Acta van de Generale Synode Amersfoort-Centrum 2005 van de Gereformeerde Kerken in Nederland
Bijlage VIII - IV Rapport Deputaten Toerusting Evangeliserende Gemeente
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
Het auteursrecht van deze tekst berust hetzij bij de auteur, hetzij bij de Gereformeerde Kerken in Nederland. Voor alle zaken het auteursrecht betreffend kan contact opgenomen worden met het deputaatschap Generaal-synodale publicaties via:
[email protected]. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in wat voor vorm of op wat voor manier dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de rechthebbende, behoudens de uitzonderingen bij de wet gesteld.
2
ACTA GENERALE SYNODE AMERSFOORT-CENTRUM 2005
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
SAMENVATTING Rond 400 schreef de monnik Johannes Casianes …… Elk ambacht en elke kunst heeft een doel,men streeft iets na.Wie iets tot stand wil brengen in een ambacht of één van de kunsten moet het einddoel voor ogen houden en steeds met goede moed verdragen wat zich aan inspanningen,risico’s en tegenvallers voordoet. Door deze wijsheid geïnspireerd presenteren wij het synode rapport van Deputaten Evangeliserende Gemeente (DTEG). De eerste opdracht die de Here Jezus zijn volgelingen gaf was ‘het evangelie verkondigen aan alle volken’ . Het gestalte geven aan die opdracht is primair de taak van de kerken. Al bijna 30 jaar baseren wij deze zienswijze van missionair gemeente-zijn op het visie rapport van de synode van Kampen 1975. En deze visie is nog steeds actueel! Wat ons zorgen baart is het feit dat deze fundamentele kijk op gemeente-zijn in de loop van de jaren niet echt geïmplementeerd is in onze kerken. In deze dynamische tijd vragen wij uw aandacht hiervoor en komen wij met een hernieuwde, verdiepte visie op gemeente-zijn en onze opdracht getuige van Jezus Christus te zijn. De kunst is, de tegenstelling tussen ideaal en haalbaarheid praktisch te maken en met bruikbare voorstellen te komen. Eén van die ontwikkelingen is de goede start die we maakten met het gebruik van de Emmaus-materialen in diverse gemeentes. Wij bouwen verder met het herschrijven van de module OP WEG, d.m.v. kringleiders trainingen en het aanbieden van de cursus ‘Contact’ . De basiscursus Evangelisatie zorgt nog steeds bij velen voor een nieuwe motivatie om met hart en mond getuige van Christus te zijn. Een andere ontwikkeling is de verdieping in het blad ZOUT. Vanaf februari 2004 bevat elk nummer van ZOUT een katern. Daarin staat een stuk extra informatie en verdieping voor kerkenraadsleden, evangelisatiecommissie’s en geïnteresseerde gemeenteleden. Vluchtelingen & Allochtonen vragen speciale aandacht in onze samenleving. De projectgroep met dezelfde naam ontwikkelt zich steeds meer richting voorlichting en toerusting van evangelisatie-commissie’s en betrokken gemeenteleden. Sinds 1 januari 2003 zijn onze kerken officieel vertegenwoordigd in de stichting Evangelie&Moslims. Wij hebben een inventarisatie gemaakt van het werk van E&M binnen onze kerken en ons bezonnen op de wijze van financiering. Ook de komende drie jaar willen we de kerken om een jaarlijkse collecte vragen. Ook de projectgroep Oké (Ondersteuning Kinder-Evangelisatie) hielp veel plaatselijke kerken aan materialen en zorgde voor toerusting o.a. via landelijke dagen. Eén van de materialen die langdurig gebruikt kan worden is de ‘Kinderspaarbijbel’ . Op het Evangelisatie-Centrum in Zwolle werken professionals en vrijwilligers om deze veelheid van activiteiten te ondersteunen en mogelijk te maken. Het is plezierig te merken dat de kerken met ons meeleven en meedenken. Dat stimuleert ons om nauwkeurig met ons werk bezig te blijven. Onze bede is dat wij als kerken en christenen onze taak goed leren verstaan om het goede nieuws door te vertellen en voor te leven totdat Christus terug komt om alles te volmaken!
GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND
3
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
INHOUDSOPGAVE 1
Inleiding, leeswijzer
6
2
Opdracht 2003-2005
7
3
God, kerk en wereld 3.1 Want God heeft de wereld zo lief - oog voor de wereld: bijbelse grondlijnen 3.2 Jezus is Heer - Oog voor het koninkrijk van God 3.3 Tot aan de einden der aarde - Oog voor historie en vorm van de kerk 3.4 In de wereld, maar niet van de wereld - Oog voor de wereld van nu en de plaats van de kerk daarin 3.5 Bouwstenen voor de missionaire gemeente - Oog voor concrete toerusting in de komende jaren 3.6 Het beleid van DTEG 3.7 Samenwerking 3.8 Slot
8
4
Uitvoering opdracht: activiteiten en projecten 4.1 Toerusting, ondersteuning en begeleiding 4.2 Promotie en communicatie 4.3 Ontwikkelingen en marktverkenning 4.4 Samenwerking 4.5 Evangelie en Moslims 4.6 Herpositionering GemeenteNproject 4.7 Reacties uit de kerken 4.8 Kostenbeperking Financiën 5.1 Algemeen 5.2 Financieel overzicht 5.3 Toelichting
33
6
Plannen en conceptbesluitteksten 6.1 Opdracht 2005-2007: Van een operationele opdracht naar een opdracht op hoofdlijnen 6.2 Voorstel opdracht 2005-2007 6.3 Voorstel besluit (studieopdracht) theologisch-missionair werker in algemene dienst 6.4 Voorstel besluit Evangelie en Moslims
47
7
Bijlagen 7.1 Samenstelling deputaatschap en medewerkers 7.2 DTEG organisatie 7.3 Rapportage toerusting en begeleiding 7.4 Rapportage Emmausproject 7.5 Rapportage Basiscursus Evangelisatie 7.6 Rapportage Ondersteuning KinderEvangelisatie (OKE) 7.7 Rapportage Kinderspaarbijbel 7.8 Rapportage Evangelisatiecongres 7.9 Rapportage Anderzijds 7.10 Rapportage dienstverlening Centrum / winkel
51
5
4
44
ACTA GENERALE SYNODE AMERSFOORT-CENTRUM 2005
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
7.11 7.12 7.13 7.14 7.15 7.16 7.17
Rapportage ZOUT Rapportage samenwerking DTEG Rapportage Evangelie en Moslims (E&M) Rapportage GemeenteNproject 2002-2004 en overgang naar SGO Samenwerking in de evangelisatie Publicaties Termen en afkortingen
GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND
5
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
1
INLEIDING, LEESWIJZER
In dit rapport, bestemd voor de synode van 2005 van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, doen wij als Deputaten Toerusting Evangeliserende Gemeente (DTEG) verslag van ons werk van de afgelopen jaren. We laten ook zien vanuit welke visie we dit werk doen en ook de komende jaren willen blijven doen. Op basis van die visie en de resultaten van het werk van de afgelopen tijd presenteren we ook onze plannen voor de komende tijd. We hopen dat DTEG de gemeentes en gemeenteleden ook in de toekomst mag blijven ondersteunen en toerusten, als God het wil en in Zijn kracht. In hoofdstuk 2 vermelden we de opdracht die DTEG meekreeg van de synode in 2002/2003. Eén van de onderdelen van die synodeopdracht betrof het formuleren van de visie op basis waarvan DTEG werkt. In hoofdstuk 3 beschrijven we deze visie, die uitloopt in een aantal speerpunten voor DTEG voor de komende jaren. In hoofdstuk 4 rapporteren we over het werk dat door DTEG is gedaan in de afgelopen synodeperiode: werk dat is gedaan door deputaten, medewerkers van het Centrum van DTEG en door vele vrijwilligers die onder andere in de projectteams aan bepaalde projecten hebben meegewerkt. In hoofdstuk 4 rapporteren we globaal, terwijl in de bijbehorende bijlagen (in hoofdstuk 7) in detail op een aantal zaken wordt ingegaan. In hoofdstuk 5 geven we u een overzicht van de financiën van DTEG. Uit de visie en rapportage vloeit een aantal voorstellen voort, die we u in hoofdstuk 6 voorleggen. In hoofdstuk 7 treft u tenslotte de bijlagen aan.
6
ACTA GENERALE SYNODE AMERSFOORT-CENTRUM 2005
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
2
OPDRACHT 2003-2005
De Generale Synode van Zuidhorn (2002/2003) heeft Deputaten Toerusting Evangeliserende Gemeente (Dteg) benoemd met de volgende opdracht: 1
De plaatselijke kerken te dienen door de ontwikkeling (of het laten ontwikkelen) van een gereformeerde visie op het missionair gemeente zijn – waar mogelijk in samenwerking met het deputaatschap van de Christelijk Gereformeerde Kerken.
2
De (leden van) kerkenraden en evangelisatiecommissies vanuit deze visie toe te rusten en te ondersteunen bij hun taak van begeleiding en instructie van de gemeente, bij het ontwikkelen van visie en beleid en bij het vormgeven van de missionaire kant van gemeente-zijn.
3
Gemeenteleden vanuit deze visie toe te rusten en te ondersteunen door materiaal, middelen, methoden en menskracht aan te reiken voor de uitvoering van de roeping tot evangelisatie in woord en daad.
4
Ontwikkelingen van de evangelisatiearbeid in en door de kerken te signaleren, registreren en evalueren.
5
Ontwikkelingen op missionair gebied bij te houden, voorzover dat relevant is voor de ontwikkeling van het missionaire karakter van de eigen kerken en past binnen het kader dat artikel 26KO daarvoor aanwijst.
6
De bestaande dienstverlening van het Centrum te continueren.
7
De bestaande basisbezetting van het Centrum uit te breiden.
8
De activiteiten van de bestaande projecten te continueren.
9
De verdere ontwikkeling van de nieuw opgestarte projecten Emmaüs en GemeenteNproject te realiseren.
10 Na zorgvuldige overweging nieuwe activiteiten slechts te ontwikkelen en uit te voeren voorzover de financiële reserve dat toelaat. 11 In samenspraak met Deputaten Gemeenteopbouw te bezien, welke vormen van samenwerking en onderlinge afstemming van werkzaamheden mogelijk zijn, teneinde de door de kerken beschikbaar gestelde personele en materiele middelen zo doelmatig mogelijk te besteden. 12 De werkzaamheden te verrichten binnen het vastgestelde budget. 13 Jaarlijks de kerken over de voortgang van het werk te informeren. 14 Van hun arbeid en die van het Centrum en de projectteams rapport uit te brengen aan eerstvolgende generale synode en hun rapport uiterlijk zes maanden voor de volgende synode aan de kerken toe te zenden, vergezeld van een gedetailleerde financiële verantwoording en onderbouwing.
GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND
7
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
3
GOD, KERK EN WERELD
Evangelisatie – een eerste omschrijving van de visie van waaruit DTEG plaatselijke kerken wil ondersteunen en toerusten vanuit haar opdracht Tijdens de bouw van een middeleeuwse kathedraal vroeg een bisschop aan drie verschillende werklieden: waar ben je mee bezig? ’Ik verdien hier m’n brood!’ zei de eerste. ’Ik metsel steen voor steen’ zei de tweede. ’Wij bouwen samen een Godshuis’ zei de derde De bisschop glimlachte en zei: ‘dat is het! Je bent niet alleen bezig je brood te verdienen door stenen op elkaar te metselen, je bent bezig een kathedraal te bouwen, een huis waarin God aanbeden zal worden!’ Visie? Het is weten wat en waarom je bouwt. De generale synode vroeg ons, als deputaatschap, een visie te formuleren over evangelisatie. Deze moet, denken we, geschreven worden met het oog op het werk van de plaatselijke kerken, en ook met het oog op de visievorming en toerusting van ambtsdragers en kerkleden. Wij proberen dus op dát niveau deze eerste bijdrage te leveren. Wij denken dat een visie, die in de plaatselijke kerk werkelijkheid moet worden, niet ‘van boven af’1 aan de kerken kan worden opgelegd. Visie en beleid moeten plaatselijk ontwikkeld worden en ze zijn resultaat van een proces van bewustwording, koers geven en praktische uitvoering door en van de gemeente als geheel. En aan dit proces zullen kerkenraden en in het bijzonder predikanten geestelijk leiding dienen te geven. Deze rapportage biedt beschrijvingen, bouwstenen en observaties om als gemeente en gemeenteleiders een eigen visie verder op te bouwen. Waarom? We denken dat een gemeente visie nódig heeft. Daar zijn minstens drie redenen voor 1 - Een visie kan leiden tot bewustwording van het nu: wie zijn we, waar staan we nu, wat kunnen we? Hoe is onze taak naar God, naar elkaar en naar onze omgeving? 2 - En een visie, een idee van ‘hoe het zou kunnen zijn’ leidt tot duidelijke keuzes voor het werk van gemeentes in de komende jaren. Hoe willen we God, elkaar en onze omgeving dienen? 3 - Werken vanuit visie brengt vaak samenhang in activiteiten en werkzaamheden. En het kan mensen ook inspireren en samenbinden. Visie moet je leren, moet je krijgen, het is niet iets wat je hebt. Een aantal kerkleden werd gevraagd naar de bestaansreden van hun gemeente. Van alle mensen zei 89% dat de kerk bestaat om voor mij en voor de noden van mijn broeders en zusters te zorgen. En 11% reageerde dat de kerk bestaat om de wereld voor Jezus Christus te winnen. Visie op de aard van de kerk is nodig om als gemeente –in onder meer verkonding, catechese, opbouw, beleid, aansturing en activiteiten- vanuit de bijbel en met oog voor de wereld, zó te functioneren dat God de eer krijgt die Hem toekomt.
1
Vanuit een meerdere vergadering aan plaatselijke kerken. Visievorming is nl. een proces waar je plaatselijk mee bézig moet zijn, door de tijd heen, in relatie tot het ‘eigen vermogen’ en de ‘eigen omgeving’.
8
ACTA GENERALE SYNODE AMERSFOORT-CENTRUM 2005
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
Samenvattend: een visie geeft duidelijkheid over de situatie die een gemeente wil bereiken: de wenselijke situatie. Die situatie zal meestal verschillen van hoe het nu is: de huidige situatie. Vanuit dat spanningsveld tussen de werkelijke en de gewenste situatie kun je, op basis van een gezamenlijke visie, beleid ontwikkelen en concrete stappen zetten. In dit proces wil DTEG graag gemeentes ondersteunen. Het missionair-zijn van de gemeente kent echter nóg een spanningsveld. In de eerste plaats is de gemeente vooral het werk van God. Door Christus wil God de wereld met Zich verzoenen. De gemeente is de plaats, waar Christus Gods verloste kinderen bij elkaar brengt, juist om de kring van hen die geloven groter te maken. De Vader schakelt ons in bij het realiseren van zijn plannen met wereld en kerk. Dat leidt tot evangelisatie en gemeenteopbouw en die beide zijn pas mogelijk door vernieuwing in Christus. Zonder leiding van de Geest mist elke activiteit doel. Tegelijk is het niveau waarop de gemeente functioneert meestal een behoorlijk eind verwijderd van het ideaal waarnaar we verlangen en waar Christus ons in de Bijbel de grondlijnen van schildert. De perfecte gemeente is tenslotte maar beperkt maakbaar, ondanks, of misschien juist wel door al onze menselijke inspanningen. Daarmee wordt het opnieuw spannend: hoe verbind je op een goede manier norm en werkelijkheid aan elkaar? Daarvoor is visie nodig. Die visie krijgt pas vorm in de gemeente door de manier waarop gemeenteleden hiermee aan het werk zijn en door de manier waarop een kerkenraad aan dat proces geestelijk leiding geeft. De gemeente zal zich hierin allereerst afhankelijk moeten weten van de leiding van God alvorens zelf missionaire activiteiten te ondernemen of hieraan leiding te geven. Wanneer we missionair kerk willen zijn, zijn we afhankelijk van God en van zijn richting: reden te over om vanuit de bijbel te bekijken wat Gods wil en wens is. Wanneer we de missionaire kant van een gemeente willen versterken, vanuit een goede visie, kúnnen we niet zonder gebed, bijbelse waarden en een hart dat gericht is op God. In dit hoofdstuk gaan we dan ook in op die twee kernen: Gods plannen en ons menselijk handelen, aangezien de HERE ons wil inschakelen bij de uitvoering van zijn plannen. Daarbij moet bedacht worden, dat alles wat in dit hoofdstuk verder gezegd wordt, in het kader staat van de opdracht tot evangelisatie, zoals we die als kerken én gelovigen van onze Heer ontvangen hebben. De eerste paragraaf (3.1) gaat over wat de Bijbel zegt over de opdracht van Christus om het evangelie te verkondigen en wat dat betekent voor het gemeente-zijn. De tweede paragraaf (3.2) gaat vervolgens in op de verhouding tussen de gemeente en het Koninkrijk, en wat dat betekent voor de opdracht van de gemeente om het evangelie van Jezus Christus aan alle mensen bekend te maken. Want enerzijds roept Gods Woord ons allen op leesbare brieven te zijn die God in de harten van mensen grift. En anderzijds roept de Here ambtsdragers op om de gemeente toe te rusten tot en voor te gaan in het vormgeven aan zijn Koninkrijk. In de loop van de geschiedenis hebben de kerken in Nederland een eigen dynamiek gekend in relatie tot de culturele context. De derde paragraaf (3.3) gaat daarom over geschiedenis en kerkgeschiedenis (en met name die van Nederland in de afgelopen decennia) en de manieren waarop kerken daarin hun rollen kregen en vormen kozen om mensen voor Christus te winnen. Ook de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) hebben hierin keuzes gemaakt. Vooral in 1975 heeft de synode van Kampen wezenlijke uitspraken gedaan over de aard van de gemeente en de taak van ambtsdragers in deze gemeente. Volgens DTEG staan deze uitgangspunten
GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND
9
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
nog steeds overeind maar is het de vraag in hoeverre ze daadwerkelijk zijn en worden uitgevoerd. De vierde paragraaf (3.4) gaat daarom over de uitgangspunten achter Kampen ‘75 en de noodzaak hieraan in de komende jaren als kerken intensiever uitvoering te geven, gezien de huidige maatschappelijk situatie en de positie van de kerken hierbinnen. Na dit geheel van bijbelse en historische lijnen eindigen we met het noemen van een aantal consequenties voor de komende jaren voor de kerken (3.5). Daaraan koppelen we als DTEG vervolgens ons beleid: wat kunnen wij, als deputaatschap bijdragen aan het meer missionaire karakter van de gemeente? In paragraaf 3.6. geven we daarvan een globaal overzicht. Vervolgens rapporteren we in hoofdstuk 4 uitgebreid over ons werk.
3.1
Want God heeft de wereld zo lief … - oog voor de wereld: bijbelse grondlijnen -
“Want God had de wereld zo lief, dat Hij zijn enige Zoon gegeven heeft, opdat iedereen die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.” (Joh. 3:15 – NBV). Met deze kerntekst uit de Bijbel wordt duidelijk, wat de grond voor het bestaan en het leven van de gemeente is. God heeft het plan opgevat om na de zondeval de wereld weer met Zichzelf te verzoenen door Christus (2 Kor. 5:19). Dat plan voert Hij uit vanuit zijn liefde voor de wereld en de kerk deelt in deze gerichtheid van God op de wereld. Men spreekt in dit verband wel over de missio Dei2. De hele heilsgeschiedenis door, vanaf het begin van het Oude Testament tot en met de periode van het Nieuwe Testament moeten we zien in dat licht: God komt in liefde naar de wereld toe. Dit plan van God wordt uiteindelijk werkelijkheid in de komst van zijn Zoon, Jezus Christus. Hij is het Woord, dat mens geworden is en bij ons gewoond heeft om ons God te doen kennen in zijn diepste bedoeling met deze wereld (Joh. 1:14+18). Zo ligt zijn menswording in één lijn met Gods komen tot de wereld. Het reddingsplan waarmee onze liefdevolle God komt, is bestemd voor alle volken.3 Al in Genesis 12 wordt duidelijk, dat het God niet om één persoon (Abraham) of één volk (Israël) te doen is, maar dat God alle volken tot een zegen wil zijn (Gen. 12:3). Gods verbond met Israël is de weg waarlangs Hij tot de wereld komt en de volken zoekt. Abraham en Israël, ja, het hele Oude Testament - ze staan allemaal in dienst van de wereld. De begrenzing van de oudtestamentische kerk tot het joodse volk is alleen maar een interim, een tussenperiode. Het grote werk moet nog beginnen.4 In de Psalmen en bij de Profeten is al verkondigd, dat de volken naar Jeruzalem zullen stromen om het heil te ontvangen.5 Christus’ opstanding is als het ware het moment waarop God al die eeuwen gewacht heeft. Nu komt de eeuwenlange oudtestamentische geschiedenis pas tot z’n doel: de werkelijkheid en waarheid van de overwinning van Jezus Christus over de duivel, de zonde en de dood, door zijn lijden en opstanding heen, moet worden verkondigd aan alle volken. Vanaf nu 2
Zoals S.J. Wierda, Gezonden met perspectief. Naar een theologisch kader voor gemeentestichting vanuit een missionair motief in Nederland. Doctoraalscriptie Theologische Universiteit Apeldoorn en Theologische Universiteit Kampen, Groningen 2001, p. 27 e.v. Wij menen, dat de term ‘Missio Dei’ bruikbaar is ondanks de eenzijdige beelden die men er aan verbonden heeft. Zo heeft men vanuit Bonhoeffers gedachte van “kerk voor anderen” de kerk soms geheel laten opgaan in haar functionaliteit en zelfs in de wereld zelf (de wereld ging de agenda van de kerk bepalen). Wij spreken liever van een wezenlijk of fundamenteel kenmerk van de kerk van Christus, om wel overeind te houden de gedachte, dat de kerk niet mag opgaan in zichzelf. 3 e Zie C.J. Haak, Kerk in de 21 eeuw. Weer kerk voor de wereld zijn. Voorhoeve/DTEG 1999; zie pag. 29 e.v. 4 Haak, a.w. (1999), 35. 5 Zie o.a. Ps. 67; 87; Jes. 2 en Micha 4. Een mooi voorbeeld is ook Jes. 49:6 waar wordt gezegd, dat het de HERE ‘te gering’ is om alleen de stammen van Jakob te laten terugkeren, want zijn heil moet reiken “tot het einde der aarde”.
10
ACTA GENERALE SYNODE AMERSFOORT-CENTRUM 2005
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
breekt Gods koninkrijk zich baan over heel de wereld. Daarvoor schakelt Christus zijn kerk in. Hij vertelt Zelf zijn leerlingen, dat “alles wat in de wet van Mozes, bij de Profeten en in de Psalmen over Mij geschreven staat in vervulling moest gaan” (Luk. 24:44 – NBV) en dat er over de Messias geschreven staat “dat in zijn naam alle volken opgeroepen zullen worden om tot inkeer te komen, opdat hun zonden vergeven worden.” (Luk. 24:47 – NBV). En Hij stuurt zijn leerlingen erop uit om dit grote nieuws bekend te maken: “Jullie zullen hiervan getuigenis afleggen, te beginnen in Jeruzalem” (Luk. 24:48 – NBV) en daarna “in heel Judea en Samaria, tot aan de uiteinden van de aarde.”(Hand. 1:8 – NBV) Naar dít moment heeft God heel de periode van het Oude Testament al uitgezien! Het bestaan van het volk Israël was niet Gods einddoel met de geschiedenis, maar de HERE gebruikte Israël als kraamkamer voor de geboorte van de Messias en tegelijk als wachtkamer voor de kerk van het oude verbond. Pas nadat Christus uitriep: “Het is volbracht!” (Joh. 19:30) en uit de dood was opgestaan, ontving Gods volk haar uitreispapieren en mocht ze haar nationale grenzen oversteken met de boodschap van de Evangelie, het grote nieuws van de verlossing door Jezus Christus. Tijdens dat eeuwenlange wachten en verwachten groeide er een groot misverstand. Israël ging, toen die wachttijd zo lang duurde, denken dat Gods redding alleen voor hemzelf was. En dat de ‘heidenen’ van dat heil waren uitgesloten. Ook voor Jezus’ leerlingen was het een grote schok, dat ze naar de volken moesten met dit nieuws: naar gehate Samaritanen, naar onderdrukkende Romeinen, naar hedonistische Grieken! Zo was bij veel Joden de wereld buiten beeld geraakt. Terwijl God hard aan het werk was om Christus op zijn tijd geboren te doen worden, was Israël steeds meer gaan denken, dat die wachtkamer de uiteindelijke bedoeling, het eindpunt van Gods werk was! Gods plan om heel de wereld met Zichzelf te verzoenen werd gereduceerd tot een aantal vierkante kilometers en enkele tientallen miljoenen biologische afstammelingen van Abraham. Maar God wil juist wereldwijd! De uitstorting van de Heilige Geest heeft er alles mee te maken. De verheerlijking van Christus, aangekondigd in Joh. 7:39, is het moment, dat God internationaal gaat. Vanaf dat moment is de weg vrij voor de Geest. Hij is de Geest van getuigenis en vrijmoedigheid. Hij is de Geest van de zending. Vanuit de hemel stort de Here Jezus die Geest uit op alle gelovigen om ze te mobiliseren, zodat ze gaan spreken en getuigen van Christus’ dood en opstanding! In Hand. 1:8 worden het getuigen tot ver buiten de voormalige grenzen en de uitstorting van de Geest uitdrukkelijk met elkaar verbonden. De apostelen zullen kracht uit de hemel ontvangen. Die kracht van de Geest hebben ze nodig om los te komen uit hun oude, vertrouwde denkbeeld van ‘alleen voor eigen volk’. Door die kracht van de Geest zullen ze een wereldwijde explosie veroorzaken: het evangelie van de overwinning van Christus raakt bekend bij alle volken. Deze krachtige Geest spreekt alle talen (Hand. 2:11) en maakt mensen bekwaam worden om het goede nieuws van Jezus Christus door te vertellen en de Bijbel te lezen in het perspectief van Gods wereldomvattende plan voor de volken.6 Met Pinksteren heft God de grenzen op die Hij Zelf eerst had voorgeschreven. Met Pinksteren begint de tijd waarop het koninkrijk van God aan z’n uiteindelijke ontplooiing begint naar het einde toe. Op grond van het bovenstaande wordt duidelijk, dat de kerk van Jezus Christus een belangrijke plaats heeft in het zendingswerk van God in de wereld. Evangelisatie is niet maar een taak van de kerk maar behoort tot het wezen van de gemeente. Er is geen deelname aan Christus zonder deelname aan zijn zending.7 De kerk van Jezus Christus is naar haar aard missionair. In 1975 is dit door de Generale Synode van Kampen opnieuw uitgesproken als basis voor het evangelisatiewerk in de 6
Dit wordt nogal eens over het hoofd gezien bij alle discussies over en zoeken naar ‘meer van de Geest’. S.J. Wierda, a.w., 30 (waar hij voor deze uitspraak verwijst naar J. Verkuyl, Inleiding in de evangelistiek, Kampen 1978, 43).
7
GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND
11
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
Gereformeerde Kerken.8 C.J. Haak spreekt van de missionaire dimensie of het missionaire aspect van het christen- en kerk-zijn.9 In deze zending staat Jezus Christus centraal. Hij is het die als verhoogde Heer Zelf zijn gemeente samenroept, haar leven gestalte geeft en haar in zijn naam uitzendt.10 Deze concentratie op Christus heeft belangrijke consequenties voor een gemeente: 1. Christus richt Zich op de verzoening van de héle wereld. Dat is ook de missie die Jezus zijn discipelen mee geeft: “Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen” (Mat. 28:19a – NBV) 2. De verkondiging van de gemeente is meer dan presentie. a. Presentie laat iets zien van de geméénte b. Verkondiging is Chrístus presenteren in daad en woord met de oproep tot bekering en navolging 3. De kerk is niet van de wereld, maar van Christus en in Hem geheiligd. Een plaatselijke gemeente heeft daarom een plaats ín deze wereld. Als de gemeente zich aanpast aan de wereld verbleekt haar missionaire profiel Als de gemeente zich niet richt op de wereld verbleekt haar missionaire karakter 4. De gemeente richt zich op alle mensen: a. zij die niet geloven: om ze te laten delen in de liefde van Christus b. zij die geloven: om te groeien in liefde en geloof Er is dus geen tweeërlei evangelie voor gelovigen en niet-gelovigen en ook geen aparte ‘interne’ en ‘externe’ gemeenteopbouw. Elke prediking en iedere vorm van gemeenteopbouw stelt Christus centraal. 5. De manier waarop de gemeente zich mag richten tot de wereld om haar heen komt met name in de drie onderstaande punten tot uitdrukking: a. Alle werk van de gemeente is ten diepste gericht op het werk van Christus voor de wereld in het grote kader van Gods plan met de wereld. Evangelisatie is daarom geen kerkelijk randgebeuren of hobby van enkelen, maar behoort het tot de aard van de gemeente. b. De gemeente richt zich op de diepste nood van mensen: verloren zijn van God. c. De gemeente zoekt mensen op op de plaatsen waar zij zich bevinden en aanvaardt hen als gesprekspartner hoe ze zijn. Door deel te nemen aan het leven van nietchristenen vertoont de gemeente de gezindheid van Christus in de geest van zijn incarnatie.11
We willen deze paragraaf afsluiten met enkele noties voor het missionair gemeente-zijn: • Het denken en de daden van het volk Israël in de tijd voor en na de ballingschap is steeds meer gericht op het eigen herstel, het eigen behoud en het niet veel verder kijken dan de eigen grenzen. Dit is een valkuil voor het volk van God. • Dit geldt ook in onze tijd: waar God de zondige wereld wil bereiken, zien veel kerkleden ‘de wereld’ vooral als bedreigend en slecht. De gemeente wordt dan vaak beschouwd als de veilige herberg waar we ons in kunnen terugtrekken. Dit is een valkuil waar gemeentes en gemeenteleden steeds weer in dreigen te vallen.
8
“Het behoort tot de aard van Christus’ kerk met het evangelie dat haar is toevertrouwd, ook te zoeken,die vreemd zijn aan of vervreemd zijn van God en zijn dienst”, Acta G.S. Kampen 1975, art. 335. 9 C.J. Haak, De klok van nieuw leven. Gemeente en evangelisatie: een methodiek. Kampen z.j. [1998], 26. 10 S.J.Wierda, a.w., 31 en 34, die hierbij verwijst naar Herbst. Daarom kun je ‘evangelisatie’ en ‘gemeenteopbouw’ ook niet als twee afzonderlijke zaken zien: gemeenteopbouw is per definitie doortrokken van het missionaire motief 11 Zie hierover uitgebreid Stefan Paas, Jezus als Heer in een plat land. Op zoek naar een Nederlands evangelie. Zoetermeer 2001`. In hoofdstuk 2 van dit boek, ‘Christus, Eén van ons’, verantwoordt hij zich voor het gebruik van de incarnatie-gedachte als missionair model, pag. 26-42.
12
ACTA GENERALE SYNODE AMERSFOORT-CENTRUM 2005
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
• God heeft echter nog steeds de redding van alle mensen op het oog. Daartoe zijn de gelovigen uitverkorenen: om Gods grote daden te verkondigen. Dan staan we aan het front. God garandeert ons geen veilig en beschermd (gemeente)leven, maar laat ons weten, dat het evangelie juist verzet en zelfs vijandschap oproept. • We belijden dat de aard van de kerk missionair is, maar de spanning tussen ‘onze aard’ en ‘onze daden’ is soms groot. Veel kerkelijke activiteiten richten zich op het opbouwen en verbeteren van de gemeente zónder aandacht voor de wereld om de kerk heen. • De menswording van Christus leert ons een evangelisatie-houding, nl. een geest van bewogenheid met de mensen om ons heen: - We hebben de ander lief voor de ander ons liefheeft - We zoeken de ander op om de ander uit te nodigen i.p.v. te verwachten dat deze uit zichzelf onze kerkdeuren binnenstapt - We respecteren de cultuur van de ander en dringen ons daarin in, in plaats van de ander zich te laten aanpassen aan onze cultuur - We roepen de ander op om zich tot Christus te bekeren en vanuit Hem een nieuw leven te gaan leiden
3.2
Jezus is Heer - Oog voor het koninkrijk van God12-
In de hele bijbel is Gods koningschap over de wereld een belangrijk motief. Daarin speelt de gemeente van Christus een belangrijke rol. De gemeente is er met het oog op het koninkrijk en met als doel, dat Christus als Heer en Koning erkend wordt door de hele wereld, tot eer van God de Vader (Fil. 2:9-11). De uitdrukking ‘koninkrijk van God’ of ‘koninkrijk van de hemel’ verschijnt pas in het Nieuwe Testament. Maar de zaak van Gods koningschap en heerschappij is duidelijk in het Oude Testament al aanwezig. In het bijbelboek Richteren en de beide boeken Samuël speelt het koningschap een rol: Israël heeft geen koning, omdat God Israëls koning is; als men een koning wil, wordt Gods koningschap daarbij uitdrukkelijk in geding gebracht.13 In de tijd van het volk Israël plaatst God de troon van zijn wereldomvattende koninkrijk in het midden van zijn volk, in Jeruzalem. Dat is de plaats waar de Heer Zelf is. Tegelijkertijd zingt men in die tempel de Psalmen, waarin het koningschap van God over de hele wereld een centraal thema is. Het zijn de profeten die hierbij aansluiten en verkondigen, dat alle volken eens Gods heerschappij zullen erkennen. 14 Het Nieuwe Testament trekt die lijn door. De steeds hoger gespannen verwachting van het Oude Testament wordt in het Nieuwe verkondigd als ‘nabij’ en ‘vervuld’ in Jezus Christus. Centraal in de prediking van Johannes de Doper en van Jezus Zelf is de boodschap: “Bekeer u, want het koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.” (Mat. 3:2) 15 De opstanding en hemelvaart van Jezus laten nog duidelijker zien, dat Hij Koning is. ”Mij is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde”, zegt Jezus vlak voor zijn vertrek van deze aarde (Mat. 28:18). En onmiddellijk volgt daarop de opdracht aan de apostelen om de wereld
12
Voor dit onderdeel is onder meer gebruik gemaakt van S.J. Wierda, a.w., 27-47. Richt. 8:23; 1 Sam. 8:7; 12:12. Zie voor de Psalmen bv. Ps. 47; 93; 95-99 en bij de profeten o.a. Jes. 24:23; 43:15; 44:6; 52:7; diverse plaatsen in Jer. en Ez.; Dan. 2:44; 4:3; 7:14. Daarnaast zien we deze notie in bijbelgedeelten die God presenteren als de almachtige Schepper, zoals in Ps. 149:2 en in Jes. 43:15. 15 Het gaat daarbij niet om een nationale boodschap over het herstel van Israël, maar om verloren mensen te winnen voor de heerschappij van God. (Luc. 17: 20-21; Hand. 1:7.) Al denken de vele volgelingen van Jezus veel meer in termen van bevrijding van Rome, dan van zonde. 13 14
GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND
13
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
in te trekken met dat evangelie van Christus’ overwinning. Want Jezus’ opstanding en hemelvaart tonen en onderstrepen zijn absolute koninklijke macht. Over dit koninkrijk van God valt het volgende op te merken: 1 Gods koninkrijk is universeel. God is koning over de hele schepping en over alle volken. Tegelijk is er een bijzondere relatie tussen de Here en hen die God als koning erkennen. Zij leven met de HERE binnen Gods verbond. 2 We maken onderscheid tussen de realiteit van Gods rijk en de realisering ervan. Gods koningschap is eeuwig, terwijl er tegelijk een groeiende verwachting is naar de komst en de doorbraak van zijn rijk. Dit komen van Gods rijk betekent zowel oordeel als verlossing (Jes. 33:22). In Christus eist God van alle mensen de erkenning van zijn koningschap over de wereld op. Daarom is het een boodschap van verlossing en oordeel, en bevat zij een oproep tot bekering en geloof in Jezus Christus. 3 Het koninkrijk is dynamisch, want het is in Christus aanwezig en tegelijkertijd komt het in volmaaktheid als Jezus terugkomt. Daarom moet de gemeente blijven bidden om de komst en doorbraak van Gods rijk (Mat. 6:10). 4 Het koninkrijk van God kent een aantal eigenschappen: - het brengt scheiding; - het is een zoeken en gevonden worden; - het is een achterlaten van wat eerst belangrijk was; - het is een proces van groei en ontwikkeling; - het is geen gebied en het is niet statisch. 5 Ook over de burgers van het koninkrijk kunnen we in de bijbel belangrijke dingen lezen: - christenen zijn mensen die leven met een nieuw perspectief; - christenen leven van vergeven en vergeven worden; - christenen zijn als kinderen, verlangend, vertrouwend, zachtmoedig, niet uit op eigen eer, vergevingsgezind, gastvrij. Deze eigenschappen zijn geschenken van de Geest. God vraagt van al zijn kinderen dat ze vóór alles zijn koninkrijk zoeken. Dit vraagt om toewijding, het eren van Gods naam en navolging van Christus. In de realisering van Gods koninkrijk speelt de kerk van Christus een voorname rol. Koninkrijk en kerk hebben alles met elkaar te maken, zonder aan elkaar gelijk te zijn. Het koninkrijk is de regering van God, de kerk is de gemeenschap waarin mensen gehoorzamen aan de wetten van God. Door geloof in Christus wordt dit mogelijk. De centrale belijdenis van het Nieuwe Testament is: “Jezus is Heer.16 Dat grote nieuws kan de kerk gaan verkondigen dankzij de uitstorting van de Heilige Geest op Pinksteren. De komst van de Geest garandeert de doorbraak van het koninkrijk. De kerk functioneert in de spanning tussen belofte en geloof. De kerk is boodschap en boodschapper tegelijk. Uit dit alles wordt opnieuw duidelijk dat de kerk niet een op zichzelf staand iets is. De kerk mag een rol spelen in het komen van het koninkrijk. Niet de kerk maar het koninkrijk is Gods doel. In dat verband kunnen we het volgende opmerken over de verhouding tussen kerk en koninkrijk: 1 De kerk is niet gelijk aan het koninkrijk a het koninkrijk is onzichtbaar en niet van deze wereld, terwijl de kerk zichtbaar en dus herkenbaar in de wereld is geplaatst. b ingaan in het koninkrijk doe je door je te voegen bij de gemeente. De Geest deelt via Christus’ kerk de rijkdom van zijn koninkrijk (genade en eeuwig leven) uit. Deel uitmaken van de gemeente betekent echter niet automatisch ingaan in het koninkrijk (Joh. 3:3). 16
14
Rom. 10:9; 1 Kor. 12:3; Filipp. 2:11 (verg. Jes. 45:23!); Kol. 1:15vv; 2:15.
ACTA GENERALE SYNODE AMERSFOORT-CENTRUM 2005
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
2.
De kerk getuigt van het koninkrijk: a de gemeente van Christus is onvolmaakt en maakt deel uit van de zondige wereld. Zo weerspiegelt zij het karakter van het ‘reeds’ en het ‘nog niet’ van het koninkrijk. b de gemeente van Christus is tegelijkertijd geheiligd in Christus en laat zo iets zien van de volmaaktheid van het rijk, dat komt. c de gemeente van Christus is geroepen tot de verkondiging van het evangelie, omdat aan haar de bediening van Gods genade en de verzoening door Jezus Christus is toevertrouwd.
Zo wil God dat de kerk een instrument van het koninkrijk is, want door en via de gemeente wil God zijn rijk laten komen. Daarbij geeft God aan de gelovigen zijn Heilige Geest, en daarmee een grote eigen verantwoordelijkheid. Hij vraagt van ons dat we andere mensen tot zijn discipelen maken, mede doordat we voorbeeldig leven en vrijmoedig van Hem spreken. De gemeente mag een plaats zijn waarin aan dit volgen, deze groei en dit getuigenis gezamenlijk vorm kan worden gegeven.
We willen deze paragraaf afsluiten met enkele noties voor het missionair gemeente-zijn: • Ook bij christenen onderling zien we ruzies, echtscheidingen, diefstal. Voor niet-christenen is daarmee het ‘nog-niet’ van het koninkrijk soms beter zichtbaar dan het ‘reeds’. Gehoorzaamheid aan de wetten van de koning heeft dus nadrukkelijk ook een missionair karakter (Mat. 5:16). • Het is wenselijk dat elke kerkenraad leiding geeft aan het proces van geestelijke groei van gemeenteleden door het (laten) organiseren van activiteiten die groei en discipelschap bevorderen, passend bij het eigen traject van gemeenteleden en toetreders. • Naast een zichtbaar ‘voorbeeld’-ig leven zal de gemeente van Christus ook altijd een belangrijke plaats moeten geven aan de verkondiging van het evangelie waarin de vergeving van zonden door geloof in Christus centraal staat, gevolgd door de oproep tot bekering: de oude mens afleggen en de nieuwe mens aantrekken (Ef. 4:21-24).
3.3
Tot aan de einden der aarde - Oog voor historie en vorm van de kerk -
In het begin In de tijd van de apostelen en de tweede en derde generatie christenen groeide de kerk snel. Dit was in een tijd dat mensen altijd ‘ergens’ in geloofden. Elk onderdeel van de natuur en het menselijk leven was verbonden met het bovennatuurlijke. Tussen God en mens stonden ‘intermediairs’ die de wil van de goden duidelijk maakten. Christenen lieten in hun leven zien en in hun spreken horen dat ze deel uitmaakten van een nieuw koninkrijk en een levende God. De kerk was missionair in haar denken en spreken. Overal waren mensen die Jezus niet kenden. Nergens was al een kerk of een gemeente, al waren er legio tempels en gebedsplaatsen. En de christelijke gemeentes groeiden. Vervolging en verdrukking van overheden, machthebbers en andersgelovigen droegen zelfs bij aan deze groei. Zo moesten zelfs keizers en regeringsleiders steeds meer rekening houden met de beweging van ‘de Weg’
GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND
15
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
(Hand. 19:9). 300 jaar later: de staatskerk In 313 -na de bekering van Constantijn de Grote- gingen kerk en staat samenwerken. Geloof werd verplicht en wie geloofde werd bevoordeeld in plaats van vervolgd. En in de daarop volgende eeuwen werd de kerk een instituut van politiek en machtsuitoefening. Burgers van het Romeinse rijk waren officieel christenen, hoewel er binnen het keizerlijk hof en bij de verschillende binnenvallende volken, zoals de Gothen, ook partij gekozen werd voor de leer van Arius. Het ‘christelijke rijk’ eindigde bij de grenzen van dit Romeinse rijk: bij de heidense stammen in het noorden en oosten en bij de Sahara in het zuiden. Tijdens het uiteenvallen van het (West-)Romeinse rijk in de 5e eeuw waren er in Europa nog vele volken die zich nog niet tot het christendom bekeerd hadden. Na het wegvallen van het Romeinse rijk nam de Kerk van Rome op geestelijk gebied deze machtspositie over. Het kerstenen van Franken, Angelen, Saksen, Friezen en de Scandinavische volken stond niet alleen in het kader van persoonlijke bekering, maar betekende ook het uitbreiden van het ‘Corpus Christianum’. Wat betekende dit voor evangelisatie en zending? Officieel bestonden er geen niet-christenen meer en ‘heidenen’ kwam je niet tegen. En de ‘kerk’ zelf raakte gearriveerd en gecompromitteerd. Zo groeide in Europa het idee, dat kerk en staat samen heersen. Geloof was geen keuze meer, maar een cultureel en maatschappelijk gegeven. Discipelschap verdween en volgens velen was Góds koninkrijk gelijk aan het aardse Romeinse rijk en daarna aan het christelijke werelddeel Europa onder leiding van de Kerk van Rome. De kerk werd na het wegvallen van het Romeinse rijk vanaf het jaar 500 drager van de beschaving. Het volk volgde wat de Paus, de bisschoppen en de priesters zeiden, want zij konden lezen en waren de bemiddelaars van het heil. 1300 jaar later: de staatskerken De Reformatie van de 16e eeuw betekent een eerste inbreuk op de greep van kerkelijke autoriteiten op het leven van alle mensen. In deze wereld is er weinig of geen plaats voor een mens die zijn eigen koers kiest. Alleen machthebbers kunnen een keus maken: deze mensen kiezen een geloofsrichting. Het ene rijk werd vervolgens rooms-katholiek, het andere protestants. Kerken waren staatskerken geworden, vaak tegen de wil van de reformatoren in. De absolute macht van de paus was echter gebroken. Wat betekende dit voor zending en evangelisatie? Zending werd vooral gezien als iets wat voor en in het buitenland gebeurde. In een andere (deel)staat: daar waren ze lid van een andere, soms ‘verkeerde kerk’. Ver weg, over zee: daar waren echte ‘heidenen’, zwart of geel of bruin - en cultureel minderwaardig. Via verovering en kolonialisering werden de westerse culturen dominant en dit ging gepaard met export van het westerse geloof en de westerse vormen van kerk-zijn. Vaak ook werd zending vooral een vorm van pacificatie, en was de kerk een van de armen van de koloniserende mogendheid. De kerk stond achter veel staats- en handelsbelangen: denk maar aan slavernij en apartheid, maar ook aan rangen en standen in de kerk. Weer 200 jaar later: scheuren in het pact van kerk en staat Pas tijdens de Verlichting en de Franse Revolutie -de 17e en 18e eeuw- begonnen er in de westerse wereld scheuren te ontstaan in de eenheid van kerk en staat. Dit gebeurde in de tijd dat ook het ‘rationalisme’ groeide. Steeds meer mensen werden geschoold en kregen tijd voor studie en lezen. In deze tijd raakten kerkleiders en leidende mensen in de maatschappij steeds meer los van ‘de waarheid’ van de Bijbel.
16
ACTA GENERALE SYNODE AMERSFOORT-CENTRUM 2005
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
Er kwamen zelfs mensen die nérgens in geloofden: het atheïsme was opnieuw geboren. Van théocentrisch werd de wereld ántropocentrisch: de menselijke rede werd de bepalende factor. De mens moest bevrijd worden van geestelijk-religieuze onderdrukking. Wetenschap en techniek kwamen tot grote bloei. De afhankelijkheid van ondermeer de natuur (landbouw, overstromingen, etc) nam af en ogenschijnlijk daarmee de afhankelijkheid van Gods gunst ook. Wat betekende dit voor zending en evangelisatie? In Nederland kwam er in de 19e eeuw een tegenbeweging in de oprichting van verenigingen van Bijbelonderwijs: op bv zondagsscholen werd de bijbel nog steeds als waar aangeleerd. Maar de eigenlijke taak van de kerk was mensen terugbrengen in de ‘veilige schoot van de ene moederkerk’. Evangelisatie was daarbij een zaak van argumentatie in publicaties en werk van ‘de gestudeerde dominee’. Ondertussen werd de kloof tussen geloof en niet-geloof dieper en breder. En steeds meer trokken individuele gelovigen zich terug in het isolement van de kerk die geen deel meer had aan de maatschappij er omheen. Het werden kerken van de ‘kleine luyden’. De 20e eeuw: verdwijning van het ‘Corpus Christianum’ 17 Vooral in de periode na de 2e wereldoorlog komt er een steeds grotere groep niet-kerkelijken en niet-christenen. Er komt een einde aan de vanzelfsprekende positie van de kerk in de samenleving. Het ‘Corpus Christianum’, de staatskerk, heeft nu echt opgehouden te bestaan. Al beseffen veel kerkmensen dit nog niet. De landscultuur, de wetten, de moraal en het publieke leven waren tot voor kort diepgaand beïnvloed door de normen en waarden van het christendom. Deze eerder overheersende, veelal christelijke, cultuur is inmiddels verdwenen. Het orthodox christelijk geloof is onderwerp voor cabaretiers en columnisten. Kabinetscoalities veranderen op de christelijke 10-geboden gebaseerde wetten en christelijk culturele verworvenheden verdwijnen. De door het christendom gestempelde samenleving is verdwenen als een rivierlandschap waarvan water en waterbeddingen gelijktijdig verdwenen zijn en omgevormd is tot een nieuw steeds verstuivend woestijnlandschap. Verder hebben de oorlogen van deze eeuw de christelijke kerk geen goed gedaan. Bij alle vechtende partijen waren staatskerken en kerkelijke leiders mede betrokken. Ook de Ierse burgeroorlog en de vele koloniale opstanden stelden de staatskerken en kerkleiders aan de kaak. En daarmee vaak ook het christelijk geloof. Het christelijk geloof, de christenen en kerken vormen voor het eerst sinds eeuwen, in Nederland een minoriteit. Kerken kennen ook geen centrale leiding meer. Er komen steeds meer kerkgenootschappen en bewegingen. Enerzijds is ook in de kerken de mondigheid en de hoeveelheid gestudeerde leiders toegenomen. Dit leidt o.m. tot botsingen, conflicten en scheuringen. Anderzijds kiezen mensen, in reactie op een niet-christelijke samenleving en tegenover ándere kerken, voor specifieke vormgeving en leer van de kerk. Vormgeving van de gemeente Hoe hebben kerken gereageerd op de veranderende context van cultuur en samenleving? Noordegraaf 18 schetst drie voorbeelden die laten zien, hoe men probeerde in te spelen op de veranderende samenleving, als het gaat om het missionair zijn van de gemeente.
17
e
Zie voor dit onderdeel vooral C.J. Haak, Kerk in de 21 eeuw, 11 e.v.
GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND
17
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
De Christusbelijdende volkskerk Vanaf de 50-er jaren van de 20e eeuw is dit een bekend model, vooral ontwikkeld in de Nederlands Hervormde Kerk. Hierbij wordt de kerk gezien als een soort voorpost van het koninkrijk van God. De kerk is geroepen om profetisch te spreken tegenover overheid en samenleving. Het doel was om de samenleving te ‘kerstenen’, te bekeren. De kerk is er voor de wereld en is daarin geroepen tot getuigenis en dienst Bij deze kerk behoren, op grond van het verbond, niet alleen belijdende en doopleden maar ook de z.g. ‘geboorteleden’. Toch is dit ‘kersteningsproject’ onhoudbaar gebleken: te veel mensen waren al lang van de kerk en van het christelijk geloof vervreemd. Evangelisatie werd vooral het ‘doorwerken van de kaartenbak’ van de kerk: gedoopten die verder geen enkele betrokkenheid of verbondenheid meer hebben met de kerk benaderen met het evangelie. Ons spreekt in deze visie wel aan, dat de kerk wordt gezien als schepping van Gods Geest en Woord. Het Woord is een dynamische kracht die via de gemeente gericht is op het totale (Nederlandse) volk. Het is het evangelie dat de gemeente in het leven roept en bouwt. De ‘kerk voor anderen’ Deze visie vind je vooral bij allerlei vormen van ‘kerkelijke presentie’ in buurtopbouwwerk, stads- en industriepastoraat vanaf de 70-er jaren van de vorige eeuw. In deze benadering is de toewending ‘naar de wereld’ een wezenlijk kenmerk van de kerk. Niet de samenleving is zonder de kerk verloren, maar de kérk is verloren als zij niet ‘in de wereld haar tegenover heeft’. De kerk is instrument van Gods komen naar de wereld. Niet de kerk maar God zelf is missionair: primair is God betrokken op de wereld. Daarom moet men God niet ‘lokaliseren’ in de kerk maar in de historische processen in de wereld. Gangbaar was: God komt via de kerk tot de wereld, en de wereld komt tot God door zich te voegen bij de kerk. De ‘kerk voor anderen’ neemt hiervan afstand: God is niet primair in de kerk maar in de wereld geïnteresseerd. Missionair handelen mag niet verworden tot zielen winnen voor de kerk. Er is een positieve benadering van de secularisatie: de kerk moet Christus in de wereld ontdekken. Men vindt Hem daar waar voor recht en gerechtigheid gestreden wordt, en voor humanitaire en scheppingsvriendelijke doelen. Voor evangelisatie betekent deze visie, dat Gods heil en redding opgaan in humaniteit en welzijn. De oproep tot bekering en geloof valt weg. Men was bang voor al te grote bekeringsijver, waardoor de drang en noodzaak om mensen tot Christus te leiden verdween. De radicale dienstbaarheid van de kerk aan de samenleving spreekt ons aan. Wij moeten echter blijven volhouden, dat Christus niet te vinden is in de samenleving maar dat God zelf zijn redding openbaart door zijn Geest en Woord. Het evangelie staat wel degelijk haaks op de wereld (I Kor. 1: 18 e.v.). Een kerk die haar boodschap laat verbleken tot intermenselijkheid, is niet in staat tot een helder geprofileerd getuigen en dienen in de wereld. De kerk als getuigende gemeenschap Deze visie zien we vanaf de jaren 70/80 opkomen en is vooral verbonden met de evangelische beweging. De uitgangspunten zijn bijbels maar er zijn binnen deze beweging zeer veel (soms uiteenlopende) opvattingen. Diverse tradities uit de kerkgeschiedenis zijn er in verwerkt: de Reformatie van de zestiende eeuw met haar nadruk op geloof, genade en Schrift; de Nadere Reformatie met haar nadruk op innerlijke beleving en bevinding (zoals in het Piëtisme); en de Opwekkingsbeweging van de achttiende en negentiende eeuw met haar 18
dr. A. Noordegraaf, Vijf broden en twee vissen. Missionair gemeentezijn in een (post)moderne samenleving. Zoetermeer [1999], p. 96 e.v.
18
ACTA GENERALE SYNODE AMERSFOORT-CENTRUM 2005
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
bekeringsijver (o.a. het Methodisme). In de twintigste eeuw komt daar invloed vanuit de Pinkster- en charismatische beweging bij. Men ziet de kerk als gemeenschap van vernieuwde en belijdende gelovigen. Daarom wijst men de volkskerk af vanwege haar (te) grote aantal passieve leden zonder levende relatie met Jezus Christus. De evangelische beweging binnen de gevestigde kerken onderscheidt binnen de kerk een kerngemeente van ware gelovigen. Alle activiteiten in de kerk dienen gericht te zijn op de bekering van verloren mensen (evangelisatie ingebed in de gemeenteopbouw).19 Groei is daarom de normale situatie voor de gemeente:”wat leeft groeit”.20 Ook ligt nadruk op de charismatische structuur van de gemeente: het “ambt” of het “algemeen priesterschap” van alle gelovigen staat centraal. Deze structuur leidt tot het vormen van kleine cellen, huiskringen of groeigroepen. Het orthodox-bijbelse van deze visie en de oproep tot bekering spreken ons aan. Het is ook niet verwonderlijk, dat deze gemeentevisie velen trekt: de nadruk op de menselijke geloofsbeslissing sluit nauw aan bij de individualisering in de huidige samenleving. Ook in de kijk op de gemeente werkt dit door: de kerk is een “believers church”, gemeenschap van bekeerde christenen. Zij bestaat vooral dankzij de bewuste geloofskeuze van de enkelingen. Ook in de gereformeerde traditie is persoonlijke toe-eigening van het heil onmisbaar, maar die staat wel in het kader van Gods verkiezing en verbond. De kerk is schepping van God, niet de optelsom van de ware gelovigen of vrucht van de vrijwillige aaneensluiting van wedergeborenen. De nadruk op de geloofskeuze kan en moet ons aanspreken, maar de keerzijde is dat men onvoldoende afstand neemt van deze ‘engere’ gemeentevisie, waarbij de gemeente principieel gezien uit gelovige, wedergeboren christenen bestaat, die zich bewust hebben laten dopen. Je kunt de evangelische beweging daarom de vraag stellen, of men echt geïnteresseerd is in het herstel van heel de kerk: verdringt zo de heiliging niet de rechtvaardiging? Verlangen naar groei is goed en spreekt van bewogenheid met een verloren mensheid. Maar gaat eenzijdige aandacht voor groei niet te gauw voorbij aan de gebrokenheid ook van de kerk? Er moet een evenwicht zijn tussen de realiteit van de overwinning en die van het kruis. Is er voldoende ruimte voor geloofsgroei? Dit heeft zowel te maken met onderwijs aan opgroeiende gedoopte kinderen, als met integratie van pasbekeerden. Kerkmodellen zijn tijdelijke vormen Bovenstaande beschrijvingen zijn opgenomen om te laten zien hoe kerken, gemeentes, kerkgenootschappen en individuele christenen op diverse manieren vormgeven aan het kerk-zijn en de missionaire taak van de gemeente. Opvattingen over het verbond, de taak van de kerk voor de wereld, de positie van de kerk tegenover of in relatie met de wereld krijgen allemaal een plaats en een vorm ín een bepaalde tijd en maatschappij. Het is goed om hier even bij stil te staan. Elke gemeente krijgt z’n vorm en kleur of ín of tegenóver de eigen omringende culturen en de eigen tijd en maakt keuzes vanuit een eigen historie. Stilstaan als kerk betekent niet zozeer achteruitgang, maar zorgt wel voor minder aansluiting en minder betrokkenheid bij de omringende culturen die wel doorgaan met veranderen. In ‘Metamorfose’21 wordt daarom beweerd dat het proces van vernieuwing van de cultuur en vorm van de gemeente noodzakelijk is ín en tegenóver de cultuur van de wereld waarin de kerk is geplaatst. Zowel de kerkcultuur als de cultuur van de wereld moeten een 19
C.A. Schwarz noemt dat: “gemeindezentrierte” evangelisatie. De visie van de Amerikaanse missioloog Donald Mc Gavran, vader van de Church Growth Movement. C.J.Haak, Metamorfose... Intercultureel begeleiden van kerken in een niet-christelijke omgeving, Zoetermeer 2002 (Haak 2002)
20 21
GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND
19
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
metamorfose ondergaan. Of, zoals Stefan Paas beweert, ‘mensen moeten zich bekeren, en gemeentes ook.’ Dat geldt onzes inziens ook voor de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt). Het is goed om aan Kampen ’75 te refereren qua bijbelse uitgangspunten (aard van de kerk, taak van de ambtsdagers), maar ons ook te realiseren dat ondertussen de maatschappij geheel veranderd is, in ongeveer 30 jaar. Daarom geven we een gedetailleerder overzicht van deze laatste drie decennia.
3.4
In de wereld, maar niet van de wereld - Oog voor de wereld van nu en de plaats van de kerk daarin -
Tussen 1980 en 199922 stijgt het percentage buitenkerkelijken van 50% tot 63%. Ongeveer de helft van de niet-christenen is (32%) ook niet-kerkelijk opgegroeid. De andere helft bestaat uit kerkverlaters (31%). Het aantal kerkleden bedroeg in dat jaar dus 37% (18% rooms-katholiek, 11% hervormd, 8% gereformeerd). Zet het huidige tempo van ontkerkelijking zich door, dan verwacht het SCP voor 2010 een percentage onkerkelijken van 67. 23 Deze cijfers laten op eenvoudige wijze zien, hoe de positie van de kerk in de (Nederlandse) samenleving steeds marginaler is geworden. Overigens zeggen deze cijfers nog niet, dat daarmee ook het aantal gelovigen (in de zin van mensen die het christelijke geloof belijden en beleven) zo sterk is verminderd. Men mag aannemen, dat mensen die vaker naar een kerk gaan, ook meer betrokken zijn op het christelijk geloof. Maar vooral grote kerken hebben aanzienlijke randen van minder betrokken leden. Cijfers hierover laten zien, dat van de genoemde 37% kerkelijke mensen 41% geregeld naar de kerk gaat. Dat betekent, dat zo’n 15% van alle Nederlanders een min of meer intensieve relatie onderhoudt met de kerk (en dat zijn dan nog altijd bijna 2,5 miljoen Nederlanders!). Daarnaast is er een even groot aantal, dat minder frequent een kerk bezoekt (eens per maand tot enige malen per jaar). Zij vormen samen zo’n 13% van de kerkleden. 24 In grote lijnen: een derde van alle Nederlanders bezoekt nog regelmatig een kerk, tweederde van hen wordt echter niet of nauwelijks met het evangelie bereikt. Stefan Paas spreekt daarom van een zendingssituatie in Nederland. Daarbij merkt hij op, dat jongeren (geboren na 1960) minder kerkelijk zijn dan ouderen (geboren vóór 1930), zodat we kunnen verwachten dat de onkerkelijkheid zal toenemen. Ook wijst hij op regionale verschillen: de provincie Overijssel is de meest kerkelijke, Noord-Holland en Groningen het meest onkerkelijk. Bekijken we die verhoudingen voor steden in vergelijking met het platteland, dan wonen kerkgangers over het algemeen in de minder verstedelijkte gebieden. En wanneer men tenslotte let op sociale verschillen, laten de cijfers van het CBS zien dat lager opgeleiden kerkelijker zijn dan hoger opgeleiden, en éénoudergezinnen iets minder kerkelijk dan echtparen. Stefan Paas concludeert tenslotte, dat de meeste Nederlandse kerken vooral de blanke, iets oudere gezinnen uit de middenklasse en daaronder, weten te bereiken. 25 Postmoderne cultuur In de tweede helft van de twintigste eeuw verandert het denken opnieuw. De Rede blijkt minder geweldig dan ze scheen. Er zijn veel negatieve effecten van wetenschap en industrie 22
Volgens cijfers van het Sociaal Cultureel Planbureau; Secularisatie in de jaren negentig – 2000 Deze gegevens worden ontleend aan Stefan Paas, De werkers van het laatste uur. De inwijding van nieuwkomers in het christelijk geloof en in de christelijke gemeente. Zoetermeer, z.j. [2003], 35. 24 Paas, a.w., 35-36. 25 Paas, a.w., 38. 23
20
ACTA GENERALE SYNODE AMERSFOORT-CENTRUM 2005
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
op mens en milieu. Nederland krijgt te maken met twee verwoestende wereldoorlogen. Vooral de studentenopstand in Parijs (1968) ontketent een doorbraak van het postmoderne denken in de rest van Europa. Postmodernisme is vooral pluralistisch. Er is geen leidende ideologie. Objectiviteit bestaat niet. Alle levensbeschouwingen en religies zijn van gelijke waarde. Ieder mens kiest of schept zijn eigen zin en doel. Begrippen als gemeenschap en norm vallen weg. De Verlichting had bevrijding van het individu beoogd, maar zocht dat in de macht van de rede. Het postmodernisme radicaliseert het individualisme van de Verlichting, niet via de rede maar via gevoel en beleving. Dit denken heeft grote gevolgen voor (de beleving van) het christelijk geloof. “Enerzijds kan religie en spreken over God weer in deze postmoderne tijd, anderzijds is de claim dat God de God van allen is in strijd met het postmodernisme.” 26 Geloven is iets individueels. 27 God valt weg als centrum van de kosmos. ‘God’ wordt een woord voor krachten die in de dynamiek van het leven ervaren worden. Het individualisme en het besef dat de mens de macht niet in handen heeft, geven een diepe ervaring van verlorenheid en machteloosheid. Ook de Bijbel is in de postmoderne ervaring slechts één van de vele bronnen voor spiritueel leven. De Bijbel hoort in de boekhandel bij de steeds grotere afdeling ‘esoterie’. In de postmoderne beleving bestaat grote weerstand tegen de kerk, die als (te) institutioneel wordt gezien. Ook wordt de kerk geassocieerd met vastgestelde leerstellingen, typerend voor het rationele beheersingsdenken van het modernisme. Ondertussen heeft de Nederlandse samenleving in het afgelopen decennium opnieuw ingrijpende veranderingen ondergaan. In grote lijnen kan de huidige stand van zaken als volgt getypeerd worden. •
In steeds grotere mate worden mensen gezien als producenten op en consumenten van de markteconomie. Op nagenoeg elk gebied wordt iedere ontwikkeling of gebeurtenis afgemeten aan het economisch-financiële gewin of verlies. Het functioneren van het persoonlijke individu is daaraan volledig ondergeschikt.28
•
Daarnaast is de invloed én de impact van de moderne media enorm toegenomen. Nagenoeg onafgebroken wordt de Nederlander gebombardeerd met een overvloed van informatie op velerlei gebied.
•
Ten derde leidt het toenemend gebruik van de moderne media ook tot het ontstaan van de global village’ . Daarin is zowel de vorm en als de duurzaamheid van het persoonlijke contact van een andere aard dan in de besloten wereld van dorp of zuil. Een van de gevolgen daarvan is het belang van netwerkrelaties: het onderhouden van persoonlijke contacten op grond van gedeelte interesses of belangen.
Deze drie aspecten (vercommercialisering van de samenleving, het informatiebombardement van de moderne media en het ontstaan van de ‘global village’) maken het leven voor de gemiddelde Nederlander hectisch en geven velen een opgejaagd gevoel. ‘Druk, druk, druk’ en ‘snel, snel, snel’ zijn typeringen die een ieder bekend in de oren klinken. Tegelijk is er vanwege de drukte en de hectiek die mensen in de samenleving ervaren, ook de behoefte aan kleinschaligheid en intimiteit. Daarvoor creëren mensen hun eigen ‘kleine wereldjes’. Als gevolg van de doorwerking van het postmodernisme worden deze kleine 26
Van Beusekom, in a.w., 27. Met name evangelische christenen hebben dit al lang aangevoeld en er op ingespeeld. 28 Illustratief is de reactie van sommige economen en financiële experts uit het bedrijfsleven op de gevolgen van de enorme zeebeving in de Indische Oceaan van 26 dec. 2004. Zij rekenden de wereld voor hoeveel financiële schade voorkomen had kunnen worden, als men deze zeebeving met behulp van geavanceerde apparatuur van te voren had kunnen zien aankomen. 27
GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND
21
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
wereldjes individualistisch ingevuld. Zo ontstaat er een samenleving die duizenden vormen en kleuren kent, waarin iedereen in z’n waarde gelaten wordt (tolerantie), maar waarin mensen vaak ook structureel harmonieus langs elkaar heen leven en men nauwelijks geïnteresseerd is in datgene wat de ander bezighoudt (fragmentarisatie) •
Tenslotte valt op te merken, dat er in het laatste decennium een toenemende interesse en openheid is ontstaan voor vragen rond religie en geloof. Met recht mag gezegd worden dat er een sprake is van een ‘nieuwe godsdienstigheid’. Deze godsdienstigheid richt zich vooral op het persoonlijk welbevinden van het zoekende individu en voelt zich, in het algemeen gesproken, totaal niet aangesproken tot exclusieve waarheidsclaims en objectieve gezagsinstanties. Integendeel: na de aanslagen op de Twin-towers op 9 september 2001 en de dreiging van moslimsextremisme is er ook sprake van opkomende intolerantie tegen elke vorm van vermeend fundamentalisme.
Al met al constateren wij dat vragen over religie en geloof niet langer ‘not-done’ zijn in de samenleving. Wanneer de Geest van God werkelijk mensen aangrijpt en ze tot geloof in Jezus Christus brengt, wordt deze genade wellicht niet zozeer via de poort van de zonde gevonden, als wel in de weg van de ervaring van verlorenheid en het gevoel het zelf niet te kunnen redden. In deze context staan de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) als relatief klein kerkgenootschap voor de dubbele taak en uitdaging om A) de eigen leden toe te rusten om het zout er aarde en het licht der wereld te zijn en B) een open gemeente te zijn met een duidelijke boodschap voor al die mensen die zoeken naar antwoorden op hun vragen naar zingeving. Ontwikkelingen binnen de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) Vanuit het diepe besef, dat het leven binnen de rijkdom van het verbond dat God met zijn kinderen gesloten heeft één is en dat de confessie van de kerk geldt voor alle werkterreinen van het leven, kwam het in de eerste veertig à vijftig jaren na 1945 tot de ontwikkeling van het gereformeerde leven, zoals die in de jaren ’20 en ’30 van de vorige eeuw al in gang gezet was door o.a. prof. dr. K. Schilder en zijn lijfblad De Reformatie. De Vrijmaking van 1944 was ook een bevrijding van de tegenwerking die Schilder en anderen ondervonden hadden van de kant van de navolgers van dr. A. Kuyper, die juist middels allerlei filosofischdogmatische constructies een onderscheid gecreëerd had tussen de kerk als instituut met haar belijdenis en de kerk als organisme met haar beginselprogramma’s. Na de Vrijmaking kreeg deze ‘doorgaande reformatie’ meer ruimte en mogelijkheden om zich te ontwikkelen. Zo wilde men als kerk en als gelovigen antwoord geven op de vragen, de noden en de uitdagingen van de eigen tijd, zowel (inter-)kerkelijk als in staatkundige, sociale en culturele situaties. Deze doorgaande reformatie kende zowel een duidelijke breedtewerking als een dieptedimensie. Bovendien werd de doorgaande reformatie beïnvloed door ‘klimatologische’ omstandigheden, zoals de dubbele bevrijding van Nazi-Duitsland én een kerkelijk juk, de opkomst van de kerkelijke oecumene en de politieke beweging van de zgn. ‘doorbraak’en – last but not least- het ‘ethisch conflict’ waarmee veel gereformeerd-vrijgemaakten na de kerkstrijd te maken kregen. Als gevolg van de doorgaande reformatie ontstonden vanuit de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) talloze gereformeerde organisaties, o.a. op het gebied van het onderwijs, de politiek (GPV), het sociaal-economisch-maatschappelijk leven (GMV, GSEV) en de pers (N.D., De Vuurbaak). Met het Woord van God en de gereformeerde confessie als uitgangspunt en basis wilde men de gemeenteleden toerusten in hun geloof en voor de steeds meer zich seculariserende samenleving een instrument zijn waarlangs Christus’ liefde de wereld van God kon bereiken.
22
ACTA GENERALE SYNODE AMERSFOORT-CENTRUM 2005
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
Vanuit deze grondhouding en door de vaak tomeloze inzet van veel gemeenteleden is in de eerste vijf decennia na de Vrijmaking veel bereikt, waarin terecht de zegen van de HERE mag worden gezien. Vanaf de jaren ’80 van de vorige eeuw kreeg men ook meer oog voor de risico’s, waardoor de activiteiten en organisaties die zich onder de naam ‘doorgaande reformatie’presenteerden, bedreigd werden. Prof. dr. C. Trimp29 noemt er in 1994 een viertal: a)
b) c)
d)
De kracht van de gereformeerde organisaties werd steeds minder gezien als een “stootkracht in de richting van de seculariserende samenleving” om daar als een zoutend zout en een lichtend licht mensen voor Christus te winnen, met als gevolg: “isolement, zelfgenoegzaamheid, triomfalisme, introvertie, gettovorming.” Het gereformeerd onderwijs op allerlei niveaus leidde tot een uitbesteding van de opvoedingstaak door de ouders met als resultaat dat de televisie de gereformeerde huiskamer verovert en het opvoedende gezinsgesprek verdringt. Er ontstond rondom de doorgaande reformatie “een wettische, om niet te zeggen drijverige sfeer” die leidde tot een onderverdeling in eersterangs en tweederangs vrijgemaakten en die de verhouding tussen broeders en zusters bedierf tot aan het Avondmaal toe vanwege onenigheid rondom een organisatie. Ondanks veel tegenstand kregen de gereformeerde organisaties na verloop van tijd ook bijval en sympathie. Maar daar wist men niet zo goed mee om te gaan. Zeker niet, wanneer deze positieve bejegening komt van mensen, die in confessionele zin dicht bij de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) staan: Christelijke Gereformeerden, Gereformeerde Bonders, verontruste synodalen. “Zij zijn geen vijanden, maar medechristenen.” Gevolg: lange en moeizame discussieronden over de samenwerking in de politiek en het toelatingsbeleid van gereformeerde scholen.
Vanaf de jaren negentig van de vorige eeuw worden de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) in hun organisatiestructuur opener naar de samenleving toe. Met behoud van de gereformeerde grondslag en het gereformeerde karakter, en met meer onderscheid tussen het gewicht en kerkelijk belang van de diverse G-organisaties is het óf tot samenwerking gekomen met andere gereformeerde christenen óf laat men royaler andere medechristenen participeren binnen de gereformeerde organisatie. Kort samengevat vond in de jaren negentig de verschuiving plaats van ‘kerkelijk-gereformeerd’ naar ‘confessioneelgereformeerd’.30 ‘Kampen 1975’ over evangelisatie en de doorwerking ervan Binnen de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) is in de eerste 25 jaren na de Vrijmaking amper nagedacht over evangelisatie in het algemeen en de plaats en taak van de gemeenteleden en de kerkeraad daarin. Men achtte zich gebonden aan de uitspraak van de Generale Synode van Utrecht 1923 over de evangelisatiearbeid, waarin onder andere was uitgesproken31: de opzettelijke Evangelisatie dienst uit te gaan van, voor het minst te staan onder de leiding van den Kerkeraad. Deze heeft voor de Evangelisatie gebruik te maken van de gaven en krachten, die God tot dit werk in de Gemeente heeft geschonken.’
29
Bovenstaande subparagraaf is, evenals onderstaande vier punten met citaten, mede-ontleend aan drie artikelen van prof. dr. C. Trimp in het Nederlands Dagblad van 6, 7 en 8 september 1994, getiteld: Doorgaande reformatie, geen nieuwe roep; Doorgaande reformatie en het na-oorlogse klimaat en Doorgaande reformatie weg met reële risico’s. 30 Zie voor een beschrijving van deze ontwikkeling prof. dr. J. Douma, Hoe gaan wij verder?, Kampen 2001. Hij geeft de volgende taxatie: ‘Wij mogen ons erover verheugen dat we, al leefden we soms in een wat al te afgesloten ruimte, vast hebben gehouden wat wij hadden. Wij mogen er Gods genade in zien dat, ondanks de grote gebreken die ons kerkelijk leven vertoond heeft, het Woord onder ons is gebleven. (…) Voor die continuïteit, zoals zij via de grote Reformatie en voor ons eigen land via de Afscheiding en de Doleantie en in de vorige eeuw ook via de Vrijmaking voor ons behouden bleef, kunnen wij niet dankbaar genoeg zijn.” (blz. 126/127) 31 Acta G.S. Utrecht 1923, art. 92.
GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND
23
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
Vanaf het begin jaren zeventig is er binnen het landelijke ‘Verband van Evangelisatiecommissies’ een toename van evangelisatieactiviteiten te constateren. Daarnaast wordt op 30 september 1972 de landelijke vereniging ‘Evangelisatie & Recreatie’ opgericht. Tegelijk met deze opleving vindt een nieuwe bezinning plaats over de organisatorische opzet van het evangelisatiewerk. Dat leidde o.a. tot het vernieuwde inzicht, dat niet de kerkenraad, maar de gemeente zelf van Christus de opdracht ontvangen heeft, het evangelie te verkondigen en voor te leven ‘aan hen die buiten zijn’. Mede op grond van het werk van prof. dr. C. Trimp hierover32, besloot de Generale Synode van Kampen in 1975 het besluit van Utrecht 1923 te vervangen door de volgende richtlijnen voor de evangelisatiearbeid33: 1
2 3 4 5 6
Het behoort tot de aard van Christus’ kerk met het evangelie dat haar is toevertrouwd, ook te zoeken, die vreemd zijn aan of vervreemd zijn van God en zijn dienst. Naar het apostolisch bevel doet de kerk voor alle mensen voorbede bij God haar Heiland; Hij wil immers dat alle mensen behouden worden en tot erkentenis der waarheid komen (1 Tim. 2:1,3,4). De kerk begeert al deze mensen te bereiken met het Woord van God en te roepen tot de gemeenschap met God en zijn volk (vgl. D.L. II,5). De ambtsdragers zullen met name door de prediking, de catechisatie en het huisbezoek de leden van de gemeente op deze roeping wijzen en voor het vervullen van deze roeping toerusten. De kerkenraden zullen deze arbeid van de gemeenteleden blijven begeleiden door toezicht en instructie. Publieke evangelisatieactiviteiten zullen niet zonder overleg met en toestemming van de kerkeraad mogen geschieden. Wanneer kerken zich verbinden tot gemeenschappelijke arbeid in de evangelisatie, zullen zij dat zoveel mogelijk doen met inachtneming van de voor het kerkverband aanvaarde indeling in ressorten. Evangelisatieactiviteiten van regionale of landelijke verenigingen zullen niet mogen plaatsvinden zonder overleg met en toestemming van de kerkeraad ter plaatse, waar deze activiteiten worden ondernomen.
Met deze richtlijnen werd officieel uitgesproken, dat evangelisatieactiviteiten niet uitgaan van de kerkenraad of van ambtsdragers, waarbij gemeenteleden worden aangetrokken als hulpkrachten, maar dat heel de gemeente evangelisatorisch en missionair dient te zijn. Daarbij heeft de kerkenraad niet de organisatorische leiding, maar geeft hij geestelijke leiding d.m.v. onderricht, voorlichting en toerusting. Immers: ‘Wanneer evangeliserende gemeenteleden metterdaad bezig zijn met de grote zaak van de kerk in de wereld, betekent dat ook, dat de kerkelijke vergaderingen (vanaf de kerkeraad tot de synode) zich wezenlijk voor deze arbeid behoren te interesseren.’34 De lijn van Kampen 1975 wordt bekrachtigd door de Generale Synode van Groningen-Zuid die in 1978 een herziene kerkorde vaststelt. In art. 26 wordt de visie op evangelisatie als volgt verwoord: De evangelisatie moet erop gericht zijn dat zij die God niet kennen of van Hem en zijn dienst vervreemd zijn, zich door belijdenis van het geloof naar de gereformeerde leer voegen bij de gemeente van Christus. De kerkeraden zullen erop toezien dat vanuit deze doelstelling gewerkt wordt. 32
C. Trimp, De opzet van de evangelisatie, artikelenserie in ‘De Reformatie’, jaargang 50, nrs. 13-19, vanaf 4 januari 1975, ook gepubliceerd in C.Trimp, Bevindingen – verzamelde opstellen, Franeker 1991. 33 Acta G.S. Kampen 1975, art. 335. 34 C. Trimp, a.a. in a.w., blz. 109. Hij voegt eraan toe: ‘Op de duur zal er m.i. niet aan te ontkomen zijn dat een werkzaam college van generale deputaten wordt belast met de dienst van de ‘geestelijke’ ‘leiding’ van het werk in de kerkgemeenschap.’ - a.w. blz. 110v. Pas 25 jaar later wordt het Landelijk Verband voor Evangelisatie-Arbeid omgevormd tot ‘Deputaten Toerusting Evangeliserende Gemeente’. Deze lange weg had Trimp voorzien, getuige zijn opmerking in hetzelfde artikel: ‘Maar ik schreef: ‘op de duur’. Dat wil zeggen: niet in het benoemen van een deputaatschap als zodanig is de oplossing gelegen. Daaraan moet groei en bewustwording ten aanzien van deze zaak in de plaatselijke kerken en kerkeraden voorafgaan .’ – a.w. blz. 111
24
ACTA GENERALE SYNODE AMERSFOORT-CENTRUM 2005
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
Bij oppervlakkige lezing zou de conclusie getrokken kunnen worden, dat evangelisatie in de eerste plaats gericht is op het lid worden van de gereformeerde kerk. Toch is dat niet juist. Centraal staat hier het verlangen, dat mensen die God niet (meer) kennen tot geloof in Jezus Christus komen. Dat geloof wordt beleden, beleefd en gevierd in de gemeente van Christus. Uit art. 26 spreekt het hartelijke verlangen van de gemeente van Christus om met mensen die via evangelisatie tot geloof in de levende Heer gekomen zijn samen aan de avondmaalstafel de dood van de Heer te verkondigen als de enige grond van ons heil. Op grond van de synodeuitspraak van de G.S. van Kampen 1975 en de vaststelling van art. 26 van de K.O. door de G.S. van Groningen-Zuid 1978 mag de conclusie getrokken worden: Evangelisatie behoort tot de aard van Christus' kerk en is primair de verantwoordelijkheid van iedere gelovige. Het is daarbij de taak van vooral de kerkenraad en de ambtsdragers om de gemeenteleden te wijzen op hun roeping tot evangelisatie en hen daarvoor toe te rusten. Als we kijken naar de ontwikkelingen sinds Kampen 1975, willen we daar twee dingen over zeggen. 1. Wat is er gedaan met de richtlijnen van Kampen 1975? Positief valt op te merken, dat inderdaad langzamerhand het besef is doorgedrongen, dat evangelisatie primair een taak is van de gemeente en dat kerkenraden daarin geestelijk leiding moeten geven, o.a. door de gemeenteleden toe te rusten. Dat deze toerusting ook gezamenlijk ter hand genomen kan worden onder verantwoordelijkheid van een deputaatschap dat daarover verantwoording aflegt aan de kerken in haar meeste vergadering35 is in 1999 geëffectueerd door de Generale Synode van Leusden door de omvorming van de vereniging LVEA in het deputaatschap DTEG. Toch constateren we nog steeds, dat ‘evangelisatie’ niet echt leeft in grote delen van de kerken. Vaak schuiven zowel de kerkenraden als de gemeenteleden hun eigen roeping en verantwoordelijkheden af op de evangelisatiecommissie. Zo dreigen kerkenraden de gemeenteleden niet langer te ondersteunen d.m.v. aansporing, toerusting en voorlichting, maar laten ze dat over aan de wijsheid en het enthousiasme van een commissie. En zo dreigen gemeenteleden hun concrete roeping om de grote daden van Gods trekkende liefde te verkondigen (1 Petr. 2:9) en om als lichtende sterren het levende woord voor te houden aan een ontaard en verkeerd geslacht (Fil. 2:15,16) uit te besteden aan een enthousiast dravende club hobbyisten. Daarnaast constateren wij, dat in de dertig jaren na Kampen 1975 er wel veel tijd en energie gestoken is in de toerusting van gemeenteleden, maar dat er veel minder aandacht besteed is aan vragen m.b.t. de onderliggende analyses en strategieën. Dat geldt zowel het punt van de veranderende samenleving en de opkomst van het postmodernisme als de vraag naar de aard en de mogelijkheden van de gemeente in haar specifieke eigen situatie. Bezinning op de types ‘kerkmodellen’ zoals hierboven weergeven is, heeft nog nauwelijks plaatsgevonden. En waar dat wel gebeurde, stond dat meestal in het kader van interne gemeenteopbouw. De gevolgen daarvan voor het missionaire karakter van de gemeente heeft daarin nog onvoldoende doorgewerkt. Ook is er relatief weinig gedaan met visievorming en de knowhow binnen andere confessioneel-gereformeerde kerken en organisaties. Deels is dat te verklaren vanuit de gedachte van de ‘doorgaande reformatie’. Daardoor is er tot in de jaren tachtig van de vorige eeuw weinig samengewerkt met andere gereformeerde partners. Bovendien deed de noodzaak tot die samenwerking zich minder voelen, zolang de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) in de jaren ’70 en ’80 als bolwerk nog tamelijk goed functioneerde, terwijl andere kerken reeds veel sterker de zuigkracht van de secularisatie en het postmodernisme ervoeren.
35
De wens van C. Trimp in 1975, zie a.a. in a.w., blz. 111.
GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND
25
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
2. Welke nieuwe ontwikkelingen vonden plaats sinds 1975? Als gevolg van de zich steeds sterker doorzettende secularisatie én de toegenomen behoefte naar zingeving, hebben zich op het gebied van evangelisatie twee ontwikkelingen voorgedaan, die van belang zijn voor de missionaire bewustwording binnen de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt). Als gevolg van de toenemende onkerkelijkheid in Nederland ontstaan er steeds meer ‘witte vlekken’ waarin het evangelie en de kerk geen plaats meer hebben. Ook groeit er dientengevolge een nieuwe generatie Nederlanders op, die totaal onbekend is met het evangelie en niet meer zelf uit persoonlijke ervaring de karikaturen (die soms ook akelig dicht in de buurt van de werkelijkheid kwamen) herkent. Beide aspecten hebben geleid tot een nieuwe vorm van evangelisatie, nl. gemeentestichting. Daarbij wordt niet vanuit een bestaande gemeente elders evangelisatie bedreven, maar vanuit een nul-situatie gewerkt aan het institueren van een nieuwe gemeente. Het Amstelproject kan hierbij als voorbeeld dienen. Tegelijk merken we op, dat de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) vanuit een sterke traditie van confessionele, liturgische en kerkverbandelijke uniformiteit hier nog maar moeilijk mee om kunnen gaan. Als gevolg van de toenemende vercommercialisering en fragmentarisering van de samenleving en de opkomende behoefte naar zingeving, zijn de kerken steeds beter het belang gaan beseffen van relatie-evangelisatie. Niet meer de grote evangelisatieacties, maar de persoonlijk aandacht voor de ‘verloren God-zoeker’ biedt goede aanknopingspunten om te getuigen van levensreddende en levensveranderende kracht die Jezus Christus op mensen uitoefent. In de veiligheid van een kleinere groep komt dit getuigenis het beste tot z’n recht. Zo zijn de missionaire Alpha- en Emmaüscursus ontstaan en in onze kerken geïntroduceerd. Tegelijk merken we op, dat het de meeste kerken moeite kost om deze meer relationele vorm van evangelisatie in te passen in het plaatselijk gemeente van Christus zijn. De eigen gewoontes en vormen en de gehechtheid daaraan zijn dermate taai, dat het niet meevalt om nieuwkomers het gevoel te geven dat zij binnen de gemeente van Christus helemaal zichzelf kunnen en mogen zijn. Consequenties voor verkondiging en gemeenteopbouw Al deze gegevens laten zien, dat de kerk in een andere context verkeert dan in de tijd waarin het ‘Corpus Christianum’ nog intact was en de tijd van de verzuiling nog bestond. De kerken lijken zich van deze veranderde omgevingsfactoren nog niet voldoende bewust te zijn en eigen gemaakt te hebben, gezien de neiging om bestaande patronen en tradities te conserveren, en een eigen binnenkerkelijke cultuur in stand te houden. Naar onze mening liggen er kansen voor de christelijke gemeente als zij haar kracht zoekt in openheid en nieuwe vormen van gemeenschap. Wat zijn nu de consequenties voor de gemeente en haar verkondiging, als we deze plaatsen in het kader van de huidige culturele en spirituele context? Welke kleur en vorm dienen deze vanuit de Bijbel beschreven karakteristieken van de gemeente als boodschap en boodschapper aan te nemen in en door deze cultuur? In feite vormt dit onderdeel de brug naar een ‘visie’ of ‘beleid’ om als kerk missionair te zijn en te werken. •
26
Op het niveau van de gemeente heeft de context consequenties op het gebied van prediking, eredienst en gemeenteopbouw. De verdwijning van een samenleving waarin kerk en christendom domineerden (‘Corpus Christianum’) en de daarmee samenhangende ontkerkelijking vragen in feite een totale omslag in het denken van
ACTA GENERALE SYNODE AMERSFOORT-CENTRUM 2005
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
kerkleden en in de manier waarop kerkenraden werken aan gemeenteopbouw.36 Het betekent, dat we ons als kerk bewust worden van het feit, dat we een minoriteit in de samenleving zijn. Opvallend is, dat jongeren dat vaak aanvoelen maar van ouders en ouderen hierin weinig steun krijgen. De laatsten leven namelijk nog, vaak onbewust, met een beeld van de kerk als aparte ‘zuil’. Zij zijn opgegroeid binnen een afgeschermde kerkgemeenschap met tamelijk vanzelfsprekende patronen en structuren. Daardoor is het gemeenteleven veelal sterk binnenkerkelijk en intern gericht. Alle activiteiten, tot en met de kerkdiensten en de prediking, zijn afgestemd op de eigen leden. •
Het besef een minderheid te zijn vereist een bewustere verwerking in de wijze waarop gepreekt en onderwezen wordt. Dat gaat dieper dan een aanpassing van taalgebruik (hoewel dat allereerst maar dat achten wij vanzelfsprekend).37
•
Vanuit de bijbelse gegevens hebben we al aangetoond, dat de gemeente van Christus geen doel in zichzelf is, maar boodschapster en boodschap tegelijk is. Missionair zijn is niet alleen een bijbelse roeping, maar ook inherent aan de aard van de gemeente. Dat wordt nog eens versterkt door de context waarin die gemeente zich vandaag bevindt.
In onderstaande paragraaf proberen we enkele aanzetten te geven tot beantwoording van de vraag hoe die context van secularisatie en postmodern denken verwerkt kan worden in de wijze waarop de kerk functioneert in prediking, eredienst, gemeenteopbouw, persoonlijke geloofsopbouw en gemeentevorming cq. gemeentestichting. Deze aanzetten vragen nog om een nadere uitwerking in de komende jaren. Daarvoor ontvangen deputaten graag een vervolgopdracht. 3.5
Bouwstenen voor de missionaire gemeente - Oog voor concrete toerusting in de komende jaren -
1. Prediking en onderwijs In prediking en onderwijs zullen de volgende aspecten aan de orde dienen te komen, wil een gemeente werkelijk missionair zijn: a b c d e
Er dient een bijbelse visie ontwikkeld te worden op het begrip ‘wereld’, waarbij het ook de vraag is: hoe is ‘wereld’ aanwezig in preken? In prediking en onderwijs dient de algemeen maatschappelijke thematiek aan de orde te komen en vanuit het Woord van God belicht te worden. Omgekeerd dienen prediking en onderwijs ook de relevantie van het evangelie voor de mens van vandaag aan te tonen: Gods Woord hoeft niet geactualiseerd te wórden, maar ís alle eeuwen door actueel, ook al voelt de mens zich van nature niet aangesproken. Daarom zal in prediking en onderwijs ook steeds moeten worden aangedrongen op een keus vóór of tegen Jezus Christus. Daarbij zal die oproep ontdaan moeten zijn van de claim om zich ook te bekeren tot een bepaalde cultuur of groepsdenken. Tenslotte is het van belang om het relationele karakter van het geloof in Jezus Christus te benadrukken. Het gaat niet alleen om het verkrijgen van de weldaden van Christus (vergeving, verlossing, vernieuwing) maar vooral om de levende band die het geloof bewerkt in de relatie tot God, de medemens en het eigen ik.
2. Eredienst Met betrekking tot de invulling en de inkleding van de eredienst in verband met de missionaire aantrekkingskracht van de gemeente zullen de volgende aspecten overwogen en nader uitgewerkt dienen te worden: 36
Haak, a.w. (1998), 31. In feite is ‘taal’ een veel breder begrip en betreft het de vormgeving of cultuur van de kerk en de manier waarop de kerk zich presenteert.
37
GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND
27
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
a b c
variatie: er is vraag naar liturgische kaders die ruimte geven voor plaatselijke accenten en door situaties vereiste vormgeving. participatie: herkenning vindt vooral plaats door betrokkenheid. inspiratie: kerkdiensten moeten een ‘gebeuren’ zijn, d.w.z.: de ontmoeting tussen God en zijn volk moet mensen tot verandering, bekering en dagelijkse vernieuwing bewegen.
3. Gemeenteopbouw Om de gemeente van Christus als geheel bewust te maken van haar missionaire opdracht, dient er goede toerusting plaats te vinden m.b.t. de vormgeving van onderlinge gemeenschap en het inschakelen van de gaven van alle gemeenteleden. Samenwerking tussen DTEG en SGO is hier aan te bevelen. 4. Persoonlijke geloofsopbouw In feite vragen bovenstaande veranderingen om een brede en diepe verandering op het niveau van het persoonlijke geloof. Kerkleden zullen de genoemde omslag in denken en beleving van kerkzijn pas doormaken, als ze zelf doordrongen zijn van hun persoonlijke roeping als christen in de samenleving. Dat vraagt om een blijvende bezinning op o.a. •
omgaan met Gods Woord en het gebed
•
de uitstraling van het geloof binnen het gezinsleven
•
het bewust getuige zijn in de dagelijkse omgeving
5. Gemeentevorming cq. gemeentestichting Wanneer de Heilige Geest bij kerken en gemeenteleden het verlangen doet ontstaan om missionair bezig te gaan als plaatselijke kerk binnen de eigen gemeente of door het willen stichten van nieuwe gemeentes, vraagt dat om veel inhoudelijke, bijbels-theologische bezinning en praktische, organisatorische begeleiding. Tot op heden worden plaatselijke kerken in hun visievorming bijgestaan door het Centrum voor Evangelisatie en worden evangelisatie-predikanten en evangelisten toegerust door hetzij het Centrum voor Evangelisatie, hetzij de IRTT (onderdeel van Deputaten ZHT/ DVN) of door daar zelf voor te zorgen. Naar de mening van deputaten doet zich steeds sterker de noodzaak voelen van een vrijgesteld missionair werker in algemene dienst die kan worden ingezet voor de volgende zaken: • • • •
bijbels-theologische visievorming met betrekking tot gereformeerde evangelisatie en gemeentestichting. ondersteuning ter plaatse in reeds langer bestaande evangelisatiegemeentes ondersteuning ter plaatse bij nieuw ontstane projecten van gemeentestichting betrokkenheid bij de opzet, de ontwikkeling en de begeleiding van concrete nieuwe evangelisatieplannen en –projecten
Deze gedachten zijn besproken met deputaten ASE en ZHT/DVN en worden in grote lijnen door hen gedeeld en ondersteund. Graag ontvangen wij van de synode een studie-opdracht om in samenwerking met deputaten ASE en ZHT/DVN de mogelijkheid te onderzoeken tot het aanstellen van een theologischmissionair werker in algemene dienst en dit zo mogelijk ook te effectueren in de komende jaren, wanneer de gezamenlijke deputaten tot een goed en verantwoord projectplan zijn gekomen.
28
ACTA GENERALE SYNODE AMERSFOORT-CENTRUM 2005
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
3.6
Het beleid van DTEG
In de voorgaande paragrafen hebben we beschreven welke bijbelse basislijnen en visie we als leidend zien voor evangelisatiewerk. Vanuit deze visie wil DTEG plaatselijke gemeentes vervolgens ondersteunen bij het versterken van de missionaire kant van het gemeente-zijn. Hiertoe heeft DTEG dan ook een opdracht meegekregen op de vorige synode. Op basis van die synode-opdracht en onze visie geven we in deze paragraaf aan op welke manieren DTEG gemeentes wil en kan ondersteunen. We geven daarbij telkens aan welke ondersteuning in de afgelopen jaren is gegeven maar ook welke activiteiten we de komende jaren willen versterken. 3.6.1. TOERUSTING, BEGELEIDING EN SCHOLING De bijbel leert ons dat een gemeente in haar aard missionair is. Aan de andere kant zien we in de praktijk veel gemeenteleden en gemeenteleiders worstelen met de vraag op welke manier dat missionair-zijn vormgegeven en versterkt kan worden. Het zwaartepunt van de taak van DTEG ligt dan ook op het terrein van toerusting en begeleiding van gemeentes. DTEG richt zich in die toerusting en begeleiding in de eerste plaats op het kader in gemeentes: mensen die leiding geven aan het missionaire aspect van de gemeente: kerkenraadsleden of leden van een evangelisatiecommissie. Daarnaast richten we ons ook op de toerusting van alle gemeenteleden. In de afgelopen jaren is veel werk verricht op het terrein van toerusting en begeleiding. We zien hierin op drie manieren een verschuiving optreden. Ten eerste van vooral het aanbieden van ‘standaardpakketten’ (zoals bijvoorbeeld de ‘basiscursus evangelisatie’ en ‘luisteren en getuigen’) naar steeds meer begeleiding op maat. Dit sluit aan bij onze constatering dat een visie niet van bovenaf aan gemeentes kan worden opgelegd. Want een visie en het daaruit voortvloeiende beleid krijgt vorm binnen de gemeente, past bij het eigen vermogen van de gemeente in de specifieke situatie van haar context. DTEG ontwikkelt en zoekt meer en meer naar vormen van begeleiding en toerusting die dit specifiek-plaatselijke proces ondersteunen. In overleg met de gemeente bepalen we welke rol DTEG zal spelen speelt binnen dat proces. Ook de komende jaren zal dit onze werkwijze zijn. Ten tweede neemt het aantal gemeentes dat om ondersteuning vraagt toe en vraagt een gemeente vaker om ondersteuning. Ten derde vindt ondersteuning vaker plaats over een langere periode, van soms wel van enkele jaren.Van een predikant mag worden verwacht dat hij een belangrijke rol speelt in het geestelijk leiding geven aan evangelisatie, zowel in zijn eigen houding en gedrag als in de prediking en het pastoraat. DTEG wil de komende jaren extra aandacht geven aan de toerusting van predikanten. We zullen de specifieke vragen op dit terrein inventariseren en gericht aanbod doen. Tenslotte willen we aandacht geven aan de begeleiding van predikanten met een specifieke missionaire taak en overige missionaire werkers, door vormen van overleg, intervisie en scholing aan te bieden. In dit traject zullen we ook onderzoeken op welke wijze we de kennis en ervaring van deze missionaire werkers productief kunnen maken voor andere gemeentes. Specifieke, op maat afgestemde begeleiding en toerusting vragen meer van consulenten en begeleiders dan de ‘standaard’ondersteuning van vroeger. Tevens neemt de vraag vanuit de kerken naar missionaire toerusting toe. Daarvoor vraagt DTEG in de begroting juist op dit terrein voor de komende jaren dus meer geld. 3.6.2. ONDERZOEK NAAR HET AANSTELLEN VAN EEN THEOLOGISCH-MISSIONAIR WERKER IN ALGEMENE DIENST
In de afgelopen jaren hebben zowel Deputaten ASE als DTEG geconstateerd, dat er regelmatig vraag is naar de inzet van een deskundige, theologische geschoolde en ook praktisch inzetbare missionair werker.
GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND
29
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
Ook hebben wij geconstateerd dat de principiële en praktische ondersteuning van reeds langer bestaande evangelisatiegemeentes en nieuw ontstane projecten van gemeentestichting, en van concrete evangelisatieplannen vaak om een langdurige intensieve begeleiding vraagt. Op basis van deze constateringen stellen we u voor, een onderzoek te starten naar de mogelijkheid en wenselijkheid van het aanstellen van een evangelisatiepredikant/missionair werker in algemene dienst. Deze werker in algemene dienst zou telkens voor een langere periode in een bepaalde gemeente of een concreet project kunnen werken. Bovendien is de opdracht, zowel aan ASE als aan DTEG verstrekt, om tot een visie te komen met betrekking tot gereformeerde evangelisatie en gemeentestichting een intensieve klus, die vraagt om door een vrijgesteld iemand geklaard te worden, terwijl het daarnaast zeer wenselijk is dat deze theoretische visievorming ook direct in praktijk gebracht kan worden en aan de praktijk getoetst kan worden. We stellen u dan ook voor, aan DTEG gezamenlijk met Deputaten ASE een studie-opdracht te verstrekken met als doel te onderzoeken of het aanstellen van een theologisch-missionair werker in algemene dienst wenselijk is. In het onderzoek zal worden bekeken met welk doel deze werker in dienst genomen zou moeten worden, met welke opdracht en welke meerwaarde deze werker zou kunnen en moeten leveren aan het werk van de beide deputaatschappen. Daarnaast zal ook worden onderzocht in hoeverre samenwerking met het deputaatschap ZHT op dit vlak wenselijk en mogelijk is. Als deze studie leidt tot een positieve aanbeveling voor het aanstellen van een theologischmissionair werker in algemene dienst zal door de betrokken deputaatschappen een goed gefundeerd en gedetailleerd projectplan worden uitgewerkt. We vragen u ook, ons de opdracht te verlenen om, op basis van de resultaten van de studie en een uitgewerkt projectplan, over te gaan tot het aanstellen van een theologisch-missionair werker in algemene dienst, wanneer de resultaten van de uit te voeren studie hiertoe overtuigend aanleiding toe geven. 3.6.3. ONTWIKKELING VAN EVANGELISATIEMATERIAAL EN -METHODIEKEN DTEG ondersteunt gemeentes bij hun missionaire werk, onder andere door materialen en methodieken voor evangelisatie aan te reiken (zie ook de synode-opdracht onder punt 3). DTEG is ook actief betrokken bij de ontwikkeling van nieuw materiaal. In de keuze van materiaal en methodieken laten we ons leiden door onze visie. Om die reden is de afgelopen jaren veel tijd en aandacht besteed aan de ontwikkeling van de Emmaüscursus. De kracht van dit materiaal is dat het inhoudelijk zeer rijke en zeer verschillende ingangen geeft in het christelijk geloof en veel aandacht besteedt aan discipelschap. Verder is het materiaal flexibel te hanteren en dus in veel situaties en met verschillende groepen bruikbaar. In het Emmaüsproject wordt onze visie concreet: aan de ene kant worden gemeenteleden door dit materiaal ondersteund om mensen te begeleiden op de weg van het geloof. Tegelijkertijd wordt door het gebruik van dit materiaal de noodzaak zichtbaar voor de gemeente om ruimte te scheppen voor zoekers en jonge gelovigen en hiervoor ook geschikte vormen te vinden. Naast de Emmaüsmaterialen zijn ook andere materialen beschikbaar voor bv kinderevangelisatie, kerkdienstondersteuning, bijbelstudie en voor allochtonen en vluchtelingen. Ook de komende jaren zal DTEG blijven zoeken naar bestaand geschikt materiaal en daarnaast actief een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van nieuw materiaal. Concreet denken we aan een cursus en schetsenbundel bij het missionaire boek ‘Werkers van het laatste uur’ van Stefan Paas. Verder willen we missionair catechesemateriaal ontwikkelen dat als voorloper kan dienen voor het Emmaüsproject, en tenslotte willen we een uitgave
30
ACTA GENERALE SYNODE AMERSFOORT-CENTRUM 2005
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
verzorgen over missionaire catechese: over hoe volwassenen leren geloven en hoe je als kerk dat proces kunt begeleiden en er aan kunt bijdragen. De begeleiding van gemeentes die het Emmaüsmateriaal gebruiken en willen gaan gebruiken neemt toe. De verwachting is dat die de komende jaren zal blijven toenemen, gezien de positieve ervaringen van gemeentes met werkwijzen en materialen ervan. De begeleidingsvraag (kringleidersrtrainingen en informatieavonden) neemt nog steeds toe. Ook hiervoor wil DTEG de komende jaren dus gelden inzetten. 3.6.4. LANDELIJKE COÖRDINATIE EN MARKTVERKENNING DTEG ondersteunt plaatselijke gemeentes. Daarnaast vervult DTEG ook een landelijke coördinatie- en signaleringsfunctie. Op landelijk niveau wordt samengewerkt met andere organisaties en deputaatschappen op het terrein van evangelisatie. DTEG signaleert landelijke (of internationale) ontwikkelingen en onderzoekt hoe deze vertaald kunnen worden in de begeleidings- en toerustingsactiviteiten. In de afgelopen jaren zijn het KASKIonderzoek naar toetreding in de kerken en onderzoek naar ‘gemengde relaties’ gedaan. De komende jaren zullen meer van dergelijke onderzoeken gedaan worden en vervolgens verschijnen in de vorm van publicaties en verslagen. Het landelijke Centrum van DTEG vervult in deze taken vaak een centrale rol. 3.6.5. COMMUNICATIE Om de visie van DTEG uit te dragen naar de plaatselijke kerken en de kerken ook te informeren over het werk van DTEG zijn communicatiemiddelen nodig. Op dit moment verloopt de informatievoorziening naar plaatselijke gemeentes via het blad ZOUT. In dit blad wordt op een toegankelijke manier informatie gegeven over evangelisatie; in het ZOUTkatern worden onderwerpen verder uitgediept. ZOUT richt zich op alle gemeenteleden van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt). Kerken en personen kunnen zich abonneren op het blad. Het blad ZOUT wordt niet in alle gemeentes verspreid. We willen de komende tijd dan ook verder onderzoeken hoe ZOUT nog meer kan bijdragen aan het uitdragen van visie en het geven van informatie over mensen, ontwikkelingen en materialen. Verder zoeken we uit hoe het blad kan worden versterkt als communicatiemiddel. Naast het blad ZOUT is het van belang ook andere communicatiemiddelen in te zetten. Vanuit DTEG zal hiervoor de komende tijd een communicatie- en PR-plan worden ontwikkeld. Een start is al gemaakt met het gebruik van nieuwe communicatiemiddelen: het opnieuw opzetten van onze website en het verspreiden van gerichte digitale nieuwsbrieven. In alle communicatie, voorlichting en toerusting naar gemeentes en gemeenteleden zal inhoudelijk de komende tijd veel aandacht worden besteed aan het uitdragen en bekendmaken van onze visie en vertalen naar concrete mogelijkheden. Hierbij valt, naast al eerder genoemde middelen, verder te denken aan het organiseren van bijvoorbeeld een congres, workshops, regionale activiteiten etc. 3.7
Samenwerking
Bovenal is een kerk een gemeenschap die er is om God te eren en mee te werken aan de komst van het Koninkrijk. Dit heeft missionaire, maar ook bijvoorbeeld diaconale en pastorale aspecten. Een geïntegreerde en samenhangende ondersteuning is daarom zeer wenselijk. DTEG, dat de kerken op een deelterrein ondersteunt, ziet steeds meer de noodzaak om een synode-instructie te ontvangen die het eigen deelterrein aangaat en tegelijkertijd dit deelterrein beschrijft in relatie tot het grotere geheel van het hele kerk-zijn. Kerk voor God en in de huidige maatschappij.
GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND
31
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
Samenwerking met andere deputaten (zoals SGO, ASE, ZH&T en DS) is daarom steeds meer wenselijk én noodzakelijk. Instructies van de synode aan DTEG en aan aanpalende deputaatschappen zouden ook in samenhang gegeven moeten worden, om daarmee zo gericht mogelijk de plaatselijke kerken te kunnen ondersteunen. Daarnaast werkt DTEG samen met andere organisaties op het terrein van evangelisatie. 3.8
Slot
We zijn dit hoofdstuk begonnen met het verhaal van de bouw van een kathedraal. ‘Samen bouwen we een Godshuis…’. Zo zet DTEG zich in om kerken te ondersteunen, opdat steeds meer mensen in Nederland God de eer zullen geven die Hem toekomt. Op basis van die visie wil DTEG een rol spelen binnen een culturele context in Nederland die sterk in beweging is. De visie die we hebben beschreven is (nog) geen afgerond en uitgekristalliseerd hoofdstuk. Vanuit de basis die er ligt (bijbelse grondlijnen, historische en culturele gegevens) zullen we als deputaten de komende jaren blijvend bezig zijn met de vraag hoe onze visie zich kan en moet vertalen in beleid en concrete activiteiten. Het is ook van groot belang om over deze vragen indringend in gesprek te blijven met gemeentes en gemeenteleden. We hebben dat aan het begin van hoofdstuk 3 ook gezegd: een visie moet worden ontwikkeld, gedragen en uitgewerkt op het niveau van iedere plaatselijke gemeente. De gemeentes daarbij ondersteunen is een belangrijke doelstelling van DTEG in de komende tijd. De speerpunten van ons beleid, zoals we die hierboven hebben beschreven (paragraaf 3.6.) vloeien voort uit die doelstelling.
32
ACTA GENERALE SYNODE AMERSFOORT-CENTRUM 2005
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
4 4.1
UITVOERING OPDRACHT: ACTIVITEITEN EN PROJECTEN Toerusting, ondersteuning en begeleiding
In de synode-opdracht wordt toerusting en ondersteuning genoemd als belangrijke taak van DTEG. De toerusting die door DTEG geboden wordt is primair gericht op kerkenraden en evangelisatiecommissies, en daarnaast ook op gemeenteleden. Gemeentes en gemeenteleden worden op verschillende manieren ondersteund: door het aanreiken van materialen, middelen, methoden en/of menskracht. Toerusting wordt veelal in twee vormen geboden: uitvoering van een kortdurende toerustingsactiviteit als antwoord op een specifieke vraag (zonder voor- of natraject) of uitvoering van een meer langdurige training of toerustingstraject van advies en begeleiding. In bijlage 7.3. wordt een overzicht gegeven van de uitgevoerde toerustings- en begeleidingsactiviteiten. De ondersteuning en begeleiding van gemeentes en gemeenteleden krijgt in de afgelopen en komende jaren een andere vorm. Voorheen was DTEG vooral een winkel en informatiecentrum. Sinds de start van het deputaatschap (2000) is er in toenemende mate ook aandacht en ruimte voor trainingen en langdurige trajecten.We signaleren de volgende belangrijke ontwikkelingen: •
Vanuit de kerken wordt veel meer om begeleiding dan om oplossingen of informatie gevraagd. Men vraagt overleg, bewustwordingsondersteuning, advies en training: alles als onderdeel van een traject van verandering. Dergelijke veranderingsprocessen kosten veel tijd, zeker als een hele kerkelijke gemeente betrokken is. • De plaatselijke situaties zijn vaak zeer verschillend, vanwege de situering in de omgeving, het kerkelijke klimaat, het aanwezige kader, etc. Standaardoplossingen bestaan niet of nauwelijks. Implementatie is altijd anders. • Ondersteuning en begeleiding steunt steeds meer op relaties en netwerken. Relaties tussen mensen in de kerk (predikanten, evangelisatiecommissies en kerkenraden) en mensen van DTEG (meestal de consulenten). Binnen deze relaties ontstaat vertrouwen, waardoor het werk ook vaak meer mogelijk wordt en/of een vervolg kan krijgen. • Bovenstaande drie punten vragen steeds meer om goed geschoolde, breed inzetbare part- en fulltimers in plaats van freelancers en mensen die één bepaalde cursus geven. In de afgelopen jaren is daarom deze tak van het DTEG-werk behoorlijk gegroeid en verder vormgegeven. Naast het vraaggericht werken door DTEG is in de afgelopen periode ook meer pro-actief voorlichting en bezinning aangeboden, met name gericht op ambtsdragers en kader in de gemeente. DTEG heeft in de voorgaande jaren de keuze gemaakt om prioriteit te geven aan de Emmaüs-cursus. Na de introductie in 2003 zijn de ontwikkelingen positief. In diverse gemeentes vindt inmiddels implementatie van de cursus plaats. Er is veel materiaal verkocht en er is vraag naar toerusting van projectleiders. Deze activiteiten verdienen blijvende prioriteit. Hieronder geven we een beknopt overzicht van de activiteiten die door DTEG zijn uitgevoerd op het gebied van toerusting, ondersteuning en begeleiding. In de bijlagen 7.4. tot en met 7.10. vindt u meer gedetailleerde informatie over de genoemde activiteiten.
4.1.1 EMMAÜS Het Emmaüsmateriaal is bedoeld om kerken te helpen mensen te verwelkomen in de kerk en te begeleiden op de weg van het geloof. De doelstelling van het Emmaüsmateriaal is gemeentes te helpen:
GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND
33
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
• • • •
om haar leven te vormen rondom Christus’ oproep om discipelen te maken om relaties te leggen met mensen buiten de kerk om onderzoekers te begeleiden op hun reis van geloof om nieuwe christenen tot volwassenheid in Christus te brengen
De kracht van de visie en de materialen is dat ze inhoudelijk een zeer rijke ingang geven in het christelijk geloof, dat ze veel nadruk leggen op het voeren van een christelijke levensstijl en het hebben van een christelijke identiteit en tenslotte dat ze bijzonder flexibel te gebruiken zijn. Er is geen sprake van een rigide concept. Het materiaal is op allerlei manieren te benaderen en te combineren. In de afgelopen synodeperiode zijn alle geplande materialen verschenen. Daarnaast zijn uit het project verschillende extra materialen ontstaan, zoals het boek ‘Werkers van het laatste uur’ van Stefan Paas, de ‘Emmaüskringleiderstraining’, een kleine cursus ‘contact’ en een aantal programma’s voor voorlichtings- en bezinningsavonden. Materialen De materialen worden op dit moment, in geval van uitverkoop, een voor een herzien. Het boek OP WEG wordt grondig herschreven en sterk aangevuld, om beter aan te sluiten op de denk- en leefwereld van niet-christenen, maar ook om christenen beter te ondersteunen als kringleiders van ‘zoeker-kringen’. Weerstand in sommige kerken en van sommige kerkleiders tegen de alphacursus geeft het Emmaüsproject extra ingangsmogelijkheden in gereformeerde kerken. Voorlichting en training In de afgelopen 2 jaren is door DTEG in een heel aantal regio’s, classes en gemeentes voorlichting gegeven over Emmaüsmaterialen en de visie achter Emmaüs. Deze visie en uitgangspunten hebben ook het werk van DTEG zelf vormgegeven, en zijn vooral zichtbaar op de volgende terreinen: •
Het denken in fasen van contact, op weg en onderweg, gebaseerd op een samenhangend geheel van visie en beleidsactiviteiten in elke gemeente
•
De noodzaak om evangelisatie op te zetten vanuit relaties van gemeenteleden met andere mensen, in plaats van een kerkelijke activiteit van enkele leden van commissies en werkgroepen
•
De noodzaak om als kerk mensen welkom te heten voordat ze geloven
•
Als gemeente introductiecursussen en zoekerscursussen aan te bieden
Naast deze voorlichtende activiteiten is in het advies- en begeleidingswerk veel tijd besteed aan de uitbouw van het Emmaüsproject. Er is een kringleiderstraining (KLT) ontwikkeld en gegeven. Pilotervaringen vertalen In de classis Warffum is met de gemeente Winsum een afspraak gemaakt dat het Emmaüswerk van de gemeente als pilot mag dienen om plaatselijk en regionaal OP-Weg groepen vorm te geven, de materialen nog meer te verbeteren en ervaringen van gemeenteleden met het begeleiden van zoekersgroepen en het effect van de KLT-training te evalueren; daarmee kunnen de bestaande producten en trainingen verder worden verbeterd. In de jaren 2004-2006 zal via verslagen, interviews en film een beeld worden gegeven van de (effecten van de) implementatie van Emmaüs in een gemeente. Hierbij worden zowel de ervaringen van zoekers als van gemeenteleden beschreven.
34
ACTA GENERALE SYNODE AMERSFOORT-CENTRUM 2005
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
DTEG heeft bij deze pilot als doel de ervaringen van één gemeentes op zo’n manier vast te leggen en te beschrijven dat deze kunnen worden gebruikt in andere gemeentes. Voor verdere details: zie bijlage 7.4. 4.1.2 BASISCURSUS EVANGELISATIE De werkgroep Basiscursus Evangelisatie heeft als doel gemeentes de basiscursus aan te bieden, inclusief bekwame en ervaren docenten, een goede cursusmap (en naslagwerk) en alle werkzaamheden die daarbij horen. De basiscursus wordt elk jaar in een tiental gemeentes gegeven. Het project draait op vrijwilligers. De komende jaren zal vooral energie worden gestoken in het vernieuwen en uitbouwen van de cursus en het zoeken en opleiden van nieuwe docenten. Voor verdere details: zie bijlage 7.5. 4.1.3 ONDERSTEUNING KINDEREVANGELISATIE De werkgroep Ondersteuning kinderevangelisatie (Oké) heeft als missie het kinderevangelisatiewerk in de kerken te ondersteunen en te stimuleren. Dit gebeurt door het uitgeven van materialen, het geven van advies en trainingen en het verstrekken van informatie. Aan deze ondersteuning blijkt in gemeentes veel behoefte te zijn, omdat er veel doorstroom is in de groep mensen die werkt aan kinderevangelisatie. De werkgroep Oké heeft de afgelopen jaren een heel aantal nieuwe producten uitgegeven: de mappen ‘Kom maar gewoon’ en ‘Kom maar verder’ met achtergrondinformatie over kinderevangelisatie, aanvullende cursusmodules die op maat in gemeentes kunnen worden gegeven geïntegreerd in de basiscursus, een kerstmap en een paasmap met liedjes, verhalen en knutsels. De werkgroep verzorgt cursussen en een jaarlijkse toerustings- en informatiedag. Informatie wordt ook digitaal aangeboden. Het DTEG-centrum verricht ondersteunende werkzaamheden. De werkgroep Oké werkt nauw samen met de IZB (De Windroos). Voor verdere details: zie bijlage 7.6. 4.1.4 KINDERSPAARBIJBEL De kinderspaarbijbel is een map met 52 losse verhalen met een kleurplaat. Alle verhalen samen vormen een complete kinderbijbel. Een gemeentelid of lid van een evangelisatiecommissie kan de map en het eerste verhaal aan een kind geven. Een jaar lang ontvangt het kind vervolgens wekelijks een verhaalblad. Het doel is, door middel van deze spaarbijbel, contact op te bouwen en te onderhouden met een kind. De werkgroep Kinderspaarbijbel is verantwoordelijk voor de verbetering van het product en de promotie ervan. Dit gebeurt via een website, folders, stands en contacten met kinderwerkorganisaties. De verkoop van de mappen vindt plaats vanuit het DTEG-centrum. Voor verdere details: zie bijlage 7.7 4.1.5 PROJECTTEAM VLUCHTELINGEN EN ALLOCHTONEN (V&A) Doel van het projectteam V&A is het ondersteunen van gemeenteleden in hun omgang met en hulp aan vluchtelingen en allochtonen in Nederland. Dit doel wordt bereikt door het ontwikkelen van materiaal, middelen en methoden en door het bieden van informatie en deskundig advies. In 2003 is de brochure ‘Welkom in Christus’ kerk’ uitgebracht. Vanaf 2002 is met vaste regelmaat de periodieke digitale nieuwsbrief verschenen. Waar nodig zijn plaatselijke kerken op hun verzoek gediend met informatie en advies en werden er presentaties gegeven. In de
GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND
35
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
uitvoering van de activiteiten wordt nauw samengewerkt met het Diaconaal Steunpunt, Stichting Gave en de Stichting Evangelie&Moslims (E&M). In 2004 is een begin gemaakt met het opzetten van gezamenlijke regioavonden, gezamenlijk georganiseerd door DTEG (projectteam V&A), Stichting Gave en Stichting E&M. Doel is het werk van deze organisaties onder de aandacht van de kerken te brengen en gemeenteleden toe te rusten. De aandacht van het projectteam V&A verschuift; vanwege de afnemende toestroom van asielzoekers en vluchtelingen komen kerken minder met deze groep in aanraking. Tegelijkertijd groeit het bewustzijn dat de kerk functioneert in een multiculturele samenleving en is meer ondersteuning nodig in het omgaan met allochtonen. Vandaar dat ook de naam van het projectteam V&A is gewijzigd van ‘Vluchtelingen en Asielzoekers’ in ‘Vluchtelingen en Allochtonen’. 4.1.6 EVANGELISATIECONGRES Doel van het organiseren van een tweejaarlijks evangelisatiecongres was het aanzetten van gemeenteleden tot (nadenken over) het uitdragen van het evangelie. Ook kregen gemeenteleden de mogelijkheid om kennis te maken met evangelisatiemethoden, ervaringen en materialen. In de afgelopen periode heeft DTEG echter besloten geen evangelisatiecongres meer te organiseren. De belangrijkste reden hiervoor was het ontbreken van voldoende vrijwilligers voor het organiseren van een dergelijk grootschalig congres. DTEG beschikte niet over het vereiste budget om betaalde krachten in te huren (de synode van Zuidhorn heeft een voorstel daartoe afgewezen). Daar kwam bij dat ook de opkomstcijfers van deze congressen al jaren een dalende lijn vertoonden. Het is de vraag of deze vorm van voorlichting nog in een behoefte voorziet. Voor verdere details: zie bijlage 7.8. 4.1.7 ANDERZIJDS ‘Anderzijds’ was een blad dat gebruikt kon worden in de contacten tussen christenen en nietchristenen, om niet-christenen kennis te laten maken met het christelijk geloof en interesse in het geloof te wekken. Sinds 1999 bleek de uitgave van het blad echter niet rendabel te zijn. Verandering in inhoud, lay-out, redactie en vormgever hebben hiervoor geen oplossing geboden. DTEG constateerde dat alle inspanningen geen perspectief boden op een rendabele voortzetting van ‘Anderzijds’. In het voorjaar van 2003 is aan de kerken meegedeeld dat het voortbestaan van Anderzijds werd bedreigd. De resultaten van een korte enquête die aan deze mededeling was gekoppeld hebben DTEG tenslotte doen besluiten de uitgave van ‘Anderzijds’ definitief te beëindigen (zomer 2003). Voor verdere details: zie bijlage 7.9. 4.1.8 PROJECTTEAM REGIONALE EN LOKALE OMROEP (RLO) Doel van het projectteam Regionale en lokale omroep (RLO) was het ondersteunen van gemeenteleden die activiteiten ontplooien binnen een regionale of lokale omroep. Het projectteam heeft echter in de periode 2003-2005 niet meer gefunctioneerd. Op basis van het GS-besluit van Zuidhorn is door DTEG besloten aan deze activiteit geen prioriteit meer te geven. 4.1.9 DIENSTVERLENING: INFORMATIE EN MATERIAAL DTEG biedt gemeentes en gemeenteleden diensten aan op het gebied van selectie, verspreiding en verkoop van informatie en materiaal op het gebied van evangelisatie. Ook wordt geadviseerd welke materialen, middelen en methoden bruikbaar zijn in een specifieke situatie. Met dit doel beheert DTEG een ‘winkel’ en een website.
36
ACTA GENERALE SYNODE AMERSFOORT-CENTRUM 2005
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
In de periode 2000-2004 zijn de fysieke winkelactiviteiten verplaatst naar de IZB in Amersfoort. Hier worden alle verkoophandelingen uitgevoerd. Bestellingen lopen wel via DTEG (en de website), die hiervoor een deel van de omzet krijgt. Door deze verplaatsing is meer tijd vrijgekomen voor het bieden van meer en betere informatie aan klanten door de staf (website, digitale materialen). De winkel is geen kernactiviteit van DTEG meer. Materiaal en informatie zijn steeds meer ondersteunend in het begeleiden van gemeentes. Voor verdere details: zie bijlage 7.10. 4.1.10 FACILITERING CENTRUM DTEG Om de hierboven genoemde toerustings- en begeleidingsactiviteiten zo goedkoop en efficiënt mogelijk uit te voeren is het belangrijk dat het Centrum van DTEG goed wordt gefaciliteerd. Hiertoe worden activiteiten uitgevoerd op het gebied van relatiebeheer, financieel beheer, promotieactiviteiten, verzorgen van uitgaven en mailingen, verbetering van de infrastructuur en websitebouw. 4.2
Promotie en communicatie
Om onze ‘producten’ kwijt te kunnen is het noodzakelijk dat de ‘doelgroepen’ in de eerste plaats aan DTEG (het Centrum) denken als het gaat om toerusting of ondersteuning bij evangelisatiewerk. Het onder de aandacht brengen van de activiteiten van DTEG/Centrum behoeft meer aandacht. Dit onderwerp verdient een gestructureerde aanpak door een lid van DTEG die terzake deskundig is. In 2004 is iemand gevonden die aan deze kwalificaties voldoet en bereid is deze taak op zich te nemen. Op de begroting moeten middelen worden toegewezen aan promotie. 4.2.1 WEBSITE EN NIEUWSBRIEVEN Ter informatie van de kerken en gemeenteleden is een website ontwikkeld (www.missionair.nl) waar veel informatie over het werk van DTEG op te vinden en van te downloaden is, en waar actuele ontwikkelingen op worden bijgehouden. Daarnaast worden regelmatig mailingen en digitale nieuwsbrieven verstuurd aan abonnees en aan diverse vaste groepen (EC’s, kerkenraden, predikanten, Emmaüsgebruikers, evangelisatiewerkers onder kinderen of asielzoekers, etc) Verder worden de kerken jaarlijks door middel van een papieren rapportage op de hoogte gehouden van de werkzaamheden van DTEG. 4.2.2 ZOUT ZOUT is het toerustings- en informatieblad van DTEG over evangelisatie in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, met als ondertitel ‘over evangelisatie’. Het verscheen voor het eerst in september 2002, als opvolger van het blad ‘Opdracht’. Het blad wil laten zien dat evangelisatie thuishoort midden in het leven van (gereformeerde) christenen. Dat bewustwordingsproces wil ZOUT bereiken door te stimuleren en aan te zetten tot evangelisatieactiviteiten, door te prikkelen tot het opnieuw doordenken van vaststaande ideeën en standpunten, door te informeren over trends en mogelijkheden voor evangelisatie en door zicht te geven op de levenshouding van moderne niet-christenen en zoekers in onze postchristelijke maatschappij. Ook vindt er verdieping plaats door middel van een ZOUTkatern. Verder functioneert ZOUT als informatieblad voor de dienstverlening van DTEG. ZOUT is een kwartaalblad dat zich primair richt op alle gemeenteleden in de Gereformeerde Kerken. Ook wil het blad zich, met name door middel van het verdiepingskatern, meer in het bijzonder richten op toerusting en informatie van leden van kerkenraden, evangelisatiecommissies en ander kerkelijk kader.
GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND
37
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
Momenteel kunnen kerken zich abonneren op het blad ZOUT en ze betalen hiervoor zelf de kosten. Ongeveer de helft van de kerken heeft een blokabonnement op ZOUT voor heel de gemeente. Andere kerken hebben een blokabonnement voor een kleiner aantal gemeenteleden (tot 50 exemplaren) maar ook een deel van de kerken heeft zich niet geabonneerd op ZOUT. De komende tijd zal worden onderzocht op welke wijze het blad ZOUT nog breder en effectiever kan worden ingezet. Voor verdere details: zie bijlage 7.11. 4.2.3 EXTRA WEBSITES Naast de website www.missionair.nl zijn er enkele specifieke websites losgekoppeld en deze worden apart beheerd. Het gaat om www.emmauscursus.nl, www.christusvoorstellen.nl, www.kinderspaarbijbel. 4.3
Ontwikkelingen en marktverkenning
In de synode-opdracht voor DTEG is opgenomen: ‘ontwikkelingen van de evangelisatiearbeid binnen de kerken (GKV) volgen en, meer algemeen, ontwikkelingen op missionair gebied bijhouden’. DTEG volgt en signaleert missionaire ontwikkelingen, activiteiten en literatuur. Hierbij hoort ook onderzoek naar en ontwikkelen van effectieve evangelisatiematerialen, methodieken en boeken. Bestaande materialen en methodes van (deelgebieden van) evangelisatie worden beschreven. Nieuwe adviezen, cursussen en middelen voor toerusting en begeleiding zijn ontwikkeld. Om deze kernactiviteiten van het Centrum enigszins af te bakenen is gekozen voor de volgende definitie: ‘De uitvoering van het ontwikkelwerk heeft – in de tijd – als resultaat een product (boek, materiaal, cursus), een advies of een project’. Dit werk heeft geleid tot de volgende resultaten: • • • • • • •
nieuwe winkelmaterialen, nieuwe adviezen, nieuwe cursussen. Voorbeelden: Kerk in de 21e eeuw, Christus voorstellen, Missionair bijbellezen en de nieuwe serie Lightpapers Veel gemeenteavondvullende programma’s en daarnaast cursus- en trainingsmodules voor kerkenraden Een werkmodel om kerkenraden en EC’s beleidsmatig te ondersteunen Een model om twee kerkenraden (evt. met EC’s) van een christelijk gereformeerde en een gereformeerd vrijgemaakte gemeente met elkaar te laten nadenken over evangelisatie en de overlap ervan in de plaatselijke situatie Overleg en uitwisseling met andere organisaties. Voorbeeld: Evangelist en tijdbesteding voor de CGK Starten van nieuwe projecten, zoals het project Emmaüs en het videoproject Eerst luisteren
4.3.1 KASKI ONDERZOEK • • • • • • •
38
Het onderzoeksbureau KASKI heeft in opdracht van drie partijen, DTEG, IZB en CGK deputaten evangelisatie, marktverkennend onderzoek verricht. De onderzoeksvragen waren Welke reformatorische of evangelische kerken groeien vanwege Toetreders Significant toenemend kerkbezoek Is het mogelijk aspecten van het kerkelijk functioneren te beschrijven die mee mogelijk maken dat deze groei er is? Het eerste onderzoek, middels een enquête aan meer dan 5000 kerken, was gericht op de aantallen van toename. Uit het onderzoek blijkt dat van de responderende kerken
ACTA GENERALE SYNODE AMERSFOORT-CENTRUM 2005
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
• 4.4
vrijwel geen kerken zijn die over een periode van drie jaar voldoen aan de criteria. Binnen de gereformeerde kerken zijn er geen kerken gevonden. Vervolgonderzoek naar de redenen van toename is daarom gestaakt. Samenwerking
Om de gereformeerde kerken vrijgemaakt op een goede en effectieve manier te kunnen ondersteunen wordt er op diverse manieren samengewerkt met allerlei organisaties. 4.4.1 BELEID EN VISIE BINNEN DE GEREFORMEERDE KERKEN (VRIJGEMAAKT) Omdat evangelisatie een deelterrein is in de aandacht en de activiteiten van een gemeente heeft DTEG regelmatig te maken met organisaties als Steunpunt Gemeenteopbouw (SGO) en het Diaconaal Steunpunt (DS) maar ook met deputaten Aanvullende Steunverlening Evangelisatie (ASE) en Amstelproject bijvoorbeeld. We constateren dat er in de opdracht van dezelfde synode verschillende deputaatschappen functioneren waarvan de aandachtsgebieden en de opdrachten weinig samenhang vertonen. Samenwerking wordt in de opdracht aan DTEG (zie hoofdstuk 3) genoemd waar het gaat om de CGK (deputaten evangelisatie) en het SGO, maar wordt niet genoemd voor ASE of DS. Het verdient aanbeveling dat de synode de verschillende deputaatschappen opdrachten verstrekt die elkaar niet overlappen, maar juist vanuit een eenduidig en samenhangend beleid zijn geformuleerd en per uitvoerend deputaatschap als een deelopdracht van een groter geheel kunnen worden uitgevoerd. Indien nodig kan een aantal deputaatschappen een eenmalige opdracht krijgen om dit voor de komende synode voor te bereiden. Volgens DTEG is op de terrein de nodige inhoudelijke winst te halen, door opdrachten meer gezamenlijk en samenhangend te zien en te beschrijven. 4.4.2 SAMENWERKING BINNEN DE GEREFORMEERDE KERKEN (VRIJGEMAAKT) •
•
•
‘Natuurlijk’ is er met het SGO het meeste contact van alle andere gereformeerde deputaatschappen. Tenslotte hebben DTEG en SGO vrijwel identieke organisaties van consulenten, staf en research. Ook is er grote overlap in de vormen van dienstverlening: materialen, training, begeleiding, coaching, landelijke dagen. En als laatste zijn er onze gezamenlijke ‘klanten’: de gemeentes, kerkenraden, predikanten, evangelisatiecommissies van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt). De inhoud van het werk van beide organisaties heeft wel een duidelijk eigen profiel: SGO voor gemeenteopbouw en DTEG voor evangelisatie. Werken vanuit dit profiel blijkt een duidelijke aanvulling te zijn op het werk van de ander. Onderlinge afstemming is nodig en blijkt zinvol in de praktijk. Met SGO is de afgelopen jaren veel overleg en uitwisseling geweest op werk- en organisatieniveau. Daarnaast wordt ook projectmatig samengewerkt bij het organiseren van gezamenlijke dagen, verbetering van materialen en toerustingsprogramma’s. Op kantoorniveau wordt ook meer samengewerkt. Met ASE is een overlap in het werk herkenbaar: steunverlening voor evangelisatiegemeentes heeft aspecten gemeen met onder meer niet-financiële ondersteuning van deze gemeentes (advies, training). Ook is, in een eerder stadium, het signaleren en benoemen van ontwikkelingen een gezamenlijk werkterrein voor DTEG en ASE. Met ASE is de afgelopen jaren overleg en uitwisseling geweest op individueel en organisatieniveau. Met DS zijn er raakvlakken en soms is er overlap in werkgebied. Woord en daad zijn twee kanten van een gezonde gemeente en moeten elkaar versterken. De afstemming binnen de gemeente van het werk van EC en diakenen kan veel beter, op landelijk niveau geldt dit ook. Het wordt echter steeds belangrijker ook qua visie op de samenleving en de presentie van de kerk in deze omgeving en het werk van diaconaat en missionaat van de gemeente samen te werken als ondersteunende
GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND
39
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
•
deputaatschappen. Met DS is de afgelopen jaren overleg en uitwisseling geweest op werk- en organisatieniveau. Met de TU Kampen is een lichte vorm van contact. Met diverse medewerkers van de TU vindt incidenteel uitwisseling en samenwerking plaats. Af en toe wordt een consulent gevraagd mee te werken aan het lesprogramma of de begeleiding van een student.
4.4.3 AFSTEMMING EN OVERLEG MET ANDERE ORGANISATIES Ondersteuning van evangelisatie wordt in Nederland niet alleen gedaan door deputaatschappen van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt). Er zijn veel meer en vaak zeer actieve en goede organisaties. Zowel binnen de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) (zie vorige paragraaf) als daarbuiten, zowel kerkelijk als parakerkelijk. • CGK. Met het deputaatschap evangelisatie van de CGK is (in opdracht van de synode, zie hfdst.3) veel samengewerkt. Deze samenwerking heeft eerder al geresulteerd in het Emmaüsproject (zie 4.1.1.). In 2004 is het boek ‘Werkers van het laatste uur’ verschenen, dat geheel gewijd is aan gereformeerde evangelisatie en de visie erachter. De afgelopen jaren is elke twee maanden overleg geweest met deputaten evangelisatie CGK en de IZB. In dit overleg worden visie, ontwikkelingen, feiten en cijfers, en beleidsontwikkelingen uitgewisseld. Tevens worden diverse activiteiten besproken en beoordeeld en soms als gezamenlijk project uitgevoerd. • Met de eerder genoemde IZB (een organisatie van de PKN, op gereformeerde grondslag) en de gelieerde organisaties Dabar, de Windroos en de IZB boekhandel wordt nauw samengewerkt op diverse terreinen. De Windroos is eerder al genoemd bij ondersteuning kinderevangelisatie (Oké) en met Dabar is regelmatig overleg gevoerd, gezamenlijk met onder meer E&R. • De Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) participeren in de Stichting Evangelie & Moslims. Over deze relatie wordt gerapporteerd in paragraaf 4.5 (zie hieronder). • Met Willow Nederland is regelmatig overleg geweest. Willow Nederland signaleert dat op de verschillende congressen vijftien tot vijfentwintig procent van de bezoekers gereformeerd vrijgemaakt is, aanleiding om met DTEG te overleggen. Uit dit overleg bleek dat beide organisaties veel doen aan toerusting van gemeenteleden. En dat daarnaast materiaalontwikkeling onderdeel van het werk is. Ontwikkeling van nieuwe materialen wordt tegenwoordig voor publicatie uitgewisseld en indien mogelijk dienen organisaties elkaar door commentaar te leveren en mee te lezen. Hierbij is ook het doel niet vrijwel identieke uitgaven te krijgen. DTEG richt zich in de toerusting vooral op kerkenraden en evangelisatiecommissies, en werkt, in opdracht van deze groepen, voor gemeentes. Willow richt zich meer op netwerken en het stimuleren van gemeentes die als voorbeeld kunnen dienen voor andere. Dit laatste is bij DTEG een lacune in het werk geweest. Voor 2005 en verder wordt gezocht naar mogelijkheden om deze voorbeeldfunctie vorm te geven. Twee activiteiten daartoe zijn opgestart: de pilot Emmaüs in Winsum en de Netwerkdagen. Andere mogelijkheden worden onderzocht. • Met andere organisaties als Alpha Nederland, E&R, Athletes in Action, IFES is jaarlijks overleg. Dit is vooral bedoeld om af te stemmen en kennis te nemen van elkaars werk. Voor verdere details: zie bijlage 7.12 4.5
Evangelie & Moslims
De synode van Zuidhorn (2002) heeft besloten dat de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) zullen toetreden als participant in de stichting Evangelie & Moslims. Twee personen hebben sinds januari 2003 zitting in het bestuur van E&M namens de GKV en daarnaast wordt een financiële bijdrage geleverd. Het doel van deze stichting is het ondersteunen en stimuleren van gemeentes om de moslims in hun omgeving te bereiken. Het bereiken van deze groeiende bevolkingsgroep in ons land vraagt speciale aandacht en E&M is hierin een zeer deskundige organisatie geworden met een gereformeerd karakter.
40
ACTA GENERALE SYNODE AMERSFOORT-CENTRUM 2005
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
De Stichting Evangelie & Moslims verzorgt verschillende activiteiten: cursussen, een jaarlijkse zomerschool, themadagen en –avonden, voorlichting in plaatselijke gemeentes en begeleiding op maat. Daarnaast worden publicaties verzorgd en neemt E&M deel aan samenwerkingsprojecten met andere organisaties die bij dit thema zijn betrokken. Er zijn geen exacte cijfers beschikbaar zijn over de mate waarin gemeentes en gemeenteleden van onze kerken deelnemen aan de activiteiten van E&M en een beroep doen op hun materialen en deskundigheid. E&M heeft daar op dit moment niet het instrumentarium voor om dat na te gaan. Wel is duidelijk dat vanuit de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) regelmatig een beroep gedaan wordt op de deskundigheid van E&M. De naamsbekendheid van E&M is toegenomen binnen onze kerken maar nog niet voldoende. Deputaten stellen dan ook voor het werk van E&M verder te steunen en te promoten. In hoofdstuk 6 worden hiervoor voorstellen gedaan. Tegelijkertijd wordt voorgesteld de financiële consequenties van besluiten met betrekking tot participatie in E&M geen onderdeel meer te laten zijn van de besluiten over het werk van DTEG. In bijlage 7.13 wordt meer informatie gegeven over het werk van E&M en de betrokkenheid van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) daarin. In deze bijlage zijn ook financiële gegevens opgenomen. 4.6
Herpositionering GemeenteNproject
4.6.1 GEMEENTENPROJECT 2002-2004 GemeenteNproject is ontwikkeld vanaf 1996. De visie achter de oprichting was de overtuiging dat de kerken over een grote kapitaal aan jongvolwassenen beschikken. Dit kapitaal moet zoveel mogelijk benut worden. Daarom biedt GemeenteNproject handvatten en kennis op het gebied van ontwikkeling van de gemeente van Christus. GemeenteNproject ziet kans voor jongvolwassenen te fungeren als werkplaats en ontwikkelcentrum. Daarom luidt de missie van GP: gemeenteleden toerusten tot christenen, die hun omgeving in beweging zetten. In de praktijk doen we dit met behulp van verschillende instrumenten. De leerwerktrajecten, studiereizen en congressen. De tweejarige leerwerktrajecten bestaan uit drie fasen: de hartfase (met nadruk op de ontwikkeling van een christelijke houding in de eigen omgeving), de gavenfase (met nadruk op het ontdekken van het bijbelse spreken over gaven en ambten, en het ontdekken van de eigen gaven) en de inzetfase (leren hoe je zelf een levende steen in de gemeente kunt zijn en de gemeente kunt dienen). In de periode 2002-2004 zijn vier nieuwe leerwerktrajecten van start gegaan. De tweejaarlijkse studiereizen hebben als doel de deelnemers grondig kennis te laten maken met het leven en werk van één van de reformatoren. De tweejaarlijkse bereidheidscongressen dienen als kennismaking voor nieuwe potentiële deelnemers aan het GP en verdieping van de onderlinge studie en uitwisseling van (oud)deelnemers van het GP. In 2004 is een visiedocument vastgesteld, Een huis van levende stenen, waarin ook de speerpunten voor de komende jaren zijn opgenomen. 4.6.2 OVERSTAP VAN GEMEENTENPROJECT VAN DTEG NAAR SGO In 2004 heeft het projectteam van het GemeenteNproject DTEG verzocht dit project ‘eervol ontslag’ te verlenen om over te stappen naar Deputaten Steunpunt Gemeente Opbouw (SGO). Voor GemeenteNproject was de hoofdreden dat het deputaatschap SGO wat verantwoordelijkheden en taken betreft dichter bij het werk van GemeenteNproject staat dan DTEG. DTEG heeft haar teleurstelling uitgesproken over het verzoek van GP omdat in GP gemeenteopbouw en missionaire houding van de gemeente samenkomen, en daarmee GP
GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND
41
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
een belangrijke ingang kon zijn om het gemeenteleden te doordringen van haar missionaire aard. Daarnaast is door het DTEG-Centrum veel tijd en energie geïnvesteerd in het GemeenteNproject. Toch heeft DTEG besloten te berusten in het verzoek van het projectteam GP en zijn met het deputaatschap SGO afspraken gemaakt over de procedure van overdracht. Voor verdere details: zie bijlage 7.14.
4.7
Reacties uit de kerken
4.7.1 ALGEMEEN Wanneer DTEG inhoudelijke en soms ook kritische reacties en/of vragen krijgt van gemeentes, commissies of gemeenteleden wordt hier serieus mee omgegaan. In ieder geval wordt aan de vraagsteller een reactie gegeven, zo mogelijk ook een inhoudelijke reactie waarin wordt aangegeven wat het beleid van DTEG is en de onderbouwing waarom. Met vaste regelmaat wordt DTEG om advies gevraagd met betrekking tot samenwerking op het gebied van evangelisatie. Veel evangelisatiecommissies en kerkenraden denken na over mogelijke samenwerking met andere kerken en groeperingen. In ZOUT heeft DTEG een aantal algemene bijbelse overwegingen en praktische richtlijnen gepubliceerd, als bijdrage voor de meningsvorming op plaatselijk niveau. Uitgangspunt is dat het doel van evangelisatie is: mensen tot Jezus Christus te brengen. De kerk staat niet op de eerste plaats. Tegelijkertijd leren we uit de bijbel dat de relatie tussen de gelovige en Jezus Christus onlosmakelijk verbonden is met de relatie tussen de gelovige en zijn medegelovigen. De gemeente van Christus mag dus niet buiten beeld blijven. Dit heeft gevolgen voor samenwerking. In de samenwerking worden verschillende niveaus beschreven, met verschillende consequenties voor die mogelijke samenwerking: • Informerend samenwerken. Elkaar op de hoogte houden van geplande acties en deze eventueel op elkaar afstemmen. Deze vorm van samenwerking is met veel kerken mogelijk. • Organiserend samenwerken. Men maakt afspraken om bij overeenkomstige of gerelateerde activiteiten het werkgebied te vergroten of te verdiepen zonder hierin daadwerkelijk samen te werken. • Toerustend samenwerken. Men werkt samen op het gebied van toerusting tot evangelisatie. Hiervoor is een gemeenschappelijke visie op geloof nodig. • Uitvoerend samenwerken. Men treedt gezamenlijk op in de evangelisatieacties. Dit kan alleen wanneer overeenstemming in de leer is geconstateerd. Tenslotte heeft DTEG aangegeven dat samenwerking met de Christelijke Gereformeerde Kerken op het gebied van evangelisatie principieel gezien geen probleem zou mogen opleveren, gezien de ontwikkelingen tussen deze en onze kerken op het gebied van kerkelijke eenheid. Voor de volledige tekst zoals in ZOUT verschenen: zie bijlage 7.15 4.7.2 SPECIFIEKE REACTIES In twee gevallen hebben Deputaten DTEG kritische reacties ontvangen uit de kerken. In de eerste plaats is gereageerd op twee onderdelen uit de Emmaüscursus. Kritiek werd gegeven op de omschrijving van de kerk als ‘marktplein’ en op het feit dat in een van de modules wordt gesteld dat de eerste vijf boeken van de Bijbel in ballingschap zijn ontstaan en dat daarmee in de Emmaüscursus wordt uitgegaan van de hoofdstroom van de historisch-kritische visie op de Bijbel. Deputaten hebben schriftelijk gereageerd op het beeld van de kerk als ‘marktplein’ door aan te geven dat verschillende beelden van de kerk
42
ACTA GENERALE SYNODE AMERSFOORT-CENTRUM 2005
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
(marktplein en vesting bijvoorbeeld) elkaar niet uitsluiten. Wat betreft de kritiek op het ontstaan van de eerste vijf bijbelboeken en annex daaraan de opmerking dat de eerste elf hoofdstukken van Genesis niet gelezen moeten worden als strikt historische informatie hebben Deputaten erkend dat op deze passage terecht kritiek uit te oefenen is. Daarom is in overleg met partners die mede de Emmaüscursus uitgeven en introduceren (CGK en IZB) besloten dat deze passage (die overigens in deze bewoordingen alleen voorkomt in de handleiding voor de cursusleider) herschreven zal worden. In de tweede plaats zijn kritische reacties ontvangen op de Lightpaper die naar aanleiding van het verschijnen van de film ‘The passion of the Christ’ is uitgebracht. Deze lightpaper had als doel te dienen als praktische handleiding over de vraag hoe mensen deze film zouden kunnen gebruiken om in het onderlinge gesprek of in georganiseerd verband over het geloof in Christus te spreken. Op deze Lightpaper werd kritiek uitgeoefend door kerkleden die van mening zijn dat het afbeelden van Christus op zijn lijdensweg in strijd is met het tweede gebod (geen gesneden beeld maken). Deputaten hebben duidelijk gemaakt dat in de Lightpaper geen standpunt wordt ingenomen over de vraag of Christus mag worden afgebeeld of over de vraag of de film ‘The passion of the Christ’ een geschikt evangelisatiemiddel is. Het doel van de Lightpaper was anders gericht: in de enorme mediabelangstelling die was ontstaan een handreiking bieden aan christenen die hierin kansen zagen liggen om in gesprek te gaan met niet-christenen. Samenvattend kan worden gesteld dat DTEG serieus omgaat met (kritische) reacties uit de kerken. Afhankelijk van het onderwerp wordt besloten om een procedurele dan wel inhoudelijke reactie te geven. Dit zal ook de komende tijd de benadering van DTEG blijven in het omgaan met reacties uit de kerken. 4.8
Kostenbeperking
Door de synode van Zuidhorn is aan DTEG opgedragen meer aan visieontwikkeling te doen. Daarnaast is in de opdracht meer ruimte gevraagd voor toerusting en begeleiding. Tenslotte is prioriteit gegeven aan de verdere ontwikkeling en implementatie van het Emmaüsproject. Om dit mogelijk te maken binnen de financiële mogelijkheden (en de toenmalige tekorten) is in de eerste twee opdrachtjaren ook bezuinigd binnen het Centrum: 1 Door de winkelactiviteiten af te stoten (zie 4.2.9) 2 Door een tijdelijk contract niet te verlengen. Verder is hard gewerkt om de inkomsten uit advies en begeleiding te verhogen. Dit resulteerde in een dekking van een groter deel van deze uren.
GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND
43
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
5
FINANCIËN
5.1
Algemeen
In de periode volgend op de synode van Zuidhorn was een bezinning op taken en uitgaven in relatie tot de inkomsten noodzakelijk. Daarvoor waren twee hoofdoorzaken. In de eerste plaats de grote uitgaven in de periode tot en met 2002 (o.m. voor Emmaüs), die de inkomsten ruim overstegen en die daarom tot een (te) drastische verlaging van de reserve hadden geleid. Daarover is aan de synode van Zuidhorn gerapporteerd. In de tweede plaats was het de synode niet mogelijk om de volledige quotumaanvraag te honoreren. Deze oorzaken moesten ook in hun combinatie leiden tot een herbezinning. Te meer daar de synode in haar opdrachtverlening ook nieuwe prioriteiten had benoemd. De belangrijkste maatregelen die getroffen zijn: Staken van activiteiten (Evangelisatiecongres, Anderzijds); Afstoten van het winkelwerk (ivm kapitaalbeslag, andere inzet medewerkers); Kritisch bezien van (in principe) alle uitgaven waaronder tijdelijke beperking van de personele formatie in 2003 (daar waar mogelijk); Verhoging abonnementsprijs ZOUT; Verhoging mate van kostendekkend zijn toerustingswerk. Samenvattend kan worden geconcludeerd dat de gemaakte keuzes hebben geleid tot een financieel gezonde situatie, waarin ook de financiële reserves weer op adequaat niveau zijn. Meedenken en adviezen van deputaten F&B zijn in dit verband op prijs gesteld. Met F&B is nagedacht over cash-flow van DTEG en zijn afspraken gemaakt over financieel beleid, af te dekken risico’s en in het licht daarvan de noodzakelijke omvang van de reserve. Mede gelet op de opdracht, zijn de belangrijkste uitgangspunten voor het financiële beleid: Inkomsten uit toerustingsactiviteiten dienen voor tenminste 75% kostendekkend te zijn; Kosten voor promotie, PR en voorlichting komen voor 100% uit het quotum; Inkomsten uit uitgaven (bv ZOUT, Light paper) dienen tenminste kostendekkend te zijn; Er wordt alleen gereserveerd met het oog op het kunnen afdekken van risico’s en het opzetten van nieuwe projecten of het kunnen aanhaken bij nieuwe ontwikkelingen; Het ontwikkelen van nieuwe activiteiten kan ten laste komen van de reserve als deze daarvoor voldoende ruimte biedt. Nieuwe activiteiten dienen ook in het licht van de meerjarenbegroting structureel betaalbaar te zijn; Quota dienen voor het afdekken van de kosten die redelijkerwijs niet in rekening kunnen worden gebracht, voor het uitvoeren van de opdrachten waarvoor geen andere financieringsmogelijkheid is en voor het doen van noodzakelijke reserveringen.
44
ACTA GENERALE SYNODE AMERSFOORT-CENTRUM 2005
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
5.2
Financieel overzicht
Het onderstaande overzicht is gebaseerd op de cijfers over 2003, de vermoedelijke uitkomsten over 2004 en de begroting voor de jaren 2005 tot en met 2008. Om een goede vergelijking mogelijk te maken, worden de jaren 2003 t/m 2005 naast die van de komende periode gepresenteerd. Quotum 2003 – 2005 2003 2004 2005 238.500 245.000 252.800
Benodigd quotum 2006 – 2008 2006 2007 2008 258.000 263.000 268.000
Totale stijging quotum in de periode 2003 – 2005 6,0% Totale stijging quotum in de periode 2005 – 2008 3,9% Realisatie INKOMSTEN Centrum (vnl. consulentie) Publicaties Nieuw beleid 2005 Nieuw beleid 2006 - 2008 Projectgroep Zout Projectgroep GemeenteNproject Projectgroep Emmaüs Projectgr. Evangelisatie en Moslims Overige projectgroepen Deputaatschap (quotum) TOTAAL
UITGAVEN Centrum Publicaties (ontwikkeling/drukken) Nieuw beleid 2005 Nieuw beleid 2006 - 2008 Projectgroep Zout Projectgroep GemeenteNproject Projectgroep Emmaüs Projectgr. Evangelisatie en Moslims Overige projectgroepen Accountant Deputaatschap TOTAAL
Naar reserve
GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND
Begroot
2003 8.511 20.041
2004 12.000 7.000
2005 12.000 6.000 1.400
54.679 52.012 2.247
53.500
25.998 161 238.500 402.149
Begroot
52.000
2006 13.000 3.000 3.000 10.000 53.000
2007 14.000 3.100 2.500 10.200 54.000
2008 15.000 3.200 2.000 10.400 55.100
245.000 317.500
252.800 324.200
258.000 340.000
263.000 346.800
268.000 353.700
2003 175.943
2004 209.500
2005 232.500
2006 237.100
2007 242.050
2008 247.100
5.310
6.000
5.000 28.400
33.026 55.396 3.486
41.000 10.000
41.500 10.000
2.500 19.300 23.000 42.400
2.600 18.200 24.500 43.300
2.700 17.100 26.000 44.200
25.998 19.265
1.500 3.400
700 4.150
5.628 324.052
5.600 277.000
8.000 330.250
700 4.300 2.500 8.200 340.000
750 4.400 2.600 8.400 346.800
800 4.500 2.700 8.600 353.700
78.097
40.500
-6.050
0
0
0
45
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
5.3
Toelichting
In de tekst van dit rapport wordt ruimschoots ingegaan op keuzes en achtergronden. Hier wordt dus met een enkele opmerking volstaan. Het project Emmaüs is beëindigd; de activiteiten voor Emmaüs worden door het centrum uitgevoerd en daar dus verantwoord. De bedragen voor Evangelisatie en Moslims bestaan uit kosten samenhangende met de inning van de bijdragen van de kerken, zoals geven van informatie, aanschrijven en manen. Vanaf 2004 zijn de geïnde en afgedragen bedragen voor Evangelisatie en Moslims niet meer in het overzicht van inkomsten en uitgaven van DTEG opgenomen. 5.3.1 TOELICHTING NIEUW BELEID 2005 NIEUW BELEID 2005 Schets Werkers laatste uur Missionair catechesemateriaal Volwassenen leren geloven Theologisch missionair werker (par 6.3) Intervisie missionaire werkers Scholing predikanten Communicatie en media Overhead Centrum TOTAAL
2005 2.500 2.000 5.000 2.500 6.400 3.000 5.000 2.000 28.400
2006 0 0 0 2.500 6.600 3.100 5.100 2.000 19.300
2007 0 0 0 1.500 6.800 3.200 5.200 1.500 18.200
2008 0 0 0 0 7.000 3.300 5.300 1.500 17.100
Nadat in met name 2003 en ook in 2004 de financiën op orde zijn gebracht en de bezinning plaatsvond over de vernieuwde koers, kan in 2005 daarmee een start worden gemaakt. Uit de keuzes die gemaakt zijn en die in bovenstaand overzicht worden gepresenteerd, blijkt de nadruk op toerusting, ontwikkeling van materiaal daarvoor en communicatie daarover. Verwacht wordt dat in 2005 de eerste extra inkomsten die hiervan een gevolg zijn zullen kunnen worden gerealiseerd. In paragraaf 6.3 wordt nader ingegaan op de theologisch missionair werker. 5.3.2 TOELICHTING NIEUW BELEID 2006 – 2008 NIEUW BELEID 2006 - 2008 Extra menskracht toerusting 0,2 fte Nieuwe materialen/publicaties Uitbouw communicatie en media Overhead Centrum TOTAAL
2006 12.000 5.000 5.000 1.000 23.000
2007 12.500 5.000 6.000 1.000 24.500
2008 13.000 5.000 7.000 1.000 26.000
In 2006 en volgende jaren wordt een verdere uitbouw van de in 2005 ingezette koers met de nadruk op toerusting voorzien. Dat zal de noodzaak van uitbreiding van de formatieplaatsen voor consulenten met zich meebrengen. Daar staan – conform de uitgangspunten van het financiële beleid – inkomsten tegenover. Ook willen deputaten voortdurend kunnen inspelen op actualiteit door middel van publicaties en materialen. De begrote bedragen voor communicatie en media zijn nodig voor het bereiken van doelgroepen en verdergaande verbetering van het gebruik van diverse media waaronder internet.
46
ACTA GENERALE SYNODE AMERSFOORT-CENTRUM 2005
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
6
PLANNEN EN CONCEPTBESLUITTEKSTEN
6.1
Opdracht 2005-2007: Van een operationele opdracht naar een opdracht op hoofdlijnen
Zoals ook in hoofdstuk 3 is aangegeven bestond de opdracht die DTEG in 2002 heeft meegekregen teveel uit detailopdrachten en opdrachten op uitvoeringsniveau en was de hoofdlijn te weinig zichtbaar. Daarnaast bevatte de synodeopdracht de intrinsieke tegenstelling van kostenbeperking aan de ene kant en de opdracht tot het uitvoeren van nieuwe taken aan de andere kant. DTEG stelt dan ook een nieuwe opdrachtomschrijving voor waarin de kerntaken van het deputaatschap opgenomen zijn. Daarin wil het deputaatschap ruimte houden om in te kunnen spelen op nieuwe ontwikkelingen en behoeften vanuit de kerken bij het bepalen hoe de opdracht op operationeel niveau invulling gegeven kan worden. Aanvullend op onderstaand voorstel (6.2.) voor een nieuwe opdracht voor DTEG, die vooral een voortzetting van de huidige opdrachten en werkzaamheden bevat, wil DTEG de volgende aanbeveling aan de synode doen: De synode geeft een gezamenlijke opdracht op hoofdlijnen aan de verschillende deputaatschappen die in de uitvoering van die opdracht moeten samenwerken. Het gaat hier (zoals hierboven aangegeven in hoofdstuk 4.4.) om ASE, SGO, DS en DTEG. In de uitvoering van de gezamenlijke opdracht zullen de verschillende deputaatschappen vervolgens werkplannen vaststellen op de voor hen specifieke deelterreinen, deze op elkaar afstemmen, en gezamenlijke werkplannen vaststellen op terreinen waarop meerdere deputaatschappen een taak hebben. 6.2
Voorstel opdracht 2005-2007
Besluit: opnieuw zeven deputaten Toerusting evangeliserende gemeente te benoemen met de volgende opdracht: a b
c d e f g h i
De plaatselijke kerken te dienen door een gereformeerde visie op het missionair gemeente zijn verder vorm te geven en uit te dragen; De kerkenraden en door hen ingestelde commissies vanuit deze visie toe te rusten en te ondersteunen bij hun taak van begeleiding en instructie van de gemeente, bij het ontwikkelen van visie en beleid en bij het vormgeven van de missionaire kant van het gemeente zijn; Gemeenteleden vanuit deze visie toe te rusten en te ondersteunen voor de uitvoering van de roeping tot evangelisatie in woord en daad; Ontwikkelingen van de evangelisatiearbeid binnen de gereformeerde kerken te volgen en het bevorderen van de verspreiding van kennis daarover; Ontwikkeling op missionair gebied bij te houden voor zover dat relevant is voor de ontwikkeling van het missionaire karakter van de eigen kerken en past binnen het kader dat artikel 26KO daarvoor aanwijst; De verdere implementatie van Emmaüs te realiseren; De dienstverlening van het Centrum te continueren, projecten en activiteiten uit te voeren, op te starten, te ontwikkelen of af te bouwen voor zover dat binnen de bovenstaande opdrachten relevant is; De werkzaamheden te verrichten binnen het vastgestelde budget; De kerken regelmatig te informeren over de werkzaamheden;
GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND
47
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
j
Van hun arbeid en die van het Centrum en de projectteams rapport uit te brengen aan de eerstvolgende generale synode en hun rapport uiterlijk zes maanden voor de volgende synode aan de kerken toe te zenden, vergezeld van een gedetailleerde financiële verantwoording en onderbouwing.
Extra opdrachten k In samenspraak met deputaten Steunpunt Gemeenteopbouw, deputaten Aanvullende Steunverlening Evangelisatiewerk en mogelijk andere deputaten binnen de kerken te bezien welke vormen van samenwerking en onderlinge afstemming van werkzaamheden mogelijk zijn, teneinde de door de kerken beschikbaar gestelde personele en materiële middelen zo doelmatig mogelijk te besteden; l Waar mogelijk en nuttig voor de uitvoering van haar taak samen te werken met andere organisaties binnen en buiten de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt); m Gezamenlijk met de andere genoemde deputaten rapport uit te brengen aan de eerstvolgende generale synode en dit rapport uiterlijk zes maanden voor de volgende synode aan de kerken toe te zenden, vergezeld van een gedetailleerde verantwoording en onderbouwing. 6.3
Voorstel besluit (studieopdracht) theologisch-missionair werker in algemene dienst
In de afgelopen jaren hebben zowel Deputaten ASE als DTEG geconstateerd, dat er regelmatig vraag is naar de inzet van een deskundige, theologische geschoolde en ook praktisch inzetbare missionair werker. Ook hebben wij geconstateerd dat de principiële en praktische ondersteuning van reeds langer bestaande evangelisatiegemeentes en nieuw ontstane projecten van gemeentestichting, en van concrete evangelisatieplannen vaak om een langdurige intensieve begeleiding vraagt. Op basis van deze constateringen stellen we u voor, een onderzoek te starten naar de mogelijkheid en wenselijkheid van het aanstellen van een theologisch-missionair werker in algemene dienst. Deze werker in algemene dienst zou telkens voor een langere periode in een bepaalde gemeente of een concreet project kunnen werken. Bovendien is de opdracht, zowel aan ASE als aan DTEG verstrekt, om tot een visie te komen met betrekking tot gereformeerde evangelisatie en gemeentestichting een intensieve klus, die vraagt om door een vrijgesteld iemand geklaard te worden, terwijl het daarnaast zeer wenselijk is dat deze theoretische visievorming ook direct in praktijk gebracht kan worden en aan de praktijk getoetst kan worden. We stellen u dan ook voor, aan DTEG een studie-opdracht te verstrekken met als doel te onderzoeken (in samenwerking met deputaten ASE) of het aanstellen van een theologischmissionair werker in algemene dienst wenselijk is. In het onderzoek zal worden bekeken met welk doel deze werker in dienst genomen zou moeten worden, met welke opdracht en welke meerwaarde deze werker zou kunnen en moeten leveren aan het werk van de beide deputaatschappen. Daarnaast zal ook worden onderzocht in hoeverre samenwerking met het deputaatschap ZHT op dit vlak wenselijk en mogelijk is. Als deze studie leidt tot een positieve aanbeveling voor het aanstellen van een theologischmissionair werker in algemene dienst zal door de betrokken deputaatschappen een goed gefundeerd en gedetailleerd projectplan worden uitgewerkt. We vragen u ook, ons de opdracht te verlenen om, op basis van de resultaten van de studie en een uitgewerkt projectplan, over te gaan tot het aanstellen van een theologisch-missionair werker in algemene dienst, wanneer de resultaten van de uit te voeren studie hiertoe overtuigend aanleiding toe geven.
48
ACTA GENERALE SYNODE AMERSFOORT-CENTRUM 2005
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
Concept-besluittekst Besluit: • Opdracht te verlenen aan Deputaten DTEG en ASE een studie te verrichten naar de wenselijkheid van het aanstellen van een theologisch-missionair werker in algemene dienst. Het onderzoek richt zich op het doel van een dergelijke aanstelling, de opdrachtomschrijving en de meerwaarde hiervan; • Opdracht te verlenen aan Deputaten DTEG en ASE, in overleg met andere betrokken deputaatschappen en instanties (nader te bepalen) een projectplan op te stellen voor het aanstellen van een evangelisatiepredikant in algemene dienst; • Opdracht te verlenen aan Deputaten DTEG en ASE over te gaan tot uitvoering van het genoemde projectplan (indien de resultaten van de studie hiervoor gefundeerd aanleiding geven). 6.4
Voorstel besluit Evangelie en Moslims
Concept-besluittekst Besluit 1: a als Gereformeerde Kerken in Nederland te participeren in de stichting Evangelie & Moslims (E&M) en daartoe twee belijdende leden van de Gereformeerde Kerken te benoemen met hun secundi, die namens de Gereformeerde Kerken zitting hebben in het bestuur van E&M; b deze afgevaardigden op te dragen met E&M afspraken te maken over het materiaal dat via E&M betrokken wordt en de ondersteuning die E&M gaat bieden aan de gemeentes, en de plaatselijke kerken regelmatig te attenderen op de materialen en mogelijkheden tot toerusting en ondersteuning die bij E&M te verkrijgen zijn; c daarbij een goede samenwerking in stand te houden met Deputaten Toerusting Evangeliserende Gemeente en het onder dit deputaatschap functionerende Centrum; d de bijdrage voor E&M voor de jaren 2006-2008 vast te stellen op € 40.000 per jaar alsmede voor het jaar 2009, ongeacht het besluit van de Generale Synode van 2008; e de kerken via Deputaten Toerusting Evangeliserende Gemeente te verzoeken dit bedrag bijeen te brengen door middel van een jaarlijkse collecte, waarvan de opbrengst via deputaten aan E&M afgedragen zal worden, ook indien de opbrengst het genoemde bedrag overtreft; f deze deputaten te machtigen, indien de opbrengst van de collecten beneden het vastgestelde bedrag blijft, het resterende bedrag uit de algemene kas van de generale synode aan te vullen, waarbij in deze periode eventuele tekorten en overschotten met elkaar verrekend zullen worden; g deze deputaten op te dragen het totaal aan giften vanuit de kerken aan E&M jaarlijks met de afgevaardigden van onze kerken en de penningmeester van E&M te evalueren; h deze deputaten op te dragen in hun jaarlijkse informatie aan de kerken en hun rapport aan de eerstvolgende synode ook het werk van E&M te betrekken. Gronden: 1 Zowel de Generale Synode van Leusden 1999 (Acta art. 75 besluit 1.3) als de Generale Synode van Zuidhorn 2002 (Acta art. 109 besluit 2.c) gaf deputaten de opdracht ‘gemeenteleden materiaal, middelen, methoden en menskracht aan te reiken voor de uitvoering van hun roeping tot evangelisatie in woord en daad’; 2 De stichting Evangelie & Moslims stelt zich ten doel het Evangelie in getuigenis en dienst gestalte te geven onder moslims in Nederland. Bij de verwezenlijking van deze
GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND
49
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
3
4
5
6 7
8
doelstelling stelt E&M zich op de grondslag van de Bijbel als het Woord van God, zoals dat beleden wordt in de reformatorische belijdenisgeschriften. (art. 5 en 6 van de statuten van E&M); E&M heeft de mogelijkheden de plaatselijke gemeentes te ondersteunen door middel van persoonlijke voorlichting, groepscursussen, excursies en velerlei schriftelijk materiaal. Het blijft ook de komende jaren van groot belang voor de bekendheid en betrouwbaarheid van E&M binnen onze kerken, dat deze specifieke vorm van toerusting via de bestaande kanalen van DTEG onder de aandacht van de gemeentes wordt gebracht; sinds 1 januari 2003 participeren de Gereformeerde Kerken officieel in de stichting E&M. Daarbij is in overleg met E&M een gefaseerde financiële participatie afgesproken. In de eerste drie jaren nam E&M genoegen met een bijdrage van ten minste 75% van de gemiddelde bijdrage die uiteindelijk van de Gereformeerde Kerken als participant wordt verwacht. Vanwege het eigen evangelisatiewerk onder moslims ligt deze bijdrage ongeveer 35% lager dan die van de andere participerende kerken. Toegepast op de door hen toegezegde bedragen per ziel zou dat voor onze kerken in jaren 2006-2008 een gemiddelde bijdrage van € 50.000 per jaar betekenen; door middel van een jaarlijkse collecte kon in het eerste jaar van participatie (2003) de aangegane verplichting van € 27.227 gehaald worden, hoewel slechts iets meer dan de helft van de kerken uitvoering gegeven heeft aan het verzoek van de Generale Synode van Zuidhorn om de jaarlijkse bijdrage bijeen te brengen door middel van een collecte; ook voor de komende drie jaren is het wenselijk om de naamsbekendheid van E&M bij de kerken op peil te houden en te vergroten. Een jaarlijkse collecte kan daar goed toe bijdragen; wanneer de opbrengst van de jaarlijkse collecten beneden de vastgestelde bijdrage van € 40.000 blijft, zal het resterend bedrag uit de algemene kas van de Gereformeerde Kerken aangevuld worden. Binnen deze periode van drie jaar zullen eventuele tekorten en overschotten met elkaar verrekend worden; vanwege de voortgang van het werk van E&M vraagt men terecht van de participanten om bij opzegging van hun participatie of vermindering van hun jaarbijdrage nog minimaal een jaar aan hun toegezegde bijdrage te zullen voldoen.
Besluit 2: Namens de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt worden benoemd om zitting te hebben in het Algemeen Bestuur van de Stichting Evangelie&Moslims: Primi Ds. L.E. Leeftink, Nijmegen (2008) Ds. L.W. de Graaff, Hattem (2011)
50
Secundi Ds. G.A. den Broeder, Pernis (2014) Drs. J.J. Burger-Niemeijer, Kampen (2014)
ACTA GENERALE SYNODE AMERSFOORT-CENTRUM 2005
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
7 7.1
BIJLAGEN Samenstelling deputaatschap en medewerkers
De huidige samenstelling van het deputaatschap komt niet meer geheel overeen met de benoemingen zoals die gedaan zijn door de Generale Synode van Zuidhorn 2002. De oorzaak hiervan is gelegen in het feit dat enerzijds een aantal primi-deputaten tussentijds zijn afgetreden en dat anderzijds de secundi niet in de gelegenheid waren, in deze periode als tussentijdse vervangers op te treden. Vanwege deze omstandigheden hebben deputaten br. J. Koppelaar benaderd om opnieuw zitting te nemen in het deputaatschap na het plotselinge terugtreden van ds. H.D. Bondt en hebben deputaten br. C. Slob aangezocht na het vertrek van br. D. Roose. Br. E.W. Suithoff, benoemd als secundus, is inmiddels aangetreden als primus. Voor de komende periode hebben alle secundi-deputaten te kennen gegeven niet langer beschikbaar te zijn voor een vervolgbenoeming als secundus-deputaat. Huidige samenstelling deputaten: Ds. L.E. Leeftink – Voorzitter J. Koppelaar - Voorzitter intern G.R. Boersma-Vreugdenhil – Secretaris Ds. K. van den Geest – lid C. Slob - lid J. Holtland – Penningmeester
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Secundi : A.R. Berends J. de Jong L. de Jong-Joosse M. Koole ds. K.A. van der Meer W. MacLean M. van Houwelingen
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Centrum medewerkers (betaald (B) en onbetaald (O) personeel) B.R. Wierenga B – 1,0 fte Directeur centrum / consulent A. Roth B – 0,67 fte Bureau-coordinator R. van der Woude B – 0,44 fte Administratief medewerker R. de Vries B – 0,33 fte Consulent J. Robbe B – 0,28 fte Consulent H. Beeuwkes O – 0,70 fte Winkel & Documentatie A. Baas O – 0,15 fte Administratief medewerker J. Johannes O – 0,30 fte Website en PR R. Hagg O – 0,10 fte Anderstalig materiaal K. Mulder O – 0,10 fte Materiaalontwikkeling en PR G. de Boer Gestopt Boekhouder G. van der Veen B – 0,20 fte Financiële administratie (via SGO) A. Robbe B – 0,30 fte Administratief medewerker (tijdelijk) K. Hagg O – 0,30 fte Vormgeving en fotografie (tijdelijk)
GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND
51
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
Projectleiders Basiscursus Evangelisatie OKE ZOUT V&A Kinderspaarbijbel
7.2
A. van der Woerd C. Tamminga H. Lingeman J. Koppelaar L. Dam
DTEG organisatie
Het Centrum Het Centrum geeft advies, ondersteuning en begeleiding. Bij het Centrum zijn materialen, middelen en methoden beschikbaar. Ook worden er consulenten ingezet die kerken ondersteunen en/of begeleiden bij het opstarten van missionaire trajecten. De manager rapporteert over de werkzaamheden aan deputaten via regelmatige rapportages, nieuwsbrieven en mondelinge rapportages op de vergaderingen van deputaten. De projectteams De dienstverlening van projectteams vindt plaats door middel van een wijdvertakt netwerk van vrijwilligers en ervaringsdeskundigen in evangelisatiewerk. De projectteams stellen jaarlijks een projectplan op, dat in samenspraak met de deputaten wordt afgestemd met andere projectteams. Projectteams functioneren zelfstandig binnen de kaders (doelen en middelen) van het projectplan. De projectleider is verantwoordelijk voor de gang van zaken en rapporteert indien nodig bij deputaten. Het deputaatschap Er zijn 7 deputaten. Zij zijn verantwoordelijk voor het totaalbeleid. Dat houdt in dat binnen de kaders van het vastgestelde budget operationalisering en prioritering van de opdracht plaatsvindt. Onderdelen van de opdracht worden door deputaten zelf uitgevoerd. Ze sturen daarnaast de teams en het Centrum aan op basis van te bereiken doelen, beschikbaar gestelde middelen en periodieke rapportages. Verder houden zij zich bezig met het ontwikkelen en uitvoeren van beleid. Daarnaast onderhouden zijn de officiële relaties met andere organisaties en deputaatschappen. Een organisatie met meer dan 80 vrijwilligers, meer dan 10 teams en een Centrum vergt veel overleg en afstemming. In deze werkwijze is goede communicatie fundamenteel. Aan elk project is daarom een deputaat verbonden en jaarlijks ontmoeten projectleiders en deputaten elkaar. Jaarplannen en rapportages worden doorgesproken en mogelijkheden tot samenwerken worden onderzocht. De besturen van Stichting Werkgroep Bijbelcursus, de vereniging Evangelisatie & Recreatie en de Stichting Evangelie & Moslims ontvangen een uitnodiging om deze projectleidersdag bij te wonen en ook de secundi worden voor deze dag uitgenodigd. Daarnaast ontvangen de secundi de verslagen van de vergaderingen van Deputaten. 7.3
Rapportage toerusting en begeleiding
Doel: Het ondersteunen van gemeentes, kerkenraden en evangelisatiecommissies conform de synode-opdrachten. Activiteiten
52
ACTA GENERALE SYNODE AMERSFOORT-CENTRUM 2005
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
-
Jaarthema’s voor gemeentes – leesmateriaal, startavond, training kerkenraad, cursusaanbod gemeente, etc. Kerkenraadavonden – probleemanalyse, visieontwikkeling, colleges, vaardigheidstraining, activiteitenplanning Evangelisatiecommissies – probleemanalyse, visieontwikkeling, colleges, werkavonden, vaardigheidstraining, activiteitenplanning Gemeenteavonden – werkavonden, spreekbeurten, workshops, colleges, vaardigheidstraining, etc. Trainingen – methoden, middelen en vaardigheden aanreiken t.b.v. de klant/groep Beleidstrajecten – advies, ondersteuning en het inbrengen van buiten de gemeente bij het ontwikkelen van een eigen visie en beleid Coaching – van predikanten en kleine groepen, bij door de persoon of groep zelf gekozen doelen Classisavonden Netwerkgesprekken en kleine conferenties Nieuwe kringleiderstraining voor Emmauskringen
Relatie met opdracht: Ondersteunen kerkenraden en evangelisatiecommissies Ondersteunen gemeentes en gemeenteleden Ondersteunen gemeenteontwikkeling 7.4
Rapportage Emmausproject
Doel: Het Emmaüs project was een zoektocht naar materiaal dat voldeed aan een aantal voorwaarden. • Ten eerste dient het min of meer geschikt te zijn om de kloof te overbruggen tussen een belangstellende zoeker in de christelijke gemeente. • Ten tweede dient het aan te sluiten bij werkvormen die al bekend zijn van missionaire cursussen voor het werken in kleine groepen enz. • Ten derde dient het bruikbaar te zijn in kerken met een gereformeerde signatuur. Het Emmaüsmateriaal was en is bedoeld om kerken te helpen mensen te verwelkomen in de kerk en te helpen op de weg van het geloof. Het gaat dan om de kerk te helpen: • om haar leven te vormen rondom Christus' oproep om discipelen te maken • om relaties te leggen met mensen buiten de kerk • om onderzoekers te begeleiden op hun reis van geloof • om nieuwe christenen tot volwassenheid in Christus te brengen De kracht van de visie en de materialen is dat ze inhoudelijk een zeer rijke ingang geven in het christelijke geloof, dat ze veel nadruk leggen op het voeren van een christelijke levensstijl en het hebben van een christelijke identiteit en tenslotte dat ze bijzonder flexibel te gebruiken zijn. Er is geen sprake van een rigide concept. Het materiaal is op allerlei manieren te benaderen en te combineren. Activiteiten In de afgelopen synodeperiode zijn alle geplande materialen verschenen. Daarnaast zijn uit het project verschillende extra materialen ontstaan: • Bij het Boekencentrum verscheen ‘Werkers van het laatste uur’ van Stefan Paas, waar ook Simon vd Lugt en René van Loon aan meewerkten.
GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND
53
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
• • • •
Bij DTEG verscheen ‘De emmaüskringleiderstraining’ die door alle drie de organisaties van het project wordt ingezet in het scholen van kringleiders, met name die mensen die in Alpha en Emmausgroepen actief zijn. Ondertussen worden deze trainingen jaarlijks 6 keer regionaal aangeboden (DTeg neemt daarvan jaarlijks 2 voor zijn rekening) en daarnaast op locatie gegeven op aanvraag. In 2004 en 2005 is dit al 4 keer gedaan in GKV-kerken Een kleine cursus ‘contact’ die aan het boekje ‘Contact’werd toegevoegd. Een aantal programma’s voor voorlichtings en bezinningsavonden die uitgingen van principes achter Emmaüs rond missionair gemeente-zijn, denken in trajecten, kadertraining, relatie-evangelisatie, e.d.
In de planning staat een boek over ‘gaan geloven en het begeleiden van mensen’. Deze publicatie zal, mits er een uitgever wordt gevonden, via reguliere kanalen worden gepubliceerd (zoals ook ‘Kerk in de 21e eeuw’ en ‘Klok van nieuw leven’ verder hun weg vonden). Dit is opgenomen in jaarplan van 2005 en 2006 De materialen worden op dit moment, in geval van uitverkoop, één voor één herzien. Het boekje CONTACT is herschreven en uitgebreid. Passages en toonzetting van teksten die minder geslaagd waren of bij nader inzien niet pasten werden en worden zo herzien. Het boek OP WEG wordt grondig herschreven en sterk aangevuld, om beter aan te sluiten op de denk- en leefwereld van niet-christenen maar ook om christenen beter te ondersteunen als kringleiders van ‘zoeker-kringen’. Voorlichting In de afgelopen jaren is door DTEG in een heel aantal regio’s, classes en gemeentes voorlichting gegeven over Emmaüsmaterialen en de visie achter Emmaüs. Deze visie en uitgangspunten hebben ook het werk van DTEG zelf vormgegeven en zijn vooral zichtbaar op de volgende terreinen: • Het denken in fasen van contact, op weg en onderweg, gebaseerd op een samenhangend geheel van visie en beleidsactiviteiten in elke gemeente • De noodzaak om evangelisatie op te zetten vanuit relaties van gemeenteleden met andere mensen, in plaats van een kerkelijke activiteit van enkele leden van commissies en werkgroepen • De noodzaak om als kerk mensen welkom te heten voordat ze geloven • Als gemeente introductiecursussen en zoekerscursussen aan te bieden Training Naast deze voorlichtende activiteiten is in het advies- en begeleidingswerk veel tijd besteed aan de uitbouw van het Emmaüsproject. Er is een kringleiderstraining (KLT) ontwikkeld (2003) die in de afgelopen twee jaren op 17 plaatsen heeft gedraaid. In totaal hebben meer dan 500 mensen deze intensieve theoretische en praktische training gevolgd. Ook zijn er 9 trainers opgeleid voor het geven van de KLT om de komende jaren ook de door ons verwachte toename van cursusaanvragen te kunnen afhandelen. Pilotervaringen vertalen In de classis Warffum is met de gemeente Winsum een afspraak gemaakt dat het Emmaüswerk van de gemeente als pilot mag dienen om plaatselijk en regionaal OP-Weg groepen vorm te geven, de materialen nog meer te verbeteren en ervaringen van gemeenteleden met het begeleiden van zoekersgroepen en het effect van de KLT-training te evalueren en daarmee de bestaande producten en trainingen nog te verbeteren. De predikant van deze gemeente werkt mee in dit traject in ruil voor trainingstijd vanuit DTEG. In deze gemeente is ook filmmateriaal ontwikkeld dat iets laat zien van op-weg groepen en zoekerstrajecten.
54
ACTA GENERALE SYNODE AMERSFOORT-CENTRUM 2005
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
In de jaren 2004 tot 2006 zal via verslagen, interviews en film een beeld worden gegeven van de (effecten van de) implementatie van Emmaüs in een gemeente. Hierbij worden zowel de ervaringen van zoekers als van gemeenteleden beschreven. DTEG heeft bij deze pilot als doel de ervaringen van één gemeente op zo’n manier vast te leggen en te beschrijven dat deze kunnen worden gebruikt in andere gemeentes. Hierbij worden waar mogelijk de zaken zo beschreven dat zichtbaar is wat specifiek van deze gemeente is en wat algemener kan werken. De Emmausmaterialen verkopen goed. Afspraak tussen IZB, CGK en DTEG is dat 5% van de inkomsten op materiaalverkopen in een ‘Emmaüsprojectfonds’ gaat. Uit dit fonds worden PR-kosten betaald (website, folders) en subsidies gegeven op de ‘interkerkelijke’ trainingen die regionaal worden gegeven. Dit laatste wordt gedaan omdat de verschillende organisaties niet hetzelfde beleid kennen inzake bijdragen van deelnemers. Subsidies nivelleren de verschillen. Het projectfonds wordt niet in de DTEG-begrotingen zichtbaar gemaakt. De uitgaven en subsidies net zo min. 7.5
Rapportage Basiscursus Evangelisatie
Doel De werkgroep Basiscursus Evangelisatie heeft als doel gemeentes de basiscursus aan te bieden, inclusief bekwame en ervaren docenten, een goede cursusmap (en naslagwerk) en alle werkzaamheden die daarbij horen. Resultaat De basiscursus evangelisatie heeft in de afgelopen jaren afscheid genomen van haar projectleider. Ria van Binsbergen fungeerde meer dan tien jaar als voorzitter en coördinator van de basiscursus. De nieuwe projectleider zet, samen met het bestaande team, het gevoerde beleid voort. In de komende jaren zal weer voldoende kennis en ervaring moeten worden opgebouwd om de cursus ook voor de toekomst te kunnen vernieuwen en uitbouwen. Ook het zoeken en opleiden van nieuwe docenten heeft aandacht. Op dit moment wordt elk jaar in een tiental gemeentes de basiscursus gegeven. Het project draait volledig op vrijwilligers en de kosten ervan komen terug uit de bijdragen van deelnemers aan de basiscursus. 7.6
Rapportage Ondersteuning KinderEvangelisatie (OKE)
Doel De werkgroep Oké heeft als missie om het kinderevangelisatiewerk in de kerken te ondersteunen en te stimuleren. Dit gebeurt door het uitgeven van materialen, geven van advies en trainingen en het, op aanvraag, verstrekken van informatie. Resultaat Gemiddeld zijn mensen – vooral vrouwen – anderhalf jaar actief met kinderevangelisatie in de eigen gemeente. Daarna gaan ze met iets anders door en stopt de inbreng van de opgebouwde ervaring en kennis in het bestaande werk. Alleen een kleine kerngroep is vaak meerdere jaren actief. Er is dus een grote behoefte aan voortdurende scholing van nieuwe, vaak jonge en onervaren, kinderwerkers. De werkgroep Oké rekent ook deze scholing en basale informatievoorziening tot haar taken. In de afgelopen drie jaar heeft Oké een heel aantal nieuwe producten uitgegeven. • Kom maar gewoon. Basismap voor kinderevangelisatie. Deze map biedt mensen en gemeentes die beginnen met kinderevangelisatie veel achtergrondinformatie en dient tevens als cursusmap (2002-2003)
GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND
55
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
• • • •
Kom maar verder. Adressen, organisaties, materialen en alles wat nodig is om een kinderclub, een vakantiebijbelweek of ander kinderwerk mogelijk te maken (2002-2003). Deze informatie is ook via internet beschikbaar en wordt telkens bijgewerkt. Extra cursusmodules. Oké geeft jaarlijks enkele trainingen. Er is steeds meer vraag naar ‘maatwerk’ vanuit gemeentes. Om dit mogelijk te maken zijn 2-uursmodules ontwikkeld die in de basiscursus kunnen worden ingelast of onderdelen vervangen (maart 2004). De kerstmap. Ongeveer 100 pagina’s met originele liedjes, verhalen, spelen, knutsels etc, die gebruikt kunnen worden rond kerst (nov. 2003) De paasmap. Ongeveer 100 pagina’s met originele liedjes, verhalen, spelen, knutsels etc. die gebruikt kunnen worden rond pasen (febr. 2005)
Door de werkgroep is verder een jaarlijkse toerustings- en informatiedag georganiseerd. De website www.missionair.nl dient als basis voor een eigen subwebsite rond kinderwerk. Een eigen digitale nieuwsbrief startte begin 2005. Er wordt in alle activiteiten nauw samengewerkt met mensen van de Windroos (IZB) en E&R (afdeling kinderwerk). Door het DTEG-centrum worden ondersteunende werkzaamheden uitgevoerd: vormgeving van alle drukwerk en advertenties en verkoop van materialen. 7.7
Rapportage Kinderspaarbijbel
Doel De Kinderspaarbijbel is een map met 52 losse verhalen met een kleurplaat. Een evangelisatiecommissie of gemeentelid kan de map en het eerste verhaal aan een kind egven bij een contact of als nazorg bij een kinderwerkmoment. Een jaar lang ontvangt het kind vervolgens wekelijks een verhaalblad. Alle verhalen samen vormen een complete kinderbijbel. Het doel is contact op te bouwen en te onderhouden met een kind. Resultaat De projectgroep Kinderspaarbijbel heeft als doel het product te verbeteren en de promotie ervan te begeleiden en organiseren. Dit gebeurt via een website (www. Kinderspaarbijbel.nl), door het verspreiden van folders, door het hebben van een stand bij dagen rond kinderwerk en door contacten met organisaties die bezig zijn met kinderwerk (E&R, Timotheüs, de Windroos, IKEG etc). Het DTEG-centrum heeft de fysieke verkoop van de mappen als taak gekregen. Een gestage kleine stroom mappen gaat maandelijks naar klanten. Er is nog een grote voorraad aanwezig. In de komende synodetermijn zal de voorraadwaarde worden afgeschreven. 7.8
Rapportage Evangelisatiecongres
Doel Het tweejaarlijks organiseren van een evangelisatiecongres dat gemeenteleden aanzet tot nadenken over en stimuleert tot het uitdragen van het Woord van God en zijn grote daden en zijn plan met deze wereld. Gemeenteleden de mogelijkheid bieden kennis te maken met evangelisatiemethoden, -ervaringen en -materialen.
56
ACTA GENERALE SYNODE AMERSFOORT-CENTRUM 2005
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
Projectorganisatie De kerngroep (een soort dagelijks bestuur van het project Evangelisatiecongres) verzorgt de aansturing van het project samen met de projectleider. Deze projectleider bewaakt het budget en stuurt de verschillende taakgroepen aan. Het gaat om de groepen secretariaat; locatiecommissie; werving en promotie; programma volwassenen; muziek; jongerenprogramma; kinderprogramma; infomarkt en techniek. In totaal ongeveer 60 medewerkers en 250 congresmedewerkers. Resultaat In de afgelopen periode (2002-2005) is geen congres gehouden. Beëindiging project evangelisatiecongres Het Evangelisatiecongres organiseerde de afgelopen achttien jaren bijna iedere twee jaar een succesvol congres. Alleen door inzet van het projectteam en veel andere vrijwilligers is dit mogelijk geweest. Het voortzetten van het tweejaarlijkse congres is al enkele jaren onderwerp van discussie in de projectgroep en bij DTEG. Hoewel er onder de bezoekers steeds enthousiast gereageerd wordt is er toch sprake van een steeds afnemend aantal bezoekers. Onderstaande argumenten waren voor DTEG reden om met ingang van 2002 geen congres meer te organiseren: 1. Projectleider Het EC was in een stadium aangekomen waar alle mensen van het eerste uur hun werkzaamheden wilden overdragen aan opvolgers. Het is gebleken dat er voor de vacature van projectleider geen opvolger gevonden kon worden. De projectleider draagt een grote verantwoordelijkheid en moet veel mensen aansturen wat het tot een intensieve taak maakt. De laatste twee keren dat het congres gehouden is heeft DTEG het (toenmalig) GVI (de werkgever van de huidige projectleider) gevraagd om een deel van het werk op betaalde basis uit te mogen voeren. Want de hoeveelheid werk rond de congresdatum paste niet meer in alleen vrije tijd. DTEG wilde daarom een deel van dit werk op betaalde basis gaan regelen. Hiertoe was een voorstel opgenomen in de vorige synode rapportage De synode van Zuidhorn heeft echter niet de vereiste budgetten daarvoor aan DTEG toegekend. 2. Belang van het EC De opkomstcijfers vertonen al jaren een dalende lijn. Al bij het vorige congres was de vraag of we wel of niet doorgaan. De vraag is relevant of deze vorm van voorlichting (nog) in een behoefte voorziet. Daarnaast zien we een toename van mogelijkheden voor gemeenteleden om congressen te bezoeken van ‘soortgelijke’ snit. 3 Samenwerking met CGK Hierop is in principe positief gereageerd. De intentie en uitvoering van het CGK-congres verschilt echter nogal van karakter met die van ons. Effectief is in 2005 pas samenwerking mogelijk. 4 Financiële situatie DTEG De projectkosten stijgen, terwijl de financiële armslag van DTEG minder is. 7.9
Rapportage Anderzijds
Doel
GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND
57
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
Anderzijds is een ondersteuning van gemeenteleden bij het evangelisatiewerk. Het blad heeft als doel om: • niet-christenen te laten kennismaken met het christelijke geloof. • interesse te wekken in het geloof. • gebruikt te worden in contacten met niet-christenen. Resultaat Het blad Anderzijds baarde al enkele jaren zorgen. Het streven was dat het blad budget neutraal kon worden uitgegeven. Gedurende de laatste jaren was er steeds sprake van een daling van het aantal abonnementen. In 1999 verkocht Boersma het eigendomsrecht van Anderzijds aan Koninklijke BDU. Na een 4-tal uitgaven stelde de uitgever de rentabiliteit aan de orde, er dreigde een tekort van 10 %. Er werd besloten van 6 naar 4 uitgaven per jaar te gaan, en de minimum afname werd veilig gesteld door per blad 1000 exemplaren via ons centrum te koop aan te bieden. Intussen werd gezocht naar andere oplossingen om het bestaan veilig te stellen. Onder de gebruikers werd een enquête gehouden om conclusies te trekken over inhoud, frequentie, lay-out. Vanuit de reacties is de inhoud bijgesteld en de Lay-out drastisch herzien. Daarvoor was een wisseling van redactie en vormgever nodig. Er werd overleg gepleegd met afgevaardigden van EB-Media, Echo, Zaaier-Magazine en Zondagskrant om event. op projectbasis samen te werken. Ook heeft NDU overleg gehad met NEDAG over overname(meer affiniteit met de achterban). Er is onderzoek gedaan naar en gewerkt aan een digitale uitgave. We constateerden dat alle inspanningen geen perspectief boden. Een van de DTEG bezuinigingmaatregelen was het terugdraaien van de afname van 1000 exemplaren door het centrum. Door deze maatregel kon BDU de exploitatie niet meer sluitend krijgen. De Gereformeerde Kerken hebben sinds 1905 een evangelisatieblad (vroeger heette het blad “Lichtstralen”). Het stoppen van dit blad is dus een historische beslissing. Deputaten wilde het blad niet stopen zonder daarover de kerken te raadplegen. Aan de kerken is meegedeeld dat het voortbestaan van Anderzijds bedreigd werd, en vervolgens werden twee vragen gesteld: Vindt u dat we met de uitgave moeten doorgaan ja/nee? Zo ja, bent u bereidt het blad in stand te houden door uw verbruik te verhogen tot een gezonde hoogte? (de oplage moet 50% hoger, uw kosten voor dit blad stijgen dus 50%) Dit reacties op dit schrijven had als resultaat dat het besluit tot stoppen werd genomen. In het zomernummer van 2003 werd in het blad vermeld dat dit het laatste exemplaar was.
7.10 Rapportage dienstverlening Centrum / winkel Zoals al eerder in de rapportage is geschreven heeft het DTEG centrum een aantal taakgebieden. Deze zijn hieronder kort uitgewerkt. Doel De selectie, verspreiding en verkoop van informatie en materiaal die gemeentes kunnen gebruiken voor evangelisatie en de toerusting daartoe. Verder wordt geadviseerd over welke materialen, middelen en methoden bruikbaar zijn in een specifieke situatie
58
ACTA GENERALE SYNODE AMERSFOORT-CENTRUM 2005
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
Activiteiten • Een winkel en een documentatiecentrum • Een staf die adviseert, selecteert, inkoopt en verzendt • Een website en (in 2005 online) een webwinkel Relatie met opdracht: Onderhouden relaties; Ondersteunen gemeenteleden; Ondersteunen kerkenraden; Ondersteunen gemeenteontwikkeling; Signaleren ontwikkelingen; Continueren dienstverlening; In de periode 2000 – 2004 zijn de fysieke winkelactiviteiten verplaatst naar de IZB in Amersfoort. Hier worden alle verkoophandelingen uitgevoerd, door personeel van de IZB. Bestellingen lopen nog steeds wél via DTEG (en de website). De IZB geeft 15% provisie op de omzet die behaald is via DTEG aan DTEG. De vrijgekomen werktijd worden nu besteed aan 1 Een betere informatievoorziening aan klanten (Website, digitale materialen, e.d.) 2 Aan voorlichting, toerusting en visieontwikkeling (andere en nieuwe werkvelden) De winkel is niet langer één van de kernactiviteiten van DTEG. Materiaal en informatie zijn steeds meer ondersteunend in het begeleiden van gemeentes. Verder heeft de winkel / website het doel om ontwikkelde materialen, best practices, en door kerken geschreven materialen in álle kerken én daarbuiten ter beschikking te stellen. Deze informatievoorziening speelt in de kerken een belangrijke ondersteunende functie, bv op het terrein van anderstalig materiaal, boeken, bijbelstudie, etc In de afgelopen jaren is de website veel bezocht. De website is onderdeel van gkv.nl en de huidige techniek daarvan maakt het niet mogelijk ‘traffis per pagina’ uit te lezen. Enkele indicerende cijfers: bij het online gaan van de nieuwe www.missionair.nl is in twee weken 10.000 keer in de website geklikt. In 2004 is de Lightpaper: zie de mens: 3830 keer gedownload. Dit zijn echter uitschieters. Facilitering van het Centrum Om de bovenstaande activiteiten van het Centrum zo goedkoop en efficiënt mogelijk uit te voeren is het van belang dat het Centrum goed gefaciliteerd wordt. Activiteiten • Relatiebeheer - ter beschikking stellen van namen, adressen, deskundigheid, etc • Financieel beheer • Promotieactiviteiten en prepresswerk • Verzorging uitgaven en mailingen • Infrastructuur verbetering • Websitebouw 7.11 Rapportage ZOUT Doel ZOUT is het toerusting- en informatieblad van DTEG, met als ondertitel ´over evangelisatie´. Het verscheen voor het eerst in september 2002 als opvolger van het blad ´Opdracht´.
GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND
59
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
Met de naam ZOUT wil het blad laten zien dat het smaakmakend en pittig is. ZOUT verwijst ook naar de bijbeltekst: ‘Gij zijt het zout der aarde’ en daarmee naar de opdracht voor alle gelovigen. De ondertitel is toegevoegd omdat de titel symbolisch is, en de ontvanger toch direct moet kunnen zien wat voor tijdschrift zij/hij in handen heeft. Het blad wil laten zien dat evangelisatie thuishoort midden in het leven van (gereformeerde) christenen. Dat bewustwordingsproces wil ZOUT bereiken door te stimuleren en aan te zetten tot evangelisatie-activiteiten, door te prikkelen tot het opnieuw doordenken van vaststaande ideeën en standpunten, door te informeren over trends en mogelijkheden voor evangelisatie en door zicht te geven op de levenshouding van moderne niet-christenen en zoekers in onze postchristelijke maatschappij. Ook vindt er verdieping plaats door middel van een ZOUT-katern.Verder functioneert ZOUT als informatieblad voor de dienstverlening van Deputaten Evangelisatie (DTEG). Resultaat • ZOUT is een kwartaalblad en komt dus vier keer per jaar uit in februari, mei, september en december. Elk nummer bevat 8 pagina´s op A4-formaat. Met ingang van februari 2004 wordt bij elk nummer in een speciale lay-out een ZOUTkatern toegevoegd. Deze stap is genomen op grond van positiefkritische reacties uit de brede lezerskring en een diepgaande evaluatie van redactie en deputaten. • Elk nummer kent een aantal vaste rubrieken. Daardoor wordt de lezer op de hoogte wordt gehouden van relevante literatuur en andere activiteiten op evangelisatie-gebied. Bovendien komt in elk nummer een niet-gelovige / zoekende Nederlander aan het woord over haar/zijn visie op het leven en een gereformeerd christen over de manier waarop zij/hij met evangelisatie bezig is. • In het katern wordt gestreefd naar verbreding en verdieping. Het is de bedoeling het katern te laten bestaan uit 1 pagina verdieping naar aanleiding van een Zoutartikel, 1 pagina met informatie over DTEG-activiteiten (deputaten, en/of projectgroepen) en 2 pagina’s met missionaire visie-artikelen). Doelgroepen ZOUT richt zich primair op alle gemeenteleden in de Gereformeerde Kerken. Ook wil het blad zich middels het katern meer in het bijzonder richten op toerusting en informatie van leden van kerkenraden en evangelisatiecommissies en ander kerkelijk kader. Hierdoor is ZOUT een uitermate geschikt medium voor DTEG om een heel breed ‘publiek’ te bereiken (kerkleden, evangelisatiecommissies en kerkenraden) met informatie en visie over het missionair kerk-zijn en het ontwikkelen van een eigen missionaire levenshouding. Wijze van verspreiding Omdat DTEG tot 31 december 1999 geen deputaatschap was, maar een vereniging waarvan op één na alle kerken lid waren (het LVEA), namen de plaatselijke kerken al dan niet een abonnement op het toerustings- en informatieblad (toen nog ´Opdracht´ geheten). Dat leidt ertoe, dat ongeveer de helft van de kerken (140) een blokabonnement heeft voor heel de gemeente. Daarnaast neemt een flink aantal kerken (±55) minder dan tien exemplaren van ZOUT af, terwijl een iets groter aantal kerken (±65) een blokabonnement tot aan vijftig exemplaren heeft. Ook zijn er 32 kerken, die zich helemaal niet op het blad ZOUT geabonneerd hebben. De abonnementsgelden werden door de plaatselijke kerken zelf voldaan. Sinds 1 januari 2000 is DTEG een deputaatschap met de verplichting om jaarlijks de kerken te informeren over de voortgang van de werkzaamheden. Om álle kerkenraden, evangelisatie-commissies én de kerkleden toe te kunnen rusten en te kunnen motiveren voor ieders missionaire taak en roeping willen deputaten onderzoeken hoe ZOUT effectiever ingezet kan worden. Een mogelijkheid zou kunnen zijn dat het blad in het postbakje van ieder gemeentelid komt te liggen, net zoals het blad ´Tot aan de einden der aarde´.
60
ACTA GENERALE SYNODE AMERSFOORT-CENTRUM 2005
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
Bovendien fluctueert het aantal (blok-)abonnementen jaarlijks, zodat vanuit de optiek van de redactie en van het Centrum onevenredig veel tijd en energie besteed wordt aan promoting, lezerswerving en administrering. In relatie met een te ontwikkelen totaalplan voor de PR van DTEG zal ook de functie van ZOUT verder worden onderzocht in de komende tijd. Op dit moment bedragen de kosten voor het blad ZOUT bij een oplage van 25.000 exemplaren € 39.000 in het jaar 2004 en € 40.000 in het jaar 2005. Deze kosten worden momenteel in z´n geheel opgebracht door die plaatselijke kerken die een (blok-)abonnement op het blad genomen hebben.
Relatie met opdracht: Ondersteunen gemeenteleden; Ondersteunen kerkenraden en evangelisatiecommissies;
7.12 Rapportage samenwerking DTEG Beleid en visie binnen de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) Omdat evangelisatie een deelterrein is in de aandacht en de activiteiten van een gemeente heeft DTEG regelmatig te maken met organisaties als Steunpunt Gemeenteopbouw (SGO) en het Diaconaal Steunpunt (DS) maar ook met deputaten Aanvullende Steunverlening Evangelisatie (ASE) en Amstelproject bijvoorbeeld. Soms is dat dus met semi-lokale, vaak ook met landelijke partnerorganisaties die onder dezelfde synode functioneren, met eigen budgetten en aandachtsgebieden. Deze aandachtsgebieden per organisatie en de opdrachten aan de verschillende deputaatschappen vertonen weinig samenhang. Er is geen duidelijke lijn te vinden in bv. de opdracht aan DTEG om met deputaten evangelisatie van de CGK te werken aan visie (de plaatselijke kerken te dienen door de ontwikkeling of het laten ontwikkelen van een gereformeerde visie op het missionaire gemeente-zijn – waar mogelijk in samenwerking met het deputaatschap vna de Christelijk Gereformeerde Kerken) of met SGO (in samenspraak met Deputaten Gemeenteopbouw te bezien, welke vormen van samenwerking en onderlinge afstemming van werkzaamheden mogelijk zijn, teneinde de door de kerken beschikbaar gestelde personele en materiele middelen zo doelmatig mogelijk te besteden) maar niet met ASE of DS. a
b
Met ASE is een overlap in het werk herkenbaar: steunverlening voor evangelisatiegemeentes heeft aspecten gemeen met onder meer niet-financiële ondersteuning van deze gemeentes (advies, training). Ook is, in een eerder stadium, het signaleren en benoemen van ontwikkelingen onder meer een werkterrein voor DTEG en ASE. Met ASE is de afgelopen jaren overleg en uitwisseling geweest op individueel en organisatieniveau. Met DS is er overlap in twee zaken. Woord en daad zijn twee kanten van een gezonde gemeente. De afstemming binnen de gemeente van het werk van EC en diakenen kan veel beter, op landelijk niveau geldt dit ook. Bij vluchtelingen en asielzoekerswerk vallen woord en daad binnen de gemeente soms echt samen, reden voor DTEG en DS om hierin nauw samen te werken. Het wordt echter steeds belangrijker ook qua visie op de samenleving en de presentatie van de kerk in deze omgeving en het werk van diaconaat en missionaat van de gemeente samen te werken als ondersteunende deputaatschappen. Met DS is de afgelopen jaren overleg en uitwisseling geweest op werk- en organisatieniveau. Voor DS wordt alle verzendwerk gedaan door DTEG. ‘Natuurlijk’ is er met het SGO het meeste contact van alle andere gereformeerde deputaatschappen. Tenslotte hebben DTEG en SGO vrijwel identieke organisaties van consulenten, staf en research. Ook is er grote overlap in de vormen van
GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND
61
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
c
dienstverlening: mateialen, training, begeleiding, coaching, landelijke dagen. En als laatste zijn er onze gezamenlijke ‘klanten’: de gemeentes, kerkenraden, predikanten, evangelisatiecommissies van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) wel een duidelijk eigen profiel: SGO voor gemeenteopbouw en DTEG voor evangelisatie. Werken vanuit dit profiel blijkt een duidelijke aanvulling te zijn op het werk van de ander. Onderlinge afstemming is nodig en blijkt zinvol in de praktijk. Met SGO is de afgelopen jaren veel overleg en uitwisseling geweest op werk- en organisatieniveau. Daarnaast wordt ook projectmatig samengewerkt bij het organiseren van gezamenlijke dagen, verbetering van materialen en toerustingsprogramma’s. Op kantoorniveau wordt ook meer samengewerkt: de opbouw van de administratie en het CRMwerk gebeurt op steeds meer identieke manieren. Procedures van intake en werkvoortgang worden op elkaar afgestemd. Het verdient aanbeveling dat de synode de verschillende deputaatschappen opdrachten verstrekt die elkaar niet overlappen, maar juist vanuit een eenduidig en samenhangend beleid zijn geformuleerd en per uitvoerend deputaatschap als een deelopdracht van een groter geheel kunnen worden uitgevoerd. Indien nodig kan een aantal deputaatschappen hiervoor een eenmalige opdracht krijgen om dit voor de komende synode voor te bereiden. Volgens DTEG is op de terrein de nodige inhoudelijke winst te halen, door opdrachten meer gezamenlijk en samenhangende te zien en te beschrijven. Met de TU Kampen is een lichte vorm van contact. Met diverse medewerkers van de TU vindt incidenteel uitwisseling en samenwerking plaats. Af en toe wordt een consulent gevraagd mee te werken aan het lesprogramma of de begeleiding van een student.
Afstemming en uitwisseling met andere organisaties Ondersteuning van evangelisatie wordt in Nederland niet alleen gedaan door deputaatschappen van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt). Er zijn veel meer en vaak actieve en goede organisaties. Zowel binnen de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) (zie vorige paragraaf) als daarbuiten, zowel kerkelijk als parakerkelijk. a
CGK. Met één van deze organisaties is in opdracht van de synode (‘de plaatselijke kerken te dienen door de ontwikkeling of het laten ontwikkelen van een gereformeerde visie op het missionair gemeente zijn – waar mogelijk in samenwerking met het deputaatschap evangelisatie van de Christelijk Gereformeerde Kerken) veel samengewerkt. Deze samenwerking heeft eerder al geresulteerd in het Emmaüsproject (zie 4.1.1.). In 2004 is het boek ‘Werkers van het laatste uur’ verschenen, dat geheel gewijd is aan gereformeerde evangelisatie en de visie erachter. Dit boek is geschreven door Stefan Paas (consulent evangelisatie CGK) in samenwerking met twee predikanten, Simon van der Lugt van de GKV en René van Loon van de PKN. Het concept van het boek is gelezen, becommentarieerd en van grafieken voor zien van Peter Wierenga, werkzaam bij DTEG. De afgelopen jaren is elke twee maanden overleg geweest met deputaten evangelisatie CGK en de IZB. In dit overleg worden visie, ontwikkelingen, feiten en cijfers, en beleidsontwikkelingen uitgewisseld. Tevens worden diverse activiteiten besproken en beoordeeld en soms als gezamenlijk project uitgevoerd. Dit geldt voor een landelijke introductiedag van eerder genoemd boek, toerustingsmomenten voor predikanten en kerkelijk kader, of het samen opzetten en uitvoeren van bijvoorbeeld een website.
b
Met de eerder genoemde IZB (een organisatie van de PKN, op gereformeerde grondslag) en de gelieerde organisaties ‘Evangelie en moslims’, Dabar, de Windroos en de IZB boekhandel wordt nauw samengewerkt op diverse terreinen.
62
ACTA GENERALE SYNODE AMERSFOORT-CENTRUM 2005
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
De Windroos is eerder al genoemd bij ondersteuning kinderevangelisatie (Oké) en met Dabar is regelmatig overleg gevoerd, gezamenlijk met onder meer E&R. Over Evangelie & Moslims wordt al gerapporteerd in paragraaf 4.5 (zie hieronder). c
Met Willow Nederland is regelmatig overleg geweest. Willow Nederland signaleert dat op de verschillende congressen vijftien tot vijfentwintig procent van de bezoekers gereformeerd vrijgemaakt is. Voor de directeur van Willow was dit aanleiding om met DTEG te willen overleggen. Uit dit overleg bleek dat beide organisaties veel doen aan toerusting van gemeenteleden. En dat daarnaast materiaalontwikkeling onderdeel van het werk is. Ontwikkeling van nieuwe materialen wordt tegenwoordig voor publicatie uitgewisseld en indien mogelijk dienen organisaties elkaar door commentaar te leveren en mee te lezen. Hierbij is ook het doel niet vrijwel identieke uitgaven te krijgen. DTEG richt zich in de toerusting vooral op kerkenraden en evangelisatiecommissies, en werkt, in opdracht van deze groepen, voor gemeentes. Willow richt zich meer op netwerken en het stimuleren van gemeentes die als voorbeeld kunnen dienen voor andere. Dit laatste is bij DTEG een lacune in het werk geweest. Voor 2005 en verder wordt gezocht naar mogelijkheden om deze voorbeeldfunctie vorm te geven. Twee activiteiten daartoe zijn opgestart: de pilot Emmaüs in Winsum en de Netwerkdagen. Andere mogelijkheden worden onderzocht.
d
Met andere organisaties als E&R, Athletes in Action, IFES is jaarlijks overleg. Dit is vooral bedoeld om af te stemmen en kennis te nemen van elkaars werk.
7.13 Rapportage Evangelie en Moslims (E&M) Doel Het ondersteunen en stimuleren van gemeentes om de moslims in hun omgeving te bereiken. Resultaat Inzet op aanvraag van medewerkers en materialen van de stichting Evangelie & Moslims in gemeentes ten behoeve van voorlichting en toerusting. Participatie sinds 2002 Het bereiken van deze groeiende bevolkingsgroep in ons land vraagt speciale aandacht. De Stichting E&M is hierin een zeer deskundige organisatie geworden. De Generale Synode van Zuidhorn 2002 heeft besloten dat de Gereformeerde Kerken zullen toetreden als participant in E&M gezien de specialistische kennis die voor het evangelisatiewerk onder moslims noodzakelijk is en vanwege het gereformeerde karakter van E&M. Zij droeg Deputaten Toerusting Evangeliserende Gemeente op, twee leden uit onze kerken aan te zoeken om in het bestuur van E&M zitting te nemen. Ook werd DTEG gevraagd zorg te dragen voor de inning van de verplichte financiële bijdrage die van de participanten gevraagd wordt. Evaluatie Op de volgende generale synode dienen deputaten in hun rapportage te komen met een grondige evaluatie waarbij in elk geval de wijze van participatie, de inhoudelijke activiteiten, de wijze van financiering en de werkwijze van E&M beoordeeld zullen worden.
GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND
63
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
Inhoudelijk Overeenkomstig het besluit van de Generale Synode van Zuidhorn 2002 hebben sinds 1 januari 2003 ds. L.W. de Graaff en ds. L.E. Leeftink namens de Gereformeerde Kerken zitting in het bestuur van E&M. Ds. L.W. de Graaff nam al vanaf 1997 als waarnemer namens onze kerken deel aan de bestuursvergaderingen van E&M. Samen met de vertegenwoordigers van de overige participanten (de GZB, de IZB en de Morgenlandzending binnen voorheen de Hervormde Kerk; de Christelijke Gereformeerde Kerken; en de Nederlands Gereformeerde Kerken) vergaderen zij vier keer per jaar als Algemeen Bestuur. Daarnaast funktioneert er een Dagelijks Bestuur, dat vaker samenkomt en meer in detail zich bezig houdt met het beleid en de personeelszaken van het kantoor van E&M in Amersfoort. Op het kantoor van E&M werken 6 medewerkers voor samen 4 fte. Zij houden zich bezig met publiciteit en voorlichting, toerusting van gemeentes, begeleiding van moslimwerkers en pastoraat onder bekeerde moslims. Door middel van kwartaalrapportages leggen de medewerkers verantwoording af van hun werkzaamheden aan het dagelijks bestuur. Jaarlijks wordt er ook verantwoording afgelegd van het totale werkpakket en worden de plannen voor het komende jaar gepresenteerd. Per 1 september 2004 is als zesde medewerker voor 0,5 fte Willem van der Deijl aangetrokken als jongerenwerker. De plaatselijke kerken worden drie keer per jaar geïnformeerd over het werk van E&M d.m.v. het informatiebulletin van E&M. Ook wordt er jaarlijks een artikel aangeleverd voor de plaatselijke kerkbladen door één van de medewerkers of één van onze eigen deskundigen i.v.m. de oproep om een collecte te bestemmen voor het werk van E&M. Die oproep gaat elk jaar ook vergezeld van een kanselmededeling en een leespreek van één van onze predikanten. Op de website www.evangelie-moslims.nl is eveneens veel toerustingsmateriaal beschikbaar. In de voorbije jaren (2001 – 2003) is vanuit de Gereformeerde Kerken in toenemende mate contact gezocht met het bureau van E&M om informatie te verkrijgen over toerusting en begeleiding voor missionair werk onder moslims. Daarbij dient wel te worden vermeld, dat E&M bij veel vormen van dienstverlening niet gewend is de kerkelijke achtergrond te registreren, tenzij die in voor hen relevant is. Dit betekent voor deze rapportage dat E&M ons onvoldoende specifieke informatie heeft kunnen leveren om na te gaan in hoeverre en in welke mate gemeentes en kerkleden van de Gereformeerde Kerken concreet een beroep doen en gebruik maken van de middelen, materialen en kennis van E&M. Voor de periode 2006-2008 willen we graag van E&M een redelijk gedetailleerde specificatie ontvangen met betrekking tot de activiteiten die ze binnen de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt hebben ondernomen en de mate waarin E&M om advies en informatie gevraagd is. Dit doet overigens niets af aan de noodzaak van het bestaan van E&M en onze waardering voor al het werk dat zij, ook ten dienste van onze kerken, verzetten. Terloops wordt in de meeste contacten de kerkelijke achtergrond wel duidelijk en geeft toch wel een redelijke indruk van de mate, waarin (leden van) de Gereformeerde Kerken gebruik maken van alles wat E&M te bieden heeft. De punten die hieronder genoemd worden, zijn door E&M aangeleverd en beslaan de periode vanaf de participatie m.i.v. 1 januari 2003 tot 1 september 2004. Cursussen en zomerschool Op zes plaatsen is de cursus 'Mekka & Mokum' gegeven en zowel in 2003 als in 2004 vond de jaarlijkse Zomerschool plaats. Ook werd eenmaal de cursus ‘Arabische Taal en Cultuur’ gehouden. Hierbij was gemiddeld 15-20% lid van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt). Verder was E&M betrokken bij een toerustingscursus van ds. Marten de Vries in Rotterdam.
64
ACTA GENERALE SYNODE AMERSFOORT-CENTRUM 2005
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
Themadagen en -avonden E&M werd regelmatig uitgenodigd voor thema-dagen en –avonden binnen de Gereformeerde Kerken., zoals op Hemelvaartsdag 2003 voor jongeren in de regio Zwolle, een toerustingsavond voor evangelisatiewerkers in Amersfoort, lezingen voor een gereformeerde studenten vereniging in Wageningen en in Groningen. Ook werd medewerking verleend aan de toerustingsdag voor docenten in het gereformeerd godsdienstonderwijs te Hattem. E&M is in de achterliggende tijd ook regelmatig uitgenodigd voorlichting en toerusting te geven voor maatschappelijke en politieke organisaties. Zo sprak medewerksters mevr. drs. T.C. Yürümez op het vrouwencongres van het GMV (‘Tussen hoofddoekjes en hutspot’). De heer H.J. Takken heeft meegewerkt aan het opstarten van de Werkgroep Allochtonen Christen Unie. Voorlichting in plaatselijke gemeentes Sinds de officiële participatie van onze kerken per 1 januari 2003 in E&M is de vraag om toerusting van de gehele gemeente in de vorm van gemeenteavonden voor een plaatselijke gemeente vanuit de kerken ongeveer gelijk gebleven. Er zijn een aantal redenen waarom er geen substantiële toename was: 1) De gemeentes die sterk met moslims te maken hadden en/of hebben, wisten ook vóór de officiële participatie de weg naar E&M goed te vinden. Ook toen al werd er door de Gereformeerde Kerken ruimschoots gebruik gemaakt van de expertise van E&M. Dat was juist de reden waarom onze kerken gevraagd werd toe te treden als participant. 2) Vrijwel in dezelfde periode dat de Gereformeerde Kerken haar formele participatie bij E&M begon, begon ook het werk van ds. M. de Vries vanuit de MAR bekendheid te krijgen in de gemeentes Hij heeft sindsdien in vele gereformeerde gemeentes voorlichting gegeven. Dat is niet los te zien van E&M, daar E&M hem vanaf het begin van zijn werk intensief gesteund en begeleid heeft. Ook maakt ds. M. de Vries zeer regelmatig gebruik van het materiaal van E&M en wijst kerkenraden en gemeenteleden door naar E&M. Met de groei van het werk in Rotterdam zal hij dat in de toekomst steeds vaker doen. 3) Door de afname van de stroom asielzoekers is er ook minder contact met de moslims onder hen. Het werk onder asielzoekers en de behoefte aan daaraan gerelateerde toerusting neemt duidelijk af. Intussen vragen de moslimmigranten uit Turkije en Noord-Afrika steeds meer de aandacht van gemeentes. Dat heeft te maken met spanningen in de samenleving en de emancipatie van de Nederlandse moslims. Die ombuiging wordt, naar verwachting, de komende jaren steeds meer zichtbaar. Dat zal naar alle verwachting resulteren in een nieuwe groei van het aantal hulp- en adviesvragen vanuit de kerken aan E&M. Begeleiding op maat Verder wordt er regelmatig een beroep gedaan op E&M door kerken, commissies en gemeenteleden die werken onder asielzoekers. Te noemen vallen de kerkelijk gemeentes van Harderwijk, Rotterdam en Den Haag. In Rotterdam en in Den Haag wordt door de predikanten, evangelisten en de hun begeleidende commissies nauw samengewerkt met E&M. De deskundigheid en de knowhow van de medewerkers en het niveau van de materialen en cursussen worden daar hoog gewaardeerd. Naar de mening van ds. M. de Vries zullen onze kerken in toenemende mate behoefte hebben aan materialen en toerustingsaktiviteiten op het gebied van moslimevangelisatie, en is het met name E&M die daar op dit moment in voorziet. Bij de begeleiding van kerken, evangelisatiecommissies en gemeenteleden gaat de vraag vaak over bijbelvertalingen, liturgieën, formulieren, gebeden en andere lectuur in die talen die veel in moslimlanden gebruikt worden (Arabisch, Farsi, Turks e.d.). Ook vragen predikanten, kerkenraadsleden en gemeenteleden van onze kerken E&M telefonisch om advies met betrekking tot moskeebouw in de omgeving, gemengde huwelijken, deelname aan iftar-maaltijden etc.
GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND
65
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
Ieder jaar kloppen er diverse studenten vanuit de theologische opleiding in Kampen bij het kantoor van E&M aan voor hulp bij literatuurstudie, advies bij het schrijven van hun scriptie, informatie over adressen, etc. Een van de medewerkers werd door een Gereformeerd Woonzorgcentrum gevraagd om een middag over dit thema te verzorgen. Eén van de medewerkers gaf een hele dag les op de Ger. Scholengemeenschap Rotterdam-Oost. Publicaties Bij het bestellen van publicaties van E&M wordt er niet geregistreerd van welk kerkverband men is. Daardoor is niet na te gaan hoeveel materiaal er door leden van onze kerken wordt besteld.Wel waren er tal van reacties na boekbesprekingen in de plaatselijke en regionale kerkbladen van de Gereformeerde Kerken. Ook gebruikt ds. M. de Vries op grote schaal de publicaties van E&M bij zijn voorlichting. Hetzelfde geldt voor de toerusting en bewustwording van kerken en gemeenteleden in o.a. de regio Rijnmond en Groot Den Haag. Verder verschijnen er regelmatig artikelen en boekbesprekingen van de medewerkers in ondermeer het Nederlands Dagblad. Samenwerkingsprojecten - Ieder jaar zijn één of meerdere medewerkers van E&M betrokken bij de cursus Bijbel en Islam die ds. M. de Vries in Rotterdam verzorgt. - E&M is één van de initiatiefnemers van de BEE, de Engelstalige bijbelschool voor met name allochtone medelanders. Bij deze opleiding, die op diverse locaties gehouden wordt, is vanuit de Gereformeerde Kerken ex-predikant Gerrit Hagens betrokken. Diverse asielzoekers en ex-moslims die lid zijn van één van de Gereformeerde Kerken bezoeken deze gemeenteleden - In de ‘Islam-Studie-Commissie’ (een initiatief van o.a. E&M en de G.Z.B.) is ook ds. Marten de Vries namens de Gereformeerde Kerken aktief betrokken. Pastoraat en geloofsopbouw aan christenen uit de wereld van de islam De jaren door hebben verschillende gemeenteleden uit onze kerken belangstellende moslims of zij die reeds waren overgegaan tot het christelijke geloof meegenomen naar de Arabischtalige en Turkstalige samenkomsten. Medewerker Belaïdi bezoekt al sinds enkele jaren heel intensief een ex-moslim die verbonden is aan een Gereformeerde Kerk. Daarnaast heeft Belaïdi regelmatig contact met evangelist Sylvador Abdul Rahman in Den Haag als het gaat om pastorale begeleiding van ex-moslims. Vrijwilligers E&M kent een kring van vrijwilligers die betrokken zijn bij het geven van voorlichting aan groepen en kringen in kerkelijke gemeentes. Daaronder zijn ook leden van de Gereformeerde Kerken. Deze kleine greep uit de activiteiten laat in ieder geval zien dat de naamsbekendheid van E&M binnen de Gereformeerde Kerken is toegenomen. Tegelijk moet worden opgemerkt dat deze naamsbekendheid nog niet voldoende is. Daaraan dient in de komende jaren te worden gewerkt. Deputaten willen dit bereiken door actief het werk van E&M in de regio´s te promoten, al dan niet samen met de projectgroep ´Vluchtelingen & Allochtonen´. Verder zullen activiteiten, cursussen en publicaties van E&M in de komende jaren nog meer door de bestuursleden die onze kerken vertegenwoordigen in E&M onder de aandacht gebracht worden. Het mag niet voldoende zijn, als er in onze kerken voor het werk van E&M royaal en van harte gecollecteerd wordt. Veel belangrijker is, dat kerken en gemeenteleden van hun
66
ACTA GENERALE SYNODE AMERSFOORT-CENTRUM 2005
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
expertise gebruik gaan maken. Zeker als gelet wordt op het nog steeds toenemende aantal moslims in ons land. Daarmee wordt het zendingswerk als het ware door God Zelf voor onze deur neergelegd. Tenslotte: het uiteindelijk resultaat van deze inspanningen is niet of nauwelijks meetbaar. We weten wel dat menig moslim mede dankzij het materiaal van E&M met het evangelie in aanraking is gekomen. Er is gezaaid – de Here moet de wasdom geven. Op grond van de rapportage van de beide afgevaardigden adviseren deputaten met grote vrijmoedigheid om de participatie in de Stichting Evangelie & Moslims te continueren. Financieel In ons rapport aan de Generale Synode van Zuidhorn 2002 gaven wij een overzicht van de begroting van E&M over de jaren 2000 en 2001. Nu bieden we u het volgende overzicht aan: Exploitatie en Begroting E&M 2001-2006 Exploitatie 2001 Exploitatie 2002 Exploitatie 2003 Begroting 2004 Begroting 2005 Raming 2006 Raming 2007
Lasten
Baten
192.986 230.390 253.319 248.982 259.155 264.862 270.227
205.522 236.831 257.044 245.642 259.171 264.818 270.324
De extra kosten over 2003 kwamen mede voort uit de viering van het 25-jarig jubileum. Vanaf 1 september 2004 drukt ook de aanstelling van een parttime-jongerenwerker op de begroting. Uit nadere bestudering van de cijfers blijkt, dat ongeveer 65% van de inkomsten wordt opgebracht door de participanten en dat de kosten voor personeel en huisvesting ongeveer 80% va de lasten uitmaken. E&M tekende daar zelf bij aan:“Omdat het leeuwenaandeel van de kosten van E&M vaste kosten zijn en moeilijk te declareren, streven wij naar vaste bijdragen van participanten. Alleen zo kunnen de kwaliteit en de toekomst van het werk voldoende verzekerd worden.” Eén van de participanten, de Morgenlandzending, heeft met ingang van 2005 haar bijdrage gehalveerd van € 13.000 in 2003 via € 10.000 in 2004 naar € 6.500 vanaf 2005. In het verleden was er geen sprake van structurele reserveringen voor de opbouw van eigen vermogen. Zodoende bedroeg het huidige eigen vermogen ultimo 2003 ± € 16.000. Tijdelijke tekorten werden door de IZB gedekt. Omdat het niet wenselijk is de eventuele risico´s structureel af te wenden op één van de participanten, heeft het Algemeen Bestuur van E&M na uitvoerige bespreking besloten om per 2006 2% van het totaal van de jaaruitgaven wegens voor de opbouw van het eigen vermogen in de exploitatiebegroting op te nemen tot het benodigde eigen vermogen van ca. 20% van het totaal van de begroting is bereikt. Verder wordt overwogen om naast de participerende kerken en organisaties ook van anderen (o.a. de Unie van Baptisten en het Confessioneel Gereformeerd Beraad binnen de PKN) een structurele bijdrage te ontvangen. Tevens wordt de mogelijkheid nagegaan om actiever giften te werven van de abonnees van het informatie-bulletin dat 3x per jaar verschijnt. Daarnaast stelt het Algemeen Bestuur van E&M voor, dat de participanten bij opzegging van hun participatie of vermindering van hun jaarbijdrage nog minimaal één jaar aan hun toegezegde maximale bijdrage zullen voldoen.
GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND
67
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
De Generale Synode van Zuidhorn 2002 sprak uit, dat de bijdrage voor E&M geïnd zou worden door middel van een jaarlijkse collecte die op verzoek van DTEG in de kerken voor E&M gehouden zal worden. Deze collecte zou door DTEG ontvangen en vervolgens aan E&M afgedragen worden. Indien de inkomsten via de collectes onder het vastgestelde quotum komen, zou de penningmeester van DTEG het restantbedrag uit de algemene kas aanvullen. De eventuele meeropbrengsten van de collecte zouden ten goede komen aan E&M. Als instapbedrag werd voor de jaren 2003 – 2005 het bedrag van € 27.227 gevraagd. Met E&M is overeengekomen om aan deze toegezegde bijdrage gefaseerd te voldoen, namelijk € 18.150 in 2003, € 27.227 in 2004 en € 36.300 in 2005. Per 2006 zullen de Gereformeerde Kerken dan structureel aan hun financiële verplichtingen moeten voldoen van € 36.300 per jaar. Dit bedrag dient nog te worden aangepast aan de ontwikkeling van de loonkosten en de geldontwaarding. Om de bekendheid van E&M en de betrokkenheid bij het werk te vergroten, werd besloten om in ieder geval gedurende de eerste drie jaren van participatie over te gaan tot de inning van de bijdrage door middel van een jaarlijkse collecte. In de periode van het waarnemerschap hebben Deputaten vanaf 2000 jaarlijks een aanbevelingsbrief doen uitgaan met de vraag om een collecte voor het werk van E&M. Dat levert het volgende overzicht op, waarbij we vooraf de volgende opmerking willen maken: in 2000 en 2001 werden de collecte-gelden rechtstreeks naar E&M overgemaakt. Vanaf 2002 hebben deputaten verzocht om de bedragen aan DTEG over te maken om de geldstromen beter te kunnen overzien. In 2003 hebben nog maar enkele gemeentes hun bijdrage rechtstreeks aan E&M overgemaakt. Hun bijdragen zijn niet verrekend bij de financiële cijfers van DTEG, vandaar dat op de DTEG-jaarcijfers over 2002 en 2003 lagere bedragen vermeld staan. 2000 2001 2002 2003 2004 2005
Begroting E&M geen bijdrage geen bijdrage geen bijdrage € 27.227 € 27.227 € 27.227
Werkelijke bedragen € 1.873,95 € 9.155,10 € 12.390,97 € 27.171,69 € 27.967,71 nog niet bekend
Aantal kerken 19 37 ± 75 149 nog niet bekend
Uit deze gegevens blijkt, dat in 2003 ongeveer 120 kerken geen bijdrage leveren aan E&M, ondanks het besluit van de Generale Synode van Zuidhorn 2002 om de kerken te verzoeken dit bedrag bijeen te brengen door middel van een jaarlijkse collecte; ondanks de jaarlijkse collectebrief van DTEG met de bijgaande informatiebrief van E&M, een kanselmededeling, een kerkbladartikel en een leespreek; en ondanks de toezending van het E&M-info-bulletin 3x per jaar. Vandaar dat Deputaten medio 2004 een indringende brief aan alle kerken hebben gestuurd om aan het verzoek van de Generale Synode te voldoen en zo als kerken aan de toegezegde financiële verplichting jegens E&M te voldoen. Om deze reden dringen Deputaten er ook op aan, om nogmaals voor één periode, nl. van 2006-2008, de financiële bijdrage voor E&M door middel van een jaarlijkse collecte bijeen te brengen. Omdat onze kerken, anders dan de CGK en de NGK, ook zelf het zendings/evangelisatiewerk onder moslims ter hand genomen hebben, is onze bijdrage voor 2003 vastgesteld op maximaal € 0,30 per ziel, terwijl het quotum voor de CGK en de NGK € 0,45 bedroeg. Onze kerken zouden dus jaarlijkse als participant € 36.300 bijdragen in de periode 2003-2005. Tevens ging E&M ermee akkoord om gedurende de jaren 2003-2005 als instapperiode genoegen te nemen met ¾ van dat bedrag, nl. € 27.200 per jaar. Ze waren daarbij ook nog eens bereid om dit bedrag gefaseerd te ontvangen. De bedragen van € 0,30 en € 0,45 en het totaalbedrag van € 36.300 dienen jaarlijks geïndexeerd te worden.
68
ACTA GENERALE SYNODE AMERSFOORT-CENTRUM 2005
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
Inmiddels heeft de NGK besloten vanaf 2005 als participant € 0,65 per ziel bij te dragen aan E&M, terwijl de generale synode van de CGK voor de jaren 2005-2007 een bedrag van € 0,55 per ziel toegezegd heeft. Deputaten willen voorstellen om in de komende periode de toezegging te verhogen tot € 40.000 per jaar. Dat is dan ongeveer € 0,33 per ziel. Daarmee blijft de bijdrage van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) gehandhaafd op het niveau zoals bij het aangaan van de participatie is afgesproken met E&M. In deze bijdrage is ook de verhoging van 2% op de begroting van E&M voor de reservering van het eigen vermogen inbegrepen. Verder willen Deputaten nog het volgende opmerken. In ons rapport aan de Generale Synode van Zuidhorn 2002 hebben wij uitgesproken “dat de besluitvorming over Evangelie & Moslims een aparte aanpak vraagt omdat de besluitvorming over participatie in deze vorm thuis hoort bij de synode en bovendien de uitvoering hiervan niet samenhangt met de overige dienstverlening van DTEG.” De Generale Synode van Zuidhorn 2002 sprak dan ook uit ´als Gereformeerde Kerken in Nederland te participeren in de stichting Evangelie & Moslims´ (de cursivering is van ons). Daarbij is de wijze van participatie én de inning van de financiële bijdrage als participant op praktische gronden bij (het Centrum van) DTEG neergelegd is. Daarom lijkt het Deputaten niet wenselijk, om de risico´s van een te lage bijdrage middels de jaarlijkse collecte ten laste te doen komen van de eventuele reserves van DTEG. Een eventueel tekort zou moeten worden aangevuld uit de algemene kas van onze kerken. Immers: niet DTEG participeert in de Stichting Evangelie & Moslims, maar de Gereformeerde Kerken. Deze mening zijn ook Deputaten Financiën en Beheer toegedaan. In de besluitvorming willen we dit ook expliciet vastleggen. Omdat de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt als kerken in E&M participeren zijn Deputaten van mening, dat de besluiten over E&M afzonderlijk genomen dienen te worden en niet als een onderdeel van de besluitvorming over het werk van DTEG. Vandaar dat deze rapportage ook op naam staat van de beide afgevaardigden die namens onze kerken in het bestuur van E&M vertegenwoordigd zijn. L.W. de Graaff L.E. Leeftink
7.14 Rapportage GemeenteNproject 2002-2004 en overgang naar SGO 7.8.1 RAPPORTAGE GEMEENTENPROJECT 2002-2004 GemeenteNproject heeft in de afgelopen periode een aantal belangrijke ontwikkelingen doorgemaakt. Een deel van die ontwikkelingen speelde zich af onder de verantwoordelijkheid van Deputaten Toerusting Evangeliserende Gemeente. Over de periode tot 1 juli 2004 willen we graag verslag doen. Doel Visie, missie en instrumenten GemeenteNproject is ontwikkeld vanaf 1996. De visie achter de oprichting was de overtuiging dat de kerken over een grote kapitaal aan jongvolwassenen beschikken. Dit kapitaal moet zoveel mogelijk benut worden. Daarom biedt GemeenteNproject handvatten en kennis op het gebied van ontwikkeling van de gemeente van Christus. GemeenteNproject ziet kans voor jongvolwassenen te fungeren als werkplaats en ontwikkelcentrum. Daarom luidt de missie van GP: gemeenteleden toerusten tot christenen, die hun omgeving in beweging zetten.
GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND
69
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
In de praktijk doen we dit met behulp van verschillende instrumenten. De leerwerktrajecten, studiereizen en congressen. Leerwerktrajecten Het tweejarig leerwerktraject bestaat uit vier weekenden en vijf dagen. Deze ontmoetingen zijn verdeeld in drie fasen:
Hart fase: centraal staat verbondenheid met Christus en de onderlinge verbondenheid tussen gemeenteleden. Vanuit dit zicht ontstaat visie op gemeente-zijn en groei in liefde voor de plaatselijke gemeente; samen wordt studie gemaakt van bijbelse lijnen rond gemeente-zijn, de verhouding gemeenteopbouw en de aandachtsgebieden van de gemeente. Nadruk in deze fase ligt op de ontwikkeling van een christelijke houding in de eigen omgeving.
Gaven fase: centraal staat het bijbelse spreken over gaven en ambten, de functie daarvan binnen de gemeente; verder komt aan de orde hoe gaven ontwikkeld kunnen worden binnen de gemeente en op welke aandachtgebieden van gemeente-zijn de eigen gaven liggen.
Inzet fase: centraal staat de inzet van het hart voor de gemeente op de plek die aansluit bij de gaven die God gegeven heeft. Deelnemers leren hoe ze zelf een levende steen kunnen zijn in hun gemeente en hoe ze hun gemeente kunnen dienen.
Studiereizen Om het jaar wordt een studiereis georganiseerd naar het leven en werk van een reformator uit de 16e eeuw. Doel van deze ‘back tot the roots’ reis is leren van de geloofstrijd waarin onze gereformeerde voorvaders tot hun overtuiging en belijdenis kwamen. Onder leiding van een inhoudelijk deskundige wordt het leven en werk van de reformator uitgediept. Begeleiders zorgen voor de toepassing van datgene wat geleerd en ervaren wordt naar de dag van vandaag. Bereidheidscongressen Om het jaar wordt een meerdaags congres georganiseerd. Doelen van dit congres zijn de kennismaking van jong volwassenen met GemeenteNproject en het toerusten van christenen tot gemeenteleden die hun omgeving in beweging zetten. Het is ook een ontmoeting voor deelnemers die GemeenteNproject eerder doorlopen hebben. Meerdere dagen wordt ’s ochtends vanuit de bijbel een thema bestudeerd. ’s Middags komt dit terug in workshops en ’s avonds vindt een viering plaats rond het overkoepelende thema. Resultaat Ontwikkelingen 2002-2004 1.
2. 3.
Visie: in 2004 is in samenwerking met Steunpunt Gemeenteopbouw een visiedocument verschenen: Een huis van levende stenen. Dit is besproken met de workshopleiders en deelnemers van Gemeentenproject Het document wordt afgesloten met de speerpunten voor de komende jaren. OrganisatiePer december 2003 is het voorzitterschap van GemeenteNproject overgaan van Klaas Koelewijn naar Joost Smit. Leerwerktrajecten. a. Met de inbreng van de workshopleiders en n.a.v. het visiedocument is het hele LWT doorgelicht. Onderdelen zijn beter op elkaar afgestemd. Van elke fase is de doelstelling helder omschreven. Het hele programma is hierdoor krachtiger geworden. Ook kunnen de afzonderlijke onderdelen beter in het totaal ingepast worden.
70
ACTA GENERALE SYNODE AMERSFOORT-CENTRUM 2005
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
b. In 2002 is het vierde leerwerktraject van start gegaan. In 2003 het vijfde en zesde. In 2004 het zevende traject. Doelstelling voor 2005: start van het achtste en negende Leerwerktraject 4.
Congressen. In 2002 en 2004 zijn GP congressen gehouden in De Bron en Zelhem. De doelgroep voor deze congressen was breder: een moment voor ‘gereformeerd Nederland’ om in beweging te komen. Daarbij was de werving voor nieuwe Leerwerktrajecten één van de hoofddoelstellingen. De congressen werden gemiddeld door zo’n 600 jongeren bezocht.
5.
Studiereizen. In 2003 is een studiereis gehouden naar het leven en werk van Maarten Luther. Studieleider tijdens de reis was prof. G.C. den Hertog.
7.8.2 OVERGANG GEMEENTENPROJECT NAAR DEPUTAGEN STEUNPUNT GEMEENTEOPBOUW Op 13 januari 2004 is door het GemeenteNproject aan DTEG verzocht GemeenteNproject ‘eervol ontslag’ te verlenen om over te stappen naar Deputaten SGO. Voor GemeenteNproject is de hoofdreden dat het deputaatschap SGO wat verantwoordelijkheden en taken betreft dichterbij het werk van GemeenteNproject staat dan DTEG. Argumenten van GemeenteNproject om de overstap te maken van Dteg naar Deputaten SGO: a.
b.
c.
Gemeenteopbouw en positionering. Binnen GemeenteNproject speelt de opbouw van de gemeente van Christus een grote rol. Zowel de opbouw als de uitbouw van die gemeente komt aan de orde. Dit is ook het terrein waar Deputaten SGO zich op bewegen. Daarom kan uit de positionering van GemeenteNproject onder Deputaten SGO een kruisbestuiving ontstaan. Dteg is op dit moment een conglomeraat van uitvoerende en beleidsmatige projecten op het gebied van de ‘evangeliserende gemeente’. GemeenteNproject vindt dat ze niet past in de kern van de activiteiten van Dteg. Ontwikkeling GemeenteNproject. Het GemeenteNproject heeft zich in de afgelopen jaren steeds meer ontwikkeld en de prioriteit gesteld op het gemeentelijk opbouwwerk in plaats van de focus op het missionaire daarin. Doelgroepen. GemeenteNproject heeft belang bij een goede relatie met de kerken en de ambtsdragers. Zij kunnen jongeren stimuleren en begeleiden tijdens deelname aan GemeenteNproject. SGO heeft goede ingang bij die achterban en met name bij de ambtsdragers.
Reactie van DTEG op het verzoek van GP DTEG heeft haar teleurstelling uitgesproken over het verzoek van GP omdat in GP gemeenteopbouw en missionaire houding van de gemeente samenkomen, en daarmee GP een belangrijke ingang kon zijn om het gemeenteleven te doordringen van haar missionaire aard. Tegelijk heeft DTEG geconstateerd dat met de ontwikkeling van GP een ombuiging van een in theorie sterk missionaire insteek naar een bredere aandacht voor gemeenteopbouw heeft plaatsgevonden. Vanuit die ontwikkeling is is er ook begrip voor de keus van GP voor SGO om aan te sluiten op het gebied van gemeenteopbouw. De teleurstelling van DTEG voor het verzoek is ook gelegen in het feit dat er veel tijd en energie geïnvesteerd is in het GP door het Centrum DTEG heeft besloten te berusten in het verzoek en ingestemd met de voorgestelde procedure voor overdracht naar deputaten SGO.
GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND
71
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
Organisatorische consequenties De overstap kon per 1 juli 2004 organisatorisch gerealiseerd worden. Een deel van de administratie van GemeenteNproject wordt door het centrum van SGO verzorgd. De overstap zal hierdoor op administratief gebied prima verlopen. Vanwege een aantal redenen kan de financiële administratie pas per 1 januari 2005 over. Deze redenen zijn: - er worden nu al facturen geboekt en betaald in 2004 via het bankrekeningnummer van Dteg; - op de folders en posters met betrekking tot het Bereidheidcongres van D.V. 23- 27 september 2004 staat een verwijzing naar het bankrekeningnummer van Dteg; - het automatisch innen van deelnemersgelden voor het Bereidheidcongres is geregeld via een bankrekeningnummer van Dteg. - voor het betalen van cursusgelden voor leerwerktrajecten en storten van giften wordt in 2004 nog het bankrekeningnummer van Dteg gebruikt. Besluitteksten Deputaten Dteg en Deputaten SGO besluiten: 1 2
3 4
Per 1 juli 2004 de operationele verantwoordelijkheid voor de activiteiten van GemeenteNproject over te dragen van Dteg naar Deputaten SGO. De financiële administratie van GemeenteNproject om genoemde redenen per 1 januari 2005 over te laten gaan. In deze periode zal het centrum van Dteg nog enige activiteiten uitvoeren voor het GemeenteNproject en hierover aan het centrum van SGO rapporteren. De voorgenomen bijdrage in de begroting van Dteg aan het GemeenteNproject á € 5.000,00 zal worden overgedragen aan Deputaten SGO. De inzet van het centrum van SGO aan de administratie voor het GP aan Dteg zal m.i.v. juli 2004 niet meer doorbelast worden aan Dteg.
7.15 Samenwerking in de evangelisatie ZOUT december 2004 Veel evangelisatiecommissies en kerkenraden denken na over samenwerking op het gebied van evangelisatie; samenwerking met andere kerken en groeperingen. Met vaste regelmaat wordt Deputaten Toerusting Evangeliserende Gemeente (DTEG) op dit punt om advies gevraagd. Natuurlijk kan niet ingegaan worden op concrete omstandigheden waarmee een plaatselijke gemeente te maken heeft. Wèl kunnen deputaten kerken en gemeenteleden dienen met een aantal bijbelse overwegingen en praktische richtlijnen. Dit artikel moet ook zo gelezen worden: als een bijdrage voor de meningsvorming op plaatselijk niveau. Namens Deputaten Toerusting Evangeliserende Gemeente, L.E. Leeftink Kerk-zijn in en voor de veranderende wereld Hoe lieflijk zijn de voeten van hen die een goede boodschap brengen. (Romeinen 10 : 15, Jesaja 52 : 7) • De wereld toen … Johan (63 jaar): Als kind woonde ik in een lange straat. In die straat woonde één ongelovig, heidens gezin; die mensen gingen nooit naar de kerk. • … en de wereld nu … Ben (32 jaar): Ik werk op een groot kantoor, daar ben ik de enige christen. • … en een mens van nu … De verkoper van kettinkjes met religieuze symbolen vertelt:
72
ACTA GENERALE SYNODE AMERSFOORT-CENTRUM 2005
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
Er komt een meisje binnen en zij vraagt om een kruisje. Hij geeft er een en dan zegt zij: ‘Nee, die bedoel ik niet. Ik bedoel er zo eentje met een mannetje eraan …’ Zij zet zich niet af tegen de betekenis ervan. Zij hangt die ook niet aan. Zij is totaal onwetend. Schokkend, zo’n ervaring. God verdween uit Jorwerd, schreef Geert Mak. God verdwijnt ook uit de Nederlandse samenleving. Hij verdwijnt naar de zijlijn en naar de binnenkamer. Eigenlijk moeten we zeggen: God verdwijnt uit ons blikveld, want het raakt ook ons als christenen. Hoe was de opdracht ook al weer? Hoewel de cijfers niet overal gelijk zullen zijn, is het overgrote deel van de Nederlandse bevolking in onze tijd niet-christelijk. De ongelovigen, de klinkklare heidenen van vandaag wonen niet meer alleen maar in de grote steden of de socialistische bolwerken van weleer. Het zijn ook niet de duizenden moslims, die als gastarbeiders of asielzoekers ons land zijn binnengekomen. Nee, het zijn onze buren, collega’s, plaatsgenoten geworden. Zij hebben vaak het Evangelie niet verworpen, maar zeker voor de jongere generaties geldt, dat ze Christus gewoon niet kennen. In het boek De klok van nieuw leven van drs. C.J. Haak wordt het hele traject van evangelisatie vergeleken met de twaalf uren van de klok. Bovenaan, op het twaalfde uur, bevindt zich de gemeente van Christus. Haar leden, de gelovigen, moeten en willen erop uit, om aan andere mensen het Evangelie van Jezus Christus te vertellen. Onderaan, bij het zesde uur, vindt de ontmoeting met de wereld plaats. Samen slaan de gelovige en de ‘nogniet-gelovige’ de weg in naar de Here Jezus en naar Zijn gemeente. Het evangelisatietraject bereikt zijn hoogtepunt, wanneer beiden zich weer bovenaan bevinden, in de gemeente van Christus. Dan wordt de nieuwe gelovige feestelijk ontvangen als medechristen. Tegelijk is dat hoogtepunt geen eindpunt, maar juist de start van een nieuwe rondgang. De Here Jezus draagt immers alle christenen op, om er op uit te gaan en weer andere mensen te bereiken met het goede nieuws van zijn komst. Volgens dit schema kent evangelisatie een ‘ga-structuur’ en een ‘kom-structuur’. Centraal daarbij staat de ontmoeting met de levende Heer. Hij wil zondige mensen, die Hem niet kennen en erkennen, tot geloof en nieuw leven brengen. Zodat ze gaan functioneren als levende leden van zijn gemeente (zie ook Zondag 21 H.C.), die zich in heel hun leven wijden aan God. Het is de Here Jezus Zelf, die de gelovigen er op uit stuurt. Hij is het ook, die iedereen oproept om naar Hem toe te komen. Hij belooft daarbij, dat Hij er Zelf in dat hele traject bij zal zijn. Hij zorgt voor kracht om ‘te gaan’ bij de bestaande gelovigen. Hij zorgt voor interesse bij de niet-gelovigen zodat ze ‘komen’. Hij zorgt ervoor, dat alle weerstanden overwonnen worden, zodat Zijn kerk op aarde niet verdwijnt, maar tot haar volle getal zal komen. Het belangrijkste doel van iedere vorm van evangelisatie is, dat mensen de Verlosser Jezus Christus leren kennen en belijden als hun Heer en Heiland. In Handelingen 4:12 lezen we: ‘Door niemand anders dan Jezus Christus kunnen wij gered worden, want zijn naam is de enige op aarde die redding biedt voor de mens’ [Nieuwe Bijbelvertaling]. In dat opzicht valt de stelling te verdedigen: ‘Bij evangelisatie gaat het erom, mensen tot Jezus Christus te brengen, niet tot de kerk’. Maar zodra mensen tot Jezus Christus gebracht worden en Hem als hun Verlosser gaan aanvaarden, komt de gemeente van Jezus Christus in beeld als de plaats, waar dat geloof beleefd en op niveau gehouden wordt. In de Bijbel is de relatie tussen de gelovige en Christus onlosmakelijk verbonden met de relatie tussen de gelovige en zijn medechristenen. Daarom wordt in de Bijbel ook op verschillende plaatsen gesproken over de gemeente als het lichaam van Christus. Dáár wordt de Here Jezus als Hoofd erkend. ‘Eerst Christus en dan de kerk’ is een volgorde en mag nooit een scheiding worden. Daarom zal evangelisatie erop gericht moeten zijn, dat mensen tot geloof in Jezus Christus komen en zich door het belijden van hun geloof voegen bij de gemeente van Christus. Want geloof en contact met God door Jezus Christus is niet los van de kerk verkrijgbaar.
GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND
73
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
Tegelijk benadrukken wij, dat het er bij elke vorm van evangelisatie om gaat, om mensen het goede nieuws van Jezus Christus te vertellen. Die open houding van bewogenheid naar mensen, die verloren dreigen te gaan als ze Jezus niet erkennen als hun Heer en Verlosser, mag naar onze mening niet beknot worden door een onevenredig zware nadruk op regels en afspraken. Een aantal jaren geleden hebben Deputaten Evangelisatie (toen nog onder de naam LVEA) een brochure uitgebracht van de hand van ds. P.H. van der Laan onder de titel ‘Kan het samen?’ Daarin maakten we onderscheid tussen verschillende niveaus van samenwerkingen. Graag willen we deze onderscheidingen nog een keer benadrukken. Samenwerking met verschillende partijen Afhankelijk van het niveau is samenwerking met verschillende partijen mogelijk. Naar onze mening mag samenwerking tussen een Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt) en een Christelijke Gereformeerde Kerk op het gebied van evangelisatie principieel gezien geen problemen opleveren, gelet op de ontwikkelingen van de laatste jaren op het gebied van kerkelijke eenheid tussen onze beide kerken. Verschillen in visie zullen voelbaar blijven. Wel kunnen de beide kerken van elkaar leren. De Gereformeerde Kerken kunnen van de Christelijke Gereformeerde Kerken telkens opnieuw leren, dat het accent op het geloof in Christus belangrijk is. Het weigeren van samenwerking omdat er nu eenmaal geen kerkelijke eenheid is, is ongenuanceerd en overschaduwt het hart van het Evangelie. Anderzijds kunnen de Christelijke Gereformeerde Kerken van de Gereformeerde Kerken leren, dat kerkelijke gescheidenheid beslist een moeilijk punt is in het evangelisatiewerk. In het evangelisatiewerk is het heen werken naar de gemeente van Christus van groot belang. Daarom is het nodig om duidelijk, eerlijk en open te zijn over de kerkelijke verdeeldheid. Verschillende niveaus van samenwerking op evangelisatiegebied informerend samenwerken: kerken informeren elkaar over het eigen werk om zodoende overlap of gaten in werkgebied of doelgroep te voorkomen. Op dit laagste niveau kan oog zijn voor allerlei kerken die zich met evangelisatie bezig houden. Hier is ook samenwerking mogelijk met baptisten, evangelischen en hervormden. Te denken valt aan een folderactie in een nieuwe wijk: de kerken presenteren zich gezamenlijk met een welkomstattentie. organiserend samenwerken: men maakt afspraken om bij overeenkomstige of gerelateerde activiteiten het werkgebied te vergroten of te verdiepen zonder daadwerkelijk samen te werken (bijv. de één doet zijn marktkraam op even weken, de ander op oneven weken). Men kan afvaardigingen sturen naar elkaars evangelisatievergaderingen, elkaars notulen uitwisselen, literatuur uitwisselen, elkaar op de hoogte stellen van evangelisatievormen en dergelijke. toerustend samenwerken: men werkt samen op gebied van toerusting, om de kosten (van cursussen e.d.) te drukken. Op dit niveau is een gemeenschappelijke visie op het geloof nodig. De evangelisatiecommissies van de verschillende samenwerkende kerken kunnen hun vormen van evangelisatiewerk naast elkaar zetten en de werksoorten toetsen. Dan kan bekeken worden waar wel en waar niet samenwerking mogelijk is. uitvoerend samenwerken: men treedt gezamenlijk op in de eigenlijke acties. Dat kan omdat er net als bij het vorige punt overeenstemming in de leer is geconstateerd. Als voorbeeld kan gedacht worden aan het samen bemannen van een marktkraam, en ook het verwijzen naar elkaars kerk. Uitvoerend samenwerken kent verschillende fases, zoals werving, toeleiding en inlijving. wervingsactiviteiten kunnen gezamenlijk worden opgezet en uitgevoerd; in de volgende fase van toeleiding worden belangstellenden verder geleid in de richting van de eigen kerkelijke structuur, zodat de betrokkenen maar met één kerk te maken hebben. Hier is naar de belangstellenden helderheid nodig over de kerkelijke verdeeldheid: wat
74
ACTA GENERALE SYNODE AMERSFOORT-CENTRUM 2005
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
verbindt de kerken die wervend samenwerken, en wat scheidt hen (nog)? En waarom werken ze toch samen? de inlijving van nieuwe gelovigen in de kerk van Christus is het sluitstuk van de directe evangelisatie. Dan staat de klok weer op 12 uur.
GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND
75
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
7.16 Publicaties Peter Wierenga Katern van Zout Missionaire catechese Ik hou van de stad Dienst (Over de missionaire gemeente (drie artikelen) Bomen planten (2004) Jong verleerd oud verweerd (2004) Reformatie Evangelisatie en internet 1 Evangelisatie en internet 2 Websiteartikelen Contact, Op weg, Onderweg Denken in fasen Brochures Missionaire bijbelstudies 1 Missionaire bijbelstudies 2 Diverse bijbelstudies voor groepen Presentaties (lezingen) met hand-outs en naslagmateriaal Kerk in de 21e eeuw (voorjaar 2002) Missionaire Catechese: van Alpha, Bijbel Open en Christelijk geloof (2003) Hoe mensen tot geloof komen: feiten en cijfers (2003) Emmaüs: achtergronden en visie (2003) Leiderschap in de kerk (2004) Kansen en bedreigingen voor kleine gemeentes (2002) Evangeliseren via relaties (2003) Christus voorstellen, hoe en wat (2002) De onzichtbare God voorstellen (2004) Opdracht, verlangen, verwachten, zien (2004) De aantrekkelijke gemeente (2003) Dteg in een 5 minuten (2002) De klok van nieuw leven als visiemodel (2003) Samenwerken in evangelisatie (2002) Bijbelstudies over ‘hoe mensen denken’ 6 stuks, gepubliceerd bij de interviews in ZOUT, maar dan op de website L.E. Leeftink Wegwijs jaargang 58, nr. 2 (februari 2004) Mensen bij de kerk is Gods werk Missionair zijn: moeilijk en uitdagend Katern van Zout nr. 10 (dec. 2004) Samenwerken in de Evangelisatie
76
ACTA GENERALE SYNODE AMERSFOORT-CENTRUM 2005
DEPUTATENRAPPORT TOERUSTING EVANGELISERENDE GEMEENTE
7.17 Termen en afkortingen GKV GP GS GVI GZB IZB KO KSB LVEA NLG OCG Opdracht Primi Project Projectleider Projectteam RLO Secundi
Gereformeerde Kerken vrijgemaakt GemeenteNproject: project van DTEG Generale synode GVI, steunpunt gemeenteopbouw Gereformeerde Zendingsbond Inwendige zendingsbond Kerkenordening Kinderspaarbijbel: project van DTEG Landelijk Verband voor Evangelisatie-Arbeid Nederlandse gulden Oriëntatiecursus Christelijk Geloof Toerustingsblad: project van DTEG Door de synode aangestelde deputaten voor een synodeperiode Een activiteit met een eigen doelstelling en te behalen resultaten Persoon die een projectteam aanstuurt Een groep mensen die een project realiseert Omroepondersteuning: project van DTEG Benoemde vervangers voor uitvallende primi tijdens een synodeperiode SWB Stichting Werkgroep Bijbelcursus Synodeperiode Een periode tussen twee synodes waarbinnen een opdracht wordt uitgevoerd V&A (Projectteam) Vluchtelingen en Allochtonen
GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND
77