\cl'li J
Afdeling bestuursrechtspraak
RAAD DER GEMEENTE SCHIEDAM Postbus 1501 3100 EA SCHIEDAM
Datum
Ons nummer
Uw kenmerk
14 september 2006 200604682/1/R1
06uit02366
Onderwerp
Behandelend ambtenaar
Schiedam Bp 'Nieuwland 2004'
H.B. Veldboom 070-4264424
Bij deze brief treft u aan kopieën van beroepschriften, met eventuele bijlagen, in bovenvermelde zaak. De naam en het nummer van deze zaak zijn u eerder meegedeeld. U wordt in de gelegenheid gesteld een schriftelijke uiteenzetting te geven. Uw uiteenzetting kunt u tot en met 12 oktober 2006 toezenden. Over de verdere behandeling van deze zaak ontvangt u nader bericht. Hoogachtend, de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak, voor deze,
mr. H.H.C. Visser, directeur Bestuursrechtspraak
1205329I3F1)
Postbus 20019 - 2500 EA 's-Gravcnhagc - T 070 426 44 26 - F 070 365 13 80 - www.raadvanstatc.nl 13 ij correspondentie de datum en het nummer van deze brief vermelden
RAAD VAN STATE INGEKOMEN
1
1 0 JÜL 2006 Aan:
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
ZAAKNR.
t-Qük Q H
AAN:
Postbus 20019 2500 EA 's-Gravenhage
BEHANDELD: PD: R l ' PAR:
7 juli 2006 Schiedam
Geacht college,
Op 16 mei 2006 verleende Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland gedeeltelijk goedkeuring aan het Bestemmingsplan 'Nieuwland 2004' (kenmerk besluit DRM/ARW/05/10293A). Ik kan mij met dit besluit niet verenigen en stel om die reden beroep in bij uw afdeling. Met betrekking tot de gronden van mijn beroep wil ik in eerste aanleg verwijzen naar diverse stukken die aan de orde waren rond het beroep bij Gedeputeerde Staten en de hoorzitting van 19 april 2006, zoals hieronder vermeld. Hierbij verzoek ik uw Afdeling een nadere termijn te gunnen om de gronden van het beroep verder aan te vullen en toe te lichten. / Hoogachtend,
E. ter Haar
/"*""' /
•/,
/ i,^x~~"4""/
Schietbaanstraat 2 3119 JE Schiedam tel.010-4704304
Bijlagen: - Besluit GS van Zuid-Holland van 16 mei 2006 met begeleidend schrijven 17 mei 2006
(14 blz) ( 2 blz)
- bezwaarschrift E. ter Haar d.d. 15-11-2005 aan GS Zuid-Holland
( 3 blz)
- pleitnota E. ter Haar zitting 19 april 2006, inclusief bijlagen
( 7 blz)
RAAD VAN STATE INGEKOMEN Aan:
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Sector bestuursrecht
Postbus 20019 2500 EA ' s-Gravenhage Zaaknummer: 200604682/1/R1
"
7
AUB
ZAAKNR. AAN: GEHANDELD: DD:
Zü06
PAR:
Onderwerp: Bestemmingsplan Nieuwland 2004 Schiedam
Ter aanvulling op mijn beroepschrift van 7 juli 2006 worden hierna de gronden van mijn beroep nader uiteen gezet, in het bijzonder ingaande op de motiveringen van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland bij haar besluit d.d. 16 mei 2006, achtereenvolgens: - groenverlies en bebouwingsdichtheid - cultuurhistorische waarden - gemeentelijk en regionaal beleid en toekomstig gemeentelijk (groen-)beleid - woningbouw, stedenbouw en ruimtelijke ordening - artikel- 19-LID2 en de rol van GS groenverlies en bebouwingsdichtheid GS stelt in haar besluit van 16 mei j.1. dat met het plan de groene omgeving en de ecologische waarden van de Poldervaartomgeving voldoende gewaarborgd zijn. Zij werd daarbij kennelijk gerust gesteld door de gemeentelijke belofte om 'zoveel mogelijk bomen te sparen' en door een Flora&Fauna-onderzoek dat uitwijst dat er geen korenwolf zal uitsterven. Volgens GS is de groene omgeving voldoende veiliggesteld doordat de beoogde bebouwing omringd zal worden door groen- en water. Ik nodig u uit voor een blik op bijgaande kaarten (bijlagen 2/3). We zien hier een bijna totale verstening van de locatie als gevolg van noodzakelijke wegen en parkeerruimte, een paar groensnippers achterlatend, van het formaat hondentoilet. Waar had GS het ecologisch groen gedacht? Hoe luidt haar onderbouwing van de stelling dat dit plan voldoende waarborgen bevat ter bescherming van ecologische waarden en de ambities van het Groenstructuurplan? Het is duidelijk dat deze treurige toestand gevolg is van de overmatige dichtheid en de positionering van de 64m hoge woontoren in de Poldervaart-oever. Om dat mogelijk te maken werd alhier een ecologische zone van slechts 30m gekozen (grotendeels water en enkele meters groen). Dit in tegenstelling tot o.a. het Bestemmingsplan-ziekenhuis 1999 waarin een ecologische zone van 40 tot 45 m werd vastgesteld, een maat bovendien exclusief de ruimte tussen gebouw en ecologische zone aldaar. Indien bij Spieringshoek een 40m-lijn was aangehouden zou deze dwars door de woontoren lopen. Bijgaande schema's tonen de ruimtelijke effecten. Op het schema van bijlage 1 zien we (op schaal) de verhoudingen van gebouwmaten en ecologische zone, met ook de Babbersmolen op ruim 200m afstand. (*) Op dit punt geeft het verslag bij het besluit van GS (blz.7) een foutieve weergave, waar gesproken wordt van een afstand van de bebouwing van 30m tot aan de ecologische zone. Die afstand is in het plan slechts 1 meter. Genoemde maat van 30 meter betreft de ecologische zone zelf (vanuit het hart van de vaart) . Juist om dit duidelijk te maken had ik het profielen-schema voorgelegd (bijlage-1).
In bijlage 2 en 3 zien we hoe weinig groen resteert in een omgeving met vooral verhardingen voor verkeer en parkeren, als gevolge van een zo opgeblazen bouwprogramma. Het regionale fietspad, vanaf Midden-Delfland naar de ZH-eilanden, loopt rakelings langs de toren. De passerende fietser maakt bij stevige wind alhier een kans in het water te geraken, blijkens het windhinderonderzoek voor het torenplan. Het rapport 'Windklimaat' van DorsserBlesgraaf d.d.29-11-2004 (*4) werd mij na afloop van de zitting van 19 april bij GS verstrekt. De uitkomsten geven geen vrolijk perspectief op het leefmilieu na realisering van de beoogde hoogbouw. Opmerkelijk is dat de probleemstelling in dit rapport door de opdrachtgever (ABB Ontwikkeling) beperkt werd tot de vraag of de op enige afstand gelegen school last zal hebben van windhinder/windgevaar. Door deze beperking blijft de aandacht voor het ongure windklimaat vlak naast de toren buiten beeld. De verwachte windkrachten ter plaatse van het regionale recreatieve fietspad door de ecologische zone, maar ook bij de bewonerstoegang blijken gevaarlijke proporties aan te nemen. Het uit de modelberekeningen volgende aantal dagen met windhinder (d.w.z. opwaaiend zand, papier e.d) en dagen met windgevaar (omverwaaien personen) overstijgt de gestelde normen met een veelvoud daarvan. Ter verdediging van haar besluit voert GS aan dat het gebied geen status heeft als Ecologische Hoofdstructuur, hetgeen een nogal overbodige constatering is gezien het feit dat het hier geen buitengebied maar stedelijk gebied betreft. Voorts voert zij aan dat op de locatie geen bijzondere flora&fauna werd aangetroffen. Hierover moet worden opgemerkt dat het hierop betrekking hebbende onderzoek zeer beperkt was naar plaats en tijd. Waar het echter om gaat bij afweging van planologische bestemmingen is de vraag welke beleidsmatige groenambities zijn vastgesteld (geen gebrek hieraan) en welke potenties aan natuurwaarden in het gebied aanwezig zijn. In dat kader stuur ik de Natuurinventarisatie Poldervaart mee (*5) die een breder gefundeerd beeld geeft van de huidige waarden en van de potenties van het gebied.
cultuurhistorische waarden GS stelt ten onrechte dat de bescherming van de nabijgelegen Babbersmolen pas zou zijn ingegaan per april 2005 met de Nota Regels voor Ruimte. Dit is een onjuiste voorstelling van zaken. Reeds in 1998 werd dit beleid verankerd, in 2002 nader verduidelijkt en in 2005 met 'Regels voor Ruimte' verder gespecificeerd, zoals te lezen in haar eigen reglement met goedkeuringscriteria voor ruimtelijke plannen. In 'De Molenbiotoop Zuid-Holland' nodigt de provincie ook nadrukkelijk een ieder uit 'om dit proces (..van oprukkende bebouwing..) in de gaten te houden en aan de bel te trekken'(*6). Bij deze dus. Genoemde richtlijnen van GS volgend, mag (met de l-op-30-lijn) een gebouw op deze plaats en afstrand (ruim 200m) niet hoger zijn dan circa lOm. Een woontoren van ca. 65m mag in dat kader een brutale aanslag op dit beleid genoemd worden. De status van 'incomplete molen', zoals vastgelegd in de Rijksmonumentenlijst, behelst anders dan gemeente en GS doen voorkomen- een beschermde status, dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de kwalificatie 'molenrestant'. Dit is een wezenlijk onderscheid waaraan ook verplichtingen verbonden zijn. De Babbersmolen werd al in 2003 tot rijksmonument verklaard, met de plicht tot restauratie naar een volwaardig functionerende poldermolen. Het rijksbeleid in deze wordt dus terzijde geschoven. Tegen het besluit van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg van 24 april 2003, namens de Staatssecretaris, gehoord Gedeputeerde Staten en met instemming van gemeenteraad van Schiedam (reeds op 15-05-2001), werd geen beroep aangetekend. In de bij het besluit
behorende 'Waardestelling' volgens de Monumentenwet 1988 wordt de betekenis van de molen geanalyseerd: het gaat om een zeer vroeg voorbeeld van een stenen poldermolen uit 1710 (de oudste-/ nog bestaande-), als enige met verhoogde stelling, bouwkundig nog vrij gaaf, met een biotoop in goede staat, het gaat om een zeldzaam exemplaar. Tevens werd vastgesteld dat de molen niet in zijn voortbestaan wordt bedreigd. De 'situationele waarden' van de molen worden positief beoordeeld. In vervolg op de aankoop en de aanwijzing tot Rijksmonument heeft de eigenaar, Stichting De Schiedamse Molens, in 2004 voorbereidende werkzaamheden uitgevoerd en inmiddels het bestek geschreven om de Babbersmolen te restaureren tot volledige, bedrijfsvaardige watermolen. De gemeente Schiedam stelde immers bij verkoop als voorwaarde dat de Babbersmolen volledig gerestaureerd moest worden. Naast het punt van de molenbiotoop, als voortzetting van het eeuwenoude oer-Hollanse windrecht, negeert GS in haar reacties mijn constatering dat de cultuurhistorische waarden van deze locatie veel verder reiken dan alleen de molenbiotoop. Ik heb GS er op gewezen dat de Poldervaart als zodanig een monument van de eerste orde is en het gebied derhalve planologisch respect verdient. Behalve natuurwaarden en landschappelijke kwaliteiten heeft de Poldervaart een grote cultuurhistorisch betekenis. Naast een zestal molens -deels bewoondzijn de sluizen bij Kandelaar en Vijfsluizen nog goed herkenbaar, evenals de contouren van de nederzetting Spieringshoek. Tezamen met de vaart zelf vormen deze elementen als het ware de genen van onze poldercuhuur. De ontgraving van deze waterloop rond 1280 - letterlijk monnikenwerk- kan gezien worden als de deltawerken van de 13e eeuw. Dat is ongeveer dezelfde periode waarin de stad Schiedam ontstond. Conclusie: GS verzaakt haar eigen cultuurhistorische beleid zoals dat al vele jaren geldt; hetzelfde kan gesteld worden voor de gemeente Schiedam, die bij bouwplannen elders de toegestane bouwhoogte op basis van de biotoopregeling tot de laatste meter bewaakt.
gemeentelijk en regionaal beleid Gezien de reacties van GS is het nodig om het gemeentelijk en regionaal groenbeleid van het laatste decennium kort te recapituleren. Na aantastingen van de Poldervaart in de jaren'60 door de gewijzigde waterhuishouding en plaatselijke demping, zoals voor de aanleg van rijksweg-20, werd de Poldervaartzone eind jaren'90 toegankelijker gemaakt door aanleg van bruggen (onder de sporen o.a.) en regionale fietspaden, leidend tot een doorgaande kruisingsvrije route. Ook werd een deel van de vaart opnieuw uitgegraven en in ere hersteld, vergezeld van ecologisch interessante punten. Nog enkele van dergelijke deelprojecten wachten op uitvoering, maar zitten nu in de planning. De basis voor dit beleid werd gelegd met het Groenstructuurplan Schiedam in 1995. Hierop volgde de uitvoering van een serie Poldervaart-deelprojecten (nieuwe bruggen, paden, groen etc.) waar vele miljoenen in geïnvesteerd zijn, met steun van de Provincie en van de Stadsregio. Het bebouwen van de Poldervaart-oever zou in dat kader dus kapitaalvernietiging zijn. De steun van onze 'hogere overheden' voor dit beleid was niet alleen financieel van aard. In het ruimtelijk plan voor de stadsregio RR2020 wordt het belang en de kwaliteiten van de Poldervaartzone goed verwoord. In paragraaf 3.5 kwalificeert men de stad-landverbinding als essentieel element van leefbaarheid en formuleert men de wisselwerking tussen regiopark en het stedelijk gebied als centrale opgave, (hier MiddenDelfland t.o.v. Schiedam eo.). Voorts lezen we nog: waar ecologische verbindingen -langs vaarten- door stedelijk gebied lopen wordt de ruimtelijke kwaliteit van deze verbindingen nog verhoogd wanneer natuur en
recreatie kunnen 'inspelen op cultuurhistorische waarden'. De kaartjes in de nota RR2020 (blz.47/49) tonen de Poldervaartzone als stad-landverbinding en als recreatieve hoofdroute. Het oordeel van GS gaat voorbij aan het hier geschetste beleid. toekomstig gemeentelijk groenbeleid Relevant voor nadere beoordeling van het onderhavige BP is ook het toekomstige beleid van de gemeente zoals dat inmiddels in grote lijnen omschreven is. In de recente coalitieafspraken is aangegeven dat er niet gebouwd mag worden langs de Poldervaart en is gesteld dat het BP 'Groene Long' spoedig moet worden vastgesteld, om aantasting van groenstructuren te vermijden. (*7) Het BP Groene Long, dat reeds in 1995 werd aangekondigd en al jaren op de plank lag, is inmiddels verschenen als VO-BP. In dit plan is de Poldervaart als een der zgn. 'natte-linten' bestemd en omschreven, te onderscheiden van gebieden die als 'boslinten' en 'weidelinten' zijn bestemd. In de nader omschreven eisen voor natte linten is aangegeven dat een maat van minimaal 40m moet gelden, her en der uitgebreid met aanpalende oeverbosjes of vochtige graslanden (*7 -blz.27). In dat kader is er extra reden om het BP-Nieuwland voor het deel Spieringshoek niet goed te keuren en dat eerst af te stemmen op het BP-Groene Long. In het BP-Nieuwland is hier voor de gelegenheid immers een zone van slechts 30m aangehouden, en dat is in strijd met het Groene Long plan. woningbouw, stedenbouw en ruimtelijke ordening Het argument dat de extra woningen van het voorliggende plan zo leuk uitkomen voor het regionale woningbouwprogramma houdt geen stand. Met dit eendimensionale argument kan je iedere locatie tot bouwplaats legitimeren. In een evenwichtige Ruimtelijke Ordening dient dit aspect juist te worden afgewogen tegen andere bestemmingen en vormt deze overweging als zodanig dus geen enkele bijdrage aan een legitieme ruimtelijke onderbouwing van het plan. Opmerkelijk in dit verband is de vraag vanuit de gemeenteraad om een hoogbouwvisie te ontwikkelen. Kennelijk vonden ook voorstemmers van de Spieringshoek plannen (achteraf) dat de bouwambities hier een goede ruimtelijke ordening wat hebben overheerst. Als bijdrage aan de regionale bouwbehoefte werd voor deze locatie een aantal van 85 woningen bepaald, waaraan het 'oude' bouwplan voldeed. Een motivering van de gemeente en GS ontbreekt om dit aantal -middels het huidige 'opgevoerde' bebouwingsplan- welhaast te verdubbelen, ten koste van andere functies en belangen. Het huidige Spieringshoekplan is m.i. een mislukte en onnodige wijziging op eerdere versies. Stedenbouwkundig was de eerdere planopzet veel logischer, met een woontoren aan de kant van de van Haarenlaan (met hoge bebouwing en meer drukte) en daarnaast wat laagbouw als overgang naar de Poldervaartzone. Het voorliggende plan toont een respectloze benadering van de omgeving met haar groene ruimte en haar cultuurhistorische waarden. Ook de welstandscommissie kwam tot een dergelijk oordeel (niet als enige-). Een blik op bijgaande kaart (bijlage-3) toont een 230m lang parkeerveld, overigens met een gevaarlijk krappe rijweg, omgeven door wat groensnippers, als gevolg van overmatige dichtheid en de positionering van de toren. Het motto voor dit Spieringshoekplan zou daarom kunnen luiden "wonen op het parkeerterrein". De stelling van GS dat 'een verkeersonveilige situatie niet op voorhand verwacht wordt' blijft ongemotiveerd. De toezegging dat e.e.a. 'verkeersveilig zal worden vormgegeven' betekent niet veel meer dan het doorschuiven van problemen naar de toekomst.
planprocedure Artikel-19 LID-2 en de rol van de provincie De door B&W gekozen procedure (artikel-19 lid-2) om het bouwplan Spieringshoek mogelijk te maken is formeel niet aan de orde bij deze BP-procedure. Deze formeel juiste constatering laat echter onverlet dat de provincie een toezichthoudende rol heeft bij het opereren van gemeenten in procedurele zin. GS doet deze zaak af met de opmerking dat de kwestie bij een rechter aan de orde kan komen. Die rechter moet dan - volgens GS- bepalen of er sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Naar mijn beste weten was daar primair de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor bedacht en zijn rechters voor geval van nood. Van belang in dit kader is de constatering dat het omstreden plandeel Spieringshoek (in haar huidige gedaante) pas in een laat stadium een plaats heeft gekregen in het Bestemmingsplan Nieuwland en dat het als bouwplan bijna tegelijkertijd in procedure werd gebracht volgens Artikel-19 LID-2, dus als uitzondering op het oude bestemmingsplan uit jaren'60. Een handelwijze waar de gemeentelijke Bezwaarschriftencommissie grote vraagtekens bij zette. Het lijkt wel de Belgische Ruimtelijke Ordening van voorheen: eerst een losstaand bouwinitiatief ontplooien en pas achteraf bezien hoe dat in ruimtelijke kader kan worden geformaliseerd, in plaats van andersom. Gesteld mag worden dat de plannen voor Spieringshoek verstrekkend zijn, dat de 19-lid2procedure is bedoeld voor minder ingrijpende zaken en dat er uit dit plan een grote onevenwichtigheid spreekt van ruimtelijke ordeningsaspecten: het groenbeleid dat volledig ondergeschikt raakt aan het bouwbeleid. Bij beoordeling van het voorliggende plan is het interessant te begrijpen onder welke bestuurlijke omstandigheden dat plan is ontstaan. Zonder in politieke beschouwingen te geraken kan worden vastgesteld dat rond de portefeuille RO in de afgelopen collegeperiode voortdurend personele wisselingen plaatsvonden (vier wethouders in vier jaar). In dat kader kon het gebeuren dat een tijdelijk vervanger voor de RO-zaken - belast met grondzaken en financiën- als initiator optrad van het opgevoerde Spieringshoekplan. Deze omstandigheden hebben mede geleid tot een benadering van de RO-zaken die onevenwichtig en minder weloverwogen genoemd mag worden. Naar mijn mening een bestuurlijk bedrijfsongeval. In mijn bedenkingen aan GS heb ik gememoreerd dat de provincie randvoorwaarden gesteld heeft bij deze artikel 19-Lid 2 procedure, die nog maar vrij kort in werking is. Daarbij heeft GS destijds ook aangekondigd dat de toepassing daarvan op gemeentelijk niveau geëvalueerd diende te worden. Op dit punt heeft GS niet gereageerd in de motivering van haar besluit. Interessant in dit kader is dat elders soortgelijke kwesties aan de orde zijn met deze zelfde art.l9-lid2-procedure (Capelle a/d Yssel). Burgers vragen zich af (ook statenleden overigens) wat de provincie daarvan vindt. Of is Nederland inmiddels zo gedecentraliseerd en geliberaliseerd dat de provincie zich geen rol meer toemeet bij dit soort ingrijpende zaken.
In gevolge de hiervoor omschreven gebrekkige ruimtelijke onderbouwingen en eenzijdige afwegingen van het plan verzoek ik u goedkeuring te onthouden aan het Bestemmingsplan Nieuwland wat betreft het plandeel van de locatie Spieringshoek.
E. ter Haar
04-08-2006 Schiedam
>
—bijlagen / kaarten— *-l) *-2) *-3)
schema profiel Poldervaartzone en woontoren (schaal 1/1000), met Babbersmolen directe omgeving woontoren (schaal 1/500) met verharding/ groensnippers overzichtskaart locatie met parkeerzones, restgroen ed.
*4) *5) *6) *7)
onderzoek Windklimaat, rond bebouwingsplan Spieringshoek, DorsserBlesgraaf 29-11-2004 Inventarisatie natuurwaarden Poldervaart, N.E. MacGillavry &-10-2003 De Molenbiotoop Zuid-Holland (beoordelingscriteria ruimtelijke plannen) bestemmingsplan Groene Long, voorontwerp 2006 (selectie van bladen/kaarten) en: beleidsplannen coalitie accoord gemeente Schiedam (april 2006 )
reeds verzonden bijlagen bij het per 7 juli 2006 verzonden beroep: - Besluit GS van Zuid-Holland van 16 mei 2006 (14 blz) - beroepschrift E. ter Haar d.d. 15-11-2005 aan GS Zuid-Holland (3 blz) - pleitnota E. ter Haar zitting 19 april 2006 (7 blz. incl.bijlagen)
Gedeputeerde Staten Directie Ruimte en Mobiliteit Afdeling Ruimte en Wonen Contact
mw L Berkemeijer T 070 - 441 83 72
[email protected]
provincie
Provinciehuis
Dr.ir. ter Haar Schietbaanstraat 2 3119 JE SCHIEDAM
Zuid-Hollandplein 1 Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070 441 66 11 F 070 441 78 63 www.zuid-holland.nl Datum Ons kenmerk
DRM/ARW/05/10293C Uw kenmerk
15 november 2005 Onderwerp
Artikel 28 van de WRO; goedkeuren bestemmingsplan "Nieuwland 2004", gemeente Schiedam.
Bijlagen
1
Geachte heer/mevrouw Ter Haar, Bij besluit van heden, kenmerk DRM/ARW/05/10293A, hebben wij bovengenoemd bestemmingsplan gedeeltelijk goedgekeurd. Voor onze overwegingen verwijzen wij u naar ons besluit dat in afschrift hierbij gaat. Wij attenderen u daarbij op het volgende. Deze brief dient te worden beschouwd als de bekendmaking als bedoeld in artikel 28, lid 5, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). Op grond van artikel 28, lid 6, van de WRO dient ons besluit met het bestemmingsplan binnen twee weken na deze bekendmaking gedurende zes weken op de gemeentesecretarie ter inzage te worden gelegd. Op het moment van terinzagelegging begint ook de beroepstermijn, die zes weken duurt. Gedurende die termijn kunnen degenen die zich tijdig tot ons college hebben gewend en belanghebbenden die kunnen aantonen dat zij daartoe redelijkerwijs niet in staat waren, beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De dag nadat de beroepstermijn is afgelopen, wordt ons besluit van kracht (artikel 28, lid 7, van de WRO), tenzij gedurende die termijn naast het indienen van een beroep tevens bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een verzoek om een voorlopige voorziening wordt gedaan (artikel 56b, lid 1, van de WRO, artikel 36 van de Wet op de Raad van State juncto artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht). Indien dat het geval is, wordt ons besluit niet van kracht voordat op dat verzoek is beslist. Tram 9 en bus 65 stoppen bij het provinciehuis. Vanaf station Den Haag CS is het tien minuten lopen. De parkeerruimte voor auto's is beperkt.
TVCnum3
r Ons kenmerk
DRM/ARW/05/10293C
Voor het overige verwijzen wij u naar de tekst van de gemeentelijke kennisgeving die in de Staatscourant en in een of meer plaatselijke bladen zal worden geplaatst.
Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, secretaris, voorzitter,
M.H.J. van Wieringen-Wagenaar
J. Franssen
VERZONDEN ï / HE! 2006
2/2
n \
aan:
Gedeputeerde Staten van Zuid Holland Postbus 90602 2509 LP Den Haag
15-11-2005 Schiedam
onderwerp: h*zwaar op Bcstemminesplan Nieuwland 2004 Voor de goede orde: dit bezwaar is specifiek en uitsluitend gericht op het plandeel Spieringshoek een kleïe uithoek in een omvangrijk plangebied. Het probleem betreft de huidige versie voor dit plandeel dat gedurende het totstandkomen van het bestemmingsplan sterk gewijzigd is. Kort samengevat: de bebouwingsgraad is inmiddels bijna verdubbeld en stedenbouwkundig is een radicale ommezwaai gemaakt door de hoogbouw niet nabij de van Haarenlaan maar in de ecolog^che Po dervaartzone te S S L Tengevolge van de door de gemeente gekozen procedure (artdcel 19-LID 2) is deze gewijzigde planopzet niet eerder aan uw college voorgelegd. inhoudelijke bezwaren Zoals in eerdere zienswijzen gesteld, kunnen de bezwaren worden samengevat in drie regels: - de Poldervaartomgeving wordt zwaar verziekt , m.n. de brutale woontoren in de Poldervaartoever heeft desastreuze effecten op natuur-en recreaüewaarden, -de monumentale Babbersmolen staat er straks voor joker bij ook de cultuurhistorische waarden van het Poldervaartgebied wordt met dit plan gedevalueerd - de aangrenzende woonomgeving wordt opgezadeld met overmatige parkeer-en verkeersdruk dit geldt ook voor andere 'bewoners' van de omgeving (school, Beukenhof) geen valide ruimtelijke onderbouwing De motieven die als Ruimtelijke Onderbouwing moeten dienen (d.d.20-07-04) voor dit plan raken kant nog wal: met dit plan '..wordt het groen de wijk ingehaald..' en wordt de omgeving ineens veiliger. Erg ironisch is nog de toevoeging dat'.. .door een geleidelijke overgang van Kphnnwing . het groen de wrik in komt'. De 64m hoge woonkolos op lm afstand van de ecologische zone zou hiertoe bijdragen. Hoezo geleidelijke overgang? Bezwaarlijk is de willekeur van de geprojecteerde maat van slechts 30m (grotendeels water en enkele meters groen) voor de ecologische zone, en dat de hoge toren daar direct op aansluit. Dit in tegenstelling tot het Bestemmmgsplan-ziekenhuisl999 waarvoor een maat van 40 tot 45 m werd vastgesteld (niet zonder discussie), welke maat exclusief de ruimte tussen gebouw en ecologische zone is. Indien hier een 40m-lijn was aangehouden zou deze dwars door de toren lopen. Bijgaande schema's tonen de ruimtelijke effecten. Bijlage 1 toont de verhoudingen van gebouwmaten en ecologische zone. Met bijlage 2 wordt aangegeven hoe weinig groen resteert in een omgeving met vooral verhardingen voor verkeer en parkeren, ten gevolge van een zo opgeblazen bouwprogramma. Het regionale fietspad, vanaf Midden-Delfland tot voorbij de Benelux-tunnel, passeert de toren op enkele meters afstand. De passerende fietser maakt bij stevige wind alhier een kans in het water te geraken, blijkens het windtunnelonderzoek voor het toren-plan. De legitimering van het bouwplan door de huidige locatie als 'restgroen' te bestempelen getuigt van desinteresse voor natuurwaarden en een eenzijdige oriëntatie op bouwprojectontwikkeling. Deze houding is in strijd met het door de gemeenteraad vastgestelde Groenstructuurplan-1995 en het daarop volgende beleid (• 1), ook van de 'hogere overheden'. Zie bijvoorbeeld het ruimtelijk plan voor de stadsregio RR2020 dat de kwaliteiten van het
\
Poldervaartgebied onderkent (*2). Sinds 1997 zijn de diverse Poldervaart-deelplannen uitgevoerd met nieuwe bruggen, paden en herstelde waterloop. Hierin zijn vele miljoenen geïnvesteerd, met steun van de Provincie en van de Stadsregio. Het bebouwen van de Poldervaart-oever is in dat kader kapitaalvernietiging. het woningprogramma als argument Een ander argument ter onderbouwing van deze opgeblazen planversie -met een welhaast verdubbeld woningaantal- was dat de extra woningen zo goed uitkwamen voor het regionale woningbouwprogramma. Op zich een niet onjuiste constatering, maar dit argument miskent dat dit eendimensionale aspect dient te worden afgewogen tegen andere bestemmingen, in een evenwichtige Ruimtelijke Ordening. Als zodanig vormt dit argument dus geen bijdrage aan een legitieme ruimtelijke onderbouwing van het plan. Opmerkelijk is ook de recente vraag vanuit de gemeenteraad om een hoogbouwvisie te ontwikkelen. Kennelijk vinden ook voorstemmers van bouwplan Spieringshoek (achteraf) dat hier de bouwambities een goede ruimtelijke ordening wat hebben overheerst. stedenbouwkundige misser van de eerste orde Het huidige Spieringshoekplan is een mislukte en onnodige wijziging op eerdere versies. Stedenbouwkundig was de eerste planversie veel logischer, met een woontoren aan de kant van de van Haarenlaan (met hoge bebouwing en meer drukte) en daarnaast wat laagbouw als overgang naar de Poldervaartzone. Met een uitgekiende positie van de toren zijn uitzicht en schaduwwerking aldaar wel degelijk te beperken of op te lossen, in een beter ontwerp. Behalve de positie van de toren is ook de massaliteit problematisch, mede veroorzaakt door het sterk opgevoerde woningaantal. _ Ook het negatieve oordeel van de welstandscommissie was op een dergelijke visie gebaseerd. bezwaar op de gekozen procedure Het omstreden bouwplan Spieringshoek heeft in een laat stadium een plaats gekregen in het Bestemmingsplan Nieuwland 2004 en is bijna tegelijkertijd in procedure gebracht volgens Artikel-19 LID-2, dus als uitzondering op het oude, daaraan voorafgaande bestemmingsplan. Dit is op zich al een merkwaardige gang van zaken. Tegen deze procedure (artikel-19 lid-2) heb ik bezwaar aangetekend omdat het plandeel Spieringshoek verstrekkend is en deze procedure is bedoeld voor minder ingrijpende zaken van ruimtelijke ordening. De grote onevenwichtigheid van ruimtelijke aspecten die uit dit plan spreekt (groenbeleid volledig ondergeschikt aan bouwbeleid) is door de gekozen procedure niet aan G S ter beoordeling voorgelegd. Deze procedure vormt aldus een vluchtweg voor kritische beoordeling van uw kant. Dit punt was ook onderdeel van het negatieve oordeel van de Bezwaarcommissie over de bouwaanvraag (art.l9-lid 2) voor bedoeld plan. In gevolge het hiervoor gestelde verzoek ik u goedkeuring te onthouden aan dat deel van het Bestemmingsplan zoals bepaald met het bouwplan Spieringshoek. hoogachtend
dr.ir. E. ter Haar - Schietbaanstraat 2 3119 JE Schiedam
—notenZie o a Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie- Schiedam, maart 2004, met het daarin vermelde 'Bestemmingsplan Groen Long' -in wording. Ook in recentere rapporten rond het ziekenhuis wordt de waarde erkent van het Groenstructuurplan Schiedam (1995) en de ecologische zone; zo ook het V^eersontwerp van Haskoning (dd. 08-03-03) rept over de Poldervaart ..welke een belangrijke regionale ecologische functie vervult'. Naast natuur en recreatie heeft dit gebied ook cultuurhistorische waarden, met ruim zeven eeuwen g S e d e n i s , met een serie molens en sluizen, en een verhaal over hoe de Geuzen met hun schepen via onze Poldervaart naar belegerd Leiden togen. Dellankaartjes in de nota RR2020 (blz.47/49) tonen de Poldervaart als stad-landverbinding en als recreatieve hoofdroute. Paragraaf 3.5 kwalificeert de stad-landverbinding als essentieel element van leefbaarheid en de wisselwerking tussen regiopark en het stedelijk gebied wordt als cenixale opgave geformuleerd, (in ons geval MiddenDelfland t.o.v. Schiedam eo.). Voorts lezen we van gevallen waar ecologische verbindingen -langs vaarten- door stedelijk gebied lopen', en er wordt gesteld dat de ruimtelijke kwaliteit daarvan nog wordt verhoogd wanneer natuur en recreatie kunnen mspelen op cultuurhistorische waarden'. Al met al een vrij exacte beschrijving van de het Poldervaartgebied.
—bijlagen— bijlage-1) schema profiel Poldervaartzone en woontoren (schaal 1/1000), met Babbersmolen bijlage-2) situatie omgeving woontoren (schaal 1/500) met verharding/ groensnippers
(nog niet bij deze zending): - uitspraak Bezwaarschriftencommissie gemeente Schiedam d.d. 30-US-2OU5 - advies Welstandscommissie d.d. 10-01-05
hoorzitting 19 april 2006 Gedeputeerde Staten van Zuid Holland over Bestemmingsplan Nieuwland 2004 Schiedam toelichtingen op zienswijze van E. ter Haar (reclamant 5 in PPC-notitie)
Voorafgaand en apart van mijn inhoudelijke opmerkingen hierna wil ik een verzoek aan u voorleggen van procedurele aard: het verzoek om de Poldervaartvereniging en haar bedenkingen alsnog te erkennen De Poldervaartvereniging (reclamant 7) heeft aangegeven waarom zij 'niet redelijkerwijs in staat was' om tijdig op dit BP te reageren: de vereniging is pas eind 2004 opgericht. Een van de aanleidingen voor het oprichten van de vereniging -waarvan ik mede bestuurslid ben- was het gewijzigde bebouwingsplan voor Spieringshoek dat nu voorligt. In het toegezonden PPC-advies wordt het buiten behandeling laten van de Poldervaartvereniging toegelicht. De redenering op dit punt is dat men de vereniging eerder had kunnen oprichten en dat de bouwplannen al langer bekend waren. Dat ook in het ontwerp-BP bouwmogelijkheden waren opgenomen voor de locatie Spieringshoek is juist. Wat echter ontbreekt in de PPC-redenering is dat de ingrijpende bouwplanwijziging die nu voorligt pas in de loop van 2004 naar voren kwam. Dit plan was lang onzeker, werd zwaar bediscussieerd en er was geruime tijd perspectief op het afblazen/wijzigen van het plan. Omstreeks najaar 2004 verdween dit perspectief en binnen enkele maanden hierna is de Poldervaartvereniging ook daadwerkelijk opgericht. Ik meen u hiermee te hebben aangegeven dat de vereniging niet redelijkerwijs in staat was om tijdig op het gewijzigde plan te reageren en ik verzoek u de Poldervaartvereniging als reclamant te erkennen, inclusief haar zienswijze. punten van nadere beschouwing Hierna wil ik met name punten bespreken die in het PPC-advies zijn behandeld of juist punten die ontbreken in haar beschouwingen: - groenverlies en bebouwingsdichtheid - cultuurhistorische waarden - gemeentelijk en regionaal beleid - woningbouw, stedenbouw en ruimtelijke ordening - artikel-19-LID2 en de rol van GS - nieuwe feiten en toekomstig gemeentelijk beleid groenverlies en bebouwingsdichtheid De PPC stelt in haar advies dat een groene omgeving voldoende veilig gesteld is. Zij werd daarbij kennelijk gerust gesteld door de gemeentelijke belofte om 'zoveel mogelijk bomen te sparen' en door een Flora&Fauna-onderzoek (*) dat uitwijst dat er geen korenwolf zal uitstieVen. Ik nodig u uit voor een blik op bijgaande kaarten (bijlagen *2,*3). We zien hier een enorme verstening van de locatie als gevolg van noodzakelijke wegen en parkeerruimte. Een paar groensnippers achterlatend, nog te klein voor een honden-uitlaatplaats. Het is duidelijk dat deze treurige toestand gevolg is van de overmatige dichtheid en de positionering van de 64m hoge woontoren in de Poldervaart-oever. Om dat mogelijk te maken werd voor de ecologische zone een willekeurige maat van slechts 30m gekozen (grotendeels water en enkele meters groen). Dit in tegenstelling tot o.a. het Bestemmingsplan-ziekenhuis 1999 (zie kaart/voorschriften) waarin een ecologische zone van 40 tot 45 m werd vastgesteld,
een maat bovendien exclusief de ruimte tussen gebouw en ecologische zone aldaar. Indien bij Spieringshoek een 40m-lijn was aangehouden zou deze dwars door de woontoren lopen. Bijgaande schema's tonen de ruimtelijke effecten. Op het schema van bijlage 1 zien we (op schaal) de verhoudingen van gebouwmaten en ecologische zone, met ook de Babbersmolen op ruim 200m afstand. In bijlage 2 zien we hoe weinig groen resteert in een omgeving met vooral verhardingen voor verkeer en parkeren, ten gevolge van een zo opgeblazen bouwprogramma. Het regionale fietspad, vanaf Midden-Delfland naar de ZH-eilanden, loopt rakelings langs de toren. De passerende fietser maakt bij stevige wind alhier een kans in het water te geraken, blijkens het windtunnelonderzoek voor het toren-plan. Vanuit welke criteria stelt de PPC dat een groene omgeving 'voldoende is veiliggesteld'? cultuurhistorische waarden Wat betreft de Babbersmolen komen mij de PPC-redeneringen als erg gekunsteld en formalistisch over. Het eeuwenoude oer-Hollanse windrecht is een randvoorwaarde die elders, bij bouwplannen in de binnenstad, nauwkeurig wordt aangehouden. De redenering van de PPC en gemeente dat dit recht pas in 2005 zou zijn verleend laat onverlet dat de Babbersmolen al in 2003 tot rijksmonument is verklaard, met de plicht tot restauratie naar een volwaardig functionerende poldermolen. Opvallend is dat de PPC-notitie wat betreft cultuurhistorie slechts gericht is op genoemde windrecht-kwestie van de Babbersmolen, kennelijk zonder het besef dat de Poldervaart als zodanig een monument van de eerste orde is. Behalve natuurwaarden en landschappelijke kwaliteiten heeft de Poldervaart een grote cultuurhistorisch betekenis. Naast een zestal molens -deels bewoond- zijn de sluizen bij Kandelaar en Vijfsluizen nog goed herkenbaar, evenals de contouren van de nederzetting Spieringshoek. Tezamen met de vaart zelf vormen deze elementen als het ware de genen van onze poldercultuur. De ontgraving van deze waterloop rond 1280 - letterlijk monnikenwerk- kan gezien worden als de deltawerken van de 13e eeuw. Dat is ongeveer dezelfde periode waarin de stad Schiedam ontstond. Mijn conclusie: het brutale bouwplan Spieringshoek weerspiegelt een minachting voor deze cultuurhistorische waarden, of het is geboren uit onwetendheid. gemeentelijk en regionaal beleid Gezien de PPC beschouwingen is het nodig om het gemeentelijk en regionaal groenbeleid van het laatste decennium kort te recapituleren. Na aantastingen van de Poldervaart in de jaren'60 door de gewijzigde waterhuishouding en plaatselijke demping, zoals voor de aanleg van rijksweg-20, werd de Poldervaartzone eind jaren'90 toegankelijker gemaakt door aanleg van bruggen (onder de sporen o.a.) en regionale fietspaden, leidend tot een doorgaande kruisingsvriie route. Ook werd een deel van de vaart opnieuw uitgegraven en in ere hersteld, vergezeld van ecologisch interessante punten. Nog enkele van dergelijke deelprojecten wachten op uitvoering, maar zitten nu in de planning. De basis voor dit beleid werd gelegd met het Groenstructuurplan Schiedam in 1995. Hierop volgde de uitvoering van een serie Poldervaart-deelprojecten (nieuwe bruggen, paden etc.) waar vele miljoenen in geïnvesteerd zijn, met steun van de Provincie en van de Stadsregio. Het bebouwen van de Poldervaart-oever zou in dat kader dus kapitaalvernietiging zijn. De steun van onze 'hogere overheden' voor dit beleid was niet alleen financieel van aard. In het ruimtelijk plan voor de stadsregio RR2020 wordt het belang en de kwaliteiten van de Poldervaartzone goed verwoord. In paragraaf 3.5 kwalificeert men de stad-landverbinding als essentieel element van leefbaarheid en formuleert men de wisselwerking tussen regiopark en het stedelijk gebied als centrale opgave, (hier MiddenDelfland t.o.v. Schiedam eo.). Voorts
lezen we nog: waar ecologische verbindingen -langs vaarten- door stedelijk gebied lopen wordt de ruimtelijke kwaliteit van deze verbindingen nog verhoogd wanneer natuur en recreatie kunnen 'inspelen op cultuurhistorische waarden'. De kaartjes in de nota RR2020 (blz.47/49) tonen de Poldervaartzone als stad-landverbinding en als recreatieve hoofdroute. Het PPC-advies gaat voorbij aan het hier geschetste beleid. woningbouw, stedenbouw en ruimtelijke ordening Met het argument dat de extra woningen van het voorliggende plan zo leuk uitkomen voor het regionale woningbouwprogramma volgt de PPC de gemeente. Met dit eendimensionale argument kan je echter iedere locatie tot bouwplaats legitimeren. In een evenwichtige Ruimtelijke Ordening dient dit aspect juist te worden afgewogen tegen andere bestemmingen en vormt deze overweging als zodanig dus geen enkele bijdrage aan een legitieme ruimtelijke onderbouwing van het plan. Opmerkelijk in dit verband is ook de vraag vanuit de gemeenteraad om een hoogbouwvisie te ontwikkelen. Kennelijk vonden ook voorstemmers van de Spieringshoek plannen (achteraf) dat de bouwambities hier een goede ruimtelijke ordening wat hebben overheerst. Het huidige Spieringshoekplan is m.i. een mislukte en onnodige wijziging op eerdere versies. Stedenbouwkundig was de eerdere planopzet veel logischer, met een woontoren aan de kant van de van Haarenlaan (met hoge bebouwing en meer drukte) en daarnaast wat laagbouw als overgang naar de Poldervaartzone. Het voorliggende plan toont een respectloze benadering van de omgeving met haar groene ruimte en haar cultuurhistorische waarden. Ook de welstandscommissie kwam tot een dergelijk oordeel (niet als enige-). Tot slot een blik op bijgaande kaart (bijlage-3): deze toont hoe een 230m lang parkeerveld gepland is (met een gevaarlijk krappe rijweg overigens) omgeven door wat groensnippers, als gevolg van overmatige dichtheid en de positionering van de toren. Het motto voor dit Spieringshoekplan zou daarom kunnen luiden "wonen op het parkeerterrein". planprocedure Artikel-19 LID-2 en de rol van de provincie Het omstreden plandeel Spieringshoek heeft (in haar huidige gedaante) pas in een laat stadium een plaats gekregen in het Bestemmingsplan Nieuwland 2004 en is als bouwplan bijna tegelijkertijd in procedure gebracht volgens Artikel-19 LID-2, dus als uitzondering op het oude bestemmingsplan uit jaren'60. Dit is op zich al een merkwaardige gang van zaken. Dat lijkt wat op de Belgische Ruimtelijke Ordening van voorheen: eerst een losstaand bouwinitiatief ontplooien en pas achteraf bezien hoe dat in ruimtelijke kader kan worden geformaliseerd (i.p.v. andersom). De door B&W gekozen procedure (artikel-19 lid-2) om het bouwplan Spieringshoek mogelijk te maken is -zoals de PPC stelt- formeel niet aan de orde bij deze BP-procedure. Het PPCadvies doet deze zaak dan ook af met de opmerking dat de kwestie bij een rechter aan de orde kan komen. Deze formeel juiste constatering laat echter terzijde dat de provincie een toezichthoudende rol heeft bij het opereren van gemeenten in procedurele zin. Vandaag op bezoek bij ons provinciebestuur zijn wij erg benieuwd naar uw oordeel over deze gemeentelijke aanpak. Een handelwijze waar de gemeentelijke Bezwaarschriftencommissie grote vraagtekens bij zette. Gesteld mag worden dat de plannen voor Spieringshoek verstrekkend zijn, dat de 19-lid2-procedure is bedoeld voor minder ingrijpende zaken en dat er uit dit plan een grote onevenwichtigheid spreekt van ruimtelijke ordeningsaspecten: een groenbeleid dat volledig ondergeschikt raakt aan bouwbeleid.
Van belang in dit kader is ook dat de provincie randvoorwaarden gesteld heeft bij deze artikel 19-Lid 2 procedure, die nog maar vrij kort in werking is. Daarbij heeft zij ook aangekondigd dat de toepassing daarvan op gemeentelijk niveau geëvalueerd diende te worden. Interessant in dat kader is (ook voor u) dat elders soortgelijke kwesties aan de orde zijn met deze zelfde art.l9-lid2-procedure (Capelle a/d Yssel). Burgers vragen zich af wat de provincie daarvan vindt. Of is Nederland inmiddels zo gedecentraliseerd en geliberaliseerd dat de provincie zich geen rol meer toemeet in dit soort ingrijpende zaken. Bestuurlijke omstandigheden Bij uw beoordeling van het voorliggende plan is het van belang te beseffen onder welke omstandigheden dat plan is ontstaan. Zonder in politieke beschouwingen te belanden kan worden vastgesteld dat rond de portefeuille RO in de afgelopen collegeperiode voortdurend personele wisselingen plaatsvonden (vier wethouders in vier jaar). Nog relevanter is het feit dat de initiator van het gewijzigde Spieringshoekplan een tijdelijk vervanger was voor de ROzaken, naast zijn hoofdtaken rond grondzaken, gemeentelijke financiën, e.d.. Naar mijn mening hebben deze omstandigheden mede geleid tot een benadering van de RO-zaken die onevenwichtig en minder weloverwogen genoemd mag worden. nieuwe feiten en toekomstig gemeentelijk beleid Relevant voor nadere beoordeling van het onderhavige BP is ook het toekomstige beleid van de gemeente zoals dat inmiddels in grote lijnen omschreven is. In de nieuwe coalitieafspraken is aangegeven (*) dat er niet gebouwd mag worden langs de Poldervaart en is gesteld dat het BP 'Groene Long' spoedig moet worden vastgesteld, om aantasting van groenstructuren te vermijden. Genoemd BP Groene Long, dat reeds in 1995 werd aangekondigd en al jaren op de plank lag, is inmiddels verschenen als VO-BP. In dit plan is de Poldervaart als een der zgn. 'natte-linten' bestemd en omschreven, te onderscheiden van gebieden die als 'boslinten' en 'weidelinten' zijn bestemd. In de nader omschreven eisen voor natte linten is aangegeven dat een maat van minimaal 40m moet gelden, her en der uitgebreid met aanpalende oeverbosjes of vochtige graslanden (blz.27). In dat kader is er extra reden om het BP-Nieuwland voor het deel Spieringshoek niet goed te keuren en dat eerst af te stemmen op het BP-Groene Long. In het BP-Nieuwland is hier voor de gelegenheid immers een zone van slechts 30m aangehouden, en dat is in strijd met het Groene Long plan. In gevolge het hiervoor gestelde verzoek ik u goedkeuring te onthouden aan het Bestemmingsplan Nieuwland wat betreft het plandeel van de locatie Spieringshoek.
E. ter Haar - Schietbaanstraat 2 3119 JE Schiedam
19-04-2006 Schiedam
—bijlagen / kaarten— bijlage-1) schema profiel Poldervaartzone en woontoren (schaal 1/1000), met Babbersmolen bijlage-2) situatie omgeving woontoren (schaal 1/500) met verharding/ groensnippers bijlage-3) overzichtskaart locatie met parkeerzones, restgroen ed. x
beleidsplannen nieuwe coalitie gemeente Schiedam (april 2006 - www.schiedam.nl)
. 1 .. o ,
- rj*.
;
7
-/• u~
•A
»
\ \
i —
*—
•
SIK _ —
INVENTARISATIE VAN NATUURWAARDEN ÏN HET POLDERVAARTGEBIED N.E.MacGillavry * 31 oktober 2003 De Poldervaart is een in het begin van de veertiende eeuw gegraven watergang tussen de Schie en de Nieuwe Waterweg. De gemeenteraad van Schiedam heeft in september 1995 in een Groenstructuurplan het Schiedamse deel van de Poldervaart aangewezen als ecologische zone. Deze zelfde gemeenteraad heeft momenteel plannen om in het kader van een nieuw bestemmingsplan ten behoeve van de bouw van een nieuw ziekenhuis deze zone te doorkruisen met een weg Aan de ene kant van het water ziekenhuis, aan de andere kant paikeervelden, met een verkeersweg over de dam daartussen. Op grond van de Flora-en Faunawet. heeft een gemeente de plicht tot inventarisatie, bescherming, of zo nodig, het aanvragen van een ontheffing bij de daartoe bevoegde minister. Dit laatste heeft de gemeente Schiedam totnogtoe nagelaten. Wat de gemeente aan inventarisatie heeft geïnstigeerd, mag op zijn zachtst kang genoemd worden In mei 2002 is in haar opdracht een rapportje verschenen van de heer A. koster, dat de naam onderzoek niet waard is. Het komt met een in dubbele negatieven verpakte conclusie, dat niet aangetoond is dat intensivering van verkeer en parkeren negatieve gevolgen zou hebben voor de natuur. . In augustus 2003. 11 dagen voor de publicatie van de aanvraag voor bouwvergunning, kwam de ONS afdeling Ecologie en Groen, met een rapportage die ook met veel unormatie opleverde Navraag van de ONS o P internet bij het Natuurloket leerde dat het kilometervaK ter plaatse niet tot onvoldoende was onderzocht. De ONS heeft zelf een veldbezeek gedaan op 1 dag in juli van dit jaar De ONS erkent wel dat de plannen op punten strijdig zijn met. het Groenstructuurplan, en dat er enkele problemen zoaden kunnen ontstaan voor de ecologie, met name overstekende zoogdieren en amfibieën. Deze voorafgaande "onderzoeken" hebben dus zeer beperkte informatie verschaft over de natuurwaarden in, aan, en rond de Poldervaart. Daarom wil ik uit eigen waarnemingen en die van derden laten zien welke beschermde en/of bedreigde soorten nu werkelijk het groen-blauwe lint bevolken, waaruit eveneens duidelijk, zal worden dat in dit gebied een flinke soortendiversiteit aanwezig is, hetgeen wettelijk en algemeen als een belangrijk ecologisch criterium wordt aanvaard. Hopelijk dringt dan eindelijk het besef door dat het hier echt om een voor de natuur waardevol gebied gaat. Gegevens uit de door de Staatscourant gepubliceerde Rode Lijsten geven de status w.b. de mate van benodigde bescherming aan. Een * duidt op een incidentele waarneming Een " geeft aan dat het om een waarneming van derden gaat. VOGELS Boomklever Boomkruiper: Buizerd Ekster Fitis Fuut Groene specht * Groenling Merel Middelste en grote bonte specht Heggenmus: Huismus
broedvogel broedvogel broedvogel rode lijst: bedreigd wintergast broedvogel : broedvogels ter plaatse broedvogel broedvogel bij meidoorns
~—2.
Koperwiek Kramsvogel Kuifeend Meerkoet Mezen: kool-, pimpel-, staartPutter Roodborst Smelleken * Steenuil * Tjiftjaf Visdief Vlaamse Gaai Waterhoen Winterkoning Ijsvogel " Zanglijster
wintergast blauwe hjst wintergast broedvogel allen broedvogels wintergast broedvogel vooijaarstrek r o d e u st: J bedreigd broedvogel r o d e u st: i bedreigd broedvogel broedvogel rode bfc'' bedreigd broedvogel
REPTIELEN EN AMFIBBEEN Zowel bruine als groene kikkers div. paddensoorten div. salamandersoorten, waarbij in 2001 op het terrein direct grenzend aan het ziekenhuisterrein een aantal jonge kamsalamanders ". LIBELLEN Er zijn minstens drie verschillende libellensoorten VLINDERS Alalanta div. Blauwtjes Citroenvlinder Dagpauwoog Distelvlinder Gehakkelde Aurelia Kleine bessenvlinder Koolwitje Er is ook een behoorlijk grote diversiteit aan nachtvlinders, waaronder in ieder geval een aantal grote Pijlstaarten Naast verschillende soorten muizen en spitsmuizen, mollen en egels, zijn ook minimaal twee verschillende vleermuissoorten aan wezig.
^ b e t k a d e r van het FLORON- onderzoek wordt de Schiedamse flora al jaren onder de loep genomen Begin jaren negentig heb ik daar ook 2 keer aan deelgenomen, en een paar kilometervakken bekeken; in een vak zat een klem stukje Poldervaart, ten noorden van de snelweg, dat sindsdien alweer op de schop is gegaan. -,„/!,«* Het gebrek aan gegevens van het Poldervaartgedeelte tussen de snelweg en Vyfcluizen (het "eindpunf'van de vaart)verbaast mij dan ook zeer. Oppervlakkig gezien is er weinig verschil tussen de oeverbegroeimg van toen en nu. Opvallendste soorten zijn: . . . .. •.„_+ Wolfspoot div. andoornsoorten. Komnginnekruid (beschermd), valenaan, gele lis, kattestaart. Bij de sportvelden groeit op een aantal plaatsen moeraswespenorchis (beschermd).
DE
MOLENBIOTOOP
ZUID-HOLLANP Wat is het, hoe werkt het en waarom doen we het?
HOLLAND
»
"\. ' r '
- - T < „•>,^f
,
' O
,. '43.% v
I
Wat is.een molenbïötoöp?, Hei woord Mótbop komt uit de biologie en betekent
"'
s
• ^letterlijk 'hvehsplaais'. Een mölenbiotoop kan gedefmieerd-worden als het gebied rondom de molen dat van essentieel belang is voor de vrije windvang en het zicht.qp dé molen. ••' Om dit gebied te begrenzen is een molenbeschermingszone ingesteld-met een straal van 400 meter vanuit het .' middelpunt van de molen. Bomen of struiken (hoe mooi ook), gebouwen of andere obstakels beperken niet alleen het optimaal functioneren, het rendement, maar ook de cultuurhistorische en landschappelijke waarde van een molen. Dit proces van inbouwen of dichtgroeien van een molen gaat vaak geleidelijk en onbewust. Het is aan molengemeenten, met name ambtenaren die betrokken zijn bij cultuurhistorie en ruimtelijke ordening, maar in feite aan iedereen, om dit proces in de gaten te houden en zonodig aan de bel te trekken. Mede daarom is deze brochure geschreven.
•>
J,
r <*t
Hoe werkt het? Molens zijn monumenten en als zodanig maken zij onderdeel uit van het totale cultuurlandschap. Samen met onder meer boerderijen, kerken en archeologische objecten vormen zij de cultuurhistorisch waardevolle elementen die op hun beurt weer deel uitmaken van bredere cultuurhistorische structuren. Daar waar een grote mate van samenhang tussen deze elementen onderling en landschappelijke waarden optreedt, spreekt men van cultuurhistorisch waardevolle structuren. De provincie Zuid-Holland is zich van ouds wel bewust van haar verantwoordelijkheid ten aanzien van dit erfgoed, met name de molens. Mede daarom is zij in 1997 gestart met het in beeld brengen van dit cultuurlandschap, inclusief bescherming en ontwikkeling. Dit resulteerde in de Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland (CHS). Op landelijk niveau kwam, mede in navolging van provinciaal beleid, in 1999 de nota Belvédère tot stand, die moet zorgen voor betere inpassing van kunst en cultuur in de ruimtelijke inrichting. De bescherming van cultuurhistorisch waardevolle elementen vindt plaats via de Monumentenwet, de gemeenteüjke en provinciale (monumenten)verordeningen en/of beschermende bepalingen in bestemmingsplannen. De cultuurhistorisch waardevolle structuren vinden vooral bescherming via het instrumentarium van de ruimtelijke ordening. Belangrijk in deze is de Wet op de Ruimtelijke Ordening, die het juridisch kader biedt voor de totstandkoming en toetsing van provinciale en gemeenteüjke ruimtelijke plannen. Om de molenbiotoop stevig te verankeren in het planproces, heeft de provincie Zuid-Holland in 1998 speciale goedkeuringscriteria opgesteld voor het toetsen van gemeentelijke bestemmings-, stadsvemieuwings- en structuurplannen. Deze Provinciale Richtlijn Traditionele Windmolens is in 2002 verduidelijkt en wordt nu aangeduid als Goedkeuringscriteria Molenbiotoop. De integrale tekst is hieronder opgenomen. Er is sprake van traditionele windmolens, ter onderscheiding van de moderne windmolens, windturbines, voor elektriciteitsopwekking. Subsidieverstrekking voor onderhoud of restauratie van molens door de provincie is direct gekoppeld aan uitvoering van de Goedkeuringscriteria Molenbiotoop. Tevens zijn model-besternmingsplanvoorschriften bescherming molenbiotoop Zuid-Holland opgesteld om de uitvoering van deze criteria te vergemakkelijken.
1
GOEDKEURINGSCRITERIA MOLENBIOTOOP Voor traditionele windmolens moeten de vrije windvang en het zicht op de molen voldoende zijn gegarandeerd. Daartoe dienen ruimtelijke plannen aan de volgende voorwaarden te voldoen: A) Binnen de straal van 100 meter, gerekend vanuit het middelpunt van de molen, mag geen bebouwing worden opgericht of beplanting aanwezig zijn, hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek (i op 100 regel); B) Binnen de straal van 100 tot 400 meter gerekend vanuit het middelpunt van de molen, moet voor wat betreft bebouwing en beplanting het volgende zijn geregeld: 1 In het buitengebied mag de maximale hoogte niet meer bedragen dan 1/100 van de afstand tussen bouwwerk/beplanting en het middelpunt van de molen, gerekend met de hoogtemaat van de onderste punt van de verticaal staande wiek (1 op 100 regel); 2 In het stedelijk gebied mag de maximale hoogte van bebouwing/beplanting niet hoger zijn dan 1/30 van de afstand tussen bouwwerk/beplanting en h e t middelpunt van de molen, gerekend met de hoogtemaat van de onderste punt van de verticaal staande wiek (1 op 30 regel); 3 In geval de molenbeschermingszone zowel stedelijk als buitengebied omvat geldt het volgende: Molen in stedelijk gebied: Tot de grens van het buitengebied geldt de 1 op 30 regel. De maximaal toegestane bebouwings-/beplantingshoogte op deze grens wordt in het buitengebied horizontaal doorgetrokken tot daar, waar op grond van de berekening voor het buitengebied een grotere hoogte kan worden toegestaan (1 op 100 regel, gerekend met de hoogtemaat van de onderste punt van de verticaal staande wiek). Molen in buitengebied: Tot de grens van het stedelijk gebied geldt de 1 op 100 regel, gerekend met de hoogtemaat van de onderste punt van de verticaal staande wiek. De maximaal toegestane bebouwings- en beplantingshoogte op deze grens is het vertrekpunt voor de 1 op 30 lijn (vanaf dit punt dient een schuine lijn te worden getrokken met een stijging van telkens 1 meter hoogte per 30 meter afstand).
GOEDKEURINGSCRITERIA MOLENBIOTOOP (VERVOLG OP PAGINA 6)
Maximale toegestane bebouwings- en Molenbeschermingszone in buitengebied
beplantingshoogte (51) Snijpunt horizontale lijn met 1:1O0-lijn (S2) Snijpunt grens van stedelijk gebied en buitengebied met 1:3O-lijn
Molenbeschermingszone in stedelijk gebied
(S3) Snijpunt grens van buitengebied en stedelijk gebied met 1:1OO-lijn
{• 'Y/, Onderste^gunt .verticale wiek- 0
Molenbeschermingszone in buitengebied en stedelijk gebied, molen gelegen in stedelijk gebied
400m Stedelijk, gebied
Molenbeschermingszone in buitengebied en stedelijk gebied, molen gelegen in buitengebied
GOEDKEURINGSCRITERIA MOLENBIOTOOP (VERVOLG VAN PAGINA 4) 2 In situaties waarin de vrije windvang en het zicht op de molen reeds beperkt zijn door bebouwing is afwijking van bovengenoemd criterium mogelijk, bijvoorbeeld door plaatsing van een dakkapel of schoorsteen, mits de vrije windvang en het zicht op de molen niet verder beperkt worden. 3
Verdere afwijking van de toegestane bouwhoogte is slechts mogelijk na schriftelijke verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten, gehoord de eigenaar en eventuele beheerder van de molen.
HANDHAVING Handhaving, dat wil zeggen het naleven of beëindigen van overtreding van deze Goedkeuringscriteria Molenbiotoop, kan zowel preventief als repressief. Preventief door voorlichting, onder andere via deze brochure, en door toezicht/controle. Gemeentelijke structuur-, stadsvernieuwings- en bestemmingsplannen worden altijd getoetst aan het provinciaal beleid (streekplannen en de Nota Planbeoordeling). Maar toezicht/controle, geschiedt ook door particulieren. Zij kunnen een gemeente of eventueel de provincie attenderen op ongewenste situaties. Repressief gebeurt handhaving, althans op gemeenteniveau, door het al dan niet verlenen van de vereiste vergunningen, met name een aanleg- of bouwvergunning, en door toezicht op vergunningsvoorschriften. In het uiterste geval kan handhaving door bestuursdwang of een dwangsom worden gerealiseerd.
Waarom moeten molens beschermd worden? Molens zijn nauw verbonden met de geschiedenis van Nederland en Holland in het bijzonder. Ons land telde in de 19e eeuw nog ruim 10.000 molens. Thans zijn er nog ruim 1.140 wind- en watermolens over en 220 daarvan staan in Zuid-Holland. De molens deden of doen dienst ten behoeve van het malen van graan, het zagen van hout, het vervaardigen van papier enz. of voor het bemalen van de polders. Die laatste functie blijkt, met de regelmatig terugkerende wateroverlast in ons land, nog steeds van wezenlijk belang. Met de komst van de industriële revolutie werden molens echter steeds minder belangrijk. De stoommachine en later de elektromotor namen de functie van de door wind of water aangedreven molens over. Het begrip milieu moest toen nog worden uitgevonden... Talloze molens werden gesloopt of raakten in verval. Pas in de 20e eeuw werd dit proces gestopt, ta 1923 werd de vereniging De Hollandsche Molen opgericht. Na de Tweede Wereldoorlog werd wetgeving opgesteld ter bescherming van molens en andere monumenten. De Monumentenwet van 1961 vormde in dit opzicht een mijlpaal. Thans is meer dan 90% van de Nederlandse molens Rijksmonument. Voor het behoud van de molens is echter meer nodig dan een beschermde status. Molens moeten in goede staat van onderhoud verkeren, zonodig gerestaureerd worden en natuurlijk: draaien. Dat is bevorderlijk voor hun levensduur. Ze kunnen, door het veelal ontbreken van voldoende economisch draagvlak, niet bestaan zonder steun van met name de overheid. De provincie Zuid-Holland subsidieert, net als het Rijk, onderhoud en restauratie. Daarnaast stimuleert de provincie met premies het draaien van molens. Voor het behoud van molens is het tevens nodig dat overheid en particulieren zich bewust zijn dat de (vaak geïsoleerd staande) molens,
é-8
: prukkende bebouwing ;•'
misschien wel meer dan andere monumenten, een intensive beheer en onderhoud nodig hebben. Ook zijn het brand-, storm- en blikseminslaggevoelige objecten. Daarom zijn solide bouwtechnieken (zoals metselwerk) en preventie, gekoppeld aan een goede voorlichting, essentieel. Mede daarom heeft de provincie het Molensteunpunt Zuid-Holland opgericht, waar eigenaren, beheerders en anderen terecht kunnen voor (technisch) advies en informatie. Molens zijn levende monumenten van bedrijf en techniek. Het is een zaak van ons allen dat ze hun functie zo veel mogelijk behouden of terugkrijgen. Dit omwille van hun groot cultuurhistorisch-, landschappelijk-, toeristisch en educatief belang. Het molencomplex Kinderdijk-Elshout, in de Alblasserwaard, is zelfs als werelderfgoed van de UNESCO aangemerkt. Een icoon van Nederland als waterland. Tenslotte: molens hebben ook vaak een grote belevingswaarde voor mensen. Ze zijn verbonden met hun 'emotionele geografie', net als bijvoorbeeld kerken.
CONTACTADRES: Provincie Zuid-Holland/bureau Cultuur/Molensteunpunt
Postbus 90602, 2509 LP Den Haag, tel. 070 441 65 47, Gerard Ottevanger (beleid). Jan Hofstra en Herman Sangers (molenconsulenten). Internet.www.zuid-holland.nl/cultuur
Dit is een uitgave van de provincie Zuid-Holland. Tweede herziene druk, april 2003 Redactie: provincie Zuid-Holland, bureau Cultuur. Vormgeving: Jean Cloos Art Direction bv BNO Druk; Quantes, Rijswijk
If
VOORONTWERPBESTEMMINGSPLAN
GROENE LONG 2006 fis- -
Gemeente Schiedam
-2-
TOELICHTING behorende bij het bestemmingsplan "Groene Long 2006" in de gemeente Schiedam. INHOUD 1.
INLEIDING
2.
BELEIDSKADER 2.1 Rijksbeleid 2.2 Provinciaal en regionaal beleid 2.3 Gemeentelijk beleid BESCHRIJVING/ANALYSE VAN HET GEBIED 3.1 Inleiding 3.2 Historische ontwikkeling 3.3 Stedelijke ecologische structuur 3.3.1 Gebieden 3.3.2 Linten 3.4 Abiotische waarden 3.4.1 Bodem 3.4.2 Water 3.4.3 Lucht 3.4.4 Gebouwen 3.4.5 Natuurwaarden 3.5 Functies van de Groene Long 3.6 Huidig beheer
5 5 6 7 11 11 11 11 13 15 16 17 17 17 18 19 19 20
4.
VISIE OP HET BESTEMMINGSPLANGEBIED 4.1 Inleiding 4.2 Streefbeeld ecologie 4.2.1 Boslinten-en gebieden 4.2.2 Weidelinten- en gebieden 4.2.3 Natte linten 4.3 Streefbeeld participatie 4.4 Streefbeeld organisatie 4.5 Streefbeeld recreatie 4.6 Streefbeeld ruimtelijke functie 4.7 Streefbeeld educatieve functie 4.8 Streefbeeld waterfunctie 4.9 Streefbeeld beheer
21 21 21 23 25 27 28 28 28 29 29 29 29
5.
JURIDISCHE VORMGEVING
30
6.
HANDHAVING
31
7.
ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID
33
8.
MAATSCHAPPELIJKE TOETSING EN OVERLEG 8.1 Maatschappelijke toetsing 8.2 Overleg
34 34 34
3.
Voorontwerp bestemmingsplan Groene Long 2006 Pagina 1 van 34
3
-
Werken met chemische middelen Vervuild (stads)water/riooloverstorten/gebiedsvreemd water Bemesting meer dan natuurlijke (door het vee) Onstaan van extra barrières (faunatunnels) Ophogingen (plaatselijk afgraven mag - > eutrofe bovenlaag eraf) Drainage/verdroging Horizonvervuiling Intensieve recreatie
-
/— _ 4.2.3 (fclatte linten Streefbeeld Gestreefd wordt naar een brede watergang met een goede waterkwaliteit en glooiende, doorlopende oevers. Deze oevers moeten zo mogelijk overgaan in moerasbos of vochtiger graslanden met_om de paar honderd meter oever-bosjes? Het is belangrijk dat ook bij kruisingen met (spoor)wegen zowel de watergang als de oevers blijven doorlopen. Eisen Een zoveel mogelijk doorlopende watergang en oeverzones, zo nodig werken met faunapassages zoals duikers met ecorichels en/of de aanleg van stepping stones etc. Goede waterkwaliteit. In ieder geval aan één zijde een glooiende oever met minimaal 4 plantzones (niet-wortelende , -
-
zone, ondergedoken zone, drijfblad zone, veriandingszone, inspoelzone, zachthoutzone, hardhoutzone). Optimaal nat lint moet minimaal 40 meter breed zijn. Continuïteit in beheer. Gefaseerd beheer. Vasthouden gebiedseigen water. Geen inlaat gebiedsvreemd (stads)water. Voldoende diepte, voldoende beschaduwing.
Bedreigingen Vervuiling met stadswater, riooloverstorten e.d. Afkalving door wind of recreatie Pleziervaart, (oever)recreatie Aanbrengen/vervangen kunstmatige oeververdedigingen Ontstaan van extra barrières/onderbrekingen Foutief maaibeheer van de droge oevers - Te veel of op verkeerde tijdstip schonen en/of baggeren Vestiging van nieuwe bedrijven aan de oevers (Schie) Muskusrat Botulisme Eenzijdig visstandsbeheer (HSV) Zwerfvuil Gebruik van chemische middelen Graskarpers "Eendjes voeren" Brakke kwel
Voorontwerp bestemmingsplan Groene Long 2006 Pagina 27 van 34
f'1?
PARAGRAAF III
BESTEMMINGSBEPALINGEN OP GEBIEDSNIVEAU
Artikel 5 1.
Doeleindenomschriivina De op de plankaart voor "Natte linten" aangewezen gronden zijn primair bestemd voor het behoud en de versterking van natuurwaarden die karakteristiek zijn voor water en oevers, waterpartijen en waterlopen, en overige in het kader van de waterhuishouding nodige voorzieningen, zoals taluds, keerwanden en beschoeiingen.
2.
(Specifieke) Beschrijving in hoofdlijnen a. Algemeen Het belangrijkste onderdeel van een nat lint is een doorgaande watergang. Daarnaast bestaat een nat lint uit (natuurvriendelijke) oevers en een begeleidende strook kruidenrijke vegetaties eventueel overgaand in opgaande beplantingen. Voorwaarde voor de natuurontwikkeling is een goede waterkwaliteit. De natte linten in Schiedam worden gevormd door de Poldervaart, de Polderwetering, gedeelten van de Wilhelminahaven en Vijfsluizerhaven en overige watergangen zoals op de plankaart
aangegeven. b.
Doelstellingen Het beleid in hoofdlijnen is erop gericht binnen het plangebied een juridisch-planologisch kader te scheppen voor: - het zoveel mogelijk behouden en versterken van de samenhang van de natte linten; • een zo hoog mogelijke waterkwaliteit; " het bevorderen van natuurontwikkeling voor diverse voor zo compleet mogelijke leefgemeenschappen (zie bijlage Natuurbeleidsplan onder streefbeelden Natte linten); • het bevorderen van educatieve, recreatieve en belevingswaarde.
c.
Wijze waarop de doelstellingen worden nagestreefd De in sub b genoemde doelstellingen worden op de volgende wijze nagestreefd: • het zoveel mogelijk opheffen van barrières en voorkomen van nieuwe aantastingen van de samenhang van de natte linten; • door in het bestemmingsplan ruimte te bieden voor het uitbouwen van de Poldervaart als gevarieerd nat lint en het herstel van het oude beloop van de Poldervaart; - door het realiseren van zoveel mogelijk aaneengesloten natuurlijke oevers; • door het aanleggen van ^ejoping^ stones in de vorm van kleinere waterpartijen ten overbrugging van de afstand tussen de afzonderlijke delen van de Poldervaart • door het monitoren en signaleren van bedreigingen voor de samenhang
3.
Toelaatbare bebouwing Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de kaart aangegeven nadere aanwijzingen en het bepaalde in de beschrijving in hoofdlijnen, uitsluitend ten dienste van de in lid 1 bedoelde doeleinden worden gebouwd: • andere bouwwerken (zoals: bruggen, dammen, vissteigers, oeververdediging)
4.
Bouwbepalingen De andere bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen: " de hoogte van andere bouwwerken bedraagt maximaal 2 meter.
Voorschriften bestemmingsplan "Groene Long" 2006 Pagina 8 van 18
4-6 De coalitiepartijen zeggen nee tegen de aanleg van de A4 tussen Delft en Schiedam. Wel zal Schiedam actief betrokken blijven bij discussies die betrekking hebben op een mogelijke komst van de weg. Uitgangspunt daarbij is dat mocht de weg er onverhoopt komen we deze "niet willen horen, zien of ruiken". Nadat het Rijk een tracébesluit heeft genomen maakt Schiedam een afweging of alle beschikbare juridische middelen worden benut om aanleg te voorkomen. De groenstructuur is belangrijk en dient zo veel mogelijk behouden te blijven. Waar mogelijk wordt de groenstructuur versterkt in omvang en kwaliteit. Het stedelijk revitaliseringproces dient zich niet te beperken tot woon- en werkmilieus. Vanuit deze optiek onderzoeken we of alle ruimteclaims voor wonen en werken gewenst zijn in relatie tot de groenstructuur van de stad. Aantasting van het schaarse groen mag niet en als het bij uitzondering toch gebeurt, dan moet compensatie in de stad plaatsvinden. Coalitiepartijen streven naar een spoedige vaststelling van het bestemmingsplan Groene Long. In dit plan komt tot uitdrukking datjt^jnet als in het Midden Delfland niet gebouwd wordt langste Poldervaart en in het Beatrixpark. De Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie ontbeert een samenhangende visie op hoogbouw. Het college zal deze visie voorbereiden. Ook stedenbouwkundige en architectonische kwaliteit krijgen een grotere rol in het gemeentelijk beleid. De herstructurering van de bedrijventerreinen Vijfsluizen, 's-Graveland/Spaanse Polder en Nieuw Mathenesse wordt voortgezet. De herontwikkeling rond de Wilhelminahaven transformeert dit gebied van een extensief gebruikt, verouderd industrieterrein naar een modern woon, recreatie- en werkgebied.
ö
I VAN VEEN NOPPEN & DEVRIES
I6
ADVOCATEN
MEDIATORS
mr p.r.m. noppen
mevr. mr g.h.j. spee
mr m.c. spil
mr p.a.c. de vries
mr t.a.a.j.m. weierink
mr j . schouten
postbus 1258
mr r.p. zwarts
mevr. mr i. diepenbach
mr w.h.f. van veen, adviseur
6801 bg arnhem
jansbinnensingel 24-25
Raad van State Afdeling Bestuursrechtspraak Postbus 20019 2500 EA DEN HAAG
R A A D VAM STATE INGEKOMEN ^ rf 2 7 JUN 2005
tel. [026] 355 I2 80 fax [026] 445 88 38 www.vnv-advocaten.nl
ZAAKNR.
Per Fax nr. 070-365 13 80
681 I al arnhem
AAN: -BEHANDELD: PD:
PAR:
stichting beheer derdengelden: abn/amro 40.29.42.787
Arnhem, doorkiesnr.: onze ref.: uw ref.: inzake:
26 juni 2006 3551291 (secretaresse) 09069 - MC Stichting Stricklede / Gemeente Schiedam College van B&W
Beroepschrift
Geacht College, Namens de Stichting Humanistische Stichting voor Huisvesting Senioren Schiedam, hierna te noemen "H.S.H.S", gevestigd en kantoorhoudende te (3118 BH) Schiedam aan de Burgemeester Stulemeijerlaan 29, dien ik hierbij een beroepschrift in tegen het besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid -Holland, waarvan een afschrift is bijgevoegd (bijlage 1). Als advocaat behoef ik geen schriftelijke machtiging te overleggen. H.S.H.S. heeft bedenkingen ingediend tegen goedkeuring van het ontwerpbestemmingsplan "Nieuwland 2004" ten aanzien van de aan de Burgemeester Stulemeijerlaan geprojecteerde bestemming "Maatschappelijke doeleinden. De bedenkingen zijn ongegrond bevonden. H.S.H.S is van mening dat het besluit om goedkeuring te verlenen in strijd is met het recht en een goede ruimtelijke ordening, althans niet genomen had mogen worden bij een juiste afweging van de betrokken belangen, althans dat het besluit de vergunning te verlenen onvoldoende gemotiveerd is. Gezien het voorgaande is H.S.H.S. van mening dat het besluit van Gedeputeerde Staten niet in stand kan blijven. Namens H.S.H.S. behoud ik uitdrukkelijk het recht voor dit beroepschrift aan te vullen met nadere inhoudelijke gronden.
EUROJURIS I NTERNATIONAL
Enige aansprakelijkheid is beperkt tot het bedrag, dat in het desbetreffende geval onder de beroepsaansprakelijkheidsverzekering van Noppen & De Vries advocaten wordt uitgekeerd.
VAN VEEN NOPPEN & DEVRIES ADVOCATEN
MEDIATORS
Gezien het voorgaande verzoek ik u namens H.S.H.S. om: 1. het beroep gegrond te verklaren; 2. het bestreden besluit te vernietigen; 3. zelf in de zaak te voorzien, subsidiair verweerder een termijn te stellen waarbinnen een nieuwe beslissing op bezwaar moet worden genomen; 4. verweerder te veroordelen in de proceskosten, daarbij inbegrepen de griffierechten.
VAN VEEN NOPPEN & DEVRIES MEDIATORS
ADVOCATEN mr p.r.m. noppen
mevr. mr g.h.j. spee
mr c. spil
mr p.a.c. de vries
mr t.a.a.j.m. weierink
mr j . schouten
postbus 1258
mevr. mr i. diepenbach
mr w.h.f. van veen, adviseur
6801 bg arnhem
mr r.p. zwarts
Raad van State Afdeling Bestuursrechtspraak Postbus 20019 2500 EA DEN HAAG
Per Fax nr. 070-365 13 80
jansbinnensingel 24-25
RAAD
681 I al arnhem
INGEKOME
2 6 JÜL 2006
tel. [026] 355 12 80 fax [026] 445 88 38
ZAAKNR.
www.vnv-advocaten.nl
AAN: -BEHANDELD: DD:
PAR:
stichting beheer derdengelden: abn/amro 40.29.42.787
Arnhem, doorkiesnr.: onze ref.: uwref.: inzake:
25 juli 2006 3551291 (secretaresse) 09069 - MC 200604682/1/R1 Stichting Stricklede / Gemeente Schiedam College van B&W
Geacht College,
In bovenvermelde zaak zend ik u bijgaand aanvullende gronden voor het beroepschrift van 26 juni jongstleden van de Humanistische Stichting voor Huisvesting Senioren te Schiedam tegen het besluit van GS van Zuid-Holland om het bestemmingsplan Nieuwland 2004 van de gemeente Schiedam goed te keuren.
Parkeernorm In afwijking van haar beleid, zoals dat tot uiting is gekomen in de laatste jaren bij de projecten "De Harg" aan de Churchillweg, "Groenzicht", "Meerzicht" en "Vallmofaste" en zoals dat ook tot uiting komt in dit bestemmingsplan voor het voorgenomen gebouw aan de Spieringshoek is voor het naast Stricklede te realiseren project uitgegaan van een parkeernorm van 0,8 parkeerplaatsen per woning. H.S.H.S. acht deze norm veel te laag gelet op de bestaande parkeerproblematiek in de wijk en de te verwachten toename van de parkeerdruk door de voorgenomen nieuwbouw. H.S.H.S. mag van de gemeente Schiedam verwachten dat het normale beleid, waarin een norm van 1,5 parkeerplaatsen per appartement is opgenomen, ook hier wordt toegepast. Er is door de gemeente ook geen bijzondere motivering gegeven waarom afwijking van het beleid in dit geval noodzakelijk zou zijn. Er wordt door de gemeente, en in navolging door GS, gesteld dat er sprake zou zijn van ouderenwoningen waardoor een lage, specifiek daarop afgestemde, parkeernorm gerechtvaardigd zou zijn. Dit argument kan redelijkerwijs niet opgaan aangezien het geschetste beleid van de gemeente Schiedam ook van toepassing is op ouderenwoningen, zie de voornoemde complexen waarvan er één in dit plan wordt geregeld. Deze complexen voorzien allemaal in de bouw van appartementen ten behoeve van senioren. Steeds wordt een hogere norm, 1,2 tot 1,5 parkeerplaatsen per appartement, gebruikt. EUROJURIS INTERNATIONAL
Enige aansprakelijkheid is beperkt tot het bedrag, dat in het desbetreffende geval onder de beroepsaansprakelijkheidsverzekering van Noppen & De Vries advocaten wordt urtsekeerd.
VAN VEEN NOPPEN & DE VRIES ADVOCATEN
MEDIATORS
Voorts is er bij het onderhavige project geen sprake van ouderenwoningen. De bestemming is "Maatschappelijke Doeleinden" met als subonderdeel "Woondoeleinden". Algemene maatschappelijke en woondoeleinden dus, niet specifiek afgestemd op ouderen. De lagere CROW-norm waaraan door de gemeente wordt gerefereerd is een norm voor "zelfstandige woningen met beperkte zorgvoorziening", specifieke bejaarden of aanleunwoningen dus, gekoppeld aan een zorgverlenende instelling. De bewoners van dergelijke woningen zullen gemiddeld een lagere mobiliteit en autobezit hebben dan andere bevolkingsgroepen. De bestemming ziet echter niet op dergelijke woningen en de lage norm kan, gelet op de bestemming dus redelijkerwijs niet worden toegepast. De parkeernorm behoort redelijkerwijs immers te worden afgestemd op het gelet op de bestemming te verwachten gebruik. De bestemming zoals die nu voorligt geeft geen enkele indicatie dat ouderenwoningen gerealiseerd zullen worden. Ook het project dat nu concreet in ontwikkeling is voor de locatie geeft geen enkele indicatie dat het zou gaan om de ontwikkeling van ouderenwoningen. Op dit moment zijn 79 duurdere koopappartementen in ontwikkeling. Mogelijk zal een deel daarvan aan ouderen verkocht worden. Gelet op de prijsklasse van de appartementen zullen deze juist bewoond worden door betrekkelijk welgestelde ouderen die ook een relatief hoog autobezit zullen hebben. Er is dan geen reden voor een lage parkeernorm. Gelet op de redelijke belangen van omwonenden, waaronder de bewoners van het Strickledegebouw, het publieke belang van en het tegengaan van parkeeroverlast, de te verwachten parkeeroverlast en het eigen beleid van de gemeente Schiedam moeten in het bestemmingsplan redelijkerwijs waarborgen worden ingebouwd dat afdoende parkeerruimte aanwezig zal zijn. Nu dit is nagelaten moet het bestemmingsplan voor de onderhavige locatie in strijd worden geacht met een goede ruimtelijke ordening. Reden waarom H.S.H.S. u verzoekt aan dit planonderdeel goedkeuring te onthouden. Aanpassing van de parkeernorm, c.q. opname van een parkeernorm van 1,5 parkeerplaatsen per woning zou het bestemmingsplan in overeenstemming kunnen brengen met de eisen van een goede ruimtelijke ordening.
Bouwhoogte Het bestemmingsplan staat een aanzienlijke verhoging van de nu toegelaten bouwhoogte toe, van 15 meter tot, bij maximale invulling van het bestemmingsplan, 28 meter. Deze verhoging is geprojecteerd vlak naast het Stricklede-gebouw. Dit met zeer nadelige gevolgen voor uitzicht en lichtinval van de aan die zijde gelegen appartementen. Voor deze grote verhoging van de toegestane bouwhoogte is geen motivering gegeven. H.S.H.S meent dat een redelijke belangenafweging met zich mee moet brengen dat in ieder geval in de onmiddellijke nabijheid van het Stricklede-gebouw een aanzienlijk geringere bouwhoogte zou moeten worden toegelaten van niet meer dan 15 meter, de huidige norm, en bij voorkeur minder. Indien de gemeente Schiedam hoogbouw ter plaatse wenselijk acht kan op grotere afstand van het Stricklede-gebouw, bijvoorbeeld een afstand van 20 of 30 meter, een grotere hoogte worden toegestaan.
VAN VEEN NOPPEN & DE VRIES ADVOCATEN
MEDIATORS
Aangezien de nu voorgenomen bouwhoogte in de bestemming maatschappelijke doeleinden aan de Nieuwe Damlaan de leefbaarheid in een deel van de appartementen in Stricklede ernstig aantast moet dit planonderdeel in strijd worden geacht met een goede ruimtelijke ordening en om die reden goedkeuring worden onthouden.
Bebouwingspercentage Door de gekozen systematiek van het bebouwingspercentage per bestemmingsvlak in combinatie met de bestemming "Maatschappelijke Doeleinden" kan een beperking van bouwmogelijkheden voor de verschillende eigenaren van percelen ontstaan. Tijdens de looptijd van het plan kunnen daardoor de bouwmogelijkheden van eigenaren afnemen zonder dat zij hier enige invloed op kunnen uitoefenen. Dit heeft zowel rechtsongelijkheid als rechtsonzekerheid tot gevolg. Een bebouwingspercentage per perceel, waarbij voor een bepaald bestemmingsvlak een voor alle percelen gelijk bebouwing percentage zou kunnen worden opgenomen, zou deze problemen op eenvoudige wijze ondervangen. Het bestemmingsplan zou op dit punt goedkeuring moeten worden onthouden wegens strijd met het recht c.q. een goede ruimtelijke ordening. Zie bijvoorbeeld ABRvS 26 februari 2003, zaaknr. 200204366/1. Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Gem
25-JUL-2006 15:17
'JPN:UAN UEEN NOPPEN & DE 31 26 445S8JB
!UI
VAN VEEN NOPPEN & DEVRIES MEDIATORS
ADVOCATEN mr p r.~n, noppen
m^vn flT" g.h.j. spce
mr r, spil
mr p.a c de vries
mr t.a.a.i.m. weiennk
mr j
rrr ".D, zwarts
mevr. rrr i dicpenbac^
i r r w.h.f, v,v\ veen. adviseur
postbus 1258
h
fe801 bg arnl'em
lansbinncnsingel 24 25
Raad van State Afdeling Bestuursrechtspraak Postbus 20019 2500 EA DEN HAAG
RAAD VAN STATE
681 I a! arnhem
INGEKOMEN rel. [026] 355 12 80
2 5 JUL 2006
fax [07.6] 445 88 33
Per Fax nr. 0 7 0 - 365 13 80 stichting beheer d abi/amro 1-0.59.42.787
Arnhem, doorkiesnr.: onze ref.: uwref.: inzake:
25 juli 2006 3551291 (secretaresse) 09069 - MC 200604682/1/R1 Stichting Stricklede / Gemeente Schiedam College van B&W
Geacht College,
In bovenvermelde zaak zend ik u bijgaand aanvullende gronden voor het beroepschrift van 26 juni jongstleden van de Humanistische Stichting voor Huisvesting Senioren te Schiedam tegen het besluit van GS van Zuid-Holland om het bestemmingsplan Nieuwland 2004 van de gemeente Schiedam goed te keuren.
Parkeernorm In afwijking van haar beleid, zoals dat tot uiting is gekomen in de laatste jaren bij de projecten piDe Harg" aan de Churchillweg, "Groenzicht", "Meerzicht" en "Vallmofa"ste" en zoals dat ook tot uiting komt in dit bestemmingsplan voor het voorgenomen gebouw aan de Spieringshoek is voor het naast Stricklede te realiseren project uitgegaan van een parkeernorm van 0,8 parkeerplaatsen per woning. H.S.H.S. acht deze norm veel te laag gelet op de bestaande parkeerproblematlek In de wijk en de te verwachten toename van de parkeerdruk door de voorgenomen nieuwbouw. H.S.H.S. mag van de gemeente Schiedam verwachten dat het normale beleid, waarin een norm van 1,5 parkeerplaatsen per appartement is opgenomen, ook hier wordt toegepast. Er is door de gemeente ook geen bijzondere motivering gegeven waarom afwijking van het beleid in dit geval noodzakelijk zou zijn. Er wordt door de gemeente, en in navolging door GS, gesteld dat er sprake zou zijn van ouderenwoningen waardoor een lage, specifiek daarop afgestemde, parkeernorm gerechtvaardigd zou zijn. Dit argument kan redelijkerwijs niet opgaan aangezien het geschetste beleid van de gemeente Schiedam ook van toepassing is op ouderenwoningen, zie de voornoemde complexen waarvan er één in dit plan wordt geregeld. Deze complexen voorzien allemaal in de bouw van appartementen ten behoeve van senioren. Steeds wordt een hogere norm, 1,2 tot 1,5 parkeerplaatsen per appartement, gebruikt. EUROJURIS \pz .-cr-ipoi-jrit.khcJd \r. beperkt, \7>* h a bedrag, dal, >n hc CC-üctrelTcr^üc ?c-^' onicr i e t«^ep:c\an:prake!i!khci3svi;rrckering vttn Neppen & D^vnc$ ad*oürton v
25-JUL-2006 15:18
U3N:UAN UEEN NOPPEN 8. DE 31 26 4458838
TOT:3703651380
VAN VEEN NOPPEN & DEVRIES MEDIATORS
Voorts is er bij het onderhavige project geen sprake van ouderenwoningen. De bestemming Is "Maatschappelijke Doeleinden" met als subonderdeel "Woondoeleinden". Algemene maatschappelijke en woondoeleinden dus, niet specifiek afgestemd op ouderen. De lagere CROW-norm waaraan door de gemeente wordt gerefereerd is een norm voor "zelfstandige woningen met beperkte zorgvoorziening", specifieke bejaarden of aanleunwoningen dus, gekoppeld aan een zorgverlenende instelling. De bewoners van dergelijke woningen zullen gemiddeld een lagere mobiliteit en autobezit hebben dan andere bevolkingsgroepen. De bestemming ziet echter niet op dergelijke woningen en de lage norm kan, gelet op de bestemming dus redelijkerwijs niet worden toegepast. De parkeernorm behoort redelijkerwijs immers te worden afgestemd op het gelet op de bestemming te verwachten gebruik. De bestemming zoals die nu voorligt geeft geen enkele indicatie dat ouderenwoningen gerealiseerd zullen worden. Ook het project dat nu concreet in ontwikkeling is voor de locatie geeft geen enkele indicatie dat het zou gaan om de ontwikkeling van ouderenwoningen. Op dit moment zijn 79 duurdere koopappartementen in ontwikkeling. Mogelijk zal een deel daarvan aan ouderen verkocht worden. Gelet op de prijsklasse van de appartementen zullen deze juist bewoond worden door betrekkelijk welgestelde ouderen die ook een relatief hoog autobezit zullen hebben. Er is dan geen reden voor een lage parkeernorm. Gelet op de redelijke belangen van omwonenden, waaronder de bewoners van het Strickledegebouw, het publieke belang van en het tegengaan van parkeeroverlast, de te verwachten parkeeroverlast en het eigen beleid van de gemeente Schiedam moeten in het bestemmingsplan redelijkerwijs waarborgen worden ingebouwd dat afdoende parkeerruimte aanwezig zal zijn. Nu dit is nagelaten moet het bestemmingsplan voor de onderhavige locatie in strijd worden geacht met een goede ruimtelijke ordening. Reden waarom H.S.H.S. u verzoekt aan dit planonderdeel goedkeuring te onthouden. Aanpassing van de parkeernorm, c.q. opname van een parkeernorm van 1,5 parkeerplaatsen per woning zou het bestemmingsplan in overeenstemming kunnen brengen met de eisen van een goede ruimtelijke ordening.
Bouwhoogte Het bestemmingsplan staat een aanzienlijke verhoging van de nu toegelaten bouwhoogte toe, van 15 meter tot, bij maximale invulling van het bestemmingsplan, 28 meter. Deze verhoging Is geprojecteerd vlak naast het Stricklede-gebouw. Dit met zeer nadelige gevolgen voor uitzicht en lichtinval van de aan die zijde gelegen appartementen. Voor deze grote verhoging van de toegestane bouwhoogte is geen motivering gegeven. H.S.H.S meent dat een redelijke belangenafweging met zich mee moet brengen dat in ieder geval in de onmiddellijke nabijheid van het Stricklede-gebouw een aanzienlijk geringere bouwhoogte zou moeten worden toegelaten van niet meer dan 15 meter, de huidige norm, en bij voorkeur minder. Indien de gemeente Schiedam hoogbouw ter plaatse wenselijk acht kan op grotere afstand van het Stricklede-gebouw, bijvoorbeeld een afstand van 20 of 30 meter, een grotere hoogte worden toegestaan.
P:5'3
E5-JUL-2006 15:18
U3N:UAN UEEN NOPPEN 8. Uh Jl db
iui
VAN VEEN NOPPEN & DEVRIES ADVOCATEN
MEDIATORS
Aangezien de nu voorgenomen bouwhoogte in de bestemming maatschappelijke doeleinden aan de Nieuwe Damlaan de leefbaarheid in een deel van de appartementen in Stricklede ernstig aantast moet dit planonderdeel in strijd worden geacht met een goede ruimtelijke ordening en om die reden goedkeuring worden onthouden. Bebouwingspercentage Door de gekozen systematiek van het bebouwingspercentage per bestemmingsvlak in combinatie met de bestemming "Maatschappelijke Doeleinden" kan een beperking van bouwmogelijkheden voor de verschillende eigenaren van percelen ontstaan. Tijdens de looptijd van het plan kunnen daardoor de bouwmogelijkheden van eigenaren afnemen zonder dat zij hier enige invloed op kunnen uitoefenen. Dit heeft zowel rechtsongelijkheid als rechtsonzekerheid tot gevolg. Een bebouwingspercentage per perceel, waarbij voor een bepaald bestemmingsvlak een voor alle percelen gelijk bebouwingpercentage zou kunnen worden opgenomen, zou deze problemen op eenvoudige wijze ondervangen. Het bestemmingsplan zou op dit punt goedkeuring moeten worden onthouden wegens strijd met het recht c.q. een goede ruimtelijke ordening. Zie bijvoorbeeld ABRvS 26 februari 2003, zaaknr. 200204366/1. Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Per fax en per post
V
(fp -
Raad van State Afdeling bestuursrechtspraak Postbus 20019 2500 EA DEN HAAG
Bezoekadres Vest 72-74 3311 TX Dordrecht
Postadres Postbus 1022 3300 BA Dordrecht Datum
Onderwerp
7 juli 2006
Beroep < goedkeuring bestemmingsplan "Nieuwland 2004"
Ons kenmerk
Uw kenmerk
Communicatie 7078 614 83 33 F078 614 37 18
JD/31379/AB
[email protected]
Doorkiesnummer secretariaat
Bijlage(n)
078-6484889
2
www.vestadvocaten .nl
Directeur H.N. Noorlander
Geacht college, Stichting Vest Advocaten
Tot mij wendde zich de Huurdersvereniging Spieringshoekflat ter zake van het volgende.
Advocaten mevr. mr. A. M. C. van Dalen
Op 16 mei 2006 keurden Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland (verder: GS) het bestemmingsplan "Nieuwland 2004" gedeeltelijk goed. De bedenkingen die door de Huurdersvereniging Spieringshoekflat werden ingediend verklaarde het college van GS alle ongegrond. Tegen het goedkeuringsbesluit kan tot en met maandag 10 juli 2006 beroep worden ingesteld bij uw Afdeling. De Huurdersvereniging Spieringshoekflat kan zich met het besluit van GS niet verenigen. Namens haar stel ik dan ook beroep in bij uw Afdeling. Het beroep richt zich tegen het bouwplan "Spieringshoek".
mr. J. E. Dijk mr. C. F. M. van den Ekart mr. J. J. S. Engelvaart mevr. mr. A. P. Fondse mevr. mr. J. A. Holsbeek mr. A. J. T. M. van iersel mevr. mr. B. de Jonge mevr. mr. E.M. Krukziener* mevr. mr. J. Oversluizen mr. E. Th. Righolt mevr. mr. H. A. Steendam*
De gronden van het beroep luiden in ieder geval als volgt:
mevr. mr. J. J. Teeninga mevr. mr. K. Ulmer
1. 2. 3. 4.
het goedkeuringsbesluit is in strijd met het Besluit luchtkwaliteit 2005; realisering van het bouwplan heeft een zeer verkeersonveilige situatie, congestie en parkeerproblemen in de buurt tot gevolg; de natuurwaarden in en om het gebied worden ernstig aangetast; met name de Poldervaart verdient bescherming; de hoogte van de geplande woontoren is niet, althans niet voldoende, stedenbouwkundig gemotiveerd.
Stichting Juridische Dienstverlening ZHZ Afdeling WSNP
Communicatie
CONCLUSIE
Postbus 1022
Ik verzoek u het goedkeuringsbesluit van GS te vernietigen, voor zover dat de bouw van woningen en een torenflat in het gebied Spieringshoek mogelijk maakt. Voorts verzoek ik u verweerders te veroordelen in de kosten van het geding als bedoeld in art. 8:75 Awb. Tenslotte verzoek ik u mij een nadere termijn te gunnen teneinde de gronden van het beroep aan te vullen en/of toe te lichten.
3300 BA Dordrecht T 078-6148333 F078-6131160
Bewindvoerders A. W. A. van der Linden mevr. N. L. Menso mevr. S.H.J. Nanuruw mevr. A. Noordzij mevr. E. A. de Snoo
ledere aansprakelijkheid is beperkt tot het bedrag dat in het desbetreffende geval onder de beroepsaansprakelijkheidsverzekering wordt uitbetaald.
BTW nummer Vest: NL.0042.99.486.B.01 SJD: NL. 8040.89.899.B.01
KvK nummer 41118204 41121722
Vest Advocaten
V
Het griffiegeld kan ten laste worden gebracht van de rekening-courant van Vest Advocaten.
Bijlagen: Goedkeuringsbesluit GS d.d. 16 mei 2006 Publicatie goedkeuring op internet
RAAD VAN STATE INGEKOMEN
- 1 AU6 2006 ZAAKNR. AAN: BEHANDELD: DD:
PER POST EN PER FAX
V
PAR:
Raad van State Afdeling bestuursrechtspraak Postbus 20019 2500 EA DEN HAAG
Bezoekadres Vest 72-74 3311 TX Dordrecht
Postadres Postbus 1022 3300 BA Dordrecht Datum
Onderwerp
31 juli 2006
Beroep Huurdersvereniging Spieringshoekflat
Ons kenmerk
Uw kenmerk
F078 614 37 18
JD/31379/AB
200604682/1 /R1
[email protected]
Doorkiesnummer secretariaat
Bljlage(n)
Communicatie T078 614 83 33
www.vestadvocaten .nl
078-6484889 Directeur H.N. Noorlander
Geacht college, Stichting Vest Advocaten
Op 7 juli 2006 stelde ik namens de Huurdersvereniging Spieringshoekflat beroep in bij uw Afdeling. Het beroep is gericht tegen het besluit van Gedeputeerde Staten van ZuidHolland (verder: GS) d.d. 16 mei 2006. In dit besluit werd het bestemmingsplan "Nieuwland 2004" van de gemeente Schiedam gedeeltelijk goedgekeurd.
Advocaten mevr. mr. A. M. C. van Dalen mr. J. E. Dijk mr. C. F. M. van den Ekart
Namens de Huurdersvereniging maak ik gebruik van de gelegenheid de gronden van het beroep nader aan te vullen. Het beroep richt zich tegen het bouwplan Spieringshoek, dat de bouw van een woontoren met 21 verdiepingen en 116 appartementen, alsmede de bouw van 36 grondgebonden woningen mogelijk maakt.
mr. J. J. S. Engelvaart mevr. mr. A. P. Fondse mevr. mr. J. A. Holsbeek mr. A. J. T. M. van lersel mevr. mr. B. de Jonge mevr. mr. E.M. Krukziener* mevr. mr. J. Oversluizen mr. E. Th. Righolt
Gronden van het beroep
mevr. mr. H. A. Steendam* mevr. mr. J. J. Teeninga
Strijd met Besluit luchtkwaliteit 2005
mevr. mr. K. Ulmer
Het bouwplan is geprojecteerd in een gebied waar de luchtkwaliteit ten aanzien van een groot aantal stoffen zeer slecht is. Met name de grenswaarden voor fijn stof (PM-io) en de grenswaarde voor stikstofdioxiden (NO2) in 2010 worden in en om het plangebied overschreden. In het algemeen merken cliënten op dat het besluit tot verlening van vrijstelling en bouwvergunning in strijd is met het Besluit luchtkwaliteit 2005 (verder: Bik 2005).
Stichting Juridische
Op twee manieren is het bouwplan Spieringshoek van belang voor wat betreft het voornoemde Besluit.
Dienstverlening ZHZ Afdeling WSNP
Communicatie Postbus 1022 3300 BA Dordrecht T078-6148333
In de eerste plaats zijn de woningen van het plan zelf aan te merken als gevoelige bestemmingen. In de tweede plaats draagt het eenmaal gerealiseerde bouwplan bij aan de luchtverontreiniging, met name door het verkeer dat toekomstige bewoners en bezoekers zullen genereren. De Huurdersvereniging is van mening dat het Bik 2005 om beide redenen in de weg staat aan realisering van het bouwplan. Ik wijs u op hetgeen in de bedenkingen van de Huurdersvereniging hierover is opgemerkt.
F078-6131160
Bewindvoerders A. W. A. van der Linden mevr. N. L. Menso mevr. S.H.J. Nanuruw mevr. A. Noordzij mevr. E. A. de Snoo
ledere aansprakelijkheid is beperkt tot het bedrag dat in het desbetreffende geval onder de beroepsaansprakelijkheidsverzekering wordt uitbetaald.
BTW nummer Vest: NL0042.99.486.B.01 SJD: NL. 8040.89.899.B.01
KvK nummer 41118204 41121722
Vest Advocaten
V
In reactie op de bedenkingen stelt het college van GS dat het bestemmingsplan niet in strijd is met het Bik 2005. Er wordt haars inziens voldaan aan de grenswaarden, één uitzondering daargelaten. De 24-uurgemiddelde achtergrondconcentratie PM10 is gedurende meer dan 35 dagen per jaar groter dan 50 ug/m3 in alle beschouwde jaren (2005, 2010 en 2015). Volgens GS levert het bouwplan zelf echter geen extra bijdrage aan de overschrijding van de 24uurgemiddelde grenswaarde, en dus kan het vrijstellingsbesluit op grond van art. 7 lid 3 onder a Bik 2005 in stand blijven. Het college baseert zich hierbij op het rapport van Witteveen & Bos, gedateerd 3 november 2005. De Huurdersvereniging kan zich niet verenigen met het besluit van GS en de motivering op het punt van de luchtkwaliteit. Zij heeft het rapport van Witteveen & Bos voorgelegd aan Peutz BV, hetgeen heeft geresulteerd in het advies van 20 januari 2006 (zie bijlage 1). Ik verzoek u het advies van Peutz als hier herhaald en ingelast te beschouwen. Peutz heeft onder andere gesteld dat bij het beoordelen van de vraag of sprake is van een verslechtering van de luchtkwaliteit, ten onrechte het Poldervaartpad buiten beschouwing is gelaten. Onder verwijzing van een provinciale handreiking uit 1999 wordt door Witteveen & Bos geconstateerd dat (slechts) lokale wegen met een verkeersintensiteit van meer dan 4000 mvt/etmaal van invloed kunnen zijn op de luchtkwaliteit. Terecht constateert Peutz dat een dergelijke vuistregel in strijd is met het Bik 2005, dat niet bepaalt dat enkel wegen met een bepaald minimum aantal verkeersbewegingen bij de berekeningen van de fijn stof-emissies hoeven te worden betrokken. De grenswaarden van het Bik 2005 gelden buiten het wegdek overal, en alle relevante bronnen moeten bij het bepalen van de luchtkwaliteit worden betrokken. Peutz heeft verder zelf berekeningen uitgevoerd voor het Poldervaartpad, en komt tot de conclusie dat vanwege het nieuwbouwplan, afhankelijk van het beschouwde jaar, sprake zal zijn van 1 of 2 dagen extra overschrijding van de daggrenswaarde. In reactie op dit punt volstaat het college van GS in het besluit met de constatering dat zij geen reden heeft om te twijfelen aan de conclusies van Witteveen & Bos. Cliënte merkt op dat de kritiek van Peutz in het besluit op dit onderdeel niet gemotiveerd wordt bestreden. Peutz heeft in het kader van de vrijstellingsprocedure de Huurdersvereniging nogmaals geadviseerd, hetgeen heeft geresulteerd in de brief van 3 mei 2006, dat als bijlage bij deze aanvulling op het beroep is ingesloten (zie bijlage 2). Peutz gaat uitgebreid in op de verplichting om de invloed van een besluit op de luchtkwaliteit volledig in beeld te krijgen. Daartoe moeten alle voor de luchtkwaliteit relevante wegen worden beschouwd, aldus Peutz. Ik verzoek u het advies van Peutz als hier herhaald en ingelast te beschouwen. Tijdens de hoorzitting bij GS in het kader van het bestemmingsplan "Nieuwland 2004", is ook van de zijde van ABB Ontwikkeling BV ingegaan op het rapport van Peutz. Aangevoerd is dat in de uitspraken "Loenen" en "ADO Den Haag" door uw Afdeling is geoordeeld dat alleen de invloed van wegen met een verkeersintensiteit van meer van 4000 mvt/etmaal behoeft te worden meegewogen. De Huurdersvereniging veronderstelt dat is gedoeld op de uitspraken van 14 december 2005 (200501574) en 18 januari 2006 (200507534). Uit geen van de beide uitspraken valt echter af te leiden dat een weg met een verkeersintensiteit van een omvang als het Poldervaartpad niet behoeft te worden beoordeeld, integendeel. In de uitspraak van 14 december 2005 oordeelde de Afdeling dat niet op voorhand kon worden uitgesloten dat het gebruik van een bouwweg gevolgen heeft voor de luchtkwaliteit. De te verwachten verkeersintensiteit van de bouwweg werd daarbij door de Afdeling buiten beschouwing
Vest Advocaten
V
gelaten; in ieder geval werd niet geoordeeld dat er pas onderzoek nodig is als er meer dan 4000 mvt's per etmaal over de bouwweg zouden rijden. In de ADO-uitspraak van 18 januari 2006 oordeelde de Afdeling dat bij de beoordeling van de effecten van het bij de inrichting behorende verkeer op de luchtkwaliteit mag worden uitgegaan van de bijdrage op een (meet)punt op minstens vier meter vanaf het midden van de dichtstbijzijnde rijstrook. De luchtkwaliteit behoefde derhalve niet op het wegdek zelf gemeten en/of berekend te worden. Aanvullend merk ik namens de Huurdersvereniging nog het volgende op. Witteveen & Bos concluderen in hun rapport d.d. 3 november 2005 dat het aantal dagen dat de 24-uurgemiddelde grenswaarde wordt overschreden als gevolg van het project niet toeneemt. Uit recente jurisprudentie van uw Afdeling blijkt dat Witteveen & Bos op dit punt ten onrechte conclusies trekken over de aanvaardbaarheid van het project. In de uitspraak van 5 april 2006 (200506157) en de in de Voorzittersuitspraak van 21 april 2006 (200509566) overweegt uw Afdeling het volgende. "De tekst van het Bik 2005, noch de Nota van toelichting hierop, bevat enig aanknopingspunt voor het standpunt van het college dat wordt voldaan aan artikel 7, derde lid, onder a, van het Bik 2005 wanneer het aantal dagen dat de vierentwintig-uurgemiddelde grenswaarde wordt overschreden, gelijk blijft. Bepalend is of de concentratie zwevende deeltjes in de buitenlucht ten minste gelijk blijft." Daarbij oordeelde uw Afdeling dat een toename van concentratie zwevende deeltjes met 0,1 ug/rm3 niet als zodanig gering behoeft te worden beschouwd dat hieraan geen betekenis hoeft te worden toegekend. In het geval van het bouwplan Spieringshoek is slechts geconcludeerd dat de jaargemiddelde grenswaarde van 40 ug/m3 ter hoogte van het bouwplan niet wordt overschreden. Witteveen & Bos heeft niet onderzocht wat de consequenties van het bouwplan zijn voor de jaargemiddelde concentratie, in die zin dat tot op 0,1 ug/m3 is beoordeeld of sprake is van een verslechtering van de luchtkwaliteit. Ook GS hebben de verslechtering van de luchtkwaliteit niet beoordeeld op de manier zoals door uw Afdeling wordt verlangd. Ook om die reden kan het goedkeuringsbesluit niet in stand blijven. Gegevens zijn ten onrechte buiten beschouwing gelaten en/ofte laag ingeschat Bij het berekenen van de jaargemiddelde concentratie PM10 in het plangebied is ook rekening gehouden met de achtergrondconcentratie. Blijkens de toelichting bij het luchtkwaliteitsrapport van Witteveen & Bos zijn daarbij mede betrokken de emissies van bedrijven in de omgeving en van cv-installaties en open haarden van woningen. Onduidelijk is of bijvoorbeeld ook de emissies van de scheepvaart op de nabijgelegen Nieuwe Maas zijn meegewogen, terwijl juist hierin een belangrijke bron van fijn stof is gelegen. Hetzelfde geldt voor het vliegverkeer van en naar de luchthaven Zestienhoven. Uit het besluit blijkt niet of en in hoeverre daarmee rekening is gehouden. Uit het besluit blijkt ook niet of de extra verkeersbewegingen die de aanleg van de A4 zal genereren in het plangebied zijn meegenomen in het onderzoek. Aangenomen mag worden dat deze weg er in 2010 of in ieder geval in 2015 zal liggen. Dit zal tot veel
Vest Advocaten
V
meer verkeer leiden in de omgeving van het plangebied, en dan -vanzelfsprekend- met name op de A20 en op de A4 zelf. Als de bijdragen van luchtverkeer, scheepvaart en de toekomstige A4 worden betrokken bij de luchtkwaliteit, is het heel goed mogelijk dat de jaargemiddelde concentratie fijn stof hoger is dan de grenswaarde van 40 ug/m3. Ook is de Huurdersvereniging van mening dat het aantal verkeersbewegingen die het nieuwe bouwplan en de daarbij behorende parkeervoorzieningen genereren beduidend hoger is dan door het college van B en W is geraamd. Zo merkt de vereniging op dat de woningen op relatief grote afstand van winkel- en OVvoorzieningen zijn gelegen, wat tot resultaat zal hebben dat bewoners er relatief vaak met de auto op uit zullen gaan. De gemeente heeft geconstateerd dat de torenflat de status van een serviceflat zal hebben. De parkeernorm van 1,2 wordt door haar dan ook afgezet tegen die van zo'n serviceflat (0,3-0,6 per wooneenheid). Dat suggereert dat de woontoren met name zal worden bewoond door mensen die geen auto zullen hebben. Het is maar zeer de vraag of dit het geval zal zijn. Hoewel het gaat om levensloopbestendige woningen, bevat de torenflat zeer ruime en riante wooneenheden, bedoeld voor koopkrachtige huishoudens. De vergelijking met een serviceflat gaat mank, al was het maar omdat de appartementen niet exclusief worden verkocht aan senioren, maar dat iedereen ze kan kopen. Gezien de hoge vraagprijs mag worden aangenomen dat het hier gaat om huishoudens met een hoog inkomen. Juist die huishoudens zijn voor een groot deel in het bezit van één of meer auto's, en zullen die ook regelmatig gebruiken. In het onderzoek van Witteveen & Bos is daarbij uitgegaan van doorstromend stadsverkeer. In het gebied Spieringshoek zal daarvan geen sprake zijn: rond het Poldervaartpad zal veelvuldig gestart en opgetrokken worden. Daarbij komt dat de openstelling van het Poldervaartpad voor gemotoriseerd verkeer en de (extra) parkeerruimte ook weer nieuw verkeer zullen genereren. De Huurdersvereniging wijst op het feit dat er een tennispark met 800 leden in het gebied gevestigd is, dat er volkstuinen, sportvelden en een recreatiegebied zijn gevestigd, en dat er een aantal nieuwe voorzieningen in de nabijheid zijn of worden gerealiseerd, zoals een moskee en het Vlietlandziekenhuis. Al deze ontwikkelingen hebben tot gevolg dat de verkeersdruk op het gebied, en dan in het bijzonder op het Poldervaartpad, veel groter zal worden dan gemeente en provincie veronderstellen. Op dit punt is het college van GS uitgegaan van een te positief beeld voor wat betreft de toekomstige verkeersbewegingen. Aantasting Poldervaart Als gevolg van de realisering van het bouwplan zullen de natuurwaarden van de Poldervaart ernstig worden aangetast. Enerzijds moet een groot areaal bosplantsoen wijken voor de woningen en de torenflat, en worden bomen en groen verwijderd voor wegen en voor parkeervoorzieningen. Er zullen ruim honderd bomen moeten worden gekapt, wat maar ten dele wordt gecompenseerd middels een herplantplicht. Anderzijds zal de bouw van met name de torenflat een ruimtelijke uitstraling hebben die het natuurlijke karakter van het Poldervaartgebied negatief zal beïnvloeden. Ik wijs u in dit verband op het advies van de Welstandscommissie d.d. 10 januari 2005 (zie bijlage 3).
Vest Advocaten
V
In het beleid van zowel de provincie Zuid-Holland als van de gemeente Schiedam wordt aan behoud en versterking van de natuurwaarden van de Poldervaart een grote betekenis gehecht. Ik wijs u op het Groenstructuurplan Schiedam van de gemeente uit 1995, waarin staat dat uitgangspunt van beleid onder andere is het uitbouwen van de Poldervaart als gevarieerd nat lint, bestaande uit doorgaand water, oevers, vochtige weilandjes en incidenteel opgaande beplantingen. Op termijn kan de Poldervaart worden ontwikkeld tot ruggengraat van de ecologische structuur en functioneren als ecologische corridor van Midden-Delfland naar de Nieuwe Maas. (zie blz. 17, bijlage 4). In de Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie van de gemeente Schiedam, die op 31 januari 2005 door de gemeenteraad is vastgesteld en is bijgevoegd als bijlage 5, wordt ook hoog opgegeven van de betekenis van de Poldervaart. In paragraaf 3.6 wordt de Poldervaart een belangrijk verbindend element in de groenstructuur genoemd. De Poldervaart moet als ruimtelijke en functionele drager meer aan betekenis winnen. Verder staat er: "Het openleggen van de Poldervaart draagt hieraan bij. Naast natuur, heeft water een aantrekkingskracht voor verschillende functies, zoals wonen en recreatie. Schiedam ziet de Poldervaart met name als een ecologische verbindingszone en cultuurhistorische- en recreatieve route. Bij 'rode' ontwikkelingen in de nabijheid van de Poldervaart dient de ecologische verbindingszone dan ook in acht genomen te worden." Elders in paragraaf 3.6. staat: "De waterstructuur heeft eveneens een belangrijke functie als ecologische verbindingsroute voor diverse soorten. Schiedam werkt aan een compleet netwerk van groene, ecologische verbindingsroutes, waarin de diverse groen- en watergebieden logisch met elkaar verbonden zijn. De ecologische waarde van de Poldervaart speelt hierin een belangrijke rol, die ook in de toekomst behouden en liefst versterkt moet worden." Als beleid is in paragraaf 3.6 geformuleerd dat de kwaliteit van de structuurbepalende groengebieden moet worden behouden en waar mogelijk verhoogd om zo de bestaande "groene parels" te behouden. Wanneer het inbrengen van nieuwe verblijfsfuncties in het groen leidt tot kwaliteitsverhoging, dan is dat wenselijk. In de ecologische zone van de Poldervaart mag geen ontwikkeling van wonen en werken plaatsvinden. In de Stadsvisie Grotestedenbeleid Schiedam is het gebied waar de woonwijk is gepland aangeduid als "groene long". In dergelijke gebieden is het doel om samenhangende ecologische en recreatieve waarden te behouden. Ook de provincie Zuid-Holland acht bescherming van de Poldervaart van groot belang. In het Ruimtelijk Plan Regio Rotterdam 2020 is de Poldervaart opgenomen als openluchtrecreatiegebied of stedelijk groen. Verder wordt in het "streekplan Rijnmond Halfweg" uit 2000 uitgebreid ingegaan op de waarde van de Poldervaart. Verwezen wordt naar de concept-ontwikkelingsvisie Hoekpunt-Noordwest. De Hoekpunt-Noordwest is blijkens het kaartje op blz. 102 van het streekplan Rijnmond Halfweg grofweg gelegen tussen de A4, de A20 en de Burg.
Vest Advocaten
V
Van Haarenlaan. Zowel "Halfweg" als "Hoekpunt-Noordwest" worden in het bestemmingsplan in het geheel niet genoemd. In de plannen is een kwaliteitsverhoging van het centrale groengebied en verbetering van de groene verbinding tussen MiddenDelfland en de rivier via onder andere de Poldervaart voorzien. Tegenover de ambities staat de hiervoor reeds geschetste schrille realiteit. Gemeente en provincie rechtvaardigen de aantasting met het argument dat water en groen een belangrijke rol krijgen. Voorts heeft de gemeente opgemerkt dat de footprint van de torenflat bewust klein is gehouden en dat de natuurwaarden in het niet te bebouwen gebied versterkt worden. Dit alles neemt echter niet weg dat per saldo sprake is van verregaande aantasting van de natuurwaarden van het gebied. Als wordt gekeken naar de plattegrond van het bouwplan, valt op hoe groot het "versteende" oppervlakte van het gebied zal zijn in verhouding tot het areaal groen dat overblijft. Deze verstening is niet alleen een gevolg van de bouw van woningen, maar ook van de parkeerruimte die wordt aangelegd. Het feit dat het bouwplan volgens de gemeente de ecologische zone van het bestemmingsplan "Nieuwland 2004" niet aantast, doet derhalve niet af aan het feit dat de groenstructuur direct om dat gebied heen wordt tenietgedaan. Dat aan te tasten gebied is ook groen en draagt bij aan de kwaliteit van de door de gemeente gehanteerde zone. Aantasting van het gebied heeft directe gevolgen voor de natuurlijke kwaliteiten van de Poldervaart zelf, al was het maar omdat de druk op dit gebied fors toeneemt. Daarbij is versterking van natuurwaarden als rechtvaardiging van de bouw, bijvoorbeeld door de aanleg van een paddenpoel, een oneigenlijk argument. Als naar het beleid van de gemeente wordt gekeken is die versterking hoe dan ook aan de orde, ook als wordt afgezien van het bouwen van de woningen en de torenflat. Bouwen bij groengebieden is volgens de Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie mogelijk als dat leidt tot een vergroting van de kwaliteit. Het moge duidelijk zijn dat daarvan in het onderhavige geval geen sprake is. Dat wordt expliciet bevestigd in het eerder aangehaalde advies van de Welstandscommissie van 10 januari 2005, die immers oordeelt dat de geplande ontwikkelingen leiden tot aantasting van de gebruiks- en verblijfswaarde van het gebied. Resumerend: het natuurlijke karakter van het Poldervaartgebied wordt ernstig aangetast. Die aantasting is in strijd met het beleid van gemeente en provincie, zoals onder andere is vastgelegd in het Groenstructuurplan en in de Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie. Verkeerssituatie De verkeerssituatie in Spieringshoek is op dit moment reeds overbelast. Niet alleen heeft de wijk te lijden van veel autoverkeer, er is ook een continu parkeerprobleem. De bouw van ruim 150 woningen zal tot gevolg hebben dat het gemotoriseerd verkeer in Spieringshoek toeneemt. De gemeente berekende een toename van bijna 900 autobewegingen per dag. GS merken op dat de overlast beperkt zal worden, gezien de beoogde extra ontsluiting naar de Burg. Van Haarenlaan die zal worden gerealiseerd. De gemeente heeft eerder gewezen op het naar haar mening grote aantal parkeerplaatsen dat zal worden aangelegd. Verder meent zij dat het appartementengebouw, gezien haar status als serviceflat, slechts een gering aantal parkeerplaatsen nodig zal hebben.
Vest Advocaten
V
De Huurdersvereniging kan zich niet met het goedkeuringsbesluit en de weerlegging van de ingediende bedenkingen verenigen. Zij blijft van mening dat de bouw van de nieuwe woonwijk tot extra en onbeheersbare problemen zal leiden voor de verkeerssituatie. In de bedenkingen is de Huurdersvereniging uitgebreid ingegaan op de nadelen van een extra ontsluiting op de Burg. Van Haarenlaan. Op zeer geringe afstand van elkaar komen twee kruisingen met stoplichten te staan. Dit zal leiden tot congestie op de Van Haarenlaan en op de toeleidende wegen. Van belang daarbij is dat in en om Spieringshoek sprake is van een concentratie van verkeersaantrekkende voorzieningen, zoals de sportvelden, de school en een moskee. Regelmatig wordt her en der in de wijk geparkeerd door bezoekers van reeds bestaande voorzieningen. De bouw van de woonwijk komt daar nog eens bij. De realisatie van de woningen heeft weliswaar tot gevolg dat nieuwe parkeerplaatsen zullen worden gecreëerd, maar in haar bedenkingen en in de zienswijzen merkte de Huurdersvereniging reeds op dat er ook een groot parkeerterrein zal verdwijnen. Opmerking verdient ook dat de nieuw aan te leggen ontsluiting in de plaats komt van een route die op dit moment exclusief is voorbehouden aan het langzaam verkeer. Fietsers moeten de nieuwe ontsluitingsroute straks gaan delen met auto's, scooters en bromfietsen, wat per saldo ook nog eens gevolgen heeft voor de verkeersveiligheid van- vooral- de meer kwetsbare verkeersdeelnemers. Tenslotte wijs ik u op hetgeen reeds is opgemerkt onder het kopje "Gegevens zijn ten onrechte (...) ingeschat", waarin reeds werd opgemerkt dat het aantal verkeersbewegingen waarschijnlijk beduidend hoger zal zijn dan door de gemeente is ingeschat. Nu als gevolg van het realiseren van het bouwplan een uit oogpunt van verkeer(sveiligheid) ongewenste situatie ontstaat, hadden GS het bestemmingsplan niet in redelijkheid kunnen goedkeuren. Parkeeroverlast In de bedenkingen heeft de Huurdersvereniging gewezen op de parkeerproblemen die zullen ontstaan als gevolg van realisering van het bouwplan. In hun reactie op de bedenkingen merken GS op dat het parkeerprobleem uitdrukkelijk is meegewogen door de gemeente. Het huidige parkeergebruik is daarbij volgens de provincie meegenomen. In de bestemmingsplanprocedure is de gemeente slechts summier op het parkeerprobleem ingegaan. Meer aandacht aan het probleem heeft het college van B en W geschonken in het vrijstellingsbesluit op grond van art. 19 lid 2 WRO, dat onlangs is genomen (zie bijlage 6). Door B en W wordt uitgebreid ingegaan op de behoefte aan parkeerplaatsen. Het college heeft een berekening gemaakt voor de maximale parkeerdruk op het gebied, die zou ontstaan tijdens ouderavonden in de scholengemeenschap, in het bijzonder tijdens de avonden voor leerlingen van de tweede klas. B en W zijn in hun berekeningen ten onrechte tot de conclusie gekomen dat de ouderavond voor de tweede klas tot een maximale parkeerdruk leidt. De scholengemeenschap organiseert met grote regelmaat informatieavonden voor zowel ouders als (toekomstige) leerlingen. In ieder geval op de navolgende avonden komen veel bezoekers af, veel meer dan de gemeente in haar berekeningen veronderstelt.
Vest Advocaten
V
1.
Vier keer per jaar worden "tafeltjesavonden" georganiseerd. Dit zijn rapportbesprekingen met ouders voor de hele school tegelijkertijd. Deze avond levert zo'n 250 extra geparkeerde auto's gedurende de hele avond op; 2. Eén keer per jaar wordt een "open huis" georganiseerd. Hierop komen zo'n 1000 bezoekers af, met zo'n 400 auto's gedurende de hele avond; 3. Twee keer per jaar worden info-avonden georganiseerd, waarop zo'n 600 mensen en ongeveer 400 auto's afkomen; 4. Elf keer per jaar worden reguliere ouderavonden georganiseerd, waar gemiddeld 150 leerlingen en hun ouders gedurende de hele avond (van 19.00 uur tot 21.30 uur) aanwezig zijn. Opmerking verdient verder nog dat op alle genoemde avonden ook ongeveer 80 docenten aanwezig zijn, die voor de overgrote meerderheid met de auto komen. Hetzelfde geldt voor de leerlingen en hun ouders: een groot deel van de leerlingen van de scholengemeenschap is niet woonachtig in de nabije omgeving van de school. Tenslotte stroomt de wijk 's avonds ook nog eens vol met de auto's van de bewoners zelf, wat weer tot extra problemen leidt. Conclusie: de maximale parkeerdruk is veel groter dan B en W veronderstellen. Gedurende tenminste achttien keer per jaar is er nu reeds sprake van veel parkeeroverlast rondom de scholengemeenschap. Als straks het nieuwbouwproject Spieringshoek is gerealiseerd, zullen de problemen nog veel groter worden. Uit de berekeningen van het college blijkt dat zij de parkeeroverlast van de genoemde avonden niet bij het vrijstellingsbesluit betrokken heeft. Ook in de onderhavige bestemmingsplanprocedure heeft de gemeente de bovengenoemde activiteiten niet meegewogen, en GS zijn dan ook ten onrechte tot de conclusie gekomen dat de gemeente het parkeerprobleem heeft meegewogen. Het besluit is dan ook onzorgvuldig voorbereid en/of ondeugdelijk gemotiveerd . Hoogte bouwwerk niet voldoende stedenbouwkundig gemotiveerd Cliënte heeft grote bezwaren tegen de bouw van de woontoren in Spieringshoek. De flat zal met een maximum van 22 bouwlagen en bijna 70 meter hoogte de wijde omgeving domineren. In de toelichting bij het bestemmingsplan wordt slechts zeer summier aandacht besteed aan de toegestane bouwhoogte. Op bladzijde 43 staat: "Van een andere orde vormt de mogelijkheid van het plaatsen van enkele woontorens langs de spoorbaan die de rand van het park vormgeven en tegelijkertijd Nieuwland van ver af zichtbaar maken. Een oriëntatie die vanaf de A20 een vergelijkbaar effect geeft zoals de molens rond de binnenstad." Onduidelijk is of hier ook gedoeld wordt op de torenflat in Spieringshoek. Als dat zo is, is sprake van een wonderlijke en onterechte vergelijking. Tussen de Schiedamse molens en de torenflat zit een enorm hoogteverschil. Een vergelijking tussen toren en molens is alleen daarom al ridicuul. Verder is hier meer sprake van een beschrijving dan van een motivering waarom de torenflat in Spieringshoek uit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar zou zijn. Een stevige onderbouwing van het bestemmingsplan op dit punt had alleen al in de rede gelegen, omdat de Welstandscommissie in haar advies van 10 januari 2005 heeft verklaard dat het bouwplan niet voldoet aan redelijke eisen van welstand (zie bijlage 3). Daartoe heeft zij ondermeer overwogen dat hoogbouw van een hoogte als in Spieringshoek is gepland niet past in zijn omgeving. Er zijn door de gemeente zelf vijf andere locaties genoemd ("poorten van de stad") waar hoogbouw wel passend is. Spieringshoek valt daar niet onder.
Vest Advocaten
V
Daarbij vindt de Welstandscommissie dat het bouwplan van de torenflat voor wat betreft omvang en hoogte niet passend is bij het karakter van de Poldervaart. De Welstandscommissie stipt een belangrijk aspect van het bouwplan aan. De torenflat heeft een aanzienlijke hoogte van 69 meter en zal, zoals hiervoor reeds aangevoerd, de wijde omgeving domineren. Er is sprake van een landmark op een plek in de stad die verder geen centrale functie vervult. Daarbij komt dat een bouwwerk van een dergelijke omvang de karakteristieke eigenschappen van de Poldervaart schade toebrengt. Ook GS maken weinig woorden vuil aan de stedenbouwkundige aanvaardbaarheid van de toren. Geconstateerd wordt dat het beoogde stedenbouwkundige ensemble van hoogbouw en laagbouw in combinatie met water en groen in dit stedelijke gebied aanvaardbaar is. De Huurdersvereniging is van mening dat niet of nauwelijks wordt gemotiveerd waarom het bouwplan zou passen in haar omgeving. Door het onderwerp van de stedenbouwkundige aanvaardbaarheid van de woontoren nagenoeg geheel links te laten liggen in het vaststellingsbesluit en in de toelichting bij het bestemmingsplan, is sprake van een ondeugdelijke motivering. Negatief advies bezwaarschriftencommissie In het kader van de verleende vrijstelling en bouwvergunning eerste fase voor het bouwplan Spieringshoek, heeft de bezwaarschriftencommissie van de gemeente Schiedam op 30 augustus 2005 advies uitgebracht (zie bijlage 7). Op een groot aantal essentiële onderdelen heeft de commissie geadviseerd de bezwaren van cliënte en andere bezwaarden gegrond te verklaren. Ik stuur u het advies als bijlage bij deze bedenkingen mee, en verzoek u haar te betrekken bij de behandeling van beroep. CONCLUSIE Ik verzoek u het beroep gegrond te verklaren, en het besluit tot goedkeuring van het bestemmingsplan "Nieuwland 2004" te vernietigen, althans voorzover dat plan de real/seiring/Oen het bouwplan Spieringshoek mogelijk maakt.
l/J.E. DM
Advies Peutz d.d. 20 januari 2006 Advies Peutz d.d. 3 mei 2006 Advies van de Welstandscommissie d.d. 10 januari 2005 Groenstructuurplan Schiedam 1995, blz. 17 Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie gemeente Schiedam d.d. 31 januari 2005, paragraaf 3.6 6. Vrijstellingsbesluit d.d. 26 januari 2006 7. Advies bezwaarschriftencommissie d.d. 30 augustus 2005
1. 2. 3. 4. 5.
Sl-Jul-2006
12:23
Vest Advocaten
2/10
078-6143718
LCI
RAAD VAN STATE
PER POST EN PER FAX :
Raad van State Afdeling bestuursrechtspraak Postbus 20019 2500 EA DEN HAAG
. •-=•-_. INGEKOMEN
.i
.3 1 JUL 2006
__,s
S Bezoekadres Vesl 72-74
ZAAKKR.
3311TXDordrechl
AAN;
BEHANDELD; DO:
PAR:
Postadres Postnus 1022 3300 BA Dordrecht
Datum
Ondenverp
31 juli 2006
Beroep Huurdersvereniging Spieringshoekflat
Communicatie
Ons kenmerk
Uw kenmerk
F07B614 3718
JD/31379/AB
200604682/1/R1
Dooritiesnummer secretariaat
BlJIage(n)
info@ves la dvoca ten.nl vAvw.vestadvocaten.nl
078-6484889 Directeur H.N. Nooriander
Geacht college, Stichting Vest Advocaten
Op 7 juli 2006 stelde ik namens de Huurdersvereniging Spieringshoekflat beroep in bij uw Afdeling. Het beroep is gericht tegen het besluit van Gedeputeerde Staten van ZuidHolland (verder: GS) d.d. 16 mei 2006. in dit besluit werd het bestemmingsplan "Nieuwland 2004" van de gemeente Schiedam gedeeltelijk goedgekeurd.
Advocaten mevr. mr. A. M. C. van Dalen mr. J. E. Dijfc rrr. C. F. M. van den Ekart
Namens de Huurdersvereniging maak ik gebruik van de gelegenheid de gronden van het beroep nader aan te vullen.
mr. J. J. S. Engelvaart mevr. mr. A. P. Fondse mevr. mr. J. A. Holsbeek
Het beroep richt zich tegen het bouwplan Spieringshoek, dat de bouw van een woontoren met 21 verdiepingen en 116 appartementen, alsmede de bouw van 36 grondgebonden woningen mogelijk maakt.
mr. A.J.T. M. vanlersel mevr. mr. B. de Jonge mevr. mr. E.M. Krukziener* mevr. mr. J. Overslulzen mr. E. Tri. Rlgholl
Gronden van het beroep
mevr. mr. H. A. Steendam* mevr. mr. J. J. Teeninga
Strijd met Besluit luchtkwaliteit 2005
mevr. mr. K, Ulmer
Het bouwplan is geprojecteerd in een gebied waar de luchtkwaliteit ten aanzien van een groot aantal stoffen zeer slecht is. Met name de grenswaarden voor fijn stof (PM10) en de grenswaarde voor stikstofdioxiden (NO2) in 2010 worden in en om het plangebied overschreden. In het algemeen merken cliënten op dat het besluit tot verlening van vrijstelling en bouwvergunning in strijd is met het Besluit luchtkwaliteit 2005 (verder: Bik 2005). Op twee manieren is het bouwplan Spieringshoek van belang voor wat betreft het voornoemde Besluit.
" mediator
Stichting Juridische Dienstvcrtcning ZHZ Afdeling WSNP
Communicatie Postbus 1022 3300 BA Dordrecht 707B-6148333
In de eerste plaats zijn de woningen van het plan zelf aan te merken als gevoelige bestemmingen. In de tweede plaats draagt het eenmaal gerealiseerde bouwplan bij aan de luchtverontreiniging, met name door het verkeer dat toekomstige bewoners en bezoekers zullen genereren. De Huurdersvereniging is van mening dat het Bik 2005 om beide redenen in de weg staat aan realisering van het bouwplan. Ik wijs u op hetgeen in de bedenkingen van de Huurdersvereniging hierover is opgemerkt.
Bewindvoerders A. W. A. van oer Linden mevr. N. L Menso mevr. S.H.J. Nanuruw mevr. A. Noordzij mevr. E. A. de Snoo
ledere aansprakelijkheid is beperkt lol het bedrag dal In het desbetreffende geval onderde beroepsaansprakdijkheldsverzekering wordt uitbetaald.
BTW nummer VesL NL.0042.99.485.B.01 SJD: NL B040.69.699.B.01
KvK nummer 41118204 41121722
31-Ju!-2006 .*
12:23
Vest Advocaten
078-6143718
3/1U
'
Vest Advocaten
V
In reactie op de bedenkingen stelt het college van GS dat het bestemmingsplan niet in strijd is met het Bik 2005. Er wordt haars inziens voldaan aan de grenswaarden, één uitzondering daargelaten. De 24-uurgemiddelde achtergrondconcentratie PM 10 is gedurende meer dan 35 dagen per jaar groter dan 50 ug/m3 in alle beschouwde jaren (2005, 2010 en 2015). Volgens GS levert het bouwplan zelf echter geen extra bijdrage aan de overschrijding van de 24uurgemiddelde grenswaarde, en dus kan het vrijstellingsbesluit op grond van art. 7 lid 3 onder a Bik 2005 in stand blijven. Het college baseert zich hierbij op het rapport van Witteveen & Bos, gedateerd 3 november 2005. De Huurdersvereniging kan zich niet verenigen met het besluit van GS en de motivering op het punt van de luchtkwaliteit Zij heeft het rapport van Witteveen & Bos voorgelegd aan Peutz BV, hetgeen heeft geresulteerd in het advies van 20 januari 2006 (zie bijlage 1). Ik verzoek u het advies van Peutz als hier herhaald en ingelast te beschouwen. Peutz heeft onder andere gesteld dat bij het beoordelen van de vraag of sprake is van een verslechtering van de luchtkwaliteit, ten onrechte het Poldervaartpad buiten beschouwing is gelaten. Onder verwijzing van een provinciale handreiking uit 1999 wordt door Witteveen & Bos geconstateerd dat (slechts) lokale wegen met een verkeersintensiteit van meer dan 4000 mvt/etmaal van invloed kunnen zijn op de luchtkwaliteit. Terecht constateert Peutz dat een dergelijke vuistregel in strijd is met het Bik 2005, dat niet bepaalt dat enkel wegen met een bepaald minimum aantal verkeersbewegingen bij de berekeningen van de fijn stof-emissies hoeven te worden betrokken. De grenswaarden van het Bik 2005 gelden buiten het wegdek overal, en alle relevante bronnen moeten bij het bepalen van de luchtkwaliteit worden betrokken. Peutz heeft verder zelf berekeningen uitgevoerd voor het Poldervaartpad, en komt tot de conclusie dat vanwege het nieuwbouwplan, afhankelijk van het beschouwde jaar, sprake zal zijn van 1 of 2 dagen extra overschrijding van de daggrenswaarde. In reactie op dit punt volstaat het college van GS in het besluit met de constatering dat zij geen reden heeft om te twijfelen aan de conclusies van Witteveen & Bos. Cliënte merkt op dat de kritiek van Peutz in het besluit op dit onderdeel niet gemotiveerd wordt bestreden. Peutz heeft in het kader van de vrijstellïngsprocedure de Huurdersvereniging nogmaals geadviseerd, hetgeen heeft geresulteerd in de brief van 3 mei 2006, dat als bijlage bij deze aanvulling op het beroep is ingesloten (zie bijlage 2). Peutz gaat uitgebreid in op de verplichting om de invloed van een besluit op de luchtkwaliteit volledig in beeld te krijgen. Daartoe moeten alle voor de luchtkwaliteit relevante wegen worden beschouwd, aldus Peutz. Ik verzoek u het advies van Peutz als hier herhaald en ingelast te beschouwen. Tijdens de hoorzitting bij GS in het kader van het bestemmingsplan "Nieuwland 2004", is ook van de zijde van ABB Ontwikkeling BV ingegaan op het rapport van Peutz. Aangevoerd is dat in de uitspraken "Loenen" en "ADO Den Haag" door uw Afdeling is geoordeeld dat alleen de invloed van wegen met een verkeersintensiteit van meer van 4000 mvt/etmaal behoeft te worden meegewogen. De Huurdersvereniging veronderstelt dat is gedoeld op de uitspraken van 14 december 2005 (200501574) en 18 januari 2006 (200507534). Uit geen van de beide uitspraken valt echter af te leiden dat een weg met een verkeersintensiteit van een omvang als het Poldervaartpad niet behoeft te worden beoordeeld, integendeel. In de uitspraak van 14 december 2005 oordeelde de Afdeling dat niet op voorhand kon worden uitgesloten dat het gebruik van een bouwweg gevolgen heeft voor de luchtkwaliteit. De te verwachten verkeersintensiteit van de bouwweg werd daarbij door de Afdeling buiten beschouwing
31-Jul-2006
12:24
Vest Advocaten
078-6143718
4/10
>
Viest Advocaten
V
gelaten; in ieder geval werd niet geoordeeld dat er pas onderzoek nodig is als er meer dan 4000 mvt's per etmaal over de bouwweg zouden rijden. In de ADO-uitspraak van 18 januari 2006 oordeelde de Afdeling dat bij de beoordeling van de effecten van het bij de inrichting behorende verkeer op de luchtkwaliteit mag worden uitgegaan van de bijdrage op een (meet)punt op minstens vier meter vanaf het midden van de dichtstbijzijnde rijstrook. De luchtkwaliteit behoefde derhalve niet op het wegdek zelf gemeten en/of berekend te worden. Aanvullend merk ik namens de Huurdersvereniging nog het volgende op. Witteveen & Bos concluderen in hun rapport d.d. 3 november 2005 dat het aantal dagen dat de 24-uurgemiddelde grenswaarde wordt overschreden als gevolg van het project niet toeneemt. Uit recente jurisprudentie van uw Afdeling blijkt dat Witteveen & Bos op dit punt ten onrechte conclusies trekken over de aanvaardbaarheid van het project. In de uitspraak van 5 april 2006 (200506157) en de in de Voorzittersuitspraak van 21 april 2006 (200509566) overweegt uw Afdeling het volgende. "De tekst van het Bik 2005, noch de Nota van toelichting hierop, bevat enig aanknopingspunt voor het standpunt van het college dat wordt voldaan aan artikel 7, derde lid, onder a, van het Bik 2005 wanneer het aantal dagen dat de vierentwintig-uurgemiddelde grenswaarde wordt overschreden, gelijk blijft. Bepalend is of de concentratie zwevende deeltjes in de buitenlucht ten minste gelijk blijft." Daarbij oordeelde uw Afdeling dat een toename van concentratie zwevende deeltjes met 0,1 ug/m3 niet als zodanig gering behoeft te worden beschouwd dat hieraan geen betekenis hoeft te worden toegekend. In het geval van het bouwplan Spieringshoek is slechts geconcludeerd dat de jaargemiddelde grenswaarde van 40 ug/m3 ter hoogte van het bouwplan niet wordt overschreden. Witteveen & Bos heeft niet onderzocht wat de consequenties van het bouwplan zijn voor de jaargemiddelde concentratie, in die zin dat tot op 0,1 ug/m 3 is beoordeeld of sprake is van een verslechtering van de luchtkwaliteit. Ook GS hebben de verslechtering van de luchtkwaliteit niet beoordeeld op de manier zoals door uw Afdeling wordt verlangd. Ook om die reden kan het goedkeuringsbesluit niet in stand blijven. Gegevens zijn ten onrechte buiten beschouwing gelaten en/ofte laag ingeschat Bij het berekenen van de jaargemiddelde concentratie PM 10 in het plangebied is ook rekening gehouden met de achtergrondconcentratie. Blijkens de toelichting bij het luchtkwaliteitsrapport van Witteveen & Bos zijn daarbij mede betrokken de emissies van bedrijven in de omgeving en van cv-installaties en open haarden van woningen. Onduidelijk is of bijvoorbeeld ook de emissies van de scheepvaart op de nabijgelegen Nieuwe Maas zijn meegewogen, terwijl juist hierin een belangrijke bron van fijn stof is gelegen. Hetzelfde geldt voor het vliegverkeer van en naar de luchthaven Zestienhoven. Uit het besluit blijkt niet of en in hoeverre daarmee rekening is gehouden. Uit het besluit blijkt ook niet of de extra verkeersbewegingen die de aanleg van de A4 zal genereren in het plangebied zijn meegenomen in het onderzoek. Aangenomen mag worden dat deze weg er in 2010 of in ieder geval in 2015 zal liggen. Dit zal tot veel
31-Jul-2006
12:24
Vest Advocaten
078-6143718
5/10
1
Vest Advocaten
V
meer verkeer leiden in de omgeving van het plangebied, en dan -vanzelfsprekend- met name op de A20 en op de A4 zelf. Als de bijdragen van luchtverkeer, scheepvaart en de toekomstige A4 worden betrokken bij de luchtkwaliteit, is het heel goed mogelijk dat de jaargemiddelde concentratie fijn stof hoger is dan de grenswaarde van 40 ug/m 3 . Ook is de Huurdersvereniging van mening dat het aantal verkeersbewegingen die het nieuwe bouwplan en de daarbij behorende parkeervoorzieningen genereren beduidend hoger is dan door het college van B en W is geraamd. Zo merkt de vereniging op dat de woningen op relatief grote afstand van winkel- en OVvoorzieningen zijn gelegen, wat tot resultaat zal hebben dat bewoners er relatief vaak met de auto op uit zullen gaan. De gemeente heeft geconstateerd dat de torenflat de status van een serviceflat zal hebben. De parkeemorm van 1,2 wordt door haar dan ook afgezet tegen die van zo'n serviceflat (0,3-0,6 per wooneenheid). Dat suggereert dat de woontoren met name zal worden bewoond door mensen die geen auto zullen hebben. Het is maar zeer de vraag of dit het geval zal zijn. Hoewel het gaat om levensloopbestendige woningen, bevat de torenflat zeer ruime en riante wooneenheden, bedoeld voor koopkrachtige huishoudens. De vergelijking meteen serviceflat gaat mank, al was het maar omdat de appartementen niet exclusief worden verkocht aan senioren, maar dat iedereen ze kan kopen. Gezien de hoge vraagprijs mag worden aangenomen dat het hier gaat om huishoudens met een hoog inkomen. Juist die huishoudens zijn voor een groot deel in het bezit van één of meer auto's, en zullen die ook regelmatig gebruiken. In het onderzoek van Witteveen & Bos is daarbij uitgegaan van doorstromend stadsverkeer. In het gebied Spieringshoek zal daarvan geen sprake zijn; rond het Poldervaartpad zal veelvuldig gestart en opgetrokken worden. Daarbij komt dat de openstelling van het Poldervaartpad voor gemotoriseerd verkeer en de (extra) parkeerruimte ook weer nieuw verkeer zullen genereren. De Huurdersvereniging wijst op het feit dat er een tennispark met 800 leden in het gebied gevestigd is, dat er volkstuinen, sportvelden en een recreatiegebied zijn gevestigd, en dat er een aantal nieuwe voorzieningen in de nabijheid zijn of worden gerealiseerd, zoals een moskee en het Vlietlandziekenhuis. Al deze ontwikkelingen hebben tot gevolg dat de verkeersdruk op het gebied, en dan in het bijzonder op het Poldervaartpad, veel groter zal worden dan gemeente en provincie veronderstellen. Op dit punt is het college van GS uitgegaan van een te positief beeld voor wat betreft de toekomstige verkeersbewegingen. Aantasting Poldervaart Als gevolg van de realisering van het bouwplan zullen de natuurwaarden van de Poldervaart ernstig worden aangetast. Enerzijds moet een groot areaal bosplantsoen wijken voor de woningen en de torenflat, en worden bomen en groen verwijderd voor wegen en voor parkeervoorzieningen. Er zullen ruim honderd bomen moeten worden gekapt, wat maar ten dele wordt gecompenseerd middels een herplantplicht. Anderzijds zal de bouw van met name de torenflat een ruimtelijke uitstraling hebben die het natuurlijke karaktervan het Poldervaartgebied negatief zal beïnvloeden. Ik wijs u in dit verband op het advies van de Welstandscommissie d.d. 10 januari 2005 (zie bijlage 3).
31-Jul-2006 •
12:24
Vest Advocaten
078-6143718
6/1U
'
Vest Advocaten
V
In het beleid van zowel de provincie Zuid-Holland als van de gemeente Schiedam wordt aan behoud en versterking van de natuurwaarden van de Poldervaart een grote betekenis gehecht. Ik wijs u op het Groenstructuurplan Schiedam van de gemeente uit 1995, waarin staat dat uitgangspunt van beleid onder andere is het uitbouwen van de Poldervaart als gevarieerd nat lint, bestaande uit doorgaand water, oevers, vochtige weilandjes en incidenteel opgaande beplantingen. Op termijn kan de Poldervaart worden ontwikkeld tot ruggengraat van de ecologische structuur en functioneren als ecologische corridor van Midden-Delfland naar de Nieuwe Maas. (zie blz. 17, bijlage 4). In de Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie van de gemeente Schiedam, die op 31 januari 2005 door de gemeenteraad is vastgesteld en is bijgevoegd als bijlage 5, wordt ook hoog opgegeven van de betekenis van de Poldervaart. In paragraaf 3.6 wordt de Poldervaart een belangrijk verbindend element in de groenstructuur genoemd. De Poldervaart moet als ruimtelijke en functionele drager meer aan betekenis winnen. Verder staat er: "Het openleggen van de Poldervaart draagt hieraan bij. Naast natuur, heeft water een aantrekkingskracht voor verschillende functies, zoals wonen en recreatie. Schiedam ziet de Poldervaart met name als een ecologische verbindingszone en cultuurhistorische- en recreatieve route. Bij 'rode' ontwikkelingen in de nabijheid van de Poldervaart dient de ecologische verbindingszone dan ook in acht genomen te worden." Elders in paragraaf 3.6. staat: "De waterstructuur heeft eveneens een belangrijke functie als ecologische verbindingsroute voor diverse soorten. Schiedam werkt aan een compleet netwerk van groene, ecologische verbindingsroutes, waarin de diverse groen- en watergebieden logisch met elkaar verbonden zijn. De ecologische waarde van de Poldervaart speelt hierin een belangrijke rol, die ook in de toekomst behouden en liefst versterkt moet worden." Als beleid is in paragraaf 3.6 geformuleerd dat de kwaliteitvan de structuurbepalende groengebieden moet worden behouden en waar mogelijk verhoogd om zo de bestaande "groene parels" te behouden. Wanneer het inbrengen van nieuwe verblijfsfuncties in het groen leidt tot kwaliteitsverhoging, dan is dat wenselijk. In de ecologische zone van de Poldervaart mag geen ontwikkeling van wonen en werken plaatsvinden. In de Stadsvisie Grotestedenbeleid Schiedam is het gebied waar de woonwijk is gepland aangeduid als "groene long", in dergelijke gebieden is het doel om samenhangende ecologische en recreatieve waarden te behouden. Ook de provincie Zuid-Holland acht bescherming van de Poldervaart van groot belang. In het Ruimtelijk Plan Regio Rotterdam 2020 is de Poldervaart opgenomen als openluchtrecreatiegebied of stedelijk groen. Verder wordt in het "streekplan Rijnmond Halfweg" uit 2000 uitgebreid ingegaan op de waarde van de Poldervaart. Verwezen wordt naar de concept-ontwikkelingsvisie Hoekpunt-Noordwest. De Hoekpunt-Noordwest is blijkens het kaartje op blz. 102 van het streekplan Rijnmond Halfweg grofweg gelegen tussen de A4, de A20 en de Burg.
31-Jul-2006 .
12:24
Vest Advocaten
078-6143718
7/lü
'
Vest Advocaten
V
Van Haarenlaan. Zowel "Halfweg" als "Hoekpunt-Noordwesf worden in het bestemmingsplan in het geheel niet genoemd. In de plannen is een kwaliteitsverhoging van het centrale groengebied en verbetering van de groene verbinding tussen MiddenDelfland en de rivier via onder andere de Poldervaart voorzien. Tegenover de ambities staat de hiervoor reeds geschetste schrille realiteit. Gemeente en provincie rechtvaardigen de aantasting met het argument dat water en groen een belangrijke rol krijgen. Voorts heeft de gemeente opgemerkt dat de footprint van de torenflat bewust klein is gehouden en dat de natuurwaarden in het niet te bebouwen gebied versterkt worden. Dit alles neemt echter niet weg dat per saldo sprake is van verregaande aantasting van de natuurwaarden van het gebied. Als wordt gekeken naar de plattegrond van het bouwplan, valt op hoe groot het "versteende" oppervlakte van het gebied zal zijn in verhouding tot het areaal groen dat overblijft. Deze verstening is niet alleen een gevolg van de bouw van woningen, maar ook van de parkeerruimte die wordt aangelegd. Het feit dat het bouwplan volgens de gemeente de ecologische zone van het bestemmingsplan "Nieuwland 2004" niet aantast, doet derhalve niet af aan het feit dat de groenstructuur direct om dat gebied heen wordt tenietgedaan. Dat aan te tasten gebied is ook groen en draagt bij aan de kwaliteit van de door de gemeente gehanteerde zone. Aantasting van het gebied heeft directe gevolgen voor de natuurlijke kwaliteiten van de Poldervaart zelf, al was het maar omdat de druk op dit gebied fors toeneemt. Daarbij is versterking van natuurwaarden als rechtvaardiging van de bouw, bijvoorbeeld door de aanleg van een paddenpoel, een oneigenlijk argument. Als naar het beleid van de gemeente wordt gekeken is die versterking hoe dan ook aan de orde, ook als wordt afgezien van het bouwen van de woningen en de torenflat Bouwen bij groengebieden is volgens de Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie mogelijk als dat leidt tot een vergroting van de kwaliteit. Het moge duidelijk zijn dat daarvan in het onderhavige geval geen sprake is. Dat wordt expliciet bevestigd in het eerder aangehaalde advies van de Welstandscommissie van 10 januari 2005, die immers oordeelt dat de geplande ontwikkelingen leiden tot aantasting van de gebruiks- en verblijfswaarde van het gebied. Resumerend: het natuurlijke karakter van het Poldervaartgebied wordt ernstig aangetast. Die aantasting is in strijd met het beleid van gemeente en provincie, zoals onder andere is vastgelegd in het Groenstructuurplan en in de Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie. Verkeerssituatie De verkeerssituatie in Spieringshoek is op dit moment reeds overbelast. Niet alleen heeft de wijk te lijden van veel autoverkeer, er is ook een continu parkeerprobleem. De bouw van ruim 150 woningen zal tot gevolg hebben dat het gemotoriseerd verkeer in Spieringshoek toeneemt. De gemeente berekende een toename van bijna 900 autobewegingen per dag. GS merken op dat de overlast beperkt zal worden, gezien de beoogde extra ontsluiting naar de Burg. Van Haarenlaan die zal worden gerealiseerd. De gemeente heeft eerder gewezen op het naar haar mening grote aantal parkeerplaatsen dat zal worden aangelegd. Verder meent zij dat het appartementengebouw, gezien haar status als serviceflat, slechts een gering aantal parkeerplaatsen nodig zal hebben.
31-Jul-2006 •
12:24
Vest Advocaten
078-6143718
8/10
'
Vest Advocaten
V
De Huurdersvereniging kan zich niet met het goedkeuringsbesluit en de weerlegging van de ingediende bedenkingen verenigen. Zij blijft van mening dat de bouw van de nieuwe woonwijk tot extra en onbeheersbare problemen zal leiden voor de verkeerssituatie. In de bedenkingen is de Huurdersvereniging uitgebreid ingegaan op de nadelen van een extra ontsluiting op de Burg. Van Haarenlaan, Op zeer geringe afstand van elkaar komen twee kruisingen met stoplichten te staan. Dit zal leiden tot congestie op de Van Haarenlaan en op de toeleidende wegen. Van belang daarbij is dat in en om Spieringshoek sprake is van een concentratie van verkeersaantrekkende voorzieningen, zoals de sportvelden, de school en een moskee. Regelmatig wordt her en der in de wijk geparkeerd door bezoekers van reeds bestaande voorzieningen. De bouw van de woonwijk komt daar nog eens bij. De realisatie van de woningen heeft weliswaar tot gevolg dat nieuwe parkeerplaatsen zullen worden gecreëerd, maar in haar bedenkingen en in de zienswijzen merkte de Huurdersvereniging reeds op dat er ook een groot parkeerterrein zal verdwijnen. Opmerking verdient ook dat de nieuw aan te leggen ontsluiting in de plaats komt van een route die op dit moment exclusief is voorbehouden aan het langzaam verkeer. Fietsers moeten de nieuwe ontsluitingsroute straks gaan delen met auto's, scooters en bromfietsen, wat per saldo ook nog eens gevolgen heeft voorde verkeersveiligheid van- vooral- de meer kwetsbare verkeersdeelnemers. Tenslotte wijs ik u op hetgeen reeds is opgemerkt onder het kopje "Gegevens zijn ten onrechte (...) ingeschaf, waarin reeds werd opgemerkt dat het aantal verkeersbewegingen waarschijnlijk beduidend hoger zal zijn dan door de gemeente is ingeschat. Nu als gevolg van het realiseren van het bouwplan een uit oogpunt van verkeer(sveiligheid) ongewenste situatie ontstaat, hadden GS het bestemmingsplan niet in redelijkheid kunnen goedkeuren. Parkeeroverlast In de bedenkingen heeft de Huurdersvereniging gewezen op de parkeerproblemen die zullen ontstaan als gevolg van realisering van het bouwplan. In hun reactie op de bedenkingen merken GS op dat het parkeerprobleem uitdrukkelijk is meegewogen door de gemeente. Het huidige parkeergebruik is daarbij volgens de provincie meegenomen. In de bestemmingsplanprocedure is de gemeente slechts summier op het parkeerprobleem ingegaan. Meer aandacht aan het probleem heeft het college van B en W geschonken in het vrijstellingsbesluit op grond van art. 19 lid 2 WRO, dat onlangs is genomen (zie bijlage 6). Door B en W wordt uitgebreid ingegaan op de behoefte aan parkeerplaatsen. Het college heeft een berekening gemaakt voor de maximale parkeerdruk op het gebied, die zou ontstaan tijdens ouderavonden in de scholengemeenschap, in het bijzonder tijdens de avonden voor leerlingen van de tweede klas. B en W zijn in hun berekeningen ten onrechte tot de conclusie gekomen dat de ouderavond voor de tweede klas tot een maximale parkeerdruk leidt. De scholengemeenschap organiseert met grote regelmaat informatieavonden voor zowel ouders als (toekomstige) leerlingen. In ieder geval op de navolgende avonden komen veel bezoekers af, veel meer dan de gemeente in haar berekeningen veronderstelt.
31-Jul-2006
12:25
Vest Advocaten
078-6143718 Vest
V
1.
Vier keer per jaar worden "tafeltjesavonden" georganiseerd. Dit zijn rapportbesprekingen met ouders voor de hele school tegelijkertijd. Deze avond levert zo'n 250 extra geparkeerde auto's gedurende de hele avond op; 2. Eén keer per jaar wordt een "open huis" georganiseerd. Hierop komen zo'n 1000 bezoekers af, met zo'n 400 auto's gedurende de hele avond; 3. Twee keer per jaar worden info-avonden georganiseerd, waarop zo'n 600 mensen en ongeveer 400 auto's afkomen; 4. Elf keer per jaar worden reguliere ouderavonden georganiseerd, waar gemiddeld 150 leerlingen en hun ouders gedurende de hele avond (van 19.00 uur tot 21.30 uur) aanwezig zijn. Opmerking verdient verder nog dat op alle genoemde avonden ook ongeveer 80 docenten aanwezig zijn, die voor de overgrote meerderheid met de auto komen. Hetzelfde geldt voor de leerlingen en hun ouders: een groot deel van de leerlingen van de scholengemeenschap is niet woonachtig in de nabije omgeving van de school. Tenslotte stroomt de wijk 's avonds ook nog eens vol met de auto's van de bewoners zelf, wat weer tot extra problemen leidt. Conclusie: de maximale parkeerdruk is veel groter dan B en W veronderstellen. Gedurende tenminste achttien keer per jaar is er nu reeds sprake van veel parkeeroverlast rondom de scholengemeenschap. Als straks het nieuwbouwproject Spieringshoek is gerealiseerd, zullen de problemen nog veel groter worden. Uit de berekeningen van het college blijkt dat zij de parkeeroverlast van de genoemde avonden niet bij het vrijstellingsbesluit betrokken heeft. Ook in de onderhavige bestemmingsplanprocedure heeft de gemeente de bovengenoemde activiteiten niet meegewogen, en GS zijn dan ook ten onrechte tot de conclusie gekomen dat de gemeente het parkeerprobleem heeft meegewogen. Het besluit is dan ook onzorgvuldig voorbereid en/of ondeugdelijk gemotiveerd . Hoogte bouwwerk niet voldoende stedenbouwkundig gemotiveerd Cliënte heeft grote bezwaren tegen de bouw van de woontoren in Spieringshoek. De flat zal met een maximum van 22 bouwlagen en bijna 70 meter hoogte de wijde omgeving domineren. In de toelichting bij het bestemmingsplan wordt slechts zeer summier aandacht besteed aan de toegestane bouwhoogte. Op bladzijde 43 staat: "Van een andere orde vormt de mogelijkheid van het plaatsen van enkele woontorens langs de spoorbaan die de rand van het park vormgeven en tegelijkertijd Nieuwland van veraf zichtbaar maken. Een oriëntatie die vanafde A2Q een vergelijkbaar effect geeft zoals de molens rond de binnenstad." Onduidelijk is of hier ook gedoeld wordt op de lorenflat in Spieringshoek. Als dat zo is, is sprake van een wonderlijke en onterechte vergelijking. Tussen de Schiedamse molens en de torenflat zit een enorm hoogteverschil. Een vergelijking tussen toren en molens is alleen daarom al ridicuul. Verder is hier meer sprake van een beschrijving dan van een motivering waarom de torenflat in Spieringshoek uit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar zou zijn. Een stevige onderbouwing van het bestemmingsplan op dit punt had alleen al in de rede gelegen, omdat de Welstandscommissie in haar advies van 10 januari 2005 heeft verklaard dat het bouwplan niet voldoet aan redelijke eisen van welstand (zie bijlage 3). Daartoe heeft zij ondermeer overwogen dat hoogbouw van een hoogte als in Spieringshoek is gepland niet past in zijn omgeving. Er zijn door de gemeente zelf vijf andere locaties genoemd ("poorten van de stad") waar hoogbouw wel passend is. Spieringshoek valt daar niet onder.
Advocaten
31-Jul-2006 12:25
Vest Advocaten
1U/1U
078-6143718 Vest Advocaten
V
Daarbij vindt de Welstandscommissie dat het bouwplan van de torenflat voor wat betreft omvang en hoogte niet passend is bij het karakter van de Poldervaart. De Welstandscommissie stipt een belangrijk aspect van het bouwplan aan. De torenflat heeft een aanzienlijke hoogte van 69 meter en zal, zoals hiervoor reeds aangevoerd, de wijde omgeving domineren. Er is sprake van een landmark op een plek in de stad die verder geen centrale functie vervult. Daarbij komt dat een bouwwerk van een dergelijke omvang de karakteristieke eigenschappen van de Poldervaart schade toebrengt. Ook GS maken weinig woorden vuil aan de stedenbouwkundige aanvaardbaarheid van de toren. Geconstateerd wordt dat het beoogde stedenbouwkundige ensemble van hoogbouw en laagbouw in combinatie met water en groen in dit stedelijke gebied aanvaardbaar is. De Huurdersvereniging is van mening dat niet of nauwelijks wordt gemotiveerd waarom het bouwplan zou passen in haar omgeving. Door het onderwerp van de stedenbouwkundige aanvaardbaarheid van de woontoren nagenoeg geheel links te laten liggen in het vaststellingsbesluit en in de toelichting bij het bestemmingsplan, is sprake van een ondeugdelijke motivering. Negatief advies bezwaarschriftencommissie In het kader van de verleende vrijstelling en bouwvergunning eerste fase voor het bouwplan Spieringshoek, heeft de bezwaarschriftencommissie van de gemeente Schiedam op 30 augustus 2005 advies uitgebracht (zie bijlage 7). Op een groot aantal essentiële onderdelen heeft de commissie geadviseerd de bezwaren van cliënte en andere bezwaarden gegrond te verklaren. Ik stuur u het advies als bijlage bij deze bedenkingen mee, en verzoek u haar te betrekken bij de behandeling van beroep. CONCLUSIE Ik verzoek u het beroep gegrond te verklaren, en het besluit tot goedkeuring van het bestemmingsplan "Nieuwland 2004" te vernietigen, althans voorzover dat plan de rea(/se,ring/Qan het bouwplan Spieringshoek mogelijk maakt.
Bijlagen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Advies Peutz d.d. 20 januari 2006 Advies Peutz d.d. 3 mei 2006 Advies van de Welstandscommissie d.d. 10 januari 2005 Groenstructuurplan Schiedam 1995, blz. 17 Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie gemeente Schiedam d.d. 31 januari 2005, paragraaf 3.6 Vrijstellingsbesluit d.d. 26 januari 2006 Advies bezwaarschriftencommissie d.d. 30 augustus 2005
31-Jul-2006
12:23
Vest Advocaten
078-6143718
1/1U
Faxbericht Vest Advocaten
V Beiookldrn» Vesl 72-74 3311 TX DordrtcM
Faxnummer
Ctyo -3^5/3
V»n
Postbus 1022 3300 BA DonfrecM
Datum
Ons konmirk
ot
Ondirwerp
ï
Communlcitii ro?e 61^ 63 33 f 0 7 5 6 U 3? 18
Blad
Onvolledtga «f onjuiste ontvangst
Van 10 C.C.
[email protected]
Mocht dit bericht niet goed zijn aangekomen, belt u ons dan. WSNP F 078-6131160
Spoed Directeur
Ter informatie
H.N. Nooriander
Volgens afspraak Gaörne beantwoording Advöeatsn
Op verzoek van
mevr. nr. A. M. C. vsn Delen mr. J. E. Dijk mr. C. F. M. v«n den Ekart
V
"T. J. J. S. Ens»lv«arl
VML.
mBvr. mr. A. P. Fondse mevr. mr. J. A. Holsbsek tir. A. J. T. M. van lereel mr. B. de Jonge maw. mr. E.M. Krukzienar mr. E. Th. Righoll mevr. mr. H. A. Sleenüam mevr. mr. J. J. Teeninga mevr. mr K. Ulmer
Bewindvo»rd»rs A. W. A. van titr Unden mevr. N. L. Menio mr. T. J. NBirians mevr. mr. D. Oikanii mevr. E. A de Snoo
BTW nummer NLD(M2,9B.4B6.B.O1
KvK nummer 4111EJM
ICQ •x
pEUTZ Il U i I >, I i.
,'/• \ ,. ,
r'
Vi •*•
'
'
f
'
Vest Advocaten T.a.v. de heer J.E. Dijk Postbus 1022 3300 BA DORDRECHT
Mook, 3 mei 2006 Betreft: Ref.:
Luchtkwaliteit Spieringshoek SvdA/JH/KS/FL 17726-2-BR
Ir G.M.A. Perquin Ir J.H. Granneman Ir M.L.S. Vercammen Ir J.F.W. Koopmans IrRH. Wapenaar Ir P.H. Heringa Ir J.J. Mertens DrlrE.Ph.J. de Ruiter Ir F.D. van der Ploeg Ing. R.P.M. Jansen Ing. J.H.N. Buijs Ir J.A. Huizer Ir J.F. Wijnia Ir N.J. van Oerle P.J. van den Boogaard Ing. H.M. Bruggema R. Brink A.W. Alders Ing. L.F.M. Lemmers D.R.C. Staut Th.W. Scheers Ing. E.H.A. de Beer Ir G.W. Lassche Ir M.P.M. Luykx Ir S.P.M, van den Akker Administratie: J.A.M.J. Verbruggen
Geachte heer Dijk, met referte aan uw schrijven d.d. 7 april 2006 (kenmerk JD/30981;30980/KO) kunnen wij u het navolgende berichten. Bij de beslissing op bezwaar d.d. 23 februari 2006 (brief met referentie 06UIT00559) heeft de gemeente Schiedam besloten het advies van de Bezwaarschriftencommissie niet over te nemen en de bezwaarschriften ongegrond te verklaren. De reden hiervoor is beschreven in de adviesnota van de gemeente Schiedam d.d. 26 januari 2006 (kenmerk REO nr 06INT00071). Op uw verzoek is deze adviesnota nader beschouwd. Zowel de beslissing op bezwaar als de adviesnota zijn als bijlage bij uw brief aan ons verstrekt. De gemeente Schiedam stelt dat in de door ons opgestelde briefrapportage d.d. 20 januari 2006 (met referentie SvdA/HT/FL 17726-1-BR) ten onrechte is vermeld dat slechts op 30 meter van de wegas van de Burgemeester Van Haarenlaan zou zijn gemeten, daar er in het rapport van Witteveen & Bos d.d. 3 november 2005 ook op andere afstanden van de wegas zou zijn gerapporteerd. Niet bestreden wordt dat inderdaad ook op andere afstanden van de Burgemeester Van Haarenlaan is gerapporteerd, doch dit is slechts gedaan voor de optredende concentraties fijn stof (en niet voor stikstofdioxide). In de Meetregeling luchtkwaliteit 2005 is met betrekking tot de situering van de te beschouwen meetpunten het navolgende gesteld:
LidONRI ISO-9001: 2000 gecertificeerd
Peutz bv Paletsingel 2, Postbus 696 2700 AR Zoetermeer Tel. (079) 347 03 47 Fax (079) 361 49 85
[email protected] Peutz bv Lindenlaan 41, Molenhoek Postbus 66, 6585 ZH Mook Tel. (024) 357 07 07 Fax (024) 358 51 50
[email protected] Peutz GmbH Kolberger Strasse 19 40599 Düsseldorf Tel.+49 211 999 582 60 Fax +49 211 999 582 70
[email protected] Peutz S.A.R.L. 34Ruede Paradis 75010 Paris Tel. +33 1 452 305 00 Fax +33 1 452 305 04
[email protected] Peutz bv P.O.Box 32268 London W5 2ZA Tel.+44 20 8810 6877
[email protected] Daidalos Peutz Oudebaan 391 B-3000 Leuven Tel.+32 16 353 277 Fax+32 16 353 278
[email protected] www.peutz.nl
-
in artikel 7 is bepaald dat de meetpunten voor stikstofdioxide, koolmonoxide, zwevende deeltjes (PM10) en benzeen, op plaatsen die sterk door het verkeer worden beïnvloed, dienen te worden gesitueerd op een representatieve plaats waarbij de afstand tot het midden van de dichtstbij gelegen rijbaan ten minste 4 meter bedraagt;
Geveltechnisch Bureau Kohier bv Paletsingel 2, Postbus 696 2700 AR Zoetermeer Tel. (079] 347 03 70 Fax (079) 347 03 80
[email protected] www.gevel.com
Opdrachten worden aanvaard en uitgevoerd volgens de 'Regeling van de verhouding tussen opdrachtgever en adviserend ingenieursbureau' (RVOI-2001). Ingeschreven KvK onder nummer 12028033. BTW identificatienummer
pEUTZ -
in artikel 9 is bepaald dat de meetpunten voor stikstofdioxide en koolmonoxide dienen te worden gesitueerd binnen vijf meter van de wegrand en voor zwevende deeltjes (PM10) en benzeen op een plaats die representatief is voor de luchtkwaliteit in de nabijheid van de rooilijn.
In onderhavige situatie zou dit voor stikstofdioxide overeenkomen met een toetsing op 8,5 tot 11 meter van de wegas van de Burgemeester Van Haarenlaan. Voor stikstofdioxide zijn de optredende concentraties op 10 meter van de wegas van de Burgemeester Van Haarenlaan door Witteveen & Bos ten onrechte niet beschouwd. Voor het Poldervaartpad zal deze afstand overigens minder dan 10 meter bedragen. De gemeente stelt voorts dat meting heeft plaatsgevonden nabij de meest vervuilende bron, zijnde de Burgemeester Van Haarenlaan. Bij een toetsing aan het Besluit luchtkwaliteit 2005 dient de invloed van een besluit op de luchtkwaliteit volledig in beeld te worden gebracht. Dit betekent dat alle relevante wegen dienen te worden beschouwd, en niet slechts de meest vervuilende. Voor een toetsing aan het Besluit luchtkwaliteit 2005 dient in onderhavige situatie derhalve het Poldervaartpad, als ontsluitingsweg van het plan, in ieder geval nader beschouwd te worden. De gemeente stelt bovendien dat op 30 meter van de Burgemeester Van Haarenlaan (volgens de gemeente nagenoeg ter hoogte van het Poldervaartpad) door Witteveen & Bos geen extra overschrijding ten gevolge van het plan wordt geconstateerd. Dit betreft echter de invloed van het extra verkeer op de Burgemeester Van Haarenlaan op de optredende concentraties nabij het Poldervaartpad. Relevant voor de optredende concentraties nabij het Poldervaartpad is echter de invloed van het extra verkeer op het Poldervaartpad zelf, hetgeen door Witteveen & Bos ten onrechte niet is beschouwd. Bovenstaande in ogenschouw nemende zijn door Peutz de optredende concentraties nabij het Poldervaartpad beschouwd. De bij rapportage FL 17726-1 gevoegde berekeningen hebben betrekking op het deel van het Poldervaartpad nabij de Burgemeester Van Haarenlaan, ter hoogte van de Spieringshoekflat. Dit deel zal alle 882 extra voertuigbewegingen ten gevolge van het plan te verwerken krijgen. Aangezien fijn stof in onderhavige situatie naar verwachting maatgevend is, en hiervoor toetsing op de rooilijn plaats kan vinden (conform de Meetregeling luchtkwaliteit 2005), is de situatie op de rooilijn van de bestaande Spieringshoekflat, op ca. 12 meter van het Poldervaartpad, beschouwd. Uit de uitgevoerde berekeningen blijkt dat, afhankelijk van het beschouwde jaar, ten gevolge van het plan sprake zal zijn van 1 of 2 dagen extra overschrijding van de daggemiddelde grenswaarde (boven de toegestane 35 dagen). Indien geen aanvullende maatregelen worden getroffen is het plan in deze vorm derhalve in strijd met het Besluit luchtkwaliteit 2005. Ten aanzien van het verkeer van en naar de begraafplaats kan opgemerkt worden dat in dit kader niet relevant is of dit verkeer in de nieuwe situatie wel/niet via het plangebied
FL 17726-2-BR
pEUTZ zal worden afgewikkeld. Relevant is de komst van 882 mvt/etm op het (thans autoloze) deel van het Poldervaartpad nabij de Burgemeester Van Haarenlaan. Vertrouwende u hiermede voldoende te hebben geïnformeerd, verblijven wij, met vriendelijke groet, Peutzbv : \
ir. S.P.M, van den Akker ir. J.J.G. Hesen
FL17726-2-BR
pagina 1 van 1
/C3 Gedeeltelijke goedkeuring bestemmingsplan "Nieuwland 2004" Burgemeester en wethouders van Schiedam maken bekend dat Gedeputeerde Staten van Zuidrolland het bestemmingsplan "Nieuwland 2004" bij besluit van 16 mei 2006 gedeeltelijk hebben goedgekeurd. Goedkeuring is onthouden aan: 1. Artikel 3 "Algemene bebouwings- en gebruiksvoorschriften", lid 7, "Externe Veiligheid" en de woonbestemming op de plankaart voor Utopia aan de Burgemeester Honnerlage Gretelaan; 2. Artikel 23 "Wijzigingsbevoegdheden", leden 7 en 8 van de voorschriften en de aanduiding wijzigingsbevoegdheid, zoals aangegeven op de plankaart. Het besluit en het daarbij behorende bestemmingsplan ligt gedurende zes weken, met ingang van maandag 29 mei tot en met maandag 10 juli 2006, voor een ieder ter inzage bij de balie Bouwen, wonen en milieu van de Stadswinkel in het Stadskantoor (Stadserf 1, 3112 DZ Schiedam). De openingstijden van de Stadswinkel zijn: maandag van 12.00 tot 16.00 uur, dinsdag, woensdag en vrijdag van 08.00 tot 16.00 uur en donderdag van 08.00 tot 20.00 uur. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 28, lid 7 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) treedt dit besluit in werking op de dag nadat de beroepstermijn is afgelopen. Beroep kan worden ingesteld door: Voor zover het besluit van Gedeputeerde Staten strekt tot goedkeuring: a. degenen die tijdig op grond van Artikel 27 WRO, l e of 2e lid bij Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland bedenkingen hebben ingebracht; b. een belanghebbende die aantoont dat hij redelijkerwijze niet in staat is geweest zich overeenkomstig artikel 27 WRO, l e of 2 e lid, tot Gedeputeerde Staten te wenden; Voor zover het besluit van Gedeputeerde Staten strekt tot onthouding van goedkeuring: c. een ieder. Indien beroep is ingesteld kan een verzoek om voorlopige voorziening worden ingediend, indien er tijdelijke maatregelen nodig worden geacht waarmee niet tot de uitspraak op het beroepschrift kan worden gewacht. Indien dit verzoek wordt gedaan binnen de beroepstermijn, treedt het goedkeuringsbesluit niet in werking voordat op het verzoek om voorlopige voorziening is beslist. Een verzoek om voorlopige voorziening dient te worden gedaan bij de voorzitter van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's Gravenhage. Beroep kan worden ingesteld bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's Gravenhage, binnen de periode dat het besluit ter inzage ligt. Voor het instellen van beroep en het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening is griffierecht verschuldigd.
[ Terug 1
+
//—
"UI-J
-_1 /
i._:.i--
-1-.L
1f>: J
r
Gemeente Schiedam
Burgemeester en wethouders, d.t.v. het hoofd afdeling Bouwen en Milieu
Uw kenmerk : 448-2004-fase1 Bouwplan : Poldervaartpad
Betreft Datum
: Advies welstandscommissie
l 0 JAN. 2005 Geachte college, Het bouwplan voor het bouwen van een woontoren en eengezinswoningen in het gebied Spienngshoek is diverse malen, in vooroverleg en als formele adviesvraag besproken in de welstands- en monumentencommissie. Voor de verslaglegging van die beraadslagingen verwijs ik u naar de bijlagen. Op 10 januari 2005 heeft de commissie haar definitieve advies geformuleerd. Zij heeft in deze vergadering kennis genomen van uw besluit om op grond van artikel 19 lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening vrijstelling te verlenen van het bestemmingsplan. Toetsingsresultaat: De commissie heeft het plan (de bouwaanvraag) getoetst aan de algemene welstandscriteria zoals opgenomen in de vastgestelde Nota Architectuur & Welstand c*
De beoordeling is in essentie onder te verdelen in tweetal aspecten te weten de relatie van de bebouwing met zijn omgeving en de vormgeving van de bebouwing op zichzelf 1- De relatie van de bebouwing met zijn omgeving. Met name de hoogbouw van dit plan moet in een groter perspectief c q het schaalniveau van de stad worden bezien. Het onderhavige gebied geeft geen aanleiding om een gebouw van dit formaat (hoogste woongebouw van Schiedam) te rechtvaardigen. In de inmiddels door u vastgestelde versie van de Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie is aan de hand van analyses een vijftal andere locaties (poorten van de stad) benoemd, waar hoogbouw van een dergelijke omvang goed zou kunnen. De commissie sluit zich bij die visie aan. Een tweede schaalniveau betreft de structuur van de Poldervaart. De gemeente heeft een kwaiiteitsslag ingezet om de Poldervaartzone te herinrichten en op te waarderen, waarbij de lineaire structuur wordt hersteld. Deze groenstructurele ingreep is grotendeels uitgevoerd. De situering van het hoge massale woongebouw pal naast de Poldervaart beïnvloedt het karaktervan de Poldervaartzone negatief. Het laagste schaalniveau betreft de planlocatie en de direct aangrenzende omgeving. De omvang van de bebouwing in combinatie met de noodzakeiiji :e
Postbus 1501, 3100 EA Schiedam - Stadskantoor, Stadserf 1. 31 i 2 D2 Schiedam - Te,. 010 246 55 55, fax. 010 246 5438
Gemeente Schiedam
voorzieningen zoals verhardingen en een grote hoeveelheid parkeervoorzieningen op dit relatief kleine gebied leidt tot aantasting van de verblijfs- en gebruikswaarde van het gebied. Bovendien heeft dit een negatieve invloed op de omgeving c.q. de Beukenhof (begraafplaats en crematorium) en het scholencomplex Spieringshoek. 2. De vormgeving van de bebouwing op zichzelf. Uitgaande van de gekozen stedenbouwkundige massa's heeft de commissie de vormgeving, de structuur en de materialisatie beoordeeld. Zij heeft hiertegen geen overwegende bezwaren. Detaillering, kleur- en materiaalmonsters zijn in dit stadium nog niet beoordeeld. Oordeel/Advies: De commissie is van mening, dat de beoordeling van beide aspecten in onverbrekelijke samenhang moet worden gezien. Op basis daarvan is zij van oordeel, dat de bebouwing niet past in zijn omgeving en daarmee niet voldoet aan redelijke eisen van welstand. De commissie acht het bouwplan derhalve in strijd met de algemene welstandscriteria uit de Nota Architectuur & Welstand 2004. Zij adviseert u dan ook de gevraagde bouwvergunning 1 e fase voor het onderhavige plan te weigeren wegens strijd met redelijke eisen van welstand zoals aangegeven in artikel 44 lid 1 sub d van de Woningwet. Ten slofte tekent de commissie aan, dat haar negatieve oordeel over de inpassing in het gebied wordt veroorzaakt door het overspannen woningbouwprogramma. Zij heeft de opvatting, dat een woningbouwontwikkeling op deze locatie zeer wel mogelijk is. Daartoe is wel een gedegen analyse (waaronder ook een historische) van het gebied nodig, die de randvoorwaarden moet opleveren waaraan een woningbouwprogramma kan worden getoetst. Op die manier kan een goede wisselwerking tussen de waardevolle omgeving en de woningkwaliteit worden bereikt. Hoogachtend, Namens de welstands- en monumentencommissie, De,voCfz]tter,
oenmakers
etaris,
A. vanger Putten
Postbus 1501, 3100 EA Schiedam - Stadskantoor, Stadserf 1, 3112 DZ Schiedam - Tel. 010-246 55 55, fax. 010 246 5438
•o ~
^
s 1
o
l
//7rf0
7 vai
c: G
C cu "O
CU
i "O
Cl
o
c
Q. O
QJ
i cn
i
OJ O Ol O) •a
i
""
«J
•=
o,
Q
•
^
N
Q
c o
c: CL
N 01 "O CL
O
Öl •O
c
E
o
'S
aj -Q
c OJ 5
aj •a
O
O
cu Cn
ai
c:
c
.£
Cr,
-? e:
•E
S
"Q
ai fsi
c
ai
C
-o
-c:
OJ 4-J
Ol 01
N
cu cu
£•
o S
s öi
CU
•a "aj o "o. a i ai
g> ^ G
QJ
Ol CL O
til
Dl ai
S *j n.
Cn O
Dl
|
Ol
ÏÏ C: ^~
c
~G
"O "O
i
-c
o p
^
cu
cu
T3
•S
cu
ven
CU
^
rha
i
c:
rfi(/e
O ^J
tstaai
Ol
c
ing
^
•—
neve
c
Bi
E? eco,
cu
r~
Dl "N aj
O
dl
QJ
a
ai
c
t3
—
5:
£
• ra
c
i
Ol
o
i
oi • 2
.Si
-^
i (_)
"O
mme soo
3 f i 3 1 1
3 3 3 2
o o l/l
QJ i/l
Q
E
o o >
"i -S
Oi O
o.
c: 3
_Q
"ÖJ
E o
ai o
.n cu. cn
ÜJ
in
ïï
u
G
o
^
cn
c:
ied d
cu
V
-O
"O
5
c
•o
cu c cu Ol
—1
cu
"5
•b
«= £• -o
cn o
cu ~G
-Q
o o
CU
Cn
in een
o Ol •ï
IO
cn
gs de Pol erwa.
E
. aanb ren
ai
L
r^
'fland,
Dl O
-O
c
c: 1
cu 0J
Ol
E ai
~ D.
G
c ïn
QJ
c
e
C O
01
i_
3
3
Ol Ol 3
erbi
CU
cn 'C c c: cu o cu
2
3
3 QJ O
o
i
1
|
o QJ CU G
•a
c: cs
o
cu
-o
cu IO
cu
-S
CU
o
ai
o
ze'
o o c
3.6 Groen- en waterstructuur en ecologie Groen Schiedam heeft een stevige, relatief omvangrijke groenstructuur, bestaande uit de Groene Long en de groene parels. Op sommige plaatsen staat deze groene structuur echter onder druk, bijvoorbeeld door ruimteclaims voor de functies wonen en werken. De groenstrategie van de gemeente Schiedam omvat twee hoofdlijnen: 1 Behoud en waar mogelijk verhoging van de kwaliteit van de structuurbepalende groengebieden om zo de bestaande 'parels1 te behouden en bij voorkeur nog meer 'groene parels' te creëren en tevens de samenhang tussen de groengebieden te vergroten. Als belangrijke 'parel' denkt Schiedam hierbij in ieder geval aan het Beatrixpark. Dit kan bereikt worden door de multifunctionele
...de bestaande 'parels' behouden en bij voorkeur nog meer 'groene parels' creëren... gebruikswaarde van het groen te verhogen, de toegankelijkheid en bereikbaarheid te verbeteren, de sociale veiligheid te vergroten en te investeren in de kwaliteit en uitstraling van de groengebieden. De kwaliteit van het groen heeft hierbij wel prioriteit boven de kwantiteit van het groen. Wanneer transformatie van de randen danwei het inbrengen van nieuwe (verblijfs)functies in het groen bijdraagt tot kwaliteitsverhoging dan is dat wenselijk. In het Beatrixpark en in de ecologische zone van de Poldervaart mag geen ontwikkeling van wonen of het werken plaats vinden. Schiedam wil mogelijkheden voor de ontwikkeling van deze functies onderzoeken door intensiever ruimtegebruik en een herschikking van de sportvelden op het sportpark Harga en mogelijk sportpark Kethel. Hiermee kunnen wellicht tevens middelen gegenereerd worden voor investeringen in kwaliteitsverhoging Meer aandacht voor groen en voor de kwaliteit en onderhoud van dat groen in
47
BLJIO
de directe woonomgeving. Intimiteit en kleinschaligheid zijn immers kwaliteiten van Schiedam en die wil ze ook graag doorvertaald zien in de woonwijken,
De intimiteit en kleinschaligheid van Schiedam doorvertalen naar de woonwijken. waardoor de kleinschalige, intieme uitstraling van de woonwijken versterkt wordt. Dit kan echter niet in korte tijd bereikt worden; het kost veel geld en het gaat om bestaande situaties. Kansen liggen er bijvoorbeeld door werk-metwerk te maken, zoals bij herstructurering en ingrepen in de openbare ruimte/ondergrond (zoals herinrichting straten, vernieuwing riolering/fundering). Water
I
De Poldervaart vormt een belangrijk verbindend element in de groenstructuur. De Poldervaart moet als ruimtelijke en functionele drager meer aan betekenis winnen. Het openleggen van de Poldervaart draagt hieraan bij. Naast natuur, heeft water een aantrekkingskracht voor verschillende functies, zoals wonen en recreatie. Schiedam ziet de Poldervaart met name als een ecologische verbindingzone en cultuurhistorische- en recreatieve route. Bij 'rode' ontwikkelingen in de nabij van de Poldervaart dient de ecologische verbindingszone dan ook in acht genomen te worden. Ook langs de Schie, de Nieuwe Maas en op beperkte schaal langs de Polderwetering, zullen de mogelijkheden voor versterking en toevoeging van de woonfunctie onderzocht worden. Naast bestaand water, heeft ook het toevoegen van nieuw water en het onderzoe-
Naast natuur, heeft water een aantrekkingskracht voor verschillende functies, zoals wonen en recreatie.
BüO
48
ken van retentiemogelijkheden in de stad de aandacht. Kansen kunnen ook hier benut worden door middel van 'werk-met-werk-maken' in het kader van bijvoorbeeld herstructurering of herinrichting van groengebieden. Ecologie De waterstructuur heeft eveneens een belangrijke functie als ecologische verbindingroute voor diverse soorten. Schiedam werkt aan een compleet netwerk van groene, ecologische verbindingsroutes, waarin de diverse groen- en watergebieden logisch met elkaar verbonden zijn. De ecologische waarde van de Poldervaart speelt hierin een belangrijke rol, die ook in de toekomst behouden en liefst versterkt moet worden. Er is met name aandacht voor de verbindingen tussen verschillende groengebieden in de stad die de Groene Long vormen, alsook voor de relaties tussen gebieden aan weerszijden van de rijkswegen A4 en A20.
Schiedam werkt aan een compleet netwerk van groene, ecologische verbindingsroutes, waarin de diverse groen- en watergebieden logisch met elkaar verbonden zijn.
p
5.
Heroverweging vrijstellingsbesluit en bouwvergunning 1 e fase bouwolan k b u nr 06INIUUU/1 26-1-2006 Pouwplan
4. het verzoek van mr. S.V. Boot namens SG kosten van rechtsbijstand niet te honoreren 5. de raad heden schriftelijk te informeren. Uittreksel: RFO . BMO GRIF
de
NOTULEN VAN B. en W. PD-
1 L p p p pflQA
! De secretaris van Schiedam,
\
ADVIESNOTA
vervolg blad 1
aan burgemeester en wethouders
Onderwerp/Bestuurssamenvatting In afwijking van het advies van de Bezwaarschriftencommissie wordt een beslissinc op bezwaar genomen gericht tegen het besluit van 21 december 2004 waarbij uvv college vrijstelling heeft verleend van de bestemmingsplanvoorschriften alsmede gericht tegen het besluit van 11 januari 2005 waarbij uw college de bouwvergunninc 1 e fase heeft verleend voor het bouwplan Spieringhoek. Bijlage(n) 'Spieringshoek', stedenbouwkundig en landschappelijk onderzoek naar ontwikkelingsmogelijkheden van Royal Haskoning; Onderzoek naar de luchtkwaliteit ter hoogte van het plangebied 'Spieringshoek', van Witteveen-Bos; 3. Reactie van Royal Haskoning, 16 januari 2006; 4. Berekening Peutz B.V, 20 januari 2006.; 5. Situatietekening bestaande parkeerplaatsen, 21 oktober 2005; 6. Tekening parkeren nieuwe situatie, 21 oktober 2005. Aanleiding Door ABB ontwikkeling bv is bij de gemeente een plan ingediend voor het realiseren van 152 woningen, genoemd bouwplan Spieringhoek. Het bouwplan Spieringshoek is gelegen tussen de Burgemeester van Haarenlaan de Poldervaart, de Spieringshoekschool en het tennispark Spieringshoek. Het plan' bestaat totaal uit 152 woningen, waarvan een woontoren met 21 verdiepingen waarin 116 appartementen en 36 grondgebonden woningen, verdeeld over vier woonblokken worden gesitueerd. Het bouwplan is in strijd met het vigerende bestemmingsplannen 'Uitwerkingsplan in onderdelen Nieuwland (1961)'. Om medewerking aan dit plan te verlenen is vrijstelling ex artikel 19, lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO) verleend, alsook de bouwvergunning 1 e fase om de realisatie van onderhavig bouwplan mogelijk te maken. Onderbouwing voorstel Bij besluit van 21 december 2004, bekendgemaakt op 6 januari 2005, heeft het college vrijstelling verleend op grond van artikel 19, tweede lid van de WRO. Op 11 januari 2005 is een eerste fase bouwvergunning verleend voor het realiseren van onderhavig bouwplan. Tegen beide besluiten zijn bezwaarschriften ingediend door:
1. 2. 3. 4. 5.
6. 7. 8. 9.
Mevrouw P.J. Veringmeier De heer M. van Dijk K.A. Winninghoff Drs. L.J. Timmermans, namens het bestuur van de stichting voor Katholiek onderwijs 'St. Liduina' J.E. Dijk, van Rechtshulp Zuid-Holland Zuid, namens de Huurdersvereniging Spieringshoekflat Het bestuur van de Poldervaartvereniging ? R. Franken namens Vereniging 'De Schiedamse Molenvrijwilligers Ir. H.R. Steenbergen, namens de Hollandse Molen Drs. E.A. Steendam, namens Stichting De Schiedamse Molens
Op 26 mei en 21 juni 2005 zijn deze bezwaarschriften door de Bezwaarschriftencommissie behandeld tijdens hoorzittingen.
* vervolg blad 2
ADVIESNOTA
aan burgemeester en wethouders
De bezwaren zijn -samengevat- van de volgende aard i. het college is ten onrechte en ongemotiveerd van het welstandsadvies afgeweken; ii. er is geen onderbouwing ten aanzien van de financiël economische uit voerbaarheid van het bouwplan; III. het bouwplan past qua volume en ontwerp niet in de omgeving; iv. er is onvoldoende onderzoek gedaan naar parkeer- en verkeersproblemen; v. het college heeft ten onrechte gebruik gemaakt van het verlenen van de vrijstelling op basis van artikel 19, tweede lid WRO; vi. het bouwplan heeft direct gevolgen voor de natuurwaarden van de Poldervaart; vii. het bouwplan is in strijd met het Besluit Luchtkwaliteit; viii. het plan is in strijd met het Groenstructuurplan 1995, dat als basis zou dienen voor het bestemmingsplan de Groene Long; ix. het bouwplan ligt op 300 meter van de Babbersmolen. Het bouwplan overschrijdt de toegestane hoogte en is in strijd met de bepalingen betreffende de molenbiotoop in de Nota Planbeoordeling 2002. Overwegingen van de Bezwaarschriftencommissie De Bezwaarschriftencommissie (hierna: commissie) stelt vast dat het college heeft besloten om vrijstelling op grond van artikel 19, tweede lid WRO te verlenen van het vigerende bestemmingsplan "Uitwerkingsplan in onderdelen Nieuwland (1961)". De commissie merkt op dat deze twijfels heeft of het college wel de juiste procedure heeft gevolgd. In dit licht vraagt de commissie zich af of het college in casu - gezien de impact van het bouwplan - wel terecht toepassing heeft gegeven aan artikel 19, tweede lid WRO. Gelet op deze impact had artikel 19, eerste lid WRO meer voor de hand gelegen, waarbij de Gemeenteraad bij de vrijstelling wordt betrokken. De commissie neemt mede in aanmerking dat ter zitting is gebleken dat de PPC niet heeft geadviseerd aan GS in het kader van het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan. De commissie is van mening dat het vrijstellingsbesluit in strijd is met het motiveringsbeginsel. In artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat schending van een vormvoorschrift in de beslissing op bezwaar kan worden hersteld, indien belanghebbenden daardoor niet in hun belangen worden geschaad. De commissie is van mening dat de ruimtelijke onderbouwing van het bouwplan te summier is. Er zijn allerlei rapporten en nota's overlegd maar hieruit blijkt niet waarom het college specifiek voor de onderhavige locatie heeft gekozen. Het college heeft te weinig aandacht besteed aan de relatie van het bouwplan met de ecologische zone, de luchtkwaliteit, de parkeernorm, de nabijheid van openbaar vervoersvoorzieningen, voorzieningen zoals winkels, dienstencentrum e.d. De commissie is voorts van mening dat het college onvoldoende heeft afgewogen wat de impact van het bouwplan op de omgeving zou kunnen zijn. Het is niet aannemelijk geworden dat de gehanteerde norm voldoende is. Daarnaast bestaat er onduidelijkheid over de doelgroep waar de woningen voor bestemd zijn zodat de juiste parkeernorm en de te verwachten verkeersbewegingen niet kunnen worden vastgesteld. Op grond van het vorenstaande is de commissie van mening dat het college niet aannemelijk heeft gemaakt dat de belangen die gediend zijn met realisering van het bouwplan zwaarder moeten wegen dan de belangen van de omwonenden. Ten aanzien van het welstandsadvies merkt de commissie op dat zij het college kan volgen in de redenering dat door het voeren van een vrijstellingsprocedure de advisering van de Welstandscommissie wordt beperkt tot de formele advisering over de vormgeving, de plastiek en de materialisering van het bouwplan. De commissie is van mening dat het college deugdelijk heeft gemotiveerd op grond waarvan is afgeweken van het negatieve welstandsadvies. De commissie merkt ten aanzien van de bezwaren gericht met betrekking tot het Besluit Luchtkwaliteit op dat uit de stukken is gebleken dat op de gekozen locatie de grenswaarden voor fijn stof worden overschreden. Nergens blijkt dat het college
vervolg blad 3
ADVIESNOTA
aan burgemeester en wethouders
concrete maatregelen neemt gericht op het bereiken van een aanvaardbare luchtkwaliteit. De commissie merkt .hierbij op dat uit uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is gebleken dat - door overschrijding van de grenswaarden voor fijn stof en stikstofdioxide - bepaalde bouwplannen geen doorgang konden vinden. Uit een recente uitspraak van de Voorzienirïgenrechter van de Rechtbank Dordrecht blijkt dat: "dient te worden bezien of zich met een enkele maatregel een verbetering van de luchtkwaliteit voordoet die in voldoende mate bijdraagt aan verwezenlijking van het beleid dat gericht is op de in het Besluit Luchtkwaliteit gestelde grenswaarde te bereiken. Er dient zo nodig te worden bezien of het gelet op de verwezenlijking van dat beleid noodzakelijk is aanvullende maatregelen te treffen waarmee een verdergaande reductie van emissie van zwevende deeltjes (door het verkeer) wordt bereikt'. De commissie is van mening dat niet is gebleken dat het college zich in voldoende mate inspant tot het verwezenlijken van het beleid dat erop is gericht de in het Besluit Luchtkwaliteit gesteld grenswaarden te bereiken. Ook blijkt niet dat door het college maatregelen worden getroffen waarmee een verdergaande reductie van de emissie van zwevende deeltjes (door het verkeer) wordt bereikt. Om bovenstaande is de commissie van mening dat de bouwvergunning in strijd is met het Besluit Luchtkwaliteit. De commissie merkt op dat ter zitting is gebleken dat het college ten aanzien van de Babbersmolen geen consistent beleid voert. Ook worden de bepalingen betreffende de molenbiotoop zoals neergelegd in de Nota Planbeoordeling 2002 niet in acht genomen, aldus de commissie. Samengevat is de commissie van mening dat - gelet op het feit dat de besluitvorming op de hiervoor genoemde onderdelen onzorgvuldig is voorbereid - de bestreden besluiten geen stand kunnen houden en dat derhalve de procedure opnieuw zal moeten worden doorlopen. Ten aanzien van het verzoek van bezwaarden onder 4 en 5 om tegemoet te komen in de kosten van rechtsbijstand, merkt de commissie op dat er sprake dient te zijn van een onrechtmatigheid die aan het bestuursorgaan te wijten is. De commissie stelt vast dat zowel uit de stukken als ter zitting is gebleken dat het bestreden besluit is genomen in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel. De commissie stelt vast dat het college in de onderhavige situatie de beginselen van behoorlijk bestuur niet in acht heeft genomen alvorens werd overgegaan tot het nemen van het bestreden besluit. De onrechtmatigheid is geheel aan het bestuursorgaan zelf te wijten, aldus de commissie en het voorstel om tegemoetkoming in de kosten van rechtsbijstand dient dan ook te worden gehonoreerd. Het advies van de Bezwaarschriftencommissie aan uw college: 1) De bezwaarschriften van M. van Dijk, P.J. Veringmeier, Ing. K.A. Winninghoff, J. Witjes, E. ter Haar, N. MacGillavry en M. Polak (het bestuur van de Poldervaartvereniging), mr. J.E. Dijk (Bureau Rechtshulp Zuid-Holland) namens de huurdervereniging Spieringshoekflat en een 32-tal bewoners woonachtig aan de Burgemeester van Haarenlaan, drs. L.J. Timmermans namens het bestuur van de stichting voor Katholiek onderwijs "St. Liduina', drs. E.A. Steendam namens de Stichting De Schiedamse Molens, R. Franken namens de Vereniging De Schiedamse Molenvrijwilligers en ir. H.R. Steenbergen narViens de Hollandsche Molen gericht tegen het besluit van 21 december 2004 waarbij het college vrijstelling heeft verleend van de bestemmingsplanvoorschriften alsmede gericht tegen het besluit van 11 januari 2005 waarbij het college de bouwvergunning 1 e fase heeft verleend, ontvankelijk en gegrond te verklaren; De bestreden besluiten zoals genoemd onder 1) te herroepen en nieuwe besluiten te nemen; Het verzoek van J.E. Dijk (Bureau Rechtshulp Zuid-Holland) namens de huurdervereniging Spieringshoekflat en een 32-tal bewoners woonachtig aan de Burgemeester van Haarenlaan om tegemoet te komen in de kosten van rechtsbijstand te honoreren, ten bedrage van € 805,--;
vervolg blad 4
ADVIESNOTA
'
aan burgemeester en wethouders
4) Het verzoek van mr. S.V. Boot namens SG Spieringshoek om tegemoet te komen in de kosten van rechtsbijstand te honoreren, ten bedrage van € 805,--. Voorstel tot heroverweging Toepassing artikel 19 lid 2- WRO De commissie is van mening dat het meer voor de hand had gelegen als de Gemeenteraad bij de besluitvorming was betrokken. De commissie plaatst vraagtekens bij de toepassing van artikel 19 lid 2 WRO gelet op de impact van het bouwplan en gezien het feit dat de PPC niet over het bouwplan heeft geadviseerd aan GS. Reactie Bij raadsbesluit van 28 juni 2004 heeft de Gemeenteraad van Schiedam de vrijstellingsbevoegdheid gedelegeerd aan het college. Verder zij opgemerkt dat de Gemeenteraad van Schiedam het bestemmingsplan Nieuwland 2004, op 20 september 2005 heeft vastgesteld, waarin het voorliggend bouwplan Spieringshoek in zijn geheel is ingepast. GS van Zuid-Holland hebben op 8 maart 2005 de nota "Regels voor ruimte" vastgesteld ter vervanging van de "Nota planbeoordeling 2002". In de nota "Regels voor ruimte" is een overgangsregeling opgenomen inhoudende dat de plannen die zijn ingediend vóór de datum van inwerkingtreding van die nota in principe worden beoordeeld op basis van de "Nota planbeoordeling 2002". Vermeld is dat hiermee zo praktisch mogelijk wordt omgegaan. Dat wil zeggen dat indien een ruimtelijk plan in strijd is met de "Nota planbeoordeling 2002" maar past binnen de nota "Regels voor ruimte", een plan toch voor goedkeuring in aanmerking kan komen. Met de vaststelling van de nota "Regels voor ruimte" is tevens de reikwijdte van de bijzondere verklaring van geen bezwaar ex artikel 19 lid 2 WRO vergroot. Dit heeft tot gevolg dat minder vaak een verklaring van geen bezwaar hoeft te worden aangevraagd. De bouwaanvraag eerste fase voor het onderhavige bouwplan is ingediend op 21 juli 2004 en derhalve vóór de datum van inwerkingtreding van de nota regels voor ruimte, zodat in beginsel de beoordeling van het vrijstellingsverzoek dient plaats te vinden op basis van de planbeoordeling 2002. De wijzigingen in het beleid van GS ten aanzien van de specifieke en bijzondere verklaring van geen bezwaar zijn reeds bij brief van 3 februari 2004, en dus vóór de indiening van de bouwaanvraag, ter kennis gebracht van de Colleges van Burgemeester en Wethouders van de in Zuid-Holland gelegen gemeenten. Ingevolge de nieuwe tekst van de "Nota planbeoordeling" met betrekking tot het beleid ex artikel 19 lid 2 WRO wordt onderscheid gemaakt in twee hoofdcategorieën gevallen, te weten projecten die in overeenstemming zijn met door GS en de PPC geaccordeerd ruimtelijk beleid (specifieke verklaring van geen bezwaar) en projecten opgenomen op een afzonderlijke lijst (bijzondere verklaring van geen bezwaar). Voor de op die lijst door GS limitatief opgesomde situaties wordt op voorhand een verklaring van geen bezwaar verleend. Hieronder valt onder meer het bouwen van woningen in stedelijk gebied mits het aantal woningen past binnen het (streekplan)woningbouwprogramma, voldoende contingent aanwezig is en de plannen niet in strijd zijn met een eventueel aanwezige regionale woonvisie. Aan de verklaring wordt een aantal randvoorwaarden verbonden die onder meer betrekking hebben op akoestisch onderzoek, externe veiligheid, luchtkwaliteit, bodemsanering, watertoets, cultuurhistorisch waardevolle bebouwingsstroken en archeologische waarden. Aldus zijn objectieve criteria aangegeven op grond waarvan gebruik kan worden gemaakt van de bijzondere verklaring van geen bezwaar. Indien aan deze criteria is voldaan, hetgeen in het onderhavige geval zo lijkt te zijn, kan gebruik worden gemaakt van de procedure ex artikel 19 lid 2 WRO, ook indien sprake zou zijn van een bouwplan met een grote impact. In het onderhavige geval lijkt dan ook terecht toepassing te zijn gegeven aan artikel 19 lid 2 WRO. Motiveringsbeginsel
ADVIESNOTA
* vervolg blad 5
aan burgemeester en-wethouders
De commissie is van mening dat het vrijstellingsbesluit van 6 januari 2005 in strijd is met .het motiveringsbeginsel omdat uit dat besluit niet voldoende blijkt wat de motivering is die tot het verlenen van de vrijstelling heeft geleid op onderhavige locatie. Daarbij verwijst de commissie naar artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waarin de mogelijkheid is gegeven om een besluit waartegen bezwaar is gemaakt ondanks schending van een vormschrift in stand te laten indien belanghebbenden daardoor niet zijn benadeeld. Reactie Voor het project is een uitgebreide ruimtelijke onderbouwing opgesteld waarin een beschrijving is gegeven van het vigerende bestemmingsplan, de inpassing van het project zowel planologisch als met het oog op de groenstructuur. Verder is onder meer ingegaan op het parkeren en de luchtkwaliteit. De mogelijkheden om hier te komen tot bebouwing met woningen waren in het kader van eerdere plannen bovendien ook al onderzocht. In het kader van die eerdere plannen heeft de provincie (PPC) ook niet aangegeven kritiek te hebben tegen bebouwing met woningen op deze locatie. Ten aanzien van juist dit plan heeft er nog geen onderzoek van de provincie plaats gevonden. Uiteraard zal dit wel in het kader van de bestemmingsplanprocedure plaatsvinden. Gezien de kritiek van de commissie dat onvoldoende blijk zou worden gegeven van een motivatie voor de keuze van de hoogbouw is - met inachtneming van het advies van de commissie - nader onderzoek verricht naar de stedenbouwkundige inpasbaarheid van het plan op de locatie Spieringshoek. De gemeente heeft opdracht verstrekt aan Royal Haskoning om dit nader te onderzoeken en te beschouwen. Hiervoor heeft Royal Haskoning zowel een landschappelijke als een stedenbouwkundige insteek gehanteerd. De studie is vanuit historisch perspectief gestart. Daarnaast is de vernieuwing van Nieuwland, met name van de spoorzone, in de beoordeling als kader gehanteerd. Vervolgens is de locatie Spieringshoek zelf beoordeeld. Met deze invalshoeken zijn de bouwinitiatieven op meerdere schaalniveaus bekeken. De onderzoeksgegevens zijn vastgelegd in het rapport 'Spieringshoek', stedenbouwkundig en landschappelijk onderzoek naar ontwikkelingsmogelijkheden. Royal Haskoning constateert dat het plan en de keuze voor de voorgestelde invulling een stedenbouwkundige en landschappelijke meerwaarde heeft voor het gebied. Dit rapport is ook ter kennis gebracht aan bezwaarden die in de gelegenheid zijn gesteld om een reactie te geven en te worden gehoord. Reacties zijn gegeven door de heer M. van Dijk, De Poldervaartvereniging, Stichting Schiedamse Molens en Vest advocaten namens de Spieringshoekschool en de Huurdersvereniging Spieringshoekflat. Gezien deze reacties is Royal Haskoning gevraagd te reageren op deze reacties waarbij aandacht geschonken wordt aan de elementen die naar oordeel van de bezwaarden onjuist zijn. De beantwoording van Royal Haskoning is als bijlage 3 bijgevoegd en wordt hier als herhaald en ingelast beschouwd. Na alle relevante stukken in ogenschouw te hebben genomen is er geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen zoals verwoord in het stedenbouwkundig rapport dat de keuze voor de voorgestelde invulling een stedenbouwkundige en landschappelijke meerwaarde heeft voor het gebied. Ecologische zone Naar het oordeel van de Commissie hebben Burgemeester en Wethouders te weinig aandacht besteed aan de relatie van het bouwplan met de^ecologische zone, de luchtkwaliteit, de parkeernorm, de nabijheid van openbaar vervoersvoorzieningen, voorzieningen zoals winkels en een dienstencentrum en dergelijke. Voorts heeft het college de impact van het bouwplan op de omgeving onvoldoende afgewogen. Daarnaast bestaat er onduidelijkheid over de doelgroepen waarvoor de woningen zijn bestemd en daarmee onduidelijkheid omtrent de juistheid van de gehanteerde parkeernorm. De Commissie volstaat in dit onderdeel van haar advies met een opsomming van punten waaraan naar haar oordeel te weinig aandacht is besteed zonder aan te geven waarom dat zo is en zonder in te gaan op hetgeen ter zitting en in het verweerschrift van het college naar voren is gebracht. Reactie
. * vervolg blad 6
ADVIESNOTA
aan burgemeester en wethouders
In de ruimtelijke onderbouwing en naar aanleiding van de inspraak en bezwaren is uitgebreid ingegaan op deze onderwerpen. Als reactie op het advies van de commissie wordt hieronder grotendeels een herhaling gegeven van wat in het verweerschrift is verwoord. Het parkeren en de luchtkwaliteit zal nader worden toegelicht. In het vrijstellingsbesluit wordt een ecologische zone aangehouden van 30 meter uit het hart van de Poldervaart. Deze zone is ook in het ontwerpbestemmingsplan opgenomen. Uit het ten behoeve van de ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet door ONS ingenieurs opgestelde natuurwaardenonderzoek getiteld: "Ecologische consequenties ontwikkelingsplan Laan van Spieringshoek" van 8 augustus 2003, blijkt dat in het gebied waarop het vrijstellingsbesluit betrekking heeft geen zeldzame planten, zoogdieren en amfibieën voorkomen. De benodigde ontheffing ingevolge de Flora- en faunawet is op 25 oktober 2004 verleend. Tegen deze ontheffing zijn geen bezwaarschriften ingediend, zodat deze onherroepelijk is. Het gebied waarop de vrijstelling ziet maakt geen onderdeel uit van, en is niet gesitueerd in de nabijheid van, natuur- of groengebieden met een beschermde status. Er geldt dan ook geen norm voor de omvang van de ecologische zone. De aangehouden zonering van 30 meter is voldoende om de Poldervaart te laten functioneren als ecologische verbinding tussen het gebied Midden- Delfland en de Nieuwe Maas en hiermee de trekroute van dieren te garanderen. Luchtkwaliteit Ten aanzien van het Besluit luchtkwaliteit is de Commissie van mening dat nergens uit blijkt dat het College concrete maatregelen neemt om de in het Besluit luchtkwaliteit gestelde grenswaarden te bereiken, terwijl dit volgens de Commissie blijkens uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State wel vereist is. De Commissie verwijst daarbij naar een recente uitspraak van de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Dordrecht. Reactie De Commissie noemt echter geen datum danwei een nummer van de uitspraak waar zij op doelt. Er zijn twee uitspraken van de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Dordrecht met betrekking tot de verleende vrijstelling voor de oprichting van een parkeergarage in die gemeente die betrekking hebben op de luchtkwaliteit. Bij deze uitspraken gaat het om de bouw van een parkeergarage als gevolg waarvan de PM 10-belasting voor een aantal woningen zal toenemen en ten aanzien van een (groter) aantal woningen juist zal verminderen. De bouw van de parkeergarage heeft als doel een autoluwe binnenstad te realiseren en naast de bouw van de parkeergarage zal ook nog een pakket maatregelen worden gerealiseerd. In deze situatie was er sprake van een saneringssituatie en leidde het plan dat middels vrijstelling werd mogelijk gemaakt deels tot een verslechtering van de luchtkwaliteit op één locatie. De Voorzieningenrechter oordeelde dat niet aannemelijk was gemaakt dat alle voorziene maatregelen daadwerkelijk gerealiseerd zouden worden en daarom niet aannemelijk was gemaakt dat de bouw van de parkeergarage in voldoende mate bijdraagt aan realisering van de grenswaarde. In het geval van het bouwplan Spieringshoek is er sprake van een ander - niet vergelijkbaar - geval. Weliswaar wordt ook ter plaatse van het onderhavige bouwplan in Schiedam het achtergrondniveau met betrekking tot de 24-uur gemiddelde concentratie zwevende deeltjes (PM10) de grenswaarde overschreden, maar voor het overige gaat de vergelijking niet op. Immers anders dan in de situatie in Dordrecht is uit het onderzoek van Witteveen+Bos gebleken dat realisering van het bouwplan niet leidt tot verslechtering van de luchtkwaliteit ter plaatse. Het mogelijk maken van projecten in overschrijdingsgebieden waarbij als gevolg van het project de luchtkwaliteit verbetert of tenminste gelijk blijft vindt steun in uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en is inmiddels wettelijk vastgelegd in artikel 7 lid 3 onder a van het Besluit luchtkwaliteit 2005, welk besluit op 5 augustus jl. in werking is getreden. De Commissie heeft met het rapport "Onderzoek naar de luchtkwaliteit ter hoogte van het plangebied Spieringshoek" van 9 juni 2005, opgesteld door Witteveen+Bos geen rekening willen houden omdat het rapport buiten de termijn is ingediend en de behandeling ervan een goede procesgang in de weg
vervolg blad 7 •
ADVIESNOTA
aan burgemeester en wethouders
stond. Dit onderzoek en eerdere onderzoeken gaven aan dat er ook geen sprake was van strijd met het Besluit Luchtkwaliteit 2001 ten tijde van het nemen van het vrijstellingsbesluit. De Commissie stelt dat niet is gebleken dat het college in voldoende mate bijdraagt aan verwezenlijking van het beleid dat erop is gericht de in het Besluit luchtkwaliteit gestelde grenswaarden te bereiken. Ook blijkt niet dat er door het college maatregelen worden getroffen waarmee een verdergaande reductie van emissie van zwevende deeltjes wordt bereikt. Uit de beschikking blijkt dat mogelijk onvoldoende; ter zitting is echter wel gerefereerd aan de deelname van de gemeente in de regioplannen om de problematiek van de luchtkwaliteit aan te pakken. Inmiddels hebben zich na juni 2005 nieuwe ontwikkelingen voorgedaan. Van belang is het nieuwe beleid van de provincie Zuid-Holland ten aanzien van het beoordelen van ruimtelijke plannen op het aspect luchtkwaliteit en het Besluit luchtkwaliteit 2005, dat met terugwerkende kracht in werking is getreden vanaf 4 mei 2005. Tegelijkertijd is het Besluit luchtkwaliteit 2001 ingetrokken. In verband met deze ontwikkelingen en op basis hiervan heeft Witteveen+Bos een actualisatie gemaakt van het rapport van 9 juni 2005, waarin de relevante informatie wordt gebundeld en het bouwplan wordt getoetst aan het Besluit luchtkwaliteit 2005 en het beleid van de provincie Zuid-Holland. De volgende conclusies zijn uit het onderzoek getrokken: • bij ontwikkeling van het plan wordt een geringe toename verwacht van de verkeersintensiteit op de Burg. van Haarenlaan met 882 verkeersbewegingen per etmaal. Dit is een toename van 3,5%+ « uit de berekeningsresultaten met het CARII/model voor 2005, 2010 en 2015 langs de Burg. van Haarenlaan blijkt dat aan de volgende grenswaarden wordt voldaan: o geen overschrijding van de grenswaarden voor de jaargemiddelde NO2/concentratie; o geen enkel uur wordt de concentratie van 200 //g NO2/m3 als uurgemiddelde overschreden; o Er wordt ruim voldaan aan de grenswaarde van maximaal 18 uren overschrijding NO2 per jaar; o geen overschrijding van de grenswaarde voor de jaargemiddelde PM 10-concentratie van 40 //g/m3; • uit de berekeningsresultaten met het CARII/model voor 2005, 2010 en 2015 blijkt dat het aantal dagen met overschrijding van 50 yg PM10/m3 in alle onderzochte jaren hoger is dan het toegestane aantal van 35. Deze grenswaarde wordt al als gevolg van de achtergrondconcentratie overschreden; • het plan geeft geen bijdrage aan het aantal overschrijdingen van de 24/uurgemiddelde waarde voor PM10; • er worden maatregelen genomen op allerlei niveaus (Rijk, provincie en gemeenten), die op termijn een zodanige verbetering zullen brengen dat de grenswaarden (mogelijk) zullen worden gehaald. Het effect van deze maatregelen is nog niet in de toekomstscenario's van het CARII-model verwerkt. Ontwikkeling van het plangebied Spieringshoek vormt geen belemmering voor de genoemde maatregelen ter verbetering van de luchtkwaliteit; • realisatie van het plan Spieringshoek leidt niet tot nieuwe knelpunten voor de luchtkwaliteit. • Het plan voldoet hiermee aan het beleid van de provincie Zuïd-Holland op het gebied van luchtkwaliteit en aan het Besluit Luchtkwaliteit 2005. In het kader van de beslissing op bezwaar, waarbij uitgegaan dient te worden van de feiten en omstandigheden van dit moment, is dit rapport aan bezwaarden gezonden, zodat zij hier van kennis hebben kunnen nemen en tevens zijn zij in de gelegenheid gesteld een reactie te geven. Namens de Stichting voor katholiek onderwijs "Stichting Liduina" en de huurdersvereniging Spieringshoekflat en bewoners van die flat heeft Vest advocaten aanleiding gezien het door Witteveen+Bos opgestelde rapport over de luchtkwaliteit voor te leggen aan Peutz B.V. Dit heeft geresulteerd in een second opinion. Verzocht
• vervolg blad 8
ADVIESNOTA
aan burgemeester en wethouders
wordt deze bevindingen te betrekken bij de besluitvorming op het bezwaar. Vest advocaten is van mening dat de bevindingen van Peutz voor zich spreken (bijlage 4). Ook de heer M. van Dijk heeft een reactie gegeven over het onderwerp luchtkwaliteit. In deze reactie wordt het document niet als wetenschappelijke bijdrage voor het bouwplan gezien; maar meer als verkenning. Het document is slechts éen veronderstelling op grond van door extrapolatie verkregen cijfermateriaal voor het plangebied waarvan de uitkomst afhankelijk is van de naleving van in de toekomst te nemen maatregelen. Buiten de Van Haarenlaan is geen rekening gehouden met de cumulatie-effecten van het Vlaardingse plan voor de veerboten voor het zware verkeer vrachtverkeer van en naar Engeland. Ook met de doortrekking van de A4 naar Midden Delfland is geen rekening gehouden. Naar aanleiding van de brief van de heer Van Dijk wordt opgemerkt dat de plannen waar naar verwezen wordt vanwege de onzekere factor over het doorgaan van deze projecten buiten beschouwing zijn gelaten. Naar aanleiding van de brief van Peutz waarin wordt aangegeven dat alleen op 30 meter van de wegas zou zijn gemeten is onjuist. In de rapportage is ook op andere afstanden van de wegas gerapporteerd, waarbij uiteraard conform de uitspraken van de Raad van State (18 januari 2006, nummer 200507534/1) niet op het wegdek zelf is gemeten. Meting heeft uiteraard - conform de normale handelswijze en instructies - plaatsgevonden nabij de meest luchtvervuilende bron, te weten de Burgemeester Van Haarenlaan. Nabij die laan wordt geconstateerd dat er geen sprake is van toename of verslechtering na realisering van het bouwplan, zodat voldaan wordt aan het Besluit Luchtkwaliteit 2005. Overigens is onduidelijk waar (afstand en plek) de staatjes van Peutz betrekking op hebben, nu immers 30 meter van de weg het Poldervaartpad bijna begint en daar door Witteveen+Bos juist geen overschrijdingen zijn geconstateerd. In het rapport van Peutz lijkt het alsof er geen rekening is gehouden met het feit dat het verkeer van en naar de begraafplaats in de nieuwe situatie niet via het plangebied wordt afgewikkeld. Witteveen+Bos is een onafhankelijk ingenieursbureau, dat een afdeling heeft die zich in het bijzonder toelegt op de lucht- en geuronderzoek. Zij hanteren algemeen geaccepteerde onderzoeksmethode en invoergegevens. De conclusies van het rapport van 3 november 2005, betreffende het al dan niet optreden van verslechtering van de luchtkwaliteit door het plan verschillen niet werkelijk van de conclusie van het rapport van Witteveen+Bos van 9 juni 2005 en evenmin van een eerder briefrapport van DCMR van maart 2005. Ook de invoergegevens in aantallen verkeersbewegingen komen overeen. Aan Witteveen+Bos is verzocht om een nieuw rapport in verband met de invoering van het Besluit Luchtkwaliteit 2005 en de daarbij behorende regelgeving. Het oude rapport omvatte niet alle informatie, die op basis van deze regelgeving wordt gevraagd. Verschil zit uiteraard wel in de aftrek van zeezout en de consequenties, die dit met zich brengt voor het overschrijden van de grenswaarden. Het Besluit Luchtkwaliteit 2005 maakt de aftrek van zeezout mogelijk. Anders dan de reclamanten aangeven is het niet meenemen van zeezout in de berekening van fijn stof op een locatie en het daarmee niet laten meewegen bij de bepaling van het al dan niet overschrijden van de grenswaarden in lijn met de EU-richtlijnen. Immers in^de richtlijnen zijn de grenswaarden vastgelegd op basis van de verontreinigde stoffen. De definitie voor verontreinigde stof is 'een stof die direct of indirect door de mens in de lucht wordt gebracht én die schadelijke gevolgen kan hebben voor de gezondheid van de mens of het milieu in zijn geheel'. Vast staat dat zeezout niet door de mens in de lucht is gebracht en derhalve niet onder de definitie en grenswaarde valt, RIVM/NMP. Bij het aantal verkeersbewegingen is uitgegaan van 882, zo blijkt uit het rapport. Verwarring is mogelijk ontstaan doordat die verkeersbewegingen zich splitsen in 441 met verschillende richtingen en derhalve op die wijze zijn ingevoerd. De ingevoerde aantallen zijn echter niet gewijzigd en zijn naar onze mening ook juist. Voor de berekeningen is gewerkt met het normaal daarvoor voorgeschreven en gehanteerde CAR II 4.0 model (zie pagina 1 van het rapport).
" vervolg blad 9
ADVIESNOTA
aan burgemeester en wethouders
Verslechtering of gelijk blijven wordt bepaald op basis van berekeningen. Hier is een normale rekenmethode gehanteerd, op grond waarvan geconcludeerd wordt dat er geen sprake is van verslechtering. Uit verschillende uitspraken blijkt dat de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, eveneens dit criterium hanteert op basis van berekende gevolgen van het betreffende plan. Net zoals het standpunt zoals ingenomen bij verweer -is er geen sprake van verslechtering, zodat voldaan wordt aan het Besluit Luchtkwaliteit 2005. Reactie parkeren In totaal worden er 267 parkeerplaatsen gerealiseerd. In het plangebied zelf worden 234 parkeerplaatsen gerealiseerd. Aanvullend hierop komen er 33 extra parkeerplaatsen grenzend aan het plangebied. De 234 parkeerplaatsen zijn opgebouwd uit: - 204 openbare parkeerplaatsen; • 2 mindervalide parkeerplaatsen (MIVA); • 28 parkeerplaatsen op eigen terrein. Het is gebruikelijk voor nieuwbouwplannen de parkeemormen van de gemeente toe te passen. Bij dit plan is tevens als uitgangspunt genomen dat de parkeerproblematiek door de nieuwe ontwikkelingen niet mag toenemen. Voor de bouwplannen is uitgegaan van 1,5 parkeerplaats per grondgebonden woningen en voor het appartementencomplex een norm van 1,2. Het appartementencomplex wordt ingericht als een woontoren met 'levensloopbestendige' appartementen. Dit houdt in dat bij de inrichting van de appartementen (en de woontoren als geheel) aanpasbaar wordt gebouwd waarbij rekening wordt gehouden met, toekomstige, behoeften van ouderen. Voor een serviceflat hanteert de gemeente de landelijke CROW norm van 0,3-0,6. Om elke parkeeroverlast in de omgeving te voorkomen is - mede naar aanleiding van geluiden uit de wijk - voor de woontoren een parkeernorm van 1,2 gehanteerd. Deze norm wordt in omliggende gemeenten ook gehanteerd voor appartementen, ook voor niet levensloopbestendige appartementen. Voor de 116 appartementen in de woontoren zijn 139 parkeerplaatsen vereist (116*1,2=139). Voor de 36 grondgebonden woningen zijn 54 parkeerplaatsen vereist (36*1,5=54). In het plangebied dus een overschot van 40 parkeerplaats ten opzichte van de norm (234-139-54=40,8). Aangrenzend aan het plangebied direct naast de school worden er nog eens 33 extra parkeerplaatsen gerealiseerd, dit resulteert in een overschot van 73 parkeerplaatsen ten opzicht van de gehanteerde parkeernorm (33+40=73). Overloop parkeerplaatsen Onderzoek ter plaatse heeft aangetoond dat in de bestaande situatie ruimte is voor 70 parkeerplaatsen. Van deze zeventig plaatsen kan er in de meest noordelijk gelegen rij één plaats niet gebruikt worden. Deze vormt de toegang naar het fietspad. In de huidige situatie zijn er 69 parkeerplaatsen (70-1=69), zie bijlage 5, tekening bestaande situatie 21 oktober 2005. Het bestaande aantal openbare parkeerplaatsen wordt in de Viieuwe situatie ruimschoots gecompenseerd, zie bijlage 6: nieuwe situatie 21 oktober 2005. Voor de bestaande 69 parkeerplaatsen komen er in de nieuwe situatie 73 parkeerplaatsen terug. Bovendien worden 33 openbare parkeerplaatsen dichter bij de scholengemeenschap gerealiseerd dan voorheen. De parkeerplaats wordt door de school en de tennisvereniging extensief gebruikt, er is sprake van een incidentele piekbelasting. De 73 nieuwe overloop parkeerplaatsen doen incidenteel dienst ten tijde van piekbelastingen bij ouderavonden en tennistoernooien. Tennistoernooien en ouderavonden vinden niet gelijktijdig plaats. Per jaar zijn worden er circa 3 tennistoernooien georganiseerd door de tennisvereniging en zijn er 16 ouderavonden per jaar bij de scholengemeenschap. De tevens nabijge-
ADVlESNOl A
aan burgemeester en wethouders
legen begraafplaats De Beukenhof heeft parkeerruimte op haar eigen terrein en maakt zeer incidenteel overdag gebruik van openbare parkeerplaatsen in de omgeving. Het blijkt dat de ouderavond voor de 2 e klas bepalend is voor de maximale parkeerdruk. Tijdens ouderavonden zijn er op afspraak persoonlijke gesprekken met de mentor van de leerling. Voor de 2 e klas resulteert dit in de volgende berekening: 11 klassen * 1 gesprek met ouderpaar =11 parkerende
ouderparen
Bovenstaande berekening houdt geen rekening met gedeeltelijke overlap van bezoekers ('de wachtkamer'). De navolgende berekening verwerkt ook het aantal wachtende en is hierdoor het meest reëel: 11 klassen * (1 gesprek met ouderpaar+2 wachtende ouderparen) = 33 parkerende ouderparen Bij deze berekening zijn de volgende uitgangpunten gehanteerd: • • •
van de zwaarbelaste ouderavond van de 2e klas; alle ouders komen met de auto; 2 ouderparen in de 'wachtkamer'.
Samenvattend Er zijn 73 overloop parkeerplaatsen beschikbaar om incidentele piekbelastingen op te vangen. De maximale piekbelasting van 33 parkeerders gedurende de ouderavond voor de 2e klas (1 keer per jaar) van de Scholengemeenschap SG Spieringshoek is gemakkelijk op te vangen. Buiten deze 16 dagen piekbelasting is het beschikbare aantal parkeerplaatsen 1,76 per woning (267/(116+36)=1,76). Dubbelgebruik Een openbare parkeerplaats is niet exclusief beschikbaar voor 1 auto per dag. De parkeertijd bedraagt zelden 24 aaneengesloten uren. In de praktijk is er dus sprake van dubbelgebruik van een parkeerplaats. Rekenregels ten aanzien van dit dubbelgebruik zijn vastgelegd in de CROW. De parkeervraag verschilt per periode van de dag/week. Deze aanwezigheidspercentages worden weergegeven in tabel 6.3/2 van de CROW. Deze percentages worden toegepast wanneer minmaal twee verschillende functies gebruik maken van dezelfde parkeerplaatsen. De CROW stelt dat er voor woningen tijdens werkdagen sprake is van een aanwezigheidspercentage van 50%. Voor dagonderwijs is er tijdens werkdagen sprake van een aanwezigheidspercentage van 100%. Dit resulteert in de volgende berekening. 139 parkeerplaatsen t.b.v. woningen * 50% aanwezigheidspercentage = 69,5 vrije parkeerplaatsen Tijdens werkdagen zijn er als gevolg van dubbelgebruik 69,5 parkeerplaatsen vrij, daarnaast is er een overschot aan parkeerplaatsen ten opzichte van de norm van 73,8 parkeerplaats. In totaal zijn er tijdens werkdagen 143 parkeerplaatsen beschikbaar (69,5+73,8=143). Conform de CROW dient de school minimaal 0,5 parkeerplaats per klaslokaal beschikbaar te hebben. Met een aantal van 58 school- en gymlokalen dient deze scholengemeenschap te beschikken over 29 parkeerplaatsen. De scholengemeenschap voldoet echter niet aan deze norm en beschikt zelf niet over deze 29 parkeerplaatsen. De 29 parkeerplaatsen zijn echter, na realisatie van dit bouwplan, op werkdagen ruimschoots op te vangen door de 143 beschikbare plaatsen..
ADVIESNOTA
Vervolg blad 11
aan burgemeester en wethouders
De 143 beschikbare plaatsen op werkdagen betekent ook een verlichting van de parkeerdruk voor de omwonenden waardoor de overlast van de school wordt teruggedrongen ten gunste van de buurt. Babbersmofen Ten aanzien van de Babbersmolen wordt door de commissie gesteld dat het college geen consistent beleid voert en de bepalingen betreffende de molenbiotoop zoals neergelegd in de Nota Planbeoordeling 2002 niet in acht worden genomen. Reactie Niet geheel duidelijk is wat met 'geen consistent beleid' wordt bedoeld. Mogelijk wordt gedoeld op het feit dat de molen is verkocht met de verplichting zorg te dragen voor de wederopbouw van de molen terwijl anderzijds is besloten om te zijner tijd geen windrecht te verlenen. In de vergadering van 3 december 2002 heeft het college besloten tot uitgifte in erfpacht en verkoop van de molen aan de Stichting 'De Schiedamse Molens'. Tevens hebben zij in diezelfde vergadering besloten te zijner tijd (als de molen gerestaureerd is) geen windrecht te verlenen. De molen is op 24 april 2003 aangewezen als beschermd rijksmonument met de kwalificatie 'incomplete molen'. De expliciete bescherming van de molenbiotoop is ingegaan op het moment dat de Nota Regels voor Ruimte van kracht is geworden, te weten 8 maart 2005. Voordat de Nota Regels voor Ruimte door Gedeputeerde Staten werd vastgesteld was de molenbiotoop voor incomplete molens door de provincie niet specifiek benoemd in de tot dan toe geldende Nota Planbeoordeling 2002. De vrijstelling alsook de bouwvergunning 1 e fase waren reeds verleend ten tijde van de vaststelling van de Nota Regels voor Ruimte en vallen onder het overgangsrecht. De gemeente treedt ten tijde van dit heroverwegingsbesluit in gesprek met de provincie en de Stichting Schiedamse Molens om alsnog te komen tot een beperkte molenbiotoop, een en ander gerelateerd aan de uitgangspunten zoals verwoord in de Nota Regels voor Ruimte en waarbij anderzijds geen confrontatie ontstaat bij de uitgangspunten zoals verwoord in de RR2020, vastgesteld 12 oktober 2005 door Provinciale Staten als streekplan en 9 november 2005 vastgesteld door de Regioraad van de stadsregio Rotterdam als regionaal structuurplan. Kosten Rechtsbijstand De commissie adviseert om de ingediende verzoeken om tegemoetkoming in de kosten die bezwaarden hebben gemaakt in verband met de behandeling van het bezwaar te honoreren. Uitgaande van het advies om de bezwaarschriften gegrond te verklaren omdat het besluit naar het oordeel van de commissie is genomen in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel. Reactie Wanneer het advies van de commissie niet wordt gevolgd en in afwijking daarvan de bezwaren ongegrond worden verklaard en de besluiten onder aanvulling van de motivering naar aanleiding van de uitgevoerde onderzoeken in stand worden gelaten, is er geen aanleiding voor een vergoeding van de gemaakte kosten. Financiële & personele consequenties/gevolgen verzekering N.v.t. \ Advies afdeling Financiën N.v.t. Advies programmamanager binnenstad N.v.t. Juridische aspecten Het bouwplan is in strijd met het vigerende bestemmingsplan 'Uitwerkingsplan in onderdelen Nieuwland (1961)'. De gronden waarop het bouwplan is geprojecteerd
ADVIESNOTA
, vorvolg blad 12
aan burgemeester en wethouders
hebben in dit bestemmingsplan de bestemming 'sport en speelterrein, plantsoen of berm, weg en verharding en deels begraafplaats'. Het bouwplan valt onder de reikwijdte van de vrijstelling ex artikel 19, lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Qrdening en behoort tot de bevoegdheid van burgemeester en wethouders. Het bouwplan Spieringshoek past in het bestemmingsplan 'Nieuwland 2004', zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Schiedam op 20 september 2005. Op dit moment ligt het plan bij de provincie voor goedkeuring van Gedeputeerde Staten. Milieu aspecten N.v.t. Besproken met Afdeling Bouwen en Milieu Gevraagde beslissing In afwijking van het advies van de Bezwaarschriftencommissie: 1) De bezwaarschriften van M. van Dijk, P.J. Veringmeier, Ing. K.A. Winninghoff, J. Witjes, E. ter Haar, N. MacGillavry en M. Polak (het bestuur van de Poldervaartvereniging), mr. J.E. Dijk (Bureau Rechtshulp Zuid-Holland) namens de huurdervereniging Spieringshoekflat en een 32-tal bewoners woonachtig aan de Burgemeester van Haarenlaan, drs. L.J. Timmermans namens het bestuur van de stichting voor Katholiek onderwijs "St. Liduina', drs. E.A. Steendam namens de Stichting De Schiedamse Molens, R. Franken namens de Vereniging De Schiedamse Molenvrijwilligers en ir. H.R. Steenbergen namens de Hollandsche Molen gericht tegen het besluit van 21 december 2004 waarbij het college vrijstelling heeft verleend van de bestemmingsplanvoorschriften alsmede gericht tegen het besluit van 11 januari 2005 waarbij het college de bouwvergunning 1 e fase heeft verleend voor het bouwplan Spieringshoek, ontvankelijk en ongegrond te verklaren; 2) De bestreden besluiten zoals genoemd onder 1) niet te herroepen en onder aanpassing van de motivering in stand te laten; 3) Het verzoek van J.E. Dijk (Bureau Rechtshulp Zuid-Holland) namens de huurdersvereniging Spieringshoekflat en een 32-tal bewoners woonachtig aan de Burgemeester van Haarenlaan om tegemoet te komen in de kosten van rechtsbijstand niet te honoreren; 4) Het verzoek van mr. S.V. Boot namens SG Spieringshoek om tegemoet te komen in de kosten van rechtsbijstand niet te honoreren. Verdere procedure Van het heroverwegingsbesluit zullen reclamanten in kennis worden gesteld en worden geïnformeerd over de verdere procedure. Deze houdt in, dat reclamanten indien zij het niet eens zijn met het heroverwegingsbesluit een beroepschrift kunnen indienen bij de Rechtbank Rotterdam. Ook kan een verzoek om voorlopige voorziening worden ingediend bij de Voorzieningenrechter van deze rechtbank. Advies/instemming Ondernemingsraad v N.v.t. Communicatie Datum, naam, telefoonnummer en e-mailadres opsteller 26 januari 2006 010 2465584 rsm.vd.kuiip(g)schiedam.nl
\
Gemeente Schiedam
Bezwaarschriftencommissie Advies aan burgemeester en wethouders I. De feiten
> > >
M. van Dijk; P.J. Veringmeier; Ing. K.A. Winninghoff; van de
?
>
>
S?'üc/UinïmermanS
n a m e n $ h 6 t bSStUUr V a n d e Stichtin
9
v o o r Kat
hoüek onderwijs
R'^^tn^^Tl^f^^^^.^^^damseMolens;
ir' HrRnq1ponah ' C ''* " ^ v e r e n ' 9 | n 9 U e Schiedamse MolenvrijwilligersIr. H.R. Steenbergen namens de Hollandsche Molen.
II. Verslag hoorzitting 26 mei 2005 Bp 7 w 6 ^r!' h ° 2 5 ' S G e n h o o r z i t t i n 9 gehouden door Kamer I van de Bezwaarschriftencommissie (hierna: de commissie). Aanwezig van de zijde van de commissieMr. R.J. van der Meulen MPM (plv. voorzitter) Mr. drs. H.A.G. Nijman (commissielid) Mevrouw mr. J.J.G. Bovens (plv. commissielid) Mevrouw mr. C.M. Nieman (secretaris) Mevrouw mr. E.A.P. van Baren (secretaris) ^ ^ ° " ee 9 e M e v ^ m r V ? B ^ F" F" ^
V3R V 3 R bur b u r ee
™ e s t e r en en wethou wethouders99 ™ester V d Mevrouw mr. K.T.B. Salomons (Salomons Van der Valk Advocaten), gemachtigde van het
F A2'Se ^
bezwaarmakers
. gemachtigden en toehoorders:
Mevrouw A. Meijer namens de heer P. J. Veringmeier De heer M. van Dijk;
'
. C.A.N, van Haaster namens S G SpieringshoekMevrouw G.S. Ente van Gils. Aanwezig van de zijde van vergunninghoudersDe heer T. van der Salm en de heer E. d e n Breejen namens ABB Ontwikkelino9> Mevrouw mr. D A Cleton (Cleton & Com) namens A B B O n ^ k k e l i n g
De voorzitter opent de vergadering en licht de taak en de werkwijze van de commissie toe
woningen worden gebouwd in het stedelijk gebied. Dit is alleen geen legitimatie voor het Iegmmatie voor het bouwen van dergelijke woningen vlak tegen de Poldervaart aan üe heer Witjes is van mening dat de Welstandscommissie een bouwplan wel ruim man 9 toetsen en ook moet kijken naar de uitstraling op de rest van de omgeving
b UWen IS Gen fidël d
T^VtlllltfJ^ °
De heer Witjes zegt dat het de omwonenden nog steeds niet duidelijk is wat voor soort woningen er worden gebouwd. De ene keer wordt er gesproken over serviceflats dTn
O o e k w n r e n W O n i n 9 e n „ 0 f a PP a r t e m e n t e n. ^ omgeving is hier ^ ^ ^ u ^ T Ook wordt er gerommeld met de parkeemorm. Er is veel ruimte nodig voor hetréafeSrenvan en> D de 9 e m e e n t e W r d e n kkwaliteit w a l E van J T Ïhet ? t Sgroen ° ? fworden ° zal verbeterd
er
9 e e n argumenten gegeven hoe de e
n!fh!pHtSte m e r K t d e h e e r W i t j e S ° P d a t d e P o l d e r v a a r t moet worden beschermd omdat het gebied een groene ontspanningsruimte biedt als tegenhanger van het lawaai uit de
? p * f T 7 6 r - Haa r ' e g t 6 e n r e a C t i e o p h e t verweerschrift van het college over welke hier als herhaald en ingelast dient te worden beschouwd en waarvan een exemnl^r aan h2 .
gehecht. Hij merkt op dat het bestemmingsplan °M
V3n BUPeaU Rechtshu|
m J I ^ ^ ^ C k ™ £ ^
P Zuid-Holland Zuid legt een pleitnota over welke
op korte termijn voor een nieuw! hoorzitting worden urtgenodigd. Niets meer aan de orde zijnde, sluit de voorzitter de vergadering.
III. Verslag hoorzitting 21 juni 2005 Op 21 juni 2005 is een hoorzitting gehouden door Kamer I van de Bezwaarschriftencommissie (hierna: de commissie). Aanwezig van de zijde van de commissie: Mr. R.J. van der Meulen MPM (plv. voorzitter) Mr. M.H. Kuipers (commissielid) Mevrouw mr. J.J.G. Bovens (plv. commissielid) Mevrouw mr. C.M. Nieman (secretaris) Mevrouw mr. E.A.P. van Baren (secretaris) Aanwezig van de zijde van het college van burgemeester en wethoudersMevrouw mr. J.C. Ellerman (Houthoff Buruma), gemachtigde van het collegeMevrouw R. van der Kuijp van de afdeling Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling. Aanwezig van de zijde van bezwaarmakers, gemachtigden en toehoordersDe neer E ter Haar en de heer J. Witjes namens de Poldervaartvereniginq: Mr. J.E. Dijk (Bureau Rechtshulp Zuid-Holland Zuid)-
De h ^ MBOv°an( DTJ; ^
AdV
^
° C a t e n ) ' 9 e m a c htigde van SG Spieringshoek;
De heer P.J. Veringmeijer en mevrouw A. Meijer; De heer R.E Batenburg namens de Vereniging Schiedamse MolenvrijwilligersDe heer C.A.N. Haaster namens SG Spieringshoek; De heer L.J. Timmermans namens SG SpieringshoekMevrouw G.S. Ente van Giis. Aanwezig van de zijde van vergunninghoudersDe heer T. van der Salm en de heer E. den Breejen namens ABB OntwikkelingMevrouw mr. D.A. Cleton (Cleton & Com) namens ABB Ontwikkeling.
De voorzitter opent de vergadering en licht de taak en de werkwijze van de commissie toe.
? 2 2L ^^
S
t
t
1 a
H
n a d e r e s t U k k e n Zijn h g e d i e n d : d e
Welstandsadviezen van
Dorp, Stad en Land en van oSramota en Naaijen Architecten, de ruimtelijke
9 Van W tteVeen & B0S e e n Stuk o v e r d e ' ' luchtkwaliteit van Rechtshulp ZuidHolland Zuid en een rapport over de luchtkwaliteit van Cleton & Com.
H ^ H T - H
prniow!mevrouw Ellerman als gemachtigde van het college het woord Zij leqt eerpleitnotitie over welke hier als herhaald en ingelast dient te worden beschouwd en waarvan een exemplaar aan het advies is gehecht. e V0 r2itter ° ° P d a t h e t s t u k v a n C l e t o n & com over de zal worden betrokken. Het rapport is buiten de termiin
niet bij de
gj
9f"
versagis gehechT
"
'
woord en legt een pleitnotitie over h
Mevrouw Ellerman zegt dat de provincie de afweging kan maken ten aanzien van welke projecten wel of geen bemoeienis is. Als het bouwplan past in de criteria die de provincie K a n ee
ike 19
id2
fOC edure w o r d e
S M Q M f H ?T ' ' P ' n gevolgd. Zo niet, dan moet artikel 19 lid 1 worden gevolgd. Mevrouw Cleton zegt dat de provincie wel onderscheid maakt ten aanzien van uitwerkingsplannen mits er geen zienswijzen worden ingediend De bevond ^ " ^ ^ b e m o e i e n i s m e e h e e f t V a l t h e t daarbuiten dan is de gemeente De voorzitter stelt vast dat de commissie voldoende vragen heeft kunnen stellen en qeeft aan bezwaarden de mogelijkheid om te reageren. De heer M. van Dijk legt een pleitnota over welke hier als herhaald en ingelast dient te worden beschouwd en waarvan een exemplaar aan het verslag is gehecht. Mevrouw Meijer merkt op dat er wel hoogbouw is in Schiedam, maar dit is bij verkeersknooppunten zoals Vijsluizen en Nieuwland. Er kan geen vergelijking worden gemaakt tussen de Poldervaart en de Nieuwe Waterweg. In de verkoopadvertenties worden de appartementen niet aangeboden als seniorenflats. Er kunnen dus ook jonge gezinnen M ° n e n d i e V , a f , m e e r d 6 r e a U t ° ' S h e b b e n - H i e r ° P i s d e Parkeernorm niet getoetst Mevrouw Meijer zegtt dat financiële druk bepalend is geweest voor de keuze van de bouwlocatie In 2001 heeft de Vernieuwde Stad namelijk aan het college gevraagd om een bouwlocatie te vinden om de tekorten van deze bv weg te kunnen werken MPTO^W
De heer Witjes zegt dat levensloop bestendige woningen moeten voldoen aan de volgende voorwaarden zoals toegankelijkheid voor gebruikers van een rolstoel veiligheid gebruikersgemak, zorgverlening, bereikbaarheid van openbaar vervoer. Hij is van mening Prnion Ze ™OnmVen«aar n i e t a a n vold<>en. Overigens staat de toren maar meter buiten de eco ogische zone. De invloedsfeer van de flat reikt natuurlijk veel verder en zal zich uitstrekken tot ver in de Poldervaart. De heer J.E Dijk zegt dat is opgemerkt dat de welstandscommissie zich inderdaad moet houden aan bepaalde grenzen wanneer er een vrijstellingsprocedure is gevolgd Dit betekent dat ZIJ zich met mogen uitspreken over het uiterlijk en de uitstraling van het bouwwerk De g p het commissie zou niet verder mogen uitspreken dan overr de bouwmogelijkheden die het' 2001 3 n t O e l a a tt 66eennUUl lt tSSppr raaaakk 2001 ? -00-418) va van d deR Raad State b^kt f l X T " ? << 00418) d van S ^ dat W e b r e d 6 r Z U m 9 e n a d v i s e r e n Hi d e e l t d e ' ° ° - J mening niet dat de
iS aSvoSaTJfn H f'!? e e n . p o s i t i e f a d v i e s h e b b e n g^even. Het verbaast hem dat de ae'eaTslrd tP h o h m e e 6 d e V ° T Z i t t i n Q h e e f t g e Z e g d d a t d e w o n i n g e n z o u d e n worden
HH w i n t
K,
•
V3nS
°Ciale
2 SgefopÏzeS* ™
wonin
gbouw-
g e n d e
N
^
u schijnt dat niet meer het geval te zijn
^ «™nen *J" voor het LiserenU
De heer Boot legt een pleitnota over welke hier als herhaald en ingelast dient te worden beschouwd en waarvan een exemplaar aan het advies is gevoegd mer kt
, ° P d a t h i j n a m e n s m evrouw Steendam het woord zal voeren Hij v , FcM ™ ' 6 " d 6 S t i J ? ' S V 6 r k ° C h t *™ Ö& S t i c h t i n g Schiedamse Molen Er Ver t tl o m v a n d e n!m!lf P" ? ^ molen een werkende molen te maken. Door de gemeente is nader beleid vastgesteld voor de Schiedamse molens. Hier valt de Babbersmolen niet onder maar het provinciale beleid is wel van toepassing.
n in'loSSpn?** ? " a a n Z | e n "^
d 6 f e a C t i e S V 3 n bezwaar
makers het volgende op.
zullen in totaal 202 parkeerplaatsen worden gerealiseerd. Er zullen qeen DarkeernlaafcP zijn zodanig dat deze voldoen aan de criteria voor levensloop bestendiqe woninoen Hpt is ovengens juist dat er geen leeftijdsgrenzen worden geste.d Lröea^ZZTe,. De
parkeernorm van 0,2 ten behoeve van de serviceflats wordt niet gehanteerd. Hiervoor qeldt een hogere parkeernorm. Er is geen norm voor de bebouwingsdichtheid De leerl.ngenopvang gaat buiten het bestreden besluit om. De reden voor de gekozen lokatie is vermeld .n de planbeschrijving. Uit niets blijkt dat sociale woningbouw de reden is om a Te wijken van het welstandsadvies. Er is niet gezegd dat het college het rapport luchtkwaliteit zou betrekken in zijn besluitvorming omtrent de bezwaarschriften. In nota's en rapporten is de ruimtelijke onderbouwing voldoende gemotiveerd. Zij deelt de mening niet dat het bouwplan niet in overeenstemming zou zijn met deze nota's. Mevrouw Ellerman zegt verder dat het Besluit Luchtkwaliteit niet de absolute norm is. Op dit moment worden al de grenswaarden overschreden. Uit het rapport luchtkwaliteit blijkt dat het bouwplan qeen verslechtering oplevert. Overigens mag het bouwplan door de grenswaarden niet worden ZlJ ™ J %&dat t e " tj J. de v a n d e vrijstelling wel degelijk is getoetst aan het Besluit Luchtkwaliteit. Dit blijkt ook uit de ruimtelijke onderbouwing. Overigens gold voor 2004 een andere grenswaarde dan voor 2005. Het is mevrouw Ellerman niet bekend dat de Babbersmolen zou zijn verkocht aan de Stichting. Het feit blijft dat de molen geen windrecht heeft gekregen. De molenbiotoop kan niet in stand blijven omdat de molen geen functie meer
Mevrouw Cleton merkt ten aanzien van de reacties van bezwaarmakers het volgende op De woningen vo doen aan de eisen die worde gesteld aan levensloop bestendige woningen De woningen zullen ook als zodanig worden aangeboden en kunnen makkelijk woeden aangepast voor gehandicapten. Er wordt een parkeernorm gehanteerd van 1,2. Het colleqe mag altijd op juiste gronden van deze norm afwijken. In de Woonvisie is aangegeven dat moet worden gekozen voor dichtheid en hoogbouw en dankt
hSo.
^
betrokkenen
IV. Juridisch kader zonder of
T - 5 ? W o n i n 9 w e t < h i e r n a : W w ) js bepaald dat het verboden is te bouwen afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders In artikel 44
S nngsgronden genoemd. Een reguTee T '^ t bouwvergunning 1* fase kan en moet worden geweigerd wanneer er sprake is van strijd met 56a
ZZT
6 e d H d W W 2 i j n d e wei e
de bouwverordening, de bestemmingsplanvoorschriften, de redelijke eisen van welstand of s T i i d i o h e i d S e t h* ^ o n u m e ^ — ^ e benodigde vergunning ontbreekt. In g e t l v a n strudigheid met het bestemmingsplan, d.ent te worden beoordeeld of het bouwplan met behulp var. een vrijstelling ingevolge artikel 15, 17 of 19 van de Wet op de RuimteHike Ordening hierna: WRO) kan worden gerealiseerd. Ten behoeve van de bo^aanwaag is ag een vr.jstellingprocedure op grond van artikel 19 lid 2 van de WRO gevolgd. V. Overwegingen van de commissie ontvankelijkheid h J r ^ ° H t V a n k ? ' i j k h e i d V a n d e i n 9 e d i e n d e bezwaarschriften merkt de het volgende op. In artikel 49, vijfde lid Ww is bepaald dat de verlenino van de vnjstell.ngwordt geacht voor de mogelijkheid van bezwaar e" beroep d e e . t t té maken van
t f n o t
9 W a a r P Zij b e t r e k k i n g h e e f t D e vri stellin
°
'
J
9 is verleend op januarilooS
6 de bouwvergunning is verleend op 11 januari 2005. Volgens vaste (nieuwe)
^
^
^
^
^
overige in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gestelde vereisten en dienen dan ook ontvankelijk te worden verklaard. inhoudelijke beoordeling van het besluit en het bezwaarschrift De commissie stelt vast dat samengevat de volgende gronden van bezwaar zijn ingediend: > Het college is ten onrechte en ongemotiveerd van het welstandsadvies afgeweken; > Er is geen onderbouwing ten aanzien van de financiële en economische uitvoerbaarheid van het bouwplan; > Het bouwplan past qua formaat en ontwerp niet in de omgeving; > Er is onvoldoende onderzoek gedaan naar parkeer- en verkeersproblemen; > Het college heeft ten onrechte gebruik gemaakt van het verlenen van de vrljstellinq op basis van artikel 19, tweede lid WRO; > Het bouwplan heeft direct gevolgen voor de natuurwaarden van de Poldervaart> Het bouwplan is in strijd met het Besluit Luchtkwaliteit; > Ook is het bouwplan in strijd met het Groenstructuurplan 1995, dat als basis zou dienen voor een bestemmingsplan Groene Long; > Het bouwplan ligt op 300 meter van De Babbersmolen. Aangezien het bouwplan de toegestane hoogte overschrijdt, is het bouwplan in strijd met de bepalingen betreffende de molenbiotoop in de Nota Planbeoordeling 2002. De commissie overweegt ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit het volgende. Door ABB ontwikkeling BV is bij het college een bouwplan ingediend voor het bouwen van 152 woningen en een woontoren op de lokatie Spieringshoek/Poldervaartpad Het onderhavige plan is gelegen in het bestemmingsplan "Uitwerkingsplan in onderdelen Nieuwland (1961)". Op grond van dit bestemmingsplan heeft het gedeelte waar het bouwplan gerealiseerd wordt de bestemming "sport en speelterrein, plantsoen of berm, weg en verharding en deels begraafplaats". Het bouwplan is daarom in strijd met deze bestemming. De commissie stelt vast dat het college heeft besloten om vrijstelling op grond van artikel 19 tweede lid WRO te verlenen van het vigerende bestemmingsplan. De commissie merkt op dat het twijfels heeft of het college wel de juiste procedure heeft gevolgd. In dit licht vraagt de commissie zich af of het college in casu - gezien de impact van het bouwplan - wel terecht toepassing heeft gegeven aan artikel 19, tweede lid WRO. Gelet op deze impact had de toepassing van artikel 19, eerste lid WRO, waarbij de Gemeenteraad nadrukkelijk bij de vrijstelling wordt betrokken, meer voor de hand gelegen. Hierbij neemt de commissie mede in aanmerking dat ter zitting is gebleken dat de PPC over het bouwplan niet heeft geadviseerd aan GS. De commissie overweegt ten aanzien van het vrijstellingsbesluit het volgende. Ingevolge artikel 3:47 van de Awb dient de motivering bij de bekendmaking van een besluit te worden vermeld. In de toelichting op artikel 19a WRO is bepaald dat ten aanzien van de vrijstelling de beschrijving van het project, de ruimtelijke onderbouwing en de belangenafweging in het vrijstellingsbesluit worden opgenomen. Uit het vrijstellingsbesluit d.d. 6 januari 2005 blijkt niet wat de motivering is die tot het verlenen van de vrijstelling heeft geleid. De commissie is van mening dat het vrijstellingsbesluit in strijd is met het motiveringsbeginsel. In artikel 622 Awb is echter bepaald dat schending van een vormvoorschrift in de beslissing op bezwaar kan worden hersteld, indien belanghebbenden daardoor niet in hun belangen werden geschaad De commissie is van mening dat de ruimtelijke onderbouwing van het bouwplan te summier is. Er zijn allerlei rapporten en nota's overgelegd maar hieruit blijkt niet waarom het college specifiek voor de onderhavige lokatie heeft gekozen. Het college heeft te weinig aandacht besteed aan de relatie van het bouwplan met de ecologische zone, de luchtkwaliteit de parkeernorm, de nabijheid van openbaar vervoersvoorzieningen, voorzieningen zoals winkels, dienstencentrum en dergelijke. De commissie is voorts van mening dat het college
v,an h • K a f g e w °gen wat - gezien de aard en de omvang van het bouwplan - de van het bouwplan op de omgeving zou kunnen zijn. SS afnp«etlmeHblek!.n d a t d e , 9 e u h a n t e e r d e Parkeemorm en het aantal verkeersbewegingen £ 2 m d °P de mogelijkheden die het bouwplan biedt en met welk doel de woningen zullen worden gerealiseerd. Het is althans niet aannemelijk geworden dat de gehanteerde parkeemorm voldoende is. Daarnaast bestaat er onduidelijkheid over voor w e f d o e l g r o e p P de woningen zijn bestemd. Wanneer hier onduidelijkheid over bestaat, kan de juist, parkeemorm niet worden vastgesteld alsmede het aantal te verwachten miiPn! i r n b r t W e g i n g e n V C ? e u C O i P m i S S i e ' S o p g r o n d
v a nhet
vorenstaande van mening dat het
redelijke eisen van welstand. In de Nota Architectuur & Welstand 2004 is aangegeven dat
gemotiveerd - kan afwijken van een advies van de commissie in geval van ^ l ^ e
de b S i r n Z
n d e
f
K?-,! ??,? ^ ° maatschappelijke belangen). Uit de considerans van "uuwvcryunnincj DiijKt dat het co leoe is afnpwpkpn uan hat mnipinn/j n n j.,:. u • .. vv iv< u " s '° aiycwcrvcii vaii tiet weistanosadvies omdat het 0
115
8
or het verlenen van de vrijstelling is bepaald, waarmee de onderbouwinq welstandsadvies wegvalt". De commissie kan het college volgen in de ' r h R t v n p m n v / a n een vrijstellingsprocedure de advisering van de tot de formele advisering over de vormgeving, de at h " " l " " l ' " \ De commissie is van mening dat'het college is afgeweken van het negatieve dat
9eriCht tGgen h e t Besluit
Luchtkwaliteit op
grenswaarden ,n Schiedam worden overtreden maar dat hier primair w n taak fat bij de
T
J
£3£ït
nerg6 n S Ult dat h6t C0 ege C n c r e ^ b'ijkt " ° ^ maatregelen neem gericht hare a a n v aH rdb
l
f
luchtkwaliteit. De commissie merkt hierbij op dat uit
die in voldoende mate b i d ? aa VUllende
"
^ ï l g e l l n ,e Sffen waarmee
van oordeel dat de bouwvergunning in strijd is met het Besluit Luchtkwaliteit
betreffende de molenbiotoop zoals neergelegd in de Nota Planbeoordeling 2002 niet in acht genomen. Samengevat is de commissie van mening dat - gelet op het feit dat de besluitvorming op de hiervoor besproken onderdelen onzorgvuldig is voorbereid - de bestreden besluiten geen stand kunnen houden en dat derhalve de procedure opnieuw zal moeten worden doorlopen. De commissie is van mening dat de overige bezwaren geen inhoudelijke behandeling meer behoeven, aangezien de besluitvorming op grond van het vorenstaande niet zorgvuldig is verlopen. Ten aanzien van het verzoek van Bureau Rechtshulp Zuid-Holland Zuid namens de Huurdervereniging Spieringshoekflat en een 32-tal bewoners woonachtig aan de Burgemeester van Haarenlaan als het verzoek van mr. S.V. Boot namens SG Spieringshoek om tegemoet te komen in de kosten van rechtsbijstand, merkt de commissie op dat er sprake dient te zijn van een onrechtmatigheid die aan het bestuursorgaan te wijten is. De commissie stelt vast dat zowel uit de stukken als ter zitting is gebleken dat het bestreden besluit is genomen in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel. Door de commissie wordt dan ook vastgesteld dat het college in de onderhavige situatie de beginselen van behoorlijk bestuur niet in acht heeft genomen alvorens werd overgegaan tot het nemen van het bestreden besluit. Aldus stelt de commissie vast dat de onrechtmatigheid geheel aan het bestuursorgaan te wijten is. Het vorenstaande voert de commissie tot het oordeel dat het verzoek om tegemoetkoming in de kosten van rechtsbijstand dient te worden gehonoreerd. VI. Conclusie Op grond van het vorenstaande adviseert Kamer I uit de Bezwaarschriftencommissie burgemeester en wethouders als volgt: 1. De bezwaarschriften van M. van Dijk, P.J. Veringmeier, Ing. K.A. Winninghoff; J. Witjes, E. Ter Haar, N. MacGillavry en M. Polak (het bestuur van de Poldervaartvereniging), mr. J.E. Dijk (Bureau Rechtshulp Zuid-Holland Zuid) namens de Huurdervereniging Spieringshoekflat en een 32-tal bewoners woonachtig aan de Burgemeester van Haarenlaan, drs. L.J. Timmermans namens het bestuur van de stichting voor Katholiek onderwijs "St. Liduina", drs. E.A. Steendam namens de Stichting De Schiedamse Molens, R. Franken namens de Vereniging De Schiedamse Molenvrijwilligers en ir. H.R. Steenbergen namens de Hollandsche Molen gericht tegen het besluit van 21 december 2004 waarbij het college vrijstelling heeft verleend van de bestemmingsplanvoorschriften alsmede gericht tegen het besluit van 11 januari 2005 waarbij het college de bouwvergunning 1 e fase heeft verleend, ontvankelijk en gegrond te verklaren; 2. De bestreden besluiten zoals genoemd onder 1. te herroepen en nieuwe besluiten te nemen; 3. Het verzoek van mr. J.E. Dijk (Bureau Rechtshulp Zuid-Holland Zuid) namens de Huurdervereniging Spieringshoekflat en een 32-tal bewoners woonachtig aan de Burgemeester van Haarenlaan om tegemoet te komen in de kosten van rechtsbijstand te honoreren, ten bedrage van € 805,-; 4. Het verzoek van mr. S.V. Boot namens SG Spieringshoek om tegemoet te komen in de kosten van rechtsbijstand te honoreren, ten bedrage van € 805,-.
Schiedam, 3 0 AUS. 2005 Kamer I van de Bezwaarschriftencommissie, de secretaris r "-^7 / de plv. voorzitter, van Baren
mr. R.J. van der Meulen MPM /
:
•
-
-
10
ICB
pEUTZ ïffc
KT VANGEN Qp *•
Vest Advocaten t.a.v. de heer J.E. Dijk Postbus 1022 3300 BA DORDRECHT
ft
t
c i J
Slfe.
Mook, 20 januari 2006 Betreft: Ref.:
Luchtkwaliteit Spieringshoek SvdA/HT/FL 17726-1-BR
Ir Ir Ir Ir Ir
G.M.A. Perquin J.H. Granneman M.L.S. Vercammen J.F.W. Koopmans P.H. Wapenaar
Ir P.H. Heringa IrJ.J. Mertens Dr ir E.Ph.J. de Ruiter Ir F.D. van der Ploeg Ing. R.P.M. Jansen Ing. J.H.N. Buijs Ir J.A. Huizer P.J. van den Boogaard Ing. H.M. Bruggema R. Brink A.W. Alders Ing. L.F.M. Lemmers D.R.C. Staut Th.W. Scheers Ing. E.H.A: de Beer Ir G.W. Lassche Ir M.P.M. Luykx Ir J.F. Wijnia Ir S.P.M, van den Akker Ir N.J. van Oerle Administratie: J.A.M.J. Verbruggen
Geachte heer Dijk, Met referte aan uw schrijven d.d. 6 januari 2006 (kenmerk JD/4002572/AB) kunnen wij u het navolgende berichten. Op uw verzoek is het rapport "Onderzoek naar de luchtkwaliteit ter hoogte van het plangebied Spieringshoek" d.d. 3 november 2005, met referentie "SDM92-2-schj 16/003" van Witteveen+Bos nader beschouwd. Dit rapport is als bijlage bij de bovengenoemde brief aan ons verstrekt. In het rapport wordt de luchtkwaliteit beschouwd op 30 meter van de wegas van de Burgemeester van Haarenlaan. Opgemerkt dient te worden dat deze beoordelingswijze in strijd is met de Meetregeling luchtkwaliteit 2005 en jurisprudentie dienaangaande. Volgens uw opgave zal het nieuwbouwplan Spieringshoek worden ontsloten naar de Burgemeester van Haarenlaan via het Poldervaartpad. Een deel van Poldervaartpad zal aan de toenemende verkeersstoom worden aangepast. In hoofdstuk 3 en hoofdstuk 4 van het rapport wordt een omschrijving gegeven van het plan en de relevante bronnen van luchtverontreiniging in het gebied. Het Poldervaartpad wordt in deze omschrijving echter niet genoemd. Onder verwijzing van een provinciale handreiking uit 1999 wordt in hoofdstuk 4 gesteld dat lokale wegen met een verkeersintensiteit van meer dan 4000 mvt/etmaal van invloed kunnen zijn op de lokale luchtkwaliteit. Wellicht wordt met deze verwijzing beoogd om te onderbouwen waarom het Poldervaartpad buiten beschouwing is gelaten. Dergelijke vuistregels zijn echter inmiddels volledig achterhaald door recentere inzichten, alsmede door recente wet- en regelgeving (Besluit luchtkwaliteit 2001 en
Lid ONRI ISO-9001: 2000 gecertificeerd
Peutz bv Paletsingel 2, Postbus 696 2700 AR Zoeteimeer Tel. (079) 347 03 47 Fax (079) 361 49 85
[email protected] Peutz bv Lindenlaan 41, Molenhoek Postbus 66, 6585 ZH Mook Tel. (024) 357 07 07 Fax (024) 358 51 60
[email protected] Peutz GmbH Kolberger Strasse 19 40599 Düsseldorf Tel.+49 211 999 582 60 Fax +49 211 999 582 70
[email protected] Peutz S.A.R.L 34 Rue de Paradis 75010 Paris Tel. +33 1 452 305 00 Fax +33 1 452 305 04
[email protected] Peutz bv P.O.Box 32268 London W5 2ZA Tel.+44 20 8810 6877
[email protected] Daidalos Peutz Oudebaan 391 B-3000 Leuven Tel.+32 16 353 277 Fax+32 16 353 278
[email protected] www.peutz.nl
Geveltechnisch Bureau Kohier bv Paletsingel 2, Postbus 696 2700 AR Zoetermeer Tel. (079) 347 03 70 Fax (079) 347 03 80
[email protected] www.gevel.com
2005) en jurisprudentie. Opdrachten worden aanvaard en uitgevoerd voigens de 'Regeling van de verhouding tussen opdrachtgever en adviserend ingenieursbureau' (RVOI-2001). Ingeschreven KvK onder nummer 12028033. BTW idenrifirsTipniimmfir
pEUTZ In hoofdstuk 4 wordt gesteld dat van ten gevolge van het nieuwbouwplan 882 extra autobewegingen zullen plaatsvinden. Deze (extra) autobewegingen zullen via het Poldervaartpad worden afgewikkeld. De invloed van het nieuwbouwplan op de luchtkwaliteit zal derhalve ter plaatse van het Poldervaartpad groter zijn dan ter plaatse van de Burgemeester van Haarenlaan (441 mvt per etmaal extra). In de bijlage zijn (zeer conservatieve) uitgangspunten weergegeven voor de bepaling van de luchtkwaliteit ter plaatse van het Poldervaartpad middels het CAR-rekenmodel. Tevens zijn de rekenresultaten weergegeven van het CAR-rekenmodel. Uit deze rekenresultaten blijkt dat voor het Poldervaartpad: sprake is van overschrijding van de daggrenswaarde voor PM10 in alle beschouwde jaren t/m 2020; vanwege het nieuwbouwplan, afhankelijk van het beschouwde jaar, sprake zal zijn van 1 of 2 dagen extra overschrijding van deze daggrenswaarde. Conform het Besluit luchtkwaliteit 2005 kan goedkeuring aan het plan worden verleend, indien "bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van de desbetreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert." Zoals blijkt uit de bovenstaande beschouwing, is vanwege het bouwplan ter plaatse van het Poldervaartpad sprake van een toename van de concentraties PM10. Uit het rapport blijkt dat geen sprake is van met het plan samenhangende maatregelen teneinde de luchtkwaliteit per saldo te doen verbeteren. Derhalve is het plan in deze vorm in strijd met art. 7 lid 3 van het Besluit luchtkwaliteit 2005.
Vertrouwende u hiermede voldoende te hebben geïnformeerd, verblijven wij,
met vriendelijke groei, Peutzbv ' , '• r
.••
\
:
ir. S.P.M. Van den Akker
FL 17726-1-BR
BIJLAGE I
Rekenresultaten
pEÜTZ
Il il 1 : 1
1—
ij
0
IJ
Normaal stadsverkeer
4
:|
'S
1 IlL - o
| 0,02
|
3
o
rplan)
i
| 85640
>
437000
: 882
i 0,97
f
1 1 !
Es
m S. £
sis FL17726-1-BR-BYI
I. 1
pEUTZ !
f
I gfi
i m
in
IJ,
1161
II
0>£ BXJ
1161
ïi
S
|
O
O
* *
* •
I1 si-o
fti-o
Jil
1
s s
Siff*
I
!O
I
fe
kil
1* te FL17726-1-BR-BYI
I. 2
pEUTZ
Ïcl l O'S 3"S
I
^
is s
11 —— 9
I
ii Ii
«o
t£ FL17726-1-BR-BYI
*
5 €
I. 3
pEUTZ
»5 3
:s a
s s
FL17726-1-BR-BYI
I. 4
pEUTZ IIII t-
|S 3 1 o
o
IS I
i
Sfi
rnOïtlio
is s
9fi
p I
s a
Iflï
UI f; FL17726-1-BR-BYI
I. 5
Gedeputeerde Staten Directie Ruimte en Mobiliteit Afdeling Ruimte en Wonen Contact
mw L. Berkemeijer T 070 - 441 83 72
[email protected]
provincie
Provinciehuis
ZUID Burgemeester en Wethouders van SCHIEDAM
Zuid-Hollandplein 1 Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070 441 66 11 F 070 441 78 63 www.zuid-holland.nl Datum
"-: i - ,
••'•. '-.
Ons kenmerk
DRM/ARW/05/10293A Uw kenmerk Bijlagen
Besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland met betrekking tot het bestemmingsplan "Nieuwland 2004°, gemeente Schiedam I.
Inleiding
Bij brief van 11 oktober 2005 hebben Burgemeester en Wethouders van Schiedam ons verzocht om goedkeuring van het door de raad van die gemeente op 20 september 2005 vastgestelde bestemmingsplan "Nieuwland 2004", bestaande uit een kaart en voorschriften en vergezeld van een toelichting als bedoeld in artikel 10 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. De Provinciale Planologische Commissie (PPC) heeft bij advies van 10 mei 2006 geadviseerd op hoofdlijnen in te stemmen met het bestemmingsplan, met uitzondering van de woonbestemming op de locatie Utopia in het kader van externe veiligheid en met uitzondering van de wijzigingsbevoegdheden in het plan in het kader van de procedure hogere grenswaarden Wet geluidhinder. Voor de nadere motivering wordt verwezen naar hetgeen vermeld onder "III. Beoordeling plan". Inhoud
Tram 9 en bus 65 stoppen bij het provinciehuis. Vanaf station Den Haag CS is het tien minuten lopen. De parkeerruimte voor auto's is beperkt.
TVCnum3
Het plangebied Nieuwland, 150 ha groot, is gelegen ten noordoosten van de historische binnenstad van Schiedam. Het betreft een bestaande naoorlogse uitbreidingswijk met in totaal ongeveer 7.000 woningen, gebouwd in de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw, met veelal verouderde middelhoge etagebouw. In een aantal delen van het plan zijn reeds omvangrijke herstructureringsplannen gerealiseerd. Naast het bestemmen van te handhaven bebouwing en infrastructuur maakt het plan voor een groot aantal locaties op korte termijn een herstructurering van buurten mogelijk. De stedenbouwkundige visie Nieuwland is samengesteld uit een tweetal kaartbeelden, te weten het stedenbouwkundig beeld 2003 en de stedenbouwkundige visie voor de toekomst. Doel van de gemeente is aantasting van het woon- en leefklimaat van de wijk
Ons kenmerk
DRM/ARW/05/10293A
""ZUÏDHOLLAND
verder te voorkomen en de wijk weer toekomstwaarde te geven. Tevens vormt het plan een goede basis voor bestuurlijke handhaving. III.
Beoordeling plan
Naast hetgeen wij onder V. ten aanzien van de naar voren gebrachte bedenkingen overwegen, constateren wij dat uit een oogpunt van provinciaal beleid bij ons onderstaande bezwaren bestaan tegen het plan. Externe veiligheid Hoewel het plangebied ligt buiten de in de milieuvergunning vastgestelde plaatsgebonden risicocontouren (grenswaarde 10-6) van UTO (producent van alcoholische dranken - zijde Noordvestsingel) ligt het wel binnen de verdere invloedssfeer daarvan. Het voormalige bedrijfsgebouw Utopia aan de Burgemeester Honnerlage Gretalaan, heeft in het bestemmingsplan de bestemming "Woondoeleinden" gekregen, hoewel reeds thans sprake is van een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico. Ten aanzien van het voorontwerpbestemmingsplan is daarom gesteld dat de bijdrage aan het groepsrisico inzichtelijk gemaakt moet worden en ook dat eventuele maatregelen om een toename van het groepsrisico te voorkomen, verzekerd moeten zijn. In dit verband bestaat een samenhang met de beoogde planontwikkelingen in het plangebied "Binnenstad". In het nu vastgestelde bestemmingsplan geeft de gemeente echter in de plantoelichting aan op dit moment over onvoldoende informatie te beschikken. Met het oog hierop is in de voorschriften artikel 3 "Algemene bebouwings- en gebruiksvoorschriften" lid 7 "Externe Veiligheid" opgenomen: "Indien een bouwplan voor nieuwe gevoelige bestemmingen niet voldoet aan de vereisten van externe veiligheid, kan pas bouwvergunning worden verleend, dan nadat de benodigde onderzoeken zijn verricht en van Gedeputeerde Staten een verklaring van geen bezwaar is ontvangen." Met dit artikel kunnen wij niet instemmen. Het artikel heeft door zijn algemene formulering in beginsel betrekking op iedere aanvraag om bouwvergunning voor een nieuwe gevoelige bestemming, waar het artikel, gelet op de context, uitsluitend voor Utopia lijkt te zijn opgenomen. Daarnaast is niet in de begripsbepalingen vastgelegd wat onder gevoelige bestemmingen moet worden verstaan. Ook de beoordeling van de vraag of al dan niet aan de bedoelde vereisten is voldaan en wie de verantwoordelijkheid voor het onderzoek draagt, is niet vastgelegd. Vooralsnog is onzeker of de woonbestemming overeenkomstig de regelgeving en ons provinciaal beleid tot de mogelijkheden behoort en in hoeverre in dat verband de belangen van UTO zijn of worden gewogen. Conclusie: aan artikel 3 "Algemene bebouwings- en gebruiksvoorschriften" lid 7 "Externe Veiligheid" en de woonbestemming voor Utopia aan de Burgemeester Honnerlage Gretalaan op de plankaart wordt goedkeuring onthouden.
2/14
Ons kenmerk
DRM/ARW/05/10293A
Geluidskwaliteit De hogere grenswaarden voor de locaties Parkweg Noord, Goeman Borgesiuslaan en Spieringshoek zijn vastgesteld. Voor diverse gebieden met wijzigingsbevoegdheid is echter de vereiste procedure hogere grenswaarden Wet geluidhinder niet gevolgd en zijn de vereiste hogere grenswaarden dus niet vastgesteld. Aan de wijzigingsbevoegdheid voor deze gebieden wordt daarom goedkeuring onthouden. Het betreft die plandelen met de aanduiding wijzigingsbevoegdheid 1 of 2, artikel 23 "Wijzigingsbevoegdheden", leden 7 en 8, van de voorschriften. Ingevolge artikel 10.30 van de Algemene wet bestuursrecht is over deze onthoudingen van goedkeuring overleg gevoerd met de gemeente. De gemeente heeft aangegeven met deze onthoudingen van goedkeuring in te kunnen stemmen. IV.
Bedenkingen
Het vastgestelde plan heeft met ingang van 20 oktober 2005 gedurende vier weken voor eenieder ter inzage gelegen. Tijdens die termijn hebben de hierna te noemen personen en instanties bij ons een bedenking ingediend: 1. Vest Advocaten, namens Huurdersvereniging Spieringshoekflat, Postbus 1022, 3300 BA Dordrecht, bij brief van 16 november 2005, ingekomen per fax op 16 november 2005; 2. M. van Dijk, Laan van Spieringshoek 99, 3118 LM Schiedam, bij brief van 23 november 2005, ingekomen 25 november 2005; 3. ing. K.A. Winninghoff, Laan van Spieringshoek 91, 3118 LM Schiedam, bij brief van 14 december 2005, ingekomen per fax op 14 december 2005; 4. G.S. Ente van Gils, Laan van Spieringshoek 89, 3118 LM Schiedam, bij brief van 15 november 2005, ingekomen 16 november 2005; 5. dr.ir. E. ter Haar, Schietbaanstraat 2, 3119 JE Schiedam, bij brief van 15 november 2005, ingekomen 17 november 2005; 6. Onteigenings Adviesbureau De Boer BV, namens Humanistische Stichting voor Huisvesting van Senioren Schiedam, Prins Bernhardlaan 3, 3743 JJ Baarn, bij brief van 9 november 2005, ingekomen per fax op 9 november 2005; 7. J. Witjes en anderen, namens De Poldervaartvereniging, Ringvaart 16, 3124 PB Schiedam, bij brief van 14 november 2005, ingekomen 17 november 2005. Wij hebben echter geconstateerd dat de termijn van terinzagelegging door de gemeente onjuist was gepubliceerd. Het einde van de inzagetermijn was niet juist opgenomen, woensdag 17 november in plaats van woensdag 16 november 2005. Op formeel juridische gronden is derhalve besloten het vastgestelde bestemmingsplan opnieuw ter inzage te leggen. Dientengevolge heeft het plan met ingang van donderdag 17 november 2005 gedurende vier weken opnieuw voor eenieder ter inzage gelegen. Tijdens die termijn zijn geen nieuwe bedenkingen ingediend.
3/14
Ons kenmerk
DRM/ARW/05/10293A
V.
Buiten behandeling laten van bedenkigen
Artikel 27, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) bepaalt dat degene die tijdig zijn zienswijze bij de gemeenteraad kenbaar heeft gemaakt, alsmede een belanghebbende die aantoont dat hij redelijkerwijs niet in staat is geweest overeenkomstig artikel 23 van de WRO zijn zienswijze bij de gemeenteraad kenbaar te maken, gedurende de in artikel 26 van de WRO genoemde termijn van terinzagelegging bij ons bedenkingen kan inbrengen tegen het bestemmingsplan. Blijkens de stukken heeft het ontwerp van het bestemmingsplan met ingang van 12 november 2004, gedurende vier weken voor eenieder ter inzage gelegen, gedurende welke termijn ingevolge artikel 23, tweede lid, van de WRO een zienswijze bij de gemeenteraad kon worden ingediend. Reclamanten genoemd onder 1 tot en met 6 hebben tijdig een zienswijze ingediend bij de gemeenteraad. De bedenkingen zijn tijdig bij ons ingediend. De bedenkingen kunnen derhalve in behandeling worden genomen. Reclamant genoemd onder 7 heeft geen zienswijze ingediend bij de gemeenteraad. Bij brief van 4 januari 2006 is reclamant verzocht aan te tonen dat hij redelijkerwijs niet in staat is geweest zijn zienswijze bij de raad kenbaar te maken. In reactie hierop stelt reclamant, bij brief van 17 januari 2006, dat ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan "Nieuwland 2004" de vereniging nog niet bestond. Wij merken op dat reclamant net als ieder ander kennis heeft kunnen nemen van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan, dat de wettelijk voorgeschreven procedure heeft doorlopen. De bouwmogelijkheden voor de locatie Spieringshoek waren in het ontwerpbestemmingsplan reeds opgenomen. Reclamant had derhalve ook ten tijde van de tervisielegging de Poldervaartvereniging op kunnen richten om de belangen van het Poldervaartgebied te behartigen. Wij zien in deze reactie dan ook geen verschoonbare reden voor het niet in staat zijn tot het indienen van een zienswijze ten aanzien van onderhavig bestemmingsplan. Wij laten derhalve de bedenking buiten behandeling. Reclamanten 1 tot en met 6 zijn uitgenodigd om op 19 april 2006 hun bedenking ten overstaan van een adviescommissie namens ons toe te lichten. Ook het gemeentebestuur is de gelegenheid geboden een nadere uiteenzetting te geven. VI.
Samenvatting en beoordeling bedenking
Samenvatting bedenking reclamant genoemd onder 1 De bedenking van reclamant richt zich tegen dat onderdeel van het bestemmingsplan dat samenhangt met de bouw van woningen en een torenflat in Spieringshoek. Aantasting Poldervaart Reclamant stelt dat de natuurwaarden van de Poldervaart ernstig worden aangetast. Reclamant heeft in dit kader bezwaar tegen het bosareaal dat moet wijken en bezwaar tegen het ruimtelijke effect van beoogde bebouwing dat de natuurlijke uitstraling van het Poldervaartgebied negatief zal beïnvloeden.
4/14
Ons kenmerk
DRM/ARW/05/10293A •••»»»"£ HOLLAND
Reclamant refereert aan diverse gemeentelijke beleidsstukken, het Groenstructuurplan Schiedam 1995, de Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie van Schiedam, Stadsvisie Grotestedenbeleid Schiedam, hierin wordt de Poldervaart volgens reclamant aangeduid als belangrijke functionele drager van ecologische betekenis. Reclamant meldt dat de Poldervaart in het RR2020 is opgenomen als openluchtrecreatiegebied of stedelijk groen. Reclamant acht, doordat het bouwplan in het bestemmingsplan is opgenomen, sprake van een ongemotiveerde afwijking van het gemeentelijke beleid. Sociale veiligheid Reclamant is het oneens met de gemeente dat sprake is van een sociaal onveilige situatie en dat het beoogde bouwplan deze vermeende sociale onveiligheid op zou kunnen lossen. Strijd met Besluit luchtkwaliteit Ten aanzien van fijn stof (PM10) wordt niet voldaan aan de grenswaarden van het Besluit luchtkwaliteit 2005. Daarenboven zal het beoogde bouwplan zelf een verslechtering van de luchtkwaliteit tot gevolg hebben. Reclamant acht het bestemmingsplan in dit opzicht niet deugdelijk gemotiveerd. Reclamant acht het onvoldoende dat de gemeente in de weerlegging van de zienswijze verwijst naar het plan van aanpak fijn stof van het Rijk, omdat ook de gemeenteraad moet beoordelen op welke manier gezondheidsschade als gevolg van fijn stof kan worden voorkomen of verminderd. Verkeerssituatie Reclamant verwacht een parkeerprobleem en onbeheersbare problemen in de verkeerssituatie. Door de nieuw aan te leggen ontsluiting verwacht reclamant een verkeersonveilige situatie. Hoogte bouwwerk niet stedenbouwkundig gemotiveerd Reclamant acht de bouwhoogte van de woontoren van maximaal 22 bouwlagen in Spieringshoek onaanvaardbaar; bovendien is de stedenbouwkundige aanvaardbaarheid van deze toren onvoldoende gemotiveerd in het bestemmingsplan. Negatief advies bezwaarschriftencommissie Reclamant verwijst naar het negatieve advies van de gemeentelijke bezwaarschriftencommissie inzake de vrijstellingsprocedure artikel 19 van de WRO met betrekking tot beoogd bouwplan. Onjuiste bekendmaking In de brief die aan de Huurdersvereniging is verzonden, staat dat tot en met woensdag 17 november 2005 bedenkingen bij het college konden worden ingediend. 17 november 2005 valt echter op een donderdag, dit leidt derhalve bij bezwaarden tot verwarring. Reclamant stelt dat het besluit derhalve opnieuw bekendgemaakt dient te worden.
5/14
Ons kenmerk
DRM/ARW/05/10293A
Samenvatting bedenking reclamant genoemd onder 2 Reclamant uit bezwaren tegen de bestemming woningbouw voor de locatie Spieringshoek. Reclamant verwijst in dit kader naar een artikel 19-procedure van de WRO, vooruitlopend op onderhavig bestemmingsplan. Reclamant vermeld nadrukkelijk dat in deze artikel 19-procedure voorbij is gegaan aan een negatief advies van de Bezwaarschriftencommissie van Burgemeester en Wethouders. Reclamant uit bezwaren tegen de woningbouwlocatie op grond van totaalvisie met betrekking tot de stedenbouwkundige planologie, de functionele centrale ligging in de infrastructuur van de omgeving, cumulatie van de milieutechnische belastingen en de verkeersbelasting op het ruimtelijke leefklimaat van de aanwezige schoolgemeenschap en de omwonenden. Reclamant acht de woningbouw in strijd met de woonvisie van RR2020, die uitgaat van sloop en herbouw van de bestaande naoorlogse woningvoorraad en een intensieve bebouwing bij de OVpunten. Daarnaast is volgens reclamant de beoogde bebouwing gesitueerd tegen de ecolijn van het beschermde gebied van de oevers van de Poldervaart en is daarmee in strijd met het gemeentelijke Groenstructuurplan uit 1995. Reclamant stelt dat onvoldoende rekening is gehouden met water en groenaspecten. Reclamant stelt dat ten behoeve van de bouwlocatie een groot aantal bomen gekapt dient te worden mede als gevolg van de hoge bebouwingsdichtheid. Voorts stelt reclamant te twijfelen aan de berekeningen van de gemeente ten aanzien van het aantal benodigde parkeerplaatsen. Reclamant verwacht een vergroting van de parkeerdruk. Daarbij acht reclamant sprake van een verkeersonveilige situatie. Reclamant uit zorgen ten aanzien van waardedalingen van het bezit van omwonenden en planschaderisico's. Reclamant vreest dat de bouw van woningen op de locatie, en daarmee het verdwijnen van een groengebied, zal bijdragen aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. Samenvatting bedenking reclamant genoemd onder 3 Reclamant uit bezwaren ten aanzien van de bouwmogelijkheden voor Spieringshoek, zoals opgenomen in het bestemmingsplan. Reclamant uit bezwaren tegen het bouwplan uit oogpunt van luchtkwaliteit en de toenemende verkeers- en parkeerdruk. Reclamant verzoekt een eerder alternatief nader te onderzoeken alvorens een bebouwingsbesluit te nemen. Samenvatting bedenking reclamant genoemd onder 4 Reclamant uit bezwaren tegen de bouwmogelijkheden voor Spieringshoek, zoals opgenomen in het bestemmingsplan. Reclamant vreest dat het huidige groene gebied verloren gaat en vreest voor parkeeroverlast. Reclamant acht de ontsluiting en bereikbaarheid van het gebied een probleem. Reclamant verwacht overschrijding van de geluids- en luchtkwaliteitsnormen. Samenvatting bedenking reclamant genoemd onder 5 Reclamant uit bezwaren tegen de bouwmogelijkheden voor Spieringshoek, zoals opgenomen in het bestemmingsplan. Reclamant uit bezwaren tegen de negatieve gevolgen hiervan op de natuur- en recreatiewaarden van de Poldervaartomgeving. Reclamant uit bezwaren tegen de
6/14
Ons kenmerk
DRM/ARW/05/10293A
negatieve effecten op de cultuurhistorische waarden van het Poldervaartgebied, meer specifiek op de monumentale Babbersmolen. Reclamant vreest voor toenemende verkeers- en parkeerdruk. Reclamant deelt de mening van de gemeente niet dat door de geleidelijke overgang van bebouwing het groen de wijk in komt. Reclamant uit bezwaar tegen een afstand van 30 meter van de bebouwing tot aan de ecologische zone. Reclamant acht de beoogde bebouwing in strijd met het gemeentelijke Groenstructuurplan 1995 en het RR2020. Reclamant acht de wijzigingen ten opzichte van eerdere bouwplannen voor deze locatie ongunstig. Daarnaast uit reclamant er bezwaar tegen dat het bouwplan tegelijkertijd met onderhavig bestemmingsplan in procedure is gebracht op basis van artikel 19, lid 2, waardoor het niet aan ons ter beoordeling is voorgelegd. Over de bedenkingen merken wij het volgende op. Gezien de overeenstemmingen in de bedenkingen van reclamanten genoemd onder 1 tot en met 5 is ervoor gekozen op deze bedenkingen onderstaand thematisch in te gaan. RR2020 De beoogde woningbouwlocatie is in het RR2020 aangegeven als "Stads- en dorpsgebied". Het groene gebied langs de Spieringshoeklocatie is aangegeven als "Openluchtrecreatiegebied of stedelijk groen", met daarin de aanduiding voor een bedrijfslocatie in het groen. Er is ter plaatse geen groene verbindingszone aangegeven. Ook in de Provinciaal Ecologische Hoofdstructuur is dit gebied niet expliciet als ecologische verbinding aangegeven. Het plangebied maakt geen onderdeel uit van en is niet gesitueerd in de nabijheid van natuur- of groengebieden met een beschermde status. Verdichting van het stedelijk gebied ter plaatse is vanuit het oogpunt van het RR2020 dan ook geen bezwaar. Voorts is het juist dat de gemeente Schiedam en de stadsregio met het ministerie van VROM verstedelijkingsafspraken hebben gemaakt voor de periode 20002010. Afspraken zijn gemaakt over het aantal nieuwbouwwoningen en de woningbouwsegmenten. Deze woningbouwafspraken zijn vastgelegd in het uitvoeringsprogramma behorende bij het RR2020. Beoogde woningbouw voor Nieuwland past in deze afspraken. Bij de herstructurering is sprake van een afname van het woningbestand in het noordelijk deel van Nieuwland, langs de A20, en een verdichting van overig Nieuwland. Hierdoor verlaagt het aantal blootgestelden in de belaste milieucontour. Bebouwingsdichtheid/bouwhoogteA/erlies groengebied/kappen bomen De gemeente heeft in het kader van de Flora- en faunawet ecologisch onderzoek uitgevoerd naar de aanwezigheid van eventueel beschermde plant- en diersoorten. Daaruit is gebleken dat ten aanzien van de beoogde bouwlocatie slechts algemeen voorkomende soorten zijn aangetroffen. Ten behoeve van de verstoring van deze soorten is op 25 oktober 2004 op grond van de Floraen faunawet de benodigde ontheffing verleend. Hoewel de gemeente toezegt zoveel mogelijk bomen te handhaven, respectievelijk te herplanten, kan niet ontkend worden dat een groengebied verloren zal gaan ten koste van de beoogde bebouwing. Bij uitvoer van de plannen zal het kappen van bomen een rol spelen. De gemeentelijke kapverordening dient daarbij als afwegingskader. Bij de aanvraag van de kapvergunning dient nader te worden bezien hoe de kwaliteit van de boom is en of een herplantplicht moet worden opgelegd. Inmiddels heeft de gemeente deze inventarisatie uitgevoerd. Er is niet gebleken
7/14
Ons kenmerk
DRM/ARW/05/10293A provincie
HOLLAND
Toename verkeersdruk/verkeersveiligheid De gemeente heeft de verkeersintensiteit van het gebied Spieringshoek onderzocht. De beoogde nieuwe ontsluitingen zullen de bestaande wijk ontlasten. Gezien de verwachte verspreiding van de verschillende gebruikersgroepen wordt geen onaanvaardbare verkeersdrukte op de nieuwe ontsluitingen of omliggende wegen verwacht. Hiermee kan worden ingestemd. Op basis van de in het plan opgenomen bouwmogelijkheden wordt een verkeersonveilige situatie op voorhand niet verwacht. Bij de inrichting van nieuwe aansluitingen zal de gemeente deze verkeersveilig vormgeven. Luchtkwaliteit De luchtkwaliteit ten aanzien van de beoogde bebouwing in Spieringshoek is door de gemeente afdoende onderzocht (Rapportage Witteveen en Bos, "Onderzoek naar de luchtkwaliteit ter hoogte van het plangebied Spieringshoek te Schiedam", 3 november 2005). Ten aanzien van NO2 wordt aan de grenswaarden uit het Besluit luchtkwaliteit 2005 voldaan. Ook wordt de jaargemiddeldegrenswaarde voor fijn stof (PM10) niet overschreden. De uurgemiddeldegrenswaarde voor fijn stof wordt, als gevolg van de achtergrondconcentratie wel overschreden. De beoogde ontwikkeling en de autonome situatie verschillen hier echter niet in. De gemeente heeft de effecten van de nieuwbouw vanwege de verkeersaantrekkende werking in het plangebied onderzocht. Hieruit blijkt dat de extra verkeerstoename vanwege dit bouwplan niet leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit. De totale herstructurering in Nieuwland zorgt voor een verdunning binnen de milieubelaste contour, dit betekent een verlaging van het totale aantal blootgestelden. In opdracht van reclamant genoemd onder 1 is het rapport "Onderzoek naar de luchtkwaliteit ter hoogte van het plangebied Spieringshoek" van Witteveen en Bos door Peutz nader beschouwd ("Luchtkwaliteit Spieringshoek", 20 januari 2006). In de conclusies trekt Peutz de locaties van meting in twijfel. Door Peutz wordt aangegeven dat alleen op 30 meter van de wegas zou zijn gemeten. De gemeente heeft een reactie gegeven op dit rapport van Peutz. De gemeente stelt dat in de rapportage ook op andere afstanden van de wegas is gerapporteerd, waarbij uiteraard - conform de uitspraken van de Raad van State - niet op het wegdek zelf is gemeten. Meting heeft - conform de gebruikelijke handelswijze en instructies - plaatsgevonden nabij de meest luchtvervuilende bron, te weten de Burgemeester Van Harenlaan. Nabij die laan wordt geconstateerd dat er geen sprake is van verslechtering van de luchtkwaliteit, zodat voldaan wordt aan het Besluit luchtkwaliteit 2005. Hiermee stemmen wij in en wij zien dan ook geen reden te twijfelen aan de conclusies uit de rapportage van Witteveen en Bos. Daarbij nemen wij in aanmerking dat het Rijk een pakket maatregelen heeft vastgesteld. Bovendien wordt haast gemaakt met de aanscherping van het reeds vastgestelde Nationaal Luchtkwaliteitplan. Het Kabinet heeft besloten voor de periode 2005-2015 in totaal 900 miljoen euro beschikbaar te stellen om de luchtkwaliteit in Nederland te verbeteren. De gemeente geeft uitvoering aan deze maatregelen als het op gemeentelijk niveau mogelijk is. Hierbij moet gedacht worden aan het stimuleren van het openbaar vervoer, meewerken aan het plan om 80 km op delen van de rijkswegen toe te passen, de doorstroming verbeteren, plaatsen van schermen langs de snelweg om, naast geluid, ook verkeersemissies langs woonwijken te weren, routering van vrachtverkeer zoveel mogelijk buiten woonwijken te laten plaatsvinden etc. Daarnaast werkt de gemeente in regionaal verband aan een Masterplan Luchtkwaliteit voor de hele regio. Geconcludeerd kan worden dat het plan niet in strijd is met het Besluit luchtkwaliteit 2005.
9/14
Ons kenmerk
DRM/ARW/05/10293A provincie ir/-** T
A
X
m
ZUIDH°LLAND
Geluid Voor de beoogde bouwlocatie zijn door de gemeente onderzoeken uitgevoerd naar de geluidssituatie. Daarbij is ingegaan op wegverkeers-, railverkeers-, industrie- en luchtvaartlawaai. Hieruit kan onder meer geconcludeerd worden dat de verkeersbewegingen veroorzaakt door de beoogde bouwplannen geen overschrijding van de verleende hogere grenswaarden tot gevolg zullen hebben. Bovendien zal de betreffende locatie een woonerfkarakter krijgen en worden ter plaatse snelheidsbeperkende maatregelen genomen. Dergelijke wegen met een maximale snelheid van 30 km/uur hebben op grond van de Wet geluidhinder geen geluidzone. Nader akoestisch onderzoek is derhalve niet nodig, ook niet naar de aan- en afvoer van verkeer. Ten behoeve van de beoogde woningbouw zijn de benodigde hogere grenswaarden Wet geluidhinder door Gedeputeerde Staten (GS) op 5 november 2004 vastgesteld. Artikel 19-procedure/negatief advies Bezwaarschriftencommissie Op basis van artikel 19 van de WRO maakt de wetgever het mogelijk voor de gemeenteraad om ten behoeve van de verwezenlijking van een project vrijstelling te verlenen van het geldende bestemmingsplan, mits dat project is voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing. De artikel 19-procedure, en de juiste toepassing van dit wetsartikel door de gemeente, is in het kader van onderhavige bestemmingsplanprocedure niet aan de orde. Hiertegen staat een afzonderlijke bezwaar- en beroepsprocedure open. Het afwijken van Burgemeester en Wethouders van het advies van hun Bezwaarschriftencommissie zal in het kader van de beoordeling van de artikel 19-procedure bij een rechter aan de orde kunnen komen. Onjuiste bekendmaking Zoals bovenstaand vermeld is naar aanleiding van geconstateerde fout ten aanzien van de dag en datum in de publicatie op 16 november 2005 opnieuw door de gemeente gepubliceerd. De gemeente heeft in deze publicatie duidelijk aangegeven waarom opnieuw gepubliceerd is. Reclamant heeft net als ieder ander kennis kunnen nemen van deze rectificatie. De wet schrijft geen persoonlijke kennisgeving voor. Onderzoeken eerdere alternatieven alvorens een bebouwingsbesluit te nemen Het bestaan van alternatieven kan op zichzelf geen grond vormen voor het onthouden van goedkeuring aan een bestemmingsplan. Het karakter van de besluitvorming omtrent goedkeuring brengt immers mee dat alternatieven daarbij in beginsel eerst aan de orde behoeven te komen. GS hebben te beslissen omtrent het plan zoals dat is ingediend en toetsen of dit plan op zichzelf aanvaardbaar is. Ten aanzien hiervan verwijzen wij naar hetgeen ten aanzien van de overige aspecten is gesteld over de aanvaardbaarheid van de beoogde bouwlocatie. Negatieve effecten op de cultuurhistorische waarden In de toelichting van het bestemmingsplan is een paragraaf opgenomen met betrekking tot cultuurhistorische aspecten en archeologie. In de voorschriften zijn regelingen opgenomen met betrekking tot de bescherming van archeologisch waardevolle objecten en ter bescherming van de molenbiotopen. Reclamant doelt met zijn bedenking in het bijzonder op de effecten van de beoogde woningbouw op de nabijgelegen Babbersmolen. Wij constateren in dit kader dat de Babbersmolen sinds 24 april 2003 beschermd is als rijksmonument met de kwalificatie: incomplete molen. De
10/14
Ons kenmerk
DRM/ARW/05/10293A
HOLLAND
expliciete bescherming van de molenbiotoop is ingegaan op het moment dat de provinciale Nota Regels voor Ruimte van kracht is geworden (april 2005). Voordat de Nota Regels voor Ruimte door GS is vastgesteld was de molenbiotoop voor incomplete molens door de provincie niet specifiek benoemd in de tot dan toe geldende regelgeving. Het van kracht worden van de Nota Regels voor Ruimte wordt door de provincie gezien als een belangrijk ijkmoment. In april 2005 (vaststelling Nota Regels voor Ruimte) verkeerde de planvorming voor de beoogde bouwlocatie reeds in een vergevorderd stadium. Derhalve is besloten in te stemmen met de bouw van de onderhavige woontoren. Tegelijkertijd is er bij de gemeente op aangedrongen om de molenbeschermingszone te inventariseren op eventuele overige te hoge claims en plannen. Daarna dient besluitvorming plaats te vinden om een duurzame bescherming van de biotoop te bewerkstelligen, een en ander gerelateerd aan de uitgangspunten zoals verwoord in de Nota Regels voor Ruimte. Gezien het voorgaande achten wij de bedenkingen van reclamanten genoemd onder 1 tot en met 5 ongegrond. Samenvatting bedenking reclamant genoemd onder 6 Reclamant verzoekt zijn zienswijzen bij de gemeenteraad als herhaald en ingelast te beschouwen. De Humanistische Stichting voor Huisvesting van Senioren Schiedam, is eigenaresse van het woon- en dienstencomplex gelegen aan de Burgemeester Stulenmeijerlaan 101 tot en met 307 (Stricklede). Reclamant heeft bezwaar tegen de direct grenzend aan het wooncomplex geprojecteerde bestemming Maatschappelijke doeleinden. Meer specifiek uit reclamant de volgende bezwaren. Parkeereisen Reclamant uit bezwaren tegen de zeer forse toename van de parkeerdruk in de directe nabijheid van het woningbouwcomplex aan de Burgemeester Stulenmeijerlaan 101 tot en met 307. Reclamant stelt dat de verkeersuitgangspunten uitgaan van realisatie van een bejaardencentrum; het bestemmingsplan geeft bevat echter geen bepalingen voor de bewoning van de woningen. De woningen zullen aan alle leeftijden worden aangeboden, waardoor sprake is van een verdergaande toename van het autobezit. Bouwhoogte Reclamant vreest dat het complex Stricklede door de bouwhoogte van de beoogde bestemming "Maatschappelijke doeleinden" schuil komt te liggen achter de beoogde bebouwing. Bebouwingspercentage van 30 naar 60 Reclamant acht het niet juist dat de gemeente een bebouwingspercentage per plangebied aangeeft en niet per kavel.
11/14
Ons kenmerk
DRM/ARW/05/10293A
™ ™ HOLLAND
Over de bedenking merken wij het volgende op.
Parkeereisen Wij menen dat de aanwezigheid van voldoende parkeergelegenheid uitdrukkelijk is meegewogen door de gemeente. De gemeente is in eerste instantie uitgegaan van de CROW-normen voor bejaardenwoningen. De gemeente heeft deze normen zelfs verhoogd tot 0,8 parkeerplaats per seniorenwoning in plaats van de tegenwoordig gebruikelijke normen van 0,25 tot 0,5. De gemeente heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat het beoogde bouwplan inderdaad voorziet in de grote behoefte aan (drempelloze, met een lift bereikbare en gelijkvloerse) seniorenwoningen, ook al zou er in de verkoopvoorwaarden van deze appartementen geen harde leeftijdsgrens opgenomen zijn. Bouwhoogte De bouwhoogte ter plaatse van betreffende bestemming "Maatschappelijke doeleinden" is maximaal zeven bouwlagen. Dit is lager dan de bebouwingshoogte van Stricklede, van maximaal tien bouwlagen. Beide gebouwen zijn zo gesitueerd dat slechts de zijgevel van de beoogde bebouwing op geringe afstand van het wooncomplex Stricklede is gelegen. Voorgenomen bouwhoogte is niet afwijkend van de overige bouwhoogten van de bebouwing in de omgeving van Stricklede. Er is geen sprake van vermindering van het zonlicht, gelet op het draaien van de zon van oost naar west en de situering van het gebouw Stricklede ten opzichte van de nieuwbouw aan de noordkant. Wij achten voorgaande aanvaardbaar in stedelijk gebied. Een welstandstoets ten aanzien van de bebouwing in de omgeving zal in het kader van een eventuele bouwvergunning aan de orde komen en is in onderhavige bestemmingsplanprocedure niet aan de orde. Bebouwingspercentage In de voorschriften is ten aanzien van de bestemmingsgrenzen opgenomen dat bouwvlakken volledig mogen worden bebouwd tenzij op de kaart en in de voorschriften anders is aangegeven. In het betreffende bestemmingsvlak is op de plankaart geen maximale bebouwingspercentage aangegeven. Wij achten geen sprake van een onaanvaardbare situatie indien het bestreden bouwvlak met de bestemming maatschappelijke doeleinden volledig bebouwd wordt. Gezien het voorgaande achten wij de bedenking van reclamant ongegrond. Windrechten bestaande molens Tijdens de hoorzitting heeft reclamant aangevoerd dat in de omgeving van de beoogde bebouwing een aantal molens met windrechten zijn. Reclamant mist een verwijzing naar de molens en de gevolgen van de bouwhoogte van 28 meter voor de windvang van deze molens. Wij constateren ten aanzien hiervan het volgende. Ter plaatse van de beoogde bebouwing gelden de molenbiotopen van de molens B "De Drie Korenbloemen" en C "De Vrijheid". Ten behoeve van de bescherming van beide molenbiotopen is in de voorschriften van het plan, artikel 3, lid 6, een molenbiotoopregeling opgenomen. Binnen de molenbiotoop gelden op basis hiervan nadere voorwaarden voor het bouwen en te realiseren beplanting binnen de biotoop. Op het nieuwbouwplan is artikel 3, lid 6, onder d, van toepassing.
12/14
Ons kenmerk
DRM/ARW/05/10293A provincie U/~. T T « uri-v
ZUID
HOLLAND
Dat wil zeggen dat in beginsel tussen de op de kaart aangegeven aanduidingen molenbiotoop 100 m en molenbiotoop 400 m nieuw op te richten bebouwing en te realiseren beplanting zich niet verder uit mag strekken boven de onderste punt van de verticaal staande wiek dan 1:50 van de afstand gemeten tussen het op te richten bouwwerk of te realiseren beplanting en de molen. Op basis van de vrijstellingsbepaling artikel 3, lid 8, onder d kan hier van worden afgeweken op voorwaarde dat de molenbiotoop niet in onevenredige mate wordt aangetast. Alvorens te beslissen omtrent het verlenen van vrijstelling, winnen Burgemeester en Wethouders advies in bij de Stichting "De Schiedamse Molens". Wij achten hiermee genoemde molenbiotopen voldoende gewaarborgd. Ten overvloede merken wij op dat de gemeente ten aanzien van de molenbiotoop een strenger regiem hanteert dan de provincie voor een molen in stedelijk gebied. De provincie hanteert, conform de Nota Regels voor Ruimte, onder die omstandigheden een 1 op 30-regel. VII.
Beslissing
Gezien het voorgaande en mede gelet op de Wet op de Ruimtelijke Ordening besluiten wij: 1. de bedenking van reclamant genoemd onder 7 buiten behandeling te laten; 2. de bedenkingen van reclamanten genoemd onder 1 tot en met 6 ongegrond te verklaren; 3. goedkeuring te onthouden aan artikel 3 "Algemene bebouwings- en gebruiksvoorschriften", lid 7, "Externe Veiligheid" en de woonbestemming op de plankaart voor Utopia aan de Burgemeester Honnerlage Gretalaan; 4. goedkeuring te onthouden aan artikel 23 "Wijzigingsbevoegdheden", leden 7 en 8, van de voorschriften en de aanduiding wijzigingsbevoegdheid, zoals aangegeven op de plankaart; 5. het plan voor het overige goed te keuren; 6. ingevolge artikel 11, lid 7, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening te bepalen, dat de besluiten van Burgemeester en Wethouders tot uitwerking of tot wijziging van het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 12 "Maatschappelijke doeleinden (M)", lid 4 en artikel 23 "Wijzigingsbevoegdheden", leden 1 tot en met 6, van de voorschriften geen goedkeuring behoeven; 7. het gemeentebestuur - voorzover nodig - te wijzen op artikel 30 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening; 8. wat betreft het beroep tegen dit besluit te wijzen op het gestelde in artikel 54 van die wet zoals die luidde voor 1 juli 2005; 9. dit besluit te zenden aan: a. Burgemeester en Wethouders van Schiedam; b. de raad van de gemeente Schiedam; c. de onder IV. genoemde reclamanten;
13/14
Ons kenmerk
DRM/ARW/05/10293A
" ' ™ P HOLLAND
d. e.
de Provinciale Planologische Commissie van Zuid-Holland; de VROM-Inspectie regio Zuid-West, Postbus 29036, 3001 GA Rotterdam.
Gedeputeerde Staten van Zuid-Hoiland, secretaris, voorzitter,
M.H.J. van Wieringen-Wagenaar
J. Franssen
VERZONDEN 17 ME! 2006
14/14