?
Raad
vanState 2 0 1 2 0 1 2 5 6 / 1 / V 1 en 201201256/2/V1. Datum uitspraak: 9 februari 2 0 1 2
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene w e t bestuursrecht; hierna: de A w b ) e n , met toepassing van artikel 9 2 van de Vreemdelingenwet 2 0 0 0 (hierna: de V w 2 0 0 0 ) , op het hoger beroep van:
appellant, tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 4 januari 2 0 1 2 in zaak nr. 1 1 / 1 4 1 6 2 in het geding tussen: de vreemdeling en de minister voor Immigratie en Asiel (hierna: de minister; thans: de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel).
201201256/1/V1 en 201201256/2/V1 1.
2
9 februari 201 2
Procesverloop
Bij besluit van 25 maart 2011 heeft de minister een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 4 januari 201 2, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 1 februari 2012, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. Voorts heeft de vreemdeling de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2.
Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 85, eerste lid, van de Vw 2000 bevat het hogerberoepschrift, in aanvulling op artikel 6:5, onderdeel d, van de Awb, één of meer grieven tegen de uitspraak van de rechtbank of de voorzieningenrechter van de rechtbank. Ingevolge het tweede lid omschrijft een grief het onderdeel van de uitspraak waarmee de indiener zich niet kan verenigen, alsmede de gronden waarop de indiener zich daarmee niet kan verenigen. Ingevolge het derde lid wordt het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, indien niet is voldaan aan het eerste of het tweede lid, aan artikel 6:5 van de Awb of aan enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het hoger beroep. Artikel 6:6 van de Awb is niet van toepassing, indien niet is voldaan aan de vereisten vermeld in artikel 6:5, eerste lid, onder c en d, of aan het eerste of tweede lid van dit artikel. 2.2. Met hetgeen de vreemdeling heeft aangevoerd beoogt hij kennelijk het geschil in volle omvang aan de Afdeling voor te leggen, zonder aan te geven met welk onderdeel van de aangevallen uitspraak hij zich niet kan verenigen. Dit verdraagt zich niet met het hiervoor weergegeven grievenstelsel. Het aldus aangevoerde is mitsdien geen grief in de zin van voormeld artikel 85, tweede lid. Daarom is niet voldaan aan voormeld artikel 85, eerste lid. 2.3.
Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
2.4. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen. 2.5.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
201201256/1/V1 en 201201256/2/V1 3.
3
9 februari 2012
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: I. II.
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk; wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. E. de Groot, ambtenaar van staat.
w.g. Parkins-de Vin voorzitter
w.g. De Groot ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 9 februari 2012 210. Verzonden: 9 februari 2012 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State,
mr. H.H.C. Visser
1
._!e.b-!°.1f..15Ll3_..- .J.?MIÜ«l.YpuSEF RDVOCRTEM
0703030653
uitspraak RECHTBANK '8-QRAVENHAGE Sector bestuursrecht zaaknummer: AWB 11/14162 uitspraak van de enkelvoudige kamer Ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) In de zaak tussen eiser, V-nummer (gemachtigde: mr, Y. Tamer), en de minister voor Immigratie en Asiel, verweerder (gemachtigde: mr. B. SOylemez). Procesverloop Eiser heeft gesteld te zijn geboren cp Hij verblijft als vreemdeling in Nederland.
en ds Nigcriaanse nationaliteit te hebben.
By besluit van 25 maart 2011 heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaaldetojdals bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) afgewezen. Eiser heeft tegen dit besluit op 22 april 2011 beroep ingesteldtyjderechtbank.Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 november 2011. Eiser is verschenen en is bygestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. £. SOylemez. Tevens was ter zitting aanwezig R. Daudu, tolk Edo. Overwegingen 1 Eiser heeft ter onderbouwing van zyn aanvraag - samengevat - bet volgende aangevoerd. In 2007 heeft eiser, die als monteur werkte in , problemen ondervonden na een reparatie van een auto. Voordat de eigenaar zijn auto kwam ophalen was de auto verdwenen. De eigenaar beschuldigde eiser van diefstal en wilde dat hy een andere auto voor Hem zou kopen. Eiser is naar de politie gegaan, maar werd daar niet serieus genomen. Eiser heeft voor de eigenaar dobale gedaan, dit is excuses aanbieden door op de buik op de grond te gaan liggen voor de betrokkene. Daarop werd eiser door jongens» die de eigenaar bij zich had, geslagen. De eigenaar heeft tegen eiser gezegd; "Ken je mij niet? Ik zal ervoor zorgen datje gestraft wordt" De man is weggegaan, maar kwam terug met een geweer. Er waren ook jongens by. De man gaf een van de jongens opdracht om olie over eiser te gooien. Nadat olie over hem heen gegooid was heeft de jongen eiser onder een auto geduwd. Eiser raakte door de olie in tyn neus bewusteloos. Mensen, die dachten dat eiser dood was, brachten hem naar de apotheek. Na medicijnen te hebben gekregen werd hij naar huis
Ol feb 2012 16:23
TRMER&YOUSEF ADVOCATEN
0703030653
p.8
zaaknummer: AWB 11/14162
gebracht. Na een tijdje waren de medicijnen op en werd eiser erg zwak. Eiser heeft zijn broertje geroepen, die regelde dat een medicijnvrouw een medicijn genaamd Agbo beert gemaakt waardoor eiser zich beter voelde. Na ongeveer vier weken is eiser weer naar zjjn werk gegaan. Op een dag kwam de eigenaar van de auto weer. Hij was op zoek naar eiser. Eiser kon zich verbergen en is daarna thuis gebleven. Omdat het niet goed met hem ging, is eiser op advies van anderen naar Abuja gegaan. Nadat hij daar werk- en dakloos werd Is eiser met de bus naar Benin City terug gegaan. Via een man in de bus, die eiser noemt, kwam eiser in contact met een zakenman, voor wie eiser is gaan werken als chauffeur. Eiser voelde zich bjj deze man niet op zijn gemak. Hü zocht contact op met , die hem in een hotel ia contact bracht met een vriend. Deze vriend heeft eiser benaderd om toe te treden tot een gewelddadige society (organisatie). Als eiser niet zou toetreden zou hij gedood worden. Omdat dit tegen Gods wil is en eiser als christen geen geweld wil gebruiken, is hijroetde hulp van . via Logos naar Nederland gereisd. 2 Verweerder heeft met verwijzing naar artikel 31, eerste lid, van de Vw 2000, in samenhang met het bepaalde in het tweede lid, aanhef en onder f, van dat artikel, do aanvraag afgewezen. Verweerder heeft daarbij geconcludeerd dat aan het asielrelaas geen geloof kan worden gehecht. 3 In beroep heeft eiser het volgende aangevoerd. Het ontbreken van documenten mag eiser niet worden aangerekend, nu hij zkh voldoende heeft ingespannen om aan documenten te komen. Hij moest zijn reisdocumenten en rijbewijs aan de reisagent affeeven. Deze wilde eisers paspoort niet afstaan, omdat hij dit als zjjn bezit beschouwde. Eisers broer is beschoten ea gewond geraakt toen hjj op eisers verzoek op 23 december 2010 naar zijn voormalige verblijfplaats ging om documenten op te halen. Eiser heeft een medische verklaring, die deze gebeurtenis ondersteunt Verweerder stelt ten onrechte dat eiser geen gedetailleerde, consistente en verifieerbare verklaringen heeft afgelegd omtrent de reisroute. Eiser geeft, onder verwijzing naar het ambtsbericht van het ministerie van Buitenlandse Zaken inzake Nigeria van 6 april 2011, aan dat in Nigeria geregeld geweldsuitbarstingen voorkomen, zowel politiek als crimineel van aard, en dat de mensenrechtensituatie onverminderd zorgelijk ia. Hij heeft Nigeria vertaten, omdat h(j geweigerd heeft üd te worden van de Ogboni, een geheim genootschap van de Yoruba-stam. Er bestaat een relatie tussen de Ogboni en de politiek, nu veel Ogboni-Ieden politieke en bestuurlijke functies bekleden. Weliswaar is in het ambtsbericht van 30 december 2009 aangegeven dat geweld tegen personen, die weigeren lid ta worden ven het genootschap, niet de norm is maar dat in individuele gevallen geweld niet kan worden uitgesloten. Eiser is wel bedreigd en waa hierdoor genoodzaakt het land van herkomst te verlaten. 4 Ingevolge artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, b, c, en d, van de Vw 2000 kan een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 2$ van de Vw 2000 worden verleend aan de vreemdeling; (a) die verdragsvluchteling is, (b) die aannemelijk heeft gemaakt dat hij gegronde redenen heeft om aan Ie nemen dat hij bij uitzetting een retel risico loopt om te worden onderworpen aan folteringen, aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen, (c) van wie naar het oordeel van Onze Minister op grond van klemmende redenen van humanitaire aard die verband houden met de redenen van zijn vertrek uit bet land van herkomst, in redelijkheid niet kan worden verlangd dat hjj terugkeert naar bet land van herkomst, of (d) voor wie terugkeer naar het land van herkomst naar het oordeel van Onze Minister van bijzondere hardheid zou zijn in verband met de algehele situatie aldaar.
Ol feb 2012 16:24_
JRMER8.Y0USEF ADVOCATEN
0703030G53
p.9
zaataiummen AWB11/14162 3
Ingevolge het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen (Vluchtelingenverdrag) is sprake van vhichtelingschap in het geval dat de betrokkene, uit gegronde vrees voor vervolging wegens ras, godsdienst, nationaliteit, politieke overtuiging of het behoren tot een bepaalde sociale groep, zich bevindt buiten het land waarvan hij ds nationaliteit bezit en hij de bescherming van dat tand niet kan of, uit hoofde van bovenbedoelde vrees, niet wil inroepen. Ingevolge artikel 31 , eerste lid, van de Vw 2000 wordt een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaaldefy'dals bedoeld in artikel 28 van die wet afgewezen, indien de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn aanvraag is gegrond op omstandigheden die» hetzij op zich zelf, hetzij in samenhang met andere feiten, een rechtsgrond voor verlening vormen. Ingevolge artikel 31, tweede lid, aanhef en onder f, von de Vw 2ÛÛÛ wordt bij het onderzoek naar de aanvraag mede betrokken de omstandigheid dot de vreemdeling ter staving van zijn aanvraag geen reis- of identiteitspapieren dan wel andere bescheiden kan overleggen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van zijn aanvraagt tenzij de vreemdeling aannemelijk kan maken dat het ontbreken van deze bescheiden niet aan hem is toe te rekenen. 5 Blijkens de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS), onder meer de uitspraak van 27 januari 2003 (LJN AF5566) en 21 juli 2009 (UN BJ3621), behoort de beoordeling van de geloofwaardigheid van de door de vreemdeling in zijn asielrelaas naar voren gebrachte feiten en omstandigheden tot de verantwoordelijkheid van verweerder en kan die beoordeling door de rechter slechts terughoudend worden getoetst Die jurisprudentie volgend is de vraag aan de orde of verweerder, gelet op de motivering neergelegd in het voornemen en het bestreden besluit, bezien in het Licht van de verslagen van de gehouden gehören, de daarop aangebrachte correcties en aanvullingen en het gestelde in de zienswijze, in redelijkheid tot zijn oordeel over de geloofwaardigheid van het relaas kon komen. 6 In de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc 2000), hoofdstuk Cl4/3, heeft verweerder het beleid neergelegd inzake de beoordeling van de geloofwaardigheid van het asielrelaas. Indien zich een van de omstandigheden van artikel 31, tweede lid, a tot en met £ van de Vw 2000 voordoet, doet dit afbreuk aan de geloofwaardigheid van het relwa, Br mogen dan ui heit relaas geen hiaten, vaagheden, ongerijmde wendingen en tegenstrijdigheden op het niveau van de relevante bijzonderheden voorkomen, Van bet relaas moet dan een positieve overtuigingskracht uitgaan. Verweerder heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat eiser toerekenbaar geen documenten over zijn reisroute heeft overgelegd en dat enkel al om die reden van bet relaas een positieve overtuigingskracht dient uit te gaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende. Indien ten aanzien van één van de elementen van identiteit, nationaliteit en reisroute documenten ontbreken en dit is toe te rekenen aan de vreemdeling, dan is dit volgens vaste jurisprudentie reeds voldoende voor de conclusie dat sprake is van bet toerekenbaar ontbreken van documenten. Verweerder heeft eisers kunnen tegenwerpen dat hy geen enkel indicatief bewijs van de reis heeft overgelegd, noch in staat is om gedetailleerde, coherente en verifieerbare verklaringen omtrent de reisroute te geven, terwijl eiser heeft gesteld met het vliegtuig vanuit Nigeria naar Nederland te z(jn gereisd. De verklaring van eiser dat bü nimmer een vliegticket in z\jn bezit heeft gehad en dat bij zijn
' 01 fob 2012 16:25
TRMER&YOUSEF ADVOCATEN
0703030653
p.10
zaaknummer: AWB U/14162 4
look-a-like paspoort en zijn rijbewijs onder dwang aan de reisagent moest afstaan, heeft verweerder m redelijkheid onvoldoende kunnen achten. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat eiser het paspoort pas in Nederland aan de handlanger van de reisagent heeft afgegeven, nadat hij alleen zonder reisagent naar Nederland is gereisd. Na de paspoortcontrole heeft hij de handlanger gebeld en ifl deze naar eiser toegekomen. Het lag op de weg van etser dat hij direct ds bescherming van de Nederlandse autoriteiten In te roepen, onder gelijktijdige overlegging van alle beschikbare documenten. Niet gebleken is van een zodanig sterke dwang van de zijde van de reisagent dat het niet overleggen van documenten eiser niet mocht werden tegengeworpen* De rechtbank merkt, ónder verwijzing naar de uitspraak van de AbRS van 8 oktober 2002, LJN AL4677, ten overvloede op dat het feit dat eiser afhankelijk woa van een reisagent niet kan afdoen aan zijD eigen verantwoordelijkheid voor de onderbouwing van zijn rei«- en asielrelaas. 7 De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt beeft kunnen stellen dat van het relaas van eiser In onderlinge samenhang bezien geen positieve overtuigingskracht uitgaat. Hierbij is van belang dat eiser vage en tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over het eerste Incident Zo heeft eiser enerzijds verklaard datfcujin 2007, na te zijn mishandeld door de jongens uit de buurt en voor dood te zijn achtergelaten» na thuiskomst zijn broertje heet) geroepen om medicijnen te halen en anderzijds heeft verklaard dat hij zijn familieleden voor het laatst heeft gezien in 2005. Voorts heeft eiser twee documenten overgelegd, die dateren van voor 2007» waaruit ia op te maken dat eiser reeds voor 2007 in Abuja heeft gewoond. Immers, eiser heeft een kopie van een op 20 maart 2006 in Abuja afgegeven naüon&liteitsverklaring overgelegd. Eiser heeft verklaard dat hjj deze verklaring nodig had om werkzaamheden te verrichten. Verweerder heeft het niet aannemelijk kunnen achten dat eiser deze verklaring heeft laten opmaken in Abuja indien hij daar on dat moment niet woonachtig zou zijn geweest. Nu eiser heeft gesteld dat hij uit afkomstig is, is het niet aannemelijk dat hij in een andere staat een nationaliteitsverldaring zou laten opmaken om in te gaan gebruiken. Daarnaast heeft eiser een kopie overgelegd van een certificaat van lidmaatschap van de Living Faith Church Abuja gedateerd 11 juni 2006, waarin wordt verklaard dal een speciale training van drie weken succesvol heeft afgerond. Aangezien deze documenten in 2006 in Abuja zijn opgemaakt en eiser heeft verklaard dat hij slechte eenmalig voor eentijdelijkeperiode van een halfjaar in Abuja heeft gewoond» is eisers relaas niet geloofwaardig, Tenslotte heeft verweerder het bevreemdend kunnen achten dat de man, die eiser in de bus heeft ontmoet (Epa), eiser heeft geholpen het land te verlaten, terwijl deze persoon eiser bewust in contact heeft gebracht met mensen die hem zouden willen overhalen toe te treden tot de gewelddadige society. Het is immers niet aannemelijk dat een aanbrenger van mogelijk nieuwe leden van een gewelddadige society zich ook inzet om één door hem aangebracht mogelijk nieuw lid helpt om aan deze society te ontkomen, Gelet op het voorgaande heeft verweerder het asielrelaas in redelijkheid ongeloofwaardig kunnen achten en zich terecht op het standpunt gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij gegronde vrees heeft voor vervolging als bedoeld In het Vluchtelingenverdrag. Eiser komt derhalve niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning op grond van artikel 29, eerste lid» aanhef en onder a, van de Vw 2000.
" Ol feb 2012 16î2S
THMER&YOUSEF RDVOCflTEN
0703030653
p.11
zaaknummer; AWB 11/14162 5
8 Gelet op de vorige rechtsoverweging heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er individuele, bem persoonlijk betreffende gronden zijn om aan te nemen dat hij bij terugkeer een reèel risico loopt te worden onderworpen aanfoltering,dan wel aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen ats bedoeld in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b van de Vw 2000. Eiser komt daarom niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning op grond van artikel 29, eerste lid» aanhef en onder b, van de Vw 2000. 9 Verweerder heeft gelet op het voorgaande de aanvraag op goode gronden afgewezen. 10 Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding,
Ol feb 2012 1G;26
TRMERfcYOUSEF HDVOCRTEN
0703030653
p. 12
zaaknummer AWB 11/14162
Beslissing De rechtbank VOravenhage verklaart bet beroep ongegrond. Deze uitspraak is gedaan door mr. GIJL Kerstena-Fockens» rechter, ia aanwezigheid van P.J.C, de Jong, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 4 januari 2012,
Afschrift verzonden aan partijen op; Rechtmiddel /~^\ Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na do dog ven verzending daarvan hoger beroep v/orden ingesteld bij de A&sténg bestuursrechtspraak van de Raad van State. Bïj het beroepschrift dient een kopie van deze uitspraak te worden overgelegd. Het beroepschrift dient een of meer grievëïMegeB de uitspraak van de rechtbank te bevatten en moet geadresseerd worden aan de Raad vaû State, Afdeling bestuunrecbtsprael, Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus Î6113,ƒ500 BC Den Haag (nadere informatie: www.raadvanstate.nl). \^^>S