroming Werkzaamheden Door de vele afsluitingen in het wegennet is vooral het autoverkeer er niet beter op geworden. Er moet meer worden omgereden om naar een bepaalde plaats te gaan. Dit vooral in het centrum, waardoor lange rijen voor de stoplichten staan vooral tijdens spitsuren. Dit levert de gemeente natuurlijk meer op daar het benzineverbruik stijgt, waardoor meer Rondom het centrum veel afsluitingen en omleidingen welke doorwerken op de snelweg. "t laatste jaar verslechterd door alle opbrekingen (Oldenzaalsestraat) # files laan van DRIENE - teveel werkzaamheden/omleidinge tegelijk Veel ergernis door opgebroken wegen binnenstad 2) Westermaat/Ikea 3) Door drukte/slechte doorstroming ga ik liever niet meer naar de binnenstad. Algemeen door toename van autoverkeer! Veel omleidingen i.v.m. wegopbrekingen Alle opbrekingen Alle wegopbrekingen in de stad hebben de doorstroming enorm belemmerd. Dit is niet structureel. alles afgesloten Alles tegelijkertijd openbreken geeft enorme verkeersproblemen. Als alles klaar is zal het wel verbeterd zijn Bij de auto's komt het door de wegwerkzaamheden. Resultaat moeten we even afwachten bouwwerkzaamheden hebben andere invalswegen zwaar belast Constant wegwerkzaamheden D. i.v.m. werkzaamheden Dat dit nog wordt gevraagd. Het is één grote puinhoop! De hele binnenstad is opgebroken De reconstructie van de Oldenzaalsestraat duurt lang. Deze vraag wordt veel te vroeg gesteld. Heel Hengelo ligt overhoop i.v.m werkzaamheden. Daar kun je nu geen zinnig woord over zeggen Door al die werkzaamheden aan de wegen is het alleen maar erger geworden. door al die werkzaamheden heb je nu geen goed beeld door alle afsluitingen tegelijk zitten de ringwegen steeds verstopt Door alle opbrekingen de laatste 2 jaar is de doorstroom van alle verkeer waardeloos. Vooral in het spitsuur door alle opbrekingen is het verslechterd (knooppunt hengelo) Door alle vernieuwingen in een keer uit te voeren. door alle wegopbrekingen Door alle wegopbrekingen gedurende het afgelopen jaar is deze vraag niet eerlijk te beantwoorden. Door alle wegopbrekingen sterk verslechterd soms is het een grote ergenis Door alle wegwerkzaam heden meet file in de spits + bijbehorende gevaarlijke situaties. Door alle wegwerkzaamheden Door alle wegwerkzaamheden is het een puinhoop!! Door alle werkzaamheden aan belangrijke wegen was/ is de doorstroming sterk verslechterd. door de diverse opbrekingen --> wordt straks uiteraard Door de vele wegwerkzaamheden Door de vele wegwerkzaamheden is het vaak moeilijk Hengelo door te komen. door de vele werkzaamheden Door de wegopbrekingen van Oldenzaalsestraat + Bornsestraat Door de wegwerkzaamheden die nu bijna 2 jaar duren (waarom zolang?/hoe slecht!) laatste 2 jaar verslechterd. Door de werkzaamheden de laatste maanden veel oponthoud Door de werkzaamheden is het overal drukker, moet je omrijden, en kun je niet verder. (Bijvoorbeeld Oldenzaalsestraat) Door opbreking in de stad door te lang afgesloten zijn van oldenzaalsestraat! door te veel en te lange opbrekingen aan de doorgaande wegen is hier geen concreet antwoord op dit moment te geven. De wegen die klaar zijn zijn te nauw! doorstroming stagneert hierdoor. door vele wegopbrekingen verslechterd. Door wegwerk (o.a. Oldenzaalsestraat), daarna? door wegwerkzaam heden Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
27
Omnibusenquête 2004 - verkeer -
door wegwerkzaamheden door werkzaamheden aan de Oldenzaalsestraat Duur van de werkzaamheden aan de wegen duurt te lang! Belemmerd doorstroming van het verkeer! Echte verbetering is merkbaar als ook de oldenzaalsestraat helemaal toegankelijk is voor alle verkeer Een opgebroken stad Er is op dit moment een slecht doorstroming van het verkeer, dit komt omdat er wegen afgesloten zijn. Erg druk en veel opbrekingen en omleidingen in Hgl. Gaat verbeteren als de werkzaamheden klaar zijn. Geen antwoord. Eerst moet alles maar eens "af" zijn! Geen zuiver beeld voor auto's in verband Oldenzaalsestraat Hengelo is al te lang een bouwput m.b.t. verkeer Het mijn inziens met name het aanbod en de wegwerkzaamheden te maken. het overzicht is een beetje zoek. Het was wel erg vervelend dat de Deldenerstraat/Oldenzaalsestraat zo ontzettend lang dicht zat. Het zal vast wel beter worden als alles klaar is. Hopeloos voor automibilisten met al die wegopbrekingen. Iedere dag weer puzzelen om op de plaats van bestemming te komen en veel tijdverlies. I.v.m wegopbreding in de Oldenzaalsestraat vind ik dat de besuurders avn een auto moeilijk door de stad kunnen. Ze moeten hierbij vaak een omweg maken. Idem. Zeer onoverzichtelijk door werkzaamheden op teveel plaatsen tegelijk. Ik ben en word er wel eens moe van, van alle opbrekingen en verkeersdrempels die her en der naar mijn menig onnodig zijn geplaatst. In verband met de renovatie vna de meest drukke wegen niet goed op elkaar afgestemd. Kan pas goed beoordeeld worden als essentieele verkeersaders weer geheel open zijn (Oldenzaalsestraat), nu nog hinder. Komt door de opbrekingen Eerlijk = Eerlijk lijkt me periodiek --> (renovatie oldenzaalstestraat) m.b.t erg lange werkzaamheden aan de weg, in de buurt van ikea. Meer het feit dat er op verschillende plaatsen tegelijkertijd of vlak na elkaar weg opbrekingen zijn. Hierdoor blijft hengelo continue open en verslechtert dat de doorstroming Met alle opbreking nog moeilijk concreet te zeggen. moeilijk oordeel te geven. Tot voor kot was het stadsverkee een grote puinhoop. tijd is te kort om een oordeel te geven Moeilijk te bepalen gezien het grote aantal opbrekingen in Hengelo. Momenteel toch geen doorstroom van Zuid naar Noord niet te beoordelen door vele opbrekingen Niet tye beantwoorden in verband met de afsluitingen belangrijke aanvoeraders de afgelopen 2 jaar nog steeds staat alles in hengelo op de kop Oldenzaalsestraat Oldenzaalsestraat slechte doorstroming geweest in verband met wegwerkzaamheden. Oldenzaalsestraat. Bornsestraat/ Beethovenlaan lag voor zeer lange termijn open, waardoor er geen goede doorstroming kon plaatsvinden. oldenzaalstestraat tot...? Omdat de werkzaamheden in de stad nog niet klaar zijn vind ik het moeilijk hier op te antwoorden. Omleiding om centrum. onderhoud wegen teveel overlast op vele hoofdwegen bouwwerkzaamheden tegelijkertijd eenrichtingswegen, helemaal om moeten rijden om op locatie aan te komen Opbrekingen in de stad voor auto's > veel te lange duur en ook op alle plaatsen tegelijk. Beter om 1 gedeelte op te breken en af te werken en dan pas verder open te breken. Opgebroken straten. opgebroken wegen opstopping door wegwerkzaamheden opstopping files stoetweg- dennenbosweg - m.a de ruiterstraat - deurningerstraat Vanwege afluiting (schefferlaan) oldenzaalstestraat Overal in de stad wordt tegelijk aan de weg gewerkt. overal zijn ze aan het breken en is het afgesloten vindt het nu wel lang duren overal
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
28
Omnibusenquête 2004 - verkeer -
Pas wanneer de werkzaamheden hierboven helemaal afgerond zijn, kan ik beoordelen of de situatie verbeterd of verslechterd is. reconstructie Oldenzaalsestraat Sluiting Oldenzaalsestraat leidt tot problemen. Teveel werk tegelijkertijd. Te kort tijd om te beoordelen, door langdurige werkzaamheden aan wegen. Verbazing over afsluiting van weg tussen kopenhagenstraat en parijsstraat. hierdoor is de drukte bij de europaschool sterk verhoogd. Met als gvolg veel groter gevaar voor de kinderen Te veel opbrekingen en te lang, bij voorbeeld Thiemsbrug/Oldenzaalsestraat, ingang weg Oldenzaalsestraat naar Scheffersbaas volkomen fout. te veel opstoppingen door werken aan de weg Te veel werkzaamheden/ opbrekingen die te lang duren! Teveel in een keer gedaan waardoor de doorstroming sterk gehinderd werd. Ook moet je maar net alternatieve routes kennen. teveel wegopbrekingen tegelijk Teveel wegwerkzaamheden, ze beginnen overal tegelijk. Verkeerslichten niet goed op elkaar afgesteld. Veel teveel verkeersdrempels en te brede minden geleiders. Teveel, tegelijk werkzaamheden aan de wegen tgv wegafsluitingen is de situatie voor auto's en fietsen tijdelijk verslechterd Tijdstip twee jaar geleden niet gelukkig gekozen i.v.m. wegwerkzaamheden doorstroming beter/slechter pas te meten als wegwerkzaamheden zijn uitgevoerd. Uitzondering = Oldenzaalsestraat Veel afsluitingen vanwege wegwerkzaamheden van belangrijke straten. Veel meer "stop"lichten (bornsestraat) Verkeerslichten fietsers vaker groen (oldenzaalsestr) Veel omrijden en opstoppingen door afgesloten wegen. Veel opbreking van de wegen. Veel opgebroken wegen wegens zeer langdurige renovatie (Bornsestraat, Oldenzaalsestraat, Thiemsbrug). veel weg opbreking (werkzaamheden), vol stromen van de A1, afsluiten wegen buitengebied (pentropdijk) Veel wegopbrekingen, waardoor er een omweg gemaakt moet worden. vele wegopbrekingen > een ramp Verslechterd i.v.m. werkzaamheden, dus twijfelijk. Verslechterde doorstroming voor m'n fietsende kinderen, veel gevaarlijke/onoverzichtelijke situaties i.v.m. het vele gebreek. Bijv. aan de Oldenzaalseweg. Weg wordt opengesteld zonder fatsoenlijke verkeerslichten. Verslechtering doordat alles gelijktijdig lijkt te gebeuren Eindsituatie zal verbetering zijn. Verslechtering is vooral te wijten aan de sluiting v/d Oldenzaalsestraat. verslechtering van alle werkzaamheden op dit moment Voor auto's door de vele wegopbrekingenwordt de beschikbare infrastructuur over belast. Wanneer de grote werken afgerond zijn verwacht ik een verbetering Voor auto's door de wegwerkzaamheden de afgelopen jaren. Voor auto's verslechterd door de huidige werkzaamheden aan o.a. oldenzaalsestraat. voortdurende wegafsluitingen borne-oldenzaalse straat Wat een vraag: half Hengelo ligt eruit wegopbrekingen / verkeerslichten ramp op de Bornestraat tussen H en B Wegwerkzaamheden Oldenzaalsestraat Welke weg ligt er niet open???????? wellicht na alle oldenzaalsestraatperikelen een verbetering? Werkzaamheden aan de weg. werkzaamheden aan stadswegen Werkzaamheden Old.str. geven nog geen goed beeld van nabije toekomst. Werkzaamheden Oldenzaalse straat Zeer langdurige werkzaamheden aan wegen leiden voorlopig alleen nog tot vertragingen. Zie alles is open gebroken! Puinhoop vooral voor fietsers Zolang de totale verbetering doorgaande wegen niet is afgerond is over deze vraag voor auto's en fietsers geen mening te geven.
Kruispunten met verkeerslichten Auto's: Tuindorperstraat rechtsaf deldenerstr. linksaf Bankastraat = 3x wachten Fiets: Marskant - Deldenerstr. linksaf Tuindorpstr. = 3x wachten voor fietsers, tenzij je heel snel fietst. Stoplicht Deldenerstr. Marskant = rechtdoor heel onduidelijk vo Deurningerstraat - Castorweg + Westelijke Esweg - G. Peuscherstraat Op de fiets komende uit de Europatunnel richting het "Esrein" of richting de "Lansinkesweg" Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
29
Omnibusenquête 2004 - verkeer -
Op meerdere plaatsen rotondes dit bevorderd de doorstroming Ring onder Velourstunnel, niet 1 stoplicht klopt met het andere. Soms voor alle lichten wachten. Rotondes opv stolichten is vaak een verbetering, helaas zijn er alleen nog steeds heel veel mensen die niet precies weten hoe een rotonde werkt. Zij stoppen en houden de stroom op. Staionsomgeving > Europatunnel rotondes werken makkelijker dan stoplichten en kruizingen "ring" hengelo geen doorstroom teveel verkeerslichten # Er is totaal geen "groene golf" in hengelo. - stoplichten staan stupide afgesteld te kort voor hoofddorrstroom; kruispunten thiemsbrug, wiedeweg/ bornsestraat, z'dese straat/humanitas # komend vanuit tuindorpstraat richting deldenerstraat/ mitchamplein enorm slechte afstelling verkeerslichten. - verkeerslichten Hasselerbaan en bornestraat/beukweg onnodig - veel te veel omleidingen / wegopbrekingen tegelijk #Fietsers van Europatunnel naar lansinkweg: 3 verkeerslichten- Fietsters kruispunt Bornsestraat o' zaalststraat rare slingers en vreemde kleuren( lay out van rijstroken Bornesestr. Mitchamplein, deldenerstr. lange files, stoplichten te snel op rood, geen doorstroming. bv. groene golf oldenzaalsestraat weg de verkeerslichten sluiten niet goed an op elkaar( bv zoals in enschede de groene zone Deldenerstraat / Weideweg / Geerdinksweg Door de vele bijgekomen uklichten (in heel Hengelo) is uiteraard de snelheid maar ook de doorstroming beduidend verslechterd. Door te lang op rood nemen ze de afslag voor links en rijden toch rechtdoor voornamelijk bij de weideweg. door teveel verkeerslichten m.n op niet drukke tijden onnodige wachttijden Doorstroming van het autoverkeer is te traag. Er staan te veel stoplichten!! een betere doorstroming van het verkeer verkrijgt men door het aanbod van verkeer te meten en de stoplichten hierop aan te passen een voorbeeld: Weideweg/ wegtersweg waar je twee keer moet oversteken om gewoon linksaf te slaan. er is geen doorstroming thiensbrug. 4 auto's per groen licht levert de nodige stress op extra stoplichten vertragen de doorstroom bij veel stoplichten is de wachttijd veel te lang. Groen golf is wellicht oplossing dan rijd men ook eerder minder te hard Fietsers en voetgangers moeten nog altijd te lang wachten bij de stoplichten. Fietsers moeten te lang wachten geen groene golf geerdinksweg - weideweg Geerdinksweg richting Deldenerstraat & Weideweg richting Deldenerstraat geerdinksweg weideweg vanaf oelenweg tot aan bornestraat 1 grote file. Vanaf boerhavelaan of andere zijwegen onmogelijk om in te voegen. Tijdstip: 17.00 - 18.00 Had meer doorstroming verwacht (groene zone). Grote ergernis wachten bij elk stoplicht Oldenzaalse-Deldense straat- Weideweg-Bornstestraat Troelstrastraat. Het lijkt wel of er steeds meer stoplichten komen. Het loopt alleen nog niet goed bij de kruizing weideweg - wegtersweg - Bankastraat borsestraat - troelstrastraat. ik woon pas 11 maanden in Hengelo. M.n voor auto's vind ik de doorstroming op sommige plaatsen erg slecht, waarbij met het anders instellen v.d stoplichten al veel te winnen valt. In de spits loopt het overal nog wel redelijk door, knelpunt vind ik de stoplichten halverwege de Breemarsstraat. Gaat ook soms net goed! Josef Heydenlaan / Oldenzaalsestraat. Zeer lange wachttijden verkeer staat om 17:00 tot over het spoort (Zwavertsweg). Kruising Bankastraat/Bornestraat/Troelstrastraat/Weideweg/Wegtersweg. Veel lange wachttijden/onnodig lang en onlogisch lang Kruising breemarsweg/boekeloseweg komend vanuyit station. Snelheid vele malen te hoog plus file vorming 's morgens en 's middags waardoor oversteken bijna onmogelijk wordt. Drukte op de breemarsweg is de laatste jaren sterk toegenomen kruising geerdinksweg / deldenerstraat en kruising geerdinksweg / krabbenbosweg : Rotonde maken!! met spoed Kruising Hasselerbaan/oldenzaalsestraat afslag A1 Kruising hasseleres A1: Wachttijd erg lang geworden.Sensoren in weg werken volgens mij niet, moet ook wachten als er geen ander verkeer is Lange wachttijd en fietsers/ voetgangers
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
30
Omnibusenquête 2004 - verkeer -
Meer files en (?) bovendien langere files bijv. Laan van Driene/ Enschedesestraat om 08.00 p.m. Meer verkeerslichten Bornsestraat-beukweg-weideweg Meer verkeerslichten, ook op domme plaatsten(bornsestraat Mijns inziens zijn de rijen met wachtenden voor kruising rond de Weideweg/ Bornsestraat e.o. alleen maar erger geworden. Onbegrijpelijk dat bijn inrit vanaf haydnlaan naar oude Postweg wordt verslechterd9 smaller heuvel) en vervolgens door werkzaamheen oldenzaalststraat hier veel langs moet. Doe dit dan na werkzaamheden oldenzaalststraat Op bepaalde plekken (bv marskant) staat soms een file tot aan de parkeergarage de Brink. 2 jaar geleden was dat niet. Op het gebied rond de Bornsestraat, weideweg, wegstersweg zijnde stoplichten zo slecht op elkaar afgestemd dat het er regelmatig een chaos is. Op weideweg ter hoogte van Wegtersweg/Bankastraat staan veel meer stoplichten. Het begint aardig op Almelo te lijken daar Staan met de auto vaker en langer voor rood. steeds meer stoplichten: neem bv yv tencatestraat/vdourstunnel/vdoursstraat. onwijs veel stoplichten die slecht zijn afgesteld. sommige kruisingen kunnen veel makkelijker met rotonden --> minder oponthoud/minder milieubelastend en betere doorstroming mi stoplichten in deldenerstraat 1 marskant. voreger kon je hier gewoon doorrijden ( rechtsaf langs oude politiebureau). de drie stoplichten op de deldenerstraat waren op elkaar afgestemd. nu helaas niet meer. Stoplichten oostelijke Esweg verplaatsen naar westelijke Esweg. stoplichten voor fietsers: te lang op rood. fietsers zouden meer beloond mogen worden om hun milieubewustheid dmv automatisch groene stoplichten, bv groene golf voor fietsers (is nu alleen richting vosbelt, niet richting driene) Te veel stoplichten Te veel stoplichten , altijd op rood Te veel verkeerslichten c.q onnodig geplaatste verkeerslichten teveel stoplichten achter elkaar Teveel stoplichten--> al te vaak wachten. traject bornsestraat, weideweg, wegtersweg Troelstrastraat weideweg zijn veel en veel drukker geworden met auto's. rond 16.00 uur staat het verkeer vast. Moeilijk over te komen met fiets en auto Veel teveel stoplichten Hasselerbaan, bankastraat vele stoplichten staan op onlogische plaatsen Verkeerslichten die niet op elkaar aansluiten. Verkeerslichten in Hengelo staan ongelofelijk lang op rood, dan wordt het groen voor fietsers van rechs. dan mogen voetgangers van links, dan mag pietje puk, en al die tijd moeten overige verkeersstromen wachten Verkeerslichten moeten op elkaar zijn afgesteld dat je door kan rijden, dat mis ik in de gemeente. Verkeerslichten vanaf troelastraat --> Weideweg onnodig wachten bij rechtdoor rijden. Eigenlijk als je al overgestoken bent over de Bornestraat - vanaf kleine woolderesweg Geerdinksweg oversteken gaan anderen 2x voor Verkeerslichten zijn nog niet voldoende op elkaar afgestemd verslechtering doorstroming weideweg / deldenerstraat cruciale punt kruising wegtersweg voor auto's bornestraat/weideweg/troefsstraat, dit ook voor fietsgangers Wanneer men s'avonds laat door Hengelo rijdt, moet men vaak (te) lang wachten voor een stoplicht hoewel er geen ander verkeer aankomt Wederom De stoplichten paralelleweg c.s. > veloursstraat > velourstunnel > wolter ten catestraat wegafsluiting grenoblestraat/parijsstraat naar kopenhagenstraat stoplicht weideweg onder het spoor. richting deldenerstraat kruising wooldersweg. wegennet met het meeste verkeer- het langste rood licht wooldermeen/ deldensetraat/ geerdeingsweg/ weideweg enz. Combineren van groen licht!!! Weideweg - wegtersweg in ochtendspits van zuid naar noord maximaal 6 auto's door groen Weideweg als stoplicht 1 op rood staat, staat 2 op groen en als 2 op rood staat gaat 1 op groen Weideweg geerdinksweg file bij de stoplichten Weideweg troelstrastraat, te lange file en andersom. Beter was geweest: rotondebankastraat~> weideweg, bornesestraat wegsterweg. Zie hierboven, maar ach de weidweg/ wegters weg .....straat staan tijdens de spits veel langere rijen dan vroeger.
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
31
Omnibusenquête 2004 - verkeer -
Zie punt 36: Rotonde Sloetsweg-Deurningerstraat zeer onoverzichtelijk veel te veel stoplichten rond en in de binnestad levert meer onveilige situaties op. Stoplicht Beukweg > Bornsestraat totaal overbodig etc etc etc. geen goed verkeersbeleid!! Algemeen: Zit geen lijn in doorstroming; 1 hoofdring in Hengelo. Groene golf op de ring/ stoplicht bij hasselerbaan/ oostelijke esweg heeft totaal geen functie. naar mijn idee hadden ze hemnet zo goed niet hoeven te plaatsen
Een bepaalde wijk / wegvak Bepaalde straten zijn afgesloten of helemaal niet meer toegangkelijk voor auto's. (b.v eikstraat- thiemsbrug) teveel eenrichtingsverkeer zodat auto's grote omwegen moeten maken Teveel straten afgesloten bijv Topweg, Vossenbeltweg, Bornsedijk Om vanaf spoorstraat naar ABN te komen moet men een grote rij-afstand afleggen om een kleine afstand te overbruggen. Benut het stationsplein beter het ligt er nu nutteloos en saai. Vanaf marskant naar Enschedesestraat omweg maken achter het station langs met onderweg 6 stoplichten op een afstand van +- 2 km oude situatie voor station langs was korter en maar 3 stoplichten en minder brandstof verbruik dus millieu vriendelijker. Binnenstad moeilijk bereikbaar voor auto's !Daardoor gaan mensen eerder naar het plein westermaat dan naar de binnenstad!! Auto's: De verkerrsremmende maatregels vb de hobbels en bobbels de vele vernauwingen Voorrangssituaties biju verkeer komend van rechts worden door verkeer-vertragende middelen onduidelijk en gevaarlijk (drempels). Zie 35 (veel te veel obstakels en omrijden Europaweg + Weideweg) Rijd eens met de fiets van het UWV gebouw naar het Enein via de Europa Tunnel. Het is gewoon belachelijk. toename overbodige verkeersdrempels Mozartlaan weg versmalling (met fiets). Slauwerhalsstraat weg verhoging op T kruising, versmalling JosephHaidenlaan+ betonnen brokken op straat. auto's weideweg geen doorkomen aan!! Fietsers; achter station; 1 fietspad voor beide richtingen .. je bent meer aan het oversteken dan aan het fietsen De doorstroom naar het centrum moet nog blijken. Op de hasselerbaan sóchtends vaak opstopping voor stoplichten De Weideweg staat vaak vast. Doorstroming Oude Molenweg richting Enschedesestraat (in spits) werkt slecht Weideweg richting Deldenerstraat. Van mitchamplein tot langs het politiebureau staat regelmatig een lange file weg achter station langs Weideweg staat vaak 't verkeer vast. Ik mis een "groene golf" als je van hengelo naar borne en omgekeerd rijdt. Ik moet vaak voor elk stoplicht stoppen Vooral Slangebeek Vossebeld infrastructuur slecht. Drie keer per dag file Levandstraat. Slangenbeek is slecht bereikbaar, slechte interne verbinding. Wijk omgeving Eikstraat enz. In de wijken woolderes en nijverheid, tuindorp geen goede situatie voor autoverkeer. Toename van het verkeer De straten raken overvol en doordat fietsers voorrang hebben is dit extra oponthoud. Het autoverkeer is toegenomen, hierdoor is de doorstroming verslechterd Hetzelfde omdat het altijd wel ontzettend druk is op de weg!! Je kan met de auto niet overal inrijden daardoor moet je de laatste jaar lang wachten (kleine files) meer auto's in de spits meer opstoppingen Meer auto's, langer wachten Ochtend en middag spits lijkt steeds drukker te worden algemeen Te veel auto's op te weing wegen te veel verkeer, te weinig ruimte. Bouw nog meer flats in het centrum! (grapje) verslechtering lijkt door algemeen toegenomen verkeersdrukte. Misschien zijn de wachttijden toegenomen door extra stoplichten. Kruispunten zonder verkeerslichten beethovenlaan/pc hooftlaan Haaksbergerstraat-Bellersweg. Al 't achteropkomend verkeer moet wachten voor 't afslaandeverkeer naar de Bellersweg. Gevaarlijke situaties en zeer slechte doorstroom! Voorheen was dit niet 't geval omdat er 'n uitwijkstrook was. gezondheidspark geerdinksweg Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
32
Omnibusenquête 2004 - verkeer -
in de bocht laan van driene misschien iets van een rotonde? kruising twekkelerweg/breemansweg afslaanverkeer breemandsweg houdt verkeer op Situatie geerdinksweg als voetganger oversteken naar het ziekenhuis vergt veel geduld ziekenhuis geerdrinksweg heel slecht
Drukke winkelcentra Auto's ikeaplein zeer slecht. bornestraat/weideweg (spitsuur) bornestraat plein westenmaat (ikea) Bornsestraat bij de westemaat / vd valk / ikea geen groene golf slechte afstemming van de verkeerslichten ikea Knelpunt bij westermaat (ikea) Vele knelpunten ivm onderhoud/verbetreingen aan wegen:te veel tegelijkertijd (oldenzaalsestraat) Vanuit de stad richting Borne, bij Ikea een chaos. verkeersituatie rond winkelcentrum slangebeek is voor automobilisten zeer slecht! zaterdag opstopping verkeer d.m.v westermaat bezoekers Overig Aan de zuidzijde van de Europatunnel is het voor fietsers met een handicap bijna niet te doen om de fietspaden op te komen Voor de fietser is het soms ingewikkeld welke kant je moet fietsen, en dit soms met een grote omweg bijna alle zebrapaden opgeheven. Bijv. rotonde Sloetsweg / Deurningerstraat - erg druk, erg veel fietsers, dus gevaarlijke situaties.
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
33
Wonen Omnibusenquête 2004
Onderzoek en Statistiek Mei 2005
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
I
Omnibusenquête 2004 - wonen
Voorwoord Om de twee jaar wordt de Omnibusenquête gehouden onder de inwoners van Hengelo. Middels dit onderzoek wil de gemeente Hengelo over diverse actuele beleidsonderwerpen de mening van haar inwoners peilen. In totaal hebben ruim 1.000 inwoners hun mening gegeven. In dit rapport worden de belangrijkste uitkomsten van het onderdeel wonen gepresenteerd. Afdeling Onderzoek en Statistiek Mei 2005
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
I
Omnibusenquête 2004 - wonen
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
II
Omnibusenquête 2004 - wonen
Inhoudsopgave Voorwoord ....................................................................................................................I Inhoudsopgave ..........................................................................................................III 1 2
3
4
5
Inleiding ......................................................................................................... 1 2.1 2.2
Woonkenmerken ............................................................................................. 3 Woningtype naar doelgroep.................................................................................. 3 Eigendomssituatie naar doelgroep ......................................................................... 4
3.1 3.2 3.3
Huurwoningen................................................................................................. 5 Huurklassen naar doelgroep ................................................................................. 5 Huurklassen naar inkomensgroep.......................................................................... 5 Kopen van de huurwoning ................................................................................... 6
4.1 4.2
Koopwoningen ................................................................................................ 7 Waarde woning naar doelgroep............................................................................. 7 Waarde woning naar inkomensgroep ..................................................................... 7
5.1 5.2 5.3 5.3 5.4 5.5 5.6
Hengeloërs met verhuisplannen....................................................................... 9 Verhuisplannen naar doelgroep............................................................................. 9 Verhuisplannen naar wijk..................................................................................... 9 Welke woning wordt achtergelaten .......................................................................10 Verhuisredenen.................................................................................................11 Welke woning wordt gezocht ...............................................................................12 Waar zoekt de Hengeloër een woning? ..................................................................15 Verhuisredenen en gewenste woning naar gewenste woonplek..................................16
Literatuur................................................................................................................... 19 Bijlagen...................................................................................................................... 21 Bijlage 1: Huidige woonsituatie naar doelgroep ................................................................23 Bijlage 2: Huurprijzen van huurders naar doelgroep ..........................................................24 Bijlage 3: Waarde koopwoning naar doelgroep .................................................................25 Bijlage 4: Verhuisgeneigdheid naar doelgroep ..................................................................26 Bijlage 5: Kenmerken huidige woning verhuisgeneigden ....................................................27 Bijlage 6: Verhuisredenen van potentiële verhuizers..........................................................28 Bijlage 7: Gewenste woning van potentiële verhuizers.......................................................29 Bijlage 8: Bestemming van verhuizing ............................................................................31
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
III
Omnibusenquête 2004 - wonen
1 Inleiding In de Omnibusenquête 2004 zijn op verzoek van de afdeling Wonen een aantal vragen opgenomen die inzicht moeten geven in de woonsituatie en woonwensen van de Hengelose bevolking. In deze rapportage worden de belangrijkste uitkomsten gepresenteerd. De opzet van deze rapportage is in nauwe samenwerking met de afdeling Ruimte en Wonen vormgegeven en wijkt af van eerdere rapportages: gestreefd is naar een compacte beleidsrelevant rapportage. Daar waar mogelijk is een vergelijking met eerdere jaren gemaakt. Doelgroepen Een belangrijke ingang zijn de verschillende doelgroepen van het woonbeleid. In totaal worden in deze rapportage zes doelgroepen onderscheiden. Jongeren 18-24 jaar Ten eerste zijn dat de jongeren van 18 tot en met 24 jaar. Ruim 9 procent van de respondenten behoort tot deze doelgroep. Jongeren 25-34 jaar Een tweede doelgroep zijn de jongeren van 25 tot en met 34 jaar. Eenvijfde van de respondenten behoort tot deze doelgroep. Ouderen 55-75 jaar Als derde doelgroep worden ouderen van 55 tot 75 jaar onderscheiden. Bijna 30 procent van de respondenten bestaat uit deze doelgroep. Ouderen 75+ Naast de jongere oudere worden ook de oudere oudere onderscheiden. Ongeveer 4 procent van de respondenten is 75 jaar of ouder. Starters Iets meer dan 5 procent van de respondenten is in 2004 starter op de woningmarkt. Onder starters op de woningmarkt verstaan we jongeren tot 35 jaar die binnen twee jaar willen verhuizen en daarbinnen degenen die op zoek zijn naar zelfstandige woonruimte1 en/of de huurders die op zoek zijn naar een koopwoning. Bijna de helft (2,5 procent) wil de stap van een huurwoning naar een koopwoning maken, 2 procent wil het ouderlijk huis verlaten en 0,5 procent zoekt vanuit een woongroep zelfstandige woonruimte. Gezinnen met kinderen Tot slot wordt de doelgroep gezinnen met kinderen onderscheiden. Het gaat hierbij om veruit de grootste doelgroep: 38 procent van de respondenten. In deze rapportage worden in veel gevallen de respondenten die thuis bij hun ouders wonen niet meegenomen in de analyse omdat ze geen zelfstandige woonruimte betrekken en bij verhuizen geen woonruimte achterlaten. Wanneer deze groep wel wordt meegenomen is dit expliciet in de tekst aangegeven.
1
Het gaat hier om de jongeren die bij hun ouders thuis wonen of in een woongroep wonen.
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
1
Omnibusenquête 2004 - wonen Indicatief De Omnibusenquête 2004 beoogt voor diverse beleidsonderwerpen de mening te weerspiegelen van Hengelo als geheel. In totaal hebben 1.061 inwoners hun mening gegeven. Voor Hengelo als geheel zijn de uitkomsten betrouwbaar. Bij het onderscheiden van allerlei subgroepen moeten de resultaten al snel als indicatief worden beschouwd omdat de groep respondenten waarover uitspraken worden gedaan in aantal te klein wordt. Dit geldt zeker voor de resultaten in onderhavig rapportage wanneer uitsplitsingen naar doelgroep worden gemaakt (zie figuur 1). Met name geldt dit voor de doelgroepen jongeren 18-24 jaar, starters en ouderen boven de 75 jaar. Figuur 1: Aantal respondenten Omnibus 2004 naar doelgroep (inclusief thuiswonenden). 500 404 aantal respondenten
400 310 300 212 200
100
98 43
54
0 jongeren 18-24
jongeren 25-34
ouderen 55-75
ouderen 75+
starters
gezinnen met kinderen
Daarnaast moet worden opgemerkt dat de gegevens niet volledig representatief zijn voor de woningmarkt in Hengelo. Het wordt dan ook afgeraden om op basis van de gegevens kwantitatieve analyses van verschuivingen op de woningmarkt uit te voeren. Wel kunnen op basis van deze gegevens indicatief meer algemene trends worden gesignaleerd. Leeswijzer De verdere opbouw van deze rapportage is als volgt. Hoofdstuk 2 behandelt de woonkenmerken van de onderscheiden doelgroepen d.w.z. hoe woont men op dit moment. Hoofdstuk 3 gaat in op de huurwoningen en hoofdstuk 4 op de koopwoningen. Het laatste hoofdstuk 5 gaat in op de Hengeloërs met verhuisplannen.
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
2
Omnibusenquête 2004 - wonen
2
Woonkenmerken
Van alle respondenten woont 6 procent bij hun ouders thuis. In de analyse van verdere woonkenmerken zijn thuiswonenden niet meegenomen. Bijna 80 procent van de respondenten (dus exclusief wonend bij ouders) woont in een eengezinswoning. De meerderheid woont in een rijtjeshuis (35 procent), twee-onder-een-kap (27 procent) of vrijstaande woning (15 procent). Naast deze eengezinswoningen woont 16 procent in een flat, bovenwoning, maisonette of benedenwoning en bijna 3 procent in een senioren- of aanleunwoning. 2.1
Woningtype naar doelgroep
Kijken we naar de huidige woonsituatie van de zes doelgroepen (exclusief thuiswonenden) dan valt op dat deze nogal van elkaar verschillen (figuur 2). Uit de figuur komen de verschillende stappen in de wooncarière van Hengeloërs mooi naar voren. Jongeren en starters wonen met name in een flat/bovenwoning/maisonette of benedenwoning. Gezinnen met kinderen met name in een eengezinswoning en ruim eenvijfde van de ouderen van 75 jaar en ouder woont in een senioren- of aanleunwoning. Figuur 2: Type huidige woning naar doelgroep (exclusief thuiswonenden). 90 rijtjeswoning twee-onder-een-kap/geschakeld vrijstaande woning flat/bovenwoning/maisonette/benedenwoning seniorenwoning/aanleunwoning overig
80 70
procenten
60 50 40 30 20 10 0 jongeren 18-24
jongeren 25-34
ouderen 55-75
ouderen 75+
starters
gezinnen met kinderen
Ruim de helft (55 procent) van de jongeren van 18-24 jaar woont in een flat/bovenwoning/maisonette of benedenwoning en ruim 15 procent woont op kamers in Hengelo. Bij de jongeren van 25-34 jaar woont nog maar een kwart in een flat/bovenwoning/maisonette of benedenwoning. De rijtjeswoning is bij deze doelgroep het meest poplulair (31 procent). Een iets kleiner deel (30 procent) woont in een twee-onder-een-kap/geschakelde woning. De doelgroep ouderen van 55-75 jaar woont met name in een rijtjeswoning (38 procent). Eenvijfde deel woont in een twee-onder-een-kap/geschakelde woning (22 procent) en 17 procent in een vrijstaande woning. Een klein deel (5 procent) woont in een seniorenwoning/aanleunwoning. Een leeftijdsgroep hoger woont inmiddels bijna een kwart van de 75-plussers in een seniorenwoning of aanleunwoning. Opvallend is ook het grote aandeel (22 procent) dat in een vrijstaande woning woont.
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
3
Omnibusenquête 2004 - wonen Starters wonen met name in flat/bovenwoning/maisonette of benedenwoning (53 procent). Kijken we naar de drie verschillende groepen starters dan valt op dat de thuiswonende jongeren met name in een twee-onder-een-kap/geschakelde woning (42 procent) of vrijstaande woning (33 procent) wonen en nauwelijks in een flat/bovenwoning/maisonette of benedenwoning. Van de mensen die in een huurwoning wonen en op zoek zijn naar een koopwoning woont 64 procent in een flat/bovenwoning/maisonette of benedenwoning. Bijna 8 procent van de starters woont op kamers. Gezinnen met kinderen wonen met name in een rijtjeswoning (38 procent) of twee-onder-eenkappers (37 procent). Slechts enkele gezinnen wonen in een flat/bovenwoning/maisonette of benedenwoning (3 procent).
2.2
Eigendomssituatie naar doelgroep
Tweederde van de respondenten (63 procent, exclusief thuiswonenden) woont in een koophuis en eenderde (37 procent) in een huurwoning. Kijken we naar de afzonderlijk doelgroepen (figuur 3) dan valt op dat starters met name in een huurwoning wonen (100 procent) en gezinnen met kinderen met name in een koopwoning (78 procent). Wanneer we de thuiswonende jongeren niet meetellen dan woont tweederde van de jongeren tussen de 18 en 24 jaar in een huurwoning. De oudere jongeren (63 procent) en jonge ouderen (58 procent) wonen met name in een koophuis. Ouderen boven de 75 jaar wonen met name in huurwoningen ((56 procent). Figuur 3: Eigendomsituatie naar doelgroep (exclusief thuiswonenden). 120 Huurwoning 100
Koopwoning
procenten
80
60
40
20
0 jongeren jongeren 18-24 25-34
ouderen 55-75
ouderen 75+
starters
gezinnen met kinderen
In bijlage 1 staat een overzicht van de huidige woonsituatie naar doelgroep.
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
4
Omnibusenquête 2004 - wonen
3 Huurwoningen Eénderde van de respondenten (exclusief thuiswonenden) woont in een huurhuis (36 procent). Aan de huurders is gevraagd in welke categorie de maandelijkse huur2 valt. Ruim 40 procent van de huurders woont in een goedkope huurwoning (tot 326 euro per maand) en iets meer dan de helft in een betaalbare huurwoning (326-500 euro per maand3). Een klein deel (8 procent) woont in een dure huurwoning (meer dan 500 euro per maand)4. 3.1
Huurklassen naar doelgroep
Kijken we naar de huurprijzen van de zes doelgroepen (exclusief thuiswonenden) dan verschillen deze nogal (figuur 4). Met name de jongeren van 18-24 jaar wonen in goedkope huurwoningen. Daarnaast woont meer dan de helft van de jongeren van 25-34 jaar en starters in een goedkope huurwoning. Ouderen tussen de 55 en 75 jaar en gezinnen met kinderen wonen met name in betaalbare woningen. In bijlage 2 staat een overzicht van de opbouw van huurprijzen naar doelgroep. Figuur 4: Huurwoningen naar huurklasse en doelgroep (exclusief thuiswonenden). 100 goedkoop
90
betaalbaar
duur
80
% huurders
70 60 50 40 30 20 10 0 jongeren jongeren 18-24 25-34
3.2
ouderen 55-75
ouderen 75+
starters
gezinnen met kinderen
Huurklassen naar inkomensgroep
Omdat ook is gevraagd naar het netto maandinkomen5 is bekend hoe de diverse inkomensgroepen wonen. Duidelijk is dat lage inkomensgroepen met name in goedkope huurwoningen wonen en de hoge inkomensgroepen met name in de duurdere huurwoningen (figuur 5). Van de huishoudens met een laag inkomen (minder dan 1.300 euro per maand) woont de helft in een goedkope huurwoning en 42 procent in een betaalbare woning. Van de middeninkomens (1.300- 2.800 euro per maand) woont 28 procent in een goedkope huurwoning en 62 procent in een betaalbare woning. Van de hoge inkomens woont een klein deel (7 procent) in een goedkope huurwoning en 21 procent in een dure huurwoning. 2
Het gaat hier om de kale huur d.w.z. zonder servicekosten, gas en dergelijke en met huursubsidie. Volgens de afdeling Wonen loopt de grens van betaalbaar tot maximaal 466 euro per maand. Echter in de vraagstelling van de Omnibus zijn klassen gehanteerd tot 434,98 en 499,92 per maand. Hier is uitgegaan van laatstgenoemde bovengrens. 4 Deze indeling is aangehouden op basis van de huurinkomenstabel van de huursubsidiewet 5 Dit is het besteedbare huishoudinkomen van de respondent en eventuele partners samen in een gewone maand d.w.z. wat na aftrek van belastingen en premies maandelijks op de rekening komt. Kinderbijslag. Gratificaties, 13e maand of vakantiegeld worden hierbij niet meegerekend. 3
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
5
Omnibusenquête 2004 - wonen Figuur 5: Huurklasse woning naar inkomen (exclusief thuiswonenden).
maandinkomen huishouden
goedkope huur
betaalbare huur
dure huur
meer dan 2.800 euro
1.300 - 2.800 euro
minder dan 1.300 euro
0%
20%
40%
60%
80%
100%
percentage huurders
3.3
Kopen van de huurwoning
Het kopen van een huurwoning is minder in trek dan 6 jaar geleden. In 1998 wilde nog 33 procent van de huurders het huurhuis kopen terwijl in 2004 nog slechts 21 procent dit van plan was6. Kijken we naar de zes doelgroepen dan valt op dat met name gezinnen met kinderen het huurhuis dat zij bewonen willen kopen: eenderde geeft dit aan (figuur 5). De wil tot kopen van de huurwoning is het laagst bij ouderen van 75 jaar en ouder, bij de jongeren van 18 tot 24 jaar en bij starters. Figuur 6: Kopen van de huidige huurwoning naar doelgroep (exclusief thuiswonenden). 40% 32%
% huurders
30%
20%
17%
18%
10% 4%
3% 0%
0% jongeren 18-24
6
jongeren 25-34
ouderen 55-75
ouderen 75+
starters
gezinnen met kinderen
In 2000 was dit aandeel 28 procent en in 2002 nog 23 procent.
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
6
Omnibusenquête 2004 - wonen
4 Koopwoningen Bijna tweederde van de respondenten (exclusief thuiswonenden) woont in een koopwoning. Aan de kopers is gevraagd wat de WOZ-waarde van de woning is volgens de laatste aanslag7. Bijna eenderde van de kopers (33 procent) woont in een goedkope koopwoning (minder dan 150.000 euro) en 45 procent in een betaalbare koopwoning (150.000 tot 214.500 euro). Bijna een kwart (22 procent) woont in een dure koopwoning (meer dan 214.500 euro). 4.1
Waarde woning naar doelgroep
Bij de afbakening van doelgroepen hebben we bij de leeftijdsgroepen degenen die bij de ouders thuis wonen buiten beschouwing gelaten. Dit betekent dat starters hiermee niet relevant zijn geworden als doelgroep (wat rest zijn uitsluitend huurders). Kijken we naar de WOZ-waarde van de resterende doelgroepen dan verschillen deze nogal (figuur 7). De jonge kopers van 18-24 jaar wonen met name in goedkope koopwoningen. De helft van de jongeren van 25-24 jaar woont in een betaalbare koopwoning. Het aandeel dure koopwoningen is het hoogst onder ouderen (20-29 procent) en gezinnen met kinderen (23 procent). Figuur 7: Koopwoningen naar WOZ-waarde en doelgroep (exclusief thuiswonenden). 80 minder dan 150.000 euro
70
150.000 tot 214.500 euro meer dan 214.500 euro
% kopers
60 50 40 30 20 10 0 jongeren 18-24
4.2
jongeren 25-34
ouderen 55-75
ouderen 75+
gezinnen met kinderen
Waarde woning naar inkomensgroep
Omdat ook gevraagd is naar het netto maandinkomen is bekende hoe de diverse doelgroepen (exclusief thuiswonenden) wonen. Duidelijk is dat de lagere inkomensgroep met name in de goedkope koopwoningen wonen en dat het de hoogste inkomensgroepen in de duurdere koopwoningen wonen (figuur 8). Van de huishoudens met een laag inkomen (minder dan 1.300 euro per maand) woont 54 procent in een goedkope koopwoning (minder dan 150.000 euro) en 31 procent in een betaalbare koopwoning (150.00-214.500 euro). Van de middeninkomens (1.300-2.800 euro per maand) woont 43 procent in een goedkope koopwoning en 45 procent in een betaalbare woning. Van de hoge inkomens (meer dan 2.800 euro per maand) woont 14 procent in een goedkope woning en 39 procent in een dure koopwoning (meer dan 214.500 euro). 7
Het gaat hier om de WOZ-waarde volgens de aanslag van vier jaar geleden en dus niet de meest recente die begin 2005 op de mat lag. Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
7
Omnibusenquête 2004 - wonen Figuur 8: WOZ-waarde woning naar drie inkomensgroepen (exclusief thuiswonenden).
maandinkomen huishouden
goedkope koop
betaalbare koop
dure koop
meer dan 2.800 euro
1.300 - 2.800 euro
minder dan 1.300 euro
0%
20%
40%
60%
80%
100%
percentage kopers
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
8
Omnibusenquête 2004 - wonen
5 Hengeloërs met verhuisplannen Bijna 17 procent van de Hengeloërs boven de 18 jaar (inclusief wonend bij ouders) is van plan binnen twee jaar te verhuizen. De verhuisgeneigdheid is de afgelopen zes jaar nagenoeg gelijk gebleven. In dit laatste hoofdstuk gaan we in op de belangrijkste kenmerken van deze groep potentiële verhuizers. Ook hier geldt weer dat de uitkomsten als indicatief moeten worden beschouwd. 5.1
Verhuisplannen naar doelgroep
De verhuisgeneigdheid is veruit het grootst onder jongeren (figuur 9)8. Van de jongeren tussen de 18 en 24 jaar geeft 38 procent aan van plan te zijn binnen twee jaar te verhuizen. Ook bij de jongeren van 25 tot 34 jaar is de wil om te verhuizen groot (32 procent). Wanneer de thuiswonende jongeren niet worden meegeteld dan bedraagt de verhuisgeneigdheid bij de jongste doelgroep ruim 40 procent. Bij de oudere jongeren is deze dan juist iets lager (29 procent)9. Van de gezinnen met kinderen is 13 procent van plan binnen twee jaar te verkassen. Ook ouderen zijn vrij honkvast. In bijlage 4 staat een overzicht van de verhuisgeneigdheid naar doelgroep. Figuur 9: Verhuisplannen naar doelgroep (inclusief thuiswonenden): bent u van plan binnen twee jaar te verhuizen? 120% 100%
% doelgroep
100%
80%
60%
40%
38% 32%
20%
13%
13%
8% 0% jongeren 18-24
5.2
jongeren 25-34
ouderen 55-75
ouderen 75+
starters
gezinnen met kinderen
Verhuisplannen naar wijk
Kijken we naar de verschillende wijken in Hengelo dan blijkt de verhuisgeneigdheid (indicatief) het grootst in de wijk Noord waar een kwart van de respondenten binnen twee jaar wil verhuizen (figuur 10). In het buitengebied, Groot Driene en met name Woolde is de verhuisgeneigdheid het kleinst.
8
Bij starters is de verhuisgeneigdheid uiteraard 100 procent. Thuiswonende jongeren van 18-24 jaar zijn daarmee minder verhuisgeneigd zijn dan de oudere thuiswonende jongeren. 9
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
9
Omnibusenquête 2004 - wonen Figuur 10: Verhuisgeneigdheid naar wijk (inclusief thuiswonenden). 30% 26% 25% % respondenten
21% 20%
20%
19% 17%
16%
16%
15% 12%
11%
10%
10%
5%
5.3
Woolde
Groot Driene
Buitengebied
Slangenbeek
Hasseler Es
Wilderinkshoek
Hengelose Es
Berflo Es
Binnenstad
Noord
0%
Welke woning wordt achtergelaten
Iets meer dan de helft van de Hengeloërs met verhuisplannen laat een huurwoning achter (52 procent). Hierbij zijn degenen die bij hun ouders wonen niet meegeteld. Zij laten immers geen woning achter die beschikbaar komt voor de woningmarkt. Welke woning laten de potentiële verhuizers nu achter? Het merendeel van de mensen met verhuisplannen laten een flat/bovenwoning/maisonnette of benedenwoning achter (30 procent) of een rijtjeswoning (29 procent). Daarnaast woont eenvijfde van de mensen met verhuisplannen in een twee-onder-eenkap/geschakelde woning (bijlage 5). Huidige woning naar doelgroep Kijken we naar de verschillende doelgroepen (figuur 11) dan laten jongeren met name een flat/bovenwoning/maisonnette of benedenwoning achter (40-50 procent). De helft van de verhuisgeneigde jongeren van 18-24 jaar woont in een dergelijke woning. Daarnaast woont een aanzienlijk deel op kamers (30 procent). Van de oudere jongeren woont de helft in een eengezinswoning: 31 procent in een rijtjeswoning en 17 procent in een twee-onder-eenkap/geschakelde woning. Geen enkele jongere bewoont een vrijstaande woning. Ruim 85 procent van de ouderen woont in een eengezinswoning: eenderde in een rijtjeswoning, eenderde in een een twee-onder-een-kap/geschakelde woning en 18 procent in een vrijstaande woning. Van de doelgroep 75 jaar en ouder kan vanwege een te beperkt aantal respondenten geen uitsplitsing worden gemaakt. Net als jongeren wonen starters met name in een flat/bovenwoning/maisonnette of benedenwoning (31 procent). Gezinnen met kinderen wonen met name in eengezinswoningen (87 procent).
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
10
Omnibusenquête 2004 - wonen Figuur 11: Huidige woning van potentiële verhuizers naar doelgroep (exclusief thuiswonenden). 60 rijtjeswoning twee-onder-een-kap/geschakeld
50
vrijstaande woning flat/bovenwoning/maisonette/benedenwoning seniorenwoning/aanleunwoning
procenten
40
overig
30
20
10
0 jongeren 18-24
jongeren 25-34
ouderen 55-75
ouderen 75+
starters
gezinnen met kinderen
Huidige huurwoning Iets meer dan de helft van de verhuisgeneigden woont in een huurwoning. Ruim de helft van deze woningen (55 procent) betreft een flat/bovenwoning/maisonnette of benedenwoning en 31 procent is een rijtjeswoning. Tweederde van de verhuisgeneigde huurders woont in een goedkope huurwoning (63 procent). Eenderde (35 procent) woont in een betaalbare huurwoning en iets meer dan 2 procent in een dure huurwoning. Meer dan 90 procent van de jongeren van 18-24 jaar met verhuisplannen woont in een goedkope huurwoning. Van de oudere jongeren woont 70 procent in een goedkope woning. Ook starters wonen met name in goedkope huurwoningen. Ouderen en gezinnen met kinderen met verhuisplannen wonen met name in de betaalbare huurwoningen. Huidige koopwoning Iets minder dan de helft van de Hengelöers met verhuisplannen woont in een koopwoning (48 procent). Het betreft hier met name eengezinswoning: twee-onder-een-kap/geschakelde woningen (39 procent), rijtjeswoningen (31 procent) en vrijstaande woningen (21 procent). Een kleine 57 procent van de verhuisgeneigde Hengeloërs in een koopwoning woont in een betaalbare koopwoning tussen de 150.000 en 214.500 euro. Een kwart (27 procent) woont in een goedkope koopwoning (minder dan 150.000 euro) en 16 procent in een koopwoning boven de 214.500 euro. Jongeren van 25-34 jaar wonen met name in betaalbare koopwoningen (55 procent) en ouderen van 55-75 jaar met name in de goedkope koopwoningen (46 procent). Bijna tweederde van de gezinnen met kinderen woont in een betaalbare koopwoning. 5.3
Verhuisredenen
Aan de mensen die van plan zijn binnen twee jaar te verhuizen is gevraagd waarom ze willen verhuizen. Dat de huidige woning te klein is wordt door 29 procent van de respondenten genoemd en is hiermee net als in 2000 en 2002 de meest genoemde reden (figuur 12). Daarnaast geven veel respondenten (18 procent) aan op zoek te zijn naar een koopwoning. Dit aandeel is vergelijkbaar met twee jaar geleden toen nog 17 procent dit als reden aangaf. Als derde belangrijkste reden wordt het op zichzelf gaan wonen genoemd (15 procent).
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
11
Omnibusenquête 2004 - wonen Figuur 12: Reden van verhuizing (inclusief thuiswonenden) (meerdere antwoorden mogelijk)? 29%
woning is te klein
27%
anders 18%
ik wil een woning kopen
15%
ik ga op mijzelf wonen
12%
werk
11%
de buurt is niet prettig
9%
aangepaste woning nodig
9%
woning is te groot
7%
woning is te duur
5%
studie
4%
ik wil een woning huren zorg nodig
0%
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
% respondenten met verhuisplannen
Kijken we naar de verschillende doelgroepen dan willen jongeren van 18-24 met name op zichzelf gaan wonen (44 procent) of naar een grotere woning (24 procent). Voor 20 procent is het volgen van een studie reden om te verhuizen. Bij de jongeren boven de 24 jaar is een te kleine woning de belangrijkste reden om te verhuizen: 43 procent geeft dit aan. Een belangrijke reden is ook het kopen van een huis (36 procent). Eenvijfde geeft aan te willen verhuizen vanwege werk. De belangrijkste redenen waarom ouderen willen verhuizen is het nodig hebben van een aangepaste/gelijkvloerse woning en het feit dat de huidige woning te groot is. Starters willen met name een woning kopen: bijna de helft (48 procent) geeft dit aan. Een andere belangrijke reden is het op zichzelf willen gaan wonen (45 procent). Verder geeft een kwart aan dat de huidige woning te klein is. Gezinnen met kinderen willen met name verhuizen omdat de huidige woning te klein is: 46 procent geeft dit aan. Dat de buurt niet prettig is noemt 18 procent als reden en 16 procent noemt werk als reden om te willen verhuizen. Bijlage 6 geeft een overzicht per doelgroep van de genoemde verhuisredenen.
5.4
Welke woning wordt gezocht
Aan de mensen met verhuisplannen is gevraagd naar welke woning ze op zoek zijn zowel naar type als naar eigendomsverhouding. Gewenste woningtype De potentiële verhuizers zijn met name op zoek naar een twee-onder-een-kap/geschakelde woning (37 procent) of een vrijstaande woning (34 procent). Daarnaast zijn de rijtjeswoning (28 procent) populair en de flat/bovenwoning/maisonnette of benedenwoning voor een kwart de gewenste woning. In bijlage 7 staat een overzicht van de gewenste woning van potentiële verhuizers. Kijken we naar de verschillende doelgroepen (figuur 13) dan blijken jongeren van 18-24 jaar met name op zoek te zijn naar een flat/bovenwoning/maisonnette of benedenwoning: bijna 60 procent geeft dit aan. De oudere jongeren met verhuisplannen zijn met name op zoek naar een vrijstaande woning. Ouderen met verhuisplannen zoeken met name een seniorenwoning of aanleunwoning. Starters zoeken met name een twee-onder-een-kap/geschakelde woning: de helft geeft dit aan. Gezinnen met kinderen zijn met name (56 procent) op zoek naar een vrijstaande woning. Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
12
Omnibusenquête 2004 - wonen Figuur 13: Gewenste woning potentiële verhuizers naar doelgroep (inclusief thuiswonenden). 160 rijtjeswoning twee-onder-een-kap/geschakeld vrijstaande woning flat/bovenwoning/maisonette/benedenwoning seniorenwoning/aanleunwoning overig
140
procenten
120 100 80 60 40 20 0 jongeren jongeren 18-24 25-34
ouderen 55-75
ouderen 75+
starters
gezinnen met kinderen
Gewenste eigendomsituatie Van alle mensen met verhuisplannen zoekt meer dan de helft (56 procent) een koopwoning en 44 procent een huurwoning. Kijken we naar de verschillende doelgroepen dan zoeken met name jongeren van 18-24 jaar en 75-plussers een huurwoning. Ook bij de ouderen van 55-75 jaar is de voorkeur voor een huurwoning groter dan voor een koopwoning. De wens om een koopwoning te kopen is het grootst bij de groep jongeren van 25-34 jaar en gezinnen met kinderen (figuur 14). Figuur 14: Voorkeur voor een koop- of huurwoning bij potentiële verhuizers naar doelgroep (inclusief thuiswonenden). 120 Huurwoning Koopwoning
100
procenten
80
60
40
20
0 jongeren jongeren 18-24 25-34
ouderen 55-75
ouderen 75+
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
starters
gezinnen met kinderen
13
Omnibusenquête 2004 - wonen Gewenste huurprijs woning Aan de potentiële verhuizers die belangstelling hebben voor een huurwoning is gevraagd hoeveel huur ze maximaal per maand voor hun nieuwe huurwoning zouden willen betalen. De helft van de potentiële verhuizers met een voorkeur voor een huurwoning wil een goedkope huurwoning d.w.z. een maximale huur van 325,91 euro per maand. Eenderde (30 procent) wil maximaal 325,92 499,92 euro per maand betalen voor de nieuwe huurwoning en 19 procent is bereid meer dan 499,92 euro te betalen. Kijken we naar de verschillende doelgroepen (figuur 15) dan willen jongeren van 18-24 met name een goedkope huurwoning: 68 procent geeft dit aan. De helft van de jongeren tussen de 25 en 34 jaar wil niet meer dan 325,91 euro per maand betalen voor een huurwoning. De andere helft wil niet hoger dan 499,92 euro per maand. Ouderen op zoek naar een huurwoning zijn bereid meer geld neer te leggen voor een woning. Starters zoeken met name een goedkope huurwoning: 80 procent geeft dit aan. De helft van de gezinnen met kinderen op zoek naar een huurwoning wil een goedkope huurwoning. In bijlage 7 staan per doelgroep de gewenste huurprijzen. Figuur 15: Maximale huurprijs voor nieuwe woning potentiële verhuizers met voorkeur voor een huurwoning (inclusief thuiswonenden). 100 goedkoop
% potentiële verhuizers met voorkeur voor huurwoning
90
betaalbaar
duur
80 70 60 50 40 30 20 10 0 jongeren jongeren 18-24 25-34
ouderen 55-75
ouderen 75+
starters
gezinnen met kinderen
Gewenste prijsklasse koopwoning Aan de potentiële verhuizers die belangstelling hebben voor een koopwoning is gevraagd in welke prijsklasse ze een koopwoning zoeken. Het blijkt dat het merendeel van deze potentiële verhuizers (54 procent) op zoek is naar een dure koopwoning van boven de 214.500 euro. Eenderde zoekt een betaalbare koopwoning tussen de 150.000 en 214.500 euro. Slechts een klein deel (10 procent) zoekt een goedkope koopwoning benden de 150.000 euro. Kijken we naar de verschillende doelgroepen dan zoekt 80 procent van de jongeren van 18-24 jaar die op zoek zijn naar een koopwoning een goedkope en/of betaalbare koopwoning. De oudere jongeren van 25-34 jaar zoeken met name een dure koopwoning: 45 procent geeft dit aan. Ook de ouderen van 55-75 jaar zoeken met name duurdere koopwoningen. Bij de starters is er brede interesse voor zowel goedkope, betaalbare en dure koopwoningen. Gezinnen met kinderen zoeken met name een koopwoning in het duurdere segment. In bijlage 7 staan per doelgroep de gewenste prijsklassen van koopwoningen.
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
14
Omnibusenquête 2004 - wonen Figuur 16: Prijsklasse gewenste woning potentiële verhuizers naar doelgroep (inclusief thuiswonenden). 80
% potentiële verhuizers met voorkeur voor koopwoning
minder dan 150.000 euro
70
150.000 tot 214.500 euro meer dan 214.500 euro
60 50 40 30 20 10 0 jongeren 18-24
5.5
jongeren 25-34
ouderen 55-75
ouderen 75+
starters
gezinnen met kinderen
Waar zoekt de Hengeloër een woning?
De bestemming van de verhuizing ligt voor de potentiële verhuizers met name binnen Hengelo (figuur 17). Van de groep potentiële verhuizers geeft meer dan de helft (53 procent) aan naar een andere wijk of het buitengebied te willen verhuizen. Dit is iets meer dan in 2002. Eenderde (31 procent) wil verhuizen binnen dezelfde wijk. Opvallend is dat iets meer potentiële verhuizers (21 procent) aangeven naar elders d.w.z. verder weg te willen verhuizen dan twee jaar geleden (15 procent in 2002). Figuur 17: Bestemming van de verhuizing (meerdere antwoorden mogelijk). binnen Hengelo, andere wijk of het buitengebied
53
binnen Hengelo, in dezelfde wijk
31
elders
21
naar omliggende woonplaatsen
16
weet nog niet
10
0
10
20
30
40
50
60
% van alle potentiële verhuizers
Kijken we naar de verschillende doelgroepen (zie bijlage 8) dan zijn de meeste doelgroepen met verhuisplannen georiënteerd op Hengelo. Opvallend is wel dat bijna eenderde van de jongeren van
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
15
Omnibusenquête 2004 - wonen 18-24 en starters aangeven op zoek te zijn naar woonruimte buiten de directe omgeving van Hengelo. In tegenstelling tot twee jaar geleden is er geen significant verband tussen opleiding en bestemming van verhuizing (figuur 18). Op basis van de figuur kan echter wel worden afgeleid dat 40 procent van de hoger opgeleide potentiële verhuizers van plan zijn buiten Hengelo te verhuizen. Bij de lager opgeleiden is dit aandeel 24 procent. Figuur 18: Bestemming van verhuizing naar opleidingsniveau. binnen Hengelo
buiten Hengelo
weet niet/geen mening
opleiding
laag
midden
hoog
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90% 100%
% van alle potentiële verhuizers
5.6
Verhuisredenen en gewenste woning naar gewenste woonplek
Voor de respondenten die binnen Hengelo willen verhuizen is de belangrijkste reden om te verhuizen de te kleine woning (35 procent) gevolgd door het zelfstandig willen gaan wonen (17 procent) en het kopen van een woning (17 procent). Voor de potentiële verhuizers die buiten de gemeente woonruimte zoeken is werk de belangrijkste reden om te verhuizen (28 procent). Ook de te kleine woning is een belangrijke reden (20 procent) en daarnaast het kopen van een woning (15 procent). Kijken we naar de gewenste woning van deze twee groepen potentiële verhuizers (figuur 19) dan valt op dat beide groepen met name op zoek zijn naar een twee-onder-een-kap of geschakelde woning. Dit geldt met name voor de verhuizers die buiten Hengelo een woning zoeken: bijna de helft geeft dit aan. Opvallend is verder dat de flat/bovenwoning/maisonette/benedenwoning met name onder de potentiële verhuizers binnen Hengelo meer in trek is (30 procent) dan onder de groep die buiten Hengelo woonruimte zoekt (11 procent). Verder valt het grotere aandeel mensen dat een seniorenwoning of aanleunwoning buiten Hengelo zoekt. Dit is des te opvallend aangezien er geen significant verschil is in leeftijd tussen potentiële verhuizers binnen en buiten Hengelo. Tot slot springt de categorie overig bij de woningzoekers buiten Hengelo op. Hier zitten mensen in die op kamers willen (7 procent) of een patiowoning of geschakelde woning zoeken (6 procent) of andere (niet nader genoemde) wensen hebben.
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
16
Omnibusenquête 2004 - wonen Figuur 19: Gewenste woning potentiële verhuizers met verhuisplannen binnen en buiten Hengelo (inclusief thuiswonenden).
rijtjeswoning
twee-onder-een-kap/ geschakelde woning
vrijstaande woning
flat/bovenwoning/ maisonette/benedenwoning seniorenwoning/ aanleunwoning binnen Hengelo overig
buiten Hengelo 0
10
20
30
40
50
60
% potentiële verhuizers
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
17
Omnibusenquête 2004 - wonen
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
18
Omnibusenquête 2004 - wonen
Literatuur -
Gemeente Hengelo (2003). Omnibusenquête 2002. Bestuursdienst, afdeling Onderzoek en Statistiek, Hengelo.
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
19
Omnibusenquête 2004 - wonen
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
20
Omnibusenquête 2004 - wonen
Bijlagen
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
21
Omnibusenquête 2004 - wonen
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
22
Omnibusenquête 2004 - wonen Bijlage 1: Huidige woonsituatie naar doelgroep doelgroep 1) jongeren jongeren ouderen 18-24 25-34 55-75
ouderen 75+
starters
gezinnen met kinderen
Totaal
Type woning (in procenten) rijtjeswoning
13
31
38
30
23
38
35
twee-onder-een-kap/geschakelde woning
10
30
22
8
3
37
27
4
6
17
22
-
18
15
56
27
13
16
53
3
16
-
-
5
22
-
0,3
3
17
6
5
3
20
5
5
100
100
100
100
100
100
100
huurwoning
67
37
41
56
100
21
37
koopwoning
33
63
58
44
-
79
63
-
-
0,3
-
-
0,3
0,2
100
100
100
100
100
100
100
vrijstaande woning flat/bovenwoning/maisonette/benedenwoning seniorenwoning/aanleunwoning overig Totaal Eigendomsverhouding (in procenten)
pacht Totaal
1)
Exclusief wonend bij ouders/verzorgers
Bron: Omnibusenquête 2004
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
23
Omnibusenquête 2004 - wonen Bijlage 2: Huurprijzen van huurders naar doelgroep doelgroep 1) jongeren jongeren ouderen 18-24 25-34 55-75
starters
17 42 29 8 4 100
4 19 44 22 10 100
13 28 35 15 8 0,4 100
58 38 4 100
25 65 10 100
41 51 8 100
Huurprijs (in procenten) 2) minder dan 243,48 euro tussen 243,49 en 325,91 tussen 325,92 en 434,97 tussen 434,98 en 499,92 tussen 499,93 en 597,54 meer dan 597,55 Totaal
43 43 4 4 7
24 32 33 3 8
5 20 45 21 9
100
100
100
6 35 35 6 12 6 100
Huurprijs in drie klassen (in procenten) 2) goedkoop betaalbaar duur Totaal
89 4 7 100
56 36 8 100
25 65 9 100
44 44 13 100
1) 2)
gezinnen met kinderen
ouderen 75+
Totaal
Exclusief wonend bij ouders/verzorgers Kale huurprijs d.w.z. zonder servicekosten, gas en dergelijke en met huursubsidie
Bron: Omnibusenquête 2004
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
24
Omnibusenquête 2004 - wonen Bijlage 3: Waarde koopwoning naar doelgroep doelgroep 1) jongeren jongeren ouderen 18-24 25-34 55-75 WOZ-waarde (in procenten) minder dan 150.000 euro 150.000 tot 214.500 euro meer dan 214.500 euro Totaal 1)
ouderen 75+
gezinnen met kinderen
starters
Totaal
67
38
39
21
-
29
33
22
52
40
50
-
48
45
11
10
21
29
-
23
22
100
100
100
100
-
100
100
Exclusief wonend bij ouders/verzorgers
Bron: Omnibusenquête 2004
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
25
Omnibusenquête 2004 - wonen Bijlage 4: Verhuisgeneigdheid naar doelgroep doelgroep jongeren jongeren ouderen 18-24 25-34 55-75 Van plan binnen twee jaar te verhuizen? (in %) ja nee weet niet Totaal
38 36 26 100
32 50 18 100
8 74 18 100
ouderen 75+
13 70 18 100
starters
100 0 0 100
gezinnen met kinderen
Totaal
13 72 15 100
17 65 18 100
Bron: Omnibusenquête 2004
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
26
Omnibusenquête 2004 - wonen Bijlage 5: Kenmerken huidige woning verhuisgeneigden huidige eigendomssituatie 1)
Tabel B5.1
huurwoning
koopwoning
Totaal
31 7 55 3 4
31 39 21 6 3
29 20 9 30 1 11
100
100
100
52
48
100
Huidige woningtype (in procenten) rijtjeswoning twee-onder-een-kap/geschakeld vrijstaande woning flat/bovenwoning/maisonette/benedenwoning seniorenwoning/aanleunwoning overig Totaal Huidige eigendomssituatie (in procenten)
1)
Exclusief wonend bij ouders/verzorgers
Bron: Omnibusenquête 2004
doelgroep 1)
Tabel B5.2
jongeren jongeren ouderen 18-24 25-34 55-75
ouderen 75+
starters
gezinnen met kinderen
Totaal
Huidige woningtype (in procenten) 5
31
36
20
23
35
29
10
17
32
20
21
33
20
18
20
14
19
9
5
20
31
7
30
20
11
1
1
4
11
100
100
rijtjeswoning twee-onder-een-kap/geschakeld
-
vrijstaande woning flat/bovenwoning/maisonette/benedenwoning
50 -
seniorenwoning/aanleunwoning overig Totaal
41 -
-
35
10
9
100
100
100
100
100
Huidige eigendomsverhouding (in procenten) huurwoning
77
57
36
80
63
28
52
koopwoning
23
43
64
20
37
72
48
100
100
100
100
100
100
100
Totaal Huurprijs huidige woning (in procenten) goedkoop
91
70
25
9
27
63
betaalbaar
3
13
100
-
100
100
50
40
46
-
55
38
-
50
5
15
100
100
100
100
100
duur Totaal
100 100
58
23
63
38
77
35
4 100
-
2
100
100
-
19
27
-
64
57
-
17
16
100
100
WOZ-waarde huidige woning (in procenten) minder dan 150.000 euro
-
150.000 tot 214.500 euro meer dan 214.500 euro Totaal
1)
100
Exclusief wonend bij ouders/verzorgers
Bron: Omnibusenquête 2004
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
27
Omnibusenquête 2004 - wonen Bijlage 6: Verhuisredenen van potentiële verhuizers doelgroep jongeren jongeren ouderen 18-24 25-34 55-75
ouderen 75+
starters
gezinnen met kinderen
Totaal
Verhuisreden (in procenten) 1) vanwege werk vanwege studie woning is te groot woning is te klein woning is te duur de buurt is niet prettig ik wil een woning huren ik wil een woning kopen ik ga op mijzelf wonen zorg nodig aangepaste/gelijkvloerse woning nodig anders
1)
14 20 -
20 3 -
38
50
16 11 -
16 2 2
12 5 9
24 15 9 7 9 44 19
43 6 7 5 36 17 24
10 3 48 13
21 39 53 29
25 7 4 2 48 46 10
46 5 18 8 2 1 5 36
29 7 11 4 18 15 0 9 27
Respondenten konden drie redenen aangeven
Bron: Omnibusenquête 2004
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
28
Omnibusenquête 2004 - wonen Bijlage 7: Gewenste woning van potentiële verhuizers gewenste eigendomssituatie
Tabel B7.1
huurwoning
koopwoning
Totaal
34 21 10 46 18 17
20 50 53 8 3 19
28 37 34 24 9 18
44
56
100
Gewenste woningtype (in procenten) 1) rijtjeswoning twee-onder-een-kap/geschakeld vrijstaande woning flat/bovenwoning/maisonette/benedenwoning seniorenwoning/aanleunwoning overig Gewenste eigendomsituatie (in procenten)
1)
Meerdere woningtypen mogelijk
Bron: Omnibusenquête 2004
doelgroep
Tabel B7.2
jongeren jongeren ouderen 18-24 25-34 55-75 Gewenste woningtype (in procenten) 1) rijtjeswoning twee-onder-een-kap/geschakeld vrijstaande woning flat/bovenwoning/maisonette/benedenwoning seniorenwoning/aanleunwoning overig Gewenste eigendomsverhouding (in procenten) huurwoning koopwoning Totaal 1)
41 38
37 59
22 57 19
35 15 16
85 16 100
24 76 100
18 25 46 31
57 43 100
ouderen 75+
36 100 -
100 100
starters
gezinnen met kinderen
39 51
19 27
28 37
29 44 20
56 1 24
34 24 9 18
44 56 100
25 75 100
Totaal
44 56 100
Meerdere woningtypen mogelijk
Bron: Omnibusenquête 2004
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
29
Omnibusenquête 2004 - wonen
doelgroep
Tabel B7.3
jongeren jongeren ouderen 18-24 25-34 55-75 Gewenste huurprijs goedkoop betaalbaar duur Totaal Gewenste koopprijs minder dan 150.000 euro 150.000 tot 214.500 euro meer dan 214.500 euro Totaal
68
51
7
ouderen 75+
starters
gezinnen met kinderen
18
79
59
Totaal
51
20 12 100
49 100
31 62 100
82 100
11 10 100
41 100
30 19 100
43 37 19 100
12 42 45 100
42 58 100
100
30 39 31 100
32 68 100
10 37 54 100
Bron: Omnibusenquête 2004
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
30
Omnibusenquête 2004 - wonen Bijlage 8: Bestemming van verhuizing
doelgroep jongeren jongeren ouderen 18-24 25-34 55-75 Bestemming van de verhuizing Binnen Hengelo, in dezelfde wijk Binnen Hengelo, andere wijk / buitengebied Naar omliggende woonplaatsen Elders Weet nog niet 1)
21 58 10 31 14
38 55 15 25 14
18 36 18 18 24
ouderen 75+
29 53 18 -
starters
gezinnen met kinderen
24 59 12 28 10
36 47 21 23 6
Totaal
31 53 16 21 10
Meerder antwoorden waren mogelijk
Bron: Omnibusenquête 2004
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
31
Omnibusenquête 2004
Informatievoorziening, dienstverlening, participatie Omnibusenquête 2004
Onderzoek en Statistiek Juni 2005
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
I
Omnibusenquête 2004
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
1
Omnibusenquête 2004
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave......................................................................................................................... 2 1.
Inleiding ....................................................................................................................... 4
2.
Gemeentelijke Dienstverlening ........................................................................ 5
2.1 Gemeentelijke producten ......................................................................................... 5 2.2 Contactmogelijkheden............................................................................................. 7 2.3 Gemeentewinkel..................................................................................................... 8
3.
Gemeentelijke Informatievoorziening ........................................................12
3.1 Informatiebronnen.................................................................................................12 3.2 Gemeentelijke internetpagina..................................................................................15 3.3 Hengelo's Weekblad...............................................................................................18
4.
Betrokkenheid en participatie..........................................................................20
4.1 Participatie van Hengeloërs .....................................................................................20 4.2 Interactieve beleidsvorming ....................................................................................22
Bijlage: Populatiekenmerken ..........................................................................................24
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
2
Omnibusenquête 2004
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
3
Omnibusenquête 2004
1. Inleiding Eind 2004 is onder ruim 1.000 Hengeloërs de Omnibusenquête gehouden. Een onderzoek dat om het jaar terugkeert, waarbij een groot aantal verschillende onderwerpen wordt voorgelegd aan een steekproef van volwassen inwoners van Hengelo. De resultaten van de enquête geven een representatief beeld van de samenleving en spelen een belangrijke rol bij op stapel staande beleidskeuzes. Een selectie uit de onderwerpen die in de Omnibusenquête aan bod zijn gekomen, wordt in deze rapportage uitgewerkt. Het betreft de volgende onderwerpen: gemeentelijke dienstverlening informatievoorziening, betrokkenheid en participatie, de gemeentewinkel, de website en het Hengelo's Weekblad. Allemaal onderwerpen die betrekking hebben op de communicatie en interactie tussen de gemeente en de Hengeloërs. De meeste vragen met betrekking tot dit onderwerp zijn in de Omnibusenquête van 2002 ook aan de orde gekomen. Destijds zijn naar aanleiding van de uitkomsten een aantal acties ondernomen die moesten leiden tot verbetering van bijvoorbeeld de telefonische bereikbaarheid en de beantwoording van schriftelijke vragen. Door de vragen in 2004 te herhalen is het mogelijk ontwikkelingen en eventuele verbeteringen in beeld te brengen. De resultaten worden afgezet tegen het huidige communicatiebeleid van de gemeente, waarna deze beter afgestemd kan worden op de wensen van de burger. Per hoofdstuk komt een van bovenstaande onderwerpen aan bod. Waar mogelijk en gewenst zijn de uitkomsten vergeleken met 2002. Middels een chi-toets of, waar nodig, een T-test zijn de verschillen tussen 2002 en 2004 inzichtelijk gemaakt. Significante verschillen tussen uitkomsten van 2004 en 2002 zijn in de figuren aangegeven met (S).
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
4
Omnibusenquête 2004
2. Gemeentelijke Dienstverlening Hoe staat het er anno 2004 voor met de dienstverlening van de gemeente? Om dit te achterhalen is in de Omnibusenquête een aantal vragen opgenomen over het gebruik van en de waardering voor gemeentelijke producten en contactmogelijkheden. De resultaten van deze vragen worden uitgewerkt in dit hoofdstuk.
2.1 Gemeentelijke producten Het gebruik van gemeentelijke producten is sinds 2002 niet veel veranderd. Bijna de helft van de Hengeloërs heeft het afgelopen jaar een paspoort, rijbewijs of een soortgelijk document bij de gemeente aangevraagd. Het gebruik van de overige producten ligt aanzienlijk lager (figuur 2.1).
Figuur 2.1: Van welke gemeentelijke producten heeft u de afgelopen twaalf maanden gebruik gemaakt? (2004) 16
inlichtingen gemeentelijke belastingen
7
inlichtingen subsidieregelingen
5
aanvraag vergunning
aanvraag paspoort, rijbewijs, uittreksel bevolkingsregister e.d.
46
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90 100
percentage
In het algemeen is men tevreden over de verschillende gemeentelijke producten. Gemiddeld genomen waardeert men de producten, net als in 2002, met een 7. De Hengeloërs zijn, gezien de waardering van een 7,4, het meest tevreden over het aanvragen van een paspoort, rijbewijs of een soortgelijk document. Over het aanvragen van vergunningen is men het minst tevreden, de waardering is in vergelijking met 2002 zelfs gedaald en bedraagt nu een 5,7 (figuur 2.2). Welke rol de aard van het product hierbij speelt is onbekend. Naast de beoordeling van producten die de gemeente binnenshuis levert, is de respondenten gevraagd de gemeentelijke dienstverlening in de openbare ruimte te beoordelen. Over de producten die de gemeente levert in de openbare ruimte zijn de Hengeloërs minder tevreden. De gemiddelde waardering bedraagt een 6,4. Het meest tevreden is men over het ophalen van het huisvuil, het groenonderhoud wordt het minst gewaardeerd (figuur 2.3). Opvallend is dat men sinds 2002 minder tevreden is over het onderhoud in het algemeen. Daarnaast is er een lichte afname in de waardering voor straatverlichting en verkeersveiligheid in de buurt.
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
5
Omnibusenquête 2004
Figuur 2.2: Hoe tevreden bent u met deze gemeentelijke producten? (2002 & 2004)1 8 gemiddeld rapportcijfer per product 2002 7,5
gemiddeld rapportcijfer per product 2004
7,4
7 6,6
6,6 6,4
6,3
6,3
6 5,7
5 aanvraag paspoort, rijbewijs, uittreksel bevolkingsregister e.d.
aanvraag vergunning (S)
inlichtingen subsidieregelingen
inlichtingen gemeentelijke belastingen
Figuur 2.3: Hoe tevreden bent u over de volgende producten van de gemeente Hengelo? (2002 & 2004) 8 7,5 7,5
gemiddeld rapportcijfer per product 2002 7,2
gemiddeld rapportcijfer per product 2004
7,0
7 6,5 6,5
6,5
6,3
6,1
6,3
6,1
6,1
5,8
6
6,1
6,0
6,3 6,3 6,0
1
ad d ei gh
ili ve rs ee rk
Ve
rs Ve
rk
ee
st
(S t ur bu d
ei ve
ili
gh
gr ud ho er
nd O
)
) ad st n
oe
n oe gr ud
ho er nd O
(S
) t ur bu
st n te
st ra ud ho
er nd O
(S
) ad
t ur bu n te
st ra ud
ho er nd O
(S
) (S
) (S t ur bu
g t in ch rl i
at ve St ra
Br
en
ge
n
vu
il
O
ph
na
al
ar
en
af
hu
va
is
lp
vu
un
il
t
5
(S) geeft een significant verschil weer tussen 2002 en 2004
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
6
Omnibusenquête 2004
2.2 Contactmogelijkheden De respondenten is een aantal vragen voorgelegd over de verschillende contactmogelijkheden met de gemeente. Welke mogelijkheden worden het meest gebruikt en welke mogelijkheid heeft de voorkeur? Wanneer de Hengeloërs gemeentelijke informatie willen, zijn er twee strategieën die het meest worden gevolgd. Óf de informatie wordt eerst zelf opgezocht, óf er wordt met de informatievraag gebeld naar de gemeente. Eén op de vijf Hengeloërs brengt liever een bezoek aan het stadhuis (figuur 2.4). Er is een significante verschuiving zichtbaar in de voorkeuren van de Hengeloërs. In vergelijking met 2002 bestaat er een sterkere voorkeur voor het zelf opzoeken van informatie. Minder mensen zullen voor het verkrijgen van informatie gelijk een bezoek brengen. De drie contactmogelijkheden waar de meeste respondenten hun voorkeur voor hebben uitgesproken, zijn in het afgelopen jaar ook het meest gebruikt. Bijna de helft van de respondenten blijkt in het afgelopen jaar daadwerkelijk met een informatievraag het stadhuis te hebben bezocht. Daarnaast is vaak informatie opgezocht en gebeld naar de gemeente (figuur 2.5). Toch is een verschuiving zichtbaar ten opzichte van 2002. Er wordt minder vaak gebeld of een bezoek gebracht, terwijl men informatie vaker zelf opzoekt of een e-mail naar de gemeente stuurt. Hengeloërs die de afgelopen twaalf maanden gebruik hebben gemaakt van een van de contactmogelijkheden is gevraagd het betreffende contact te beoordelen. De twee contactmogelijkheden die het afgelopen jaar het meest zijn gebruikt, worden ook het best gewaardeerd. Het brengen van een bezoek met een 7,3 en het opzoeken van informatie met een 7,1. De brief wordt nog altijd slecht gewaardeerd, dit jaar met een 5,5. In vergelijking met 2002 zijn er geen significante verschillen in waardering (figuur 2.6).
Figuur 2.4: Als u informatie van de gemeente wilt, wat doet u dan meestal? (2002 & 2004 (S)) 2004
2002 Eerst informatie opzoeken 29%
Iets anders 2% Eerst informatie opzoeken 38%
E-mail sturen 1%
Iets anders 1% Opbellen 35%
Opbellen 38%
Bezoek brengen aan het stadhuis 20%
Brief sturen 1%
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
E-mail sturen 2%
Brief sturen 2% Bezoek brengen aan het stadhuis 31%
7
Omnibusenquête 2004
Figuur 2.5: Van welke van deze contactmogelijkheden heeft u de afgelopen twaalf maanden zelf gebruik gemaakt? (2002 & 2004) 48
bezoek brengen aan stadhuis (S)
2004 54
2002
49
informatie opzoeken
45 8
brief sturen
11 9
e-mail sturen (S)
5 45
opbellen (S)
49 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
percentage
Figuur 2.6: Hoe waardeerde u dit contact? (2002 & 2004) 8 gemiddeld rapportcijfer per product 2002 gemiddeld rapportcijfer per product 2004
7,1 7
6,8
7,1
7,2
7,3
6,8
6,7 6,5
6 5,7 5,5
5 opbellen
e-mail sturen
brief sturen
informatie opzoeken
bezoek brengen aan stadhuis
2.3 Gemeentewinkel De bekendheid van de Gemeentewinkel is in vergelijking met twee jaar geleden vrijwel gelijk gebleven. Meer dan de helft van de Hengeloërs is niet op de hoogte van het bestaan van de Gemeentewinkel (figuur 2.7). De Gemeentewinkel is het minst bekend bij jongeren (figuur 2.8). Tussen mannen en vrouwen of verschillende etnische groepen bestaan geen verschillen in de bekendheid van de Gemeentewinkel. Tussen de verschillende wijken komen wel verschillen naar voren, zij het dat deze verschillen met enige voorzichtigheid moeten worden geïnterpreteerd. Vergeleken met de bewoners van andere wijken in Hengelo zijn bewoners van de binnenstad het meest bekend met de Gemeentewinkel (58%).
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
8
Omnibusenquête 2004
Figuur 2.7: Kent u de Gemeentewinkel? (2002 & 2004) 2004
2002 Weet niet/geen antwoord 3%
Weet niet/geen antwoord 5%
Ja 42%
Ja 41%
Nee 55%
Nee 54%
Figuur 2.8: Bekendheid Gemeentewinkel naar leeftijd (2004) ja
leeftijd
18-34
nee
35-44
45-54
55 en ouder 0%
10%
20%
30%
40%
50% 60% percentage
70%
80%
90%
100%
Van de respondenten die de Gemeentewinkel wel kennen, heeft zo'n 60% op geen enkele wijze contact met de Gemeentewinkel (figuur 2.9). Ook dit aandeel is in vergelijking met twee jaar geleden ongewijzigd. Al met al betekent dit dat 15% van de Hengeloërs wel eens contact heeft met de Gemeentewinkel. Is men op de hoogte van het bestaan van de Gemeentewinkel, dan zijn het vooral de 55-plussers die contact zoeken met de Gemeentewinkel (figuur 2.10). Kenmerken als geslacht, etniciteit of woonwijk zijn niet van invloed op het zoeken van contact met de Gemeentewinkel.
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
9
Omnibusenquête 2004
Figuur 2.9: Heeft u wel eens contact met de Gemeentewinkel? (2002 & 2004) % van respondenten die de Gemeentewinkel kennen 38
Ja, bezoek
2004 2002
36 3
Ja, telefonisch
5
0 Ja, per e-mail
0 59
Nee
62 2
Weet niet/geen antwoord
0 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
% van respondenten die Gemeentewinkel kennen
Figuur 2.10: Contact met de Gemeentewinkel naar leeftijd (2002 & 2004) % van respondenten die de Gemeentewinkel kennen 18-34 35-44 45-54 55 en ouder 0
10
20
30
40
50 60 percentage
70
80
90
100
De respondenten die daadwerkelijk contact hebben gehad met de Gemeentewinkel is gevraagd de dienstverlening van de Gemeentewinkel te beoordelen. In het algemeen wordt de dienstverlening van de Gemeentewinkel, net als in 2002, positief gewaardeerd. Met name de hulpvaardigheid van het personeel wordt goed gewaardeerd. Daarnaast kan men hier de benodigde informatie vinden, heeft het personeel voldoende kennis en is men tevreden met de openingstijden. De telefonische bereikbaarheid en de snelheid waarmee klanten worden geholpen blijven wat achter op de rest, maar vooral omdat de respondenten hier geen mening over hebben (figuur 2.9). De respondenten die daadwerkelijk telefonisch contact hebben gehad met de Gemeentewinkel zijn allemaal tevreden. De waardering van de dienstverlening van de Gemeentewinkel wordt niet beïnvloed door achtergrondkenmerken als leeftijd, woonwijk, geslacht of etniciteit
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
10
Omnibusenquête 2004
Figuur 2.11: Beoordeling diensten Gemeentewinkel (2004) % van respondenten dat wel eens contact heeft gehad met de Gemeentewinkel (Zeer) mee eens (Zeer) mee oneens
Niet eens/ niet oneens Weet niet/geen antwoord
Informatie kunnen vinden
Personeel helpt direct
Personeel voldoende kennis Tevreden met openingstijden Hulpvaardig personeel
Telefonisch goed bereikbaar 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
% van respondenten dat contact heeft gehad met gemeentewinkel
Figuur 2.12: In hoeverre bent u in het algemeen tevreden over de dienstverlening van de Gemeentewinkel? (2002 & 2004) % van respondenten dat wel eens contact heeft gehad met de Gemeentewinkel 2004 2002 Zeer Ontevreden Niet tevreden 3% tevreden/ 6% niet ontevreden 17%
Tevreden 74%
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
Niet tevreden/ niet ontevreden 17%
Zeer Ontevreden tevreden 3% 9%
tevreden 71%
11
Omnibusenquête 2004
3. Gemeentelijke Informatievoorziening De gemeente vindt het van groot belang om duidelijke en heldere informatie te verstrekken aan de inwoners van Hengelo. Om na te gaan of zij hierin slaagt is het noodzakelijk de mening van de Hengeloërs hierover te peilen. In de Omnibusenquête zijn hier dan ook een aantal vragen over opgenomen. 3.1 Informatiebronnen In totaal ontvangt 87% van de Hengeloërs gemeentelijke informatie, gemiddeld genomen via vier van de in figuur 3.1 genoemde informatiebronnen. De meeste Hengeloërs vergaren informatie uit artikelen in het Hengelo's Weekblad, brochures en de gemeentelijke advertentie in het Hengelo's Weekblad (figuur 3.1). Toch blijkt, in vergelijking met 2002, het gebruik van de gemeentelijke advertentie in het Hengelo's Weekblad te zijn afgenomen. Daarnaast worden ook de gemeentegids en de artikelen in de Twentse Courant Tubantia minder vaak geraadpleegd. Het gebruik van de internetsite www.hengelo.nl is daarentegen toegenomen evenals, zij het in lichtere mate, het gebruik van brochures en brieven. Het bereik van een aantal informatiebronnen hangt samen met de leeftijd van de Hengeloërs (tabel 3.1). Verhoudingsgewijs worden met brochures, informatieavonden, de gemeentelijke advertentie, de Twentse Courant Tubantia en de gemeentegids minder jongeren bereikt. Informatie uit (nieuws)brieven of van internet wordt relatief minder snel opgepikt door 55plussers. Mannen en vrouwen gebruiken veelal dezelfde informatiebronnen. Slechts bij drie bronnen komt een verschil naar voren tussen mannen en vrouwen: verhoudingsgewijs halen vrouwen meer dan mannen informatie uit advertenties in het Hengelo's Weekblad, het Hengelo Journaal en van wijkgerichte informatie als een wijkkrant of wijkavond.
Figuur 3.1: Op welke manieren ontvangt u gemeentelijke informatie? Artikel HW Brochure (S) Advertentie HW (S) Brief (S) Artikel TC Tubantia Gemeentegids (S) TV Oost Advertentie TC Tubantia (S) Wijkgerichte informatie Internetsite (S) Radio Oost Nieuwsbrief Informatieavond Helemaal Hengelo Magazine Hengelo Journaal Ambtenaar Gemeentewinkel Twente Vandaag Overig Informatiebalie Stadskantoor
2004
Radio Hengelo
2002
0 * Waar staaf van 2002 ontbreekt zijn gegevens over dit jaar onbekend
10
20
30
40
50
60
70
80
% van alle respondenten die gemeentelijke informatie ontvangen
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
12
Omnibusenquête 2004
Tabel 3.1: Bereik informatiebronnen naar leeftijd (%) (2004)2 18-34
35-44
45-54
Brochures Brieven Gemeentelijke advertentie Hengelo’s Weekblad Internetsite
45 52 35 29
61 58 50 17
50 47 52 19
55 en ouder 51 36 60 10
Informatieavond in de buurt Radio Oost
5 11
11 8
9 19
15 23
Nieuwsbrieven Artikelen Twentsche Courant Tubantia Advertenties Twentsche Courant Tubantia Gemeentegids
18 31 17 30
19 44 19 43
16 51 23 37
10 55 32 42
Tabel 3.2: Bereik informatiebronnen naar geslacht (%) (2004)2 Artikelen in het Hengelo’s Weekblad Wijkgerichte informatie Hengelo Journaal
Man
Vrouw
67 20 5
75 26 9
De bronnen die door de Hengeloër het belangrijkst worden gevonden wijken niet veel af van de bronnen in 2002 (figuur 3.2). Artikelen en de gemeentelijke advertentie in het Hengelo's Weekblad en artikelen in de Twentse Courant Tubantia worden als belangrijkste informatiebronnen getypeerd. Ook hier blijkt, in vergelijking met 2002, een afname zichtbaar in het belang dat wordt gehecht aan de gemeentelijke advertentie in het Hengelo's Weekblad, de gemeentegids en artikelen in de Twentse Courant Tubantia. Daarnaast is ook de briefwisseling in populariteit gedaald. Daar tegenover staat dat het belang dat wordt gehecht aan de gemeentelijke internetsite als informatiebron sterk is toegenomen en ook TV Oost belangrijker wordt gevonden.
2
Enkel de informatiebronnen waarvan het gebruik wordt beïnvloed door de achtergrondkenmerken leeftijd of geslacht zijn in de tabellen opgenomen.
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
13
Omnibusenquête 2004
Figuur 3.2: Wat zijn voor u de meest belangrijke bronnen van informatie? (2004 & 2002) Artikel HW Brief (S) Artikel TC Tubantia (S) Advertentie HW (S) Brochure Gemeentegids (S) TV Oost (S) Internetsite (S) Advertentie TC Tubantia (S) Radio Oost Wijkgerichte informatie Nieuwsbrief Helemaal Hengelo Magazine Ambtenaar Informatieavond Hengelo Journaal Twente Vandaag Overig Gemeentewinkel Radio Hengelo
2004
Informatiebalie Stadskantoor
2002
0
* Waar staaf van 2002 ontbreekt zijn gegevens over dit jaar onbekend
10
20
30
40
50
60
% van alle respondenten die gemeentelijke informatie ontvangen
De Hengeloërs vinden het noodzakelijk om gemeentelijke informatie te ontvangen. Over de manier waarop dit gebeurt is men in het algemeen wel tevreden, ongeveer 60% geeft aan tevreden te zijn over de informatievoorziening. De gemeentelijke informatie die de respondenten bereikt is relevant, betrouwbaar, begrijpelijk en op tijd. De informatie wordt duidelijk gepresenteerd en is makkelijk te vinden. Minder mensen vinden de informatie volledig of aansluiten op de behoefte (figuur 3.3). De beoordeling van de voorlichting en communicatie van de gemeente wijkt voor geen enkel aspect af van de beoordeling in 2002. Omdat de respondenten op veel verschillende manieren informatie vergaren is het niet eenvoudig na te gaan op welke specifieke informatiebron hun beoordeling van toepassing is. Om dit inzichtelijker te krijgen zijn de 20 informatiebronnen ondergebracht in vijf verschillende categorieën, te weten: kranten, media, schriftelijke informatie, informatie waar een meer actieve houding voor nodig is en wijkgerichte informatie. De verschillende beoordelingsaspecten zijn middels een factoranalyse teruggebracht tot één variabele. Deze nieuwe variabele is afgezet tegen de verschillende typen informatiebronnen. De uitkomsten van deze exercitie duiden erop dat er geen relatie aantoonbaar is tussen de tevredenheid van de respondenten en het type informatiebron waar men gemeentelijke informatie uit verkrijgt. Ook het gegeven of men zich wel of niet breed oriënteert is niet van invloed op de tevredenheid.
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
14
Omnibusenquête 2004
Figuur 3.3: Beoordeling voorlichting en communicatie gemeente Hengelo (2004) %
(zeer) mee eens
neutraal
(zeer) mee oneens
Informatie sluit aan op behoefte Informatie ontvangen is noodzakelijk Informatie is volledig
Informatie is actueel
Informatie is helder
Informatie is betrouwbaar
Informatie is begrijpelijk Informatie duidelijk gepresenteerd Informatie kunnen vinden Tevreden over informatievoorziening
Veel irrelevante informatie Informatie bereikt mij te laat 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
3.2 Gemeentelijke internetpagina In totaal heeft 79% van de Hengeloërs op één of meerdere manieren toegang tot het internet. De meeste mensen hebben thuis een internetaansluiting (76%), dit aandeel is in vergelijking met 2002 met 10 procentpunten toegenomen. Een derde van de respondenten heeft op het werk toegang tot het internet. Een vijfde heeft in het geheel geen beschikking over een internetaansluiting, dit aandeel is in vergelijking met twee jaar geleden significant afgenomen (figuur 3.4). De beschikking over internet verschilt naar etnische achtergrond en leeftijd (figuur 3.5). Internet is voor 55-plussers nog veel minder gebruikelijk dan voor jongere Hengeloërs. Daarnaast blijkt de toegang tot internet voor Hengeloërs van allochtone afkomst minder vanzelfsprekend dan voor Hengeloërs van Nederlandse komaf.
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
15
Omnibusenquête 2004
Figuur 3.4: Heeft u beschikking over een internetaansluiting? (2004 & 2002) 76
ja, thuis (S)
66
2004 2002
33
ja, op het werk (S)
28 6
ja, op school/studieplek
5 4
ja, op een andere plaats (S)
2 20
nee (S)
29 1
weet niet / geen antwoord
1 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
% van alle respondenten
Figuur 3.5: Beschikking over internet naar leeftijd en etniciteit (2004) 18-34
westers
35-44
niet-westers
45-54
Nederlands
55 en ouder 0
20
40 60 percentage
80
100
0
20
40 60 percentage
80
100
In totaal raadpleegt 40% van de respondenten met toegang tot internet wel eens de gemeentelijke internetsite (figuur 3.6). Dit betekent dat bijna een derde van de Hengeloërs www.hengelo.nl wel eens bezoekt. Ook hier blijven 55-plussers achter in het internetgebruik. Zij bezoeken de site minder frequent dan jongere Hengeloërs. Opvallend is dat de site door vrouwen minder vaak wordt bezocht dan door mannen (figuur 3.7). Het soort informatie dat wordt opgezocht op de gemeentelijke internetsite verschilt nauwelijks van 2002 (figuur 3.8). Enige significante afwijking is dat er minder bestuurlijke informatie is opgevraagd.
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
16
Omnibusenquête 2004
Figuur 3.6: Raadpleegt u de gemeentelijke internetpagina wel eens? (2004 & 2002 (S)) % van respondenten met toegang tot internet 2004
2002
Weet niet/geen antwoord 3%
Weet niet/geen antwoord 1% ja 40%
ja 36%
Nee 57%
Nee 63%
Figuur 3.7: Bezoek gemeentelijke internetsite naar leeftijd en geslacht (2004) % van respondenten met toegang tot internet 18-34
Man
35-44 45-54
Vrouw
55 en ouder 0
20
40 60 percentage
80
100
0
20
40 60 percentage
80
100
Figuur 3.8: Voor welke informatie raadpleegt u deze site? (2004 & 2002) % van respondenten die www.hengelo.nl wel eens bezoeken 2004
niet gericht
2002 digitale loket actuele informatie wonen cultuur en recreatie projecten vacatures anders bedrijven en bedrijfsterreinen bestuurlijke zaken (S) 0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
% van respondenten die de site raadplegen
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
17
Omnibusenquête 2004
3.3 Hengelo's Weekblad Ruim driekwart van de respondenten is tevreden over de bezorging van het Hengelo's Weekblad. Een beperkte groep (7%) vindt de bezorging ronduit slecht. Dit beeld is iets positiever dat de waardering in 2002 (figuur 3.9). Ruim 90% van de respondenten heeft het Hengelo's Weekblad in de week voorafgaand aan de enquête daadwerkelijk ontvangen. Wederom een lichte vooruitgang in vergelijking met 2002 (figuur 3.10).
Figuur 3.9: Wat vindt u in het algemeen van de bezorging van het Hengelo's Weekblad? (2004 & 2002 (S)) 2004
2002
Weet niet/geen Zeer slecht antwoord 3% 4% Zeer goed Slecht 11% 4% Matig 13%
Weet niet/geen antwoord Zeer slecht 3% Zeer goed 6% Slecht 12% 5%
Matig 13% Goed 65%
Goed 61%
Figuur 3.10: Heeft u vorige week het Hengelo's Weekblad ontvangen? (2004 & 2002 (S)) 2004
2002
Nee, want ik wens geen huis-aanhuisbladen Weet te ontvangen niet/geen antwoord Nee 2% 1% 5%
Ja 92%
wens geen huis-aanhuisbladen Weet te ontvangen niet/geen antwoord Nee 2% 1% 8%
Ja 89%
Het Hengelo's Weekblad wordt door 95% van de Hengeloërs gelezen. De frequentie verschilt; in totaal leest 46% het weekblad altijd, ruim een kwart meestal, 17% soms en 5% bijna nooit. In vergelijking met 2002 is er geen verschuiving in leesfrequentie opgetreden (figuur 3.9). De gemeentelijke advertentie wordt door de helft van de respondenten (bijna) altijd gelezen. Eén op de vijf respondenten leest hem (bijna) nooit. Vergeleken met 2002 wordt de gemeenteadvertentie iets minder vaak gelezen (figuur 3.10). Het lezen van de gemeenteadvertentie hangt samen met de leeftijd van de respondenten. De gemeentelijke advertentie bereikt met name de oudere Hengeloërs.
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
18
Omnibusenquête 2004
Figuur 3.9: Leest u het Hengelo's Weekblad? (2004 & 2002) 2004
2002 weet nee ja, bijna 4% niet/geen antwoord nooit 0% 5%
weet nee niet/geen ja, bijna 5% antwoord nooit 0% 5% ja, altijd 46%
ja, soms 17%
ja, soms 17%
ja, altijd 47%
ja, bijna altijd 27%
ja, bijna altijd 27%
Figuur 3.10: Leest u de wekelijkse gemeentelijke advertentie? (2004 & 2002 (S)) 2004
Nee 11%
Weet niet/geen antwoord 0%
Ja, bijna nooit 9%
2002
Ja, altijd 22%
Ja, bijna nooit 5%
Ja, bijna altijd 28%
Ja, soms 30%
Nee 10%
Weet niet/geen antwoord 0%
Ja, soms 29%
Ja, altijd 25%
Ja, bijna altijd 31%
Figuur 3.11: Leest u de wekelijkse gemeentelijke advertentie? (2004)
leeftijd
18-34 (bijna) altijd
35-44
soms (bijna) nooit
45-54
55 en ouder 0%
10%
20%
30%
40% 50% 60% percentage
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
70%
80%
90%
100%
19
Omnibusenquête 2004
4. Betrokkenheid en participatie De gemeente Hengelo is zich de afgelopen jaren steeds sterker gaan richten op interactieve beleidsvorming. De vraag is nu of deze inzet tot nu toe resultaat heeft geboekt. In hoeverre voelen Hengeloërs zich betrokken bij het gemeentelijk beleid en hoe ver gaat deze betrokkenheid? 4.1 Participatie van Hengeloërs Sinds 2002 is de participatie van Hengeloërs nagenoeg onveranderd gebleven. De meeste Hengeloërs participeren enkel door informatie te lezen. Meestal over de eigen wijk, gevolgd door informatie over de rest van de stad. Eén op de vijf respondenten bezoekt een informatieavond wanneer het de eigen wijk betreft, wanneer het over de hele stad gaat doet slechts 7% dit (figuur 4.1).
Figuur 4.1: Participatie van burgers (2004 & 2002) een informatiebijeenkomst bijgewoond over de stad Hengelo
7
2002
7
2004
12
zelf contact gezocht met iemand van de gemeenteraad, wijkraad of bewonersorganisatie
11 14
vergadering bijgewoond van wijkraad, buurtcomité of bewonersorganisatie
12 18
Een informatiebijeenkomst bijgewoond over uw wijk, buurt of straat
18 62
informatie gelezen over plannen van de gemeente in andere wijken van de stad (S)
56 78
informatie gelezen over plannen van de gemeente bij u in de wijk, buurt of straat (S)
74 0
10
20
30
40
50 60 70 percentage
80
90 100
Of iemand een informatiebijeenkomst of vergadering over de eigen wijk bezoekt blijkt samen te hangen met de leeftijd van die persoon. Naarmate men ouder wordt is men eerder geneigd een dergelijke bijeenkomst te bezoeken. Jongeren worden bij deze opzet minder goed bereikt (figuur 4.2). Ook het lezen van informatie over de eigen wijk of de stad vertoont samenhang met leeftijd. Wederom is de interesse van jongeren minder snel gewekt dan die van ouderen. In het algemeen kan worden gesteld dat jongeren zich minder voelen aangesproken om te participeren, hetzij door het onderwerp, hetzij door de methode van benadering. De etnische achtergrond van iemand is van invloed op het lezen van informatie over de gemeente. Schriftelijke informatie is geen goede methode om niet-westerse allochtonen te bereiken (figuur 4.4). De betrokkenheid bij de eigen wijk wordt niet beïnvloed door het geslacht van de respondenten. De betrokkenheid bij overig Hengelo blijkt bij mannen iets groter dan bij vrouwen (figuur 4.3).
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
20
Omnibusenquête 2004
Figuur 4.2: Participatie naar leeftijd (2004) Een vergadering bijgewoond van wijkraad, buurtcomité of bewonersorganisatie
Een informatiebijeenkomst bijgewoond over uw wijk, buurt of straat
18-34
18-34
35-44
35-44
45-54
45-54
55 en ouder
55 en ouder 0
10
20 30 percentage
40
50
Informatie gelezen over plannen van de gemeente bij u in de wijk, buurt of straat
0
18-34
35-44
35-44
45-54
45-54
55 en ouder
55 en ouder 20
40 60 percentage
80
20 30 percentage
40
50
Informatie gelezen over plannen van de gemeente in andere wijken van de stad
18-34
0
10
100
0
20
40 60 percentage
80
100
Figuur 4.3: Participatie naar geslacht (2004) Een andere informatiebijeenkomst bijgewoond over de stad Hengelo
Informatie gelezen over plannen van de gemeente in andere wijken van de stad
Man
Man
Vrouw
Vrouw 0
10
20 30 percentage
40
50
0
20
40 60 percentage
80
100
Figuur 4.4: Participatie naar etniciteit (2004) Informatie gelezen over plannen van de gemeente bij u in de wijk, buurt of straat
Informatie gelezen over plannen van de gemeente in andere wijken van de stad
westers
westers
niet-westers
niet-westers
Nederlands
Nederlands 0
20
40 60 percentage
80
100
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
0
20
40 60 percentage
80
100
21
Omnibusenquête 2004
4.2 Interactieve beleidsvorming Desgevraagd is ruim een derde van de Hengeloërs tevreden over de informatievoorziening vanuit de gemeente over gemeentelijke plannen. De helft vindt echter dat dit beter kan. Deze resultaten wijken niet af van de waardering in 2002. Men is minder tevreden over de manier waarop de gemeente de Hengeloërs bij het opstellen en de uitvoering van plannen betrekt. Ook in 2002 werd dit slechter gewaardeerd dan de informatievoorziening. Er bestaat geen significant verschil tussen de waardering voor de betrokkenheid in 2002 en in 2004. De waardering voor de inzet van de gemeente op het gebied van interactieve beleidsvorming wordt niet beïnvloed door achtergrondkenmerken als leeftijd, geslacht, opleidingsniveau of inkomen. Verschillen tussen de wijken zijn wel zichtbaar, al moeten deze als indicatief worden beschouwd. Bewoners van het buitengebied en de binnenstad zijn het minst tevreden over de mate waarin zij door de gemeente worden geïnformeerd over gemeentelijke plannen.
Figuur 4.5: Hoe informeert de gemeente Hengelo burgers in het algemeen over gemeentelijke plannen? (2004 & 2002) 2004
2002
weet niet / geen mening 11% (zeer) slecht 6%
(zeer) goed 34%
weet niet / geen mening 11% (zeer) slecht 8%
(zeer) goed 31%
redelijk 50%
redelijk 49%
Figuur 4.6: Hoe betrekt de gemeente Hengelo burgers in het algemeen bij het opstellen van gemeentelijke plannen? (2004) weet niet / geen mening 25%
(zeer) slecht 16%
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
(zeer) goed 17%
redelijk 42%
22
Omnibusenquête 2004
Figuur 4.7: Hoe betrekt de gemeente Hengelo burgers in het algemeen bij de uitvoering van gemeentelijke plannen? (2004 & 2002) 2004 weet niet / geen mening 28%
(zeer) slecht 17%
2002 (zeer) goed 13%
redelijk 42%
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
weet niet / geen mening 20%
(zeer) goed 15%
(zeer) slecht 17% redelijk 48%
23
Omnibusenquête 2004
Bijlage: Populatiekenmerken Hieronder zijn de belangrijkste achtergrondvariabelen van de respondenten weergegeven. De verdeling hiervan is in percentages weergegeven, na weging op wijk, leeftijd en geslacht. Kenmerk
Percentage
Geslacht man vrouw
49% 51%
Etniciteit Nederland westerse landen niet-westerse landen
83% 9% 7%
Leeftijd in klassen 18-24 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar 55-64 jaar 65-74 jaar ouder dan 75 jaar
9% 20% 20% 18% 16% 14% 4%
Hoogst voltooide opleiding geen/l.o. lbo/mavo/mulo mbo havo/vwo hbo/wo overig onbekend
8% 25% 22% 9% 28% 4% 4%
Samenstelling huishouden alleenwonend (echt)paar/samenwonend zonder kind(eren) (echt)paar/samenwonend met kind(eren alleenwonend met kind(eren) woongroep anders onbekend
14% 38% 36% 3% 1% 7% 2%
Omvang huishouden 1 persoon 2 personen 3 personen 4 personen 5 of meer personen onbekend
14% 38% 16% 20% 8% 5%
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
24
Omnibusenquête 2004
Werksituatie (meerdere antwoorden mogelijk) loondienst / eigen bedrijf eigen huishouding student / scholier / stagiair vrijwilligerswerk arbeidsongeschikt / invalide werkzoekend zonder werk VUT / pensioen / AOW / rentenier anders onbekend
52% 23% 7% 9% 5% 5% 18% 4% 2%
Inkomstenbron (meerdere antwoorden mogelijk) werk AOW / pensioen Alimentatie ANW – uitkering geen inkomen uitkering van een UWV (of andere bedrijfsvereniging) sociale dienst anders onbekend
59% 20% 1% 1% 6% 9% 4% 6% 2%
Aantal werkuren per week (bij inkomsten uit werk) 1 - 11 uur 12 - 24 uur 25 - 32 uur meer dan 32 uur onbekend
16% 13% 8% 38% 26%
Netto maandinkomen huishouden minder dan € 800,€ 800,- - € 1.100,€ 1.100,- - € 1.300,€ 1.300,- - € 1.600,€ 1.600,- - € 2.800,€ 2.800,- - € 3.600,meer dan € 3.600,onbekend
4% 10% 6% 11% 26% 12% 5% 26%
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
25
Sport- en cultuurparticipatie Omnibusenquête 2004
Onderzoek en Statistiek November 2005
Inhoudsopgave Inhoudsopgave..........................................................................................................................I 1
Inleiding.........................................................................................................................1
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8
Sportparticipatie....................................................................................................... 3
Samenvatting .................................................................................................... 3 Sportdeelname .................................................................................................. 4 Sportfrequentie.................................................................................................. 4 Meest beoefende sporten..................................................................................... 5 Sportief zelfbeeld ............................................................................................... 6 Organisatorisch verband...................................................................................... 6 Deelname aan activiteiten.................................................................................... 8 Accommodaties.................................................................................................. 8
Cultuurparticipatie................................................................................................... 9
Samenvatting .................................................................................................... 9 Bezoek culturele voorstellingen, bijeenkomsten en uitvoeringen ................................10 Bezoekfrequentie culturele voorstellingen, bijeenkomsten en uitvoeringen ..................10 Bezoek cultureel erfgoed ....................................................................................11 Bezoekfrequentie cultureel erfgoed.......................................................................12 Bezoek culturele instellingen/plekken....................................................................13 Bezoekfrequentie instellingen/plekken ..................................................................14 Beoefenen van kunstzinnige activiteiten ................................................................15
Bijlage: Populatiekenmerken ...........................................................................................17
Afdeling Onderzoek en Statistiek Gemeente Hengelo
I
Afdeling Onderzoek en Statistiek Gemeente Hengelo
II
Omnibusenquête 2004
Inleiding
1 Inleiding Eind 2004 is onder ruim 1.000 Hengeloërs de Omnibusenquête gehouden. Een onderzoek dat om het jaar terugkeert, waarbij een groot aantal verschillende onderwerpen wordt voorgelegd aan een steekproef van volwassen inwoners van Hengelo. De resultaten van de enquête geven een representatief beeld van de samenleving en spelen een belangrijke rol bij op stapel staande beleidskeuzes. Een selectie uit de onderwerpen die in de Omnibusenquête aan bod zijn gekomen, wordt in deze rapportage uitgewerkt. Het betreft de volgende onderwerpen: sport- en cultuurparticipatie. De meeste vragen met betrekking tot dit onderwerp zijn in de Omnibusenquête van 2002 ook aan de orde gekomen. Door de vragen in 2004 te herhalen is het mogelijk ontwikkelingen en eventuele verbeteringen in beeld te brengen. Per hoofdstuk komt een van bovenstaande onderwerpen aan bod. Waar mogelijk en gewenst zijn de uitkomsten vergeleken met 2002. Middels een chi-toets of, waar nodig, een T-test zijn de verschillen tussen 2002 en 2004 inzichtelijk gemaakt.
Afdeling Onderzoek en Statistiek Gemeente Hengelo
1
Omnibusenquête 2004
Afdeling Onderzoek en Statistiek Gemeente Hengelo
Inleiding
2
Omnibusenquête 2004
Sportparticipatie
2 Sportparticipatie 2.1 Samenvatting In de omnibus is het sportgedrag van de Hengeloërs uitgebreid aan bod gekomen. Gevraagd is naar sportdeelname, sportfrequentie, type en aantal sporten, organisatorisch verband, deelname aan activiteiten en gebruik van accommodaties en andere sportvoorzieningen. Meer dan de helft van de Hengeloërs kan als sporter worden gekwalificeerd; 59 procent heeft in het jaar voorafgaande aan het onderzoek twaalf keer of vaker gesport. Mannen zijn vaker sportief actief dan vrouwen en 55 plussers sporten over het algemeen minder vaak dan 55 minners. De tien meest beoefende sporten zijn (in aflopende volgorde) fitness (conditie), wielrennen/mountainbiken, tennis, wandelen, fitness (kracht), zwemmen, hardlopen, aerobics/steps, veldvoetbal en squash. Gemiddeld worden door de Hengeloërs 2,9 sporten beoefend. Van de sporters heeft 44 procent het afgelopen jaar gesport in verenigingsverband, 35 procent in commercieel verband (bij een sportschool en dergelijke), 61 procent heeft niet in georganiseerd verband (bijvoorbeeld joggen) gesport en nog eens 22 procent van de sporters heeft nog op een andere manier gesport (bijvoorbeeld via het bedrijf, tijdens een vakantie of via het sociaal cultureel werk). Jongeren sporten vaker in commercieel verband, 55 plussers sporten minder ongeorganiseerd. Twee op de vijf van de sportende Hengeloërs (41 procent) heeft het afgelopen jaar op sportgebied deelgenomen aan lessen, cursussen of trainingen. Bijna een derde van de sportende ondervraagden (30 procent) heeft gesport in competitieverband en dus meegedaan aan wedstrijden. Deelname aan lessen, cursussen en trainingen hangt samen met leeftijd: hoe jonger men is hoe vaker men deelneemt aan lessen, cursussen en trainingen. Daarnaast speelt leeftijd een rol bij het al dan niet deelnemen aan competities, toernooien of sportevenementen: jongeren doen dat vaker dan 35 en 55 plussers. Ten slotte nemen mannen aan dat soort zaken vaker deel dan vrouwen. Er wordt het vaakst gesport in de eigen gemeente: 68 procent van de Hengeloërs sport in een officiële sportaccomodatie, zoals een sporthal, gymnastieklokaal of fitnesscentrum. Een op de tien Hengeloërs maakt gebruik van een sportvoorziening in de openbare ruimte (zoals halfpipe, trapveldje, basketballpleintje) en ongeveer een zesde (17 procent) sport in een andersoortige voorziening, zoals een park, bos of buurthuis. Ruim een derde van de Hengeloërs (36 procent) sport in een officiële sportaccommodatie buiten Hengelo, 16 procent sport in een sportvoorziening in de openbare ruimte en nog eens 26 procent sport in een andersoortige voorziening buiten Hengelo.
Afdeling Onderzoek en Statistiek Gemeente Hengelo
3
Omnibusenquête 2004
Sportparticipatie
2.2 Sportdeelname Meer dan de helft van de Hengeloërs kan als sporter worden gekwalificeerd; 59 procent heeft het afgelopen jaar twaalf keer of vaker gesport. In 2002 was dat nog 55 procent. Mannen zijn vaker sportief actief dan vrouwen (tabel 2.1), en 55 plussers minder vaak dan jongeren en mensen tussen 35 en 55 (tabel 2.2). Tabel 2.1 Sportdeelname naar geslacht (in procenten, n=1.035) man vrouw sporter 62 56 niet-sporter 38 44 totaal 100 100
totaal 59 41 100
Tabel 2.2 Sportdeelname naar leeftijd (in procenten, n=1.034) 18-34 jr 35-54jr 55 plus sporter 67 64 45 niet-sporter 33 36 55 totaal 100 100 100
totaal 59 41 100
Daarnaast sporten Nederlanders vaker dan Westerse en niet-Westerse allochtonen (tabel 2.3). Laag opgeleiden sporten minder vaak dan midden en hoog opgeleiden (tabel 2.4), en hoe hoger het inkomen, hoe vaker men wel sport (tabel 2.5). Tabel 2.3 Sportdeelname naar etniciteit (in procenten, n=1.033) Nederlands Westers Niet-Westers sporter 61 54 41 niet-sporter 39 46 59 totaal 100 100 100
totaal 59 41 100
Tabel 2.4 Sportdeelname naar opleiding (in procenten, n=949) laag midden hoog sporter 42 66 72 niet-sporter 58 34 28 totaal 100 100 100
totaal 59 41 100
Tabel 2.5 Sportdeelname naar inkomen (in procenten, n=769) tot € 1300,-€ 1800,-- tot boven € 2800,€ 2800,-sporter 43 61 76 niet-sporter 57 39 24 totaal 100 100 100
totaal 59 41 100
2.3 Sportfrequentie Een derde van de Hengeloërs (34 procent: 19 procent heeft 61-119 keer gesport en 15 procent heeft 120 keer of meer gesport) sport gemiddeld meer dan één keer per week, in 2002 was dat nog 29 procent (figuur 2.1). Voor wat betreft sportfrequentie zijn er geen verschillen naar geslacht, leeftijd, etniciteit, opleiding en inkomen.
Afdeling Onderzoek en Statistiek Gemeente Hengelo
4
Omnibusenquête 2004
Sportparticipatie
Figuur 2.1: Hoe vaak heeft u gesport in de afgelopen 12 maanden? (in procenten, n=1.035) 39% 36%
0 keer 1-11 keer
5% 5%
17% 19%
60-119 keer 120 keer of meer
2002 2004
26% 26%
12-59 keer
12% 15%
0%
25%
50%
75%
100%
2.4 Meest beoefende sporten De meest beoefende sporten door Hengeloërs zijn fitness (conditie), wielrennen/mountainbiken, tennis, wandelen, fitness (kracht), zwemmen, hardlopen, aerobics/steps, veldvoetbal en squash (figuur 2.2). In 2002 werd de tweede plaats nog ingenomen door zwemmen, en gymnastiek/turnen stond toen ook nog in de top tien. In 2004 is gymnastiek/turnen, ten koste van squash, uit de top tien verdwenen. Figuur 2.2: Rangorde van sporten die het afgelopen jaar 12 keer of meer zijn beoefend (in procenten, n=1.035) Fitness (conditie)
16%
Wielrennen/ mountainbiken/ toerfietsen
9%
Tennis
8%
Wandelsport
7%
Fitness (kracht)
7%
Zwemsport
7%
Hardlopen/ joggen/ trimmen
7%
Aerobics/ steps
3%
Veldvoetbal
3%
Squash
2%
0%
Afdeling Onderzoek en Statistiek Gemeente Hengelo
25%
50%
75%
100%
5
Omnibusenquête 2004
Sportparticipatie
Gemiddeld worden door de Hengeloërs 2,9 sporten beoefend, in 2002 was dat nog 3,2. Mannen beoefenen gemiddeld meer sporten dan vrouwen (respectievelijk 3,2 en 2,7). Hoe jonger men is, hoe vaker men meer sporten beoefend: 18 tot 35 jarigen doen gemiddeld 3,7 sporten, 35 tot 55 jarigen doen gemiddeld 2,6 sporten en 55 plussers 2,4. Daarnaast geldt dat hoe hoger men is opgeleid hoe vaker men meer sporten doet (laagopgeleiden beoefenen gemiddeld 2,6 sporten, hoog opgeleiden 3,3). Inkomensniveau maakt geen verschil in het aantal sporten dat wordt beoefend.
2.5 Sportief zelfbeeld In paragraaf 2.2 werd iemand als sporter gekwalificeerd als diegene in het jaar voorafgaande aan het onderzoek meer dan 12 keer heeft gesport, en zo werd 59 procent van de Hengeloërs als sporter gekwalificeerd. Wanneer we aan de respondenten zelf vragen of ze zich als sporter zien, dan blijkt dat 24 procent zich als sporter ziet; een stuk minder dan in onze definitie. Van de mensen die het afgelopen jaar minimaal 12 keer hebben gesport ziet 31 procent zich nauwelijks (24 procent) of in het geheel niet (7 procent) als sporter, en van degenen die minder dan 12 keer hebben gesport vindt 7 procent zich zonder meer wel een sporter (tabel 2.6). Tabel 2.6 Zelfbeeld sporters en niet-sporters (Ziet u zichzelf als sporter?) (in procenten, n=736) sporter niet-sporter totaal Ja, zonder meer 18 7 16 Ja, tamelijk 20 6 17 Enigszins 32 20 30 Nee, nauwelijks 24 40 26 Nee, in het geheel niet 7 27 10 Totaal 100 100 100 Mannen zien zich zelf vaker als sporter dan vrouwen. Hoe jonger men is, hoe vaker men zich zelf als sporter kwalificeert. Ten slotte maken inkomens- en opleidingsniveau verschil: hoe hoger men is opgeleid en hoe hoger het inkomen, hoe vaker men zichzelf sporter noemt.
2.6 Organisatorisch verband Van de sporters heeft 44 procent het afgelopen jaar gesport in verenigingsverband of in ongeorganiseerd verband (joggen), 35 procent in commercieel verband (bij een sportschool en dergelijke) en nog eens 22 procent van de sporters heeft nog op een andere manier gesport (bijvoorbeeld via het bedrijf, tijdens een vakantie of via het sociaal cultureel werk). In de loop van de jaren is men iets vaker in commercieel verband (19 procent in 2002, 22 procent in 2004) gaan sporten.
Afdeling Onderzoek en Statistiek Gemeente Hengelo
6
Omnibusenquête 2004
Sportparticipatie
Figuur 2.1: Manier van sporten (n=988). 61%
ongeorganiseerd vereniging
44%
commercieel anders 0%
35% 22% 25%
50%
75%
100%
Voor wat betreft het sporten in ongeorganiseerd of commercieel verband zien we de volgende verschillen naar achtergrondkenmerken (tabel 2.7): • Mannen sporten vaker dan vrouwen in verenigings- of ongeorganiseerd verband. • Hoe jonger men is, hoe vaker men commercieel sport, 55 plussers sporten minder vaak in ongeorganiseerd verband. Voor het sporten in verenigingsverband is er geen verschil naar leeftijd. • Voor opleidingsniveau geldt dat gemiddeld opgeleiden vaker in verenigingsverband sporten dan lager en hoger opgeleiden, voor de andere sportverbanden maakt opleidingsniveau geen verschil. • Etniciteit en inkomensniveau maken geen verschil voor het verband waarin men sport. Tabel 2.7: Organisatorich verband van beoefende sporten, naar geslacht, leeftijd, etniciteit, opleiding en inkomen (in procenten, nmax=609) Organisatorisch verband ongeorganiseerd vereniging commercieel anders Geslacht Man 65 48 31 23 Vrouw 56 40 40 21 Leeftijd 18-34 jaar 35-54 jaar 55 jaar en ouder
64 62 54
45 44 40
46 36 21
19 20 30
Etniciteit Nederlands Westers Niet-Westers
61 56 52
45 39 33
36 33 32
22 29 19
Opleidingsniveau Laag Midden Hoog
53 61 66
31 51 44
31 34 40
31 15 23
Inkomensniveau Tot € 1300,-€ 1300,-- tot € 2800,-Boven € 2800,--
68 59 63
36 39 49
33 35 42
31 24 18
Totaal
61
44
35
22
Afdeling Onderzoek en Statistiek Gemeente Hengelo
7
Omnibusenquête 2004
Sportparticipatie
2.7 Deelname aan activiteiten Twee op de vijf van de sportende Hengeloërs (41 procent) heeft het afgelopen jaar op sportgebied deelgenomen aan lessen, cursussen of trainingen. Bijna een derde van de sportende ondervraagden (30 procent) heeft gesport in competitieverband en dus meegedaan aan wedstrijden. Iets meer Hengeloërs heeft in 2004 niet meegedaan aan dit soort activiteiten, als we dat vergelijken met 2002 (respectievelijk 42 en 38 procent). Deelname aan lessen, cursussen en trainingen hangt samen met leeftijd: • Hoe jonger men is hoe vaker men deelneemt aan lessen, cursussen en trainingen. Daarnaast speelt leeftijd een rol bij het al dan niet deelnemen aan competities, toernooien of sportevenementen: • Jongeren doen dat vaker dan 35 en 55 plussers; • Ten slotte nemen mannen aan dat soort zaken vaker deel dan vrouwen.
2.8 Accommodaties Er wordt het vaakst gesport in de eigen gemeente: 68 procent van de Hengeloërs sport in een officiële sportaccomodatie, zoals een sporthal, gymnastieklokaal of fitnesscentrum. Een op de tien Hengeloërs maakt gebruik van een sportvoorziening in de openbare ruimte (zoals halfpipe, trapveldje, basketballpleintje) en ongeveer een zesde (17 procent) sport in een andersoortige voorziening, zoals een park, bos of buurthuis. Ruim een derde van de Hengeloërs (36 procent) sport in een officiële sportaccommodatie buiten Hengelo, 16 procent sport in een sportvoorziening in de openbare ruimte en nog eens 26 procent sport in een andersoortige voorziening buiten Hengelo.
• Mannen sporten vaker in een officiële sportaccommodatie buiten Hengelo, bij een sportvoorziening in de openbare ruimte in Hengelo en elders en bij een andere sportvoorziening elders dan vrouwen. • Jongeren sporten vaker dan 30 en 55 plussers in een officiële sportaccommodatie buiten Hengelo. • Hoe hoger opgeleid, hoe vaker men in een officiële sportaccommodatie buiten Hengelo sport. • En ten slotte: hoe hoger het inkomen, hoe vaker men voor het sporten gebruik maakt van een officiële sportaccommodatie in Hengelo.
Afdeling Onderzoek en Statistiek Gemeente Hengelo
8
Omnibusenquête 2004
Cultuurparticipatie
3 Cultuurparticipatie 3.1 Samenvatting Bijna driekwart van de respondenten (72 procent) is minimaal één keer naar een culturele voorstelling geweest. Veruit de meeste Hengeloërs (50 procent) gingen naar de film (in bioscoop of filmhuis), bijna een kwart ging naar een cabaret- of kleinkunstvoorstelling en een op de vijf Hengeloërs bezocht een pop- of wereldmuziekconcert. Het al dan niet bezoeken van culturele voorstellingen, bijeenkomsten en uitvoeringen hangt samen met leeftijd, etniciteit en opleiding en inkomen: hoe jonger, hoe vaker men dit soort voorstellingen bezoekt. Ook de herkomst van de respondenten maakt verschil; Nederlanders bezoeken vaker dergelijke voorstellingen dan Westerse en niet-Westerse allochtonen. Ten slotte geldt dat hoe hoger het opleidingsniveau en het inkomen, hoe vaker men culturele voorstellingen, bijeenkomsten en uitvoeringen bezoekt. Iets meer dan de helft van de Hengeloërs (51 procent) heeft een bezoek gebracht aan een museum, archief, galerie of een bezienswaardig gebouw, samen het cultureel erfgoed. Meer dan driekwart van de bezoeken aan het cultureel erfgoed (87 procent) vond plaats in Hengelo. Ook culturele instellingen worden veelvuldig bezocht; het vaakst gingen de Hengeloërs naar het Rabotheater: 45 procent van hen is daar de afgelopen 12 maanden een keer of vaker geweest. Rond de een op de tien Hengeloërs bracht een bezoek aan de Waterstaatskerk (12 procent), het Historisch Museum Oald Hengel (10 procent), het Techniekmuseum HEIM (8 procent) of het Prins Bernhardplantsoen (8 procent). Metropool en het Kunstcentrum werden door 5 procent van de Hengeloërs bezocht. De respondenten bezoeken niet alleen culturele voorstellingen of plekken, maar beoefenen zelf ook allerlei kunstzinnige activiteiten. Een derde van de Hengeloërs heeft de afgelopen 12 maanden een of meer kunstzinnige activiteiten beoefend (32 procent in 2004 en 35 procent in 2002). Tekenen, schilderen en grafisch werken, het bespelen van een muziekinstrument en zingen werden het vaakst beoefend; 20 procent van de Hengeloërs heeft dat het afgelopen jaar wel eens gedaan. Of men kunstzinnig actief is hangt samen met leeftijd en opleiding. Hoe jonger men is, hoe vaker men een of meer kunstzinnige activiteiten een keer of vaker heeft beoefend. En daarnaast geldt dat hoe hoger het opleidingsniveau van de ondervraagde, hoe vaker men een of meer kunstzinnige activiteiten een keer of vaker heeft beoefend.
Afdeling Onderzoek en Statistiek Gemeente Hengelo
9
Omnibusenquête 2004
Cultuurparticipatie
3.2 Bezoek culturele voorstellingen, bijeenkomsten en uitvoeringen Aan de Hengeloërs is gevraagd hoe vaak zij de afgelopen 12 maanden naar een culturele voorstelling, uitvoering of bijeenkomst (waaronder film) zijn geweest. Bijna driekwart van de respondenten (72 procent) is minimaal één keer naar een dergelijke voorstelling geweest (figuur 3.1), in 2002 was dat nog 66 procent. Veruit de meeste Hengeloërs (50 procent) gingen naar de film (in bioscoop of filmhuis), bijna een kwart ging naar een cabaret- of kleinkunstvoorstelling en een op de vijf Hengeloërs bezocht een pop- of wereldmuziekconcert. Figuur 3.1 Bezoek aan culturele voorstellingen, bijeenkomsten en uitvoeringen (in procenten, n=1.061) 50%
film in bioscoop of filmhuis 22%
cabaret of kleinkunst
20%
concert pop-/ wereldmuziek musical
17%
toneelvoorstelling
16% 14%
uitvoering van een koor
12%
concert klassieke muziek concert harmonie, fanfare, brassband
8%
ballet- of dansvoorstelling
7%
jazz- of bluesconcert
6%
verhalen/ gedichten schrijven
5%
opera of operette
5%
dance- of houseparty
4%
lezing over kunst/ -geschiedenis
2%
geen enkele van deze bezocht 0%
28% 25%
50%
75%
100%
Het al dan niet bezoeken van culturele voorstellingen, bijeenkomsten en uitvoeringen hangt samen met leeftijd, etniciteit, opleiding en inkomen: • Hoe jonger, hoe vaker men dit soort voorstellingen bezoekt. • Ook de herkomst van de respondenten maakt verschil; Nederlanders bezoeken vaker dergelijke voorstellingen dan Westerse en niet-Westerse allochtonen. • Ten slotte geldt dat hoe hoger het opleidingsniveau en het inkomen, hoe vaker men culturele voorstellingen, bijeenkomsten en uitvoeringen bezoekt.
3.3 Bezoekfrequentie culturele voorstellingen, bijeenkomsten en uitvoeringen De frequentie van het bezoek aan culturele voorstellingen, bijeenkomsten en uitvoeringen hangt samen met leeftijd, de hoogte van het inkomen en het opleidingsniveau van de respondenten.
Afdeling Onderzoek en Statistiek Gemeente Hengelo
10
Omnibusenquête 2004
Cultuurparticipatie
Hoe jonger de respondent, hoe groter de kans dat hij/zij vaker dan 10 keer naar een culturele voorstelling is geweest. Hoe hoger opgeleid, hoe vaker de Hengeloër meer dan tien keer een culturele voorstelling, bijeenkomst of uitvoering heeft bezocht. In tegenstelling tot de verwachting is de samenhang met inkomen niet significant: Hengeloërs met een laag inkomen gingen even vaak meer dan tien keer naar een culturele voorstelling dan mensen met een gemiddeld of hoog inkomen. Ook geslacht en etniciteit hangen niet samen met verschillen in bezoekfrequentie. Tabel 3.2 Bezoekfrequentie aan (nmax=768) 1-5 keer
culturele
voorstellingen
naar
achtergrondkenmerken
6-10 keer
11-15 keer
16-20 keer
21 keer of vaker
Leeftijd 18-34 jaar 35-54 jaar 55 jaar en ouder
41 55 59
28 20 24
15 12 11
5 4 3
11 9 2
Opleiding Laag Midden Hoog
64 57 38
19 19 32
10 11 16
0 5 5
7 7 9
Totaal
51
24
13
4
8
We zijn nagegaan welk percentage van de bezoeken aan culturele voorstellingen in Hengelo plaatsvinden. De volgende tabel geeft een overzicht. Tabel 3.3 Aandeel van bezoek aan culturele voorstellingen in Hengelo Hengelo lezing over kunst/ -geschiedenis 94 uitvoering van een koor 91 toneelvoorstelling 90 concert harmonie, fanfare, brassband 89 cabaret of kleinkunst 88 jazz- of bluesconcert 81 opera of operette 79 concert klassieke muziek 76 ballet- of dansvoorstelling 71 film in bioscoop of filmhuis 70 musical 55 dance- of houseparty 54 concert pop-/ wereldmuziek 49
3.4 Bezoek cultureel erfgoed Iets meer dan de helft van de Hengeloërs (51 procent) heeft een bezoek gebracht aan een museum, archief, galerie of een bezienswaardig gebouw, samen het cultureel erfgoed. Meer dan driekwart van de bezoeken aan het cultureel erfgoed (87 procent) vond plaats in Hengelo. Het vaakst werd een bezoek gebracht aan een bezienswaardig gebouw; 43 procent van de ondervraagden deed dat de afgelopen 12 maanden een keer of vaker (in 2002 was dat nog 41 procent). Daarnaast bezocht rond een kwart van de Hengeloërs een museum (28 procent, net als in 2002) of een galerie (23 procent, in 2002 was dat 20 procent); archieven werden (net als in 2002) door 2 procent van de ondervraagden bezocht.
Afdeling Onderzoek en Statistiek Gemeente Hengelo
11
Omnibusenquête 2004
Cultuurparticipatie
Figuur 3.2 Bezoek aan cultureel erfgoed (in procenten, n=1.061) bezienswaardig gebouw
43%
museum
28%
galerie
archief 0%
23%
2% 25%
50%
75%
100%
Het bezoek aan het cultureel erfgoed hangt samen met leeftijd, opleiding, inkomen en herkomst: • Nederlanders en Westerse allochtonen gaan vaker naar een museum dan niet-Westerse allochtonen. Hoe hoger het opleidingsniveau of het inkomen, hoe vaker men naar het museum gaat. • Jongeren bezoeken minder vaak een galerie dan 35 en 55 plussers. Nederlanders en Westerse allochtonen bezoeken vaker een galerie dan niet-Westerse allochtonen. En ook voor galerie-bezoek geldt: hoe hoger het opleidingsniveau of het inkomen, hoe vaker men een galerie bezoekt. • Mannen hebben de afgelopen 12 maanden iets vaker dan vrouwen een archief bezocht. Nederlanders en Westerse allochtonen bezochten ook vaker een archief dan nietWesterse allochtonen. Hoe hoger de opleiding, hoe vaker een archief werd bezocht. Archiefbezoek hangt niet samen met inkomensniveau. • Het bezoek aan bezienswaardige gebouwen hangt samen met herkomst: Nederlanders en Westerse allochtonen bezochten vaker een bezienswaardig gebouw dan niet-Westerse allochtonen. En ook voor bezienswaardige gebouwen geldt: hoe hoger het opleidingsniveau of het inkomen, hoe vaker men een dergelijk gebouw heeft bezocht.
3.5 Bezoekfrequentie cultureel erfgoed Het aantal keren dat men de afgelopen 12 maanden een bezoek bracht aan het cultureel erfgoed hangt samen met geslacht, leeftijd en opleiding van de respondent (tabel 3.2). Mannen gaan vaker dan vrouwen 20 keer of vaker naar musea et cetera, vrouwen gaan vaker maar 1 tot 4 keer. Naarmate men ouder wordt en een hoger inkomen heeft neemt de bezoekfrequentie aan het cultureel erfgoed toe.
Afdeling Onderzoek en Statistiek Gemeente Hengelo
12
Omnibusenquête 2004
Cultuurparticipatie
Tabel 3.2 Bezoeken aan het cultureel erfgoed in de afgelopen 12 maanden naar achtergrondkenmerken (in procenten, nmax=540) 1-5 keer 6-10 keer 11-15 keer 16-20 keer 21 keer of vaker Geslacht Man 46 20 15 5 13 Vrouw 53 20 14 5 7 Leeftijd 18-34 jaar 35-54 jaar 55 jaar en ouder
65 47 42
15 22 23
8 15 19
3 5 7
9 11 9
Opleiding Laag Midden Hoog
57 50 44
28 22 17
8 11 21
4 5 4
3 11 15
Totaal
50
20
15
5
10
We zijn nagegaan welk percentage van de bezoeken aan het cultureel erfgoed in Hengelo plaatsvinden. De volgende tabel geeft een overzicht. Tabel 3.3 Aandeel van bezoek aan cultureel erfgoed in Hengelo Hengelo archief 67 galerie 53 museum 48 bezienswaardige gebouwen 37
3.6 Bezoek culturele instellingen/plekken Aan de respondenten is gevraagd of ze de afgelopen 12 maanden naar het Rabotheater, Metropool, de Waterstaatskerk, het Kunstcentrum, het Techniekmuseum, het Historisch museum en het Prins Bernhardplantsoen zijn geweest (figuur 3.3). Het vaakst gingen de Hengeloërs naar het Rabotheater: 45 procent van hen is daar de afgelopen 12 maanden een keer of vaker geweest. Rond de een op de tien Hengeloërs bracht een bezoek aan de Waterstaatskerk (12 procent), het Historisch Museum Oald Hengel (10 procent), het Techniekmuseum HEIM (8 procent), het Prins Bernhardplantsoen (8 procent). Metropool en het Kunstcentrum werden door 5 procent van de Hengeloërs bezocht.
Afdeling Onderzoek en Statistiek Gemeente Hengelo
13
Omnibusenquête 2004
Cultuurparticipatie
Figuur 3.3 Bezoek aan instellingen/plekken (in procenten, n=1.061). Rabotheater
45%
Waterstaatskerk
12%
Historisch Museum
10%
Techniekmuseum
8%
Prins Bernhardplantsoen
8%
Metropool
5%
Kunstcentrum
5%
0%
25%
50%
75%
100%
Of een bezoek wordt gebracht aan een van deze instellingen/plekken hangt samen met geslacht, leeftijd, etniciteit, opleiding en inkomen van de respondenten: • Vrouwen gaan vaker naar het Rabotheater dan mannen, 35 en 55 plussers gaan vaker dan jongeren naar het Rabotheater, en hoog opgeleiden gaan vaker dan laag en midden opgeleiden. Tevens geldt dat hoe hoger het inkomen is, hoe vaker men naar het Rabotheater is geweest. Ten slotte gaan Nederlanders en Westerse allochtonen vaker dan niet-Westerse allochtonen. • Metropool wordt vaker bezocht door mannen en 35 minners dan door vrouwen en 35 en 55 plussers. • Vrouwen bezoeken vaker dan mannen de Waterstaatskerk en hoe ouder, hoe vaker men de Waterstaatskerk heeft bezocht. Opleiding hangt samen met het bezoek aan de Waterstaatskerk; hoog opgeleiden hebben vaker dan laag en midden opgeleiden de kerk bezocht. • Hoger opgeleiden bezoeken het Kunstcentrum vaker dan midden en laag opgeleiden. • Mannen gingen vaker naar het Techniek Museum HEIM en 35 en 55 plussers komen er vaker dan 35 minners. Ten slotte gaan Nederlanders en Westerse allochtonen vaker dan niet-Westerse allochtonen naar HEIM. • Hoe ouder, hoe vaker het Historisch Museum Oald Hengel werd bezocht. Respondenten met een midden inkomen bezochten vaker het Historisch Museum dan respondenten met een laag of een hoog inkomen. • Voor het bezoek aan het Prins Bernhardplantsoen doen zich geen verschillen naar achtergrondkenmerken voor.
3.7 Bezoekfrequentie instellingen/plekken Het aantal keren dat culturele instellingen/plekken worden bezocht hangt samen met leeftijd, opleiding en inkomen: • 55 plussers bezoeken deze instellingen vaker 1 tot 3 keer, en minder vaak 4 tot 6 keer. • Hoe hoger het opleidingsniveau, hoe vaker men 4 tot 6 keer de genoemde instellingen heeft bezocht, en hoe minder vaak men 7 tot 9 keer is geweest. • Hoe hoger het inkomen, hoe vaker men 4 tot 6 keer de genoemde instellingen heeft bezocht, en hoe minder vaak men 7 tot 9 keer is geweest.
Afdeling Onderzoek en Statistiek Gemeente Hengelo
14
Omnibusenquête 2004
Cultuurparticipatie
Tabel 3.3 Bezoeken aan culturele instellingen achtergrondkenmerken (in procenten, nmax=941) 1-3 keer 4-6 keer Leeftijd 18-34 jaar 1 54 35-54 jaar 5 57 55 jaar en ouder 10 45
in
de
afgelopen
12
maanden
naar
7-9 keer 45 39 46
Opleiding Laag Midden Hoog
5 4 6
45 52 62
50 44 32
Inkomen Tot € 1300,-€ 1300,-- tot € 2800,-Boven € 2800,--
8 5 2
39 55 68
53 40 30
3.8 Beoefenen van kunstzinnige activiteiten Een derde van de Hengeloërs heeft de afgelopen 12 maanden een of meer kunstzinnige activiteiten beoefend (32 procent in 2004 en 35 procent in 2002). Zoals figuur 3.4 laat zien worden tekenen, schilderen en grafisch werken, het bespelen van een muziekinstrument en zingen het vaakst beoefend; 20 procent van de Hengeloërs heeft dat het afgelopen jaar wel eens gedaan. Figuur 3.4 Beoefenen van kunstzinnige activiteiten (in procenten, n=1.061) tekenen, schilderen, grafisch werken
20%
muziekinstrument bespelen
20%
zingen
20%
fotografie, film, video
18%
verhalen/ gedichten schrijven
16%
beeldhouwen, boetseren, pottenbakken
15%
werken met textiel
15%
websites ontwerpen
16%
muziek maken op de computer
14%
(volks)dans, (jazz)ballet
14%
toneel, mime 0%
12% 25%
50%
75%
100%
Of men kunstzinnig actief is hangt samen met leeftijd en opleiding (tabel 3.4). Hoe jonger men is, hoe vaker men een of meer kunstzinnige activiteiten een keer of vaker heeft beoefend. En daarnaast geldt dat hoe hoger het opleidingsniveau van de ondervraagde, hoe vaker men een of meer kunstzinnige activiteiten een keer of vaker heeft beoefend.
Afdeling Onderzoek en Statistiek Gemeente Hengelo
15
Omnibusenquête 2004
Cultuurparticipatie
Tabel 3.4 Beoefenen van kunstzinnige activiteiten in achtergrondkenmerken (in procenten, n=1.061) wel beoefend niet beoefend Geslacht Man 31 69 Vrouw 32 68 Leeftijd 18-34 jaar 35-54 jaar 55 jaar en ouder
40 33 23
60 67 77
Opleiding Laag Midden Hoog
25 32 43
75 68 57
Inkomen Laag Midden Hoog
32 32 33
68 68 67
Totaal
32
68
In 16 procent van de gevallen worden deze activiteiten kunstzinnige vorming (muziekschool, creativiteitscentrum et de gevallen (28 procent) beoefend men deze activiteiten als tweederde van de activiteiten (64 procent) wordt niet kunstzinnige vorming of als lid van een club of vereniging.
Afdeling Onderzoek en Statistiek Gemeente Hengelo
de
afgelopen
12 maanden
naar
beoefend aan een instelling voor cetera). In meer dan een kwart van lid van een club of vereniging, bijna beoefend aan een instelling voor
16
Omnibusenquête 2004
Bijlage
Bijlage: Populatiekenmerken Hieronder zijn de belangrijkste achtergrondvariabelen van de respondenten weergegeven. De verdeling hiervan is in percentages weergegeven, na weging op wijk, leeftijd en geslacht. Kenmerk
Percentage
Geslacht man vrouw
49% 51%
Etniciteit Nederland Westerse landen niet-Westerse landen
83% 9% 7%
Leeftijd in klassen 18-24 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar 55-64 jaar 65-74 jaar ouder dan 75 jaar
9% 20% 20% 18% 16% 14% 4%
Hoogst voltooide opleiding geen/l.o. lbo/mavo/mulo mbo havo/vwo hbo/wo overig onbekend
8% 25% 22% 9% 28% 4% 4%
Samenstelling huishouden alleenwonend (echt)paar/samenwonend zonder kind(eren) (echt)paar/samenwonend met kind(eren alleenwonend met kind(eren) woongroep anders onbekend
14% 38% 36% 3% 1% 7% 2%
Afdeling Onderzoek en Statistiek Gemeente Hengelo
17
Omnibusenquête 2004
Bijlage
Omvang huishouden 1 persoon 2 personen 3 personen 4 personen 5 of meer personen onbekend
14% 38% 16% 20% 8% 5%
Werksituatie (meerdere antwoorden mogelijk) loondienst / eigen bedrijf eigen huishouding student / scholier / stagiair vrijwilligerswerk arbeidsongeschikt / invalide werkzoekend zonder werk VUT / pensioen / AOW / rentenier anders onbekend
52% 23% 7% 9% 5% 5% 18% 4% 2%
Inkomstenbron (meerdere antwoorden mogelijk) werk AOW / pensioen Alimentatie ANW – uitkering geen inkomen uitkering van een UWV (of andere bedrijfsvereniging) sociale dienst anders onbekend
59% 20% 1% 1% 6% 9% 4% 6% 2%
Aantal werkuren per week (bij inkomsten uit werk) 1 - 11 uur 12 - 24 uur 25 - 32 uur meer dan 32 uur onbekend
16% 13% 8% 38% 26%
Netto maandinkomen huishouden minder dan € 800,€ 800,- - € 1.100,€ 1.100,- - € 1.300,€ 1.300,- - € 1.600,€ 1.600,- - € 2.800,€ 2.800,- - € 3.600,meer dan € 3.600,onbekend
4% 10% 6% 11% 26% 12% 5% 26%
Afdeling Onderzoek en Statistiek Gemeente Hengelo
18
Kinderopvang Omnibusenquête 2004
Onderzoek en Statistiek april 2005
Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Kinderopvang Opvang kinderen van o en 1 jaar Opvang kinderen van 2 en 3 jaar Wet kinderopvang Opvang kinderen tussen 4 en 12 jaar Conclusie
1 2 2 3 3 4 4
Bijlage
5
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
I
Omnibus 2004, Kinderopvang
1 Inleiding Eind 2004 is in Hengelo een Omnibusenquête gehouden. In deze omnibusenquête zijn ruim 1.000 Hengeloërs ondervraagd over diverse onderwerpen: kinderopvang was een van de onderwerpen. Aanleiding was inzicht te krijgen in gebruik en niet gebruik van kinderopvang voor kinderen van diverse leeftijden. De gegevens dienen als input voor onder meer de nota peuterspeelzaalwerk. Eveneens zijn de gegevens van belang in verband met de nieuwe wet kinderopvang die in januari 2005 in werking treedt. Daarin is onder meer geregeld dat ouders zelf kinderopvang moeten inkopen. De respondenten met kinderen wordt gevraagd of zij bekend zijn met de nieuwe wet. De uitkomsten worden in het volgende deel gepresenteerd. In een aantal gevallen zijn de resultaten indicatief, d.w.z. ze geven richting maar dienen met enige voorzichtigheid te worden geïnterpreteerd omdat het om weinig respondenten gaat. In de bijlage worden de uitkomsten in grafieken gepresenteerd. Onderzoek en Statistiek April 2005
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
1
Omnibus 2004, Kinderopvang
2 Kinderopvang Opvang van kinderen van 0 en 1 jaar Figuur 1:
Gebruik kinderopvang (inclusief niet betaalde opvang bijvoorbeeld door familie) op vaste tijden naar leeftijd.
4 - 12 jaar
26
2 - 3 jaar
67
0 - 1 jaar
53
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
percentage
De respondenten die kinderen hebben van 0 en 1 jaar is gevraagd of zij gebruik maken van kinderopvang op vaste tijden. Onder opvang op vaste tijden valt ook niet betaalde opvang door bijvoorbeeld familie. Ruim de helft (53%) heeft kinderopvang, 29% heeft geen kinderopvang en 18% heeft de vraag niet ingevuld. Degenen die geen gebruik maken van kinderopvang is gevraagd waarom. Daarbij kon meer dan een antwoord worden aangekruist. Vanwege het geringe aantal respondenten dient het antwoord als indicatief beschouwd te worden. Voor 17% van de respondenten met kinderen van 0 en 1 jaar is de belangrijkste reden voor niet gebruik is dat men zelf voor het kind of de kinderen wil zorgen en 9% zegt dat het kinderdagverblijf te duur is. Figuur 2:
Vormen van opvang voor kinderen van 0 en 1 jaar
niet betaalde opvang bij familie, vrienden, buren of kennissen
27
betaalde opvang bij familie, vrienden, buren of kennissen
11
betaalde opvang bij gastoudergezin geregeld via gastouderbureau
4
39
kinderdagverblijf
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90 100
percentage
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
2
Omnibus 2004, Kinderopvang De mensen die wel gebruik maken van kinderopvang konden aangeven op welke manier zijn kinderopvang geregeld hebben. Ook hier konden zij meer dan een antwoord aankruisen. Het kinderdagverblijf is het meest populair (39%) bij alle mensen met kinderen van 0 en 1 jaar, gevolgd door niet betaalde opvang (27%) bij familie, vrienden, buren of kennissen. Betaalde opvang bij familie, vrienden, buren of kennissen komt minder voor: 11% zegt daarvan gebruik te maken. Betaalde opvang bij een gastoudergezin via een gastouderbemiddelingsbureau komt het minst voor, 4% van de respondenten maakt daarvan gebruik.
Opvang van kinderen van 2 of 3 jaar Van de respondenten met kinderen van 2 of 3 jaar maakt tweederde gebruik van een vorm van kinderopvang. Figuur 3:
Vormen van opvang voor kinderen van 2 en 3 jaar
3
Anders Niet-betaalde opvang bij familie, vrienden, buren of kennissen
29
Betaalde opvang bij familie, vrienden, buren of kennissen
13
Kinderdagverblijf
49
42
Peuterspeelzaal
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90 100
percentage
Een klein percentage (11%) van alle mensen met kinderen tussen 2 en 3 jaar oud, maakt helemaal geen gebruik van kinderopvang op vaste tijden. Belangrijkste reden daarvoor is dat ze zelf willen zorgen voor hun kinderen. Voor de opvang van 2 en 3 jarigen wordt het meest gebruik gemaakt van een kinderdagverblijf (49%) maar ook de peuterspeelzaal (42%) is belangrijk. Een 29% van de respondenten maakt gebruik van niet betaalde opvang en 13% van betaalde opvang bij familie, vrienden, buren of kennissen. Van degenen die aangeven dat hun kind de peuterspeelzaal bezoekt, gaat 55% naar een peuterspeelzaal van Scala. Belangrijkste reden voor de keuze van de huidige peuterspeelzaal is dat de peuterspeelzaal in de buurt gevestigd is. Gevraagd naar de ideale plaats voor een peuterspeelzaal zegt ook 36% de nabijheid het belangrijkst te vinden.
Wet kinderopvang Desgevraagd zegt de helft (53%) van de mensen met kinderen van 2 en 3 jaar van de nieuwe wet kinderopvang gehoord te hebben die op 1 januari 2005 ingaat. Ruim een vijfde van de mensen die van de wet hebben gehoord denkt dat de wet van invloed is op de manier waarop zij nu hun kinderopvang regelen. Een derde van hen geeft aan dat door de wetswijziging kinderopvang te duur wordt. Gezien het aantal achterliggende respondenten dienen deze uitkomsten als indicatief opgevat te worden.
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
3
Omnibus 2004, Kinderopvang Opvang van kinderen tussen 4 en 12 jaar Meer dan de helft (58%) van de respondenten met kinderen in de leeftijdsgroep tussen 4 en 12 jaar maakt geen gebruik van kinderopvang op vaste tijden. Vrijwel allen geven als reden dat zij zelf voor hun kind of kinderen willen zorgen. Figuur 4:
Vormen van opvang voor kinderen van 4 tot en met 12 jaar
4
Anders Niet-betaalde opvang bij familie, vrienden, buren of kennissen
14
Betaalde opvang bij familie, vrienden, buren of kennissen
12
Betaalde opvang bij gastoudergezin geregeld via gastouderbureau
2
Buitenschoolse opvang, door kinderdagverblijf
3
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90 100
percentage
Een kwart van de respondenten met kinderen tussen de 4 en 12 jaar maakt gebruik van kinderopvang (inclusief niet betaalde opvang) op vaste tijden. Van alle mensen met kinderen van 4 tot en met 12 jaar maakt 14% gebruik van niet betaalde opvang en 12% van betaalde opvang bij familie, vrienden, buren of kennissen. Een beperkt aandeel (3%) maakt gebruik van buitenschoolse opvang door een kinderdagverblijf. Een zeer beperkte groep van (2%) maakt gebruik van opvang bij een gastoudergezin via een gastouderbureau.
Conclusie De mate waarin ouders gebruik maken van een of andere manier van kinderopvang op vaste tijden is afhankelijk van de leeftijd van het kind. Het meest wordt een of andere vorm van kinderopvang gebruikt voor kinderen van 2 en 3 jaar. Ook veel kinderen van 0 en 1 jaar worden naar de kinderopvang gebracht. Voor kinderen van 4 tot 12 jaar wordt maar in een kwart van de gevallen gebruik gemaakt van kinderopvang. Ook de vorm van kinderopvang heeft te maken met leeftijd. Jonge kinderen van 0 en 1 jaar gaan vaak (39%) naar een kinderdagverblijf al dan niet gecombineerd met niet betaalde opvang (27%) door familie buren e.d. Kinderen van 2 – 3 jaar gaan naar het kinderdagverblijf (49%) maar ook naar de peuterspeelzaal (42%) en naar niet betaalde opvang bij familie, buren enzovoorts maar in mindere mate dan 0 en 1 jarigen. Oudere kinderen van 4 tot 12 jaar worden veelal opgevangen door familie, buren en kennissen, zowel betaald (12%) als niet betaald (14%). De wens zelf voor kinderen te zorgen is in de meeste gevallen de reden om geen gebruik te maken van kinderopvang dat geldt alle leeftijdscategorieën.
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
4
Bijlage
Omnibus 2004, Kinderopvang
Bijlage Figuur 5:
Heeft u kinderen van 0 of 1 jaar? Niets ingevuld 2%
Ja 7%
Nee 91%
Figuur 6:
Maakt u gebruik van opvang voor uw kinderen van 0 of 1 jaar op vaste tijden? Hieronder valt ook niet betaalde opvang door bijvoorbeeld familie.
Niets ingevuld 18%
Ja 53% Nee 29%
Figuur 7:
Waarom maakt u geen gebruik van een kinderdagverblijf voor uw kinderen van 0 en 1 jaar? (meer antwoorden mogelijk)
Anders
7
De opvang in het kinderdagverblijf is op verkeerde tijden
2
Het kinderdagverblijf is te duur
9
Het kinderdagverblijf is te ver weg
1
Ik wil zelf voor mijn kind(eren) zorgen
17
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
percentage
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
6
Omnibus 2004, Kinderopvang
Figuur 8:
Van welke vormen van opvang voor kinderen van 0 – 1 jaar maakt u gebruik? (meer antwoorden mogelijk)
niet betaalde opvang bij familie, vrienden, buren of kennissen
27
betaalde opvang bij familie, vrienden, buren of kennissen
11
betaalde opvang bij gastoudergezin geregeld via gastouderbureau
4
39
kinderdagverblijf
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90 100
percentage percentage van alle mensen met kinderen van 0 en 1 jaar
figuur 9:
Heeft u kinderen van 2 of 3 jaar? Niets ingevuld 2%
Ja 7%
Nee 91%
figuur 10:
Maakt u gebruik van opvang voor uw kinderen van 2 of 3 jaar op vaste tijden? Hieronder valt ook niet betaalde opvang door bijvoorbeeld familie. Niets ingevuld 22%
Nee 11% Ja 67%
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
7
Omnibus 2004, Kinderopvang
figuur 11:
Van welke vormen van opvang voor uw kinderen van 2 of 3 jaar maakt u gebruik?
3
Anders Niet-betaalde opvang bij familie, vrienden, buren of kennissen
29
Betaalde opvang bij familie, vrienden, buren of kennissen
13
Kinderdagverblijf
49
42
Peuterspeelzaal
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90 100
percentage percentage van totaal aantal mensen met kinderen van 2 en 3 jaar
figuur 12:
Gaat uw kind naar een peuterspeelzaal van Scala of naar een andere peuterspeelzaal?
Niets ingevuld
1
Anders
18
Scala
23
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
percentage percentage mensen met kinderen van 2 en 3 jaar die naar een peuterspeelzaal gaan
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
8
Omnibus 2004, Kinderopvang figuur 13:
Waarom heeft u voor uw huidige peuterspeelzaal gekozen?
4
Niets ingevuld
Anders
8
Hoge kwaliteit
12
Prijs is laag
4
Peuterspeelzaal is in de buurt gevestigd
73
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
percentage percentage mensen met kinderen van 2 en 3 jaar die naar een peuterspeelzaal gaan
Figuur 14:
In het ideale geval; als u een voorkeur mag aangeven voor de locatie van de peuterspeelzaal voor uw kind, wat vindt u dan de beste locatie?
48
Niets ingevuld
6
Anders, namelijk:
Bij basisscholen
9
De directe woonomgeving
36
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
percentage percentage mensen met kinderen van 2 en 3 jaar die naar een peuterspeelzaal gaan
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
9
Omnibus 2004, Kinderopvang figuur 15:
Bent u op de hoogte van de nieuwe Wet Kinderopvang die op 1 januari 2005 zal ingaan? Niets ingevuld 22%
Geen mening 1% Weet niet 2%
Ja 53%
Nee 22%
percentage van totaal aantal mensen met kinderen van 2 en 3 jaar
figuur 16:
Denkt u dat de wetswijziging invloed heeft op de manier waarop u opvang regelt voor uw kinderen?
Ja 23%
Niets ingevuld 30%
Geen mening 1% Weet niet 1% Nee 45%
percentage van totaal aantal mensen met kinderen van 2 en 3 jaar
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
10
Omnibus 2004, Kinderopvang Figuur 17:
Welke gevolgen zal de wetswijziging hebben voor de manier waarop u opvang regelt voor uw kinderen?
Niets ingevuld
56
Weet niet
10
Anders
2
Door de wetswijziging zal opvang op een kinderdagverblijf te duur worden
32
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
percentage percentage van totaal aantal mensen met kinderen van 2 en 3 jaar
Figuur 18:
Heeft u kinderen tussen de 4 en 12 jaar? Niets ingevuld 3%
Ja 17%
Nee 80%
Figuur 19:
Maakt u gebruik van opvang voor uw kinderen van 4 tot 12 jaar op vaste tijden? Hieronder valt ook niet betaalde opvang door bijvoorbeeld familie? Niets ingevuld 16%
Geen antwoord 0%
Ja 26%
Nee 58%
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
11
Omnibus 2004, Kinderopvang figuur 20:
Van welke vormen van kinderopvang voor 4 – 12 jaar maakt u gebruik?
4
Anders Niet-betaalde opvang bij familie, vrienden, buren of kennissen
14
Betaalde opvang bij familie, vrienden, buren of kennissen
12
Betaalde opvang bij gastoudergezin geregeld via gastouderbureau
2
Buitenschoolse opvang, door kinderdagverblijf
3
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90 100
percentage
percentage ten opzichte van totaal aantal mensen met kinderen van 4 tot en met 12 jaar
figuur 21:
Waarom maakt u geen gebruik van buitenschoolse opvang in de vorm van een kinderdagverblijf?
Weet niet
1
Anders
5
Mijn kind(eren) staan op wachtlijsten voor buitenschoolse opvang Ik kan geen goede buitenschoolse opvang voor mijn kind(eren) vinden
1
De buitenschoolse opvang is op verkeerde tijden
1
De buitenschoolse opvang is te duur
6
De buitenschoolse opvang is te ver weg
2
Buitenschoolse opvang is minder geschikt voor mijn kind(eren)
3
Ik zorg zelf voor mijn kind(eren)
53 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90 100
percentage
percentage ten opzichte van totaal aantal mensen met kinderen van 4 tot en met 12 jaar
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
12
Uitgaansoverlast Omnibusenquête 2004
Onderzoek en Statistiek September 2005
Inhoudsopgave Inhoudsopgave..........................................................................................................................I 1
Inleiding.........................................................................................................................1 1.1
Paragraaf.......................................................................................................... 1
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Mate van uitgaansoverlast ................................................................................... Slachtoffer/getuige van uitgaansoverlast ................................................................ Vormen van uitgaansoverlast ............................................................................... Ontwikkeling van uitgaansoverlast ........................................................................ Maatregelen tegen uitgaansoverlast ......................................................................
2
Uitgaansoverlast....................................................................................................... 2
2 4 5 7 8
Bijlage Populatiekenmerken............................................................................................. 11
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
I
Naam onderzoek
hoofdstuk
1 Inleiding 1.1 Paragraaf Eind 2004 is onder ruim 1.000 Hengeloërs de Omnibusenquête gehouden. Een onderzoek dat om het jaar terugkeert, waarbij een groot aantal verschillende onderwerpen wordt voorgelegd aan een steekproef van volwassen inwoners van Hengelo. De resultaten van de enquête geven een representatief beeld van de samenleving en spelen een belangrijke rol bij op stapel staande beleidskeuzes. Een van de onderwerpen die in de Omnibusenquête aan bod is gekomen, wordt in deze rapportage uitgewerkt. Het betreft uitgaansoverlast. De meeste vragen met betrekking tot dit onderwerp zijn in de Omnibusenquête van 2000 ook aan de orde gekomen. Door de vragen in 2004 te herhalen is het mogelijk ontwikkelingen en eventuele verbeteringen in beeld te brengen. Per hoofdstuk komt een van bovenstaande onderwerpen aan bod. Waar mogelijk en gewenst zijn de uitkomsten vergeleken met 2000. Middels een chi-toets of, waar nodig, een T-test zijn de verschillen tussen 2002 en 2004 inzichtelijk gemaakt.
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
1
Naam onderzoek
hoofdstuk
2 Uitgaansoverlast 2.1 Conclusies Bijna een op de vijf ondervraagden (19 procent) ervaart geen uitgaansoverlast, 42 procent ervaart weinig overlast en 8 procent ervaart veel overlast. Nog eens bijna een derde van de Hengeloërs weet het niet, heeft geen mening of heeft niets ingevuld. In 2000 ervoer nog bijna tweederde van de Hengeloërs (63 procent) uitgaansoverlast, in 2004 is dat dus teruggelopen naar 50 procent. Jongeren tot 35 jaar hebben minder vaak dan mensen vanaf 35 jaar last van uitgaansoverlast. Vier procent van de ondervraagden is gedurende 12 maanden voorafgaande aan het onderzoek slachtoffer geweest van uitgaansoverlast, nog eens 10 procent is getuige geweest van uitgaansoverlast en 82 procent is geen getuige of slachtoffer geweest. Indien men getuige is geweest van uitgaansoverlast dan ging het in de meeste gevallen (71 procent) om overlast van voertuigen, dronkenschap, jeugd et cetera. In 48 procent van de gevallen ging het om vandalisme en vernieling, in bijna een kwart van de gevallen (23 procent) om geweld. Indien men slachtoffer is geworden van uitgaansoverlast, dan ging het in de meeste gevallen (63 procent) om vernieling en vandalisme en in de tweede plaats om overlast van voertuigen, dronkenschap, jeugd et cetera (40 procent). De ontwikkeling van uitgaansoverlast laat het volgende beeld zien: acht procent van de Hengeloërs vindt de uitgaansoverlast in de 12 maanden voorafgaand aan het onderzoek erger geworden, ruim een derde is van mening dat de uitgaansoverlast gelijk is gebleven en 5 procent denkt dat die minder is geworden. Meer dan de helft van de ondervraagden weet niet of ze vinden dat de uitgaansoverlast is toe- of afgenomen of gelijk gebleven, of heeft niets ingevuld. Hoe jonger men is, hoe vaker men vindt dat de uitgaansoverlast gelijk is gebleven. De gemeente Hengelo heeft een aantal maatregelen genomen om de uitgaansoverlast te beperken, zoals meer politie op straat, extra toezicht op straat door horecapersoneel en het geven van voorlichting op scholen. De Hengeloërs is gevraagd of ze alleen van de maatregelen op de hoogte zijn, of dat ze daadwerkelijk iets hebben gemerkt van de maatregelen. Tussen 10 en 29 procent van de Hengeloërs is op de hoogte van de genomen maatregelen, het vaakst van de maatregelen om drankmisbruik terug te dringen door middel van het verbieden van happy hours en piekuren (29 procent) en de aanwezigheid van meer politie op straat (25 procent). Het minst vaak van het al voor sluitingstijd schenken van minder alcohol en extra toezicht op straat door horeca personeel (beide 10 procent).
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
2
Naam onderzoek
hoofdstuk
2.2 Mate van uitgaansoverlast Aan de Hengeloërs is gevraagd in welke mate zij uitgaansoverlast ervaren (figuur 2.1). Bijna een op de vijf ondervraagden (19 procent) ervaart geen uitgaansoverlast, 42 procent ervaart weinig overlast en 8 procent ervaart veel overlast. Nog eens bijna een derde van de Hengeloërs weet het niet, heeft geen mening of heeft niets ingevuld. In 2000 ervoer nog bijna tweederde van de Hengeloërs (63 procent) uitgaansoverlast, in 2004 is dat teruggelopen naar 50 procent. Dit verschil is significant, en wordt vooral veroorzaakt doordat in 2000 veel meer mensen veel uitgaansoverlast ervoeren (24 procent). Het percentage van de bevolking dat geen overlast ervaart is in 4 jaar tijd gestegen van 9 naar 19 procent. Figuur 2.1 Mate van uitgaansoverlast (in procenten) Niets ingevuld 1% Geen mening 6%
Geen uitgaansoverlast 19%
Weet niet 24%
Veel uitgaansoverlast 8%
Weinig uitgaansoverlast 42%
Jongeren hebben minder vaak dan Hengeloërs vanaf 35 jaar last van uitgaansoverlast (figuur 2.2). Figuur 2.2 Mate van uitgaansoverlast naar leeftijd 100%
Weet niet/geen mening Veel uitgaansoverlast Weinig uitgaansoverlast
%
75%
Geen uitgaansoverlast
50%
25%
0% 18-34 jaar
35-44 jaar
45-54 jaar
55 jaar en ouder
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
3
Naam onderzoek
hoofdstuk
2.3 Slachtoffer/getuige van uitgaansoverlast Vier procent van de ondervraagden is gedurende 12 maanden voorafgaande aan het onderzoek slachtoffer geweest van uitgaansoverlast, nog eens 10 procent is getuige geweest van uitgaansoverlast en 82 procent is geen getuige of slachtoffer geweest (figuur 2.2). In 2000 lag het percentage dat geen slachtoffer of getuige was nog op 80 procent. In 2000 was men vaker dan in 2004 getuige (respectievelijk 13 en 10 procent), en slechtoffer (respectievelijk 6 en 4 procent). Figuur 2.3 Percentage dat slachtoffer of getuige is geweest van uitgaansoverlast Ja, getuige
10
4
Ja, slachtoffer
82
Nee
Weet niet
1
Geen antwoord
1
Niets ingevuld
2 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
percentage
Jongeren tussen 18 en 34 zijn vaker getuige geweest van uitgaansoverlast dan Hengeloërs vanaf 35 jaar. Leeftijd hangt niet samen met slachtofferschap van uitgaansoverlast. Figuur 2.4: Slachtoffer / getuige naar leeftijd 100%
Weet niet/geen mening Nee Ja, slachtoffer
%
75%
Ja, getuige
50%
25%
0% 18-34 jaar
35-44 jaar
45-54 jaar
55 jaar en ouder
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
4
Naam onderzoek
hoofdstuk
2.4 Vormen van uitgaansoverlast Indien men getuige is geweest van uitgaansoverlast dan ging het in de meeste gevallen (71 procent) om overlast van voertuigen, dronkenschap, jeugd et cetera. In 48 procent van de gevallen ging het om vandalisme en vernieling, in bijna een kwart van de gevallen (23 procent) om geweld. Tussen 17 en 12 van de uitgaansoverlast had betrekking op openbare schennispleging, drugs (16 procent), overige openbare orde (13 procent) of bedreiging (12 procent), 2 procent weet het niet meer of gaf geen antwoord. Figuur 2. Getuige van uitgaansoverlast Overlast (van voertuigen, dronkenschap, jeugd, etc)
71
Vernieling en vandalisme
48 23
Geweld 17
Openbare schennispleging
16
Drugs
13
Overig openbare orde Bedreiging
12
Weet niet
1
Geen antwoord
1 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90 100
percentage
Indien men slachtoffer is geworden van uitgaansoverlast, dan ging het in de meeste gevallen (63 procent) om vernieling en vandalisme en in de tweede plaats om overlast van voertuigen, dronkenschap, jeugd et cetera (40 procent). Daarna volgen slachtofferschap van bedreiging (14 procent), overig openbare orde (11 procent), geweld (9 procnet), drugs (8 procent) en openbare schennispleging (6 procent). Nog eens 6 procent weet niet waarvan ze slachtoffer zijn geworden, of heeft niets ingevuld.1 Figuur 2. Slachtofferschap van uitgaansoverlast
1
In 2000 is niet uitgesplitst naar getuige en slachtoferschap, en daarom zijn de cijfers tussen deze twee jaren niet vergelijkbaar. Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
5
Naam onderzoek
hoofdstuk
Vernieling en vandalisme
63
Overlast (van voertuigen, dronkenschap, jeugd, etc)
40 14
Bedreiging
11
Overig openbare orde Geweld
9
Drugs
8
Openbare schennispleging
6
Geen antwoord
3
Weet niet
3 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90 100
percentage
Hengeloërs die vaak uitgaan hebben niet meer te maken gehad met uitgaansoverlast dan zij die niet vaak uitgaan, er lijkt zich eerder een omgekeerd verband af te tekenen; Hengeloërs die vaker uitgaan ervaren vaker geen overlast (zie figuur 2.5). Ook het tijdstip waarop Hengeloërs thuiskomen blijkt van invloed te zijn: zij die na het uitgaan laat (na 2 uur ’s nachts) thuiskomen hebben beduidend minder vaker te maken gehad met uitgaansoverlast (29 procent) dan Hengeloërs die voor 2 uur ’s nachts thuiskomen (18 procent).
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
6
Naam onderzoek
hoofdstuk
Figuur 2.5 Uitgaansoverlast naar uitgaansgedrag
Ja, (bijna) elke week
Ja, één of twee keer per maand Geen uitgaansoverlast Weinig uitgaansoverlast Veel uitgaansoverlast Ja, enkele keren per jaar
Nee, nooit
0%
20%
40%
60%
80%
100%
2.5 Ontwikkeling van uitgaansoverlast De ontwikkeling van uitgaansoverlast laat het volgende beeld zien (figuur 2.3): acht procent van de Hengeloërs vindt de uitgaansoverlast in de 12 maanden voorafgaand aan het onderzoek erger geworden (in 2000 was dat nog bijna een kwart, namelijk 23 procent), ruim een derde is van mening dat de uitgaansoverlast gelijk is gebleven (in 2000 was dat ongeveer gelijk: 30 procent) en 5 procent (in 2000 was dat nog 3 procent) denkt dat die minder is geworden. Meer dan de helft van de ondervraagden weet niet of ze vinden dat de uitgaansoverlast is toe- of afgenomen of gelijk gebleven (51 procent, in 2000 was dat 42 procent), of heeft niets ingevuld (in beide jaren: 2 procent). De verschillen tussen de jaren zijn significant. Hoe jonger men is, hoe vaker men vindt dat de uitgaansoverlast gelijk is gebleven; van de mensen tot 35 jaar vindt 43 procent dat de uitgaansoverlast gelijk is gebelven, van de mensen tussen 35 en 45 vindt 34 procent dat, van de 45 tot 55 jarigen vindt 33 procent dat en van de 55 plussers vindt 27 procent dat. Figuur 2.3 Ontwikkeling van uitgaansoverlast in de afgelopen 12 maanden (in procenten)
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
7
Naam onderzoek
hoofdstuk
Erger geworden is
8
Gelijk gebleven is
34
5
Minder geworden is Weet niet/geen mening
51
2
Niets ingevuld
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
percentage
Degenen die zelden of nooit uitgaan vinden vaker dan degenen die regelmatig uitgaan dat de uitgaansoverlast is toe- dan wel afgenomen of hebben er vaker geen mening over (figuur 2.4). Degenen die regelmatig uitgaan vinden vaker dat de uitgaansoverlast gelijk is gebleven. Figuur 2.4 Ontwikkeling van uitgaansoverlast naar uitgaansgedrag (in procenten)
6
Ja, (bijna) elke week
4
8
Ja, één of twee keer per maand
12 Minder geworden is Erger geworden is 19
Ja, enkele keren per jaar
29
19
Nee, nooit
35
0
20
40
60
80
100
2.6 Maatregelen tegen uitgaansoverlast De gemeente Hengelo heeft een aantal maatregelen genomen om de uitgaansoverlast te beperken, zoals meer politie op straat, extra toezicht op straat door horecapersoneel en het geven van voorlichting op scholen. De Hengeloërs is gevraagd of ze alleen van de maatregelen op de hoogte zijn, of dat ze daadwerkelijk iets hebben gemerkt van de maatregelen. Tussen 10 en 29 procent van de Hengeloërs is op de hoogte van de genomen maatregelen, het vaakst van de maatregelen om drankmisbruik terug te dringen door middel van het verbieden van happy hours en piekuren (29 procent) en de aanwezigheid van meer politie op straat (25 Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
8
Naam onderzoek
hoofdstuk
procent). Het minst vaak van het al voor sluitingstijd schenken van minder alcohol en extra toezicht op straat door horeca personeel (beide 10 procent). Deze cijfers geven tevens aan dat in alle gevallen 60 procent of meer van de Hengeloërs niet op de hoogte is van de maatregelen. Van meer politie op straat (respectievelijk 28 en 25 procent) en extra toezicht op straat door horecapersoneel (respectievelijk 7 en 11 procent) zijn degenen die uitgaan ongeveer net zo vaak op de hoogte als degenen die niet uitgaan, maar uiteraard merken degenen die vaker uitgaan het meer dan degenen die niet of nauwelijks uitgaan. Een zelfde verband zien we bij het terugdringen van drankmisbruik door middel van het verbieden van happy hours en piekuren, rond de 30 procent van uitgaanders en niet-uitgaanders is van deze maatregel op de hoogte, de uitgaanders merken het vaker (16 procent) dan de nietuitgaanders (4 procent). Figuur 2.4 Maatregelen om uitgaansoverlast terug te dringen (in procenten) 25
Meer politie op straat
15 10
Extra toezicht op straat door horecapersoneel
8
Geen nieuwe bezoekers meer toelaten in het laatste uur voor sluitingstijd (cooling downperiode)
17 6 22
Meteen straffen bij overtredingen ('zero tolerance')
4 20
Voorlichting geven op scholen
4 29
Terugdringing van drankmisbruik door middel van het verbieden van happy hours en piekuren
5 10
Al voor het sluitingstijdstip minder alcohol schenken
3 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90 100
percentage Op de hoogte %
Merkbaar %
Ook het meteen straffen bij overtredingen is gelijkelijk bekend bij uitgaanders en nietuitgaanders (respectievelijk 21 en 22 procent), de uitgaanders merken het vaker dan degene die niet of nauwelijks uitgaan (respectievelijk 7 en 4 procent) . Van de maatregel om geen bezoekers meer toe te laten in het laatste uur voor sluitingstijd zijn degenen die regelmatig uitgaan vaker op de hoogte dan degenen die niet of nauwelijks uitgaan (respectievelijk 25 en 16 procent), en zij merken het ook vaker dan degenen die niet of nauwelijks uitgaan. Uitgaanders en niet-uitgaanders zijn ongeveer even vaak op de hoogte van de maatregel dat voorlichting op scholen wordt gegeven (respectievelijk 17 en 20 procent) en dat voor sluitingstijd minder alcohol wordt geschonken (respectievelijk 7 en 11 procent) en merken er ongeveer even vaak iets van (voorlichting: respectievelijk 3 en 5 procent, minder alcohol schenken: beide 3 procent).
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
9
Naam onderzoek
hoofdstuk
Hoe later men thuis komt, hoe vaker men over het algemeen iets van de maatregelen merkt (dat geldt niet voor voorlichting op scholen). Voor het op de hoogte zijn van de maatregelen is er geen verband met het tijdstip van thuiskomen na het uitgaan.
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
10
Bijlage Populatiekenmerken Hieronder zijn de belangrijkste achtergrondvariabelen van de respondenten weergegeven. De verdeling hiervan is in percentages weergegeven, na weging op wijk, leeftijd en geslacht. Kenmerk
Percentage
Geslacht man vrouw
49% 51%
Etniciteit Nederland westerse landen niet-westerse landen
83% 9% 7%
Leeftijd in klassen 18-24 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar 55-64 jaar 65-74 jaar ouder dan 75 jaar
9% 20% 20% 18% 16% 14% 4%
Hoogst voltooide opleiding geen/l.o. lbo/mavo/mulo mbo havo/vwo hbo/wo overig onbekend
8% 25% 22% 9% 28% 4% 4%
Samenstelling huishouden alleenwonend (echt)paar/samenwonend zonder kind(eren) (echt)paar/samenwonend met kind(eren alleenwonend met kind(eren) woongroep anders onbekend
14% 38% 36% 3% 1% 7% 2%
Omvang huishouden 1 persoon 2 personen 3 personen 4 personen 5 of meer personen onbekend
14% 38% 16% 20% 8% 5%
Naam onderzoek
hoofdstuk
Werksituatie (meerdere antwoorden mogelijk) loondienst / eigen bedrijf eigen huishouding student / scholier / stagiair vrijwilligerswerk arbeidsongeschikt / invalide werkzoekend zonder werk VUT / pensioen / AOW / rentenier anders onbekend
52% 23% 7% 9% 5% 5% 18% 4% 2%
Inkomstenbron (meerdere antwoorden mogelijk) werk AOW / pensioen Alimentatie ANW – uitkering geen inkomen uitkering van een UWV (of andere bedrijfsvereniging) sociale dienst anders onbekend
59% 20% 1% 1% 6% 9% 4% 6% 2%
Aantal werkuren per week (bij inkomsten uit werk) 1 - 11 uur 12 - 24 uur 25 - 32 uur meer dan 32 uur onbekend
16% 13% 8% 38% 26%
Netto maandinkomen huishouden minder dan € 800,€ 800,- - € 1.100,€ 1.100,- - € 1.300,€ 1.300,- - € 1.600,€ 1.600,- - € 2.800,€ 2.800,- - € 3.600,meer dan € 3.600,onbekend
4% 10% 6% 11% 26% 12% 5% 26%
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
12
Brandweer Duurzame ontwikkeling Omnibusenquête 2004
Brandweer Omnibusenquête 2004
Onderzoek en Statistiek September 2005
II
Inhoudsopgave Inhoudsopgave..........................................................................................................................I 1
Inleiding.........................................................................................................................1 1.1
Paragraaf.......................................................................................................... 1
2.1 2.2
Conclusies......................................................................................................... 2 Oordeel over het optreden van de brandweer.......................................................... 3
2
Brandweer ................................................................................................................... 2
Bijlage Populatiekenmerken...............................................................................................I
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
I
Naam onderzoek
hoofdstuk
1 Inleiding 1.1 Paragraaf Eind 2004 is onder ruim 1.000 Hengeloërs de Omnibusenquête gehouden. Een onderzoek dat om het jaar terugkeert, waarbij een groot aantal verschillende onderwerpen wordt voorgelegd aan een steekproef van volwassen inwoners van Hengelo. De resultaten van de enquête geven een representatief beeld van de samenleving en spelen een belangrijke rol bij op stapel staande beleidskeuzes. Een van de onderwerpen die in de Omnibusenquête aan bod is gekomen, wordt in deze rapportage uitgewerkt. Het betreft het optreden van de brandweer. De meeste vragen met betrekking tot dit onderwerp zijn in de Omnibusenquête van 2000 ook aan de orde gekomen. Door de vragen in 2004 te herhalen is het mogelijk ontwikkelingen en eventuele verbeteringen in beeld te brengen. Per hoofdstuk komt een van bovenstaande onderwerpen aan bod. Waar mogelijk en gewenst zijn de uitkomsten vergeleken met 2000. Middels een chi-toets of, waar nodig, een T-test zijn de verschillen tussen 2002 en 2004 inzichtelijk gemaakt.
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
1
Naam onderzoek
hoofdstuk
2 Brandweer 2.1 Conclusies Van de Hengeloërs die de afgelopen twee jaar een beroep hebben gedaan op de brandweer of getuige zijn geweest van een optreden van de brandweer, geeft bijna driekwart (73 procent) een goede of zeer goede beoordeling voor het optreden bij brand. Voor het optreden bij een verkeersongeval of overige hulp geldt dit zelfs respectievelijk 70 procent en 87 procent van de respondenten. Slechts een klein deel van deze groep vindt het brandweeroptreden matig of slecht.
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
2
Naam onderzoek
hoofdstuk
2.2 Oordeel over het optreden van de brandweer Aan de respondenten is gevraagd of men in de afgelopen twee jaar een beroep heeft gedaan op de brandweer of getuige is geweest van een optreden van de brandweer. 13 procent blijkt getuige te zijn geweest van brandweeroptreden bij brand (in 2000 was dat 12 procent), 4 procent (net als in 2000) van brandweeroptreden bij een verkeersongeval en 5 procent van brandweeroptreden bij overige hulpverlening (dat was 6 procent in 2000). De verschillen tussen de jaren zijn niet significant. Aan de mensen die een beroep hebben gedaan of getuige zijn geweest van brandweeroptreden is tevens gevraagd om een oordeel te geven over dat optreden. De resultaten staan in figuur 1. Bijna driekwart (73 procent, dat was ook 73 procent in 2000) van de getuigen van brandweeroptreden bij brand, waardeert dit optreden goed tot zeer goed. Voor het optreden bij een verkeersongeval of overige hulpverlening geeft respectievelijk 70 procent (dat is een fikse daling ten opzichte van de waardering voor hulp bij een verkeersongeval in 2000, toen vond nog 80 procent deze hulpverlening goed of zeer goed, maar het verschil is niet significant, omdat de aantallen klein zijn) en 87 procent (85 procent in 2000) van de getuigen een goede tot zeer goede beoordeling. Slechts een klein deel van de betreffende groepen vindt het brandweeroptreden matig tot slecht. Figuur 1: Hoe beoordeelt u het optreden van de brandweer? 100%
weet niet/geen mening matig/slecht voldoende
%
75%
(zeer) goed
50%
25%
0% brand
verkeersongeval
overige hulpverlening
Afdeling Onderzoek en Statistiek – Gemeente Hengelo
3
Naam onderzoek
hoofdstuk
Bijlage Populatiekenmerken Hieronder zijn de belangrijkste achtergrondvariabelen van de respondenten weergegeven. De verdeling hiervan is in percentages weergegeven, na weging op wijk, leeftijd en geslacht. Kenmerk
Percentage
Geslacht man vrouw
49% 51%
Etniciteit Nederland westerse landen niet-westerse landen
83% 9% 7%
Leeftijd in klassen 18-24 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar 55-64 jaar 65-74 jaar ouder dan 75 jaar
9% 20% 20% 18% 16% 14% 4%
Hoogst voltooide opleiding geen/l.o. lbo/mavo/mulo mbo havo/vwo hbo/wo overig onbekend
8% 25% 22% 9% 28% 4% 4%
Samenstelling huishouden alleenwonend (echt)paar/samenwonend zonder kind(eren) (echt)paar/samenwonend met kind(eren alleenwonend met kind(eren) woongroep anders onbekend
14% 38% 36% 3% 1% 7% 2%
Omvang huishouden 1 persoon 2 personen 3 personen 4 personen 5 of meer personen onbekend
14% 38% 16% 20% 8% 5%
4
Naam onderzoek
hoofdstuk
Werksituatie (meerdere antwoorden mogelijk) loondienst / eigen bedrijf eigen huishouding student / scholier / stagiair vrijwilligerswerk arbeidsongeschikt / invalide werkzoekend zonder werk VUT / pensioen / AOW / rentenier anders onbekend
52% 23% 7% 9% 5% 5% 18% 4% 2%
Inkomstenbron (meerdere antwoorden mogelijk) werk AOW / pensioen Alimentatie ANW – uitkering geen inkomen uitkering van een UWV (of andere bedrijfsvereniging) sociale dienst anders onbekend
59% 20% 1% 1% 6% 9% 4% 6% 2%
Aantal werkuren per week (bij inkomsten uit werk) 1 - 11 uur 12 - 24 uur 25 - 32 uur meer dan 32 uur onbekend
16% 13% 8% 38% 26%
Netto maandinkomen huishouden minder dan € 800,€ 800,- - € 1.100,€ 1.100,- - € 1.300,€ 1.300,- - € 1.600,€ 1.600,- - € 2.800,€ 2.800,- - € 3.600,meer dan € 3.600,onbekend
4% 10% 6% 11% 26% 12% 5% 26%
4
Duurzame ontwikkeling Omnibusenquête 2004
Onderzoek en Statistiek September 2005
3 Duurzame Ontwikkeling Duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling die voorziet in de behoefte van de huidige generatie zonder daarmee toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien. De gemeente Hengelo heeft een aantal mogelijkheden om duurzame ontwikkeling binnen haar gemeente te stimuleren. In de Omnibusenquête 2004 konden inwoners van Hengelo drie onderwerpen aangeven waaraan de gemeente binnen haar streven naar duurzame ontwikkeling prioriteit zou moeten geven. Het gaat om de volgende onderwerpen. 1. Natuur en ecologie (zoals meer groen in de stad, milieuvriendelijk onkruid bestrijden, creëren van ecologische verbindingen naar het buitengebied) 2. Verkeer (zoals verbeteren fietsstructuur, stimuleren milieuvriendelijke brandstoffen, autovrije binnenstad) 3. Energie (zoals stimuleren gebruik groene stroom, zonnepanelen, energiebesparende acties voor consumenten) 4. Materiaal /Afval (zoals gebruik duurzaam geproduceerd hout, hergebruik materialen, acties voor vermindering afval per huishouden) 5. Watergebruik (verbeteren kwaliteit oppervlaktewater, waterbesparingacties voor consumenten, bevorderen gebruik regenwater,) 6. Bodem (voorkomen verdroging van bodem, weghalen vervuilde grond) 7. Lucht en geluid (verbeteren luchtkwaliteit, voorkomen stank- en geluidsoverlast, toepassing stil asfalt) 8. Welzijn (zoals creëren gezond binnenmilieu in woningen, terugdringen overlast huisdieren, bevorderen toegankelijkheid van woningen en gebouwen). 9. Mondiaal / derde wereld (stimuleren van duurzame ontwikkeling in ontwikkelingslanden, versterken samenwerkingsverbanden met partnergemeentes) Resultaten Natuur en ecologie is het belangrijkste onderwerp dat de gemeente binnen duurzame ontwikkeling bij de kop zou moeten pakken: tweederde van de inwoners geeft dit aan (figuur 1). Ook zou de gemeente prioriteit moeten geven aan verkeer (58 procent) en lucht en geluid (41 procent). Het zijn concrete tastbare zaken die dicht bij de belevingswereld van de inwoners staan. Het is dan ook niet vreemd dat het onderwerp mondiaal/derde wereld bij de burger een lage prioriteit krijgt. Figuur 1: Welke onderwerpen binnen duurzame ontwikkeling moeten volgens u voor de gemeente prioriteit hebben (in procenten).
natuur en ecologie
67
verkeer
58
lucht en geluid
41
energie
30
welzijn / binnenmilieu
30 26
watergebruik materiaal/afval
21
bodem
13 8
mondiaal/derde wereld
0
10
20
30
40
50
60
percentage inwoners
Er is geen verschil in prioriteit naar leeftijdsgroep of etniciteit.
70
80
90
100