Actieplan Culturele Infrastructuur Stad Groningen 1
Inleiding
Bij de algemene beschouwingen van de Staten op 9 oktober 2000 is vanuit Provinciale Staten aangedrongen op een Actieplan Culturele Infrastructuur Stad Groningen. Het College van GS heeft de inbreng van de Staten overgenomen als een toezegging die eveneens opgenomen is in de Cultuurnota Groningen Tweeduizendeneen (p. 25). De achterliggende gedachte in Provinciale Staten was dat het versterken van de culturele infrastructuur meer uitingsvormen van hoogwaardige kwaliteit kan opleveren, waardoor de positie van de stad als centrum voor cultuur in de provincie in verschillende opzichten versterkt kan worden. In de eerste plaats kan daarbij gedacht worden aan de betekenis van die cultuur voor inwoners van de stad, de regio en het hele land, daar waar het gaat om beleving, spiegeling, reflectie en confrontatie van en met het dagelijks bestaan. In de tweede plaats kan ook een economisch argument worden aangevoerd om in de culturele infrastructuur te investeren. Waar het gaat om het vestigingsklimaat met name bij een hoogwaardige en stuwende werkgelegenheid is een kwalitatief hoog niveau van culturele mogelijkheden een belangrijke factor. Juist in dit werkgelegenheidssegment vertoont de economische structuur van het Noorden beperkingen. Met het gericht investeren in de culturele infrastructuur mag verwacht worden dat de aantrekkelijkheid van de stad Groningen als centrum voor cultuur zal toenemen voor de inwoners zelf, alsook voor bedrijven die zich mede laten leiden door deze overwegingen als het gaat om vestiging. Het Actieplan Culturele Infrastructuur heeft als hoofddoel: "het beter benutten en het verbreden van de culturele functies in de stad Groningen, zodanig dat wordt bijgedragen aan een aantrekkelijk woon-, vestigings- en bezoekersklimaat." Het gaat in de eerste plaats om het beter benutten van de bestaande topfuncties, het zichtbaar maken en het aanboren van een bredere publieksgroep. Concreet moet dan worden gedacht aan het beter profileren en stimuleren van o.a. orkesten, dans- en toneelgezelschappen en het museum voor beeldende kunst. Noordelijke instellingen kunnen zich landelijk in beperkte mate manifesteren. Derhalve ligt het in de rede dat in dat opzicht in Groningen meer mogelijkheden worden geboden. In de tweede plaats gaat het om het verbreden van de in de stad Groningen betrekkelijk ijle topstructuur. Die verbreding kan plaatsvinden door te werken aan bepaalde condities en randvoorwaarden voor cultuur. Denk hierbij aan huisvesting, organisatie, opleiding en versterking van culturele instellingen in specifieke segmenten. Met dit alles wordt zeker niet gezegd dat zich in de stad grote knelpunten voordoen. Integendeel, de stad Groningen heeft vanuit de regiofunctie die zij in cultureel opzicht reeds lange tijd vervult een ruim aanbod. De insteek van het actieplan is een andere. Met een verdere verdieping en uitwerking van de reeds aanwezige mogelijkheden wordt een bijzondere positie nagestreefd. Een bijzondere positie die in samenhang met de ruimtelijke rijkdom en het goede leefklimaat veel kan betekenen voor de inwoners van stad en ommeland. Het provinciale accent in de aanpak van de Culturele Infrastructuur van de Stad Groningen wordt inhoudelijk ingegeven door twee zaken. Het actieplan is een flankerende aanpak waar het gaat om de realisering van doelstellingen van Kompas voor het Noorden, het inlopen van het fase-verschil in ontwikkeling met Nederland als geheel. Hier ondersteunt cultuur de economie. Cultuur is ook nadrukkelijk een waarde in zich. Het actieplan dient ook de ambities van de noordelijke provincies en grotere steden om een prominentere of zichtbaarder plek te verwerven in het landelijke cultuurbeleid, zoals verwoord in het Regionaal Cultuurprofiel: het 'Noordelijk Cultureel Kompas'. In dit licht past een gezamenlijke aanpak met andere noordelijke overheden, in het bijzonder de stad Groningen. Met
1
inachtneming van de eigen verantwoordelijkheid en eigen accenten en prioriteiten worden nadrukkelijk afstemming en samenwerking nagestreefd. Concreet wordt gedacht aan een overkoepelend, kaderstellend actieplan op hoofdlijnen. Dat biedt ruimte aan de partners om eigen accenten goed tot z’n recht te laten komen. Dat is ook nodig omdat in stad en provincie andere overwegingen meespele n of mee kunnen spelen in de uiteindelijke beleidskeuzes. Regelmatige afstemming en overleg tussen stad en provincie liggen uiteraard in de rede. Het past de centrumfunctie van de stad Groningen voor cultuur niet alleen te erkennen maar nadrukkelijk te benutten en uit te bouwen, zodat de provincie als geheel daar de vruchten van kan plukken. Derhalve wordt de provinciale inzet in de stad Groningen altijd gekenmerkt doordat dit betekenis heeft voor het ommeland, het Noorden en Nederland als geheel. Sommige functies hebben zelfs een internationale uitstraling. Waar de uitstraling onduidelijk is zal de provincie zich terughoudend opstellen. De uitvoering van beleid ligt dan bij de gemeente Groningen. Dit alles betekent dat onze voorstellen eigen accenten aanbrengen vanuit onze provinciale rol. Samengevat wordt deze gekenmerkt door de volgende elementen: - Accent op de betekenis en uitstraling van de stad voor de provincie en daarbuiten; - De economische insteek in het kader van Kompas; - Initiëren, loswrikken en aanjagen van nieuwe ontwikkelingen en niet of minder accent op structureel ondersteunen. Wij zullen in dit actieplan in eerste instantie komen met voorstellen voor het jaar 2002. Daarnaast zullen wij met de gemeente Groningen stapsgewijs afspraken maken, mogelijk leidend tot gezamenlijke hoofdlijnen van beleid en deels gezamenlijke programmering, beleidsnota en/of gemeenschappelijke projecten. De afspraak is gemaakt om gezamenlijk actie te ondernemen via een ambtelijke werkgroep. De opbouw van deze notitie is de volgende. Eerst wordt nader ingegaan op de beweegredenen en motivatie om te investeren in de culturele infrastructuur (2). Vervolgens wordt aangegeven wat de culturele infrastructuur van een stad is en welke onderdelen daarvan voor dit actieplan van belang zijn. (3). Vervolgens worden de hoofdlijnen en concrete doelstellingen van het Actieplan uitgezet (4). Daarna wordt een voorlopige agenda weergegeven (5). Daarbij gaat het niet alleen om tekorten of hiaten, maar vooral om extra ambities. Deze worden inhoudelijk toegelicht en voor 2002 vertaald in concrete beleidsvoorstellen (6). Nadere invulling van voorstellen voor 2003 zal dit naja ar volgen. Deze eerste opzet van het actieplan wordt afgesloten met de kaders zoals deze aangegeven zijn in de Voorjaarsnota 2002, alsmede een voorstel voor de aanpak voor het provinciale onderdeel voor 2002 (financiering concreet ingevuld) en 2003 (7).
2
Beweegredenen: culturele en economische overwegingen
Een Actieplan Culturele Infrastructuur is in de eerste plaats een cultureel antwoord op economische programma's; een goede culturele infrastructuur is voorwaarde voor een aantrekkelijk woon-, vestigings- en bezoekersklimaat. Met name waar het gaat om behoud en verwerving van hoogwaardige werkgelegenheid is het culturele klimaat een belangrijke factor. Grotere bedrijven maken steeds vaker een afweging van voor- en nadelen van de vestigingsplaats. De stad Groningen heeft potenties. Samen met Maastricht en Amsterdam is Groningen een van de drie meest complete grote historische steden van Nederland. Groningen is een bijzonder aantrekkelijke stad om te bezoeken, een levendige universiteitsstad en een uitgaansstad bij uitstek voor Noord Nederland. Groningen is ook een stad waarvan bestaande instellingen reeds hebben bewezen dat zij in staat zijn bezoekers uit binnen- en buitenland te trekken. De culturele aantrekkingskracht en identiteit van de stad kunnen dus bijdragen aan de versterking van de positie van de stad. Willen wij die culturele
2
aantrekkingskracht daarvoor groot genoeg houden en maken, dan moet hierin geïnvesteerd worden. Het Actieplan Culturele Infrastructuur is daarnaast een antwoord op de gezamenlijke behoefte van de drie Noordelijke provincies en de betreffende hoofdsteden om het culturele productiepotentieel in de Noordelijke provincies en steden te versterken. De diversiteit van de gebouwde en natuurlijke omgeving in het Noorden maakt het Noorden een aantrekkelijke gebied voor cultuur. Rijk aan cultureel erfgoed, ongerept gebied en steden in ontwikkeling. Een gebied met aanwezigheid van (potentieel) talent. Een omgeving die inspirerend en stimulerend is voor kunstenaars. Een omgeving die deze ruimte letterlijk en figuurlijk biedt. Naast de bestaande basisstructuur heeft het Noorden, en specifiek ook de stad Groningen behoefte aan voldoende ontwikkelingsruimte en aan flexibele budgetten. Hiermee kunnen producties tot stand komen die de basisstructuur voeden, aanvullen en verder ontwikkelen. Het doel is dat op termijn meer producties en instellingen van hoge kwaliteit tot stand komen die op grond van hun niveau in aanmerking komen voor ondersteuning in de Rijkscultuurnota. Vanuit deze overwegingen heeft dit actieplan raakvlakken met a) Het Kompas voor het Noorden en ander ruimtelijk- economisch beleid b) Het promotiebeleid van provincie en stad: zoals de grote en middenevenementen (sport, cultuur etc) c) Het toerismebeleid van stad en provincie (cultuurtoerisme, de stad Groningen als toeristisch centrum).
3
De culturele infrastructuur van de stad
De culturele infrastructuur van een stad valt uiteen in verschillende disciplines. Lang niet alles is even relevant in het licht van de overwegingen die ten grondslag liggen aan het actieplan. Om de koers scherp te kunnen bepalen wordt hier ingegaan op wat onder culturele infrastructuur wordt verstaan en welke onderdelen daarvan relevant zijn voor dit actieplan. Bij culturele infrastructuur gaat het samengevat om: Cultuurbehoud: erfgoed, archieven, musea Beeldende Kunst: tentoonstellingsruimte, opleiding en stimulering voor beeldend kunstenaars, nieuwe media. Amateur kunstbeoefening en kunstzinnige vorming: onder deze discipline vallen instanties als een centrum voor cultuureducatie en ondersteuning van amateurkunst, uitvoeringen van amateurs, amateur-theater en pluriform cursusaanbod; Podiumkunsten: onder podiumkunsten vallen professionele kunstvakopleidingen, gezelschappen, festivals en producties en voorzieningen (van kleine zaal tot festivalterrein) op het gebied van theater, muziek, dans en film; Media en letterkunde: Media staat voor schrijvende pers, radio, televisie, de publieke omroep. Letterkunde voor literaire activiteiten, beurzen en opdrachten aan schrijvers en de bibliotheek. In het licht van de doelstellingen van het Actieplan Culturele Infrastructuur zijn alleen bepaalde onderdelen van belang. Het actieplan gaat niet over alles. Voor dit actieplan gaat het om zichtbaarheid, hoge kwaliteit, promotionele waarde en een levendig en bruisend cultureel klimaat. Dat betekent dat vooral aandacht besteed moet worden aan de disciplines die het functioneren van culturele instellingen ten goede zal komen of die een zichtbare attractiviteit vormen en de levendigheid van de stad vergroten. In dit opzicht ligt de keuze voor podiumkunsten/film en beeldende kunst in de rede. Hier gaat het om de grootste bijdrage aan een levendig cultureel klimaat en het creëren van een aantrekkelijk woon-, vestigings- en bezoekersklimaat. Door te investeren in deze twee onderdelen wordt Groningen nog meer een stad ‘waar je moet zijn’. Dat doet natuurlijk niets
3
af aan het belang van andere onderdelen van de culturele infrastructuur. Beleid op deze punten wordt reeds aangepakt in andere kaders. Aan de hand van het model van Wijn voor de opbouw van culturele infrastructuur van stedelijke kernen is de culturele infrastructuur van de stad op het gebied van podiumkunsten en beeldende kunst onderzocht en in kaart gebracht. De stad Groningen beschikt reeds over veel voorzieningen. Slechts op enkele punten is sprake van een hiaat of tekort. Het gaat er om dat een extra impuls gegeven wordt, waardoor een onverwacht hoge kwaliteit wordt bereikt die in sterke mate concurrerend is. Het gaat daarbij niet alleen om culturele topfuncties, maar ook om aantrekkelijke culturele evenementen met een hoge promotionele waarde. Het actieplan zal er toe moeten leiden dat het voor bedrijven nog aantrekkelijker wordt om zic h in de stad Groningen te vestigen. Dat is echter niet de enige doelgroep die gebaat is bij de genoemde investeringen. Een breed samengesteld deel van de bevolking is bezoeker van festivals (popconcerten op het festivalterrein, Noorderslag, Noorderzon), jonge theaterinitiatieven interesseren een nieuw en jeugdig publiek en speciale evenementen trekken publiek dat verder woont dan Stad en Ommeland terwijl de resultaten die voorvloeien uit de werkplaatsen interessant kunnen zijn voor zowel hoger opgeleid publiek als publiek dat nog niet eerder met cultuur in aanraking is geweest. Het actieplan moet ook leiden tot een groter publieksbereik.
4
Hoofdlijn Actieplan Culturele Infrastructuur
Gegeven bovenstaande overwegingen worden in deze paragraaf de doelstellingen van het actieplan uitgewerkt. Vanuit de hoofddoelstellingen worden zo scherp mogelijke operationele (“werk”)doelstellingen geformuleerd. Deze zijn het kader waarbinnen voorstellen worden vormgegeven. Met deze uitgewerkte doelstelling is een gerichte inzet van middelen gerealiseerd. De noodzaak daarvan in dit actieplan klemt te meer daar er sprake is van een in principe zeer breed scala van mogelijkheden en omdat de behoefte wordt gevoeld om de provinciale rol scherp te definiëren. Het hoofddoel van het actieplan is (zie p 1): "het beter benutten en het verbreden van de culturele functies in de stad Groningen, zodanig dat wordt bijgedragen aan een aantrekkelijk woon-, vestigings en bezoekersklimaat." In deze doelstelling zit het element van directe realisatie, maar ook het element van het creëren van randvoorwaarden zodat met het oog op de toekomst de culturele productie gewaarborgd blijft en er tevens verbreding plaats vindt. Voor het realiseren van de hoofddoelstelling zijn twee specifieke doelstellingen van belang: a. De zichtbaarheid vergroten van kwalitatief hoogwaardige en vernieuwende cultuur ( "het uitvoeren en direct realiseren") 1. door stimulering van bestaande culturele topinstellingen en kunstenaars: vernieuwing en het bevorderen dat nieuwe publieksgroepen in aanraking komen met bijvoorbeeld het NNO, NNT Galili Dance en Groninger Museum. Daarbij gaat het niet om ondersteuning zonder meer, maar om het benutten van; 2. door stimulering van bijzondere festivals, manifestaties en activiteiten met een landelijke uitstraling en hoge promotionele waarde al dan niet in aansluiting op andere evenementen bijvoorbeeld Noorderzon, cantata, Via Dorkwerd. b. Het verbeteren van randvoorwaarden voor kwalitatief hoogwaardige/vernieuwende cultuur (“het in staat stellen tot”, het aanjagen met het oog op toekomstige producties en evenementen
4
1. door te investeren en bij te dragen aan harde infrastructuur, gebouwen en werkplaatsen (aard en nagelvast); 2. door te investeren in zachte infrastructuur, zoals kunstvakopleidingen en samenwerking (onverwachte en ongebruikelijke samenwerkingsverbanden tussen diverse culturele en andere instellingen).
Op basis van deze doelstelling wordt hieronder een voorlopige agenda voor het actieplan opgesteld. Deze leidt voor 2002 tot een aantal concrete voorstellen.
5
Agenda voor het Actieplan Culturele Infrastructuur
In deze paragraaf worden de operationele doelstellingen van het actieplan nader uitgewerkt en ingevuld. Onderstaande moet gelezen worden als een voorlopige agenda. Deze leidt voor 2002 op enkele urgente punten tot uitvoering, maar zal in overleg met de stad Groningen en de betreffende culturele instellingen tot nadere invulling leiden. Hierbij wordt de indeling van de doelstellingen onder 4 gevolgd.
5.1
Zichtbaarheid vergroten
5.1.1
Culturele topfuncties
Bijzondere producties topinstellingen Het is voor de stad Groningen van belang dat de grote instellingen als het NNO en NNT financiële ruimte krijgen om nieuwe specifieke producties te ontwikkelen. Dit geldt zeker ook voor het Groninger Museum dat een internationale uitstraling heeft gekregen als museum voor beeldende kunst. Vanuit deze centrumpositie zijn tal van initiatieven mogelijk waarbij verbindingen gelegd kunnen worden met andere culturele instellingen en andere sectoren. Bij bijzondere producties topinstellingen gaat het om eenmalige investeringen in Groningse projecten die een expliciete meerwaarde vormen in publieksbereik en een heldere verbinding leggen tussen de instelling en de stad Groningen. Het gaat uitdrukkelijk om projecten die buiten de reguliere taken van de instellingen vallen (zoals in 2002 voor NNO en Citadel in het kader van de Giro). Doelstelling van deze investering is dat de aanwezigheid van instellingen met rijkssubsidie en een daarbij behorend artistiek niveau en landelijke uitstraling, ook voor de regio zelf nut krijgt. Opdrachtgeverschap Niet alleen topfuncties, maar ook individuele kunstenaars dienen meer mogelijkheden te krijgen om bijzondere producties te realiseren. Tot dusverre beschikt de provincie over mogelijkheden om opdrachten te geven op het terrein van fotografie en literatuur. Vergelijkbare mogelijkheden op het gebied van podiumkunst en beeldende kunst moeten worden gerealiseerd dan wel verruimd (opdrachten, stipendia). Daarbij kan een wenselijk profiel worden aangegeven (vernieuwing, crossover, experiment). In dit licht is nadere afstemming met de gemeente van belang.
Bijzondere film Liga ’68 heeft recent het Filmcentrum Poele straat verbouwd tot artmoviehouse Images, dat aan de hedendaagse eisen van de filmconsument voldoet. Liga 68 ontvangt sinds het begin van de jaren negentig hetzelfde subsidiebedrag. In deze jaren heeft er nooit een inflatiecorrectie plaatsgevonden. Bij
5
Liga 68 zijn de volgende knelpunten ontstaan: onvoldoende continuïteit in het personeel en het ontbreken van een aantal technische voorzieningen. Liga 68 wil in de toekomst de volgende activiteiten uitbouwen: het filmcentrum in Groningen voor de vertoning van culturele kwaliteitsfilms. Het faciliteren van een filmcircuit voor deze film in de provincie en het organiseren van een jaarlijks filmfestival met voor premières, de samenwerking met andere culturele instellingen. Beoogd wordt een groei van het bezoekersaantal voor het filmcentrum Images, meer voorstellingen voor scholieren en projecten met andere kunstvormen als muziek, fotografie, schrijven, nieuwe media. In het algemeen wordt een grotere uitstraling van het filmcentrum binnen en buiten Groningen nagestreefd.
5.1.2
Festivals en evenementen
Naast een culturele impuls in bestaande festivals (Bevrijdingsfestivals en Groningens Ontzet) kan hier gedacht worden aan de formule die bij het Festival di Gironingen is gehanteerd: culturele activiteiten aansluitend op bijvoorbeeld sport of andere evenementen. Deze werkwijze zorgt voor een bredere uitstraling van het evenement (promotionele waarde) en mogelijkheden voor het aanboren van nieuwe publieksgroepen die voor de eigen culturele instellingen worden benut. Gekozen wordt voor het voortzetten van de benadering waarbij culturele manifestaties gekoppeld worden aan bijzondere evenementen op sportief en toeristische gebied. Daarnaast vragen verschillende festivals om een extra impuls. De festivals Noorderzon en Noorderslag, in 2001 gesubsidieerd via het budget middenevenementen, worden ondergebracht in het actieplan Culturele Infrastructuur. Noorderzon Het jaarlijks terugkerend Noorderzonfestival is een succes. Noorderzon staat in de evenementenlijst van Nederland het hoogst geplaatst van alle zomertheaterfestivals (grootste aantal bezoekers, meeste aandacht in de pers). In Groningen zelf scoort het festival het best van alle evenementen. Het festival heeft een grote culturele en sociale impact. Het is een podium voor gevestigde en nieuwe talenten en een ontmoetingsplek voor jong en oud. In de toekomst gaat het festival zich specialiseren op NoordEuropees straattheater. Als het festival zich op het huidige niveau wil handhaven zal de organisatie financieel beter moeten worden ondersteund. Ook moet er nog een oplossing worden gevonden voor een locatieprobleem, er is geen ruimte meer voor uitbreiding van podia. Noorderslag/Eurosonic In het tweede weekend van de maand januari zijn jaarlijks alle hotels in Groningen en omstreken volgeboekt omdat heel popminnend Nederland en vele buitenlanders naar Groningen trekken voor het bijwonen van Noorderslag en Eurosonic. Noorderslag is het beste popfestival voor wat betreft Nederlandse bands en Eurosonic is met zijn veelzijdig programmering op zoveel verschillende, maar allen zeer bereikbare podia, uniek voor Nederland. Eurosonic is financieel gezien afhankelijk van diverse partijen. Wil Groningen het festival behouden, dan zal werk gemaakt moeten worden van de uitbreidingsmogelijkheden van het festival (bijvoorbeeld door toevoeging van een derde programmadag). Momenteel wordt het festival voornamelijk door het Rijk en Conamus betaald.
5.2
Verbeteren van randvoorwaarden
5.2.1
Harde infrastructuur: gebouwen, werkplaatsen
6
Gebouwen In algemene zin geldt dat vanuit de provincie een beperkte financiële inspanning mogelijk is als het gaat om investeringen in fysieke zin. Daar waar het gaat om zaken die nadrukkelijk in het verlengde van de doelstellingen van het actieplan liggen, in het bijzonder waar het gaat om een bovenregionaal belang zal de provincie zich inzetten in bestuurlijke zin o.a. bij de verwerving van subsidies. In dit geval kan sprake zijn van co-financiering. De grootste bijdrage voor de realisering van gebouwen zal moeten worden opgebracht vanuit subsidies en door een financiële inspanning van de partners in de samenwerking. Het college zal de criteria voor het investeren in gebouwen in de stad Groningen ten behoeve van de culturele infrastructuur nader uitwerken. Op het punt van theater heeft de stad Groningen geen vlakke vloertheater. Dit is alleen in het gebouw van het NNT (Machinefabriek) aanwezig, dat echter voor producties wordt gebruikt. Gezien de ontwikkelingen in de toneelsector wordt de aanwezigheid van een vlakke vloer theater steeds belangrijker. De tweejaarlijkse manifestatie Noorderlicht heeft inmiddels een nationale en internationale uitstraling dankzij de hoogwaardige artistiek-inhoudelijke kwaliteit en de grote inzet van de organisatie. Noorderlicht is vooralsnog bij de USVA gehuisvest. Het huurcontract tussen Noorderlicht en USVA is inmiddels afgelopen. De stichting beraadt zich op een alternatieve huisvesting in de stad Groningen. Nieuwe huisvesting moet in samenspraak met gemeente en provincie dit jaar gevonden worden. Werkplaatsen De stad Groningen heeft het Grand Theatre als werkplaats voor dans, muziek en multiculturele theatermakers. De vraag is alleen of de huidige invulling van het Grand nog voldoende ruimte biedt voor experiment in Groningen. De indruk is dat het Grand Theatre zich steeds meer tot podium ontwikkelt en steeds minder ruimte voor eigen producties en zeker producties van anderen heeft. De gemeente zou wel toe willen naar een theaterwerkplaats voor jongeren. Bij het Grand Theatre is te weinig ruimte (zowel fysiek als financieel) om echt ruimte te bieden aan talentvolle jongeren. Ook is het kwaliteitsniveau dat het Grand nastreeft niet meteen haalbaar voor deze groep kunstenaars. Een eigen plek met eigen uitstraling en vakkundige begeleiding bij het maken, is belangrijk. In het verleden kende de stad Groningen veel kleine poppodia. Een aantal daarvan zijn, mede door de hinderwet, ter ziele gegaan. Met de heropening van Simplon heeft de stad twee redelijke middelgrote zalen en de Oosterpoort heeft een goede naam als grootschalig poppodium. Mager gesteld is het met de onderlaag, het aanbod van kleine podia waar de bands de basis voor succes kunnen leggen. Nog dit jaar zal overlegd worden met het popveld om een inventarisatie te maken van de grootste problemen die in de regio Groningen bestaan. Op het gebied van de Beeldende Kunst ontbreekt het de stad Groningen aan voldoende ateliers en broedplaatsen voor kunstenaars. Er is te weinig plek voor individuele kunstenaars om te werken. Broedplaatsen en atelie rs kunnen kunstenaars ruimte geven om te experimenteren en nieuwe impulsen te geven. Ook is het goed als er ruimte komt voor kruisbestuivingen en internationale uitwisseling. Nader onderzocht moet worden hoe nieuwe uitdagende initiatieven kunnen worden gestimuleerd.
5.2.2 Zachte infrastructuur: opleidingen, samenwerking Opleidingen Door de afwezigheid van een toneelacademie in het Noorden zijn er voor gezelschappen nauwelijks jonge spelers beschikbaar. Nu komen spelers veelal slechts voor de duur van een productie naar het noorden, terwijl juist een meer permanente aanwezigheid van theatermakers de basis is voor een
7
inspirerend theaterklimaat. Om in deze leemte te voorzien is op 1 november 2001 in Groningen de eerste jaargang van het project Station Noord van start gegaan. Jonge, net afgestudeerde theatermakers krijgen de mogelijkheid om zich verder te ontwikkelen in hun vak. De deelnemende jonge theatermakers spelen dit seizoen in voorstellingen van Noord Nederlands Toneel, Tryater en De Citadel. Daarnaast krijgen ze de gelegenheid om in de overblijvende vrije ruimte eigen voorstellingen te ontwikkelen en te presenteren in het Grand Theater. De veelzijdigheid van dit programma maakt Station Noord tot een voor Nederland uniek project. Station Noord vraagt ondersteuning van stad en provincie. Met dit initiatief kunnen we kiezen voor een strategie die niet onze zwakte van het gebrek aan kunstvakonderwijs rechtstreeks oplost maar waarbij we dit gebrek accepteren en ombuigen tot een mogelijkheid om eigen producties in het Noorden mogelijk te maken. In dit licht speelt ook het theatergezelschap De Noorderlingen een belangrijke rol. Voorts is er sprake van het opzetten van een dansacademie o.a. voor showdance en werelddans. Momenteel vindt beraad plaats over de vestigingsplaats. De academie zou in principe goed passen in de culturele infrastructuur van de stad Groningen. In de opbouwfase zou de opleiding onderdak kunnen krijgen in de Studio, in de volgende fase zou aan nieuwbouw gedacht worden. Het is de ambitie om zo spoedig mogelijk met deze opleiding te starten. Samenwerking Een bijzondere vorm van “zachte infrastructuur” kan zijn het stimuleren van de samenwerking tussen verschillende culturele instellingen bijv. rond een bepaald thema. Wanneer een gecoördineerde inzet wordt gepleegd kunnen de stad en provincie gedurende een bepaalde periode op hun wijze en in hun discipline aandacht besteden aan het betreffende thema. In het kader van Gironingen is bijvoorbeeld door veel verschillende instellingen aandacht besteed aan het wielrennen. Ook kan hier sectoroverschrijdend te werk worden gegaan. Een voorbeeld daarvan is Blue Moon waar een brug geslagen werd tussen ruimtelijke ordening en cultuur.
6
Voorstellen 2002 / 2003
Voorjaarsnota 2002 De Voorjaarsnota 2002 bevat financiële dekking voor een aantal voorstellen. Daarbij is een onderscheid gemaakt naar culturele productie en fysieke infrastructuur. Voor culturele productie is in 2002 € 200.000,- uitgetrokken en voor 2003 €100.000,-. Bij de fysieke investering is ten laste van CESI in 2002 is € 150.000,- uitgetrokken en voor 2003 €500.000,-. Vooralsnog is er voor gekozen momenteel uitsluitend het budget voor 2002 in te vullen. Over de middelen voor 2003 vindt nader beraad plaats. Daarbij wordt een keuze gemaakt uit bovenstaande voorlopige agenda op basis van ontwikkelingen (urgentie) en nader overleg met de stad. Aanvullend wordt voor Noorderzon € 18.181,- en € 15.882,- voor Eurosonic/Noorderslag per jaar voor de jaren 2002 en 2003 beschikbaar gesteld. De financiële gevolgen hiervan voor 2002 worden in de integrale bijstelling 2002 verwerkt en die voor 2003 in de beleidsbegroting 2003. De voorgestelde dekking daarbij is het het flexibel budget. Concrete invulling voorstellen 2002 Bij de invulling voor 2002 is naast het inhoudelijke belang rekening gehouden met urgentie. Het betreft merendeels instellingen en organisaties die acute ondersteuning en investering op de korte termijn nodig hebben. Ten aanzien van het onderdeel 'culturele producties' willen wij voor het jaar 2002 de positie van Liga ’68 versterken met een bijdrage van € 90.756,-; bijdragen aan arbeidskosten voor ontwikkeling van
8
werkplaatsen met € 50.000,- en een eenmalige bijdrage geven van € 35.000,- aan festivals ter ontwikkeling van een nieuwe module. De besteding van de resterende € 24.244,- is gereserveerd voor een impuls aan de bestaande of nieuwe kunstvakopleidingen. Ten aanzien van het onderdeel 'basisvoorzieningen' willen wij voor het jaar 2002 met een bedrag van e 90.756,- uit de reserve CESI de problemen die spelen rondom de huisvesting van Noorderlicht oplossen. Met een bedrag van € 59.244,- uit de reserve CESI willen wij fysiek investeren in de benodigde werkplaatsen. Voorstellen voor het jaar 2003 worden zoals gesteld mede op grond van nader overleg met de gemeente uitgewerkt.
7
Voorstellen
Samengevat stellen wij u het volgende voor: 1. Vaststelling van het voorlopig inhoudelijk kader van de nota Actiepla n Culturele Infrastructuur Stad Groningen; 2. Afstemming van de nadere invulling tussen provincie Groningen en de gemeente Groningen; 3. Voor het jaar 2002 inzetten van de middelen overeenkomstig de Voorjaarsnota 2002: a. Beschikbaar stellen van € 90.756,- voor Liga ’68, € 50.000,- voor arbeidskosten voor ontwikkeling van werkplaatsen; € 35.000,- voor bestaande festivals ter ontwikkeling van een nieuw concept en € 24.244,- voor kunstvakopleidingen ten laste van de bij de voorjaarsnota beschikbaar gestelde middelen ad e 200.000,- ten behoeve van versterking van culturele instellingen middels culturele producties en investering in opleidingen, werkplaatsen en productiestimulering in de stad Groningen b. Beschikbaarstelling van e 90.756,- ter bestemming van Noorderlicht en € 59.244,- voor fysieke investering in werkplaatsen ten laste van de bij de voorjaarsnota beschikbaar gestelde middelen uit CESI ten behoeve van investeringen in gebouwen en terreinen; 4. Voor het jaar 2003: a. Beschikbaarstellen van € 100.000,- van de bij de voorjaarsnota beschikbaar gestelde middelen ten behoeve van versterking van culturele instellingen middels culturele producties en investering in opleidingen, werkplaatsen en productiestimulering in de stad Groningen b. Beschikbaarstellen van € 500.000,- ten laste van de bij de Voorjaarsnota beschikbaar gestelde middelen uit CESI ten behoeve van investeringen in gebouwen en terreinen; 5. Beschikbaarstellen van € 18.181,- voor Noorderzon en € 15.882,- voor Eurosonic/Noorderslag per jaar voor de jaren 2002 en 2003. De financiële gevolgen hiervan voor 2002 verwerken in de integrale bijstelling 2002 en die voor 2003 in de beleidsbegroting 2003. De voorgestelde dekking daarbij is het flexibel budget.
9
6. Voor het jaar 2003, nader beraad aangaande de toedeling van de in het kader van de Voorjaarsnota 2002 beschikbaar gestelde middelen op grond van de voorlopige agenda, urgente ontwikkelingen in dit kader en n.a.v overleg met de stad Groningen.
10