ACTIEF IN EUROPA HANDLEIDING VOOR DOCENTEN Georg Weißeno & Valentin Eck en Sanne Rijkhoff
Onderwijs en Onderzoek Teacher Empowerment to Educate Students to Become Active European Citizens (TEESAEC). Project van Universiteit Leiden, Pädagogische Hochschule Karlsruhe, University of Leeds, Universität Innsbruck, Fachhochschule Nordwestschweiz, Pädagogische Hochschule Zentralschweiz, Talinna Ülikool. en scholen in Nederland, Duitsland, Engeland, Oostenrijk, Zwitserland en Estland.
Dit project werd gefinancierd met de steun van de Europese Commissie. De verantwoordelijkheid voor deze publicatie ligt uitsluitend bij de auteurs; de Commissie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het gebruik van de informatie die erin is vervat.
Inhoudsopgave
1. Inleiding ...................................................................................................... 3 2. Doel van de lessenserie................................................................................ 4 3. Inhoud van de lessenserie ............................................................................ 6 4. Methode: Webquest..................................................................................... 9 Bijlage 1: Webquest handleiding voor Docenten.............................................. 10 Bijlage 2: Modeloplossingen voor de leerling-taken......................................... 13 Les 1 Europese Unie ..................................................................................... 13 Les 2 Geplande richtlijn van de Commissie over CO2-uitstoot van auto's .... 14 Les 3 De verschillende posities in de Raad van Ministers ............................. 16 Les 4 De CO2-verordening in het Europese Parlement ................................. 19 Les 5 Het werk van de belangengroepen....................................................... 20 Les 6 De posities van de Europese partijen ................................................... 23 Bijlage 3: Inhoud WebQuest ............................................................................ 26 Les 1 Europese Unie ..................................................................................... 26 Les 2 Geplande richtlijn van de Commissie over CO2-uitstoot van auto's .... 29 Les 3 De verschillende posities in de Raad van Ministers ............................. 32 Les 3 De verschillende posities in de Raad van Ministers ............................. 32 Les 4 De CO2-verordening in het Europese Parlement ................................. 35 Les 5 Het werk van de belangengroepen....................................................... 38 Les 6 De posities van de Europese partijen ................................................... 42 Bijlage 4: Contactgegevens .............................................................................. 46
2
1.
Inleiding
Deze docentenhandleiding is gemaakt voor het internationale onderwijs en onderzoeksproject over Europa en het milieu ‘Teacher Empowerment to Educate Students to Become Active European Citizens’ (TEESAEC). Aan het project namen docenten van scholen en universiteiten uit zes landen deel: Engeland, Estland, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland en Nederland. In Nederland namen 9 docenten van scholen voor voortgezet onderwijs aan het project deel. De Nederlandse universiteit, die gevraagd is mee te doen, is de Universiteit Leiden (Faculteit der Sociale Wetenschappen, Instituut Politieke Wetenschap). Het project werd gefinancierd door de Europese Commissie en de deelnemende universiteiten. Het project beoogde nieuwe effectieve vormen van onderwijs en nieuwe daar bijbehorende lesmiddelen te ontwikkelen met het doel de kennis over de Europese Unie en Europees burgerschap onder schoolgaande jongeren te vergroten. Een belangrijk onderdeel is de ‘WebQuest’ methode. Bij deze methode werken leerlingen in tweetallen zelfstandig met het lesmateriaal. Doormiddel van een handleiding zoeken de leerlingen de belangrijke informatie op via het internet op een speciaal daarvoor gemaakte web site. In de eerste fase van het project is door een team deskundigen van verscheidene universiteiten en scholen voor voortgezet onderwijs een lessenserie ontworpen, een web site voor leerlingen ontwikkeld, een leerlingenhandleiding geschreven, en de docentenhandleiding gemaakt. Daarnaast is er een vragenlijst ontwikkeld om begin en eindkennis van de leerlingen te onderzoeken. In de tweede fase van het project werden de ontwikkelde methoden en lesmaterialen uitgeprobeerd. De deelnemende docenten op scholen voor voortgezet onderwijs stellen 4 lesuren in twee of meer klassen beschikbaar en scheppen de gelegenheid dat leerlingen vóór èn na deze lessen een vragenlijst invullen. In de derde en laatste fase van het project werden de leerlingresultaten geanalyseerd, de ervaringen van de docenten in kaart gebracht, en de methoden en lesmaterialen, indien gewenst, verbeterd. De doelstellingen, didactische aanpak (begeleide zelfontdekking en probleem gericht) en de deelname van leerlingen en docenten uit zes verschillende landen maken dit project bijzonder.
3
2.
Doel van de lessenserie
De lessenserie beoogt dat de leerlingen hun kennis over de EU uitbreiden en hun rol als EUburgers versterken. Europees burgerschap vereist kennis over de Europese Unie. Jonge en volwassen burgers met kennis van zaken kunnen het nieuws over Europa op tv en kranten beter begrijpen, kunnen hierover beter meepraten, kunnen meningen beter funderen, en kunnen hun stem bijvoorbeeld bij verkiezingen beter later horen. Door de lessen verwerven de leerlingen kennis over de belangrijke concepten van de Europese Unie dat ze in staat stelt hun kennis zelfstandig verder te ontwikkelen. De ontwikkelde lessenreeks is een inleiding in de opbouw van de Europese Unie. Aan de hand van een voorbeeld wordt de samenwerking van de instituties getoond. Dit voorbeeld betreft de geplande CO2 verordering voor uitlaatgassen. Dit praktische voorbeeld van het, gedurende de projectperiode, lopende wetgevingsproces dient de competenties en functies van de instituties van de Europese Unie levendig, begrijpbaar en actueel te maken. De WebQuest over de Europese Unie is een leerproject dat op het internet voor iedereen toegankelijk is. Leerlingen gaan zelfstandig aan het werk met de lessen. Er wordt verwacht dat de ‘nieuwe’ leermethode bijkomend motiveert. Een WebQuest is volgens zijn uitvinder Bernie Dodge ‘an inquiry-oriented activity in which some or all of the information that learners interact with comes from ressources on the Internet’ (1997). Centraal element van WebQuest is de zelfstandige informatieverwerking op het internet via domeinspecifieke vragen die de concrete werk- en zoekopdrachten meer of minder sterk aansporen. Het is verschuldigd aan WebQuest dat uitsluitend internetbronnen als materiaal worden gebruikt. Omdat de WebQuest voor scholieren van 14/15 jaar gelijktijdig een E-learningprogramma met behulp van internetbronnen is, is de WebQuest volgens leerpsychologische gezichtspunten vooraf vastgesteld met vaste informatieve teksten. De WebQuest kan in 6 lesuren worden behandeld. Maar de lessen kunnen ook onafhankelijk van elkaar ingezet worden als ondersteuning bij de reguliere lessen. De taken dienen bij de materialen in WebQuest meerdere functies te vervullen. 1.) Zij leiden ertoe dat leerlingen de uitspraken van het materiaal verzamelen en opslaan. 2.) Zij bereiken dat leerlingen een netwerk vormen en deze door het te herhalen, onthouden. 4
3.) Zij dienen voor het achterhalen en ontdekken van definities en informatie over de EU. 4.) Zij begeleiden de leerlingen door de inhoud van de WebQuest. Het oefenen wordt veel meer gereflecteerd als de scholieren daarbij de gelegenheid hebben ontdekkingen te doen. De taken dienen voor het individueel oplossen van problemen. Bovendien ondersteunen de taken het daadwerkelijk leren. Met de competentiegeoriënteerde materiaalkeuze en constructie van de taken, die de bewerking dienen en de theoretische uiteenzetting met een nieuwe inhoud stimuleren, wordt in het Europese WebQuest-project onbekend gebied betreden. De feedback van de leraren die de leerlingen ontvangen, is noodzakelijk om de juiste en verkeerde leerprestaties vast te stellen. Zo kunnen leerlingen ook leren van de gemaakte fouten.
5
3.
Inhoud van de lessenserie
In alle lessen wordt de inhoudelijke informatie aan de hand van krantenartikelen, beeldmateriaal en online materiaal de leerlingen aangeboden. Les 1: De eerste les begint met een korte introductie over de Europese Unie en de Europese waarden. Daarna wordt de structuur van de Europese Commissie uiteengezet. Het totale kader ‘Europese Unie’ wordt uitgelegd. Europese Unie en Commissie moeten op het concrete verhaal (methode casusanalyse) in de komende lessen worden betrokken. De instellingen worden in de dagelijkse activiteiten aan het werk getoond. Les 2: Het tweede lesuur gaat over de noodzaak van de bescherming van het klimaat in het teken van de klimaatverandering. Het probleem van de CO2 uitstoot wordt uitgelegd. Een tekst over het broeikaseffect benadrukt ook de noodzaak voor verandering. De EU moet de besluiten van het Verdrag van Kyoto omzetten. Aangezien de EU-commissie en de EU-commissarissen het wetgevingsproces initiëren (Initiatiefrecht), wordt hun betekenis fundamenteel duidelijk gemaakt. De inhoud van de geplande verordening voor het verminderen van de CO2-uitstoot van auto’s duidelijk gemaakt. Les 3: In les drie worden de tegenstrijdige reacties in de Ministerraad op het ontwerp van de verordening van de Commissie duidelijk gemaakt. Nationale belangen berusten in dit concrete geval sterk op de in het land voorhanden zijnde auto-industrie (federaties), en minder op de invloed van de milieuverenigingen. Het is belangrijk allianties te smeden, omdat de afzonderlijke landen weggestemd kunnen worden. Zonder toestemming van de ministerraad kan er geen wet worden aangenomen. Ook worden de centrale bevoegdheden uitgelegd van de Ministerraad, die ook als milieuraad zitting houdt en daar op het niveau van de bevoegde minister de besluitvorming voorbereidt. Er wordt een centraal orgaan van het wetgevingsproces bij het werk aan een geplande verordening getoond. Les 4: In het vierde lesuur wordt het Europees Parlement geïntroduceerd. Een korte tekst laat leerlingen zien dat het Parlement staat voor de vertegenwoordiging van en verkiezing door de 6
burgers. Als tweede onderwerp wordt het Europees programma van klimaatverandering besproken. Hier wordt uitgelegd dat er meerdere groepen deelnemen aan het debat. Dit debat zet de verordening in een breder kader. Les 5: De vijfde les werpt meer licht op de verschillende belangengroepen die in deze casus een rol spelen. Voor het in de praktijk brengen van het Kyoto-protocol zijn er een hele reeks van maatregelen vereist, die ook betrekking hebben op de auto-industrie. Ter voorbereiding van de verordening heeft een commissie van afzonderlijke regeringsvertegenwoordigers en de vertegenwoordigers van de federaties (zie download-diagram), de commissie geadviseerd (Lobbyen). Het verslag wordt ook voor de parlementariërs toegankelijk gemaakt. Deze werkwijze is kenmerkend voor de handelwijze van een regering. De verschillende verenigingen nemen ook openlijk daarbij stelling in om de verdere besluitvorming in de instellingen (commissie, ministerraad, EU-parlement) nog te beïnvloeden. Les 6: In het laatste lesuur komen de verschillende politieke partijen aan bod. Het Europees Parlement wordt betrokken bij de wetgevingsprocedure. Het samenspel van Parlement en de Ministerraad vereist het in acht nemen van de desbetreffende meningen van de meerderheid om tot een aanvaarding in de beide organen te komen. Daarom is het Parlement al vroeg in het besluitvormingsproces ingeschakeld door middel van een debat, hoewel er over de verordening nog niet formeel hoeft te worden gestemd. De Europese partijen moeten coalities vormen in het Parlement. Dit kan van geval tot geval verschillen, aangezien de meerderheid van het Parlement niet verplicht is de commissie te steunen en de Ministerraad ook onafhankelijk is. Hier zijn er dus verschillen met de regeringsvormen in de nationale staten.
Leerlingen leren verschillende concepten en verbinden die met elkaar tot een cognitief netwerk. De opdrachten zorgen voor vernieuwing, uitbreiding en versterking. Leren is op deze manier een individuele constructieprestatie van de leerling. De volgende lijst vermeldt de concepten en wanneer zij aan bod komen. De nummers achter een concept verwijzen naar de opdrachten van het desbetreffende lesuur.
7
Concepten
Opdrachten Les 1
Les 2
Les 3
Auto-industrie
1-4
1-2-34
Bescherming van het klimaat
1-2-4-5
5
Europese Unie
1-2
Europese Commissie
3
2-3-4-5
EU-commissaris
3
2
1-3-4-5-8-9
Les 4
Les 5
Les 6
6
1 t/m 10
4-5
8
1 t/m 10
3-4
2-5
3
2-4-5
1 t/m 10 5-8
EU-industriepolitiek
2
3
6
1 t/m 10
EU-milieupolitiek
2
3
6-8
1 t/m 10
2
4-6
1 t/m 10
EU-bescherming van de consument EU-burger
5
2
1-3
Bonden: ACEA, FIA, T&E
4-6 6-7-8
EU-wetgeving
3
2-3-4-5
4-5-7-8
Wetgevende initiatieven
3
2-3
5-7-8
Nationale regeringen
1-3
3
1
Europees Parlement
3
3-4-7-8
Europese verkiezingen
1-2-3
1-2
1 t/m 10
2
7-8-9
3
Democratie
2
2-3
Vrede
2
Welvaart
2
EU-instellingen
2
Nationale soevereiniteit
2
5
Europese belangen
3
3
Nationale belangen
2
Tolerantie
2
6
3-6
3
3
1 t/m 10
1-2-4-5
2
3
1 t/m 10
Opwarming van de aarde
1-2-4-5
5
4-5
8
1 t/m 10
Ministerraad
3
3-4-6-7-8-9
1-2
2
7-8-9
Milieuraad Voorzitter van de EU Commissie
6 3
Belangengroepen Europese partijen
1-2-3-5 3
3
1 t/m 10
8
4.
Methode: Webquest
In de WebQuest wordt met internetbronnen en teksten geleerd. De WebQuest is een (voor)gestructureerde vorm van computergestuurd leren. Deze leermethode is een actieve en avontuurlijke speurtocht op het internet. Opdrachten leiden deze zelfstandige informatiezoektocht. Leerlingen kunnen zelf besluiten wanneer (tijd, duur, frequentie), hoe (leerstijl), wat (zelfgekozen inhoud voor hun eigen leerproces) en waar (plaats) ze hun onderwijs willen. In de WebQuest als methode van handelingsgericht leren staat het zelfstandige leren van de scholieren centraal. De WebQuest bevat hyperlinks, die naar tekstmaterialen en voorbereide documenten leiden, en associatieve links, die gebruikt worden om de gebruikers verdere tips of informatie te geven. De mogelijkheid om achteruit te navigeren is noodzakelijk om de oriëntatie van de gebruikers in het systeem te ondersteunen en een verkennend gedrag te stimuleren. De gebruikers hoeven niet bang te zijn voor verkeerde beslissingen omdat deze op elk moment weer ongedaan gemaakt kunnen worden. De gebruikte taal in de taken zijn aangepast aan de doelgroep. Hier moet evenwel wel worden opgemerkt dat authentiek journalistiek tekstmateriaal meestal veeleisender is qua zinsbouw en woordkeuze dan specifiek voor een bepaalde leeftijdsgroep geschreven schoolboekteksten. De leerlingen dienen in groepjes van twee leerlingen achter de computer te werken en lossen zelfstandig de afzonderlijke werktaken op met behulp van online-materialen. De gebruikers kunnen via de links in de WebQuest zelfstandig informatie zoeken. De taken zijn gericht op de concepten. Het open karakter biedt de leerlingen veel speelruimte qua vormgeving. Individuele feedback door de leerkracht is onontbeerlijk voor het leerproces. De leerlingen moeten deze concepten gebruiken in de oplossingen die voor hen uitgeprint en gecorrigeerd voor het volgende lesuur worden teruggegeven. Deze correctiewijze is belangrijk omdat alle concepten vaker voorkomen en omdat de ontwikkeling van verkeerde concepten alleen zo kan worden verhinderd. Let er bij de correctie op dat de concepten niet alleen maar worden genoemd, maar dat ze met begrippen worden verduidelijkt. Het kennisnet van de leerling moet zichtbaar worden. Het is de bedoeling dat de leerlingen in eigen woorden antwoorden kunnen geven, let dus op knippen en plakken vanuit de WebQuest. Modeloplossingen van de opgaven staan in de bijlage 2.
9
Bijlage 2: Modeloplossingen voor de leerling-taken
Les 1 Europese Unie 1.
Noteer in trefwoorden de geschiedenis van de Europese Unie (EU). Probeer op het internet erachter te komen, of en wanneer het land waarin je leeft in de EU werd opgenomen en schrijf je antwoord ook in het tekstveld.
Nederland was samen met België, Frankrijk (inclusief Algerije), Italië, Luxemburg en West-Duitsland in 1950 een van de oprichtende landen van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS). In 1957 werd door het verdrag van Rome de Europees Economische Gemeenschap (EEG) opgericht. (De EGKS bleef hiernaast wel bestaan). In 1979 waren de eerste verkiezingen voor het Europees Parlement. Na de val van de Berlijnse muur, trad het nieuwe Verdrag betreffende de Europese Unie op 1 november 1993 in werking. Het Verdrag werd eerder in Maastricht in december 1991 aangenomen door de Europese Raad, samengesteld uit staatshoofden en regeringsleiders. De bestaande communautaire structuren werden uitgebreid met intergouvernementele samenwerking op bepaalde terreinen, waardoor de Europese Unie (EU) een feit werd.
2.
Wat is de Europese Unie (EU)? Met welke doelen is de EU opgericht?
De Europese Unie is minder dan een staat, maar meer dan een internationale organisatie: bij de vereniging is er geen nieuwe staat ontstaan die de andere staten vervangt, maar de Europese landen blijven bewaard. In tegenstelling tot internationale organisaties heeft de EU echter eigen organen, aan welke de lidstaten eigen beslissingsbevoegdheden hebben overgedragen. Alleen democratische staten kunnen lid worden van de EU. De doelstellingen van de EU zijn vrede (oprichting onder de invloed van de Tweede Wereldoorlog), welvaart, en democratische waarden (tolerantie). Zij is ook een antwoord op de globalisering die een solide samenwerking van landen vereist.
3.
Wat is de Commissie? Is de Commissie vergelijkbaar met de regering van deEU?
13
De Europese Commissie is een staatsoverstijgende en onafhankelijke instelling van de EU. Zij bestaat uit Commissarissen uit de verschillende lidstaten. Ieder van hen is voor een bepaald vakgebied bevoegd. Op het ogenblik levert elke lidstaat één Commissaris. De Commissie behartigt de Europese belangen en de Commissarissen zijn niet onderworpen aan instructies van de nationale regeringen. Enkel de Commissie kan wetsontwerpen maken (wetgevende initiatieven) en waakt over de inachtneming van de EU-wetten. Zij onderhandelt met landen die willen toetreden tot de EU of die een contract met de EU willen sluiten. De Commissie wordt vaak als ‘Regering’ bestempeld. Er zijn punten van overeenstemming en verschil. De commissarissen zijn net als ministers verantwoordelijk voor bepaalde domeinen. De commissarissen moeten verantwoording afleggen aan het Europees Parlement. Het parlement kan de commissie als geheel afwijzen en een motie van wantrouwen indienen bij de Voorzitter van de Commissie. In nationale staten worden wetsontwerpen door de desbetreffende ministeries opgesteld en door de regering voorgelegd. In de EU heeft alleen de commissie daar het recht toe. De voorzitter van de commissie kan worden beschouwd als een regeringsleider.
Les 2 Geplande richtlijn van de Commissie over de CO2-uitstoot van auto's
1.
Wat zijn broeikasgassen en wat veroorzaakt deze gassen? Welke samenhang is er tussen het broeikaseffect en de geplande CO2-richtlijn voor auto uitlaatgassen?
De belangrijkste broeikasgassen in de atmosfeer zijn ‘kooldioxide’ (CO2), methaan en stikstofoxide. Ze laten het zonlicht door in de atmosfeer, maar verhinderen dat de warmte weer in het heelal kan worden teruggestraald. Door de verbranding van fossiele brandstoffen neemt het aandeel van deze gassen in de atmosfeer op aarde steeds meer toe. Dat leidt het tot opwarming van de aarde. Auto’s stoten in hun uitlaatgassen het broeikasgas CO2 uit. Om het aandeel van de CO2 in de uitlaatgassen te verminderen wil de Commissie de auto-industrie met een verordening verplichten om auto’s met minder CO2-uitstoot te bouwen. De autoproducenten moeten een bijdrage leveren aan de bescherming van het klimaat.
2.
Dimas en Verheugen zijn Commissarissen. Wat zijn Commissarissen? Wat willen beide Commissarissen en waarom is een overeenkomst belangrijk? Wat is het probleem? 14
Commissarissen zijn leden van de EU-Commissie. Zij zijn bevoegd voor een bepaald domein (bijvoorbeeld landbouw of gezondheid). Commissaris Dimas is de milieucommissaris en hij wil de opwarming van de aarde bestrijden, onder andere door de beperking van de uitstoot van broeikasgassen wettelijk te regelen en daardoor juridisch verplicht te maken. Hij wil de auto-industrie verplichten om in 2012 enkel nog auto’s te bouwen die vastgestelde bovengrenzen voor de CO2-uitstoot niet overschrijden. Commissaris Verheugen denkt eerder aan andere maatregelen zoals betere banden of een betere opleiding van chauffeurs. De Commissie kan als geheel een wetsvoorstel voorstellen. Daarom moeten alle Commissarissen het eens zijn. Dimas staat in voor de milieupolitiek en wil de strengst mogelijke wetten. Verheugen staat in voor de industriële politiek en wil de auto-industrie niet belasten.
3.
De Commissie heeft het recht van initiatief voor een CO2-richtlijn. Wat betekent dat?
In de EU is het wetgevingsinitiatief een monopolie van de Commissie. Zonder de toestemming van de Commissie kan er geen wet komen. Anders dan in de lidstaten kan bijvoorbeeld het Europees Parlement geen wetsvoorstel indienen en een wet op eigen houtje aannemen. Dat verzekert de macht en invloed van de Commissie op de vormgeving van de Europese politiek. Ook de nationale staten hebben niet het recht om wetten in de Raad van Ministers in te dienen en goed te keuren. De Commissie moet de Europese belangen behartigen.
4.
Moet de Commissie maatregelen nemen tegen de uitlaatgassen van auto's? Wat vind jij? Denk zorgvuldig na en onderbouw je mening. (hier wordt gevraagd naar je mening over alle problemen die in deze teksten besproken worden.)
Mogelijke argumenten voor maatregelen zijn: de bestrijding van de opwarming van de aarde is een uitermate belangrijk doel van de bescherming van het milieu. Daarvoor is een snel en efficiënt optreden vereist – waaronder ook het uitvaardigen van strenge wetten valt. De auto-industrie is haar vrijwillige verplichting voor het reduceren van de CO2-uitstoot niet nagekomen. Derhalve moeten wetten de auto-industrie nu daartoe dwingen. Europa wil voortrekker en voorbeeld zijn bij de bescherming van het klimaat. Dat gaat enkel wanneer we meer vastbesloten handelen dan de anderen. De 15
klimaatverandering is een wereldomvattend probleem. De Commissie kan in ieder geval voor de EU wetten lanceren. Klimaatbescherming enkel in afzonderlijke landen brengt niet veel op. De verordening is een aansporing en een uitdaging voor de automobielindustrie om in innovatie en technologie te investeren, wat haar op lange termijn een voordeel zal opleveren met betrekking tot de concurrentiepostitie. Mogelijke argumenten tegen maatregelen zijn: in veel lidstaten hangt veel van de werkgelegenheid van de auto-industrie af. Strenge wetten schaden de industrie en leiden tot het verlies van arbeidsplaatsen. Ook zijn auto’s niet de enige ‘klimaatzondaars’. Ze mogen niet sterker dan andere CO2-bronnen (kolenkrachtcentrales, schepen, verbrandingsinstallaties) op hun verantwoordelijkheid worden aangesproken. De verbruikers moeten zelf beslissen met welke auto’s ze willen rijden. Andere landen buiten de EU stellen geen voorschriften. Waarom zouden wij onszelf benadelen? Wanneer andere landen steeds meer CO2 produceren, hebben de Europese maatregelen ook weinig zin.
5.
Krijgt het wetsvoorstel van de Commissie de steun van de burgers? Wat denk jij? Denk zorgvuldig na en onderbouw je mening.
Mogelijke argumenten voor het wetsvoorstel: minder CO2-uitstoot betekent minder benzineverbruik. De auto’s worden op die manier spaarzamer en voor de burgers kost autorijden dan minder geld. Burgers ondersteunen de doelstellingen van de klimaat- en milieubescherming. Burgers willen dat dit probleem gemeenschappelijk wordt opgelost, en dat er in de lidstaten geen verschillende regelingen bestaan. Mogelijke argumenten tegen het wetsvoorsstel: burgers willen niet nog meer betalen om met een auto te rijden. Burgers willen zich niet nog meer door de Europese instellingen laten voorschrijven en vertrouwen alleen de nationale regeringen.
Les 3 De verschillende posities in de Raad van Ministers
1.
De milieuministers zijn het niet eens over het wetsvoorstel van de Commissie. Wat is de wens van Duitsland? Wat is de wens van Frankrijk? Welke mening heb je hierover (wissel met je buurman of buurvrouw gedachten uit en noteer in enkele woorden jullie gespreksresultaat).
16
Kleinere voertuigen stoten minder CO2 uit dan grotere voertuigen. In Duitsland worden hoofdzakelijk grotere auto’s geproduceerd, in Frankrijk meer kleinere auto’s. Voor de Franse auto-industrie is het daarom veel makkelijker om de CO2-grenswaarden van de commissie te bereiken. Duitsland eist daarom in het nationaal belang, dat de grens van 130g/km niet voor alle wagens in dezelfde mate van toepassing is, maar dat grote auto’s een hogere grens mogen bereiken, terwijl kleinere auto’s een lagere grens moeten in acht nemen. Zo zou de last passend worden verdeeld. Frankrijk zou echter een uniforme CO2-grens willen voor alle auto’s, ongeacht hoe groot en zwaar ze ook zijn.
2.
Welke belangen behartigt Duitsland? En welke Frankrijk?
Duitsland zet zich in voor zijn auto-industrie en de werknemers die daarvan afhankelijk zijn. Frankrijk probeert om het voordeel dat haar autoproducenten heeft bij het behalen van de CO2-normen veilig te stellen. Dit zijn nationale, maar geen gemeenschappelijke Europese belangen.
3.
In veel Europese landen worden auto's vervaardigd. Niet alleen in Duitsland. Wat denk je: zullen de andere landen achter Duitsland of de Europese Commissie staan? Denk goed na en motiveer je mening.
De auto-industrie is voor Duitsland heel belangrijk. Maar veel autoproducenten produceren ook in andere Europese landen zoals Spanje, Tsjechië, België enz. Het is mogelijk
dat
ook
deze
regeringen
de
arbeidsplaatsen
willen
beschermen
(industriepolitiek) en samen met Duitsland de wetsvoorstellen in de Ministerraad dwarsbomen. Milieu- en industriepolitiek moeten worden samengebracht. De Commissie moet proberen om de argumenten van de Duitsers te ontkrachten en indien mogelijk nog een compromis zoeken. Dit is echter ook afhankelijk van de meerderheid in het Europese parlement.
4.
Wat vind je van het gedrag van Duitsland en van Groot-Brittannië in de Ministerraad? Denk goed na en motiveer je mening.
Duitsland streeft ernaar om, net zoals Groot-Brittannië, zijn nationale belangen te verdedigen. Ze willen hun auto-industrie beschermen. Dit kan gebeuren door van de 17
strenge richtlijnen van de Commissie af te wijken en daardoor de eigen industrie te helpen. Een harde houding bij de aanvang wil daarom nog niet zeggen dat de regeringen toch niet bereid zijn om tot een compromis te komen. Het risico bestaat erin dat beide landen in de Ministerraad kunnen worden weggestemd en dat het wetsvoorstel wint als het Europese parlement daarin toestemt. Het wetgevingsproces is nog niet afgesloten. Iedereen kan nog op de kracht van zijn argumenten hopen.
5.
Alle landen zijn voor meer milieubescherming. Is het Duitse belang of het Europese belang van de Commissie te verenigen met de doelen van de klimaatbescherming? Denk goed na en motiveer je mening.
De bescherming van het klimaat kan het best met het wetsontwerp van de Commissie in overeenstemming worden gebracht, aangezien ze het technisch uitvoerbare wil voorschrijven. De vraag is of de regeling onmiddellijk zo streng zal zijn, of dat er meer tijd zal worden gegeven aan de Duitse auto-industrie, aangezien arbeidsplaatsen belangrijk zijn en de auto’s al duur genoeg zijn. De commissie is verplicht om zich te houden aan de opgelegde voorwaarden van het Kyoto-protocol en om de klimaatbescherming te bevorderen.
1. (6) Wat is de EU-Ministerraad en wat de EU-milieuraad?
De Ministerraad is het opperste beslissingsorgaan van de EU. Hierin worden de regeringen van de lidstaten vertegenwoordigd. De samenstelling van de ministerraad gebeurt volgens het onderwerp van de beslissingen die dienen te worden genomen. Gaat het om wetten op het vlak van milieubescherming, dan komen de ministers van milieu van de lidstaten samen. Dit wordt ook de ‘milieuraad’ genoemd.
2. (7) Welke bevoegdheden heeft een Ministerraad?
De belangrijkste bevoegdheden liggen op het vlak van de begroting en de rechtspraak. De Ministerraad moet een EU-wet steeds goedkeuren, voordat hij van kracht kan worden. Meestal beslissen zowel de Ministerraad als het Parlement over een wetsontwerp.
18
3. (8) Wat denk je: heeft de Ministerraad veel macht? Denk goed na en motiveer je mening.
Zonder toestemming van de Ministerraad komt er geen wet tot stand. Daardoor is deze raad bij de wetgeving nog belangrijker dan het parlement. Anderzijds is de Commissie echter het orgaan dat de wetten inhoudelijk vorm geeft en op gang brengt (wetsontwerp). De Ministerraad kan geen eigen wetsvoorstellen indienen.
4. (9) Moeten Ministerraad en Commissie het met elkaar eens zijn? Denk goed na en motiveer je mening.
De Commissie kan onafhankelijk van de Ministerraad handelen en hoeft daarom ook niet altijd op dezelfde lijn liggen als de Ministerraad. De voorstellen van de Commissie moeten uiteindelijk in de Ministerraad wel de nodige meerderheid halen.
Les 4 De CO2-verordening in het Europese Parlement
1.
Welk taken heeft het Europese Parlement?
Op veel politieke vlakken heeft het Parlement een medezeggenschap bij de Europese wetgeving. Daarbij hebben wetsontwerpen zowel de toestemming van de Ministerraad als van het Parlement nodig. Ook bij de ontwikkeling van wetten op vlakken die voor het alledaagse leven van de burgers een belangrijke rol spelen, werkt het Parlement meestal actief mee in commissies. Daarnaast beschikt het Europese Parlement over een begrotingsrecht, d.w.z. dat het samen met de ministerraad beslist over de jaarlijkse begroting van de EU.
2.
Vergelijk de taken van het Europese Parlement met de taken van de Tweede Kamer in Nederland (je kunt dit ook vinden op het internet). Wat valt je op?
Het Nederlandse parlement werkt ook mee aan de wetgeving en heeft begrotingsrecht. Wetten moeten altijd ook goedgekeurd en aangenomen worden door het parlement. Het begrotingsrecht deelt het Europees Parlement met de Ministerraad.
19
3.
Democratie is zonder een vrij gekozen parlement niet mogelijk. Wordt de Europese Unie op democratische wijze gecontroleerd? Weeg alles tegen elkaar af en motiveer je mening.
De burgers worden door de afgevaardigden in het nationale parlement resp. in het Europese Parlement vertegenwoordigd. Hier is een democratische verkiezing met keuze van kandidaten noodzakelijk. Parlementen hebben de opdracht de regeringen te kiezen en te controleren. Dit gebeurt ook door het Europese Parlement, hoewel de mogelijkheden
van
commissievoorzitters
niet-herkiezing
van
de
beperkt
Iets
gelijkaardigs
zijn.
Commissie
en
geldt
de ook
keuze bij
van
andere
wetgevingsprocedures.
1. (4) Waarom heeft de EU een klimaatinitiatief gelanceerd?
De EU heeft zich er in het Verdrag van Kyoto over de klimaatbescherming toe verplicht de uitstoot van broeikasgassen drastisch te verminderen. Daarom heeft ze een initiatief tot klimaatverandering in het leven geroepen, die overeenstemmende maatregelen en strategieën moet bewerkstelligen om het doel te bereiken.
2. (5) Welk verband bestaat er tussen de werkgroep 'CO2 en auto's' en het klimaatinitiatief?
Om de doelstellingen van het Kyoto-protocol te bereiken en de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, moet ook het CO2-aandeel van de uitlaatgassen van auto’s worden verminderd. Om hiervoor een goede oplossing te vinden, brengt de werkgroep “CO2 en auto’s” experts, bonden en federaties en ambtenaren van de commissie samen rond één tafel. De betrokkenen moeten samen doeltreffende maatregelen ontwikkelen voor CO2-efficiëntere auto’s.
Les 5 Het werk van de belangengroepen
1.
Wat is een belangengroepering?
Belangengroepen zijn organisaties die de belangen van bepaalde personengroepen (werknemers,
ondernemers,
milieubeschermers,
verbruikers,
autobestuurders) 20
vertegenwoordigen en die zich politiek willen doorzetten. Ze proberen in het bijzonder invloed uit te oefenen op het wetgevingsproces, zodat de wetten zo worden geformuleerd dat deze voor de vertegenwoordigde belangengroep het best uitvallen.
2.
Waarvoor zijn er nationale en Europese belangengroeperingen? Wat zijn hun doelstellingen?
De EU heeft uitgebreide bevoegdheden. Vele wetten, vooral op economisch vlak, worden hoofdzakelijk op EU-niveau beslist. Om de belangen van hun belangengroep politiek om te zetten, volstaat het daarom niet dat de belangengroepen zich enkel in de lidstaten engageren. Ze moeten ook op Europees vlak invloed uitoefenen. Daarom hebben vele nationale belangengroepen zich in een Europese bond verenigd, die in Brussel in het proces van de wetgeving moet ingrijpen. Ministerraad, Parlement en Commissie
zijn
daarbij
de
belangrijkste “opvangcentra”
voor de
Europese
belangengroepen.
3.
Hoe werken de Europese instituties met de belangenorganisaties samen? Europese belangengroepen hebben vaak een zetel in Brussel. De instellingen van de EU nodigen vertegenwoordigers van de belangengroepen graag uit om gebruik te kunnen maken van hun vakkennis. Vooral de ambtenaren van de Commissie willen over hun wetsontwerpen feedback krijgen van de betrokken belangengroepen, om de inhoud van hun politiek ook daarop af te stemmen.
4.
Wie zijn de leden van de werkgroep 'CO2 en auto'? Waarom bestaat de werkgroep uit vertegenwoordigers van verschillende federaties?
De werkgroep ‘CO2 en auto’s’ bestaat uit vertegenwoordigers van de EU-Commissie en vertegenwoordigers van de betrokken belangengroepen zoals bv. werkgevers- en werknemersorganisaties,
groepen
die
opkomen
voor
milieubescherming,
verbruikersorganisaties en de auto-industrie. Als de Commissie zoveel mogelijk verschillende belangenvertegenwoordigers rond één tafel samenbrengt om over de maatregelen omtrent de CO2-uitstoot te onderhandelen, dan hoort ze veel verschillende standpunten en meningen en kan ze zich een heel gedifferentieerd beeld over de kwestie 21
vormen. Doel hiervan is wetten voor te stellen die een compromis vormen uit de verschillende belangenposities.
5.
Worden de wetten en verordeningen beter, wanneer de EU luistert naar de federaties? Weeg alles tegen elkaar af en motiveer je mening.
[Geen standaard antwoord. Leerlingen kunnen aandragen dat wetten en verorderingen inderdaad beter worden met als reden dat beslissingen die gemaakt worden in overeenstemming met de federaties een compromis vormen uit de verschillende belangenposities. Op deze manier zijn meer partijen tevreden met de wetgeving. Aan de andere kant hoeft dit niet per definitie te betekenen dat de wetten en verorderingen dan ook beter (voor iedereen) zijn. Belangen van specifieke groepen moeten altijd goed afgewogen worden tegen het algemene belang.]
1. (6) Waarmee motiveert de ACEA haar afwijzing van verplichte reducties van CO2?
De auto-industrie heeft volgens de ACEA de CO2-uitstoot reeds aanzienlijk gereduceerd. Ze zijn weliswaar de vrijwillige verplichting niet nagekomen, maar ook de Europese overheden zijn hun aandeel in de overeenkomst, zoals bv. het merken van voertuigen, of lagere belastingen voor milieuvriendelijke auto’s niet nagekomen. De EU-reglementen verlangen veiligheidsvoorzieningen zoals airbags, die het gewicht en bijgevolg ook het brandstofverbruik van de auto’s verhogen. Bovendien moesten de autoproducenten ook andere gassen dan CO2-gassen verminderen. De verplichtingen betreffende de vermindering van CO2 brengen schade toe aan het concurrentievermogen van de firma’s en leiden tot verlies van arbeidsplaatsen. De industriepolitiek van de EU dient hiermee rekening te houden.
2. (7) Welke doelstellingen streven T&E en FIA na?
T&E en FIA wensen zo streng mogelijke CO2-grenzen voor auto’s. Voor hen gaan de voorstellen betreffende de milieupolitiek nog niet ver genoeg. Met “zwakke” wetten kunnen de klimaatvoorschriften niet worden bereikt.
22
3. (8) Welke mening van welke bond vind jij overtuigend? Bespreek dit met je buurman of buurvrouw.
[Geen standaard antwoord. Dit is een mondelinge oefening. Van de leerlingen wordt verwacht dat zij hun mening goed kunnen onderbouwen.]
Les 6 De posities van de Europese partijen met betrekking tot de reductie van de uitlaatgassen van auto’s
1.
De groenen ondersteunen het wetsontwerp van de Commissie. Welk doel willen de groenen met het wetsbesluit nastreven? Welke maatregelen vinden zij belangrijk?
De groenen willen dat de producenten van zware, grote auto’s overschakelen op kleinere en zuinigere auto’s. Hiervoor zijn strengere, meer bindende en consequentere reglementeringen voor de bescherming van het milieu door de EU nodig. Met de productie van zuinigere auto’s moet het milieu worden ontzien en moeten de brandstofkosten voor autobestuurders dalen.
1. (2) Op twee punten hebben de liberalen en democraten kritiek op het wetsontwerp van de Commissie. Licht toe, welke dat zijn.
De ALDE uit de kritiek dat er aan de autoproducenten niet voldoende tijd wordt gegeven om nieuwe technologieën te ontwikkelen. De regeling van de commissie is daarom onrealistisch. Verder vindt de ALDE de strafbetalingen voor autoproducenten die de bovengrens overschrijden te hoog. Die overstijgen de prijzen voor CO2-uitstoot bij de emissiehandel en dat zou buiten verhouding zijn.
2. (3) De liberalen nemen ten opzichte van de doelen van het wetsbesluit van de Commissie een kritische positie in. Waarom hebben ze kritiek op het ontwerp en wie ondersteunen ze daarmee?
De ALDE uit de kritiek dat met de geplande verordening teveel last wordt gelegd op de schouders van de autoproducenten. Zij moeten voor de uiteindelijke vermindering van
23
de CO2 een te hoge prijs betalen. Daarom ondersteunt het standpunt van de liberalen en democraten de auto-industrie.
1. (4) De sociaaldemocraten ondersteunen het wetsontwerp van de Commissie en stellen nog meer maatregelen voor. Welke?
De sociaal-democraten zetten zich in voor biobrandstof, die tegen 2020 een aandeel van 10% zou moeten uitmaken. Bovendien zou het openbaar personenvervoer op korte afstand meer moeten worden gepromoot als alternatief voor de auto.
1. (5) De EVP-ED kondigt verzet aan. Met welke argumenten en wie ondersteunt zij daarmee?
Vertegenwoordigers van de EVP wijzen erop dat het voorstel van de Commissie de concurrentiemogelijkheid van de Europese auto-industrie in het algemeen zou afzwakken en de economie van vele EU-lidstaten zou daardoor hard worden getroffen. Bovendien zou er over het voorstel binnen de commissie niet correct gestemd zijn. Milieucommissaris Dimas heeft hier in zijn eentje gehandeld zonder een compromis te zoeken. Ook de argumenten van de EVP ondersteunen de positie van de auto-industrie.
2. (6) De partijen verschillen van mening. Welke partijen zijn het op welke punten met elkaar eens?
Groenen en sociaal-democraten ondersteunen het voorstel van de Commissie en ze spreken er zich voor uit dat de autoproducenten hun plicht moeten nakomen. Daarvoor moeten zo snel mogelijk strenge regelingen worden getroffen. EVP en ALDE willen de auto-industrie daarentegen geen schade berokkenen en willen daarom van de door de commissie voorgestelde regelingen afwijken.
3. (7) De uitslag van de stemmingen in het Parlement is onzeker. De medewerking van welke partij kan het makkelijkst voor een compromis worden verkregen? Motiveer je mening.
Natuurlijk zijn hier meerdere antwoorden mogelijk zolang de argumentatie maar weldoordacht en goed in elkaar zit. 24
Een mening zou kunnen zijn dat de liberalen het gemakkelijkst meewerken aan een compromis. Aan de ene kant wil ALDE de auto-industrie geen schade berokkenen. Aan de andere kant erkennen zij ook dat het kan leiden tot meer vernieuwing en een lagere afhankelijkheid van energie. De overige partijen zijn veel meer gericht op ofwel de autoindustrie ofwel op het milieu.
4. (8) Denk erover na, waarom de uitkomst van de stemming nog niet duidelijk is. Houd daarbij rekening met de positie van de Commissie en de posities in de Ministerraad.
Noch de Commissarissen, noch de desbetreffende ministers in de Ministerraad konden tot een gemeenschappelijk standpunt komen. Binnen de Commissie staan vooral de industriecommissaris Verheugen en de milieucommissaris Dimas lijnrecht tegenover elkaar. In de Ministerraad wijken de standpunten van Duitsland, Groot-Brittannië en Zweden enerzijds, en die van Frankrijk en Italië anderzijds van elkaar af. In beide organen moet er nog naar compromissen en bondgenootschappen worden gezocht. Daarom is er nog geen resultaat geboekt.
5. (9) Met wie moet een meerderheid in het Parlement het eens worden, zodat de verordening in werking kan treden?
De verordening kan slechts van kracht worden als die zowel door de Ministerraad als door het Parlement wordt goedgekeurd. De meerderheid in het Parlement moet dus tot overeenstemming komen met de meerderheid in de Ministerraad.
6. (10) Vergelijk de standpunten van de partijen met die van de belangengroepen (zie ook les 5). Welke standpunten zijn vergelijkbaar? Vergelijk twee partijen en belangroepen met elkaar. Je buurman of buurvrouw vergelijkt twee andere partijen en belangengroen met elkaar. Wissel je bevindingen uit en beschrijf het resultaat.
[Geen standaard antwoord. Van de leerlingen wordt verwacht dat zij hun mening goed kunnen onderbouwen.]
25
Bijlage 3: Inhoud WebQuest
Les 1 Europese Unie Materiaal 1. De Europese Unie
In de volgende internetbron vind je een beknopt overzicht van de geschiedenis van de EU. Lees dit artikel en noteer kort enkele belangrijke gebeurtenissen. http://europa.eu/abc/12lessons/lesson_2/index_nl.htm http://www.europa-nu.nl/ Hier vind je meer informatie, als je daar tijd voor hebt. http://europa.eu/abc/history/index_nl.htm
De Europese Unie (EU) is een vereniging van democratische Europese landen die zich richten op het behoud van vrede en het streven naar welstand. Ze ziet zichzelf niet als een nieuwe staat die de plaats van de bestaande staten inneemt, maar is ook meer dan alle andere internationale organisaties. De EU is bijzonder, omdat de lidstaten gemeenschappelijke Europese
instellingen
hebben
opgericht
waaraan
ze
een
deel
van
hun
eigen
verantwoordelijkheden hebben overgedragen. Op deze manier moeten in Europese kwesties democratische beslissingen genomen kunnen worden. In onze wereld van de 21ste eeuw die gekenmerkt wordt door toenemende mondiale verbindingen is het voor de Europese burger steeds belangrijker om met mensen uit andere landen samen te werken in de geest van openheid, tolerantie en solidariteit. Een film over Europese waarden http://www.youtube.com/watch?v=3zyBv9SwvN0&feature=user http://europa.eu/scadplus/glossary/eu_union_nl.htm 26
Materiaal 2. De structuur van de Europese Commissie Binnen de Europese Unie (EU), heeft de Europese Commissie een rol die vergelijkbaar is met die van een regering. Het is een supranationale en onafhankelijke instelling die niet de belangen van één bepaalde lidstaat vertegenwoordigt, de Europese Commissie geldt als de 'motor' van de EU. De Europese Commissie heeft het alleenrecht om wetsvoorstellen in te dienen (initiatiefrecht) die in de EU kunnen worden goedgekeurd. Als uitvoerend orgaan van de EU zorgt de Commissie voor het omzetten van de wetten. Tot slot ziet de Commissie erop toe dat de Europese regelgeving wordt nageleefd. Bovendien onderhandelt zij met landen die met de EU een overeenkomst willen sluiten of lid van de EU willen worden. De leden van de Commissie worden 'Commissarissen' genoemd. Elke Commissaris is voor een bepaald vakgebied verantwoordelijk (zoals. landbouw, financiën, enz.). Het zijn telkens personen die eerst in hun land van herkomst een politieke functie - vaak als minister - hadden. Als leden van de Commissie zijn ze er echter toe verplicht in het belang van de hele EU te handelen en mogen ze geen aanwijzingen van nationale regeringen aannemen. De Commissie wordt elke vijf jaar opnieuw samengesteld na de verkiezingen van het Europees Parlement. Er wordt daarbij als volgt te werk gegaan: De ministers-presidenten van de lidstaten bepalen samen de nieuwe voorzitter van de Commissie en deze moet bovendien door het Europees Parlement worden aanvaard. Op dit moment is het de Portugees José Manuel Barroso. De geplande voorzitter van de Commissie kiest dan in gesprekken met de regeringen van de lidstaten de andere 27 leden van de Commissie. Elke lidstaat levert één Commissaris. Het nieuwe parlement raadpleegt daarna alle 27 leden en spreekt zich uit over het volledige college. Als dat wordt goedgekeurd, kan de nieuwe Commissie op 1 januari van het volgende jaar de functies op zich nemen. Hier vind je een overzicht van de Europese Commissie en een film over de voorzitter van de EU, Barroso. http://ec.europa.eu/commission_barroso/index_nl.htm 27
http://www.youtube.com/watch?v=EJu82glr-bg http://europa.eu/scadplus/glossary/european_commission_nl.htm Wanneer je nog tijd hebt, kan je hier meer informatie vinden over de Europese Commissie. http://ec.europa.eu/index_nl.htm http://europa.eu/institutions/inst/comm/index_nl.htm Sleutelwoorden om te herhalen, te oefenen en mee te werken (Download) De volgende vragen moet je dit uur met behulp van het materiaal beantwoorden. Lees eerst alle teksten en beantwoord daarna de volgende vragen. Werk samen met je buurman of buurvrouw en zoek de oplossingen in de teksten. Bewaar voor de volgende les jullie werkblad zodat je docent het kan bekijken. Jullie kunnen ook thuis verder werken en het werkblad dan uploaden als jullie klaar zijn. Als jullie het werkblad hebben gesaved, kan de docent op die manier verbeteringen aanbrengen. Vragen: 1. Noteer in trefwoorden de geschiedenis van de Europese Unie (EU). Probeer op het internet erachter te komen, of en wanneer het land waarin je leeft in de EU werd opgenomen en schrijf je antwoord ook in het tekstveld. (Materiaal 1). 2. Wat is de Europese Unie (EU)? Met welke doelen is de EU opgericht? (Materiaal 1). 3. Wat is de Commissie? Is de Commissie vergelijkbaar met de regering van deEU? (Materiaal 2).
28
Les 2 Geplande richtlijn van de Commissie over de CO2-uitstoot van auto's Materiaal 1. Het probleem CO2-verontreinigers in de EU, Verheugen blokkeert (volgens berichten van december 2007)
De Europese Commissie heeft haar regelingen over nieuwe verplichtingen op het gebied van klimaatbescherming voor de auto-industrie wegens een hevige strijd in de commissie opgeschort. Volgens de berichten konden Europees Commissaris voor milieu Stavros Dimas en Europees Commissaris voor ondernemingen en industrie Günter Verheugen het niet eens worden over de vraag of de beperking van de uitstoot van broeikasgassen rechtelijk bindend moest worden. De voorzitter van de Commissie José Manuel Barroso heeft daarom de beslissing uitgesteld. Sinds enkele dagen voeren Dimas en Verheugen een ongewoon open discussie over in welke mate autofabrikanten tot meer verantwoordelijkheid moeten worden verplicht bij de klimaatbescherming. De Europese Commissaris voor milieu Dimas wilde woensdag een wetsontwerp aankondigen met betrekking tot bindende richtlijnen voor de toegestane uitstoot van broeikasgassen bij auto's. De landen van de EU zouden moeten worden verplicht om vanaf 2012 alleen nog kentekens aan nieuwe auto's met een gemiddelde uitstoot van maximaal 130 gram kooldioxide (CO2), af te geven. Elk land van de EU zou zelf kunnen beslissen met welke maatregelen en voorschriften dat doel wordt bereikt. Het wetsontwerp is een reactie op de auto-industrie, die haar vroegere toezeggingen voor een vrijwillige verlaging van de uitstoot van broeikasgassen niet nakomt. Europees Commissaris Günter Verheugen ondersteunt weliswaar het doel van de richtlijn van 130 gram, maar wil dit bereiken via een breed pakket van maatregelen zoals bijvoorbeeld een opleiding van chauffeurs, beter verkeersgedrag en modernere autobanden. Als je nog tijd hebt, vind je hier meer informatie: http://ec.europa.eu/commission_barroso/dimas/ http://ec.europa.eu/environment/co2/co2_home.htm
29
Materiaal 2. Het broeikaseffect Wat is het broeikaseffect?
Er bestaat een theorie die zegt dat de mens met zijn activiteiten de productie van broeikasgassen verhoogt, die zorgt voor opwarming van de aarde. De voornaamste broeikasgassen in de atmosfeer zijn 'kooldioxide' (CO2), methaan en stikstofoxide. Die gassen waren al altijd in de atmosfeer aanwezig, maar er zijn vermoedens dat de aanwezigheid ervan is gestegen doordat steeds meer fossiele brandstoffen zoals olie, benzine en kolen worden verbrand. De gassen hebben in de atmosfeer hetzelfde effect als het glas van een broeikas: ze laten de zonnestralen bijna ongehinderd doordringen maar de warmtestralen die door de bodem en de planten opnieuw worden afgegeven worden door de gasmoleculen van de atmosfeer gedeeltelijk gereflecteerd en warmen zo de aarde op. Dit zouden enkele gevolgen kunnen zijn van de opwarming van de aarde: De zeespiegel zou in de komende honderd jaar op de hele wereld wel één meter kunnen stijgen door het smelten van het poolijs en de gletsjers. Het land van het eiland Tuvalu in de Stille Zuidzee ligt maximaal vier meter boven de zeespiegel. Het eiland is een voorbeeld van de dreiging de stijgende waterspiegel. Extreme weersomstandigheden zullen steeds vaker voorkomen. Wetenschappers waarschuwen voor een toename van extreem droge periodes en hevige stormen zoals wervelstormen. Door het stijgen van de temperaturen nemen ziekten zoals malaria in meerdere landen toe.
Vragen over de teksten: 1. Wat zijn broeikasgassen en wat veroorzaakt deze gassen? Welke samenhang is er tussen het broeikaseffect en de geplande CO2-richtlijn voor auto uitlaatgassen? (De antwoorden vind je in materiaal 2). 2. Dimas en Verheugen zijn Commissarissen. Wat zijn Commissarissen? Wat willen beide Commissarissen en waarom is een overeenkomst belangrijk? Wat is het probleem? (De antwoorden vind je in materiaal 1 en 2).
30
3. De Commissie heeft het recht van initiatief voor een CO2-richtlijn. Wat betekent dat? (Het antwoord vind je in alle teksten). 4. Moet de Commissie maatregelen nemen tegen de uitlaatgassen van auto's? Wat vind jij? Denk zorgvuldig na en onderbouw je mening. (hier wordt gevraagd naar je mening over alle problemen die in deze teksten besproken worden.) 5. Krijgt het wetsvoorstel van de Commissie de steun van de burgers? Wat denk jij? Denk zorgvuldig na en onderbouw je mening. (Alle materialen).
Als je nog tijd hebt, vind je hier meer informatie: http://ec.europa.eu/environment/co2/co2_home.htm http://uk.youtube.com/watch?v=_CrL2fW8IIY&feature=PlayList http://youtube.com/watch?v=6SQxOLOvWRs
31
Les 3 De verschillende posities in de Raad van Ministers Materiaal 1: De richtlijn in de Raad van Ministers
EU-Regeringen oneens over CO2-plannen voor auto’s (Gepubliceerd: Dinsdag 4 maart 2008)
In een eerste debat van de ministers in de Milieuraad op 3 maart over het voorstel van de Europese Commissie om de uitstoot van auto’s te beperken bleek een duidelijk meningsverschil tussen Duitsland en Frankrijk. Het meningsverschil richt zich op de vraag hoeveel van de last voor het verlagen van de gemiddelde uitstoot door kleine auto fabrikanten, die voornamelijk in Frankrijk en Italië zitten, en hoeveel door grote auto fabrikanten, voornamelijk in Duitsland en Zweden, gedragen zou moeten worden. Groot-Britannië verkondigde weer een andere aanpak en riep op tot een ‘simpele tegemoetkoming van 25 % van iedereen’, waarbij echter wel een uitzondering gemaakt kan worden voor de fabrikanten in de nichemarkt zoals bijvoorbeeld Rolls Royce en Bentley. De milieuministers zijn het verder oneens over de hoogte van de straffen voor de fabrikanten die hun individuele CO2 doelen niet halen. Sommigen zeggen dat het voorstel van de Commissie onevenredig is en zal leiden tot prijsstijgingen alsmede tot een langzamere vernieuwing van bestaande auto’s. Bonskanselier Angela Merkel zei in Berlijn dat de aanval van José Manuel Barroso, de voorzitter van de Europese Commissie, ten koste gaat van Duitsland en van de Duitse industrie. "Daarom zijn wij niet tevreden." De door de Commissie ingeslagen weg is niet zinvol. Regeringswoordvoerder Thomas Steg vulde aan dat het de Duitse fabrikanten van zware auto’s niet lukt om aan de EU-richtlijnen te voldoen. Het voorstel houdt zich niet aan de tot nu toe gemaakte afspraken. Over dit onderwerp moet nu in Brussel gesproken worden, aldus Steg. "Voor de Bondsregering is dit gedrag van de EU-commissie onbegrijpelijk."
De Franse minister van Milieuzaken Jean-Louis Borloo bekritiseerde het Duitse voorstel van een systeem dat zware auto's het milieu sterker zouden mogen verontreinigen dan andere. De 32
Franse minister van Milieuzaken vertelde de Financial Times op 14 november 2007, dat niets het idee rechtvaardigt dat een koper van een groter motorvoertuig meer recht op verontreiniging zou hebben. Borloo zei verder dat het Duitse voorstel de markt voor kleinere motorvoertuigen beperkt en de fabricage van zwaardere auto’s stimuleert, in plaats van innovatieve technologieën te bevorderen die beogen om zwaardere motorvoertuigen lichter te maken. (Die Zeit online 20-12-2007) http://www.euractiv.com/en/transport/eu-car-emission-rules
Vragen over de teksten 1. De milieuministers zijn het niet eens over het wetsvoorstel van de Commissie. Wat is de wens van Duitsland? Wat is de wens van Frankrijk? Welke mening heb je hierover (wissel met je buurman of buurvrouw gedachten uit en noteer in enkele woorden jullie gespreksresultaat). 2. Welke belangen behartigt Duitsland? En welke Frankrijk? 3. In veel Europese landen worden auto's vervaardigd. Niet alleen in Duitsland. Wat denk je: zullen de andere landen achter Duitsland of de Europese Commissie staan? Denk goed na en motiveer je mening. 4. Wat vind je van het gedrag van Duitsland en van Groot-Brittannië in de Ministerraad? Denk goed na en motiveer je mening. 5. Alle landen zijn voor meer milieubescherming. Is het Duitse belang of het Europese belang van de Commissie te verenigen met de doelen van de klimaatbescherming? Denk goed na en motiveer je mening.
Sleutelwoorden om te herhalen, te oefenen en mee te werken (Download)
33
Materiaal 2: Raad van de Europese Unie
De Raad van de Europese Unie (ook de "Raad van Ministers" of "Raad" genoemd) is dus de instelling die de lidstaten vertegenwoordigt . In de Raad vergaderen de ministers van de lidstaten. De Raad komt bijeen in verschillende formaties (negen in totaal), bestaande uit de ministers die bevoegd zijn voor de verschillende onderwerpen: Algemene zaken en buitenlandse betrekkingen; Economische en financiële zaken; Werkgelegenheid, sociaal beleid,
volksgezondheid
en
consumentenbescherming;
Concurrentievermogen;
Samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken (JBZ); Vervoer, telecommunicatie en energie; Landbouw en visserij; Milieu; Onderwijs, jeugd en cultuur. De Raad oefent samen met het Europees Parlement de wetgevingstaak en de begrotingstaak uit. In de meeste gevallen neemt de Raad samen met het Europees Parlement besluiten op basis van voorstellen van de Europese Commissie. (Bron: http://europa.eu/scadplus/glossary/eu_council_nl.htm)
Vragen over de teksten 1. Wat is de EU-Ministerraad en wat de EU-milieuraad? 2. Welke bevoegdheden heeft een Ministerraad? 3. Wat denk je: heeft de Ministerraad veel macht? Denk goed na en motiveer je mening. 4. Moeten Ministerraad en Commissie het met elkaar eens zijn? Denk goed na en motiveer je mening.
Op de volgende internetpagina's vind je meer informatie: http://www.consilium.europa.eu/showPage.aspx?id=242&lang=nl http://www.youtube.com/watch?v=nPROOIiDuE0
34
Les 4 De CO2-verordening in het Europese Parlement Materiaal 1: Het Europees Parlement
Het Europees Parlement is de enige rechtstreeks gekozen instelling van de Europese Unie. De 785 leden van het Europees Parlement hebben tot taak u, de burger, te vertegenwoordigen. Zij worden eens in de vijf jaar door stemgerechtigden in alle 27 lidstaten van de Europese Unie gekozen om haar 492 miljoen burgers te vertegenwoordigen. De taak van het Europees Parlement is een belangrijke taak omdat de besluiten over nieuwe Europese wetgeving op veel beleidsterreinen gezamenlijk worden genomen door het Parlement en de Raad van Ministers, die de lidstaten vertegenwoordigt. Het Parlement speelt een actieve rol bij de opstelling van wetten die van invloed zijn op het dagelijks leven van de burgers. Bijvoorbeeld op het gebied van milieubescherming, de rechten van de consument, gelijke kansen, vervoer en het vrije verkeer van werknemers, kapitaal, diensten en goederen. Het Parlement heeft ook een gedeelde bevoegdheid over de jaarlijkse begroting van de Europese Unie. (Bron: http://www.europarl.europa.eu/
Hier vind je een film over de geschiedenis van het Europese Parlement: http://www.europarl.europa.eu/
Sleutelwoorden om te herhalen, te oefenen en mee te werken (Download) Vragen over de teksten 1. Welk taken heeft het Europese Parlement? 2. Vergelijk de taken van het Europese Parlement met de taken van de Tweede Kamer in Nederland (je kunt dit ook vinden op het internet). Wat valt je op? 3. Democratie is zonder een vrij gekozen parlement niet mogelijk. Wordt de Europese Unie op democratische wijze gecontroleerd? Weeg alles tegen elkaar af en motiveer je mening. 35
Materiaal 2: klimaatinitiatief van de EU
Het Europese Programma van de Klimaatsverandering Sinds 1991 heeft de Europese Commissie tal van initiatieven genomen die betrekking hebben op het klimaat, inclusief het verminderen van de CO2-uitstoot. Toch is er een verdere vermindering nodig om aan de vereisten van het Kyoto-protocol te voldoen. Als antwoord daarop lanceerde de Europese Commissie in 2000 het Europese Programma van de Klimaatsverandering (ECCP) en de tweede ECCP in 2005. De belangrijkste taak van deze programma's is de strategie van de EU te bepalen en te ontwikkelen om het protocol van Kyoto uit te voeren. Voor dit programma werkt de Europese Commissie nauw samen met een verscheidenheid van belanghebbenden (bv. de werknemer- en werkgeversorganisaties, de milieulobby-groepen en de lobbygroepen van de consumenten). Eén van de belangrijkste domeinen die in dit programma is inbegrepen, is 'CO2 en auto's'. De Commissie heeft een werkgroep 'CO2 en auto's' opgericht die de wetgeving moet voorbereiden. De belangrijkste taak van de werkgroep 'CO2 en auto's' is de Europese Commissie te helpen om hun strategie te herzien om de CO2 -emissies te verminderen van lichte voertuigen en om een
overleg
met
de
belanghebbenden
te
voorzien.
De
werkgroep
bestaat
uit
vertegenwoordigers van verschillende lidstaten, de auto-industrie, de brandstofindustrie, de autobestuurders en de consumenten en de milieuorganisaties (download diagram werkgroep CO2 en auto's ). Bronnen: http://ec.europa.eu/environment/climat/eccp.htm http://www.europarl.europa.eu/facts/4_9_7_en.htm Vragen over de teksten 1. Waarom heeft de EU een klimaatinitiatief gelanceerd? 2. Welk verband bestaat er tussen de werkgroep 'CO2 en auto's' en het klimaatinitiatief?
Sleutelwoorden om te herhalen, te oefenen en mee te werken
36
Hier vind je een film over biobrandstof, wanneer je nog tijd hebt: http://ec.europa.eu/dgs/energy_transport/videos/energy/ http://www.youtube.com/watch?v=1cysaOnlv_E Hier vind je een film over het belang van de Europese auto-industrie (Cars 21): http://www.europarl.europa.eu/ Hier vind je een film over de Europese partijen: http://www.europarl.europa.eu/eplive/
37
Les 5 Het werk van de belangengroepen Materiaal 1: Samenwerking van de EU met de federaties
Het lobbyen staat bekend als de praktijk van belangengroepen en organisaties voor het behartigen van hun belangen door overheden en ambtenaren die betrokken zijn bij de wetgeving. Aangezien er tegenwoordig heel wat wetten binnen de Europese Unie worden gemaakt, hebben de lobbygroepen zich ook gewend tot de instellingen van de Europese Unie om hun belangen te behartigen. De instellingen van de EU kunnen op hun beurt gebruik maken van de kennis van deze groepen en zo een basis voor hun beleid tot stand brengen. De belangengroepen en de organisaties worden daarom meer en meer gevraagd door de instellingen van de Europese Unie om feedback te geven over de voorgestelde wetgeving. De institutionele structuur van de Europese Unie voorziet tal van mogelijkheden waardoor de lobbygroepen proberen om de beleidsvorming te beïnvloeden. Op het Europese niveau zijn de belangrijkste instellingen voor de lobbygroepen de Commissie, de Raad van Ministers en het Europees Parlement. Om hun belangen in de wetgevingsprocedure van de Europese Unie te kunnen behartigen, zijn vele nationale organisaties aanwezig in Brussel. Wegens hun aanwezigheid daar, zijn zij zich beter bewust van welke kwesties er op het spel staan. Ze krijgen de belangrijkste cijfers te horen en ze worden vaker uitgenodigd voor overleg. Vele organisaties en belangengroepen werken samen met andere nationale of internationale groepen. Bronnen: http://en.wikipedia.org/wiki/Lobby_groups http://www.europarl.europa.eu/denhaag/ http://www.europarl.europa.eu/facts_2004
Vragen over de teksten 1. Wat is een belangengroepering? (Materiaal 1)
38
2. Waarvoor zijn er nationale en Europese belangengroeperingen? Wat zijn hun doelstellingen? (Materiaal 1) 3. Hoe werken de Europese instituties met de belangenorganisaties samen? 4. Wie zijn de leden van de werkgroep 'CO2 en auto'? Waarom bestaat de werkgroep uit vertegenwoordigers van verschillende federaties? (Materialen 1) 5. Worden de wetten en verordeningen beter, wanneer de EU luistert naar de federaties? Weeg alles tegen elkaar af en motiveer je mening. (Alle materialen)
Hier vind je meer informatie, wanneer je nog tijd hebt: http://www.euractiv.com/en/pa/transparency-initiative http://www.worstlobby.eu/2007/winners_en http://www.alter-eu.org/en/about-lobbying-transparency
Materiaal 2: Twistpunt posities van de federaties over de reductie van de CO2-uitstoot van uitlaatgassen van auto's (http://www.acea.be)
De Federatie van Europese Autofabrikanten ACEA noemde de nieuwe doelstellingen 'willekeurig en te streng'. ACEA-woordvoerster Sigrid de Vries wees op de bereikte reductie van 13 procent en benadrukte dat openbare en Europese instanties hun deel van de overeenkomst van 1998 niet waren nagekomen. Noch het aanbrengen van een kenmerk noch de belastingprikkels die de consumenten moeten aanzetten om een brandstofefficiënt voertuig te kopen, zijn binnen de gestelde termijn gerealiseerd. De ACEA uitte bovendien kritiek op de strenge EU-wetgeving met betrekking tot de veiligheid van de voertuigen (bijvoorbeeld richtlijnen voor airbags en veiligere carrosserieën), die ertoe zou leiden dat voertuigen zwaarder en minder brandstofefficiënt zouden worden. Verder heeft de beperking van andere emissies die schadelijk zijn voor het milieu, de reductie van CO2 aanzienlijk belemmerd, aldus De Vries. De secretaris-generaal van de ACEA, Ivan Hodac, waarschuwde voor het feit, dat nieuwe wettelijke maatregelen ernstige gevolgen voor de concurrentiepositie van de auto39
industrie en de werkgelegenheid in de autosector zouden kunnen hebben en dat de prijzen zouden stijgen. De consumenten en de auto-industrie zouden de gevolgen van dit industriebeleid moeten dragen.
Hier vind je meer informatie, wanneer je nog tijd hebt: http://www.euractiv.com/en/climate-change/ http://www.acea.be/index.php/faq/
De Europese Federatie voor Transport en Milieu (T&E) verwierp het voorstel van de Commissie en bekritiseerde dat de verzwakking van een elf jaar oude klimaatdoelstelling zou leiden tot een extra CO2-emissie van 100 miljoen ton in de periode 2012-2020. Jos Dings, voorzitter van Transport en Milieu, voegde daaraan toe dat de industrie zich probeerde te onttrekken aan hun verantwoordelijkheid door zich uit te spreken voor een geïntegreerde combinatie van afzonderlijke maatregelen ter vermindering van de waarden. Hij zei dat hij het zou toejuichen wanneer men hem iemand zou kunnen aanwijzen die zou kunnen uitleggen hoe dit precies zou moeten worden gerealiseerd. (Bron: http://www.transportenvironment.org/News/2008/2)
De Fédération Internationale de l'Automobile (de FIA) en haar autoclubs staan in de frontlinie van de zoektocht naar duurzame mobiliteit, om die schoner, veiliger en betrouwbaarder te maken, terwijl ze ook voor iedereen betaalbaar wordt gehouden. Het bestrijden van de opwarming van de aarde is een topprioriteit voor de EU. Sinds 1998, heeft de vrijwillige overeenkomst tussen de Europese Commissie en de auto-industrie die mikt op een vermindering van de CO2-emissies tot 140 g/km tegen 2008/9, bijgedragen tot een daling van de CO2-emissies met meer dan 10% in het laatste decennium. De FIA is teleurgesteld dat volgens de huidige tendensen dit doel niet zal bereikt worden. Ze is daarom van mening dat er een sterk argument is voor het versterken van de inspanningen om de emissies van CO2 van de auto's te verminderen. Volgens "EcoTest", een FIA- programma dat de criteria opstelt van de emissiedoelstellingen van nieuwe wagens, bevestigen de resultaten 40
de vrees van de Commissie dat de doelstelling van de CO2 -emissies (140 g/km) niet bereikt zullen worden. Met meer auto's op de weg dan ooit, moeten de inspanningen worden verbreed en versterkt. Om de technologische innovatie uit te breiden en het Europese doel te bereiken om de CO2emissies te verminderen, doet de FIA een beroep op de auto-lindustrie om de originele doelstelling van de vrijwillige overeenkomst te bereiken. Bovendien wil ze zo vooruitgang boeken naar het streefgetal van 120 gram, in de context van een ruime benadering, door nieuwe technologieën op de markt te brengen in combinatie met CO2-efficiënte brandstoffen. http://www.fiafoundation.com/ http://www.fiabrussels.com/
Vragen over de teksten 1. Waarmee motiveert de ACEA haar afwijzing van verplichte reducties van CO2? (Materiaal 2) 2. Welke doelstellingen streven T&E en FIA na? (Materiaal 2) 3. Welke mening van welke bond vind jij overtuigend? Bespreek dit met je buurman of buurvrouw.
41
Les 6 De posities van de Europese partijen met betrekking tot de reductie van de uitlaatgassen van auto’s Materiaal :1 Groenen (Bron:http://www.greens-efa.org)
Rebecca Harms, plaatsvervangend voorzitter van de fractie Groenen/EFA: "In de stemming van vandaag over een toekomstgericht autobeleid werd duidelijk dat veel klimaatpolitieke oplichters een grote invloed hebben in het Europese Parlement. Slechts vier weken na Bali heeft het Europese Parlement in het voordeel van de fabrikanten van grote, zware auto's, tegen een consequente heroriëntatie op zuinige en toekomstvriendelijke auto's gestemd. Dit is technisch al lang haalbaar en zou het milieu en - door lagere brandstofkosten ook de portemonnee van de automobilisten worden ontzien. De afgevaardigden willen de invoering van strengere uitlaatgasnormen uitstellen van 2012 tot 2015. Ook de streefwaarden voor de CO2-emissies moeten worden verruimd: in plaats van de door de Commissie voorgestelde 120 g/km CO2-emissie moet er nu een waarde van 125 g/km gelden. Deze waarde moet bovendien nog met de geïntegreerde combinatie van afzonderlijke maatregelen ter reductie van de waarden worden bereikt, dus niet alleen door middel van technische verbeteringen, maar ook door middel van andere maatregelen zoals bijvoorbeeld het veranderen van de rijstijl."
Vragen over de tekst 1. De groenen ondersteunen het wetsontwerp van de Commissie. Welk doel willen de groenen met het wetsbesluit nastreven? Welke maatregelen vinden zij belangrijk?
Materiaal 2: Alliance of Liberals and Democrats for Europe (ALDE) (Bron: http://www.alde.eu/index.php?id=aldeeuropeanparliament&L=2, 15/01/2008)
Het Parlement weigert duidelijk de voorstellen voor een systeem op CO2-doelstellingen die de Europese Commissie op 19 december had ingediend. Het ALDE-lid Jorgo Chatzimarkakis 42
(FDP, Duitsland) is heel tevreden over het resultaat van de stemming: "Al de belangrijke aspecten van het rapport zijn goedgekeurd. Het Parlement heeft ook duidelijk gemaakt dat het niet bereid is om de onrealistische doelstellingen van de Commissie - 120 g/km tegen 2012 betreffende de grenzen van de CO2 te delen ." Het rapport stelt voor dat de CO2-grenzen zullen worden vastgelegd op 125g/km tegen 2015. "De autofabrikanten hebben jaren nodig om een auto te ontwikkelen. Een bindende wetgeving moet daar rekening mee houden. Onze CO2-doelstellingen moeten natuurlijk ambitieus zijn, maar ook realistisch." Chatzimarkakis bekritiseerde het voorstel van de Commissie betreffende de boetes voor autofabrikanten die de CO2-doelstellingen overschrijden: "De CO2-emissies door auto's zouden dan 15 keer duurder zijn dan degene in de regeling van de uitwisseling van emissies. Dat is duidelijk onevenredig."
Vragen over de tekst 1. Op twee punten hebben de liberalen en democraten kritiek op het wetsontwerp van de Commissie. Licht toe, welke dat zijn. 2. De liberalen nemen ten opzichte van de doelen van het wetsbesluit van de Commissie een kritische positie in. Waarom hebben ze kritiek op het ontwerp en wie ondersteunen ze daarmee?
Hier vind je meer informatie over ALDE, wanneer je nog tijd hebt: http://www.alde.eu/index.php?id=aldevideo
Materiaal 3: De Socialistische Groep in het Europees Parlement (PSE) (Bron: http://www.socialistgroup.eu/)
Wij zijn van mening dat de huidige inspanningen die door de auto-industrie worden geleverd om de CO2-emissies te verminderen, ontoereikend zijn. PSE zet zich in voor het bevorderen
43
van schonere auto's door een grens van 120g CO2/km tegen 2012 in het toekomstige Europese juridische kader te steunen. Voor de socialisten, zal het gebruik van biobrandstoffen, in het bijzonder de tweede generatie biobrandstoffen, in het wegvervoer ook een essentiële rol spelen in het verminderen van onze afhankelijkheid van benzine, en vermindering van onze CO2-emissies. Wij steunen ook de doelstelling van 10% biobrandstoffen tegen 2020 en we zullen het tot onze prioriteit maken om dit doel te bereiken. Bovendien zullen we het gebruik van het stedelijk openbaar vervoer in de Europese steden bevorderen omdat het een uitstekend middel is om de CO2-emissies te verminderen.
Vragen over de tekst 1. De sociaaldemocraten ondersteunen het wetsontwerp van de Commissie en stellen nog meer maatregelen voor. Welke?
Hier vind je meer informatie over PSE, wanneer je nog tijd hebt: http://www.socialistgroup.eu/gpes/index.do?lg=en
Materiaal 4: EVP-ED-Fractie - de Fractie van de Europese Volkspartij (christendemocraten) en Europese Democraten (EPP-ED) (20/12/2007)
Malcolm Harbour MEP, de coördinator van de EVP-ED in het Comité van de Interne Markt van het Europees Parlement, co-coördinator en Europees parlementslid Andreas Schwab en het Franse lid van het Europese Parlement Jacques Toubon wezen er vandaag op dat de voorstellen van de Commissie over de CO2-grenzen voor auto's op toenemende weerstand in heel Europa zullen botsen: "Het is in niemand zijn of haar belang dat één van de belangrijkste industrieën in Europa zware nadelen zal lijden in de wereldomvattende concurrentie. De EUcommissaris Dimas moet dit weten. Het voorstel dat gisteren door de Commissie werd ingediend, heeft een negatieve weerslag op de fabrikanten in Duitsland, Frankrijk, Groot44
Brittannië en verder. Wij verzekeren daarom een meer evenwichtige benadering in het Europees Parlement te zullen zoeken." De drie leden van het Europese Parlement onderstreepten ook het feit dat er in de Commissie geen formele stemming over het voorstel is geweest. Niettemin, hebben de Commissarissen Verheugen, Barrot en Frattini er sterke bezwaren tegen geopperd. "Wij verzoeken daarom Commissaris Dimas dringend om zijn voorstel in de huidige vorm in te trekken", besloten Haven, Schwab en Toubon.
Vragen over de teksten 1. De EVP-ED kondigt verzet aan. Met welke argumenten en wie ondersteunt zij daarmee? 2. De partijen verschillen van mening. Welke partijen zijn het op welke punten met elkaar eens? 3. De uitslag van de stemmingen in het Parlement is onzeker. De medewerking van welke partij kan het makkelijkst voor een compromis worden verkregen? Motiveer je mening. 4. Denk erover na, waarom de uitkomst van de stemming nog niet duidelijk is. Houd daarbij rekening met de positie van de Commissie en de posities in de Ministerraad. 5. Met wie moet een meerderheid in het Parlement het eens worden, zodat de verordening in werking kan treden? 6. Vergelijk de standpunten van de partijen met die van de belangengroepen (zie ook les 5). Welke standpunten zijn vergelijkbaar? Vergelijk twee partijen en belangroepen met elkaar. Je buurman of buurvrouw vergelijkt twee andere partijen en belangengroen met elkaar. Wissel je bevindingen uit en beschrijf het resultaat.
Hier vind je meer informatie over EVP-ED-Fractie, wanneer je nog tijd hebt: http://www.epp-ed.eu/home/nl/default.asp?lg1=nl http://www.epp-ed.eu/video/default_nl.asp
45