Advies raadscommissie Grondgebied Datum
woensdag 30 november 2011
Registratienummer
11.026719
Onderwerp
Vaststellen regionale bodemkwaliteitskaart en regionale bodembeheernota
Korte weergave van de discussie: In de vergadering zijn vragen beantwoord en achtergronden en doelen van de kaart en nota besproken.
Toezeggingen portefeuillehouder: n.v.t.
Conclusie beraadslaging: Alle partijen kunnen zich vinden in het voorgestelde besluit
Aanbeveling commissie m.b.t. raadsvoorstel: Het voorstel kan als hamerstuk op de raadsagenda worden geplaatst.
De secretaris,
De voorzitter,
H. van Ommeren
L. van Bruchem
Raadsvoorstel Vergadering
:
20 december 2011
Voorstelnummer
:
12.12
Registratienummer
:
11.023534
Portefeuillehouder
:
R.S. van Meygaarden
Afdeling
:
RO en Milieu
Bijlagen
:
2
B&W-datum/nummer
:
8 november 2011, nummer 101
Commissie/datum
:
Grondgebied, 30 november 2011
Onderwerp
:
Ontwerp Regionale Bodemkwaliteitskaart en Ontwerp Regionale Bodembeheernota
Onderwerp
Ontwerp Regionale Bodemkwaliteitskaart en Ontwerp Regionale Bodembeheernota Beslispunten 1.
De Ontwerp-Bodemkwaliteitskaart regio Rivierenland vaststellen.
2.
De Ontwerp-Nota bodembeheer Regio Rivierenland vaststellen met de volgende gebiedsspecifieke keuzes: a.
het stellen van lokaal maximale waarden voor de zones Wonen voor 1950 I en industrie voor 1950;
b.
het stellen van lokaal maximale waarden voor bestrijdingsmiddelen;
c.
het stellen van lokaal maximale waarden voor PCB’s (polychloorbifenylen);
d.
het stellen van lokaal maximale waarden voor het toepassen van verspreidbare baggerspecie;
e.
De mogelijkheid om door het college van Burgemeester en Wethouder voor (jonge) woonwijken en (toekomstige) industrieterreinen lokaal maximale waarden te stellen tot de normen voor de betreffende functieklassen (respectievelijk Wonen en Industrie);
f.
het hanteren van het standstill principe voor het toepassen van bodemvreemd materiaal. Hierdoor wordt voorkomen dat overmatige hoeveelheden bodemvreemd materiaal wordt gestort als de ontvangende bodem vrij is van bodemvreemd materiaal;
g.
het opleggen van de verplichting tot het leveren van een extra inspanning om asbesthoudend plaatmateriaal te verwijderen bij het toepassen van grond;
h.
het verlangen van een bodemonderzoek voorafgaand aan grondverzet uit de zones “Wonen voor 1950 I”, “Industrie voor 1950” en “Boomgaarden + kassen”. Dit ter voorkoming dat mogelijk (sterk) verontreinigde grond wordt hergebruikt.
3.
Het accepteren van de bodemkwaliteitskaarten van de gemeenten Buren, Culemborg, Lingewaal, Maasdriel, Neerrijnen, Tiel en Zaltbommel als geldig bewijsmiddel voor grondverzet.
4.
Het accepteren van de bodemkwaliteitskaarten van de gemeente Neder-Betuwe als geldig bewijsmiddel voor grondverzet.
1
Inleiding Per 1 juli 2008 is het Besluit bodemkwaliteit landelijk van kracht voor landbodems (per 1 januari 2008 voor waterbodems). Het Besluit bodemkwaliteit vervangt het Bouwstoffenbesluit en de Vrijstellingsregeling grondverzet. Het Besluit bodemkwaliteit geldt voor het toepassen van grond, bagger en bouwstoffen. Voor bodemverontreinigingen ter plaatse van puntbronnen geldt het kader van de Wet Bodembescherming.
Het Besluit bodemkwaliteit maakt onderscheid in generiek en gebiedsspecifiek beleid. Het generieke kader valt terug op landelijke normstelling en regelgeving met betrekking tot grondverzet. Bij gebiedsspecifiek beleid heeft de gemeente meer mogelijkheden tot maatwerk om het grondverzet beter te laten aansluiten op de locale situatie en op de eigen ambities van de gemeente. In de aanloop naar de implementatie van het Besluit bodemkwaliteit is gebleken dat knelpunten ontstaan bij grondverzet indien generiek beleid wordt gevolgd. Deze knelpunten kunnen met gebiedsspecifiek beleid worden opgelost. Eisen voor het mogen voeren van gebiedsspecifiek beleid zijn het opstellen van een bodemkwaliteitskaart en het gebiedsspecifieke beleid opnemen in een nota bodembeheer.
Grondverzet is niet gebonden aan gemeentegrenzen en initiatiefnemers werken vaak regionaal. Daarom is gekozen om het beleid gezamenlijk in regionaal verband op te pakken. Dit betreft de gemeenten: Buren, Culemborg, Geldermalsen, Lingewaal, Maasdriel, Neerrijnen, Tiel en Zaltbommel. Gemeente Neder-Betuwe heeft in verband met ruimtelijke ontwikkelingen vooruitlopend op de regio eigen beleid vastgesteld. Gemeente West Maas en Waal maakt vanaf 1 juli 2010 onderdeel uit van de regio Rivierenland en valt nog buiten het regiocontract (RSP) van de regio. Het gezamenlijke beleid is verwoord in de Nota bodembeheer Regio Rivierenland.
Het opstellen van de kaart en de nota is gefinancierd met regionale- (RSP) en rijkssubsidie. De rijkssubsidie wordt verstrekt in de vorm van adviesuren van bodemadviesbureaus. De gemeenten leveren alleen de uren van hun bodemmedewerkers.
Beoogd effect Met de nota bodembeheer en de bodemkwaliteitskaart wordt de aanwezige bodemkwaliteit afdoende beschermd en wordt de onderzoeksinspanning bij grondverzet tot het minimale beperkt. Hierdoor worden hergebruiksmogelijkheden van grond verruimd en de kosten voor grondverzet verminderd. Tevens is het beleid zo ingericht dat de mogelijkheden voor grondverzet toenemen. Door de samenwerking met meerdere gemeenten wordt gemeentegrensoverschrijdend grondverzet makkelijker mogelijk. Regionale initiatiefnemers krijgen te maken met een transparant en uniform beleid in de gehele regio.
Argumenten 1.1 De kaart zorgt voor een kostenbesparing bij het uitvoeren van grondverzet voor de initiatiefnemers, zowel voor de gemeente als derden. De bodemkwaliteitskaart is een geldig bewijsmiddel voor onverdachte locaties waardoor onderzoekskosten bij grondverzet zullen dalen. Zonder een bodemkwaliteitskaart is wettelijk voorgeschreven dat ter plaatse van de
2
ontgravingslocatie een partijkeuring wordt uitgevoerd én dat de kwaliteit van de ontvangende bodem door middel van een bodemonderzoek (NEN5740) inzichtelijk wordt gemaakt. Met de kaart is alleen een historisch onderzoek benodigd van beide locaties.
2.1 De nota verruimt de afzetmogelijkheden voor grond en baggerspecie. Door het stellen van lokaal maximale waarden worden afzetmogelijkheden verruimd. De kwaliteit van de toe te passen grond wordt afgestemd op het gebruik.
2.2 De nota verlaagt de afvoer- en stortkosten nog verder (t.o.v. de kaart). Het afstemmen van normen op de functie van het grondgebruik levert meer afzetmogelijkheden en dus hergebruik op in de directe omgeving van de vrijkomende grond. Op deze wijze worden de toepassings- en transportkosten beperkt.
2.3 Verruiming van de normen zorgt niet voor extra risico’s. De invulling van het beleid is voorgelegd aan de GGD. Zij hebben een uitspraak gedaan over eventuele aanwezigheid van gezondheidsrisico’s als gevolg van het gekozen beleid. Op basis van de beoordeling van de GGD zijn er geen gezondheidsrisico's bij hergebruik van grond volgens het voorgestelde beleid.
2.4 De nota verlaagt eventuele saneringskosten. Door het stellen van lokaal maximale waarden wordt de saneringsinspanning verkleind tot het niveau dat noodzakelijk is om risico’s te voorkomen. Er hoeft niet meer doorgesaneerd te worden tot grond die schoner is dan de omliggende grond.
2.5 De nota zorgt voor een breed gedragen, uniform beleid in de regio. Het beleid is vormgegeven door de gemeenten: Buren, Culemborg, Geldermalsen, Lingewaal, Maasdriel, Neerrijnen, Tiel en Zaltbommel. Daarnaast is ook het Waterschap Rivierenland actief betrokken bij het traject. De afstemming van het beleid heeft plaatsgevonden door middel van ambtelijk overleg. Tevens heeft in 2011 een workshop plaatsgevonden waarbij meerdere vakdisciplines (ruimtelijke ordening, civiel, milieu) vertegenwoordigd waren. Hierbij is input verzameld vanuit de ambtelijke organisatie voor ruimere invulling van het beleid. In het kader van het saneringsbeleid (Wet bodembescherming) heeft afstemming plaatsgevonden met de provincie Gelderland.
2.6 Onrust bij asbest saneringen wordt beperkt. Door zichtbare asbestdelen zo volledig mogelijk te laten verwijderen, ook als formeel al voldaan wordt aan de algemene normen voor asbest, wordt maatschappelijke onrust bij het aantreffen van asbest beperkt.
2.7 Grondverzet bij locaties met een restrisico wordt extra gecontroleerd. Voorafgaand aan grondverzet uit de zones “Wonen voor 1950 I”, “Industrie voor 1950” en “Boomgaarden + kassen” wordt wel een bodemonderzoek verlangd. Deze zones zijn minder schoon dan andere zones. Om te
3
voorkomen dat mogelijk (sterk) verontreinigde grond wordt hergebruikt moet hier wel onderzoek plaatsvinden naar de kwaliteit van de bodem.
3.1 Door de bodemkwaliteitskaart van de andere regiogemeenten te accepteren is goedkopere uitwisseling met deze gemeente mogelijk. Door de bodemkwaliteitskaart van andere regiogemeenten te accepteren als geldig bewijsmiddel hoeven geen aanvullende onderzoekskosten worden gemaakt bij de uitwisseling van grond tussen Geldermalsen en de regio. Uitwisseling van grond is hierdoor makkelijker en goedkoper.
3.2 De acceptatie van de kaarten zorgt voor een besparing op afvoer- en stortkosten. Grondstromen in de regio kunnen beter op elkaar worden afgestemd waardoor hergebruik wordt gestimuleerd en onnodige afvoer- en stortkosten worden voorkomen.
4.1 Door de BKK van Neder-Betuwe te accepteren is ook goedkopere uitwisseling met deze gemeente mogelijk. Door de bodemkwaliteitskaart van Neder-Betuwe te accepteren als geldig bewijsmiddel hoeven geen aanvullende onderzoekskosten worden gemaakt bij de uitwisseling van grond tussen Neder-Betuwe en de regio. Uitwisseling van grond is hierdoor makkelijker en goedkoper.
Kanttekeningen 1.1 De kaart moet periodiek geactualiseerd worden. De bodemkwaliteitskaart is opgesteld voor het “oude” stoffenpakket. Hierdoor is de geldigheid als bewijsmiddel beperkt tot 1 juli 2013. Formeel dient voor 1 juli 2013 een actualisatie te zijn uitgevoerd naar de nieuwe stoffen uit het stoffenpakket. Met de evaluatie Besluit bodemkwaliteit is landelijk veel discussie ontstaan over het aangepaste stoffenpakket uit 2008. Het is nog onduidelijk of en hoe de actualisatie naar het nieuwe stoffenpakket in 2013 dient plaats te vinden.
2.1 De normen voor verontreiniging in grond worden verruimd. Bij het bepalen van de lokaal maximale waarden is rekening gehouden met risico’s. De GGD heeft een zorgvuldige risicoafweging gemaakt voor de gezondheidsrisico’s. Hieruit blijkt dat geen gezondheidsrisico’s optreden bij de gestelde lokaal maximale waarden.
4.1 Een afwijkend beleid binnen de regio kan voor verwarring zorgen. Het voorgestelde beleid is mede vormgegeven door de gemeente Neder-Betuwe. Deze gemeente is vanwege ruimtelijke ontwikkelingen eerder een eigen traject is gestart. Het nieuwe beleid is zo afgestemd dat het uitwisseling van grond mogelijk maakt. Bij een actualisatie, op termijn, wordt bekeken of verdere samenvoeging van beleid tot één bodemkwaliteitskaart en één nota bodembeheer mogelijk is.
Financiën Na het vaststellen van de bodemkwaliteitskaart en de nota bodembeheer is deze zonder verdere kosten van kracht.
4
In de uitvoering wordt een communicatietraject opgestart. Dit wordt betaald uit reeds toegezegde gelden van de Provincie en het Waterschap en de adviesuren vanuit het Rijk.
De bodemkwaliteitskaart heeft een maximale geldigheid van 5 jaar waarna deze, in combinatie met het beleid, wordt geëvalueerd. De voorgestelde bodemkwaliteitskaart zal in 2013 waarschijnlijk al geactualiseerd moeten worden (zie kanttekening 1.1). De kosten voor deze evaluatie, voorafgaand aan de actualisatie bedragen naar schatting € 15.000 voor de regio. Dit betreft circa € 1.500 per gemeente bij de huidige regiogrootte. Uit deze evaluatie volgt hoe de actualisatie van de bodemkwaliteitskaart vormgegeven moet worden. De kosten van een eventuele actualisatie zijn afhankelijk van de uitkomst van de evaluatie van de bodemkwaliteitskaart en de lopende discussie over het Besluit bodemkwaliteit. In het bestaande budget voor de Wet Bodembescherming is naar verwachting ruimte om de actualisatie t.z.t. te bekostigen.
Uitvoering Planning Op 6 oktober 2011 zijn de regionale bodemkwaliteitskaart en bodembeheernota aan de orde geweest in de programmaraad aantrekkelijk. Zij heeft ingestemd met doorzending aan de colleges waarbij wel aangegeven is dat het procedureel de voorkeur heeft de kaart en nota in ontwerp aan de gemeenteraden te zenden en daarna de inspraakprocedure te volgen. Dit is ook de juridische correcte procedure, dus deze wordt gevolgd.
Na het nemen van voorliggend ontwerpbesluit zal de ter-inzage-legging en zienswijzenprocedure met de andere deelnemende gemeenten worden afgestemd.
Als het besluit over de kaart en de nota definitief is, zal het communicatietraject opgestart worden om bekendheid te geven aan de nieuwe methode van bodemverzet. Er kan al direct volgens het besluit gewerkt worden.
Mandatering Om effectief in te kunnen spelen op de uitvoering van projecten, wordt uw raad bij het nemen van het definitieve besluit over de nota voorgesteld om een aantal van uw bevoegdheden te mandateren aan het college. Het gaat hierbij om de volgende bevoegdheden: a.
bodemkwaliteitskaarten van buiten de regionale samenwerking als geldig bewijsmiddel voor grondverzet te accepteren;
b.
lokale maximale waarden voor regionaal grondverzet vast te stellen, tot de normen behorend bij de huidige en toekomstige bodemfunctieklasse.
Door mandatering kan het accepteren van Bodemkwaliteitskaarten van buiten de regio in een collegevergadering worden vastgesteld. Hierdoor wordt de effectiviteit om in te spelen op de uitvoering van regio-overschrijdende projecten versterkt, waardoor voorkomen wordt dat deze projecten vertraging oplopen.
5
De normen horend bij het gebruik van de bodem, zijn per definitie de waarden waarbinnen geen risico’s optreden. Daar zijn deze landelijke waarden immers voor bedoeld.
Communicatie Na vaststelling door de gemeenteraad wordt gestart met de benodigde interne en externe communicatie. Hierbij wordt aandacht besteed aan de voorlichting bij de gemeentelijke organisatie door het houden van een informatiebijeenkomst. Bij de externe communicatie wordt aangesloten bij landelijke initiatieven voor het ontsluiten van informatie, die op dit ogenblik landelijk worden verkend. Daarnaast wordt regionaal bekeken welke inspanning nog nodig is voor de externe communicatie. Hierbij worden digitale ontsluiting van de bodemkwaliteitskaart en nota bodembeheer via internet, een folder over grondverzet en informatiebijeenkomsten afgewogen. De uiteindelijke keuzes hangen af van het nog beschikbare budget bij de Regio.
Werken met de bodemkwaliteitskaart en nota bodembeheer Met het vaststellen van de bodemkwaliteitskaart en de nota bodembeheer wordt bij grondverzet een beperktere onderzoeksinspanning geëist. Voorafgaand aan grondverzet dient alleen een historische toets te worden uitgevoerd in plaats van een historische toets én een bodemonderzoek of partijkeuring. Het beoordelen van deze historische toets neemt minder tijd in beslag dan de beoordeling van een volledig bodemonderzoek of partijkeuring. De inzet van de beschikbare capaciteit richt zich meer op het voortraject in plaats van het melding-vergunningstraject. De tijd moet uitwijzen of deze verschuiving ook een besparing oplevert in ambtelijke taken.
Evaluatie De adviseur die vanuit het Impuls Lokaal Bodembeheer (ILB) beschikbaar gesteld is, zal gevraagd worden een voorstel te maken ten behoeve van het eenduidige monitoren van het gebruik van de nota binnen de gemeenten.
Advisering raadscommissie(s) Voor het standpunt van de commissie Grondgebied wordt verwezen naar het ter inzage liggende advies.
Burgemeester en wethouders van Geldermalsen, de loco-secretaris, J.C. Steurrijs
de wnd. burgemeester, mr. M.N. Kallen-Morren
6
De raad van de gemeente Geldermalsen;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 8 november 2011 nummer 101,
gelet op de artikelen 44, 47 en 49 van het Besluit Bodemkwaliteit en afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht
besluit:
1.
de Ontwerp-Bodemkwaliteitskaart regio Rivierenland vast te stellen;
2.
de Ontwerp-Nota bodembeheer Regio Rivierenland vast te stellen met de volgende gebiedsspecifieke keuzes: a.
het stellen van lokaal maximale waarden voor de zones Wonen voor 1950 I en industrie voor 1950
b.
het stellen van lokaal maximale waarden voor bestrijdingsmiddelen
c.
het stellen van lokaal maximale waarden voor PCB’s
d.
het stellen van lokaal maximale waarden voor het toepassen van verspreidbare baggerspecie
e.
de mogelijkheid om door het college van burgemeester en wethouders voor (jonge) woonwijken en (toekomstige) industrieterreinen lokaal maximale waarden te stellen tot de normen voor de betreffende functieklassen (respectievelijk wonen en industrie)
f.
het hanteren van het standstill principe voor het toepassen van bodemvreemd materiaal. Hierdoor wordt voorkomen dat overmatige hoeveelheden bodemvreemd materiaal wordt gestort als de ontvangende bodem vrij is van bodemvreemd materiaal
g.
het opleggen van de verplichting tot het leveren van een extra inspanning om asbesthoudend plaatmateriaal te verwijderen bij het toepassen van grond
h.
het verlangen van een bodemonderzoek voorafgaand aan grondverzet uit de zones “Wonen voor 1950 I”, “Industrie voor 1950” en “Boomgaarden + kassen”
3.
de bodemkwaliteitskaarten van de gemeenten Buren, Culemborg, Lingewaal, Maasdriel, Neerrijnen, Tiel en Zaltbommel als geldig bewijsmiddel voor grondverzet te accepteren
4.
de bodemkwaliteitskaarten van de gemeente Neder-Betuwe als geldig bewijsmiddel voor grondverzet te accepteren.
Aldus besloten in de openbare vergadering van 20 december 2011, nummer 12, de griffier,
de voorzitter,
7