2012/2013
De branchemarkt Kwalitatief onderzoek naar het effect van de branchemarkt
1 februari 2013 Opdrachtgever Onderzoeksvoorstel Productcode Docentbegeleider Menko van der Leij Anniek van Ringh
Haren/Groningen stad Stagebureau Expertisecentrum Jelly Zuidersma Elvira Coffetti U3 - Academie voor verpleegkunde HVVH9ODM3 Lois de Vries (AGZ) 334168 (MGZ) 340797
258723 2012/2013
0
Voorwoord
Voor u ligt ons afstudeeronderzoek dat geschreven is in het kader va de U3 in de afstudeerfase van de opleiding hbo verpleegkunde van de Hanze Hogeschool te Groningen. Het onderzoek is een vervolg op een enquête die is afgenomen door het Stagebureau Expertisecentrum bij verzorgende ig en mbo verpleegkunde leerlingen die hadden deelgenomen aan een branchemarkt van het Stagebureau Expertisecentrum. De uitvoering en de verslaglegging van het praktijkonderzoek was een informatief en leerzaam proces. Het onderzoek verliep echter niet geheel probleemloos. Het werd een literatuuronderzoek, een kwantitatief- en een kwalitatief onderzoek over een naar onze mening heel breed en moeilijk te kaderen onderwerp. Ook hadden wij problemen met de formulering van de juiste vraagstelling en de plaats en functie van het literatuuronderzoek. De gekregen feedback en de hierboven besproken problematiek hebben ervoor gezorgd dat wij ontzettend veel geleerd hebben over onderzoek doen. Alleen daarom al vinden wij het een geslaagd project. Wij hadden het onderzoek niet kunnen uitvoeren en het verslag niet kunnen completeren zonder de hulp van een aantal mensen. Graag willen wij de volgende mensen bedanken: Elvira Coffetti en Jelly Zuidersma van het Stagebureau Expertisecentrum te Haren voor de ondersteuning en informatievoorziening en Lois de Vries voor haar ondersteuning, feedback en advies. Voor het onderzoek zijn er interviews gehouden met leerlingen die hadden deelgenomen aan de branchemarkt. Wij willen deze leerlingen bedanken voor de interviews die we met ze mochten houden. Zonder hen was het niet mogelijk geweest om het onderzoek uit te voeren. Wij hopen dat het verslag u duidelijkheid geeft over ons onderzoek. Menko van der Leij & Anniek van Ringh Groningen, februari 2013
1
Samenvatting Introductie Om leerlingen te ondersteunen bij het maken van een weloverwogen stage keuze, heeft het Stagebureau de branchemarkt ingezet. Dit onderzoek heeft het effect van de branchemarkt op de deelnemers gemeten. Vraag- en doelstelling De hoofdvraag van het onderzoek luidt: Wat is het effect van de branchemarkt, van het Stagebureau Expertisecentrum, op de deelnemers (verzorgende ig niveau drie en mbo verpleegkundige niveau vier) bij het maken van een keuze voor een stage? Het doel van het onderzoek is het komen tot een advies om de branchemarkt te verbeteren. Methode Als vooronderzoek is gebruik gemaakt van een literatuuronderzoek dat weergeeft hoe leerlingen keuzes maken. Het Stagebureau heeft een enquête gehouden onder de leerlingen die deelnamen aan de branchemarkt. Deze enquête vormt de basis voor de interviews. De interviews brengen in kaart wat het aandeel van de branchemarkt is binnen het keuzeproces van de deelnemers. In totaal zijn er veertien deelnemers geïnterviewd in acht interviewmomenten. Belangrijkste resultaten Uit het literatuuronderzoek blijkt dat keuzes van vmbo- en mbo leerlingen afhangen van geslacht, etniciteit, capaciteiten, interesses, opvoeding en gedrag. Veel leerlingen stellen hun keuze uit en kiezen voor de status en het imago van de locatie of opleiding. Voor alle leerlingen loopt het keuzeproces weer anders. Leerlingen laten zich het meest beïnvloeden door ouders en hebben meer baat bij ervaringen in plaats van informatie. Zelf praktijkervaring opdoen helpt de leerlingen het meest. Uit de resultaten van de enquête blijkt dat het merendeel van de leerlingen dankzij de branchemarkt een weloverwogen keuze heeft kunnen maken voor een stage. De opmerkingen geven echter weer dat de informatie van de voorlichtingen te weinig diepgang had en teveel gericht was op de promotie van de instellingen. De resultaten van de interviews laten zien dat eigen ervaringen het belangrijkst zijn voor het maken van een stagekeuze. Ook de interviews toonden dat de voorlichtingen teveel gericht waren op promotie en weinig diepgang hadden. Toch konden enkele deelnemers dankzij de branchemarkt een weloverwogen keuze maken. De deelnemers hebben de branchemarkt voornamelijk gebruikt om overzicht te creëren. Organisatorisch gezien vonden de deelnemers dat de branchemarkt op het verkeerde tijdstip plaatsvond. De interviews lieten zien dat er een grote verdeeldheid zit in hoe de deelnemers kiezen. Bij het maken van een keuze beïnvloedden de ouders de deelnemers het meest. Conclusie Het effect van de branchemarkt bleek grotendeels een ondersteunende functie te zijn binnen het keuzeproces van de deelnemers. Door de branchemarkt hebben de deelnemers voornamelijk een overzicht gekregen van de branches. Belangrijkste aanbeveling Resultaten gaven weer dat deelnemers praktijkervaring belangrijk vinden voor het maken van een stagekeuze. Er wordt aanbevolen vervolgonderzoek te doen naar het aandeel van praktijkervaring binnen het keuzeproces voor het maken van een stagekeuze.
2
Inhoud Voorwoord ............................................................................................................................................. 1
9TU
U9T
Samenvatting ......................................................................................................................................... 2
9TU
U9T
Inleiding .................................................................................................................................................. 4
9TU
U9T
Hoofdstuk 1: Onderzoeksmethodiek ..................................................................................................... 7
9TU
U9T
1.1 Onderzoeksdesign ........................................................................................................................ 7
9TU
U9T
1.2 Literatuuronderzoek .................................................................................................................... 8
9TU
U9T
1.3 Kwantitatief onderzoek ................................................................................................................ 9
9TU
U9T
1.4 Kwalitatief praktijkonderzoek .................................................................................................... 10
9TU
U9T
1.5 Betrouwbaarheid en validiteit ................................................................................................... 11
9TU
U9T
1.6 Ethische verantwoording ........................................................................................................... 12
9TU
U9T
Hoofdstuk 2: Kader ............................................................................................................................... 14
9TU
U9T
2.1 Praktijk kader ............................................................................................................................. 14
9TU
U9T
2.2 Theoretisch kader - Literatuuronderzoek .................................................................................. 16
9TU
U9T
Hoofdstuk 3: Resultaten ....................................................................................................................... 20
9TU
U9T
3.1 Kwantitatieve resultaten ............................................................................................................ 20
9TU
U9T
3.2 Kwalitatieve resultaten .............................................................................................................. 22
9TU
U9T
Discussie ............................................................................................................................................... 24
9TU
U9T
Resultaten versus literatuur ............................................................................................................. 24
9TU
U9T
Beperkingen van het onderzoek ...................................................................................................... 24
9TU
U9T
Conclusie en aanbevelingen ................................................................................................................. 26
9TU
U9T
Conclusie .......................................................................................................................................... 26
9TU
U9T
Aanbevelingen .................................................................................................................................. 26
9TU
U9T
Literatuurlijst ........................................................................................................................................ 28
9TU
U9T
Bijlage 1. Vragenlijst ............................................................................................................................. 30
9TU
U9T
Bijlage 2. Brieven aan de deelnemers .................................................................................................. 31
9TU
U9T
Bijlage 3. BPV-model ............................................................................................................................ 35
9TU
U9T
Bijlage 4. Citaten .................................................................................................................................. 37
9TU
U9T
3
Inleiding
Er is een toenemende vergrijzing in Nederland. Hierdoor zullen ouderdomsziektes toenemen. Onderzoeken voorspellen dat in 2020, 22% van de beroepsbevolking werkzaam moet zijn in de branche: Gezondheidszorg en Welzijn, willen alle vacatures opgevuld worden. De noodzaak tot een succesvolle leerloopbaan is hierdoor hoger dan ooit (S-factor, 2009). Het Stagebureau Expertisecentrum is een organisatie die een bijdrage levert aan het bereiken van succesvolle loopbanen en stages binnen de gezondheidszorg en welzijnsinstellingen. Het Stagebureau organiseert vraag en aanbod van stageplekken en ontwikkelt projecten en instrumenten op het gebied van innovaties voor het beroepsonderwijs binnen Zorg en Welzijn (Het Stagebureau Expertisecentrum, z.d.). Één van de projecten van het Stagebureau is het project de S-factor. Met het project de S-factor wil het Stagebureau succesvolle leerloopbanen creëren voor studenten van de opleidingen binnen Zorg en Welzijn en vroegtijdige beëindiging van de stages voorkomen (Het Stagebureau Expertisecentrum, z.d.). Wanneer studenten een duidelijk beeld hebben van de branche waarin ze stage gaan lopen, dan voorkomt dit vroegtijdige beëindiging van de stage (S-factor, 2009). Deze uitval van leerlingen remt de arbeidsmarkt (Hagen & Burger, 2008). Hierom heeft het Stagebureau in samenwerking met project de S-factor de branchemarkt in het leven geroepen. De branchemarkt is een event waar verschillende zorginstellingen voorlichting komen geven over de branches. Het doel van dit onderzoek is het komen tot een advies. Dit advies moet een bijdrage leveren aan de kwaliteit van de branchemarkt. Uiteindelijk is het de bedoeling dat met deze verbetering de uitval van stages en opleidingen voorkomen wordt. Binnen het onderzoek staat de inhoud van de branchemarkt centraal. Het doel van de branchemarkt is dat de deelnemers een weloverwogen keuze kunnen maken voor een branche. De doelgroep van deze branchemarkt waren tweedejaars verzorgende ig en mbo verpleegkundigen. Deze leerlingen moeten in hun tweede jaar van de opleiding gaan kiezen in welke branche ze tijdens hun derde jaar willen gaan stage lopen. In het eerste hoofdstuk is ingegaan op de methodiek die toegepast is bij de voorbereiding en de uitvoering van het onderzoek. Het tweede hoofdstuk betreft het praktijk- en het theoretisch kader van het onderzoek. Hierin zijn; de branches die de leerlingen kunnen kiezen, de inhoud van de opleidingen en stages en het literatuuronderzoek beschreven. In het derde hoofdstuk zijn de resultaten van het onderzoek weergegeven. Dit hoofdstuk is onderverdeeld in de kwantitatieve resultaten en de kwalitatieve resultaten van het onderzoek. Tot slot volgen de discussie, de conclusie en de aanbevelingen van het onderzoek. In de discussie staan onder andere de methodologische beperkingen van het onderzoek. In de conclusie is antwoord gegeven op de hoofdvraag van het onderzoek. In de bijlage staan citaten verkregen uit de interviews en overige documenten die gebruikt zijn tijdens het onderzoek.
4
Onderzoeksvraag Wat is het effect van de branchemarkt van het Stagebureau Expertisecentrum op de deelnemers (verzorgende ig niveau 3 en mbo verpleegkundige niveau 4) bij het maken van een keuze voor een stage. Doelstelling Het geven van een advies om de inhoud van de branchemarkt te verbeteren, zodat de deelnemers ondersteund worden bij het maken van een keuze voor de stage. Uiteindelijk is het de bedoeling dat met deze verbetering de uitval tijdens de stage voorkomen wordt. Deelvragen 1. Op grond waarvan kiezen derdejaars verzorgende IG en mbo verpleegkundige leerlingen voor hun stage? 2. Wat heeft de enquête van de branchemarkt aan inzichten opgeleverd voor de vraag of de deelnemers een weloverwogen keuze hebben kunnen maken voor een branche? 3. Wat is het aandeel van de branchemarkt van het Stagebureau Expertisecentrum binnen het keuzeproces? Definiëring van begrippen Enquête Na aanleiding van de branchemarkt heeft het Stagebureau Expertisecentrum deelnemers van de branchemarkt gevraagd een enquête in te vullen. De enquête van de branchemarkt toont kwantitatieve gegevens over het effect van de branchemarkt op de stagekeuze van de deelnemers en opmerkingen van de deelnemers ten opzichte van de branchemarkt (Het Stagebureau Expertisecentrum, 2012). Keuzeproces Een doorlopend proces van meerdere keuzemomenten (Hagen & Burger, 2008). Mbo verpleegkunde De mbo verpleegkundige heeft een adviserende, initiërende, begeleidende/coachen, uitvoerende, aansturende en coördinerende rol. Ze is verantwoordelijke voor het plannen, organiseren en uitvoeren van de gekozen interventies voor de cliënt. Ze handelt bij de uitvoering binnen de wet- en regelgeving, binnen de richtlijnen/voorschriften en binnen protocollen van de zorgorganisatie(s). Ze is hierbij zelf verantwoordelijke voor de deskundigheid, de bevoegdheid en de bekwaamheid (Calibris, 2012). Stagebureau Expertisecentrum Het Stagebureau ontwikkelt projecten op het gebied van innovaties voor het beroepsonderwijs binnen Zorg en Welzijn. De opdrachtgever organiseert stageplekken, ondersteunt de samenwerking tussen onderwijs en werkveld en ondersteunt studenten in het domein Zorg en Welzijn bij beroepsoriëntatie en stage- oriëntatie (Het Stagebureau Expertisecentrum Student/Leerling, z.d.).
5
Verzorgende ig Verzorgende ig staat voor verzorgenden (in de) individuele gezondheidszorg. De verzorgende ig verleent zorg die de individuele kwaliteit van het leven van de cliënt vakbekwaam ondersteunt. De aspecten keuzevrijheid, eigen regie en veiligheid voor de cliënt, staan bij de zorg centraal. De zorg wordt verricht vanuit het uitgangspunt; het eigen leven van de cliënt. De zorg die de verzorgende ig levert betreft de volgende aspecten van de cliënt: de woon/leefsituatie, de sociale kant van het leven, het lichamelijk gevoel van welbevinden & gezondheid en het mentaal welbevinden (Calibris, 2012). Deelnemers Derdejaars mbo 4 verpleegkundige- en derdejaars verzorgende ig studenten. Zij zijn de deelnemers van de interviews.
6
Hoofdstuk 1: Onderzoeksmethodiek
Hoofdstuk één beschrijft de methodiek die tijdens het onderzoek is toegepast. De eerste paragraaf verklaart het onderzoeksdesign. Paragraaf twee, drie en vier beschrijven de dataverzameling en het analyseren. Dit is per onderzoeksaspect beschreven. De onderzoeksaspecten zijn het literatuuronderzoek, het kwantitatieve deel en het kwalitatieve deel. Na de onderzoeksaspecten wordt de betrouwbaarheid en de validiteit besproken. In de laatste paragraaf staat de ethische verantwoording centraal.
1.1 Onderzoeksdesign
Een literatuuronderzoek, een kwalitatief onderzoek met interviews en een kwantitatief deel in de vorm van een enquête beantwoorden de hoofd- en deelvragen van het onderzoek. Het kwantitatieve deel is het kleinste deel van het onderzoek en betreft de analyse van een enquête. Het literatuuronderzoek geeft inzicht in hoe leerlingen kiezen. Het literatuuronderzoek beantwoord de deelvraag: op grond waarvan kiezen derdejaars verzorgende IG en mbo verpleegkundige leerlingen voor hun stage? Er is gekozen voor het uitvoeren van een literatuuronderzoek, omdat er reeds onderzoek is verricht naar de onderwerpen die besproken worden in deze eerste deelvraag (Migchelbrink, 2007, p. 220; Verhoeven 2007, p. 126-127). Het literatuuronderzoek toont aan wat de literatuur schrijft over het keuzegedrag van de leerlingen. De deelvraag twee: wat heeft de enquête van de branchemarkt aan inzichten opgeleverd voor de vraag of de deelnemers een weloverwogen keuze hebben kunnen maken voor een branche, is de analyse van de enquête. De analyse van de enquête vormt het kwantitatieve deel van het onderzoek. Het Stagebureau Expertisecentrum heeft met het afnemen van de enquête al gegevens verzameld over de meningen van leerlingen, docenten en werkveldvertegenwoordigers ten opzichte van de branchemarkt. Het Stagebureau Expertisecentrum heeft een evaluatie geschreven over de branchemarkt aan de hand van deze gegevens. Alleen de gegevens over de meningen van de leerlingen worden gebruikt voor het kwantitatieve onderzoek. Omdat het onderzoek zich richt op de deelnemers, zijn de andere gegevens van docenten en werkveldvertegenwoordigers niet relevant voor het onderzoek. De analyse van de enquête vormt de basis voor het kwalitatieve onderzoek (Het Stagebureau Expertisecentrum, 2012). Deelvraag drie: wat is het aandeel van de branchemarkt van het Stagebureau Expertisecentrum binnen het keuzeproces, gaat dieper in op de beleving van de leerlingen ten aanzien van de branchemarkt. Deze deelvraag wordt beantwoord met behulp van een kwalitatief onderzoek. Bij het kwalitatieve onderzoek worden semigestructureerde interviews gehouden worden met leerlingen die hebben deelgenomen aan de branchemarkt. Bij de semigestructureerde interviews wordt gekeken naar de achterliggende argumenten en motieven van deelnemers over de branchemarkt (Verhoeven, 2007, p. 124). De interviews worden gehouden aan de hand een semi gestructureerde vragenlijst. Deze vragenlijst vormt de leidraad voor de interviews (Verhoeven, 2007, p.126).
7
1.2 Literatuuronderzoek 1.2.1. Dataverzameling literatuurstudie
U
Deelvraag één luidt; Op grond waarvan kiezen derdejaars verzorgende IG en mbo verpleegkundige leerlingen voor hun stage? Deze deelvraag wordt beantwoord met een literatuuronderzoek. De databronnen die bij het literatuuronderzoek gebruikt gaan worden zijn: literatuur, databanken en registratiesystemen. Deze databronnen zijn verderop in de paragraaf genoemd (Verhoeven, 2007, p. 126-130; Migchelbrink, 2007, p. 87-88). Het literatuuronderzoek gebeurt aan de hand van een categorieënstelsel. Bij een categorieënstelsel is voorafgaande aan de gegevensverzameling een lijst gemaakt met onderwerpen die afgeleid zijn uit de vraagstelling. Deze lijst geeft de concrete zaken uit de vraagstelling weer, waarop gelet moet worden bij de bestudering van de gegevens (Migchelbrink, 2007, p. 90).Bij het zoeken van de gegevens wordt de sneeuwbalmethode gehanteerd. Hierbij worden verwijzingen in artikelen, documenten of sites gebruikt als aanknopingspunten naar andere databronnen (Verhoeven, 2007, p.164). De zoektermen staan in tabel 1.1. Tabel 1.1 Zoektermen Databanken Google Google scolar HBO kennisbank Pubmed ScienceDirect Medline Nursing & Allied health collection: basic Bohn Stafleu van Loghum
Zoektermen Engels Factors Choice behavior Students (nursing) Internship Motivation Netherlands (Dutch) Perception Attitude Nederlands Factoren Keuzegedrag Studenten (verpleegkunde) Stage Motivatie Perceptie Gedrag Keuzeproces
De onderzoekers stellen zoektermen bij wanneer de zoektermen onvoldoende resultaten opleveren. De artikelen moeten aan inclusie- en exclusie criteria voldoen. Deze criteria zijn hieronder genoemd in tabel 1.2. (de Jong et al, 2008, p.258)
8
Tabel 1.2 In- en exlucie criteria Inclusie criteria Artikelen zijn wetenschappelijke onderbouwd Artikelen zijn full text Artikelen zijn in het Nederlands of Engels
Exclusie criteria Artikelen ouder dan vijf tot zeven jaar (tenzij door omstandigheden in overleg anders wordt besloten) Artikelen met gegevens die niet significant zijn
1.2.2. Data-analyse literatuurstudie
U
De verzamelde artikelen worden geanalyseerd aan de hand van onderstaande stappen (Migchelbrink, 2007, p. 220-223; Verhoeven, 2007, p. 258-259). Volgens nevenstaande onderzoekers is het volgende belangrijk: - Uit alle verzamelde literatuur wordt een keuze gemaakt. Relevante informatie wordt geselecteerd uit de gekozen literatuur. Deze informatie heeft betrekking op het onderwerp en voldoet aan de gestelde inclusie en exclusie criteria. - De gekozen tekst wordt opgedeeld in relevante fragmenten en er wordt vastgesteld welke delen van de tekst bekeken gaan worden (de hele tekst, alinea’s of bepaalde woorden). - De fragmenten worden nauwkeurig gelezen. Het doel van het lezen is het ontdekken van begrippen die gebruikt kunnen worden voor het samenstellen van de semi gestructureerde vragenlijsten voor de interviews. - De gevonden begrippen worden gewaardeerd, gesorteerd en geëvalueerd. Hierbij wordt een volgorde aangebracht in de begrippen. Het is mogelijk dat er een overlapping van begrippen is. Deze kunnen dan samengevoegd worden.
1.3 Kwantitatief onderzoek
1.3.1. Dataverzameling kwantitatief
U
Deelvraag twee luidt; wat heeft de enquête van de branchemarkt aan inzichten opgeleverd voor de vraag of de deelnemers een weloverwogen keuze hebben kunnen maken voor een branche? Bij deze deelvraag wordt gekeken naar welke inzichten de enquête uit 2012 oplevert voor de vraag of de deelnemers een weloverwogen keuze kunnen maken voor een branche. De gegevens van de enquête zijn door de opdrachtgever al verzameld en in een evaluatie samengevat. Deze gegevens moeten nog door de onderzoekers geanalyseerd worden. Daarnaast toont de evaluatie enkele gegevens die al geanalyseerd zijn. Deze gegevens worden overgenomen uit de evaluatie en getoond voor aanvullende informatie (het Stagebureau Expertisecentrum, 2012). Steekproef en populatie In totaal hebben 509 leerlingen deelgenomen aan de branchemarkt. Aan alle leerlingen is gevraagd om de enquête in te vullen. Uiteindelijke hebben 215 leerlingen de enquête ingevuld, dit is een respons van 42,23% van alle leerlingen die ingedeeld waren voor de branchemarkt. Dit is bijna 50% en is hiermee redelijk betrouwbaar (het Stagebureau Expertisecentrum, 2012).
1.3.2. Data-analyse kwantitatief
U
De kwantitatieve gegevens worden beschrijvend geanalyseerd. Aan het einde van de enquête konden leerlingen opmerkingen plaatsen over de branchemarkt. Bij het analyseren worden de opmerkingen onderverdeeld in drie variabelen: positief, negatief en niet relevant. De opmerkingen zijn niet relevant als ze de organisatorische aspecten van de branchemarkt betreffen. Ze zijn niet relevant, omdat het onderzoek zich richt op de inhoudelijke aspecten van de branchemarkt. De positieve en negatieve opmerkingen worden per categorie geturfd. Het aantal categorieën kan van te voren niet vastgesteld worden. Dit is afhankelijk van de verschillende opmerkingen die voorkomen in de lijst met opmerkingen. De variabelen bestaan hierbij uit losse categorieën en worden hierdoor nominaal gemeten (Verhoeven, 2007, p. 210). 9
1.4 Kwalitatief praktijkonderzoek 1.4.1. Dataverzameling kwalitatief
U
Deelvraag drie luidt; wat is het aandeel van de branchemarkt van het Stagebureau Expertisecentrum binnen het keuzeproces? De data wordt verzamelt met de dataverzamelingstechniek: ondervraging. De ondervraging wordt uitgevoerd met semi gestructureerde interviews. Er is gekozen voor de volgende indelingscriteria voor de semi gestructureerde interviews: - Individuele ondervraging. Hierbij kan er tijdens het gesprek dieper op de redeneringen en motiveringen van de deelnemers in worden gegaan. - Face-to-face ondervraging. Bij deze vorm van ondervraging kan ook de non-verbale informatie van de deelnemers mee genomen worden in het onderzoek. - Mondelinge ondervraging. Op deze manier kan er toelichting worden gevraagd op onduidelijke antwoorden. Daarnaast kunnen er moeilijkere vragen gesteld worden aan de deelnemers (Migchelbrink, 2007, p. 90-93). Er wordt gebruik gemaakt van een semi gestructureerde vragenlijst. Deze vragenlijst bevat zowel open als gesloten vragen. Bij de semi gestructureerde vragenlijst staan drie onderwerpen vast: de branchemarkt, beeldvorming en informatie en het keuzeproces. Bij deze onderwerpen zijn vragen geformuleerd. De semi gestructureerde vragenlijst wordt samengesteld aan de hand van de vraagstelling, het literatuuronderzoek en de inzichten van de enquête. Alle informatie die nog ontbreekt om de vraagstelling te beantwoorden moet verkregen worden met de semi gestructureerde interviews. De meningen en belevingen van de deelnemers staan hierbij centraal (Verhoeven, 2007, p. 156). Benadering deelnemers Hieronder staat beschreven hoe de leerlingen benaderd worden om mee te werken aan het onderzoek. De interviews worden gehouden met leerlingen die deel hebben genomen aan de branchemarkt. De onderzoekers sturen een brief met de leerlingenlijst aan de deelnemende scholen. Deze brief is gericht aan de docentbegeleiders van de deelnemers. Deze leerlingenlijst is afkomstig van de opdrachtgever en bevat de namen van leerlingen die hebben deelgenomen aan de branchemarkt. In de brief zal de aanleiding van het onderzoek besproken worden. Tevens wordt er gevraagd of de docentbegeleiders leerlingen willen voordragen die op de toegevoegde leerlingenlijst staan en die bereid zijn deel te nemen aan het onderzoek. De inclusie- en exclusiecriteria worden vermeld in de brief. Hiermee kunnen de docentbegeleiders zelf de leerlingen selecteren. De brief wordt verstuurd door de opdrachtgever, omdat de scholen bekend zijn met de opdrachtgever en haar betrouwbaarheid. De opdrachtgever fungeert hierbij als tussenpersoon bij het benaderen van de deelnemers. Populatie en steekproef 509 leerlingenhebben deelgenomen aan de branchemarkt. Middels de toepassing van inclusie- en exclusie criteria worden deelnemers benaderd voor het deelnemen aan het onderzoek. Na deze selectie wordt de steekproef een zelfselectie. De benaderde leerlingen kunnen zelf bepalen of ze mee willen werken aan het onderzoek of niet (Verhoeven, 2007, p. 163). Er worden zoveel mogelijk leerlingen geïnterviewd tot het verzadigingspunt bereikt is. Dit betekent dat er geen nieuwe informatie meer verkregen wordt bij de interviews. Echter is er geen zekerheid dat het verzadigingspunt bereikt wordt door de zelfselectie (Verhoeven, 2007, p. 193). In dit geval wordt met de opdrachtgever besproken welke mogelijkheden er zijn om meer deelnemers te werven. Inclusie- en exclusie criteria De deelnemers dienen nog steeds dezelfde opleiding te volgen aan dezelfde instelling/locatie. Leerlingen die gestopt zijn met de opleiding of niet deelgenomen hebben aan de branchemarkt zijn uitgesloten.
10
1.4.2. Data-analyse kwalitatief
U
Kwalitatief onderzoek is inductief van karakter. Dat houdt in dat men zoekt naar een theorie met de verzamelde data (Verhoeven, 2008, 254-255). Er is gekozen voor een semigestructureerde interviewmethode. De kwalitatieve gegevens van de interviews worden geanalyseerd aan de hand van de acht stappen van Verhoeven. Deze stappen staan hieronder: - ‘’Het verdelen van de gegevens in kleine fragmenten - Het evalueren van de gebruikte termen en waarde geven aan de onderzoekseenheden - Open coderen (eerste vorm van definiëring van gevonden begrippen) - Termen groeperen - Hiërarchie aanbrengen in de gecodeerde begrippen - Axiaal coderen (verbanden leggen tussen de gevonden begrippen) - Structuur aanbrengen tussen de begrippen en associaties en dit samenbrengen in een model of diagram - Het gevonden model in verband brengen met de probleemstelling’’ (Verhoeven, 2007, p.254). Het analyseren van de kwalitatieve gegevens wordt gedaan met behulp van het software programma Atlas.ti (atlasti, 2012). Op deze manier worden de kwalitatieve gegevens geëxpliciteerd en ontleed op aspecten die relevant zijn. Daarnaast worden de gegevens onderzocht op patronen en samenhang (Migchelbrink, 2007, p.114; Verhoeven, 2007, p.255 ).
1.5 Betrouwbaarheid en validiteit
Bij het verzamelen van informatie moet je in kunnen staan voor de kwaliteit van de gegevens. Om in te kunnen staan voor de kwaliteit van het onderzoek, moet het onderzoek en de gegevens betrouwbaar en valide zijn (Verhoeven, 2007, p. 165). Betrouwbaarheid De betrouwbaarheid van een onderzoek is afhankelijk van de stabiliteit (Swanborn, 2010, p.24). Het geeft aan in hoeverre de resultaten van het onderzoek op toevalsfouten berusten (Verhoeven, 2007, p. 166-167). De betrouwbaarheid van een meting is de mate waarin het resultaat stabiel is bij ‘een andere onderzoeker, een ander tijdstip, een ander meetinstrument en andere omstandigheden’ (Swanborn, 2010, p. 24). U
Validiteit Validiteit gaat over de geldigheid van de onderzoeksgegevens. De gegevens zijn valide wanneer ze vrij zijn van systematische fouten. Met validiteit kijkt men naar de echtheid en het waarheidsgehalte van het onderzoek. (Verhoeven, 2007, p. 168-171). Met interne validiteit wordt gekeken naar de conclusies die getrokken zijn. De populatievaliditeit (externe validiteit) laat zien of de steekproef een juiste weerspiegeling geeft van de populatie van het onderzoek. Een andere vorm van externe validiteit is begripsvaliditeit. Deze heeft betrekking op de meetinstrumenten die worden gebruikt tijdens het onderzoek (Verhoeven, 2007, p. 168-171). ’De twee belangrijkste vormen van validiteit zijn de geldigheid van het meetinstrument en die van de onderzoeksgroep’ (Verhoeven, 2007, p.168). U
Het onderzoek Het onderzoek wordt uitgevoerd door twee onderzoekers. Voorafgaande aan de interviews wordt een proefinterview gehouden met een medewerker van de opdrachtgever. Dit verhoogt de betrouwbaarheid van de semi gestructureerde vragenlijst. Ook toevalsfouten in de interviews kunnen hierdoor beperkt worden (Verhoeven, 2007, p.166-167). Tijdens de interviews kunnen U
11
meerdere vragen over hetzelfde onderwerp gesteld worden. Als er veel samenhang is tussen de antwoorden op deze vragen, dan verhoogt dat de betrouwbaarheid (Verhoeven, 2007, p. 166-167). De interviews met de deelnemers nemen de onderzoekers op met een dictafoon. Hierdoor kan de informatie die tijdens de gesprekken verzameld is, opnieuw beluisterd worden. Deze werkwijze voorkomt dat informatie verzameld tijdens het gesprek verloren gaat of door beperkingen van het menselijk geheugen vertekend wordt (Verhoeven, 2007, p.166-167). De interviews worden apart geanalyseerd door twee beoordeelaars. Dit voorkomt dat informatie verkeerd wordt geïnterpreteerd. Wanneer er een grote mate van overeenstemming is met de gegevens die beide onderzoekers hebben verkregen, dan is de interbeoordelaarbetrouwbaarheid hoger (Verhoeven, 2007, 166). Binnen het onderzoek is er sprake van triangulatie. Er worden verschillende dataverzamelingsmethoden gebruikt om de vraagstelling te beantwoorden. Zo is er sprake van literatuuronderzoek, kwalitatieve- en kwantitatieve dataverzameling. De betrouwbaarheid wordt hiermee verhoogd omdat er gecontroleerd wordt of het verkregen resultaat klopt met een andere methode(Verhoeven, 2007, p.166-176). De vragenlijst voor de semi gestructureerde interviews is samengesteld naar de uitkomsten van de enquête, het literatuuronderzoek en de wensen en goedkeuring van de opdrachtgever. De steekproef is naar verwachting een goede afspiegeling van de hele populatie. Er wordt getracht deelnemers te verkrijgen van alle verschillende locaties en van verschillende leeftijden en geslacht. De steekproef is generaliseerbaar naar de populatie omdat de deelnemers van de steekproef allemaal binnen de inclusie criteria horen. Hiermee zijn de resultaten van het onderzoek door te trekken naar alle leerlingen die de branchemarkt hebben bezocht. Door middel van datasaturatie (het verzadigingspunt) wordt de uiteindelijke steekproefgevormd. Het verzadigingspunt houdt in dat er geen nieuwe informatie meer verkrijgen van de interviews. Omdat er binnen de steekproef sprake is van zelfselectie hebben de onderzoekers de datasaturatie niet zelf in de hand. Tot slot wordt een onderzoekslogboek bijgehouden. Alle handelingen en beslissing die worden uitgevoerd en genomen tijdens het onderzoek worden hierin bijgehouden. Hierdoor is het onderzoek herhaalbaar. Op deze wijze worden alle keuzes, beslissingen en stappen inzichtelijk gemaakt en zijn ze verantwoord tegenover de opdrachtgever. (Verhoeven, 2007, 168-171). Onderzoeksfouten die vermeld staan in het logboek kunnen bij herhaling vermeden worden. Dit verhoogt de betrouwbaarheid van de resultaten bij verder onderzoek (Verhoeven, 2007, p. 166-167).
1.6 Ethische verantwoording
De nationale beroepscode voor verpleegkundige en verzorgende geeft waarden en normen voor de beroepsgroep aan. Deze code beschrijft de uitgangspunten voor het verpleegkundig handelen. Daarnaast beschrijft de nationale beroepscode de taken voor de verpleegkundige in de rol van beroepsbeoefenaar (Witte, de J. et al, 2007). Voortijdig aan, tijdens en na het onderzoek worden maatregelen genomen om de regels van de nationale beroepscode te handhaven. Hiermee leggen de onderzoekers een ethische verantwoording voor het onderzoek af, tegenover de deelnemers en opdrachtgever. - Als verpleegkundige/verzorgende wordt er meegewerkt aan wetenschappelijk onderzoek gericht op de verbetering van de volksgezondheid en de individuele zorg voor zorgvragers. Dat betekent voornamelijk dat er alleen onderzoek wordt uitgevoerd met deelnemers die zelf hebben toegestemd om mee te werken met het onderzoek. (regel 4.2 van de nationale beroepscode). - Voorafgaande aan het onderzoek zullen de deelnemers op de hoogte worden gesteld van de inhoud en doel van het onderzoek. De deelnemers geven een informed consent voor het onderzoek (regel 1.7 van de nationale beroepscode). - De informatie die verzameld wordt tijdens het onderzoek zal als vertrouwelijk worden behandeld en alleen worden gebruikt voor de doeleinden van het desbetreffende onderzoek. Bij de verslaglegging zullen geen namen of andere gegevens van de deelnemers worden genoemd en citaten worden anoniem vermeld. Echter mogen de functiebeschrijvingen van 12
-
de deelnemers wel benoemd worden. Hiermee wordt de anonimiteit van de deelnemers gewaarborgd(regel 1.7 van de nationale beroepscode). Tijdens de interviews met de deelnemers zullen alleen audio opnames worden genomen, wanneer de deelnemers toestemming hiervoor hebben gegeven. Er zullen geen videoopnames worden genomen van de deelnemers. De deelnemers aan het onderzoek zullen tijdens het onderzoek met respect behandeld worden. Hiermee wordt de deskundigheid, ervaring en bijdrage van andere zorgverleners gerespecteerd (regel 3.2 van de nationale beroepscode)(Witte, de J. et al, 2007).
In dit hoofdstuk is de methodiek van het onderzoek besproken. Onder de methodiek viel het onderzoeksdesign, het literaire -, kwantitatieve - en kwalitatieve deel van het onderzoek, de betrouwbaarheid en validiteit en als laatst de ethische verantwoording. In het volgende hoofdstuk is het kader van het onderzoek uitgelegd. Dit deel bestaat uit het praktijk- en het theoretisch kader.
13
Hoofdstuk 2: Kader
Dit hoofdstuk beschrijft het kader. Allereerst wordt het praktijkkader van het onderzoek toegelicht. Het praktijkkader bestaat uit de toelichting van de branchemarkt van het Stagebureau Expertisecentrum en de opleidingen en stages van de deelnemers. De tweede paragraaf is gewijd aan het theoretisch kader van het onderzoek. Hierin worden de resultaten van het literatuuronderzoek getoond.
2.1 Praktijk kader
2.1.1. De branchemarkt
U
De branchemarkt is een event waar instellingen de leerlingen voorlichtingen geven over branches. Afgelopen jaar is op 22 februari 2012 en 7 maart 2012 voor de eerste maal officieel een branchemarkt georganiseerd door het Stagebureau Expertisecentrum. Tijdens de branchemarkt werden door de verschillende instellingen en hbo verpleegkunde studenten, werkzaam in de instellingen, voorlichtingen gegeven over de branches. De verschillende branches die zichzelf presenteren zijn; AGZ (algemene gezondheidszorg), GGZ(geestelijke gezondheidszorg), GHZ(gehandicaptenzorg), VVT(verpleeg-, verzorgingstehuizen en thuiszorg) en Kraamzorg. Voor elke branche is een lokaal beschikbaar. De branchemarkten worden onder de aandacht gebracht door flyers en posters. Deelname aan de branchemarkt is verplicht (S-factor, 2011). De doelgroep van de branchemarkt zijn tweedejaars verzorgende ig en mbo verpleegkunde studenten. Dit zijn studenten van niveau drie en vier van Zorg en Welzijn. De leerlingen moeten in hun tweede jaar van de opleiding gaan kiezen in welke branche ze in hun derde jaar willen gaan stage lopen (S-factor, 2011). Doel en aanleiding van de branchemarkt De doelstelling van de branchemarkt is dat studenten een duidelijk beeld hebben van de branches en een weloverwogen keuze kunnen maken voor een branche. Een duidelijk beeld van de branches voorkomt vroegtijdige beëindiging van de stages van studenten (S-factor, 2011). Organisatie, planning en verloop Mentoren van de deelnemende scholen sturen een leerlingenlijst naar het Stagebureau Expertisecentrum. Op basis daarvan worden door het Stagebureau Expertisecentrum indelingen gemaakt. De branches worden bezocht door groepjes van 10 tot 15 leerlingen. Bij het organiseren horen werkzaamheden als; reserveren van lokalen, aanvragen en inroosteren van branchevertegenwoordigers, informeren en voorbereiden presentatoren, posters en flyers ontwerpen en verspreiden en het maken van de indelingen en iedereen uitnodigen (S-factor, 2011).
2.1.2. Opleidingen en stages
U
De branchemarkt van het Stagebureau Expertisecentrum werd georganiseerd voor de opleidingen verzorgende ig en mbo verpleegkunde van de vier scholen; het Noorderpoort college, Drenthe college, Alfacollege en het ROC Menso Alting. Beide opleidingen kunnen gevolgd worden in de BOL en BBL vorm. Een BBL opleiding bestaat uit werken en leren tegelijk. Je moet een baan hebben bij een leerbedrijf en daarnaast volg je dan één of twee dagen in de week lessen op school. De BOL opleiding bestaat uit leren en stage. Bij deze vorm ga je de hele week naar school toe en loop je in een bepaalde periode binnen de opleiding stage. De stage heet dan beroepspraktijkvorming . De stages tijdens de BOL opleidingen moeten de leerlingen inzicht geven in de praktijk van het beroep. De leerlingen die een BOL opleiding volgen bij de hierboven genoemde scholen moeten in het tweede jaar een branche kiezen (Drenthe college, 2010). De verzorgende ig opleiding duurt drie jaar en de mbo verpleegkunde opleiding duurt vier jaar. De bovengenoemde scholen kunnen de opleidingen op hun eigen manier vorm geven. Echter zijn er enkele regels waar de scholen zich aan moeten houden. Deze staan aangegeven in het BPV-model van het Stagebureau Expertisecentrum. Dit model geeft weer hoeveel stage-uren de leerlingen 14
moeten lopen en wanneer de stages zijn. Binnen het model wordt onderscheid gemaakt tussen parttime en fulltime stages. De parttime stages hebben een stageduur van 20 weken, waarin per week 20 uur wordt stage gelopen. De andere uren per week worden opgevuld met theorielessen. De fulltime stages duren meestal 10 weken, waarin per week 36 uur wordt stage gelopen. Het eerste jaar, ook wel basisjaar genoemd, is bij beide opleidingen hetzelfde. De leerlingen volgen in het tweede semester een parttime stage van twintig weken en in totaal 384 klokuren of een fulltime stage van 10 weken en 344 klokuren. Deze fulltime stage vindt plaats in de eerste of tweede periode van het tweede semester. Na dit jaar lopen de leerlingen op verschillende momenten stages. Dit wordt weergegeven in het BPV-model. Dit BPV-model staat in bijlage drie (stagebrueau expertisecentrum, 2012). De volgende regels gelden voor verzorgende ig en mbo verpleegkunde leerlingen die gaan stagelopen: - 90% van de leerlingen volgt één van de modellen in het stagemodel van het stagebureau expertisecentrum. Bij 10% uitzondering moet bijvoorbeeld worden gedacht aan het Drenthe College wanneer in het derde en/of vierde leerjaar leerlingen niveau 4 in overleg met de zorginstellingen 39 weken BPV hebben. - De BPV/Stage start in de eerste week. - De BPV-uren zijn inclusief 10% voor werken aan opdrachten/voeren van gesprekken. - Als leerlingen in de stageperiode diplomeren, betekent dit dat ze een week korter stagelopen (Stagebureau expertisecentrum, 2012)
15
2.2 Theoretisch kader - Literatuuronderzoek
Dit literatuuronderzoek geeft inzicht in hoe vmbo- en mbo leerlingen keuzes maken met betrekking tot stages en opleidingen. In de methodiek staat vermeld hoe artikelen gezocht en gevonden zijn. Er is onderzocht hoe leerlingen verzorgende ig (niveau 3)en mbo verpleegkunde (niveau 4) kiezen voor een stage. Na intensief zoeken is er echter geen literatuur gevonden over deze specifieke doelgroep. Daarom is er literatuur gezocht dat beschrijft hoe alle leerlingen van vmbo- en mbo opleidingen keuzes maken met betrekking tot opleidingen en stages. In dit literatuuronderzoek is eerst beschreven hoe vmbo en mbo leerlingen kiezen. Daarna zijn de factoren beschreven die dit proces beïnvloeden. Tot slot volgt er informatie over voorlichtingen.
2.2.1 Kiezen
U
Allereerst wordt er achtergrondinformatie gegeven over kiezen voor een stage of opleiding. Kiezen voor een stage of een opleiding is een invloedrijke keuze. De keuze van de leerling bepaalt wat het toekomstige werkterrein van het individu gaat worden. Kiezen is in de huidige maatschappij een lastige opgave. De keuzes van de ouders zijn voor hun kinderen niet meer vanzelfsprekend. Tegenwoordig zijn keuzemogelijkheden voor de studenten veel groter dan vroeger. Het benutten van al deze hedendaagse keuzemogelijkheden vraagt om zelfsturing, aldus Meijers, Kuijpers & Bakker (2006). In de literatuur staat veel geschreven over deze zelfsturing, loopbaancompetenties, studie loopbaan begeleiding en loopbaan oriëntatie begeleiding (LOB). Binnen dit literatuuronderzoek gaat het echter over hoe de doelgroep keuzes maakt en niet over welke oplossingen er zijn voor vroegtijdige uitval. Kiezen is een proces In meerdere bronnen duikt op dat kiezen een proces is. Onderzoek van Evers (2006) stelt dat er geen sprake is van één keuzemoment, maar van een doorlopend proces (Hagen & Burger, 2008). Ondersteuning van de studenten moet dan ook niet alleen worden toegepast rond één bepaald keuzemoment, maar doorlopend. Ook volgens Raaijmakers, de Kroon & Buurkes de Vries (2009) is een ‘leerloopbaan een keten van belangrijke keuzemomenten’, en hiermee een proces. Leerlingen stellen hun keuze uit Binnen het proces van kiezen blijkt dat veel jongeren hun keuze uitstellen tot het laatste moment. Meijers (2001) citeert onderzoek van Dincher (1987) dat uitwijst dat de studie- en beroepskeuze van vrijwel alle leerlingen en alle schooltypes berust op een beslissing van het laatste moment (Meijers, Kuijpers & Bakker, 2006). Handel (2004) deed onderzoek naar de manier waarop vmbo leerlingen een mbo opleiding kiezen. Bij 288 vmbo leerlingen werd voor dit onderzoek een vragenlijst afgenomen. Wat duidelijk opvalt, is dat bijna de helft op het mbo iets anders kiest dan waarvoor zij in het vmbo zijn opgeleid. Dat deze leerlingen iets anders kiezen dan waarvoor zij zijn opgeleid, komt volgens de onderzoeker onder andere door het uitstelgedrag. Type leerlingen Raaijmakers, de Kroon & Buurkes de Vries (2009) hebben kwalitatief onderzoek gedaan naar keuzeprocessen onder jongeren. Het keuzeproces verloopt voor iedereen weer anders. Toch onderscheiden zij op basis van hun kwalitatieve onderzoek vier typen leerlingen. Dit onderscheid geeft inzicht in hoe leerlingen kiezen. De vier typen staan in tabel 2.1.
16
Tabel 2.1 Type leerlingen 1 Jongeren die duidelijk weten wat ze willen. Zij vinden keuzebegeleiding en –aandacht vaak overbodig. Toch ontbreekt in veel gevallen een realistisch beeld van het beroep. 2 Jongeren die op basis van een negatieve selectie kiezen wat ze niet willen. Zij koppelen vaak aan negatieve associaties en bezitten vooroordelen. 3 Jongeren die nog twijfelen en een aantal keuzemogelijkheden hebben ‘openstaan’ 4 Een klein deel van de jongeren heeft geen idee wat ze willen. Vaak zijn zij ongemotiveerd om te ontdekken wat zij willen. (Raaijmakers, de Kroon & Buurkes de Vries, 2009) Uit hun onderzoek werd verder niet duidelijk hoeveel procent leerlingen in een bepaald type zitten. Wel werd duidelijk dat het kleinste deel van de leerlingen helemaal geen idee heeft wat ze willen. Meerdere bronnen onderschrijven het voorkomen van zogenaamde ‘negatieve keuzes’. Leerlingen maken hierbij een keuze op basis van andere afvallende keuzes. Deze manier van kiezen kan ook een weloverwogen keuze zijn.
2.2.2 Statistiek en overige onderzoeksresultaten over kiezen voor een richting of stage
U
Uit de literatuur blijkt dat veel studenten ontevreden zijn over de richting- en stagekeuze. Door onderzoek van Meijers, Kuijpers & Bakker (2006) met vragenlijsten die gehouden zijn onder 3505 leerlingen en 163 docenten van vmbo en mbo bleek dat 46% procent van de leerlingen de gekozen stage goed bij hen vindt passen, echter bijna een kwart is ontevreden over de keuze. Ook hebben zij onderzoek gedaan naar het kiezen voor een bepaalde richting. Van alle deelnemers is 12% ontevreden over de richting en 60% is tevreden. Daarnaast is 30% niet overtuigd van de gekozen richting. Volgens Raaijmakers, de Kroon & Buurkes de Vries (2009)valt op dat vmbo leerlingen die de theoretische leerweg (BOL) volgen, gemiddeld een vager beeld hebben van beroepen dan leerlingen die basis- en kaderberoepsgerichte leerweg (BBL). Om een passende keuze te kunnen maken moeten leerlingen een kloppend beroepsbeeld hebben. Dit betreft de inhoud, de voor- en nadelen, de werkomgeving, de carrièremogelijkheden en het salaris. ‘Eén van de belangrijkste oorzaken waarom mbo-studenten van opleiding switchen, is dat hun beroepsbeelden niet kloppen met de werkelijkheid die zij tijdens de opleiding of stage ervaren (Ritzen, 2009, p. I)’.
2.2.3 Over welke factoren schrijft de literatuur?
U
Nu duidelijk is hoe vmbo en mbo leerlingen grofweg kiezen en welke type leerlingen men kan onderscheiden, wordt er gekeken welke factoren de keuzes van leerlingen beïnvloeden. Het maken van een keuze bij mbo en vmbo leerlingen is onderhevig aan allerlei factoren. Niet alleen geslacht en etniciteit spelen een rol, maar ook zaken als capaciteiten, interesses, opvoeding en (keuze)gedrag. (Raaijmakers, de Kroon & Buurkes de Vries, 2009). Het maken van een verkeerde keuze kan grote gevolgen hebben. Omdat de verschillende factoren die keuzes beïnvloeden te omvangrijk zijn om allemaal te beschrijven, worden er enkele toegelicht. Een hele belangrijke factor wordt uitvoerig beschreven. Deze factor betreft de familie en de kennissenkring van de leerling. Met wie praten leerlingen? Een belangrijke factor bij het maken van keuzes is de invloed van familie en vrienden van de leerlingen. Kenniscentrum Handel (2004), deed onderzoek naar de manier waarop vmbo leerlingen een mbo opleiding kiezen. Uit dit onderzoek bleek dat docenten en mentoren op de laatste plaats staan als het gaat om hulp bij het maken van een keuze (zie tabel 2.2). Ouders blijken de belangrijkste beïnvloeders van de studie- en beroepskeuze te zijn, zij hebben alleen weinig zicht op de structuur van het mbo onderwijs. Zij lijken daarnaast vaak een voorkeur te geven voor doorstroom naar havo, in plaats van een mbo opleiding. Zij beschikken zelden over de vaardigheden om de student bij een keuze te begeleiden (Meijers, Kuijpers & Bakker, 2006). Een ander opvallend 17
resultaat is dat veel leerlingen aangeven door niemand beïnvloed te worden(Meijers, Kuijpers & Bakker, 2006) (Meijers, 2006). Tabel 2.2 Wie vmbo leerlingen beïnvloed voor een mbo opleidingskeuze volgens leerlingen in % Ouders Familie Vrienden Mentor Docent Niemand (Kenniscentrum Handel, 2004)
44.4 17.4 18.1 8.0 6.6 45.1
Overige factoren Wat verder opviel in de literatuur was dat leerlingen vaak kiezen op basis van status en imago. ‘Jongeren kiezen veelal vanwege het imago en de status voor een beroep’ (Raaijmakers, de Kroon & Buurkes de Vries, 2009, p. 7) Geslacht en etnische achtergrond spelen hierbij een rol. Ook blijkt, dat de voorkeur voor een school, vaak belangrijker weegt dan de studierichting die de leerlingen op school kunnen kiezen, aldus Handel (2004). De school en het imago van het beroep blijken dus belangrijke factoren te zijn. Ervaringen De studie en de beroepskeuze wordt uiteindelijk vooral bepaald door de ervaringen van de student (Meijers, 2001). Deze ervaringen komen in eerste instantie van de persoon zelf. Mochten deze onvoldoende aanwezig zijn dan put de persoon uit de ervaringen van anderen. Meijers stelt dat men juist hierom ervaringen zou moeten aanbieden in plaats van informatie. Volgens Meijers is praktijkervaring dus nuttiger dan voorlichting. Ritzen (2009) schrijft dat de beroepspraktijk de belangrijkste oriëntatie is gedurende de opleiding van de jongere. Volgens Meijers (2006) kan een kwalitatief goede leerloopbaanbegeleiding gedefinieerd worden als: ‘een dialoog over de gewenste (studie)loopbaan tussen leerling en docent/stagebegeleider vanuit het bedrijf op basis van concrete ervaringen die in zo levensecht mogelijke situaties zijn opgedaan’(p.41). Volgens Meijers is van deze dialoog op het vmbo, het mbo en het hbo nauwelijks sprake.
2.2.4 Wat zegt de literatuur over voorlichtingen
U
Volgens de literatuur zouden leerlingen meer baat hebben bij ervaringen opdoen dan informatie krijgen. Bij de voorbereiding op het mbo oriënteren de meeste leerlingen zich nog via beroepenmarkten, internet en bezoeken zij open dagen. Volgens de leerlingen is het voorlichtingsmateriaal daar vaak oppervlakkig en wervend (Raaijmakers, de Kroon & Buurkes de Vries, 2009).Bij de onderzochte scholen is er nog te weinig samenhang binnen het beleid op beroepsen studiekeuze. Door de ontbrekende lijn is de invulling aangewezen op de decaan en/of mentor (Raaijmakers, de Kroon & Buurkes de Vries, 2009). Volgens Meijers (2001) heeft beroepskeuzevoorlichting in de praktijk niet altijd zin. In het blad Pedagogiek (2001) schrijft hij dat empirisch onderzoek duidelijke aanwijzingen geeft dat PR en voorlichting zouden moeten werken, maar in de praktijk blijken de beroepskeuzevoorlichtingscampagnes niet erg succesvol. Zo hebben de talloze campagnes in de sector bèta/technische opleidingen en beroepen, niet geleid tot een grotere instroom(Meijers, 2001, p. 202). Raaijmakers, de Kroon & Buurkes de Vries, pleiten voor heldere en overzichtelijke informatie die antwoord geeft op de vragen van de jongeren. Voorlichtingsmateriaal moet dan ook duidelijk, realistisch, aantrekkelijk en niet-wervend zijn (Raaijmakers, de Kroon & Buurkes de Vries, 2009, p. 7)’.
18
Dit literatuuronderzoek maakte duidelijk hoe leerlingen kiezen. Het enorme aanbod op de markt en de drukke maatschappij maken kiezen lastiger dan vroeger. Uit de literatuur bleek, dat vmbo- en mbo studenten veelal op het laatste moment kiezen. Veel jongeren kiezen voor de status en het imago van de locatie of opleiding in plaats van de inhoud. Geslacht, etniciteit, capaciteiten, interesses, opvoeding en gedrag zijn belangrijke factoren die de keuze bepalen. Het keuzeproces verloopt voor iedereen weer anders. Bij het maken van een keuze kiezen de meeste leerlingen zelf. Ouders komen als beïnvloeders op een tweede plaats. Mentoren en docenten komen op de laatste plaats. Wat voorlichting betreft kiezen leerlingen vooral op grond van internet, folders en beroepenmarkten. Leerlingen hebben volgens de literatuur meer baat bij (praktijk)ervaringen en ervaringsverhalen in plaats van informatie als het aankomt op juiste keuzes maken.
19
Hoofdstuk 3: Resultaten
De resultaten zijn onderverdeeld in kwantitatieve- (de enquête) en kwalitatieve resultaten (de interviews). De respons op het kwantitatieve- en het kwalitatieve deel , wordt besproken in de inleidingen van beide delen.
3.1 Kwantitatieve resultaten
In deze paragraaf worden de resultaten van het kwantitatieve onderzoek weergegeven. Allereerst worden de resultaten van de enquête getoond. Daarna volgt een samenvatting en een schematische weergave van de opmerkingen die de deelnemers geplaatst hebben bij de enquête.
3.1.1. Resultaten enquête
U
Aan de branchemarkt van 22 februari en 7 maart 2012 hebben 509 leerlingen deelgenomen. Na afloop van de branchemarkt hadden de leerlingen, docentbegeleiders en werkveldvertegenwoordigers de mogelijkheid om een enquête van het Stagebureau in te vullen over de branchemarkt. Alleen de opmerkingen van de leerlingen zijn gebruikt voor de beantwoording van de deelvraag. In totaal hebben 215 leerlingen het formulier ingevuld. In de enquête werden de leerlingen vier vragen gesteld over zowel organisatorische als inhoudelijke aspecten van de branchemarkt. Deze resultaten staat in tabel 3.1. Eveneens konden ze aangeven welke branche hun eerste, tweede en derde keus was. Deze resultaten staan in tabel 3.2. Tabel 3.1. Organisatorische en inhoudelijke aspecten Kun je na deze bijeenkomst een weloverwogen keuze maken voor een branche? Ja Nee Ja/nee
60% 33% 7%
Was het aanbod aan voorlichtingen voldoende? Ja Nee Ja/nee
85% 12% 3%
Kwam je door de voorlichtingen voldoende te weten over de branche? Ja Nee Ja/nee
75% 12% 9%
Was er voldoende tijd per voorlichtingen? Ja Nee Ja/nee
91% 7% 2%
20
Tabel 3.2. Eerste, tweede en derde keus
5 15 111
54 7 9 30
42 27
42 70
36
35
23
35 12
32 7
36 12 7
derde keus tweede keus eerste keus
N = leerlingen
3.1.2. Opmerkingen van deelnemers over de branchemarkt
U
De leerlingen konden aan het einde van de enquête opmerkingen geven over de branchemarkt. In totaal zijn er 157 opmerkingen genoteerd. Het kwalitatieve onderzoek richt zich alleen op de inhoud van de branchemarkt. De organisatorisch gerelateerde opmerkingen zijn er daarom uit gefilterd. De inhoudsgerelateerde opmerkingen die overbleven, werden geanalyseerd. De inhoudsgerelateerde opmerkingen waren zowel positieve- als opbouwende opmerkingen. Er werden 60 positieve- en 71 opbouwende opmerkingen geplaatst over de branchemarkt. De leerlingen gaven in 39 positieve opmerkingen aan de branchemarkt interessant te vinden. De leerlingen vonden dat er duidelijke-, interessante- en leerzame informatie tijdens de voorlichtingen gegeven werd. Er werden 15 opmerkingen gemaakt waarin de leerlingen aangaven de branchemarkt en de voorlichtingen leuk te vinden. Tevens noteerden de leerlingen dat ze het leuk vinden om ervaringen van anderen te horen en dat hun beeld van de branches is veranderd. Bij de opbouwende opmerkingen werden er 34 opmerkingen gemaakt betreffende de informatie tijdens de voorlichtingen. Deze leerlingen vonden dat er onvoldoende informatie- en informatie zonder diepgang gegeven werd. 17 opmerkingen gingen over het feit dat de voorlichtingen teveel gericht waren op de promotie van instellingen. In vijf andere opmerkingen zeiden de leerlingen dat ze pas een goed beeld van de branche krijgen na het stagelopen. Vijf verpleegkundige leerlingen gaven in de opmerkingen aan dat ze meer informatie over de eigen discipline wilden. Ze vonden dat er teveel informatie werd gegeven over de verzorgende discipline.
21
3.2 Kwalitatieve resultaten
In deze paragraaf zijn de resultaten getoond van het kwalitatieve onderzoek. Zeventien leerlingen gaven respons op de oproep om deel te nemen aan het onderzoek. Hiervan konden door het korte tijdsbestek vijftien leerlingen worden ingedeeld voor de interviews. Ëén van deze leerlingen heeft nog afgezegd. Uiteindelijke zijn er veertien deelnemers geïnterviewd, verdeeld over acht interview momenten. De paragraaf is onderverdeeld in twee delen. In het onderdeel: branchemarkt, worden de algemene indruk, de organisatorische- en inhoudelijke meningen en opmerkingen over de branchemarkt getoond. In het onderdeel; factoren die het keuzeproces beïnvloedden, worden het keuzeproces van de deelnemers, de verschillende factoren die dit beïnvloedden en het aandeel van de branchemarkt binnen het keuzeproces, besproken.
3.2.1. Branchemarkt
U
De meeste deelnemers vonden de branchemarkt een leuk initiatief. De leerlingen werd gevraagd of ze de branchemark nuttig vonden. Hierop antwoordde vijf deelnemers dat ze de branchemarkt nuttig vonden. Zeven deelnemers vonden de branchemarkt niet nuttig en twee deelnemers hadden er geen duidelijke mening over. De redenen waarom de deelnemers de branchemarkt wel nuttig vonden waren: omdat ze een overzicht van de branches kregen en omdat ze leerzame informatie vanuit de praktijk ontvingen. De redenen waarom de deelnemers de branchemarkt niet nuttig vonden waren: omdat er geen nieuwe informatie-, of informatie zonder diepgang gegeven werd. Verder werd over de voorlichtingen gezegd dat ze minder gericht moesten zijn op de promotie van de instellingen, dat de manier van voorlichtingen teveel verschilde en dat er meerdere branches gepresenteerd moesten worden. Ondanks het feit dat het onderzoek zicht richt op de inhoud van de branchemarkt maakte de deelnemers ook opmerkingen over de organisatie van de branchemarkt. De opmerkingen betroffen: het tijdstip van de branchemarkt en het zelf uitzoeken van de voorlichtingen. Ongeveer de helft van de deelnemers gaf aan zelf te willen kiezen naar welke voorlichtingen ze kunnen gaan. Hierdoor kunnen ze voorlichtingen kiezen die belangrijk zijn voor hun stagekeuze en hoeven ze niet naar voorlichtingen waarin ze niet geïnteresseerd zijn. Wat betreft het tijdstip van de branchemarkt; twee deelnemers vonden dat de branchemarkt op een goed moment binnen het keuzeproces gehouden werd. Elf deelnemers vonden dat de branchemarkt eerder gehouden moest worden. Het beste tijdstip vonden ze in het begin van het tweede jaar. Hierdoor wordt de branchemarkt nog voor het keuzemoment van de deelnemers gehouden. Één deelnemer gaf geen duidelijk antwoord hierover. De deelnemers is gevraagd, welke informatie zij belangrijk vinden om te ontvangen tijdens de voorlichtingen, voor het maken van een weloverwogen stagekeuze. Het merendeel van de deelnemers vindt het belangrijk om de taken en werkzaamheden van de verzorgende ig en de mbo verpleegkundige te horen. Verder vinden ze het belangrijk om te weten met welke disciplines ze in aanraking komen en wat de instellingen ze te bieden hebben als ze er gaan stage lopen. Zes deelnemers gaven aan informatie op de branchemarkt te hebben ontvangen, dat bij heeft gedragen aan het maken van een weloverwogen stage keuze. Bij enkele van deze deelnemers kwam dat door negatieve selectie. De deelnemers die geen informatie uit de voorlichtingen hebben kunnen gebruiken voor een stagekeuze, hadden al een stagekeuze gemaakt of hebben gebruik gemaakt van andere oriëntatiemogelijkheden voor een stage.
22
3.2.2. Factoren die het keuzeproces beïnvloeden
U
Uit het literatuuronderzoek kwam naar voren dat leerlingen op verschillende manieren kiezen. Tijdens de interviews is de deelnemers gevraagd hoe ze kiezen. Twaalf deelnemers hebben een duidelijke antwoord kunnen geven op de vraag. Van deze twaalf deelnemers zeiden zes deelnemers dat ze twijfelen bij het maken van keuzes en zes deelnemers vonden het makkelijk om een keuze te maken. Enkele deelnemers maakten de keuze op basis van negatieve selectie. Er waren geen deelnemers bij, die totaal geen keuze konden maken. Tijdens de interviews is de deelnemers gevraagd of zij andere mensen betrokken bij het keuzeproces. Ook hierbij kwam van twaalf deelnemers een bruikbaar antwoord. Vier deelnemers hebben de stagekeuze volledig zelf gemaakt, zonder andere personen bij het proces te betrekken. De andere acht deelnemers zeiden het belangrijk te vinden om de ouders te betrekken bij het keuzeproces. Het merendeel van de deelnemers zei wel hulp aangeboden te hebben gekregen voor het maken van een stagekeuze. Deze hulp kan onder andere een mentor, decaan of studiebegeleider zijn. Echter geen van de deelnemers heeft gebruik gemaakt van dit aanbod. Naast de branchemarkt hebben deelnemers ook gebruik gemaakt van andere oriëntatiemogelijkheden voor een stage. Een groot deel van de deelnemers heeft gebruik gemaakt van lesmateriaal dat aangeboden werd op school. Enkele andere oriëntatiemogelijkheden die genoemd werden waren het internet en het lezen van vacatures. Wat in de interviews het meest naar voren kwam was de behoefte van de deelnemers aan stages en ervaringen. Bijna alle deelnemers zeiden dat de praktijkervaring die ze hebben opgedaan, waardevol was voor het maken van een weloverwogen stagekeuze. Door stage te lopen kregen ze het beste een beeld van de branches. Het merendeel van de deelnemers gaf aan het belangrijk te vinden om ervaringen te horen. Deze ervaringen moeten tijdens de voorlichtingen zowel afkomstig zijn van de werknemers als van stagiaires die werkzaam zijn binnen de instellingen. Deelnemers gaven aan hierdoor een beeld te krijgen over hoe het is om daar te werken en hoe het is om in de instellingen stage te lopen. Tevens gebruikten enkele deelnemers de ervaringen van docenten als een oriëntatiemogelijkheid.
De enquête toont dat het merendeel van de leerlingen een weloverwogen keuze heeft kunnen maken. Leerlingen merken op dat ze de branchemarkt leuk, interessant vonden en voldoende informatie hebben ontvangen. Opbouwende opmerkingen uit de enquête geven weer dat leerlingen de voorlichtingen teveel gericht vinden op promoten en dat er geen diepgang in de informatie zit. De interviews tonen dat de helft van de deelnemers de branchemarkt niet nuttig vond, omdat er geen diepgang in de informatie zat. De deelnemers willen informatie over de taken en werkzaamheden en de disciplines waarmee ze gaan werken. Daarnaast gaven ze in de interviews aan zelf de voorlichtingen te willen uitzoeken en dat de branchemarkt op een ander moment georganiseerd moet worden. Het merendeel betrekt hun ouders bij het maken van een stagekeuze. Hierbij oriënteren ze zich het meest door lesmateriaal. De deelnemers legden nadruk op de behoefte aan ervaringsverhalen en praktijkervaring bij het maken van een stagekeuze.
23
Discussie
In de discussie is het onderzoeksproces geëvalueerd. Er is gekeken welke beslissingen en aspecten beperkingen opleverden voor het onderzoek. Ook is gekeken in hoeverre de resultaten van het onderzoek overeen komen met de literatuur. De methodologische beperkingen zijn per onderzoeksdeel besproken.
Resultaten versus literatuur
De uitkomsten van de enquête geven weer dat het merendeel van de leerlingen aan de hand van de branchemarkt een weloverwogen stagekeuze heeft kunnen maken. Tevens gaf het merendeel aan het aanbod van voorlichtingen voldoende te vinden en voldoende te weten te zijn gekomen. Ook zijn er opmerkingen geplaatst. De positieve opmerkingen gingen over het feit dat de leerlingen de branchemarkt leuk en interessant vonden en dat ze veel informatie hebben ontvangen. In de opbouwende opmerkingen gaven de leerlingen aan dat de voorlichtingen teveel gericht waren op promoten en dat er geen diepgang in de informatie zat. De interviewresultaten tonen dat de helft van de leerlingen de branchemarkt niet nuttig vonden, omdat er geen diepgang in de informatie zat. Daarnaast willen de deelnemers informatie over de taken en werkzaamheden en over de disciplines waarmee ze in aanraking komen. Organisatorisch gezien wilde de deelnemers zelf de voorlichtingen uitzoeken en vonden ze dat de branchemarkt op een verkeerd tijdstip plaatsvond. Zes van de veertien deelnemers gaf aan wel enige informatie te hebben ontvangen dat bij heeft bijgedragen aan het maken van een weloverwogen keuze. Het merendeel van de deelnemers betrekt hun ouders bij het keuzeproces. Geen van de deelnemers heeft gebruik gemaakt van hulp van mentoren of decanen. Naast de branchemarkt hebben de deelnemers zich georiënteerd door middel van lesmateriaal. Vrijwel alle deelnemers gaven aan ervaringsverhalen het belangrijkst te vinden tijdens de voorlichtingen en dat praktijkervaring het beste beeld schept van de branches. Zowel de resultaten van het literatuuronderzoek als de resultaten van de interviews tonen dat leerlingen praktijkervaring en ervaringsverhalen het belangrijkst vinden bij het maken van een stagekeuze. Praktijkervaring geeft leerlingen een duidelijk beeld, terwijl voorlichtingen vaak teveel gericht zijn op promotie en geen diepgang hebben. Andere overeenkomsten waren dat leerlingen vrijwel geen hulp van mentoren of decanen gebruiken bij het maken van een keuze. Wanneer leerlingen hulp willen bij het keuzeproces, dan worden de ouders erbij betrokken.
Beperkingen van het onderzoek
Methodologische beperkingen literatuuronderzoek
U
Het literatuuronderzoek was eerst alleen een theoretische achtergrond, later een deelvraag. Mede hierdoor waren het onderwerp en de afbakening van het literatuuronderzoek onduidelijk. De uitkomsten van het literatuuronderzoek waren pas bekend na uitvoering van de interviews. De interviews waren hierdoor niet volledig. De locaties van de branchemarkten zijn allemaal in Noord-Nederland en alle deelnemers zijn Nederlanders. Daarom is alleen gebruik gemaakt van Nederlandse literatuur. Dat wil niet zeggen dat buitenlandse literatuur over het kiezen van leerlingen van soortgelijk niveau onbruikbaar is. Toch is gekozen voor deze afbakening. De redenen hiervoor zijn respectievelijk: het sneeuwbaleffect leverde in alle gevonden literatuur geen buitenlandse hits op, vertroebeling door cultuurverschil is hierdoor voorkomen, alle overige onderdelen van het onderzoek (branchemarkt, deelnemers, enquête en opdrachtgever) zijn Nederlands en er is op deze wijze voorkomen dat het onderzoek te breed werd. In het voorstel is geschreven dat alleen literatuur niet ouder dan 5 tot 7 jaar gebruikt wordt. In de praktijk is dat wel gedaan, omdat relevante recente artikelen schaars bleken. Er zijn geen artikelen 24
gevonden over mbo verpleegkunde- en verzorgende ig studenten. Hierom is er onderzoek gedaan naar vmbo- en mbo leerlingen die keuzes moeten maken voor een stage of een opleiding.
Methodologische beperkingen kwalitatief onderzoek
U
Door de onervarenheid van de onderzoekers is er tijdens de interviews veel informatie verzameld over de organisatie van de branchemarkt en de voorlichtingen, maar weinig informatie over de branchemarkt met betrekking tot het maken van een stage keuze. De interviews met meerdere personen tegelijk hebben gemiddeld gezien minder opgeleverd dan de interviews met één persoon. Bij de interviews met meerdere personen refereerden de deelnemers vaak naar elkaar en bevestigden zij elkaars antwoorden. De onderzoekers hadden voor dit onderzoek nog geen enkele ervaring met interviewen en hebben hierdoor niet de juiste tegenvragen gesteld. De onderzoekers hebben in het interviewproces niet om feedback gevraagd. De interviews zouden door de onderzoekers gezamenlijk gecodeerd worden. Echter vanwege de grote hoeveelheid tekst en het korte tijdsbestek is er apart gecodeerd op twee verschillende computers. Wel hebben de onderzoekers nauw- en in de directe omgeving van elkaar samengewerkt en hebben zij dezelfde codes gebruikt. Er is geprobeerd om deelnemers van alle schoollocaties in te plannen voor de interviews. In verband met het korte tijdsbestek en het reizen is dit niet gelukt. Zeventien leerlingen gaven door zelfselectie aan mee te willen doen aan het onderzoek. Door een kort tijdsbestek konden vijftien deelnemers ingepland worden. Één van deze deelnemers heeft alsnog afgezegd. Uiteindelijke zijn er veertien deelnemers geïnterviewd, verdeeld over acht interviewmomenten. Omdat de branchemarkten op verschillende locaties gehouden werden zijn niet alle voorlichtingen exact hetzelfde geweest. Dit kan de betrouwbaarheid van de verkregen resultaten in de weg staan. Ook tijd zou ook een rol gespeeld kunnen hebben. Het is voor de deelnemers alweer bijna een jaar geleden en wellicht hebben zij hierdoor voornamelijk de opbouwende punten onthouden. De vragenlijst is niet gecheckt door andere (externe) onderzoekers en/of begeleiders. De vragen in de vragenlijst zijn hierdoor niet zorgvuldig geoperationaliseerd. Door de niet grondige operationalisering van de begrippen in de semigestructureerde vragenlijst, zijn de begrippen ‘doorslaggevend’ en ‘weloverwogen’ onterecht door elkaar gehaald. Mogelijk heeft dit de resultaten vertroebeld. De overeenkomsten tussen het literatuuronderzoek en de uitkomsten van de enquête zijn besproken. Daarnaast zijn de aspecten die mogelijk methodologische beperkingen hebben veroorzaak getoond.
25
Conclusie en aanbevelingen Conclusie
De hoofdvraag luidt: Wat is het effect van de branchemarkt van het Stagebureau Expertisecentrum op de deelnemers (verzorgende ig niveau 3 en mbo verpleegkundige niveau 4) bij het maken van een keuze voor een stage. De branchemarkt heeft binnen het keuzeproces een effect gehad op de deelnemers van zowel de enquête als de interviews. Er kan gezegd worden dat de branchemarkt ondersteuning heeft geboden bij- en in het keuzeproces. Bij het merendeel van de deelnemers zal het effect niet groot zijn geweest en voornamelijk gericht zijn op het krijgen van een overzicht op de branches. De enquête geeft weer dat het merendeel van de leerlingen na de branchemarkt een weloverwogen stagekeuze heeft kunnen maken. Hiermee is het doel van de branchemarkt behaald. Dit wordt onderbouwd door positieve opmerkingen uit de enquête. Deze geven weer dat de voorlichtingen duidelijke- , interessante- en leerzame informatie verschaften. Echter werden er ook veel opbouwende opmerkingen gemaakt over de branchemarkt. Tijdens de interviews zei het merendeel van de deelnemers de branchemarkt niet nuttig te vinden, omdat de branchemarkt op een verkeerd tijdstip plaatsvond en de inhoud van de voorlichtingen niet voldeed. De branchemarkt vond plaats, nadat de deelnemers al een stagekeuze hadden moeten doorgeven. Hierdoor was de branchemarkt niet meer relevant voor het maken van een stagekeuze. Het effect van de branchemarkt op het keuzeproces van de leerlingen is verminderd vanwege het tekort aan ervaringsverhalen tijdens de voorlichtingen. Dit kwam zowel in de resultaten van de enquête als in de resultaten van de interviews naar voren.
Aanbevelingen
Naar aanleiding van de uitvoering, de discussie en de conclusie van het onderzoek worden er een aantal aanbevelingen gedaan voor vervolgonderzoek en voor de opdrachtgever. De aanbevelingen worden in deze paragraaf genoemd en kort toegelicht. -
-
-
Resultaten gaven weer dat deelnemers praktijkervaring belangrijk vinden voor het maken van een stagekeuze. Er wordt aanbevolen vervolgonderzoek te doen naar het aandeel van praktijkervaring binnen het keuzeproces voor het maken van een stagekeuze. Voor een vervolgonderzoek wordt aangeraden om geen interviews te houden met meerdere deelnemers tegelijk. Ondanks het feit dat de deelnemers aangaven dat het hun hielp herinneren hoe de branchemarkt was. Een interview met meerdere deelnemers tegelijk kan ervoor zorgen dat men geen volledige antwoorden krijgt. Deelnemers maken bijvoorbeeld andermans zin af of leggen onbewust de andere deelnemer hun mening op. De organisatorische aspecten stonden niet centraal binnen dit onderzoek. Er wordt aangeraden om vervolg onderzoek te doen naar de organisatorische aspecten van de branchemarkt, om de branchemarkt te verbeteren. Dit vanwege het feit dat enkele organisatorische aspecten het effect van de branchemarkt op de leerlingen beïnvloed heeft. Om de interesse van de deelnemers aan de branchemarkt te vergroten, wordt aangeraden om de deelnemers zelf een voorlichting te laten kiezen of door de deelnemers hun voorkeur te laten geven. Zo kunnen deelnemers tenminste de voorlichtingen volgen die belangrijk zijn voor de stagekeuze.
26
-
Er wordt aanbevolen de branchemarkt te plannen nog voordat de deelnemers een stagekeuze hebben moeten doorgeven aan school. Er wordt aanbevolen om meer stagiaires, die op dat moment werkzaam zijn bij de instellingen, te laten spreken bij de voorlichtingen. Er wordt aangeraden om een aantal richtlijnen voor de instellingen op te stellen, waar de inhoud van de voorlichtingen aan moeten voldoen. Mogelijke punten voor de richtlijnen kunnen zijn: de functie binnen de branche van de verzorgende ig of mbo verpleegkundige wordt beschreven, de voorkomende zorgvragers worden beschreven, voorbeeldsituaties van de praktijk met ervaringsverhalen worden gegeven en contact met andere disciplines worden genoemd.
27
Literatuurlijst
Calibris (2012). Servicedocument vakkennis Mbo verpleegkundige. Bunnik: Kenniscentrum voor leren in de praktijk in Zorg, Welzijn en Sport. Calibris (2012). Servicedocument vakkennis Verzorgende IG. Bunnik: Kenniscentrum voor leren in de praktijk in Zorg, Welzijn en Sport. Dincher, R. (1987). Berufkundliche Information undBerufswahlvonAbiturienten. Empirische Studie zurBedeutung der personalenundmedialenBerufswahlhilfen. Nürnberg: InstitutfürArbeitsmarktundBerufsforschung. Drenthe College. (2010). BOL/BBL (leerwegen). Verkregen op 29 oktober 2012, van https://www2.drenthecollege.nl/Opleidingen/Studiekeuze/BOLBBLLeerwegen/tabid/223/Default.asp x Evers, W. (2006). Succesvol kiezen. Onderzoek naar het studiekeuzegedrag van vmbo leerlingen. Hengelo: ROC van Twente. Hagen, A, ten & Burger, P, (2008). Succesvol een zorg- of welzijnsdiploma halen. Vakblad voor opleiders in het gezondheidsonderwijs, oktober, (nummer 6), pagina 1, 4 Het Stagebureau Expertisecentrum Student/Leerling (z.d.). Student en leerling. Verkregen op 20 september 2012, van http://www.hetstagebureau.nl/nl/student-leerling/ Het stagebureau Expertisecentrum (z.d.). S-factor. Verkregen op 4 januari 2012, van http://www.hetstagebureau.nl/nl/s-factor/ Het Stagebureau Expertisecentrum (2012). Evaluatie brancheoriëntatie 2012. Haren: Het Stagebureau Expertisecentrum Het Stagebureau Expertisecentrum (2012). Stagemodellen inclusief uren POK. Verkregen op 25 januari, van: http://hetstagebureau.nl/nl/praktijkopleider-docent-cordinator/documenten Jong, de A., Vanderbroele, H., Glorieux, M., Maesschalck, L. & Visser, M. (2008). Inleiding wetenschappelijk onderzoek voor het gezondheidsonderwijs. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg, p.258. Kenniscentrum Handel (2004). Het kiezen van een mbo-opleiding.Invloedsfactoren bij het keuzeproces van vmbo-leerlingen. Ede: Kenniscentrum Handel. Meijers, F., Kuijpers, M. & Bakker, J. (2006). Over leerloopbanen en loopbaanleren. Driebergen: Het platform beroepsonderwijs. Pagina 20-23, 55, 56. Meijers, F. (2006). leerloopbaanbegeleiding in de beroepskolom: tussen droom en daad. Pedagogiek: 26 e jaargang. Pagina 38-39. P
P
Meijers, F. (2001). Heeft beroepskeuzevoorlichting zin? Naar een strategie van participerend leren. Pedagogiek: 21 e jaargang. Pagina 202. P
P
Migchelbrink, F (2007). Praktijkgericht onderzoek in de zorg en welzijn. Amsterdam: SWP Amsterdam.
28
Raaijmakers, F., Kroon, S, de.&Buurkes de Vries, H, ter.(2009). Kiezen moet, zoeken mag? Onderzoek naar keuzeprocessenvan jongeren binnen Lentiz. Vlaardingen: Van Beekveld& Terpstra Onderzoek & Evaluatie. Pagina 1-8. Ritzen, H. (2009). Barrières in het beroepskeuzeproces van vmbo-leerlingen. Vakblad voor opleiders in het gezondheidsonderwijs, december, (nummer 7), pagina I - IV. S-factor (2009). Projectplan s-factor. Regeling innovatiearrangement 2006 tot en met 2009. Haren: Het Stagebureau Expertisecentrum. S-factor (2011). Oriëntatie op de branches AGZ, GGZ, GHZ, VVT, Kraamzorg voor VZ en VP. Haren: Het Stagebureau Expertisecentrum. Swanborn, P.G. (2010). Basisboek sociaal onderzoek. Den Haag: Boom Lemma Onderwijs. Verhoeven, N. (2007). Wat is Onderzoek. Amsterdam: Boomonderwijs. Witte, de J., Berkers, J., Vissers, G. (2007). Nationale beroepscode van verpleegkundigen en verzorgenden. Hilversum: Van der Weij Drukkerijen BV.
29
Bijlage 1. Vragenlijst De branchemarkt - Vond je de branchemarkt nuttig? o Waarom wel? Waarom niet? o Stond je er open voor? - Wat vond je leuk aan de branchemarkt? - Wat vond je ervan dat er ook stagiaires waren die wat vertelde tijdens de voorlichtingen?
U
Beeldvorming en informatie - In enquête gaven enkele leerlingen aan dat er onvoldoende informatie werd gegeven en er geen diepgang was tijdens de voorlichtingen. Hierdoor werd er geen duidelijk beeld gegeven over de branches. Welke informatie vindt je belangrijk om te krijgen om een keuze te maken? o taken o verantwoordelijkheden, o uren o collega’s o regio - Je liep in de eerste twee jaar ook al stages. Is er tijdens deze stages al een duidelijk beeld gevormd over de branche of heeft de branchemarkt nog een toegevoegde waarde? o Wat vond je van het moment van de branchemarkt (1 e , 2 e jaar) - Loop je momenteel stage? Klopt het beeld dat gevormd werd tijdens de branchemarkt met je stage? o Nee, ik loop geen stage. Heb je stage gelopen na de branchemarkt en klopte dat beeld? o Ja, ik loop stage. - Welke informatie was doorslaggevend voor je uiteindelijke keuze? o Zo ja, waardoor was het doorslaggevend? o Zo nee, wat was er wel doorslaggevend?
U
P
P
P
P
Het keuzeproces - Hoe vond je het om een branche te kiezen? o gemakkelijk of juist moeilijk? o kiesgedrag ouders, familie, vrienden, docent, niemand, mentor - Welke andere manieren, buiten de branchemarkt om, heb je gebruikt om je te oriënteren op de verschillende branches? o Welke manier was doorslaggevend o Invloed school? (informatie, hulp?) - Welke branche heb je uiteindelijk gekozen? o Waarom? o Ben je tevreden met je keuze? - Wil je zelf nog iets toevoegen?
U
30
Bijlage 2. Brieven aan de deelnemers A. van Ringh& M. van der Leij Stagebureau Expertisecentrum Rummerinkhof 2 9751 SL Haren Betreft: Deelname aan het effectonderzoek S-factor naar branchemarkten Haren, 2 november 2012 Beste Deelnemer, Volgens onze gegevens heb je afgelopen februari/ maart deelgenomen aan een branchemarkt . Tijdens deze markt heb je presentaties gevolgd over de branches waarvoor je kunt kiezen tijdens je opleiding. Wij zijn twee HBO verpleegkunde studenten die onderzoek doen naar de inhoud en het effect van deze branchemarkt. Via jouw studieloopbaanbegeleider zijn wij op de hoogte gesteld dat jij zou willen deelnemen aan dit onderzoek. Om onderzoek te doen naar de branchemarkten willen we graag een interview met jou houden. Dit interview vindt plaats op jouw school en duurt ca. 45 minuten. We willen weten of de branchemarkt een effect heeft gehad op jouw stage- en branchekeuze. Ook willen we weten wat dit effect was en hoe dit ontstond. Wij zorgen voor een lokaal. Graag willen wij van je weten of je interesse hebt om mee te werken aan ons onderzoek. Wij zullen dan samen met jou een interview plannen. De interviews zullen plaatsvinden in week 46 en 47 op een datum die jou geschikt uitkomt. Wil je voor 9 november aan ons doorgeven of je wilt meewerken en welke datum je goed uitkomt? Wij hopen dat je wilt deelnemen aan ons onderzoek. mvg, Anniek van Ringh
[email protected] +31 6 513 48854 9TU
U9T
Menko van der Leij
[email protected] +31 6 250 83012 9TU
U9T
31
A. van Ringh& M. van der Leij Stagebureau Expertisecentrum Rummerinkhof 2 9751 SL Haren Betreft: Deelname aan het effectonderzoek S-factor naar branchemarkten Haren, 2 november 2012 Beste Deelnemer, Volgens onze gegevens heb je afgelopen februari/ maart deelgenomen aan een branchemarkt . Tijdens deze markt heb je presentaties gevolgd over de branches waarvoor je kunt kiezen tijdens je opleiding. Wij zijn twee HBO verpleegkunde studenten die onderzoek doen naar de inhoud en het effect van deze branchemarkt. Via jouw studieloopbaanbegeleider zijn wij op de hoogte gesteld dat jij zou willen deelnemen aan dit onderzoek. Om onderzoek te doen naar de branchemarkten willen we graag een interview met jou houden. Dit interview vindt plaats op jouw school en duurt ca. 45 minuten. We willen weten of de branchemarkt een effect heeft gehad op jouw stage- en branchekeuze. Ook willen we weten wat dit effect was en hoe dit ontstond. Wij zorgen voor een lokaal. Jouw studieloopbaanbegeleider heeft aan ons doorgegeven dat jij op donderdag en vrijdag op school aanwezig bent. Graag plannen we het interview met jou op donderdag 22 november om 12.00. Als je op dit moment niet kunt, wil je dan voor 9 november aan ons doorgeven op welk moment je wel kan? mvg, Anniek van Ringh
[email protected] +31 6 513 48854 9TU
U9T
Menko van der Leij
[email protected] +31 6 250 83012 9TU
U9T
32
A. van Ringh& M. van der Leij Stagebureau Expertisecentrum Rummerinkhof 2 9751 SL Haren Betreft: Bevestiging afspraak Haren, 12 november 2012 Beste Deelnemer, Wij hebben een interview met je gepland op vrijdag 23 november om 11.00. Graag ontmoeten wij je om 10.45 bij de receptie van je school. Hier krijgen wij te horen welk lokaal we toegewezen hebben gekregen. In verband met de planning graag voor woensdag 14 november een bevestiging dat je kunt. Met vriendelijke groet, Anniek van Ringh
[email protected] +31 6 513 48854 9TU
U9T
Menko van der Leij
[email protected] +31 6 250 83012 9TU
U9T
33
Beste docenten, In opdracht van het Stagebureau Expertisecentrum doen twee studenten van de Hanzehogeschool Groningen onderzoek naar de branchemarkten die wij in februari en maart hebben georganiseerd voor deelnemers van de opleidingen Verzorgende en mboV. Ook deelnemers van jullie locatie hebben hieraan meegedaan. Graag zouden zij voor hun onderzoek een aantal deelnemers willen interviewen. Dit kan op school georganiseerd worden. Met de resultaten hopen wij het model branchemarkten te kunnen verbeteren. Zouden jullie aan het onderzoek willen meewerken en een aantal studenten willen voordragen (graag aankruizen in bijlage) of deze mail willen doorsturen naar de docent/ SLB-er die dit wil/ kan? De studenten zullen daarna contact opnemen met de deelnemers. Voor meer informatie verwijs ik jullie door naar de bijlagen. Graag ontvangen zij uiterlijk 2 november een reactie, alvast hartelijk dank. Met vriendelijke groet, ElviraCoffetti Projectmedewerker
34
Bijlage 3. BPV-model
Cluster: Parttime BPV-model Basisjaar Verzorgende/Verpleegkundige en Verzorgende tweedejaars Leerjaar/ periode 1 Eerste jaars Geen BPV Verzorgende/Verpleegkundige Ook wel genoemd Basisjaar Tweede jaars Verzorgende
2
BPV Parttime model 19 weken x 20 uren = 380 klokuren
3 4 BPV Parttime model 20 weken x 20 uren = 400 klokuren (-16) = 384 klokuren Geen BPV
Cluster: Fulltime BPV-model Basisjaar Verzorgende/Verpleegkundige en Verzorgende tweedejaars. Fulltime variant alleen in Groningen en Hardenberg Leerjaar /periode Eerste jaars Verzorgende/Verpleegkundige Ook wel genoemd Basisjaar
1 2 Geen BPV, via leerplan voorbereiding op beroepsbeeld en BPV-voorbereiding.
Tweede jaars BPV fulltime Verzorgende/Verpleegkundigen 10 weken x 36 uren, alternerend = 360 klokuren
BPV fulltime 9 weken x 36 uren, alternerend = 324 klokuren
3 BPV fulltime 10 weken x 36 uren, alternerend = 360 klokuren (-16) = 344 klokuren Geen BPV
4 BPV fulltime 10 weken x 36 uren, alternerend = 360 klokuren (-16) = 344 klokuren
Cluster: Parttime BPV-model Verpleegkundige tweede jaars en verzorgende derdejaars Leerjaar/ periode Tweede jaars Verpleegkundige Derdejaars Verzorgende
1 2 3 4 BPV Parttime model Geen BPV 19 weken x 20 uren = 380 klokuren LP 1+2 19 weken x 20 uur = 380 klokuren LP 3+4 19 weken x 20 uur = 380 klokuren (-16) = 364 klokuren: totaal 744 klokuren
Cluster: 20 weekse fulltime BPV- model derde en vierde jaars verpleegkundige MBO. Leerjaar/ periode Derde jaars verpleegkundige Vierde jaars verpleegkundige
1 2 BPV fulltime, 19 weken x 36 klokuren, altenerend = 684 klokuren BPV fulltime, 19 weken x 36 uren, altenerend = 684 klokuren
3 4 BPV fulltime, 20 weken x 36 klokuren, altenerend = 720 klokuren (-32) = 688 klokuren BPV fulltime, 19 weken x 36 klokuren, altenerend = 684 klokuren (-32) = 652 klokuren 35
Algemene regels: 90% van de leerlingen volgt één van bovenstaande modellen. Bij 10% uitzondering moet bijvoorbeeld worden gedacht aan het Drenthe College wanneer in het derde en/of vierde leerjaar leerlingen niveau 4 in overleg met de zorginstellingen 39 weken BPV hebben. Bij de Helpende eerstejaars varieert het aantal BPV uren tussen opleidingen, van totaal 271 (Noorderpoort Winschoten) tot 564 (DC Emmen). De school zal dit juist invullen op de POK. De BPV/Stage start in de eerste week, zoals in het bovenstaande model is aangegeven. De BPV-uren zijn inclusief 10% voor werken aan opdrachten/voeren van gesprekken. Voor derde jaars HBO-V geldt: er worden 8 uren geoormerkt waarin de student gericht kan werken aan integratie van theorie – praktijk: naslagwerk, verdieping in de doelgroep of het meelopen met andere disciplines. Mogen verdeeld worden over de week. Als leerlingen in de stageperiode diplomeren, betekent dit dat ze een week korter stagelopen. Dit geldt niet voor de hbo-v. Verzuim en afwezigheid: bij afwezigheid van de leerling wordt hierover overlegd tussen school en instelling. Afspraken over vakanties:
U
Voor Zorghulp en Helpende: de leerlingen hebben in principe vakantie conform de regionale schoolvakanties, genoemd op het overzicht periodisering. Voor Verzorgende: In het 1 e en 2 e jaar, tijdens 19/20 weken parttime stage, hebben de leerlingen in principe vakantie conform de regionale schoolvakanties, genoemd op het overzicht periodisering. In het 3 e jaar, tijdens de 39 weken parttime stage, hebben de leerlingen hun vakantie in overleg met de instelling. P
P
P
P
P
P
Voor Verpleegkundige, niveau 4: In het 1 e en 2 e jaar, tijdens de 20 weken parttime stage, hebben de leerlingen in principe vakantie conform de regionale schoolvakanties, genoemd op het overzicht periodisering. In het 3 e en 4 e jaar, tijdens de 19/20 weken fulltime stage, hebben de leerlingen hun vakantie in overleg met de instelling. P
P
P
P
P
P
P
P
36
Bijlage 4. Citaten
In de bijlage zijn de citaten toegevoegd die de grootste bijdrage hebben geleverd aan de resultaten van het onderzoek. Niet alle gecodeerde citaten zijn toegevoegd.
De branchemarkt
U
Eerste indruk van de branchemarkt Ja ik vond het wel nuttig op zich (deelnemer 1) Het was heel erg leuk, heel interessant (deelnemer 1) Het was te lang. Je zat na een tijdje, het was heel erg leuk, heel interessant, leuk gedaan. Maar je had, ik weet niet precies hoeveel verschillende (deelnemer 2) Het was wel erg leuk, maar het was inderdaad gewoon te lang. (deelnemer 2) Nou ik vond het wel leuk. Maar achteraf vond ik een aantal onderwerpen wel interessant want dan krijg je toch wat meer informatie over. (deelnemer 2) Het was wel leerzaam. Jawel het was wel nuttig. Je krijgt meer informatie en dat krijg je van mensen uit de praktijk die er echt op de werkvloer staan. (deelnemer 3) Informatie. Op school krijg je die ook wel maar, die hebben daar vroeger in gewerkt dus dan is dat weer. (deelnemer 3) Ja dat was over de GGZ. We zaten er eigenlijk allemaal van zo wat doen we hier en halverwege praat je want zei ze sprak alleen maar en toen betrok ze ons er niet bij en we hadden op een gegeven moment echt zoiets van, nou mag het eigenlijk wel afgelopen zijn. (deelnemer 3) De opening vond ik heel erg leuk, de entree. Die dames, die hadden van die pakjes aan en wij moesten mee doen. Hierdoor was het zo dat er een beetje interactie was. Dat vond ik wel leuk. (deelnemer 4) Dat wat bij verpleegkundige en verzorgende verteld werd, dat hebben wij dus ook al heel veel op school gehad. Dus het was niet echt iets nieuws voor mij, als ik eerlijk ben. (deelnemer 4) Eerlijk gezegd, niet zo veel. (deelnemer 4) Ja ik vond het ook wel heel erg leuk. Het was alleen niet heel erg breed de markt. Het was vooral gericht op zorg, maar niet echt wat je nog meer kan doen. Psychiatrie bijvoorbeeld kwam helemaal niet aan bod, forensische psychiatrie ook niet. En ook niet kind, kraam en jeugd. Het was vooral gericht op ouderen zorg en GGZ. (deelnemer 5) Dat alleen een beetje de basisdingen werd gepresenteerd en niet echt een specifiek iets. Dus dat vond ik wel jammer. (deelnemer 5) Niet heel veel, we wisten wat het in hield zeg maar, maar niet verhalen uit de praktijk. Die hebben we wel goed gehoord daar en weet je wat er nu allemaal te doen valt, bijvoorbeeld binnen het ziekenhuis wat ze deden .Binnen de GGZ was er een meneer die vertelde echt heel leuk over wat ze deden. Zulke ervaringverhalen waren wel heel erg leuk, maar er werd veel nieuws verteld. Het was oppervlakkig. (deelnemer 5) Dan is het gewoon te veel informatie. Dan doe je je best ook niet echt meer. (deelnemer 5) Ja. Je krijg niet veel nieuwe informatie maar het is toch goed om alle informatie van alle branches die er zijn nog even voor jezelf op een rij te zetten. Ook omdat ik een tijd er tussenuit ben geweest. Er verandert altijd wel wat. Dus het was voor mij wel heel erg nuttig om alle branches even naast elkaar te zien. Om te zien wat er nu eigenlijk allemaal is. (deelnemer 6) Ja, de opening is Assen was heel erg leuk. Met die twee docenten die twee verpleegsters nadeden en het spoorde nergens op maar het was wel heel erg leuk. (deelnemer 6) Wij zijn alle branches langs geweest, inclusief kraamzorg en GGZ. En in GGZ werk je bijna niet als verzorgende en kraamzorg hadden de mensen die kraam wouden doen al gekozen , dus dat zijn twee branches die eigenlijk niet voorkomen. Maar ik vind het wel interessant om alles nog een keer te 37
horen. Ik vond het niet heel erg, maar als je twee branches er tussenuit had geskipt dan had de dag ook iets korter geduurd. (deelnemer 6) Dus dat is gewoon wel heel erg nuttig om van alles te horen van wat houdt het werk in. (deelnemer 6) Gedeeltelijk klopt het, maar je krijgt geen algemene informatie over wat gehandicaptenzorg in houdt. Je krijgt informatie over één zorginstelling en één zorginstelling in de ouderenzorg, dus je krijgt heel veel informatie over die ene zorginstelling. Wij zaten dus in Assen en wij kregen informatie over die een zorginstelling in Drenthe. Maar alle zorginstellingen werken natuurlijk anders. Dus je krijgt een heel goed beeld over één zorginstelling en dat is een beetje algemeen. Zo werken wij en een andere zorginstelling kan wel weer heel anders werken. Dat is jammer, dat je meer informatie krijgt over de zorginstelling en wat daar de branche inhoudt in plaats van informatie over het algemeen. (deelnemer 6) Ja, je krijgt niet heel veel nieuwe dingen gehoord. Nou ik vond het op zich wel leuk. (deelnemer 6) Ja, je bent toch benieuwd naar al die andere branches, want je weet van sommige dingen gewoon niet het is, alleen de grote richtlijnen. Verder weet je het gewoon niet. Dus het was wel leerzaam. (deelnemer 7) Nou ja aan de ene kant wel, maar aan de andere kant. Je weet natuurlijk al wel een beetje wat je wilt gaan doen. En je moest ook gewoon bij die branches zitten, die je eigenlijk sowieso al niet wou. Maar ik denk dat je beter kan aankruizen welke je wel graag heen wilt, zodat je niet naar alles heen hoeft. Terwijl je toch al weet dat je dat niet wil.(deelnemer 8) Nou op zich vond ik het wel nuttig, alleen wij hadden geloof ik toen niet alles gezien, dus we zijn niet bij alles geweest. Ja bij één zaten wij, geloof dat dat was bij de GGZ, daar hadden ze het alleen maar over verpleegkundige en over wat verpleegkundigen wel konden en verzorgende konden daar niks in die branche. Dat vond ik dan wel een beetje van ok. Ja ligt er natuurlijk aan wat voor branches je had, zoals bij die ene die ik net zei dat vond ik gewoon niet leuk (deelnemer 9) nee, dat niet. En over de gehandicaptenzorg en de kraam hebben we dan gehad en dat vond ik dan ook echt wel leuk. Het was heel erg informatief. Ja wel heel leuk (deelnemer 9) Nou ik weet zelf ook niet wat ik wil. Niet heel nuttig. (deelnemer 10) Ik had gewoon meer informatie zelf verwacht van de mensen die kwamen vertellen, want ,zoals met het ziekenhuis was dat geloof ik, ze hadden een filmpje laten zien uit het ziekenhuis van een programma van zo’n serie was dat. Maar dat hadden we gewoon gezien. Maar, ik had wel verwacht dat zij iets meer zelf zouden vertellen. (deelnemer 10) Ja. Voor mijzelf was het niet zo nuttig omdat ik al wel wist wat ik wou. Dus, het is wel leuk om te horen wat dan andere beroepen inhoud zodat je dan wel gaat nadenken over wat je nou, of het nou wel een goede keuze voor jezelf is. (deelnemer 11 ) Nou de dingen die ze vertelde die wisten we ook al, want we hadden ook al lessen gehad daarvoor. (deelnemer 12) Nee niet regio gericht. Mij maakt het niet uit (deelnemer 12) Ja mij maakt het op zich niet uit, want ik kan op zich overal wel komen, dus (deelnemer 12) Nee, absoluut niet (deelnemer 13) Ja, ik vind van wel (deelnemer 13) Nou ik woon nogal ver weg, ik woon in een klein boeren dorpje en ik heb niet echt zin om heel veel te gaan reizen. (deelnemer 13) Ik vond het een heel leuk initiatief. Alleen sommige mensen die waren uitgekozen om te spreken die hadden zich niet goed voorbereid op de tijd en de doelgroep. Voornamelijk van de 38
gehandicaptenzorg. Dat had van mijn part en mijn klas part beter gekund. In wat zij wilden vertellen over de branche. Voor de rest waren we wel tevreden over de andere sprekers, en voorbereiding en wat zij ons uitlegden. Dus over het algemeen zijn wij best wel positief geweest over de branchemarkt qua inhoud. (deelnemer 14) Daar was ik wel tevreden over. Zij hadden boekjes, folders, powerpoints en ze hadden zich mooi voorbereid en aangepast aan de doelgroep. Globaal gezien alle mensen die mochten spreken voor alle branches. Dus ik was eigenlijk wel tevreden over wat ze deden. (deelnemer 14) Kijk ze hadden een rollenspel voorbereid, alleen het was heel erg chaotisch. Een stagiair ,die van die instelling mee ging helpen, die had diezelfde dag nog gehoord da ze moest meehelpen om iets te presenteren op een school. Dus die wist eigenlijk ook niet wat ze nou aan ons moest vertellen of wat ze daar deed. Ze probeerde een rollenspelletje om duidelijk te maken wat kinderen met autisten nou ervaren en hoe contact met hun is. Alleen dat liep allemaal zo stug. Er was wel interactie maar het liep niet zo als het gepland was en die sfeer hing er heel duidelijk. (deelnemer 14) Organisatie branchemarkt Maar er waren gewoon heel veel branches waar je naar toe moest. Het was te lang (deelnemer 1) En ik denk zelf dat het leuk is dat je een aantal van die branches kunt uitzoeken kiezen. Ja uitzoeken en dat je daar dan heen gaat. Want het was best wel vermoeiend. (deelnemer 1) Er zijn heel veel mensen die gewoon heel erg aan het twijfelen zijn in hun tweede jaar of ze nou het ziekenhuis in willen of de ouderen zorg of de thuiszorg en het gewoon niet weten. Kijk en dan is het leuk als ze gewoon kunnen kiezen. Ik heb bij de lessen en op school gezien wat de GGZ is en ik wil absoluut niet de GGZ in. Ja, dan zit je daar met een gevoel van, nou ok. (deelnemer 1) Het is niet zo van, dat vind ik leuk dus daar wil ik heen, maar als je loopt te twijfelen tussen dingen of je denkt daar weet ik nog helemaal niets van. Dat je gewoon, dat wel bewust je keuze maakt. (deelnemer 1) Ja, misschien dat dat inderdaad wel slim was om het iets eerder te hebben. (deelnemer 1) Ja, het was gewoon goed. (deelnemer 1) Ik denk het wel, want je hebt al gauw van die branche die ligt mij gewoon niet. (deelnemer 2) In eerste instantie had ik zoiets van moeten we daar helemaal heen, daar heb ik helemaal geen zin. (deelnemer 3) Ja, maar ik had ik had bij voorbaat al wel een keuze van, want we dachten eerst dat we moesten kiezen van wel ik wil daar en daar heen. (deelnemer 3) Het zat heel onlogisch in elkaar. Ik weten niet hoe het in elkaar zit, maar we moesten van de toren naar die kant en we moesten heen en weer sjezen. Het zat niet echt bij elkaar. (deelnemer 4) Het was alleen niet heel erg breed de markt. Het was vooral gericht op zorg, maar niet echt wat je nog meer kan doen. Psychiatrie bijvoorbeeld kwam helemaal niet aan bod, forensische psychiatrie ook niet en ook niet kind, kraam en jeugd. Het was vooral gericht op ouderen zorg en GGZ. (deelnemer 4) Zulke mogelijkheden er meer zijn dan alleen thuiszorg en gehandicaptenzorg (deelnemer 4) Ik denk ook dat het misschien het beste is dat je het kunt aanbieden voor eerstejaars. (deelnemer 4) Ja, dat heeft meer nut denk ik. Voor de mensen die net een halfjaar bezig zijn en die moeten een half jaar op stage. Die weten dan wat ze te wachten staat, zoals in de verzorging/verpleging. (deelnemer 4) Ziekenhuis. ja, want het wordt nou een beetje, je leert voor verpleegkundige, dus je gaat automatisch, ga je naar het ziekenhuis of verzorgingstehuis, maar er is zoveel meer. Dat wordt niet altijd verteld en dat vind ik wel jammer. (deelnemer 5) Ja ik vond de dag wel erg lang, te lang duren. Het begon geloof ik ook pas ’s middags en om een uur of vier uur half vijf was het pas afgelopen, de laatste ding. En het is best wel een lange ruk dat je door 39
gaat, dus het kan beter over de dag verdeeld worden. Dat je iets met lunch tussendoor hebt. (deelnemer 5) Voor mij duurde het te lang en je gaat in het donker naar huis. Het is al een lange dag, omdat je eerst naar school gaat. (deelnemer 5) Ja tweedejaars. (deelnemer 5) Voor je eerste jaar wel. Voor het tweede jaar niet echt, want in het eerste jaar krijg je in het principe alles wel globaal. In het tweede jaar willen ze in februari volgens mij. Dat is redelijk, want veel hebben we al gehad. (deelnemer 5) Omdat we de eerste helft van het jaar al naar school gaan en dan krijg je al heel veel. Als je in het eerste jaar deze branchemarkt zou doen dan heb je er veel meer aan. (deelnemer 5) Nee niet qua branchemarkt, alleen school had het bij ons heel slecht georganiseerd. Wij zouden in Groningen gaan, alleen er was te laat opgegeven hoeveel mensen er zouden komen, dus we mochten niet meer dus toen moesten we naar Assen. Kijk en als je mag kiezen tussen Groningen en Assen dan is Groningen voor ons natuurlijk veel realistischer. (deelnemer 6) De school was te laat bij het opgeven aan de Noorderpoort hoeveel leerlingen er zouden komen. Dus toen mochten we niet meer komen. En dat kregen wij last minute te horen van het gaat niet door jullie hebben gewoon les en we gaan kijken of jullie in Assen terecht kunnen. Hadden we daar niet terecht gekund, dan hadden we helemaal geen branche gehad. (deelnemer 6) Ik denk dat ze dan beter begin tweede jaar, zodat je weet dat je die keuze moet gaan maken. (deelnemer 6) Nee, ik denk niet dat die invloed heeft op het eerste jaar want die mensen stromen in, die hebben nog niet een heel erg beeld van wat de verzorger nou inhoudt. Ja het zou aan het eind van het eerste jaar kunnen want dan krijg je wat meer beeld van wat het is. Maar ik vind het tweede jaar wel een goed moment eigenlijk, want dan ga je toch meer in de verzorgende kant kijken. Wat is nou je mogelijkheid en wat je wilt. Aan het eind van het tweede jaar moet je weten wat je wil, dus als je begin/halverwege tweede jaar doet dat vind ik dat wel een goed moment. (deelnemer 6) Het eerste jaar was het voor mij in ieder geval ook nog een groot vraagteken. Waar kan je heen, wat wil je, wat wil je niet en als je dan een jaar even hebt mogen proeven aan de opleiding en een beetje weet wat de zorg inhoudt, dat je een beter beeld hebt van wat de branche lijkt me. (deelnemer 6) Ik vind het wel goed, want je krijgt als stagiaire een reëler beeld van wat een zorginstelling inhoudt dan iemand die daar werkt. Die kijkt daar al zo lang naar, dat de kleine veranderingen vaak niet worden opgemerkt door de werknemers. stagiaires hebben een nieuw beeld over een zorginstelling en kunnen vertellen over hoe zij het in de zorginstelling vinden. Dus dat vind ik wel heel goed, want je krijgt twee beelden; van een professioneel iemand en van een stagiaire. Dat wel. Als je een keuze hebt en je denkt ik wil dit heel graag doen , dan stel je je misschien niet open voor andere branches. (deelnemer 7) Ja aan de ene kant wel, maar aan de andere kant. Je weet natuurlijk al wel een beetje wat je wilt gaan doen en je moest ook gewoon bij die branches zitten die je eigenlijk sowieso al niet wou. Maar ik denk dat je beter kan aankruizen welke je wel graag heen wilt zodat je niet naar alles heen hoeft terwijl je toch al weet dat je dat niet wil. (deelnemer 8) Ja, het is inderdaad vaak zo ,als je de verzorgende IG opleiding doet, dat als we op excursie gaan niet naar het ziekenhuis hoeven. Maar dat vinden wij allemaal wel leuk als wij dan ook heen mogen. Dat je dan meer mensen krijgt die ook door willen leren. Dan weet je ook hoe het gaat. (deelnemer 8) Dat zou ik wel hebben. Natuurlijk wij wisten niet veel van al die verschillende branches, dus als je dan die je aankruist, daar weet je nog lang niet alles van. (deelnemer 8) Ja in het eerste of tweede. Ja nu was het ook tweede jaar, maar eind tweede jaar. Je moest eigenlijk je keuze al bekend maken en dan nog daar heen. Ik denk dat ze dan beter begin tweede jaar kunnen doen, zodat je weet dat je die keuze moet gaan maken. (deelnemer 8) 40
Ja dat lijkt mij het handigst (deelnemer 9) Nou ja ik denk inderdaad dat je mag kiezen waar je heen wil. Niet dat je er verplicht er naar toe moet, want het was best wel een lange middag als je overal heen moet. (deelnemer 9) Daar ga je al niet met open houding zitten als het voor ons niks te betekenen heeft. Dus dat je zelf mag kiezen. Ik denk dat dat leuker voor iedereen is. (deelnemer 9) Ik denk als je je eerste stage gehad hebt, dus als je in je eerste jaar zit. Dat je dan inderdaad het beste die branchemarkt kan doen, want dan heb je al een beetje een beeld van: goh hoe gaat het in de zorg en dan heb je het al gezegd en heb je je keuze al een beetje gemaakt. (deelnemer 9) Dat is wel een beetje laat denk ik. (deelnemer 10) Ik denk in het eerste jaar. (deelnemer 10) Omdat we wel al stage hebben gelopen, dus we hebben op verschillende plekken al gekeken en als je voor die tijd weet wat ergens te doen is, dan zou je kunnen zeggen: nou ik zou daar wel heel graag stage willen lopen. Dat ze daar op school rekening mee kunnen houden of zelf, dat je kan zoeken naar een plek. (deelnemer 10) Het was op een gegeven moment wel een beetje lang zeg maar, omdat je heel veel te horen kreeg zeg maar en dan sla je het op een gegeven moment niet meer zo goed op. Denk ik. (deelnemer 11) Ja of begin tweede. (deelnemer 11) Chaotisch. Ja slecht geregeld. (deelnemer 12) Eigenlijk had het eerder gemoeten. Want we moesten daarvoor al een keuze maken welke kant we op moesten. (deelnemer 12) Aan het begin van het tweede jaar. (deelnemer 12) Omdat halverwege het tweede jaar moet je een keuze maken welke kant je op wil in het derde jaar en dan kun je geen keuze meer maken. Als je die branchemarkt eerder hebt gehad, dan weet je er meer over. (deelnemer 12) Wij moesten een keuze maken voor de branchemarkt en dat is niet handig. (deelnemer 12) Omdat je je nog echt aan het oriënteren bent, nee. (deelnemer 13) Het moet veel eerder gebeuren, de branchemarkt, dat sowieso. (deelnemer 13) En de andere leerlingen werden dus ook gauw geneigd om toch maar ff te kijken wat het mobieltje nou zei in plaats van waar die vrouw het nou over had. En ze had allemaal boekjes meegenomen weet ik nog, over interessante onderwerpen binnen de gehandicapten zorg. Maar ja, daar was compleet geen tijd voor. Aan het eind van de presentatie mochten we langslopen en de boekjes even bekijken, als in kijk naar de titel en naar de kaft. Maar voor de rest is er eigenlijk ook echt geen tijd voor inzage dus het ging allemaal heel houterig en heel stug en dat vond ik jammer. (Deelnemer 14) Ja, ik zou het op de schaal van tien een zes geven voor de geboden informatie, maar ze verliezen wel heel veel punten natuurlijk door hun planning. (deelnemer 14) Als je zoiets doet neem er dan alsjeblieft meer tijd voor in het vervolg. Een half uurtje voor een branche dat is geen doen. Ook voor de mensen die het presenteren eigenlijk niet. Als publiek van 16 jarige die naar hun mobieltjes kijken, omdat ze al weten waar ze heen gaan. Dat is een verlies-verlies situatie. (deelnemer 14) Ja, dat vond ik ja, wat ik al zei, verkeerd gepland. Je hebt het hele jaar je niks anders dan: welke branche kies jij. (deelnemer 14) Dan kom je op een gegeven moment, 4 maart, dat jij inderdaad definitief de branche moet kiezen voor jou derdejaars stage. En dan, als die keuze al gemaakt is en jij al honderd procent weet waar je voor gaat, dan krijg je nog eens een branchemarkt. (deelnemer 14) Ja, in mijn beleving werkt dat gewoon niet zo. Ik bedoel, ‘t is een beetje als een groot diner waar je je echt al vol hebt gegeten en je nog eens een toetje er overheen stampt waar niemand meer zin in heeft. (deelnemer 14) 41
Nee, ik vond het tijdstip vond ik compleet fout. (deelnemer 14) Ik denk toch twee weken voordat je zou moeten kiezen. Dan heb je tijd om het in je op te nemen, tijd om erover na te denken, evalueren, nog verder verdiepen in de branche die je uit de branchemarkt aan zou hebben gesproken. Dan sluit het mooi op elkaar aan. Dan werkt het en dan kun je wellicht nog altijd e-mailen of bellen naar diegene die de branche heeft gepresenteerd op jouw school. Dat je nog verder vragen zou kunnen hebben dat je er nog aandacht en tijd in kan steken. (deelnemer 14) Ja precies, dat het echt een groot geheel wordt. (deelnemer 14) Belangrijke informatie voor de deelnemers tijdens de voorlichtingen Nou als je bijvoorbeeld een verpleegkundige hebt uit het ziekenhuis, dat zij iets verteld over wat zij zelf doet op de opleiding en een voorbeeld geven. Maar ook hoe het in het ziekenhuis er aan toe gaat en wat je kan verwachten. (deelnemer 1) Wat voor mensen er nog meer werken, waarmee je te maken krijgt en zulk soort dingen. (deelnemer 2) Wat voor mensen er zitten en hoe ze ook te werk gaan als verzorgende. Bijvoorbeeld dat ze ook een situatie voorleggen: hoe zou je denken dat je erin zou moeten handelen en hoe je erin moet handelen. (deelnemer 3) Ja, dat je ook; dus zo moet het eigenlijk en niet dat als je daar op werkvloer staat en dat je dan er ineens achter komt van hoe moet dit eigenlijk of hoe moet ik hierop reageren. (deelnemer 3) Dat je wel weet zo kan het gaan. Ja, dat je gewoon een duidelijk beeld hebt van de taken. (deelnemer 3) Allemaal foto’s van bewoners had hij bij zich en hij verteld heel enthousiast over zijn eigen ervaringen. Het was gewoon leuk om naar te luisteren en het was leerzaam. (deelnemer 4) Nee, terwijl ik die richting wel heel erg leuk vind. Maar ze moeten ook een beetje uit ervaring vertellen. Dit werk moet je kiezen en daarom. Maar er werden een beetje standaard dingetjes verteld, die we op school ook al hadden gehad. Dat vind ik het leukste om te horen, echt de ervaring. Van hun zelf of van een stagiaire. (deelnemer 4) Wat er van je verwacht wordt als stagiaire vind ik wel heel erg belangrijk en eigen ervaringen. (deelnemer 4) Niet heel veel. We wisten wat het in hield, maar geen verhalen uit de praktijk. Die hebben we wel goed gehoord en dan weet je wat er nu allemaal te doen valt. Bijvoorbeeld binnen het ziekenhuis wat ze deden en binnen de GGZ was er een meneer die vertelde echt heel leuk over wat ze deden. Zulke dingen, ervaringverhalen, waren wel heel erg leuk. Er werd veel nieuws verteld. Het was oppervlakkig, maar met eigen ervaringen. Dus dat vond ik wel, het was gewoon leuk (deelnemer 5) Ja, het is ook wel heel erg belangrijk dat ze kunnen vertellen wat ze hebben ze de stagiaire te bieden. Want ze zeggen wel je kunt meelopen als een werknemer, maar wat houdt het in? Ervaringen van stagiaires vind ik ook erg belangrijk, want die vertellen dan echt waar het om gaat, die zitten erin. Medewerkers zitten erin geroest. (deelnemer 5) Ik vind het belangrijk om te horen wat een branche inhoudt en wat voor werkzaamheden er zijn in zo’n branche. En ik vind het ook wel belangrijk dat er interactie is. Niet dat er één iemand voor het lokaal een half uur volpraat en gaat je gaat er weer vandoor. (deelnemer 6) Wat is de visie. Dat soort dingen vind ik wel heel belangrijk om in het begin even te weten. Wat voor huis kom je terecht. Dan vind ik het wel heel fijn om zelf even uit te zoeken. Hier staan ze voor en dit willen ze graag. (deelnemer 6) Wat verwachten ze. (deelnemer 8) Dat denk ik wel. Maar dan moet je wel horen waarom ze het niet doen. (deelnemer 8) 42
Nou ik denk dat ze wel eerlijk moeten zeggen dat je niet veel tijd hebt voor de bewoners, dat je gewoon als ze bellen dat je er heen moet. Maar niet dat allemaal activiteiten enzo gaat doen. (deelnemer 8) Ja dat vind ik wel ook wel belangrijk inderdaad. Ja, wat voor mij wel belangrijk is is dat ik weet wat ik kan doen. (deelnemer 9) Als iemand zegt van; Nou dat is niks en daar moet je niet heen gaan. Nou dat heeft op mij wel echt invloed, zodat ik zeg dan wil ik ook niet. (deelnemer 9) Nou over wat het beroep precies inhoudt, zoals in het ziekenhuis wat daar precies gedaan wordt. Wat voor dingen je kan tegenkomen en eigen ervaringen. (deelnemer 10) Ja want dat vind ik persoonlijk altijd wel leuk om te horen. Die heeft zoiets meegemaakt en die heeft dan weer zoiets meegemaakt. En dan denk je van, dat kan je ook tegenkomen en dat leek me ook wel eens leuk.(deelnemer 10) Dan heb je kans dat je dat dan tegenkomt. (deelnemer 10) Dat vind ik dat altijd wel leuk om te horen. (deelnemer 10) Ja zoals mensen wassen enzo in plaats van echt spannende dingen. En misschien dat er de mogelijkheid is dat je verder gaat leren. Dat je dan daar terecht kan komen of dat je daar heen kunt. (deelnemer 10) Nou wat hun ervaring is. En ook wat zij dan op de afdeling mogen doen. De standaarddingen. (deelnemer 11) Ja eventueel doorstroom inderdaad. (deelnemer 11) We hadden een leraar die ook in de GHZ werkte en dat is wel fijn om haar werkervaringen te horen en we hadden bij elk project wel een leraar die erin had gewerkt. (deelnemer 13) Ik vind het wel belangrijk of je meer verzorgt of dat je meer in begeleid. Bijvoorbeeld in de kraamzorg doe je ook huishoudelijke taken en dat wil ik echt niet. En dat moeten ze gewoon wat beter uitleggen, wat doe je nou eigenlijk? (deelnemer 13) Echt wel de taken van de verzorgende binnen een branche, dat is wel echt belangrijk voor mij. (deelnemer 13) Ik vind het eigenlijk wel een heel leuk idee. Ook een beetje omdat het zo hoort, want als leerling heb je natuurlijk het meeste interesse bij de ervaring van een andere leerling. (deelnemer 14) Ik denk toch de informatie, wat jij als verpleegkundige hoort te doen in die branche. Het is heel leuk dat je weet dat je met artsen en alles samenwerkt en dat je dit soort zorgvragers tegen kan komen maar dat is allemaal verdere verdieping. Je hebt maar heel kort de tijd, dus als je iets wil vertellen aan tweedejaars verpleegkundige, vertel dan wat zij in die branche zouden doen of wat hun rol daar is. Want daar is natuurlijk interesse voor als je op deze opleiding zit. Niet wat je allemaal zou kunnen tegen komen. Het is wel leuk en aardig, maar daar is de tijd gewoon niet voor. (deelnemer 14) Ervaringen, doelstellingen, misschien voorbeelden van wat collega’s dan zouden doen in die branche. Veel concreter; wat doet de verpleegkundige. (deelnemer 14) Doorslaggevende informatie tijdens de branchemarkt Ze vertelde dat er geen dag hetzelfde was en het onverwachtse ,dat vind ik gewoon wel heel leuk. (deelnemer 1) Ik vond het ziekenhuis op zich wel leuk, hoe ze het vertelde en ze gaf aan wat de taken van de verpleegkundige waren. Dat maakt het wel interessanter (deelnemer 2)
43
Ik denk toch wel bij de gehandicaptenzorg van, die mensen die zijn gewoon zo blij als je ze kan helpen. Blij met jou, dat jij ze aandacht geeft. Dan had ik zoiets van, dat lijkt me wel hartstikke leuk. (deelnemer 3) Bij de ggz, vond ik dat wel (deelnemer 4) Dat die vrouw dingen vertelde, waarvan ik dacht dat wil ik echt niet meemaken. (deelnemer 4) Over heel gestoorde mensen. Wij hebben net een blok psychiatrie gehad en door haar was mijn beeld veranderd. Maar doordat wij die ook hebben gehad op school, denk ik ook ja dat is wel interessant. Dus, dat is zo dubbelzinnig. (deelnemer 4) Als zij vertelde over agressie, maar er is niet alleen agressie in de psychiatrie. Er zijn ook goeie dingen in de psychiatrie. Maar het komt ook door hoe lang hebben ze om te vertellen. (deelnemer 4) Wij hebben tien week gehad, dus ja (deelnemer 4) Voor mij was het bij dingen die ik hoorde dat ik dacht: ja, nu ik dit gehoord heb hoeft het niet. (deelnemer 5) Ja eerder negatief, dan dat ze me echt. (deelnemer 5) Nou, eigenlijk niet echt iets. Ik had in mijn hoofd wel ongeveer wat ik wou. Of de gehandicaptenzorg of de ouderenzorg. Die keuze was voor mij eigenlijk wel al gemaakt. Ja door de informatie die ik kreeg over de gehandicaptenzorg en wat we op school gehad hebben , begon het wel te trekken. Maar het is niet dat ik zoiets heb van iets op de branchemarkt heeft mij de doorslag gegeven van ik ga die kant op. (deelnemer 6) Nee. (deelnemer 7) De keuze stond al op papier (deelnemer 7) Ja, mijn keuze stond sowieso al wel vast, maar ja het was wel op het laatste moment allemaal. Dat is wel jammer. Zoals: ik vind het jammer dat ik gewoon niks met de kraam, qua stage ervaringen, heb kunnen opdoen en dat hebben meerdere denk ik wel. (deelnemer 7) Omdat je eigenlijk als je daar stage in had, dan deed je eigenlijk ook meteen de kraamklas. Zo kwam het over. Dat wil je op zo’n moment dan ook niet. Nee. (deelnemer 8) Ik denk ook dat ze de branchemarkt misschien eerder hadden kunnen doen, want je was eigenlijk al heel erg bezig met wat je ging kiezen en dan moesten we daar nog eens heen. (deelnemer 8) Eigenlijk moestje al aangeven wat je wou. Je kon nog wel veranderen, maar je had er al over nagedacht wat je ging doen en dan ga je daar nog eens heen. Dan weet je al wat je gaat kiezen. Tuurlijk je kijkt nog wel naar anderen, maar je hebt al wel een beetje je eigen keuze gemaakt. (deelnemer 8) Ik denk dat als je dat eerder had gedaan, dat je danmisschien nog meer tijd had gehad. (deelnemer 8) Ja, ik denk het wel. (deelnemer 8) Nee. (deelnemer 9) Nee, ik wist het sowieso nog niet. Ik weet het nog steeds niet wat ik later wil doen. Of ik de gehandicaptenzorg, de kraam of de oudere in wil. Ik vind het nog steeds allemaal heel leuk. Dus voor mij heeft dat ook geen doorslag gegeven. (deelnemer 9) Nou bij mij was eigenlijk niet iets doorslaggevend. (deelnemer 10) Nou het was wel leuk, maar niet dat ik er heel veel aan had om beslissingen te nemen. Ik weet zelf wel wat ik niet wil, maar wat ik wel wil weet ik nog niet precies. (deelnemer 10) Daar heb ik niet veel uitgehaald. (deelnemer 10) 44
Nou ik wist van te voren al wat ik wou, dus het heeft eigenlijk niet zo heel veel invloed bij mij gehad. (deelnemer 11) Het is alleen maar duidelijker geworden dat sommige dingen mij niet zo goed liggen. (deelnemer 11) Voor mijn gevoel. (deelnemer 11) Voor mij niet nee (deelnemer 12) Ik denk toch wel bij de gehandicaptenzorg van: die mensen die zijn gewoon zo blij als je ze kan helpen. Blij met jou en dat jij ze aandacht geeft. Ik had zoiets van: ja dat lijkt me wel hartstikke leuk. (deelnemer 13) Ik had als doorslag wel dat ik niet in de gehandicaptenzorg wou. Dat werd wel heel duidelijk. Ook na verder nog initiatief van deze school over dezelfde presentator. We zijn daar nog een keer bij geweest, maar dan op hun terrein. Het was wel doorslaggevend dat ik niet in de gehandicaptenzorg wou en toch vond ik het verhaal over wat de psychiatrie nog te bieden had wel doorslaggevend. Ik dacht van: Ik heb dit ingevuld, hier wil ik ook stagelopen. Achteraf krijg ik te horen dat het ook echt leuk is en het klinkt ook echt als mijn ding. (deelnemer 14) Nee het heeft eigenlijk geen toegevoegd waarde gehad, want je zit dan 20 weken lang al zelf in een zorginstelling. Meestal heb je ook al wat ervaring van bijvoorbeeld een dement familielid. Je hebt wel een beeld bij die ene branche waar je dan komt en dan is het heel leuk dat andere stagiaires dan iets over diezelfde branche gaan vertellen. Je kunt hetzelfde erbij voelen of juist een hele andere mening op hun hebben, maar het is niet echt informatief. Het is niet echt dat je denkt, dit wist ik niet van de branche waar ik al twintig weken zelf zit. Dus wat dat betreft heeft het niet echt veel bijgedragen aan het beeld wat ik in ieder geval al had over de branche waar ik stage loop. (deelnemer 14) Factoren die het keuzeproces beïnvloeden Type leerlingen Nee ik wist vanaf mijn vierde al dat ik het ziekenhuis in wilde. (deelnemer 1) U
Ik had nog geen idee, dus het is nog allemaal door stages dat ik dacht ja. (deelnemer 2) Ja wij kregen een lijst met stageplekken van waar je kon stagelopen en moesten onze keuzes opgeven. Dan ga je zo kijken van wat mogelijk is en wat dichterbij is. Dichtbij is dus de keuze voor mij, omdat het altijd wel makkelijk is en duidelijk geweest. (deelnemer 3) Alleen, die stage heb ik nog helemaal niet gekregen dus dat vond ik wel jammer. (deelnemer 3) Op dit moment weet ik het nog niet, dus dat is heel lastig. (deelnemer 4) Ja, ik denk wel iets makkelijker. Ik weet wel wat ik wil. (deelnemer 5) Mijn opleiding kiezen was voor mij geen probleem. Ik wou verzorgende doen. (deelnemer 6) Ja, ik wou ooit verpleegkunde gaan doen, maar dat is het eerste jaar op het Noorderpoort al stopgezet. Ik had mijn toets niet gehaald en mijn stage niet, dus daar was gewoon geen sprake van. Dus heb ik gekozen voor verzorgende opleiding en nou ik wat jaren bezig ben heb ik zoiets van: Als mijn opleiding klaar is, dan is het ook gewoon klaar en dan kan ik ooit nog gaan werken en leren als ik dan toch nog verpleegkunde wil doen. Dus voor mij was het kiezen voor een opleiding niet zo lastig. (deelnemer 6) Nog voor mijn eerste stage was voor mij eindelijk de keuze al en ik wist hier wil ik in verder. Maar dat is je eerste stage, dus je hebt iets van: Eerste kijken wat je verder nog tegen komt. Toen ben ik op de pg gekomen en ik ben erachter gekomen dat is echt niets voor mij. (deelnemer 7) 45
nee, ik ben heel moeilijk volgens mij. (deelnemer 7) Nou, ik moet er wel over nadenken. Als ik de keuze heb gemaakt, dan weet ik het ook wel. (deelnemer 8) Nou ik niet. Ik weet nog steeds niet wat ik wil kiezen. Voor mij is dat gewoon heel moeilijk. (deelnemer 9) Ja, omdat ik eigenlijk al heel lang weet dat ik de verzorging in wil, maar ik weet nog niet als wat. En dat heb ik eigenlijk nog steeds. (deelnemer 9) Ik vind juist wel meerdere dingen leuk. Dat stukje, dat is moeilijk. (deelnemer 10) Met gehandicapten vind ik niet leuk, maar met ouderen vind ik leuk. Ik vind het leuk om in een verzorgingstehuis te werken of in een verpleeghuis. Ik vind veel dingen leuk zeg maar. (deelnemer 10) Ik vond het eigenlijk niet zo lastig, omdat ik wel gewoon weet dat ik iets met ouderen wil doen in de verzorging of een verpleeghuis. Dus dan is de keuze niet zo moeilijk. (deelnemer 11) Ik vond het ook moeilijk, omdat ik gewoon echt niet wist wat ik wou. (deelnemer 12) Ja ik ben een twijfelaar. (deelnemer 12) Moeilijk. (deelnemer 13) Ja, want stel je voor je hebt voor de GHZ gekozen en je gaat toch studeren in een verpleeghuis, dan wordt je minder snel gekozen als er bijvoorbeeld iemand is die de vvt op zijn diploma heeft staan. (deelnemer 13) Ik ben een twijfelaar. (deelnemer 13) Ik vind het eigenlijk heel erg makkelijk. Ik krijg iets wat mij aanspreekt en daar kies ik eigenlijk vrij stap sprong voor. (deelnemer 14) Ja. Als ik iets zie en het spreekt me aan dan kies ik er ook voor. (deelnemer 14) Factoren die de keuze beïnvloeden Ja wij kregen een lijst met stageplekken van waar je kon stagelopen en moesten onze keuzes opgeven. Dan ga je zo kijken van wat mogelijk is en wat dichterbij is. Dichtbij is dus de keuze voor mij, omdat het altijd wel makkelijk is en duidelijk geweest. (deelnemer 3) Die stage heb ik nog helemaal niet gekregen, dus dat vond ik wel jammer. (deelnemer 3) Nou ik overleg ook wel met mijn ouders. Wat moet ik doen of wat zal ik doen. En dan dat dilemma wat ik had. Moet ik nou toch niveau 4 blijven doen of moet ik niveau 3 gaan doe. Toen hebben zij mij wel wat geholpen. Ze zeiden dat het niet uit maakt welke keuze je maakt. (deelnemer 3) Mijn ouders. (deelnemer 3) Ja denk het. Die kennen mij het beste, dus die kunnen mij ook het beste sturen. Je kan beter dit doen of je kan beter dat doen. (deelnemer 3) Nee. Mijn vader stond er in eerste instantie niet eens achter dat ik verpleegkunde ging doen. (deelnemer 4) Nee ik ook niet. Nee eigenlijk niet. (deelnemer 5) Nee, de meeste keuzes over opleidingen en school maak ik zelf. Ik moet mij toch zelf fijn voelen op een school en een stageplek kiezen kan je hier op school ook wel heel goed bespreken. Als je nog niet precies weet wat je wil of dat je niet weet wat een stageplek inhoudt, dan is er altijd hier op school 46
altijd wel de mogelijkheid om met je coach of met je stage coördinator te praten. Wat past nou het beste bij mij, maar ik kies over het algemeen gewoon zelf. (deelnemer 6) Nou nee eigenlijk niet. Niet qua opleiding. (deelnemer 6) Ja, ook met mijn ouders. Ik heb gevraagd: goh, vindt je dit bij mij passen en hoe zie je mij daarin staan en ze waren het gewoon met mijn keuze eens. (deelnemer 7) Ja, ik heb het er wel met mijn ouders over gehad, maar ik moest toch zelf beslissen en ik al wel een keuze gemaakt. Mijn ouders zeiden ook wel dat het bij mij paste. (deelnemer 8) Ik heb mijn ouders wel gevraagd van wat denk jij? Ze zeiden dat ik het zelf moest weten. Ik weet gewoon dat ik de zorg in wil en mijn moeder zegt ook; ja wat je ook gaat doen, volgens mij maakt dat niet uit. Dus dat was dus niet erg doorslaggevend. (deelnemer 9) Nou eigenlijk niet. (deelnemer 9) Als je dat wil, dan kan je dat zeker doen. (deelnemer 9) Nou mijn ouders wel. (deelnemer 10) Precies, mijn ouders kennen mij ook wel goed. Die zeggen ook dat is misschien wel juist iets voor jou, om met zulke mensen te werken of juist. Ik heb zelf ook wel veel invloed natuurlijk. (deelnemer 10) Nou als je dat wil dat kan wel maar, ik hoef dat niet. (deelnemer 10) Ja, op school wel en op stage ook wel of je iets goed doet. Dan is het ook wel een bevestiging dat het een beetje bij je past denk ik. (deelnemer 11) Ja,mijn ouders wel en hier op school wordt ook wel beaamd dat het..zeg maar, als je vragen hebt kun je er wel mee naar toe als je. (deelnemer 11) Mijn ouders en mijn vrienden. (deelnemer 12) Mijn ouders. Hun mening is toch wel heel erg belangrijk. Ja. Ze staan toch achter je. (deelnemer 13) Nee, mijn keuzes zijn echt gemaakt door mijzelf. (deelnemer 14) Alleen de enige mensen die ik ooit benaderd heb dat zijn de decanen en de coach zelf. (deelnemer 14) Dus echt mensen die dichtbij staan. (deelnemer 14) Ouders. Nee is niet echt groot. (deelnemer 14) Oriëntatiemogelijkheden voor een stage Vooral de stages denk ik. (deelnemer 1) In de lessen, zoals GHZ lessen, waar je wel veel van leert. (deelnemer 1) Ik denk dat de stages het meeste bijdragen (deelnemer 1) Ja of eerstejaars en derdejaars (deelnemer 1) Stages en doordat docenten vertellen wat ze zelf hebben gedaan. (deelnemer 2) Ja denk het wel. Van bijvoorbeeld thuiszorg. Na wat zij vertelde hoefde ik niet naar de thuiszorg. (deelnemer 2) Ja eigenlijk ook wel informatie van school. Dat je een bepaald onderwerp ervan kreeg en dat je dan toch wel meer richting op wou trekken. (deelnemer 3) Nou door de stage te lopen. Vorig jaar een verzorgingstehuis en ik wil nu naar een verpleeghuis om te zien of ik ook veel verpleegtechnische handelingen gemist heb. Daar die gehandicapten zorg. (deelnemer 4) 47
Ja,misschien een soort snuffelstage van twee weken. Dat je het echt meemaakt. Dat je met iemand meeloopt en dat je ziet hoe iemand anders het doet. Dat vind ik. (deelnemer 4) Nu doe ik verpleegkundige. Ik ging vacature zoeken op het internet en toen zag ik een vacature staan; justitieel verpleegkundige en later met gedetineerden. Dat wou ik al heel erg lang. De psychiatrie ,wat we hier op school krijgen, dat trekt ook wel aan daarvoor. (deelnemer 5) Internet en heel veel zoeken naar: wat lijkt mij leuk, wat houdt het in en gewoon de opleiding zelf. Je gaat alle branches bij langs, dus je komt op den duur wel een branche tegen waarvan je denkt: dit is hem. (deelnemer 6) Ja, meer voor de stageplekken. Als je een lijst stageplekken krijgt en ik wil een voorkeur aangeven, dan ga ik wel op internet opzoeken. Wat voor huis is het, waar is het en hoe bereikbaar is het. Ik wil echt niet langer dan een uur reizen, want dan wordt het echt teveel. Dus dan ga je kijken hoe is het bereikbaar met openbaar vervoer, wat voor huis is en wat is de visie. Dat soort dingen vind ik wel heel belangrijk om in het begin even te weten. In wat voor huis kom je terecht. (deelnemer 6) Dan vind ik het wel heel fijn om zelf even uit te zoeken. Hier staan ze voor en dit willen ze graag. (deelnemer 6) Nog voor mijn eerste stage was voor mij eindelijk de keuze al en ik wist hier wil ik in verder. Maar dat is je eerste stage, dus je hebt iets van: Eerste kijken wat je verder nog tegen komt. Toen ben ik op de pg gekomen en ik ben erachter gekomen dat is echt niets voor mij. (deelnemer 7) Ja, een snuffelstage op de gehandicapten instelling en had ik toch iets van: ja hier wil ik in verder. (deelnemer 7) Ja, gewoon meekijken en sowieso informatie opzoeken, kijken wat echt bij je past. (deelnemer 7) Ja, die vijf week snuffelstage dan. Toen dacht ik al dat ik de gehandicaptenzorg niet leuk vond. Dat is duidelijk gebleken. Maar door dat soort dingen kon je wel goed kijken wat je leuk vond. (deelnemer 8) Ja stages. (deelnemer 10) Ja, bij mij ook gewoon de stages en je kijkt wel op internet en je krijgt les op school in verschillende vakken. Dan denk je ook van: dat past niet bij mij of dit lijkt me juist wel leuk. (deelnemer 10) Je hebt wel docenten die met ervaring spreken. Die hebben zelf ook in de zorg gewerkt. (deelnemer 10) Dus door die stage ben ik er wel achter gekomen dat het niet iets voor mij is. (deelnemer 11) Stagelopen. (deelnemer 11) In andere werkvelden. Ik heb stage gelopen in de gehandicaptenzorg. Gewoon om te kijken hoe ik het vond. Ja, nu weet ik gewoon dat het niet bij mij past. (deelnemer 11) Ja, je krijgt er wel een goed beeld bij wat het in houdt. (deelnemer 11) We hadden projecten van elke branche. De verzorging, een verpleeghuis en de thuiszorg hadden we een project over en over de kraamzorg en over de GHZ. (deelnemer 12) Er werd verteld wat ze daar deden, hoe het daar ging en wat voor soort mensen je daar tegen kan komen. (deelnemer 12) Projecten hier op school. (deelnemer 13) Het is ook wel fijn. We hadden een leraar die ook in de GHZ werkte en het is wel fijn om haar werkervaringen te horen en we hadden bij elk project wel een leraar die erin had gewerkt. (deelnemer 13) Nou buiten wat ik ook al zei. We hebben er een heel jaar aan gewijd. Je hebt internet gebruikt, lesstof gebruikt, presentaties en powerpoints van de coaches en andere colleges heb je daarvoor gebruikt. 48
Zelf verdiep je je natuurlijk ook op een gegeven moment in de branche die jij kiest. Dus dan kun je van alles en nog wat bij bedenken. (deelnemer 14) Ik zou het wel zien in een stage. Dat was mijn idee. Daar zijn stages voor. Dus ja dat zijn de enige dingen die ik gebruikt heb. De colleges vooral en het beeld wat ik er zelf bij had. (deelnemer 14) Nee het heeft eigenlijk geen toegevoegd waarde gehad, want je zit dan 20 weken lang zelf in een zorginstelling. Meestal heb je ook al wat ervaring van bijvoorbeeld een dement familielid. (deelnemer 14) Ervaringen Nou als je bijvoorbeeld een verpleegkundige hebt uit het ziekenhuis, dat die iets verteld over wat zij zelf doet op de opleiding en een voorbeeld geeft. Maar ook hoe het in het ziekenhuis er aan toe gaat en wat je kan verwachten. (deelnemer 1) Als je eenmaal ergens stage hebt gelopen, dan wordt het eigenlijk wel heel duidelijk. (deelnemer 1) Dan krijg je een heel duidelijk beeld ergens van. Dat vond ik zo jammer bij zorggroep Drenthe, dan ging je naar een branche van de oudere zorg of zo en dan ging ze vertellen: onze instelling gaat zo en zo en zo kan je solliciteren. (deelnemer 1) Ja bij het ziekenhuis wel. (deelnemer 1) Die vertelde ook echt met, ’s ochtends beginnen we met dit en dan gaan we dat. (deelnemer 2) Ja, natuurlijk en helemaal om dat ik stage had gelopen in verpleegtehuizen. Het is heel anders daar en natuurlijk stond ik er voor open. Ik wist niet precies wat er allemaal te doen was. Maar je merkt het wel gewoon door te doen of je het leuk vind of niet. (deelnemer 1) Waarmee je te maken krijgt en zulk soort dingen. (deelnemer 2) Ja, dan weet je wat je niet wil of wel wil. (deelnemer 2) Ik had nog geen idee, dus het is nog allemaal door stages dat ik dacht van: ja. In het eerste en tweede jaar hebben we ook wel stage gelopen in verzorg en verpleeghuizen, dus dat wisten wij al. Dan hoeven wij niet naar zo’n branche toe, omdat we dat wel weten dan. (deelnemer 2) Waar je ook mee te maken kan krijgen. Wat voor mensen er zitten en hoe ze ook te werk gaan als verzorgende en dat ze ook een situatie voorleggen hoe je denken dat je erin zou moeten handelen en hoe je erin moet handelen. (deelnemer 3) Jawel, wel wat. Je haalt er toch wel weer dingen uit. Nu snap je af en toe ook beter wat ze bedoelen. (deelnemer 3) Nee. Dat ben ik niet echt tegengekomen. (deelnemer 3) Nou niet echt bij de stages die ik nu gelopen heb, want ik zat nu alleen in ouderenzorg. We hebben het wel wat over thuiszorg gehad hoe dat allemaal ging, maar niet heel erg over de ouderenzorg. Dus ik kan er nu niet echt veel over zeggen eigenlijk. (deelnemer 3) Hij had allemaal foto’s van bewoners bij zich en hij verteld heel enthousiast over zijn eigen ervaringen. Het was gewoon leuk om naar te luisteren en het was leerzaam. (deelnemer 4) Nee, terwijl ik die richting wel heel erg leuk vind. Ik vind dat ze ook een beetje uit ervaring moeten vertellen. Dit werk moet je kiezen en daarom. Maar er werden een beetje standaard dingetjes verteld die we op school ook al hadden gehad. (deelnemer 4) Dat vind ik het leukste om te horen, echt de ervaring van hun zelf of van een stagiaire. Wat er van je verwacht wordt als stagiaire, vind ik wel heel erg belangrijk en eigen ervaringen. (deelnemer 4) Ja, als je in de praktijk werkt, dan krijg je pas een echt een beeld van. Ja dit wil ik of dit wil ik niet. (deelnemer 4) Ja, verhalen zijn wel heel erg leuk, maar de één ervaart het ook weer als de ander. Toen ik er kwam zeiden heel veel mensen; ‘’verschrikkelijk’’’, en ik had het wel heel erg naar mijn zin daar. Dat is per persoon verschillend. (deelnemer 4) 49
Ja,misschien een soort snuffelstage van twee weken. Dat je het echt meemaakt. Dat je met iemand meeloopt en dat je ziet hoe iemand anders het doet. Dat vind ik. (deelnemer 4) Niet heel veel. We wisten wat het in hield, maar geen verhalen uit de praktijk. Die hebben we wel goed gehoord daar en dan weet je wat er nu allemaal te doen valt. Bijvoorbeeld binnen het ziekenhuis; wat ze deden en binnen de GGZ was er een meneer die vertelde echt heel leuk over wat ze deden. Zulke dingen, ervaringverhalen, waren wel heel erg leuk, maar er werd niet veel nieuws verteld. Het was oppervlakkig. (deelnemer 5) Ja vond ik wel beter. Bij het ziekenhuis had ik ook wel een stagiaire willen spreken. (deelnemer 5) Dan hoor je tenminste een stagiaire. Je hoort nu heel veel stagiaire, die hebben het echt heel erg zwaar. Maar dat vertellen ze niet altijd erbij, dat het echt heel moeilijk kan zijn en dan kom je en dat valt het smerig tegen. (deelnemer 5) Ik heb stage gelopen in een verzorgingstehuis. Eigenlijk wist je al ongeveer wat je ging doen en wat er werd verwacht, maar uiteindelijk mocht ik meer dan dat ik had verwacht. Normaal mag je bij stage een keertje insuline spuiten of zo. Maar nee, ik mocht echt heel veel handelingen doen. Je werd echt heel erg mee genomen met de verpleegkundige die daar was en overal bij betrokken en dat is wel heel erg leuk. (deelnemer 5) Vind ik ook wel goed, want je krijgt als stagiaire een reëler beeld van wat een zorginstelling inhoudt. Iemand die daar werkt, die kijkt daar al zo lang dat de kleine veranderingen vaak niet worden opgemerkt door de werknemers. Stagiaires hebben een nieuw beeld over een zorginstelling en kunnen vertellen hoe zij het in de zorginstelling vinden. Dat vind ik wel heel goed, want je krijgt twee beelden; van een professioneel iemand en van een stagiaire. (deelnemer 6) Gedeeltelijk klopt het, maar je krijgt geen algemene informatie over wat gehandicaptenzorg in houdt. Je krijgt informatie over één zorginstelling en één zorginstelling in de ouderenzorg, dus je krijgt heel veel informatie over die ene zorginstelling. Wij zaten dus in Assen en wij kregen informatie over die een zorginstelling in Drenthe. Maar alle zorginstellingen werken natuurlijk anders. (deelnemer 6) Dus je krijgt een heel goed beeld over één zorginstelling en dat is een beetje algemeen. Zo werken wij en een andere zorginstelling kan wel weer heel anders werken. Dat is jammer, dat je meer informatie krijgt over de zorginstelling en wat daar de branche inhoudt in plaats van informatie over het algemeen. (deelnemer 6) Jawel, ik heb niet heel veel nieuwe dingen gehoord, maar ik heb wel voor mijzelf alles weer even op een rij kunnen zetten. Wat is er allemaal, welke branches zijn er, wat lijkt me leuk, wat lijkt me nou niet leuk. (deelnemer 6) Bij mij is het heel veel verzorging en ze hadden het op de branchemarkt echt veel over begeleiding. Dus ja, het komt niet overeen. Verzorging is ook leuk. (deelnemer 7) Nee, de verzorging is ook leuk en je doet veel meer. Ja begeleiding, daar zit je veel meer met mensen en je begeleid echt met je handen op je rug en dat is soms wel echt lastig. (deelnemer 7) Maar dan moet je wel horen waarom ze het niet doen. (deelnemer 8) Ja, in de eerste twee jaar loop je alleen in de ouderenzorg stage of in de gehandicaptenzorg, maar niet in de kraam of wat dan ook. Dat kan je dan niet. Dus je krijgt wel een beeld van de ouderenzorg of gehandicaptenzorg. (deelnemer 8) Nou ik heb al wel een vijf week snuffelstage gehad en daar mocht je wel een branche kiezen.Ik had dan de gehandicapten gekozen, omdat ik ouderen al had gehad. Maar ik denk dat je door zulk soort dingen wel goed ziet wat je leuk vind of niet. Ik denk dat het wel leuk is om ook bij niveau vier stages rond te kunnen kijken, want als je dat heel erg leuk vindt, dan weet je ook zeker dat je door gaat. (deelnemer 8) Nee voor mij minder, want bij de ouderenzorg zeggen ze altijd dat je meer aandacht en meer tijd voor de mensen hebt. Maar dat heb je helemaal niet. Ja, je moet echt stagiaire zijn om echt dingen met 50
mensen te doen. Niet dat als je straks aan het werkt bent, dat je dan even met iemand kan gaan wandelen. (deelnemer 8) Nou, ik denk dat ze wel eerlijk moeten zeggen dat je niet veel tijd hebt voor de bewoners, dat je gewoon als ze bellen dat je er heen moet. Maar niet dat allemaal activiteiten gaat doen. (deelnemer 8) Dat precies, dat gebeurd gewoon niet. Ik denk dat ze dat gewoon eerlijk moeten aangeven. (deelnemer 8) Ja, in de eerste twee jaar loop je alleen in de ouderenzorg stage of in de gehandicaptenzorg, maar niet in de kraam of wat dan ook. Dat kan je dan niet. Dus je krijgt wel een beeld van de ouderenzorg of gehandicaptenzorg.(deelnemer 8) Als iemand zegt van; Nou dat is niks en daar moet je niet heen gaan. Nou dat heeft op mij wel echt invloed, zodat ik zeg dan wil ik ook niet. (deelnemer 9) Nou mij lijkt het wel leuk, want het is natuurlijk een hele andere ervaring als wanneer je daar al vast werkt. Ik kijk bijvoorbeeld heel anders tegen mijn stage aan, dan dat de mensen die daar werken er tegenaan kijken. (Deelnemer 9) Ja, voor mij wel. Persoonlijk vind ik het heel jammer dat ik in mijn eerste en mijn tweede jaar stage heb gelopen in de in een verpleeghuis op een pg afdeling. Daardoor wist ik dus niet wat ik eigenlijk het beste kon kiezen, want ik had eigenlijk alleen nog maar de ouderen gedaan. Van de gehandicapten had ik nog niets gehoord en ook niets van de kraam. (deelnemer 9) Bij mij wel, want ik had nog nooit stage gelopen in de gehandicaptenzorg en het is gewoon het meest begeleiden. Bij mijn woning dan. Kijk, je hebt natuurlijk ook wel woningen waar je gewoon moet verzorgen, maar bij die branchemarkt zeiden ze: ja je creëert natuurlijk een huiselijke sfeer en dat doe je in de ouderenzorg ook wel, maar dan is het toch anders. (deelnemer 9) Ja, dat vind ik wel. (deelnemer 9) Ja, maar met verzorging hebben ze niet echt afspraken gebracht. Terwijl het toch best wel veel voor kan komen. (deelnemer 9) Nou over wat het beroep inhoudt. Wat daar precies gedaan wordt, wat voor dingen je kan tegenkomen en eigen ervaringen. (deelnemer 10) Ja want, persoonlijk vind ik het altijd wel leuk om te horen wat iemand heeft meegemaakt . Je denkt dan: dat kun je ook tegenkomen en dat leek me ook wel eens leuk. (deelnemer 10) Je hebt wel docenten die uit eigen ervaring spreken. Die hebben zelf ook in de zorg gewerkt. (deelnemer 10) Nou wat hun ervaring is en wat zij dan op de afdeling mogen doen. (deelnemer 10) Ja, bij mij ook gewoon de stages en je kijkt wel op internet en je krijgt les op school in verschillende vakken. Dan denk je ook van: dat past niet bij mij of dit lijkt me juist wel leuk. (deelnemer 10) Nou met de stage waar ik nu loop niet, want dat is gewoon heel anders. (deelnemer 10) Nee, maar zoals verzorgingshuis daar komt het wel overeen. (deelnemer 10) Dat je mensen begeleid waarbij begeleiding nodig is en sommige zijn meer hulp nodig dan andere. Bijvoorbeeld bij de een trek je alleen steunkousen aan en bij de andere moet je echt helpen met alles. (deelnemer 10) In andere werkvelden. Ik heb stage gelopen in de gehandicaptenzorg om te kijken hoe ik het vond . Ja, nu weet ik gewoon dat het niet bij mij past. (deelnemer 11) Dus door die stage ben ik er wel achter gekomen dat het niet iets voor mij is. (deelnemer 11) Dat beeld heb je dan wel. Maar in de GGZ kan je in de eerste jaren niet stagelopen, dus dan is het wel nuttig om de branchemarkt te doen. (deelnemer 11) Ja, om toch kennis te maken met dat gebied. (deelnemer 11) Verteld over wat ze daar deden, hoe het daar ging en wat voor soort mensen je daar tegen kan komen. (deelnemer 12) 51
Hoe het gaat en hun ervaring in die instelling, dat is altijd wel belangrijk. Je wilt je wel thuis voelen in een instelling. We hadden een leraar die ook in de GHZ werkte en dat is wel fijn om haar werkervaringen te horen en we hadden bij elk project wel een leraar die erin had gewerkt. (deelnemer 13) Ik heb wel wat aan de ervaringen. In het eerste jaar wordt je echt nog begeleid, dan loop je mee. In het tweede jaar wordt je al wat losser gelaten, dan moet je het echt zelf doen. Nu in het derde jaar merk je echt dat je in het diepe gegooid wordt. Nu mag je het zelf gaan doen. (deelnemer 13) Ja, maar op zich is dat ook wel fijn. (deelnemer 13) Ik vind het eigenlijk wel een heel leuk idee. Ook een beetje omdat het zo hoort, want als leerling heb je natuurlijk het meeste interesse bij de ervaring van een andere leerling. (deelnemer 14) Ik bedoel iemand die er al tig jaar werkt is leuk en aardig, maar iemand van 20 die nou een paar maanden stage heeft gelopen heeft natuurlijk veel meer relevante verhalen voor je dan diegene die daar werkt. Dus ik vind het iets dat eigenlijk zo hoort en zo door moet gaan. (deelnemer 14) Nou ik denk toch de informatie wat jij als verpleegkundige hoort te doen in die branche. Het is heel leuk dat je weet dat je met artsen en alles samenwerkt en dat je dit soort zorgvragers tegen kan komen, maar dat is allemaal verdere verdieping. Je hebt maar heel kort de tijd, dus als je iets wil vertellen aan tweedejaars verpleegkundige ; vertel dan wat zij in die branche zouden doen of wat hun rol daar is. Daar is natuurlijk interesse voor als je op deze opleiding zit. Niet wat je allemaal zou kunnen tegen komen. Het is wel leuk en aardig maar daar is de tijd gewoon niet voor. (deelnemer 14) Ervaringen, doelstellingen, misschien voorbeelden van wat collega’s dan zouden doen in die branche. Veel concreter; wat doet de verpleegkundige. (deelnemer 14) Nee het heeft eigenlijk geen toegevoegd waarde gehad, want je zit dan 20 weken lang al zelf in een zorginstelling. Meestal heb je ook al wat ervaring van bijvoorbeeld een dement familielid. Je hebt wel een beeld bij die ene branche waar je dan komt en dan is het heel leuk dat andere stagiaires dan iets over diezelfde branche gaan vertellen. Je kunt hetzelfde erbij voelen of juist een hele andere mening op hun hebben, maar het is niet echt informatief. Het is niet echt dat je denkt, dit wist ik niet van de branche waar ik al twintig weken zelf zit. Dus wat dat betreft heeft het niet echt veel bijgedragen aan het beeld wat ik in ieder geval al had over de branche waar ik stage loop. (deelnemer 14) Ik zou het wel zien in een stage. Dat was mijn idee. Daar zijn stages voor. Dus ja dat zijn de enige dingen die ik gebruikt heb. (deelnemer 14)
52