Stichting Forbo Pensioenfonds Forbo
Actuariële en bedrijfstechnische nota
1 juli 2014 Dit document heeft 71 pagina’s ABTN SPF V3.0
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
Documentbeheer en goedkeuring Versiebeheer Versie
Auteur
Datum
V1.0
KPMG
V1.1
KPMG
1 november 2010 20 juli 2011
V1.2
Bestuur SPF
1 december 2011
V1.3 V 2.0
Bestuur SPF Bestuur SPF
1 mei 2012 14 mei 2013
V3.0
Bestuur SPF
14 februari 2014
V3.0
Bestuur SPF
14 maart 2014
Revisie Herijkte versie Herijking ABTN (oa. opmerkingen certificerend en adviserend actuaris verwerkt Aanpassingen doorgevoerd (naar opmerkingen adviserend actuaris dd. 20-092011) Toevoeging Crisisplan Herijking ABTN i.v.m. nieuwe pensioenregeling en nieuwe ALM studie. Herijking ABTN ivm Code Pensioenfondsen en Wvbp Opmerkingen bestuursvergadering 7 maart 2014 verwerkt
Dit document is beoordeeld door 1 2 3
Beoordelaar Harold Sieben Ton Keetlaer Daniëlle Uitvlugt
Datum beoordeling 7 maart 2014 7 maart 2014 7 maart 2014
Dit document is goedgekeurd door 1 2 3 4 5 6 7
Naam Harold Sieben Marcel Bults Gerrit Mol Ton Keetlaer Daniëlle Uitvlugt Ben Soppe Jan Verbakel
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
Datum goedkeuring 21 maart 2014 21 maart 2014 21 maart 2014 21 maart 2014 21 maart 2014 21 maart 2014 21 maart 2014
i
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
Inhoudsopgave 1
Inleiding
1
2
Organisatie, beheer en interne controle
2
2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.1.4 2.1.5 2.1.6 2.1.7 2.1.8 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.3 2.3.1 2.4
Organisatie pensioenfonds Algemeen bestuur Dagelijks bestuur Beleggingscommissie Communicatiecommissie Bestuurssecretariaat Intern Toezicht Verantwoordingsorgaan Compliance Officer Uitbesteding van werkzaamheden Uitbesteding Administratie Uitbesteding Vermogensbeheer Uitbesteding Actuariële werkzaamheden Uitbesteding Accountantswerkzaamheden Beheersmaatregelen en interne controle Specifieke interne controles Communicatie
2 2 3 4 4 5 5 5 6 6 7 8 8 9 9 11 11
3
Pensioenregelingen
13
3.1 Aangesloten ondernemingen 3.2 Deelnemerschap 3.3 De inhoud van de pensioenregelingen 3.3.1 a. De pensioenregeling voor Forbo Flooring, ForboNovilon en Forbo Eurocol voor deelnemers die 1 januari 2005 jonger waren dan 55 jaar 3.3.2 b. De pensioenregeling voor Forbo Flooring, ForboNovilon en Forbo Eurocol voor deelnemers die 1 januari 2005 ouder waren dan 55 jaar 3.3.3 c. Prepensioenregeling Forbo Flooring 3.3.4 d. Prepensioenregeling Forbo-Novilon 3.3.5 e. Pensioenspaarregeling Forbo Flooring
13 13 13
4
Herverzekering
19
5
Voorzieningen, reserves en eigen vermogen
20
5.1
Voorziening pensioenverplichtingen
20
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
14
15 16 16 17
ii
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
5.2 5.3 5.4 5.5
Toereikendheid voorziening pensioenverplichtingen Dekkingsgraad Stichtingskapitaal en overige reserves Bestemmingsfonds premiedepot
22 22 24 24
6
Beleggingsbeleid
25
6.1 Het strategisch beleggingsbeleid 6.1.1 Beleggingsdoelstelling 6.1.2 Samenstelling strategische beleggingsportefeuille en tactische bandbreedtes 6.2 Opzet en uitvoering vermogensbeheeractiviteiten 6.3 Structuur vermogensbeheer 6.4 Risicometing en -beheersing 6.4.1 Sturen op risico 6.4.2 Randvoorwaarden Matching portefeuille 6.4.3 Randvoorwaarden Return portefeuille 6.4.4 Randvoorwaarden Liquide Middelen 6.4.5 Derivaten 6.4.6 Valuta 6.4.7 Securities lending 6.4.8 Kredietrisico 6.5 Resultaatsevaluatie 6.6 Waarderingsgrondslag 6.7 Belegging van het premiedepot
26 27 28 29 29 30 30 31 31 32 32 32 32 33 34
7
Premiebeleid
35
7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7
Actuarieel kostendekkende premie Gedempte actuarieel kostendekkende premie Deelnemersbijdrage Vaste bijdrage onderneming Totale feitelijke premie Benodigde premie Premiedepot
35 35 36 36 36 36 37
8
Financiële sturingsmiddelen
38
8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6
Premiebeleid Beleggingsbeleid Toeslagbeleid Beperking pensioenopbouw pensioenregeling Noodclausule Continuïteitsanalyse
38 38 38 39 39 39
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
25 25
iii
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
A
Deskundigheidsplan
41
B
Uitvoeringsovereenkomsten
42
C
Gedragscode
43
D
Verklaring inzake de beleggingsbeginselen
54
E
Handboek Risicomanagement
59
F
Taken en bevoegdheden Compliance Officer
60
G
Crisisplan
66
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
iv
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
1
Inleiding De Stichting Pensioenfonds Forbo (het pensioenfonds) is een ondernemingspensioenfonds zoals bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet. Uit het gestelde in artikel 145 van de Pensioenwet vloeit voort dat een ondernemingspensioenfonds een actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) dient vast te stellen. De inhoud van deze ABTN dient zodanig te zijn, dat De Nederlandsche Bank tot een oordeel kan komen over de wijze waarop wordt voldaan aan het bepaalde bij of krachtens de artikelen 25, 95, 126 tot en met 137 en 143 van de Pensioenwet. Deze ABTN geldt vanaf 1 juli 2014 en is , tijdens de bestuursvergadering van 7 maart 2014 door het bestuur vastgesteld en ter advies aan de deelnemersraad voorgelegd. De ABTN beschrijft de per 1 januari 2013 geldende regelingen, zoals deze in beheer zijn genomen op verzoek van de deelnemende vennootschappen. Daarmee vervangt de ABTN alle voorgaande nota´s en bevat de ABTN alle wijzigingsbladen en aan dit onderwerp gerelateerde bestuursbesluiten en aanverwante vastleggingen.
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
1
Stichting Pensioenfond P ds Forbo Actuariële A en bedrijfstechnis b sche nota 1 juli 2014
2
O Organis satie, beheer b r en in nterne contro ole
2.1 2
O Organisa atie pen nsioenffonds
Figuuur 1: Organisatie-inrichting Pensioenf nfonds Forbo
gende paragrafen worden w de verschillen nde gremia nader In de navolg eschreven.. Voor verdere detaiillering wo ordt verwe ezen naar het h docum ment be “S SPF Organiisatie-inric chting V3.0 0”.
2..1.1
Alg gemeen bestuur
He et pensioenfonds he eeft een pa aritair bestuursmode el. Het bestuur besttaat uit ac cht (8) perrsonen, va an wie vierr (4) leden n, de voorrzitter inbe egrepen, namens n de e vennoots schap doo or het bes stuur word den benoe emd en vier (4) led den die ge edeeltelijk door de deelnemers s en gedee eltelijk doo or de pensiioengerech htigden na a voordrac cht door he et bestuurr, worden gekozen. Gekozen leden nam mens de de eelnemers of pensioengerechtigden worrden benoe emd door het bestu uur. De be estuurslede en benoemen uit hun midden een secretaris s respectievelijk pe enningmee ester. De e samenstelling va an het be estuur dient te voldoen aan n de criteria als va astgelegd in het deskundig d e bestuurs sleden va an het heidsplan voor de pe ensioenfon nds. Het ge estelde in de code pensioenfo p ondsen me et betrekk king tot div versiteit wordt w zove eel mogelijjk nagestre eefd.
ABT TN V3 0 1 juli 2014 (03-06 6-2014) opm DNB.docx
2
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
Het pensioenfonds wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door twee leden van het bestuur, paritair bepaald. De voorzitter of de secretaris zal tenminste worden gekend in relevante gevallen. Het bestuur legt verantwoording af over het gevoerde beleid en de financiële huishouding in de jaarrekening van het fonds. De jaarrekening wordt in overeenstemming met wettelijke regels gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel en is tevens (op afspraak) ter inzage beschikbaar. Daarnaast wordt een jaarbericht op de website geplaatst. Het bestuur is op de hoogte van de wet- en regelgeving en de gevolgen daarvan voor het pensioenfonds. Ook bewaakt het bestuur de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de wet- en regelgeving in fondsdocumenten, besluitvormingsprocessen, procedures en de uitvoering. Het bestuur bewaakt dat het pensioenfonds de wet- en regelgeving en interne regels naleeft (steeds compliant is). Het bestuur heeft gekozen voor een sterke betrokkenheid en actief betrokken bestuursleden. Het bestuur is eindverantwoordelijk en wordt ondersteund door gemandateerde commissies. Dit betekent dat elke commissie een mandaat heeft en dat de commissieleden binnen het mandaat besluiten mogen nemen. Over de genomen besluiten dienen de commissies verantwoording af te leggen aan het bestuur. Besluiten die buiten de mandaten van de commissies vallen worden genomen door het bestuur zelf. Binnen het bestuur zijn drie commissies werkzaam, te weten:
Dagelijks bestuur
Beleggingscommissie
Communicatiecommissie
De commissies zijn zoveel mogelijk paritair samengesteld en hebben periodiek overleg. Het bestuur komt minimaal vier keer per jaar bijeen, het verantwoordingsorgaan is bij twee van de vier bijeenkomsten aanwezig.
2.1.2
Dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur bestaat uit een delegatie van het bestuur en is als zodanig paritair samengesteld. Het dagelijks bestuur heeft de vrijheid om zich te laten adviseren door deskundigen, niet zijnde bestuursleden. Adviserende activiteiten die leiden tot budgettaire uitgaven groter dan EUR 10.000 dienen door het bestuur te worden goedgekeurd.
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
3
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
Het dagelijks bestuur is, tezamen met de secretaris, verantwoordelijk voor het onderhouden van contacten met DNB en voor uitvoering van de dagelijkse gang van zaken. Het dagelijks bestuur komt minimaal vier keer per jaar bijeen.
2.1.3
Beleggingscommissie
De beleggingscommissie bestaat uit een delegatie van het bestuur en is verantwoordelijk voor het monitoren van, beoordelen van en adviseren over de beleggingsactiviteiten. Daartoe voert zij zelfstandig overleg met de externe vermogensbeheerder en bewaakt de uitvoering van het beleggingsplan door de vermogensbeheerder. Tevens stelt de beleggingscommissie jaarlijks een gedetailleerd beleggingsbeleidsdocument op. Dit beleggingsbeleidsdocument wordt door het bestuur vastgesteld (het bestuur is ultiem verantwoordelijk). Voor het uitvoeren van deze taken heeft de beleggingscommissie een mandaat gekregen vanuit het bestuur en legt zij te nemen besluiten buiten het mandaat, voor aan het bestuur. De beleggingscommissie heeft de vrijheid om zich te laten adviseren door deskundigen, niet zijnde bestuursleden. Adviserende activiteiten die leiden tot budgettaire uitgaven groter dan EUR 10.000 dienen door het bestuur te worden goedgekeurd. De beleggingscommissie legt verantwoording af door middel van een kwartaal beleggingsperformance rapportage en een jaarlijks voorstel voor het beleggingsbeleid. Dit beleggingsbeleid en de rapportages zijn voor belanghebbenden ter inzage beschikbaar bij de secretaris. De beleggingscommissie komt minimaal zes keer per jaar bijeen, de vermogensbeheerder is minimaal bij vier van de zes bijeenkomsten vertegenwoordigd.
2.1.4
Communicatiecommissie
De communicatiecommissie bestaat uit een delegatie van het bestuur. De communicatiecommissie heeft de vrijheid om zich te laten adviseren door deskundigen, niet zijnde bestuursleden. Adviserende activiteiten die leiden tot budgettaire uitgaven groter dan EUR 10.000 dienen door het bestuur te worden goedgekeurd. De communicatiecommissie is belast met de voorbereiding en advisering van het beleid met betrekking tot de communicatie en stelt daartoe jaarlijks een communicatieplan op, dat ter goedkeuring wordt aangeboden aan het bestuur.
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
4
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
De communicatiecommissie meet periodiek maar ten minste één keer per drie jaren de effectiviteit van de ingezette communicatiemiddelen.
2.1.5
Bestuurssecretariaat
Het bestuur wordt ondersteund door een bestuurssecretariaat welke onder andere als taak heeft het faciliteren van bestuursbijeenkomsten, het vastleggen van besluiten en acties en het monitoren van voortgang op afgesproken acties.
2.1.6
Intern Toezicht
Het bestuur draagt zorg voor de organisatie van een transparant intern toezicht met betrekking tot het functioneren van (het bestuur van) het pensioenfonds. Met de uitvoering van het intern toezicht is belast een door het bestuur bij schriftelijk besluit in te stellen visitatiecommissie. De visitatiecommissie bestaat uit drie onafhankelijke door het bestuur te benoemen deskundigen. Het verantwoordingsorgaan heeft het recht een bindende voordracht te doen. Het bestuur is bevoegd de leden van de visitatiecommissie te ontslaan, indien dit naar het oordeel van het bestuur noodzakelijk is en nadat het verantwoordingsorgaan een bindend advies heeft gegeven. Het gestelde in de code pensioenfondsen met betrekking tot diversiteit wordt zoveel mogelijk nagestreefd. De visitatiecommissie heeft als taak het kritisch beoordelen van het functioneren van (het bestuur van) het pensioenfonds. De Visitatiecommissie beoordeelt en rapporteert één keer per jaar vóór een door het bestuur aan te geven tijdstip schriftelijk aan het bestuur over het beleid van het bestuur en over de algemene gang van zaken in het pensioenfonds. De visitatiecommissie is ten minste belast met het toezien op adequate risicobeheersing en evenwichtige belangenafweging door het bestuur en legt verantwoording af over de uitvoering van de taken aan het verantwoordingsorgaan en de vennootschap en in het jaarverslag.
2.1.7
Verantwoordingsorgaan
In lijn met de Wet versterking bestuur pensioenfondsen heeft het bestuur bij schriftelijk besluit een verantwoordingsorgaan ingesteld. Het verantwoordingsorgaan van de stichting bestaat uit vijf leden. Drie van deze leden hebben zitting namens de deelnemers. Eén lid heeft zitting namens de vennootschap en één lid heeft zitting namens de pensioengerechtigden. Het verantwoordingsorgaan heeft tevens drie aspirant-leden zonder stemrecht waarvan één namens de pensioengerechtigden.
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
5
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
Het gestelde in de code pensioenfondsen met betrekking tot diversiteit wordt zoveel mogelijk nagestreefd. Het bestuur legt verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over het beleid dat het voert, de gerealiseerde uitkomsten van dit beleid en de beleidskeuzes die het eventueel voor de toekomst maakt.
2.1.8
Compliance Officer
Het bestuur van SPF heeft een compliance officer aangewezen buiten de kring van het bestuur van het pensioenfonds, die een onafhankelijke rol binnen het pensioenfonds vervult. De compliance officer is benoemd door het bestuur van het pensioenfonds en rapporteert aan de voorzitter van het bestuur, zowel voor de dagelijkse gang van zaken, als in het geval zich een bijzondere omstandigheid heeft voorgedaan. De compliance officer is onafhankelijk en maakt geen onderdeel uit van het bestuur. Dit betekent dat de functionaris onafhankelijk rapporteert over de status van compliance en gerelateerde incidenten. Alle betrokkenen van Pensioenfonds Forbo hebben de mogelijkheid om onregelmatigheden van algemene, operationele en financiële aard te rapporteren aan de compliance officer. Dit kan gaan om onregelmatigheden zowel binnen het pensioenfonds als bij partijen aan wie taken uitbesteed zijn. In bijlage F is de omschrijving van taken en bevoegdheden van de compliance officer opgenomen.
2.2
Uitbesteding van werkzaamheden Voor de uitvoering van een aantal werkzaamheden heeft het bestuur gekozen deze uit te besteden aan derden. Bij het besluiten tot uitbesteding worden de volgende criteria beoordeeld:
Vereiste deskundigheid
Kosten
Effectiviteit van activiteiten
Continuïteit van werkzaamheden
Beheersbaarheid van uitbestede werkzaamheden
Benodigde interne controle
Grondslag voor de uitbesteding van activiteiten is te allen tijde een uitvoeringsovereenkomst, waarin de wederzijdse rechten en plichten zijn vastgelegd conform hetgeen bij de Pensioenwet is bepaald. De volgende activiteiten zijn uitbesteed:
Administratief beheer van het pensioenfonds
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
6
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
Vermogensbeheer
Actuariële werkzaamheden
Accountantswerkzaamheden
Het bestuur bevordert dat de dienstverleners een klokkenluidersregeling hebben. Met een klokkenluidersregeling kunnen degenen die financieel afhankelijk zijn van de dienstverlener, zonder gevaar voor hun positie rapporteren over onregelmatigheden binnen de onderneming. Dit kan gaan om onregelmatigheden van algemene, van operationele en van financiële aard. Het bestuur evalueert jaarlijks de kwaliteit van de uitvoering en de gemaakte kosten kritisch en spreekt een dienstverlener aan als deze de afspraken niet of onvoldoende nakomt. Als een accountant of actuaris niet-controlewerkzaamheden moet verrichten, verstrekt het bestuur hiervoor een afzonderlijke opdracht. Hierbij weegt het bestuur af of de niet-controlewerkzaamheden kunnen worden uitgevoerd door de accountant, de actuaris of door het kantoor dat ook de jaarrekening controleert. Het bestuur beoordeelt ten minste eenmaal per vier jaar het functioneren van de accountant en de actuaris. De uitkomsten van deze beoordeling bespreekt het bestuur met de accountant of actuaris. Ook stelt het bestuur het intern toezicht en het VO van de uitkomsten op de hoogte.
2.2.1
Uitbesteding Administratie
Het bestuur heeft het administratieve beheer van het pensioenfonds uitbesteed aan een externe administrateur. Het administratieve beheer betreft:
Het voeren van de boekhouding, met betrekking tot activa, passiva, en de exploitatie van het fonds;
Het uitvoeren van de uitkeringen van het fonds;
Het ondersteunen, registreren en uitvoeren van waardeoverdrachten;
Het registreren en controleren van het deelnemersbestand;
-
aan de hand van de door de commissie dagelijks bestuur aangegeven mutatie van actieve deelnemers;
-
aan de hand van bevolkingsgegevens inzake overlijden, woonplaats en andere relevante uitkeringsgegevens;
De management rapportage;
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
7
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
Het opstellen verantwoording.
en
voorbereiden
van
de
jaarlijkse
financiële
Alle taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de administrateur zijn vastgelegd in een functiebeschrijving, contract en service level overeenkomst. Tevens is de administrateur bevoegd tot procuratie bij het pensioenfonds voor een door het bestuur vastgesteld overzicht van correspondentie, evenals het uitvoeren van de maandelijkse uitkeringen tot een maximum van EUR 550.000 per maand, met als uitzondering de maand mei waarvoor een maximum van EUR 900.000 geldt.
2.2.2
Uitbesteding Vermogensbeheer
Het vermogensbeheer is uitbesteed aan een fiduciair vermogensbeheerder die tevens de beleggingsadministratie voert. Het vermogensbeheer wordt gevoerd in overeenstemming met fiduciaire beginselen, waarbij de externe beheerder fondsen onderbrengt bij geselecteerde gespecialiseerde fondsbeheerders en binnen de door het bestuur vastgestelde tracking errors en fondsen. Maandelijks rapporteert de vermogensbeheerder de stand van zaken middels de maandrapportage. Elk kwartaal volgt de kwartaalrapportage waarin een uitgebreide toelichting op resultaten en verwachtingen wordt gegeven. Daarnaast kent de vermogensbeheerder een ISAE-3402 rapportage. Ook kan de vermogensbeheerder het bestuur en/of beleggingscommissie adviseren.
2.2.3
Uitbesteding Actuariële werkzaamheden
De actuariële werkzaamheden worden uitbesteed bij een onafhankelijk adviserend actuaris en een onafhankelijk certificerend actuaris. De organisatie van de certificerend actuaris heeft een door DNB goedgekeurde gedragscode, zoals bedoeld in artikel 148, lid 2 van de Pensioenwet. De werkzaamheden van de adviserend actuaris betreffen de reguliere ondersteuning betreffende operationele zaken, zoals het vaststellen van de verplichtingen ten behoeve van de financiële verantwoording, de vaststelling van de kostendekkende premie, evenals de vaststelling van de vermogenspositie in overeenstemming met de daartoe door DNB gestelde regels. Daarnaast worden in specifieke zaken de adviezen van de adviserend actuaris ingewonnen. De certificerend actuaris is belast met de werkzaamheden, als bedoeld in artikel 147, lid 3, sub h en lid 4 van de Pensioenwet en wordt jaarlijks benoemd door het bestuur.
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
8
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
Voor deze activiteiten zijn uitbestedingsovereenkomsten opgesteld.
2.2.4
Uitbesteding Accountantswerkzaamheden
De accountantswerkzaamheden zijn uitbesteed bij een onafhankelijke externe accountant. De extern accountant wordt jaarlijks benoemd door het bestuur.
2.3
Beheersmaatregelen en interne controle Het bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter dat nodig acht en tevens op schriftelijk verzoek van tenminste vier bestuursleden. Jaarlijks stelt het bestuur doelstellingen vast in een jaarplan welke onderbouwd worden met een begroting. Het bestuur wordt voor wat betreft het beleggingsbeleid ondersteund door een beleggingscommissie, waarin ter zake deskundigen zitting hebben. Het bestuur benoemt de leden van de beleggingscommissie. Ieder jaar stelt de beleggingscommissie een beleggingsplan voor het nieuwe jaar voor, welke vastgesteld wordt door het bestuur. De beleggingscommissie adviseert het bestuur over te nemen acties. Het bestuur brengt jaarlijks onder overlegging van een accountantsverklaring schriftelijk verslag uit aan de deelnemers van het pensioenfonds van het in het afgelopen boekjaar gevoerde beleid en beheer. Hiertoe relevante stukken liggen voor de deelnemers ter inzage. Het bestuur is gedechargeerd voor zijn beleid en beheer, tenzij ten minste vijftig deelnemers binnen drie weken na het ter inzage leggen van bedoelde stukken het bestuur schriftelijk verzoeken om een vergadering van deelnemers te beleggen. Gedurende het jaar ontvangt het bestuur één of meer voortgangsrapportages van de administrateur. Voor de uitoefening van haar taak beschikt het bestuur tevens ten minste over de volgende (management)informatie:
Een kwartaalrapportage betreffende de beleggingen en de daarbij behorende (geprognosticeerde) ontwikkeling van de dekkingsgraad.
De relevante ontwikkelingen op pensioengebied en de mogelijke consequenties hiervan voor het fonds. Tevens worden enkele vakbladen binnen het bestuur verspreid.
Het door het administratiekantoor voorbereide jaarverslag inclusief jaarrekening van het fonds.
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
9
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
Een accountantsverklaring plus schriftelijk verslag van de accountant.
Een actuarieel rapport plus een actuariële verklaring van de certificerend actuaris.
Eveneens heeft SPF heeft het beleid ten aanzien van het risicomanagement verder expliciet vastgelegd in een handboek risicomanagement. Deze is op te vragen bij SPF. Ter voorkoming van belangenconflicten en van misbruik en oneigenlijk gebruik van de bij het pensioenfonds aanwezige informatie heeft het pensioenfonds een gedragscode opgesteld (bijlage C). Deze gedragscode geldt voor de bestuursleden, voor de leden van de beleggingscommissie, voor de administrateur en voor de door het bestuur aangewezen personen en instanties. Leden van bestuur en leden van het verantwoordingsorgaan ondertekenen de gedragscode bij infunctietreding. Daarnaast ondertekenen ze jaarlijks een verklaring over het naleven van de gedragsregels. De bevoegdheden van het bestuur en de administrateur ten aanzien van financiële transacties zijn vastgelegd in het document “SPF Organisatieinrichting V3.0”. De interne controle is zoveel mogelijk gewaarborgd door de volgende maatregelen van interne controle:
Het beschermen van systemen en eigendommen door middel van procuratie regelingen, toegangsbeveiliging, beleggingsrichtlijnen en benchmarks.
Het daar waar mogelijk aanbrengen van functiescheidingen.
Het toepassen van het vier-ogen-principe bij de acceptatie en de mutaties in de deelnemersadministratie. Dit houdt in dat de salarisadministrateur van de ondernemingen de wijzigingen opgeeft aan de administrateur van het fonds; de administrateur verwerkt de mutaties en achteraf vindt controle plaats op de juiste en volledige verwerking.
Het afbakenen van bevoegdheden, door het beperken van het aantal bevoegdheden per persoon en het beperken van het aantal personen per bevoegdheid.
Het bestuur benoemt een beleggingscommissie van tenminste vier personen. De beleggingscommissie dient als adviesorgaan van het bestuur, de taken en verantwoordelijkheden zijn door het bestuur vastgesteld. De beleggingscommissie wordt te allen tijde geraadpleegd door de voorzitter en/of penningmeester op het gebied van:
het vermogens- en beleggingsbeleid;
toevoegingen/onttrekkingen aan het belegd vermogen.
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
10
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
2.3.1
Specifieke interne controles
Na raadpleging van de externe accountant worden interne controle maatregelen uitgevoerd en vastgelegd met betrekking tot de volgende werkzaamheden:
2.4
Administratie voering in het algemeen: De extern administrateur dient ISAE-3402 gecertificeerd te zijn. De ISAE-3402 certificering dient betrekking te hebben op zowel de activa als de verplichtingen van het fonds. Jaarlijks zal de externe accountant rapporteren over de betrouwbaarheid van de interne controles, op basis van de minimum vereisten voor een goedkeurende verklaring bij de jaarverslaggeving van het fonds.
Dagelijks bestuur: Het dagelijks bestuur dient controle maatregelen uit te voeren die de volledigheid, tijdigheid en juistheid van de verwerking van mutaties van personeelsgegevens in de breedste zin van het woord vaststelt. Dit aan de hand van vergelijking van gegevens van de aangesloten vennootschappen met de gegevens van de externe administrateur.
Administratie beleggingen: De administratie van de beleggingen wordt gevoerd door de externe vermogensbeheerder. Per kwartaal dient de aansluiting te worden vastgesteld tussen de registratie van de vermogensbeheerder, en de gegevens van de externe administrateur.
Autorisatie betalingen: -
Betalingen van ontvangen facturen dienen te allen tijde te worden geautoriseerd door twee bestuursleden (paritair);
-
Betalingen van pensioenuitkeringen worden door de externe administrateur verwerkt en doorlopen de autorisatie procedures conform het vereiste onder ISAE-3402. De betalingsbevoegdheid betreft slechts de reguliere uitkeringen en is gelimiteerd zoals hiervoor aangegeven in paragraaf 2.2.1.
Communicatie In lijn met de Code Pensioenfondsen heeft het bestuur een communicatieplan opgesteld. Het bestuur refereert met dit plan naar de onder de Pensioenwet voorgeschreven communicatiestromen. Doelstellingen van het plan zijn onder andere: bevordering van betrokkenheid bij het pensioenfonds, vergroten van kennis over pensioenen en pensioenregelingen, informatie over reilen en zeilen van het pensioenfonds. Zowel interne als externe doelgroepen zijn geïdentificeerd
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
11
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
en er zijn afspraken gemaakt over de te ontwikkelen communicatievormen. De belangrijkste daarvan zijn:
Een website specifiek voor het pensioenfonds met onder andere informatie over bestuurszaken, financiële ontwikkeling van het pensioenfonds en wetenswaardigheden over pensioenregelingen en pensioenen in het algemeen. Met deze website worden eveneens pensioengerechtigden bereikt.
Het jaarlijkse uniform pensioenoverzicht (UPO) waarin per deelnemer een overzicht wordt gegeven van de hoogte van de verworven pensioenaanspraken, een opgave van de reglementair te bereiken pensioenaanspraken, informatie over de toeslagverlening en een opgave van de aan het desbetreffende of voorafgaande kalenderjaar toe te rekenen waardeaangroei van pensioenaanspraken. Hiervoor wordt het landelijk ingevoerde model gebruikt.
Vervaardiging van een populaire versie van het pensioenreglement (pensioenbrochure); op verzoek worden ook de officiële teksten verspreid. Publicatie van deze stukken op het elektronische informatiebulletin van de ondernemingen en de website. Daarnaast ontvangen deelnemers op verzoek afschriften van de formele documenten als statuten en reglementen.
Aandacht geven aan het verschijnen van het Jaarverslag met daarin opgenomen de jaarrekening.
Onderhouden van eigen e-mail adres van regelmatige informatie over contactpersonen.
Het geven van voorlichtingsbijeenkomsten ontwikkelingen daartoe aanleiding geven.
het pensioenfonds als
en
(wettelijke)
Het bestuur evalueert periodiek maar minimaal ééns per drie jaar resultaten van de communicatie-inspanningen.
de
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
12
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
3
Pensioenregelingen
3.1
Aangesloten ondernemingen Het pensioenfonds voert de pensioenregelingen uit voor de werknemers van Forbo Flooring BV, Forbo Eurocol BV en Forbo-Novilon BV, evenals voor het personeel van die ondernemingen waarmee gelieerd is, waarbij sprake is van rechtsopvolging of met welke ondernemingen het pensioenfonds een overeenkomst heeft gesloten. In de overeenkomsten met aangesloten ondernemingen zijn de wederzijdse verantwoordelijkheden, bevoegdheden, rechten en (financiële) plichten vastgelegd. Het pensioenfonds beheert de volgende regelingen:
Voor deelnemers die 1 januari 2005 jonger waren dan 55 jaar a. Ouderdomspensioenregeling voor Forbo Flooring, Forbo-Novilon en Forbo Eurocol
Voor deelnemers die 1 januari 2005 ouder waren dan 55 jaar en op dat moment deelnemer aan de pensioenregeling van Pensioenfonds Forbo b. Ouderdomspensioenregeling voor Forbo Flooring, Forbo-Novilon en Forbo Eurocol; c. Prepensioenregeling voor Forbo Flooring d. Prepensioenregeling voor Forbo-Novilon
Voor deelnemers van Forbo Flooring e. Pensioenspaarregeling Forbo Flooring
Onder ouderdomspensioenregeling wordt tevens begrepen de regelingen voor nabestaandenpensioen, wezenpensioen en premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid.
3.2
Deelnemerschap Deelnemer aan de pensioenregeling zijn werknemers van de aangesloten bedrijven die 21 jaar of ouder zijn. Voor werknemers jonger dan 21 jaar met een (huwelijks)partner is een nabestaanden- en wezenpensioen verzekerd.
3.3
De inhoud van de pensioenregelingen N.B. Waar in het navolgende de pensioenregelingen worden besproken, geldt het volgende:
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
13
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
De beoogde opbouw van de pensioenregelingen geldt alleen indien de pensioenpremie die werkgevers en werknemers betalen voldoende is om de pensioenregeling in een bepaald jaar te financieren en indien dit niet voldoende is, er aanvullende middelen beschikbaar zijn uit het premiedepot.
3.3.1
a. De pensioenregeling voor Forbo Flooring, ForboNovilon en Forbo Eurocol voor deelnemers die 1 januari 2005 jonger waren dan 55 jaar
De pensioenregeling is van kracht sinds 1 januari 2013 en vastgelegd in het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds Forbo. De belangrijkste kenmerken van de pensioenregeling zijn:
Het betreft een voorwaardelijke middelloonregeling met pensioenleeftijd 65 jaar. De pensioenopbouw over de ploegentoeslag geschiedt op basis van voorwaardelijk middelloon.
Voor de deelnemers is ouderdomspensioen toegezegd. Jaarlijks wordt een pensioen opgebouwd ter hoogte van 1,85% van de in dat jaar vastgestelde pensioengrondslag. Het totale ouderdomspensioen is gelijk aan de som van alle jaarlijks opgebouwde pensioenen (gemaximeerd op 44 jaar). De pensioengrondslag is gelijk aan het jaarloon, verminderd met een franchise. Voor werknemers in ploegendienst geldt een opbouw in voorwaardelijk middelloon van 1,85% van het ploegsalaris. Het jaarloon is voor deelnemers van Forbo Flooring en Forbo-Novilon gelijk aan 13,5 maal het vaste maandsalaris. Voor deelnemers van Forbo Eurocol bedraagt het jaarloon 14,04 maal het vaste maandsalaris. Indien een jaarloon meer bedraagt dan 520 maal het maximum dagloon WIA, blijft 50% van het meerdere jaarloon buiten aanmerking. Het jaarloon is gemaximeerd op 650 maal het maximum dagloon WIA. De franchise is per 1 januari 2014 gelijk aan Euro 13.558 en wordt jaarlijks per 1 januari aangepast aan de hand van de algemene loonontwikkeling bij de aangesloten onderneming. Voor de nabestaanden is nabestaandenpensioen en wezenpensioen verzekerd. Het nabestaandenpensioen is gelijk aan 70% van het te bereiken ouderdomspensioen. Het wezenpensioen is per wees gelijk aan 14% van te bereiken ouderdomspensioen en wordt voor maximaal 5 wezen uitgekeerd.
Het bestuur besluit jaarlijks of een toeslag wordt verleend, rekening houdend met de financiële positie van het pensioenfonds.
De deelnemers zijn per jaar een eigen bijdrage in de kosten van de pensioenregeling verschuldigd van 10% van de som van pensioengrondslag en ploegendienstgrondslag. De werkgever draagt een
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
14
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
vaste vergoeding bij van 14% van de som van de jaarlonen en de ploegendienstgrondslagen
3.3.2
b. De pensioenregeling voor Forbo Flooring, ForboNovilon en Forbo Eurocol voor deelnemers die 1 januari 2005 ouder waren dan 55 jaar
De pensioenregeling is van kracht sinds 1 januari 1976 en vastgelegd in het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds Forbo. De belangrijkste kenmerken van de pensioenregeling zijn:
Het betreft een eindloonregeling met pensioenleeftijd 65 jaar. De pensioenopbouw over de ploegentoeslag geschiedt op basis van geïndexeerd middelloon.
Voor de deelnemers is ouderdomspensioen verzekerd. Het ouderdomspensioen is gelijk aan het aantal deelnemersjaren (maximaal 40) vermenigvuldigd met 1,75% van de laatstelijk vastgestelde pensioengrondslag. De pensioengrondslag is gelijk aan het jaarloon, verminderd met een franchise. Voor werknemers in ploegendienst wordt het ouderdomspensioen vermeerderd met het aantal toeslagjaren vermenigvuldigd met 1,75% van het laatstelijk vastgestelde jaarloon. Een toeslagjaar is gelijk aan een deelnemersjaar vermenigvuldigd met het toeslagpercentage. Het jaarloon is gelijk aan 12 maal het vaste maandsalaris. Indien een jaarloon meer bedraagt dan 520 maal het maximum dagloon WIA, blijft 50% van het meerdere jaarloon buiten aanmerking. Het jaarloon is gemaximeerd op 650 maal het maximum dagloon WIA. De franchise is per 1 januari 2014 gelijk aan Euro 18.193 en wordt jaarlijks per 1 januari aangepast aan de hand van de algemene loonontwikkeling bij de aangesloten ondernemingen.
Voor de nabestaanden is nabestaandenpensioen en wezenpensioen verzekerd. Het nabestaandenpensioen is gelijk aan 70% van het te bereiken ouderdomspensioen. Het wezenpensioen is per wees gelijk aan 14% van te bereiken ouderdomspensioen en wordt voor maximaal 5 wezen uitgekeerd.
Over ingegane pensioenen wordt in de maand mei van elk jaar bij achterafbetaling 8% vakantiegeld toegekend.
Het bestuur besluit jaarlijks of een toeslag wordt verleend, rekening houdend met de financiële positie van het pensioenfonds.
De deelnemers zijn per jaar een eigen bijdrage in de kosten van de pensioenregeling verschuldigd van 7% van de som van pensioengrondslag en ploegentoeslag en 3,5% van de vakantietoeslag.
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
15
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
De werkgever draagt een vaste vergoeding bij van 14% van de som van de jaarlonen en de ploegendienstgrondslagen.
3.3.3
c. Prepensioenregeling Forbo Flooring
De prepensioenregeling is van kracht sinds 1 januari 2001 en vastgelegd in het prepensioenreglement Forbo Flooring BV. De belangrijkste kenmerken van de prepensioenregeling zijn:
Het betreft een eindloonregeling met prepensioenleeftijd 62 jaar. De pensioenopbouw over de ploegentoeslag geschiedt op basis van geïndexeerd middelloon.
Voor de deelnemers is een prepensioen verzekerd. Het prepensioen is gelijk aan het aantal deelnemersjaren (maximaal 40) vermenigvuldigd met 1,925% van de laatstelijk vastgestelde prepensioengrondslag. De prepensioengrondslag is gelijk aan het jaarsalaris, zijnde 12,96 maal het overeengekomen vaste bruto maandsalaris, exclusief de toeslag voor de pensioenspaarregeling. Het jaarlijkse prepensioen gaat in op de prepensioendatum en wordt uitgekeerd tot de eerste dag van de maand, volgende op de 65e verjaardag.
Het bestuur besluit jaarlijks of een toeslag wordt verleend, rekening houdend met de financiële positie van het pensioenfonds.
De financiering van de reglementaire prepensioenaanspraken geschiedt door middel van een jaarlijks per 1 januari vervallende koopsom te voldoen door de werkgever aan het fonds. De deelnemers betalen een jaarlijkse bijdrage gelijk aan 3% van de prepensioengrondslag. De werkgever betaalt een zodanige bijdrage, dat deze samen met de bijdrage van de deelnemers, gelijk is aan de hiervoor vermelde koopsom.
Met ingang van 1 januari 2012 vindt geen opbouw meer plaats onder deze regeling.
3.3.4
d. Prepensioenregeling Forbo-Novilon
De prepensioenregeling is van kracht vanaf 1 april 2000 en is vastgelegd in het prepensioenreglement Forbo-Novilon BV. De belangrijkste kenmerken van de prepensioenregeling zijn:
Het betreft een gemitigeerde eindloonregeling met prepensioenleeftijd 62 jaar. De pensioenopbouw over de ploegentoeslag geschiedt op basis van geïndexeerd middelloon.
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
16
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
Voor de deelnemers is een prepensioen verzekerd. Het prepensioen is gelijk aan het aantal deelnemersjaren (maximaal 37) vermenigvuldigd met 1,892% van de laatstelijk vastgestelde prepensioengrondslag. De prepensioengrondslag is gelijk aan het jaarsalaris, zijnde 14 maal het overeengekomen vaste bruto maandsalaris, vermeerderd met de (vaste) ploegentoeslag en eventuele persoonlijke toeslag. De (vaste) ploegentoeslag en de persoonlijke toeslag wordt in de prepensioenregeling meegenomen op middelloon basis. Het jaarlijkse prepensioen gaat in op de prepensioendatum en wordt uitgekeerd tot de eerste dag van de maand, volgende op de 65e verjaardag.
Het bestuur besluit jaarlijks of een toeslag wordt verleend, rekening houdend met de financiële positie van het pensioenfonds.
De financiering van de reglementaire prepensioenaanspraken geschiedt door middel van een jaarlijks per 1 januari vervallende koopsom te voldoen door de werkgever aan het fonds. De deelnemers betalen een jaarlijkse bijdrage gelijk aan 2,50% van de prepensioengrondslag. De werkgever betaald een zodanige bijdrage, dat deze samen met de bijdrage van de deelnemers, gelijk is aan de hiervoor vermelde koopsom.
Met ingang van 1 januari 2012 vindt geen opbouw meer plaats onder deze regeling.
3.3.5
e. Pensioenspaarregeling Forbo Flooring
De pensioenspaarregeling is van kracht vanaf 1 januari 2001 en is vastgelegd in het pensioenspaarreglement Forbo Flooring BV. Het bestuur heeft zich bereid verklaard om jaarlijks een overzicht te verstrekken over de gespaarde gelden. Het bestuur heeft ook expliciet aangegeven dat er op geen enkele wijze risico wordt aanvaard, voor zover dit zou kunnen leiden tot een aanspraak op het vermogen van het fonds. Alle risico´s met betrekking tot de gespaarde gelden worden door het individu gedragen, wat schriftelijk is vastgelegd per individu. De belangrijkste kenmerken van de pensioenspaarregeling zijn:
De pensioenspaarregeling heeft ten doel de deelnemer in staat te stellen om te sparen voor extra levenslang ouderdomsen nabestaandenpensioen en/of eerder ingaand (pre)pensioen dan wel aanwending voor deeltijdpensioen.
Voor de deelnemer wordt jaarlijks door de werkgever op beleggingsrekening(en) een storting gedaan van 2,5% van het jaarsalaris. Het jaarsalaris is gelijk aan 14 maal het overeengekomen
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
17
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
vaste bruto maandsalaris, exclusief de toeslag van 2,5% voor de in het pensioenspaarreglement opgenomen regeling. De (gewezen) deelnemer belegt de stortingen in beleggingsfondsen van de vermogensbeheerder (ABN AMRO Bank N.V.) .
Bij pensionering wordt het pensioenspaarkapitaal bij het fonds aangeboden voor de aankoop van ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen. Benodigde toeslagen zijn voor rekening van het individu.
Indien de (gewezen) deelnemer overlijdt wordt het pensioenspaarkapitaal bij het fonds aangeboden voor de aankoop van een direct ingaand nabestaanden- en wezenpensioen. Benodigde toeslagen zijn voor rekening van het individu.
Zolang er nog geen sprake is van pensionering of overlijden bestaat de enige verplichtingen van het fonds uit het openen en in stand houden van de op naam van de individuele deelnemers staande beleggingsrekeningen bij de vermogensbeheerder.
Zolang er nog geen sprake is van pensionering of overlijden wordt het totaal bedrag van de pensioenspaarkapitalen als actiefpost en als passiefpost opgevoerd op de balans van het fonds.
Vanaf 1 januari 2006 is het deelnemerschap in dit pensioenreglement voor alle deelnemers geboren na 01-01-1950 geëindigd. Nieuwe stortingen zijn voor deze deelnemers niet meer mogelijk.
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
18
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
4
Herverzekering Uit het verleden resteert nog een zeer klein gedeelte aan volledig herverzekerde pensioenaanspraken. Daarnaast is het uit de pensioenregeling voortvloeiende risico van vóóroverlijden herverzekerd op basis van een stop loss dekking. Daarbij is het eigen behoud gelijk aan 150% van de premie die bij volledige herverzekering van het risico van vóóroverlijden verschuldigd zou zijn. De huidige herverzekeringsovereenkomst is ingegaan op 1 januari 2010 en loopt af op 31 december 2014. Overige uit de pensioenregeling voortvloeiende risico’s worden door het pensioenfonds in eigen beheer gehouden.
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
19
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
5
Voorzieningen, reserves en eigen vermogen Voor de in eigen beheer gehouden verplichtingen houdt het pensioenfonds de volgende voorzieningen en reserves aan:
5.1
Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening pensioenverplichtingen (VPV) is gelijk aan de actuariële contante waarde van de per de balansdatum al opgebouwde dan wel toegekende pensioenaanspraken respectievelijk pensioenrechten. De pensioenaanspraken en pensioenrechten worden individueel vastgesteld, terwijl de actuariële contante waarde per geboortejaar wordt berekend. Voor actieve deelnemers zijn de opgebouwde pensioenaanspraken gelijk aan de pensioenaanspraken, zoals die kunnen worden ontleend aan de verstreken deelnemerstijd tot de balansdatum. Voor arbeidsongeschikte deelnemers, voor wie de pensioenopbouw wordt voortgezet zonder verdere premiebetaling, wordt uitgegaan van de in totaal over de gehele deelnemerstijd op te bouwen pensioenaanspraken. Voor gewezen deelnemers en gepensioneerden wordt uitgegaan van de per de balansdatum toegekende pensioenrechten, inclusief de per 1 januari direct volgend op de balansdatum toegekende indexeringen. Het aandeel van de herverzekeraar in de VPV wordt in mindering gebracht door deze als actiefpost op te nemen op de balans van het pensioenfonds. De VPV wordt vastgesteld met inachtneming van de actuariële grondslagen en veronderstellingen zoals hierna omschreven. In de VPV is tevens begrepen de voorziening prepensioenverplichtingen van Forbo Flooring en Forbo-Novilon. Aan de berekening van de pensioenverplichtingen liggen de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen ten grondslag:
Rekenrente: de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur
Overlevingskansen: -
Voor mannen worden de overlevingskansen ontleend aan de AG Prognosetafel 2012-2062, toegepast met leeftijdsafhankelijke correctiefactoren op de sterftekansen, gebaseerd op de Forbo fonds specifieke ervaringssterfte Towers Watson 2012. Jaarlijks is het startjaar gelijk aan het boekjaar;
-
Voor vrouwen worden de overlevingskansen ontleend aan de AG Prognosetafel 2012-2062, toegepast met leeftijdsafhankelijke correctiefactoren op de sterftekansen, gebaseerd op de Forbo fonds specifieke ervaringssterfte Towers Watson 2012. Jaarlijks is het startjaar gelijk aan het boekjaar.
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
20
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
Voor ingegane wezen worden de sterftekansen verwaarloosd.
Gezinssamenstelling:
Voor niet-pensioentrekkenden is voor het verkrijgen van nabestaandenpensioen verondersteld dat alle deelnemers een (huwelijks)partner hebben. De overschatting van de lasten, veroorzaakt door deze veronderstelling, laat toe een reservering voor de verplichtingen voortvloeiende uit toekomstig wezenpensioen achterwege te laten. Voor pensioentrekkenden is uitgegaan van de werkelijke burgerlijke staat (bepaalde partnersysteem). Voorts is verondersteld dat bij (huwelijks)partners de vrouw drie jaar jonger is dan de man.
Geboortedata:
Verondersteld is dat alle (gewezen) deelnemers en gepensioneerden op de eerste dag van zijn of haar geboortemaand geboren zijn.
Wezenpensioen:
De veronderstelling, dat alle deelnemers tot de pensioenleeftijd een partner hebben, betekent een overschatting van de uit de toezegging van nabestaandenpensioen voortvloeiende verplichtingen. Deze overschatting wordt geacht voldoende te zijn ter dekking van de uit de toezegging van wezenpensioen voortvloeiende verplichtingen. Bij een ingegaan wezenpensioen wordt voor wezen jonger dan 18 jaar aangenomen dat het wezenpensioen voortduurt tot de 18-jarige leeftijd; voor wezen van 18 jaar of ouder wordt aangenomen dat het wezenpensioen voortduurt tot de 27jarige leeftijd.
Uitbetalingskosten:
De netto pensioenverplichtingen zijn verhoogd met 2% ter dekking van toekomstige administratie- en uitbetalingskosten. Bij het mogelijk wegvallen van de werkgever(s), is het pensioenfonds voornemens de verzekerde pensioenaanspraken, al dan niet op vrijwillige basis, over te dragen naar een bedrijfstakpensioenfonds. Het bestuur heeft getoetst dat op grond van een mogelijk toekomstig liquidatiescenario naar een bedrijfstakpensioenfonds, en de kostenopslagen die bij geschikte bedrijfstakpensioenfondsen gelden, de huidige kostenopslag van 2% van de netto-voorziening afdoende is.
Uitbetalingswijze:
Voor de berekening van de VPV wordt ervan uitgegaan dat de pensioenen op continue wijze worden uitbetaald. Hiermee wordt op meer dan voldoende wijze rekening gehouden met de reglementaire uitkeringswijze van per maand bij achterafbetaling. Met verschuldigd pensioen of pensioentegoed behoeft daarom geen rekening te worden gehouden.
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
21
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
Toetredingen en uittredingen:
Met toekomstige gehouden.
toetredingen
uittredingen
geen
rekening
de pensioenregeling en de onder onderstelling wordt er geen rekening
Herverzekering:
Het aandeel van de herverzekeraar grondslagen berekend.
5.2
wordt
Hertrouwkansen:
Gegeven het bepaalde in gezinssamenstelling genoemde gehouden met hertrouwkansen.
en
in de VPV wordt op dezelfde
Toereikendheid voorziening pensioenverplichtingen De VPV wordt in principe zodanig vastgesteld dat zij toereikend is ter dekking van de per de balansdatum op het fonds rustende pensioenverplichtingen. De toereikendheid wordt jaarlijks door de certificerend actuaris getoetst.
5.3
Dekkingsgraad De dekkingsgraad is gelijk aan het pensioenvermogen van het pensioenfonds gedeeld door de technische voorzieningen op marktwaarde. De technische voorzieningen op marktwaarde betreft de voorziening pensioenverplichting en het aanwezige pensioenspaarkapitaal. Het pensioenvermogen is gelijk aan de voor rekening en risico van het pensioenfonds komende activa van het pensioenfonds (inclusief pensioenspaarkapitaal), verminderd met de overige schulden. Het premiedepot maakt geen deel uit van het pensioenvermogen en wordt niet meegenomen bij de berekening van de dekkingsgraad. Indien de dekkingsgraad op enig moment lager wordt dan de vereiste dekkingsgraad zal het bestuur een lange termijn herstelplan opmaken. Indien de dekkingsgraad onder de minimum vereiste dekkingsgraad daalt, zal het bestuur een korte termijn herstelplan opmaken. In beide situaties geldt dat het plan ter advies aan het verantwoordingsorgaan wordt toegezonden. Bij het maken van een herstelplan komen in beginsel alle beleidsinstrumenten van het bestuur in aanmerking om bij te dragen aan het herwinnen van de minimum dekkingsgraad. De beleidsinstrumenten betreffen het toeslagenbeleid en het beleggingsbeleid.
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
22
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
Het eigen vermogen van het pensioenfonds is per de balansdatum gelijk aan het stichtingskapitaal en de overige reserves. Het bestuur beoordeelt de toereikendheid van het eigen vermogen van het pensioenfonds primair aan de hand van de door haar zelf vastgestelde gestelde minimum waarde voor de dekkingsgraad.
Minimum vereist eigen vermogen Pensioenwet
Op basis van het financieel toetsingskader (FTK), zoals dat vanaf 1 januari 2007 van toepassing is op grond van de Pensioenwet, is het minimum vereist eigen vermogen gelijk aan minimaal 4% van de VPV. Hiermee wordt voldaan aan het minimum vereist eigen vermogen als bedoeld in artikel 131 van de Pensioenwet en aan de in artikel 140 van de Pensioenwet gestelde eis met betrekking tot het korte termijnherstelplan.
Vereist eigen vermogen
Het uitgangspunt voor de hoogte van het vereist eigen vermogen als bedoeld in artikel 132 van de Pensioenwet, is dat de kans dat er in het komende jaar onderdekking (dekkingsgraad < 100%) zal optreden, kleiner dient te zijn dan 2,5%. Voor de bepaling van het vereist eigen vermogen worden rekenregels toegepast zoals deze zijn verwoord in de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling van 19 december 2006 van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Daarnaast houdt het pensioenfonds ook rekening met aanvullende bepalingen voor niet-standaard risico’s, zoals de risico’s van inflation linked bonds, concentratierisico, operationeel risico en risico’s van een actief beleggingsbeleid. Op basis van de ultimo 2013 gehanteerde beleggingsmix is het vereist eigen vermogen laatstelijk vastgesteld op 12,5% van de VPV. Het niveau van het vermelde vereist vermogen is een momentopname. Dit niveau fluctueert met de stand van de rente, de samenstelling van de beleggingen en de samenstelling van het deelnemersbestand. De hoogte van het vereist vermogen zal in principe éénmaal per jaar berekend worden als onderdeel van het jaarwerk van het fonds, tenzij specifieke omstandigheden hier op een ander moment om vragen. Hiermee wordt voldaan aan het vereist eigen vermogen en aan de in artikel 138 van de Pensioenwet gestelde eis met betrekking tot het lange termijn herstelplan.
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
23
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
5.4
Stichtingskapitaal en overige reserves Het stichtingskapitaal en overige reserves zijn per balansdatum gelijk aan de activa van het pensioenfonds, verminderd met de kortlopende schulden en de voorzieningen.
5.5
Bestemmingsfonds premiedepot Door de vennootschap is een bedrag van Euro 4 miljoen gestort welke binnen het fonds naar de situatie van 1 januari 2013 als bestemmingsreserve wordt geadministreerd. Dit premiedepot heeft als doel indien de som van de vaste premie van de deelnemers en de aangesloten ondernemingen lager is dan de in enig jaar benodigde premie voor opbouw van actieve deelnemers, dit verschil aan te vullen. Indien het premiedepot meer bevat dan Euro 4 miljoen, wordt het meerdere gebruikt voor indexatie van actieven. Hiervoor geldt een minimum van 0.20%, verhoogd met 0.05% naar beneden afgerond. Indien geen sprake is van een situatie waarin een korting van opgebouwde pensioenaanspraken moet worden doorgevoerd, zal het bestemmingsfonds premiedepot, indien nodig, worden aangewend ten behoeve van de pensioenopbouw van actieve deelnemers. Indien op grond van een (korte termijn)herstelplan sprake is van een situatie waarin een korting van opgebouwde pensioenaanspraken moet worden doorgevoerd, wordt eerst gekeken hoe hoog een uniforme korting is als het premiedepot niet wordt aangewend. Vervolgens wordt gekeken naar het saldo van het premiedepot. Een positief saldo wordt alleen gebruikt om de korting van de pensioenaanspraken van de actieve deelnemers te voorkomen. Indien het saldo niet toereikend is om een volledige korting van de actieve deelnemers te voorkomen, wordt het saldo alleen gebruikt om een korting van de actieve deelnemers te beperken.
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
24
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
6
Beleggingsbeleid In dit hoofdstuk wordt het beleggingsbeleid van Stichting Pensioenfonds Forbo beschreven. Tevens zijn hierin de richtlijnen voor het vermogensbeheer vastgelegd. Conform de eisen van De Nederlandsche Bank wordt achtereenvolgens ingegaan op het strategische beleggingsbeleid, de opzet en uitvoering van de vermogensbeheeractiviteiten, structuur vermogensbeheer, de wijze van risicometing en –beheersing, de opzet van de resultaatsevaluatie evenals de waarderingsgrondslagen.
6.1
Het strategisch beleggingsbeleid 6.1.1
Beleggingsdoelstelling
Teneinde de beoogde pensioenuitkeringen op korte en lange termijn veilig te stellen wenst het bestuur de toevertrouwde middelen op een verantwoorde en solide wijze te beleggen. Dit komt in grote mate overeen met de “prudent person” gedachte conform de Europese richtlijnen en in artikel 135 van de Pensioenwet. Hoewel het rendement op de portefeuille een hoge prioriteit heeft, staan een defensief karakter van het beleggingsbeleid en een voorzichtige afweging van risico en rendement voorop. Het pensioenfonds voert binnen beleggingscategorieën een selectief actieve beleggingsstijl. Bij actief beheer is de doelstelling om binnen de in dit hoofdstuk vastgestelde restricties, op basis van een marktvisie een hoger rendement te behalen dan de benchmark. De performance per deelportefeuille wordt gerelateerd aan de onderstaande indices, gewogen met de in de strategische mix vastgestelde weging. Uitgangspunt is dat passief wordt belegd, tenzij actief beheer om economische redenen wenselijk is. De vermogensbeheerder heeft de Principles for Responsible Investment van de Verenigde Naties ondertekend. Het MVB beleid van het fonds is hierop geïnspireerd en wordt uitgevoerd langs vier pijlers: ESG-integratie in alle beleggingscategorieën, uitsluiting, actief aandeelhouderschap en thematische beleggingen. Het bestuur heeft zich geconfirmeerd aan het beleid ten aanzien van maatschappelijk verantwoord ondernemen van de vermogensbeheerder. De overwegingen van het bestuur voor confirmeren aan dit beleid zijn vastgelegd in de notulen van de bestuursvergadering. Bij het vaststellen van het beleid is rekening gehouden met de verplichtingen die het bestuur is aangegaan waarbij zorggedragen moet worden voor een optimaal rendement bij een aanvaardbaar risico. Daarnaast wordt er
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
25
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
draagvlak gecreëerd voor de keuzes over verantwoord beleggen, hiervoor treedt het bestuur in overleg met het verantwoordingsorgaan. Het beleid ten aanzien van maatschappelijk verantwoord ondernemen is via de website beschikbaar en is als bijlage opgenomen bij de FBO met de vermogensbeheerder.
6.1.2
Samenstelling strategische beleggingsportefeuille en tactische bandbreedtes
Het bestuur heeft in 2012 een Asset Liability Management studie (ALM) laten uitvoeren. Aan de hand van de uitkomsten van deze ALM-studie is een beleggingsportefeuille gekozen met een acceptabele combinatie van nettopremieniveau, premievolatiliteit, kansen op onderdekking en kansen op het verlenen van toeslagen. De strategische asset allocatie ziet er als volgt uit:
Categorie
Strategische asset allocatie
Matchingportefeuille
55%
Langlopende obligaties
31%
Bedrijfsobligaties Onderhandse leningen
Min
Max
50%
60%
40%
50%
9% 11%
Renteswaps
3%
Liquiditeiten
1%
Returnportefeuille
45%
Aandelen (wereldportefeuille)
24%
Hoogrentende obligaties
21%
Figuur 2: Strategische asset allocatie
Valutarisico’s worden strategisch volledig afgedekt voor de Britse Pond en de Japanse Yen en 50% voor de Amerikaanse Dollar. Liquide middelen worden liquide aangehouden dan wel worden op korte deposito uitgezet tegen marktconforme voorwaarden bij gerenommeerde banken. Het bestuur kan gemotiveerd van de strategische asset allocatie afwijken indien de financiële positie van het fonds of de economische ontwikkelingen
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
26
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
hier aanleiding toe geven. De beleggingsplan nader uitgewerkt.
asset
allocatie
is
in
het
(actuele)
Rebalancing tussen matching- en returnportefeuille Tussen de hoofdportefeuilles wordt een buy-and-hold methodiek aangehouden. Het totale risicoprofiel van de portefeuille wordt primair gestuurd door de meting van het balansrisico. Wel worden bandbreedtes rond de matching- en returnportefeuille aangebracht. Echter, een overschrijding zal alleen plaatsvinden in uitzonderlijke situaties (aanzienlijk hogere of lagere rente of grote winsten/verliezen) waardoor het risicoprofiel heroverwogen dient te worden. Van een automatische rebalancing is geen sprake. Rebalancing binnen matching portefeuille Binnen de matching portefeuille wordt vooral gestuurd op de afgesproken mate van renteafdekking. Een substantiële verschuiving binnen de matchingportefeuille zal derhalve altijd gepaard gaan met een verandering van de renteafdekking. Hierdoor zijn afspraken over rebalancing binnen de matchingportefeuille niet vereist. Voor de gewichten van de beleggingscategorieën binnen de matchingportefeuille geldt een buy-andhold methodiek. Rebalancing binnen Liquide returnportefeuille Gedurende een kwartaal geldt een buy-and-hold methodiek voor de benchmarkgewichten tenzij een bandbreedte overschreden wordt. Aan het einde van een kwartaal lopen de valutatermijncontracten af en de afrekening zal plaatsvinden door een aan- of verkoop van de categorie waarvan het valutarisico afgedekt was. De normportefeuille zal aan het begin van een kwartaal hierop aangepast worden. Of de feitelijke portefeuille ook wordt aangepast, zal door de vermogensbeheerder afgewogen worden op basis van de visie op de markten en transactiekosten.
6.2
Opzet en uitvoering vermogensbeheeractiviteiten Het bestuur van het pensioenfonds is verantwoordelijk voor het strategische beleggingsbeleid, dit wordt nader uitgewerkt in een beleggingsjaarplan. Onder het strategische beleggingsbeleid wordt verstaan de vaststelling van het doel en de stijl van het beleggingsbeleid, de strategische beleggingsportefeuille en bandbreedtes, de benchmarks en de selectie en aanstelling van de vermogensbeheerder(s). De beleggingscommissie is belast met het (voorbereiden van het) beleid ten aanzien van beleggingen en is verantwoordelijk voor het monitoren,
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
27
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
beoordelen en adviseren van de beleggingsactiviteiten. Daartoe voert zij zelfstandig overleg met de externe vermogensbeheerder en monitort de uitvoering van het beleggingsplan door de vermogensbeheerder. Tevens stelt de beleggingscommissie jaarlijks een gedetailleerd beleggingsbeleidsdocument op. Dit beleggingsbeleidsdocument wordt door het bestuur vastgesteld (het bestuur is ultiem verantwoordelijk). Voor het uitvoeren van deze taken heeft de beleggingscommissie een mandaat gekregen vanuit het bestuur en legt zij te nemen besluiten buiten het mandaat voor aan het bestuur. In het kader van de verantwoordelijkheid voor de vermogensbeheerder is deze commissie tevens verantwoordelijk voor het bewaken en beheersen van de operationele risico’s rondom vermogensbeheer. De beleggingscommissie legt verantwoording af door middel van een kwartaal beleggingsperformance rapportage en een jaarlijks voorstel voor het beleggingsbeleid. Het vermogensbeheer is uitbesteed aan een externe fiduciair vermogensbeheerder die tevens de beleggingsadministratie voert. Het vermogensbeheer wordt gevoerd in overeenstemming met fiduciaire beginselen, waarbij de externe beheerder fondsen onderbrengt bij geselecteerde gespecialiseerde fondsbeheerders en binnen de door het bestuur vastgestelde tracking errors en fondsen (voor detaillering wordt verwezen naar het document “SPF Organisatie-inrichting v3.0”.).
6.3
Structuur vermogensbeheer Het bestuur heeft een externe vermogensbeheerder aangesteld om – binnen de in het beleggingsplan opgestelde doelstellingen en restricties – het tactische en operationele beleggingsbeleid uit te voeren. Hierbij hanteert de beheerder volledig onafhankelijke custodian(s) en juridisch gescheiden beleggingsfondsen voor gemene rekening (FGR) zodat het belegde vermogen te allen tijde eigendom blijft van Stichting Pensioenfonds Forbo mocht de beheerder failliet gaan. Maandelijks rapporteert de vermogensbeheerder de stand van zaken middels de maandrapportage welke is opgesteld conform de SLA. Elk kwartaal volgt de kwartaalrapportage waarin een uitgebreide toelichting op resultaten en verwachtingen wordt gegeven. Daarnaast kent de vermogensbeheerder een ISAE-3402 rapportage. De totale procedure voor periodieke controle van kwaliteitsrapportages staat opgenomen in het document SPF Organisatie-inrichting v3.0.
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
28
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
6.4
Risicometing en -beheersing De bewaking van de strategische asset allocatie en de bijbehorende bandbreedtes zijn nader beschreven in het actuele beleggingsplan en is ook uitgewerkt in het Handboek Risicomanagement (zie bijlage E). De matching portefeuille wordt voornamelijk discretionair beheerd, waarvoor specifieke richtlijnen worden gehanteerd. Ten behoeve van de beleggingen wordt in de return portefeuille gebruik gemaakt van beleggingsfondsen. Stichting Pensioenfonds Forbo heeft geen rechtstreekse invloed op het beleggingsbeleid binnen deze beleggingsfondsen. De risicobeheersing binnen de beleggingsfondsen is op hoofdlijnen vormgegeven door de onderstaande randvoorwaarden. De randvoorwaarden staan volledig beschreven in de vermogensbeheerovereenkomst en de prospecti behorende bij de beleggingsfondsen. De vermogensbeheerder dient deze te respecteren. Door middel van rapportages door de vermogensbeheerder wordt de naleving van deze voorwaarden gecontroleerd door de beleggingscommissie en bestuur. Daarnaast is een procedure opgesteld voor het opstellen, beoordelen en accorderen van investeringsvoorstellen. Dit is vastgelegd in hoofdstuk 6 van het Handboek Risicomanagement (zie bijlage E).
6.4.1 6.4.1.1
Sturen op risico Balansrisico
Bij de ontwikkeling van de dekkingsgraad speelt de beweeglijkheid van het beleggingsrendement ten opzichte van het benodigde rendement op de pensioenverplichtingen een belangrijke rol. Bij de inrichting van de beleggingsportefeuille is deze verwachte beweeglijkheid één van de maatstaven waarlangs de beoogde beleggingssamenstelling gemeten wordt. De maatstaf voor het balansrisico geeft immers een indicatie van de te verwachten beweeglijkheid (of spreiding) in de ontwikkeling van de dekkingsgraad. Als onderdeel van het beleid om het portefeuillerisico te monitoren, wordt de verwachte beweeglijkheid maandelijks berekend en geëvalueerd. Het balansrisico wordt gemeten als de ex-ante tracking error van de beleggingen ten opzichte van de nominale verplichtingen. De periodieke toetsing van het balansrisico geeft inzicht in de ontwikkeling van het risiconiveau en in de oorzaken van de veranderingen. De bandbreedte waarbinnen het gemeten balansrisico mag bewegen is 1%. Voor verdere detaillering van het balansrisico wordt verwezen naar het actuele beleggingsplan en het Handboek Risicomanagement (zie bijlage E).
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
29
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
6.4.1.2 Renterisico De strategische rente afdekkingspercentage is op basis van de UFR rente. Op basis van deze UFR-rente is een normpercentage van 68% vastgesteld met een bandbreedte van 10%. De mate van rente-afdekking wordt maandelijks gemeten en via de reguliere vermogensbeheerrapportage gerapporteerd. Voor verdere detaillering van het renterisico wordt verwezen naar het actuele beleggingsplan en het Handboek Risicomanagement (zie bijlage E).
6.4.2
Randvoorwaarden Matching portefeuille
De matching portefeuille is opgebouwd uit een combinatie van langlopende (Europese) staatsobligaties, kredietwaardige bedrijfsobligaties, onderhandse leningen en rente swaps. De stukken (inclusief de rente swaps) worden beheerd door de vermogensbeheerder met als doelstelling op termijn een vergelijkbaar rendement te behalen als de waarde ontwikkeling van de (nominale) verplichtingen. Daarnaast wordt belegd in een portefeuille met onderhandse leningen. Deze portefeuille wordt passief beheerd, bij aflossing worden de vrijkomende liquiditeiten herbelegd in de matching portefeuille. De benchmarkrendementen van deze portefeuille onderdelen worden gelijkgesteld aan de feitelijke rendementen. Het totaal rendement van de matching portefeuille wordt periodiek vergeleken met de waarde ontwikkeling van de verplichtingen. Monitoring hiervan wordt gedaan op basis van de kwartaalrapportages van de vermogensbeheerder.
6.4.3
Randvoorwaarden Return portefeuille
De aandelen zijn wereldwijd belegd waarbij de portefeuille is opgebouwd uit participaties in de aandelenfondsen van Stichting Mn Services Europa, Noord-Amerika, Verre Oosten en opkomende landen. Ook is een deel van de return portefeuille belegd in vastrentende waarden met een hoger risicoprofiel.
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
30
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
De tracking errors zijn als volgt:
Actief
Ex-ante tracking error 6,5%
Aandelen Europa
Passief
Nvt
Aandelen Noord Amerika
Passief
nvt
Aandelen Verre Oosten
Passief
nvt
Aandelen Opkomende markten
Actief
4,0%
Europees High Yield
Actief
Beleid US High Yield
Figure 4: Risicobudget actief beheer
Om het valutarisico af te dekken worden de meest relevante valuta, te weten de Amerikaanse Dollar (50%), het Engelse Pond en de Japanse Yen afgedekt door middel van hedges. Monitoring van deze tracking errors wordt gedaan op basis van de maandrapportages van de vermogensbeheerder. In het eerste halfjaar van 2011 zijn de aandelen ontwikkelde portefeuille naar passief beheer omgezet. Een ander deel van de return portefeuille bestaat uit hoogrentende waarden. Dit zijn leningen met een hoger risicoprofiel. Deze portefeuille bestaat vooral uit US High Yield obligaties, waar middels een Mn beleggingsfonds met louter externe vermogensbeheerders in wordt geparticipeerd.
6.4.4
Randvoorwaarden Liquide Middelen
In principe worden geen liquide middelen aangehouden anders dan voor normaal portefeuille beheer inclusief het beheer van derivaten (valutatermijncontracten en rente swaps) noodzakelijk is. Verder mag geen structureel negatieve kas worden aangehouden. Deze kaspositie is exclusief de kaspositie die binnen de collectieve fondsen wordt aangehouden.
6.4.5
Derivaten
De vermogensbeheerder mag gebruik maken van derivaten om valutarisico’s af te dekken of de duration van de portefeuille te verlengen.
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
31
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
6.4.6
Valuta
Strategisch wordt het valutarisico van de returnportefeuille afgedekt voor de meest relevante valuta, te weten de US Dollar, het Engelse Pond en de Japanse Yen. Engelse Pond en Japanse Yen worden voor 100% afgedekt, Amerikaanse Dollar voor 50%. De afdekking vindt plaats door middel van valuta hedges. Valutaposities volgend uit de exposure naar emerging markets aandelen worden niet afgedekt.
6.4.7
Securities lending
SPF belegt in Fondsen voor Gemene Rekening (FGR) waarbinnen een Securities Lending programma wordt uitgevoerd bij de custodian. Securities Lending houdt in dat aandelen en vastrentende stukken uit de beleggingsportefeuille uitgeleend worden aan andere marktpartijen (banken). De marktpartij geeft de FGR hiervoor een leenvergoeding en levert onderpand aan de FGR om het tegenpartijrisico te mitigeren. De custodian (bewaarbank) zorgt voor de transacties (effecten uitlenen en terughalen), het dagelijkse management van het onderpand, innen en uitbetalen leenvergoeding, en andere administratieve zaken. Voor het Securities Lending programma worden strikte voorwaarden ten aanzien van onderpand en tegenpartijen gehandhaafd. Voor zowel de exclusieve contracten (veiling) als voor het Agency programma gelden strikte voorwaarden.
6.4.8
Kredietrisico
De matching portefeuille bestaat deels uit onderhandse leningen. Deze bestaan voor meer dan 80% uit leningen aan Nederlandse financiële instellingen. Gelet op de slechte verhandelbaarheid van deze leningen wordt het kredietrisico hiervan geaccepteerd. Er wordt eveneens in liquide bedrijfsobligaties belegd. In de return portefeuille wordt belegd in hoogrentende obligaties. Gezien de beperkte omvang worden verder geen restricties opgelegd wat betreft creditratings en dergelijke.
6.5
Resultaatsevaluatie De vermogensbeheerder draagt zorg voor een volledige administratie van de beleggingsportefeuille en alle daarop betrekking hebbende transacties. Minimaal per kwartaal worden onderstaande zaken vastgelegd:
Kerncijfers, waaronder dekkingsgraad, rendement en vermogen;
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
32
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
Risicoparagraaf, waaronder balansrisico, renterisico, inflatierisico, valutarisico, kredietrisico, concentratierisico, weging portefeuille, illiquide posities, liquiditeitsprognose en tegenpartijrisico;
Rendementen en vermogensposities, waaronder performance overzicht, attributie en inzicht in kosten;
Toelichting op het vermogensbeheer waaronder, marktvisie en actief aandeelhouderschap;
Toelichting op de producten waarin SPF belegt;
Inzicht in het balansrisico;
Tracking errors van het actief risico;
Maandelijks levert de vermogensbeheerder ten minste de stand van het belegd vermogen, de dekkingsgraad en de behaalde performance over de maand.
6.6
Waarderingsgrondslag De waardering van de beleggingen geschiedt op marktwaarde middels een drietal niveaus: Niveau 1 betreft een zogenaamde directe marktwaardering in actieve markt. Niveau 2 betreft een afgeleide marktwaardering waarneembare data en/of vergelijkbare producten.
met
in
de
markt
Niveau 3 betreft de waardering met de toepassing van modellen en technieken, waarbij de aannames en schattingen van betekenis zijn voor de waardering. Participaties in niet-beurs genoteerde beleggingsfondsen worden, afhankelijk van de waardering van de onderliggende beleggingen, ingedeeld in Niveau 2 of Niveau 3. De onderhandse leningen zijn ingedeeld op Niveau 3. Niveau 3 is een marktwaardebepaling niet gebaseerd op marktdata, maar gebaseerd op aannames (swapcurve) en schattingen (creditspread) die de prijs significant beïnvloeden. De onderhandse leningen worden gewaardeerd tegen marktwaarde, zijnde de contante waarde van de kasstromen, verdisconteerd tegen de rente op staatsobligaties met vergelijkbare looptijden, inclusief eventuele opslagen, behorende bij het risicoprofiel van de leningen en rekening houdend met eventuele vervroegde aflossingsmogelijkheden.
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
33
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
In aanvulling hierop willen we verwijzen Risicomanagement (paragraaf 4.4.4, zie bijlage E).
6.7
naar
het
Handboek
Belegging van het premiedepot De gelden van het premiedepot worden meegenomen in de reguliere beleggingsmix. Er wordt aangenomen dat het depot zich nominaal ontwikkelt met de overschotten/tekorten uit de premie.
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
34
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
7
Premiebeleid
7.1
Actuarieel kostendekkende premie De actuarieel kostendekkende premie bestaat uit de volgende onderdelen:
de door het pensioenfonds jaarlijks per onderneming berekende actuarieel benodigde koopsommen en risicopremies voor de actieve en arbeidsongeschikte deelnemers ter dekking van de reglementaire jaarlijkse opbouw en risicodekking van ouderdomspensioen, prepensioen, nabestaandenpensioen en wezenpensioen. De actuarieel benodigde koopsommen en risicopremies zijn inclusief de benodigde opslag van 2% ter dekking van de in de VPV opgenomen opslag van 2% voor toekomstige administratie- en uitbetalingskosten;
een opslag van 5% op de actuarieel benodigde koopsommen en risicopremies ter dekking van het risico op arbeidsongeschiktheid en de daaruit voortvloeiende premievrijstelling;
de benodigde opslag voor het in stand houden van het vereist eigen vermogen (solvabiliteitsopslag). Deze opslag wordt berekend over de hiervoor bedoelde actuarieel benodigde koopsommen- en risicopremies en;
de benodigde opslag ter dekking van de jaarlijkse administratiekosten. Bij de vaststelling van deze opslag wordt rekening gehouden met de jaarlijks uit de VPV vrijvallende opslag van 2% over de pensioenuitkeringen;
de actuarieel benodigde koopsommen en risicopremies worden op basis van dezelfde grondslagen berekend, als de grondslagen ter berekening van de primo VPV. Deze grondslagen zijn opgenomen in paragraaf 5.1.
De actuarieel kostendekkende premie wordt op grond van artikel 130 van de Pensioenwet jaarlijks vermeld in de jaarrekening en het jaarverslag van het pensioenfonds.
7.2
Gedempte actuarieel kostendekkende premie Op grond van artikel 128, lid 2 van de Pensioenwet kan de actuarieel kostendekkende premie worden gedempt. Het pensioenfonds maakt gebruik van deze mogelijkheid. De gedempte actuarieel kostendekkende premie wordt berekend op basis van dezelfde grondslagen als de actuarieel kostendekkende premie, met dien verstande dat de actuarieel benodigde koopsommen en risicopremies
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
35
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
niet worden berekend op basis van de door de DNB voorgeschreven rekenrente, maar op basis van een gedempte rekenrente. Demping van de rekenrente vindt plaats over een periode van 5 jaar, door het gemiddelde van de door DNB voorgeschreven rentes van de 60 laatste maandeinden op rekendatum te hanteren.
7.3
Deelnemersbijdrage De deelnemers dragen 10% van hun pensioengrondslag bij in de kosten van de pensioenregeling. De deelnemersbijdragen zijn vastgelegd in de pensioenreglementen.
7.4
Vaste bijdrage onderneming De onderneming draagt jaarlijks een vaste bijdrage af ter grootte van 21% van de som van de jaarlonen en de ploegendienstgrondslagen met daarop in mindering gebracht de bijdragen van de deelnemers. De vaste bijdrage van de ondernemingen bedraagt daarmee 14% van de jaarlonen en ploegendienstgrondslagen.
7.5
Totale feitelijke premie De feitelijk te betalen premie ligt voor de jaren 2013, 2014 en 2015 vast op 21% van de jaarlonen en ploegendienstgrondslagen. De totale feitelijke premie wordt op grond van artikel 130 van de Pensioenwet jaarlijks vermeld in de jaarrekening en het jaarverslag van het pensioenfonds.
7.6
Benodigde premie Voor de toepassing van het premiedepot wordt bepaald hoe hoog de benodigde premie zou moeten zijn om het (streef)opbouwpercentage van 1,85% te financieren. Voor deze toetsing wordt de volgende systematiek aangehouden: 1. Bij een dekkingsraad boven 100% + Minimaal Eigen Vermogen (MVEV): een gedempte premie waarbij de gehanteerde rekenrente gebaseerd is op de gemiddelde rekenrente van de voorgaande 60 maanden. De gehanteerde solvabiliteitsopslag is gelijk aan de opslag conform het Vereist Eigen Vermogen (VEV). 2. Bij een dekkingsgraad onder 100% + MVEV: een zuivere kostendekkende premie, gebaseerd op de door DNB voorgeschreven rente.
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
36
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
De gehanteerde solvabiliteitsopslag is gelijk aan de opslag conform het MVEV. Deze systematiek komt overeen met de zogenaamde premiedekkingsgraadeis van DNB. Wanneer de benodigde premie lager uitkomt dan op 21% van de jaarlonen en ploegendienstgrondslagen geldt dat het verschil ten goede zal komen aan het premiedepot. Wanneer de benodigde premie hoger uitkomt dan op 21% van de jaarlonen en ploegendienstgrondslagen zal het benodigde verschil aangewend worden vanuit het premiedepot. Op het moment dat het premiedepot niet over voldoende middelen beschikt om het (volledige) verschil te financieren, zal het (streef)opbouwpercentage verlaagd worden, zodanig dat de benodigde premie gelijk is aan de vaste premie van 21% plus de eventuele extra middelen vanuit het premiedepot.
7.7
Premiedepot Door de vennootschap is een bedrag van Euro 4 miljoen gestort welke binnen het fonds naar de situatie van 1 januari 2013 als bestemmingsreserve wordt geadministreerd. Dit premiedepot heeft als doel indien de som van de vaste premie van de deelnemers en de aangesloten ondernemingen lager is dan de in enig jaar benodigde premie voor opbouw van actieve deelnemers, dit verschil aan te vullen. Indien het premiedepot meer bevat dan Euro 4 miljoen, wordt het meerdere gebruikt voor indexatie van actieven. Hiervoor geldt een minimum van 0.20%, verhoogd met 0.05% naar beneden afgerond (zie voor meer details hoofdstuk 5.5).
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
37
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
8
Financiële sturingsmiddelen
8.1
Premiebeleid Uit hoofdstuk 7 blijkt dat de aangesloten ondernemingen elk jaar een vaste premie betalen. De premie bevat geen opslag voor toeslagverlening.
8.2
Beleggingsbeleid Uit hoofdstuk 6 blijkt dat het strategische beleggingsbeleid door middel van een ALM-studie wordt afgestemd op de verplichtingen van het pensioenfonds, inclusief het streven naar waardevastheid van ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken. Door het strategische beleggingsbeleid om de drie jaar te herijken aan de hand van een nieuwe ALM-studie, en het jaarlijks evalueren van de werkelijke performance tegenover de meest recente ALM-studie, kan er worden ingespeeld op wijzigingen in het risicoprofiel van de pensioentoezeggingen en in de risicoperceptie van het bestuur van het pensioenfonds.
8.3
Toeslagbeleid In hoofdstuk 3 wordt het streven van het bestuur naar waardevastheid van de ingegane (pre)pensioenen en de premievrije (pre)pensioenaanspraken toegelicht.
Toeslagcategorie
Het pensioenfonds kent geen doelgericht toeslagenbeleid overeenkomstig categorie B van de toeslagenmatrix. Het bestuur besluit jaarlijks of een toeslag wordt verleend, rekening houdend met de financiële positie van het pensioenfonds.
Leidraad voor toekenning
Afhankelijk van de financiële positie van het fonds zal de toeslag variëren van 0 tot 100%. Het bestuur is bevoegd voor de toekenning van de toeslagen gebruik te maken van een leidraad. Deze leidraad wordt ten behoeve van het besluit tot toeslagverlening in dat jaar vastgesteld en genotuleerd en vormt slechts het beleidskader waar het bestuur zich in dat jaar door laat leiden bij het nemen van de beslissing al dan niet een toeslag te verlenen. Het bestuur wordt in deze geadviseerd door de adviserend actuaris.
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
38
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
8.4
Beperking pensioenopbouw pensioenregeling Het pensioenreglement geeft het bestuur de mogelijkheid om de pensioenopbouw te beperken, indien de bijdragen over enig jaar niet voldoende zijn om de over dat jaar te verwerven pensioenrechten te dekken en er onvoldoende middelen zijn in het premiedepot. In dat geval zal het bestuur echter eerst bezien of de bijdragen uit de vrije middelen van het pensioenfonds kunnen worden aangevuld tot het vereiste niveau. Voor zover dat niet mogelijk is worden de pensioengrondslagen van de actieve deelnemers in dat jaar zodanig verlaagd dat de bijdrage, eventueel vermeerderd met de hiervoor bedoelde vrije middelen, dekkend is.
8.5
Noodclausule Mocht ondanks het inzetten van de beschikbare sturingsmogelijkheden een situatie van onderdekking niet binnen de daarvoor gestelde termijn worden weggewerkt of zeer waarschijnlijk niet worden weggewerkt, dan is het bestuur bevoegd om te besluiten opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten te verminderen (afstempelen) waarbij de rechten voor alle deelnemers worden verlaagd. Indien er daarna weer voldoende verbetering van de financiële positie optreedt, zal deze vermindering worden hersteld. Deze noodmaatregelen zijn beschreven in het crisisplan (bijlage G). Hiermee wordt voldaan aan het gestelde in artikel 134 van de Pensioenwet met betrekking tot de mogelijkheid om pensioenaanspraken en pensioenrechten te korten.
8.6
Continuïteitsanalyse Periodiek maar minimaal eens in de drie jaar zal aan de hand van een ALMstudie/continuïteitsanalyse het in deze ABTN beschreven beleid worden getoetst. Aan de hand van de uitkomsten zal onder meer worden beoordeeld of de risico’s zich nog binnen aanvaardbare grenzen bevinden, de sturingsmiddelen nog voldoende kracht hebben en de ambitie van de stichting met betrekking tot het voorwaardelijke toeslagbeleid nog realiseerbaar is. Indien de uitkomsten van de analyse daartoe aanleiding geven zal het beleid worden aangepast. De bij de continuïteitsanalyse te hanteren veronderstellingen ten aanzien van beleggingsopbrengsten, inkomens- en prijsontwikkeling et cetera (parameters) zullen voorafgaand aan de analyse door het bestuur worden vastgesteld op basis van de dan geldende inzichten. Voor het bestuur is het hanteren van realistische parameters het uitgangspunt voor de bepaling van de te hanteren veronderstellingen. Hiervoor laten wij een onafhankelijke
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
39
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
marktpartij een voorstel doen, dat door de beleggingscommissie wordt beoordeeld en door het bestuur wordt gevalideerd. Als randvoorwaarde worden de geldende wettelijke richtlijnen (Pensioenwet Artikel 144) met betrekking tot de parameters in acht genomen.
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
40
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
A
Deskundigheidsplan Het deskundigheidsplan wordt jaarlijks getoetst op kwalitatieve kwantitatieve factoren. Het plan ligt ter inzage bij de voorzitter.
en
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
41
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
B
Uitvoeringsovereenkomsten Als separate vastlegging wordt in de bijlage een kopie opgenomen van de gesloten uitvoeringsovereenkomsten.
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
42
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
C
Gedragscode A. Algemene bepalingen
Artikel 1. Definities 1.1.
Verbonden personen zijn: a. alle medewerkers van het pensioenfonds, onafhankelijk van de duur waarvoor of de juridische basis waarop zij werkzaam zijn; b. degenen die voor het pensioenfonds werkzaamheden verrichten maar niet bij het pensioenfonds in dienst zijn; c. andere (categorieën) personen aangewezen door het bestuur van het pensioenfonds.
1.2.
Insiders zijn: verbonden personen, die direct of indirect bij transacties van het pensioenfonds in financiële instrumenten zijn betrokken, dan wel anderszins uit hoofde van hun werkzaamheden, beroep of functie over voorwetenschap beschikken of kunnen beschikken. Een insider is ook de verbonden persoon die kan beschikken over andere vertrouwelijke (markt)informatie.
1.3.
Gelieerde derden zijn: a. echtgenoot, echtgenote of partner van de insider; b. bloed- en aanverwanten tot de tweede graad van de insider; c. (andere) personen die tot het huishouden van de insider behoren; d. lasthebbers en vermogensbeheerders (niet zijnde vrije hand beheerders), voorzover handelend ten behoeve van de insider; e. rechts- of natuurlijk personen met wie de insider een relatie heeft welke van dien aard is dat de insider, een direct of indirect wezenlijk belang heeft bij het resultaat van een transactie in een financieel instrument.
1.4.
Persoonlijke transactie is: a. een transactie in een financieel instrument, door of in naam van een insider, waarbij: 1. de insider handelt anders dan in de normale uitoefening van zijn beroep of functie; 2. een transactie wordt verricht voor rekening van de insider; of 3. een transactie wordt verricht voor rekening van gelieerde derden; dan wel
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
43
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
b. een andersoortige (financiële) transactie, inclusief het anders dan in de uitoefening van zijn beroep of functie verrichten, doen verrichten of bewerkstelligen van enige handeling, ten voordele van de insider of gelieerde derden. 1.5.
Onder financieel instrument worden begrepen: a. effect: b. geldmarktinstrument; c. recht van deelneming in een beleggingsinstelling, niet zijnde een effect; d. derivatencontract, waaronder begrepen maar daartoe niet beperkt een optie, future, swap, valuta- en rentetermijncontract; e. overige financiële instrumenten in de zin van de Wet op het financieel toezicht, en voorts al hetgeen naar de opvattingen in het maatschappelijk verkeer als zodanig wordt beschouwd.
1.6.
Integriteitrisico is: gevaar voor de aantasting van de reputatie, alsmede de bestaande en toekomstige bedreiging van het vermogen of resultaat van het pensioenfonds.
1.7.
Voorwetenschap is: de bekendheid met informatie die concreet is en die rechtstreeks of middellijk betrekking heeft op een uitgevende instelling, waarop de financiële instrumenten betrekking hebben, of omtrent de handel in deze financiële instrumenten, welke informatie niet openbaar is gemaakt en waarvan openbaarmaking significante invloed zou kunnen hebben op de koers van de financiële instrumenten of op de koers van daarvan afgeleide financiële instrumenten.
1.8.
Compliance is: het toezien op de naleving van wettelijke regels en regels die het pensioenfonds zelf heeft opgesteld met het oogmerk reputatieschade te voorkomen.
1.9.
Waar in deze gedragscode staat geschreven ‘hij’ of ‘zijn’ moet tevens worden gelezen ‘zij’ of ‘haar’.
Artikel 2. Doel van de gedragscode 2.1.
Het doel van de gedragscode is het waarborgen en handhaven van het vertrouwen in het pensioenfonds door belanghebbenden, alsmede het
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
44
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
voorkomen van integriteitrisico’s. De gedragscode kent daartoe algemene gedragsregels voor verbonden personen en aanvullende gedragsregels voor insiders. 2.2.
De gedragscode bevordert de transparantie rondom gedragsregels en maakt duidelijk aan alle bij het pensioenfonds betrokken personen – ook voor de bescherming van hun eigen belangen - wat wel en wat niet is geoorloofd. De gedragscode is tevens bedoeld ter bescherming van de bij het pensioenfonds betrokken personen in hun contacten met zakelijke relaties.
2.3.
De gedragscode draagt mede bij aan het integer functioneren van het pensioenfonds ten behoeve van al diegenen die bij het pensioenfonds belang hebben en het waarborgen van de goede naam en reputatie van het pensioenfonds en de pensioensector in het algemeen.
Artikel 3. Normen 3.1.
Van iedere verbonden persoon wordt verwacht dat hij zich onder alle omstandigheden zal gedragen volgens de hoogste normen van de bedrijfsethiek: ter voorkoming van verstrengeling van belangen van het pensioenfonds en zijn privé-belangen; ter vermijding van het gebruik van voorwetenschap of andere vertrouwelijke (markt)informatie c.q. van misbruik en oneigenlijk gebruik van bij het pensioenfonds voorhanden zijnde vertrouwelijke informatie; ter voorkoming van koersmanipulatie en andere misleidende handelingen. Alle verbonden personen moeten voorkomen dat hun privé-belangen in conflict komen c.q. verstrengeld raken met de belangen van het pensioenfonds, dan wel dat de schijn hiervan wordt opgewekt.
3.2
Het is niet toegestaan gelieerde derden te betrekken bij handelingen die in strijd zijn met de gedragscode.
3.3
De organisatie waaraan het pensioenfonds werkzaamheden heeft uitbesteed moet beschikken over een gedragscode, die ten minste gelijkwaardig is aan die van het pensioenfonds. Het pensioenfondsbestuur moet zich daarvan vergewissen en voert een operationele due diligence uit op de naleving.
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
45
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
3.4.
De hoogste leiding van het pensioenfonds is verantwoordelijk voor het naleven van de verplichtingen die voortvloeien uit enige wettelijke bepaling of de gedragscode.
Artikel 4. Vertrouwelijkheid 4.1.
Verbonden personen mogen geen informatie over zaken - inclusief individuele pensioengegevens en beleggingen - van het pensioenfonds, waarvan hij weet of redelijkerwijs behoort te weten dat die informatie vertrouwelijk is, aan derden bekend maken of ten eigen voordele of ten behoeve van anderen dan het pensioenfonds gebruiken.
Artikel 5. Relatiegeschenken, nevenfuncties, financiële belangen in zakelijke relaties en pensioenfondseigendommen 5.1.
5.2.
5.3.
5.4.
Aanvaarden van relatiegeschenken, uitnodigingen e.d. Verbonden personen dienen terughoudend en transparant om te gaan met de aanvaarding van een relatiegeschenk of uitnodiging van een zakelijke relatie of aspirant relatie, ten einde te voorkomen ze in een situatie geraken waarin het accepteren van een relatiegeschenk of uitnodiging hun beslissingen kan beïnvloeden. Voor kleine attenties kan een uitzondering worden gemaakt. De nadere uitwerking vindt plaats in een ‘Regeling relatiegeschenken’. Een aanbod in geld, goederen of diensten met een waarde die de eigen norm van het pensioenfonds overschrijdt, moet ter toetsing worden voorgelegd aan de compliance officer. Van de aanvaarding van een relatiegeschenk of uitnodiging, die de in artikel 5.1 bedoelde fondsnorm te boven gaat, moet onmiddellijk melding worden gemaakt. Geven van relatiegeschenken Het pensioenfonds stelt een eigen norm op voor de situaties waarin een relatiegeschenk wordt gegeven en wat de waarde daarvan mag zijn. De nadere uitwerking vindt plaats in een ‘Regeling relatiegeschenken’. Nevenfuncties Het aanvaarden of continueren van een nevenfunctie bij bedrijven en instellingen waarmee het pensioenfonds zakelijke contacten onderhoudt, is toegestaan mits vooraf toestemming is verleend. Als leidraad geldt dat een nevenfunctie, welke de schijn heeft of kan opwekken van een conflicterend belang, niet wordt aanvaard. Nevenfuncties, ook die waarvoor op grond van de eerste zin geen
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
46
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
toestemming is vereist, worden vastgelegd. Nadere uitwerking van de voorwaarden waaronder een nevenfunctie kan worden aanvaard, kan geschieden door middel van een ‘Regeling nevenfuncties’. 5.5.
5.6.
5.7.
5.8.
Financiële belangen in zakelijke relaties Indien een verbonden persoon financiële belangen heeft in een bedrijf of instelling, waarmee het pensioenfonds een zakelijke relatie onderhoudt, of mogelijk zaken zal gaan doen, kan sprake zijn van een (potentieel) belangenconflict. Deze belangen dienen onmiddellijk te worden gemeld. Dergelijke financiële belangen worden vastgelegd. Leveranciers en dienstverleners Het is verbonden personen niet toegestaan in privé transacties aan te gaan of privé-gebruik te maken van diensten van leveranciers en zakelijke dienstverleners, waarmee het pensioenfonds direct of indirect zakelijke contacten onderhoudt, behoudens als dit algemeen gebruikelijk is, de diensten tegen marktconforme voorwaarden worden uitgevoerd en geldelijk privé-voordeel is uitgesloten. Pensioenfondseigendommen Zonder voorafgaande toestemming van het pensioenfondsbestuur is het gebruik van eigendommen van het pensioenfonds voor privédoeleinden niet toegestaan. Voor het intellectuele eigendom van specifieke, door het pensioenfonds ontwikkelde en niet openbaar gemaakte beleggingsinstrumenten of analysemodellen geldt hetzelfde, inclusief het openbaar maken daarvan. Nadere uitwerking van de voorwaarden waaronder privé of thuis van eigendommen van het pensioenfonds gebruik kan worden gemaakt, kan geschieden door middel van een ‘Regeling pensioenfondseigendommen’. Goedkeuring Indien een bepaling toestemming of goedkeuring verlangt, dan is dat oordeel voorbehouden aan een aangewezen bestuurslid, dan wel de compliance officer namens hem. Dient een bestuurslid toestemming of goedkeuring te vragen, dan is de voorzitter van het bestuur daartoe de aangewezen persoon. Indien de voorzitter toestemming of goedkeuring nodig heeft, dan wordt toestemming gevraagd aan een vooraf aangewezen onafhankelijke externe persoon.
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
47
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
Artikel 6. Meldingsplicht 6.1
Iedere verbonden persoon is verplicht elk (potentieel) eigen belangenconflict te melden aan de compliance officer. Pogingen van een (aspirant-)relatie tot beïnvloeding dienen eveneens onmiddellijk te worden gemeld.
6.2
De insider is verplicht om onverwijld persoonlijke transacties aan de compliance officer te melden, voor zover bij deze transacties op enigerlei wijze een verband kan worden gelegd met transacties of relaties van het pensioenfonds.
Artikel 7. Regeling voorwetenschap 7.1
De verbonden persoon mag geen gebruik maken van voorwetenschap. De verbonden persoon dient verder uiterste zorgvuldigheid te betrachten bij de behandeling van informatie waarvan hij weet of redelijkerwijs behoort te weten dat deze informatie moet worden aangemerkt als vertrouwelijke (markt)informatie. Het gebruik van voorwetenschap en het verspreiden van andere vertrouwelijke informatie is slechts toegestaan indien een zorgvuldige uitoefening van zijn functie dat vereist.
7.2
De verbonden persoon die met betrekking tot financiële instrumenten over informatie beschikt als bedoeld in artikel 7.1, onthoudt zich van het verrichten van transacties of het aanzetten tot het verrichten van transacties, zowel rechtstreeks als middellijk, in die financiële instrumenten, dan wel van het daarover te adviseren, anders dan van hem bij een zorgvuldige uitoefening van zijn functie mag worden verwacht.
7.3.
Het is de verbonden persoon verboden om binnen vierentwintig uur opdracht te geven tot zowel een aan- als verkooporder voor transactie in een financieel instrument van dezelfde uitgevende instelling, rechtspersoon of vennootschap. Het is de verbonden tevens verboden om transacties in een financieel instrument te (laten) verrichten naar aanleiding van of vooruitlopend op effectenorders van het pensioenfonds.
7.4
De verbonden persoon, anders dan de insider, die beschikt over informatie als bedoeld in artikel 7.1, rapporteert dit aan de compliance officer. De compliance officer deelt onverwijld aan de betrokken
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
48
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
verbonden persoon mee of hij als insider wordt aangemerkt, en stelt hem op de hoogte van de gevolgen van de aanwijzing als insider. 7.5.
Iedere verbonden persoon is desgevraagd gehouden alle informatie aan de compliance officer te verschaffen in het kader van de strikte naleving van de gedragscode.
Artikel 8. Algemene uitgangspunten persoonlijke transacties (insiderregeling) 8.1.
Er mag nooit een verband bestaan tussen de transacties in financiële instrumenten die het pensioenfonds tot stand brengt of doet komen en een persoonlijke transactie van de insider of een gelieerde derde.
8.2
De insider dient zich te onthouden van elk handelen met gebruik van voorwetenschap of met anderszins vertrouwelijke informatie. Hij dient voorts iedere vermenging van zakelijke en privé-belangen respectievelijk de redelijkerwijs voorzienbare schijn daarvan, te vermijden.
8.3
De insider, die anders dan in de normale uitoefening van zijn functie andere personen adviseert over transacties in financiële instrumenten, dient er voor zorg te dragen dat die personen niet handelen in strijd met het verbod op het gebruik van voorwetenschap of enige andere wettelijke bepaling. Tevens is de insider gehouden naar beste vermogen te bevorderen dat gelieerde derden geen transacties (laten) verrichten die strijdig zijn met het bepaalde in de gedragscode.
8.4
Iedere verbonden persoon die als insider wordt aangemerkt wordt daarvan onverwijld door de compliance officer op de hoogte gebracht. De betreffende verbonden persoon wordt tevens geïnformeerd over de gevolgen van de aanwijzing als insider. De insider wordt verder in kennis gesteld van de procedures en maatregelen gericht op het toezicht op de persoonlijke transacties.
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
49
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
Artikel 9. Toezicht op persoonlijke transacties (insiderregeling) 9.1
Het pensioenfonds houdt gegevens bij van aan haar gemelde of door haar onderkende persoonlijke transacties en vermeldt daarbij in voorkomend geval tevens of de desbetreffende transactie is goedgekeurd of verboden is.
9.2
De insider onderschrijft dat de compliance officer bevoegd is een onderzoek in te (doen) stellen naar enige beleggingstransactie verricht door, in opdracht van of ten behoeve van de insider. De insider is verplicht jaarlijks te bevestigen aan de compliance officer, dat hij de uitgangspunten van de insiderregeling onderschrijft en heeft nageleefd
9.3
De insider is in het kader van een strikte naleving van de gedragscode gehouden desgevraagd alle informatie met betrekking tot een door hem of ten behoeve van hem verrichte persoonlijke transactie aan de compliance officer te verstrekken.
9.4
De insider is verplicht desgevraagd opdracht te geven aan het pensioenfonds, een andere instelling, lasthebber, beleggingsinstelling of andere derde, om de compliance officer alle informatie te verstrekken over enige ten behoeve van hem of in zijn opdracht verrichte persoonlijke transactie.
9.5
De compliance officer is bevoegd over de uitkomst van dit onderzoek schriftelijk te rapporteren aan de voorzitter van het bestuur. Alvorens de compliance officer daarover rapporteert, wordt de insider in de gelegenheid gesteld om te reageren op de bevindingen van het onderzoek. De insider wordt door de voorzitter van het bestuur van de definitieve uitkomst van het onderzoek in kennis gesteld.
9.6
Van het toezicht op de persoonlijke transacties van de insider zijn vrijgesteld: transacties in obligaties uitgegeven door de Staat, andere overheden; transacties in financiële instrumenten waarvan het beheer is overgedragen aan een professionele vermogensbeheerder, op zodanige voorwaarden dat insider geen invloed heeft op de fondsselectie of op afzonderlijke transacties; transacties in indexfondsen of in ter beurze genoteerde rechten van deelneming in (semi)open-ended-beleggingsinstellingen, mits de insider binnen die instelling geen functie vervult.
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
50
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
Desgewenst overlegt de insider aan de compliance officer de overeenkomst welke ten grondslag ligt de overdracht van het beheer van zijn vermogensbestanddelen. Artikel 10.
Compliance officer
10.1. Het pensioenfonds wijst een compliance officer aan. De compliance officer vervult een onafhankelijke rol binnen het pensioenfonds. De compliance officer wordt benoemd door het bestuur van het pensioenfonds. De compliance officer rapporteert aan de voorzitter van het bestuur, zowel voor de dagelijkse gang van zaken, als in het geval zich een bijzondere omstandigheid heeft voorgedaan. 10.2. Het pensioenfondsbestuur legt de taken van de compliance officer schriftelijk vast. Het bestuur waarborgt dat de compliance officer over voldoende bevoegdheden beschikt voor het uitoefenen van toezicht op de naleving van relevante wettelijke bepalingen en de gedragscode en diens onafhankelijke positie ten opzichte van degenen die zijn onderworpen aan zijn toezicht. De compliance officer houdt toezicht op de deugdelijkheid en effectiviteit van interne regels en procedures. Hij rapporteert ten minste jaarlijks over zijn werkzaamheden en doet aanbevelingen op basis van de resultaten van zijn werkzaamheden. De externe accountant ziet toe op de in het kader van de naleving van de gedragscode door de compliance officer uitgevoerde werkzaamheden. 10.3. Het bestuur legt vast welke acties zijn ondernomen naar aanleiding van de bevindingen van de compliance officer. 10.4. Indien de compliance officer daartoe aanleiding ziet kan hij insiders verplichten op eerste verzoek alle informatie te (laten) verstrekken omtrent enige door of ten behoeve van hen verrichte persoonlijke transacties. De compliance officer controleert of die transacties aan de toepasselijke regels, voorschriften en aanwijzingen voldoen. 10.5. De compliance officer adviseert en informeert, gevraagd én ongevraagd, verbonden personen over de uitleg en toepassing van de gedragscode. 10.6. De compliance officer documenteert zijn werkmethoden en werkzaamheden en administreert en archiveert alle informatie die hem door verbonden personen (de meldingen van persoonlijke transacties inbegrepen) of derden is verstrekt. Hij bewaart afschriften van alle overeenkomsten en de jaarlijkse verklaringen die verbonden personen hem moeten verstrekken.
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
51
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
Tevens administreert en archiveert de compliance officer alle door hem verrichte controles, onderzoeken en de genomen acties, alsmede overige van belang zijnde informatie, memoranda en correspondentie. De gegevens worden ten minste zeven jaar bewaard. 10.7. De compliance officer legt een lijst aan van alle verbonden personen die als insider worden aangemerkt. De compliance officer deelt onverwijld aan de op de lijst opgenomen verbonden personen mee dat zij als insider zijn aangemerkt en hij stelt hen op de hoogte van de gevolgen van de aanwijzing als insider. 10.8. De compliance officer en de voorzitter van het bestuur zijn gehouden tot geheimhouding van de informatie verstrekt door verbonden personen of derden. De geheimhouding kan worden doorbroken in het geval de goede uitoefening van zijn functie daartoe noodzaakt. Artikel 11.
Overeenkomst en jaarlijkse verklaring
11.1. Iedere verbonden persoon moet een overeenkomst met het pensioenfonds aangaan, waarin hij zich verbindt alle voor hem relevante regels uit deze gedragscode strikt na te leven. De overeenkomst geldt tot zes maanden nadat de betrokkene niet meer aan pensioenfonds is verbonden. De gedragsregel, zoals vastgelegd in artikel 4, blijft voor verbonden personen voor onbepaalde tijd gelden. 11.2. Aan het eind van ieder kalenderjaar, bij tussentijds vertrek of bij het niet langer verbonden zijn aan het pensioenfonds, moet iedere verbonden persoon een verklaring ondertekenen over de juiste naleving van de geldende bepalingen in de gedragscode over het afgelopen jaar. Artikel 12.
Sancties
12.1. Het handelen door de verbonden persoon in strijd met de gedragscode wordt beschouwd als een ernstige inbreuk op het vertrouwen dat het pensioenfonds als werkgever of anderszins in de betrokkene moet kunnen stellen. Een dergelijke handelen kan reden zijn tot het opleggen van een sanctie, waaronder - afhankelijk van de ernst van de overtreding - een waarschuwing, het ongedaan maken van het door de verbonden persoon behaalde voordeel, overplaatsing, schorsing, of andere disciplinaire of arbeidsrechtelijke maatregel, ontslag op staande voet niet uitgezonderd. Een overtreding kan worden gemeld aan de toezichthouder(s) en - indien van toepassing - bij het Dutch Securities Institute. Het voorgaande laat
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
52
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
onverlet een vordering tot schadevergoeding en/of aangifte bij de justitiële autoriteiten. Artikel 13.
Advies en bezwaar
13.1. Indien de verbonden persoon twijfelt over de uitleg van de op hem van toepassing zijnde gedragsregels, is hij verplicht het advies van de compliance officer in te winnen. De compliance officer is bevoegd een voor de verbonden persoon bindende uitspraak te doen. Tegen de uitspraak van de compliance officer kan de verbonden persoon bezwaar maken bij de voorzitter van het bestuur of een aangewezen beroepsorgaan. Het maken van bezwaar heeft geen schorsende werking ten aanzien van de uitspraak van de compliance officer. Artikel 14.
Onvoorziene omstandigheden
14.1. Voor kwesties waarin deze gedragscode niet voorziet, beslist de voorzitter van het bestuur. Artikel 15.
Slotbepalingen
15.1. Het pensioenfonds kan de gedragscode wijzigen. 15.2. De onderhavige gedragscode (versie 16-09-2008) vervangt met ingang van 16-09-2008 alle vorige gedragscodes.
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
53
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
D
Verklaring inzake de beleggingsbeginselen
Inleiding
Deze verklaring inzake de beleggingsbeginselen geeft beknopt de uitgangspunten weer van het beleggingsbeleid van Stichting Pensioenfonds Forbo. Deze uitgangspunten worden door het bestuur vastgesteld. Conform geldende wet- en regelgeving gaat de verklaring in op: 1. De doelstelling van het beleggingsbeleid 2. De organisatie en risicobeheerprocedures 3. De beleggingsbeginselen, in het bijzonder de toegepaste wegingsmethodes voor beleggingsrisico’s en de strategische allocatie van de activa in het licht van de aard en de looptijd van de pensioenverplichtingen van pensioenfonds Forbo. De verklaring is als bijlage bij de actuariële en bedrijfstechnische nota van pensioenfonds Forbo opgenomen en wordt om de drie jaren herzien. Daarnaast wordt de verklaring onverwijld herzien als er tussentijds een belangrijke wijziging in het beleggingsbeleid optreedt. Op verzoek van een belanghebbende bij pensioenfonds Forbo wordt de verklaring verstrekt.
Doelstelling van het pensioenfonds en beleggingsbeleid
Het pensioenfonds heeft ten doel, overeenkomstig de bepalingen van de statuten en het op grond daarvan van kracht zijnde pensioenreglement, de deelnemers en gewezen deelnemers, alsmede hun nagelaten betrekkingen of partner, te beschermen tegen de geldelijke gevolgen van ouderdom, arbeidsongeschiktheid en overlijden. Pensioenfonds Forbo is als pensioenfonds onder andere verantwoordelijk voor het beleggingsbeleid. Het pensioenfonds belegt vanuit de prudent person gedachte. Dit komt in grote mate overeen met dat wat De Nederlandsche Bank (DNB) “op solide wijze” beleggen noemt. Daarbij moeten de beleggingen voldoen aan kwalitatieve beginselen van veiligheid, kwaliteit en spreiding van de risico’s. In lijn hiermee is de doelstelling van het beleggingsbeleid: “het op lange termijn realiseren van een zo hoog mogelijk rendement, uitgaande van de strategische asset allocatie bij een acceptabel risico, rekening houdend met de verplichtingenstructuur van het pensioenfonds”. Om de doelstelling te waarborgen wordt bij het bepalen van het strategische beleggingsbeleid rekening gehouden met het bepaalde bij en
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
54
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
krachtens de PW, de verplichtingenstructuur en de financiering van Pensioenfonds Forbo.
Organisatie en risicobeheerprocedures
Taken en verantwoordelijkheden Pensioenfonds Forbo is zich bewust van de rol die zij als pensioenbelegger vervult. Die rol dwingt haar tot grote zorgvuldigheid in haar handelen. Pensioenfonds Forbo is te allen tijde bereid verantwoording af te leggen over haar beleggingsgedrag en de gevolgen die dit heeft voor de belanghebbenden. Het bestuur van het pensioenfonds is verantwoordelijk voor het strategische beleggingsbeleid. Hieronder wordt verstaan de vaststelling van het doel en de stijl van het beleggingsbeleid, de strategische allocatie en bandbreedtes en de benchmarks. De monitoring van de beleggingsperformance en de voorbereiding van het beleggingsbeleid is gedelegeerd aan de beleggingscommissie. De commissie, bijgestaan door een externe adviseur, rapporteert aan het bestuur. Het bestuur houdt nauwgezet toezicht op de uitbestede werkzaamheden en wel, op een zodanige wijze dat het de bedrijfsprocessen op een adequate wijze kan (blijven) beheersen. Nevenactiviteiten Pensioenfonds Forbo ontwikkelt activiteiten die haar in staat stellen haar kerntaken zo goed mogelijk uit te voeren. Voor zover die activiteiten niet behoren tot de kerntaken van een pensioenfonds brengt Pensioenfonds Forbo deze onder in een aparte rechtspersoon. Tussen Pensioenfonds Forbo en deze rechtspersoon zal geen sprake zijn van: -
financiële kruisstromen die de rechtspersoon tot niet marktconform concurrentievoordeel strekken;
-
personele unies tussen het bestuur van Pensioenfonds Forbo enerzijds en het bestuur van de rechtspersoon anderzijds;
-
toegang tot kennis en gegevensbestanden van Pensioenfonds Forbo, anders dan op voorwaarden die door wet- en regelgeving worden toegestaan;
-
gebruik van de naam en het beeldmerk van Pensioenfond Forbo door de rechtspersoon.
Op dit moment zijn door Pensioenfonds Forbo geen nevenactiviteiten ondergebracht in een aparte rechtspersoon.
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
55
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
Uitbesteding Het bestuur heeft, onder behoud van zijn verantwoordelijkheden, de belegging van het vermogen van het pensioenfonds uitbesteed aan een vermogensbeheerder. De selectie van derden vindt plaats aan de hand van enerzijds de eisen die ter zake door DNB worden gesteld en anderzijds door het bestuur van Pensioenfonds Forbo gehanteerde criteria die samenhangen met beschikbare deskundigheid, de cultuur van de eigen organisatie, schaalvoordelen en flexibiliteit. De selectie van derden en de beoordeling van hun prestaties vinden plaats op basis van objectieve criteria. De gemaakte afwegingen en de daarbij gehanteerde argumenten blijken uit een systematisch opgebouwd selectie- en evaluatiedossier. Uitbesteding van vermogensbeheer vindt plaats op basis van een vermogensbeheerovereenkomst. Deze overeenkomst voldoet ten minste aan de door DNB daaraan te stellen eisen. Gedurende de periode van uitbesteding draagt Pensioenfonds Forbo zorg voor de instandhouding en naleving van afdoende controlemechanismen om uitbestedingsrisico’s te beheersen. Risicometing en –beheersing Ten behoeve van de beleggingen wordt gebruik gemaakt van beleggingsfondsen en Pensioenfonds Forbo heeft in dat geval geen rechtstreekse invloed op het beleggingsbeleid binnen de beleggingsfondsen. De risicobeheersing binnen de beleggingsfondsen is vormgegeven door een aantal nauw omschreven randvoorwaarden. De vermogensbeheerder dient deze beperkingen te respecteren. Door middel van rapportages opgesteld door de vermogensbeheerder wordt de naleving van deze voorwaarden gecontroleerd door het bestuur en de beleggingscommissie. Rapportage Iedere maand wordt de beleggingscommissie via rapportages geïnformeerd over de ontwikkeling van en de resultaten uit belegd vermogen en tevens bespreekt de beleggingscommissie ieder kwartaal met de vermogensbeheerder het gevoerde en te voeren beleggingsbeleid. Het bestuur wordt hier eveneens over geïnformeerd. Kostenbeheersing Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid maakt Pensioenfonds Forbo geen andere kosten dan die welke redelijk en proportioneel zijn in relatie tot de omvang en de samenstelling van het belegde vermogen en de doelstelling van het pensioenfonds.
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
56
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
Deskundigheid Pensioenfonds Forbo draagt er zorg voor dat zij in alle fasen van het beleggingsproces beschikt over de deskundigheid die vereist is voor:
een optimaal beleggingsresultaat
een professioneel beheer van beleggingen
de beheersing van de aan beleggingen verbonden risico’s
Beleggingsbeginselen Het beleggingsproces Het beleggingsproces vormt de randvoorwaarde van het beleggingsbeleid. Onder het beleggingsproces wordt verstaan het geheel van regels die toezien op de voorbereiding en de uitvoering van het beleggingsbeleid en het beheer van de beleggingen. Toegepaste wegingsmethoden voor beleggingsrisico’s De beleggingen, het beheer van de beleggingen en de beheersing van de aan de beleggingen verbonden risico’s geschieden met inachtneming van de actuariële en bedrijfstechnische nota. Voor de generieke sturing van de risico’s is de weging naar de beleggingscategorieën in de beleggingsportefeuille van groot belang. Specifieke sturing op marktrisico’s vindt plaats met behulp van onder andere bandbreedtes, standaarddeviatie en tracking error methodieken. Voor kredietrisico’s wordt gewerkt met credit ratings. Voor de beheersing van operationele risico’s zijn meerdere maatregelen geïmplementeerd waaronder bevoegdhedenregeling en incidentenmanagement. Waarderingsmethode De beleggingen worden gewaardeerd op marktwaarde. Van Onderhandse leningen is geen marktwaarde beschikbaar; daarom wordt een Netto Contante Waarde van de lening berekend, die is gebaseerd op de specifieke leningsvoorwaarden, de disconteringsvoet (AA swapcurve), een marktconforme credit spread en een vaste liquiditeitenspread. Strategische allocatie In het kader van een integrale benadering van de beleggingen en de verplichtingen wordt de invulling van het beleggingsbeleid gebaseerd op Asset Liability Management (ALM). De ALM-studie is maatgevend voor de verdeling over de beleggingscategorieën, waarbij wordt gestreefd naar een optimale beleggingsportefeuille in combinatie met een consistent premie- en toeslagbeleid. De ALM-studie wordt in beginsel eens in de drie jaren, doch zoveel vaker als het bestuur van Pensioenfonds Forbo dat wenselijk acht dan wel wordt verlangd door DNB, uitgevoerd.
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
57
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
Op basis van de visie, macro-economische ontwikkelingen en de financiële markten zal Pensioenfonds Forbo de strategische beleggingsmix actief beheren binnen de gestelde bandbreedtes. Het bestuur kan besluiten om de strategische allocatie aan te passen, waarbij vooral in onzekere financiële markten wordt beoogd het risicoprofiel van de beleggingsportefeuille niet te vergroten en indien gewenst zelfs te verlagen. “Passief, tenzij” Het pensioenfonds voert een “passief, tenzij” beleggingsbeleid. Dit betekent dat in beginsel een passieve beleggingsstijl wordt gevoerd, waarbij getracht wordt de relevante benchmark te evenaren. Voor fondsen/situaties dat dit niet mogelijk is, c.q. waarbij een actieve beleggingsstijl wenselijk is, wordt actief beheer gevoerd. Voorbeelden hiervan zijn US High yield en het fonds Aandelen opkomende markten. Short-gaan Het pensioenfonds voert een beleggingsbeleid waarbij short gaan van aandelen niet is toegestaan. Maatschappelijk verantwoord beleggen De uitvoerder van de beleggingen heeft de Principles for Responsible Investment van de Verenigde Naties ondertekend. Het MVB beleid van het fonds is hierop geïnspireerd en wordt uitgevoerd langs vier pijlers: ESGintegratie in alle beleggingscategorieën, uitsluiting, actief aandeelhouderschap en thematische beleggingen.
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
58
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
E
Handboek Risicomanagement Als separate vastlegging wordt in de bijlage een kopie opgenomen van het Handboek Risicomanagement
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
59
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
F
Taken en bevoegdheden Compliance Officer 1.
Taken en bevoegdheden van de Compliance officer
1.1 Het hoogste bestuursorgaan van het pensioenfonds stelt een compliance officer aan en kan deze van zijn taken ontheffen. De compliance officer rapporteert rechtstreeks aan de voorzitter van het hoogste bestuursorgaan van het pensioenfonds, zowel voor de dagelijkse gang van zaken als in het geval zich bijzondere omstandigheid heeft voorgedaan. 1.2 Het hoogste bestuursorgaan van het pensioenfonds legt de taken en bevoegdheden van de compliance officer schriftelijk vast. Het hoogste bestuursorgaan van het pensioenfonds dient te waarborgen dat de compliance officer over voldoende bevoegdheden beschikt voor het uitoefenen van toezicht op de naleving van de gedragscode en dat hij een onafhankelijke rol kan vervullen ten opzichte van degenen die zijn onderworpen aan zijn toezicht. Alle betrokkenen van Pensioenfonds Forbo hebben de mogelijkheid om onregelmatigheden van algemene, operationele en financiële aard te rapporteren aan de compliance manager. Dit kan gaan om onregelmatigheden zowel binnen het pensioenfonds als bij partijen aan wie taken uitbesteed zijn. 1.3 Het hoogste bestuursorgaan van het pensioenfonds legt vast welke acties het heeft ondernomen naar aanleiding van de bevindingen van de compliance officer. 1.4 De compliance officer is belast met het toezicht op de naleving van de op grond van deze gedragscode geldende bepalingen. Indien de compliance officer daartoe aanleiding heeft kan hij insiders verplichten op eerste verzoek alle informatie te vertrekken omtrent enige door hen verrichte privé beleggingstransactie. De compliance officer controleert of de privé beleggingstransacties aan de toepasselijke regels, voorschriften en aanwijzingen voldoen. 1.5 De compliance officer adviseert verbonden personen over de uitleg en toepassing van bepalingen zoals die zijn opgenomen in de gedragscode.
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
60
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
1.6 De compliance officer en de voorzitter van het hoogste bestuursorgaan waaraan hij rapporteert zijn gehouden tot geheimhouding van informatie verstrekt door verbonden personen of derden. De geheimhouding kan worden doorbroken in het geval een goede uitoefening van zijn functie daartoe noodzaakt. 1.7 De compliance officer documenteert zijn werkmethoden en werkzaamheden en administreert en archiveert alle informatie die hem door verbonden personen (de meldingen privé beleggingstransacties inbegrepen) of derden is verstrekt in het kader van de gedragscode. Hij bewaart afschriften van alle schriftelijke overeenkomsten en jaarlijkse verklaringen die verbonden personen hem moeten verstrekken (waarin zij verklaren zich aan de gedragscode te zullen houden). Tevens administreert en archiveert de compliance officer alle door hem verleende autorisaties, verrichte controles en onderzoeken en de genomen acties, alsmede overige van belang zijnde informatie, memoranda en correspondentie. 1.8 De compliance officer legt een lijst aan van alle verbonden personen die als "insider" worden aangemerkt. De compliance officer deelt onverwijld aan de op de lijst opgenomen verbonden personen mee dat zij als insider zijn aangemerkt en hij stelt hen op de hoogte van de gevolgen van de aanwijzing als insider. 1.9 De compliance officer dient eveneens een lijst met alle bedrijven en instellingen waarmee het pensioenfonds zaken doet op te stellen en deze regelmatig te actualiseren; deze lijst wordt aan de verbonden personen ter beschikking gesteld.
2.
Wat moet worden gemeld aan de Compliance Officer:
2.1 Relatiegeschenken ed., nevenfuncties, het deelnemen in andere instellingen, zakelijke relaties en pensioenfondseigendommen 2.1.1 Aanvaarden van relatiegeschenken, uitnodigingen e.d. Verbonden personen dienen te voorkomen dat ze in een situatie geraken waarin het accepteren van een relatiegeschenk of uitnodiging voor enige vorm van entertainment van een zakelijke relatie of aspirant relatie hun beslissingen kan beïnvloeden. Het is niet
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
61
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
toegestaan dat ook maar de schijn van een mogelijke beïnvloeding wordt gewekt. Daarom dienen verbonden personen voorzichtig en terughoudend om te gaan met het aanvaarden van relatiegeschenken en uitnodigingen en aanvaarding daarvan onmiddellijk te melden bij de compliance officer. Ook pogingen van (aspirant) relaties tot beïnvloeding dienen onmiddellijk te worden gemeld bij de compliance officer. In geval van twijfel omtrent aanvaarding of beïnvloeding dient men advies te vragen aan de compliance officer. 2.1.2 Waarde van relatiegeschenken Het in ontvangst nemen van relatiegeschenken dient in ieder geval beperkt te blijven tot attenties waarvan de commerciële waarde niet meer dan € 50,- bedraagt. Het bestuur van het pensioenfonds bepaalt of relatiegeschenken dienen te worden ingeleverd. 2.1.3 Aanvaarden van giften In aanvulling op het voorgaande is het niet toegestaan geld, goederen of diensten in welke vorm dan ook te accepteren van derden, behoudens het in de artikelen 5.2 en 5.4 bepaalde. Een dergelijk aanbod dient onmiddellijk gemeld te worden aan de compliance officer. 2.1.4 Financiële belangen in zakelijke relaties Indien een verbonden persoon financiële belangen heeft in een bedrijf of instelling, welke voorkomt op de lijst van bedrijven en instellingen waarmee het pensioenfonds zaken doet, of waarmee het pensioenfonds mogelijk zaken zal gaan doen, kan sprake zijn van een (potentieel) belangenconflict en daarom dienen deze belangen onmiddellijk gemeld te worden bij de compliance officer. 2.2 Melding van (potentiële) belangenconflicten 2.2.1 Een verbonden persoon is verplicht elk (potentieel) belangenconflict te melden aan de compliance officer. Indien de verbonden persoon twijfelt omtrent de uitleg of de toepassing van de gedragscode, is hij verplicht het advies van de compliance officer in te winnen. 2.3 Koersgevoelige informatie 2.3.1 Een verbonden persoon dient de uiterste zorgvuldigheid te betrachten in de behandeling van informatie waarvan hij weet of redelijkerwijs
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
62
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
geacht moet worden te weten dat deze informatie moet worden aangemerkt als koersgevoelige informatie of anderszins vertrouwelijke marktinformatie 2.3.2 Een verbonden persoon, anders dan een insider, die regelmatig beschikt over informatie als bedoeld in artikel 7.1, rapporteert dit aan de compliance officer. 2.3.3 Tenzij een zorgvuldige uitoefening van zijn functie anders vereist, onthoudt een verbonden persoon zich van verspreiding van informatie als bedoeld in artikel 7.1. 2.3.4 Een verbonden persoon die met betrekking tot effecten beschikt over informatie als bedoeld in artikel 7.1, onthoudt zich van het verrichten van transacties of het aanzetten tot het verrichten van transacties, zowel rechtstreeks als middellijk, in die effecten, dan wel van het daarover te adviseren, anders dan van hem bij een zorgvuldige uitoefening van zijn functie mag worden verwacht. 2.3.5 Iedere verbonden persoon is desgevraagd gehouden alle informatie aan de compliance officer te verschaffen in het kader van de strikte naleving van de Regeling koersgevoelige informatie 2.4 Toezicht op privé beleggingstransacties van betrokkenen 2.4.1 De compliance officer is bevoegd een onderzoek in te (doen) stellen met betrekking tot enige beleggingstransactie verricht door, in opdracht van of ten behoeve van de betrokkene. 2.4.2 De compliance officer is bevoegd over de uitkomst van dit onderzoek schriftelijk te rapporteren aan de voorzitter van het hoogste bestuursorgaan van het pensioenfonds. Alvorens de compliance officer schriftelijk rapporteert over de voorlopige uitkomst van het onderzoek dient de betrokkene gelegenheid te hebben gehad te reageren op die uitkomst van het onderzoek. De betrokkene wordt door de voorzitter van het hoogste bestuursorgaan van de uitkomst van het onderzoek in kennis gesteld. 2.4.3 De betrokkene is in het kader van een strikte naleving van de gedragscode gehouden, desgevraagd alle informatie met betrekking tot
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
63
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
een door hem of ten behoeve van hem verrichte privé beleggingstransactie aan de compliance officer te verstrekken. 2.4.4 De betrokkene is verplicht desgevraagd opdracht te geven aan het pensioenfonds betreffende een andere instelling, lasthebber, beleggingsinstelling of andere persoon, de compliance officer alle informatie omtrent enige ten behoeve van hem of in zijn opdracht verrichte privé beleggingstransactie te verstrekken. 2.5 Melding van privé effectentransacties en andere privé beleggingstransacties van insiders 2.5.1 De insider is gehouden te bewerkstellingen dat de lasthebbers en vermogensbeheerders een verklaring afgeven dat zij bij het verrichten van effectentransacties ten behoeve van de insider zich binden aan de voor de insider geldende bepalingen. Het toezicht wordt overeenkomstig het toezicht op de insider uitgeoefend. 2.5.2 Artikel 13.1 is niet van toepassing indien: a) de privé effectentransactie in een beurs genoteerde (semi) openended-beleggingsinstelling verricht wordt en de insider geen bestuurs- of beheerfunctie in deze beleggingsinstelling vervult; of b) de privé effectentransactie in staatsobligaties wordt verricht; of c) het pensioenfonds onderdeel uitmaakt van een financieel conglomeraat waarvoor geldt dat: 1. de compliance officer op conglomeraatniveau is benoemd; 2. van het conglomeraat een effecteninstelling deel uitmaakt die de desbetreffende privé effectentransacties kan uitvoeren; 3. de insider voor het verrichten van privé effectentransacties uitsluitend gebruik maakt van de effectendiensten van de hiervoor bedoelde instelling, behoudens transacties vallende onder 13.2 (a) of (b). 2.5.3 De insider, met uitzondering van de insider waarop artikel 13.2 van toepassing is, meldt onverwijld iedere door hem verrichte privé effectentransactie aan de compliance officer. 2.5.4 De insider is verplicht alle door hem direct of indirect verrichte privé beleggingstransacties anders dan effectentransacties, binnen één week
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
64
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
schriftelijk te melden aan de compliance officer onder overlegging van een kopie van de aan- of verkoopnota. 2.5.5 De insider is verplicht zich binnen de grenzen van redelijkheid en billijkheid in te spannen dat aan hem gelieerde derden op eerste verzoek van de compliance officer, indien deze daartoe aanleiding heeft, alle informatie (doen) verstrekken omtrent enige door hen verrichte privé beleggingstransactie.
3.
Advies en bezwaar
3.1 Indien de verbonden persoon twijfelt omtrent de uitleg of de toepassing van de op hem van toepassing zijnde artikelen is hij verplicht het advies van de compliance officer in te winnen. De compliance officer is bevoegd een voor de verbonden persoon bindende uitspraak te doen, behoudens bezwaar. Tegen de uitspraak van de compliance officer kan de verbonden persoon bezwaar maken bij de voorzitter van het bestuur of een door deze aan te wijzen beroepsorgaan. Het maken van bezwaar heeft geen schorsende werking ten aanzien van de uitspraak van de compliance officer.
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
65
Stichting Pensioenfonds Forbo Actuariële en bedrijfstechnische nota 1 juli 2014
G
Crisisplan Als separate vastlegging wordt in de bijlage een kopie opgenomen van het crisisplan
ABTN V3 0 1 juli 2014 (03-06-2014) opm DNB.docx
66