Activiteitenverslag 2012
Participatiefonds | de Lignestraat 1, 1000 Brussel | www.fonds.org Verantwoordelijk uitgever: Frank Kindt, de Lignestraat 1, 1000 Brussel
#1 Organisatie
7
1.1.
De Raad van Bestuur
9
1.2.
De diensten van het Participatiefonds
11
#2 Strategie
13
#3 Kredieten
17
3.1. Kredietactiviteiten
19
3.1.1. Drie Business Lines
3.2.
19
3.1.1.1. Business Line Cofinanciering
19
3.1.1.2. Business Line Private Investment Facility
25
3.1.1.3. Business Line Microfinanciering
25
3.1.2. Waarborg van het EIF
27
Evolutie van de toekenning van leningen 3.2.1. Globale productie 3.2.1.1. Evolutie van het aantal dossiers 3.2.1.2. Evolutie van de kredietbedragen 3.2.1.3. Indeling productie per product 3.2.2. Cofinanciering 3.2.2.1. Starteo 3.2.2.2. Optimeo 3.2.2.3. Initio 3.2.3. Private Investment Facility 3.2.3.1. Business Angel+ 3.2.4. Microfinanciering 3.2.4.1. Startlening 3.2.5. Casheo 3.2.6. Impulseo 3.2.7. Profiel van de ondernemers 3.2.7.1. Verdeling per activiteitensector 3.2.7.2. Geslacht 3.2.7.3. Juridische vorm 3.2.7.4. Aantal werknemers 3.2.7.5. Slaagpercentage
28 28 28 29 30 32 32 33 34 35 35 36 36 38 39 40 40 41 42 43 44
#4 Servicing
45
4.1.
Wettelijke en reglementaire opdrachten 4.1.1. Startersfonds
46
4.1.2. Kenniscentrum voor Financiering van KMO VZW
47
46
4.1.2.1. Activiteiten 2012
47
4.1.2.2. Publicaties
48
4.1.3. De Kredietbemiddelaar voor ondernemingen
49
4.1.4. Uitkering van een inkomenscompensatievergoeding aan zelfstandigen
50
4.1.5. IMPULSEO - Impulsfonds voor huisartsgeneeskunde
51
4.1.6. Belgian Bankers Academy
53
4.1.7. Kringloopfonds in vereffening
54
4.1.8. Operationeel beheer van het Brussels Waarborgfonds
54
4.1.9. Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost
55
4.1.10. Participatiemaatschappij Vlaanderen
55
4.1.11. Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij
56
#5 Balansgegevens
57
Inleiding door de Voorzitter
KMO-investeringen ondersteunen is een absolute prioriteit
De economische crisis heeft in 2012 de zelfstandigen alweer danig op de proef gesteld. Dat heeft zich jammer genoeg vertaald in een drastische daling van de investeringsprojecten en een nieuwe stijging van het aantal stopzettingen. Zo is het afgelopen jaar het aantal starters gedaald met 10,6%, een primeur sinds 2009. En het laatste semester 2012 is het aantal faillissementen gestegen met 5,5% ten opzichte van dezelfde periode in 2011. Bovendien dient men vast te stellen dat talrijke financiële instellingen zich dikwijls terughoudend opstelden om nieuwe kredieten aan ondernemingen toe te kennen. In het beste geval zijn we getuige van een zekere verstrakking van de toekenningsvoorwaarden tot die kredieten. Het is duidelijk dat de kleine en middelgrote ondernemingen als eerste te lijden hebben onder die situatie, gezien het beperkt aantal financiële alternatieven waar ze toegang tot hebben. In die context blijft het Participatiefonds op dit mo ment een toegevoegde waarde in het landschap van financiële openbare instellingen. Niettemin ontsnapt onze instelling niet aan de noodzaak om de kredietproductie in overeenstemming te brengen met de beschikbare middelen, noch om het kredietbeleid af te stemmen op de risiconiveau’s die financieel draagbaar zijn. Men moet er ook rekening mee houden dat de begunstigden van de leningen van het Fonds logischerwijze een stopzettingsgraad kennen vergelijkbaar met deze die kenmerkend is voor alle Belgische KMO’s op dit moment. En dat heeft een rechtstreekse impact op de portefeuille kredieten en de provisies voor de risico’s. In 2012 heeft het Participatiefonds 939 leningen toegekend voor een totaalbedrag van € 52,5 miljoen,
2
PARTICIPATIEFONDS
hetzij 7,9% minder dan in 2011. Die daling is hoofdzakelijk te wijten aan de leningen in cofinanciering met de banken. De toekenning van de startleningen, bedoeld voor niet-werkende werkzoekenden die hun eigen zaak willen starten, is relatief stabiel gebleven, en volgt de evolutie van de werkloosheidsgraad. Het Participatiefonds is ook zijn actieve steun blijven leveren, zowel financieel als logistiek, aan het kenniscentrum voor Financiering van KMO (KeFiK) en aan de kredietbemiddelingsdienst voor ondernemingen. In crisistijd speelt het KeFiK volop zijn rol dankzij de barometers die de perceptie meten van de toegang van KMO’s tot bankfinanciering, de autodiagnosetool waarmee de ondernemers hun performantie kunnen evalueren, de rapporten krediettoekenning aan zelfstandigen en de enquête over KMO-financiering. In 2012 zijn verschillende derde instellingen een beroep blijven doen op het Participatiefonds voor het leveren van financiële, administratieve of informaticaprestaties. Dat vormt een bijkomend bewijs van de knowhow en het dynamisme waarvan het management en het personeel van de instelling blijk geeft.
Bij de opmaak van deze tekst, moeten de agenda van die regionalisering en de praktische modaliteiten ervan, waaronder ook de vermoedelijke overgangsmaatregelen, nog gepreciseerd worden. In afwachting spreekt het voor zich dat het Participatiefonds, met het voluntarisme dat hem eigen is, zijn opdracht van overheidsdienst voor kleine en middelgrote ondernemingen voortzet. b b b b b Op 1 september 2012 zijn de Leden van de Raad van Bestuur van het Participatiefonds diep getroffen door het overlijden van de heer Jacques Devergnies. Sinds een twaalftal jaar droeg Jacques Devergnies op een effectieve manier bij aan onze werkzaamheden dankzij zijn kennis die hij op het terrein had verworven van de KMO-wereld, en zijn expertise op het vlak van bedrijfsfinanciering. Maar bovenal bewaren wij een goede herinnering aan de menselijke warmte en zijn zin voor overleg waarvan hij blijk gaf tijdens onze samenkomsten. Roger Mené Voorzitter van de Raad van bestuur
Tot slot dient er aan herinnerd te worden dat het regeerakkoord van 6 december 2011 de overgang van bepaalde bevoegdheden van de federale overheid naar de gewesten voorziet. Dat akkoord bevat ook de regionalisering van het Participatiefonds. De stopzetting van de kredietactiviteiten is voorzien, evenals het behoud van een lichte structuur waarbij de gewesten het verleden beheren (lopende kredieten en leningen). Om de ontwikkeling van hun eigen kredietbeleid naar de KMO’s mogelijk te maken, zal een bedrag van 200 miljoen euro van het Fonds naar de gewesten worden overgedragen, gespreid over een periode van 8 jaar.
ACTIVITEITENVERSLAG 2012
3
Mededeling van de Directeur-generaal
Het Participatiefonds blijft op koers binnen een complexe omgeving met een veelvoud aan uitdagingen
Door de economische crisis moet een maximum aan financiële middelen ter beschikking worden gesteld van het doelpubliek van de instelling, terwijl de budgettaire restricties noodgedwongen de manoeuvreerruimte voor nieuwe initiatieven beperkt. En dat zonder de institutionele context uit het oog te verliezen, aangezien de regionalisering van het Fonds gepland is in het kader van de zesde staatshervorming. Afgelopen jaar was de optimalisering van de beschikbare middelen een van onze strategische en operationele kernprioriteiten. Hierbij moeten we onderstrepen dat de toegang tot de voordelige leningen goed behouden bleef in 2012 voor de zelfstandigen en de KMO’s die een beroep deden op het Fonds, en dat ook alle andere wettelijke en contractuele opdrachten op een adequate manier werden ingevuld. Onze instelling waakt er trouwens over om tegemoet te kunnen komen aan de financiële verplichtingen die hem in de nabije toekomst te wachten staan, of dit nu kadert in de regionalisering of in de terugbetaling in 2016 van de obligatielening die door het Startersfonds is aangegaan. In 2012 bereikte het totaalbedrag van opgenomen kredieten 36,8 miljoen euro, wat de omloop aan kredieten in portefeuille op 226,2 miljoen bracht eind vorig jaar.
4
PARTICIPATIEFONDS
De prestaties van financiële, technische en informaticadiensten aan derde instellingen zijn stevig behouden gebleven afgelopen jaar. Met Impulseo III werd er een bijkomende opdracht toegevoegd aan de dienstenprestaties in het kader van het beheer van het Impulsfonds voor de huisartsgeneeskunde, uitgeoefend voor rekening van het RIZIV. Er werd nog altijd in belangrijke mate een beroep gedaan op de inkomenscompensatievergoeding voor zelfstandigen die het slachtoffer zijn van werken op het openbaar domein. Bijna 29.000 sluitingsdagen werden vergoed voor een totaal van 1.102 dossiers. In hoedanigheid van vereffenaar van het Kringloopfonds, heeft het Participatiefonds als een goede huisvader en met dynamisme de vereffening voortgezet. Afgelopen jaar kon 4,5 miljoen euro aan schulden worden terugbetaald.
De uitwerking en de afwerking van een nieuw instrument Business Intelligence werden voortgezet, waarbij de nadruk in het bijzonder lag op de continuïteit, de coherentie en de kwaliteit, zowel wat betreft de interne controle als de rapportering voor interne diensten of voor de verschillende entiteiten die begunstigden zijn van diensten. Het Participatiefonds is blijven investeren in de virtualisatie van het IT-serverpark en de werkposten. De mogelijkheden tot telewerken werden nog verder uitgebreid. Wij willen deze boodschap niet afsluiten zonder opnieuw de toewijding en de knowhow te onderstrepen die het personeel van onze instelling het afgelopen jaar aan de dag heeft gelegd. Jean-Pierre Remacle Directeur-generaal
Overigens vormen het veiligheids- en continuïteitsbeleid het voorwerp van continue aandacht. In die zin en om het hoge werkingsniveau van onze informatica-infrastructuur te behouden, is het Participatiefonds blijven investeren in Phoenix, het supportplatform voor de toekenning en beheer van kredieten, subsidies, waarborgen en andere tussenkomsten.
ACTIVITEITENVERSLAG 2012
5
6
PARTICIPATIEFONDS
#1
Organisatie
ACTIVITEITENVERSLAG 2012
7
Philippe Laduron, Johan Bortier, Johan De Ketelbutter, Daniël Eysenbrandts, Carole de Vergnies, Baron Roger Mené en Valérie Saretto.
8
PARTICIPATIEFONDS
1.1. De Raad van Bestuur
Overeenkomstig artikel 9 van het Koninklijk Besluit van 22 december 1992 tot regeling van de organisatie en werking van het Participatiefonds, staat de Raad van Bestuur in voor de uitwerking van de strategie van het Participatiefonds, het beslissingsproces van leningen en de opzegging ervan, en voor de bepaling van de te volgen regels en richtlijnen door de externe operatoren van het Participatiefonds. De Raad van Bestuur vergadert in principe wekelijks om te beraadslagen over de kredietaanvragen en de beslissingen betreffende betwiste dossiers. Regelmatig worden er bijkomende vergaderingen georganiseerd betreffende het algemene beleid van het Participatiefonds. De samenstelling van de Raad van Bestuur is de volgende: Voorzitter: Baron Roger Mené Vice-Voorzitter: Johan Bortier Leden: Johan De Ketelbutter, Daniël Eysenbrandts, Philippe Laduron, Valérie Saretto. Regeringscommissaris: Carole de Vergnies Secretarissen van de Raad: Jean-Pierre Remacle (voor zittingen over het algemene beleid) Sylvie Nederlandt (voor zittingen inzake onderzoek van kredieten) Revisor: Mazars bedrijfsrevisoren CVBA, vertegenwoordigd door Anton Nuttens
ACTIVITEITENVERSLAG 2012
9
Jean-Pierre Remacle Directeur-generaal
Marc Van den Bergh Directeur Algemene zaken
Back Office Kredieten
W. Elpers
Senior Manager
Senior Manager
Front Office
W. Vermariën
Risicobeheer
Manager
Start-updesk
Kredietanalyse
Finances & Servicing
C. Mostaert
Secretariaat Kredieten S.Nederlandt Manager
Boekhouding Treasury
Financiële servicing
Startersfonds cvba
Kringloopfonds cvba in vereffening
10
PARTICIPATIEFONDS
1.2. De diensten van het Participatiefonds
Geplaatst onder het gezag van de Directeur-generaal, zijn de diensten van het Participatiefonds belast met het uitwerken van het algemene beleid, het dagelijkse beheer van de organisatie, de voorbereiding, de betekening en de uitvoering van de beslissingen van de Raad van Bestuur.
International Activities & Economic research
HR & Administration
F. Lernoux Senior Manager
Economic Research
IT & Business Solutions
S. Smeets
H. Vos
Senior Manager
Senior Manager
IT Projects & Solutions
JP. Watthy
HR
Manager Studies
Administratie Logistiek Support
International Activities
Beheer waarborgen & vergoedingen
E. Hansen
Communicatie & PR
C. Ost
F. Kindt
Manager
Manager
Infrastructure
Interne Audit
JL. Catry
Ph. Bourguignon
Manager
Manager
Business Support
P. Geerdens Manager
Manager
ACTIVITEITENVERSLAG 2012
11
12
PARTICIPATIEFONDS
#2
Strategie
ACTIVITEITENVERSLAG 2012
13
14
PARTICIPATIEFONDS
Twee kernactiviteiten
Gedurende talrijke jaren oefende het Participatiefonds als openbare kredietorganisatie zijn sociale doelstelling nagenoeg louter uit via het toekennen van voordelige kredieten ten gunste van zijn doelpubliek. Meer en meer, en met het oog op de verzamelde knowhow en/of op het initiatief van de wetgever of de federale regering werden de missies van de organisatie uitgebreid tot het leveren van administratieve, technische en financiële diensten ten voordele van andere, voornamelijk openbare of semi-openbare, instellingen. In die zin heeft het Participatiefonds een duidelijke evolutie doorgemaakt, waarbij de doelstellingen vandaag de dag als volgt kunnen worden geformuleerd:
1. de impact van de tussenkomsten van het Participatiefonds als federale openbare kredietinstelling maximaliseren in een logica van de ondersteuning van de activiteit van kleine ondernemingen en de bijdrage tot de bestrijding van de werkloosheid, en dat in een geest van openheid en samenwerking ten opzichte van de andere spelers uit de sector; 2. zijn knowhow delen met andere organisaties die voornamelijk als doel hebben om de toegang van natuurlijke en rechtspersonen tot het beroepskrediet te vergemakkelijken door hen kwalitatieve technische en financiële diensten te leveren aan de beste voorwaarden;
De operationalisering van de bovenvermelde doelstellingen van het Participatiefonds vertaalt zich in twee kernactiviteiten: -- Kredieten -- Servicing.
ACTIVITEITENVERSLAG 2012
15
16
PARTICIPATIEFONDS
#3
Kredieten
ACTIVITEITENVERSLAG 2012
17
initio
Christine Keyeux - KEYVER Na verschillende jaren ervaring in een optiekzaak,
“Aangezien het gevraagde kredietbedrag bij de bank naar beneden
beslissen Vincent Verelst, gediplomeerd opticien,
herzien werd, hadden we een derde financieringsbron nodig. De
en Christine Keyeux, boekhoudster van opleiding,
voorwaarden van de Initio-lening, met zijn voordelige rentevoet en
om hun eigen zaak te starten en een brillenzaak
de bijkomende zekerheid die hij geeft voor de bank, leken ons het
te openen in Marche-en-Famenne. Ze tekenen
interessantst voor de oprichting van onze nieuwe vennootschap.”
een franchisecontract met de franchisegever en brillenontwerper Afflelou, vermaard om zijn
Vandaag de dag draagt een persoon op twee een bril, en verandert
originele collectie monturen. De steun van het
elke vier jaar. Een bril is een echt modeobject geworden. De zaak van
Participatiefonds via de Initio-lening overtuigde
Vincent en Christine draait zo goed dat ze overwegen om een tweede
de bank om ook mee te stappen in het project.
winkel te openen, wellicht met een Optimeo-lening deze keer.
18
PARTICIPATIEFONDS
3.1. Kredietactiviteiten
3.1.1. Drie Business Lines De kernactiviteit kredieten is opgebouwd rond drie business lines die elk overeenstemmen met een ander doelpubliek. Elke business line heeft eveneens aangepaste producten en distributiekanalen.
3.1.1.1. Business Line Cofinanciering De Business Line Cofinanciering dekt de gedeeltelijke financiering door het Participatiefonds van investeringen van allerlei aard die door kleine ondernemingen (KO’s) worden gedaan. De leningen van het Participatiefonds zijn aanvullend op de kredieten die worden toegekend door zijn financiële en bankpartners. De partners van het Participatiefonds voor deze Business Line zijn financiële instellingen – kredietinstellingen, banken, risicokapitaalverschaffers - actief op het domein van investeringskredieten en de instellingen van de cijferberoepen. De toekenning van achtergestelde leningen door het Participatiefonds verkleint het risico voor de bankpartner en vergemakkelijkt zo de uitvoering van het project door de onderneming.
Producten Initio is bedoeld voor kleine ondernemingen die voor hun investeringsproject eerst het akkoord van het Participatiefonds willen bekomen vooraleer naar de bank te stappen. Starteo is bedoeld voor zelfstandige ondernemers, vrije beroepen en kleine ondernemingen die starten of die hun activiteit niet langer dan 4 jaar uitoefenen. Optimeo is toegespitst op bestaande ondernemingen die nieuwe investeringsprojecten op stapel willen zetten en zich verder ontplooien. Los van deze business line werd ook een specifiek kortetermijnkrediet toegevoegd, Casheo, dat schuldvorderingen mobiliseert die KO’s (Kleine Ondernemingen) hebben op overheidsinstellingen of parastatalen en vennootschappen waarin de overheid meerderheidsaandeelhouder is.
ACTIVITEITENVERSLAG 2012
19
Sta rt e o
Bart Claeys - C-Fish Bart Claeys nam na zijn opleiding als
“C-Fish is in de eerste plaats ontstaan uit passie voor het product, en dan voorname-
kok en zijn ervaring in verschillende
lijk van plaatselijke bodem. Ik koop onze producten vier keer per week aan bij de
tophorecazaken het heft in eigen
vissers aan onze Belgische kust. Hierdoor kunnen wij de beste kwaliteit garanderen
handen en opende samen met Kim
tegen de beste prijs.“
Van Acker een eigen vishandel C-Fish,
Het koppel vond in het Participatiefonds een financiële partner voor de inrichting
op de markt in Veurne.
van de delicatessenhandel en kreeg daarvoor een Starteo-lening. “Het Participatiefonds ging vlot mee in de financiering van onze levensdroom. Naast de goede ligging van onze winkel, waren ze ook onder de indruk van onze inzet en ambitie. Ondanks onze ervaring hebben we ons immers de eerste maanden intens bijgeschoold in alles wat met vis te maken heeft – van fileren tot verschillende visbereidingen - een keuze waarvan we nu de vruchten plukken.”
20
PARTICIPATIEFONDS
optimeo
Nathalie Quertinmont - MA PREF’HAIR’ENCE Nathalie Quertinmont baat al 25 jaar haar eigen
“Ik heb de adviezen van mijn boekhouder gevolgd, die mij op de
kapsalon voor dames, heren en kinderen uit. Gezien
hoogte bracht van het bestaan van het Participatiefonds. Het Fonds
het stijgende succes van haar zaak, beslist ze om
biedt met de Optimeo-lening specifieke voordelen, met onder
het gebouw naast haar kapsalon aan te kopen. Dat
andere een aantrekkelijke rentevoet. Ook de behandeling van mijn
wil ze verbouwen en verbinden met haar bestaande
kredietaanvraag verliep heel snel. Dankzij Optimeo kon ik mijn klanten
kapperszaak. Hiervoor dient ze een leningaanvraag
een betere service aanbieden, in een grotere en aantrekkelijkere
voor een Optimeo in bij het Participatiefonds.
ruimte, waarin zowel zij als mijn personeel zich beter voelen.”
ACTIVITEITENVERSLAG 2012
21
C AS H EO
Jean-Luc Lemoine - ETS. DUTRIEUX Ets Dutrieux werd opgericht in 1923 en baat een dubbele
“Een groot deel van mijn omzet realiseer ik bij openbare
activiteit uit. Aan de ene kant verkopen en installeren
instellingen met een grootkeuken. Dit leidt vaak tot
ze materiaal voor grootkeukens aan overheden en de
liquiditeitsproblemen, gezien de lange periode tussen
horeca. Daarnaast verkopen ze keukenartikelen, zowel
bestelling en uiteindelijke betaling. Mijn geld blijft dus
aan voedingsprofessionals als aan particulieren die veel met
tussen 3 en 6 maanden geblokkeerd, wat mij belet om in te
voeding bezig zijn. De tweede activiteit gebeurt vooral in
schrijven voor andere aanbestedingen. Dankzij Casheo kan ik
de winkel en via internet.
die wachttijd inkorten en andere zaken realiseren. Bovendien
Jean-Luc Lemoine, gedelegeerd bestuurder, werd door zijn
kan ik nu ook gaan voor grotere projecten, omdat ik weet dat
bank op de hoogte gebracht van het Participatiefonds. Voor
ik deze met een Casheo-lening financieel aankan.
zijn financiering opteerde hij voor Casheo:
22
PARTICIPATIEFONDS
3.1.1.2. Business Line Private Investment Facility De Business Line Private Investment Facility streeft naar de toekenning van investeringskredieten als aanvulling op risicokapitaal dat wordt ingebracht door privé-investeerders. De doelgroep zijn de innoverende ondernemingen die geen toegang hebben tot het klassieke bankkrediet omwille van het vernieuwende of technologische karakter van hun project, maar die echter wel de financiële en operationele begeleiding genieten van één of meerdere Business Angels of van een Private Privak. De partners van het Participatiefonds in deze Business Line zijn de Netwerken van Business Angels en de Private Privaks.
Producten De Business Angel+ is bedoeld voor ondernemingen die met de steun van een Business Angel starten of groeien, en werd opgezet in samenwerking met de Business Angels Netwerken. De Privak+ lening is een kredietrecht dat wordt toegekend aan een Private Privak. Bij elke participatie die de Private Privak neemt in een onderneming, kan zij een termijnvoorschot verkrijgen om haar participatie te versterken, aangerekend op het kredietrecht. Sinds 2009 kent het Participatiefonds echter geen nieuwe Privaks meer toe.
3.1.1.3. Business Line Microfinanciering De Business Line Microfinanciering dekt de kredieten die worden toegekend aan werkzoekenden en personen die moeilijk toegang krijgen tot het klassieke bankkrediet voor het opzetten van hun eigen economische activiteit. De partners van het Participatiefonds in deze Business Line zijn steunpunten voor starters, die ook zorgen voor een professionele ondersteuning van de begunstigden van deze kredieten.
Producten De Startlening verschaft de niet-werkende werkzoekenden de financiële middelen om een eigen zaak te starten. Er wordt een professionele ondersteuning aangeboden voor de voorbereiding van de kredietaanvraag, evenals gedurende de eerste 18 maanden van de startfase. Bovendien wordt in het kader van het Plan Jonge Zelfstandigen voor de min 30-jarigen, door de steunpunten voor starters, die financieel ondersteund worden door het Participatiefonds, gedurende 3 tot 6 maanden gratis hulp aangeboden voor het opzetten van het project.
ACTIVITEITENVERSLAG 2012
23
BA+
André Hahn - BINI SOLUTION André Hahn was de ellendig lange wacht-
“ Ik dacht na over het aspect snelheid waardoor de wachtrijen zouden
rijen in broodjeszaken beu en kwam op de
verkorten. Het personeel in broodjeszaken verliest namelijk veel tijd bij het
proppen met de Bini Snackbroodsnijder.
zelf snijden van de broodjes. Een machine die snel en veilig broodjes snijdt, leek de oplossing.” Via BAN Vlaanderen kwam de heer Hahn in contact met het Participatiefonds en de BA+-lening. “Door het verkrijgen van de BA+-lening hebben wij de aankoop van matrijzen en tekeningen verwezenlijkt en uiteraard de productie van de machine. Vandaag hebben wij bijna 200 stuks verkocht in binnen- en buitenland. Op de service van het Participatiefonds valt niets aan te merken. Wij zijn zeer onder de indruk en vertellen het graag door.”
24
PARTICIPATIEFONDS
Pantone 676 C C9 M 100 Y 12 K 32
Startersondersteuning Het Participatiefonds werkt samen met steunpunten voor starters die ondersteuning mogen geven aan personen die zich willen vestigen als zelfstandige of die hun eigen onderneming willen oprichten. Niet minder dan 80 steunpunten verspreid over het ganse land hebben een samenwerkingsovereenkomst met het Participatiefonds afgesloten. Zij worden permanent gevolgd om de uniformiteit en de kwaliteit van de begeleiding van starters te verzekeren.
Indiening
Participatiefonds
Ondersteuningsopdracht
Rapportering
Kredietinstelling / Steunpunt
Aanvraag
Lening
Klant
Steunpunt
Ondersteuning (indien gewenst door de klant)
Aan de hand van ontmoetingen op regelmatige basis ondersteunt de begeleider de kandidaat-ondernemer bij de verschillende facetten van zijn project. Hierbij zal de begeleider: • • • • •
de kandidaat-ondernemer richtlijnen geven voor de concrete uitwerking van zijn idee; zich ervan verzekeren dat hij in staat is zijn bedrijf op een autonome manier te leiden; hem informeren en begeleiden op het vlak van modaliteiten van de lening van het Participatiefonds en haar terbeschikkingstelling; hem begeleiden bij het uitwerken van zijn commerciële, budgettaire en financiële beheer; mee waken over de leefbaarheid van zijn project.
ACTIVITEITENVERSLAG 2012
25
Sta rt l e n i n g
Kim Stumpf – Startlening Kim Stumpf studeerde in 2007 af aan de
“Toen al broeide er iets in mijn hoofd. In een moeilijk economisch klimaat
Brusselse modeacademie La Cambre. Haar eer-
een nieuw modelabel uit de grond stampen, vergt echter veel tijd, energie
ste werkervaring deed ze op bij het bekende
en de nodige financiële slagkracht. Uiteindelijk ging ik van start onder het
Belgische modehuis Natan.
label “KIMSTUMPF” en lanceerde ik verschillende pret-à-porter collecties.“ Kim diende een aanvraag in voor de Startlening bij het Participatiefonds. “De financiële middelen gebruikte ik vooral om materiaal en grondstoffen aan te kopen. De mogelijkheid tot uitstel van kapitaalsaflossingen hielp mij bij de stabiele groei van mijn project. Mijn naambekendheid is momenteel nog in volle opbouw. De positionering in de markt is in de goede richting vertrokken, omdat ik een innovatief en artisanaal product aanbiedt met authenticiteit, ‘made in Belgium’. Nu is het een kwestie van gestaag verder te groeien.”
26
PARTICIPATIEFONDS
3.1.2. Waarborg van het EIF Met het Competitiveness and Innovation Programme – een Europees programma voor het stimuleren van innovatie en concurrentievermogen- dat in voege is voor de periode 2007-2013, geniet het Participatiefonds de gedeeltelijke dekking van het Europees Investeringsfonds op zijn kredieten aan starters. Het programma wil innovatieondersteunende acties vooruit helpen (inclusief deze gericht op eco-innovatie), een betere toegang tot financiering van kmo’s bewerkstellingen en andere dienstverlenende en ondersteunende activiteiten voor bedrijven in de regio’s en lidstaten ondersteunen. De dekking van het EIF is van toepassing op alle leningen bestemd voor starters die het Participatiefonds toekent: Starteo, Initio voor starters, Startlening en BA+ leningen. Voor de microkredieten is de dekking hoger dan voor de gewone achtergestelde leningen. http://www.eif.org
ACTIVITEITENVERSLAG 2012
27
3.2. Evolutie van de toekenning van leningen
3.2.1. Globale productie 3.2.1.1. Evolutie van het aantal dossiers
2011
2012
Aanvragen
1.737
1.457
Goedkeuringen
1.040
939 Aanvragen Goedkeuringen
2.000 1.800 1.600 1.400 1.200 1.000 800 600 400 200 2011
2012
In 2012 kende het Participatiefonds 939 leningen toe, een kleine 10 % minder dan in 2011. Die daling moet hoofdzakelijk op het conto worden geschreven van de cofinancieringsproducten, de leningen die samen gaan met een banklening, en meer in het bijzonder van de Initio-lening. De productie ligt in lijn met de doelstellingen die door de Raad van Bestuur eind 2010 werden vooropgesteld om de kredietproductie passend te herdimensioneren. Het actieplan dat in dat verband werd uitgewerkt beoogde om: •
28
de kredietproductie in overeenstemming te brengen met de beschikbare middelen, waaronder de in mei 2009 door de operatie Startersfonds II ingezamelde middelen bij het grote publiek en de impact van het Europees Investeringsfonds, dat de verleende kredieten gedeeltelijk waarborgt;
PARTICIPATIEFONDS
• •
het kredietbeleid aan te passen aan de risicogehaltes die draagbaar zijn voor de instelling; een betere correlatie te bekomen tussen de intrestvoeten van de kredieten en de kost van de funding;
Uit de nationale cijfers blijkt ook dat de terughoudendheid om een zaak te starten groter was in 2012. België werd immers sinds 2009 voor het eerst geconfronteerd met een negatief1 startersaantal, waarbij het aantal stopzettingen van een zelfstandige zaak – om welke reden dan ook – groter was dan het aantal nieuwe zaken dat werd opgestart. Vanzelfsprekend had dit zijn weerslag op het aantal leningen dat werd ingediend bij het Participatiefonds. Verschillende studies tonen ook aan dat er vanuit de banken minder snel leningen worden toegekend. Naast het feit dat het aantal kredietaanvragen van KMO’s lager lag dan in 2011, gaf men als voornaamste reden dat door de economische crisis het eigen vermogen van vooral kleinere ondernemingen onder druk kwam te staan en daardoor het risico voor de banken groter werd, met veel meer weigeringen tot gevolg.
3.2.1.2. Evolutie van de kredietbedragen Kredietbedrag goedkeuringen (in €)
2011
2012
56.732.072
52.584.998
Kredietbedrag goedkeuringen in miljoen € 60 50 40 30 20 10 0 2011
2012
De evolutie van het aantal toegekende leningen in 2012 heeft natuurlijk een impact op het bedrag van de toegekende kredieten, dat 7% lager uitkomt in vergelijking met 2011.
1
Bron: Unizo – Graydon, cijfers november 2012
ACTIVITEITENVERSLAG 2012
29
3.2.1.3. Indeling productie per product Product Startlening
Aantal 2011
2012
Bedrag (in €) 2011
2012
424
432
8.735.248
8.887.662
Andere
26
0
234.478
0
Starteo
206
183
21.322.890
20.086.875
Optimeo
94
87
13.731.557
12.328.009
Initio
140
80
6.833.171
3.925.052
BA+
10
12
1.125.000
1.417.400
123
119
2.105.000
1.845.000
Casheo
17
26
2.644.728
4.095.000
TOTAAL
1.040
939
56.732.072
52.584.998
Impulseo
Leningen aan startende bedrijven maken nog altijd het grootste deel uit van de toegekende leningen door het Participatiefonds: 85% van de toegekende kredieten zijn starters, goed voor 66% van het leningkapitaal van het Fonds in 2012. Met het voeren van een economisch verantwoord en tegelijkertijd voluntaristisch beleid ten opzichte van deze doelgroep, geeft het Participatiefonds een concrete invulling aan zijn rol als enerzijds de facilitator van het toekennen van bankleningen, dankzij het principe van risicospreiding. Anderzijds vervult hij hiermee ook een sociale dimensie door een financiële start mogelijk te maken voor niet-werkende werkzoekenden, een publiek dat dikwijls uitgesloten is van de bancaire markt.
30
PARTICIPATIEFONDS
Indeling productie per product in aantal 100% 90% 80%
1,6% 11,8%
50%
12,7% 1,0%
8,5%
13,5%
70% 60%
2,8%
9,3%
9,0% 19,8%
19,5% 0,0%
2,5%
40%
1,3%
30% 20%
40,8%
46,0%
2011
2012
10%
Casheo Impulseo BA+ Initio Optimeo Starteo Solidaire Lening Startlening
0%
Het relatieve aandeel van de Startleningen in de toegekende leningen stijgt met 5% ten opzichte van vorig jaar. Ondanks het relatief bescheiden aandeel van de Casheo-lening, steeg deze ook met 53% ten opzichte van 2011. De belangrijkste daling in 2012 noteren we voor de Initio-lening, die zakte met 5%. Voor het overige blijft de productverdeling nagenoeg dezelfde.
Indeling productie per product in € 100%
4,7%
90% 80% 70%
12,0%
24,2%
3,7% 2,0%
7,8% 7,5% 23,4%
60% 50% 40% 30%
37,6%
38,2%
15,4%
16,9%
20% 10%
3,5% 2,7%
Casheo Impulseo BA+ Initio Optimeo Starteo Solidaire Lening Startlening
0% 2011
2012
Het relatieve aandeel van de business line cofinanciering in toegekende bedragen komt uit op 69% van de totale productie. Hier noteren we een duidelijke achteruitgang voor de Initio-leningen in verhouding tot de andere leningen en een lichte progressie voor de Startleningen.
ACTIVITEITENVERSLAG 2012
31
3.2.2. Cofinanciering 3.2.2.1. Starteo
2011
2012
Aanvragen
288
247
Goedkeuringen
206
183
21.322.890
20.086.875
Bedrag goedkeuringen (in €)
350 300 250 200 150 100 50 0 2011
2012
Aanvragen Goedkeuringen
Het aantal ingediende aanvragen Starteo daalt. Het goedkeuringspercentage daarentegen ligt zo’n 3% hoger dan vorig jaar. Het gemiddeld geleende bedrag per dossier stijgt eveneens en komt voor 2012 uit op bijna 110.000 euro, tegenover 103.000 in 2011.
32
PARTICIPATIEFONDS
3.2.2.2. Optimeo Aanvragen Goedkeuringen Bedrag goedkeuringen (in €)
2011
2012
134
107
94
87
13.731.557
12.328.009
160 140 120 100 80 60 40 20 0 2011
2012
Aanvragen Goedkeuringen
We stellen dezelfde tendens vast voor de Optimeo-leningen. Het goedkeuringspercentage stijgt met 11%. Het gemiddeld toegekend bedrag komt uit op € 141.701 tegenover € 146.080 in 2011.
ACTIVITEITENVERSLAG 2012
33
3.2.2.3. Initio
2011
2012
Aanvragen
262
155
Goedkeuringen
140
80
6.833.171
3.925.052
Bedrag goedkeuringen (in €)
300 250 200 150 100 50 0 2011
2012
Aanvragen Goedkeuringen
Initio maakt deel uit van de maatregelen uit het economische herstelplan van de federale regering dat werd gelanceerd in 2009 en moet worden beschouwd als een crisisproduct. Het biedt aan ondernemingen voor wie de toegang tot het klassieke bankkrediet moeilijker verloopt, de kans rechtstreeks bij het Fonds hun aanvraag in te dienen. Zowel startende als bestaande bedrijven kunnen een beroep doen op de Initio-lening. Het aandeel Initio’s voor startende bedrijven bedroeg in 2012 het dubbele van het aantal Initio’s dat werd toegekend aan bestaande bedrijven.
34
PARTICIPATIEFONDS
3.2.3. Private Investment Facility 3.2.3.1. Business Angel+
2011
2012
Aanvragen
11
12
Goedkeuringen
10
12
1.125.000
1.417.400
Bedrag goedkeuringen (in €)
14 12 10 8 6 4 2 0
2011
2012
Aanvragen Goedkeuringen
De productie voor de BA+ blijft op ongeveer hetzelfde niveau als in 2011. Het Participatiefonds wijst ook op de goede samenwerking met de Business Angels Netwerken, die de preselectie uitvoeren van de innoverende KMO’s op zoek naar risicokapitaal. Mede dankzij dit systeem kon een goedkeuringspercentage van 100% uitzonderlijk worden gerealiseerd. Het gemiddeld geleende bedrag stijgt van € 112.500 naar iets meer dan € 118.000.
ACTIVITEITENVERSLAG 2012
35
3.2.4. Microfinanciering 3.2.4.1. Startlening
2011
2012
Aanvragen
845
775
Goedkeuringen
424
432
8.735.248
8.887.662
Bedrag goedkeuringen (in €)
900 800 700 600 500 400 300 200 100 0 2011
2012
Aanvragen Goedkeuringen
Het aantal werkzoekenden bleef in 2012 min of meer stabiel ten opzichte van 2011 (+2,3%2), wat ook weerspiegeld werd in de cijfers van de startlening, die eveneens min of meer op hetzelfde niveau uitkwamen. Het goedkeuringspercentage steeg met een kleine 6%.
2 2012
36
Bron: persbericht RVA – De federale cijfers van de vergoede werklozen – december
PARTICIPATIEFONDS
Plan Jonge Zelfstandigen Onderstaande tabel geeft de evolutie van het aantal min 30-jarigen dat is ingestapt in het Plan Jonge Zelfstandigen.
2011
2012
Aanvragen PJZ pré-creatie
617
338
Aanvragen starleningen als gevolg PJZ
144
106
Goedkeuringen startleningen
66
58
Bedrag goedkeuringen (in €)
1.290.989
1.125.215
160 140 120 100 80 60 40 20 0 2011
2012
Aanvragen startleningen als gevolg PJZ Goedkeuringen startleningen
De economische context beïnvloedt duidelijk het aantal jongeren dat via een van de steunpunten waar het Participatiefonds mee samenwerkt een pre-begeleiding volgt in het kader van het Plan Jonge Zelfstandigen. Bovendien kadert dit in een evolutie die wordt vastgesteld sinds 2002 en waarbij het aantal 18- tot 30-jarigen dat start als zelfstandige, verder afkalft. Tussen 2002 en 2011 gaat het om een achteruitgang met 8%. We kunnen vaststellen dat de kwaliteit van de dossiers er op vooruitgaat, en ook de vastberadenheid stijgt van de jongeren die aan het traject Plan Jonge Zelfstandigen beginnen. Terwijl in 2011 één op negen jongeren die instapten in het Plan Jonge Zelfstandigen zich uiteindelijk vestigde als zelfstandige, is dit in 2012 één op zes. Het goedkeuringspercentage voor de startlening na afloop van de voorbereidingsperiode steeg met 10%.
ACTIVITEITENVERSLAG 2012
37
3.2.5. Casheo
2011
2012
Aanvragen
27
30
Goedkeuringen
17
26
2.644.728
4.095.000
Bedrag goedkeuringen (in €)
35 30 25 20 15 10 5 0 2011
2012
Aanvragen Goedkeuringen
In 2012 is het percentage Casheo-leningen duidelijk hoger - +87% - ten opzichte van 2011. Het gemiddelde kredietbedrag steeg opnieuw, hetzij lichtjes, van €155.572 in 2011 naar € 157.200.
38
PARTICIPATIEFONDS
3.2.6. Impulseo
Goedkeuringen
Leningen van het Participatiefonds
2011
19
2012
4
20 15 10 5 0 2011
2012
In tegenstelling tot de leningen en de premies van het Impulsfonds binnen het Impulseopakket, die al een aantal jaren stabiel blijven, kent het aantal leningen van het Participatiefonds binnen datzelfde pakket een achteruitgang. Over het algemeen wordt er op het Participatiefonds een beroep gedaan voor de aankoop van een gebouw voor beroepsdoeleinden of van gespecialiseerd materiaal.
ACTIVITEITENVERSLAG 2012
39
3.2.7. Profiel van de ondernemers 3.2.7.1. Verdeling per activiteitensector
100% 80% 60%
26,6% 3,3% 8,6%
16,7% 7,9% 6,1% 13,2%
25,0% 4,0% 8,2% 20,7%
22,1% 40% 46,5% 20% 0%
34,7%
32,5% 6,9%
9,6%
7,4%
Starters
Bestaande kmo's
Totaal
Diensten Vrije beroepen Bouwsector Horeca Handel (groot en klein) Ambacht en kleine industrie
De sectorverdeling vastgesteld binnen de leningen toegekend door het Participatiefonds, volgt de verdeling die op nationaal niveau wordt vastgesteld bij de starters. De top-4 van de populairste sectoren voor starters zijn de bouwnijverheid, de groot- en detailhandel, de horeca en de zakelijke dienstverlening. Voor de bestaande kmo’s zien we vooral een sterke stijging van het aandeel van de handel. Ook de bouwsector is hier sterker vertegenwoordigd dan in 2011, en kent een stijging van het relatieve aandeel met 5%. De dienstensector gaat met 9% achteruit. De starters kennen een omgekeerde evolutie, namelijk een stijging van de dienstensector en een daling van de handel. We stellen ook opnieuw een achteruitgang vast van de vrije beroepen, zowel voor de starters als voor de bestaande kmo’s.
40
PARTICIPATIEFONDS
3.2.7.2. Geslacht
100% 90% 80% 70%
52,4%
55,2%
47,6%
44,8%
2011
2012
60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Vrouwen Mannen
De ‘vervrouwelijking’ van de leningen toegekend door het Participatiefonds zet zich voort in 2012. Het aandeel komt uit op 14% boven het nationale gemiddelde vrouwelijke ondernemers van 41%. Vrouwelijke zelfstandigen zijn goed vertegenwoordigd in de kleinhandel, de horeca en de schoonheidszorg, sectoren die vooral via de startlening aan een financiering geraken. De dossiers die door vrouwen worden ingediend, kenden hogere goedkeuringspercentages, dan de ‘mannelijke’ dossiers.
ACTIVITEITENVERSLAG 2012
41
3.2.7.3. Juridische vorm
100%
0,4% 5,6%
1,2% 3,3%
36,4%
33,4%
57,6%
62,1%
90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Goedkeuringen 2011
Goedkeuringen 2012
Andere NV BVBA Activiteit als natuurlijke persoon
Gezien de stijging van het relatieve aandeel van de startlening, een financiering die enkel aan natuurlijke personen wordt toegekend, is dit ook merkbaar in de verdeling van de verschillende juridische vormen. Ook op nationaal niveau, met uitzondering van Brussel, blijft de eenmanszaak de belangrijkste juridische vorm voor KMO’s, zij het in mindere mate in vergelijking met het belang dat wordt ingenomen binnen de portefeuille van het Participatiefonds. Bovenstaande grafiek houdt echter geen rekening met het feit dat de natuurlijke persoon de startlening mag aanwenden voor oprichting van een vennootschap. In werkelijkheid zal het aandeel BVBA’s dus iets hoger uitvallen.
42
PARTICIPATIEFONDS
3.2.7.4. Aantal werknemers
100%
0,8% 2,1%
2,1% 2,8%
39,0%
39,7%
58,1%
55,4%
Totaal 2011
Totaal 2012
90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
> 10 6-10 1-5 0
Bovenstaande grafiek geeft een indicatie van het aantal werknemers bovenop de zaakvoerder. Aangezien de startlening proportioneel nog altijd de belangrijkste lening is binnen het Participatiefonds, is het logisch dat het aantal eenmanszaken een navenant belangrijke plaats inneemt. Globaal gesproken stellen 95% van de KMO’s die een lening genoten van het Participatiefonds minder dan 5 werknemers te werk, inclusief de zaakvoerder.
ACTIVITEITENVERSLAG 2012
43
3.2.7.5. Slaagpercentage
Na 1 jaar
Na 2 jaar
Na 3 jaar
Na 4 jaar
Na 5 jaar
Kunstamb. en kl. Nijv
95,65%
91,30%
82,61%
73,91%
73,91%
Handel (groot en klein)
93,79%
82,54%
72,78%
65,09%
61,24%
Bouwsector
97,26%
83,56%
78,08%
72,60%
67,12%
Horeca
93,04%
80,38%
71,52%
63,29%
58,86%
Diensten
95,37%
88,43%
75,93%
66,67%
61,57%
Vrije beroepen
96,15%
88,46%
84,62%
76,92%
69,23%
Totaal
94,48%
84,17%
74,46%
66,43%
61,99%
Het slaagpercentage van de begunstigden van het Participatiefonds bedraagt na 5 jaar 61,99%. Dat percentage ligt onder het nationale gemiddelde maar blijft nog altijd meer dan behoorlijk, rekening houdend met het grote aantal dossiers in de economische sectoren die algemeen beschouwd worden als risicovol.
44
PARTICIPATIEFONDS
#4 Servicing Via zijn kernactiviteit Servicing valideert het Participatiefonds zijn knowhow op financieel, administratief, informatica- en technisch vlak door verschillende diensten te leveren aan derde instellingen. Aan de ene kant gaat het om opdrachten die op basis van een initiatief van de regering aan het Participatiefonds werden toevertrouwd en die gestoeld zijn op een specifieke wettelijke basis. Aan de andere kant doen een aantal voornamelijk openbare of semi-openbare instellingen een beroep op de expertise die het Fonds in de loop der jaren heeft opgebouwd. Ze hebben hiervoor met het Participatiefonds een dienstverleningscontract afgesloten. Wettelijke opdrachten: -- Operationeel beheer van CVBA Startersfonds -- Onderdak en logistieke ondersteuning bieden aan het KeFiK VZW, het Kenniscentrum voor Financiering van KMO -- Onderdak en logistieke ondersteuning bieden aan de Kredietbemiddelaar voor ondernemingen -- Beheer van de inkomenscompensatievergoeding voor zelfstandigen die het slachtoffer zijn van hinder ten gevolge van werken op het openbaar domein -- Beheer van het Impulsfonds voor de huisartsgeneeskunde: Impulseo I, II en III Contractuele opdrachten: -- Operationeel beheer van de VZW Belgian Bankers Academy -- Optreden als vereffenaar van het Kringloopfonds -- Operationeel beheer van de back office van het Brussels Waarborgfonds -- Beheer van de obligatielening uitgegeven door het Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost en operationele prestaties op financieel en informaticavlak. -- Informaticaondersteuning voor het beheer van een aantal kredietproducten uit de business unit PMV-kmo van de Participatiemaatschappij Vlaanderen -- Beheer van het informaticanetwerk van de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij
ACTIVITEITENVERSLAG 2012
45
4.1. Wettelijke en reglementaire opdrachten
4.1.1. Startersfonds De CVBA Startersfonds is het financieringsfiliaal van het Participatiefonds en werd in 2003 opgericht om externe financieringen via het privé-publiek te mobiliseren. Het kapitaal dat via het Startersfonds wordt opgehaald, wordt doorgestort aan het Participatiefonds dat het op zijn beurt kan gebruiken om leningen te verstrekken aan startende ondernemingen of ondernemingen die maximum 4 jaar bestaan. In 2009 lanceerde de CVBA Startersfonds zijn tweede obligatielening. De inschrijvingsperiode liep van 23 maart tot 30 april 2009. De lancering van een tweede operatie Startersfonds is een van de maatregelen uit het federale relanceplan. Het stelt het Participatiefonds in staat zijn capaciteit tot kredietverlening op te trekken ten voordele van startende KMO’s. Aangezien 80% van de kredietverlening van het Participatiefonds gaat naar startende en vooral jonge ondernemers, creëert het voor deze doelgroep een belangrijk hefboomeffect. De tweede obligatielening van het Startersfonds geniet een staatswaarborg, die zowel de intresten als het kapitaal garandeert. De obligaties gaan ook gepaard met een interessante intrestvoet van 3,75%, vastgelegd op basis van voorwaarden van de lineaire obligaties (OLO) op 7 jaar. Een inschrijving geeft recht op een belastingvermindering van 5% op het ingeschreven bedrag met een maximum van € 290 per belastingplichtige. Per koppel kan dit tot € 580 aan belastingvermindering opleveren. Al die voordelen hebben 16.600 natuurlijke personen kunnen overtuigen om in te tekenen op de obligatielening, goed voor een totaal van € 108.780.500 aan opgehaald kapitaal. Dat bedrag versterkt op een doeltreffende manier de financiële middelen van het Participatiefonds voor de komende jaren. Het Participatiefonds beheert in naam van en voor rekening van het Startersfonds het register van de inschrijvingen op naam. Het staat ook in voor de betaling van de intresten –ieder jaar op 8 mei tot en met 2016- en de terugbetaling van het kapitaal. Vennoten van het Startersfonds: Het Participatiefonds en de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij Vaste vertegenwoordiger van het Startersfonds: Baron Roger Mené Revisor: Callens, Pirenne & Co vertegenwoordigd door Boudewijn Callens
www.startersfonds.be
46
PARTICIPATIEFONDS
4.1.2. Kenniscentrum voor Financiering van KMO VZW Het Participatiefonds levert diensten en draagt bij aan de financiering van het Kenniscentrum voor Financiering van KMO (KeFiK) vzw. Het KeFiK streeft een drievoudige doelstelling na: -- De centralisatie van essentiële informatie en competenties als referentiecentrum op het vlak van KMO-financiering op nationaal niveau; -- De exploitatie en het ter beschikking stellen van die kennis aan de overheid, de ondernemers en hun representatieve ondernemersorganisaties, de kredietverschaffers, de academische wereld en de media; -- Kredietbemiddeling voor ondernemingen. Het Kenniscentrum voor Financiering van KMO (vzw) bestaat uit zijn Raad van Bestuur, een consultatief orgaan, het Wetenschappelijk Sturingscomité, en een permanent team, het KeFiK-secretariaat. De Raad van Bestuur is het statutair beheersorgaan van de vzw. Het sturingscomité komt samen om het KeFiK te adviseren over zijn strategische beleidslijnen. Het is een dialoog- en overlegorgaan die de voornaamste actoren van KMO-financiering samenbrengt. Het Secretariaat coördineert de verschillende projecten. Het KeFiK concentreert zich op 5 expertisedomeinen: de aanbodzijde van de KMOfinanciering, de vraagzijde, de fases van het leven van een onderneming, microfinanciering en een laatste subrubriek, die de overige expertise bevat. De strategie van het Centrum is in de eerste plaats van toepassing op de Belgische situatie. Door zich te baseren op objectieve analyses, facts and figures en door vergelijkingen te maken met andere landen om rekening te houden met de internationale context, heeft het KeFiK de ambitie zich te doen gelden als een gezaghebbend centrum dat aanbevelingen en voorstellen kan formuleren binnen zijn expertisedomeinen.
4.1.2.1. Activiteiten 2012 KeFiK-barometer Het KeFiK heeft twee barometers uitgevoerd over de toegang tot bankfinanciering, één aan het begin en één aan het einde van het jaar. Op basis van een telefonische enquête bij bedrijfsleiders van kleine ondernemingen, werd er gepeild naar de toegang tot lange- en kortetermijnkredieten, naar de toekenningsvoorwaarden ervan (prijs, waarborgen, informatie) en naar de relatie tussen de ondernemer en de bank.
Nieuwe website Het KeFiK heeft zijn website herwerkt in 2012, met een duidelijker structuur en de integratie van de website Kredietbemiddelaar. Er werden ook nieuwe instrumenten en adviezen op het vlak van financiering ter beschikking gesteld van de ondernemers.
ACTIVITEITENVERSLAG 2012
47
4.1.2.2. Publicaties Enquête KMO - financiering De KeFiK-enquête KMO-financiering werd in 2012 voor de zevende opeenvolgende keer uitgevoerd in samenwerking met de Universiteit Antwerpen. De enquête gaat de beschikbaarheid na van financiering voor KMO’s en de houding van de banken tegenover de KMO’s en de micro-ondernemingen.
Internationalisering van KMO’s Eind 2012 heeft het KeFiK een boek gepubliceerd “Internationalisering van KMO’s. Hoe slagen in het buitenland.” Met dit werkstuk wil het KeFiK de KMO’s een overzicht bieden van de kansen en de hinderpalen van internationalisering, de impact op het proces van bedrijfsvoering, de wijzen van betaling, van financiering en van dekking van het risico. Het boek biedt eveneens een overzicht van de steunmaatregelen op regionaal, federaal en Europees niveau.
KeFiK Simulator Notionele Intrestaftrek De fiscale maatregel van de notionele intrestaftrek bestaat sinds 1 januari 2006. Die maatregel laat vennootschappen toe een bepaald percentage van het eigen vermogen af te trekken van de belastbare basis. Het KeFiK lanceerde begin juni 2007 zijn simulator voor de notionele intrestaftrek aan de hand van de belastingsaangifte. Met dit unieke instrument kan iedereen in enkele minuten de fiscale impact van de maatregel te weten komen. Op het einde van de simulatie krijgt de gebruiker een schatting van het fiscale voordeel dat bekomen wordt dankzij de aftrekbaarheid van de notionele intresten. De simulator wordt elk jaar bijgewerkt en houdt daarbij rekening met de nieuwe rentevoet en de nieuwe fiscale bepalingen terzake.
Impact van Bazel III op KMO-financiering Het KeFiK heeft in 2012 een nota opgesteld waarin een analyse werd opgesteld van de mogelijke gevolgen van de Bazel III-reglementering voor de banken en de impact ervan op de KMO-financiering.
Vademecum KMO-financiering Het KeFiK heeft een elektronische versie gepubliceerd van zijn Vademecum KMO-financiering. Dit boek werd gepubliceerd in 2010 en vormt een praktische gids over de financiering van de KMO.
Rating tool Er werd een webtool ontwikkeld waarmee de ondernemer aan de hand van een reeks parameters een evaluatie kan maken van de sterke en zwakke kanten van zijn kredietdossier. Hij krijgt tevens adviezen hoe hij dit kredietdossier kan verbeteren.
www.kefik.be
48
PARTICIPATIEFONDS
4.1.3. De Kredietbemiddelaar voor ondernemingen De maatregel voor kredietbemiddeling werd in het leven geroepen door de Minister van Financiën en de Minister van Kmo’s en Zelfstandigen in het kader van het economisch herstelplan van de Federale regering en van het Federaal plan voor de KMO. De bemiddelingsdienst was operationeel vanaf februari 2009. De Regering vertrouwde het beheer van de maatregel voor kredietbemiddeling toe aan het Kenniscentrum voor Financiering van KMO’s (KeFiK VZW). Die nieuwe opdracht werd toegevoegd aan het mission statement van het KeFiK. In die context bestaat de ondersteuning van het Participatiefonds aan de bemiddelingsmaatregel uit het leveren van diensten en een belangrijke bijdrage aan de financiering ervan. Gezien de effectiviteit van de maatregel, wenste de Minister van Financiën de bemiddelingsopdracht van het KeFiK uit te breiden tot de kredietverzekering. Dat gebeurde in september 2009. De Bemiddelaar herstelt de relatie tussen de kredietverstrekker en de kredietaanvrager. Dit laatste geldt voornamelijk voor de Zeer Kleine Ondernemingen die vaak onvoldoende gewapend zijn om echt te onderhandelen met hun bank(en). Het gaat ook om het beter bekend maken van de overheidsmaatregelen die de toegang tot krediet vergemakkelijken, zowel voor de aanvragers als voor de verstrekkers. De problemen die zich het meeste voordoen zijn nood aan fondsen op korte termijn (betaling leveranciers) en op middellange en lange termijn ( materiële investeringen), problemen gelinkt aan de opstart van een activiteit, betalingsachterstallen en opzegging van bestaande kredieten. 99 % van de ondernemingen in bemiddeling zijn kmo’s met minder dan 50 werknemers. Ondernemingen in de handel (26%), de bouwsector (15 %), de diensten (20 %) en de horeca (11%) doen het meeste een beroep op de kredietbemiddelaar. De kredietbemiddelingsdienst heeft zijn rol efficiënt ingevuld met een omloop van 203 miljoen euro van kredieten waarvoor bemiddeld werd, 909 afgesloten dossiers met een slaagpercentage van 60% en 2778 voltijdse jobs die werden behouden.
www.kredietbemiddelaar.be
ACTIVITEITENVERSLAG 2012
49
4.1.4. Uitkering van een inkomenscompensatie vergoeding aan zelfstandigen die het slachtoffer zijn van hinder ten gevolge van werken op het openbaar domein Dit systeem van vergoedingen is ingevoerd door de wet van 3 december 2005, gewijzigd door de programmawet van 22/12/2008. Door de indexevolutie kwam de dagelijkse vergoeding in 2012 neer op 73,95 euro. Er werd in 2012 in een iets mindere mate een beroep gedaan op de maatregel ten opzichte van het voorgaande jaar: dit gaat van 1.289 vergoede dossiers in 2011, naar 1.102 dossiers in 2012. In uitgekeerde bedragen ging dit van € 2.455.718 in 2011 naar € 2.142.258 in 2012. Betaalde vergoedingen 2.500.000
2.000.000
1.500.000
1.000.000
500.000
0 2011
2012
Sinds het begin van de toepassing van de wet heeft het Participatiefonds als beheerder van de maatregel 123.593 sluitingsdagen vergoed. Het overgrote deel van de kmo’s die de vergoeding aanvroeg sloot zijn deuren minder dan een maand (50%) of minder dan drie maanden (21%). De zaken die langer dan 6 maanden gesloten bleven beperkten zich tot 8% van het totaal aantal aanvragen.
www.openbarewerken-zelfstandigen.be
50
PARTICIPATIEFONDS
4.1.5. IMPULSEO Impulsfonds voor huisartsgeneeskunde Het Impulsfonds voor de huisartsgeneeskunde werd opgericht op initiatief van de federale regering vanuit de doelstelling om nieuwe vestigingen van huisartsen te financieren en om de oprichting van netwerken, van de duopraktijk en de vestiging van groepspraktijken te ondersteunen. De lancering van het Impulsfonds is gebaseerd op de vaststelling dat het aantal jonge artsen dat er voor kiest om huisarts te worden in dalende lijn gaat. Diegenen die de sprong wagen naar een eigen praktijk zijn zelfs nog minder talrijk. De geografische spreiding van de huisartsen vormt eveneens een steeds groter probleem. Sommige buurten in stedelijk gebied, en soms ook landelijke gebieden, hebben af te rekenen met een tekort aan huisartsen. Om de vestiging en de werking van huisartsenpraktijken te ondersteunen, heeft de regering extra financiële middelen vrijgemaakt via het “Impulsfonds voor de huisartsgeneeskunde” binnen de begroting van de verzekering voor geneeskundige verzorging. Het RIZIV heeft de werking en het beheer van het financieringspakket Impulseo toevertrouwd aan het Participatiefonds. In een eerste fase werd Impulseo I ontworpen, dat ondersteuning biedt aan de huisartsen bij de installatie van hun praktijk of de verhuis ervan naar een prioritaire zone. Het richt zich in de eerste plaats op de pas afgestudeerde, erkende huisartsen, maar daarnaast ook tot alle huisartsen die ervoor kiezen een praktijk op te starten of hun praktijk over te brengen naar een zone waar nood is aan extra huisartsen. Het bedrag van het financieringspakket dat aan een huisarts kan worden toegekend, kan tot 65.000 EUR oplopen. Impulseo I bestaat uit drie delen : •
een financiering van het Impulsfonds voor de huisartsgeneeskunde, in de vorm van een premie en een lening.
•
een optionele financiering van het Participatiefonds die kan worden gecombineerd met een Starteo-lening
•
een gratis begeleiding door een gespecialiseerd steunpunt.
Het aantal leningen en premies ten laste van het Impulsfonds kende in 2012 een sterke stijging, zoals blijkt uit de onderstaande grafieken.
ACTIVITEITENVERSLAG 2012
51
Impulseo I: aantal goedkeuringen voor de lening en premie van het Impulsfonds 300 250 200 150 100 50 0 2011
2012
Premies ten laste van het Impulsfonds Leningen ten laste van het Impulsfonds In 2008 werd er met Impulseo II een bijkomende financiële maatregel ter ondersteuning van de huisarts in het leven geroepen. Impulseo II komt onder bepaalde voorwaarden tegemoet aan een deel van de loonkosten van de werknemer die de huisartsengroepering bijstaat in het onthaal en praktijkbeheer. Sinds 1 april 2012 biedt Impulseo III ook financiële ondersteuning voor de gedeeltelijke dekking van de loonkost van de bediende die een individuele huisarts bijstaat in het onthaal en het praktijkbeheer. De huisarts kan de tegemoetkoming aanvragen voor de kosten vanaf 2011, en voor de jaren 2008, 2009 en 2010. Impulseo III komt ook tussen in de kosten voor de dienstverlening van een medisch telesecretariaat dat het praktijkbeheer ondersteunt van zowel een huisarts als een huisartsengroepering. Impulseo II & III: aantal goedkeuringen3 1200 1000 800 600 400 200 0 2011
2012
Het spreekt natuurlijk voor zich dat artsen die niet in aanmerking komen voor het Impulseopakket altijd een beroep kunnen doen op de andere formules van het Participatiefonds, zoals trouwens alle vrije beroepen.
www.riziv.be
3
52
De cijfers voor 2012 bevatten zowel de dossiers Impulseo II als impulseo III.
PARTICIPATIEFONDS
4.1.6. Belgian Bankers Academy Belgian Bankers Academy werd oorspronkelijk opgericht door Belgische Vereniging van Banken, die ondertussen is veranderd in Febelfin. BBA is een Vereniging Zonder Winstoogmerk naar Belgisch recht die technische ondersteuning biedt aan de bank-, de financiële- en de verzekeringssectoren, inclusief de sector van de microfinanciering, zowel op Belgisch als op internationaal niveau. Met de steun van de voogdijoverheid hebben Febelfin en het Participatiefonds in 2006 een strategisch partnerschap afgesloten voor de voortzetting van BBA. Het Participatiefonds levert aan BBA administratieve, technische en financiële dienstverlening. Voor zijn werking steunt BBA op een omvangrijk netwerk van meer dan 300 nationale en internationale experts die elk binnen hun competentievlak bijdragen tot de projecten die BBA opstart. De diversiteit en de kwaliteit van de expertise waarop BBA een beroep kan doen, zorgen ervoor dat er technische offertes met een hoge toegevoegde waarde kunnen ingediend worden en dat men kan voldoen aan de specifieke verwachtingen van de begunstigden. Bovendien doet BBA een beroep op de ervaring van het Participatiefonds wanneer ze haar medewerking verleent aan projecten die de oprichting beogen van instrumenten ter bevordering van de oprichting en ontwikkeling van kleine en middelgrote ondernemingen en er het beheer van waarneemt. De activiteiten van de BBA concentreren zich op drie vlakken: Audit en Consultancy – Opleiding – Banksimulaties .
Audit en Consultancy Belgian Bankers Academy biedt een uitgebreid gamma aan van consultancy- en auditservices met betrekking tot het volledige spectrum van bancaire operaties. Zij draagt bij tot de ontwikkeling van de financiële dienstenindustrie via de ondersteuning van 4 hoofdcategorieën van klanten: -----
centrale Banken en ministeries van financiën toezichthoudende autoriteiten commerciële banken bankinstellingen en –verenigingen
Training BBA biedt een uitgebreid aanbod van trainingen aan met betrekking tot bank- en financiële dienstenoperaties. BBA biedt een ruim aanbod aan trainingen aan onder de vorm van seminaries, workshops en academische programma’s.
Banksimulaties BBA is in het bijzonder bekend voor haar computerondersteunde banksimulaties. Die opleidingsprogramma’s combineren theorie en praktische oefeningen in een virtuele economische omgeving. Met de programma’s wordt het conceptuele aan de dagdagelijkse praktijk gelinkt. BBA ontwikkelde 4 verschillende banksimulaties, elk voor specifieke doeleinden.
www.bbacademy.be
ACTIVITEITENVERSLAG 2012
53
4.1.7. Kringloopfonds in vereffening Met de goedkeuring van de Programmawet van 8 juni 2008 werd overgegaan tot een uitdoofscenario voor het Kringloopfonds, dat door de federale overheid werd gelanceerd om de sociale economie en het maatschappelijk verantwoord ondernemen in ons land een duw in de rug te geven. Meer bepaald werd beslist dat ‘Vanaf 1 januari 2009 de activiteit van het Kringloopfonds zich zal beperken tot het beheer van de kredieten en de deelnemingen die voor die datum verleend zijn of waartoe voor die datum besloten is’. Mede door die vaststelling beslisten de aandeelhouders om het Kringloopfonds cvba te vereffenen. Het Participatiefonds werd bij Buitengewone Algemene Vergadering van 24.09.2009 aangesteld als vereffenaar van het Kringloopfonds. Dat werd bekrachtigd door de Rechtbank van Koophandel van Brussel op 15.10.2009. In die context werd het Participatiefonds belast met het verdere beheer van het Kringloopfonds en in het bijzonder van de lopende kredieten en participaties. De lopende leningen en participaties werden door het Participatiefonds overgenomen en geïnjecteerd in de toepassing voor kredietbeheer.
www.kf-fesd.be
Kringloopfonds in vereffening
4.1.8. Operationeel beheer van het Brussels Waarborgfonds Het Brussels Waarborgfonds heeft als opdracht om de toekenning van beroepskredieten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te vergemakkelijken. Dat gebeurt door aan de kredietinstellingen een belangrijk deel van de waarborgen te leveren die ze vragen van de KMO’s en de zelfstandigen, in ruil voor een eenmalige bijdrage. Sinds 1 juli 2008, en dat voor een periode van 5 jaar wordt het operationele beheer van de back office van de instelling, met name de boekhouding, informatica, opvolging van de dossiers in omloop en in een geschillenfase- volledig op zich genomen door het Participatiefonds. In 2012 voerde het Participatiefonds een aantal IT-werkzaamheden uit, onder andere de aanpassing van bepaalde functionaliteiten in het dossierbeheersplatform, de geautomatiseerde opvolging van faillissementen en de toepassing van de Wet continuïteit ondernemingen.
www.brusselswaarborgfonds.be
54
PARTICIPATIEFONDS
4.1.9. Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost Mede dankzij knowhow die werd opgebouwd bij het beheer van het Startersfonds, heeft het Participatiefonds in december 2006, naar aanleiding van een openbare aanbesteding, het beheer en de operationele opvolging binnengehaald van de obligatielening van 50 miljoen euro die door het Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost bij het grote publiek werd gelanceerd. Met de ingezamelde middelen wil het Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost tussenbeide komen door het verstrekken van goedkope leningen aan particulieren, bestemd voor structurele energiebesparende maatregelen. Dat gebeurt via lokale entiteiten die zijn aangeduid door steden en gemeenten in overleg met het OCMW. De sociaal zwaksten vormen voor het Fonds een bijzondere doelgroep van particulieren. Naast de dienstverlening voor het FRGE wat betreft het beheer van hun obligatielening stelt het Participatiefonds ook een kredietbeheerssysteem ter beschikking voor de opvolging van de leningen. Die toepassing is een afgeleide van het informaticasysteem dat het Participatiefonds gebruikt voor het beheer van zijn eigen kredieten. Naast de installatie, onderhoud en opvolging van het systeem, staat het Participatiefonds ook in voor de opleiding van de verantwoordelijke gebruikers van de verschillende entiteiten. Eind 2012 waren er 32 lokale entiteiten actief die goedkope leningen konden verstrekken. Die entiteiten waren in 2012 goed voor 4466 leningaanvragen, waarvan er 4286 werden toegekend, goed voor een bedrag in omloop van € 74.080.569.
www.frge.be
4.1.10. Participatiemaatschappij Vlaanderen Vanaf 2008 doet de Participatiemaatschappij Vlaanderen een beroep op de dienstverlening van het Participatiefonds voor de technische en informaticaverwerking van sommige producten uit hun business unit PMV-KMO en voor het beheer van hun geschillendossiers. In 2012 werd de migratie uitgevoerd naar de nieuwe business intelligence-omgeving, waardoor een betere rapportering mogelijk wordt. Daarnaast werden een aantal aanpassingen doorgevoerd voor een beter beheer van de kredieten met uitstel van interesten. Ten slotte werd er ook een helpdesk op het getouw gezet voor de back-office activiteiten.
www.pmv.eu
ACTIVITEITENVERSLAG 2012
55
4.1.11. Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij De Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij steunt voor het beheer van hun informatica-infrastructuur op de expertise van het Participatiefonds. In 2012 heeft het Partcipatiefonds het volledige PC-park van de FPIM vernieuwd.
www.sfpi-fpim.be
56
PARTICIPATIEFONDS
#5
Balansgegevens
ACTIVITEITENVERSLAG 2012
57
ACTIVA in Euro
BOEKJAAR 31/12/12
BOEKJAAR 31/12/11
5.146.629
5.380.727
953.484
970.783
MATERIËLE VASTE ACTIVA
4.063.345
4.276.012
FINANCIËLE VASTE ACTIVA
129.800
133.932
VLOTTENDE ACTIVA
336.804.220
344.269.520
VORDERINGEN
242.412.270
270.362.137
ACTIEMIDDELEN
94.391.950
73.907.383
TOTAAL ACTIVA
341.950.849
349.650.247
BOEKJAAR 31/12/12
BOEKJAAR 31/12/11
EIGEN VERMOGEN
210.645.201
212.149.181
KAPITAAL
159.567.489
159.567.489
51.077.712
52.581.692
20.798.042
25.936.826
FINANCIËLE SCHULDEN
110.507.606
111.564.240
TOTAAL PASSIVA
341.950.849
349.650.247
- 1.503.981
-1.468.835
VASTE ACTIVA IMMATERIËLE VASTE ACTIVA
PASSIVA in Euro
RESERVEFONDS VOORZIENINGEN VOOR RISICO’S EN KOSTEN
VERLIES/WINST VAN HET BOEKJAAR
TOTALE OMLOOP PER SOORT PRODUCT: A) STARTLENINGEN (in Euro) Boekjaar 2012 Totaal gefinancierd sinds 1984 Terugbetalingen en afgeschreven kredieten Uitstaand kapitaal
Vorig boekjaar wijziging
339.419.122
332.313.432
2,14 %
-281.492.185
-268.329.454
4,91 %
57.926.937
63.983.978
-9,47 %
B) STARTEO, OPTIMEO, INITIO, SOLIDAIRE LENINGEN EN BUSINESS ANGEL+ (in Euro) Boekjaar 2012 Totaal gefinancierd sinds 1984 Terugbetalingen en afgeschreven kredieten Uitstaand kapitaal
58
Vorig boekjaar wijziging
708.094.003
678.382.660
4,38 %
-470.018.057
-428.552.401
9,68 %
238.075.946
249.830.259
-4,70 %
PARTICIPATIEFONDS
De financiële en economische crisis heeft zich ook in 2012 verder doorgezet met talrijke KMO-faillissementen tot gevolg. Hierdoor bleef de schadelast van de kredietportefeuille hoog. Bovendien heeft de evolutie van de rentevoeten een negatieve impact gehad op de financiële resultaten van het Fonds. Daarenboven is de dotatie van de FOD Economie voor de zelfstandigen die slachtoffer zijn van werken op het openbaar domein onvoldoende om de kosten van die opdracht te dekken. Bijgevolg is het niet verwonderlijk dat het boekjaar wordt afgesloten met verlies. Gelukkig heeft het actieplan van 2010 zijn vruchten afgeworpen en bijgedragen tot het beperken van het boekhoudkundig verlies. Meer in het bijzonder zijn de kosten gedaald met bijna € 5 miljoen ten opzichte van 2012. Conform de bepalingen van artikel 14 § 4 van het Koninklijk Besluit van 22 december 1992 houdende organisatie en werking van het Participatiefonds, wordt het verlies van het boekjaar 2012 geboekt in het Reservefonds, waarvan het totaal per 31.12.2012 € 51.077.712 bedraagt. Het verlies heeft dus geen invloed op het sociaal kapitaal. Het eigen vermogen -61% van het balanstotaal- blijft voldoende hoog om het financieel evenwicht van het Participatiefonds te garanderen. Bij een heropleving van de conjunctuur verwachten we een terugkeer naar een break-even situatie.
ACTIVITEITENVERSLAG 2012
59
Activiteitenverslag 2012
Participatiefonds | de Lignestraat 1, 1000 Brussel | www.fonds.org Verantwoordelijk uitgever: Frank Kindt, de Lignestraat 1, 1000 Brussel