STICHTING PENSIOENFONDS FLUOR NEDERLAND Surinameweg 17, Postbus 4354 2003 EJ Haarlem Tel: 023-5432653
Actuariële en Bedrijfstechnische Nota
Revisie 8 7 6 5 4 3 2 1
Datum 30 juni 2014 13 december2013 1 juli 2013 16 december 2011 29 oktober 2010 20 maart 2006 18 mei 2004 4 augustus 2003 17 oktober 2002
ABTN_rev8_2014_07_01.docx
Auteur R van Lohuizen R van Lohuizen R van Lohuizen R van Lohuizen R van Lohuizen R van Lohuizen R van Lohuizen R van Lohuizen R Budde
1 van 40
Goedkeuring Bestuur 11 juli 2014 13 december 2013 Niet uitgegeven 16 december 2011 29 oktober 2010 28 april 2006 26 mei 2004 6 augustus 2003 17 oktober 2002
11 juli 2014
STICHTING PENSIOENFONDS FLUOR NEDERLAND Surinameweg 17, Postbus 4354 2003 EJ Haarlem Tel: 023-5432653 Inleiding
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland is in 1976 opgericht. De stichting voert de pensioenregeling uit die Fluor B.V. en haar aangesloten ondernemingen heeft getroffen voor haar werknemers. De voorliggende actuariële en bedrijfstechnische nota van Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland, hierna te noemen “het fonds” geldt per 1 juli 2014 Haarlem, 11 juli 2014 Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
A. Touw Voorzitter
ABTN_rev8_2014_07_01.docx
P Pluimers Secretaris
2 van 40
11 juli 2014
STICHTING PENSIOENFONDS FLUOR NEDERLAND Surinameweg 17, Postbus 4354 2003 EJ Haarlem Tel: 023-5432653
Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4.
Introductie .........................................................................................................................4 Organisatie en bestuur van het fonds ................................................................................4 Herverzekering ................................................................................................................13 Pensioenaanspraken .......................................................................................................15 4.1 De collectieve pensioenregeling ............................................................................... 15 4.2 De Aanvullende Individuele Pensioenregeling (gesloten) ......................................... 17 5. Financieel kader ..............................................................................................................19 5.1 Premiebeleid ............................................................................................................ 20 5.2 Toeslagenbeleid ....................................................................................................... 22 5.3 Reserveringsbeleid ................................................................................................... 24 5.4 Beleggingsbeleid ...................................................................................................... 26 5.5 Financiële sturingsmiddelen ..................................................................................... 29 5.6 Financieel crisisplan ................................................................................................. 30 6. Herstelplan ......................................................................................................................31 7. Risicomanagement ..........................................................................................................34 8 Kengetallen regeling ........................................................................................................39
ABTN_rev8_2014_07_01.docx
3 van 40
11 juli 2014
STICHTING PENSIOENFONDS FLUOR NEDERLAND Surinameweg 17, Postbus 4354 2003 EJ Haarlem Tel: 023-5432653
1.
Introductie
De actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) is een document dat de volgende zaken vastlegt of beschrijft: a. de hoofdlijnen van het interne beheersingssysteem en de opzet van de organisatie en interne & externe controle b. een overzicht van aangesloten werkgevers bij de Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland en deelnemersschap van werknemers c. de aanspraken die voor de deelnemers, gewezen deelnemers of hun nabestaanden voortvloeien uit de pensioenregeling d. de uit de aangegane verplichtingen voortspruitende risico’s die in eigen beheer zijn gehouden dan wel zijn herverzekerd e. de financiële opzet f. de financiële sturingsmiddelen
2.
Organisatie en bestuur van het fonds
Doel De Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland, te noemen het fonds, heeft ten doel te voorzien in de verzekering en uitvoering van pensioen ten behoeve van de deelnemers, gewezen deelnemers en hun nabestaanden, één en ander in overeenstemming met de bepalingen van de statuten en van de pensioenreglementen. Strategische doelen Van het bovenstaande algemene doel van het fonds worden jaarlijks een aantal strategische doelen afgeleid die de basis vormen van het bestuursbeleid. De huidige strategische doelen zijn: − veiligstellen van de dekking van aangegane verplichtingen − risicobeheer in beleggingen − voldoen aan een vermogens performance doelstelling die minimaal gelijk is aan de benchmark overeenkomend met de strategische asset mix voor de beleggingen − een kostendekkende premie − handhaven van een aantrekkelijke regeling voor alle betrokkenen − het handhaven en verbeteren van deskundigheid in het bestuur en in het verantwoordingsorgaan − het uitvoeren van een Herstelplan Reservetekort (lange termijn), zolang van toepassing Bestuur Het bestuur van het fonds bestaat uit acht leden, waarvan vier leden worden benoemd door de werkgever, drie leden door de ondernemingsraad en een door de gepensioneerden. Het bestuur belegt minimaal vijf maal per jaar een bestuursvergadering met agenda en notulen. Er zijn een aantal vaste commissies binnen het bestuur, zoals de commissie beleggingen en de commissie ABTN. Daarnaast zijn er een aantal ad hoc commissies aangaande diverse pensioenonderwerpen (ALM, herverzekering, etc). Deze commissies leggen verantwoording af aan het bestuur.
ABTN_rev8_2014_07_01.docx
4 van 40
11 juli 2014
STICHTING PENSIOENFONDS FLUOR NEDERLAND Surinameweg 17, Postbus 4354 2003 EJ Haarlem Tel: 023-5432653 De commissies hebben hun eigen vergaderdata. Het is mogelijk dat er leden van het verantwoordingsorgaan worden verzocht om deel te nemen aan commissies ten einde het communicatie proces te bevorderen en de adviesaanvraag te vergemakkelijken. Taken van het bestuur In overeenstemming met de statuten en het reglement van het fonds heeft het bestuur de volgende taken: − algehele leiding van het fonds; − uitvoering van de pensioenregeling zoals vastgelegd in statuten en reglementen; − opstellen/aanpassen en uitvoeren van het beleid zoals vastgelegd in ABTN; − bereiken van de strategische doelen van het fonds; − vertegenwoordiging van het fonds zowel intern als extern; − verzorgen van communicatie met DNB, werkgever, OR, verantwoordingsorgaan, deelnemers en gepensioneerden; − delegeren en uitbesteden van werkzaamheden aan derden (herverzekering, vermogensbeheer, accounting controle, ALM studie, etc.), inclusief het monitoren hiervan; − verslaglegging en voorlichting; − belangen behartiging van alle betrokken partijen; − risicobeheer. Herverzekering Per 1 januari 2009 is de uitbesteding en herverzekering overgeheveld naar AEGON Levensverzekering Nederland NV, ook via een kapitaal contract. Het overlijdensrisico van alle (actieve) deelnemers en de premievrijstelling van de pensioenopbouw bij invaliditeit van de actieve deelnemers is bij AEGON herverzekerd. De duur van de nieuwe overeenkomst met AEGON is 5 jaar. De overeenkomst met AEGON is verlengd met 1 jaar tot 1 januari 2015. Het bestuur streeft er naar altijd te kunnen beschikken over, dan wel toegang te hebben tot een volledig en gedetailleerd deelnemersbestand waaronder ook begrepen degenen met een premievrije pensioenopbouw i.v.m. volledige arbeidsongeschiktheid, de houders van premievrije aanspraken en de deelnemers met aanspraken op (gedeeltelijke) voortzetting van pensioenopbouw volgens de regels van het fonds Voorzieningen Pensioenverplichtingen (FVP). Ten einde de werkzaamheden van de herverzekeraar te kunnen waarborgen en tevens de wederzijdse informatie voorziening goed te kunnen aansturen is er als uitvloeisel van de herverzekeringsovereenkomst een Service Level Agreement contract afgesloten waarin dit is vastgelegd. In dit SLA is tevens een tijdsschema opgenomen waarmee de diverse werkzaamheden en wederzijdse verplichtingen kunnen worden gecontroleerd. De afdeling Human Resources van Fluor BV verstrekt jaarlijks een gewaarmerkte opgave aan het fonds van de salarissen van de werknemers van Fluor BV en de benoemde dochtermaatschappijen naar de stand per 1 januari van het jaar. De administratie van het fonds controleert en analyseert deze opgave met de diverse salarisadministraties en het deelnemersbestand van het fonds op juistheid en volledigheid.
ABTN_rev8_2014_07_01.docx
5 van 40
11 juli 2014
STICHTING PENSIOENFONDS FLUOR NEDERLAND Surinameweg 17, Postbus 4354 2003 EJ Haarlem Tel: 023-5432653 KPMG Accountants NV controleert vervolgens het door het fonds aan de herverzekeraar aangeleverde bestand ten behoeve van de jaarverslaggeving van het fonds dat door de herverzekeraar wordt opgemaakt. De werkzaamheden en wanneer deze plaatsvinden, zijn vastgelegd in een opdrachtbevestiging van KPMG Accountants NV aan het fonds. Hierin zijn de volgende zaken bepaald: De accountant heeft als taak de jaarrekening en verslagstaten te onderzoeken en de verenigbaarheid tussen jaarrekening en verslagstaten na te gaan. Zij zal verslag uitbrengen over dit onderzoek en een verklaring afleggen waarin gebleken tekortkomingen ter zake van de vereiste verenigbaarheid van jaarverslag, jaarrekening en/of toegevoegde overige gegevens zullen worden vermeld. De controle van de jaarrekening etc en de rapportage aan het bestuur wordt jaarlijks uitgevoerd. Milliman zorgt voor actuarieel advies en voor de uitvoering van de actuariële certificering van de jaarrekening van het fonds. De kennisgevingen (UPO = Uniform Pensioen Overzicht) van de actieve deelnemers worden in de loop van het boekjaar en voor het einde van het derde kwartaal door AEGON aangemaakt, door de administratie van het fonds gecontroleerd en vervolgens door administratie van het fonds dan wel door AEGON (m.i.v. 3e kwartaal 2010) aan de deelnemers toegezonden. Met de herverzekeraar is overeengekomen dat de herverzekeraar de houders van premievrije aanspraken eens in de 5 jaar een kennisgeving pensioenaanspraken sturen, conform de wettelijk verplichting. Kennisgevingen aan houders van premievrije aanspraken worden ook, op verzoek, binnen 30 dagen na aanvraag afgegeven. Premiebetalingen door de werkgever en door de werkgever namens de deelnemers worden in principe direct na ontvangst overgedragen aan de herverzekeraar. Om praktische redenen worden door het fonds beperkt liquide middelen in eigen beheer aangehouden om de rekeningen van de adviseurs en derden in de loop van het jaar te kunnen betalen. Deze betalingen worden uitgevoerd via Fluor BV. De herverzekeringsovereenkomst voorziet in de mogelijkheid om deze betalingen per direct aan de adviseurs en derden over te dragen. Aangesloten werkgevers Fluor BV is de hoofd werkgever die is aangesloten bij het fonds. Als Fluor BV dezelfde pensioenregeling toekent aan de werknemers van aan Fluor BV gelieerde werkgevers heeft het fonds zich bereid verklaard het deelnemersbestand uit te breiden met de werknemers van die gelieerde werkgevers. Op dit moment gaat het om de volgende gelieerde werkgevers: − Fluor Consultants BV − Fluor Infrastructure BV Dagelijks bestuur Het dagelijkse bestuur van het fonds wordt gevormd door de voorzitter en de secretaris. Besluitvorming
ABTN_rev8_2014_07_01.docx
6 van 40
11 juli 2014
STICHTING PENSIOENFONDS FLUOR NEDERLAND Surinameweg 17, Postbus 4354 2003 EJ Haarlem Tel: 023-5432653 In alle gevallen waarbij besluitvorming betreffende het beleid etc. aan de orde is worden ter voorbereiding zo nodig commissies samengesteld uit een, waar mogelijk, gelijk aantal bestuursleden benoemd door de ondernemingsraad namens de deelnemers en benoemd door de werkgever. In bepaalde gevallen wordt er aan het verantwoordingsorgaan verzocht een lid van het verantwoordingsorgaan af te vaardigen naar een commissie (bijvoorbeeld de ALM commissie) om informatie voorziening naar het verantwoordingsorgaan te vergroten. Echter, het lid van het verantwoordingsorgaan heeft geen verantwoordelijkheid binnen de besluitvorming van de commissie. Administrateur Het bestuur heeft een administrateur benoemd, die onder verantwoordelijkheid van het bestuur de administratieve werkzaamheden voor het fonds uitvoert. Voor deze werkzaamheden is een taakomschrijving opgesteld. De administrateur, in dienst bij Fluor BV, is daartoe gedetacheerd bij het fonds. De administrateur heeft een adviserende en coördinerende functie met gedelegeerde bevoegdheid binnen de grenzen van de uitvoering van de regeling, maar heeft als zodanig geen beslissingsbevoegdheid binnen het fonds. Verantwoordingsorgaan Het bestuur heeft een verantwoordingsorgaan ingesteld. De inrichting en bevoegdheden zijn vastgelegd in statuten en reglementen. Het verantwoordingsorgaan bestaat op dit moment op basis van onderlinge getalsverhoudingen uit vier afgevaardigden namens de deelnemers en drie afgevaardigden namens de pensioengerechtigden. Aan deze (7) leden kunnen maximaal 2 vertegenwoordigers van de werkgever worden toegevoegd indien de werkgever(s) of de deelnemers en pensioengerechtigden dit wensen. Elk lid van het verantwoordingsorgaan heeft één stem binnen de besluitvorming. Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur aan de hand van het jaarverslag, de jaarrekening en andere informatie, waaronder de bevindingen van het intern toezicht, over het door het bestuur uitgevoerde beleid, evenals over beleidskeuzes voor de toekomst. Dit oordeel wordt, samen met de reactie van het bestuur daarop, bekend gemaakt en in het jaarverslag opgenomen. De verdere taken en bevoegdheden van het verantwoordingsorgaan zijn vastgesteld in het reglement van het verantwoordingsorgaan. Het bestuur informeert het verantwoordingsorgaan gevraagd en ongevraagd zo uitgebreid mogelijk over alle relevante zaken die het fonds en de pensioenregelingen betreffen. Het bestuur legt aan het verantwoordingsorgaan rekening en verantwoording af met betrekking tot de door het verantwoordingsorgaan uitgebrachte adviezen. Er zijn normaal vier (maar minimaal twee) overlegvergaderingen per jaar tussen bestuur en verantwoordingsorgaan. Adviseurs Technische ondersteuning in het proces van besluitvorming wordt regelmatig aangezocht en geleverd door AON Hewitt Associates BV (algemeen), Milliman (actuarieel), Triple A (contractuele zaken) en Ortec BV (ALM). Interne en externe controle van het functioneren van het bestuur
ABTN_rev8_2014_07_01.docx
7 van 40
11 juli 2014
STICHTING PENSIOENFONDS FLUOR NEDERLAND Surinameweg 17, Postbus 4354 2003 EJ Haarlem Tel: 023-5432653 Om regelmatig onderzoek mogelijk te maken naar zijn functioneren, heeft het bestuur zowel zijn belangrijkste resultaatgebieden vastgesteld alsmede de controle omschreven naar het functioneren van het bestuur. Deze belangrijkste resultaatgebieden zijn dusdanig gekozen dat alle aspecten van het uitgevoerde bestuursbeleid adequaat gemeten kunnen worden. De huidige resultaatgebieden zijn: − solvabiliteit van het fonds – voldoen aan de minimum eisen zoals gesteld door de Pensioenwet en de DNB − voorspelbare en consistente premie voor werkgever en deelnemers – vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst en de reglementen, onderbouwd via een ALM studie, en gevalideerd ex-post op jaarlijkse basis − toeslagen – het voldoen aan het ambitie niveau zoals vastgelegd in deze ABTN, onder voorbehoud van het voldoen aan de eisen van de Pensioenwet en de DNB − communicatie en voorlichting – minimaal voldoen aan de eisen van de Pensioenwet en richtlijnen vanuit de DNB, daarnaast voldoen aan de ambities zoals vastgelegd in de reglementen, de ABTN en het communicatieplan − service aan deelnemers, gewezen deelnemers en hun nabestaanden – zoals vastgelegd in de reglementen − uitvoeringskosten – het in balans houden van kosten en risico’s op het gebied van de uitvoering van de pensioenregeling, waarbij de kosten worden meegenomen in de bepaling van de kostendekkende premie − kennis en gedrag van het bestuur – zoals vastgelegd in de eisen van de Pensioenwet en de richtlijnen van de DNB, tevens gedocumenteerd in het deskundigheidsplan en gedragscode van het bestuur en het verantwoordingsorgaan Controle naar het functioneren van het bestuur aan de hand van bovenstaande punten vindt plaats zowel extern als intern. Externe controle wordt uitgevoerd door de DNB en AFM aan de hand van verslagstaten, jaarverslag, ABTN en andere tussentijdse correspondentie. Het fonds heeft vrijstelling van controle van het beleggingsbeleid door de AFM aangezien het fonds niet direct de beleggingen beheert maar dit heeft uitbesteed aan een vermogensbeheerder. Bij een aantal zaken wordt het bestuur geassisteerd door externe partijen. Sommige werkzaamheden worden uitbesteed aan derden.
ABTN_rev8_2014_07_01.docx
8 van 40
11 juli 2014
STICHTING PENSIOENFONDS FLUOR NEDERLAND Surinameweg 17, Postbus 4354 2003 EJ Haarlem Tel: 023-5432653 Overzicht uitbestede werkzaamheden: Controle in Pensioenfonds
Controle Mechanisme Herverzekeringsovereenkomst
Werkzaamheden
Instantie
Herverzekering Overlijdensrisico/ Invaliditeit
AEGON Levensverzekering NV
Administrateur
AEGON Pension Fund Services
Administrateur, Dagelijks Bestuur
Pensioen administratie Incl Jaarrekening en uitbetaling Pensioenen Vermogensbeheer incl Beleggings Administratie
AEGON Investment Management
Dagelijks Bestuur, Beleggingscommissie Dagelijks Bestuur, Commissie
Externe Controle
Milliman Actuarissen
Rapportage Staten Jaarverslag
Milliman SLA
Actuarissen, KPMG Accountants
Maandverslagen, Kwartaalverslagen
Belegginsgsmandaat, SLA Opdracht beschrijving
Jaar Rapportage
DNB (indien herstelplan) DNB (indien advies n.a.v. toezicht eisen)
Studie rapporten
ALM Studie
ORTEC
Actuariaal Advies
Milliman Actuarissen
Dagelijks Bestuur, Commissie
Opdracht beschrijving
Juridisch Advies
Loyens & Loeff
Administrateur
Opdracht beschrijving
DNB
Analyse rapport
Organisatorisch Advies
KPMG
Commissie Governance
Opdracht beschrijving
DNB
Verslag
Advies Contract
Triple A
Commissie Contractverl.
Opdracht beschrijving
DNB
Verslag
Studie rapporten
Intern toezicht Het bestuur zorgt voor organisatie van transparant intern toezicht. Het intern toezicht betreft het kritisch bezien van het functioneren van het bestuur door onafhankelijke deskundigen. Intern toezicht wordt uitgevoerd door een visitatiecommissie. De visitatiecommissie rol is uitbesteed aan VC-Holland voor het jaar 2010 en 2013. De visitatiecommissie voert met ingang van 2015 minimaal eens per jaar een controle uit op het functioneren van het bestuur. Het bestuur bespreekt het eindrapport met het verantwoordingsorgaan en de bevindingen worden in het jaarverslag van het fonds vermeld. Verantwoording Het bestuur overlegt aan De Nederlandsche Bank (DNB) per maand, kwartaal (via E-Line) en jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar de staten die DNB nodig heeft voor
ABTN_rev8_2014_07_01.docx
9 van 40
11 juli 2014
STICHTING PENSIOENFONDS FLUOR NEDERLAND Surinameweg 17, Postbus 4354 2003 EJ Haarlem Tel: 023-5432653 de juiste uitoefening van haar taak. Verder wordt jaarlijks financiële verantwoording afgelegd aan het verantwoordingsorgaan. Bewaking en analyse van het operationele ondernemingsrisico De bewaking en analyse van het operationele ondernemingsrisico vindt plaats onder de verantwoordelijkheid van het bestuur op basis van de mondelinge en schriftelijke rapportages van: • de administrateur; • de certificerend actuaris (Milliman) • de adviserend actuaris (Milliman) en AON Hewitt • de accountant (KPMG). De administrateur rapporteert ieder kwartaal schriftelijk en/of mondeling aan het bestuur, alsmede tijdens de bestuursvergaderingen en verder eenmaal per jaar door middel van een financieel jaarverslag. De sturing van het proces voorafgaand aan de vaststelling van het financieel jaarverslag door het bestuur wordt verzorgd door de administrateur. Deze bewaakt de voortgang, de tijdigheid en de kwaliteit op basis van een in overleg met het bestuur vastgesteld tijds- en kwaliteitsplan. Het bestuur kan de adviserend actuaris verzoeken advies uit te brengen over de financiële opzet van het fonds en de grondslagen waarop het rust. Dit advies wordt in ieder geval bij wijziging van de financiële opzet gevraagd. De certificerend actuaris heeft tot taak een verklaring af te geven over de juistheid van de op de balans en de rekening van baten en lasten voorkomende actuariële posten in het jaarverslag en een bevestiging te geven dat het fonds heeft voldaan aan de bepalingen krachtens de Pensioenwet. De certificerend actuaris waarmerkt het actuarieel verslag. De certificerend actuaris rapporteert schriftelijk aan het bestuur bij de afsluiting van een boekjaar en verder zo dikwijls als deze, dan wel het bestuur dit nodig acht. De accountant controleert jaarlijks de administratie van het fonds. Van deze controlewerkzaamheden brengt de accountant verslag uit aan het bestuur, o.a. via de accountantsverklaring in het jaarverslag. De accountant zal, indien nodig, adviseren bij wijziging van operationele processen of bij specifieke controlewerkzaamheden, daarbij inspelend op actuele ontwikkelingen en bevindingen. Bovendien vindt zonodig overleg plaats tussen de voorzitter en de andere bestuursleden over specifieke en/of incidentele (pensioen)aangelegenheden. Calamiteitenplan en beveiliging Het toenemende belang van de continuïteit van de bedrijfsvoering en de rol van een ongestoorde werking van de automatisering in dat geheel, heeft de doorlopende aandacht van het bestuur. Met betrekking tot de uitvoerende rol van administrateur is op te merken dat van alle bij de administrateur aanwezige elektronische bestanden een volledige back-up wordt aangehouden volgens Fluor standaard. Voor de uitvoering van de administratie en van de beleggingsactiviteiten bij AEGON is jaarlijks een ISAE 3402 (was SAS70 deel II) verklaring vereist. Beleidsmatige beheersingsmaatregelen
ABTN_rev8_2014_07_01.docx
10 van 40
11 juli 2014
STICHTING PENSIOENFONDS FLUOR NEDERLAND Surinameweg 17, Postbus 4354 2003 EJ Haarlem Tel: 023-5432653 Om de gestelde doelen te verwezenlijken voert het bestuur een beleid, waarbij de actualiteit steeds in het oog wordt gehouden. Het bestuur kan voor de behandeling van specifieke onderwerpen een speciale commissie instellen. Ook kan het bestuur adviezen inwinnen bij externe deskundigen. Het bestuur laat zich bij het maken van beleid ondersteunen door periodieke rapportages, die tezamen een totaalbeeld moeten geven van de (financiële) positie van het fonds met de daarbij te onderkennen en te analyseren risico’s. Deze periodieke rapportages zijn onder meer: • • • • • • • •
Het financieel jaarverslag; Een actuarieel jaarrapport; De beleggingsrapportages; De Asset Liability Management (ALM-)studie; De verslagstaten voor DNB; Het rapport van de certificerend actuaris; De continuïteitsanalyse; Prognoses van de toekomstige ontwikkeling van de pensioenkosten.
De ingestelde commissie(s) of de externe deskundigen rapporteren aan het bestuur en op basis van die informatie en analyses (toetsing vooraf) wordt eventueel actie ondernomen. Een meetbaar effect van een eventuele actie dient achteraf zoveel mogelijk tot uitdrukking te worden gebracht in de periodieke rapportages (toetsing achteraf). Ten behoeve van de informatievoorziening worden kwartaal- en jaarcijfers opgesteld. De werkelijk behaalde resultaten worden daarbij afgestemd met de geprognosticeerde cijfers en desbetreffende beleidsplannen. Ten aanzien van de beleggingen wordt de behaalde performance afgezet tegen de afgesproken benchmark en becommentarieerd. Alle periodieke rapportages als onderdeel van de informatievoorziening worden in de bestuursvergaderingen behandeld. Hierbij wordt getracht rekening te houden met alle te onderkennen risico’s die van invloed kunnen zijn en wordt getracht op ontwikkelingen adequaat in te spelen.
ABTN_rev8_2014_07_01.docx
11 van 40
11 juli 2014
STICHTING PENSIOENFONDS FLUOR NEDERLAND Surinameweg 17, Postbus 4354 2003 EJ Haarlem Tel: 023-5432653 Organogram In het bijgevoegde schema is de actuele organisatie van de uitvoering van de pensioentoezegging tot uitdrukking gebracht.
Fluor BV Fluor Consultants BV Fluor Infrastructure BV
Deelnemers
Gepensioneerden
DNB (Financieel toezicht)
Milliman Advioserend Actuaris
AFM (Gedragstoezicht)
Ortec ALM Studies
Bestuur Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Certificeriend actuaris Milliman
Accountant KPMG
Verantwwordingsorgaan (Advies, oordeel)
Intern toezicht (Visitatiecommissie)
Bestuurs Commissies Herverzekering
Pensioenfonds Administratie
AEGON Levensverzekering NV
Beleggingsmandaat
SLA
AEGON Investment Management
AEGON Levensverzekering
Communicatie
Herverzekering Vermogensbeheer
Aansprakenadministratie
Beleggingsadministratie
Verzekeringstechnischeadministratie
Controle en Verzending UPO (Kennisgevingen) aktieven Echtscheidingen Intranet/Internet website
Verslaglegging Individuele voorlchting Uitgaande waardeoverdrachten
ABTN
Uitbetaling pensioenen
ABTN_rev8_2014_07_01.docx
12 van 40
11 juli 2014
STICHTING PENSIOENFONDS FLUOR NEDERLAND Surinameweg 17, Postbus 4354 2003 EJ Haarlem Tel: 023-5432653
3.
Herverzekering
Voor de uitvoering heeft het fonds een herverzekeringscontract gesloten met AEGON Levensverzekering. Het betreft een kapitaalcontract met de volgende onderdelen: • Pensioenadministratie; • Vermogensbeheer (via AEGON Investment Management); • Risicoherverzekering . De herverzekeringsovereenkomst is ingegaan op 1 januari 2009 en heeft een looptijd van 5 jaar. De herverzekeringsovereenkomst bestaat uit de volgende onderdelen: Risicoherverzekering De risicoherverzekering is in de praktische uitvoering beperkt tot het overlijdensrisico van alle (actieve) deelnemers en de premievrijstelling van pensioenopbouw bij invaliditeit van de actieve deelnemers. Volgens artikel 14 van ons reglement blijft gedurende de WW uitkeringsperiode de risicoverzekering van kracht. Het overlijdensrisico en de premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid worden op basis van 1-jarige risicopremies in herverzekering gegeven. De risicopremies worden door de herverzekeraar bij het fonds in rekening gebracht. Jaarlijks worden door de administrateur van het fonds (AEGON) de risicokapitalen vastgesteld.
Het technisch resultaat wordt gedurende de contractperiode opgenomen onder “saldo technische resultaten”. De afrekening van het saldo technische resultaten vindt plaats aan het einde van de contractperiode. Indien aan het einde van de contractperiode het saldo technische resultaten positief is, ontvangt het fonds hiervan 75% en komt 25% ten gunste aan AEGON. Indien het saldo negatief is, komt dit geheel ten laste van AEGON. Vermogensbeheer AEGON voert het vermogensbeheer uit aan de hand van het beleggingsmandaat binnen de daarin gestelde bandbreedtes. Het bestuur kan AEGON vragen om beleggingsvoorstellen te doen. AEGON rapporteert minimaal ieder kwartaal aan het bestuur over de samenstelling van de portefeuille, de mutaties gedurende de afgelopen periode, de waardestijging of –daling en eventuele andere gegevens zoals de performance van de fondsen en de bijbehorende benchmark. De beleggingen worden door AEGON in een ten behoeve van het fonds afzonderlijk ingericht beleggingsdepot aangehouden. Het resultaten delend beleggingsresultaat komt voor 100% voor rekening van het fonds. Een negatief resultaten delend beleggingsresultaat is terstond door AEGON opeisbaar. AEGON rapporteert elk kwartaal over de behaalde resultaten ten opzichte van de benchmark. Ieder kwartaal komt eveneens de beleggingscommissie bijeen om te bezien in hoeverre de vermogensbeheerder naar behoren heeft gepresteerd. Elke maand en kwartaal levert AEGON
ABTN_rev8_2014_07_01.docx
13 van 40
11 juli 2014
STICHTING PENSIOENFONDS FLUOR NEDERLAND Surinameweg 17, Postbus 4354 2003 EJ Haarlem Tel: 023-5432653 de beleggingsstaten van het fonds aan die dan door de administratie worden doorgestuurd naar de DNB. Met AEGON wordt ten minste tweemaal per jaar overleg gepleegd over het vermogensbeheer en het beleggingsmandaat. Daarnaast wordt er door Aegon éénmaal per jaar een beleggingsdag georganiseerd waaraan de beleggingscommissie deelneemt. Het beleggingsmandaat wordt op dag geanalyseerd en voorzien van informatie. Performance meting ten opzichte van andere fondsen vindt niet plaats sinds de Pensioen Federatie (OPF) deze service niet meer levert.
ABTN_rev8_2014_07_01.docx
14 van 40
11 juli 2014
STICHTING PENSIOENFONDS FLUOR NEDERLAND Surinameweg 17, Postbus 4354 2003 EJ Haarlem Tel: 023-5432653
4.
Pensioenaanspraken
Het fonds voert twee pensioenregelingen uit t.w. een collectieve pensioenregeling bestaande uit: - een basisregeling - een excedent regeling en een aanvullende individuele pensioenregeling: - de aanvullend individuele pensioenregeling (AIP) (deze is gesloten voor inleg). De hieruit voortvloeiende rechten en plichten zijn opgenomen in de pensioenreglementen. De belangrijkste bepalingen hiervan worden in het vervolg van dit hoofdstuk toegelicht. Daarnaast zijn er twee pensioenregelingen voor werknemers, die niet door het pensioenfonds worden uitgevoerd. Dit betreft de Plusregeling en de "Aanvullend Persoonlijk Pensioenregeling".
4.1
De collectieve pensioenregeling
Deelnemersschap De pensioenregeling is gesloten voor nieuwe deelnemers per 1 januari 2014. Het deelnemersschap is alleen van toepassing op werknemers en gewezen werknemers of pensioengerechtigden van de aangesloten werkgevers die op 31 december 2013 in dienst zijn van de onderneming of op 31 december 2013 in dienst geweest zijn en tenminste 21 jaar oud zijn. Het deelnemersschap vangt aan op de eerste dag van de maand waarin aan de eisen voor het deelnemersschap zijn voldaan. Werknemers kunnen afzien van deelname als zij dit nadrukkelijk in hun arbeidsvoorwaarden hebben bedongen, en alleen wanneer hun ouderdoms- en nabestaandenvoorzieningen ter beoordeling van het bestuur al adequaat gedekt zijn. Pensioendatum Eerste van de maand waarin de deelnemer 65 jaar wordt. De mogelijkheid tot vervroegde (deel)pensionering bestaat vanaf 60 jaar. Pensioen genererend inkomen Twaalf maal het vaste bruto maandsalaris, vermeerderd met 13e maand en vakantietoeslag. In formule 13,96 x het maandsalaris (13,96s). Franchise De franchise bedraagt per 1 januari 2014 € 17.750. Het bestuur beslist jaarlijks of en in welke mate de franchise aangepast wordt. Pensioengrondslag Het pensioen genererend inkomen (13,96s) verminderd met de franchise.
ABTN_rev8_2014_07_01.docx
15 van 40
11 juli 2014
STICHTING PENSIOENFONDS FLUOR NEDERLAND Surinameweg 17, Postbus 4354 2003 EJ Haarlem Tel: 023-5432653 Pensioensysteem Het pensioensysteem heeft drie lagen met als peilpunt het salaris per 1 januari van het jaar voorafgaande aan de start van het lopende jaar voor de bepaling van de pensioengrondslag. Het minus 1 jaar wordt veroorzaakt door de toekenning van de backservice over het voorgaande jaar aan het eind van het lopende jaar. De Basisregeling is van toepassing op het salarisdeel van 1 tot en met 3x franchise Voor het ouderdomspensioen is er een opbouw op kapitaalbasis. De opbouw van pensioenaanspraken bedraagt: • voor ouderdomspensioen 1.7% per jaar • backservice: 1.7% over in verleden opgebouwde rechten • voor partnerpensioen: 50% gekapitaliseerd (na 1 januari 2005) De Excedentregeling is van toepassing op het salarisdeel van 3x tot en met 8 x franchise Voor het ouderdomspensioen is een opbouw op kapitaalbasis. De opbouw van pensioenaanspraken bedraagt: • voor ouderdomspensioen 1,3% per jaar • backservice: 1,3% over in verleden opgebouwde rechten (na 1 januari 2005) • voor partnerpensioen: 50% gekapitaliseerd (na 1 januari 2005) NB: Naast deze twee collectieve regelingen is er voor werknemers een collectieve Plusregeling, van toepassing op het salarisdeel boven 8 x franchise. Dit is een “beschikbare premie” regeling die niet door het pensioenfonds wordt uitgevoerd, maar direct door de werkgever. Indien de waarde van de pensioenaanspraken uit hoofde van de pensioenregeling wordt overgedragen, wordt de waarde van de pensioenaanspraken uit hoofde van de Plusregeling, die onlosmakelijk aan de pensioenregeling is verbonden, ook overgedragen. Noot bij partnerpensioen Het partnerpensioen is voor 50% gekapitaliseerd. Echter de basis doelstelling voor het partner pensioen is 70% van het opgebouwde ouderdomspensioen. Daarvoor is er een basis aanname opgenomen in het reglement dat er een tekort in opbouw in partnerpensioen (onder de 70% OP) aangevuld wordt door overheveling uit het OP, hetgeen daardoor lager wordt. Hier kan van worden afgezien indien beide partners daar akkoord mee gaan. Wezenpensioen 14% van het in uitzicht gestelde ouderdomspensioen hetgeen verzekerd is op risicobasis en waar alleen aanspraak op gemaakt kan worden indien de deelnemer in actieve dienst is. Arbeidsongeschiktheid Bij een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80% of meer vindt premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid plaats. Toeslagen Het is de ambitie om jaarlijks per 1 januari toeslagen op basis van de prijsindex te verlenen op de ingegane pensioenen en pensioenen van gewezen deelnemers. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre deze pensioenen worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagtoezegging is geen bestemmingsreserve gevormd en wordt geen premie betaald. Bepalend voor de toekenning is ondermeer de dekkingsgraad van het fonds (zie paragraaf 5.2 Toeslagenbeleid).
ABTN_rev8_2014_07_01.docx
16 van 40
11 juli 2014
STICHTING PENSIOENFONDS FLUOR NEDERLAND Surinameweg 17, Postbus 4354 2003 EJ Haarlem Tel: 023-5432653 Als uitgangspunt voor aanpassing wordt het door het Centraal Bureau voor de Statistiek gepubliceerde afgeleide prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie gehanteerd. Per 1 januari van enig jaar geldt het als zodanig op of laatstelijk voor de 31ste december van het voorafgaande jaar gepubliceerde prijsindexcijfer over de maand juli daaraan voorafgaand. Het bestuur kan te allen tijde besluiten hier van af te wijken. Indien de financiële situatie van het fonds niet zodanig is dat zowel de financiering van de pensioenen, als de financiering van de toeslagen volledig kan plaatsvinden, wordt voorrang gegeven aan de financiering van de pensioenen.
4.2
De Aanvullende Individuele Pensioenregeling (gesloten)
Naast de collectieve pensioenregeling voert het fonds de Aanvullend Individuele Pensioen (AIP) regeling uit. Toetreding tot de AIP regeling is niet meer mogelijk vanaf 1 januari 2004. Tevens is het per 1 januari 2004 niet meer toegestaan om enige inleg te doen in de AIP regeling. In principe kan de deelnemer van zijn aanspraak gebruik maken op de eerste van de maand waarin hij de 65-jarige leeftijd bereikt voor de inkoop van een levenslang pensioen. Het reglement van de AIP regeling is hiertoe aangepast in 2005. Echter, in het kader van het toestaan door de wet van het toepassen van een vroegpensioen regeling, kan het AIP ook op de oorspronkelijke manier worden toegepast, zoals hieronder omschreven, vermits de deelnemer geboren is voor 1 januari 1950. De deelnemer kan van zijn aanspraak gebruik maken op de eerste van de maand waarin hij de 60-jarige leeftijd bereikt voor de inkoop van en tijdelijk (deel-) pensioen tot het 65ste jaar. Indien de deelnemer hiervan afziet kan hij van zijn aanspraak gebruik maken op de eerste van de maand waarin hij de 62-jarige leeftijd bereikt. Indien de deelnemer ook hiervan afziet wordt het beschikbare kapitaal op 65-jarige leeftijd aangewend voor de inkoop van een levenslang pensioen. In mogelijke verzoeken voor een ander tijdstip van ingang van een tijdelijk pensioen beslist het (dagelijks) bestuur waarbij de fiscale wetgeving in acht wordt genomen. Indien de waarde van de pensioenaanspraken uit hoofde van de collectieve pensioenregeling worden overgedragen, wordt de waarde van de pensioenaanspraken uit hoofde van de AIP regeling, die onlosmakelijk aan de collectieve pensioenregeling is verbonden, ook overgedragen. Het kapitaal dat bij overlijden tot uitkering komt, dient door de partner respectievelijk zijn kinderen te worden aangewend als koopsom voor één of meer pensioenen. Binnen de AIP regeling worden er geen toeslagen verleend op ingegane uitkeringen. NB: Naast de AIP regeling is er voor werknemers een vrijwillige individuele regeling (APP) met als doel het opbouwen van extra pensioen voor opheffing van pensioentekort dan wel mogelijke gedeeltelijke vroegpensionering. De premie wordt geheel bijgedragen door de werknemer. Deze regeling wordt niet door het pensioenfonds uitgevoerd.
ABTN_rev8_2014_07_01.docx
17 van 40
11 juli 2014
STICHTING PENSIOENFONDS FLUOR NEDERLAND Surinameweg 17, Postbus 4354 2003 EJ Haarlem Tel: 023-5432653 Indien de waarde van de pensioenaanspraken uit hoofde van de pensioenregeling wordt overgedragen, wordt de waarde van de pensioenaanspraken uit hoofde van de APP regeling, die onlosmakelijk aan de pensioenregeling is verbonden, ook overgedragen. Het kapitaal van de APP regeling dat bij overlijden tot uitkering komt, dient door de partner respectievelijk zijn kinderen en bij ontstentenis van deze de wettelijke erfgenamen te worden aangewend als koopsom voor één of meer tijdelijke of levenslange pensioenen.
ABTN_rev8_2014_07_01.docx
18 van 40
11 juli 2014
STICHTING PENSIOENFONDS FLUOR NEDERLAND Surinameweg 17, Postbus 4354 2003 EJ Haarlem Tel: 023-5432653
5.
Financieel kader
Het fonds is een ‘eigen beheer’ fonds. Na een beschrijving van de risico’s die voortkomen uit de aangegane verplichtingen in eigen beheer, wordt ingegaan op de financiële opzet bij het fonds en de daarmee samenhangende financiële sturingsmiddelen. De verplichtingen die voortkomen uit de pensioenregeling bij het fonds worden in eigen beheer gehouden, met uitzondering van het overlijdensrisico gedurende arbeidsongeschiktheid en werkloosheidsuitkering en de premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid. Het in eigen beheer houden, betekent dat de daaruit voortvloeiende risico’s onder andere betrekking hebben op: - de beleggingen (onderdekking); - risico minder toeslagen te kunnen verlenen omdat de middelen niet toereikend zijn; - het te laag (of te hoog) vaststellen van de premie en van de voorziening; - continuïteit van de premiebetaling door de aangesloten ondernemingen. Het beleggingsrisico houdt in dat op enig moment de waarde van de beleggingen lager kan zijn dan de op de grondslagen van het fonds vastgestelde voorziening pensioenverplichtingen. Om dit risico te minimaliseren wordt een zo adequaat mogelijk beleggingsbeleid gevoerd. De situatie zou kunnen ontstaan dat de beoogde toeslagen zoals geformuleerd in het voorwaardelijke toeslagenbeleid niet kan worden toegepast. Dit zou het gevolg kunnen zijn van slechte beleggingsrendementen en is dan in die zin gekoppeld aan het beleggingsrisico. NB het kan tevens het gevolg zijn van de waardering van de verplichtingen op marktwaarde, aangezien zowel de waarde van het belegd vermogen als van de verplichtingen de dekkingsgraad bepalen. Het afdekken van het interest risico voor de bepaling van de verplichtingen wordt gezien als een onderdeel van de beleggingsrisico’s en heeft een gescheiden beleggingscategorie (Strategic Liability Matching Fund). De voorziening pensioenverplichtingen wordt gebaseerd op de fondsgrondslagen. Deze grondslagen acht het fonds voldoende prudent om met de daarmee vastgestelde voorziening de betreffende verplichtingen te kunnen afwikkelen. Aanpassing van de actuariële grondslagen (bijvoorbeeld het overgaan op nieuwere overlevingstafels) is altijd aandachtspunt bij de vaststelling van de voorziening en de analyse van het verloop ervan. Dit geldt ook voor de risicopremies voor de desbetreffende op risicobasis verzekerde aanspraken, waarbij door nacalculatie en door ervaringscijfers evaluatie plaatsvindt. De risico’s verbonden aan het vaststellen van de pensioenpremie liggen op het vlak van de inschatting van de actuariële lasten en de bronnen van financiering (waaronder ook de beleggingsrendementen), daarbij betrokken de premiesystematiek bekeken over een langere periode. Mocht een aangesloten onderneming de verplichting tot premiebetaling niet meer kunnen nakomen, dan komt daarmee de voortzetting van de pensioenopbouw voor betreffende werknemers in gevaar. Het bestuur van het fonds zal dan in overleg met de onderneming moeten bekijken hoe op een dergelijke situatie moet worden ingespeeld. Mocht de pensioenregeling voor de andere aangesloten ondernemingen benadeeld worden of in gevaar
ABTN_rev8_2014_07_01.docx
19 van 40
11 juli 2014
STICHTING PENSIOENFONDS FLUOR NEDERLAND Surinameweg 17, Postbus 4354 2003 EJ Haarlem Tel: 023-5432653 komen, dan is er de mogelijkheid de overeenkomst tussen het fonds en bedoelde onderneming te beëindigen. Gesteld kan worden dat de risico’s die voortkomen uit de aangegane verplichtingen in eigen beheer niet onafhankelijk van elkaar zijn. De wisselwerking heeft veelal het effect van communicerende vaten. Vandaar dat een analyse van de risico’s integraal wordt bekeken over alle beleidsgebieden. De daaruit voortvloeiende inzet van sturingsmiddelen wordt beschreven aan het eind van dit hoofdstuk. Het fonds voert ten minste eens in de drie jaar een continuïteitsanalyse uit waarbij met een stochastische benaderingswijze wordt bezien of het fonds aan haar verplichtingen op de lange termijn kan voldoen. De continuïteitsanalyse biedt tevens inzicht in de mate waarin de voorwaardelijke toeslagverlening naar verwachting kan worden toegekend.
5.1
Premiebeleid
Premiebeleid De financiering van de pensioenen wordt gezamenlijk door de werkgever en de deelnemers opgebracht middels een doorsneepremie. Premiebetaling door de werkgever gebeurt op basis van de uitvoeringsovereenkomst met als uitkomst 14% van het pensioen genererende inkomen, te weten de salarissom bestaande uit 12x maal het vaste maandloon verhoogd met 8% vakantiegeld en een 13e maand tot een maximum van acht maal de franchise. De administratieve kosten worden samen met de andere kosten voor de pensioenregeling door het fonds verrekend met de werkgever. Premiebetaling door de deelnemers gebeurt op basis van het reglement met als uitkomst resp. van 7.5% over een bedrag tussen eenmaal de franchise en drie maal de franchise en van 9,5% over het bedrag van drie maal de franchise tot en met 8 maal de franchise van het pensioen genererende salaris. De uitkomst van de werknemerspremie komt neer op 5.5% à 6,0% van het totaal van het pensioen genererende inkomen. Het actuele percentage hangt af van het gemiddelde salaris van de deelnemers. Jaarlijks toetst de certificerend actuaris de doorsneepremie aan de kostendekkende premie en rapporteert hierover aan het bestuur. De kostendekkende premie bestaat uit de volgende componenten: - de premie die actuarieel benodigd is in verband met de pensioenverplichtingen; - de opslag die nodig is voor het in stand houden van het vereist eigen vermogen; - de opslag die nodig is voor uitvoeringskosten van het fonds. Zolang de dekkingsgraad van het fonds minder bedraagt dan de premiekorting grens, vastgesteld volgens de richtlijnen van DNB, en de doorsneepremie van werkgever en deelnemers samen minder bedraagt dan de kostendekkende premie, dan wordt de bijdrage van de werkgever verhoogd zodanig dat de totale bijdrage van werkgever en deelnemers gelijk is aan de kostendekkende premie. Dit is vastgelegd in de Uitvoeringsovereenkomst tussen Fluor en het fonds.
ABTN_rev8_2014_07_01.docx
20 van 40
11 juli 2014
STICHTING PENSIOENFONDS FLUOR NEDERLAND Surinameweg 17, Postbus 4354 2003 EJ Haarlem Tel: 023-5432653 De hoogte van de kostendekkende premie wordt beïnvloed door de (variabele) rentestand. Om ongewenste fluctuaties tegen te gaan wordt daarom uitgegaan van een gedempte disconteringsvoet van 3.7%. Bij de bepaling van deze disconteringsvoet voor de premie is uitgegaan van een verwacht (geometrisch) rendement op obligaties van 3,5% en op aandelen van 6,7%. De gehanteerde verwachte langjarige prijs- en looninflatie bedragen respectievelijk 2% en 3%. Deze verwachtingswaarden voldoen aan de vereisten in de Regeling parameters pensioenfondsen zoals jaarlijks vastgesteld door de DNB. In de overeenkomst met de werkgever is vastgelegd dat de jaarlijkse bijdragen in de financiering van de pensioenregeling, zowel die van de deelnemers als die van haarzelve, zal afdragen aan het fonds in vier termijnen, te weten binnen vier weken vanaf het begin van elk kwartaal, te beginnen per 1 januari van elk kalenderjaar. De eerste termijn zal 70% van de geschatte jaarlijkse bijdrage zijn, het restant zal gelijkelijk verdeeld worden over de drie andere termijnen. Premierestitutie Het bestuur zou kunnen besluiten om voor enig jaar een (gedeeltelijke) premieteruggave toe te kennen. Het besluit om eventuele premie teruggave toe te passen wordt genomen in de laatste pensioenvergadering van het lopende jaar nadat er een besluit genomen is over minimaal volledige toeslagverlening. Zolang het fonds over onvoldoende vereist eigen vermogen beschikt wordt geen premie teruggave gedaan. Het bestuur gaat pas over tot premie teruggave als het fonds beschikt over voldoende vereist eigen vermogen en nadat uit een prognose van de financiële positie van het fonds voor de eerstkomende periode van 15 jaar, op basis van verantwoord geachte uitgangspunten, is gebleken dat er voor premie teruggave voldoende ruimte is, met in achtneming van de verwachte realisatie van de toeslagambitie. Voordat er premie teruggave gedaan wordt zal tevens gekeken worden naar de volgende zaken: • Indien er in de tien voorgaande jaren toeslagen percentages zijn achtergebleven bij de standaard toe te kennen percentages voor toeslagen op premievrije en ingegane pensioenen, zal herstel van toeslagen over deze pensioenen voorrang krijgen boven premie teruggave. • Indien pensioenaanspraken en/of pensioenrechten in de tien voorgaande jaren zijn gekort, zal herstel van de pensioenaanspraken en/of pensioenrechten voorrang krijgen boven premie teruggave. Het definitieve besluit tot premieteruggave wordt genomen in de laatste pensioenvergadering van het lopende jaar, na een overlegvergadering met het verantwoordingsorgaan eind november. Bijstortingsverplichting van de werkgever Met de werkgever zijn in de uitvoeringsovereenkomst afspraken gemaakt waarbij de werkgever zich heeft verplicht om eventuele tekorten in het geval van onderdekking aan te vullen. Het beleid van het bestuur is er op gericht om een beroep op deze compensatievoorwaarden zo veel als mogelijk te voorkomen. ABTN_rev8_2014_07_01.docx
21 van 40
11 juli 2014
STICHTING PENSIOENFONDS FLUOR NEDERLAND Surinameweg 17, Postbus 4354 2003 EJ Haarlem Tel: 023-5432653
5.2
Toeslagenbeleid
Het voorwaardelijke toeslagenbeleid wordt vormgegeven volgens indexatiecategorie D1 uit de indexatiematrix. Dit betekent een voorwaardelijk indexatiebeleid op basis van een externe factor met financiering van de indexaties uit de rendementen c.q. het vrije eigen vermogen. Er is derhalve geen recht op toekomstige indexaties. Het is niet zeker of en in hoeverre in de toekomst indexaties worden verleend. Er is geen geld gereserveerd voor toekomstige indexaties. Als uitgangspunt voor aanpassing wordt het door het Centraal Bureau voor de Statistiek gepubliceerde afgeleide prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie gehanteerd. Per 1 januari van enig jaar geldt het als zodanig op of laatstelijk voor de 31ste december van het voorafgaande jaar gepubliceerde prijsindexcijfer over de maand juli daaraan voorafgaand. Het bestuur kan te allen tijde besluiten hier van af te wijken. De indexatieambitie bedraagt 100% van de stijging van de CPI voor de niet-actieven. De verwachte realisatie van de indexatieambitie bedraagt tussen de 65% en 75%, gebaseerd op de Continuïteits Analyse van maart 2009 en maart 2012 over een periode van 15 jaar. Hierbij is de dekkingsgraad bij het aanvangsjaar van de continuïteitsanalyse van grote invloed. 5.2.1 Toeslagen besluit De basisanalyse om de premievrije en ingegane pensioenen per 1 januari van een volgend jaar aan te kunnen passen wordt gemaakt in de laatste pensioenvergadering van het lopende jaar, na een overlegvergadering met het verantwoordingsorgaan eind november. Deze analyse wordt getoetst in januari van het volgende jaar en er wordt dan een definitief besluit gemaakt na advies van het verantwoordingsorgaan. Alle gepensioneerden worden per brief vòòr de eerste pensioenbetaling in het nieuwe jaar geïnformeerd over de hoogte van het toegekende percentage en het voorwaardelijke karakter waaronder toeslagen op de ingegane pensioenen (en houders van premievrije aanspraken) worden gegeven. Hierbij wordt in principe minimaal de vereiste tekst gebruikt zoals de DNB die adviseert voor communicatie naar deelnemers rond voorwaardelijke toeslagen. Tevens wordt verwezen naar het reglement dat aangeeft dat verleende toeslagen in de voorafgaande jaren pas 5 jaar na verlening definitief worden. 5.2.2 Regels bij vaststellen toeslagen SPFN gebruikt het indexatiemodel om te bepalen of en hoeveel er geïndexeerd wordt. Binnen het model wordt gekeken naar: • De stand van het vermogen van het fonds • De stand van de verplichtingen van het fonds • De verhouding tussen het vermogen van het fonds en de verplichtingen van het fonds(= dekkingsgraad) in vergelijking met het minimaal vereist eigen vermogen • De kosten voor het fonds om te indexeren (= het bedrag dat het fonds nu moet reserveren om de verhoging ten gevolge van de indexatie de komende jaren uit te betalen)
ABTN_rev8_2014_07_01.docx
22 van 40
11 juli 2014
STICHTING PENSIOENFONDS FLUOR NEDERLAND Surinameweg 17, Postbus 4354 2003 EJ Haarlem Tel: 023-5432653
5.2.3 Dekkingsgraad voor indexatie De dekkingsgraad die gebruikt wordt voor indexatie is die per einde jaar (DG). Om rekening te houden met de trend van de dekkingraad wordt de DG aan het einde van het jaar vergeleken met die van de andere 3 kwartalen van hetzelfde kalenderjaar. Op basis van de trend wordt er een extra drempel aangebracht op het punt van indexatie: Dekkingsgraad DG einde jaar is meer dan 1% lager dan het gemiddelde van de 4 kwartalen: DG einde jaar ligt tussen gemiddelde -1% en gemiddelde +1% DG einde jaar ligt hoger dan gemiddelde +1%
Trend omlaag
Drempel waarde drempel + 2%
neutraal drempel + 1% omhoog drempel + 0%
Voor verdere uitleg over de drempelwaarde zie “5.2.5 Hoe groot is de indexatie”. 5.2.4 Kosten van indexatie Om in de toekomst de verhoging ten gevolge van indexatie te kunnen betalen wordt er een bedrag gereserveerd. In pensioentermen wordt de indexatie “ingekocht”. Dit bedrag blijft binnen het vermogen van het fonds. De toegekende indexatie zorgt ervoor dat de verplichtingen van het fonds met dit bedrag toenemen. In normale omstandigheden (het fonds bezit meer dan het volgens de DNB vereist eigen vermogen) wordt er niet geïndexeerd wanneer na indexatie dit zou leiden tot een dekkingstekort.
5.2.5 Hoe groot is de indexatie De indexatie is voorwaardelijk, dus de minimale indexatie is nul wanneer er niet geïndexeerd wordt. De maximale indexatie is de prijsinflatie zoals beschreven in paragraaf 5.2. Een voorgestelde gedeeltelijke indexatie ligt tussen de mimimale indexatie en de maximale indexatie uitgedrukt in hele procenten. De hoogte van de indexatie voor een jaar wordt als volgt bepaald: Het vereist eigen vermogen wordt verhoogd met het “inkoopbedrag” voor de voorgestelde indexatie. Dit is de drempelwaarde voor het werkelijke vermogen waaronder niet geïndexeerd wordt. Wanneer dekkingsgraad voor indexatie van het fonds op deze waarde is wordt ¼ van de indexatie toegekend. Voor elke 1% dekkingsgraad boven deze drempelwaarde wordt er ¼ van de indexatie toegevoegd tot de volledige indexatie is bereikt. Als voorbeeld: Stel: Vereist eigen vermogen* is 112% Kosten van indexatie komt overeen met 1% verplichtingen De trend is omhoog, dus geen verhoging van de drempelwaarde De drempelwaarde voor het vermogen wordt dan 112% + 1% = 113% De indexatie wordt dan: Dekkingsgraad is lager dan 113% Dekkingsgraad is 113 tot 114% Dekkingsgraad is 114 tot 115% Dekkingsgraad is 115 tot 116%
ABTN_rev8_2014_07_01.docx
Geen indexatie ¼ van indexatie ½ van indexatie ¾ van indexatie
23 van 40
11 juli 2014
STICHTING PENSIOENFONDS FLUOR NEDERLAND Surinameweg 17, Postbus 4354 2003 EJ Haarlem Tel: 023-5432653 Dekkingsgraad is 116% of hoger
volledige indexatie
Bij een neutrale trend wordt de drempelwaarde in dit voorbeeld 114% en bij trend omlaag 115%. * Het vereist eigen vermogen is afhankelijk van de verdeling van het vermogen over verschillende beleggingscategorieën en is afhankelijk van het risico en de spreiding van de beleggingen. Deze waarde wordt elk jaar opnieuw bepaald. 5.2.6 Uitzonderingen Het bestuur probeert met het indexatiemodel inzichtelijk te maken wanneer er geïndexeerd wordt. Daarbij wordt rekening gehouden met de wettelijke randvoorwaarden en de belangen van alle deelnemers van het fonds. Het model is een richtlijn waaraan het bestuur zich zoveel mogelijk wil houden. Als het naar de mening van het bestuur echter zo is dat er door speciale omstandigheden op basis van goed pensioenbestuur van afgeweken moet worden houdt het bestuur het recht om anders te beslissen dan in het model is aangegeven. Een voorbeeld van speciale omstandigheden is de situatie van een Herstelplan lange dan wel korte termijn. 5.2.7 Inhalen van niet toegekende toeslagen Het bestuur onderzoekt de mogelijkheid van het toekennen van niet toegekende toeslagen uit voorgaande jaren in geval van een zeer gunstige vermogenspositie van het fonds.
5.3
Reserveringsbeleid
Ten einde de reserves goed te kunnen betrekken bij de besluitvorming rond de toeslagen, zullen de volgende posten gescheiden benoemd worden in het Jaarverslag: - Minimaal vereist eigen vermogen - Vereist eigen vermogen, en - Algemene Reserve, waarbij de Algemene reserve als de sluitpost geldt. Op dit moment is er geen benoemde reservering voor toeslagen. De ruimte voor vrijwillige toeslagen wordt dus onder andere bepaald door de grootte van de Algemene Reserve. Actuariële grondslagen van het fonds De voorziening pensioenverplichtingen wordt vastgesteld op basis van de volgende actuariële grondslagen. Deze grondslagen acht het bestuur voldoende prudent om met de daarmee vastgestelde voorziening de betreffende verplichtingen te kunnen afwikkelen. Overlevingskansen en leeftijdscorrectie (gewezen) deelnemers en gepensioneerden De overlevingskansen voor de (gewezen) deelnemers en gepensioneerden zijn met ingang van ultimo 2012 ontleend aan de AG prognosetafels 2012-2062 gecorrigeerd met de tabel “Ervaring Sterfte Pensioenen 1 (ES-P1)” gepubliceerd door het Verbond van Verzekeraars.
Trendmatige ontwikkeling overlevingstafels
ABTN_rev8_2014_07_01.docx
24 van 40
11 juli 2014
STICHTING PENSIOENFONDS FLUOR NEDERLAND Surinameweg 17, Postbus 4354 2003 EJ Haarlem Tel: 023-5432653 Bij het vaststellen van de voorziening pensioenverplichtingen houdt het fonds in principe rekening met de voorzienbare trend in de overlevingskansen. Op dit moment zijn er geen aanvullende voorzieningen getroffen voor mogelijke aanpassingen van de AG prognosetafels. Zodra er nieuwe prognosetafels gepubliceerd worden, zal er overleg plaatsvinden met de actuaris over een mogelijk te nemen voorziening.
Toekomstige overgang naar nieuwe overlevingstafels De AG prognosetafels 2012-2062 bevatten een voorspelling van de levensduurontwikkeling naar de toekomst. De DNB gaat op dit moment uit van deze prognosetafels als de basis voor de vaststelling van de verplichtingen. Het AG stelt deze prognose tafels bij indien daar noodzaak voor is vanwege verandering van de levensduur verwachtingen. Het bestuur neemt een besluit over een aanpassing van het gebruik van nieuwe prognosetafels na raadpleging van de actuaris over de noodzaak en effecten van deze nieuwe prognosetafels. Op het moment dat het bestuur besluit om over te stappen op een nieuwe overlevingstafel, wordt de toename van de voorziening pensioenverplichtingen die dit met zich meebrengt gefinancierd uit de premie en vermogensopbrengsten. Indien mogelijk wordt de financiering van deze extra lasten verspreid over meerdere jaren. Uniform leeftijdsverschil tussen man en vrouw Voor de (gewezen) deelnemers en gepensioneerden wordt een leeftijdsverschil tussen man en vrouw verondersteld van 3 jaar, waarbij de vrouw de jongste is van beiden. Gehuwdheidsfrequenties Voor (gewezen) deelnemers wordt het onbepaalde partnersysteem gehanteerd gebaseerd op het vijfde CRC-rapport, uitgaande van de volgende gehuwdheidsfrequenties: Leeftijd
Gehuwdheidsfrequentie mannen
Gehuwdheidsfrequentie vrouwen
X < 18 18 =< x < 25 25 =< x < 35 35 =< x
0 0,01 + 0,07 * (x-18) 0,5 + 0,04 * (x-25) 0,9
0 0,05 + 0,1 * (y-18) 0,75 + 0,02 * (y-25) 0,85
Tussen genoemde leeftijden wordt lineair geïnterpoleerd. Bij de berekening voor (gewezen) deelnemers wordt voor het uitruilbare partnerpensioen op de pensioendatum uitgegaan van een partnerfrequentie van 100%. Bij gepensioneerden is de werkelijke burgerlijke staat in aanmerking genomen.
Rentetermijnstructuur Voor de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen in enig jaar wordt gebruik gemaakt van de actuele, nominale rentetermijnstructuur die ultimo dat jaar van toepassing is en zoals deze is gepubliceerd door De Nederlandsche Bank. Actuariële omzettingen
ABTN_rev8_2014_07_01.docx
25 van 40
11 juli 2014
STICHTING PENSIOENFONDS FLUOR NEDERLAND Surinameweg 17, Postbus 4354 2003 EJ Haarlem Tel: 023-5432653 Op de pensioendatum kan een deel van het partnerpensioen worden omgezet in extra ouderdomspensioen. Tevens bestaat, binnen bepaalde grenzen, de mogelijkheid om het ouderdomspensioen eerder in te laten gaan. Voor uitruilmogelijkheden zijn uitruilfactoren vastgesteld op basis van de actuariële grondslagen van het fonds. Bij de vaststelling van de uitruilfactoren wordt uitgegaan van sekseneutraliteit. Bij beëindiging van het deelnemerschap en op de pensioendatum kan het ouderdomspensioen worden omgezet in extra partnerpensioen. Voor uitruilmogelijkheden zijn uitruilfactoren vastgesteld op basis van de actuariële grondslagen van het fonds. Bij de vaststelling van de uitruilfactoren wordt uitgegaan van sekseneutraliteit. Overige veronderstellingen Verder wordt verondersteld dat de uitkeringen continu geschieden.
5.4
Beleggingsbeleid
De beschikbare fondsen van het fonds worden belegd via AEGON Investment Management (AEIM). De grenzen waarbinnen AEIM zich mag bewegen zijn vastgelegd in een beleggingsmandaat dat regelmatig getoetst wordt binnen het bestuur van het fonds. AEIM rapporteert minimaal op kwartaalbasis aan het bestuur. Op dit moment vindt er een beperkte maandelijkse rapportage plaats via een stand van het vermogen, in overeenstemming met de rapportage verplichting aan de DNB. In de kwartaal rapportage doet AEIM verslag van het gevoerde beleid, de resultaten van het beleid en het risicoprofiel van de portefeuille en de richtlijnen zoals deze in het beleggingsmandaat zijn opgenomen. Om het toezicht en de betrokkenheid binnen het bestuur hoog te houden is er een beleggingcommissie benoemd. Gezien de voortschrijdende veroudering van het bestand van het fonds worden de meer risicodragende beleggingen in aandelen afgebouwd en het totale risico verminderd door diversificatie van de portefeuille. Bij deze beslissing zijn de resultaten van de laatste ALM studie in aanmerking genomen zowel als het advies van de vermogensbeheerder. Daarnaast kent het beleggingsbeleid een tweetal doelstellingen: Het beperken van beleggingsrisico Het optimaliseren van opbrengsten/rendement uit vermogen. Door de vermogensbeheerder wordt een actief beleggingsbeleid gevoerd met als doel op basis van een marktvisie een hoger rendement te behalen dan de performance benchmark. De specifieke financiële situatie van het fonds is mede bepalend voor de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het tactische beleggingsbeleid. Bij invulling van het tactische beleggingsbeleid worden risico en rendement in balans gebracht met elkaar, onder andere via diversificatie van verschillende categorieën van beleggingsproducten.
ABTN_rev8_2014_07_01.docx
26 van 40
11 juli 2014
STICHTING PENSIOENFONDS FLUOR NEDERLAND Surinameweg 17, Postbus 4354 2003 EJ Haarlem Tel: 023-5432653
Asset-class per aug 2011
Strategische Allocatie
Asset
Product
Vastrentende waarden 22.21%
Staatsobligaties
22.40%
Credits
10.88%
Hypotheken
1.28%
High Yield obligaties
1.28%
EMD obligaties Asset Backed Securities Strategic Liability Matching Fund Subtotaal VRW
1.28% 4.67%
64.00% Zakelijke waarden 22.00% 22.00%
Vastgoed indirect
3.25% 3.25%
Commodoties Liquiditeiten GTAA
6.50%
Commodities Subtotaal Liquiditeiten
0% 1.00% 14.00%
AEGON Emerging Market Debt Fund AEGON ABS Fund AEGON SLM
AEGON World Aandelen Equity Fund (EUR) Subtotaal Zakelijke Waarden
Overige Vastgoed
AEGON Euro AAA Bond Fund AEGON European Credit Fund AEGON Hypothekenfonds AEGON Global High Yield Fund
Overige Subtotaal Overige
AEGON Vastgoed Fund Intern. TKP Real Estate Fund AEGON Global Commodities Fund (Euro) 1 maands Euribor AEGON GTAA+ Fund
Benchmark
Merrill Lynch EMU Direct government Index AAA rated Barclays Capitol Euro Corporate Bond Index JP Morgan Government Bond Index Traded Netherlands 70% Barclays Capital US Corporate High yield Index + 30% Barclays Capital High yield euro Index (cust) JP Morgan EMBI Global Diversified Index (EUR) Customized AEGON Asset Backed Securities Index Customized rentegevoeligheids index (niet voor performance)
MSCI World AC Total Net return 1005 USD,JPY en GBP hedge
FTSE EPRA/NAREIT Global Net Index benchmark fonds S&P GSCI ER Index (Hdg Cust) + UD$ Overnight Rate Inc
Merrill Lynch EMU Direct government Index AAA rated
Het valutarisico is binnen de diverse product fondsen voor 100% afgedekt. Een uitzondering voor de valuta afdekking is het GTAA fonds. Eventuele veranderingen aan de marktomstandigheden of het risico profiel van de totale beleggingen kunnen uitmonden in een aanpassing van de Richtlijnen Vermogensbeheer. De vastrentendewaardenportefeuille heeft als doel om het renterisico ten opzichte van de verplichtingen zoveel mogelijk te beperken. De duratie van de vastrentendewaardenportefeuille wordt zó gekozen dat primair het renterisico van de totale beleggingsportefeuille ten opzichte van de verplichtingen met een duration van langer dan 10 jaar is afgedekt. Dit wordt uitgevoerd via een SLM product gebaseerd op rente swaps. Op dit moment wordt 75% van het totale renterisico afgedekt via SLM.
ABTN_rev8_2014_07_01.docx
27 van 40
11 juli 2014
STICHTING PENSIOENFONDS FLUOR NEDERLAND Surinameweg 17, Postbus 4354 2003 EJ Haarlem Tel: 023-5432653 De activa worden in het belang van de deelnemers, gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden belegd. De belegging van het vermogen zal op solide wijze geschieden. De activa worden op zodanige wijze belegd dat de veiligheid, de kwaliteit, de liquiditeit en het rendement van de portefeuille als geheel zijn gewaarborgd. De activa die bedoeld zijn om de technische voorzieningen te dekken, worden belegd op een wijze die rekening houdt met de aard en de looptijd van de verwachte toekomstige pensioenuitkeringen. Er wordt niet direct in de bijdragende ondernemingen belegd. De waardering van het vermogen gebeurt op basis van marktwaarde van alle waardestukken, aandelen zowel als vastrentende waarden. Beoogde omvang van het eigen vermogen Het fonds stelt vooraf de beoogde minimale omvang van het eigen vermogen vast, die nodig wordt geacht om de solvabiliteit van het fonds op langere termijn te waarborgen. De beoogde minimale omvang van het eigen vermogen en de solvabiliteitsopslag in de kostendekkende premie wordt vastgesteld op basis van het vereiste eigen vermogen onder het FTK volgens het standaardmodel van DNB. Voor zijn rapportage in de verslagstaten voor DNB toetst de certificerend actuaris van het fonds achteraf of het door hem bepaald vereiste vermogen en de voorziening pensioenverplichtingen afgedekt worden door het aanwezige pensioenvermogen. De certificerend actuaris stelt het benodigde vereiste vermogen vast op basis van de richtlijnen van de toezichthouder volgens het FTK en de daarvan afgeleide richtlijnen binnen zijn organisatie, eveneens gebaseerd op het risicoprofiel van het belegde vermogen. Zijn methodiek houdt ook rekening met de ontwikkelingen op de financiële markten. Het bestuur besteedt aandacht aan de rapportage in het kader van het FTK. Een verschil tussen het vastgestelde minimaal beoogde eigen vermogen en het door de certificerend actuaris conform bovenstaande vastgestelde vereiste vermogen wordt geëvalueerd. Onder het FTK wordt het vereiste eigen vermogen zodanig vastgesteld dat met de wettelijk vastgestelde zekerheidsmaat van 97,5% wordt voorkomen dat het fonds binnen één jaar over minder middelen beschikt dan de voorziening pensioenverplichtingen voor de onvoorwaardelijke toezeggingen. Het minimaal vereist eigen vermogen bedraagt 5% van deze voorziening pensioenverplichtingen. Bij het bepalen van dit minimaal vereist eigen vermogen is rekening gehouden met het bepaalde in artikel 11 (Minimaal vereist eigen vermogen) van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen. Het vereiste eigen vermogen wordt zodanig vastgesteld dat de effecten kunnen worden opgevangen in de volgende onmiddellijke veranderingen in de risicofactoren: 1.
Renterisico (S1): Het effect van de meest ongunstige wijziging van de rentetermijnstructuur volgens door DNB voorgeschreven stijgings- en dalingsfactoren.
2.
Aandelen- en vastgoedrisico (S2): Het effect van een daling van de waarde van de beleggingen in beursgenoteerde aandelen ontwikkelde markten en indirect vastgoed met 25% (S2A), in aandelen
ABTN_rev8_2014_07_01.docx
28 van 40
11 juli 2014
STICHTING PENSIOENFONDS FLUOR NEDERLAND Surinameweg 17, Postbus 4354 2003 EJ Haarlem Tel: 023-5432653 opkomende markten met 35% (S2B), in niet-beursgenoteerde aandelen met 30% (S2C) en in direct vastgoed met 15% (S2D). 3.
Valutarisico (S3): Het effect van een daling van alle valutakoersen ten opzichte van de euro met 20%.
4.
Grondstoffenrisico (S4): Het effect van een daling van de waarde van de beleggingen in grondstoffen (commodities) met 30%.
5.
Kredietrisico (S5): Het effect van een daling van de gewogen gemiddelde rentemarge (credit spread) met 40%.
6.
Verzekeringstechnisch risico (S6) Het vereiste vermogen voor verzekeringstechnische risico’s wordt bepaald door het procesrisico, de onzekerheid in de sterftetrend (TSO) en de negatieve stochastische afwijkingen (NSA).
7.
Liquiditeitsrisico (S7), concentratierisico (S8) en het operationeel risico (S9) Het liquiditeits-, concentratie- en operationeel risico is verondersteld gelijk te zijn aan 0% en worden in de berekening buiten beschouwing gelaten.
8.
De effecten S1 tot en met S6 worden vervolgens gecombineerd aan de hand van de volgende formule:
(S12 + S 22 + 2 * 0 ,5*S1* S 2 + S 32 + S 42 + S 52 + S 62 + S 72 + S 82 + S 92 ) ,
(1)
waarbij,
S 22 = S 22A + S 22B + S 22C + S 22D
+ 2 * 0,75 * (S 2 A * S 2 B + S 2 A * S 2C + S 2 A * S 2 D + S 2 B * S 2C + S 2 B * S 2 D + S 2C * S 2 D )
.(2)
Hierbij geeft 0,5 de correlatie weer tussen het renterisico (S1) enerzijds en het aandelen- en vastgoedrisico (S2) anderzijds. De correlaties tussen de risico’s die onderdeel uitmaken van het aandelen- en vastgoedrisico bedragen 0,75. Voor alle overige onderlinge verbanden zijn de correlaties op nul gesteld. Derhalve wordt ervan uitgegaan dat deze risico’s onafhankelijk van elkaar optreden. Het vereist eigen vermogen wordt bepaald aan de hand van een iteratief proces.
5.5
Financiële sturingsmiddelen
Periodiek wordt op basis van een Asset Liability Management (ALM) studie bezien in hoeverre het beleid inzake premie, beleggingsbeleid en toeslagen-beleid moet worden aangepast. Binnen het kader van de financiële opzet heeft het fonds de volgende financiële sturingsmiddelen:
ABTN_rev8_2014_07_01.docx
29 van 40
11 juli 2014
STICHTING PENSIOENFONDS FLUOR NEDERLAND Surinameweg 17, Postbus 4354 2003 EJ Haarlem Tel: 023-5432653 1 2 3
aanpassen van de premie; aanpassen van de beleggingsportefeuille; aanpassen van de toeslagen.
Aanpassen van de premie De financiële positie zou aanleiding kunnen geven om de premie aan te passen. Dit zou een premieverhoging c.q. een premieverlaging of premiekorting kunnen zijn. Het aanpassen van de premie wordt bekeken langs de premieontwikkeling op de langere termijn en binnen de daarvoor gestelde bandbreedte. Door het rijper worden van het fonds, heeft het premie instrument een relatief lage invloed op de dekkingsgraad. Met andere woorden, voor 1 % onderdekking is er relatief veel premie nodig, ongeveer 6% van de salarissom, om deze 1% onderdekking op te heffen. In dit kader geeft de werkgever via de uitvoeringsovereenkomst een grote mate van zekerheid door een garantie af te geven om bij te storten in geval van onderdekking totdat de situatie van onderdekking is opgeheven. De premie van de werknemers is vastgelegd in het reglement en deze kan niet zonder advies van het verantwoordingsorgaan aangepast worden. Aanpassen van de beleggingsportefeuille De risicometing en resultaatsevaluatie door het fonds en de situatie op de financiële markten zouden aanleiding kunnen geven om de beleggingsportefeuille aan te passen. Het bestuur kan besluiten om tijdelijk defensieve maatregelen te nemen van tactische aard indien de situatie op de financiële markten dit noodzakelijk maken. Zo is er de mogelijkheid om tijdelijk de re-balancing tussen de diverse belegginscategorieën stop te zetten. Bijvoorbeeld het niet meer aankopen van zakelijke waarden ten koste van vastrentende waarden omdat de aandelen koersen dalen over een langere periode. Een dergelijke beslissing wordt genomen in overleg met de investment manager. Hierbij kan het voorkomen dat de minimale en maximale bandbreedte van een beleggingscategorie wordt overschreden. Deze tijdelijke maatregelen mogen nooit leiden tot een verhoging van het risico budget. Aanpassen van de toeslagen Op het moment dat de middelen van het fonds het niet toelaten de wenselijke toeslagen toe te passen, kan besloten worden minder of geen toeslagen toe te kennen.
5.6
Financieel crisisplan
In een aparte bijlage is het Financieel Crisisplan rev. 0, goedgekeurd op 28 september 2012, opgenomen. Noot: Dit Crisisplan behoeft nog verdere uitwerking voor wat betreft de monitoring van de diverse grenswaarden en concretisering van de te nemen besluiten en maatregelen. De verdere uitwerking van het Financieel Crisisplan zal in 2015 plaatsvinden, met in acht neming van de sluiting van de regeling voor nieuwe deelnemers .
ABTN_rev8_2014_07_01.docx
30 van 40
11 juli 2014
STICHTING PENSIOENFONDS FLUOR NEDERLAND Surinameweg 17, Postbus 4354 2003 EJ Haarlem Tel: 023-5432653
6.
Herstelplan
Het fonds bevindt zich op dit moment in een situatie van reservetekort. In 2008 is er een situatie ontstaan van zowel reservetekort als onderdekking. Eind 2008 is er een extra contributie bijdrage geweest van Fluor BV. De dekkingsgraad is toen hersteld tot 97.8 %. Begin 2009 is er herstel op de financiële markt opgetreden. Ultimo 2009 was de dekkingsgraad 107.6%. In de eerste helft van 2010 is er een grillig verloop van de rentestand geweest die de dekkingsgraad zwaar beïnvloed heeft. Eind eerste kwartaal was de dekkingsgraad rond de 110%. Eind tweede kwartaal was de dekkingsgraad weer gedaald tot 104.4%. Ultimo 2010 was de dekkingsgraad 108.3%. Het fonds heeft niet bij de DNB gemeld dat zij uit de situatie van onderdekking of reservetekort is geweest, doch de DNB heeft aangegeven dat het fonds per 28 maart 2014 uit een situatie van kortetermijnherstel is. Het in april 2009 ingediende herstelplan was in 2013 nog steeds volledig van kracht. Het dekkingsgraad sjabloon 2009 ziet er als volgt uit: Δ DG(oorzaken voor mutaties van de dekkingsgraad) jaar
2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023
DG primo
% 100.2% 103.2% 107.0% 108.9% 110.6% 113.0% 114.9% 116.6% 118.4% 120.0% 121.4% 123.1% 125.2% 127.0% 128.7%
Premie
Uitkerin g
Indexering
Rente termijn structuur
M1
M2
M3
M4
Δ% punt 0.3% 0.7% -0.3% -0.3% 0.0% -0.2% -0.2% -0.3% -0.4% -0.4% -0.5% -0.6% -0.7% -0.8% -0.8%
Δ% punt 0.0% 0.1% 0.2% 0.3% 0.4% 0.5% 0.6% 0.7% 0.8% 0.9% 0.9% 1.0% 1.1% 1.2% 1.3%
Δ%-punt 0.0% 0.0% -0.3% -0.6% -0.9% -1.1% -1.1% -1.1% -1.2% -1.2% -1.2% -1.2% -1.2% -1.2% -1.3%
Δ%punt 0.0% 0.0% 0.0% 0.0% 0.5% 0.5% 0.5% 0.5% 0.5% 0.5% 0.5% 0.5% 0.5% 0.5% 0.5%
parameters
Over rendement
Overig
M5
M6
Δ%-punt 2.9% 2.8% 2.1% 2.0% 1.9% 1.9% 1.9% 2.0% 2.0% 2.0% 2.1% 2.1% 2.1% 2.2% 2.2%
Δ%punt -0.3% 0.2% 0.2% 0.2% 0.6% 0.2% 0.0% 0.0% -0.1% -0.3% -0.1% 0.4% 0.0% -0.1% 0.4%
DG ultimo
% 103.2% 107.0% 108.9% 110.6% 113.0% 114.9% 116.6% 118.4% 120.0% 121.4% 123.1% 125.2% 127.0% 128.7% 131.0%
premie
indexatie inactieven
Meetkundig beleggings rendement
% 31.4% 20.0% 24.6% 27.9% 29.3% 31.9% 27.2% 27.7% 27.6% 27.9% 28.1% 28.5% 28.9% 29.1% 29.0%
% 0.0% 0.0% 0.6% 1.2% 1.7% 2.0% 2.0% 2.0% 2.0% 2.0% 2.0% 2.0% 2.0% 2.0% 2.0%
% 5.6% 5.6% 5.6% 5.6% 5.6% 5.6% 5.6% 5.6% 5.6% 5.6% 5.6% 5.6% 5.6% 5.6% 5.6%
In 2012 is er een update van het Herstelplan geweest. Echter dit aangepaste herstelplan is gebaseerd op een komende sluiting van de regeling voor nieuwe medewerkers per 1 januari 2013.
ABTN_rev8_2014_07_01.docx
31 van 40
11 juli 2014
STICHTING PENSIOENFONDS FLUOR NEDERLAND Surinameweg 17, Postbus 4354 2003 EJ Haarlem Tel: 023-5432653
Het dekkingsgraad sjabloon is aangepast en is gebaseerd op de continuïteitsanalyse van 2012 en ziet er als volgt uit: Δ DG(oorzaken voor mutaties van de dekkingsgraad)
jaar
2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026
DG primo
% 105.0% 107.5% 110.3% 112.2% 113.6% 114.6% 115.3% 115.9% 116.3% 116.7% 117.0% 117.0% 117.0% 117.2% 117.3%
Premie
Uitkering
Index ering
Rente termijn structuur
M1
M2
M3
M4
Δ% punt -1.1% -0.6% -0.7% -0.7% -0.7% -0.7% -0.7% -0.7% -0.7% -0.7% -0.7% -0.7% -0.7% -0.7% -0.7%
Δ% punt 0.2% 0.2% 0.4% 0.4% 0.5% 0.6% 0.6% 0.7% 0.7% 0.7% 0.7% 0.7% 0.8% 0.8% 0.8%
Δ%punt 0.0% -0.6% -1.1% -1.2% -1.2% -1.2% -1.3% -1.3% -1.3% -1.3% -1.3% -1.3% -1.4% -1.4% -1.4%
Δ%punt 0.0% 0.0% 0.0% 0.0% 0.0% 0.0% 0.0% 0.0% 0.0% 0.0% 0.0% 0.0% 0.0% 0.0% 0.0%
Over rendeme nt
Overig
M5
M6
Δ%punt 3.4% 3.6% 3.3% 2.7% 2.2% 1.9% 1.8% 1.7% 1.6% 1.5% 1.4% 1.3% 1.4% 1.4% 1.4%
Δ%punt 0.1% 0.1% 0.0% 0.1% 0.1% 0.1% 0.2% 0.0% 0.1% 0.0% 0.0% 0.0% 0.0% 0.0% 0.0%
Veronderstelling
DG ultimo
premie
Indexatie actieven
% 107.5% 110.3% 112.2% 113.6% 114.6% 115.3% 115.9% 116.3% 116.7% 117.0% 117.0% 117.0% 117.2% 117.3% 117.3%
% 20.5% 26.7% 27.9% 29.1% 30.0% 30.8% 31.8% 32.9% 33.9% 35.1% 36.7% 38.5% 39.3% 40.4% 42.1%
% 3.0% 3.0% 3.0% 3.0% 3.0% 3.0% 3.0% 3.0% 3.0% 3.0% 3.0% 3.0% 3.0% 3.0% 3.0%
indexat ie inactie ven
Meetk undig beleggi ngs rende ment
% 0.0% 1.0% 2.0% 2.0% 2.0% 2.0% 2.0% 2.0% 2.0% 2.0% 2.0% 2.0% 2.0% 2.0% 2.0%
% 4.8% 4.8% 4.8% 4.8% 4.8% 4.8% 4.8% 4.8% 4.8% 4.8% 4.8% 4.8% 4.8% 4.8% 4.8%
indexat ie inactie ven
Meetkund ig belegging s rendement
% 0.0% 0.0% 2.0% 2.0% 2.0% 2.0% 2.0% 2.0% 2.0% 2.0%
% 1.76% 4.8% 4.8% 4.8% 4.8% 4.8% 4.8% 4.8% 4.8% 4.8%
Het dekkingsgraad sjabloon is eind 2103 opnieuw bijgesteld en is gebaseerd op de continuïteitsanalyse van 2014 en ziet er als volgt uit: Δ DG(oorzaken voor mutaties van de dekkingsgraad)
jaar
2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022
DG primo
% 111.4% 116.5% 121.0% 124.7% 128.1% 130.8% 132.9% 134.6% 136.2% 137.5%
Premie
Uitkering
Index ering
M1
M2
M3
Δ% punt -1.2% -1.2% -0.6% -0.6% -0.7% -0.6% -0.6% -0.6% -0.6% -0.6%
Δ% punt 0.4% 0.6% 0.8% 0.9% 1.1% 1.3% 1.4% 1.5% 1.6% 1.7%
Δ%punt 0.0% 0.0% -1.6% -1.7% -1.8% -1.8% -1.9% -1.9% -2.0% -2.0%
Rente termijn structuur
Over rendeme nt
Overig
M4
M5
M6
Δ%punt 6.1% 0.0% 0.0% 0.0% 0.0% 0.0% 0.0% 0.0% 0.0% 0.0%
Δ%punt 1.6% 5.1% 5.0% 4.6% 4.0% 3.4% 2.9% 2.6% 2.2% 1.9%
Δ%punt -1.7% 0.0% 0.1% 0.2% 0.0% 0.0% -0.1% 0.0% 0.1% -0.1%
Veronderstelling
DG ultimo
premie
Indexatie actieven
% 116.5% 121.0% 124.7% 128.1% 130.8% 132.9% 134.6% 136.2% 137.5% 138.5%
% 20.0% 20.0% 20.1% 20.4% 21.4% 22.2% 23.1% 24.0% 24.8% 25.5%
% 3.0% 3.7% 3.0% 3.0% 3.0% 3.0% 3.0% 3.0% 3.0% 3.0%
Midden 2014 zal naar verwachting het fonds uit de situatie van reservetekort herstellen. Dit is natuurlijk afhankelijk van de daadwerkelijke ontwikkelingen van de financiële markten. Tevens zal de dekkingsgraad minimaal 3 kwartalen boven het gestelde minimum moeten zijn.
ABTN_rev8_2014_07_01.docx
32 van 40
11 juli 2014
STICHTING PENSIOENFONDS FLUOR NEDERLAND Surinameweg 17, Postbus 4354 2003 EJ Haarlem Tel: 023-5432653 Vooralsnog voorziet het bestuur geen situatie waarbij de toezeggingen naar deelnemers en gepensioneerden in gevaar komen (afstempelen). Toeslagen op pensioenen. In principe zal getracht worden het standaard toeslagen model toe te passen. Hierbij zal natuurlijk meespelen dat de grenzen van het herstelplan niet overschreden mogen worden. Dit houdt in dat de herstellijn niet in negatieve zin beïnvloedt mag worden. Bij een situatie van onderdekking zullen er dus geen toeslagen op pensioenen en slapers mogen worden verleend.
ABTN_rev8_2014_07_01.docx
33 van 40
11 juli 2014
STICHTING PENSIOENFONDS FLUOR NEDERLAND Surinameweg 17, Postbus 4354 2003 EJ Haarlem Tel: 023-5432653
7.
Risicomanagement
Inleiding Het bestuur is verantwoordelijk voor de inrichting en goede werking van het interne risicobeheersing– en controlesysteem ten behoeve van alle risico’s waaraan het pensioenfonds zich ziet blootgesteld. In 2010 is begonnen met het meer overzichtelijk en inzichtelijk maken van alle risico’s en het daarbij behorende risico management. In dit deel van de ABTN vindt u een kort overzicht van de belangrijkste risico’s en de besluiten voor het beheersen van deze risico’s. De doelstelling van het risicomanagement is om de risico’s te beheersen en verantwoording af te leggen over het risico management. Proces risicomanagement Het risicomanagement proces ziet er als volgt uit: 1. vaststellen risico’s 2. beoordelen risico’s 3. beoordelen beheersmaatregelen 4. vaststellen beleid Het bestuur is in 2010 begonnen de risico’s op een meer structurele manier vast te stellen. Hierbij wordt er tevens beoordeeld in hoeverre risico’s relevant en zwaarwegend zijn. De opzet en indeling is onderdeel van een continu proces om de risico’s te evalueren en opnieuw van de juiste zwaarte te voorzien. Hierin wordt meegenomen dat er altijd nieuwe, tot dat moment nog onbekende, risico’s zich voor kunnen doen. Er zijn een aantal relevante risico’s vastgesteld. Vervolgens zijn deze risico’s en beheersmaatregelen beoordeeld. Bij de beheersmaatregelen is vastgesteld of invulling wordt gegeven aan de vier stappen van beheersing: identificatie, beleidsbepaling, implementatie en monitoren. Het bestuur wordt bij die benadering mede ondersteund door o.a. het rapport van de visitatiecommissie. Op basis van de resultaten heeft het bestuur een beleid opgesteld met betrekking tot risicomanagement en een aantal specifieke risico’s. Governance structuur De governance structuur met betrekking tot risicomanagement wordt bepaald door een aantal interne en externe entiteiten. Er is een schema waarin onderlinge rollen en relaties worden verduidelijkt. Deze interne en externe entiteiten hebben hun eigen verantwoordelijkheden met betrekking tot risicomanagement. • Het bestuur is eindverantwoordelijk voor het risicomanagement en de beleidsbepaling • Het dagelijks bestuur heeft risicomanagement als specifiek aandachtsgebied. Vanuit deze verantwoordelijkheid overziet het dagelijks bestuur de implementatie van het beleid en zorgt zij ervoor dat het bestuur beschikt over alle benodigde informatie over het risicomanagement. • Een externe partij ondersteunt het bestuur bij een analyse van de risico’s en beheersmaatregelen. In 2010 heeft het bestuur om een onderzoek van een visitatiecommissie verzocht. De resultaten, conclusies en actiepunten voortkomend uit het rapport van de visitatiecommissie zijn behulpzaam bij het verbeteren van het risicomanagement.
ABTN_rev8_2014_07_01.docx
34 van 40
11 juli 2014
STICHTING PENSIOENFONDS FLUOR NEDERLAND Surinameweg 17, Postbus 4354 2003 EJ Haarlem Tel: 023-5432653 Per 1 juli 2014 wordt de structuur van het fondbestuur aangepast aan de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen. Het fonds heeft gekozen om (op dit moment) via een paritaire bestuursvorm verder te gaan. Dit houdt onder andere in dat er een bestuurslid wordt gekozen als vertegenwoordiger van de gepensioneerden. Tevens houdt de deelnemersraad op te bestaan en krijgt het verantwoordingorgaan een andere samenstelling van andere taken en bevoegdheden. Actiepunten individuele risico’s In deze paragraaf worden aan aantal specifieke geïdentificeerde risico’s weergegeven. Als er geen actiepunten zijn gegeven vindt het bestuur dat de hoogte van het risico in combinatie met de sterkte van de beheersing acceptabel is. Noot: Een aantal van deze risico’s worden ook al behandeld op een andere plaats in de ABTN, maar zijn hier nogmaals opgenomen in het kader van specifiek risicomanagement. Financiële risico’s De meeste financiële risico’s worden al behandeld in paragraaf 5.4. Tevens is het Financieel Crisisplan al behandeld in paragraaf 5.6. De opzet van de ABTN zal in de volgende versie worden aangepast en alle risico’s zullen in het hoofdstuk Risico Management worden opgenomen. Matchingrisico Matchingrisico is het risico als gevolg van het niet gematcht zijn van passiva en activa in termen van rentevoet, rente typische looptijden, basisvaluta en gevoeligheid voor ontwikkeling in prijspeil. Het fonds wil het renterisico voor ongeveer 75% en het valuta risico nagenoeg volledig af dekken. Zeker gezien het gedrag van de rente in de afgelopen jaren is de keuze voor de Long Duration Overlay/Strategic Liability Management producten om het renterisico af te dekken succesvol gebleken. AEGON heeft op verzoek van het bestuur meer gegevens verstrekt over hoe dit fonds functioneert. Hiermee wordt de kennis van het bestuur voldoende geacht om over dit product te kunnen oordelen. Per juni 2014 is dit LDO product vervangen Strategic Liability Matching Fund, een product dat beter aansluit bij de doelstelling van het fonds vanwege andere dynamiek binnen het SLM product. Tevens voldoet SLM aan de nieuwe eisen van EMIR over het onderpand van derivaten. Mede hierdoor is de leverage van SLM lager en is er meer onderpand vanuit de vast rentende portefeuille nodig. Het bestuur vindt de beheersing van het matchingrisico via inzet van het SLM product afdoende, maar houdt focus op de hoogte van het percentage staatsobligaties binnen de totale beleggingsportfolio. Verzekeringstechnisch risico Verzekeringstechnisch risico is het risico dat uitkeringen (nu dan wel in de toekomst) niet gefinancierd kunnen worden vanuit premie- en/of beleggingsinkomsten als gevolg van onjuiste en/of onvolledige (technische) aannames en grondslagen bij de ontwikkeling en premiestelling van het product. Herverzekeringsovereenkomst Het fonds is herverzekerd via een kapitaalcontract. Hierbij worden risico’s (bijvoorbeeld voor overlijden van actieve deelnemers vóór pensionering) verzekerd bij een verzekeringsmaatschappij. Hiervoor betaalt het fonds verzekeringspremies aan de verzekeringsmaatschappij. Indien er meer aan premies wordt betaald dan er wordt uitgekeerd, dan is er een positief technisch resultaat, indien er meer wordt uitgekeerd dan er wordt
ABTN_rev8_2014_07_01.docx
35 van 40
11 juli 2014
STICHTING PENSIOENFONDS FLUOR NEDERLAND Surinameweg 17, Postbus 4354 2003 EJ Haarlem Tel: 023-5432653 betaald aan premies, is er een negatief resultaat. Bij een positief technisch resultaat wordt dit gedeeld (aan het einde van de looptijd van het contract met de verzekeringsmaatschappij) zodanig dat het fonds 70% krijgt, en de verzekeringsmaatschappij 30%. Bij een negatief technisch resultaat worden deze extra kosten gedragen door de verzekeringsmaatschappij. Het herverzekeringscontract werkt dus als een stop-loss mechanisme. In de afgelopen jaren is er een negatief technisch resultaat geboekt welk geheel ten last komt van de verzekeringsmaatschappij. De stop-loss heeft dus goed gewerkt voor het fonds. Wel behoeft deze materie aandacht bij het eventueel verlengen dan wel het opnieuw sluiten van het herverzekeringscontract aangezien de premie voor herverzekering wordt verwacht te stijgen. Dit heeft invloed op de totale kosten van het fonds en dus ook op de pensioen premiestelling. Grondslagen verplichtingen In 2010 zijn er nieuwe overlevingstafels gepubliceerd door het Actuarieel Genootschap (AG). Deze nieuwe overlevingstafels geven een verzwaring van de voorziening pensioenverplichtingen door de hogere leeftijdsverwachting. De adviserend actuaris heeft in een memo aan het bestuur laten weten dat de certificerend actuaris deze nieuwe tafels (AG2010-2060) zal gebruiken als basis voor de bepaling van de benodigde voorzieningen. Hierop heeft het bestuur in 2010 besloten om de berekeningen voor de dekkingsgraad te baseren op de tafels AG2010-2060. Hierbij is de leeftijdsterugstelling, zoals toegepast op de tafels CRC2003, vervallen omdat de tafels AG2010-2060 al een inbouw hebben voor groeiende leeftijdsverwachting. Om het risico van overlijden voor het bereiken van de pensioenleeftijden meer prudent te maken, wordt naast de tafels AG2010-2060 een voorziening getroffen gebaseerd op ervaringssterfte zoals gepubliceerd door het Verbond van Verzekeraars (2008). Dit heeft geleid tot een verhoging van de voorziening pensioenverplichtingen (VPV) ultimo 2010 met ongeveer 5.3% vergeleken met de situatie van de grondslagen en voorzieningen ultimo 2009. In 2009 was al een voorlopige voorziening getroffen van 3% van de VPV op aangeven van de actuaris. In 2012 heeft het AG aangepaste prognosetafels gepubliceerd, de AG2012-2062 prognose tafels. Deze tafels worden toegepast voor het vaststellen van de verplichtingen per ultimo 2012. Dit leverde in 2012 een verzwaring op van de verplichtingen met ongeveer 1% tot 1.5%. Omgevingsrisico Omgevingsrisico is het risico dat ontstaat als gevolg van buiten de instelling of groep komende veranderingen op het gebied van concurrentieverhoudingen, belanghebbenden, reputatie en ondernemingsklimaat. Het omgevingsrisico van het fonds is groot omdat zij afhankelijk is van de sponsor en externe adviseurs. De sponsor heeft advies gevraagd over de potentiele gevolgen van een mogelijke sluiting van de pensioenregeling voor nieuwe deelnemers. Het bestuur heeft in 2013 een ALM studie laten uitvoeren om de mogelijke gevolgen in kaart te brengen. Inmiddels is de sluiting van de regeling voor nieuwe deelnemers op 1 januari 2014 gesteld. . Gedurende 2013 en in 2014 zijn er diverse maatregelen vanuit de overheid vastgesteld. Dit betreft onder nadere fiscale begrenzingen op pension opbouw en bruto pensioengevend inkomen. Deze zaken moeten per 1 januari 2015 ingevoerd zijn. Daarnaast wordt er een aanpassing van het Financieel Toetsingskader (FTK) verwacht. De definitieve versie en de invoeringsdatum is op dit moment nog niet bekend.
ABTN_rev8_2014_07_01.docx
36 van 40
11 juli 2014
STICHTING PENSIOENFONDS FLUOR NEDERLAND Surinameweg 17, Postbus 4354 2003 EJ Haarlem Tel: 023-5432653 Integriteitrisico Integriteitrisico is het risico dat de integriteit van de instelling dan wel het financiële stelsel wordt beïnvloed als gevolg van niet integere, onethische gedragingen van de organisatie, medewerkers dan wel de leiding in het kader van wet- en regelgeving en maatschappelijke en door de instelling opgestelde normen. Gedragscode In principe volgt het bestuur de Modelgedragscode 2008 van de OPF met de daarin vereiste verwijzingen naar specifieke eisen. Daarbij wordt tevens de gedragscode van Fluor toegepast. Het bestuur heeft vastgesteld dat de gedragscode een nadere specificatie behoeft. Het enige openstaande punt is de benoeming van een compliance officer. In 2014 wordt de Modelgedragscode van de OPF vervangen door de Code Pensioenen. Hierbij worden de regels voor governance aangescherpt. Het fonds zal hierbij een addendum aan maken met de mogelijke afwijking op de richtlijn met de motivatie waarom dit gedaan wordt. Juridisch risico Juridisch risico is het risico samenhangend met (veranderingen in en naleving van) wet en regelgeving, het mogelijk bedreigd worden van haar rechtspositie, met inbegrip van de mogelijkheid dat contractuele bepalingen niet afdwingbaar of niet correct gedocumenteerd zijn. In principe worden aanpassingen aan de basisdocumenten van het Fonds (Statuten, Reglement en Uitvoeringsovereenkomst) getoetst door een externe juridisch adviseur. Er is vastgesteld dat er tussen bestuur en deelnemersraad een verschil van inzicht bestaat over de verwijdering van een aantal artikelen uit de statuten die door de juridische adviseur als onwettelijk zijn bestempeld. Aangezien bestuur en deelnemersraad elkaar niet hebben kunnen vinden in een oplossing, is deze zaak in januari 2011 voorgelegd aan de Ondernemingskamer. De uitspraak heeft geleid tot een situatie waarbij duidelijk is dat er geen instemmingsrecht bij de deelnemers kan worden gelegd, net zomin als bij de werkgever. In 2012 lijken bestuur en deelnemersraad het eens te zijn met een aanpassing van de statuten die zowel juridisch akkoord is (in overleg met Loyens & Loeff) alsook tussen bestuur en deelnemersraad. Operationeel risico Operationeel risico is het risico samenhangend met ondoelmatige of onvoldoende doeltreffende procesinrichting dan wel procesuitvoering. Procedure boek In het kader van de interne processen en de interface met externe partijen is er door het bestuur vastgesteld dat er een betere documentatie moet komen van de interne processen. In 2012 is een eerste versie van het procedureboek goedgekeurd door het bestuur. Het procedureboek zal in de komende tijd verder worden uitgewerkt en aangevuld met verdere procedures Deskundigheid Tevens is er door het bestuur besloten dat alle bestuursleden een opleiding zullen volgen op deskundigheidsniveau 2/geschiktheidsniveau B. Deze cursussen zullen roulerend plaatsvinden en leiden tot een situatie dat elk bestuurslid op alle 7 deskundigheidsgebieden in
ABTN_rev8_2014_07_01.docx
37 van 40
11 juli 2014
STICHTING PENSIOENFONDS FLUOR NEDERLAND Surinameweg 17, Postbus 4354 2003 EJ Haarlem Tel: 023-5432653 4 jaar een cursus zal hebben gevolgd. Deze cyclus is tijdelijk stopgezet vanwege tegenvallende kwaliteit van de cursussen. De huidige voorkeur van het bestuur is meer gericht op diepgaande training in selectieve kennisgebieden, bijvoorbeeld risicomanagement en actuariële kennis. Communicatieplan Het communicatieplan van het fonds van 2011 is geldig. In 2012 is er een enquête gehouden onder de actieve deelnemers om inzicht te krijgen in het niveau van pensioenkennis. Hierbij is gebleken dat er behoefte is om de kennis van de regeling te verbeteren. Naar verwachting zal aanvullende communicatie rond de regeling zal in het eerste kwartaal van 2014 plaats gaan vinden.
ABTN_rev8_2014_07_01.docx
38 van 40
11 juli 2014
STICHTING PENSIOENFONDS FLUOR NEDERLAND Surinameweg 17, Postbus 4354 2003 EJ Haarlem Tel: 023-5432653
8
Kengetallen regeling
Inleiding De regeling is gesloten voor nieuwe deelnemers per 1 januari 2014 op verzoek van de onderneming. Hierbij heeft de onderneming een intentie verklaring gegeven dat de deelnemers geen oorzakelijke negatieve gevolgen van deze sluiting zullen ondervinden (zie ook de brief van Fluor BV aan het fonds d.d. 10 december 2013). Het bestuur heeft, waar mogelijk, de gevolgen onderzocht via een ALM studie. Naar aanleiding van deze ALM studie is het bijtellings percentage in de verouderings clausule in de uitvoeringsovereenkomst naar boven bijgesteld van 0.35 % naar 1.2%. Het bijtellingspercentage wordt elke 3 jaar opnieuw vastgesteld aangezien de ontwikkeling van de marktrente invloed kan hebben op de hoogte van deze bijtelling. Daarnaast is er in de uitvoeringovereenkomst opgenomen dat het fonds (de stichting) een lijst van kengetallen bijhoudt die minimaal jaarlijks gemeten zullen worden. Er zal een overzicht van de meetresultaten worden gemaakt. Deze wordt elk jaar gedeeld met de onderneming. Indien de meetresultaten een trend laten zien die duiden op mogelijke negatieve gevolgen voor de deelnemers, dan zal er door bestuur in overleg worden getreden met de onderneming over hoe deze negatieve gevolgen ondervangen kunnen worden overeenkomstig de intentie verklaring van de onderneming. Indien nodig zal er advies worden ingewonnen bij een externe onafhankelijke partij. Tevens zullen de extra kosten die gemaakt worden door het fonds die direct gerelateerd zijn aan de sluiting van de regeling voor nieuwe deelnemers aan de onderneming worden voorgelegd voor vergoeding. De lijst met kengetallen is hieronder toegevoegd. Indien er door voortschrijdend inzicht behoefte is aan meer kengetallen, zullen deze worden toegevoegd.
Kengetallen die het gedrag beschrijven van het fonds: •
•
•
Aantal deelnemers o Actieven o Gepensioneerden o Slapers o WAO/WIA o AIP Waarde Verplichtingen o actieven o gepensioneerden o slapers o WAO/WIA o AIP Duration verplichtingen o actieven o gepensioneerden o slapers o WAO/WIA o AIP
ABTN_rev8_2014_07_01.docx
39 van 40
11 juli 2014
STICHTING PENSIOENFONDS FLUOR NEDERLAND Surinameweg 17, Postbus 4354 2003 EJ Haarlem Tel: 023-5432653 • •
• •
•
•
• • •
Dekkingsgraad Kosten o Kosten Beleggingen Budget Actueel o Kosten Administratie Budget Actueel o Kosten Bestuur/bestuursondersteuning Budget Actueel o Excasso kosten Geschat benodigd Actueel in VPV en premie RTS Premie o Doorsnee o Daadwerkelijk o Actuarieel kostendekkend Leeftijd deelnemers o Actieven o Gepensioneerden o Slapers o WAO/WIA o AIP o met pensioengevend salaris gewogen gemiddelde leeftijd Indexatie o taakstellend (CPI geschoond) o gegeven o extra Beleggingsmix o Strategisch o Daadwerkelijk Vereist Eigen Vermogen Rendement
Andere nog te benoemen kengetallen die voortkomen uit het beleid rond krimpende en gesloten pensioenfondsen • Kosten inkoop pensioen (e.g. gepensioneerden) bij verzekering (buy-in) • Overgang naar ander pensioenfonds • Kosten inkoop pensioen bij verzekering (buy-out)
ABTN_rev8_2014_07_01.docx
40 van 40
11 juli 2014