?"
Raad
vanState 2 0 0 9 0 7 5 4 3 / 1 / V 2 en
200907543/2/V2. Datum uitspraak: 17 november 2 0 0 9
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening {artikel 8:81 van de Algemene w e t bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 9 2 van de Vreemdelingenwet 2 0 0 0 op het hoger beroep v a n : , mede voor haar t w e e minderjarige kinderen, appellante, tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Haarlem, van 27 augustus 2 0 0 9 in zaak nr. 0 8 / 3 9 9 6 7 in het geding tussen: mede voor haar t w e e minderjarige kinderen en de staatssecretaris van Justitie.
2 0 0 9 0 7 5 4 3 / 1 / V 2 en 200907543/2/V2
1.
2
17 november 2 0 0 9
Procesverloop
Bij besluit van 17 oktober 2 0 0 8 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag var , mede voor haar t w e e minderjarige kinderen, (hierna: de vreemdeling) om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 27 augustus 2 0 0 9 , verzonden op 2 september 2 0 0 9 , heeft de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Haarlem, het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 28 september 2 0 0 9 , hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. Voorts heeft de vreemdeling de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2.
Overwegingen
2.1. Hetgeen in het hoger-beroepschrift is aangevoerd en voldoet aan het bepaalde in artikel 8 5 , eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2 0 0 0 , kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, w o r d t , gelet op artikel 9 1 , tweede lid, van deze w e t , met dat oordeel volstaan. 2.2. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.3. Gelet hierop, bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen. 2.4.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
2 0 0 9 0 7 5 4 3 / 1 / V 2 en 200907543/2/V2
3.
3
17 november 2 0 0 9
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: I. II.
bevestigt de aangevallen uitspraak; wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S.P.M. Zwinkels, ambtenaar van Staat.
w . g . Troostwijk voorzitter
w . g . Zwinkels ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 17 november 2 0 0 9
309-638. Verzonden: 17 november 2 0 0 9 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State, voor deze,
mr. H.H.C. Visser, directeur Bestuursrechtspraak
FROH
BlaauH
A d v o c a t a n Haar I «m
(Mon)Ssp
28 2008
18:S6/3T. 15:53/No. 7800000831
uitspraak RECHTBANK *s-GRAVENHAGE Sector bestuursrecht Nevenzittingsplaats Haarlem zaaknummer AWB 08 / 39967 uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 27 augustus 2009 in de zaak van:
geboren op
van Malawische nationaliteit, eiseres
mede namens haar minderjarige kinderen: geboren op
en
geboren op gemachtigde: mr. B.J.P.M. Ficq, advocaat te Haarlem, tegen: de staatssecretaris van Justitie« verweerder, gemachtigde: W. Fairweather, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst te 's-Gravenhage. 1. Procesverloop 1.1
Eiseres heeft op 26 maart 2008 een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Verweerder heeft de aanvraag bij besluit van 17 oktober 2008 afgewezen. Eiseres heeft tegen het besluit op 10 november 2008 beroep ingesteld.
1.2
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
1.3
De openbare behandeling van het geschil heeft plaatsgevonden op 16 juli 2009. Eiseres is in persoon verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
2.
Overwegingen
2.1
In beroep toetst de rechtbank het bestreden besluit aan de hand van de voorgedragen beroepsgronden op rechtmatigheid en ambtshalve aan voorschriften van openbare orde.
2.2
Een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd kan worden verleend op de in artikel 29 Vreemdelingenwet 2000 (Vw) genoemde gronden.
P
7
FROM
BI o n i w
A d v o c o t « n Maar I «in
zaaknummer: AWB 08 / 39967
(Hon)Sop 2 8 2008
I H: C O / S T . 1 O : S 3 / N o . 7 0 0 0 0 0 0 8 3 1
2
2.3
Ingevolge artikel 31 Vw wordt een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen indien de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn aanvraag is gegrond op omstandigheden die, hetzij op zichzelf, hetzij in verband met andere feiten, een rechtsgrond voor verlening vormen. Bij de beoordeling worden de in artikel 31, tweede lid, Vw bedoelde omstandigheden betrokken.
2.4
Eiseres heeft ter onderbouwing van haar aanvraag het volgende aangevoerd. Toen eiseres 8 jaar oud was, zijn haar ouders en twee broers, van 10 en 12 jaar oud vermoord, door vier onbekende mannen, in haar ouderlijk huis in , Malawi. De ochtend daarop hebben de mannen eiseres onderworpen aan een voodooritueel (Sangama) genaamd, waarbij een (lit)teken op haar borst is aangebracht en zij een drankje moest opdrinken, en haar vervolgens in het plaatsje in Zuid-Afrika op straat gezet en haar gedreigd dat, wanneer zij zou terugkeren, zij haar ook zouden vermoorden. Door het rituele drankje zag eiseres in een droom hoe de mannen haar zouden doden en dat zij met kettingen werd vastgebonden. Eiseres heeft van 1987 tot 2004 nare dromen gehad. In heeft eiseres zich ongeveer vier jaar in leven gehouden door blikken te verzamelen en te verkopen. Nadat eiseres in december 2000 is bestolen door een paar mannen is zij naar (in Zuid-Afrika) gegaan. Daar heeft eiseres gewerkt als schoonmaakster, flessenopruimer en straatkapster. In 2003 werd haar eerste kind geboren. In 2005 raakte eiseres zwanger van haar tweede kind. Het eerste kind van eiseres is in 2006 overleden, In is eiseres (sinds 2006) meerdere keren (in het bijzijn van haar kinderen) verkracht door de eigenaar van de kapperszaak voor wie zij werkte, genaamd Eiseres kwam er later achter dat contacten had met de geweldadige "Denver boys". Ook was gewelddadig tegenover een kind van eiseres. Als gevolg van de verkrachtingen door is eiseres zwanger geworden van haar derde kind. Na de geboorte van het kind heeft eiseres, die nog hechtingen had, weer verkracht. Eiseres is er ook getuige van geweest dat een man doodschoot. Hij was toen in gezelschap van een van de Denver boys, genaamd Deze heeft zijn vriendin^ een vriendin van eiseres, vermoord toen zij hem wilde vertaten en op een zwangere vriendin van deze vrouw geschoten. Deze vrouw heeft de politie ingeschakeld. Zij werd later door de Denver boys bedreigd met de dood in het geval zij zou getuigen. De politie heeft uit angst vrijgelaten, maar gezegd dat hij is ontsnapt. Eiseres probeerde ergens onder te duiken, omdat zij bang was dat haar zou vermoorden. Zij mocht niet praten over de geboorte van de baby en de verkrachtingen. Eiseres kwam toen een vrouw, genaamd , tegen bij wie zij een bepaalde periode kon blijven. In die periode ging zij soms toch nog als straatkapster werken als zij via , een medewerker van de kapperszaak, wist dat niet aanwezig was. In februari 2008 heeft eiseres haar laatste klant geholpen. kwam er toen achter waar zij verbleef. Hij heeft toen levensbedreigingen geuit tegenover eiseres en haar kinderen en gedreigd het jongste kind mee te nemen. Op dat moment ging zijn telefoon af en hebben mensen gezegd dat hij naar hen toe moest komen. zei dat hij weg ging en terug zou komen voor zijn kind en dat eiseres hem niet zou weten te stoppen. Ook zou hij eiseres overal weten te vinden wanneer zij zou vluchten. Op 11 maart 2008 is eiseres uit vertrokken.
2.5
Verweerder heeft in het bestreden besluit, samengevat en zakelijk weergegeven, het volgende overwogen. Onweersproken is dat verweerder op goede gronden artikel 31, tweede lid, aanhef en onder f, Vw aan eiseres heeft tegengeworpen. Niet in geschil is
P
8
FROH
BI Hau** A d v o c n t o n
H a a r I am
>S«t> Ä 8 2 0 0 8
IB! O Ö / S T . I S : B 3 / M o . 7 6 0 0 0 0 0 8 3 1
zaaknummer AWB OS / 39967
3
dat verweerder terecht heeft geconcludeerd dat eiseres niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingevolge artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a en b, Vw. Eiseres komt niet in aanmerking voor een vergunning op grond van het traumatabeleid als bedoeld in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder c Vw. Eiseres komt evenmin in aanmerking voor de verlening van een vergunning op grond van bijzondere individuele klemmende redenen van humanitaire aard. Het beroep op de inherente afwijkingsbevoegdheid van verweerder kan evenmin slagen, omdat niet is gebleken van zodanig bijzondere feiten en omstandigheden dat een beslissing overeenkomstig de beleidsregels zou leiden tot gevolgen voor eiseres die onevenredig zijn in verhouding met de door de beleidsregels te dienen doelen. 2.6
Eiseres heeft hiertegen in de gronden van haar beroep het volgende aangevoerd. Eiseres doet geen beroep (meer) op het traumatabeleid van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder c, Vw. Wel meent eiseres dat zij in aanmerking komt voor vergunningverlening op grond van het beleid met betrekking tot bijzondere individuele klemmende redenen van humanitaire aard in de zin van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder c, Vw. Eiseres meent dat verweerder ten onrechte niet (kenbaar) bij de beoordeling heeft betrokken dat de voodoo praktij ken die zij in Malawi heeft ondergaan, haar er van weerhouden terug te keren naar Malawi. Subsidiair doet eiseres een beroep op de inherente afwijkingsbevoegdheid op grond van artikel 4:84 Algemene wet bestuursrecht (Awb). Verweerder had alle omstandigheden in onderlinge samenhang moeten beoordelen bij de beantwoording van de vraag of van eiseres kan worden gevergd om terug te keren naar Malawi. Eiseres doelt daarbij op zowel de gebeurtenissen in Zuid-Afrika als Malawi, alsmede op de omstandigheid dat de kinderen van eiseres in Nederland uit huis zijn geplaatst omdat eiseres zo getraumatiseerd is dat zij niet voor hen kan zorgen. Eiseres is voorts van mening dat verwijdering van de kinderen naar Malawi in strijd is met de artikelen 3 en 6 van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK). De rechtbank overweegt als volgt,
2.7
De rechtbank stelt allereerst vast dat de feiten die ten grondslag liggen aan het asielrelaas, zoals weergegeven onder 2.4, door verweerder geloofwaardig zijn geacht.
2.8
Ingevolge artikel 29, eerste lid, aanhef en onder c, Vw kan een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 Vw worden verleend aan de vreemdeling van wie naar het oordeel van Onze Minister op grond van klemmende redenen van humanitaire aard die verband houden met de redenen van vertrek uit het land van herkomst, in redelijkheid niet kan worden verlangd dat hij terugkeert naar het land van herkomst.
2.9
In hoofdstuk C/4 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc) is bepaald dat het beleid met betrekking tot de toepassing van voormelde wettelijke bepaling tweeledig is. In de eerste plaats is gedacht aan de situatie dat de vreemdeling getraumatiseerd is. In de tweede plaats kunnen bijzondere klemmende redenen van humanitaire aard, anders dan traumata, die verband houden met de redenen van het vertrek uit het land van herkomst en tevens verband houden met het asielrelaas, aanleiding zijn tot verlening van een verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid, onder c, Vw.
P
FROM
BInnuH
A d v o c a t s n H a a r I«m
zaaknummer: AWB 08 / 39967
<Man)3«p
28 2000
i e : 0 O / S T . 1B: S 3 / N o . 7 6 0 0 0 0 0 8 3 1
4
2.10 Gelet op de mededeling van de gemachtigde van eiseres ter zitting dat eiseres geen beroep meer doet op het traumatabeleid spitst het-geschil zich toe op de vraag.of verweerder voldoende heeft gemotiveerd dat eiseres op grond van haar relaas niet in aanmerking komt voor de veriening van een vergunning op grond van het beleid dat wordt gevoerd in gevallen waarin de asielzoeker individuele klemmende redenen van humanitaire aard aanvoert. 2.11 In C4/3 Vc zijn de volgende voorwaarden om voor vergunningverlening in aanmerking te komen opgenomen: het dient te gaan om dusdanig individuele humanitaire omstandigheden dat in redelijkheid niet kan worden verlangd dat de vreemdeling terugkeert naar zijn tand van herkomst; deze dienen voor het vertrek uit het land van herkomst te zijn ontstaan. 2.12 Allereerst volgt de rechtbank eiseres niet in de stelling dat, verweerder ten onrechte niet (haar angst voor) de voodoopraktijken die zij in Malawi heeft moeten ondergaan kenbaar bij de besluitvorming heeft betrokken. Verweerder heeft in het voornemen overwogen dat eiseres tegen "deze mannen" de bescherming kan inroepen van de Malawische overheid, omdat niet is gebleken dat deze niet in staat of willens zou zijn om deze bescherming te bieden, en dat ook overigens niet is gebleken dat haar vertrek uit het land van herkomst verband houdt met bijzondere individuele klemmende redenen van humanitaire aard, die maken dat in redelijkheid niet van haar kan worden verwacht terug te keren naar haar land van herkomst. Nu eiseres op deze overweging in haar zienswijze niet heeft gereageerd en niets heeft aangevoerd over (haar angst voor) voodoo, heeft verweerder in het bestreden besluit kunnen volstaan met de overweging dat eiseres tegen de mannen de bescherming kan inroepen van'de autoriteiten. Gelet op het voorgaande is er geen grond voor het oordeel dat het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd. Eerst ter zitting bij de rechtbank [egt eiseres de nadruk op de (angst voor) voodoopraktijken en voert zij aan dat daartegen geen bescherming mogelijk is omdat er in Malawi een wet (Witchcraft act) bestaat, die ervan uitgaat dat voodoo niet bestaat. 2.13 De stelling dat tegen voodoopraktijken geen bescherming mogelijk is omdat er in Malawi een wet (Witchcraft act) bestaat, is naar het oordeel van de rechtbank niet onderbouwd. Eiseres heeft geen informatie overgelegd over de inhoud van deze wet, de status van deze wet dan wel de datum van inwerkingtreding ervan, noch onderbouwd dat in verband met deze wet geen bescherming mogelijk is. 2.14 Het beroep van eiseres op de inherente afwijkingsbevoegdheid van verweerder slaagt niet. Uit artikel 29, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw volgt dat de klemmende redenen van humanitaire aard verband moeten houden met de redenen van het vertrek van de vreemdeling uit het land van herkomst, in casu Malawi. Deze bepaling is een algemeen verbindend voorschrift. Artikel 4:84 Awb ziel niet op de toepassing van zodanig voorschrift. Verweerder kan dus niet met toepassing van artikel 4:84 Awb, Jn afwijking van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder c, Vw, bij zijn beoordeling omstandigheden en gebeurtenissen betrekken die zich niet in Malawi hebben voorgedaan.
O
10
FROM
S I Onu»
AdvocBtoo
28 2008
H o a r I «tut
i e : 0 1 / S T . IB: S 3 / N O . 7 8 0 0 0 0 0 9 3 1
t> 11
zaaknummer: A\VB 08 / 39967
2.15 Met betrekking tot de stelling dat de verwijdering van de kinderen van eiseres naar Malawi in strijd is met de artikelen 3 en 6.van het Verdrag inzake de Rechten van het . Kind (rVRK) is de rechtbank van oordeel dat de tekst van deze artikelen geen grond biedt voor dit oordeel, nog daargelaten dat thans niet de uitzetting van eiseres en haar kinderen aan de orde is, maar de vraag of verweerder aan eiseres en haar kinderen een as ie! vergunning op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder c, Vw heeft kunnen weigeren. 2.16 De stelling van eiseres ter zitting dat van uitzetting geen sprake kan zijn, gelet op de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van de kinderen door de Nederlandse rechter, leidt voorts niet tot het oordeel dat verweerder de as iel vergunning op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder c, Vw niet heeft kunnen weigeren. Deze omstandigheden hebben zich immers hier te lande voorgedaan. 2.17 Met betrekking tot het beroep van eiseres op artikel S van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) voor verblijf in Nederland ten behoeve van een omgangsregeling met haar kinderen nu sprake is van ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van haar kinderen door de Nederlandse rechter, is de rechtbank van oordeel dat de toepassing van dit verdragsartikel, gelet op de strikte scheiding tussen asielprocedures en reguliere procedures, in een asielprocedure als de onderhavige niet verder reikt dan hetgeen is bepaald in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder e en f van de Vw. 2.18 Gelet op het bovenstaande zal de rechtbank het beroep ongegrond verklaren. 2.19 Er is geen grond een van de partijen te veroordelen in de door de andere partij gemaakte proceskosten. 3.
Beslissing
De rechtbank: verklaart het beroep ongegrond. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, rechter, en op 27 augustus 2009 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. S.S. de Groot, griffier.
a f s c h n i i S ^ p : - 2 SEP 2009 Coli:
^ ^ ) v w i « w ^ ^
5^
Rechtsmiddel -*"'"" '' \ Partijen kunnen tegen deze uitspraal^hoger beroep instellen bij de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak. Hoger beroepNwmrlHingcrtzaker^Postbus^l6113, 2500 BC, 'sGravenhage. Het hoger beroep moet ingesteld worden door rtet\indienen van een beroepschrift, dat een of meer grieven bevat, binnefi vier weken naA^erzending van de uitspraak door de griffier. Bij het beroepschrift moet worden- gevoogtr"êen afschrift van deze UltSPraak
'
-
.
^
"'.KitI1—fV> .*5 •
^
#W.t#iO\'!? w tfft^'fe-'.'ï
-..
SföóChrift iï Voü- çenslii I' Or- griffier vir» wUchitank te. s-Gravenhac:
<MoM>S-.»
2e
200e
1
3y
S : g
S
T..
S
=«a^Mo.7
g
Q0000831
R
Blaauw advocaten
Ml. W.u. Blaauw Mr. BJ.P.M. Flcq Mf. A.J.W. van Elk Mr. A. van Luyck
RAAD VAN STATE INGEKOMEN Aan:
Dossier e-mall:
DE RAAD VAN STATE Afdeling Bestuursrechtspraak t.a.v. de Voorzitter van de Raad van State Postbus 20019 2500 EA DEN HAAC Per Telefax: 0 7 0 - 3 6 51380
Mf. M.H.K. van Middelkoop Mr. l-G. Veenstra-verkerke Mf.K. Schouten
2 8 SEP 2009 AAN:
SS'3H3
BEHANDELD DD:
iLi
PAR:
Datum: 28 september 2009
55572 Bernadette.Ftcq®Blaauwadvocaten.NI.
Telefoon: 023-7071330 Uw re/: 08/39367 , geboren op
Betreft:
van nationaliteit
Geachte heer, mevrouw, Hierbij zend ik u namens mijn clifinte en mede namens haar minderjarige kinderen een hogerberoepschrift met het vriendelijke verzoek dit In behandeling te nemen. in afwachting van uw berichten, tekent, hoogachtend,
* bijlage : uitspraak
Schoterslngel 153 2023 AD Haarlem
T 023 ;o713 30 F 0235428990 I www.blaauwadvocaten.nl
uden oompfflldlJUidd ta fepcrtnet h« bedrog dot m twtomend gwel o n t o it btrotpwonspraka/ktietdsvazckcTlng *ç>dt atogtkctrd.
(„onJS-* FROM
28
200*
15:B4/ST.,8:53/No.7eOOOOOe
3
1
OI »«•
advocaten RAAD VAN STATE INGEKOMEN Raad van State
2 8 SEP 2009 HOGERBEROEPSCHRIFT
ZAAKMR. AAN: BEHANDELD 00:
PAR:
GEEFT EERBIEDIG TE KENNEN: Beboren OD
van Malawische nationaliteit, mede namens haar
S i ^ f f i l ^ » Haarlem, Schoters.ngei i g . 2023 AD, ten kantore van Blaauw advo« t ^ a r m r B.j P MHcq door haar daartoe bepaaldelijk gevolmachtigd Is om hoger beroep In stellen en het hoger beroepschrift te ondertekenen; dat hiermede In hoger beroep gaat tegen de uitspraak van de ^ ^ g ^ 9 * zlttlnehoudende te Haarlem d.d. 2 september 2009. kenmerko8/39967, genomen In beroep g e richt tegen de beschikking van de minister van vreemdelingenzaken van 17 oktober 2008. waarbij Een kopie van de uitspraak wordt hierbij als * produktle 1 overgelegd. dat
zich met de uitspraak van de rechtbank niet kan verenigen en in hoger beroep gaat
om geen rechten te verspelen. Bij dit schrijven treft u aan de grieven bij dit beroepschrift,
pro-
duktle 2 dat brengen.
verzoekt de griffierechten ten laste van de rekeningcourant van Blaauw advocaten te
REDENEN WAAROM : zich wendt tot Raad van State, met het eerbiedig verzoek het hoger beroep gegrond te verklagen en de bestreden uitspraak, alsmede de primaire beslissing van de immigratie- en Naturalisatiedienst te vernietigen.
Ha^fem, 28 september 2009
B.J.P.M. Flcq
FROM
BIosu" Advocatsn
Haar I .
(Man)Sôp 2 8 2009
1S!B4yST. 1B:B3/No. 7800000931
Blaauw advocaten
GRIEVEN
Grief l. In rechtsoverweging 2.12 overweegt de rechtbank "allereerst volgt de rechtbank elseres niet In de stelling dat verweerder ten onrechte niet (haar angst voor) de voodoopraktijken die zij in Malawi heeft moeten ondergaan kenbaar bij de besluitvorming heeft betrokken. Verweerder heeft In het voornemen overwogen dat eiseres tegen "deze mannen' de bescherming kan Inroepen van de Malawische overheid, omdat niet is gebleken dat deze niet In staat of willens zou zijn om deze bescherming te bieden, en dat ook overigens niet is gebleken dat haar vertrek uit het land van herkomst verband houdt met bijzondere individuele klemmende redenen van humanitaire aard, die maken dat In redelijkheid niet van haar kan worden verwacht terug te keren naar har land van herkomst. Nu elseres op deze overweging in haar zienswijze niet heeft gereageerd en niets heeft aangevoerd over (haar angst voor) voodoo, heeft verweerder in het bestreden besluit kunnen volstaan met de overweging dat elseres tegen de mannen de bescherming kan inroepen van de autoriteiten. Gelet op het voorgaande Is er geen grond voor het oordeel dat het bestreden besluit onvoldoende Is gemotiveerd. Perst ter zitting bij de rechtbank legt eiseres de nadruk op de (angst voor) voodoopraktijken en voert zij aan dat daartegen geen bescherming mogelijk Is omdat er In Malawi een wet (Witchcraft act) bestaat, die ervan uitgaat dat voodoo niet bestaat". De familie van appellante fs in Malawi vermoord door een aantal mannen. Bovendien hebben deze mannen voodoo over appellante 'uitgesproken' waardoor appellante niet naar Malawi durft terug te keren. Uit de context van het asielrelaas moge duidelijk worden opgemaakt dat de overweging in het voornemen, ingelezen in het bestreden besluit, dat appellante tegen "deze mannen" bescherming kan Inroepen van de Malawische overheid het gegeven betreft dat deze mannen haar familie hebben vermoord en mogelijk ook appellante zouden willen vermoorden. Het betreft niet de bescherming tegen de voodoo praktijken zo kan uit de context worden opgemaakt. Het moge als een gegeven van algemene bekendheid worden betiteld dat men tegen voodoo praktijken niet de bescherming kan Inroepen van de overheid. Immers voodoo kan het best worden geclassificeerd als een Afrikaanse traditionele religie. Het moge duidelijk zijn dat men niet de bescherming in kan roepen van de overheid tegen religieuze danwei ander bovennatuurlijke krachten. Bovendien is de overweging van de rechtbank dat 'de stelling van appellante dat tegen voodoo-praktijken geen bescherming mogelijk Is omdat er In Malawi een wet bestaat tegen Witchcraft' een onjuiste weergave van hetgeen namens appeltante is aangevoerd. Namens appellante Is aangevoerd dat zij bang Is voor de voodoo-prakt Ij ken zoals die In Malawi tegen haar zijn uitgevoerd en dat zij daarom niet durft terug te keren. Het moge evident zijn dat ze geen bescherming kan krijgen tegen deze voodoo praktijken van de autoriteiten omdat het een bovennatuurlijke dreiging betreft waar geen menselijke bescherming tegen bestaat. Appellante heeft willen onderbouwen dat voodoo een belangrijk gegeven is binnen de Malawische samenleving door aan te geven dat er zelfs een wet bestaat tegen hekserfj (het betreft een wet die mensen moet beschermen tegen vervolging in het geval zij beschuldigd worden van hekserij). De verwijzing naar deze wet was enkel en alleen bedoeld om aan te geven dat ook de Malawische overheid dit gegeven als een serieus probleem ziet binnen hun eigen gemeenschap. Appellante heeft hier niet meer en minder mee willen aangeven. De overweging van de rechtbank dat eiseres geen informatie overgelegd heeft over de Inhoud van deze wet,
p
PROM
BIBDUH
«rfvocat*n
H a a r I «in
(Mon)Sap
2 3 ZOOS
IB:OS/ST.IC:B3/Mo.780O000831
Blaauw advocaten
de status van deze wet danwel de datum van Inwerkingtreding ervan, noch onderbouwd In verband met deze wet geen bescherming mogelijk Is gaat dan ook voorbij aan wat appellante wel heeft willen aangeven, namelijk dat voodoo/ hekserij serieus wordt genomen binnen de Malawische gemeenschap zo serieus dat de Malawische overheid er een wet aan wijdt. Het onderbouwt niet, dat is ook niet de bedoeling geweest, dat appellante geen bescherming kan vragen tegen voodoo bij de Malawische overheid. De rechtbank Is dan ook tekort geschoten In haar verplichting een uitspraak deugdelijk te motiveren.
Grief 2. Onder rechtsoverweging 2.14 staat opgenomen "het beroep van efseres op de Inherente afwljklngsbevoegdheld van verweerder slaagt niet Uit artikel 29, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw volgt dat klemmende redenen van humanitaire aard verband moeten houden met de redenen van het vertrek van de vreemdeling uit het land van herkomst, in casu Malawi. Deze bepaling Is een algemeen verbindend voorschrift. Artikel 4:84 Awb ziet niet op de toepassing van zodanig voorschrift. Verweerder kan dus niet met toepassing van artikel 4:84 Awb, In afwijking van artikel2$, eerste lid, aanhef en onder c Vw, bij zijn beoordeling omstandigheden en gebeurtenissen betrekken die zich niet In Malawi hebben voorgedaan. " Ook hier dient geconcludeerd te worden- dat de rechtbank de gronden bij het beroepschrift niet op deugdelijke wijze bij de beoordeling heeft betrokken. Appellante heeft een beroep gedaan op de bijzondere Individuele klemmende redenen van humanitaire aard zoals opgenomen In de vreemdelingencirculaire onder C2 4.3. In de gronden bij het beroepschrift Is expliciet een beroep gedaan op deze In de vreemdelingencirculaire genoemde mogelijkheid, in de gronden bij het beroepschrift is immers gesteld dat eiseres aangeeft dat de voodoo praktijken die zij heeft ondergaan haar er van weerhouden om terug te keren naar Malawi, zijnde haar land van herkomst Eerst een alinea verder wordt In de gronden bij het beroepschrift gesproken over mogelijkheid gebruik te maken van de inherente afwljklngsbevoegdheld. Ook dan wordt nog steeds een beroep gedaan op de problemen die verzoekster heeft ondervonden In haar land van herkomst zijnde Malawi. In de uitspraak wordt steeds gedaan of verzoekster verwijst naar hetgeen haar Is overkomen In Zuid Afrika, niet zijnde haar land van herkomst (maar het land waar zijn vele Jaren na haar vertrek uit Malawi gewoond heeft). Hoewel appellante daar ook naar verwijst geeft zij In de gronden bij het beroepschrift expliciet aan ook te verwijzen naar de gebeurtenissen die zich hebben afgespeeld In Malawi als reden om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning zoals genoemd fn artikel 29, eerste lid aanhef en onder c en nader uitgewerkt In de vreemdelingencirculaire onder C2 4.3, Nu de rechtbank de verwijzing naar de problemen In het land van herkomst, 2ljnde Malawi, niet in de beoordeling betrokken heeft dient nogmaals geconcludeerd te worden dat de uitspraak niet deugdelijk gemotiveerd is. Redenen waarom ik u veraoek het hoger beroepschrift gegrond te verklaren. Hoogjfchtend,
B.j.P.M. Hcq
P