Actieprogramma
iNDEX Technocentrum
Breda, oktober 2007
Actieprogramma
Programmabeschrijving 2008 - 2011
Barthels Advies & Projectmanagement In opdracht van
Mozartlaan 7 4837 EH Breda Tel: 076 5646949 Fax: 076 5658970 e-mail:
[email protected] www.index-tc.nl © iNDEX Technocentrum
Tune Techniek 2008 – 2011
1
Inhoudsopgave 1. Samenvatting ..................................................................................................................................... 3 2. Inleiding .............................................................................................................................................. 4 2.1 Terugblik........................................................................................................................................ 4 2.2 Vooruitblik...................................................................................................................................... 4 2.3 Dynamisch Brabant....................................................................................................................... 4 3. Regioanalyse ..................................................................................................................................... 5 3.1 Landelijke ontwikkelingen ............................................................................................................. 6 3.1.1 De arbeidsmarkt .................................................................................................................... 6 3.1.2 De kenniseconomie ............................................................................................................... 7 3.2 Provincie Noord-Brabant............................................................................................................... 8 3.2.1 De arbeidsmarkt .................................................................................................................... 8 3.2.2 De kenniseconomie ............................................................................................................... 9 3.3 Regio Midden- en West-Brabant................................................................................................. 10 3.3.1 De arbeidsmarkt .................................................................................................................. 11 3.3.2 De Masterplancyclus ........................................................................................................... 12 4. Tune Techniek 2008 – 2011 ............................................................................................................ 14 4.1 Missie .......................................................................................................................................... 14 4.2 Ambitie ........................................................................................................................................ 14 4.3 Doelstellingen.............................................................................................................................. 15 4.4 Doelgroepen................................................................................................................................ 17 4.5 Resultaten ................................................................................................................................... 18 4.6 Ketenbenadering......................................................................................................................... 18 4.7 Monitoring.................................................................................................................................... 19 4.8 Programmering ........................................................................................................................... 20 4.9 Planning ...................................................................................................................................... 20 5. Organisatie & Communicatie ......................................................................................................... 21 5.1 Organogram ................................................................................................................................ 21 5.2 Projectpartners............................................................................................................................ 21 5.3 Programmabureau ...................................................................................................................... 22 5.4 Ambassadeurs ............................................................................................................................ 22 5.5 Netwerkstructuur ......................................................................................................................... 22 5.6 Communicatie ............................................................................................................................. 23 6. Projecten & Activiteiten 2008 ......................................................................................................... 24 6.1 Totaaloverzicht............................................................................................................................ 24 6.2 Beschrijvingen............................................................................................................................. 25 7. Begroting & Financiering 2008 ...................................................................................................... 26
© iNDEX Technocentrum
Tune Techniek 2008 – 2011
2
1. Samenvatting De programmabeschrijving Tune Techniek 2008 – 2011 is enerzijds bedoeld als onderbouwing van het subsidieverzoek aan de Provincie Noord-Brabant en anderzijds als visiedocument voor het programmabureau Tune Techniek en voor alle belanghebbenden in de regio en daarbuiten. De houdbaarheidsdatum is 31 december 2011. In de inleiding van dit document wordt teruggeblikt op het programma ‘Afstemming Low Tech – High Tech’, dat eind 2007 zal worden afgesloten. Vervolgens wordt de hoofdlijn aangegeven van het nieuwe programma Tune Techniek 2008 – 2011, inclusief de jaarlijkse programmering op basis van effect en bereik. In hoofdstuk 3 staat de regioanalyse. Er wordt vanuit landelijke sociaal-economische ontwikkelingen ingezoomd op de Provincie Noord-Brabant en de Regio Midden- en West-Brabant met specifieke sleutelgebieden en piek-sectoren. Vervolgens worden de resultaten van de derde Masterplancyclus van iNDEX Technocentrum beschreven, de katalysator m.b.t. projectontwikkeling in de aansluiting onderwijs – arbeidsmarkt. In hoofdstuk 4 worden alle belangrijke kenmerken van het nieuwe programma beschreven. Essentieel is het jaarlijks programmeren op basis van effect en bereik waardoor monitoring en evaluatie automatisch een zeer belangrijke pijler wordt. Verder is het jaarlijks tenderen van nieuwe kansrijke initiatieven nieuw, ten opzichte van het eerste programma. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de organisatiestructuur van het Tune Techniek actieprogramma met de ambassadeurs, projectpartners en het programmabureau. Verder wordt de bestaande corporate communicatie beschreven en verregaande professionalisering van het programmabureau op het specialistische vlak van jeugdcommunicatie. In hoofdstuk 6 wordt de programmering voor 2008 geschetst, er is immers sprake van jaarlijkse programmering op basis van effect en bereik. De projecten en activiteiten zijn gecategoriseerd in een viertal programmalijnen die samen de leerloopbaan vormen en een ondersteunende/faciliterende programmalijn waar alle activiteiten van het programmabureau Tune Techniek onder vallen. In hoofdstuk 7 is de begroting en de daarbij behorende financiering opgenomen. Er is in de opzet van de begroting gekozen een onderscheid te maken tussen de verschillende ondersteunende activiteiten van het programmabureau en de projectactiviteiten. Voor het jaar 2008 is de begroting gedetailleerd uitgewerkt. Voor de periode 2009 – 2011 zijn de budgetten verdeeld op ‘programmalijn-niveau’. De totale programma-omvang is circa 1 miljoen Euro voor 2008. Het verdient aanbeveling de programmabeschrijving Tune Techniek 2008 – 2011 in chronologische volgorde door te nemen, gezien de (soms complexe) causale verbanden tussen de verschillende hoofdstukken en paragrafen.
© iNDEX Technocentrum
Tune Techniek 2008 – 2011
3
2. Inleiding Het meerjarenprogramma ‘Tune Techniek 2008 – 2011’ is een vervolg op het tweejarige actieprogramma ‘Afstemming Low Tech – High Tech’ dat eind 2007 zal worden afgesloten. Kenmerkend voor het eerste programma is bundeling en afstemming van initiatieven in de regio, terwijl Tune Techniek 2008 – 2011 gericht is op programmering op basis van effect en bereik.
2.1 Terugblik Het eerste programma is ruim anderhalf jaar onderweg en boekt voortgang op alle fronten. Vrijwel alle projecten zijn of worden uitgevoerd en nieuwe projecten sluiten aan. De naamsbekendheid in de regio en daarbuiten neemt gestaag toe. Daarnaast is er een stevig netwerk van ambassadeurs en projectpartners ontstaan en worden er bijeenkomsten georganiseerd ter versterking van het netwerk en om elkaars projecten beter te leren kennen. Op 8 november 2007 wordt er een werkconferentie georganiseerd, waar het programma wederom regiobreed onder de aandacht gebracht gaat worden. De resultaten van het eerste programma worden er gepresenteerd en het nieuwe Tune Techniek actieprogramma 2008 – 2011 wordt gelanceerd!
2.2 Vooruitblik Inmiddels is gebleken dat bundeling van techniekpromotie-activiteiten en onderlinge afstemming alléén, niet voldoende is om te komen tot een sluitende aanpak in de regio. Jaarlijkse programmering op basis van het effect en bereik in voorgaande jaren is een beoogde meerwaarde van het nieuwe programma en ‘monitoring en evaluatie’ wordt dan ook een zeer belangrijke pijler. Projecten die zich committeren aan het nieuwe programma Tune Techniek, committeren zich ook aan het feit dat alleen de meest succesvolle projecten en activiteiten opnieuw geprogrammeerd zullen gaan worden. Kortom, na twee jaar ‘aanpakken’ gaan we nu ‘doorpakken!’ Het tekort aan voldoende en voldoende gekwalificeerd technisch personeel als beperkende factor in relatie tot de economische groei in West-Brabant was en is het uitgangspunt voor de verschillende deelnemers om zich te committeren aan het programma Tune Techniek. Voor 2008 staan er 19 projecten en activiteiten in de startblokken om de knelpunten te gaan slechten en de instroom, doorstroom en gediplomeerde uitstroom in het technisch beroepsonderwijs te gaan verhogen. Return on investment is niet in geld uit te drukken als Tune Techniek inderdaad een significante bijdrage gaat leveren aan daadwerkelijke vergroting van de instroom en gediplomeerde uitstroom in het technisch beroepsonderwijs in 2011 ten opzichte van 2007. In de begroting voor 2008 is te lezen dat de financiering van de Provincie Noord-Brabant in het programma Tune Techniek maar liefst vervijfvoudigd gaat worden, door middel van harde cofinanciering en gekapitaliseerde tijdsinzet. De verwachtingen zijn dan ook hooggespannen en de ontwikkelingen binnen Tune Techniek worden op de voet gevolgd door partijen als het Landelijk Platform Bèta Techniek en meerdere Technocentra.
2.3 Dynamisch Brabant Een betere afstemming onderwijs – arbeidsmarkt is een van de strategische doelstellingen voor een dynamisch Brabant, als onderdeel van het Bestuursakkoord 2007 – 2011 Provincie Noord-Brabant. Tune Techniek 2008 – 2011 ligt in het verlengde van deze doelstelling en de kenmerkende aanpak ‘jaarlijks programmeren op basis van voortschrijdend inzicht’ is ongetwijfeld herkenbaar voor mevrouw Annemarie Moons gedeputeerde Provincie Noord-Brabant, die zelf heeft aangegeven: ‘Het is goed om niet alles dicht te timmeren, ruimte te laten voor het bewandelen van nieuwe wegen en te vertrouwen op de kracht van het voortschrijdend inzicht’ (bron: www.brabant.nl / standpunten Annemarie Moons).
© iNDEX Technocentrum
Tune Techniek 2008 – 2011
4
3. Regioanalyse Aan de basis van Tune Techniek 2008 – 2011 ligt een geactualiseerde analyse van de regio. Het gaat om een verkorte versie van de regioanalyse die iNDEX Technocentrum jaarlijks maakt ter onderbouwing van al haar activiteiten1. Onderliggende regioanalyse bestaat uit een kwalitatief en een kwantitatief deel. Op basis van recente publicaties zijn relevante ontwikkelingen van de economie en arbeidsmarkt voor Nederland, de Provincie Noord-Brabant en de regio Midden- en West-Brabant geschetst. Met behulp van in opdracht van iNDEX Technocentrum opgestelde kwantitatieve analyses wordt een beeld geschetst van de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt voor technisch personeel in de regio Midden- en West-Brabant en de in- en uitstroom in het technische beroepsonderwijs (bijlage 1 en 2). De in 2006 gesignaleerde trends die de Nederlandse economie beïnvloeden en van invloed zijn op de (toekomstige) arbeidsmarkt, zijn nog steeds actueel: globalisering, verplaatsing van arbeid en concurrentietoename. Nieuw is dat Europese wet en regelgeving het voor de burgers van de nieuwe lidstaten van de EU mogelijk maakt om op de Nederlandse markt aan het werk te gaan. Uit de analyse die van het Nederlandse Innovatiesysteem wordt gemaakt (Werkagenda Innovatie Platform, 2007), blijkt dat Nederland nog steeds te veel belemmeringen kent om te komen tot de ontwikkeling van een echte kenniseconomie. De technische arbeidsmarkt is in de loop van de jaren sterk aan verandering onderhevig geweest. In veel beroepen is de aard van het werk veranderd door technologische ontwikkelingen die ervoor hebben gezorgd dat veel werk sneller en efficiënter kon worden ingericht. De te verwachte mismatch in Nederland op de arbeidsmarkt voor technisch personeel in 2010 is 77.100 personen en dat is 22,6% van de totale vraag. Knelpunten op de arbeidsmarkt voor technisch personeel worden vooral op middelbaar en hoger niveau verwacht. Er worden hogere eisen gesteld aan de competenties van de toekomstige werknemers. Zogenaamde gedragcompenties worden ook steeds belangrijker. Noord-Brabant is de industriële provincie van Nederland. Voor de economie is het van belang dat de kop en de staart van de bedrijven in de Provincie gevestigd blijven: behoud van het gedeelte met de hogere toegevoegde waarde en regie voeren over de gehele waardeketen. De samenstelling van de Brabantse economie vormt een belangrijke factor voor de toekomstige economische ontwikkeling. Wanneer wordt ingezoomd op de top van de Brabantse sectorstructuur betreft het de volgende sectoren: high-tech systems, procesindustrie, medical systems, maintenance, logistiek en distributie, food en nutrition en toerisme. Deze sectoren (pieken) bevatten bijna 5% van het aantal vestigingen en 19% van de werkgelegenheid in Noord-Brabant. De procesindustrie is de belangrijkste piek-sector, met een aandeel van 78% in de bedrijfsvestigingen en bijna 50% in de werkgelegenheid. De beroepsbevolking van Noord-Brabant maakt met 1.090.000 personen bijna 15% van de totale Nederlandse beroepsbevolking uit. De samenstelling van de beroepsbevolking wijkt qua opleidingsniveau weinig af van de landelijke situatie. In het Westen van Brabant is het aandeel hoger opgeleiden relatief laag. Een belangrijke ontwikkeling in Brabant is dat de samenstelling van de bevolking gaat veranderen. Er zullen in de toekomst minder mensen beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt. Brabant (West-Brabant in het bijzonder) kent een sterkere vergrijzing dan landelijk en daarnaast neemt het aantal jongeren in Brabant harder af dan gemiddeld in Nederland. Kortom: relatief minder toetreders op de arbeidsmarkt en relatief meer uittreders, wat tot tekorten kan leiden. Binnen de provincie is de regio West-Brabant de regio met het laagste aantal jongeren. De bedrijfstakken bouw/installatie, overige diensten, overheid en vooral zorg en welzijn, zijn belangrijk voor de werkgelegenheid. De sectoren industrie, transport en communicatie dragen relatief meer bij aan de toegevoegde waarde dan aan de werkgelegenheid. Voor de toekomstige economische groei moet de Brabantse economie het vooral hebben van de industrie, de bouwnijverheid inclusief installatiebedrijven, de dienstensector en de transport/communicatie. De conclusie komt naar voren dat er een soort geopende schaar ontstaat. "Het mes van de economische groei komt op steeds grotere afstand te staan van het mes van de werkgelegenheid". De sectoren met hoge economische groei worden kapitaalintensiever en nemen relatief weinig mensen aan. De sectoren met de meeste groei van de werkgelegenheid (bijvoorbeeld de zorg) dragen weinig bij aan de economische groei.
1
Voor de uitgebreide versie wordt verwezen naar de website van iNDEX Technocentrum.
© iNDEX Technocentrum
Tune Techniek 2008 – 2011
5
Deze sectoren leveren wel een belangrijke bijdrage aan de kwaliteit van leven. Voor de periode tot 2010 wordt vooral een toename verwacht van de werkgelegenheid voor personen met een middelbare of hogere technische opleiding. De werkgelegenheid op laag niveau blijft vrijwel constant.
3.1 Landelijke ontwikkelingen Na een ruime periode van sterke economische groei is in 2000 in Nederland het economische tij omgeslagen. Gedurende enige jaren deed zich een krimp van de economische bedrijvigheid voor, nam de werkloosheid toe en liepen ook de tekorten in het overheidsbudget op. De effecten waren in Nederland aanmerkelijk heftiger dan in de andere landen van Europa. Het versterken van het concurrentievermogen van het Nederlandse bedrijfsleven werd gestimuleerd door in te zetten op bevordering van innovatiekracht, loonmaatregelen en gebiedsgerichte maatregelen ter versterking van het vestigingsklimaat. Vanaf 2004/2005 is er weer sprake van economisch herstel. Dat heeft zich in 2006 vertaald in krachtige economische groei met goede vooruitzichten voor de komende jaren. De economische groei zit rond de 3% met als gevolg dat de werkgelegenheid zal toenemen en de werkloosheid verder zal dalen. Ook internationaal doet Nederland het goed. Het is opgeklommen op de lijst van landen met de sterkste concurrentiekracht van plaats vijftien in 2002 naar plaats negen in 2006 (World Economic Forum, 2006). Bovendien staat Nederland op de vierde plaats op de Lissabonladder van alle EU-landen. Maar er zijn ook structurele problemen: aanzienlijke werkloosheid, fors aantal inactieven en achterblijvende innovatie en arbeidsproductiviteit ten opzichte van belangrijke concurrenten op wereldschaal. In het onderzoek "De technische arbeidsmarkt en het technisch beroepsonderwijs in 2020" (Hiteq, augustus 2007) worden trends gesignaleerd die de Nederlandse economie beïnvloeden en van invloed zijn op de (toekomstige) arbeidsmarkt. Het betreft de volgende trends: globalisering, verplaatsing van arbeid, concurrentietoename en Europese wet en regelgeving. Door technologische ontwikkelingen en het vervagen van grenzen hebben ondernemingen steeds meer internationale mogelijkheden. Zo worden overal ter wereld op steeds grotere schaal goederen geïmporteerd en geëxporteerd. Globalisering heeft tot gevolg gehad dat grote delen van de wereldeconomie zijn geliberaliseerd en dat de structuur van de bedrijvigheid en werkgelegenheid in korte tijd is veranderd. De dienstensector is gegroeid. Globalisering heeft ook geleid tot een andere bevolkingssamenstelling. De afgelopen dertig jaar is het aandeel allochtonen in de Nederlandse bevolking gestegen van 1,5% tot 10%. De verplaatsing van arbeid naar lagelonenlanden wordt onder andere beïnvloed door processen van globalisering. De toenemende internationale concurrentie zorgt ervoor dat Nederland steeds meer moet investeren in de kenniseconomie. Wet- en regelgeving wordt steeds meer op Europees niveau bepaald. Dit heeft allerlei gevolgen voor de arbeidsmarkt. Zo is door toetreding van nieuwe staten tot de EU voor burgers van deze staten de mogelijkheid ontstaan om ook op de Nederlandse arbeidsmarkt aan het werk te gaan.
3.1.1 De arbeidsmarkt De technische arbeidsmarkt is in de loop van de jaren sterk aan verandering onderhevig geweest. In veel beroepen is de aard van het werk veranderd door technologische ontwikkelingen die ervoor hebben gezorgd dat veel werk sneller en efficiënter kon worden ingericht. Volgens het ROA staat de arbeidsmarkt voor technisch personeel al een aantal jaren onder zware druk. Dit wordt veroorzaakt door een dalende instroom in het bètaonderwijs en een relatief hoge uitstroom van onder meer jongeren uit de technische branches. Zowel landelijk als regionaal blijkt dat de instroom en deelname aan het technische onderwijs op alle niveaus afneemt. Technische branches hebben daarbij nog eens te maken met een stijgende vervangingsvraag als gevolg van de toenemende vergrijzing. Met name wanneer de economie aantrekt ontstaan er knelpunten. Opgemerkt wordt dat onder mensen met een technische opleiding de werkloosheid relatief laag is. De verwachte vraag naar (nieuw) technisch personeel in Nederland tot 2010 bestaat voor een deel uit uitbreidingsvraag (32.500). De vraag naar technisch personeel wordt in 2010 vooral bepaald door de vervanging van vertrekkend personeel (vervangingsvraag). De verwachting is dat in 2010 ongeveer 300.000 arbeidsplaatsen opnieuw moeten worden ingevuld. Het ROA verwacht dat de vraag naar
© iNDEX Technocentrum
Tune Techniek 2008 – 2011
6
technisch opgeleiden de komende jaren stabiel en hoog is. Met betrekking tot de ontwikkelingen van opleidings- en kwalificatie-eisen voor techniek in de komende jaren verwacht het ROA dat de upgradingsnelheid van de technische werkgelegenheid in de jaren tot 2010 zal afnemen. Ook wordt verwacht dat een groot deel van de nieuwe banen geschikt zal zijn voor laagopgeleiden. Door het herstel van de conjunctuur neemt in de sectoren industrie en bouw (sectoren met relatief veel laaggeschoolde werkgelegenheid) de werkgelegenheid toe. De nieuwe werkgelegenheid die wordt voorspeld in de industrie kenmerkt zich door hoge productiviteit. Dat is nodig om bij de hoge Nederlandse loonkosten rendabel te kunnen produceren. Er worden daarbij hogere eisen gesteld aan de competenties van de werknemers. Zogenaamde gedragcompenties worden ook steeds belangrijker (klantgerichtheid, allround inzetbaarheid). De verantwoordelijkheden van bètatechnisch personeel in lagere functies nemen toe. Volgens OOM, A+O en OTIB (metaalbewerking, metalektro en installatietechniek: "Zichtbaar en overal om je heen", november 2006) worden van de werknemer in de toekomst steeds meer sociale vaardigheden verwacht. Verder is er voor de technische sectoren een aanzienlijk personeelsaanbod uit Oost-Europa beschikbaar en leiden veranderingen op de arbeidsmarkt ook tot nieuwe beroepen. Beroepen waarbij techniek wordt gecombineerd met een andere sector komen steeds vaker voor (techniek/handel en techniek/gezondheidszorg). Domotica is zo'n voorbeeld waarbij zorgtaken, communicatie, ontspanning en andere huiselijke bezigheden door talrijke elektrische apparaten en netwerken gemakkelijker worden. Domotica stelt speciale eisen aan de werknemer in de sector. Zij dienen verstand te hebben van onder meer marketing, distributie, installatie, gebruiksgemak en prijzen. Een ander voorbeeld is human technology. Deze sector richt zich op het gebruiksvriendelijker en aantrekkelijker maken van de technische leefomgeving van mensen. De verwachting is dat de vervangingsvraag naar technisch personeel bijzonder groot is in de periode tot 2010 (Arbeidsmarktprognoses 2005 - 2010, Trends en cijfers in Bètatechniek, ROA Maastricht, 2006). De verwachte arbeidsmarktinstroom van schoolverlaters bedraagt in het totaal over de hele beroepskolom bekeken, 264.000 studenten. De totale vraag is naar verwachting 341.100. Dat resulteert in een te verwachte mismatch van 77.100 personen en dat is 22,6% van de totale vraag. Knelpunten op de arbeidsmarkt voor technisch personeel worden vooral op middelbaar en hoger niveau verwacht. Het tekort aan technisch personeel komt voort uit de geringe deelname aan technische opleidingen. Opgemerkt wordt dat er goede arbeidsmarktperspectieven zijn voor degenen die voor een technische opleiding kiezen.
3.1.2 De kenniseconomie "Kennis en ondernemerschap zijn de 'drivers' van een kenniseconomie. Zij vormen de basis voor concurrentiekracht, innovatie in sleutelgebieden en maatschappelijke ambities, alsmede veel menselijk talent" (Werkprogramma van het Innovatieplatform, juni 2007). Het Innovatieplatform richt zich op het versterken van het innovatief vermogen en ondernemerschap van Nederland. Doel is om daarmee concurrentiekracht te verbeteren ten behoeve van welvaart en welzijn binnen Nederland in een snel veranderende wereld. Het Innovatieplatform hanteert daarbij een zogenaamde sleutelgebieden aanpak en heeft een aantal maatschappelijke ambities aangewezen, waaronder onderwijs, waar innovatie niet alleen nodig is voor behoud van welzijn maar ook kansen biedt voor bedrijfsleven en wetenschap in Nederland. Het Innovatieplatform wil in lijn met het Coalitieakkoord van het kabinet innovatie ook inzetten voor publieke voorzieningen zoals onderwijs. In onderwijs is er veel discussie over de vraag of deze sector levert waar de samenleving en bedrijfsleven behoefte aan hebben. Bovendien loopt deze sector in de toekomst aan tegen de krappere arbeidsmarkt. De ambities van de innovatieagenda liggen in een zo goed mogelijk opgeleide beroepsbevolking, een versterking van de kennisbasis en een betere benutting daarvan en in het versterken van het innovatief vermogen en ondernemerschap. Uit een analyse van het Nederlandse innovatiesysteem door het Innovatieplatform volgt dat de Nederlandse publieke en private investeringen in kennis rond de € 12 miljard per jaar minder zijn dan de top 3 investeerders in Europa. Er is in Nederland weinig ruimte voor vernieuwing. Instituties op velerlei markten beschermen nog teveel gevestigde belangen. Vernieuwend ondernemerschap wordt onvoldoende gestimuleerd. Egalitair denken is nog teveel gemeengoed. In het onderwijsaanbod is op alle niveaus nog teveel sprake van eenvormigheid en dat belemmert talent ontwikkeling. Ook het
© iNDEX Technocentrum
Tune Techniek 2008 – 2011
7
belonen van verschillen in prestaties gebeurt onvoldoende. Verbindingen in het kennis- en innovatiesysteem kunnen beter. Daarvoor moeten verbindingen tussen onderwijs en bedrijfsleven worden geïntensiveerd.
3.2 Provincie Noord-Brabant Wanneer een sociaal-economische 'foto' van Noord-Brabant zou worden gemaakt dan valt op dat de industrie in Brabant een aanzienlijk deel uit maakt van de economische structuur. Brabant is de industriële provincie van Nederland. Door de grote focus op de industrie is Brabant gevoeliger voor conjuncturele schommelingen en internationale concurrentie. Het welvaartsniveau in Brabant komt overeen met dat van de rest van Nederland. De beroepsbevolking wijkt voor wat betreft de participatie en samenstelling weinig af van het Nederlandse gemiddelde. De werkloosheidssituatie is relatief gunstig. Maar ongeveer de helft van het totaal aantal werklozen bestaat uit lager opgeleiden (maximaal VMBO niveau). De verwachting is dat de werkloosheid als gevolg van de huidige economische groei in 2007 verder afneemt. Noord-Brabant kent een goed ondernemersklimaat en de verbindingen tussen toplocaties in de provincie en de Randstad zijn goed. De bereikbaarheid is vooral in de stedelijke gebieden een probleem (Eindhoven, Tilburg, Breda, Den Bosch). De Provincie kent een meer dan evenredige aanwezigheid van R&D werkgelegenheid en investeringen. Dit sluit aan bij de sterke vertegenwoordiging van industriële bedrijven en technologische instituten. In termen van R&D uitgaven door bedrijven scoort de provincie sterk in Nederland. Maar juist op innovatie (technologisch en niet technologisch) scoort Brabant nationaal gezien lager dan verwacht (Excelleren door slim combineren, sociaal economische verkenning 2007) De Noord-Brabantse economie herbergt relatief veel bedrijfstakken met een op nationaal niveau lage of zelfs negatieve groei (landbouw, industrie, bouwnijverheid) en relatief weinig bedrijfstakken met een relatief hoge groei (vervoer, opslag, communicatie, gezondheids- en welzijnszorg). Wel doen de op landelijk niveau in groei achterblijvende bedrijfstakken het in Noord-Brabant relatief goed. In het Noordoosten en Westen van Brabant zijn de groeicijfers gemiddeld hoger dan in geheel Nederland. In Midden en Zuidoost-Brabant komen de groeicijfers precies op het landelijk gemiddelde uit.
3.2.1 De arbeidsmarkt De beroepsbevolking van Noord-Brabant maakt met 1.090.000 personen bijna 15% van de totale Nederlandse beroepsbevolking uit. In de periode 1996 - 2005 is de beroepsbevolking met 8% toegenomen. Daarmee blijft de provincie wat achter bij de landelijke ontwikkeling. De samenstelling van de beroepsbevolking wijkt qua opleidingsniveau weinig af van de landelijke situatie. In het Westen van Brabant is het aandeel hoger opgeleiden relatief laag. De leeftijdsopbouw van de beroepsbevolking in Brabant komt sterk overeen met die van Nederland. Het aantal jongeren tot 24 jaar op de Brabantse arbeidsmarkt is de afgelopen 10 jaar vrijwel constant gebleven. Als gevolg van de vergrijzing en een toenemende arbeidsparticipatie onder ouderen neemt het aantal 45-plussers, dat actief deelneemt aan de arbeidsmarkt sterk toe. Dit in tegenstelling tot de groep 25 tot 34-jarigen die vanaf het jaar 2000 een daling laat zien. De arbeidsparticipatiegraad in de provincie is de afgelopen tien jaar sterk toegenomen, een vergelijkbare ontwikkeling met de rest van Nederland. Overigens wordt de arbeidsparticipatie sterk beïnvloed door de economische conjunctuur. Sinds de jaren '70 nemen vrouwen in toenemende mate deel aan de arbeidsmarkt (in 2005 is dit 57 %, iets onder het landelijke gemiddelde) Het aandeel van jonge vrouwen op de arbeidsmarkt is sterk gestegen. Het percentage vrouwen tussen de 25 en 34 jaar dat actief is op de arbeidsmarkt ligt met 80 % iets hoger dan het landelijk gemiddelde. De arbeidsparticipatie van allochtone mannen en vrouwen is relatief laag (van mannen is die in Brabant wel hoger dan landelijk 72 % versus 70 %). De participatie van allochtone vrouwen heeft de afgelopen jaren een beperkte inhaalslag gemaakt en ligt nu op 51 %. De arbeidsparticipatie van ouderen (55-64) is sterk gestegen tussen 1996 en 2005. Er is ook een groot verschil in de participatie tussen laag, middelbaar en hoog opgeleiden.
© iNDEX Technocentrum
Tune Techniek 2008 – 2011
8
3.2.2 De kenniseconomie Wanneer de sectorstructuur van Noord-Brabant wordt vergeleken met die van Nederland, valt op dat de industrie en de bouwnijverheid in de provincie sterker aanwezig zijn dan gemiddeld. West-Brabant is de regio met het sterkste industriële karakter. Het Noorden en Zuidoosten scoren ook hoger dan het nationale gemiddelde. De bedrijfstakken die de afgelopen jaren zijn gegroeid zijn de voedings- en genotsmiddelenindustrie en vooral de chemische industrie. Dit zijn sterk exporterende bedrijfstakken. Elektrotechniek en transport en communicatie kenden een gemiddelde economische groei. De samenstelling van de Brabantse economie vormt een belangrijke factor voor de toekomstige economische ontwikkeling. Wanneer wordt ingezoomd op de top van de Brabantse sectorstructuur betreft het de volgende sectoren/pieken: high-tech systems, procesindustrie, medical systems, maintenance, logistiek en distributie, food en nutrition en toerisme. Deze sectoren (pieken) bevatten bijna 5% van het aantal vestigingen en 19% van de werkgelegenheid in Noord-Brabant. Kenmerken van de sectoren zijn: - het betreft een beperkt aantal relatief grote bedrijven, - de bedrijven vormen de kern van de clusters met daar omheen een netwerk van toeleveranciers, - de economische betekenis van de sectoren is daarom groter dan die van de werkgelegenheid, - een groot deel van de Brabantse economie heeft geen verbinding met de pieken. Het betreft verzorgende activiteiten, detailhandel, horeca en onderwijs. In de commercieel verzorgende activiteiten is het MKB overheersend. Deze activiteiten zijn niet direct van belang voor de kenniseconomie, maar kunnen wel procesinnovaties teweeg brengen die de efficiëntie van de Brabantse economie als geheel verbeteren. De procesindustrie is veruit de belangrijkste piek-sector met een aandeel van 78% in het totaal aantal bedrijfsvestigingen van de pieksectoren en vertegenwoordigt bijna 50% van de werkgelegenheid (zie onderstaande tabel).
Bron: Excelleren door slim combineren, sociaal economische verkenningen, 2007
© iNDEX Technocentrum
Tune Techniek 2008 – 2011
9
3.3 Regio Midden- en West-Brabant De economische structuur van Zuidwest-Nederland / West-Brabant is bepaald door de ligging tussen de twee zeehavens Rotterdam en Antwerpen, de multimodale ontsluiting en de aanwezigheid van rust, water en ruimte (Programmacommissie Zuidwest-Nederland, 2006). Dit leidt tot een sterke regionale en nationale positie van drie economische pieken: procesindustrie (waaronder maintenance en bio-energie), logistiek/distributie en toerisme. De regio wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van een aantal grote internationaal opererende multinationals in de procesindustrie en relatief veel grote internationaal werkende logistieke dienstverleners (zie ook onderstaande figuur).
Bron: Excelleren door slim combineren, sociaal economische verkenningen, 2007 Onderstaand volgt een korte beschrijving van enkele kenmerken van de sectoren procesindustrie, maintenance en logistiek (overgenomen uit Excelleren door slim combineren, sociaal economische verkenningen 2007): De maakindustrie staat onder druk van outsourcing en de ontwikkeling van ‘kopstaartbedrijven’. De procesindustrie is minder kwetsbaar voor dit soort ontwikkelingen en voor verplaatsing omdat het vaak om geïntegreerde, arbeidsextensieve processen gaat. De prijs van energie is wel een bepalende factor voor de procesindustrie. Nederland had een comparatief voordeel met de eigen gasvoorraad en nationale arrangementen met grootverbruikers. Door Europees beleid zijn deze mogelijkheden er niet meer en kan energie-intensieve procesindustrie in Nederland onder druk komen te staan. De strategische ligging, de hoge kapitaalintensiteit van de investeringen en voor sommige procesindustrieën ook nabijheid van de agroproductiecentra bepalen de regionale binding. In West-Brabant zijn Moerdijk en Bergen op Zoom twee concentratiegebieden van procesindustrie. Met name chemie en energiebedrijven zijn in deze gebieden gevestigd. Onderhoud van hoogwaardige producten is steeds meer een vak voor hooggeschoold personeel. In dat licht is Maintenance Valley een goed initiatief. Door de aanwezigheid van alle typen hoogwaardige kapitaalgoederen (luchtvaart, procesindustrie, maritieme industrie, energieopwekking en infrastructuur) kan in Zuidwest-Nederland innovatieve en cross-sectorale maintenance worden ontwikkeld die zich onderscheid van de andere regio's. Woensdrecht vormt door de aanwezige luchtvaartbedrijven een belangrijke concentratie voor onderhoudsactiviteiten en biedt kansen voor het onderhoud van de JSF in Europa. Verduurzaaming van de energiehuishouding is een mondiale opgave. Regio's met hoogwaardige economische structuur kunnen zorgen voor de nodige technologische vernieuwing. Er liggen kansen op het gebied van inzet van biomassa voor elektriciteitsproductie (technologie- ontwikkeling en regie voeren over vraag en aanbod). De concentratie van grondstoffen, infrastructuur en (petro)-chemische industrie maken Zuidwest-Nederland op het gebied van toepassing van nieuwe bio-energie kansrijk. Duurzame energie creëert nieuwe kansen voor de agro-sector en de food-industrie.
© iNDEX Technocentrum
Tune Techniek 2008 – 2011
10
De voorziene groei van het goederenvervoer (80 - 100% in de periode tot 2020) betekent dat er grote kansen liggen om meer met die goederen te doen. Value-added logistics is een veld waar kansen liggen voor Brabant. Juist de gunstige ligging ten opzichte van belangrijke havenregio's en economische kerngebieden in Noordwest-Europa maken Brabant aantrekkelijk als vestigingsplaats. Daarbij komt dat het potentieel aan laag- en middelbaar opgeleid personeel een belangrijke factor is voor bedrijven om zich er te vestigen. In de Provincie zijn veel grote, internationaal werkende logistieke dienstverleners gevestigd, die zich hebben ontwikkeld tot netwerk/ketenregisseurs. Deze bedrijven beschikken over veel specifieke logistieke kennis en kunde. Bundeling van deze kennis en kunde en het snel anticiperen op veranderende eisen van de klanten houdt de sector aan de top. Innovatie door slimme oplossingen binnen bedrijven en van individuele stromen en modaliteiten is noodzakelijk. Daarnaast bieden bedrijventerreinen in West-Brabant aan dergelijke bedrijven de ruimte die in de havenregio's van Antwerpen en Rotterdam niet meer te vinden is. Uit meerdere onderzoeken is gebleken dat de Brabantse economie goed scoort op innovatie, dankzij een aantal sterke kenmerken op het gebied van private R&D uitgaven en Europese patenten. Maar Brabant hoort in termen van onderwijsniveau, publieke R&D-uitgaven en innovatieve werkgelegenheid in industrie en diensten niet bij de Europese top. Haar relatieve positie is bovendien verslechterd de laatste jaren. De provincie worstelt met het fenomeen dat de economie van de provincie de grenzen van efficiency verbetering heeft bereikt. De economie moet nu welvaartscreatie op creativiteit gaan baseren. Deze sprong naar een sterk creativiteitsgedreven economie heeft Brabant nog niet gemaakt.
3.3.1 De arbeidsmarkt Met behulp van de laatste toekomstverkenning van het CPB (Vier vergezichten voor Nederland) kan de lange termijn ontwikkeling van de Nederlandse economie worden verkend. Daarbij is één scenario als richtsnoer genomen (Transalantic Market) voor de beschrijving van de ontwikkelingen in Nederland en Brabant. Met behulp van het scenario is na te gaan welke bedrijfstakken naar verwachting hard gaan groeien en waar stagnatie of krimp optreedt in termen van toegevoegde waarde. De bedrijfstakken bouw/installatie, overige diensten, overheid en vooral zorg en welzijn, zijn belangrijk voor de werkgelegenheid. De sectoren industrie, transport en communicatie dragen relatief meer bij aan de toegevoegde waarde dan aan de werkgelegenheid. Voor de toekomstige economische groei moet de Brabantse economie het vooral hebben van de industrie, de bouwnijverheid (inclusief installatiebedrijven), de dienstensector en de transport/communicatie. De conclusie komt naar voren dat er een soort geopende schaar ontstaat. Het mes van de economische groei komt op steeds grotere afstand te staan van het mes van de werkgelegenheid. De sectoren met hoge economische groei worden kapitaalintensiever en nemen relatief weinig mensen aan. De sectoren met de meeste groei van de werkgelegenheid (bijvoorbeeld de zorg) dragen weinig bij aan de economische groei, maar leveren wel een belangrijke bijdrage aan de kwaliteit van leven. Een belangrijke ontwikkeling in Brabant is dat de samenstelling van de bevolking gaat veranderen. Het aantal inwoners zal nog licht groeien tot 2025, daarna zet de daling in. De potentiële beroepsbevolking krimpt nu al en neemt af met 7% (van 1,48 mln naar 1,38 mln) in de periode 2006 2025. Er zullen dus minder mensen beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt dan nu. Voor beroepen waar groei in zit, kunnen hierdoor tekorten optreden. Er zullen in de toekomst minder mensen beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt. Brabant (West-Brabant in het bijzonder) kent een sterkere vergrijzing dan het landelijke gemiddelde. Tenslotte is het ook nog zo dat in Brabant het aantal jongeren harder afneemt dan gemiddeld in Nederland. Daardoor komen er relatief minder toetreders op de arbeidsmarkt wat tot tekorten kan leiden. De kwaliteit van het aanbod van arbeid is voor een groot deel afhankelijk van opleidingsniveau en opleidingsrichting. Het opleidingsniveau in Brabant is sinds de jaren '50 door een stijgende onderwijsdeelname sterk toegenomen, maar de laatste jaren neemt de groei af. Het aantal hoger opgeleiden in Nederland neemt minder snel toe dan in andere westerse landen. De komende jaren zullen er sterke verschillen bestaan tussen de arbeidsmarktperspectieven van lager, middelbaar en hoger opgeleiden. De arbeidsmarkt voor de laatste twee groepen wordt in de periode tot 2013 naar verwachting aanmerkelijk krapper. De arbeidsmarktkansen nemen voor lager opgeleiden als gevolg van het verdwijnen van laagopgeleid werk en een toenemende concurrentie duidelijk af.
© iNDEX Technocentrum
Tune Techniek 2008 – 2011
11
De meeste banen in de Brabantse industrie zijn fulltime en worden ingevuld door mannen. De industrie kenmerkt zich door een relatief hoog aandeel banen voor lager en middelbaar opgeleiden. Uitzonderingen hierop zijn de branches chemie en elektrische apparatenbouw waar relatief veel hoogopgeleiden werkzaam zijn. Voor de periode tot 2010 wordt vooral een toename verwacht van de werkgelegenheid voor personen met een middelbare of hogere technische opleiding. De werkgelegenheid op laag niveau blijft vrijwel constant (ETIN / iNDEX 2007). Voor de groep procestechnici op MBO niveau wordt een tekort verwacht. Voor de high-tech machinebouw- en systeemindustrie, life sciences en medische technologie geldt dat er in vergelijking met andere bedrijfstakken relatief veel middelbaar en hoger opgeleiden werkzaam zijn. Op de middellange termijn worden er tekorten op de arbeidsmarkt verwacht op deze niveaus (zie bijlage 1). De logistiek en distributie wordt gedomineerd door mensen met een laag opleidingsniveau. Ongeveer de helft van de werknemers in de sector beroepsgoederenvervoer beschikt over een diploma op vmbo/lbo/mavo niveau. Verder zijn er relatief veel jongeren werkzaam. Werkgevers in de logistiek verwachten een forse groei in de werkgelegenheid met name in de middenkaderfuncties en warehousemedewerkers. Toch worden er niet veel tekorten verwacht, gegeven verwachte overschotten van laagopgeleiden en de verwachte toestroom van Midden- en Oost- Europeanen de komende jaren. In de voedings- en genotsmiddelenindustrie zijn vooral mensen werkzaam met een laag en middelbaar opleidingsniveau (ETIN / iNDEX 2007). Onderzoek laat zien dat er de komende jaren met name werkgelegenheid voor hogere technische beroepen bijkomt in Midden- en WestBrabant. Maar het werkgelegenheidsniveau op laag en middelbaar niveau blijft substantieel hoger.
3.3.2 De Masterplancyclus Voor de derde keer in successie publiceert iNDEX Technocentrum de resultaten van de regioconsultatie om te komen tot het Masterplan Technisch Beroepsonderwijs. Het doel van de Masterplancyclus is het ontwikkelen van concrete projecten. Het zijn projecten die regionale knelpunten in de samenwerking tussen het technische beroepsonderwijs en het bedrijfsleven aanpakken, maar die ook inspelen op kansen. Door middel van interviews, werkbijeenkomsten en een enquête zijn diverse regionale stakeholders benaderd (ondernemers, docenten en directeuren uit basis-, voortgezet-, VMBO, MBO en HBO onderwijs en overheden). De focus van het Masterplan ligt dit keer vooral op de kansen en knelpunten in de onderwijskolom. Waar loopt het onderwijs tegen aan. Waarom blijft het zo moeilijk om voldoende leerlingen een technische vervolgopleiding te laten kiezen. Uit de interviews, werkbijeenkomsten en de internetenquête zijn de volgende aandachtspunten aangedragen die een bijdrage kunnen leveren aan het vergroten van de instroom in het technisch beroepsonderwijs (voor het volledige Masterplan wordt verwezen naar de website van iNDEX Technocentrum). 1. Focus op onderwijskolom. Wanneer er binnen elk onderwijsniveau aandacht bestaat voor wat er bij leerlingen/studenten aan hun keuze vooraf gaat of wat er op volgt, zal dat de in,- door,- en uitstroom positief bevorderen. Zeker als de onderwijskolom als geheel de verantwoordelijkheid neemt voor het hele traject van vooropleiding, vervolgstudie en arbeidsmarkt. 2. Focus op studiekeuze- en beroepskeuzegedrag van jongeren. Een belangrijke observatie is dat het effectiever is technische opleidingen aantrekkelijker te maken voor jongeren, dan jongeren een technisch beroep aan te prijzen. Jongeren kiezen meestal een opleiding die ze ‘cool’ vinden en denken pas in tweede of derde instantie aan de mogelijkheden die ze daarmee op de arbeidsmarkt hebben. Concreet betekent dit dat er meer aandacht moet komen voor het korte perspectief van de potentiële leerling/student. 3. Focus op integratie van techniek in het basis- en voortgezet onderwijs. Wanneer technologie wordt gebruikt als kapstok om verschillende competenties aan op te hangen, integreer je techniek effectief in het onderwijs. Als je een huis gaat bouwen, moet je immers ook rekenen, communiceren (schriftelijk/verbaal), oplossingen bedenken, samenwerken, etc. Op die manier wordt een completer beeld gegeven van wat techniek inhoudt. Op die manier wordt technologie uitdagend en leuk in plaats van ‘moeilijk’ (voor bollebozen) of ‘zwaar’ (simpel handwerk). Jongeren die voor techniek kiezen weten op die manier beter waar ze aan beginnen, wat helpt voortijdige uitval te voorkomen.
© iNDEX Technocentrum
Tune Techniek 2008 – 2011
12
4. Focus op regionale kansen. De regio Midden- en West Brabant is vooral sterk in de procesindustrie en de logistieke sector. De regio kent veel duurzame, hoogwaardige en kapitaalintensieve bedrijvigheid: luchtvaart, procesindustrie, energiesector, maritieme industrie en infrastructuur en logistiek. Deze activiteiten vragen om onderhoud, reparatie en modificatie/revisie, ofwel ‘maintenance’ van hoogwaardige en duurzame kapitaalgoederen. Onder de noemer Maintenance Valley bundelen regionale partijen hun krachten om te komen tot een sterke, innovatieve en crossindustriële maintenance-sector. Deze sector kan alleen tot bloei komen als er op tijd voldoende technische geschoolde medewerkers klaar staan. 5. Focus op monitoren van effectiviteit en bereik van activiteiten. Ondanks alle succesvolle acties, campagnes, projecten en programma’s blijft de kwalitatieve en kwantitatieve mismatch op de arbeidsmarkt voor technisch geschoold personeel bestaan. Daarnaast is er nog te weinig zicht op de effectiviteit en het bereik van de verschillende activiteiten. Volgens onze gesprekspartners ligt daar dan ook de oplossing: breng in kaart welke projecten er lopen, welke doelstellingen men probeert te realiseren en wat het effect ervan is. Dan pas kunnen we zien op welk vlak we kansen laten liggen en welke projecten effectief zijn. Op basis van de uitkomsten van de regioconsultatie beschouwt iNDEX Technocentrum het als haar opdracht projectactiviteiten te concretiseren voor de nieuwe techniekprogramma’s in Midden- en West- Brabant die aansluiten op de aanbevelingen van het Masterplan. Voor de concrete uitwerking binnen Tune Techniek 2008 – 2011 wordt verwezen naar het hoofdstuk 6 (projecten en activiteiten).
© iNDEX Technocentrum
Tune Techniek 2008 – 2011
13
4. Tune Techniek 2008 – 2011 Zoals eerder aangegeven is het programma ‘Tune Techniek 2008 – 2011’ een vervolg op het tweejarige actieprogramma ‘Afstemming Low Tech – High Tech’ dat eind 2007 zal worden afgesloten. De benaming ‘Low Tech – High Tech’ werd in het verleden al snel veranderd in het krachtige ‘Tune Techniek’, zonder twijfel ook kenmerkend voor de dynamiek in de uitvoering van het programma. In de afgelopen anderhalf jaar zijn er de nodige resultaten geboekt, zoals periodiek verantwoord aan de subsidiënt – de Provincie Noord-Brabant – en aan belanghebbenden in de regio en daarbuiten. Projecten en activiteiten gericht op het verbeteren van de aansluiting onderwijs – arbeidsmarkt in de bèta/techniek zijn keihard noodzakelijk, maar niet nieuw. Het streven naar onderlinge afstemming en synergie was wel nieuw voor West-Brabant en vond zijn beslag in het eerste programma. Inmiddels is op basis van voortschrijdend inzicht gebleken dat onderlinge afstemming alléén, niet voldoende is om te komen tot een sluitende aanpak in de regio. Jaarlijkse programmering op basis van het effect en bereik in voorgaande jaren is een beoogde meerwaarde van het nieuwe programma en ‘monitoring en evaluatie’ wordt dan ook een zeer belangrijke pijler. Projecten die zich committeren aan het nieuwe programma Tune Techniek, committeren zich ook aan het feit dat alleen de meest succesvolle projecten en activiteiten opnieuw en grootschalig geprogrammeerd zullen gaan worden. Kortom een breedte strategie die daarnaast ook (of misschien wel juist) ruimte blijft bieden aan kansrijke innovatieve experimenten. Tune Techniek 2008 – 2011 heeft een missie en heeft ambitie.
4.1 Missie Het tekort aan voldoende en voldoende gekwalificeerd technisch personeel als beperkende factor in relatie tot de economische groei in West-Brabant was en is het uitgangspunt voor de verschillende deelnemers om zich te committeren aan het programma Tune Techniek. De ketenbenadering – zowel in het onderwijs als in de sociaal/economische omgeving – is hierbij een belangrijke voorwaarde. De missie van anderhalf jaar geleden is onverminderd actueel; een structurele bijdrage leveren aan de verbetering van het technologische klimaat in de regio, door afstemming van techniekpromotieactiviteiten op alle onderwijsniveaus en onderling samenhangend. Deze missie is op 26 april jongstleden tijdens een Ambassadeursbijeenkomst verder aangescherpt – verbijzonderd – voor het nieuwe programma Tune Techniek 2008 – 2011.
Missie: “Tune Techniek geeft een impuls aan het creëren van passie voor techniek bij jongeren. Daarmee wordt op termijn een bijdrage geleverd aan een betere kwalitatieve en kwantitatieve afstemming van de vraag naar en het aanbod van technisch personeel in de regio West-Brabant.”
4.2 Ambitie In het verlengde van de missie – het creëren van passie voor techniek – zullen met name die projecten en activiteiten geprogrammeerd en uitgevoerd gaan worden die gericht zijn op het verbeteren van de attitude van jongeren (primair onderwijs t/m hoger beroepsonderwijs), (technische) werknemers en onderwijzend personeel ten opzichte van techniek en het beïnvloeden van het keuzegedrag van jongeren bij de keuze voor de sector techniek. Tune Techniek 2008 – 2011 heeft de ambitie een significante bijdrage te leveren aan de inmiddels breed gedragen kwantitatieve 15% doelstelling van het Platform Bèta Techniek. De ambassadeurs van Tune Techniek hebben deze ambitie op 26 april jongstleden als volgt verwoord en vastgesteld.
© iNDEX Technocentrum
Tune Techniek 2008 – 2011
14
Ambitie: “Tune Techniek levert een bijdrage aan daadwerkelijke vergroting van de instroom in en gediplomeerde uitstroom uit het technisch beroepsonderwijs in 2011 ten opzichte van 2007.”
4.3 Doelstellingen De hoofddoelstelling is helder. Alle projecten en activiteiten dienen direct of indirect een bijdrage te leveren aan daadwerkelijke vergroting van de instroom in en/of gediplomeerde uitstroom uit het technisch beroepsonderwijs in 2011 ten opzichte van 2007. Het cijfermateriaal voor wat betreft de instroom, voortijdig schooluitval en gediplomeerde uitstroom wordt onder andere voor West-Brabant periodiek geactualiseerd in de regioanalyse van iNDEX Technocentrum (bijlage 2), waarmee transparantie en continuïteit gewaarborgd worden. Vanuit het programma Tune Techniek zal er op projectniveau sprake zijn van monitoring van effect en bereik – men zal, veel meer dan tot nu toe het geval was, afgerekend gaan worden op resultaten. Voor alle duidelijkheid wordt de hoofddoelstelling nog een keer genoemd.
Hoofddoelstelling: Tune Techniek projecten en activiteiten leveren individueel (of in onderlinge samenhang) een bijdrage aan vergroting van de instroom in en/of gediplomeerde uitstroom uit het technisch beroepsonderwijs.
iNDEX Technocentrum heeft onlangs (voor de derde keer) de resultaten gepubliceerd van de regioconsultatie om te komen tot het Masterplan Technisch Beroepsonderwijs. Het doel van de Masterplancyclus is het aanzetten tot het ontwikkelen van concrete projecten die regionale knelpunten in de samenwerking tussen het technisch beroepsonderwijs en het bedrijfsleven aanpakken, maar die ook inspelen op kansen. Uit de interviews, werkbijeenkomsten en de internet enquête zijn de volgende vijf aanbevelingen geformuleerd (zie hiervoor, hoofdstuk 3) die zeer waarschijnlijk een bijdrage kunnen leveren aan het vergroten van de instroom in het technisch beroepsonderwijs. De Masterplancyclus is bedoeld om projectontwikkeling te stimuleren en hier tevens richting aan te geven. De aanbevelingen hebben op dit moment al een belangrijke rol gespeeld in de programmering van de projecten en activiteiten voor 2008. Voor de periode 2009 – 2011 zullen de aanbevelingen in toenemende mate verwerkt gaan worden in de individuele projecten en activiteiten en uiteraard ook weer een belangrijke rol spelen in het maken van strategische keuzes voor de programmering door het programmabureau van Tune Techniek. Om de aanbevelingen of strategische keuzes te kunnen vertalen in subdoelstellingen is als eerste de onderwijskolom uitgebreid met het werkveld zodat de volledige leerloopbaan in beeld is. Leren doe je immers ‘een leven lang’ dus ook (of misschien wel juist) vanuit een werkende situatie, zeker gezien de huidige ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in het kader van de kenniseconomie. De zogenaamde leerloopbaan is vervolgens thematisch ingedeeld naar de aard van het onderwijs; funderend, schakelend, beroepsgericht en werkveld-gestuurd. Deze thematische indeling van de leerloopbaan wordt ook gebruikt om de beoogde resultaten te categoriseren en uiteraard als ordeningsprincipe voor de projecten en activiteiten en last but not least voor de begroting met financieringsmodel. In de subdoelstellingen wordt – gefaseerd in de leerloopbaan – aangegeven wat Tune Techniek in de periode 2008 – 2011 wil bereiken, vrijwel altijd als middel ter realisatie van de hoofddoelstelling.
© iNDEX Technocentrum
Tune Techniek 2008 – 2011
15
Subdoelstellingen in de leerloopbaan: Funderend onderwijs: (PO/VO basisvorming)
- meer realistische beeldvorming bèta/techniek. - meer integratie techniek/technologie als middel.
Schakelend onderwijs: (VMBO/HAVO/VWO)
- meer realistische beeldvorming bèta/techniek. - meer instroom (natuur en) techniek (profielen).
Beroepsonderwijs: (MBO/HBO)
- meer aantrekkelijke / innovatieve leeromgevingen. - meer instroom / gediplomeerde uitstroom, minder uitval.
Werkveld:
- meer en beter technisch gekwalificeerden, minder uitval. - meer scholingstrajecten inspelend op economische kansen.
Zoals eerder aangegeven is het programma Tune Techniek 2008 – 2011 een vervolg op het programma Afstemming Low Tech – High Tech. Het eerste programma was duidelijk gericht op bundeling van initiatieven in de regio, terwijl de kern van Tune Techniek jaarlijkse programmering op basis van effect en bereik zal zijn. Om te kunnen programmeren op basis van effect en bereik is monitoring essentieel. Dit onderwerp wordt separaat besproken. Belangrijk in het kader van deze paragraaf is te vermelden dat er met alle individuele projecten en activiteiten kwalitatieve en kwantitatieve prestatieafspraken zijn/worden gemaakt (zie hoofdstuk 6). De kwalitatieve afspraken zijn vergelijkbaar met de doelstellingen op projectniveau in het oude programma. De kwantitatieve afspraken zijn gericht op het bereik in de verschillende doelgroepen – leerlingen/studenten, docenten, ouders, scholen en bedrijven. Het onderdeel projectdoelstellingen wordt als volgt samengevat.
Projectdoelstellingen / prestatieafspraken: Jaarlijks met alle individuele projecten en activiteiten. Kwalitatief in het kader van proces en product (SMART). Kwantitatief in het kader van bereik in alle doelgroepen.
Het programmabureau van Tune Techniek 2008 – 2011 wordt gehuisvest bij iNDEX Technocentrum te Breda. Hoewel het programmabureau ‘slechts’ een middel is om de hoofddoelstelling vanuit de projecten en activiteiten te kunnen realiseren, worden er zeer hoge eisen aan gesteld. De aangescherpte doelstellingen van het programmabureau Tune Techniek 2008 – 2011 zijn:
Programmabureau doelstellingen: Efficiënt en effectief programmamanagement voeren. Projecten en activiteiten gedegen monitoren en evalueren. Projecten en activiteiten aanbesteden en programmeren. Project- en financiële administratie deugdelijk voeren. Instrumenten en visie ontwikkelen t.b.v. Tune Techniek. Netwerkbijeenkomsten organiseren ter versterking programma. Initiatiefnemers pro-actief adviseren over doelgroepcommunicatie.
© iNDEX Technocentrum
Tune Techniek 2008 – 2011
16
4.4 Doelgroepen In het verlengde van de hoofddoelstelling van Tune Techniek 2008 – 2011 zijn de verschillende doelgroepen helder afgebakend. Om een bijdrage te kunnen leveren aan vergroting van de instroom in en/of gediplomeerde uitstroom uit het technisch beroepsonderwijs worden vanuit de projecten en activiteiten als eerste leerlingen/studenten initieel (ofwel regulier) onderwijs aangesproken, dit is de primaire doelgroep. Uiteraard vallen onder de primaire doelgroep ook werkenden en niet-werkenden die scholingstrajecten doorlopen in het beroepsonderwijs. In het kader van niet-werkenden is het belangrijk te vermelden dat Tune Techniek geen actief (klassiek georiënteerd) doelgroepenbeleid zal gaan voeren (gericht op in- en doorstroom van allochtonen binnen arbeidsorganisaties). Het versterken van bestaande kansrijke initiatieven in dit kader behoort uieraard wel tot de mogelijkheden, maar dan altijd gedreven vanuit de onderwijsdoelstelling van Tune Techniek. Het programmabureau zal hiertoe periodiek gaan afstemmen met bijvoorbeeld jongeren- en leerwerk-loketten in de regio. Daar waar het gaat om studie- en beroepskeuzegedrag spelen docenten en ouders een cruciale rol, afgezien van alle anderen in de sociaal-economische omgeving van de leerling/student. Als het gaat om het beïnvloeden van studie- en beroepskeuzegedrag zijn docenten en ouders dus minstens zo belangrijk als de leerlingen/studenten zelf. De secundaire doelgroep in Tune Techniek 2008 – 2011 wordt dan ook gevormd door docenten en ouders. Steeds meer projecten en activiteiten zijn gericht op realistische beeldvorming ten aanzien van bèta/techniek in de driehoek leerling, docent en ouder. Als derde doelgroep worden de directies van scholen en bedrijven genoemd. Succesvolle verandertrajecten worden vaak bottum up gerealiseerd maar top down gefaciliteerd. Zowel in het onderwijs als in het bedrijfsleven is het essentieel dat projecten en activiteiten gedragen worden door de directie. Een kritische succesfactor is bijvoorbeeld het formeel vrijmaken van formatie voor een pilot. Een ander voorbeeld is het opnemen van een activiteit in het beleidsplan, ter bevordering van de verankering. Het op hoog niveau enthousiasmeren van scholen en bedrijven voor Tune Techniek is dan ook een belangrijke taak van de ambassadeurs en het programmamanagement. Gezien de posities die de huidige ambassadeurs bekleden zijn de verwachtingen hooggespannen.
Doelgroepen: Primair:
- leerlingen / studenten, basisonderwijs t/m beroepsonderwijs. - werkenden / niet-werkenden, economisch gestuurde scholing.
Secundair:
- docenten / ouders, beeldvorming in relatie tot studie- en beroepskeuze.
Tertiair:
- scholen / bedrijven, faciliterend in uitvoering en verankering Tune Techniek.
© iNDEX Technocentrum
Tune Techniek 2008 – 2011
17
4.5 Resultaten In de eerste Tune Techniek programma stond bundeling van initiatieven centraal, een uitdaging waar inmiddels anderhalf jaar invulling aan wordt gegeven en met succes. Er wordt voortgang geboekt op alle fronten. Vrijwel alle projecten en activiteiten worden conform planning uitgevoerd en meerdere nieuwe initiatieven hebben een plaats gekregen in het programma. Er is een stevig netwerk van ambassadeurs en projecteigenaren ontstaan die het programma en de individuele projecten en activiteiten breed uitdragen, zowel naar de eigen achterban als naar de regionale pers. De voortgang wordt periodiek gerapporteerd aan de subsidiënt en aan alle belanghebbenden in de regio en daarbuiten. Het nieuwe programma gaat nog een stap verder. Jaarlijkse programmering op basis van effect en bereik is nu het centrale thema en verdere professionalisering van het programmabureau een essentiële randvoorwaarde. Jaarlijkse programmering op basis van effect en bereik kan alleen met behulp van wetenschappelijk verantwoorde monitoring, een onderwerp waar iNDEX Technocentrum het nodige in heeft geïnvesteerd en de komende jaren (uit eigen middelen) het nodige in zal blijven investeren. In het nieuwe programma wordt er op projectniveau enerzijds gerapporteerd op basis van de kwalitatieve en kwantitatieve prestatieafspraken en anderzijds op basis van het gemeten effect. De kwalitatieve en kwantitatieve prestatie-indicatoren werden in het eerste programma ook al toegepast, maar de effectmeting in combinatie met programmering is nieuw en vooruitstrevend en wordt door verschillende partijen in Nederland met grote belangstelling gevolgd. Het resultaat van het programma als geheel is meer dan de som van de resultaten op projectniveau, er is immers sprake van programmering op basis van effect en bereik en alleen de meest succesvolle projecten en activiteiten worden voor het volgende jaar opnieuw geprogrammeerd, aangevuld met kansrijke initiatieven uit de tenderprocedure. Theoretisch neemt de kwaliteit van de programmering jaarlijks toe, waardoor uiteindelijk in het vierde jaar de beste projecten en activiteiten verankerd gaan worden. Deze nieuwe aanpak stelt hogere eisen aan het programmabureau dat zich de komende tijd verder zal gaan professionaliseren op het vlak van monitoring, programmering, netwerkvorming en jeugdcommunicatie. In de jaarlijkse voortgangsrapportage worden zowel de individuele projecten en activiteiten als het resultaat van het programma als geheel besproken. Tune Techniek is daarnaast voorstander van eenduidige rapportages van de vijf programma’s in Noord-Brabant omdat dit benchmarking mogelijk maakt.
Jaarlijkse evaluatie projecten en activiteiten: Resultaat kwalitatieve doelstellingen (proces en product). Resultaat kwantitatieve doelstellingen (bereik in doelgroepen). Effect op gedragsintentie en attitude bij leerlingen/studenten. Jaarlijkse evaluatie op organisatie- en programmaniveau
4.6 Ketenbenadering Bij ketenbenadering heeft iedere partner een eigen bijdrage en verantwoordelijkheid in het geheel, op basis van specifieke expertise. Samen vormen de partners als het ware een keten van schakels die elkaar nodig hebben om tot bevredigende resultaten te komen. In Tune Techniek 2008 – 2011 is er op meerdere niveaus sprake van ketenbenadering. Op projectniveau wordt er (daar waar mogelijk) gekozen voor een integrale aanpak, binnen de verschillende doelgroepen. Steeds meer projecten en activiteiten zijn gericht op realistische beeldvorming ten aanzien van bèta/techniek in de driehoek leerling, docent en ouder. Op programmaniveau wordt er gekozen voor spreiding van projecten en activiteiten over de leerloopbaan zodat deze elkaar daadwerkelijk kunnen versterken om te komen tot instroombevordering in het technisch beroepsonderwijs en het verhogen van de gediplomeerde uitstroom naar de arbeidsmarkt.
© iNDEX Technocentrum
Tune Techniek 2008 – 2011
18
Ook op organisatieniveau is er sprake van ketenbenadering. Voldoende en voldoende gekwalificeerd technisch personeel is van groot belang voor verdere economische groei in Nederland. Er zijn dan ook meerdere organisaties die vanuit min of meer dezelfde doelstelling werken aan het verbeteren van de aansluiting onderwijs – arbeidsmarkt in de sector techniek. Het Landelijk Platform Bèta Techniek, Het Platform BeroepsOnderwijs, Technocentra en brancheorganisaties zijn enkele voorbeelden. iNDEX Technocentrum vervult haar makel- en schakelfunctie in de regio Midden- en West-Brabant en is dan ook de aangewezen organisatie om het programmabureau van Tune Techniek bij onder te brengen. In het kader van ketenbenadering heeft iNDEX Technocentrum zelf (en anderszins) gefinancierde projecten en activiteiten inhoudelijk gekoppeld aan het programma Tune Techniek. Deze projecten en activiteiten worden gefinancierd uit de basissubsidie, egalisatiereserve of speerpuntgelden van iNDEX en uit de middelen die het Platform Bèta Techniek heeft gereserveerd in de raamwerkafspraak om een drietal programmalijnen in de regio West-Brabant te versterken. De vijf techniekprogramma’s in Noord-Brabant kunnen elkaar uiteraard ook versterken vanuit het provinciale afstemmingsoverleg. Gezamenlijke analyse, monitoring en profilering zijn thema’s die nu al op de agenda staan. Kortom, ketenbenadering op meerdere niveaus ter versterking van Tune Techniek 2008 – 2011.
Ketenbenadering op drie niveaus: Projectniveau, integrale doelgroepaanpak (leerling / docent / ouder). Programmaniveau, spreiding van projecten over de hele leerloopbaan. Organisatieniveau, ‘externe projecten’ inhoudelijk koppelen aan Tune Techniek.
4.7 Monitoring Zoals eerder aangegeven is het centrale thema in het programma Tune Techniek 2008 – 2011, jaarlijkse programmering op basis van effect en bereik. Succesvolle projecten en activiteiten worden opnieuw geprogrammeerd, andere worden vervangen door nieuwe kansrijke initiatieven. Om op deze manier te kunnen programmeren worden er hoge eisen gesteld aan monitoring en evaluatie. iNDEX Technocentrum heeft reeds in 2006 een opdracht verstrekt voor wetenschappelijk onderzoek naar de mogelijkheden van een effectmeting in het kader van Tune Techniek. Er is vooronderzoek gedaan, een meetinstrument ontwikkeld en een pilot uitgevoerd. Het onderzoek heeft een vragenlijst opgeleverd waarmee onder andere de gedragsintentie en attitude ten aanzien van de keuze voor een technische opleiding kan worden gemeten. Met de vragenlijst kunnen in principe meerdere techniekactiviteiten geëvalueerd worden door een voor- en een nameting te doen. Omdat het bij de genoemde effectmeting nog gaat om een ‘laboratoriumopstelling’ en omdat monitoring en evaluatie meer is dan een effectmeting alleen, zijn er inmiddels een aantal gesprekken gevoerd met organisaties die voor Tune Techniek 2008 – 2011 een complete monitor kunnen ontwikkelen en implementeren. Op dit moment gaat de voorkeur uit naar Brainnovation, een onafhankelijk opleidingsadviesbureau met jarenlange ervaring en uitgebreide kennis van de markt (zie bijlage 3).
Monitoring en evaluatie: Effect, gedragsintentie en attitude t.a.v. keuze voor techniek. Bereik, kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen. Brainnovation gaat complete monitor ontwikkelen en implementeren.
© iNDEX Technocentrum
Tune Techniek 2008 – 2011
19
4.8 Programmering Jaarlijkse programmering op basis van effect en bereik betekent als eerste dat er sprake moet zijn van gedegen monitoring en evaluatie, zoals in de vorige paragraaf reeds aangegeven. Als de resultaten op projectniveau zijn vastgesteld moet er een keuze gemaakt worden, welke projecten en activiteiten opnieuw geprogrammeerd worden en welke niet. Ranking op basis van behaalde resultaten is een eerste stap, maar afgezien hiervan zal er in de programmering ook gekeken worden naar bijvoorbeeld spreiding over de leerloopbaan en geografische spreiding. De juiste samenstelling van het programma is belangrijk om een sluitende aanpak voor de regio te kunnen benaderen. Afstemming met andere programma’s in Noord-Brabant zal de programmering verder kunnen versterken, zo is de verwachting. Omdat er door de programmering op basis van effect en bereik jaarlijks ruimte ontstaat voor nieuwe kansrijke initiatieven is er in het nieuwe programma Tune Techniek 2008 – 2011 een tenderprocedure opgenomen. Het programmabureau zal (op daartoe geëigende momenten) regionale partijen uitnodigen projectvoorstellen in te dienen. De tenderprocedure wordt door het programmabureau in het eerste kwartaal 2008 verder uitgewerkt, zodat in het tweede kwartaal 2008 de tender voor 2009 in gang gezet kan worden. In de brochure van de Masterplancyclus – editie 2007 is een eerste melding gemaakt van de tenderprocedure in het kader van het programma Tune Techniek.
Programmering: Jaarlijks op basis van effect en bereik, aangevuld met nieuwe initiatieven uit de tenderprocedure.
4.9 Planning Het programma Tune Techniek 2008 – 2011 wordt gekenmerkt door jaarlijkse programmering. Voor 2008 is er een selectie gemaakt uit de bestaande projecten en activiteiten, aangevuld met enkele nieuwe initiatieven. Voor de projecten en activiteiten wordt verder verwezen naar hoofdstuk 6 en bijlage 4. Het eerste programmajaar zal uiteraard primair gericht zijn op het doen uitvoeren van de genoemde projecten en activiteiten. Daarnaast zal 2008 vanuit Tune Techniek gericht zijn op verdere professionalisering van het programmabureau. De ontwikkeling en implementatie van de monitor, de ontwikkeling van de tenderprocedure gevolgd door de eerste aanbesteding, selectie en gunning en de ontwikkeling van het jongeren communicatieplan zijn de drie belangrijkste onderwerpen. Op een hoger abstractieniveau wordt de periode 2008 – 2011 voor wat betreft de uitvoering van het programma opgedeeld in drie elkaar overlappende fasen: Participatie (aanloop in 2007 en feitelijke start in 2008). Deze fase is gericht op het mobiliseren van partners, het continueren van projecten en het professionaliseren van het programmabureau. Verduurzaming (2009 – 2010). Het accent in deze fase ligt op de ontwikkeling van kennis en kwaliteit, wat werkt en wat werkt niet in het realiseren van de doelstelling van het programma. Realisatie (2011). Deze fase is gericht op verankering van activiteiten die ‘daadwerkelijk effect hebben op het vergroten van de instroom’ in bestaande structuren.
Planning 2008: Uitvoering bestaande projecten en activiteiten, aangevuld met nieuwe initiatieven. Professionalisering programmabureau; monitor, tenderprocedure en communicatieplan. Meerjarenplanning: 2008 = Participatie / 2009 – 2010 = Verduurzaming / 2011 = Realisatie (verankering)
© iNDEX Technocentrum
Tune Techniek 2008 – 2011
20
5. Organisatie & Communicatie De organisatiestructuur die in het verleden is opgezet voor Tune Techniek is in de afgelopen anderhalf jaar nauwelijks veranderd. Slechts een enkel onderdeel is komen te vervallen, zoals bijvoorbeeld de communicatietafel, terwijl andere onderdelen juist zwaarder zijn aangezet, zoals het aantal ambassadeurs dat is toegenomen. De bestaande structuur wordt dan ook gecontinueerd in het nieuwe programma Tune Techniek 2008 – 2011.
5.1 Organogram Ondanks het feit dat de bestaande organisatiestructuur wordt gecontinueerd, is het organogram in onderstaande figuur anders weergegeven. Stond in het verleden het programmabureau nog centraal, in het huidige plaatje staat de vraagarticulatie in het netwerk centraal. De achterliggende gedachte is dat de vraagarticulatie via de ambassadeurs, het programmabureau en de projectpartners vertaald wordt in concrete projecten en activiteiten, waarvan het resultaat weer ten goede komt aan de vraagarticulatie en dus een bijdrage levert aan daadwerkelijke vergroting van de instroom en gediplomeerde uitstroom in het technisch beroepsonderwijs in 2011 ten opzichte van 2007.
Tune Techniek 2008 - 2011
Netwerk
resultaten
tic ar g aa vr
tie ula
resultaten
vr aa ga rti cu Ambassadeurs la tie Programmabureau
Projectpartners Projecten & activiteiten Resultaten
5.2 Projectpartners De projectpartners in Tune Techniek 2008 – 2011 zijn in principe alle partijen (rechtspersonen) die financiële en inhoudelijke verplichtingen aan zijn gegaan in relatie tot de uitvoering van het programma. Het gaat in dit geval enerzijds om gecontracteerde organisaties die projecten en activiteiten uit gaan voeren en anderzijds om de subsidiënten die het programma (of onderdelen ervan) financieren, de Provincie Noord-Brabant, iNDEX Technocentrum en het Landelijk Platform Bèta Techniek.
© iNDEX Technocentrum
Tune Techniek 2008 – 2011
21
5.3 Programmabureau Het programmabureau van Tune Techniek 2008 – 2011 zal kantoor houden bij iNDEX Technocentrum te Breda en zal zich gaan richten op de volgende (bestaande en nieuwe) taken. 9 9 9 9 9 9 9
Programmamanagement; het doen uitvoeren van projecten en activiteiten. Monitoring en evaluatie; van projecten en activiteiten, wetenschappelijk verantwoord. Aanbesteding en programmering; partijen uitnodigen en voorstellen categoriseren. Project- en financiële administratie; ter ondersteuning en ter verantwoording. Visie- en instrumentontwikkeling; faciliterend aan de organisatiestructuur. Netwerkvorming; het organiseren van fysieke of virtuele netwerkbijeenkomsten. Advisering in doelgroepcommunicatie; ondersteunend aan projecten en activiteiten.
5.4 Ambassadeurs De ambassadeurs van Tune Techniek 2008 – 2011 behartigen de belangen van het programma en de onderliggende projecten en activiteiten in de meest ruime zin. Het gaat (onder voorbehoud dat men bereid is ook de rol van ambassadeur in het nieuwe programma te vervullen) om de volgende personen. 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9
Peter Adema Hans van Agt Emmy Bakker Frans Bleumer Cally Bruschinski Rob Burgerhoudt Rob Franken Harry Koopman Annemarie Moons Jan Pelle Frans Pross Henk Renders Chris Rutten
Directeur Vitelec BV Burgemeester Etten-Leur Directeur Markiezaat College Directeur Radius College Directeur Academie ATGM Avans Hogeschool Directeur Benjamin Industries BV Voorzitter Raad van Bestuur ROC West-Brabant Voorzitter Raad van Bestuur Avans Hogeschool Gedeputeerde Provincie Noord-Brabant Wethouder Economische Zaken Gemeente Roosendaal Algemeen Directeur Bosch Security Systems BV Directeur Centrum Onderwijsontwikkeling Avans Hogeschool Voorzitter Kamer van Koophandel West-Brabant
9 9 9 9
Anna van Uytrecht Luc Swaab Mieke van den Berg Ton van Oorschot
Beleidsmedewerker Provincie Noord-Brabant Directeur iNDEX Technocentrum Midden- en West-Brabant Programmamanager Tune Techniek Programmamanager Tune Techniek m.b.t. basisonderwijs
5.5 Netwerkstructuur Afgezien van een groot aantal individuele bedrijven en de volledige onderwijskolom in West-Brabant, maken de volgende organisaties in meer of mindere mate deel uit van de netwerkstructuur. Brancheorganisaties, Centrum Onderwijsontwikkeling Avans Hogeschool, CWI, Gemeenten: Breda, Etten-Leur, Roosendaal en Bergen op Zoom, iNDEX Technocentrum, Kamer van Koophandel Breda, Kenniscentra, Leerwerkloket, Netwerk aandacht voor techniek in het Basisonderwijs, Onderwijs Begeleidingsdienst, Pabo’s, Platform Bèta Techniek, Platform Promotie Techniek Midden-Brabant, Provincie Noord-Brabant, ROI Zuidwest-Nederland, RPA West-Brabant, SSPB, Stichting Beroepenpromotie West-Brabant, Stichting PZW, Stichting Techniekpromotie, Techniek is Troef, Technific, Technocentra, TechXperience, VTB 2.
© iNDEX Technocentrum
Tune Techniek 2008 – 2011
22
5.6 Communicatie In het eerste Tune Techniek programma is een start gemaakt met het ontwikkelen van een communicatiestrategie met als doel: eenduidige communicatie over techniek naar de doelgroep jongeren. De subdoelstelling was (en is) deelnemers en sponsors informeren over de verschillende projecten en activiteiten. De strategie is verder uitgewerkt in een communicatieplan met bijbehorende communicatiemiddelen. Het programmabureau is de afgelopen anderhalf jaar goed in staat geweest het programma onder de aandacht te brengen bij relevante partijen en een bijdrage te leveren aan het zichtbaar maken van projecten en activiteiten. De gebruikte communicatiemiddelen zijn onder andere; de huisstijl, de website, brochures, persberichten, interviews en netwerkbijeenkomsten. Gesteld kan worden dat de corporate communicatie in de zin van ‘informatie verstrekken over het programma en de projecten en activiteiten’, succesvol is. Deze aanpak zal dan ook gecontinueerd worden in het nieuwe programma Tune Techniek 2008 – 2011. Tegelijkertijd kan er op basis van voortschrijdend inzicht gesteld worden dat de expertise op het vlak van doelgroepcommunicatie beperkt is, terwijl dit juist een meerwaarde zou kunnen zijn van het programmabureau. Het werkelijk kunnen bereiken van een doelgroep – doordringen tot de leitmotiven – is een specialisme waar de individuele projecten en activiteiten in de ondersteuning door het programmabureau hun voordeel mee kunnen doen, zo is de verwachting. In het nieuwe programma Tune Techniek 2008 – 2011 is er gekozen voor verregaande professionalisering van het programmabureau op het vlak van doelgroepcommunicatie. Er zijn hiertoe gesprekken gevoerd met meerdere communicatiebureaus en op dit moment gaat de voorkeur uit naar Attacom te Tilburg, een gerenommeerde organisatie gespecialiseerd in jongerencommunicatie.
Communicatie: Bestaande corporate communicatie continueren en verbreden. Programmabureau professionaliseren in doelgroepcommunicatie. Projecten en activiteiten ondersteunen in doelgroepcommunicatie.
© iNDEX Technocentrum
Tune Techniek 2008 – 2011
23
6. Projecten & Activiteiten 2008 De kern van het nieuwe programma is programmering voor het volgende jaar op basis van het effect en bereik in het voorafgaande jaar, aangevuld met nieuwe kansrijke initiatieven uit de tenderprocedure. Omdat zowel de effectmeting als de tenderprocedure vanuit het nieuwe programma zullen worden doorontwikkeld is de programmering voor 2008 voor een belangrijk deel gebaseerd op de lopende projecten en activiteiten uit 2007. In onderstaande tabel is de programmering per programmalijn uitgewerkt.
6.1 Totaaloverzicht Programmalijn \ kalenderjaar Projecten & activiteiten
2008
2009
2010
2011
1. Funderend onderwijs (PO / VO basisvorming) 1.1 Verbreding Techniek Basisonderwijs 1.2 Netwerk Aandacht voor Techniek 1.3 Te@ch 1.4 Werkgroep samenwerking Onderwijs en Techniek gemeente Geertuidenberg 1.5 Bekijk een bedrijf West-Brabant 1.6 Beroepsambassadeurs 1.7 Bedrijfsopendagen Bergen op Zoom 1.8 First Lego League 1.9 Snuffelstage 1.10 Koppeling PO - VO 1.11… 2. Schakelend onderwijs (VMBO / HAVO / VWO) 2.1 Kennismaking met Techniek 2.2 Technokey 2.3 Week v/d Procestechniek 2.7 … 2.8 … 3. Beroepsonderwijs (MBO / HBO) 3.1 Technocoach 3.2 Maintenance 3.3 … 3.4 … 4. Werkveld (branchespecifiek / cross-sectoraal) 4.1 Docentdagen procestechniek 4.3 Symposium arbeidsmarktbeleid 4.4 ACT / Elektronica Platform 4.5 Roadshow werkzoekenden 4.6 … 5. Programmabureau (ondersteunend) 5.1 Communicatie 5.2 Monitoring 5.3 Netwerk Tune Techniek 5.4 Programmabureau
© iNDEX Technocentrum
Tune Techniek 2008 – 2011
24
6.2 Beschrijvingen In Tune Techniek 2008 – 2011 worden alle projecten en activiteiten jaarlijks conform een vast format beschreven. Dit format wordt ingevuld aan de hand van meer uitgebreide projectplannen die aan de activiteiten ten grondslag liggen. Daarnaast wordt een korte omschrijving van de projecten op de website www.tunetechniek.nl gepresenteerd. In bijlage 4 zijn de beschrijvingen van alle projecten en activiteiten zoals genoemd in het totaaloverzicht op pagina 24 opgenomen.
© iNDEX Technocentrum
Tune Techniek 2008 – 2011
25
7. Begroting & Financiering De begroting en de financiering voor het jaar 2008 is gedetailleerd uitgewerkt. Er is onderscheid gemaakt tussen de activiteiten van het programmabureau van Tune Techniek en de projectactiviteiten van de deelnemers aan het programma. iNDEX Technocentrum steekt, naast tijd ook ruim € 200.000 extra in het programma. Dit bedrag wordt besteed aan het professionaliseren van de activiteiten van het programmabureau, ter ondersteuning aan de projectactiviteiten,het monitoren van effect en bereik en ondersteuning aan activiteiten van het Maintenance onderwijs Consortium en het Maintenance Competence Center. Voor de periode 2009 – 2011 is er vooralsnog voor gekozen budgetten te reserveren rondom de vier programmalijnen met daarbinnen specifieke thema’s. Dit is inherent aan de gekozen werkwijze van monitoren op effect en bereik en de tender procedure in combinatie met het programmeren van nieuwe activiteiten.
© iNDEX Technocentrum
Tune Techniek 2008 – 2011
26
© iNDEX Technocentrum
Tune Techniek 2008 – 2011
27
© iNDEX Technocentrum
Tune Techniek 2008 – 2011
28
© iNDEX Technocentrum
Tune Techniek 2008 – 2011
29
© iNDEX Technocentrum
Tune Techniek 2008 – 2011
30