Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement voltijd TMO, hogeschool voor modemanagement
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement voltijd CROHO nr. 34665 TMO, hogeschool voor modemanagement
Hobéon® Certificering BV december 2008 Auditteam: drs. G.J. Stoltenborg P.J.C. van Lammeren drs. G. M. Molier S. Wijngaards Secretaris: drs. M.S. Bijkerk
INHOUDSOPGAVE 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.5.1. 1.5.2. 1.5.3. 1.5.4. 1.5.5. 2.
3. 3.1. 3.2.
Inleiding Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Karakteristiek van de opleiding Assessment 2002 Aanpak Beoordelingsprocedure en werkwijze Beslisregels Auditteam Deelnemers visitatie Programma visitatie TMO hogeschool voor Modemanagement, 23 september 2008 Bevindingen en beoordeling Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema HBO bachelor opleiding Modemanagement voltijd Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Bijlage II: Programma visitatie 23 september 2008
1 1 1 1 2 2 2 5 6 7 7 9 9 9 11 13 15 15 18 20 22 23 24 25 26 28 28 29 30 32 32 33 35 35 37 38 39 39 40 41 41 42
1. 1.1.
INLEIDING Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de in paragraaf 1.2 genoemde HBO bachelor opleiding.
1.2.
Bereik van de beoordeling
1.2.1. TMO, hogeschool voor Modemanagement, verzorgt de HBO bachelor Modemanagement. Het onderhavige rapport heeft betrekking op deze opleiding. Modemanagement, voltijd CHROHO-nummer 34665 De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review van de opleiding Modemanagement voltijd.
1.3.
Karakteristiek van de opleiding
1.3.1. TMO leidt op voor managementfuncties, gericht op de modebranche. Onder modebranche wordt verstaan de kleding-, schoenen-, sportartikelen- en woonmodebranche. Deze branches hebben veel gemeen, zoals de gebruikte materialen, financiële kengetallen, trends, inkoop- en verkoopstrategieën en het modieuze aspect. TMO is voortgekomen uit Detex (opgericht in 1931), het grootste opleidingsinstituut van en voor de modebranche dat beroepsopleidingen verzorgt op mbo-niveau en dat daarnaast geldt als de opleider voor werknemers in de modebranche. Nog steeds vormen TMO en Detex een congruente twee-eenheid binnen één concern, twee merknamen onder één holding, ieder met een eigen product-marktcombinatie. Beide kunnen gebruik maken van de eigen uitgeverij waar lesmateriaal wordt ontwikkeld op zowel mbo- als hboniveau. Ontstaan als particulier initiatief, daartoe in staat gesteld door Detex, is TMO erin geslaagd financiële onafhankelijkheid en zelfstandigheid te bereiken en te behouden. Tegenwoordig fungeert TMO als aangewezen instelling, zonder overheidssubsidie. In het bekostigde onderwijs worden door een drietal opleidingen aangeboden die verwantschap hebben met de opleiding TMO. Het Amsterdam Fashion Institute van de HvA biedt de opleiding Fashionmanagement aan vanuit de sector techniek. De School of Applied Art & Technology van Saxion heeft eveneens een opleiding in deze richting. Daarnaast biedt hogeschool Stenden in Leeuwarden als onderdeel van de opleiding Small Business and Retail Management een afstudeerrichting Fashionmanagement. Studenten van TMO komen uit heel Nederland en het Nederlandstalige deel van België. De opleiding heeft jaarlijks een instroom van ca. 150 nieuwe studenten en is daarmee de grootste opleiding Modemanagement in Nederland. De opleiding heeft een studierendement van 72,5% na 4,5 jaar. Ruim 90% van de afgestudeerden gaat na de studie ook daadwerkelijk aan de slag in de modebranche. Groei is geen doelstelling op zich voor TMO. De opleiding wil het evenwicht met de afnamecapaciteit van de markt bewaren en het borgen van kwaliteit gaat voor de uitbreiding van de opleiding. Met een docent/student ratio van 1:22 hanteert de opleiding een juiste maatstaf.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 1
1.4.
Assessment 2002
1.4.1. In 2002 heeft er een assessment op basis van de toen geldende Kwaliteitsaspecten Aangewezen Hoger Onderwijs plaats gevonden bij de opleiding, uitgevoerd door een extern bureau. Dit heeft geresulteerd in een verslag, waarin de volgende conclusies geformuleerd werden: Als sterke kanten van de opleiding werden genoemd: de professionalisering en systematische aanpak van veranderingen, die tevens in nauw contact met het werkveld tot stand gekomen zijn; het eigen onderwijsmodel (Methode Doorn), waardoor studenten gestimuleerd worden te reflecteren op zichzelf, kennis toe te passen en zelf verantwoordelijk te zijn voor hun eigen leerproces. de praktijkgerichte en geïntegreerde aanpak bij het ontwikkelen van kennis, vaardigheden en houding. Als verbeterpunten werden genoemd: De formulering van eindtermen, competenties, leerdoelen van vakken zijn weinig specifiek en toetsbaar; De planning van tentamenblokken aansluitend aan projectweken en van herkansingen tijdens projectweken is vanuit het oogpunt van studiebelasting minder gewenst; De informatie aan studenten over de organisatorische aspecten en over de inhoudelijk samenhang van het onderwijs is nog niet volledig effectief. De opleiding heeft in de optiek van de visiterende organisatie de zwaarte van verschillende vakken niet juist ingeschat in relatie tot de studiepunten per vak. Het kwaliteitssysteem legt vooral nadruk op het sturen en richting geven en nog weinig op effectmeting. 1.4.2 Naar aanleiding van bovenstaand rapport is de opleiding met de verbeterpunten aan de slag gegaan. Tijdens de audit in september 2008 heeft het auditteam vast kunnen stellen dat veel van de bovenstaande aandachtspunten weggewerkt zijn; De formulering van de eindtermen is geconcretiseerd (facet 1.1 en 1.2); Tijdens de audit heeft het auditteam geen grote tekortkomingen meer kunnen vaststellen op het gebied van de inhoudelijke samenhang van het programma (facet 2.3), roostering en de planning van tentamens en herkansingen (facet 2,8); Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de opleiding bezig is met het opzetten van een goede evaluatiecyclus (facet 5.1, 5.2 en 5.3).
1.5. 1.5.1.
Aanpak Beoordelingsprocedure en werkwijze
Bij de beoordeling van de betreffende opleiding is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Voorafgaand aan het accreditatieonderzoek heeft Hobéon Certificering de opleiding voorbereid op de audit door een inhoudelijke toelichting te geven op het NVAO-Accreditatiekader.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 2
Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleidingsvarianten geldt het volgende: De opleiding Modemanagement heeft zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling ten minste gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals vastgesteld in het landelijk overleg tussen de betreffende opleidingen en het beroepenveld. (Zie onder facet 1.1.: “Domeinspecifieke Eisen”). Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een management opleiding op HBO-niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Zie voorts onder facet 1.1. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door de opleiding Modemanagement aangeleverde schriftelijke informatie: Management Review – MR; Studiegids; Onderwijs- en Examen Reglement – OER; Visitatierapport Assessment 2002 (zie ook § 1.4); Onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: strategische keuzen en de positie in de markt, interne organisatie, de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, ontwikkelingen in het beroepenveld, beroeps- en opleidingsprofielen, (validatie) eindkwalificaties, curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, werkvormen, toetsing en beoordeling, kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, internationalisering, instroombeleid, studiebegeleiding, onderwijsrendement. Op basis van de door TMO aangeleverde documentatie heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de opleiding. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie (zie hieronder) werd het management van de betreffende opleiding op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 3
Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie1, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten twee externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van werkveld en vakinhoudelijk, één student, één lead auditor vanuit Hobéon Certificering en één secretaris, eveneens vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleiding(en) overleg voeren; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; verslagen van studievoortgangsgesprekken met studenten; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma/de opleidingsprogramma’s en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding(-en) werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. Het voorliggend rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd.
1
Visitatie heeft op 23 september 2008 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 4
1.5.2.
Beslisregels
Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is.
C.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn.
Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening E.
2
Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;2 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 5
1.5.3.
Auditteam
Het auditteam was als volgt samengesteld: Voorzitter: Leden:
Secretaris:
Dhr. drs. G.J. Stoltenborg Dhr. P.J.C. van Lammeren Dhr. drs. G. M. Molier Mw. S. Wijngaards Mw. drs. M.S Bijkerk
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de opleiding Modemanagement noodzakelijke expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein). De lead auditor heeft zich, naast zijn voorzitterschap, vooral gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. Hans Stoltenborg is werkzaam bij Hobéon en heeft zich de afgelopen jaren bezig gehouden met onderwerpen als marktonderzoek (deels samen met TNS NIPO), ontwikkeling van nieuwe opleidingen, competentiegericht leren, kwaliteitszorg en accreditatie. Ook voert hij het projectmanagement van innovatieprojecten en is hij betrokken bij internationale onderwijsprojecten. In deze functie heeft hij een aanmerkelijke ervaring opgebouwd die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt, te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan HBO-opleidingen worden gesteld. De werkvelddeskundige Paul van Lammeren heeft zich in zijn beoordeling met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien heeft hij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld. De heer Van Lammeren heeft op grond van zijn ervaring en positie in het werkveld een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het werkveld gesteld worden aan professionals in de modeketen op HBO-niveau. De heer Van Lammeren is directeur van CAST, Centrum Accessoires Schoenen en Tassen. Eerder was hij onder andere werkzaam als bedrijfsleider bij Hij Herenmode en directeur bij het Schoenencentrum. Vakdeskundige Michel Molier is directeur van de Rotterdam Business School. Eerder was hij in diverse functies (o.a. projectleider en directeur) werkzaam bij de HES Rotterdam, de voorloper van de Rotterdam Business School. Hij heeft in zijn eerdere en huidige functie een aanmerkelijke ervaring opgebouwd die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt, te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan Hbo-opleidingen gesteld worden. Sigrid Wijngaards heeft, als vierdejaars student Small Business & Retail Management, afstudeerrichting mode aan de Stenden Hogeschool Leeuwarden, zich in de beoordeling vooral gericht op de studeerbaarheid van het programma. Miriam Bijkerk heeft in dit team de rol van secretaris vervuld. Mevrouw Bijkerk studeerde kunst- en cultuurwetenschappen aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, afstudeerrichting beleid en management en klassiek contrabas. Sinds enige tijd is zij voor Hobéon werkzaam op het gebied van certificering van kunsteducatieve instellingen, accreditatie van hoger beroepsopleidingen en persoonscertificering. Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 6
1.5.4.
Deelnemers visitatie
Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleiding(en): management, coördinatoren, docenten, studenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
1.5.5.
Programma visitatie TMO hogeschool voor Modemanagement, 23 september 2008
Zie Bijlage II.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 7
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 8
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie HBO.
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)?
Bevindingen Voortgekomen uit de MBO-opleidingen van Detex is met de ontwikkeling van TMO een opleiding ontwikkeld die, naast de benodigde vakmatige kennis en affiniteit met het modevak (die bij het cursusaanbod van Detex bepalend was), een verdieping biedt van professionele kennis. Voor de toekomstige managementfuncties werd een verdieping in theoretische kennis en een verbreding van het vakkenpakket nodig geacht ten opzichte van het aanbod van Detex. Daarom zijn onderwerpen als talen, ICT-kennis, logistiek, bedrijfseconomie, communicatie, (visual) marketing en managementvaardigheden aan het vakkenpakket toegevoegd. Wat betreft de vakmatige kennis hangt TMO vanaf het begin de gedachte aan, dat deze in brede zin moet worden aangeboden en dat specialisatie op dit niveau niet gewenst is. Het instituut wil de studenten zo opleiden dat zij ingezet kunnen worden ‘’in alle takken van sport’’ van de modebranche. TMO hanteert vanaf 2003 een zelf ontwikkelde typologie van het beroepsprofiel voor de bacheloropleiding Modemanagement. Dat profiel wordt periodiek gevalideerd door de Raad van Advies en de Commissie Profiel Evaluatie van TMO, bestaande uit oud-studenten van de opleiding en vertegenwoordigers van alle vijf beroepsvarianten waar de opleiding voor opleidt. In beide adviesraden is het werkveld, door ondernemers en professionals uit de branche, rechtstreeks vertegenwoordigd en betrokken bij TMO. De laatste periodieke bijstelling werd afgerond in juni 2008, door beide genoemde adviesraden, als sluitstuk van de aanpassingen die in 2007 plaatsvonden in verband met de vaststelling van het onderwijsplan 2008 – 2011. In het kader van het onderwijsplan werden de aanpassingen en wijzigingen vastgesteld door het managementteam, na daarover van de vakgroepspecialisten in gezamenlijkheid een advies te hebben ontvangen. Dat advies is integraal verwerkt in het Onderwijskundig Werkdocument van TMO. Het auditteam heeft kennisgenomen van de wijze waarop TMO de opleiding vorm gegeven heeft en de invloed van het werkveld hierop en is van mening dat het niveau van de eindkwalificaties in voldoende mate geborgd is door de input van het werkveld hierop. Voorafgaand aan de laatste herijkingoperatie binnen TMO werd door de HEO-sector van de HBO-raad een min of meer vergelijkbare herijking afgerond met de vaststelling van het document “HEO Domeinen en Domeincompetenties 2005”. Omdat de opleiding Modemanagement inhoudelijk de grootste verwantschap heeft met het domein Commerce, is bij de herijking van 2007 ervoor gekozen de beschrijving van dit domein als referentiedocument te hanteren. De opleiding Modemanagement heeft een eigen onderscheiden identiteit en Croho-nummer. Dit impliceert dat het leerplan inhoudelijk minimaal 40% afwijkt van de meest verwante, in dit geval een viertal economische, opleidingen. Bij TMO is de opleiding Modemanagement zo vormgegeven, dat het domeinspecifieke en opleidingsspecifieke deel van het totale leerplan aantoonbaar een omvang heeft van 130 studiepunten, dat is circa 54% van de in totaal 240 studiepunten van de opleiding.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 9
De opleiding modemanagement hanteert binnen het beroepsprofiel vijf beroepsvarianten, namelijk Inkoopmanager, Verkoopmanager Retail, Product Manager, Verkoopmanager Business-to-Business en Zelfstandig Ondernemer Retail. Het is karakteristiek voor de onderwijsvisie van TMO dat deze vijf beroepsvarianten in beginsel min of meer gelijkwaardig aan de orde komen in het gehele leerplan. Er is dus tijdens de opleiding geen sprake van een specialisatie of differentiatie naar beroepsprofielen, maar integratie en synthese. De opleiding is zich ervan bewust dat de modewereld een internationaal werkveld is, en heeft dit feit meegenomen in de opzet van het curriculum. Er wordt echter nog niet samengewerkt met buitenlandse opleidingen en organisaties er worden geen niet-Nederlandssprekende studenten aangetrokken omdat de opleiding zich sterk op de Nederlandse markt concentreert. De opleiding is er op gericht studenten voor te bereiden vanuit een Nederlandse context internationaal te kunnen werken. Het curriculum wordt in het Nederlands gegeven.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding is opgericht vanuit en door beroepenveld, die naast de benodigde vakmatige kennis en affiniteit met het modevak, ook een verdieping biedt van professionele kennis. De opleiding hanteert een zelf ontwikkelde typologie van het beroepsprofiel voor de opleiding. Het profiel wordt periodiek gevalideerd door de Raad van Advies en de Commissie Profiel Evaluatie van TMO, waardoor de eindkwalificaties op voldoende niveau geborgd zijn en actueel gehouden worden. Bij de vaststelling van het opleidingsprofiel heeft de opleiding zich georiënteerd aan het domein Commerce. De opleiding is zich ervan bewust dat de modewereld een internationaal werkveld is, en heeft internationale componenten opgenomen in het curriculum. De opleiding heeft een sterke focus op de Nederlandse positie binnen deze internationale markt.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 10
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor?
Bevindingen Bij de vertaling van het Beroepsprofiel naar een Opleidingsprofiel (uitgewerkt in eindkwalificaties), heeft de opleiding een onderscheid gemaakt naar competenties op drie niveaus. Deze drie niveaus zijn afgeleid van het beoogde eindniveau HBO zoals vastgelegd in de Dublin Descriptoren. Competentieniveau-1
Het niveau waarop de novice aanvangt en zich de basisbeginselen en basiskennis van het beroep eigen maakt.
Competentieniveau-2
Het niveau van de assistent van de expert. Hij/zij is in staat tot het begrijpen en conform opdracht uitvoeren van specifieke deeltaken van het beroep.
Competentieniveau-3
Het niveau van de beginnende beroepsbeoefenaar. Hij/zij is in staat op eigen kracht aan te sluiten bij een professionele beroepssituatie en daarin als junior collega te opereren en zelfstandig taken uit te voeren.
De competenties zijn op deze drie niveaus geformuleerd. Op basis van dit onderscheid wordt het ontwerp van het gehele leerplan transparant en toetsbaar op consistentie, opbouw en kwaliteit. Het competentieniveau 3 komt overeen met de competentie-eisen, zoals die aan een hbo-eindniveau gesteld moeten worden. Voorbeelden van de competenties op competentieniveau drie zijn: • De student heeft een grondige kennis van de technische en materiële aspecten van het modevak in brede zin. • De student is in staat een businessplan te schrijven en benodigde bedrijfsmatige calculaties uit te voeren. • De student is in staat een probleemstelling op te stellen en een onderzoek uit te voeren. • De student is in staat theoretische kennis (modellen) in bedrijfsmatige setting te selecteren en toe te passen. • De student is bekend met uiteenlopende beroepssituaties en concurrentieverhoudingen in relatie tot de internationale structuur van de modebranche. • De student is in staat om zichzelf te reflecteren. • De student is in staat intercultureel te communiceren, zowel nationaal als internationaal. De competenties zijn in een matrix gerelateerd aan de Dublin Descriptoren. Deze descriptoren zijn: kennis en inzicht, toepassen kennis en inzicht, oordeelsvorming, communicatie en leesvaardigheden. Deze competenties zijn vervolgens toegespitst op de eerder beschreven vijf beroepsvarianten, waar de opleiding voor opleidt. Het auditteam heeft de competenties gelezen en de matrix met de Dublin Descriptoren gezien en kunnen vaststellen dat deze een volledig beeld schetsen van de competenties en het beheersingsniveau daarvan, dat de opleiding beoogt aan te brengen bij haar studenten. De opleiding bewijst hiermee dat zij in voldoende mate aansluit bij de kwalificaties van een bachelor .
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 11
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Bij de vertaling van het beroepsprofiel naar het opleidingsprofiel heeft de opleiding een differentiatie gemaakt van niveaus, die gedurende de opleiding gehaald moeten worden. Aan het eind van de studie heeft de student het hoogste niveau bereikt. De opleiding heeft de eindkwalificaties in een matrix getoetst aan de Dublin Descriptoren. De opleiding sluit in voldoende mate aan bij de kwalificaties van een Bachelor. De opleiding heeft de competenties toegespitst op de vijf beroepsvarianten.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 12
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is?
Bevindingen “Oriëntatie HBO” kent twee dimensies. Hoger onderwijs enerzijds, beroepsonderwijs anderzijds. 1.3.1. Hoger Onderwijs Het beroepprofiel en de daarmee samenhangende eindkwalificaties van TMO beschrijven een voldoende hoog niveau van beroepsuitoefening (zie onder facet 1.1) en sluiten aantoonbaar aan (zie onder facet 1.2) bij de beschrijving van het bachelorniveau van de Dublin Descriptoren. Daarmee is aangegeven dat de door TMO aangeboden opleiding gerekend kan worden tot het hoger onderwijs. 1.3.2. Beroepsonderwijs De eindkwalificaties van TMO zijn geformuleerd in termen van competenties die aantoonbaar (zie facet 1.1) in samenspraak met het beroepenveld zijn opgesteld en door dat beroepenveld zijn gevalideerd. Daarmee is op het niveau van opleidingsdoelen de oriëntatie op het voor TMO relevante werkveld geborgd. 1.3.3. Voor het overige blijkt de ‘Oriëntatie HBO’ ook uit het programma van beide opleidingen. Zie daarvoor de bevindingen onder facet 2.1.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Het auditteam stelt vast dat de eindkwalificaties van de opleiding mede zijn ontleend aan de door het relevante beroepenveld opgestelde beroepscompetenties en dat deze aansluiten bij het niveau van een beginnend modemanager. Het auditteam kwalificeert op basis van deze waarneming het facet ‘Oriëntatie HBO’ voor de opleiding Modemanagement als goed .
SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” als voldoende. De opleiding is opgericht vanuit en door beroepenveld, die naast de benodigde vakmatige kennis en affiniteit met het modevak, ook een verdieping biedt van professionele kennis. De opleiding hanteert een zelf ontwikkelde typologie van het beroepsprofiel, dat op regelmatige basis geactualiseerd wordt. De opleiding is zich ervan bewust dat de modewereld een internationaal werkveld is, en heeft internationale componenten opgenomen in het curriculum. De opleiding heeft een focus op de Nederlandse positie binnen deze internationale markt. De opleiding heeft de eindkwalificaties in een matrix getoetst aan de Dublin Descriptoren, waarmee de opleiding duidelijk maakt dat hij een in voldoende mate duidelijke visie heeft op hetgeen bedoeld wordt met het Bachelorniveau. Het auditteam stelt vast dat de eindkwalificaties van de opleiding mede zijn ontleend aan de door het relevante beroepenveld opgestelde beroepscompetenties en dat deze aansluiten bij het niveau van een beginnend modemanager.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 13
Extra aantekening: Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel alle facetten van het onderwerp ‘Doelstellingen Opleiding’ als goed, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt. Dit is reden voor het auditteam om de kwalificatie ‘goed’ als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 14
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen hbo; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing.
Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk?
Bevindingen Het ontstaan van TMO was een initiatief van de modebranche (Mitex), hetgeen zorgt voor een binding op bestuurlijk niveau en op het personele en inhoudelijke vlak. Nog steeds onderhoudt de opleiding intensieve contacten met het werkveld door het netwerk van Mitex, en de vorm van stagebedrijven en in de vorm van de adviesraad. Deze laatste wordt regelmatig geconsulteerd en levert een belangrijke bijdrage bij de samenstelling van het programma van de opleiding. Ook de kennis en kunde van de bij Detex betrokken vakdocenten worden ingebracht in de programmering van TMO. Veel docenten waren en zijn zelf werkzaam in de modebranche. TMO kon daardoor vanaf het begin putten uit een breed scala aan vakspecialisten die én zelf werkzaam waren in de branche én veelal ook werkzaam waren al trainer/opleider in de branche. Dit komt niet alleen tot uitdrukking in de personele samenstelling van het huidige docentencorps, maar ook in de lange lijst van gastsprekers die jaarlijks optreden voor TMO-studenten bij diverse aan de praktijk gerelateerde studieonderdelen. Van het huidige team bezoeken veel docenten regelmatig modebeurzen, zowel voor nieuwe collecties als voor stoffen. Twee maal per jaar voeren enkele TMO-docenten een eigen trendonderzoek uit en leggen zij de resultaten daarvan vast op een zogenaamd moodboard. Tijdens de audit heeft het auditteam de cv’s van de docenten ingezien, een overzicht van de contacten die de docenten in het werkveld hebben en een lijst van gastsprekers met hun functie in het werkveld en heeft kunnen concluderen dat de contacten die de docenten met het werkveld hebben goed zijn. Ook heeft het auditteam inzicht gekregen in de wijze waarop de opleiding contact onderhoudt met het werkveld waar de opleiding voor opleidt, en is van mening dat de opleiding stevig verankerd is in het werkveld. Voor modegerelateerde vakken redigeren docenten zelf studieboeken die worden uitgegeven door de eigen Uitgeverij Detex TMO. Op het vakgebied van de Modemanagement is er relatief weinig Nederlandse literatuur beschikbaar en stellen de docenten zelf het studiemateriaal samen. Voor elk vak worden syllabi samengesteld, waarin opgenomen vakliteratuur en verwijzingen naar recente publicaties en onderzoek. Deze syllabi worden regelmatig herzien en aangepast. Daarnaast wordt er gebruikgemaakt van buitenlandse literatuur. Tijdens de audit heeft het auditteam vast kunnen stellen dat het gebruikte materiaal afkomstig is uit actuele en relevante literatuur en zinvol is op HBO-niveau.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 15
TMO beschikt over practicumlokalen waarin de studenten vanaf het eerste semester vertrouwd raken met de technische en vormgevingspraktijk van modebedrijven. Gaandeweg worden projecten uitgevoerd die geheel zijn afgestemd op de beroepspraktijk, uitmondend in de organisatie van een uitgebreide, drie avonden durende modeshow, de trendshow, waarvan de gehele coördinatie in handen is van de studenten. Binnen dit traject kiezen de studenten een beroepsrol, van waaruit zij in het project participeren. Een ander voorbeeld van hoe de ontwikkeling van beroepsvaardigheden een verband heeft met de actuele beroepspraktijk, en dat direct gebaseerd is op de vraag uit de markt, is het vreemde talenonderwijs. TMO stelt zowel Engels als Duits verplicht en heeft deze vakken ook geïntegreerd met andere studieonderdelen, waarbij mondelinge en schriftelijke presentaties centraal staan. Het vreemde talenonderwijs is afgestemd op de behoeften en praktijk in de modebranche. Om de behoefte te bepalen wordt er periodiek een enquête gehouden onder modebedrijven. Ook het opleiden tot het zelfstandig kunnen uitvoeren van praktijkgericht onderzoek neemt bij TMO een belangrijke plaats in, waaraan gedurende de hele studie aandacht besteed wordt. Zowel de stage als de afstudeerscriptie hebben het karakter van een praktijkonderzoek. Tijdens hun studie lopen de studenten van TMO 20 weken stage. De studenten zijn zelf verantwoordelijk voor het vinden van een stagebedrijf, maar de opleiding beschikt over een bestand met bedrijven, waar al contacten mee zijn. Als de student een stage bij een bij de opleiding onbekend bedrijf regelt, wordt de stageplaats eerst gescreend door de opleiding. Hiervoor legt de opleiding een bedrijfsbezoek af. Tijdens de stage wordt binnen het bedrijf een onderzoek uitgevoerd. De student wordt tijdens zijn stage begeleid door een docent van de opleiding, met wie regelmatig contact is, en een stagebegeleider uit het bedrijf. Steeds vaker gaan de studenten naar het buitenland voor hun stage, in het najaar 2008 vinden 33% van de stages in het buitenland plaats. Het buitenschools curriculum voorziet in (buitenlandse) excursies en beursbezoeken van studenten, waaronder: Excursie naar Antwerpen in verband met opdracht “Trend spotten “ voor het vak Kleur en Ontwerp. Excursie naar Aken in verband met uitvoering van een opdracht voor het vak Internationale Communicatie, waarbij winkelstraat-branchering en -structuur ter plaatse onderzocht moet worden met toepassing van de Duitse taal. Excursie naar Berlijn in verband met het voorbereiden van een presentatie over nieuwe merken voor een bestaand winkelconcept op middenmodeniveau. “Trendwatchen” van winkels, winkelinrichting, straatbeeld en modemagazines ter voorbereiding van de opdracht op locatie in Berlijn uitvoeren. Excursie naar het Textiel Museum in Tilburg om kennis te maken met de verschillende branches waarvoor TMO opleidt. Opdracht is het maken van een moodboard voor een nieuw op de markt te brengen product, in één van de vier branches en presenteren van het moodboard. Studenten volgen een Outdoor programma met als doelstelling het “leren kennen en leren omgaan met de leiderschapsstijlen” aan de hand van het model van Blake en Mouton, gericht op bewustwording van de eigen leiderschapsstijl en die van anderen. Samenwerken en creativiteit bij het oplossen van problemen en de daarbij horende competenties vormen belangrijke onderdelen van de Outdoor. Het auditteam heeft kennis genomen van de interactie tussen het programma en het werkveld en is van mening dat de opleiding dit baseert op de vraag uit het werkveld en de wisselwerking op een goede wijze vorm geeft. In het buitenschoolse curriculum worden de studenten op verschillende wijze met het toekomstige werkveld in contact gebracht. Met name het trendproject oogstte waardering van het auditteam.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 16
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Tijdens de audit heeft het auditteam de cv’s van de docenten ingezien, een overzicht van de contacten die de docenten in het werkveld hebben en een lijst van gastsprekers met hun functie in het werkveld en heeft kunnen concluderen dat de contacten die de docenten met het werkveld hebben goed is. Ook heeft het auditteam inzicht gekregen in de wijze waarop de opleiding contact onderhoudt met het werkveld waar de opleiding voor opleidt, en is van mening dat de opleiding stevig verankerd is in het werkveld. Tijdens de audit heeft het auditteam vast kunnen stellen dat het gebruikte materiaal afkomstig is uit actuele en relevante literatuur en zinvol is op HBO-niveau. Het auditteam heeft kennis genomen van de interactie tussen het programma en het werkveld en is van mening dat de opleiding dit baseert op de vraag uit het werkveld en de wisselwerking op een goede wijze vorm geeft. In het buitenschoolse curriculum worden de studenten op verschillende wijze met het toekomstige werkveld in contact gebracht. Met name het trendproject oogstte waardering van het auditteam.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 17
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken?
Bevindingen De hogeschool hanteert bij de inrichting van het onderwijs de door hen zelf ontwikkelde Methode Doorn. Kenmerkend hierbij is de intensieve klassikale instructie en uitleg, hoor- en werkcolleges enerzijds en projectonderwijs anderzijds. Het profiel van de opleiding heeft twee polen: “de mode” en alles wat daarmee samenhangt en het “ondernemerschap”. Voor de eerste drie semesters zijn leerdoelen gekozen die moeten borgen dat de studenten in die twee opzichten een goede basiskennis verwerven. In deze semesters ligt de nadruk op klassikale instructie, uitleg en kennisvakken. Gaandeweg wordt het onderwijs meer competentiegericht en worden er andere werkvormen gehanteerd, zoals praktisch onderwijs, werksituaties via projecten, opdrachten gegeven vanuit de modebranche, een stage in de modebranche en een commerciële vertaling van allerhande visuele aspecten van mode. Daarnaast hebben studenten zelf een grotere inbreng en meer keuzemogelijkheden. In het zevende semester staat de integratie van de verworven kennis centraal. Het auditteam heeft kennisgenomen van de opbouw van het curriculum en de balans tussen mode en ondernemerschap en tussen de theorie en de praktijk en is van mening dat de opleiding de studenten een goede structuur biedt om de eindkwalificaties te bereiken. In een later stadium van de studie worden de studenten geprikkeld om eigen initiatieven te nemen en zelfstandig te gaan werken, hetgeen de studenten, volgens het auditteam, voorbereidt op hun toekomstige positie in de arbeidsmarkt. Effecten van globalisering en internationalisering zijn zichtbaar en voelbaar in de modebranche. Bijna alle modeproducten worden buiten Nederland, en vaak ook buiten Europa geproduceerd en ook de consumentenmarkt is internationaal. De opleiding acht het daarom van belang dat de student zich internationaal oriënteert. De internationale component van de opleiding komt met name naar voren in de domeincompetenties 3, 6, en 10. Ook kenmerkend voor de internationale oriëntatie van de opleiding is de aandacht die aan vreemde talen wordt geschonken, in de vorm van verplicht onderwijs Duits en Engels. Ook wint de internationale stage terrein: in de tweede helft van het studiejaar 2007/2008 vonden 33% van de stages in het buitenland plaats., zoals bij voorbeeld in Azië, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Noord-Afrika en Dubai. De hogeschool is er op gericht om medio 2010 een percentage te halen van 50%. De opleiding heeft met zijn internationalisering een sterke focus op de Nederlandse positie binnen deze internationale markt. De opleiding profileert zich in mindere mate internationaal op het gebied van samenwerking met buitenlandse opleidingsinstituten en het toegankelijk maken van de opleiding voor internationale studenten. Het auditteam is van mening dat de opleiding zich bewust is van het belang van internationalisering binnen de mode-sector en daar op een zinvolle wijze op in gaat door de keuzes die gemaakt worden binnen het curriculum, er van uitgaande dat de opleiding voorbereidt op de Nederlandse markt.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 18
Binnen het curriculum biedt de opleiding geen specialisatiemogelijkheden in de vorm van minoren of verschillende afstudeervarianten aan. Wel hebben de studenten door het kiezen van rollen binnen de projecten de mogelijkheid om zich op een van de door de opleiding omschreven beroepsprofielen voor te bereiden. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Kenmerkend voor de methode Doorn is de intensieve klassikale instructie en uitleg, hoor- en werkcolleges enerzijds en projectonderwijs anderzijds. Het profiel van de opleiding heeft twee polen: “de mode” en alles wat daarmee samenhangt en het “ondernemerschap”. Op deze manier worden de studenten op een zinvolle wijze op hun toekomstige positie in het werkveld voorbereid. Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de eindkwalificaties van de opleiding vertaald zijn naar de leerdoelen van de verschillende programmaonderdelen. Het curriculum begint in een vrij traditionele opzet, gaandeweg wordt het meer competentiegericht en worden er andere werkvormen gehanteerd, zoals praktisch onderwijs en projecten. Effecten van globalisering en internationalisering zijn zichtbaar en voelbaar in de modebranche. De opleiding acht het daarom van belang dat de student zich internationaal oriënteert en geeft dit een plek binnen het curriculum onder andere door talenonderwijs en interculturele communicatie en in de stage.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 19
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend?
Bevindingen De samenhang van het onderwijsprogramma is in de kern gegeven met de volgtijdelijke opbouw van de drie onderscheiden competentieniveaus, zoals beschreven in facet 1.2. De student begint in het eerste semester op competentieniveau 1 en bouwt het niveau op naar competentieniveau 3 vanaf het vijfde semester in het vak Visual Marketing en vervolgens tot het afstuderen. Een tweede component voor de borging van de verticale samenhang binnen het programma zijn de vier leerlijnen, te weten de conceptuele leerlijn, de vaardigheden leerlijn, de interactieve leerlijn en de reflectieve leerlijn. Deze zijn alle gedurende de hele studie vertegenwoordigd. De verticale samenhang van het programma en volgorde van vakken en projecten wordt in overleg tussen vakgroepspecialisten samengesteld. In veel gevallen monden vakken uit in projecten en stellen projecten eisen aan studenten, die in de eerder gegeven vakken afgedekt moeten zijn. Tijdens de opleiding krijgt de student ruimte om een steeds actievere rol te gaan vervullen en eigen inbreng te leveren. Vanaf het vijfde semester wordt de student geacht zich te bekwamen in onderzoeksvaardigheden en verslaggeving. De stage in het zesde semester is daar een logisch vervolg op. Het afstuderen in het zevende semester gebeurt bij TMO in het Atelier. Studenten volgen eerst een aantal introducerende vakken en schrijven daar vervolgens onder supervisie van een docent (6 uur studiebegeleiding per week) in duo’s hun scriptie. Deze scriptie is gebaseerd op door de hogeschool aangeboden thema’s. De horizontale samenhang van de studie komt vanaf het vierde semester in de integratieve leerlijn duidelijk naar voren. Daarvan is sprake indien studenten praktijkopdrachten uitvoeren. In dergelijke projecten staat een modeopdracht centraal, maar is er sprake van inbreng vanuit verschillende disciplines (modevakken, marketing, management, personeelsbeleid, bedrijfseconomie). De opleiding vindt het belangrijk dat de studenten ook de samenhang in het curriculum ervaren. Om deze samenhang voor de studenten te vergroten heeft TMO het self-assessment en het daarmee verbandhoudende portofolio een prominente plaats in het curriculum gegeven. Aan het eind van zijn studie moet de student inzicht gekregen hebben in zijn sterke en zwakke kanten en een voorkeur hebben gevormd voor de richting waarin hij/zij de beroepscompetenties verder wil ontwikkelen. Het auditteam is van mening dat voor de ontwikkeling van die kwaliteit het portofolio een zinvol instrument is. Het auditteam is van mening, dat de interne cohesie zowel op horizontale wijze als ook op verticale wijze voldoende is gezekerd. Het auditteam is van oordeel, dat de vier leerlijnen , zoals die in het curriculum gehanteerd worden, in voldoende wijze samenhang bieden. Er is een samenhang te herkennen tussen de theoretische vakken en de praktische toepassing van de opgedane kennis in projecten.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 20
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De interne cohesie is thans zowel op horizontale wijze als ook op verticale wijze voldoende gezekerd. De vier leerlijnen , zoals die in het curriculum gehanteerd worden, bieden op een goede wijze samenhang. Er is een duidelijke samenhang te herkennen tussen de theoretische vakken en de praktische toepassing van de opgedane kennis in projecten.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 21
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen?
Bevindingen De nominale studieduur van de opleiding is zeven semesters, en daarmee een semester korter dan de meeste andere hbo-opleidingen, terwijl de opleiding wel, gelijk aan andere Hbo-opleidingen, 240 EC’s omvat. In de propedeuse is de studielast volgens hbo-normen, namelijk 30 EC’s per semester. Na de propedeuse wordt er een versnelling gemaakt en de last verhoogd. Vanaf het derde semester is er een last van 34 EC’s, vanaf het zesde semester bedraagt de studielast 39 EC’s per semester. Deze verzwaring heeft met name te maken met de omvang van de projecten. De opleiding wil de studenten hiermee opleiden voor een branche, waar geen 9-5 mentaliteit heerst. De stage loopt door in de vakantieperiode, evenals het schrijven van de afstudeerscriptie in Het Atelier. Het studietempo wordt mede beïnvloed door de intensieve begeleidingsvormen (veel contacturen) en kleine groepen. Werkvormen variëren van een schoolse start met docentgestuurd onderwijs (m.n. hoor- en werkcolleges) naar studentgestuurd onderwijs (keuze in rollen tijdens projecten, keuze in staginrichtingen, keuze in afstudeerthematiek). TMO verdeelt studenten per semester in groepen of klassen met een gemiddelde groepgrootte van 18 studenten per groep. De minimale groepsgrootte is 12 studenten per groep, de maximale groepsgrootte is 24 studenten per groep. Het aantal contacturen bedraagt in het eerste jaar 600 uur, oplopend naar 1260 uur in het derde jaar. In het laatste semester, het schrijven van de scriptie in het Atelier, bedraagt het aantal contacturen 600. Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat door de kleine klassen, de intensieve begeleiding van de studenten en het grote aantal contacturen door de jaren heen, de opleiding studeerbaar blijft, ondanks het zware programma. Tijdens de audit heeft het auditteam vast kunnen stellen dat de studenten tevreden zijn over de studielast.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De nominale studieduur van de opleiding is zeven semesters, en daarmee een semester korter dan de meeste andere hbo-opleidingen terwijl de opleiding wel, gelijk aan andere Hbo-opleidingen, 240 EC’s omvat. Het is de studenten aan het begin van hun studie bekend dat er tijdens hun studie veel van hen gevraagd wordt. De studeerbaarheid blijft, ondanks de zware studielast, goed door intensieve begeleiding van de studenten, kleine klassen en veel contacturen.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 22
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek?
Bevindingen De instroom is afkomstig van havo (50%), vwo (20%) en mbo (30%). De verhouding vrouwen/mannen is 80% vs 20%. Met alle nieuwe studenten worden gesprekken gevoerd om de motivatie te toetsen. Ook wordt nieuwe studenten gevraagd een aantal toetsen te maken. Op basis hiervan geeft de opleiding een advies aan de student om al dan niet met de studie te beginnen. Dit advies is echter niet bindend. Studenten zijn toelaatbaar met een afgeronde mbo- havo- of vwo-opleiding, ongeacht het profiel. Studenten, ouder dan 21 jaar, zijn direct toelaatbaar. De opleiding beveelt de volgende opleiding aan: - het havo: E&M met Duits I en II en M&O - het vwo: E&M aangevuld met Duits I en II en Economie II Deze profielen zijn echter niet verplicht. Deficiënties worden weggewerkt tijdens de propedeuse, waardoor de studenten met de juiste vooropleiding een relatief makkelijk eerste semester hadden. Vanaf februari 2009 zal het wegwerken van deze deficiënties buiten het standaard curriculum gebeuren. Hierdoor zal het programma voor studenten die niet over de juiste vooropleiding beschikken, zwaarder worden. TMO stelt vast welke studenten, op basis van vooropleiding en/of toelatingstoets, dringend geadviseerd worden deze deficiëntielessen te volgen. TMO verleent vrijstellingen op basis van vooropleidingen, toetsen op de informatieochtend/middag tijdens de inschrijvingsochtend. Zonder vrijstellingen duurt de opleiding 3½ jaar. Bij instroom in augustus en met 4 vrijstellingen voor reguliere vakken kan de propedeuse versneld in een half jaar gedaan worden. De studietijd voor de bachelor bedraagt dan 3 jaar. Er zijn vrijstellingen per vak en per schooltype, en door het maken van niveautoetsen. De examencommissie neemt de beslissing over het toekennen van de vrijstellingen. Dit verkorte programma zal met ingang van september 2009 opgeheven worden. Sinds 2008 hanteert de opleiding een bindend negatief studieadvies voor studenten die na twee jaar hun propedeuse niet gehaald hebben. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft een duidelijk omschreven beleid met betrekking tot vrijstellingen en het wegwerken van deficiënties. De opleiding besteedt veel aandacht aan het beoordelen van de motivatie en het kwalificatieniveau van studenten die aan de opleiding willen beginnen.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 23
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:3 Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 ECTS) m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding?
Bevindingen Didactisch is de Methode Doorn te typeren als een combinatie van projectonderwijs en intensieve klassikale instructie en uitleg, hoor- en werkcolleges. Het onderwijsprogramma van TMO is intensief en wordt in zeven semesters aangeboden. Dat wil zeggen dat de nominale studieduur een half jaar korter is dan in het bekostigde HBO voor dit soort opleidingen (zoals Small Business & Retail Management) gebruikelijk is. TMO studenten besteden per semester gemiddeld meer tijd aan hun studie en kunnen deze daarom in een kortere tijd doorlopen. Daarbij spelen de motivatie van studenten voor hun studiekeuze en de hoogte van het collegegeld ongetwijfeld een grote rol. Blijkens de programmabeschrijving bedraagt het totaal aantal studiepunten van de opleiding 240 EC’s. Daarmee voldoet de opleiding aan de formele, kwantitatieve eis die aan HBO bachelor opleidingen wordt gesteld.
Oordeel: voldoende Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleiding een omvang heeft van 240 EC’s, reden dit facet als voldoende te kwalificeren.
3
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 24
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAOcriteria: Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept?
Bevindingen De speciaal voor de opleiding modemanagement ontwikkelde Methode Doorn is een didactische methode die het traditionele onderwijs (zoals nadruk op kennisoverdracht, structuur, basisvaardigheden, klassikaal les, docenten als ‘meesters’ en het aanbieden van een veilige en overzichtelijke leeromgeving) combineert met de vernieuwende onderwijsvisies (zoals expliciet vaardigheden trainen en attitudes beoordelen, projecten in wisselende groepsgroottes, docenten als ‘coaches’, aanbieden van een uitdagende leeromgeving waar problemen opgelost moeten worden en centraal stellen van de opleidingsbehoefte van de student). In de praktijk is dit terug te zien in de geleidelijke overgang gedurende de semesters van veiligheid naar uitdaging. Bij de aanvang zeer gestructureerde projecten worden in latere semesters ongestructureerde projecten, die minder ‘veilig’ zijn voor de student en een vragende en actieve houding van studenten eisen. Een voorbeeld hiervan is het trendtraject, een drie dagen durende modeshow, waarvan de organisatie in handen is van de studenten, en waarbinnen de studenten een eigen rol kiezen. Daarnaast verandert de rol van docent van kennisoverdrager naar coach. Op deze wijze worden studenten in de loop van de studie steeds verder vrij gelaten totdat ze aan het eind van hun studie in staat zijn, zelfstandig in de beroepspraktijk werkzaam te zijn. Tijdens het afstuderen in het Atelier kunnen de studenten een keuze maken voor een deelgebied binnen de modebranche en zich op die manier specialiseren op het door hun nagestreefde werkveld. Het auditteam heeft uit de documentatie en in de gesprekken tijdens de audit kunnen zien dat de afstemming tussen vormgeving en inhoud op voldoende wijze vormgegeven is. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de opleiding door middel van de inrichting van de projecten de studenten steeds zelfstandiger leren werken en dat deze op die wijze voorbereid worden op het zelfstandig functioneren in de arbeidsmarkt. De Methode Doorn biedt een afwisseling tussen traditioneel onderwijs en praktijkkennis, waarbij de theoretische kennis uit het traditionele onderwijs de praktijkgeoriënteerde projecten ondersteunt.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 25
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd?
Bevindingen Studenten bewijzen door middel van het afleggen van tentamens of andere vormen van toetsen of zij aan de toetseisen voldoen. De opleiding hanteert verschillende toetsvormen, waaronder kennistoetsen (meerkeuzetoetsen, open vragentoetsen, essayvragen, mondelinge tentamens etc) en competentiegerichte toetsen (praktische opdrachten en het maken van een beroepsproduct en self-assessments). Toetsen staan altijd in directe relatie tot geformuleerde leerdoelen. De opleiding ziet het toetsen als didactisch middel en is van mening dat de studenten ook leren van het voorbereiden van de toets en de feedback achteraf. Deze visie impliceert dat ‘toetsen’ een activiteit is die zich niet beperkt tot een toetsmoment aan het eind van ieder semester. Tijdens de audit heeft het auditteam vast kunnen stellen dat de wijze waarop de toetsen ingevuld zijn en gebruikt worden overeenkomen met het beleid van de opleiding. Toetsen vinden plaats op meerdere momenten gedurende het semester. De toetsvorm wordt gecoördineerd door de vakspecialisten. Aan het begin van de opleiding zal bij TMO in het algemeen vooral de toetsing van kennis en vaardigheden centraal staan. Aan het eind van de opleiding zal toetsing van de gecombineerde aspecten, zoals die in de beroepssituatie voor kunnen komen, meer op de voorgrond treden. De kwaliteit van de toetsen wordt geborgd door de toetscommissie en de examencommissie, waarbij de toetscommissie pro-actief werkt en de examencommissie meer reactief werkt en onder andere kijkt naar de toetssystematiek en de beoordelingen en evaluaties van studenten. Het onderwijs en examenreglement (OER) wordt, waar nodig, jaarlijks door de examencommissie bijgesteld. De afstudeerwerkstukken worden in duo’s geschreven in het Atelier. Hiervoor zijn 10 docenten als begeleiders aangewezen. De thema’s van de afstudeerscripties zijn bedrijfsoverstijgend, en worden door de opleiding aangedragen. Reden hiervoor is dat op die manier de scripties niet onder embargo vallen, dus vrij toegankelijk zijn en een brede insteek hebben.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Tijdens de audit heeft het auditteam vast kunnen stellen dat de wijze waarop de toetsen ingevuld zijn en gebruikt worden overeenkomen met het beleid en de visie van de opleiding. De opleiding hanteert verschillende soorten toetsen voor de verschillende onderwerpen en verdeelt de toetsen gelijkmatig over het curriculum. De toetsvormen worden gecoördineerd door de vakspecialisten en de kwaliteit van de toetsen wordt geborgd door de toetscommissie.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 26
SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp “Programma” voor de opleiding als voldoende. 1. Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat zowel de opleiding, als ook de docenten en de studenten intensief contact onderhouden met het werkveld en de beroepenveldcommissie daadwerkelijk betrokken is bij de ontwikkeling van de onderwijsinhoud en het programma. De kennisontwikkeling van de studenten plaats vindt via vakliteratuur en aan de beroepspraktijk ontleende projecten. Het auditteam beoordeelt het facet ‘Eisen HBO’ als voldoende. 2. Het auditteam ziet een programma dat een adequate concretisering is van de eindkwalificaties, die zijn vertaald in leerdoelen en ziet dat de opzet van het programma studenten de mogelijkheid biedt om deze kwalificaties te behalen. Het auditteam beoordeelt het facet ‘Relatie tussen Doelstelling en Inhoud Programma’ als goed. 3. Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de interne cohesie thans zowel op horizontale wijze als ook op verticale wijze voldoende is gezekerd. De vier leerlijnen , zoals die in het curriculum gehanteerd worden, bieden op een goede wijze samenhang en er is een duidelijke samenhang te herkennen tussen de theoretische vakken en de praktische toepassing van de opgedane kennis in projecten. Het auditteam is van oordeel dat, op basis van hetgeen zij heeft gezien gesproken kan worden van een studieprogramma dat inhoudelijk samenhangend is. Het auditteam beoordeelt het facet ‘Samenhang Programma’ als goed. 4. Het auditteam is van oordeel dat de studeerbaarheid, ondanks de zware studielast, goed blijft door intensieve begeleiding van de studenten, kleine klassen en veel contacturen Op basis hiervan beoordeelt het auditteam het facet ‘Studielast’ als goed. 5. Het auditteam heeft gezien dat de opleiding een duidelijk omschreven beleid heeft met betrekking tot vrijstellingen en het wegwerken van deficiënties. Op basis van deze bevindingen beoordeelt het auditteam het facet ‘Instroom’ als goed. 6. Het auditteam heeft geconstateerd dat de opleiding een omvang heeft van 240 EC’s, wat reden is het facet ‘Duur’ als voldoende te kwalificeren. 7. Het auditteam beoordeelt dat het didactisch concept in lijn is met de doelstelling. De opleiding maakt gebruik van diverse werkvormen, waardoor de studenten in staat worden gesteld om zelfstandig te leren werken. Het auditteam beoordeelt het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ als voldoende. 8. Het auditteam heeft kunnen vast stellen dat de wijze waarop de toetsen ingevuld zijn en gebruikt worden overeenkomen met het beleid en de visie van de opleiding. De opleiding hanteert verschillende soorten toetsen voor de verschillende onderwerpen en verdeelt de toetsen gelijkmatig over het curriculum. Het auditteam beoordeelt het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ als voldoende.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 27
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen hbo; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel.
Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk?
Bevindingen De opleiding heeft 65 personen in dienst, met een totaal van 40,5 fte. Vanaf het ontstaan van de opleiding werd het onderwijs verzorgd door docenten die al betrokken waren bij opleidingsprogramma’s in de modewereld. Door het monosectorale karakter van de hogeschool en de exclusieve oriëntatie op de wereld van de mode voldoet TMO op natuurlijke wijze aan de eis een duidelijk verbinding te leggen tussen de opleiding en de beroepspraktijk. De opleiding verwacht van de docenten dat zij actief betrokken zijn bij ontwikkelingen in het modevak. Vaak zijn docenten zelf nog actief werkzaam in de mode of daaraan direct gelieerde bedrijven. Uit de Cv’s van de docenten die bij de hogeschool werkzaam zijn, blijkt grote betrokkenheid bij het werkveld. Met betrekking tot de docenten die niet-modegebonden vakken geven, zet de opleiding in op academisch opleidingsniveau. Op het moment van de audit was er één docent met een tijdelijke aanstelling met uitzicht op een vaste aanstelling. Het verloop in het docentencorps is erg laag bij de opleiding, waardoor de meeste docenten al lang in dienst zijn bij TMO. De opleiding werkt over het algemeen met vaste aanstellingen voor de docenten. Daarnaast zet de opleiding op regelmatige basis gastdocenten in. Ook onderhoudt de opleiding van oudsher intensieve contacten met onder andere de werkgeversorganisatie in de modebranche Mitex. Tijdens de audit heeft het auditteam vast kunnen stellen dat er een goede mix van theoretische en praktijkgericht knowhow aanwezig is bij het docententeam. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de opleiding wordt verzorgd door docenten die betrokken zijn bij (opleiden in) de modewereld. De opleiding onderhoudt intensieve contacten met de werkgeversorganisatie Mitex. De opleiding heeft weinig verloop in het docentencorps, waardoor de meeste docenten al lang werkzaam zijn bij de opleiding.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 28
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen?
Bevindingen TMO heeft 65 medewerkers in dienst, deze omvatten samen 40,5 fte. Het personeelsbeleid is er op gericht een docent-student ratio in stand te houden van 1:22. De opleiding heeft deze ratio in de afgelopen jaren vrij constant kunnen handhaven. Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat binnen de aanstelling er ruimte is voor de docenten om mee te werken aan onderwijsvernieuwing en voor na- en bijscholing. De docenten worden actief betrokken bij de doorvoering van vernieuwingen die volgen uit het Onderwijsplan TMO en door periodieke themabijeenkomsten. Oordeel:goed Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Het auditteam heeft vast kunnen stellen dat de opleiding een ruime docent/studentratio hanteert. Het auditteam heeft vast kunnen stellen dat er binnen de aanstelling van de docenten genoeg ruimte is voor onderwijsvernieuwing en na- en bijscholing.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 29
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma?
Bevindingen Van docenten wordt verwacht dat zij beschikken over goede kennis van het vak en didactische expertise en daarnaast ook actief betrokken zijn bij ontwikkelingen in het modevak. Daarnaast wordt een selectie gemaakt van docenten die zich kwalificeren op het vakgebied van methoden en technieken in modeonderzoek en bereid en geschikt zijn, studenten te begeleiden tijdens hun afstuderen in Het Atelier in het zevende semester. Deze docenten hebben een daarvoor ontwikkelde bijscholing gevolgd aan de Universiteit Utrecht. Beginnende docenten worden na indiensttreding ingewijd en begeleid door ervaren docenten. Indien een nieuwe docent nog geen didactische vaardigheden heeft, zal hij/zij verplicht zijn een cursus pedagogisch didactische vaardigheden te volgen bij een daartoe gecertificeerd instituut. Instellingsbreed vindt periodiek training en bijscholing op relevante vakgebieden plaats voor alle docenten. Docenten worden in staat gesteld congressen en studiedagen te bezoeken en cursussen te volgen om kennis en ervaring uit te breiden. Hiervan wordt op regelmatige basis gebruik gemaakt. Van alle docenten wordt verlangd dat zij een band met de modewereld hebben door opleiding en/of werkervaring. Ervaring in de beroepspraktijk van de mode, de retail of consultancy is dringend gewenst, en bij alle vakdocenten een eis. Vaak zijn docenten nog zelf actief werkzaam in de mode of daaraan gelieerde bedrijven, deze docenten kwalificeren zich door ruime praktijkervaring en hun vakkennis. De docenten hebben vaak een vakgerichte vooropleiding op WO- of HBO-niveau. 42% van het onderwijsgevend personeel is academisch geschoold en 50% van de docenten heeft een HBO-opleiding. Het hogeschoolbeleid richt zich op het verhogen van het aandeel academische geschoolde docenten, in ieder geval voor de economische- en taalvakken. De hogeschool volgt een jaarlijkse systematiek van functionerings- en beoordelingsgesprekken op basis van vastgestelde functieprofielen. Die beoordelingen kunnen consequenties hebben voor de beloning. Bij deze beoordelingen worden tevens de uitkomsten van het Student Tevredenheid Onderzoek, dat ieder semester onder de studenten gehouden wordt, betrokken. Op basis van de functioneringsgesprekken worden POP’s (Personeelsontwikkelingsplan) opgesteld met scholingsplannen.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Het auditteam heeft vast kunnen vaststellen dat de voor de opleiding relevante kennis en ervaring in ruime mate aanwezig is bij het docentencorps. De opleiding heeft een beleid met betrekking tot het begeleiding van nieuwe docenten, op het gebied van na- en bijscholing en op het gebied van de functioneringsgesprekkencyclus.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 30
SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Inzet van Personeel” voor de opleiding Modemanagement als voldoende op basis van de navolgende overwegingen:
Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de opleiding wordt verzorgd door docenten die betrokken zijn bij (opleiden in) de modewereld. De opleiding onderhoudt intensieve contacten met de werkgeversorganisatie Mitex. De opleiding heeft weinig verloop in het docentencorps, waardoor de meeste docenten al lang werkzaam zijn bij de opleiding. Het auditteam beoordeelt daarom het facet ‘Eisen hbo’ als goed. Het auditteam beoordeelt dat ten tijde van de visitatie ruim voldoende personeel werd ingezet om het onderwijs met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het auditteam heeft vast kunnen stellen dat er binnen de aanstelling van de docenten genoeg ruimte is voor onderwijsvernieuwing en na- en bijscholing. Het auditteam beoordeelt het facet ‘Kwantiteit Personeel’ als goed. Het auditteam heeft vast kunnen vaststellen dat de voor de opleiding relevante kennis en ervaring in ruime mate aanwezig is bij het docentencorps. De opleiding heeft een beleid met betrekking tot het begeleiding van nieuwe docenten, op het gebied van na- en bijscholing en op het gebied van de functioneringsgesprekkencyclus. Om die reden beoordeelt het auditteam het facet ‘Kwaliteit Personeel’ als goed.
Extra aantekening: Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel alle facetten van het onderwerp ‘Inzet Personeel’ als goed, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt. Dit is reden voor het auditteam om de kwalificatie ‘goed’ als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 31
Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding.
Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren?
Bevindingen De opleiding is gehuisvest in meerdere gebouwen die verspreid staan over het terrein. Deze locatie is buiten de hectiek van de grote stad, in een campusachtige setting. TMO beschikt over voldoende hulpmiddelen voor instructie, een grote collegezaal, practicumlokalen, PC-lokalen en een laboratorium voor technische proeven en opdrachten. Overal op het terrein en in alle gebouwen kunnen studenten inloggen op het draadloos internet van TMO. Naar de mening van de opleiding hebben de bestaande gebouwen naar moderne maten gemeten echter een onvoldoende uitgesproken representatieve uitstraling en gebrek aan onderwijsruimte. Daarom wordt in het najaar 2008 een begin gemaakt met een nieuwbouw om een nieuwe uitstraling met meer allure voor TMO te realiseren. De nieuwbouw zal in 2010 gereed zijn. Het informatiecentrum (IC) neemt een belangrijke plaats in en bevindt zich in het B-paviljoen. De grote ruimte naast het IC is de studieruimte. In de studieruimte kan gebruik worden gemaakt van computers, printers en een kopieerapparaat. Het IC biedt ruimte voor studenten om te lezen, te studeren, te vergaderen en groepsgewijs of individueel te werken. Het IC levert alle, in verband met de studie benodigde, technische voorzieningen en artikelen. De collectie boeken van het IC is voor het grootste deel uitleenbaar. Naslagwerken, lesboeken en tijdschriften worden niet uitgeleend aan studenten. Tevens worden er servicetaken verricht ten behoeve van studenten, docenten en medewerkers. De doelstelling van het IC is om in samenwerking met docenten TMO en medewerkers Detex op het gebied van lesinformatie, boeken, documentatie en archief, één centraal punt te vormen, waarin de authenticiteit van de bibliotheek op het gebied van Mode en Textiel is gewaarborgd en de service aan studenten, docenten en medewerkers optimaal is. In het G-gebouw zijn, speciaal voor docenten en medewerkers, de meest recente tijdschriften beschikbaar. Diverse faciliteiten, zoals de mogelijkheid om te printen, zijn gratis voor de studenten beschikbaar. Daarnaast beschikt de opleiding over ruime parkeergelegenheid. De opleiding maakt gebruik van extranet om de studenten te informeren over b.v. roosterwijzigingen en lokaalreserveringen en inzicht te hebben in studievoortgang. Voor de roostering wordt gebruik gemaakt van speciaal voor TMO samengestelde software. Roosterwijzigingen na aanvang van het semester komen voor door afwezigheid van een docent, toevoeging van een activiteit, inhaallessen, lokaalwijzigingen e.d. Doordat alles in een systeem wordt vastgelegd en er door meerdere partijen wordt gecontroleerd op volledigheid is het rooster en lokalenbeheer overzichtelijk. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Het auditteam heeft de materiele voorzieningen tijdens de audit beoordeeld, inclusief ictvoorzieningen, bibliotheek en overige faciliteiten en is van mening dat de opleiding over goede huisvesting beschikt met goede faciliteiten voor studenten en docenten. Het auditteam heeft kennisgenomen van de wijze waarop de opleiding de studenten informeert en is van mening dat deze wijze adequaat is.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 32
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten?
Bevindingen Voor de persoonlijke begeleiding van studenten heeft TMO een aantal voorzieningen getroffen. Twaalf docenten vervullen de rol van tutor, drie personeelsleden treden op als studiebegeleider en één studentenpsycholoog is op afroep beschikbaar in het geval een persoonlijke situatie van een student daar aanleiding toe geeft. De tutor is toegewezen aan een groep studenten. Hij/zij draagt zorg voor de reguliere studieloopbaanbegeleiding en ziet toe op een correcte uitvoering van het self-assessment & portfolio. De tutor begeleidt de studenten gedurende hun hele studie en heeft ook tot taak toe te zien op de sociale dynamiek en processen van groepsvorming en uitsluiting die zich in elke klas voor kunnen doen. Voor de studiebegeleiding zijn in het curriculum een aantal studiepunten opgenomen. Als tweede vangnet zijn de studiebegeleiders beschikbaar. Begeleiding door hen is niet verplicht. In geval van studievertraging vindt een intake plaats en wordt na analyse van de situatie van de student een persoonlijk studieplan uitgewerkt in samenspraak met de student. Dat plan is er op gericht een situatie van normale studievoortgang te herstellen. Omdat zich onder de groep studievertragers een aparte categorie bevindt van extraneï en préeindexamenstudenten (studenten die nog één of meer tentamens moeten afleggen om het diploma te halen) is voor deze studenten een speciale studiebegeleider aangewezen. Tot slot heeft TMO, indien dat noodzakelijk is, een studentenpsycholoog op afroep beschikbaar. Deze hulpverlener wordt ingeschakeld indien zich omstandigheden van persoonlijke aard bij een student voordoen die aanleiding geven professionele hulp in te zetten. Tijdens de audit gaven de studenten aan tevreden te zijn over de studiebegeleiding.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft een goed beleid met betrekking tot studiebegeleiding door tutoren, dat op een goede wijze ingebed is in het curriculum. Daarnaast heeft de opleiding extra vangnetten, zoals de studiebegeleiders en een psycholoog. Ook met betrekking tot bijzondere groepen binnen de studentenpopulatie, zoals studievertragers, heeft de opleiding goed beleid.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 33
SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Voorzieningen” voor de opleiding Modemanagement als voldoende op basis van de navolgende overwegingen: 1.
2.
Het auditteam heeft de materiele voorzieningen tijdens de audit beoordeeld, inclusief ictvoorzieningen, bibliotheek en overige faciliteiten, en is van mening dat de opleiding over goede huisvesting beschikt met goede faciliteiten voor studenten en docenten. Het auditteam heeft tevens kennisgenomen van de wijze waarop de opleiding de studenten informeert en is van mening dat deze wijze adequaat is. Het auditteam beoordeelt het facet ‘Materiële Voorzieningen’ als goed. Het auditteam ziet hoe de studiebegeleiding is georganiseerd en stelt vast dat deze goed is. Dit oordeel baseert hij mede op het oordeel van de studenten over de studieloopbaanbegeleiding, stage- en afstudeercoördinatie en -begeleiding. Het auditteam beoordeelt het facet ‘Studiebegeleiding’ als goed.
Extra aantekening: Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel alle facetten van het onderwerp ‘Voorzieningen’ als goed, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt. Dit is reden voor het auditteam om de kwalificatie ‘goed’ als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 34
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld.
Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen?
Bevindingen Iedere drie jaar stelt TMO op basis van resultaatregistratie en strategische afwegingen een nieuw instellingsplan op. Een belangrijke inbreng daardoor wordt geleverd door een eveneens driejaarlijks uitgevoerd Verwachtingen Onderzoek. Het laatste werd in juni 2007 uitgevoerd door een extern bureau. Dit rapport doet verslag van een meting van verwachtingen en percepties van klanten van TMO. Uiteindelijk resulteren diverse sessies van het managementteam en overleggen met adviesorganen in strategische keuzen die gemaakt worden. Door de kleine omvang van de hogeschool zijn de communicatielijnen kort, de bedrijfsprocessen transparant en is er een fysieke nabijheid van studenten, docenten en overig personeel, waardoor de organisatie normaal gesproken een zeker zelfcorrigerend vermogen heeft. Benutting van dit schaalvoordeel heeft er mede toe geleid de interne kwaliteitszorg praktisch en met korte lijnen in te richten. Bij afsluiting van ieder semester wordt onder alle studenten een Student Tevredenheids Onderzoek digitaal afgenomen. De uitvoering van deze enquête is uitbesteed aan een extern bureau. De respons op deze enquête is gemiddeld 65%. De resultaten van de beoordeling van docenten worden ingebracht in de functionerings- en beoordelingsgesprekken. De beoordeling van het niveau en de relevantie van de lesstof worden besproken door het onderwijsteam . De studenten beoordelen de studie gemiddeld met het cijfer 7,1. Elke drie jaar wordt door een extern bureau een Personeels Tevredenheids Onderzoek uitgevoerd. De laatste twee onderzoeken werden uitgevoerd in november 2003 en juli 2006. In 2003 was de score van TMO personeel op algemene tevredenheid een 7,7, in 2006 was dat een 7,3. Na afloop van elk stagesemester worden alle betrokken stagebedrijven geënquêteerd op tevredenheid over de samenwerking met TMO en het werk met de betrokken studenten. Het gemiddelde cijfer in de afgelopen vier stageperiodes voor deze tevredenheid is een 8. Het Platform Kwaliteitszorg TMO heeft als belangrijke taak evaluaties en andere signalen te volgen die zouden kunnen wijzen op een meer dan incidentele foutmelding in het verzorgingsniveau van de kleine kwaliteit (zoals het uitvallen van lessen, niet voorhanden zijn van lesmateriaal, te laat of onvolledig verstrekken van informatie of tentamenuitslagen aan studenten).
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 35
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding laat op regelmatige basis student- en medewerkerstevredenheidsonderzoeken uitvoeren. De resultaten van de beoordeling van docenten worden ingebracht in de functionerings- en beoordelingsgesprekken. Na elk stagesemester worden alle betrokken stagebedrijven geënquêteerd op tevredenheid over de samenwerking met TMO. De kleine kwaliteit wordt geborgd door Platform Kwaliteitszorg TMO.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 36
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen?
Bevindingen De opleiding baseert de interne kwaliteitszorg op de PDCA-cyclus. De zesjarige cyclus van dat systeem van kwaliteitszorg is afgestemd op het proces van accreditatie: eens in de zes jaar een accreditatie, elke drie jaar een instellingsplan en een onderwijsplan, elke drie jaar een extern uigevoerd verwachtingenonderzoek en een tevredenheidsonderzoek. Daarvan worden vervolgens de jaarplannen afgeleid. Het personeel, de studenten en de diverse adviesraden worden betrokken bij het volgen en verbeteren van de prestaties. De jaarlijkse planning- en controlcyclus is verbonden met die kwaliteitscyclus en wordt gebruikt om concrete doelen voor het betreffende jaar te stellen, uit te voeren en de resultaten te controleren. Mede op basis van de begroting worden afspraken gemaakt over te bereiken resultaten; verantwoording vindt plaats in resultaatdocumenten en de jaarrekening. Het auditteam heeft tijdens de audit deze documenten ingezien en is van mening dat op deze wijze de verbetermaatregelen op voldoende wijze geborgd zijn. Oordeel:voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding baseert de interne kwaliteitszorg op de PDCA-cyclus, gebaseerd op de accreditatiecyclus. Mede op basis van de begroting worden afspraken gemaakt over de te bereiken resultaten, verantwoording hiervan vindt plaats in resultaatdocumenten en in de jaarrekening.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 37
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding?
Bevindingen De opleiding heeft op regelmatige basis contact met het werkveld, onder andere door de contacten met Mitex, door enquêtes uit te voeren onder de stagebedrijven en door de overleggen met de adviesraad. Met de alumni onderhoudt de opleiding intensief contact. Onder andere bezoekt een delegatie van de opleiding regelmatig afgestudeerden van de opleiding. Bij zulk soort gelegenheden worden de oudstudenten uitgenodigd te reageren op ontwikkelingen binnen de studie. De studenten worden actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg, onder andere door de studentenraad. Deze wordt op regelmatige basis gevraagd mee te denken over de invulling van de opleiding. Tijdens de audit kon het auditteam vaststellen dat de studenten zich ook echt gehoord voelen door de opleiding. Onder de docenten worden tevredenheidsonderzoeken uitgevoerd. Ook worden er op regelmatige basis bijeenkomsten voor het personeel georganiseerd, waar de kwaliteit van de opleiding centraal staat. Op deze wijze kunnen de docenten hun invloed uitoefenen op de kwaliteitszorg. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft vanuit verschillende invalshoeken op regelmatige basis contact met het werkveld, die hun bijdrage leveren aan de verbetermaatregelen. De opleiding onderhoudt zeer intensief contact met de alumni, onder andere door regelmatig werkbezoeken af te leggen bij alumni en wederom via Mitex. Studenten zijn betrokken bij de kwaliteitszorg door vertegenwoordiging van de studentenraad.
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” voor de opleiding Modemanagement als voldoende op basis van de navolgende overwegingen: 1.
2.
3.
Het auditteam heeft gezien dat er op regelmatige basis student- en medewerkerstevredenheidsonderzoeken uitgevoerd worden. De resultaten van de beoordeling van docenten worden ingebracht in de functionerings- en beoordelingsgesprekken. Ook met de stagebedrijven wordt regelmatig geëvalueerd. Daarom beoordeelt het auditteam het facet ‘Evaluatie Resultaten’ als voldoende. De opleiding baseert de interne kwaliteitszorg op de PDCA-cyclus, gebaseerd op de accreditatiecyclus. Mede op basis van de begroting worden afspraken gemaakt over de te bereiken resultaten, verantwoording hiervan vindt plaats in resultaatdocumenten en de jaarrekening. Op basis van deze bevindingen beoordeelt het auditteam het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ als voldoende. De opleiding heeft met betrekking tot input voor verbeteringen van de opleiding op regelmatige basis contact met het werkveld, onderhoudt zeer intensief contact met de alumni, en krijgt via de studentenraad input van de studenten. Op basis van zijn bevindingen beoordeelt het auditteam het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ als goed.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 38
Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement.
Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties?
Bevindingen Na afloop van elk stagesemester (dus twee keer per jaar) worden alle stagebedrijven geënquêteerd op tevredenheid over de samenwerking met TMO en het werk met de betrokken studenten. Het gemiddelde cijfer in de afgelopen vier stageperiodes voor deze tevredenheid is een 8. De afstudeerwerkstukken waar het auditteam zelf inzage in heeft gehad, zijn wat betreft probleemstelling van voldoende diepgang en complexiteit en voor het realiseren ervan dienen de afstudeerders te beschikken over een kennisniveau en analytisch vermogen dat normaliter van HBO-bachelorstudenten mag en moet worden geëist. Na het afronden van de studie blijken de studenten makkelijk een baan in de sector te vinden. 90% van de afgestudeerden is werkzaam in de modesector. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet als voldoende. Eigen waarneming van de afstudeerwerkstukken alsmede de gegevens die de opleiding heeft overlegd met betrekking tot de visie van het beroepenveld op de kwaliteit van de afgestudeerden, hebben tot het oordeel geleid dat de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming zijn met de nagestreefde eindkwalificaties.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 39
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers?
Bevindingen De studieduur is nominaal 3,5 jaar. Een beperkte groep haalt dat direct ook. Binnen 4,5 jaar heeft 72,5% van de starters het TMO-Bachelordiploma. Daarnaast is 17,5% studievertrager (>4,5 jaar) en is 10% uitgevallen. Deze scores zijn vanaf september 2003 vrij stabiel. Het studierendement na 4,5 jaar beweegt zich de afgelopen jaren vrij stabiel rond dezelfde score. Het beleid is erop gericht (door selectie verder aan te scherpen) dit percentage minimaal te handhaven en zo mogelijk nog verder op te voeren. Het auditteam heeft vast kunnen stellen dat het percentage dat binnen twee jaar hun propedeuse halen rond de 80% ligt. In eerdere jaren was dit lager omdat de opleiding geen sancties verbond aan het niet halen van de propedeuse binnen een bepaalde tijd. Nu de opleiding hier wel consequenties aan verbindt, is het propedeuserendement gestegen.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de opleiding, vergeleken met andere hbo-opleidingen een zeer hoog slagingspercentage heeft. Het propedeuserendement ligt na twee jaar op 80%.
SAMENVATTEND OORDEEL “RESULTATEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Resultaten” voor de opleiding Modemanagement als voldoende op basis van de navolgende overwegingen: 1. De eigen waarneming van de afstudeerwerkstukken alsmede de gegevens die de opleiding heeft overlegd met betrekking tot de visie van het beroepenveld op de kwaliteit van de afgestudeerden, hebben het auditteam tot het oordeel gebracht dat de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming zijn met de nagestreefde eindkwalificaties. Het auditteam beoordeelt het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ als voldoende. 2. Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de opleiding een zeer hoog studierendement heeft. Het auditteam beoordeelt het facet ‘Onderwijsrendement’ als goed. Extra aantekening: Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel een van de twee facetten van het onderwerp ‘Resultaten’ als goed, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt. Dit is reden voor het auditteam om de kwalificatie ‘goed’ als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 40
3.
SAMENVATTEND OORDEEL
3.1.
Oordeelschema HBO bachelor opleiding Modemanagement voltijd HBO BACHELOR OPLEIDING MODEMANAGEMENT voltijd
Onderwerp / Facet
Oordeel V4
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen
G
1.2. Niveau Bachelor
G
1.3. Oriëntatie HBO
G
2. Programma
V
2.1. Eisen HBO
V
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
G
2.3. Samenhang Programma
G
2.4. Studielast
G
2.5. Instroom
G
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
V
2.8. Beoordeling en Toetsing
V V5
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO
G
3.2. Kwantiteit Personeel
G
3.3. Kwaliteit Personeel
G V6
4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen
G
4.2. Studiebegeleiding
G
5. Interne Kwaliteitszorg
V
5.1. Evaluatie Resultaten
V
5.2. Maatregelen tot Verbetering
V
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
G V7
6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd Niveau
V
6.2. Onderwijsrendement
G
Samenvattend oordeel
4
V
Extra aantekening: goed.
5
Extra aantekening: goed.
6
Extra aantekening: goed.
7
Extra aantekening: goed.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 41
3.2.
Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door de Hogeschool TMO verzorgde HBO bachelor opleiding Modemanagement in aanmerking komt voor accreditatie door de NVAO. Conform de “Beslisregels Accreditatie”zoals vastgelegd in het NVAO accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel
Alle facetten van onderwerp 1 (Doelstellingen Opleiding) als goed, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt; Drie van de drie facetten van onderwerp 3 (“Inzet van Personeel”) als goed, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt; Beide twee facetten van onderwerp 4 (“Voorzieningen”) als goed, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt; Één van de twee facetten van onderwerp 6 (“Kwaliteit”) als goed, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 42
BIJLAGE I:
Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaring auditoren
Drs. G.J. (Hans) Stoltenborg De heer Stoltenborg studeerde psychologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en was al gedurende zijn studie werkzaam in projecten op het terrein van onderwijs, training en opleiding. Na een aantal jaren in de onderwijsresearch werkte hij op het gebied van het post-hbo en andere vormen van commerciële dienstverlening vanuit onderwijsinstellingen. Hij was specifiek betrokken bij het ontwikkelen en uitvoeren van projecten in het kunstvakonderwijs gericht op na- en bijscholing van professionele kunstenaars en kunstdocenten waaronder de docenten in de kunstzinnige vorming. Door een stationering in Brussel leerde hij de EU en het internationale projectenbeleid goed kennen. De afgelopen jaren werkt hij vanuit het kantoor in Den Haag op onderwerpen als marktonderzoek (deels samen met TNS NIPO), ontwikkeling van nieuwe opleidingen, competentiegericht leren, kwaliteitszorg en accreditatie. Ook voert hij het projectmanagement van innovatieprojecten en is hij betrokken bij internationale onderwijsprojecten. Drs. G. M. (Michel) Molier De heer Molier was tussen 1988 en 2002 in verschillende functies verbonden aan de HES Rotterdam, in eerste instantie als docent, later als projectleider en directeur. Vervolgens is hij kwartiermaker geweest in het fusieproces tussen de HES en de HR. Sinds 2002 is de heer Molier directeur van de Rotterdam Business School. In die hoedanigheid geeft hij de leiding over vijf afdelingen met 95 medewerkers van verschillende nationaliteiten ten behoeve van 1700 Nederlandse en buitenlandse studenten en heeft hij zich bezig gehouden met het ontwikkelen van diverse nieuwe opleidingen in binnen- en buitenland. P.J.C. (Paul) van Lammeren De heer Van Lammeren is directeur van CAST, Centrum Assesoires Schoenen en Tassen. Daarvoor is hij werkzaam geweest als directeur van schoeneninkoopcombinatie Garant Nederland en het Schoenencentrum en als promotor van modegroepen Modress, Modetti en Cloffie. Naast zijn werk is de heer Van Lammeren onder andere voorzitter van de Verenigde Commerciële Organisaties Schoenenbranche, bestuurslid van het Lederlands Mode-instituut en bestuurslid Stichting Collectieve Schoenpromotie geweest. Momenteel is hij lid van de commissie Ketendigitalisering sector schoenen. S. (Sigrid) Wijngaards Mevrouw Wijngaards is vierdejaars studente Small Business & Retail, afstudeerrichting Fashion Retail aan de Stenden Hogeschool Leeuwarden. Naast haar studie heeft zij diverse bijbanen is de mode gehad. Drs. M. S. (Miriam) Bijkerk Mevrouw Bijkerk studeerde kunst- en cultuurwetenschappen aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, afstudeerrichting beleid en management. Daarnaast studeerde zij contrabas aan het Rotterdams Conservatorium. Na het afronden van haar studies is zij een aantal jaren werkzaam geweest binnen de culturele sector als o.a. docerend en uitvoerend musicus, reisleider en projectcoördinator in de kunsteducatiesector. Sinds enige tijd is zij voor Hobéon werkzaam op het gebied van accreditatie van hoger beroepsopleidingen en persoonscertificering en als coördinator voor de certificering van kunsteducatie instellingen.
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 43
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 44
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 45
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 46
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 47
©Hobéon® Certificering⏐Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Modemanagement, Hogeschool TMO 1.0⏐ 48
BIJLAGE II: Programma Visitatie Concept TMO Programma site visit in Doorn voor accreditatiepanel op dinsdag 23 september 2008 bij TMO Hogeschool voor Modemanagement Locatie Doorn TMO, Driebergsestraatweg 11, 3941 ZW Doorn. Gebouw Cocon, zaal E2. Parkeervoorziening aanwezig. Tel: 0343-416480 contactpersoon Mw. B.M. Jongerius. __________________________________________________________________________________________________________________ Tijd: Onderwerp: Gesprekpartners: Namen en functie: __________________________________________________________________________________________________________________ 08.30 – 09.30 Panel bereidt zich voor Ontvangst en Mw. B.M. Jongerius, manager marketing & sales aanspreekpunt voor de dag 09.30 – 10.00
Visie, strategie, beleid, personeelsbeleid, externe contacten
Namens directie en Management Team (MT)
Mw. T.J.E. Omta, algemeen directeur, Hr. mr F.E. Duveen, manager bedrijfsvoering Hr. Drs. J.G. Verburgh, manager onderwijs
10.00 – 10.45
Onderwijsontwikkeling Incl. stages, toetsen e.d
Onderwijsmanagement
Hr. drs J.G. Verbrugh, manager onderwijs Hr. drs J. Schefczyk, onderwijscoördinator en stagecoördinator Hr. drs H.G.M.A. Gielis, onderwijscoördinator en voorzitter Examencommissie Mw. drs A.M. de Bruin-van Ruiten, beleidsmedewerker onderwijs
10.45 – 11.00
Intern beraad panel
----------------------------
----------------------------
11.00 – 11.45
Inhoudelijk profiel opleiding
3 Vakgroepspecialisten
Mw. M.C.J. Moya Calle-Schermer, VGS Mode / Styling & Vorming Mw. drs. K. Sund, VGS Vreemde Talen Mw. ing. M. Gerhards-Reineke, VGS Mode / Product & Branchekennis
11.45 – 12.45
Lunch panel, intern beraad documentenanalyse
----------------------------
----------------------------
12.45 – 13.15
rondleiding campus TMO
2 Leden MT
13.15 – 14.00 (parallel)
Kwaliteitszorg
MT Platform kwaliteit
13.15 – 14.00 (parallel)
14.00 – 14.45 Hans Stoltenborg Michel Molier Miriam Bijkerk
Beroepenveld Profiel TMO en arbeidsmarkt Bijzondere kenmerken
Namens Raad van Advies
Onderwijsuitvoering & Personeelsuitvoering
4 Docenten
Commissie Profiel Evaluatie
Tutoren
Hr. mr F.E. Duveen, manager bedrijfsvoering Mw. B.M. Jongerius, manager marketing & sales Mw. T.J.E. Omta, algemeen directeur Hr. mr F.E. Duveen, manager bedrijfsvoering Mw. W. Lauteslager-van Dijk, WEB-manager Hr. J. Bik, directeur Oilily Hr. A.J. Schreuder, manager retailsamenwerking Intres Hr. M.B. van Battum, directeur/eigenaar Bliek Shops Mw. M.W.E. van de Wiel, merchandise manager Answers Fashion Mw. drs S. van de Werke-Mennink, docent Engels Hr. J.H.J. Hoksbergen, docent Mode Hr. drs. G.E.H.T.Hermans, docent Statistiek Mw. ing. M.G. J. Hendrickx, docent Mode Hr. M.P. van der Heijden, tevens docent Mw. drs B. Muhs, tevens docent
14.00 – 14.45 (parallel) student Paul van Lammeren
verificatie documenten
14.45 – 15.00
Intern beraad panel
----------------------------
----------------------------
15.00 – 15.45 Hans Stoltenborg Michel Molier student
Studeerbaarheid, kwaliteit & voorzieningen
7 studenten, uit elk semester één
Namen volgen zodra nieuwe semester gestart is.
15.00 – 15.45 (parallel) Miriam Bijkerk Paul van Lammeren
verificatie documenten
15.45 – 16.15
Pending Issues
Idereen beschikbaar
16.15 – 17.00
Intern beraad panel
----------------------------
----------------------------
17.00
Korte terugrapportage door panel aan TMO
Staf en docenten TMO (enkel als toehoorders)
Zie boven
17.30
Einde panelbezoek
---------------------------
----------------------------