Activity Card Sort De ontwikkeling van de Vlaamse versie Studiegebied Gezondheidszorg Opleiding Bachelor in de ergotherapie Academiejaar 2012-2013 Externe Promotors Els Kindt, Ergotherapeute Delphine Malfait, Ergotherapeute Studenten Ashley De Rycke & Marlies Soenen
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
Activity Card Sort De ontwikkeling van de Vlaamse versie Studiegebied Gezondheidszorg Opleiding Bachelor in de ergotherapie Academiejaar 2012-2013 Externe Promotors Els Kindt, Ergotherapeute Delphine Malfait, Ergotherapeute Studenten Ashley De Rycke & Marlies Soenen
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
Woord vooraf Tijdens de realisatie van dit werk hebben we getracht een beter inzicht te geven in de werking en in het gebruik van de ‘Activity Card Sort- VL’. Hiervoor hebben we ondermeer beroep gedaan op zowel de kennis van docenten en promotors als op de informatie uit wetenschappelijke bronnen. Eerst en vooral betuigen wij onze oprechte dank aan het woonzorgcentrum ‘ De Ruyschaert’ en het dagverzorgingscentrum ‘De Pendel’ die onze stage mogelijk maakten. Meer specifiek willen we onze externe promotors Els Kindt en Delphine Malfait bedanken voor hun paraatheid en raad in verband met ons project. Door hun onvoorwaardelijke steun konden we ons eindwerk tot dit eindresultaat volbrengen. Ook willen we onze interne promotors Linda Nuyttens en Ingrid Blondeel bedanken voor het lange correctiewerk en de begeleiding bij het tot stand brengen van het eindwerk. Tenslotte willen we ook nog Leslie Vincke bedanken voor haar enthousiasme en betrokkenheid en Griet Vanryckegem voor de taalcontrole op dit werk.
Algemene inleiding Kwaliteitszorg is een begrip dat niet meer weg te denken is in de ouderenzorg. Dit begrip kent zonder twijfel een positieve evolutie. Een perfecte kwaliteitszorg is geen haalbaar doel, maar het voortdurend ‘streven naar’ is wel een realistisch en geweldig doel. In het streven naar kwaliteit, gaat voor onze bachelorproef onze voorkeur uit naar de doelgroep ouderen. Als ergotherapeut kunnen we een belangrijke rol spelen in de zorg voor kwaliteit. Het is echter niet altijd duidelijk hoe we dit concreet kunnen aanpakken. Dit bracht ons tot volgende onderzoeksvraag: “Kan de levenskwaliteit van ouderen verhoogd worden aan de hand van de resultaten van het meetinstrument ‘The Activity Card Sort- VL’? ‘The Activity Card Sort’ is een meetinstrument dat de transitie op activiteitenniveau, als gevolg van veranderingen in de omgeving of als gevolg van veranderingen bij de oudere persoon zelf, veroorzaakt door veroudering of ziekte, weergeeft. Deze veranderingen hebben een enorme impact op het activiteitenpatroon van de oudere persoon. Deze impact wordt gemeten met de ‘Activity Card Sort’. Een ergotherapeut dient met zowel de mogelijkheden en beperkingen van de oudere rekening te houden, als met zijn wensen en interesses. De ‘Activity Card Sort’ omvat 79 afbeeldingskaarten. Deze afbeeldingskaarten worden gesorteerd in vier categorieën: sociale activiteiten, vrije tijd, activiteiten met hoge fysieke inspanning en activiteiten met lage fysieke inspanning. De hulpvraag van de oudere wordt hiermee in kaart gebracht, zodat een cliëntgericht behandelplan kan worden opgesteld. Het uiteindelijke doel van dit assessment is het bevorderen van de participatie van de Vlaamse ouderen. De oorspronkelijke assessment is gecreëerd in Amerika, door Caroline Baum. (Sachs & Josman, 2003). Op de afbeeldingskaarten worden activiteiten weergegeven die gericht zijn op het dagelijks leven in Amerika, met hun bijhorende gewoonten en gebruiken. Uit deze Amerikaanse versie werd een Nederlandse versie ontwikkeld aan de Hogeschool van Amsterdam. Alumnus Howest 2012 heeft met de Nederlandse versie een vooronderzoek verricht. Er werd gepeild naar de mate waarin de Nederlandse afbeeldingskaarten duidelijk waren voor onze Vlaamse ouderen. De conclusie van dit onderzoek was dat deze 3
test niet cultuur-relevant bleek te zijn. Het is belangrijk dat de activiteiten en het milieu worden herkend door onze Vlaamse ouderen. Daarom willen we een Vlaamse ‘Activity Card Sort’ ontwikkelen die gerelateerd is aan de Vlaamse cultuur. Omdat de cultuur en de taal van Nederland het dichtst aansluit bij onze Vlaamse taal en cultuur, nemen we de Nederlandse ‘Activity Card Sort’ als uitgangspunt. Dit assessment is uniek in zijn opstelling. De ‘Activity Card Sort’ maakt gebruik van afbeeldingskaarten, waardoor deze test ook bij ouderen met taal- of milde cognitieve problemen gemakkelijk gehanteerd kan worden. De ‘Activity Card Sort’ kan worden vergeleken met het ‘Canadian Occupational Performance Measure’, waar bij de ACS veel meer visueel wordt gewerkt. Om tot de Vlaamse versie van de ‘Activity Card Sort’ te komen, zullen we de gegevens uit het vooronderzoek bundelen en aanpassingen verrichten aan deze test. De nieuwe versie wordt uiteindelijk getest door ergotherapeuten in verschillende woon- en zorgcentra en dagverzorgingscentra in Vlaanderen. Daaruit moet blijken of de Vlaamse versie van de ‘Activity Card Sort’ cultuur relevant is. Wij zijn er van overtuigd dat dit assessment binnen het domein geriatrie in Vlaanderen een meerwaarde kan betekenen door zijn unieke opstelling. Ook willen we meewerken aan de ontwikkeling van ergotherapie in Vlaanderen door de beroepsrol van assessor als ergotherapeut te benadrukken. Als ergotherapeut kunnen we onze interventies onderbouwen door het afnemen van een assessment bij onze cliënten om zo ons te profileren als ergotherapeut in het multidisciplinaire team. Dit eindwerk is, wat betreft de praktijk, in samenwerking met Florence Vansteenkiste, studente ergotherapie aan het KHBO te Brugge.
4
Abstract Titel: “De Vlaamse versie van de ACS’ Sleutelwoorden: Ergotherapie – ACS – assessment – ouderen – transitie - activiteitenpatroon Samenvatting: De oorspronkelijk ‘Activity Card Sort’ is ontwikkeld in Amerika. Door de vlugge verspreiding van dit ergotherapeutisch assessment, werd de aanzet gegeven tot de ontwikkeling van een Vlaams Versie van de ‘Activity Card Sort’. Dit assessment geeft de ergotherapeut de kans om de hulpvraag van de oudere in kaart te brengen, om zo een cliëntgericht behandelplan op te stellen. De ACS bestaat uit afbeeldingskaarten, waardoor deze test gemakkelijk gebruikt kan worden bij ouderen met taal- of milde cognitieve problemen. Dit maakt deze test zo uniek. In het academiejaar 2011-2012 werd er via een vooronderzoek gepeild naar de mate waarin de afbeeldingskaarten van de Nederlandse ACS begrijpbaar waren voor onze Vlaamse ouderen. Dit vooronderzoek bracht naar voren dat de test niet cultureel relevant was. Het doel van deze bachelorproef was om dit assessment aan te passen aan de Vlaamse cultuur van ouderen. Het verkregen prototype werd via een try-out voorgesteld aan ergotherapeuten van Vlaanderen. Uit deze try-out werd er een antwoord geformuleerd op de vraag of de test nu cultureel relevant is of niet. In de algemene conclusie vindt u het antwoord op de vraag of de test nu cultureel relevant is of niet. Daarnaast wordt vermeld welke aanpassingen er nog moeten gebeuren om tot een kwaliteitsvol ergotherapeutisch assessment te komen.
5
Inhoudsopgave Woord vooraf ......................................................................................................................... 2 Algemene inleiding ................................................................................................................ 3 Abstract ................................................................................................................................. 5 Lijst met gebruikte afkortingen en verklarende woordenlijst ................................................... 9 Hoofdstuk 1: Samenvatting vooronderzoek Ines Merveille .................................................... 14 1.2.1 Verloop van het interview en verwerking ...................................................................... 15 Hoofdstuk 2: “ De ouderen van tegenwoordig” ........................................................................ 21 2.1 Transitie .............................................................................................................................. 21 2.1.1 Verschillende niveaus ..............................................................................................21 2.1.2 Transities waarmee ouderen en hun primaire omgeving te maken krijgen ...............22 2.1.3 Transities in het zorgsysteem...................................................................................23 Chronic Care Model ................................................................................................................... 25 2.2 Empowerment .................................................................................................................... 26 2.2.1 Definities ..................................................................................................................26 2.2.2 Verschillende niveaus ..............................................................................................26 2.2.3 ‘Life long learning’ en empowerment ........................................................................28 2.2.4 Meervoudigheid van empowerment .........................................................................31 2.3 Succesvol ouder worden .................................................................................................... 32 2.3.1 Wat is succesvol ouder worden? ..............................................................................32 2.3.2 De betekenis van succesvol ouder worden voor ouderen. .......................................33 2.3.3 De tegenkant van succesvol ouder worden ..............................................................35 2.3.4 Ouder worden en de overgang naar het woonzorgcentrum ...................................... 36 2.3.5 Succesvol ouder worden en welbevinden ................................................................37 2.3.6 Functionele performantie en de woonsituatie ...........................................................38 2.3.7 Algemeen welbevinden bij ouderen en de kansen tot succesvol ouder worden in Vlaanderen .......................................................................................................................39 Hoofdstuk 3: Het belang van de Activity Card Sort voor de ergotherapie .............................. 42 3.1 Inleiding .............................................................................................................................. 42 3.2 Wat is de Activity Card Sort? ............................................................................................. 42 3.3 Het doel van de Activity Card Sort ..................................................................................... 43 3.4 Het handelen van ouderen en de verspreiding van de ACS ............................................. 43 3.4.1 De verspreiding van de verschillende versies van de ACS ........................................... 44 3.4.2 De Nederlandse ACS ...................................................................................................... 45 6
3.4.3 Activiteiten originele Amerikaanse ACS versus activiteiten ACS-NL............................. 46 Hoofdstuk 4: ergotherapie in de intra- en transmurale zorg .................................................... 49 4.1.1 Visie en uitgangspunten ...........................................................................................49 4.1.2 Het woon- en zorgcentrum, visie vanuit de ergotherapie (Vlaams Ergotherapeutenverbond, 2004) .......................................................................................49 4.1.3 Ergotherapeutische interventie .................................................................................51 4.2 Ergotherapie in de transmurale zorg: wat betekent een dagverzorgingscentrum op heden? ...................................................................................................................................... 53 Inleiding .................................................................................................................................... 56 Hoofdstuk 5: Activiteiten van de ACS-NL versus de Vlaamse ACS ....................................... 57 5.1 Op te nemen activiteiten .................................................................................................... 57 5.3 De ‘verloren’ activiteiten: activiteiten volgens belangrijkheid ............................................ 60 5.4 Ontbrekende activiteiten volgens de Vlaamse ouderpopulatie ......................................... 60 5.5 Conclusie ............................................................................................................................ 61 Hoofdstuk 6: De ontwikkeling van de Vlaamse ACS ............................................................... 62 6.1 De foto’s ............................................................................................................................. 62 6.2 De labels............................................................................................................................. 63 6.3 De handleiding ACS-VL ..................................................................................................... 64 6.4 Scoreformulieren ................................................................................................................ 65 Hoofdstuk 7: Try-out van het prototype van de Vlaamse ACS ............................................... 67 7.1 Deelnemers ........................................................................................................................ 67 7.2 Instructiebijeenkomst ......................................................................................................... 67 7.3 Afname ACS-VL volgbewoners ......................................................................................... 68 7.3.1 Afname ACS-VL in het WZC .......................................................................................... 68 7.3.2 Afname ACS-VL in het DVC ........................................................................................... 86 Hoofdstuk 8: Feedback van de deelnemende ergotherapeuten ........................................... 106 8.1 Feedback handleiding ...................................................................................................... 106 8.2 Feedback scoreformulieren ............................................................................................. 106 8.3 Foto’s van de activiteiten ................................................................................................. 107 8.4 Feedback totale instrument.............................................................................................. 108 8.5 Feedback van de cliënten zelf ......................................................................................... 109 8.6 Samenvatting adviezen projectgroep .............................................................................. 109 8.7 Is de test nu cultureel relevant of niet? ............................................................................ 113 Conclusie ................................................................................................................................ 114 Literatuurlijst ........................................................................................................................... 115 7
Lijst van bijlagen ..................................................................................................................... 117 Bijlage 1: scoreformulier thuiswonende versie ...................................................................... 118 Bijlage 2: scoreformulier revalidatie versie ............................................................................ 124 Bijlage 3: overzicht steekkaart foto’s ACS-VL ....................................................................... 129 Bijlage 4: brief instructiebijeenkomst ..................................................................................... 135 Bijlage 5: evaluatieformulier ergotherapeut ........................................................................... 136 Bijlage 6: evaluatieformulier cliënt ......................................................................................... 140 Bijlage 7: powerpoint instructiebijeenkomst ........................................................................... 142
8
Lijst met gebruikte afkortingen en verklarende woordenlijst ACS
Activity Card Sort
Afasie
Taal(gebruiks)stoornis ten gevolge van hersenbeschadiging.
Beheersingsoriëntatie
Mate waarin iemand de oorzaken van wat hem overkomt bij zichzelf of juist buiten zichzelf zoekt
Body Mass Index
Gewicht gedeeld door (lengte x lengte)
Bureaucratie
Organisatiestructuur die gekenmerkt wordt door aan regels onderheven procedures. Overheersing van ambtenarenmacht.
Casemanagement
Een vorm van hulpverlening. De bewoners worden zodanig begeleid dat zij in staat worden gesteld zoveel mogelijk deel te nemen aan de maatschappij
Confronterende copingstijl
Zorg dragen en opkomen voor zichzelf. Houding die men aanneemt om adequater om te gaan met stresserende gebeurtenissen.
CVA
Cerebro Vasculair Accident Herseninfarct (als gevolg van een bloedstolsel) of hersenbloedsel (als gevolg van een lek in de slagader in de hersenen)
COPD
Chronic Obstructive Pulmonaire Disease Chronisch obstructieve longziekte
COPM
Canadian Occupational Performance Measure
DVC
Dagverzorgingscentrum
Dysarthrie
spraakstoornis veroorzaakt door een beschadiging van het zenuwstelsel
Fluctuaties
Schommelingen
G- dienst
Acute ziekenhuisdienst, gericht op multidisciplinaire ‘assessment’, behandeling en revalidatie van geriatrische patiënten.
9
GLOBE- onderzoek
‘Gezondheid en Levens Omstandigheden Bevolking Eindhoven en omstreken’, longitudinale studie naar de verklaring van sociaal- economische verschillen in gezondheid, ziekte en sterfte.
Hemiplegie
Halfzijdige verlamming
Holistisch
Mens in zijn geheel bekijken (zowel sociale, psychische, fysische, … factoren bekijken)
Homeostatisch
Processen die ervoor zorgen dat de situatie binnen een levend organisme stabiel blijft
IADL
Instrumentale activiteiten van het dagelijkse leven Low- demanding omgeving
Omgeving die toegang geeft tot hulpmiddelen en diensten die een compensatie bieden op fysiek, cognitief en sociaal vlak.
MS
Multiple Sclerose: chronische aandoening van het centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg). Aan de oorzaak ligt een aantasting van de myeline rond de zenuwbanen.
MMSE
Mini Mental State of Examination Screeningsinstrument waarmee een globale indruk van het cognitief functioneren wordt gegeven
Hemineglect
Hemi- inattentie: verminderde aandacht of verwaarlozing van de aangedane zijde
Neurotisme
Met betrekking tot een ziekelijke houding
OKRA
Open Kristelijke Respectvolle en Actieve beweging Grootste ouderenbeweging van Vlaanderen
OPHI-II
Occupational Performance History Interview - II
Residentieel
Het inwonen in een woonzorgcentrum. Kenmerkend is de huiselijke sfeer en de rust.
RVT
Rust- en verzorgingstehuis
Vraaggerichte zorg
Zorg die tegemoetkomt aan wat de oudere wenst en verwacht
Stroke unit
Eenheid voor beroertezorg. Biedt een optimale zorg voor patiënten met een CVA.
10
Supponeren
Veronderstellen
Thuiszorg ondersteunende zorg
Ondersteunende begeleiding bij lichamelijke of emotionele moeilijkheden bv. huishoud coaching, psychologische hulp, …
WZC
Woonzorgcentrum
Zelfmanagementondersteuning
de cliënt heeft een eigen regiefunctie in het zorgproces en in zijn eigen leven.
Zelfmanagementvermogen
Individuele vermogen om goed om te gaan met de symptomen, behandeling, psychische, sociale en lichamelijke gevolgen en leefstijlaanpassingen bij een chronische aandoening
Zorgstandaarden
Beogen dat professionals uitgaan van wat de cliënt belangrijk acht en wat hun mogelijkheden zijn om aan zelfmanagement te doen.
11
DEEL 1: DEEL 1: Theoretische uitwerking
THEORETISCHE UITWERKING
13
Hoofdstuk 1: Samenvatting vooronderzoek Ines Merveille (Merveille, 2012) Ines Merveille, voormalig Howest studente ergotherapie, heeft een vooronderzoek verricht met de Nederlandse versie van de ‘Activity Card Sort’. Er werd gepeild naar de mate waarin de Nederlandse afbeeldingskaarten duidelijk waren voor de Vlaamse ouderen. Haar vooronderzoek bestond uit enquêtes en interviews.
1.1
Deelonderzoek: enquête
Het onderzoek van Ines Merveille berustte op een beschrijvend onderzoek. Er werd een enquête opgesteld om informatie te verkrijgen over het activiteitenpatroon van Vlaamse ouderen. Er werd op een systematische wijze vragen gesteld aan 65plussers. De enquête bestond uit onderstaande vragen. o Welke activiteiten voeren Vlaamse ouderen momenteel uit? o Welke activiteiten voeren ze niet meer uit? o Welke activiteiten voeren ze momenteel niet meer uit, maar voerden ze wel nog uit na hun 60ste? o Welke activiteiten zijn voor de Vlaamse ouderen belangrijk? De enquêtes werden afgenomen bij Vlaamse 65-plussers uit verschillende contreien. De ouderen waren afkomstig uit Vlaanderen en moesten aan een aantal criteria voldoen: o De oudere is cognitief stabiel. o De oudere is al meer dan 10 jaar wonende in België. o De oudere is de Nederlandse taal niet vreemd. o De oudere is thuiswonend of leeft in een residentiële setting. o De oudere is minstens 65 jaar oud. Met deze enquête probeerde men te achterhalen welke activiteiten door Vlaamse 65plussers nog worden uitgevoerd. Bij aanvang van deze enquêtes werden algemene gegevens van de oudere bevraagd (woonplaats, geslacht, aantal kinderen). Er werd nagegaan of de persoonskenmerken een invloed hadden op het activiteitenpatroon. Als voorbeeld: 14
een oudere die in de stad woont, zal andere hobby’s uitvoeren dan een oudere die op het platteland woont. 1.1.1 Inhoud van de enquête en verwerking In de enquête werd gevraagd naar de activiteiten die ouderen nu nog uitvoeren, die ze niet meer uitvoeren, die ze uitgevoerd hebben voor hun 60ste of die ze nooit uitgevoerd hebben. Er werd gepeild naar activiteiten die ze belangrijk vinden en die niet in de lijst vermeld stonden. De ouderen moesten na afloop van de enquête vijf activiteiten opsommen die het belangrijkst zijn voor hen. In totaal werden 157 enquêtes bruikbaar bevonden, die later verwerkt werden in cirkeldiagrammen en tabellen. Activiteiten die de oudere als belangrijk beschouwden of als extra aangaven werden in cirkeldiagrammen verwerkt.
1.2 Deelonderzoek: interview In het interview werd nagegaan op welke manier de Vlaamse oudere de Nederlandse afbeeldingskaarten interpreteert. Hierbij werden enkele onderzoeksvragen opgesteld: o Is deze afbeelding herkenbaar, niet herkenbaar of herkenbaar, maar typisch voor Nederland? o Welke activiteit wordt afgebeeld op deze kaart? o Heb je andere bevindingen betreffende de afbeelding? De enquêtes werden afgenomen bij dezelfde onderzoekspopulatie van hierboven. Er werden zowel interviews afgenomen van thuiswonende als residentieel wonende ouderen. Zo werden verschillende visies gecreëerd over het activiteitenpatroon van ouderen. 1.2.1 Verloop van het interview en verwerking Het interview werd afgenomen bij 5 thuiswonende ouderen en 5 residentieel1 wonende ouderen. Bij ieder interview werden er slechts 40 afbeeldingskaarten gebruikt, zodat de concentratie kon behouden blijven. De afbeeldingskaarten( foto’s) werden afwisselend gebruikt. Een groep ouderen kreeg de eerste 40 afbeeldingskaarten te zien, de andere groep ouderen kreeg de resterende te zien. Het interview verliep volgens een vaste procedure: 11
Het inwonen in een woonzorgcentrum. Kenmerkend is de huiselijke sfeer en de rust. 15
o Stap 1: de oudere persoon kreeg drie labels toegediend (herkenbaar, niet herkenbaar, herkenbaar maar typisch voor Nederland). Ze hadden een ondersteunende functie. o Stap 2: de afbeeldingen werden getoond aan de oudere. De oudere beschreef wat hij/zij zag op de afbeelding. o Stap 3: de oudere sorteerde de afbeelding bij de passende labels. o Stap 4: de oudere benoemde de activiteiten, daarna werd gecontroleerd of de activiteiten een correcte benaming kregen. Indien een activiteit als ‘niet herkenbaar’ werd aangegeven, werd deze achteraf besproken. Door deze bevindingen verkregen we een beter beeld over de aanbevelingen van de oudere per afbeelding. o Stap 5: bespreken van de activiteiten die onder het label ‘herkenbaar, maar typisch voor Nederland geplaatst werden. Er werd na alle interviews en enquêtes een adviesverslag opgemaakt. Dit adviesverslag bestond uit twee delen: op te nemen activiteiten en vormgeving van de foto’s. De resultaten van het deel ‘op te nemen activiteiten’ zijn gebaseerd op de enquêtes. De vormgeving van de foto’s is gebaseerd op de uitkomsten van de interviews. 1.3 Resultaten van de enquêtes en interviews Het besluit uit de enquêtes en interviews is dat drie activiteiten uit de Nederlandse ACS weinig tot niet door de Vlaamse ouderen worden uitgevoerd. Dit zijn studeren, betaald werken en zwemmen. Deze activiteiten worden wel uitgevoerd door ouderen onder de 65 jaar. Deze activiteiten kunnen binnen enkele jaren wellicht meer in aanmerking komen doordat ouderen steeds succesvoller en actiever ouder worden. De ouderen gaven ook enkele nieuwe activiteiten aan die ze misten tussen de reeks afbeeldingskaarten in de enquête. Deze activiteiten konden gelinkt worden aan bestaande activiteiten uit de fotoreeks. Nieuwe activiteiten uit de enquête
Bestaande activiteiten uit de afbeeldingkaarten
Kaarten (11 maal)
Gezelschapsspelen
Behangen (1 maal)
Woning aankleden
PC-les volgen (5 maal)
Computeren
Home bankieren (3 maal)
Rekeningen invullen 16
Petanquen (5 maal)
Kegelsporten
Woordenboek uitpluizen
Studeren
Bos onderhouden
Tuinieren
Tafeltennissen
Overige sporten
Boetseren
Overige creatieve activiteiten
GSM-gebruik
/
Meditatie (3 maal)
Denken en dagdromen
GSM-gebruik viel niet onder een bestaande activiteit van de Nederlandse ‘Activity Card Sort’. Weinig ouderen gaven deze nieuwe activiteit aan, waardoor we deze nieuwe activiteit niet opnemen in de Vlaamse versie. Er werden enkele algemene adviezen geformuleerd waarmee rekening diende gehouden te worden bij het nemen van nieuwe foto’s voor de Vlaamse ‘Activity Card Sort’(ACS-VL). o De activiteit op de foto moet ruimer bekeken worden door de oudere. De oudere mag zich niet enkel richten op de activiteit die op de afbeelding staat. Bijvoorbeeld afbeelding ‘huishoudelijke taken’: deze foto werd benoemd met ‘stofzuigen’ door de ouderen. o De taak en de oudere moeten duidelijk gefotografeerd worden. Bijvoorbeeld afbeelding ‘eten bereiden’: de groenten, kookmateriaal en de oudere moeten goed zichtbaar zijn op de nieuwe foto. o Er moet opgelet worden met close- foto’s waardoor de activiteit op de foto niet meer duidelijk is. Bijvoorbeeld afbeelding ‘Pinnen’. o De oudere op de foto moet de taak uitvoeren. Bijvoorbeeld afbeelding ‘bloemschikken’: er is een bloemstuk zichtbaar, maar de oudere is niet actief bezig met bloemschikken. o Onnodige zaken op de foto moeten achterwege gelaten worden. Het essentiële moet op de foto zichtbaar zijn. Bijvoorbeeld afbeelding ‘hout bewerken’: de materialen op de achtergrond van de foto zorgen voor verwarring.
17
Daarnaast werden er adviezen per afbeelding geformuleerd. Er werd bekeken hoe de afbeelding beter in beeld kon worden gebracht. Afbeelding met bijhorende activiteit Vuilnis buiten zetten
Adviezen - Gebruik van een Belgische vuilniszak - Geen gewone zwarte zak gebruiken
Eten bereiden
-
Kledij verstellen/naaien
-
Voedsel wecken/invriezen
-
Klussen aan/om het huis
-
Rekeningen betalen
-
Pinnen
-
Warme dranken bereiden
-
Met openbaar vervoer reizen
-
Sport toeschouwen
-
Markt bezoeken
-
Andere benaming: koken of eten klaarmaken Andere benaming: kledij herstellen/naaien Andere benaming: voedsel invriezen De focus ligt bij de foto teveel op tuinieren Taken aan het huis zelf vb. dakgoot onderhouden, deur schilderen, … De oudere kan rode overschrijvingsformulieren invullen. De overschrijvingsformulieren en rekenmachine moeten duidelijker afgebeeld worden op de foto. Andere benaming: geld afhalen De verschillende componenten: geld, het toetsenbord en de oudere moeten duidelijker afgebeeld worden Gebruik een koffiezet apparaat De oudere kan het koffiepoeder in de filter doen tijdens het nemen van een nieuwe foto. Gebruik De Lijn en Belgische nummerplaat De oudere staat te wachten op een bus of stapt juist op de bus tijdens het nemen van een nieuwe foto. Een sportveld fotograferen waar op het moment zelf sport wordt beoefend. De toeschouwers in de tribune moeten duidelijk zichtbaar zijn. De verschillende componenten moeten zichtbaar zijn op de foto: 18
Lekkernijen maken Hout bewerken
-
Overige creatieve activiteiten
-
Gezelschapsspelen
-
-
Verzamelen
-
Zingen
-
Zitten en denken
-
Geloof beleven
-
Kegelsport
-
marktkramer, fruit, groenten, het kraam en de oudere. Belgische prijzen op nieuwe afbeelding Andere benaming: dessert maken De verschillende materialen moeten duidelijker afgebeeld worden. Geen onnodige zaken op de foto. Andere benaming: knutselen, creatieve activiteit Op de foto wordt het maken van een ketting afgebeeld. Bij de nieuwe foto ander knutselmateriaal gebruiken. Bijvoorbeeld: gekleurd papier, lijmstift, schaar, … Kaarten werd als extra activiteit aangegeven. Dit kan afgebeeld worden bij de nieuwe versie van de foto. Een bekender gezelschapsspel afbeelden. Bijvoorbeeld: paardjesspel, damspel. De postzegels en postzegelboek moeten duidelijker afgebeeld worden. De oudere plakt postzegels in een boek. De leden van het zangkoor zingen op de nieuwe foto. Er is een instrument aanwezig Bijvoorbeeld: een piano Ander benaming: genieten en zitten Andere benaming: bidden Gebruik van duidelijke bijbel en een paternoster We kiezen voor het Christendom voor deze Vlaamse ACS, maar in de toekomst zal hier ook mee rekening gehouden moeten worden en zullen de afbeeldingskaarten veranderd en uitgebreid moeten worden naar de noden van de toekomstige 65plussers. Andere benaming: Petanque Nieuwe afbeelding over Petanque, 19
Barbecueën
-
Reizen
-
Uit eten gaan
-
Plaats bezoeken om geloof te beleven
-
Vrijwilligerswerk
-
Activiteiten van (klein)kinderen bijwonen
-
Met excursies meedoen
-
deze activiteit werd aangegeven als extra activiteit. De verschillende componenten op de foto moeten duidelijker. De oudere, de barbecue en het vlees. De oudere kan met behulp van barbecuemateriaal het vlees draaien. Zorg dat de ouderen hun bagage dicht bij zich hebben Fotografeer in een bekende luchthaven. Bijvoorbeeld: Zaventem Andere benaming: op restaurant gaan Andere benaming: naar de kerk gaan Hier kiezen we eveneens voor het Christendom voor deze Vlaamse ACS, maar in de toekomst zal hier ook rekening mee gehouden moeten worden en zullen de afbeeldingskaarten moeten veranderd en uitgebreid worden naar de noden van de toekomstige 65- plussers. Voorstel nieuwe foto: vrijwilligers die rolstoelen van een woon- en zorgcentrum voortduwen. Het kind voert de sport, de taak, .. uit terwijl de oudere aan het toekijken is. Het is duidelijk dat de oudere komt supporteren voor het kind. Andere benaming: deelnemen aan daguitstap Bijvoorbeeld: busreis met de OKRA
(Eigen bewerking van Merveille,2012) De hoofdconclusie van het vooronderzoek was dat de Nederlandse ‘Activity Card Sort’ niet cultuur-relevant bleek. Belangrijk is dat de activiteiten en het milieu herkend worden door onze Vlaamse ouderen. Daarom willen we een Vlaamse ‘Activity Card Sort’ ontwikkelen die voldoet aan onze Vlaamse cultuur.
20
Hoofdstuk 2: “ De ouderen van tegenwoordig” In dit hoofdstuk linken we 3 maatschappelijke begrippen aan het ouder worden.
2.1 Transitie In de gezondheidszorg merken we transities in alle niveaus van de zorg. Transities worden beschouwd als overgangen in de bouw, functie en toestand van de levensloop van een persoon. Transities kunnen ervoor zorgen dat innovaties in de zorgverlening noodzakelijk gemaakt worden. (Spreewenberg, 2009) 2.1.1 Verschillende niveaus Transitie op microniveau Het microniveau omvat ouderen met een chronische aandoening en hun familie. Concreet betekent dit dat hier zowel rekening gehouden wordt met de patiënt als zijn primaire omgeving waarmee deze dagelijks in contact komt. Deze personen ervaren ook de gevolgen die de ziekte van de oudere teweegbrengt. De zorg voor dementerende personen is soms erg zwaar en er kan een moment komen dat het thuis niet meer gaat. Voorbeeld 1: De komende opname in een woonzorgcentrum(WZC) is een ingrijpende gebeurtenis die het leven van de betrokkenen (tijdelijk) ernstig kan verstoren. Het is belangrijk om als hulpverlener adviezen en tips aan te bieden aan de persoon met dementie en hun mantelzorgers zodat de opname in het woonzorgcentrum zo optimaal mogelijk verloopt. Voorbeeld 2: Bij een persoon in een dagverzorgingscentrum(DVC) met zware contracturen in de armen ten gevolge van een CVA, wordt er aangepaste kledij geadviseerd door de ergotherapeut. Dit opdat de omgeving minder belast wordt met de zorg en zodat de persoon zelf geen pijn heeft bij het aantrekken van de kledij van de oudere persoon. Transitie op mesoniveau Hieronder kunnen we alle zorgverleners en de organisaties waarbinnen deze werkzaam zijn, situeren. Er wordt een contactpersoon dementie aangesteld zowel in het woonzorgcentrum als in het dagverzorgingcentrum, zodat alle mantelzorgers met vragen over omgang met dementie terecht kunnen bij deze persoon. Zo is er een kwaliteitsvolle dienstverlening naar de mantelzorgers. Dit komt ook ten goede aan de werking van de diensten in de centra. 21
Transitie op macroniveau Onder dit niveau behoort de samenleving en de instanties die de zorgverlening via financiering, kwaliteitsbewaking, opleiding en regelgeving direct en indirect beïnvloeden. De zorg kampt met snel stijgende kosten, ontevreden patiënten en knellende bureaucratie2. We zijn niet klaar voor grote uitdagingen zoals vergrijzing en een steeds langer, maar ongezondere levensbevolking. De structuur, cultuur en de werkwijze binnen de zorgsector zal moeten veranderen. Onze zorg wordt herzien. Een voorbeeld hiervan is de goedkeuring van de wet in 2011 om casemanagement3 bij ouderen met dementie en hun mantelzorgers in te voeren. (Spreewenberg, 2009) 2.1.2 Transities waarmee ouderen en hun primaire omgeving te maken krijgen Als een oudere chronisch ziek is en deze ziekte leidt tot complicaties of stoornissen, kan dit worden beschouwd als een transitie. De gevolgen van het chronisch ziek zijn doen zich voor op verscheidene niveaus, omdat de transitie zowel van de betrokkenen zelf als van de zorgverlening wederom een adaptatie vergt. Het is belangrijk te weten tot welke stoornissen en onder welke condities chronische aandoeningen aanleiding geven. Vervolgens is het belangrijk te weten wat voor beperkingen en overige hinder ouderen daar vervolgens van ervaren. Hiervoor werd een GLOBE- onderzoek4 verricht in Eindhoven. Dit onderzoek beschrijft dat er patronen zijn te onderkennen in het voorkomen van beperkingen. Deze patronen of ziektetrajecten worden bepaald door de leeftijd, aard van de aandoening en bijkomende factoren, maar niet door een factor als geslacht. Uit dit onderzoek blijkt dat men niet alle aandoeningen en patiënten over één kam mag scheren. Het ziektetraject wordt dus niet alleen door de aandoening bepaald. Dit traject brengt consequenties te weeg voor de in aanmerking komende interventies. Deze interventies zijn niet alleen op de ziekte gericht, maar ook op het persoonskenmerk en diens primaire en sociale omgeving. Ziektetrajecten die leiden tot ernstige beperkingen, sterfte en plotselinge achteruitgang treden vooral op in de groep ouderen (>65 jaar). Hartproblemen en chronisch obstructief longlijden (COPD) resulteren vaak in een toenemend ernstige beperking. Echter leiden rugklachten vaak tot een matige beperking, waarbij slechts gedeeltelijk herstel mogelijk is na een aanvankelijke verergering. Naast de aandoening zelf dragen ook andere factoren bij aan deze fluctuaties5 in een ziektetraject: sociaal- demografische factoren (opleiding en inkomen), psychosociale factoren (beheersingsoriëntatie6, confronterende copingstijl7, neurotisme8) en leefstijl 2
Organisatiestructuur die gekenmerkt wordt door aan regels onderheven procedures. Overheersing van ambtenarenmacht. 3 Een vorm van hulpverlening. De bewoners worden zodanig begeleid dat zij in staat worden gesteld zoveel mogelijk deel te nemen aan de maatschappij 4 ‘Gezondheid en LevensOmstandigheden Bevolking Eindhoven en omstreken’ , longitudinale studie naar de verklaring van sociaal-economische verschillen in gezondheid, ziekte en sterfte. 5 schommelingen 6 Mate waarin iemand de oorzaken van wat hem overkomt bij zichzelf of juist buiten zichzelf zoekt
22
gerelateerde factoren (roken, alcoholgebruik, body- mass index9 en verminderde lichaamsbeweging). Het is raadzaam dat zorgverleners een inschatting maken van het zelfmanagementvermogen10 van hun patiënten, zodat anticiperende activiteiten met het oog op toekomstige veranderingen in de toestand versterkt worden. Zorgverleners kunnen deze activiteiten versterken door ze te richten op verbetering van kennis, attitudes en vaardigheden. (Spreewenberg, 2009) Hier kunnen we de link leggen met de ACS, waarbij de ergotherapeut, in samenspraak met de cliënt, de belangrijkste activiteiten achterhaalt voor de cliënt en deze scoort naar tevredenheid. Op deze manier kan de ergotherapeut een passend cliëntgericht behandelplan opstellen met het oog op een kwaliteitsvolle dagbesteding van de cliënt. 2.1.3 Transities in het zorgsysteem In ons hedendaags zorgsysteem is er meer en meer kennis omtrent de transities waaraan ouderen onderhevig zijn en merken we een toenemende bereidheid om het zorgsysteem daaraan aan te passen. Een voorbeeld van zo’n zorgsysteem is een ‘stroke unit’ voor ouderen. Dit is een gespecialiseerde eenheid voor ouderen die getroffen worden door een beroerte. Daarnaast is ons zorgsysteem aan allerlei veranderingen onderhevig omwille van interne en externe ontwikkelingen. Dit kunnen we waarnemen door het hechte belang aan vraaggerichtheid, doelmatigheid, veiligheid en effectiviteit. Hieruit worden eisen gesteld aan de inhoud en de organisatie van de zorg. Op gebied van zorg aan chronische zieken worden deze veranderingen zichtbaar in de zorgstandaarden die onlangs het licht hebben gezien (bijvoorbeeld diabetes en vasculaire problematieken) of in vorming zijn (bijvoorbeeld COPD11, hartfalen en obesitas). Het patiënten perspectief wordt als uitgangspunt genomen, waarbij patiënten intensief betrokken worden bij de totstandkoming van de zorgstandaarden12. Wagner
7
Zorg dragen en opkomen voor zichzelf. Houding die men aanneemt om adequater om te gaan met stresserende gebeurtenissen 8 Met betrekking tot een ziekelijke houding 9 Gewicht gedeeld door (lengte x lengte) 10 Individuele vermogen om goed om te gaan met de symptomen, behandeling, psychische, sociale en lichamelijke gevolgen en leefstijlaanpassingen bij een chronische aandoening 11 Chronisch obstructieve longziekte 12 Beogen dat professionals uitgaan van wat de cliënt belangrijk acht en wat hun mogelijkheden zijn om aan zelfmanagement te doen
23
ontwikkelde het ‘ Chronic Care Model’ als raamwerk voor het kiezen van een zorgstandaard. (Spreewenberg, 2009)
24
Chronic Care Model Het ‘Chronic Care Model’ is door de wereld gezondheidsorganisatie (WHO) geadopteerd als routemap voor het verbeteren van de kwaliteit van zorg in heel wat landen. Het model is op een systematische wijze ontstaan door uit de internationale, wetenschappelijke literatuur elementen te herkennen die van invloed zijn op de kwaliteit van zorg voor patiënten met een chronische ziekte. Het model supponeert13 een verbetering van de zorg door productieve interacties tussen de geïnformeerde, geactiveerde patiënt (en diens omgeving) en het voorbereide, pro - actieve team van zorgverleners. Voor een goede organisatie van de zorg zijn tenminste vier kernelementen van essentieel belang: ontwerp van het zorgproces, ondersteuning van het zelfmanagement, middelen om de besluitvorming te ondersteunen en gebruik van klinische informatiesystemen. Daarnaast worden er ook verbeteringen gezocht buiten het zorgsysteem, omdat de gezondheidszorg onderdeel is van de maatschappij. Deze verbeteringen gelden zowel op macro -(bijvoorbeeld de overheid), meso-( bijvoorbeeld werkgever) als microniveau (patiënt als burger). Dit model kunnen we linken aan de ACS, waarbij de cliënt ook centraal wordt gesteld. De ACS maakt ook gebruikt van zelfmanagementondersteuning, waarbij de cliënt een eigen regiefunctie heeft in het zorgproces en in zijn eigen leven. Gezien vanuit een oudere met een chronische ziekte, gaat zelfmanagement om de invloed van de aandoening op hun sociale relaties, vrije tijd en recreatie, eigen verzorging, enzovoort. Hierbij krijgt de cliënt ondersteuning van een zorgprofessional. De ergotherapeut geeft informatie, begeleidt en motiveert de cliënt bij de keuze van de behandeling, het stellen van doelen, het nemen van beslissingen en het aanpassen van de levensstijl. Door de oudere te begeleiden bij zelfmanagement, helpt de ergotherapeut om de benodigde aanpassingen door te voeren in hun leefstijl, sociale relaties te onderhouden en een positief zelfbeeld te behouden. (Moos & Holahan, 2007) Het innovatieve aspect van het ‘ Chronic Care Model’ richt zich vooral op de integratie van diverse elementen en onderdelen, alsook de toepasbaarheid op de zorg voor chronisch zieke ouderen. (Epilepsie Vereniging Nederland, 2011)
13
veronderstellen 25
2.1.4 Besluit In ons hedendaags zorgsysteem kampen ouderen meer en meer met transities waaraan ze onderhevig zijn. Toch willen zorgverleners een kwaliteitsvolle behandeling blijven bieden aan ouderen. Daardoor is het raadzaam dat zorgverleners een inschatting kunnen maken van het zelfmanagementvermogen van hun cliënten. Hierbij houden zorgverleners rekening met de eigen keuzes van de ouderen. De zorgverleners blijven de oudere steunen en motiveren in het nemen van beslissingen.
2.2 Empowerment De ouderenzorg is voor ergotherapeuten een zeer divers werkdomein, die de laatste jaren zeer sterk geëvolueerd is. Ouderen verwachten meer van hulpverleners dan vroeger. Ergotherapeuten stimuleren ouderen om zo lang mogelijk zelfstandig keuzes te maken. Dit begrip wordt ‘empowerment’ genoemd. 2.2.1 Definities ‘Empowerment is een proces van versterking waarbij individuen, organisaties en gemeenschappen greep krijgen op de eigen situatie en hun omgeving. Via het verwerven van controle, het aanscherpen van kritisch bewustzijn en het stimuleren van participatie komt empowerment tot stand. (Van Regenmortel, 2008) Ergotherapie richt zich op het ondersteunen/begeleiden van ouderen om hun problemen op te lossen. (enabling). In de gezondheidszorg is empowerment een relatief nieuw begrip. ‘Ergotherapeuten moeten de ouderen ondersteunen door hun noden, behoeften en verwachtingen bespreekbaar te maken. Samen met de oudere zoekt de ergotherapeut naar oplossingen voor zijn problemen. Daarbij is cliëntgericht werken als ergotherapeut belangrijk’. (Baeyens, 2003) 2.2.2 Verschillende niveaus Empowerment op microniveau: Op microniveau betekent dit concreet dat het individu sterker gemaakt wordt in zijn sociale context, waardoor het individu meer controle ervaart over zijn omgeving. Op dit niveau worden de gevoelens van controle vergroot, worden vaardigheden en kritisch inzicht bij mensen gestimuleerd en wordt de mogelijkheid gegeven om mensen te laten participeren in voor hen belangrijke activiteiten. (Delahaij, 2004) 26
De oudere wordt in de praktijk begeleid op vlak van drie componenten: o De zelfbelevingscomponent richt zich op het geloven in eigen kunnen. De oudere kan zelf een positieve wending aan de situatie geven door te geloven in eigen capaciteiten. Ergotherapeuten gebruiken motiverende gesprekstechnieken om het geloof in het eigen kunnen van de oudere te versterken. Dit doen ze door de oudere positieve bekrachtiging te geven tijdens de aangeboden activiteit. o De interactionele component richt zich op het kritisch zijn naar maatschappelijke mogelijkheden, normen en waarden. Er wordt gezocht naar kansen waardoor er meer verantwoordelijkheid wordt verkregen over het eigen leven in de omgeving. Bij die component wordt vooral gekeken tot waar en hoeveel inspraak de oudere krijgt in de zorginstelling. Dit kan bijvoorbeeld door het houden van een gebruikersraad, waar de ouderen de kans krijgen hun mening te uiten over de werking op hun afdeling. o De gedragscomponent richt zich op de interactie van de oudere met de omgeving. Omgaan met nieuwe situaties en het maken van keuzes behoort tot deze component. De ergotherapeut houdt altijd rekening met de omgeving van de oudere en kijkt hoe die maximum kan bijdragen tot de gezondheid van de oudere. Een praktisch voorbeeld hier bij is een aanpassing aan het TVbakje, zodat een persoon met een CVA zelfstandig de televisie kan besturen. Dit brengt bij tot het algemeen welzijn van de oudere.(Geenen, 2011)
27
Empowerment op mesoniveau: Empowerment op groepsniveau stimuleert groepen hun gemeenschap beter te laten worden, ze worden gestimuleerd om te reageren op bedreigingen van de kwaliteit van leven. Vb. een gebrek aan mantelzorg, het niet meer hebben van sociale steun, verlies van sociale status, onveilige en een ontoegankelijke buurt voor ouderen (ontbreken van ontmoetingsplaatsen, onveilige verkeersituaties, enge plaatsen …). Daarnaast is mogelijkheid tot participatie ook belangrijk op dit niveau. Het doel van empowerment op groepsniveau is het verbeteren van de maatschappelijke positie van de groep. (Delahaij, 2004) Empowerment op mesoniveau is enkel mogelijk mits een aantal organisatorische randvoorwaarden. Empowerment moet opgenomen worden in de visie en het beleid van de inrichtende organisatie. Dit begrip moet vertaald worden in het dagelijks handelen van de zorgvoorziening waar het personeel bewust aandacht geeft aan dit begrip in de zorg. Voorbeelden van mogelijke randvoorwaarden: o Voldoende persoonsinzet voor de ouderen o Voldoende zinvolle tijdsinvulling o Voldoende werkingsmiddelen o Competenties van het personeel stimuleren door bijscholing
Men verwacht een empowerende houding en werkstijl van de zorgverstrekkers. Ze bezitten daarnaast de nodige empowerende vaardigheden, zoals zelfbewustzijn en zelfvertrouwen. (Geenen, 2011) 2.2.3 ‘Life long learning’ en empowerment Life long learning wordt gerelateerd aan het begrip van empowerment. De oudere moet leven in een krachtige leeromgeving. Een krachtige leeromgeving moet voldoen aan drie factoren: -
Een omgeving die ouderen motiveert om zaken te ondernemen. Daarom moeten eventuele barrières worden vermeden zodat ouderen worden gestimuleerd en geactiveerd. Een voorbeeld van een barrière kan een voetpad met losliggende tegels zijn in de tuin van een WZC.
-
Hulpverlening moet de oudere voldoende informeren. De informatie moet toegankelijk zijn voor deze doelgroep. Belangrijk is dat hulpverleners deze informatie op een correcte manier kunnen overbrengen. Het uithangen van
28
een weekplanning met de aangeboden activiteiten kan een vorm zijn van informeren. -
Er moet een leer hulp aan de oudere worden aangeboden. De website seniorennet biedt mogelijkheden tot educatie voor 50-plussers.
Empowerment als proces Empowerment is geen doel, maar een proces. De oudere maakt het empowering proces mee om controle over het eigen leven te krijgen. Dit proces is van essentieel belang en moet dus goed verworven worden. Er zijn zes werkingsprincipes die voor de ergotherapeut een houvast bieden bij dit proces: o Positief werken: er vanuit gaan dat het proces positief is voor iedereen; o Inclusief werken: oudere staat centraal maar ook bepalen wie wel/ niet een rol speelt in het proces; o Participatief werken: centraal staat de participatie, de oudere participeert aan het therapeutisch/ zorgproces. De voorwaarde bij participatief werken is dat de oudere zorgen en wensen durft uiten; o Integraal werken: duidt op de totale context van de oudere persoon. Integraal werken is het kaderen binnen alle levensdimensies van de oudere: wat betekent de vraag op woonniveau, op vrijetijdsniveau, op sociaal niveau, op zorgniveau?; o Relatiegericht werken: aandacht voor de samenwerking met het oog voor een win- win situatie. (Steessens & Van Regenmortel, 2007) Naast de werkingsprincipes zijn er ook verschillende fasen in het empowerment
29
proces te onderscheiden: Fasen in een empowerment proces Fase 1: enabling De eerste fase van empowerment is enabling. De oudere in staat stellen tot, de gemeenschap in staat stellen tot. In staat stellen kan zijn: o Ouderen aanmoedigen om praktische vaardigheden aan te leren en om gewoontes te ontwikkelen in overeenstemming met aanvaarde rollen voor het alledaags functioneren. o Ouderen ondersteunen om verder te reiken dan hun geformuleerde noden en het risico te nemen potentiële bekwaamheden te ontwikkelen. o Structureren van aangaan van taken door bereikbare stappen te bedenken. De oudere heeft een bepaalde vraag. Daarop komt de hulpverlener in actie. Hij gaat samen met de oudere op zoek naar een pasklaar antwoord op zijn hulpvraag. De oudere krijgt zelf de verantwoordelijkheid om zijn probleem te kaderen en te analyseren. Hij geeft aan waarom dit probleem zijn dagelijks leven stoort en voor welke facetten hij een oplossing zoekt. De ergotherapeut en het multidisciplinair team nemen geen passieve houding aan binnen deze fase, maar gaan vanuit een respectvolle houding samen met de oudere een juiste oplossingsstrategie selecteren. Hierbij gebruikt de ergotherapeut en het multidisciplinair team hun opgebouwde professionele kennis en coachende vaardigheden.
Fase 2: educatie De cliënt heeft niet de kennis om te oordelen over zijn gezondheid. Het multidisciplinair team geeft de cliënt informatie die nodig blijkt te zijn om zijn hulpvraag op te lossen. Door deze kennis zou de cliënt in staat te zijn om zelfstandig na te denken over eigen mogelijkheden en geformuleerde wensen.
Fase 3: keuze betrokkenheid In fase drie worden de verschillende oplossingen naast elkaar gelegd. De ergotherapeut en andere professionals overlopen de voordelen en nadelen van iedere oplossing samen met de cliënt. ‘Good practice’ geeft de cliënt het voordeel om zijn keuzes te onderbouwen.
30
Fase 4: Cliënt betrokkenheid In deze fase wordt het doel van empowerment bereikt. De cliënt is maximaal betrokken bij keuzes en beslissingen over zijn leven. Hoe sterker de eerste drie fasen zijn uitgewerkt, hoe sterker cliënt betrokkenheid verkregen wordt. (Geenen, 2011) Hierbij kunnen we de link leggen naar de ACS, waarbij de cliënt gedurende het volledige proces maximaal betrokken wordt bij het opstellen van doelen en het maken van keuzes.
2.2.4 Meervoudigheid van empowerment Deze verschillende invalshoeken kunnen worden gelinkt aan de verschillende niveaus van empowerment. Jacobs en haar collega’s hanteren de term ‘kracht’ voor het individuele aspect en de term ‘macht’ voor de bredere politiek- maatschappelijke dimensie (Jacobs et al, 2005:18-19): o Het individueel niveau duidt op de kracht van binnenuit of ‘power from within’ met onder meer het aanspreken van de eigen kwaliteiten, het ontwikkelen van vaardigheden met het oog op toename van het zelfvertrouwen, zelfbewustzijn, enzovoort. o Het collectief niveau handelt over het aanwenden van krachtbronnen in de eigen omgeving: religieuze of spirituele bronnen, sociale steun van familie, vrienden of buren, groepsgebonden rituelen, enzovoort. Dit niveau wordt aangeduid als de ‘power with’, waarbij verwezen wordt naar de kracht van de zelforganisatie, het delen van verhalen, enzovoort. o Het breder politiek- maatschappelijk niveau handelt om ‘macht’, met name de macht om veranderingen te kunnen doorvoeren naar een vlak dat breder reikt dan het eigen leven zoals betere toegankelijkheid van voorzieningen, veranderen van vooroordelen en het beïnvloeden van wet- en regelgevingen. Deze derde krachtdimensie is een samenstelling van de twee voorbijgaande krachtdimensies. Dit niveau wordt ‘power to’ genoemd.
31
2.2.5 Besluit Door het empoweren van onze ouderen stellen we hen meer en meer in staat eigen keuzes te maken over hun eigen leven. We streven naar een zo groot mogelijke actieve betrokkenheid van de oudere persoon. Tevens is het belangrijk de oudere in zijn verschillende dimensies te benaderen.
2.3 Succesvol ouder worden In voorgaand hoofdstuk werd het begrip ‘empowerment’ toegelicht. Als ergotherapeut stimuleren we de oudere om eigen keuzes te maken. Doordat ouderen steeds meer betrokken worden in het zorgproces, worden ze steeds meer succesvol ouder. In dit hoofdstuk wordt het begrip ‘succesvol ouder worden’ nader toegelicht. 2.3.1 Wat is succesvol ouder worden? In de literatuur worden verschillende definities vermeld omtrent het begrip succesvol ouder worden. Depp en Jeste (2006) onderzochten wetenschappelijk publicaties over succesvol ouder worden. Er werden 29 definities gevonden waar succesvol ouder worden werd gekoppeld aan een hoog cognitief functioneren, tevredenheid over eigen leven, zich hebben aangepast aan ouderdomsverschijnselen en het hebben van sociale contacten. Een gezonde levensstijl en geen fysieke klachten werden niet vermeld in de definities. Succesvol ouder worden wordt niet bepaald door al dan niet aanwezigheid van fysieke klachten, hoe men psychisch aankijkt tegenover het ouder worden is even belangrijk. Enkele definities: Rowe en Kahn maakten een onderscheid tussen het normale ouder worden en succesvol ouder worden. Ouderen die goed functioneren, lopen een actuele kans om ziek te worden en zo een handicap te ontwikkelen. Dit wordt gezien als een normaal proces. Succesvol ouder worden wordt opgesplitst in drie componenten: een laag risico op ziekte en de samenhangende handicaps, een hoge fysieke en mentale functionele status en een actieve betrokkenheid in het leven. Deze drie componenten beïnvloeden elkaar. Een oudere met een actieve levensstijl met veel sociale contacten en productieve bezigheden hebben een invloed op het lichamelijk en mentaal functioneren. Iedere oudere kan zich sterk of zwak onderscheiden op elk van deze componenten. Dit is afhankelijk van omgevingskenmerken en individuele persoonskenmerken.
32
Crowter (2003) voegde de component ‘het realiseren van een positieve spiritualiteit’. De spiritualiteit biedt een cognitief kader aan ouderen die ziek zijn zodat stress kan verminderd worden en het leven toch een doel en zin geven. Een voorbeeld hiervan is het aanbieden van bezinning via een gebedsdienst in het WZC. Baltes en Baltes zien succesvol oud worden als een succesvolle aanpassing van individu aan veranderingen gedurende het ouder worden. Havinghurst en Keith zien succesvol ouder worden als het behalen van individueel gestelde doelen en tevreden zijn over het eigen leven. Er is nog geen enigheid over de criteria en de betekenis van succesvol ouder worden. Tot op de dag van vandaag zoeken wetenschappers naar een sluitende definitie van dit onderwerp. (Marcoen, Grommen, & Van Ranst, 2006) 2.3.1.1 Kwaliteit van leven: de Quality Of Life (QLI) De Quality of life index voor ouderen is een uitgebreid dimensioneel metinginstrument dat de algemene gezondheid en functionele mogelijkheden van de oudere in kaart brengt. De test evalueert op acht belangrijke domeinen: lichamelijke gezondheid, zelfzorg, pijn, sociale relaties, psychisch welbevinden, persoonlijke doelen, individuele belangen en overige kwesties. (Becker, Shaw & Reib, z.j.) De ouderen worden gevraagd te rapporteren over hun fysieke, emotionele en sociale welzijn. Daarnaast dienen de ouderen te antwoorden op vragen over hun stemming, gevoelens, persoonlijke doelen en voorkeuren. Door het afnemen van deze test kan de ergotherapeut de waarden en verlangens van de oudere achterhalen. 2.3.2 De betekenis van succesvol ouder worden voor ouderen. In wetenschappelijk onderzoek worden bestaande definities vergeleken met studies waar men ouderen ondervroeg wat de betekenis van succesvol ouder worden voor hen is. Tate, Lah en Cuddy (2003) vroegen aan vierduizend Canadezen, gewezen militairen en personen van de luchtmacht, hoe zij succes vol ouder worden zouden definiëren of hoe zij van zichzelf dachten succesvol te zijn. De aangehaalde thema’s in de definities waren gerelateerd aan gezondheid, levenstevredenheid, actief blijven in het algemeen, fysiek actief blijven, positieve 33
levensattitude, warme relaties met vrienden en familie, zelfstandigheid, mentale activiteit, spiritualiteit en aanvaarding van het oud worden, maat houden bij eten, drinken en roken en sociaal actief zijn. De toegevoegde component ‘spiritualiteit’ van Crowter aan het model van Rowe en Kahn kwam aan bod in termen van aanvaarding, stilte, gemoedsrust, met gratie ouder worden, … enz. Deze component kwam volgens de ouderen in de definities te weinig voor. Ook thema’s die verwijzen naar zelfstandigheid, actief ouder worden en gezondheid waren volgens hen afwezig. Opvallend in het onderzoek kwam het aspect gezondheid maar 30 % voor in de definities van de ouderen. Hieruit kan men concluderen dat succesvol ouder worden voor iedereen heel divers kan ingevuld worden. De term succesvol ouder worden kan ook anders benoemd worden om het positief ouder worden in de verf te zetten. Termen als zinvol, actief, vitaal, competent, productief, bewust als optimaal ouder worden kan gebruikt worden. (Marcoen, Grommen, & Van Ranst, 2006) In de Leiden 85-plus studie (2006) onderzochten ze hoeveel 85-plussers succesvol oud waren. Dit gebeurde op kwantitatief en op kwalitatief niveau. Succesvol ouder worden werd gedefinieerd als een toestand van optimaal functioneren en welbevinden (kwantitatief). Daarnaast werd bevraagd wat succesvol oud worden voor oudste ouderen betekent door een interview (kwalitatief). Volgens de definitie van ‘optimaal functioneren en welbevinden’ scoorden slechts 10 % zich succesvol oud. Deze ouderen hadden slechts kleine fysieke ongemakken, waren sociaal geëngageerd, functioneerden cognitief en psychisch voldoende en hadden een hoge mate van levenstevredenheid. Het kwalitatieve deel van het onderzoek gaf een veel hogere percentage van ouderen die zich succesvol oud scoorden. Ouderen vinden optimaal functioneren belangrijk om succesvol ouder te worden. Het hebben van sociale contacten is de belangrijkste voorwaarde voor welbevinden en dus voor succesvol oud worden. Succesvol oud worden is een kwestie van een goed verlopen proces van aanpassing aan lichamelijke beperkingen. Er werd een nieuw model van succesvol oud worden opgesteld op grond van de kwalitatieve bevindingen. Functioneren en welbevinden zijn niet meer even belangrijk en aanpassing werd aan het model toegevoegd. (Bootsma-van der Wiel, Von Faber, Van Exel, Lagaay, & Dongen, 2004)
34
2.3.3 De tegenkant van succesvol ouder worden In Nederland verscheen recent een boek: eindeloos leven – de zonderlinge wetenschap van onsterfelijkheid. Dit boek bestaat uit verschillende theorieën waardoor mensen langer kunnen leven. Veel sciencefiction? Ja, maar sommige zijn veelbelovend. Maar gaat dit te ver? Willen we wel allemaal 120 jaar worden? (Kompanje, 2011) 2.3.3.1 Filosofie van het langer leven Als we de gevolgen van het langer leven even onder de loep nemen, komen we tot enkele vaststellingen. Mensen zijn hogere organismen op de aarde die volwassen worden en zich voortplanten. De genen worden doorgegeven, dat is de zin van het leven. Er is voortplanting, daardoor is er ook dood. De sterksten moeten volwassen worden en zich voortplanten. Voortplanten zonder reductie en dood is zinloos omdat organismen consumeren. Als er geen evenwicht is tussen leven en dood van de levende wezens op aarde worden de voorraden in ‘no-time’ uitgeput. Oud worden kan beschouwd worden als een proces van lichamelijk, geestelijke en sociale veranderingen. De levensduur voor de mens bedraagt 90 jaar. De meesten halen deze leeftijd niet door verschillende redenen en verouderen sneller dan anderen. Vb. een diabeet type-2 van 50 jaar is veel ouder op lichamelijk vlak dan iemand zonder diabetes. Ook gezonde mensen hebben een beperkte levensduur. Vanaf 35 jaar zal de mens verouderen, er is een mindere capaciteit om een respons
35
te bieden op stressoren en een toenemende 14homeostatische disbalans. Er is ook een hoger risico op ziekten en een verminderde kans op voortplanting. Dit proces willen wetenschappers door onsterfelijkheid nu keren… (Kompanje, 2011) 2.3.3.2 Hoogbejaard zijn: het resultaat van succesvol ouder worden Weinig kans op ziekten, hoge lichamelijk en geestelijke capaciteit en actief in het leven staan is de betekenis van succesvol ouder worden. Dan kan de oudere 90 jaar worden, maar is dit wel alles? ‘Een hoogbejaarde zei na de 90 jaar: ‘De dood heeft mij vergeten. Ik ben maximaal onthecht. Iedereen waar ik van hield is dood’. Veel mensen leven in een illusie van onsterfelijkheid. Streven naar onsterfelijkheid is immoreel. Het leidt tot de ondergang van de aarde, in ieder geval van de mens. Artsen en verpleegkundig personeel zijn al kritisch tegenover het behandelen van 90plussers. Conclusie van dit verhaal: Onsterfelijkheid is een illusie en dit zal ook zo gehouden worden. (Kompanje, 2011) 2.3.4 Ouder worden en de overgang naar het woonzorgcentrum De laatste decennia is het verwachtingspatroon ten opzichte ouderen in onze samenleving sterk veranderd. Vroeger waren ouderen ‘op rust’ en ‘afhankelijk’, maar nu wordt verwacht dat ze een actief en autonoom leven leiden. Uit een onderzoek van 2011 bleek dat de Vlaamse thuiswonende ouderen ook aan deze verwachting voldoen. Ze willen zo lang mogelijk actief en onafhankelijk blijven bij het uitvoeren van activiteiten als bij het nemen van beslissingen. De overgang naar een woonzorgcentrum is voor de oudere een ingrijpende gebeurtenis. Ouderen verhuizen naar een zorginstelling door de nood aan een compenserende omgeving, dit door beperkingen op het gebied van zelfzorg, huishoudelijke activiteiten, vrije tijd en sociale activiteiten. Ouderen die thuis wonen, kunnen deze activiteiten vaker zonder hulp van anderen uitvoeren in vergelijking met hun leeftijdsgenoten in het woonzorgcentrum. (Van Roosmalen & Marcoen, 2007)
14
Processen die ervoor zorgen dat de situatie binnen een levend organisme stabiel blijft 36
2.3.5 Succesvol ouder worden en welbevinden Marcoen (2006) definieerde welbevinden als een subjectieve ervaring die kan opgesplitst worden in zes dimensies Deze zes dimensies werden verdeeld in: sociaal welbevinden, materieel welbevinden, psychisch welbevinden, lichamelijk welbevinden, cultureel welbevinden en existentieel welbevinden. Elke vorm van subjectief welbevinden valt onder één van deze onderdelen.
Psychisch welbevinden Deze dimensie omvat de positieve omgang van een persoon met ervaringen, emoties, herinneringen, … Hier gaat het vooral over de tevredenheid over zichzelf en het voorbije leven. Materieel welbevinden Hier wordt gepeild naar de mate van tevredenheid met de materiële omgeving. Hierbij hoort ook het RVT (of woonzorgcentrum). Hier valt het interieur en de verzorging onder, daarnaast komt ook de persoonlijke materiële conditie voor vb. het bezit van een eigen huis. Sociaal welbevinden Onder sociaal welbevinden valt de tevredenheid over het sociaal contact en de mate waarin men zich aanvaard voelt binnen de sociale context. Vb. RVT, familie, vrienden, … Lichamelijk welbevinden Het gaat hier over de lichamelijke gezondheid. Ook tevredenheid over het eigen lichaam en het aanvaarden van het (veranderde) uiterlijk blijken belangrijk in het lichamelijk welbevinden. Cultureel welbevinden Deze dimensie kan ruim omvat worden. Zaken zoals taal, waarden en normen en kunst kunnen onder cultuur benoemd worden. Het lezen van een boek of het luisteren naar muziek kunnen we zien als persoonlijke cultuur. Existentieel welbevinden Levensvragen over leven en dood vallen onder deze dimensie. Ouderen zullen meer over deze vragen nadenken, over het voorbije leven en de naderende dood. De dimensies van welbevinden staan niet los van elkaar. Ze beïnvloeden elkaar voortdurend. Uit onderzoek blijkt dat ouderen in woonzorgcentra vaak lager scoren 37
op welbevinden dan ouderen die nog thuis wonen, maar succesvol ouder worden en welbevinden is niet onmogelijk in een woonzorgcentrum. Verhuizen naar een woonzorgcentrum kan de oudere een ‘low- demanding’ omgeving15 bieden die toegang geeft tot hulpmiddelen en diensten die een compensatie bieden op fysiek, cognitief en sociaal vlak. Die aangeboden hulpmiddelen en diensten kunnen resulteren in een groter welbevinden en een kans bieden om succesvol ouder te worden. Succesvol ouder worden in het woon en zorgcentrum is mogelijk in de mate dat het ouderen kansen biedt voor selectie, optimalisatie en compensatie. De oudere beslist meestal zelf over het wel of niet verhuizen naar een woonzorgcentrum. In sommige omstandigheden worden ouderen op aanvraag van een familielid in een woonzorgcentrum opgenomen. (selectie van een compenserende omgeving), over het krijgen van hulp (compensatie) waar de oudere dit wenst (selectie). Zo kan de oudere het functioneren op de verschillende levensdomeinen behouden of optimaliseren. 2.3.6 Functionele performantie en de woonsituatie Er is een verband tussen de woonsituatie van ouderen en de functionele performantie (aard en hoeveelheid van de vaak verrichte activiteiten). De verhuizing van ouderen naar woonzorgcentra omdat hulp essentieel is bij zelfzorgactiviteiten en/of huishoudelijke taken, betekent voor de meeste ouderen niet dat het nodig is alle activiteiten op te geven. Maar de structuur en de organisatie van woonzorgcentra maakt dat voor de meeste huishoudelijke taken er geen mogelijkheid is om deze zelfstandig uit te voeren of er aan te participeren. Hierdoor biedt de ergotherapeut hulp bij de zelfzorg van de oudere, dit kan in de vorm zijn van instructies, zodat hij zoveel mogelijk gestimuleerd wordt zijn autonomie te bewaren. Vrijetijd en sociale activiteiten kunnen soms in meer beperkte mate worden uitgevoerd dan in de thuissituatie. Niettegenstaande dat thuiswonende ouderen soms minder activiteiten uitvoeren dan ouderen in een woonzorgcentrum. Men kan besluiten dat bewoners van woonzorgcentra minder actief zijn op alle levensdomeinen dan thuiswonenden. Dit komt doordat woonzorgcentra compensatie mogelijkheden bieden aan fysieke en cognitieve beperkingen van de ouderen. Daarnaast is de uniformiteit van het zorgpakket ook medeschuldig aan dit fenomeen.
15
Omgeving die toegang geeft tot hulpmiddelen en diensten die een compensatie bieden op fysiek, cognitief en sociaal vlak. 38
2.3.6.1 Persoonlijke controle over dagelijkse activiteiten Bewoners van woonzorgcentra ervaren hulp bij een activiteit soms als het opgeven van hun zelfstandigheid, opgelegd door anderen en niet als zelfgekozen of noodzakelijk. Hulp krijgen zowel in de thuissituatie als in een woonzorgcentrum hoeft niet noodzakelijk gepaard te gaan met verlies van persoonlijke controle over dagelijkse activiteiten. Het zelf kunnen beslissen voor welke activiteiten men hulp wil of nodig heeft, draagt bij tot het optimaal functioneren in het dagelijks leven. Dit brengt ook tot een gevoel van controle over het dagelijks leven. Hier kunnen we een verwijzing maken naar de ACS waarbij de oudere de activiteiten sorteert in de voor hem passende categorie. De oudere geeft zelf aan welke activiteiten hij nog uitvoert en welke hij niet meer kan uitvoeren. Daarnaast scoort de oudere de activiteiten naar tevredenheid. In samenspraak met de ergotherapeut kiest de oudere de vijf belangrijkste activiteiten die hij nog wenst uit te voeren. Op deze manier kan de oudere een gevoel van controle over het eigen dagelijkse leven bekomen. 2.3.7 Algemeen welbevinden bij ouderen en de kansen tot succesvol ouder worden in Vlaanderen In onderzoek werd nagegaan of er verschil bestond tussen het algemeen welbevinden van ouderen in woonzorgcentra en ouderen in een thuissituatie. Ook werd nagegaan of dit verschil in verband gebracht kan worden met het behoud en beheer van activiteiten. Er deden 153 alleenstaande ouderen mee aan het onderzoek, waarvan 74 thuiswonend en 79 wonend in een woonzorgcentrum. 2.3.7.1 Welbevinden en de woonsituatie Ouderen in een woonzorgcentrum zijn meer zorgbehoevend dan ouderen die nog thuis wonen. Vandaar is er minder lichamelijk en sociaal welbevinden bij deze ouderen. Er kunnen verschillende redenen aangegeven worden om dit fenomeen te verklaren. Bewoners verliezen een eigen ‘thuis’, privacy, zelfstandigheid en perspectief. Het niveau van het algemeen welbevinden bleek niet te verschillen van hun thuiswonende leeftijdsgenoten. Ze waren wel op alle domeinen minder actief en ervaren minder persoonlijke controle. De bewoners pasten hun verwachtingen aan en herstelden zo hun niveau van algemeen welbevinden. Hiervoor zou het belangrijk en nuttig kunnen zijn de thuissituatie voor de opname te onderzoeken. (Van Roosmalen & Marcoen, 2007)
39
2.3.7.2 Welbevinden en functionele performantie Het algemeen welbevinden wordt geassocieerd met het aantal vrijetijds- en sociale activiteiten waaraan zij participeerden. De mate van zelfstandigheid in zelfzorg was belangrijk bij de jongste hoogbejaarden (70-80), dit voor het gevoel van fysieke competentie en verhoging van hun zelfbeeld. Het sociaal welbevinden blijkt niet samen te hangen met functionele performantie, ook niet met vrijetijds- en sociale activiteiten. Dit komt waarschijnlijk doordat de kwaliteit van sociale activiteiten en contacten belangrijker is dan de kwantiteit van de sociale activiteiten voor de ouderen. Huishoudelijke activiteiten wordt verschillend aangegeven door zowel thuiswonende ouderen als ouderen van woonzorgcentra. Ouderen van het woonzorgcentrum geven aan dat hoe meer huishoudelijke activiteiten ze nog kunnen uitvoeren, hoe beter. Het is een bron van welbevinden. Thuiswonende ouderen voelen zich beter als ze wat ontlast worden van huishoudelijke taken. Thuiswonende ouderen doen wel 4 keer zoveel huishoudelijke taken dan ouderen in het woonzorgcentrum. (Van Roosmalen & Marcoen, 2007) 2.3.7.3 Welbevinden en persoonlijke controle Er werd geen enkel verband gevonden bij thuiswonenden tussen persoonlijke controle over hulp bij activiteiten en welbevinden. Bij de bewoners werd er meer welbevinden aangegeven, naarmate men minder vaak ‘niet kunnen’ als reden voor hulp aangaf. Dus hoewel deze hulp ervaren werd als noodzakelijk door functionele beperkingen, had het geen positief effect op het algemeen welbevinden. Hulp nodig hebben voor bepaalde activiteiten is voor de meeste bewoners gerelateerd aan een gevoel van incompetentie en/of negatief zelfbeeld, en zo aan een verminderd welbevinden. Opgelegde hulp bleek positief samen te hangen met positief effect bij bewoners van woonzorgcentra. Om hun competentiegevoel en zelfbeeld te beschermen gaan ze de oorzaak van een negatieve ervaring (het niet meer zelfstandig kunnen uitvoeren van een activiteit) buiten zichzelf leggen. Hulp voor bewoners van woonzorgcentra en thuiswonenden gaat vaak gepaard met een babbeltje. Dit is positief voor rusthuisbewoners die minder sociaal contact ervaren dan thuiswonenden. Dit kan dus een belangrijke bron zijn voor het welbevinden. Ook is het mogelijk dat mensen die in een woonzorgcentrum terechtkomen, minder belang hechten aan persoonlijke controle dan thuiswonenden. In onze moderne samenleving wordt van ouderen verwacht dat ze actief en 40
onafhankelijk zijn. Maar het woonzorgcentrum blijft een plaats waar van ouderen wordt verwacht dat ze weinig actief en afhankelijk zijn. Daar krijgen ze alle zorg. Ouderen gaan zich daardoor aan deze verwachtingen conformeren. (Van Roosmalen & Marcoen, 2007) 2.3.8 Besluit We kunnen de term ‘succesvol ouder worden’ linken aan de ACS, waarbij de ergotherapeut peilt naar het aantal activiteiten die ouderen nog uitvoeren na het ondergaan van een transitie. De ergotherapeut kan aan de hand van dit meetinstrument nagaan of een bepaalde ziekte, beperking of het verouderingsproces een invloed heeft op het activiteitenpatroon van de oudere. Het gebruik van de ACS biedt een overzicht van individuele belangen, waarden en vaardigheden van de oudere persoon. Door de informatie die we verkrijgen door het afnemen van de ACS, kunnen we de oudere stimuleren en motiveren in het uitvoeren van activiteiten. De ergotherapeut kan a.d.h.v. de verkregen resultaten een passend individueel behandelplan opstellen. Dit behandelplan stimuleert ouderen activiteiten uit te voeren die zij verkiezen, waardoor ze onafhankelijk worden en participeren in de samenleving.
41
Hoofdstuk 3: Het belang van de Activity Card Sort voor de ergotherapie 3.1 Inleiding Een ziekte/beperking kan een grote invloed hebben op het activiteitenpatroon van de oudere. Door de ziekte/beperking kan de oudere bepaalde dagelijkse activiteiten niet meer adequaat uitvoeren. Ergotherapeuten hebben de laatste jaren een groot aantal instrumenten ontwikkeld, waarmee kan worden achterhaald welke problemen een oudere ervaart tijdens het uitvoeren van dagelijkse activiteiten. De eerste versie van de Activity Card Sort werd ontwikkeld in Amerika, onder leiding van Dr. Caroline Baum in 1995. De originele Amerikaanse versie werd enkele keren aangepast zodat het meetinstrument ook bruikbaar was in andere landen. Ergotherapeuten in o.a. Israël, Hongkong, Australië en Nederland maken intussen gebruik van de ACS. De snelle uitbreiding van de ACS is een aanwijzing voor de efficiëntie van het nieuwe meetinstrument. (Derriks & Groot, 2008)
3.2 Wat is de Activity Card Sort? De Activity Card Sort is een meetinstrument gericht op het inventariseren van het activiteitenpatroon van mensen. Er zijn al veel instrumenten ontwikkeld om het activiteitenpatroon van de volwassene in beeld te brengen, zoals het COPM 16, OPHIII17. De Activity Card Sort richt zich op: o Activiteiten met betrekking tot IADL o Activiteiten met betrekking tot vrije tijd o Activiteiten met betrekking tot sociale contacten De doelgroep waar de ACS zich op richt zijn ouderen. Bij deze test wordt er geen gebruik gemaakt van vragenlijsten, maar van foto’s waar zinvolle activiteiten op staan afgebeeld. Dit draagt bij tot de uniekheid van deze test.
16 17
Canadian Occupational Performance Measure Occupational Performance History Interview-II 42
De kracht van de ACS ligt in het gebruik van de foto’s, deze zorgen voor herkenning en enthousiasme bij de oudere. Ook is de test bruikbaar bij ouderen met taalproblemen vb. afasie.18 (Derriks & Groot, 2008)
3.3 Het doel van de Activity Card Sort De ACS meet het handelingsniveau van de oudere. De ACS richt zich op veranderingen in het activiteitenpatroon van de oudere. Daarnaast geeft het ook een beeld van betekenisvolle activiteiten voor de oudere. Het kan de oudere en de ergotherapeut helpen bij het opstellen van behandeldoelen. Ook biedt het een hulp om de resultaten van ergotherapie vast te leggen. (Derriks & Groot, 2008)
3.4 Het handelen van ouderen en de verspreiding van de ACS Ergotherapie richt zich op het in staat te stellen tot het uitvoeren van activiteiten die mensen willen of genoodzaakt zijn uit te voeren. In klinische studies werd aangetoond dat handelen, leidt tot het verbeteren van de gezondheid, het behoud van cognitieve en fysieke functies. Handelen ondersteunt de kwaliteit van leven en de ervaren gezondheid. Fysieke activiteiten zoals lichaamsbeweging en vrijetijdsbesteding die fysiek veeleisend zijn verlagen de kans op hart- en vaatziekten en cognitieve achteruitgang. Sociale en productieve activiteiten met weinig fysieke belasting verminderen minder de kans op mortaliteit dan fysieke activiteiten. Verminderd activiteitsniveau bij de oudere inclusief sociale, fysieke en psychische activiteiten worden direct verbonden aan veranderingen in het cognitief functioneren. Er zijn ook bewijzen geleverd dat het aanbieden van zinvolle activiteiten aan thuiswonende ouderen positieve uitkomsten biedt tot het bevorderen van lichamelijke en geestelijke gezondheid. Het biedt ook positieve uitkomsten op vlak van kwaliteit van leven, het functioneel handelen en de tevredenheid over het leven als oudere. Dit in vergelijking met ouderen die geen interventies kregen. Sociale activiteiten en interpersoonlijke relaties bevorderen de subjectieve gezondheid en het functioneren. Actief zijn biedt uitkomsten tot overleving van ouderen boven de 85 jaar. Dit suggereert dat doelgerichtheid en motivatie voor het doen van activiteiten, de gezondheid bevordert en het leven verlengt. Ergotherapeuten richten zich op de relatie tussen handelen en gezondheid. Er was een nood aan een meetinstrument dat betrokkenheid in activiteiten in kaart stelt bij ouderen. De ontwikkeling van de Activity Card Sort was hier een antwoord op. 18
Taal(gebruiks)stoornis tengevolge van hersenbeschadiging. 43
De eerste ACS richtte zich op cliënten met Alzheimer, zodat ergotherapeuten behandelingen en routines konden aanbrengen die gerelateerd waren aan het levensverhaal van de oudere. Het werd snel erkend als een instrument dat kan gebruikt worden bij ouderen met verschillende beperkingen, daarom niet hoofdzakelijk Alzheimer. De ACS werd bekend bij ergotherapeuten in andere landen, maar zij botsten op een moeilijkheid in de test. De ACS is cultuurgevoelig en werd reeds aangepast in acht verschillende landen aan de cultuur van het land. De ontwikkeling van de ACS in verschillende landen heeft de mogelijkheid om de gemeenschappelijke activiteiten in kaart te stellen van de oudere en de niet- gemeenschappelijke. (Eriksson et al., 2011) In maart 2013 werden er nieuwe ergotherapierichtlijnen CVA uitgegeven. De Activity Card Sort werd opgenomen als instrument om een goed beeld te krijgen van het betekenisvol handelen of participatie van de cliënt voor en na het CVA. Dit. assessment is vooral bruikbaar bij mensen die moeite hebben om verbaal aan te geven welke betekenisvolle activiteiten ze niet meer naar wens kunnen uitvoeren Vb. afasie, depressie. Er zijn indicaties dat de ACS bruikbaar is bij cliënten met een depressie na een CVA. Er moet wel rekening gehouden worden dat de foto’s niet volledig representatief zijn voor het handelen van mensen onder de 60 jaar en mensen van een andere culturele afkomst. Een aanpassing voor een jongere doelgroep zou wenselijk zijn. (Steultjens et al., 2013) 3.4.1 De verspreiding van de verschillende versies van de ACS De originele ACS werd oorspronkelijk ontwikkeld in de Verenigde Staten om veranderingen in het uitvoeren van instrumentale, vrijetijds- en sociale activiteiten in het dagelijks leven in kaart te stellen. Het werd ontwikkeld door Dr. Caroline Baum. De eerste versie bestond uit 61 activiteiten, de tweede versie bestond uit 82 activiteiten. Er wordt bij de test gebruik gemaakt van een sorteermethode waarin het individu gevraagd wordt om de afbeeldingskaarten te sorteren in verschillende categorieën: o Eerder gedaan o Doet het nu o Doet het minder o Doet het niet meer In de afgelopen 10 jaar werd de ACS al toegepast bij ouderen met goede gezondheid, maar ook bij ouderen met beperkingen zoals dementie, beroerte, 44
kanker, verminderd gezichtsvermogen, Multiple Sclerose(MS)19 en posttraumatische stressstoornissen. Het instrument wordt intussen al gebruikt in de geestelijke gezondheidszorg. De ACS versies van Israël, Australië, Singapore, Hong Kong, Nederland, Korea en Puerto Rico tonen gelijkenissen in de ontwikkeling van de ACS. De Amerikaanse versie werd gebruikt door therapeuten in andere landen als basis voor de ontwikkeling van een cultureel relevante ACS. In Israël, Singapore en Puerto Rico werd de Amerikaanse versie uitgetest bij de ouderen met betrekking tot culturele relevantie. De afbeeldingskaarten werden aangepast aan de cultuur en de Amerikaanse activiteiten die niet werden uitgevoerd, werden verwijderd. In Australië en Israël werd gebruik gemaakt van een dagboek waar ergotherapeuten informatie verzamelden over gemeenschappelijke activiteiten bij ouderen. In Nederland en Hong Kong werd een vragenlijst gebruikt bij ouderen. Er werd gevraagd naar de activiteiten die ze vaak uitvoeren en wat het belang was van deze activiteiten. De vragenlijst was de basis voor het verwijderen van activiteiten en het invoeren van nieuwe activiteiten in de test, relevant voor hun cultuur. De versie in Hong Kong bestaat nu uit 65 activiteiten. Alle versies werden getest op betrouwbaarheid en validiteit. Deze zijn voor beide hoog. (Eriksson et al. 2008) 3.4.2 De Nederlandse ACS De Vlaamse ACS werd ontwikkeld op basis van de Nederlandse ACS. Daarom gaan we er hier verder op in. De Nederlandse ACS werd ontwikkeld uit de Amerikaanse versie. In juni 2006 vond een literatuuronderzoek plaats waarbij de ervaringen over het gebruik van de ACS werd ervaren in Amerika, van daaruit werd er een aanbeveling geschreven om de ACS in Nederland te introduceren en te ontwikkelen. De activiteiten van de Amerikaanse ACS waren specifiek gericht op de Amerikaanse burger. De test was niet cultuurrelevant voor de Nederlandse oudere. De test moest aangepast worden doordat de Amerikaanse cultuur verschillend is van de Nederlandse cultuur. De activiteiten op de foto’s zouden beter herkenbaar zijn als ze afgebeeld worden in voor de cliënt cultureel relevante situaties.
19
Chronische ziekte van het centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg) 45
Er vond een inventarisatie plaats welke activiteiten de Nederlandse autochtone oudere uitvoert en hoe deze activiteiten het best moesten worden afgebeeld. Daarna vond een introductie van het prototype van de ACS-NL plaats bij ergotherapeuten, van daaruit werd de ACS-NL aangepast en definitief vormgegeven. (Derriks & Groot, 2008) 3.4.3 Activiteiten originele Amerikaanse ACS versus activiteiten ACS-NL De originele Amerikaanse ACS werd aangepast aan de Nederlandse cultuur. Activiteiten van de Amerikaanse ACS zijn cultuur relevant voor de Amerikaanse oudere. Na onderzoek werden activiteiten geselecteerd die cultuurrelevant waren voor de Nederlandse cultuur, ook werden de foto’s her gefotografeerd. Er zijn enkele activiteiten uit de Amerikaanse ACS die niet meer voorkomen in de Nederlandse ACS, door het lage uitvoeringspercentage. o Beleggen op de beurs o Quilting o Paardrijden o Parkspelen doen o Jagen o Picknicken o Naar het schoonheidssalon gaan o Handvaardigheid In de ACS-NL wordt meer gebruik gemaakt van geclusterde activiteiten, dan in de Amerikaanse ACS. Er werd hiervoor gekozen om verwarring te vermijden bij de oudere tijdens het sorteren van de afbeeldingkaarten. Ook kan de ACS dan meer activiteiten bevatten. Dit zijn de activiteiten: o Klussen aan/om het huis o Kleding verstellen/naaien o Schrijven o Concert/theater bezoeken o Overige sport/spel activiteiten o (Actief) wandelen 46
In de Nederlandse ACS werden er een aantal activiteiten bijgevoegd die niet voorkomen bij de Amerikaanse versie. Dit zijn de activiteiten: o Pinnen o Warme dranken bereiden o Tafel dekken o Met openbaar vervoer reizen o Barbecueën o Fiets repareren o Meedoen met excursies o Zingen o Betaald werken o Roken o Café bezoeken o Volwassenen verzorgen (mantelzorg) Een aantal nieuwe activiteiten konden geclusterd worden in andere activiteiten zoals: o Radio luisteren o Breien o Borduren o Bingo o Haken o Politiek actief zijn o Kledij verstellen o Naaien o Biljarten De activiteiten van de Nederlandse ACS worden afgebeeld in Nederlandse typische situaties. De personen op de afbeeldingkaarten zijn autochtone Nederlandse ouderen.
47
Na de introductie van het prototype van de Nederlandse ACS werden er een aantal punten opgesteld die vervolgonderzoek vereisen: o De betrouwbaarheid en validiteit van de Nederlandse ACS o De leeftijdsgrens van 60 jaar o De ontwikkeling van de ACS-NL voor allochtone ouderen o Het samenstellen van een instructie DVD voor de Nederlandse ACS o Verder naambekendheid voor de Nederlandse ACS (Derriks & Groot, 2008)
48
Hoofdstuk 4: ergotherapie in de intra- en transmurale zorg 4.1 Ergotherapie in de intramurale zorg: wat betekent een woonzorgcentrum op heden? 4.1.1 Visie en uitgangspunten Ergotherapie in de residentiële sector situeert zich in de specifieke omgeving van een rust- en verzorgingstehuis, verder benoemd als een woonzorgcentrum. Het realiseren van de ergotherapeutische visie en uitgangspunten, hangt sterk af van de algemene visie van het woonzorgcentrum. Ergotherapie in de residentiële sector uit zich in: kwaliteit van leven en betekenisvol handelen. 4.1.2 Het woon- en zorgcentrum, visie vanuit de ergotherapie (Vlaams Ergotherapeutenverbond, 2004) Het kerndoel van een woonzorgcentrum is een residentieel verblijf bieden aan de oudere persoon. Het WZC kan ook beschreven worden als een thuis vervangende woonvorm voor de oudere. Aan de basis ligt het rust- en verzorgingstehuis met eventueel aanvullende modules: - Dagverblijf; - Nachtverblijf; - Crisisopvang; - Ondersteund wonen; - Service flats; - Palliatieve zorg; - Kortverblijf; - Advies en ondersteuning van mantelzorgers. Een WZC is een ‘open’ voorziening voor ouderen en wordt ook wel een ‘schakel’ in de ouderenzorg genoemd. Het uitgangspunt is dat de oudere persoon een aangepaste woonzorgvorm kan kiezen. Hiermee wordt bedoeld dat de woonzorgvorm op maat van de oudere wordt aangeboden. We kunnen hier spreken van een vraaggerichte zorg20, waarbij er dienstverlening geboden wordt op vraag van 20
Zorg die tegemoet komt aan wat de oudere wenst en verwacht 49
de oudere persoon. Er wordt zoveel mogelijk gestreefd naar autonomie van de oudere persoon. We kunnen ook spreken van “goede zorg”, zorg die rekening houdt met het best mogelijk haalbare, zolang mogelijk de individuele autonomie vrijwaart, het zelfbeschikkingsrecht eerbiedigt en de onafhankelijkheid stimuleert. Alle medewerkers, waaronder een ergotherapeut, vormen samen een team en hebben oog voor datgene wat bewoners nog kunnen uitvoeren en baseren hun zorg hierop. Bij toenemende zorgbehoevendheid wordt er gestreefd naar comfort. Een grote taak van het team is het optimaliseren van de woon- en leef kwaliteit van de oudere persoon. Het leefklimaat vraagt hierbij extra aandacht als essentieel onderdeel van het woonaspect en dit op organisatorisch, individueel menselijk en structureel vlak. 4.1.2.1 Kwaliteit van leven Binnen de thuis vervangende omgeving van de oudere streeft de ergotherapeut, samen met het multidisciplinair team naar het bevorderen van de kwaliteit van leven. ‘Kwaliteit van leven’ is immers een subjectief gegeven, waardoor de ergotherapeut deze perceptie als uitgangspunt neemt. Hierbij zal de ergotherapeut zijn professionaliteit gebruiken en aanvullen met relevante informatie. De dienstverlening start duidelijk vanuit de vraag en de behoefte van de oudere. De ergotherapie plaatst de autonomie met in het bijzonder de zelfbeschikking van elk individu centraal en kadert dit in een fundamenteel 21holistische visie. De oudere persoon krijgt het aanbod om verantwoordelijkheid te houden en zelf, in zijn huidige context, te bepalen wat er nodig is voor zijn eigen welbevinden. Hierbij worden de zelfhelende capaciteiten van een individu aangesproken. 4.1.2.2 Betekenisvol handelen Hieronder verstaat men de mogelijkheid om zelf keuzes te kunnen maken, die handelingen te kunnen stellen die bijdragen tot een gevoel van welbevinden en dit alles maakt het leven zinvol voor de oudere persoon. Dit proces speelt zich af in de relatie persoon, activiteit en diens omgeving en tegen de achtergrond van de levensloop van de oudere. De context is het hier en nu, gebaseerd op een lange en bepalende bestaansgeschiedenis. De ergotherapeut houdt rekening met elk van deze drie aspecten, concreet met betrekking tot de zelfzorg, productiviteit en de ontspanning. 21
Mens benaderen in zijn geheel 50
Ergotherapie richt zich vooral op de mens als autonoom, handelend wezen. Ergotherapeuten geven ouderen de kans zaken uit te voeren die voor hem zinvol zijn. Wanneer de mogelijkheden tot het autonoom handelen afnemen, treedt het aanbieden van comfortzorg in een veilige omgeving op de voorgrond. De oudere heeft dan behoefte aan een aangepaste leefomgeving met bijzondere aandacht en dit om isolement te voorkomen. 4.1.3 Ergotherapeutische interventie De ergotherapeut, werkzaam in de residentiële ouderenzorg richt zich tot de oudere die tijdelijk of blijvend beperkt is in zijn functioneren. De beperkingen kunnen zich situeren op het mentaal- cognitieve, fysieke of het psychosociale vlak. Hierbij gaat het om belemmeringen in het uitvoeren van ADL- activiteiten of om participatieproblemen. De ergotherapeut geeft doelgerichte oefeningen en activiteiten om de handelingen, waarin de zorgvrager beperkt is, bij te sturen. Indien de oudere niet meer in staat is zijn vaardigheden te herwinnen, zal de ergotherapeut zich richten op de vervangende mogelijkheden van de zorgvrager. De ergotherapeut ondersteunt en begeleidt compenserende handelingen en geeft advies over hulpmiddelen of aanpassingen aan de leefomgeving. De ergotherapeut stelt het behouden van een zo groot mogelijke zelfredzaamheid binnen de ADL- staat steeds centraal. De ergotherapeut voert ook interventies uit voor de zorgvrager die omwille van zware zorgbehoevendheid volledig en blijvend beperkt is in zijn functionele autonomie. In deze situatie zal de ergotherapeut comfortzorg op maat aanbieden. Hierbij streeft hij, voor de betrokken bewoner naar een zo groot mogelijke kwaliteit van leven en zorg. 4.1.3.1 Concepten en benaderingswijzen De ergotherapeut maakt gebruik van één of meerdere modellen om de gegevens over het functioneren van de oudere te ordenen en om hieruit een keuze te maken in de juiste behandelingsstrategie en begeleidingsstrategie voor de oudere. Bestaande modellen die door de ergotherapeut het meest bruikbaar zijn en gebruikt worden in een woonzorgcentrum zijn: het Model of Human Occupation (Kielhofner), Het Canadian Model of Occupational Performance en het Occupational Performance Model. In deze modellen staat de levensloop van de cliënt centraal.
51
4.1.4 Link tussen het woonzorgcentrum en de ACS De ergotherapeut start het behandelplan vanuit de behoefte van de oudere persoon. De ergotherapeut houdt steeds de autonomie van de oudere cliënt in het oog. Met behulp van de ACS kan de ergotherapeut meer informatie achterhalen over het levensverhaal van de cliënt, zijn sociale omgeving, waarden en normen. De ergotherapeut handelt steeds op een kwaliteitsvolle manier. In de ACS wordt er rekening gehouden met heel wat componenten van het dagelijks leven. Uit de verkregen resultaten kan de ergotherapeut een passend behandelplan opstellen, waarbij hij eventuele aanpassingen kan doen zodat de oudere cliënt zijn leven zo zinvol mogelijk kan invullen. 4.1.4 Woonzorgdecreet: woonzorgcentra Het woonzorgdecreet van 13 maart 2009 is een integraal decreet voor zowel de thuiszorg als de residentiële ouderenzorg. Het decreet heeft 3 prioritaire doelstellingen: o Zorg op maat aanbieden aan de gebruiker en een kwaliteitsvolle zorg creëren, door zelfzorg, mantelzorg en professionele zorg correct en individueel toe te passen. o De regelgeving voor zorg, wonen en welzijn actualiseren en op elkaar afstemmen. Het doel is de samenwerking tussen thuiszorg, thuis ondersteunende zorg en residentiële zorg vergemakkelijken en aanmoedigen. o
Kwaliteit van zorg, wonen en welzijn verhogen door in te spelen op de individuele noden van de zorgvrager, met aandacht voor sociale inclusie en het welbehagen.
De vergrijzing zal komende jaren fors op gang komen. Ouderen beleven hun ouderdom op een andere manier dan vroeger. We willen allemaal succesvol oud worden en zo lang mogelijk thuis wonen. De toekomst vraagt een ouderenbeleid die maximaal inspeelt op het ondersteunen van de zelfstandigheid en de zelfredzaamheid. Er is een noodzaak naar betaalbare zorg. De gebruikersbijdrage word gekoppeld aan het inkomen en de gezinslast. Dit zal gelden voor alle thuiszorgvoorzieningen in de toekomst. De kern van het woonzorgdecreet is veelzijdigheid. De vragen en noden van zorgbehoevende mensen en senioren veranderen voortdurend. Er is een ruime 52
keuze aan voorzieningen nodig waar senioren (tijdelijk) kunnen wonen. De rol van de mantelzorger krijgt veel aandacht in het decreet. Het professionele zorgaanbod aan huis wordt versterkt. Tijdelijke opvang zorgt ervoor dat de mantelzorger even rust kan nemen. Er zullen meer dagverzorgingscentra en centra voor kortverblijf komen. Nachtopvang en gastgezinnen worden uitgebouwd in Vlaanderen. Zo wordt voorkomen dat ouderen niet direct in een WZC terecht komen. Het nieuwe decreet wil de samenwerking tussen de thuiszorg, residentiële zorg en thuiszorg ondersteunende zorg22 bevorderen. Serviceflats zullen evolueren tot assistentiewoningen, deze assistentiewoningen kunnen erkend worden als een woongelegenheid in een WZC. Assistentiewoningen zijn woningen waar ouderen nog zelfstandig wonen maar toch nog zorg kunnen nodig hebben. Dit woonzorgcentrum is de nieuwe naam van het huidige rusthuis. Er wordt een nieuwe dynamiek ontwikkeld, dat ook buiten de muren zorg- en dienstverlening biedt. De vorming van woonzorgnetwerken is het uiteindelijke doel van het decreet. Dit resulteert in een betere aaneenschakeling van zorg, zodat overlappingen vermeden worden en zorgfuncties toegewezen worden aan de juiste partners. (Polis, 2008) Het woon-en zorgdecreet bevat richtlijnen over het personeelskader. Het WZC moet over het volgende personeel beschikken: o Een directeur die verantwoordelijk is voor de dagelijkse leiding. o Verplegend en verzorgend personeel in de verhouding van 2,5 voltijdse functies per 15 bewoners, waarvan ten minste één verplegend personeelslid o Onderhouds- en keuken personeel in de verhouding van één voltijdse functie per 15 bewoners o Eén of meer animatoren: een parttime per 30 bewoners, een voltijdse animator voor minstens 31 en maximaal 60 bewoners. (Polis, 2008)
4.2 Ergotherapie in de transmurale zorg: wat betekent een dagverzorgingscentrum op heden? 4.2.1 Wat is een dagverzorgingscentrum nu precies? Een dagverzorgingscentrum is een ondersteunende voorziening die steeds tot een woonzorgcentrum voor ouderen behoort. Het dagverzorgingscentrum biedt dagelijks een aangepaste zorg en activiteitenaanbod aan voor ouderen met zowel fysieke, sociale, cognitieve en/ of psychische problemen. Er wordt gestreefd naar een 22
Ondersteunende begeleiding bij lichamelijke of emotionele moeilijkheden bv. huishoud coaching, psychologische hulp, … 53
multidisciplinaire werking, waarbij de cliënt centraal wordt gesteld. Er wordt zowel hygiënische, psychosociale als animatieve ondersteuning geboden. Het doel van een dagverzorgingscentrum is zorg op maat aanbieden aan de oudere persoon. Daarnaast kan de nodige ondersteuning geboden worden aan familie en de mantelzorg bij de zorg voor de oudere. Op deze manier wordt de draaglast van de mantelzorg en/ of familie sterk verminderd. 4.2.2 Welke doelgroep kent het dagverzorgingscentrum? Het dagverzorgingscentrum richt zich tot ouderen die nog volledig zelfstandig thuis wonen of inwonen bij familie en eventueel beroep doen op thuiszorg. Deze ouderen hebben nood aan reactivering, verzorging, verpleging en begeleiding bij activiteiten van het dagelijkse leven. Ouderen met zeer uiteenlopende problematieken kunnen er terecht, zoals: ouderen met dementie, mentale retardatie, CVA, verminderde algemene mobiliteit, vereenzaming, … Bijgevolg kent een dagverzorgingscentrum een zeer gedifferentieerd doelpubliek. 4.2.3 De meerwaarde van een ergotherapeut binnen een dagverzorgingscentrum Een ergotherapeut kan activiteiten aanpassen op maat van de oudere cliënt. De ergotherapeut houdt rekening met de specifieke problematiek, mogelijkheden en beperkingen van iedere cliënt. De ergotherapeut kan de cliënt stimuleren deel te nemen aan groepsactiviteiten, bijvoorbeeld naar de markt gaan, zodat sociale isolatie wordt tegengegaan. In het dagverzorgingscentrum kan de ergotherapie het valrisico van de oudere cliënt tegengaan, door hem bijvoorbeeld te leren stappen met een rollator of looprek. Daarnaast heeft de ergotherapeut de rol van adviseur, waarbij hij informatie verstrekt aan de mantelzorg en/ of familie omtrent de specifieke pathologie en omgangsvorm met de oudere persoon. Tevens werkt de ergotherapeut ook individueel met zijn cliënten, bijvoorbeeld het aanbieden van specifiek gerichte fijn of grof motorische oefeningen bij een cliënt met CVA. Personeelsomkadering in een dagverzorgingscentrum Een dagverzorgingscentrum moet ten minste uit het volgende personeel bestaan: o Een voltijdse coördinator die verantwoordelijk is voor de dagelijkse leiding. Deze coördinator bezit minstens een bachelordiploma in een sociale, medische, paramedische of een verzorgende richting. o Eén voltijds verzorgend personeelslid per 15 bezoekers. (Polis,2008) 54
4.2.4 Link tussen het Dagverzorgingscentrum en de ACS Tijdens het afnemen van de ACS bij een cliënt van het dagverzorgingscentrum zal de ergotherapeut nagaan welke activiteiten de oudere uitvoerde vóór zijn beperking, welke hij niet meer uitvoert en welke nieuwe activiteiten hij op heden uitvoert. De ergotherapeut stimuleert de cliënt bij de keuze van de belangrijkste activiteiten. Tijdens de afname van de test verkrijgt de ergotherapeut belangrijke informatie over de levensloop van de cliënt. Aan de hand van de verkregen resultaten kan de ergotherapeut een individueel behandelplan opstellen, bestaand uit zowel individuele als groepstherapie. De ergotherapeut streeft naar een kwaliteitsvolle invulling in het dagschema van de oudere persoon. Tevens kan de ergotherapeut met behulp van de ACS sociale isolatie tegengaan, doordat de oudere persoon gestimuleerd wordt terug activiteiten uit te voeren. Er kunnen ook doelstellingen opgesteld worden zodat de oudere in de thuissituatie de activiteit terug kan opnemen. Vb. bij een oudere met een CVA kan de activiteit ‘koken’ terug opgenomen worden, door de cliënt te leren eenhandig koken. Zo kan de oudere haar wens om te koken in de thuissituatie voor haar man terug uitvoeren
55
DEEL 2: PRAKTISCHE UITWERKING
55
56
Inleiding
In het academiejaar 2011-2012 deed Ines Merveille, voormalig studente ergotherapie, een vooronderzoek over de Activity Card Sort. In dit vooronderzoek werd onderzocht welke activiteiten autochtone Vlaamse ouderen uitvoeren en werden er adviezen geformuleerd per afbeeldingskaart. De Nederlandse Activity Card Sort wordt gebruikt als basis bij de ontwikkeling van de Vlaamse versie. Dit academiejaar 2012-2013 werden de activiteiten van de ACS-VL geselecteerd en bepaalde afbeeldingskaarten werden her gefotografeerd. Er werden typische Nederlandse activiteiten weggelaten, typische Vlaamse activiteiten werden bijgevoegd. Daarnaast werd de handleiding, scoreformulieren en de labels omgezet naar de eisen van de Vlaamse taal. Zo ontstond er een conceptversie van de ACS-VL die op kleine schaal is uitgeprobeerd door verschillende Vlaamse ergotherapeuten. Uit hun feedback werden er adviezen geformuleerd om te komen tot een definitieve versie van de ACS-VL.
56
57
Hoofdstuk 5: Activiteiten van de ACS-NL versus de Vlaamse ACS Uit de resultaten van het vooronderzoek die gebeurden door interviews en enquêtes werden er een aantal activiteiten weggelaten en typische Vlaamse activiteiten werden bijgevoegd. De auteurs van de Nederlandse ACS hebben toestemming verleend om ACS-NL als basis te nemen voor de ontwikkeling van de ACS-VL. Er was al heel wat bekend over de te volgen procedure om tot cultuurgebonden ACS te komen. De inclusiecriteria werd overgenomen van de Nederlandse ACS:
De activiteit werd door 25% van de ondervraagde ouderen uitgevoerd;
Indien de activiteit niet door 25 % van de ondervraagden werd uitgevoerd, wordt er gekeken of de activiteit binnen een subgroep wel voldoende werd uitgevoerd;
Activiteiten waarbij het percentage binnen een subgroep groter of gelijk was aan 50 procent worden toch opgenomen in de ACS;
Activiteiten die door meer dan 5% van de ouderen als ‘belangrijk’ worden aangegeven, worden alsnog opgenomen in de ACS- VL;
Extra activiteiten die door minstens 5% van de ondervraagde ouderen werden aangegeven als ontbrekend worden opgenomen in de Vlaamse ACS.
5.1 Op te nemen activiteiten De Nederlandse ACS telde 79 activiteiten. Volgende Nederlandse activiteiten haalden de 25% niet tijdens het analyseren van de enquêtes; o Toneel spelen
3.0%
o Biljarten
5.1%
o Vissen
8.0%
o Kamperen
10.1%
o Muziekinstrument bespelen
11.6%
o Kegelsporten
12.2%
o Roken
13.1%
o Betaald werken
15.8% 57
58
o Hout bewerken
18.8%
o Studeren
20.5%
o Zwemmen
21.7%
o Schilderen/ tekenen
22.6%
Haalden maar net de voorop vastgelegde 25% o Fitness- /gymoefeningen
25.6%
o Met een boot varen
27.4%
o Overige sport- /spelactiviteiten
28.3%
Er zouden slechts 67 activiteiten worden opgenomen in de Vlaamse ACS. Aanvullingen kunnen echter gemaakt worden wanneer we de subgroepen (≥50), belangrijkheid (≥5) en ontbrekende activiteiten (≥5) verder analyseren.
58
59
5.2 Op te nemen activiteiten volgens de subgroepen Activiteiten
Percentage uitgevoerd na hun 60e
uitgevoerd door mannen
uitgevoerd door vrouwen
uitgevoerd door 6069 jarigen
uitgevoerd door 7079 jarigen
uitgevoerd door 80 jarigen of ouder
uitgevoerd door ouder met hoogste opleidingsvorm LO23
uitgevoerd door ouder met hoogste opleidingsvorm SO24
uitgevoerd door ouder met hoogste opleidingsvorm HO25
uitgevoerd door ouderen wonend op het platteland
uitgevoerd door ouderen wonend in een stedelijk gebied
uitgevoerd door mannen wonend op het platteland
uitgevoerd door mannen wonend in een stedelijk gebied
uitgevoerd door vrouwen wonend op het platteland
uitgevoerd door vrouwen wonend in een stedelijk gebied
Vissen Kamperen Muziekinstrument spelen Kegelsporten Roken Betaald werken Hout bewerken Zwemmen Studeren Schilderen/tekenen Fitness-/ gymoefeningen Met een boot varen
8.0 10.1 11.6
16.2 12.6 16.2
4.0 9.0 9.4
15.1 19.2 16.4
9.4 7.9 10.1
1.4 8.2 13.7
9.0 9.0 9.8
8.2 11.3 11.3
4.8 9.5 19.0
9.7 6.9 11.0
7.1 13.2 11.5
22.0 7.3 17.1
13.2 16.2 14.7
4.9 6.8 8.7
3.5 11.5 9.7
12.2 13.1 15.8 18.8 20.5 21.7 22.6
15.3 25.2 22.5 39.6 20.7 23.4 27.9
10.8 7.2 12.6 8.5 22.4 19.3 20.2
13.7 17.8 23.3 23.3 27.4 30.1 37.0
12.9 16.5 14.4 20.1 20.9 16.5 17.3
6.8 4.1 12.3 15.1 20.5 13.7 19.2
15.8 15.0 15.8 22.6 18.8 8.3 18.8
10.7 11.3 17.0 15.1 22.6 22.6 22.0
4.8 14.3 11.9 21.4 28.6 52.4 38.1
11.7 10.3 17.2 22.1 19.3 20.0 22.1
13.2 15.9 14.8 17.0 24.2 20.9 23.6
14.6 22.0 26.8 48.8 24.4 24.4 31.7
16.2 27.9 20.6 35.3 17.6 23.5 18.4
10.7 5.8 13.6 11.7 17.5 18.4 26.5
11.5 8.8 11.5 6.2 28.3 19.5 22.1
25.6
22.5
27.4
27.4
24.5
30.1
21.8
27.7
28.6
21.4
29.7
22.0
23.5
21.4
33.6
27.4
31.5
25.1
28.8
33.1
16.4
32.3
25.2
19.0
32.4
24.2
41.5
26.5
28.2
23.0
23
Lager onderwijs Secundair onderwijs 25 Hoger onderwijs 24
59
60
De activiteit studeren behaalt bij één subgroep nl. ouderen met de hoogste opleidingsvorm een percentage die hoger is dan 50 %. Hout bewerken haalt juist geen 50 %, maar wel 48,8 %. In afspraak met de betrokken Vlaamse partijen (Katholieke Hogeschool BruggeOostende & Howest Kortrijk) werd een marge ingevoerd van 2%. We hebben bij de activiteit ‘schilderen/ tekenen’ de grens van 25% verlaagd naar 20% met het idee dat heel wat clubs ook kunstgerichte activiteiten aanbieden aan ouderen. Bv. kunstkringen bij ouderen. Dit zorgt ervoor dat van de hierboven vermeldde activiteiten (5.1) terug worden opgenomen in de ACS-VL: o Hout bewerken o Studeren o Schilderen/tekenen o Fitness-/gymoefeningen o Met een boot varen Dit brengt de ACS op een voorlopig totaal van 70 activiteiten. De laatste kans om nog activiteiten aan de ACS toe te voegen, is als de belangrijkheid van een activiteit hoger is dan 5 %.
5.3 De ‘verloren’ activiteiten: activiteiten volgens belangrijkheid Er werd tijdens de enquête gevraagd de 5 belangrijkste activiteiten te benoemen. In totaal namen 336 ouderen deel aan de enquête. Daarom moesten 16,8 mensen de activiteit als belangrijk ervaren om tot een percentage van 5 % te komen. Wanneer we de overgebleven ‘verloren’ activiteiten bekijken in functie van deze 5% zien we dat geen enkele ‘verloren’ activiteit deze 5% behaalt. Vissen (1.5%), kamperen (0.3%), muziekinstrument spelen (2.4%), kegelsporten (0.3%), roken (0%), betaald werken (0.3%) en zwemmen (2.4%).
5.4 Ontbrekende activiteiten volgens de Vlaamse ouderpopulatie Er werd gevraagd aan de Vlaamse ouderen, welke activiteiten er volgens hen ontbraken. Veel opgenoemde activiteiten konden geplaatst worden onder een bestaande afbeeldingskaart. bv. een tearoom doen kan onder de foto ‘uit eten’ geplaatst worden. Er was slechts één activiteit die vaak vernoemd werd, dit was namelijk kaarten (5,4%). Deze activiteit kan geplaatst worden onder de foto ‘gezelschapsspelen’. We 60
61
opteerden om de foto aan te passen door een nieuwe foto te nemen waarop ouderen kaarten. Zo willen we aan de oudere duidelijk maken dat kaarten onder de noemer gezelschapspelen kan geplaatst worden. Ook werd de activiteit ‘Petanque’ bij de reeks foto’s gevoegd. Dit is een sport die door de Vlaamse ouderen vaak wordt uitgevoerd volgens onze visie. De foto ‘huishouden’ werd opgesplitst in deelactiviteiten: stof afdoen, dweilen en stofzuigen. De foto ‘stofzuigen’ werd behouden van de Nederlandse ACS.
5.5 Conclusie De ACS- VL telt 74 activiteiten. 70 activiteiten werden overgehouden van de Nederlandse versie van de ACS. Er werden 9 activiteiten weggelaten, namelijk: o Toneel spelen o Biljarten o Vissen o Kamperen o Muziekinstrument spelen o Kegelsporten o Roken o Betaald werken o Zwemmen. Daarbij werden 4 activiteiten bijgevoegd, namelijk: o Petanque o Stof afdoen o Dweilen o Stofzuigen
61
62
Hoofdstuk 6: De ontwikkeling van de Vlaamse ACS 6.1 De foto’s Er wordt verwacht dat de activiteiten op de gebieden IADL, vrije tijd en sociale contacten cultuurgebonden worden voorgesteld. De activiteiten worden best afgebeeld in voor de cliënt cultureel relevante situaties. (Katz, e.a., 2003) Het is belangrijk dat de cliënt zich herkent in de activiteit op de foto en niet in de persoon op de foto. Er is geen onderscheid gemaakt in persoonlijke eigenschappen van de personen op de foto’s, waardoor de ACS-VL geschikt is voor een grotere doelgroep. In de test komen enkele activiteiten aan bod die typisch mannelijk of typisch vrouwelijk zijn. Om verwarring te voorkomen bij onze Vlaamse ouderen werd gekozen om bij typisch mannelijke activiteiten mannen af te beelden en bij typisch vrouwelijke activiteiten vrouwen af te beelden. Zo wordt bv. bij de activiteit ‘hout bewerken’ een oudere man voorgesteld. Voor elke andere activiteit werd willekeurig een autochtone oudere geselecteerd. De ACS- VL bestaat uit een pakket grote foto’s en een overzichtsblad met kleine foto’s. De grote foto’s werden afgemaakt op het formaat 13x17. Het overzichtsblad kan gebruikt worden tijdens het bepalen van de 5 belangrijkste activiteiten. De cliënt kan op deze manier de foto’s makkelijk recapituleren. Enkele foto’s werden aangepast omdat ze niet voldoende herkenbaar waren voor onze Vlaamse ouderen. Hieronder een overzicht van de foto’s die aangepast werden:
o Voedsel invriezen: grotere diepvriezer werd afgebeeld + duidelijk merkbaar dat het om voedsel ging o Huishouden doen: oudere die het stof verwijdert o Klussen om en aan het huis: oudere die de stoep veegt o Rekeningen betalen: oudere die betalingen doet via een overschrijving o Mantelzorg: oudere man die zijn vrouw verzorgt o Pinnen: werd veranderd naar ‘geld uit de muur halen’, automaat is goed zichtbaar voorgesteld, oudere vrouw die een code ingeeft o Openbaar vervoer: duidelijke foto van een lijnbus met een Vlaamse bestemming op 62
63
o Sport toeschouwen: oudere man die het voetbal toeschouwt o Naar de markt gaan: duidelijk waarneembaar o Hout bewerken: oudere man die bezig is met een hamer, plankje hout, spijker, enzovoort o Overige creatieve activiteiten: oudere vrouw die een ketting maakt o Gezelschapsspelen: ouderen die aan het kaarten zijn o Verzamelen: ouderen op een beurs (bv. verzamelen postzegels) o Zitten en denken: oudere man die aan het dagdromen is in zijn zetel o Geloof beleven: oudere vrouw wordt afgebeeld met een gelovig beeld o Woning aankleden: oudere vrouw hangt een fotokader op o Studeren: oudere wordt gefotografeerd in zijaanzicht en heeft een cursus bij de hand met bijhorende markeerstift o Familiebijeenkomst: groepsfoto van een familie o Telefoneren: oudere man die afgebeeld wordt met zijn telefoon met grote toetsen o Vrijwilligerswerk: oudere vrouw die champagne glazen vult o Lid zijn van een vereniging of club: Geen Okra vermelden, geen reclame maken (naam vereniging niet bekend maken)
6.2 De labels De labels zijn zo letterlijk mogelijk overgenomen van de ACS-NL. De wijze van sorteren van de activiteiten van de ACS-VL blijft gelijk aan de wijze van sorteren van de activiteiten van de ACS-NL. De labels worden best in de goede volgorde gelegd op tafel. De ergotherapeut plaatst best de labels in overeenstemming met de kolommen op het bijhorende scoreformulier. Zo kan het scoren voor de ergotherapeut gefaciliteerd worden. De sorteerlabels behorende bij de institutionele versie (A) zijn: o Gedaan o Niet gedaan 63
64
De sorteerlabels behorende bij de revalidatie versie (B) zijn: o Doe het niet meer o Doe het minder o Begin het opnieuw te doen o Blijven doen o Nieuwe activiteit o Niet gedaan De sorteer labels behorende bij de thuiswonende versie (C)zijn: o Doe het niet meer o Doe het minder o Doe het nu o Niet gedaan
6.3 De handleiding ACS-VL De handleiding wordt op een gebruiksvriendelijke manier en met een overzichtelijke lay-out opgesteld. In de inleiding wordt de ACS-NL kort toegelicht. Verder volgt een verduidelijking van de doelgroep, de procedure, de tijdsduur van afname, het materiaal en de omgeving. In de handleiding worden de drie verschillende versies besproken en toegelicht, welke doelgroep bij welke versie horen. De institutionele versie wordt gebruikt bij ouderen die tijdelijk niet thuis wonen, maar opgenomen zijn in een instelling, bv. in een ziekenhuis. De revalidatieversie kan gebruikt worden bij ouderen die ambulant revalideren, poliklinisch revalideren of op een andere wijze therapie volgen. De thuiswonende versie wordt gebruikt bij ouderen die thuis wonen en niet (meer) revalideren, bv. in een WZC. Deze versies zijn aangepast aan de omgeving waarin de cliënt zich tijdens de afname van de test bevindt. Elke versie heeft zijn eigen sorteerlabels en scoreformulieren. In de handleiding wordt een lijst met de 74 activiteiten voorgesteld, onderverdeeld per categorie. (activiteiten IADL, vrije tijd activiteiten met een lage fysieke belasting, vrije tijd activiteiten met een hoge fysieke belasting en sociale activiteiten). Elke
64
65
activiteit wordt geconcretiseerd met een voorbeeld om verkeerde interpretaties te voorkomen. Daarnaast worden de aanwijzingen voor het afnemen van de test en het scoren vermeld. In de handleiding wordt het begrip Q-sort26 toegelicht, aangezien verwacht wordt dat de deelnemende ergotherapeuten niet bekend zijn met dit begrip. Bij het afnemen van de ACS-VL (versie A, B en C) worden dezelfde stappen doorlopen bij elke versie. 1. Plaatsen van sorteerlabels 2. Instructies geven aan de cliënt 3. Cliënt sorteert de foto’s van activiteiten 4. Sorteren van de activiteiten door de ergotherapeut 5. Afronden en score berekenen De ergotherapeut moet bij elke activiteit aan de cliënt vragen om spontaan te vertellen of hij/zij er tevreden over is. De scores van tevredenheid zijn 1, -1 en o.
1 tevreden,
0 neutraal/geen mening
-1 niet tevreden
6.4 Scoreformulieren Elke versie heeft zijn eigen scoreformulier. De scoreformulieren zijn opgemaakt a.d.h.v. het aantal labels welke de versie heeft. (Zie bijlage 1 & 2) Er wordt telkens een kolom voorgesteld met de 74 verschillende activiteiten en hun bijhorend nummer. Daarnaast zijn er kolommen opgesteld naargelang het aantal labels welke de versie heeft. Op het einde staat de kolom ‘tevredenheid’ bijgevoegd. De activiteiten worden in 4 categorieën onderverdeeld en worden ook zo voorgesteld op het scoreformulier. Na elke categorie is er ruimte voorzien voor de ergotherapeut om opmerkingen van de cliënt te noteren (tijdens en/ of na het sorteren).
26
Een vorm van ordening 65
66
Ook bevat de ACS-VL een overzicht van kleine foto’s van de activiteiten. Dit kan als hulpmiddel worden gebruikt voor de cliënt bij het benoemen van de vijf belangrijkste activiteiten. De cliënt kan de foto’s dan gemakkelijk parafraseren. (Zie bijlage 3)
66
67
Hoofdstuk 7: Try-out van het prototype van de Vlaamse ACS 7.1 Deelnemers Om onze try-out te kunnen uitvoeren hebben we een aantal ergotherapeuten aangesproken via een brief met de vraag of zij het prototype van de eerste ACS-VL willen afnemen bij enkele cliënten (Zie bijlage 4) en hierop feedback willen geven a.d.h.v. een evaluatieformulier. (Zie bijlage 5) Ook werd een evaluatieformulier opgesteld waarop feedback van de cliënten ingevuld worden. (Zie bijlage 6) Aan de hand van de uitkomsten kan het eerste prototype van de ACS-VL aangepast worden. Daarmee kan de vormgeving en de inhoud van de ACS-VL afgestemd worden op de wensen van ergotherapeuten en cliënten, zodat er een bruikbaar instrument kan ontstaan. Aan dit prototype hebben verschillende ergotherapeuten en cliënten deelgenomen uit verschillende settings. Er werden zowel ergotherapeuten aangesproken die tewerkgesteld zijn in een WZC, DVC, G-dienst27 als in de thuiszorg. De ergotherapeuten die hebben deelgenomen ondervroegen cliënten van 65 jaar en ouder. Er werd gekozen voor een variatie in settings zodat de uitkomst van het prototype een breder beeld geeft. Er werd ook gevraagd om de test bij meerdere cliënten af te nemen, zodat de betrouwbaarheid vergroot wordt.
7.2 Instructiebijeenkomst De instructiebijeenkomst werd georganiseerd op donderdag 31 januari in ‘ De Pagadder’ te Marke. Het doel van deze instructiebijeenkomst is dat de ergotherapeut weet hoe de ACS-VL dient afgenomen te worden, wat de test precies inhoudt, wat er bereikt kan worden door afname van deze test en het enthousiast maken van de ergotherapeut over zijn/ haar deelname aan het prototype. (Zie bijlage 7) De instructiebijeenkomst werd éénmalig georganiseerd, zodat de ergotherapeuten uit de verschillende settings samen konden komen, waarbij dezelfde informatie verstrekt kon worden aan alle aanwezige ergotherapeuten. De ergotherapeuten kregen zo ook de mogelijkheid om in discussie te treden met elkaar. De volgende punten werden tijdens de instructiebijeenkomst toegelicht aan de ergotherapeuten: 27
Acute ziekenhuisdienst, gericht op multidisciplinaire ‘assessment’, behandeling en revalidatie van geriatrische patiënten 67
68
Kennismaking met de studenten;
Toelichting Amerikaanse ACS en ACS-NL;
Toelichting ACS-VL;
Doel, opstelling en 74 activiteiten van de ACS-VL;
Afname ACS a.d.h.v. videofragmenten;
Toelichting prototype;
Uitreiking evaluatieformulieren en concept ACS- VL.
7.3 Afname ACS-VL volgbewoners In het WZC werden de testen afgenomen door Ashley en in het DVC werden de testen afgenomen door Marlies. 7.3.1 Afname ACS-VL in het WZC Om te beginnen werd een beeld gevormd van de huidige bewoners op de afdeling ‘De Wende’ om een selectie te maken welke bewoners al dan niet in aanmerking komen voor het afnemen van de ACS-VL. Via opzoekwerk in dossiers en verslagen, observaties van mezelf en andere hulpverleners werden de geschikte bewoners geselecteerd. Om de test efficiënt te kunnen afnemen wordt verwacht dat de bewoner nog cognitief in staat is om vragen te beantwoorden. Hierbij werd de MMSE28 als middel gebruikt om het cognitief functioneren van de bewoner in kaart te brengen. 7.3.1.1 Afname ACS-VL bij volgbewoner L.G. Gegevens beschrijving
A. Persoonsgebonden gegevens o o o o o 28
Naam: L.G. Geslacht: Vrouw Geboortedatum: 01/11/1928 Geboorteplaats: Gent Nationaliteit: Belg
Mini Mental State of Examination 68
69
o o o o o
Burgerlijke status: Weduwe (man overleden in 2007) Kinderen: 2 zonen Schoolverloop: Liep school in Gent tot op 14- jarige leeftijd Beroep: was naaister (nu met pensioen), hield vroeger een café open Hobby’s: nieuws beluisteren op de radio, TV kijken, lezen, koers bekijken, koken, …
B. Medische informatie o Datum opname op afdeling ‘De Wende’: 17/07/ 2012 o Reden opname: L. werd zorgbehoevend door verscheidene aandoeningen. Zelfstandig wonen werd niet meer mogelijk. In het WZC kan haar zelfredzaamheid terug gestimuleerd worden. o Probleemdefiniëring: o CVA29 (sinds november 2011) met als gevolgen: - Dysarthrie: spraakstoornis veroorzaakt door een beschadiging van het zenuwstelsel - Hemineglect30: bewoner heeft problemen met het herkennen van de signalen aan de verwaarloosde zijde. Dit kunnen bv. voorwerpen of personen zijn die aan haar linkerzijde staan. Neglect komt vooral voor bij mensen met een linker-hemiplegie31. o Heupprothese rechts o Polsfractuur Li C. Huidig toestandsbeeld o Psychisch functioneren: o o o o
Voelt zich soms eenzaam Somberheid Kent een moeilijk aanvaardingsproces Gebrekkig zelfvertrouwen
o Mentaal functioneren: o MMSE: 27/30 o Er kan een goed gesprek met L. gevoerd worden o Sociaal functioneren: o Goede contactname o Normale groepsinteractie o Spontane 1-1 relatie 29 30
31
Cerebro Vasculair Accident Hemi- inattentie: verminderde aandacht of verwaarlozing van de aangedane zijde Halfzijdige verlamming 69
70
o Lichamelijk functioneren: o o o o o
Fijne motoriek rechts: OK Fijne motoriek links: niet mogelijk Verplaatst zich in een multi positionele rolwagen Geen steunfunctie Verminderde kracht door CVA
o Motivatie: o Selectieve motivatie: is gemotiveerd wanneer ze veel zelf nog kan uitvoeren.
D. Dagindeling o Voormiddag: o L. krijgt ADL: heeft gedeeltelijke hulp nodig tijdens het wassen o L. eet zelfstandig haar ontbijt (mits ondersteuning van een fixatieplankje en anti- slip matje zou het mogelijk zijn voor L. om zelfstandig haar boterhammen te bereiden.) o Daarna neemt L. deel aan de leefgroep werking of activiteiten bv. krant voorlezen, gymnastiek. o Middag: o L. heeft gedeeltelijke hulp nodig tijdens het middagmaal (snijdt haar vlees niet zelf) o Namiddag: o L. neemt graag deel aan activiteiten (zowel groepsactiviteiten als individuele activiteiten) bv. kaarten, geheugenoefeningen, relaxatie, … E. Verwachtingen van de bewoner o L. wenst haar autonomie te bewaren o L. wenst deel te nemen aan activiteiten
70
71
Afname van de ACS-VL bij L.G. Overzicht van het ‘luik zelfzorg’: Activiteiten(IADL)
Doe het niet meer/ doe het minder/ doe het nu/ in het verleden gedaan
Tevredenheid
1. Winkelen
Doe het niet meer
-1
2. Boodschappen doen
Doe het niet meer
0
3. Afwassen
Doe het niet meer
0
4. De was doen
Doe het niet meer
-1
5. Vuilnis buiten zetten
Niet gedaan
0
6. Eten koken
Doe het niet meer
-1 (kookte heel graag)
7. Naaien
Doe het niet meer
-1 (naaide heel graag)
8. Voedsel invriezen
Doe het niet meer
0
9. Stof afdoen
Doe het niet meer
0
10. Stofzuigen
Doe het niet meer
0
11. Dweilen
Doe het niet meer
0
12. Klussen aan/ om het huis 13. Autorijden
Doe het niet meer
0
Niet gedaan
-1
14. Tanken
Niet gedaan
0
15. Auto onderhouden
Niet gedaan
0
16. Fiets herstellen
Niet gedaan
0
17. Huisdier verzorgen
Doe het niet meer
0
18. Rekeningen betalen
Doe het niet meer
0
19. Mantelzorg
Doe het niet meer
0
20. Tafel dekken
Doe het niet meer
0
21. Geld uit de muur halen
Niet gedaan
0
71
72
22. Warme dranken bereiden 23. Met openbaar vervoer reizen 24. Rusten
Doe het niet meer
0
Doe het niet meer
0
Doe het nu
1
25. Naar de kapper gaan
Doe het nu
1
26. Op de (klein)kinderen passen
Niet gedaan
0
Totale score: Huidig: 2 Vroeger: 19 % behouden: 10,5 %
Overzicht van het luik ‘ vrije tijd activiteiten met een lage fysieke belasting’
Activiteiten (vrije tijd met lage fysieke belasting)
Doe het niet meer/ doe het minder/ doe het nu/ niet gedaan
Tevredenheid
27. Sport toeschouwen
Doe het niet meer
0
28. Naar de markt gaan
Doe het niet meer
-1 (ging graag naar de markt)
29. Bakken
Doe het niet meer
-1
30. Bloemschikken
Doe het minder
1
31. Hout bewerken
Niet gedaan
0
32. Schilderen/ tekenen
Doe het niet meer
-1
33. Breien/haken/borduren
Doe het niet meer
0
34. Schrijven
Doe het niet meer
0
35. Overige creatieve activiteiten 36. Gezelschapsspelen
Niet gedaan
0
Doe het nu
1
72
73
37. Denksport/ puzzelen
Niet gedaan
0
38. Computeren
Niet gedaan
0
39. Verzamelen
Niet gedaan
0
40. Zingen
Doe het nu
1
41. Zitten en denken (dagdromen) 42. Fotograferen
Doe het nu
1
Doe het niet meer
0
43. Geloof beleven
Doe het nu
1
44. Woning aankleden
Doe het niet meer
0
45. Krant lezen
Doe het nu
-1
46. Tijdschrift/ boek lezen
Doe het niet meer
0
47. Muziek/ radio beluisteren
Doe het minder
0
48. Tv/ films kijken
Doe het nu
1
49. Vogels kijken
Doe het nu
1
Totale score: Huidig: 7,5 Vroeger: 17 Overzicht van het luik ‘vrije tijd activiteiten met een hoge fysieke belasting’: % behouden: 44,1 % Activiteiten (vrije tijd met Doe het niet meer/ doe een hoge fysieke belasting) het minder/ doe het nu/ niet gedaan
Tevredenheid
50. (actief) wandelen
Doe het niet meer
-1
51. Fitness-/ gymoefeningen 52. Petanque
Doe het niet meer
0
Niet gedaan
0
53. Overige sport-/ spelactiviteiten 54. Fietsen
Niet gedaan
0
Niet gedaan
0
55. Tuinieren/ moestuin bewerken
Niet gedaan
0
73
74
56. Barbecueën
Niet gedaan
0
57. Museum bezoeken
Niet gedaan
0
58. Concert/ theater bezoeken 59. Met een boot varen
Niet gedaan
0
Doe het niet meer
0
Totale score: Huidig: 0 Vroeger: 3 Overzicht van het luik ‘sociale activiteiten’: % behouden: 0 %
Activiteiten (sociale activiteiten)
Doe het niet meer/ doe het minder/ doe het nu/ niet gedaan
Tevredenheid
60. Reizen
Doe het niet meer
-1
61. Studeren
Niet gedaan
0
62. Familiebijeenkomst bijwonen 63. Telefoneren
Doe het niet meer
-1
Doe het minder
0
64. Op ziekenbezoek gaan
Doe het niet meer
0
65. Met vrienden/ kennissen afspreken 66. Uit eten gaan
Doe het minder
-1
Doe het niet meer
0
67. Dansen
Doe het niet meer
0
68. Plaats bezoeken om geloof te beleven 69. Vrijwilligerswerk doen
Doe het minder
1
Niet gedaan
0
70. Activiteiten van (klein) kinderen bijwonen 71. Huwelijk/ relatie onderhouden 72. Lid zijn van een vereniging/ club
Doe het niet meer
0
Doe het niet meer
0
Doe het niet meer
-1
74
75
73. Meedoen aan excursies
Doe het niet meer
0
74. Café bezoeken
Doe het niet meer
0
Totale score: Huidig: 1 Vroeger: 13 % behouden: 7,7 %
Algemene score ACS: Huidige activiteiten (totale som van de huidige activiteiten per categorie): 10,5
Vroegere activiteiten (totale som van de huidige activiteiten per categorie): 52
Percentage behouden activiteiten (deel de huidige activiteiten door de vroegere activiteiten): 20,2 %
De 5 belangrijkste activiteiten die L. aangaf zijn: (het mogen ook activiteiten zijn die de oudere nu niet meer uitvoert)
1.
Bakken
2.
Naar de markt gaan (uitstap maken)
3.
Schilderen
4.
Naaien
5.
Winkelen
75
76
L. hecht veel belang aan zelfzorgactiviteiten. Tijdens de afname van de ACS merkte ik dat L. het moeilijk had om haar beperking te aanvaarden. Ze heeft vooral moeite met het verlies van enige autonomie tijdens de dagdagelijkse activiteiten. L. kookte vroeger heel graag en zou graag nog eens deelnemen aan een kookactiviteit in het WZC. Op vlak van vrije tijd activiteiten met een lage fysieke belasting gaf L. aan dat ze graag nog eens een uitstap zou willen maken naar de markt. Daarnaast wenst ze eens deel te nemen aan een bakactiviteit. Verder kaart L. graag en dit zou ze graag zo behouden. Ze houdt ook van creatieve activiteiten zoals bloemschikken en schilderen. Graag zou ze wat meer betrokken worden in een dergelijke activiteit, maar ondervindt hierbij problemen om de activiteit eenhandig uit te voeren. L. leest momenteel nog de krant, maar gaf aan dat ze moeilijkheden ondervindt bij het omdraaien van de bladzijden. Op vlak van vrije tijd activiteiten met een hoge fysieke belasting gaf L. aan dat ze graag eens zou deelnemen aan een petanque wedstrijd.
Behandelplan ergotherapie 1. Kook en/ of bakactiviteit: Om L. te kunnen betrekken in een kook en/ of bakactiviteit kan de ergotherapeut gebruik maken van hulpmiddelen voor eenhandig gebruik: (deze hulpmiddelen werden gehuurd in de thuiszorgwinkel) o Kantelmes: om het verschuiven van het voedsel te beletten tijdens het snijden; o Antislipmateriaal; o Kunststof plankje met fixatiepinnen; o Keuken- en boterhamplank Chopping Board: L- vormig boordje vooraan en pinnetjes om bv. fruit te fixeren; Daarnaast kan de ergotherapeut een stappenplan opmaken ter verduidelijking van de activiteit.Board 2. Uitstap maken L. kan eens meegaan op uitstap naar de markt. Op dinsdagmorgen 7 mei werd een uitstap georganiseerd met een aantal bewoners van het WZC naar de markt. De ergotherapeutische doelstellingen die we kunnen koppelen aan een marktbezoek zijn:
76
77
- het stimuleren van de sociale contacten; - het oproepen van herinneringen uit het verleden; - het bevorderen van het welbevinden van de bewoner. 3. Crea-activiteit De ergotherapeut kan L. laten deelnemen aan een crea-activiteit, bv. schilderen of een bloemstuk maken. Hierbij kan de ergotherapeut gebruik maken van een hulpmiddel om de activiteit eenhandig te kunnen uitvoeren (bv. fixatieplankje). L. werd betrokken in de activiteit met ‘decopatch-techniek’. L. vond het aangenaam om nog eens creatief bezig te kunnen zijn. Met gebruik van een fixatieplankje en antislip matje kon de activiteit eenhandig uitgevoerd worden. De ergotherapeutische doelstellingen die gekoppeld worden aan een crea-activiteit zijn: - Onderhouden en stimuleren van de fijne motoriek; - Aanbieden van een zinvolle en recreatieve dagbesteding; - Het stimuleren van het zelfvertrouwen; - Bevorderen van de sociale interactie; - Een kans bieden om als ergotherapeut en bewoner elkaar beter te leren kennen.
4. Bewegingsactiviteit L. werd betrokken in een petanque wedstrijd.
5. Tijdschrift/ krant lezen Hier kan de ergotherapeut een hulpmiddel creëren om bladzijden eenhandig te kunnen omdraaien. Dit kan bv. een boekensteun zijn, waarin het tijdschrift wordt bevestigd en zo vastgeklemd wordt. Hierbij kan het eenhandig omdraaien gefaciliteerd worden.
77
78
7.3.1.2 Afname van de ACS-VL bij M.V. Gegevensbeschrijving A. Persoonsgebonden gegevens o o o o o o o o
Naam: M.V. Geslacht: Vrouw Geboortedatum: 04/07/1928 Geboorteplaats: Geluwe Nationaliteit: Belg Burgerlijke status: Getrouwd Kinderen: 2 zonen (tweeling) Schoolverloop: ging naar school tot einde lager onderwijs. Daarna besloot M. te gaan werken op het platteland. o Beroep: Boerin o Hobby’s: breien, naaien, … B. Medische informatie o Datum opname op afdeling ‘De Wende’: 03/10/2012 Probleemdefiniëring: M. werd opgenomen in het ziekenhuis door een val op haar rug. Daardoor moest M. een rugoperatie ondergaan. De zorg werd te groot en kon dus niet meer thuis blijven wonen. Een opname in het WZC werd genoodzaakt.
C. Huidig toestandsbeeld o Psychisch functioneren: o Is een doorzetter o Mentaal functioneren: o o o o
MMSE: 27/30 Er kan een goed gesprek met M. gevoerd worden Scoorde wat minder op het onderdeel ‘concentratie’ Scoorde wat minder op het onderdeel ‘kortetermijngeheugen’
o Sociaal functioneren: o o o o o
Goede contactname Sociaal persoon Vrij open persoon Normale groepsinteractie Spontane 1-1 relatie
78
79
o Lichamelijk functioneren: o o o o o
Fijne motoriek rechts: OK Fijne motoriek links: OK Door een val (2011) kan ze niet meer zelfstandig stappen Verplaatst zich in een multi positionele rolwagen Verstoorde zitbalans, zitten is mogelijk met ondersteuning van kussens
o Motivatie: o Gemotiveerd persoon
D. Dagindeling o Voormiddag: o M. krijgt een bedbad, maar komt in aanmerking voor ADL-training o M. eet zelfstandig haar ontbijt. M. kan perfect haar boterhammen zelfstandig smeren, maar heeft hier zelf geen nood aan. o M. blijft in de voormiddag meestal op kamer, maar neemt geregeld deel aan activiteiten zoals gymnastiek. o Middag: o M. heeft vooraf hulp nodig bij het eten (bij het snijden) o M. eet en drinkt zelfstandig. Als hulpmiddel wordt gebruik gemaakt van een stootrand tijdens het eten. o Na het middagmaal rust M. op haar kamer (in relaxzetel) o Namiddag: o M. neemt graag deel aan activiteiten (zowel groepsactiviteiten als individuele activiteiten) bv. geheugenoefeningen, bewegingsoefeningen, …
E. Verwachtingen van de bewoner o M. wenst haar autonomie te bewaren o M. wenst haar sociale contacten te behouden
79
80
Afname van de ACS-VL bij M.V. Overzicht van het ‘luik zelfzorg’: Activiteiten(IADL)
Doe het niet meer/ doe het minder/ doe het nu/ in het verleden gedaan
Tevredenheid
1. Winkelen
Doe het niet meer
0
2. Boodschappen doen
Doe het niet meer
0
3. Afwassen
Doe het niet meer
-1 (zou graag nog eens afwassen)
4. De was doen
Doe het niet meer
0
5. Vuilnis buiten zetten
Doe het niet meer
0
6. Eten koken
Doe het niet meer
-1 (kookte heel graag)
7. Naaien
Doe het niet meer
-1
8. Voedsel invriezen
Doe het niet meer
0
9. Stof afdoen
Doe het niet meer
0
10. Stofzuigen
Doe het niet meer
0
11. Dweilen
Doe het niet meer
0
12. Klussen aan/ om het huis 13. Autorijden
Doe het niet meer
0
Niet gedaan
0
14. Tanken
Niet gedaan
0
15. Auto onderhouden
Niet gedaan
0
16. Fiets herstellen
Niet gedaan
0
17. Huisdier verzorgen
Doe het niet meer
-1 ( ziet heel graag honden)
18. Rekeningen betalen
Niet gedaan
0
19. Mantelzorg
Niet gedaan
0
20. Tafel dekken
Doe het niet meer
0
80
81
21. Geld uit de muur halen
Niet gedaan
0
22. Warme dranken bereiden 23. Met openbaar vervoer reizen 24. Rusten
Doe het niet meer
0
Doe het niet meer
0
Doe het nu
1
25. Naar de kapper gaan
Doe het nu
1
26. Op de (klein)kinderen passen
Doe het niet meer
-1 (zorgde heel graag voor de kleinkinderen)
Totale score: Huidig: 2 Vroeger: 19 % behouden:10,5 %
Overzicht van het luik ‘ vrije tijd activiteiten met een lage fysieke belasting’ Activiteiten (vrije tijd met lage fysieke belasting)
Doe het niet meer/ doe het minder/ doe het nu/ niet gedaan
Tevredenheid
27. Sport toeschouwen
Niet gedaan
0
28. Naar de markt gaan
Doe het niet meer
-1 (ging graag naar de markt in Gullegem)
29. Bakken
Doe het niet meer
-1
30. Bloemschikken
Niet gedaan
0
31. Hout bewerken
Niet gedaan
0
32. Schilderen/ tekenen
Niet gedaan
0
33. Breien/haken/borduren
Doe het niet meer
-1 (breide vroeger heel graag)
34. Schrijven
Doe het niet meer
0
81
82
35. Overige creatieve activiteiten 36. Gezelschapsspelen
Niet gedaan
0
Niet gedaan
0
37. Denksport/ puzzelen
Niet gedaan
0
38. Computeren
Niet gedaan
0
39. Verzamelen
Doe het niet meer
0
40. Zingen
Niet gedaan
0
41. Zitten en denken (dagdromen) 42. Fotograferen
Doe het nu
1
Niet gedaan
0
43. Geloof beleven
Doe het nu
1
44. Woning aankleden
Doe het niet meer
0
45. Krant lezen
Doe het nu
1
46. Tijdschrift/ boek lezen
Doe het nu
1
47. Muziek/ radio beluisteren
Doe het nu
1
48. Tv/ films kijken
Doe het nu
1
49. Vogels kijken
Doe het nu
1
Totale score: Huidig: 5 Vroeger: 12 % behouden: 41,7 %
Overzicht van het luik ‘vrije tijd activiteiten met een hoge fysieke belasting’ Activiteiten (vrije tijd met Doe het niet meer/ doe een hoge fysieke belasting) het minder/ doe het nu/ niet gedaan
Tevredenheid
50. (actief) wandelen
Doe het niet meer
0
51. Fitness-/ gymoefeningen
Doe het nu
1
82
83
52. Petanque
Niet gedaan
0
53. Overige sport-/ spelactiviteiten 54. Fietsen
Niet gedaan
0
Doe het niet meer
0
55. Tuinieren/ moestuin bewerken
Doe het niet meer
-1 (tuinierde graag vroeger; had veel planten)
56. Barbecueën
Niet gedaan
0
57. Museum bezoeken
Doe het niet meer
0
58. Concert/ theater bezoeken 59. Met een boot varen
Niet gedaan
0
Doe het niet meer
0
Totale score: Huidig: 1 Vroeger: 6 % behouden:16,7 % Overzicht van het luik ‘sociale activiteiten’:
Activiteiten (sociale activiteiten)
Doe het niet meer/ doe het minder/ doe het nu/ niet gedaan
Tevredenheid
60. Reizen
Doe het niet meer
0
61. Studeren
Niet gedaan
0
62. Familiebijeenkomst bijwonen 63. Telefoneren
Doe het niet meer
-1
Doe het minder
-1
64. Op ziekenbezoek gaan
Doe het niet meer
0
65. Met vrienden/ kennissen afspreken 66. Uit eten gaan
Doe het niet meer
-1
Doe het niet meer
0
67. Dansen
Niet gedaan
0
83
84
68. Plaats bezoeken om geloof te beleven 69. Vrijwilligerswerk doen
Doe het niet meer
0
Niet gedaan
0
70. Activiteiten van (klein) kinderen bijwonen 71. Huwelijk/ relatie onderhouden
Doe het niet meer
-1
Doe het minder
-1 (zou graag hebben dat haar man ook opgenomen wordt in het WZC)
72. Lid zijn van een vereniging/ club 73. Meedoen aan excursies
Niet gedaan
0
Niet gedaan
0
74. Café bezoeken
Doe het niet meer
0
Totale score: Huidig: 1 Vroeger: 9 % behouden: 11,1%
Algemene score ACS: de huidige activiteiten per categorie): 9
Huidige activiteiten (totale som van Vroegere activiteiten (totale som van de huidige activiteiten per categorie): 46
Percentage behouden activiteiten (deel de huidige activiteiten door de vroegere activiteiten): 19,6 %
84
85
De 5 belangrijkste activiteiten die M. aangaf zijn:
1.
Familiebijeenkomst bijwonen (sociale contacten)
2.
Afwassen
3.
Bewegingsactiviteiten (gymnastiek)
4.
Naar de markt gaan (uitstap maken)
5.
Breien/ haken/ naaien
M. hecht veel belang aan sociale activiteiten. Graag zou ze nog eens een uitstap maken naar de markt. Ook zou ze graag eens deelnemen aan een petanque wedstrijd. Op gebied van zelfzorg vindt M. het wat jammer dat ze niet meer kan afwassen. Ze bakte vroeger heel graag. Vroeger breide ze heel veel en ze vindt het jammer dat ze dit nu niet meer kan uitvoeren. M. is ook geïnteresseerd in planten. We kunnen M. eens betrekken in een kookactiviteit waarbij we a.d.h.v. een stappenplan een activiteit uitvoeren. Daarna kunnen we het gebruikte materiaal afwassen in een waterbassin, waarbij we M. kunnen betrekken. In de zomer kunnen we M. eens laten deelnemen aan een petanque wedstrijd. Ook kan ze eens deelnemen aan een marktbezoek.
Behandelplan ergotherapie: 1. Uitstap maken M. nam op dinsdagmorgen 7 mei deel aan het marktbezoek met enkele bewoners van het WZC. Ze was er zeer op verheugd om mee te gaan. In de toekomst wenst ze meer deel te nemen aan dergelijke uitstappen. M. zou graag haar sociale contacten met haar man en familie onderhouden. Hierbij kan de ergotherapeut haar man betrekken in uitstappen.
85
86
2. Afwassen M. gaf aan dat ze graag nog zelf eens tassen of borden zou willen afwassen. De ergotherapeut kan in de leefgroep een waterbassin plaatsen, waarbij de ergotherapeut enkele tassen of borden plaatst die afgewassen kunnen worden door M. Op deze manier kan de ergotherapeut de wensen van M. vervullen. Deze activiteit kan bv. 1 dag per week ingepland worden. De ergotherapeutische doelstellingen die gekoppeld worden aan deze activiteit zijn: - Het stimuleren van de zelfzorg; - Het verhogen van het gevoel van eigenwaarde; - Het stimuleren van de fijne motoriek; - Het bevorderen van het welbevinden. 3. Interesses M. is geïnteresseerd in planten. De ergotherapeut kan M. betrekken in het verzorgen van de planten. Aangezien M. rolstoel gebonden is, kunnen de planten op tafel geplaatst worden en kan ze zo water geven. Door deze activiteit kunnen haar interesses ingevuld worden. 4. Kook en/ of bakactiviteit M. kan betrokken worden in een kook en/ of baksessie d.m.v. het gebruik van een gestructureerd stappenplan. Ook kan gebruik worden gemaakt van een visuele activiteitenanalyse. 7.3.2 Afname ACS-VL in het DVC 7.3.2.1 Afname ACS-VL bij M.D. A. Persoonsgebonden gegevens o o o o o o o o o o
Naam: M.D Geslacht: Vrouw Geboortedatum: 5/12/1948 Geboorteplaats: Gent Nationaliteit: Belg Burgerlijke status: getrouwd Kinderen: 2 Schoolverloop: opleiding administratief bediende Beroep: werkte vroeger als secretaresse bij een gynaecoloog Hobby’s: denksport, krant lezen, TV -kijken 86
87
B. Medische informatie o Datum opname in het DVC ‘De Pendel’: 20/08/2012 o Reden opname: o o o o o
Ontlasting van de mantelzorger Niet zelfredzaam genoeg om zelfstandig thuis te blijven Stimuleren tot sociaal contact Aanbieden van zinvolle dagbesteding Aanbieden van ontspanning
o Probleemdefiniëring: M. kreeg een hersenbloeding. Zij herinnert zich van dit voorval niets meer. Ze heeft zelf nooit beseft wat er met haar aan het gebeuren was. M. kreeg dus een CVA door een hersenbloeding. Ze ervaart verschillende gevolgen door haar CVA: o o o o o
Linker hemiplegie32 Neglect33 Hemianopsie34 Dysarthrie35 Prosadia36
C. Huidig toestandsbeeld o Psychisch functioneren: o M. heeft totaal nog niet de gevolgen van haar CVA verwerkt. Dit heeft weerslag op haar psychisch functioneren. Ze voelt zich nutteloos en denkt dat ze een last is voor iedereen. o M. heeft een angststoornis die weerslag heeft op haar functioneren. Ze is bang voor het onbekende. o Ze voelt zich niet thuis in het DVC, en kan geen band opbouwen met anderen. o M. heeft een depressie ontwikkeld na haar CVA, dit heeft een weerslag op haar motivatie om deel te nemen aan activiteiten binnen het DVC. o Mentaal functioneren: o M. heeft een concentratiestoornis en vergeet veel zaken. Vb. ze kan niet meer goed begrijpen wat er in het nieuws gezegd wordt.
32
Verlamming van de linkerzijde van het lichaam Halfzijdige verwaarlozing 34 uitval van de helft van het gezichtsveld van een of beide ogen 35 Spraakstoornis ten gevolge van een stoornis in de zenuwvoorziening van de spieren door beschadiging van het zenuwstelsel. 36 Vertraagde spreeksnelheid, men legt geen klemtonen in het spreken. De spraak klinkt monotoon. 33
87
88
o Ze heeft moeite om deelhandelingen van taken uit te voeren. Ze vergeet vaak wat ze moet doen. Vb. bij het koffie zetten. o Sociaal functioneren: o Ze legt moeilijk contacten met anderen, ze kan geen persoon benoemen van het DVC waarmee het echt klikt, ze heeft ook geen behoefte aan vrienden binnen het DVC. Doordat haar spraak monotoon en afgevlakt is, komt het over bij de andere bezoekers alsof ze boos is. o M. reageert soms wel op het gesprek in de groep. Enkele bezoekers praten spontaan met M. en vragen vaak hoe het met haar gaat o .Ze heeft een goede band met haar dochter, die ze vaak opbelt. o M. heeft nog een partner die voor haar zorgt. M. denkt zelf dat ze iedereen tot last is, en dat ze haar man veel werk bezorgt. Ze is wel heel graag thuis, als ze niet alleen is. o Ze praat niet met haar man over de gevolgen van haar hersenbloeding, er worden geen gevoelens geuit naar elkaar. Daarvoor is hun relatie niet open genoeg. Haar man heeft het moeilijk met haar CVA. o Lichamelijk functioneren: o Transfers: zelfstandig stappen is niet meer mogelijk, het gebruik van een hulpmiddel is aangewezen. Ze gebruikt een vierpikkel voor korte afstanden en een rolwagen voor langere afstanden. o M. leert zich zelfstandig met een rolwagen voort te bewegen. Met haar rechtervoet duwt ze zich vooruit en met haar rechterarm stuurt ze. o Bij het gebruik van de vierpikkel is ze afhankelijk van één hulpverlener omdat ze haar evenwicht niet kan behouden tijdens het stappen. Zonder hulpverlener is er een valrisico aanwezig. o Minder kracht door CVA o Transfers verlopen moeizaam: afhankelijk van één hulpverlener voor de transfer naar het toilet en de stoel. Door haar weinige evenwicht is er een valrisico aanwezig. o Lichte contractuurvorming linkerarm in hand, pols, elleboog en schouder. o Motivatie: o Geen tot weinig motivatie; dit komt door haar ontwikkelde depressie na haar CVA.
88
89
D. Dagindeling o Voormiddag: o M. krijgt passieve mobilisatie van de linker arm door de ergotherapeut. o Weinig initiatief name tot het deelnemen aan de aangeboden activiteiten zoals zitdansen en gymnastiek. Na veel stimulatie snijdt ze eenhandig groenten. Tijdens de aangeboden activiteiten vb. groenten snijden, neemt M. vaak niet deel. o Middag: o M. kan zelfstandig haar boterham smeren en haar koffie inschenken. Door het gebruik van enkele eenvoudige ‘hulpmiddelen’: Gebruik van een antislipmatje, waardoor een vaste ondergrond gecreëerd wordt. Een lepel in de confituurpot zorgt ervoor dat het eenhandig smeren van de boterham geen probleem vormt. Alle “hulpmiddelen’ worden aan de linkerzijde aangeboden, waardoor ze haar linkerkant moet gebruiken. Dit verwijst naar haar neglect. o M. ondervindt moeite met het snijden van varkensvlees. Een hamburger kan ze wel zelfstandig snijden . Er wordt momenteel een stootrand gebruikt. Het bord wordt steeds op de rechterkant van het rode anti-slipmatje geplaatst zodat er links een rode band zichtbaar blijft. Dit stimuleert M. om haar linkerzijde niet te verwaarlozen . o Namiddag: o M. krijgt vaak individuele activiteiten aangeboden vb. geheugenspel, kookactiviteit o Neemt deel aan de groepsactiviteiten, maar toont niet veel motivatie tijdens deze activiteiten. Ze toont een negatieve indruk doorheen de activiteit. E. Verwachtingen van de bewoner o M.D stelt zelf geen verwachtingen meer naar haar eigen leven toe. Ze verwacht wel dat het personeel ten allen tijde klaar staat om haar te helpen. Ze heeft daarbij weinig geduld en gedraagt zich afhankelijk van anderen.
89
90
Afname van de ACS-VL bij M.D Overzicht van het ‘luik zelfzorg’: Activiteiten(IADL)
Doe het niet meer/ doe Tevredenheid het minder/ begin het opnieuw te doen/blijven doen/ in het verleden gedaan/nieuwe activiteit
1. Winkelen
Doe het minder
0
2. Boodschappen doen
Blijven doen
1
3. Afwassen
Doe het minder
0
4. De was doen
Doe het minder
0
5. Vuilnis buiten zetten
Doe het niet meer
0
6. Eten koken
Doe het niet meer
-1 (kookte vroeger heel graag voor het gezin)
7. Naaien
Doe het niet meer
0
8. Voedsel invriezen
Doe het niet meer
0
9. Stof afdoen
Doe het niet meer
0
10. Stofzuigen
Doe het niet meer
0
11. Dweilen
Doe het niet meer
0
12. Klussen aan/ om het huis 13. Autorijden
Doe het niet meer
0
Doe het niet meer
0
14. Tanken
Doe het niet meer
0
15. Auto onderhouden
Niet gedaan
0
16. Fiets herstellen
Niet gedaan
0
17. Huisdier verzorgen
Niet gedaan
0
18. Rekeningen betalen
Doe het niet meer
0
19. Mantelzorg
Niet gedaan
0
20. Tafel dekken
Doe het niet meer
0
90
91
21. Geld uit de muur halen
Doe het niet meer
0
22. Warme dranken bereiden 23. Met openbaar vervoer reizen 24. Rusten
Doe het niet meer
0
Niet gedaan
0
Blijven doen
0
25. Naar de kapper gaan
Blijven doen
1
26. Op de (klein)kinderen passen
Niet gedaan
0
Totale score: Huidig: 3,5 Vroeger: 20 % behouden: 17,5 % behouden activiteiten Overzicht van het luik ‘ vrije tijd activiteiten met een lage fysieke belasting’
Activiteiten (vrije tijd met lage fysieke belasting)
Doe het niet meer/ doe het minder/ begin het opnieuw te doen/blijven doen/ in het verleden gedaan/nieuwe activiteit
Tevredenheid
27. Sport toeschouwen
Niet gedaan
0
28. Naar de markt gaan
Doe het minder
0
29. Bakken
Doe het niet meer
-1 (vroegere hobby)
30. Bloemschikken
Doe het niet meer
-1 (vroegere hobby)
31. Hout bewerken
Niet gedaan
0
32. Schilderen/ tekenen
Niet gedaan
0
33. Breien/haken/borduren
Doe het niet meer
0
34. Schrijven
Doe het niet meer
0
91
92
35. Overige creatieve activiteiten 36. Gezelschapsspelen
Doe het niet meer
0
Doe het minder
0
37. Denksport/ puzzelen
Begin het opnieuw te doen
1
38. Computeren
Doe het minder
0
39. Verzamelen
Niet gedaan
0
40. Zingen
Niet gedaan
0
41. Zitten en denken (dagdromen) 42. Fotograferen
Niet gedaan
0
Doe het niet meer
0
43. Geloof beleven
Niet gedaan
0
44. Woning aankleden
Doe het niet meer
0
45. Krant lezen
Begin het opnieuw te doen
1
46. Tijdschrift/ boek lezen
Doe het niet meer
0
47. Muziek/ radio beluisteren
Begin het opnieuw te doen
1
48. Tv/ films kijken
Begin het opnieuw te doen
1
49. Vogels kijken
Niet gedaan
0
Totale score: Huidig: 3,5 Vroeger: 16 Overzicht van het luik ‘vrije tijd activiteiten met een hoge fysieke belasting’: % behouden: 22 % behouden activiteiten
92
93
Activiteiten (vrije tijd met een hoge fysieke belasting)
Doe het niet meer/ doe het minder/ begin het opnieuw te doen/blijven doen/ in het verleden gedaan/nieuwe activiteit
Tevredenheid
50. (actief) wandelen
Doe het niet meer
0
51. Fitness-/ gymoefeningen 52. Petanque
Doe het minder
0
Doe het minder
0
53. Overige sport-/ spelactiviteiten 54. Fietsen
Doe het niet meer
0
Doe het niet meer
0
55. Tuinieren/ moestuin bewerken 56. Barbecueën
Doe het niet meer
-1
Doe het niet meer
0
57. Museum bezoeken
Niet gedaan
0
58. Concert/ theater bezoeken 59. Met een boot varen
Doe het niet meer
0
Niet gedaan
0
Totale score: Huidig: 1 Vroeger: 8 Overzicht van het luik ‘sociale activiteiten’: % behouden:12,5 %
93
94
Activiteiten (sociale activiteiten)
Doe het niet meer/ doe het minder/ begin het opnieuw te doen/blijven doen/ in het verleden gedaan/nieuwe activiteit
Tevredenheid
60. Reizen
Doe het niet meer
-1
61. Studeren
Doe het niet meer
0
62. Familiebijeenkomst bijwonen 63. Telefoneren
Doe het minder
0
Doe het minder
0
64. Op ziekenbezoek gaan
Doe het minder
0
65. Met vrienden/ kennissen afspreken 66. Uit eten gaan
Doe het minder
-1
Doe het minder
-1
67. Dansen
Doe het niet meer
0
68. Plaats bezoeken om geloof te beleven 69. Vrijwilligerswerk doen
Niet gedaan
0
Doe het niet meer
0
70. Activiteiten van (klein) kinderen bijwonen 71. Huwelijk/ relatie onderhouden 72. Lid zijn van een vereniging/ club 73. Meedoen aan excursies
Niet gedaan
0
Blijven doen
0
Doe het niet meer
0
Doe het niet meer
0
74. Café bezoeken
Niet gedaan
0
Totale score: Huidig: 3,5 Vroeger: 12 0, % behouden:29,2 %
94
95
Algemene score ACS: Huidige activiteiten (totale som van de huidige activiteiten per categorie): 11,5
Vroegere activiteiten (totale som van de huidige activiteiten per categorie): 56 De 5 belangrijkste activiteiten die M. aangaf zijn: (het mogen ook activiteiten zijn die de oudere nu niet meer uitvoert) Percentage behouden activiteiten (deel de huidige activiteiten door de vroegere activiteiten): 20,5% behouden activiteiten De 5 belangrijkste activiteiten die M. aangaf, zijn:
1.
Tuinieren
2.
Bloemschikken
3.
Bakken
4.
Uit eten gaan
5.
Activiteiten van de kleinkinderen bijwonen
Uit de test kwam er naar voor dat M. vooral graag met bloemen en planten werkt. Ze werkte vroeger graag in de tuin en heeft een bijzondere kennis over planten en bloemen. Zelf vindt ze het jammer dat ze dit niet meer kan uitvoeren door haar linker hemiplegie. Bakken was vroeger een hobby van haar. Ze bakte graag allerhande gebak voor haar gezin. Ze geeft ook aan dat ze een fijnproever is en dat ze heel wat van smaak kent. Doordat ze maar één hand meer kan gebruiken tijdens het bakken, voert ze deze hobby sinds haar CVA niet meer uit. Uit eten gaan lukt ook niet meer zo vaak. Ze geeft aan dat ze het minder doet dan vroeger, dit omdat ze hulpmiddelen nodig heeft om zelfstandig te kunnen eten en dat ze hulp nodig heeft om naar het toilet te gaan. M. heeft nog geen kleinkinderen. Dit kunnen we beschouwen als een wens naar de toekomst toe. Ze wil een goeie grootmoeder worden voor haar kleinkinderen. Zelf vond M. de test zeer confronterend. Ze werd geconfronteerd met het feit dat ze bepaalde handelingen niet meer kan uitvoeren wegens haar CVA.
95
96
Behandelplan ergotherapie We willen de zelfredzaamheid van M. stimuleren in de thuissituatie en stelden om deze redenen onze doelstellingen hierop af: o M. kan zelfstandig bloemen planten in het DVC en kan hierbij haar kennis over bloemen en planten delen met andere medewerkers. o M. kan eenhandig leren bakken en koken met behulp van hulpmiddelen. Een kooksessie met eenvoudige hulpmiddelen kan haar motivatie prikkelen om tot deze lange termijndoelstelling te komen. o M. kan haar hobby ‘tuinieren’ terug opnemen in haar thuissituatie door behulp van externe hulpmiddelen. Vb. verhoogde bloembakken. o M. kan worden gestimuleerd om deel te nemen aan kook- en bakactiviteiten in het DVC. Uit de ACS kwamen er verschillende aangrijppunten voor de ergotherapie naar voor. M. heeft een zware depressie en kan niet omgaan met de gevolgen van haar CVA. Doorheen deze stage heb ik geprobeerd M. terug zin in het leven te doen krijgen, dit door activiteiten aan te bieden waar ze kan beseffen dat haar leven niet stilstaat na haar CVA. We hebben met M. bloembollen geplant in het DVC. Deze activiteit is heel goed verlopen. M. deelde haar kennis van bloemen aan mij zowel als aan de andere bezoeker. Om M. te kunnen stimuleren om dit in haar thuissituatie te kunnen uitvoeren is heel veel motivatie vanuit M. nodig. Dit is momenteel niet aanwezig vanwege haar zware depressie. Ook heb ik met M. een individuele kooksessie uitgevoerd. We hebben het lievelingsgerecht van haar man klaargemaakt. We hadden eerst ingrediënten gekocht in de plaatselijke winkel in het dorp en daarna alles klaargemaakt via eenvoudige hulpmiddelen die M. kan helpen om eenhandig te kunnen koken. vb. het gebruik van een plankje dat de aardappel fixeerde en het gebruik van een dunschiller om de aardappel te kunnen schillen. M. toonde zich negatief doorheen deze activiteit, en gaf aan dat ze toch niets meer kan. Er werd een huishoud box met eenhandige kookhulpmiddelen ontleend bij de thuiszorgwinkel. Zo willen we M. stimuleren in het eenhandig koken en bakken. Enkele hiervan werden getest bij het snijden van groenten en fruit: o Kantelmes: om het verschuiven van het voedsel te beletten tijdens het snijden; o Antislipmateriaal; o Keuken plank Chopping Board: L- vormig boordje vooraan en pinnetjes om bv. fruit te fixeren
96
97
Conclusie: M. stelt zich negatief op in het DVC alsook in haar thuissituatie. M. heeft geen motivatie om deel te nemen aan activiteiten door haar zware depressie. Ze geeft aan dat ze niets meer kan en neemt dan ook niet deel aan activiteiten. De lange-termijn doelstellingen kunnen er maar komen als M. een antwoord biedt op haar zware depressie mits professionele hulp. 7.3.2.2 Afname van de ACS-VL bij P.P. Persoonsgebonden gegevens o o o o o o o o o
Naam: P.P Geslacht: man Geboortedatum: 06/03/1962 Geboorteplaats: Kortrijk Nationaliteit: Belg Burgerlijke status: ongehuwd Kinderen: geen Beroep: sociale tewerkstelling (De Waak) Hobby’s: sport kijken, verenigingsleven, op uitstap gaan
B. Medische informatie o Datum opname in het DVC ‘De Pendel’: 12/07/2005 o Reden opname: o o o o o
Het stimuleren van sociaal contact Isolement doorbreken Structuur aanbieden Uitbreiden van mogelijkheden Aanleren van nieuwe vaardigheden
o Probleem definiëring: o Lichte Mentale beperking o Hydrocephalie37 o Spierdystrofie38 linkerhand C. Huidig toestandsbeeld o Psychisch functioneren: o Depressieve stoornissen ten gevolge van lichamelijke handicap en overlijden moeder
37
Waterhoofd Spierdystrofie is een spierziekte die wordt veroorzaakt door een genetische afwijking, waarbij het spierweefsel geleidelijk wordt afgebroken, wat leidt tot toenemende zwakheid en invaliditeit 38
97
98
o Mentaal functioneren: o Lichte mentale retardatie o Goede bewustwording o Goeie oriëntatie in tijd en ruimte o Sociaal functioneren: o P. is lid van verschillende verenigingen: OKRA, kaartersclub en ziekenzorg. o P. is heel sociaal en praat met iedereen van het DVC en het WZC. Hij zit graag in de cafetaria in de namiddag. o P. kent ook heel wat mensen buiten de voorziening, hij gaat vaak met die mensen op stap. o Lichamelijk functioneren: o Transfers: Hij gebruikt een rolmobiel om zich te verplaatsen. Zonder de rolmobiel heeft hij onvoldoende evenwicht om te stappen. Lange afstanden gebeuren met de rolwagen. Hij kan zelfstandig zijn transfers uitvoeren. (toiletbezoek, op en af de stoel, in en uit bed) o P. is incontinent en heeft hulp nodig van de thuisverpleging bij het verversen van zijn incontinentiemateriaal. o P. kan zich niet zelfstandig wassen. o Motivatie: o Gemotiveerd om actief te blijven en activiteit te ondernemen D. Dagindeling o Voormiddag: o P. vult zelfstandig zijn voormiddag in. Hij komt een babbeltje slaan in het DVC. En zet de tafel klaar om te eten in de cafetaria. Hij leest vaak de krant. Hij neemt niet deel aan de activiteiten, maar is zelfstandig genoeg om zelf zijn tijd zinvol in te vullen. o Middag: o P. eet en drinkt zelfstandig. Hij kan zich behelpen door zijn bord en tas op de rolmobiel te plaatsen, om dit zo te kunnen transporteren naar de tafel. o Na het eten doet hij de afwas in de cafetaria. Hij zet ook alles zelfstandig terug in de kast.
98
99
o Namiddag: o P. vult zelfstandig zijn tijd zinvol in. Hij kaart vaak in de cafetaria met zijn trouwe kaarters vrienden. o P. neemt vaak deel aan activiteiten die deel uit maken van zijn verenigingsleven. E. Verwachtingen van de bewoner o P. wenst zijn autonomie te bewaren. o P. wenst actief ouder te worden. Overzicht van het ‘luik zelfzorg’: Activiteiten(IADL)
Doe het niet meer/ doe Tevredenheid het minder/ begin het opnieuw te doen/blijven doen/ in het verleden gedaan/nieuwe activiteit
1. Winkelen
Doe het minder
0
2. Boodschappen doen
Doe het minder
0
3. Afwassen
Blijven doen
0
4. De was doen
Doe het niet meer
0
5. Vuilnis buiten zetten
Doe het niet meer
0
6. Eten koken
Niet gedaan
0
7. Naaien
Niet gedaan
0
8. Voedsel invriezen
Niet gedaan
0
9. Stof afdoen
Doe het minder
0
10. Stofzuigen
Doe het minder
-1
11. Dweilen
Doe het minder
0
12. Klussen aan/ om het huis 13. Autorijden
Doe het niet meer
-1
Niet gedaan
0
14. Tanken
Niet gedaan
0
15. Auto onderhouden
Niet gedaan
0
99
100
16. Fiets herstellen
Niet gedaan
0
17. Huisdier verzorgen
Niet gedaan
0
18. Rekeningen betalen
Doe het minder
-1
19. Mantelzorg
Niet gedaan
0
20. Tafel dekken
Blijven doen
0
21. Geld uit de muur halen 22. Warme dranken bereiden 23. Met openbaar vervoer reizen 24. Rusten
Doe het niet meer
-1
Blijven doen
0
Niet gedaan
0
Blijven doen
0
25. Naar de kapper gaan
Blijven doen
0
26. Op de (klein)kinderen passen
Niet gedaan
0
Totale score: Huidig: 8 Vroeger: 13 Overzicht van het luik ‘ vrije tijd activiteiten met een lage fysieke belasting’ % behouden: 61,5 % behouden activiteiten Overzicht van het luik ‘vrije tijd activiteiten met een lage fysieke belasting’ Activiteiten (vrije tijd met lage fysieke belasting)
Doe het niet meer/ doe het minder/ begin het opnieuw te doen/blijven doen/ in het verleden gedaan/nieuwe activiteit
Tevredenheid
27. Sport toeschouwen
Doe het niet meer
-1
28. Naar de markt gaan
Doe het minder
0
29. Bakken
Niet gedaan
0
30. Bloemschikken
Niet gedaan
0
100
101
31. Hout bewerken
Niet gedaan
-1 (geeft aan dat hij dit wel graag eens zou doen)
32. Schilderen/ tekenen
Niet gedaan
0
33. Breien/haken/borduren
Niet gedaan
0
34. Schrijven
Niet gedaan
0
35. Overige creatieve activiteiten 36. Gezelschapsspelen
Doe het minder
0
Blijven doen
1
37. Denksport/ puzzelen
Blijven doen
1
38. Computeren
Niet gedaan
0
39. Verzamelen
Blijven doen
1
40. Zingen
Niet gedaan
0
41. Zitten en denken (dagdromen) 42. Fotograferen
Blijven doen
0
Doe het minder
0
43. Geloof beleven
Blijven doen
0
44. Woning aankleden
Niet gedaan
0
45. Krant lezen
Blijven doen
1
46. Tijdschrift/ boek lezen
Blijven doen
0
47. Muziek/ radio beluisteren
Blijven doen
1
48. Tv/ films kijken
Blijven doen
1
49. Vogels kijken
Niet gedaan
0
Totale score: Huidig: 10,5 Vroeger: 14 Overzicht van het luik ‘vrije tijd activiteiten met een hoge fysieke belasting’: % behouden: 75 % behouden activiteiten
101
102
Overzicht van het luik ‘vrije tijd activiteiten met een hoge fysieke belasting’ Activiteiten (vrije tijd met een hoge fysieke belasting)
Doe het niet meer/ doe het minder/ begin het opnieuw te doen/blijven doen/ in het verleden gedaan/nieuwe activiteit
Tevredenheid
50. (actief) wandelen
Blijven doen
1
51. Fitness-/ gymoefeningen 52. Petanque
Blijven doen
1
Blijven doen
1
53. Overige sport-/ spelactiviteiten 54. Fietsen
Niet gedaan
0
Doe het niet meer
0
55. Tuinieren/ moestuin bewerken 56. Barbecueën
Blijven doen
1
Niet gedaan
0
57. Museum bezoeken
Blijven doen
1
58. Concert/ theater bezoeken 59. Met een boot varen
Blijven doen
1
Niet gedaan
0
Totale score: Huidig: 5 Vroeger: 6 % behouden: 83,3% behouden activiteiten
102
103
Overzicht van het luik ‘sociale activiteiten’: Activiteiten (sociale activiteiten)
Doe het niet meer/ doe het minder/ begin het opnieuw te doen/blijven doen/ in het verleden gedaan/nieuwe activiteit
Tevredenheid
60. Reizen
Blijven doen
1
61. Studeren
Niet gedaan
0
62. Familiebijeenkomst bijwonen 63. Telefoneren
Blijven doen
1
Blijven doen
1
64. Op ziekenbezoek gaan
Blijven doen
1
65. Met vrienden/ kennissen afspreken 66. Uit eten gaan
Blijven doen
1
Blijven doen
1
67. Dansen
Blijven doen
1
68. Plaats bezoeken om geloof te beleven 69. Vrijwilligerswerk doen
Blijven doen
1
Blijven doen
1
70. Activiteiten van (klein) kinderen bijwonen 71. Huwelijk/ relatie onderhouden 72. Lid zijn van een vereniging/ club 73. Meedoen aan excursies
Niet gedaan
0
Blijven doen
1
Blijven doen
1
Blijven doen
1
74. Café bezoeken
Blijven doen
1
Totale score: Huidig: 13 Vroeger: 13 % behouden: 100% behouden activiteiten
103
104
Algemene score ACS: Huidige activiteiten (totale som van de huidige activiteiten per categorie): 36,5
Vroegere activiteiten (totale som van de vroegere activiteiten per categorie): 46
Percentage behouden activiteiten (deel de huidige activiteiten door de vroegere activiteiten): 79,3% behouden activiteiten
De 5 belangrijkste activiteiten die P.P aangaf zijn: (het mogen ook activiteiten zijn die de oudere nu niet meer uitvoert) 1.
Sport toeschouwen
2.
Hout bewerken
3.
Rekeningen betalen
4.
Geld uit de muur halen
5.
Stofzuigen
Wat opmerkelijk was bij deze afname van de ACS is het hoge percentage behouden activiteiten (79,3%). Dit is een voorbeeld van actief ouder worden. P. heeft een sterk verenigingsleven en heeft hierbij veel sociaal contact. Hij heeft zowel sociaal contact binnen de voorziening als buiten de voorziening. P. is een echte sportliefhebber en dit kwam terug bij de afname van de ACS. Hij vertelde mij dat hij nog in het bestuur heeft gezeten van de voetbal en vroeger veel met sport bezig was. Nu is dit verminderd, zelf vindt hij dit jammer en wil graag meer naar sportevenementen gaan kijken. P. gaf aan dat hij graag eens hout wil bewerken. Hij heeft dit nog niet gedaan en wil dit toch eens kunnen uitvoeren. P. gaf aan dat zijn financiële zaken worden uitgevoerd door zijn zus. Hij zou dit zelfstandig willen uitvoeren en niet meer afhankelijk zijn van zijn zus. Hij vertelt mij dat hij hiermee geen problemen heeft om dit over te laten aan zijn zus, maar het zou een meerwaarde voor hem betekenen. Hij
104
105
vertelt mij dat hij eigenlijk al genoeg te doen heeft en dat hij zo meer tijd heeft voo te kaarten. De activiteit stofzuigen wordt als ook als belangrijke activiteit gegeven. Hij heeft een poetshulp om zijn flatje te onderhouden. Door zijn fysische beperking kan hij dit niet zelfstandig uitvoeren. Behandelplan ergotherapie: -
P. kan meer naar sportevenementen gaan kijken mits hulp van anderen. Verplaatsingen naar het sportevenement en terug kunnen gebeuren met VZW Oppas en vervoer. P. maakte gebruik van deze dienst om naar een voetbalmatch van KV Kortrijk te gaan kijken. VZW Oppas en vervoer is een organisatie die instaat voor het vervoer van minder mobiele ouderen. Als de oudere omwille van vervoersproblemen ergens niet kan geraken, kan hij beroep doen op een vrijwilliger die instaat voor de verplaatsing.
-
P. kan aangeleerd worden om zelfstandig met de computer zijn betalingen uit te voeren. Zo is hij niet meer afhankelijk op financieel vlak van zijn zus.
-
Houtactiviteiten kunnen aangeboden worden in het DVC. We maakten enkele vogelkastjes met de mannelijke ouderen van het DVC. Hier nam P. actief aan deel. Hij gaf zelf aan om dit in de toekomst meer uit te willen voeren in het DVC.
Conclusie: P. is een voorbeeld van actief ouder worden. Hij wil zo zelfstandig mogelijk functioneren en staat open voor nieuwe zaken. Ergotherapie kan hierin een hulp zijn om zijn zelfstandigheid te kunnen behouden en te stimuleren.
105
106
Hoofdstuk 8: Feedback van de deelnemende ergotherapeuten Sinds April 2012 zijn we gestart met de ontwikkeling van het prototype van de ACSVL. We kwamen een aantal keer samen met de studente en docente van het KHBO Brugge om te bepalen welke foto’s er in de ACS-VL zeker moesten opgenomen worden. Dit bepaalden we aan de hand van statistische gegevens uit het vooronderzoek. Onduidelijke foto’s werden door ons hernomen. Daarna stelden we een handleiding op voor de afname van de ACS-VL, ook de scoreformulieren en de labels hebben we vertaald naar de Vlaamse normen. We organiseerden een instructiebijeenkomst op 31 januari 2013 en stelden via een try-out de verschillende afgemaakte prototypes voor aan ergotherapeuten uit Vlaanderen. Deze ergotherapeuten kregen de kans om dit prototype af te nemen bij cliënten in hun setting. Via evaluatieformulieren konden zowel de ergotherapeut als de cliënt het prototype evalueren. Achteraf werd alle feedback gebundeld, en kwamen we tot adviezen om de ACS-VL in een definitieve versie te gieten. Er werd een consensusbespreking georganiseerd op 29 April 2013, maar door te weinig deelnemende ergotherapeuten kon de bijeenkomst helaas niet doorgaan. We besloten toen om de verwerkte feedback door te mailen naar elke deelnemende ergotherapeut.
8.1 Feedback handleiding De meeste ergotherapeuten vinden de handleiding compleet. Het document bevat voldoende informatie over de test. De uitleg over de berekening van de test en de verwerking van deze cijfers wordt moeilijk uitgelegd in de handleiding. De ergotherapeuten zijn van dezelfde mening dat de test meer ervaring vereist en dat daardoor de berekening van de scores vlotter zal verlopen op lange termijn. Een kort overzicht op een steekkaart om de ACS af te nemen zou wel een meerwaarde zijn in de handleiding. Het lezen van de handleiding om de test op een correcte manier te kunnen afnemen vraagt wat inspanning van de ergotherapeut. De handleiding moet enkele keren herlezen worden zodat de afname vlot zou verlopen. Onze projectgroep nuanceert dit en vindt dat bij elke nieuwe test wat ervaring vereist is om tot een correcte afname te komen.
8.2 Feedback scoreformulieren De scoreformulieren invullen is het moeilijkste deel van de test. De vormgeving van de scoreformulieren wordt in vraag gesteld, het gebruik van de verschillende kleuren 106
107
lijkt geen functie te hebben. De berekening van de score vinden de ergotherapeuten wat omslachtig en moeilijk. Er is geen normscore in deze test, waardoor het uitgekomen totaalprocent met niets kan vergeleken worden en eigenlijk geen functie bezit. Onze projectgroep nuanceert deze feedback dat bij een tweede afname na behandeling van de cliënt het totaalprocent zou moeten gestegen zijn. Zo kunnen we onze behandeling van de cliënt evalueren en eventueel opgemaakte doelstellingen voor de toekomst terug aanpassen. Ook is het een bewijs zodat we ons kunnen profileren als ergotherapeut in de geriatrie. Het berekenen van de score wordt als omslachtig en moeilijk ervaren. De ACS wordt daardoor minder aangenaam ervaren door de ergotherapeuten. De functie van de tevredenheidscore wordt ook in vraag gesteld door de verschillende ergotherapeuten. De functie van deze tevredenheidsscore lijkt zinloos voor hen.
8.3 Foto’s van de activiteiten Er zijn een aantal foto’s die minder herkenbaar zijn voor de oudere als ook voor de ergotherapeut, namelijk: o
Woning decoreren: de cliënten interpreteerden dit als foto’s bekijken
o
Naar de kapper gaan: is dit dan werkelijk naar de kapper gaan of kan dit ook een kapster zijn die aan huis komt?
o
Voedsel invriezen: cliënten interpreteerden dit als iets in de microgolf steken.
o
Puzzelen: dit wordt gezien als een puzzel maken, maar niet als de activiteit puzzelen in een puzzelboek
o
Excursies: het is niet duidelijk dat dit om een excursie gaat.
o
Sport toeschouwen: cliënten interpreteerden dit als kijken naar het voetbal
o
Sport: cliënten ervaren dit als de sport tennis en dit wordt niet als het geheel ‘sport’ ervaren. Hierop heeft de projectgroep een antwoord. Er is in de handleiding duidelijk vermeld dat er moet gekeken worden naar het geheel van de activiteit, en niet naar de afgebeelde activiteit. Dit is ook zo bij de foto klussen aan/om het huis, op de foto staat de activiteit de stoep vegen, maar dit wordt gezien als een deelactiviteit van de grotere activiteit: klussen aan/om het huis.
Sommige foto’s worden ook nog gezien als te Hollands en lijken wat verouderd. Hierbij wordt gewezen naar de foto op ziekenbezoek gaan en uit eten gaan. Alle ergotherapeuten zijn het er over eens dat er voldoende activiteiten in de test aanwezig zijn, en dat hij compleet is. Wel vonden sommige ergotherapeuten dat er foto’s ontbraken over het onderdeel zelfzorg. Zelfzorg is een aspect dat veel 107
108
voorkomt in de geriatrie en wat ook een aangrijppunt voor behandeling is voor de ergotherapeut. Wij nuanceren deze opmerking dat de test speciaal gemaakt is om sociale, IADL en vrijetijd-activiteiten te evalueren samen met de cliënt. Maar een pakket over zelfzorg ontbreekt wel volgens de projectgroep. Volgens de ergotherapeuten, die tewerkgesteld zijn in een WZC, zouden er meer specifieke activiteiten aan bod mogen komen die nog uitgevoerd kunnen worden door ouderen in een WZC. Op deze manier kan de ACS nog een grotere meerwaarde bieden voor deze doelgroep. Ook werden er adviezen geformuleerd door de ergotherapeuten om de test in een definitieve vormgeving te gieten. De foto’s mogen iets groter afgedrukt worden, maar omdat het een prototype was hebben we geopteerd om ze niet al te groot te laten afdrukken om de kosten te beperken. De foto’s zouden moeten geplastificeerd zijn en op iets dikker fotopapier worden afgedrukt. Een handige bewaardoos voor de test is nodig, de foto’s zouden al op voorhand per graad van belasting gesorteerd moeten worden in de bewaardoos.
8.4 Feedback totale instrument De ACS vinden alle ergotherapeuten een tijdrovend instrument. De afname van de test duurt langer dan een halfuur om de test te kunnen afnemen, wat op vlak van mesoniveau en macroniveau een nadeel is voor de ergotherapie en de voorziening waar de ergotherapeut werkt. Het gebruik van de foto’s roept herinneringen op en kan een hulpmiddel zijn om het levensverhaal van de oudere in kaart te stellen, om daarbij doelstellingen te formuleren voor ergotherapeutische behandeling. Er is veel discussie tussen de verschillende ergotherapeuten over de zinvolheid van de test in hun voorziening. Binnen de context geriatrie in een ziekenhuis, is de test minder aangewezen. De opnameduur is maximum 3 weken. De gemeenschappelijke doelstelling bij deze cliënten is om hen terug tot een maximaal zelfstandigheidsniveau te brengen zodat ze nog terug naar huis kunnen of kunnen functioneren in een groep mantelzorgers. Er wordt vooral gewerkt naar doelstellingen rond transfers en gangrevalidatie. Ook is het merendeel van hun cliënten niet meer in staat om actief mee te werken aan de test. Binnen het woonzorgcentrum is de test ook niet relevant, veel activiteiten worden niet meer uitgevoerd en zijn niet meer mogelijk bij het merendeel van de bewoners omwille van hun zwaar verminderde capaciteiten. Vb. de activiteit autorijden. Ook zijn er minder mogelijkheden door de institutionalisering om ergotherapeutische behandeling te tewerkstellen bij bepaalde activiteiten. Vb. de activiteit stofzuigen, poetsen wordt vaak gedaan door het poetspersoneel van de voorziening.
108
109
Wel kwam er positieve respons uit het toepassen van de test in dagverzorgingscentra. Ook kan een ergo aan huis en een ergotherapeut in een revalidatiecentrum deze test gebruiken om doelstellingen op te stellen voor verdere ergotherapeutische behandeling. Cliënten uit dagverzorgingscentra gaan nog naar huis en vele activiteiten uit de test worden nog door hen uitgevoerd, en kunnen terug opgenomen worden in de thuissituatie door middel van ergotherapeutische behandeling. In een dagverzorgingscentra hebben we nog te maken met actieve ouderen die nog thuis wonen, dus zijn er veel activiteiten in de test die zij nog kunnen uitvoeren.
8.5 Feedback van de cliënten zelf De cliënten vinden de foto’s van de test zeer duidelijk. De tekstbalk onder de foto is een hulp om de activiteit bij de foto te herkennen en te benoemen. Na instructies van de ergotherapeut, waren er wel altijd verdere aanwijzingen nodig om de test zelfstandig te kunnen uitvoeren. Voor de oudere zelf is het een aangename test om hun levensverhaal te kunnen delen met de ergotherapeut. De test zelf kan soms wat confronterend zijn voor ouderen, omdat ze worden geconfronteerd met het feit dat ze veel minder activiteiten kunnen uitvoeren dan voor hun ziekte of beperking.
8.6 Samenvatting adviezen projectgroep Handleiding Feedback ergotherapeuten: de uitleg over de berekening van de test en de verwerking van de cijfers wordt moeilijk uitgelegd in de handleiding. Advies uit de projectgroep: een kort overzicht op een steekkaart om de ACS af te nemen kan een meerwaarde voor de test zijn . Maar bij een afgewerkt product zal de ergotherapeut een vorming moeten volgen om de test te kunnen afnemen in hun voorziening. Die vorming zal bestaan uit oefensessies, waardoor het scoren vlotter zal verlopen. Daarnaast vinden wij dat bij elke nieuwe test er ervaring vereist is om tot een correcte afname te komen. Scoreformulieren Feedback ergotherapeuten: de scoreformulieren invullen is het moeilijkste deel van de test. Daardoor wordt de test als minder aangenaam ervaren. Er is geen normscore in de test aanwezig, waardoor het uitgekomen totaalprocent met niets kan vergeleken worden. De functie van de tevredenheidsscore lijkt omslachtig en zinloos voor de ergotherapeuten.
109
110
Advies van de projectgroep: Bij een tweede afname na het uitvoeren van het opgestelde ergotherapeutisch behandelplan, zou het totaalprocent ‘uitgevoerde activiteiten’ gestegen moeten zijn. Zo kunnen we aan de hand van dit procent het: o Ergotherapeutische behandeling evalueren o Doelstellingen evalueren en terug aanpassen. o Een middel om ons te profileren als ergotherapeut in het team. Advies van de projectgroep: De tevredenheidsscore is voornamelijk om prioritaire doelen op te stellen. De 5 belangrijkste activiteiten kunnen activiteiten zijn die de persoon nog uitvoert. Deze activiteiten zijn dus geen ergotherapeutisch doel. vb. iemand doet niet meer mee aan excursies van bijvoorbeeld Okra en geeft een -1 hiervoor aan. Deze activiteit vermeldt hij niet in de 5 belangrijkste activiteiten. Dit kan een mogelijk ergotherapeutisch doel zijn bij het opstellen van het behandelplan.
De foto’s van de verschillende activiteiten Feedback ergotherapeuten: Er zijn een aantal foto’s die niet zo herkenbaar zijn voor de oudere als voor de ergotherapeut: o Woning decoreren: foto’s bekijken o Naar de kapper gaan: naar de kapper gaan, of de kapster o Voedsel invriezen: iets in de microgolf steken. o Puzzelen: puzzel maken, maar niet als puzzelen in een puzzelboek o Excursies: het is niet duidelijk dat dit om een excursie gaat. o Sport toeschouwen: kijken naar het voetbal o Sport: gezien als de sport tennis niet als het geheel ‘sport’ Advies van de projectgroep: er moet gekeken worden naar het geheel van de activiteit, en niet naar de afgebeelde activiteit. Vb. bij de foto klussen aan/om het huis : op de foto staat de activiteit de stoep vegen deelactiviteit van de grotere activiteit: klussen aan/om het huis. Feedback ergotherapeuten: Enkele foto’s worden gezien als te Hollands: uit eten gaan /op ziekenbezoek gaan. Alle ergotherapeuten vinden dat er voldoende activiteiten in de test aanwezig zijn. Wel werd er vermeld dat er foto’s ontbraken over het onderdeel zelfzorg. Dit aspect komt veel voor in voorzieningen en is een aangrijppunt voor ergotherapeutische behandeling. 110
111
Advies van de projectgroep: de test is gemaakt om sociale, IADL en vrijetijdactiviteiten te evalueren samen met de cliënt. Maar een pakket over zelfzorg zou wel een meerwaarde bieden in de test. Feedback ergotherapeuten: Er zouden meer specifieke activiteiten aan bod mogen komen die nog uitgevoerd kunnen worden door ouderen in een WZC. Vb. planten water geven. Er werden ook adviezen geformuleerd naar een definitieve vormgeving: o Grotere foto’s o Iets dikker fotopapier o Geplastificeerd o Handige bewaardoos: foto’s zouden al op voorhand gesorteerd moeten zitten in de doos per categorie Advies ergotherapeuten: de ACS kan dan grotere meerwaarde bieden voor deze doelgroep als deze specifieke activiteiten worden toegevoegd. Feedback totale instrument Feedback ergotherapeuten: De ACS is een tijdrovend instrument, een afname duurt toch al meer dan 30 min. Advies ergotherapeuten: Op mesoniveau en macroniveau kan dit een nadeel zijn voor de voorziening. Er zijn meer werkingskosten, omdat de test zo lang duurt. Maar het gebruik van de foto’s roept herinneringen op en kan een hulpmiddel zijn om het levensverhaal van de oudere in kaart te stellen. Deze test kan een start bieden tot ergotherapeutische behandeling. Feedback ergotherapeuten: Veel discussie tussen de verschillende ergotherapeuten over de zinvolheid van de test in hun voorziening. Binnen de context geriatrie in een ziekenhuis, is de test minder aangewezen, door de kortere opnameduur en de geformuleerde doelstellingen rond transfers en gangrevalidatie. Binnen het WZC is de test ook niet relevant. Positieve respons uit het toepassen van de test in dagverzorgingscentra/ergo aan huis/revalidatiecentra. Ook kan een ergo aan huis en een ergotherapeut in een revalidatiecentrum deze test gebruiken om doelstellingen op te stellen voor verdere ergotherapeutische behandeling. Advies vanuit de projectgroep: De geriatrie in een ziekenhuis kan deze test afnemen bij de cliënten, maar kan dan het opgestelde behandelplan doorgeven aan de ergotherapeut aan huis of de ergotherapeut in het DVC/WZC. Binnen het WZC is de test ook niet relevant. Veel activiteiten worden niet meer uitgevoerd en zijn niet meer mogelijk omwille van: o Zwaar verminderde capaciteiten. Vb. de activiteit autorijden.
111
112
o Minder mogelijkheden door de institutionalisering om ergotherapeutische behandeling te tewerkstellen bij bepaalde activiteiten. bv. de activiteit stofzuigen, poetsen wordt vaak gedaan door het poetspersoneel van de voorziening. In een dagverzorgingscentra hebben we nog te maken met actieve ouderen die nog thuis wonen, dus zijn er veel activiteiten in de test die zijn nog kunnen uitvoeren. De test is zeker ook bruikbaar bij revalidatiecentra en ergo aan huis.
112
113
8.7 Is de test nu cultureel relevant of niet? Er moeten nog een aantal aanpassingen gebeuren aan de ACS-VL om een bruikbaar en waardevol instrument te creëren. Hieronder formuleren we kort nog eens welke aspecten veranderd moeten worden om de test tot een hoger niveau te tillen: o Een kort overzicht hoe je de ACS moet afnemen op een steekkaart o Het gebruik van een overzichtsblad met de activiteiten, om de 5 belangrijkste activiteiten aan te duiden. (Is reeds gemaakt!) o Aanpassingen foto’s: woning decoreren- naar kapper gaan- voedsel invriezen –puzzelen- sport toeschouwen o Aanpassingen foto’s (Hollands): op ziekenbezoek gaan/uit eten gaan o Advies vormgeving: handige bewaardoos o Vervolgproject: een pakket zelfzorg? Dit is niet de bedoeling van de ACS. Maar het zou wel bruikbaar zijn in een WZC! o De ACS is bruikbaar door de ergotherapeut aan huis/ dagverzorgingscentra/revalidatiecentra. Minder in een WZC en G-dienst. o In de toekomst kan een Activity Card Sort ontworpen worden voor een WZC met activiteiten die relevant zijn voor deze setting. Vb. planten water geven We kiezen niet om bij de test nog foto’s bij te voegen. Het zou een te uitgebreid assessment worden.
113
114
Conclusie Doorheen dit eindwerk onderzochten we de relevantie van de Activity Card Sort- VL (ACS-VL) voor de Vlaamse cultuur van de ouderen. Hiervoor werd een prototype ontwikkeld die via een try-out voorgesteld werd aan ergotherapeuten in Vlaanderen. Deze ergotherapeuten namen dit prototype af bij cliënten in hun voorziening. Via hun feedback over dit prototype werden er adviezen geformuleerd voor een vervolgproject over de Vlaamse versie van de ACS. In punt 8.5 en 8.6 vindt u de geformuleerde adviezen van de projectgroep. Met behulp van deze adviezen verkregen we een antwoord op onze onderzoeksvraag. Via dit assessment kan het levensverhaal van de oudere in kaart gesteld worden en kan een ergotherapeutisch behandelplan opgesteld worden. De resultaten kunnen geïntegreerd worden in de bewonersdossiers. Op deze manier kan de ergotherapeut de activiteiten afstellen op de wensen en behoeften van de bewoners. Na deze aanpassingen kan de ACS- VL evolueren tot een kwalitatief en bruikbaar ergotherapeutisch assessment binnen Vlaanderen. In de toekomst kan een digitale versie van de ACS- VL ontwikkeld worden, zodat foto’s makkelijker aangepast kunnen worden.
114
115
Literatuurlijst Boeken Arkesteyn, S. & Engels, J. (2011). Ondersteun zelfmanagement van chronische zieken. Utrecht: uitgeverij Vilans, 55p. Deltour, B. (1999). Keuzewijzer: tussen thuiszorg en residentiële zorg. LeuvenApeldoorn: Garant uitgeverij. Geenen, K. (2011). Ergotherapie in de geriatrie: basisboek voor kwaliteitsvolle hulpverlening. Leuven: Uitgeverij Acco. Marcoen, A., Grommen, R., & Van Ranst, N. (2006). Als de schaduwen langer worden: psychologische perspectieven op ouder worden en oud zijnb. Tielt: Lannoo uitgeverij. Steessens, K., & Van Regenmortel, T. (2007). Empowerment Barometer: Procesevaluatie van empowerment in buurtgebonden activeringsprojecten. Leuven: Koninklijke bibliotheek Albert 1.
Artikels Bootsma-van der Wiel, A., Von Faber, M., Van Exel, E., Lagaay, A., & Dongen, E. (2004). Succesvol oud in maat en getal en volgens ouderen zelf: de Leiden 85 plus studie. Nederlands tijdschrift voor de geneeskunde , pp. 59-66. Delahaij, R. (2004, maart). Empowerment. Opgeroepen op november 25, 2012, van Forum: ww.forum.nl/pdf/empowerment.pdf Eriksson et al. (2008). Occupations of older adults: a cross cultural description.American therapy foundation. Kompanje, E. (2011). Allemaal 120 jaar? Critical care , pp. 18-19. Polis, H. (2008, september 8). Het woonzorgdecreet. Welzijns- en gezondheidsmagazine voor Vlaanderen, p. 33. Sachs, D., & Josman, N. (2003). The activity Card Sort: A Factor Analysis. OTJR: Occupation, participation and health , 165-174. Spreewenberg, C. (2009). Transities in de chronische zorg. Bijblijven , pp. 18-24. Steultjens, E.M.J., Cup, E.H.C., Zajec, J., Van Hees, S., (2013) Ergotherapierichtlijn CVA. Nijmegen/Utrecht. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen/Ergotherapie Nederland.
115
116
Van Regenmortel, T. (2008). Zwanger van empowerment: een uitdagend kader voor sociale inclusie en moderne zorg. Eindhoven: Fontys Hogescholen. Van Roosmalen, G., & Marcoen, A. (2007). Welbevinden, functionele performantie en persoonlijke controle bij ouderen thuis en in het woonzorgcentrum. Tijdschrift voor gerontologie en geriatrie , 134-145.
Digitale werken Becker, M., Reib, L. &Shaw B. (z.j.). Quality of life assessment manual. Geraadpleegd op 20 april 2013 via http://www.hospitalfricke.cl/intranet/servicios/capacita/WebFricke/Apoyos/Plan%20An ual%202010/Apoyo%20a%20distancia/SISTEMA%20DE%20CONTROL/sistemas%2 0de%20control/Calidad%20de%20vida/Quality%20of%20Life%20assessment%20m anual%20p86.pdf. Epilepsie Vereniging Nederland. (2011). Opgeroepen op december 29, 2012, van http://www.goede-epilepsiezorg.nl/cms/wp-content/uploads/2011/01/8-Chronic-CareModel1.pdf Vlaams ergotherapeutenverbond. (2004). Functieomschrijving Ergotherapeut in een RVT of Woon- en zorgcentrum. Geraadpleegd op 15 maart 2013 via http://www.ergotherapie.be/2004binnen/geriatrie-docs/profiel_rusthuisergo.pdf
Eindwerken Derriks, D. & Groot, B. (2008) Introductie van de ACS-NL: Activity Card Sort Nederland achtergrondinformatie. Bachelorproef. Hogeschool Amsterdam. Departement ergotherapie. Merveille, I. (2012).De ontwikkeling van de Vlaamse ACS. Bachelorproef, Hogeschool West-Vlaanderen, Departement RDR.
116
117
Lijst van bijlagen Bijlage 1: scoreformulier thuiswonende versie Bijlage 2: scoreformulier revalidatie versie Bijlage 3: Overzicht steekkaart foto’s ACS-VL Bijlage 4: Brief instructiebijeenkomst Bijlage 5: Evaluatieformulier ergotherapeut Bijlage 6: Evaluatieformulier cliënt Bijlage 7: Powerpoint instructiebijeenkomst
117
118
Bijlage 1: scoreformulier thuiswonende versie
Activity Card Sort- Vlaanderen C. Thuiswonende versie Gebaseerd op Baum, C, & Edwards, D. (2008). Activity Card Sort, 2nd edition. Bethesda, MD: AOTA Press Naam cliënt: Geboortedatum: Naam ergotherapeut: Datum:
Nummer 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Activiteiten (IADL)
winkelen boodschappen doen afwassen de was doen vuilnis buiten zetten eten koken naaien voedsel invriezen stof afdoen stofzuigen dweilen klussen aan/om het huis autorijden tanken auto onderhouden fiets herstellen
Naam instelling: Diagnose:
doe het niet meer
doe het minder
doe het nu
in het verleden gedaan
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
niet gedaan
tevredenheid
118
119
17 18 19 20 21 22 23 24 25 26
huisdier verzorgen rekeningen betalen mantelzorg tafel dekken geld uit de muur halen warme dranken bereiden met openbaarvervoer reizen Rusten naar de kapper gaan op (klein) kinderen passen
0 0 0 0 0 0
0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5
1 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1 1
0 0 0 0
0,5 0,5 0,5 0,5
1 1 1 1
1 1 1 1
Totaal IADL activiteiten Notities
huidig vroeger % behouden
Nummer
Activiteiten (vrije tijd lage fysieke belasting)
doe het niet meer
doe het minder
doe het nu
in het verleden gedaan
27 28 29 30 31
sport toeschouwen naar de markt gaan Bakken bloemschikken hout bewerken
0 0 0 0 0
0,5 0,5 0,5 0,5 0,5
1 1 1 1 1
1 1 1 1 1
32 33 34
schilderen/ tekenen breien/ haken/ borduren Schrijven
0 0 0
0,5 0,5 0,5
1 1 1
1 1 1
niet gedaan
tevredenheid
119
120
35 36 37 38 39 40 41
overige creatieve activiteiten gezelschapsspelen denksport/ puzzelen Computeren Verzamelen Zingen zitten en denken (dagdromen)
0 0 0 0 0 0 0
0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5
1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1
42 43 44 45 46 47 48 49
Fotograferen geloof beleven woning aankleden krant lezen tijdschrift/ boek lezen muziek/ radio luisteren tv/ films kijken vogels kijken Totaal vrije tijd (lage fysieke belasting)
0 0 0 0 0 0 0 0
0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5
1 1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1 1
Notities
huidig vroeger % behouden
120
121
Nummer 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59
Notities
vrije tijd (hoge fysieke belasting) (actief) wandelen fitness- /gymoefeningen Petanque overige sport- /spelactiviteiten Fietsen tuinieren/ moestuin bewerken Barbecueën museum bezoeken concert/theater bezoeken met een boot varen Totaal vrije tijd (lage fysieke belasting)
doe het niet meer
doe het minder
doe het nu
in het verleden gedaan
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
niet gedaan
tevredenheid
huidig vroeger % behouden
121
122
Nummer 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74
vrije tijd (hoge fysieke belasting) Reizen Studeren familiebijeenkomst bijwonen Telefoneren op ziekenbezoek gaan met vrienden/ kennissen afspreken uit eten gaan Dansen plaats bezoeken om geloof te beleven vrijwilligerswerk doen activiteiten van (klein)kinderen bijwonen huwelijk/relatie onderhouden lid zijn van een vereniging/ club meedoen met excursies café bezoeken
doe het niet meer
doe het minder
doe het nu
in het verleden gedaan
0 0 0 0 0
0,5 0,5 0,5 0,5 0,5
1 1 1 1 1
1 1 1 1 1
0 0 0
0,5 0,5 0,5
1 1 1
1 1 1
0 0
0,5 0,5
1 1
1 1
0 0 0 0 0
0,5 0,5 0,5 0,5 0,5
1 1 1 1 1
1 1 1 1 1
niet gedaan
tevredenheid
Totaal sociale activiteiten Notities
huidig vroeger % behouden
122
123
Algemene score ACS: huidige activiteiten (totale som van huidige activiteiten per categorie) vroegere activiteiten (totale som van huidige activiteiten per categorie) percentage behouden activiteiten (deel de huidige activiteiten door de vroegere activiteiten) Noem de vijf voor u belangrijkste activiteiten (het mogen activiteiten zijn die u nu niet meer uitvoert), 1 2 3 4 5
123
124
Bijlage 2: scoreformulier revalidatie versie
Activity Card Sort- Vlaanderen B. Revalidatie versie Gebaseerd op Baum, C, & Edwards, D. (2008). Activity Card Sort, 2nd edition. Bethesda, MD: AOTA Press Naam cliënt: Geboortedatum: Naam ergotherapeut: Datum:
Nummer 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
Activiteiten (IADL) winkelen boodschappen doen afwassen de was doen vuilnis buiten zetten eten koken Naaien voedsel invriezen stof afdoen stofzuigen dweilen klussen aan/om het huis autorijden Tanken auto onderhouden fiets herstellen huisdier verzorgen rekeningen betalen
Naam instelling: Diagnose:
doe het niet meer 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
doe het minder 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5
begin het opnieuw te doen
blijven doen
in het verleden gedaan
nieuwe activiteit
0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
niet gedaan
tevredenheid
124
125
19 20 21 22 23 24 25 26
mantelzorg tafel dekken geld uit de muur halen warme dranken bereiden met openbaarvervoer reizen Rusten naar de kapper gaan op (klein) kinderen passen Totaal IADL activiteiten
0 0 0
0,5 0,5 0,5
0,5 0,5 0,5
1 1 1
1 1 1
1 1 1
0
0,5
0,5
1
1
1
0 0 0
0,5 0,5 0,5
0,5 0,5 0,5
1 1 1
1 1 1
1 1 1
0
0,5
0,5
1
1
1
Notities
huidig vroeger % behouden
Nummer
Vrije tijd (lage fysieke belasting)
doe het niet meer
doe het minder
begin het opnieuw te doen
blijven doen
in het verleden gedaan
nieuwe activiteit
27 28 29 30 31
sport toeschouwen naar de markt gaan Bakken bloemschikken hout bewerken
0 0 0 0 0
0,5 0,5 0,5 0,5 0,5
0,5 0,5 0,5 0,5 0,5
1 1 1 1 1
1 1 1 1 1
1 1 1 1 1
32 33 34 35
schilderen/ tekenen breien/ haken/ borduren schrijven overige creatieve
0 0 0 0
0,5 0,5 0,5 0,5
0,5 0,5 0,5 0,5
1 1 1 1
1 1 1 1
1 1 1 1
niet gedaan
tevredenheid
125
126
activiteiten 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49
Notities
gezelschapsspelen denksport/ puzzelen Computeren Verzamelen Zingen zitten en denken (dagdromen) fotograferen geloof beleven woning aankleden krant lezen tijdschrift/ boek lezen muziek/ radio luisteren tv/ films kijken vogels kijken Totaal vrije tijd (lage fysieke belasting)
0 0 0 0 0
0,5 0,5 0,5 0,5 0,5
0,5 0,5 0,5 0,5 0,5
1 1 1 1 1
1 1 1 1 1
1 1 1 1 1
0
0,5
0,5
1
1
1
0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5
0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5
1 1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1 1
0 0 0 0 0 0 0 0
huidig vroeger % behouden
126
127
Nummer 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74
vrije tijd (hoge fysieke belasting) Reizen Studeren familiebijeenkomst bijwonen Telefoneren op ziekenbezoek gaan met vrienden/ kennissen afspreken uit eten gaan Dansen plaats bezoeken om geloof te beleven vrijwilligerswerk doen activiteiten van (klein)kinderen bijwonen huwelijk/relatie onderhouden lid zijn van een vereniging/ club meedoen met excursies café bezoeken
doe het niet meer
doe het minder
doe het nu
in het verleden gedaan
0 0 0 0 0
0,5 0,5 0,5 0,5 0,5
1 1 1 1 1
1 1 1 1 1
0 0 0
0,5 0,5 0,5
1 1 1
1 1 1
0 0
0,5 0,5
1 1
1 1
0 0 0 0 0
0,5 0,5 0,5 0,5 0,5
1 1 1 1 1
1 1 1 1 1
niet gedaan
tevredenheid
Totaal sociale activiteiten Notities
huidig vroeger % behouden
127
128
Algemene score ACS: huidige activiteiten (totale som van huidige activiteiten per categorie) vroegere activiteiten (totale som van huidige activiteiten per categorie) percentage behouden activiteiten (deel de huidige activiteiten door de vroegere activiteiten) Noem de vijf voor u belangrijkste activiteiten (het mogen activiteiten zijn die u nu niet meer uitvoert), 1 2 3 4 5
128
129
Bijlage 3: overzicht steekkaart foto’s ACS-VL
129
130
130
131
131
132
132
133
133
134
134
135
Bijlage 4: brief instructiebijeenkomst
Geachte ergotherapeuten, Wij zijn Ashley De Rycke en Marlies Soenen, derde jaarstudenten ergotherapie aan de Hogeschool West-Vlaanderen(Howest) te Kortrijk. Momenteel werken wij aan ons onderzoeksproject project:‘Activity Card Sort- ACS- De ontwikkeling van de Vlaamse versie’. Dit project is een onderdeel van een langlopend onderzoeksproject op basis van een aanbeveling om de ACS in Vlaanderen te introduceren. De Activity Card Sort (ACS) is een meetinstrument gericht op het inventariseren van het handelen van ouderen. De ACS is in 2001 ontwikkeld in Noord-Amerika door Dr. Carolyn Baum. Onze onderzoeksvraag is gericht naar hoe Vlaamse ergotherapeuten en cliënten het afnemen van de ACS ervaren. Wij vragen de medewerking van ergotherapeuten die in de onderzoeksfase een prototype van de Vlaamse ACS willen afnemen bij 2 cliënten( autochtonen van 60 jaar of ouder) en hun ervaringen willen rapporteren. De test kan worden afgenomen in de periode februari-april 2013. Voorafgaand aan deze periode zullen wij een instructiebijeenkomst organiseren. Die zal plaatsvinden op donderdag 31 januari 2013 om 19uur in het WZC de Ruyschaert te Marke. Deze bijeenkomst zal ongeveer een uur in beslag nemen. U krijgt dan ook de test ACS overhandigd. Bij deze bespreking zijn de betrokken ergotherapeuten, onze opdrachtgevers en onze promotors aanwezig. Wij nodigen u van harte uit om deel te nemen aan dit onderzoek. Uw deelname aan dit onderzoek zal ervoor zorgen dat u bekend raakt met de ACS: Dat reeds in verschillende landen cultureel werd aangepast en geïmplementeerd in de praktijk en dat straks in Vlaanderen geïntroduceerd zal worden. Sterker nog, u hebt meegewerkt aan de introductie van een nieuw instrument, de ACS assessment voor Vlaanderen en dit bij de doelgroep waarin u werkzaam bent. Als u wilt deelnemen aan de test of extra informatie wilt over de ACS, neem dan vóór 5 januari 2013 contact op met Ashley De Rycke (
[email protected]) en/.f Marlies Soenen (
[email protected]). Graag hieronder aanduiden of u wilt deelnemen aan de instructiebijeenkomst of u ook wil meewerken aan het afnemen van de ACS test: Ik wens enkel deel te nemen aan de instructiebijeenkomst Ik wens deel te nemen aan de instructiebijeenkomst En ik wil meewerken aan het afnemen van de ACS test
Wij zien uw reactie graag tegemoet! Met vriendelijke groet, Ashley De Rycke Marlies Soenen
135
136
Bijlage 5: evaluatieformulier ergotherapeut
Evaluatieformulier test ACS-VL (voor de ergotherapeut) Dit evaluatie formulier wordt ingevuld na afloop van het afnemen van de ACS en helpt de ergotherapeut een oordeel te geven over de inhoud en vormgeving van de ACS-VL. De ACS-VL bestaat uit 3 onderdelen: de handleiding, invulformulieren en de foto’s van activiteiten. Deze worden dan ook onderscheiden op het evaluatieformulier. Ook is er ruimte voor overige opmerkingen. De projectgroep vraagt u een toelichting te geven bij de antwoorden op het evaluatieformulier. Ook de cliënt wordt gevraagd een evaluatieformulier in te vullen. Nadat u en de cliënt de evaluatieformulieren hebben ingevuld, worden beide evaluatieformulieren uiterlijk vrijdag 30 november 2012 retour gezonden. Hierbij kunt u gebruik maken van de envelop die aan de evaluatieformulieren zijn toegevoegd. Handleiding 1. Vindt u dat het doel van de ACS duidelijk naar voren komt in de handleiding? ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………
2. Kunt u de ACS afnemen na het lezen van de handleiding? ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………
3. Vindt u de handleiding compleet? ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… 4. Wat vindt u van de vormgeving van de handleiding? ……………………………………………………………………………………………… 136
137
……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………
137
138
Invulformulieren 5. Kunt u de uitkomsten van de ACS gemakkelijk verwerken in het invulformulier? Aandachtspunten zijn de vormgeving en het taalgebruik in de vraagstellingen. ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… Foto’s van activiteiten 6. Welke activiteiten (foto’s) vindt u minder herkenbaar? ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………
7. Welke activiteiten ontbreken volgens u? ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………
8. Wat vindt u van de vormgeving van de foto’s (inclusief tekstbalk)? ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………
138
139
Het totale instrument 9. Hoe hebt u het afnemen van de ACS ervaren? ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………
Overige opmerkingen ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………
139
140
Bijlage 6: evaluatieformulier cliënt
Evaluatieformulier test ACS-VL (voor de cliënt) Dit evaluatieformulier wordt ingevuld na afloop van het uitvoeren van de ACS en helpt u een oordeel te geven over de inhoud en vormgeving van de ACS-VL. Dit evaluatieformulier bestaat uit 3 onderdelen: vragen over de instructies van de ergotherapeut, vragen over de foto’s en vragen over het totale instrument. Ook is er ruimte voor overige opmerkingen. De projectgroep vraagt u een toelichting te geven bij de antwoorden op het evaluatieformulier. Dit evaluatieformulier wordt nadat u het hebt ingevuld, ingeleverd bij de ergotherapeut. Instructie van ergotherapeut 1. Is het voor u duidelijk wat het doel is van de ACS na de instructies van de ergotherapeut? ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………
2. Kunt u de ACS toepassen na de instructies van de ergotherapeut? ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… Foto’s van activiteiten 3. Welke activiteiten (foto’s) vindt u minder herkenbaar? ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………
140
141
4. Welke activiteiten (foto’s) ontbreken volgens u? ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… 5. Wat vindt u van de vormgeving van de foto’s (inclusief tekstbalk)? ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………
Het totale instrument 6. Hoe hebt u de afname van de ACS ervaren? ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………
Overige opmerkingen ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………
141
142
Bijlage 7: powerpoint instructiebijeenkomst
142