ACHTERGRONDARTIKEL SESSIE III Partnerschap tussen landen van herkomst, transitlanden en landen van bestemming A: Mali-Marokko-België en andere Europese landen Voorbereid door de IOM De context: -
-
De steeds grotere aandacht, zowel wereldwijd als regionaal, voor migratie geeft aan dat de ontwikkeling van een doeltreffend en coherent beleid inzake migratie een zaak van samenwerking tussen staten is. Een doeltreffend migratiebeleid kan alleen wanneer landen van herkomst, transitlanden en landen van bestemming daadwerkelijk gaan samenwerken. IOM promoot dialoog en samenwerking tussen landen van herkomst, transitlanden en landen van bestemming en streeft naar de uitwerking van een langetermijnstrategie die de oorzaken van migratie aanpakt. Binnen dit kader is het essentieel dat – zowel bilateraal, multiregionaal als regionaal – wordt samengewerkt om de uitdagingen en kansen eigen aan migratie in het kader van de ontwikkeling aan te kunnen.
De migratieroute – Mali-Marokko-Europa: Uitdagingen De Maghreblanden zijn de voorbije jaren uitgegroeid tot de belangrijkste bestemming van migranten uit het sub-Saharagebied1 en zijn een echte transitregio geworden voor de stromen van ongereguleerde migranten die van daaruit het zuidelijk deel van de Europese Unie (EU) trachten te bereiken. Een van de belangrijkste routes die door de migranten uit het sub-Saharagebied wordt gebruikt om Ceuta en Melilla te bereiken, loopt via de Golf van Guinea en de Sahelregio via Algerije (Tamanrasset) en Oudja in Marokko. Marokko is een van de Maghreblanden die bijzonder zwaar worden getroffen door ongereguleerde migratie. In 2003 werden meer dan 36.251 ongereguleerde migranten uit het subSaharagebied in Marokko gearresteerd2, en tussen 1999 en 2002 lieten niet minder dan 10.000 illegale migranten het leven bij de oversteek van de Straat van Gibraltar3. De uitdagingen en problemen ten gevolge van de ongereguleerde migratiestromen waarmee zowel Marokko en de EU-Lidstaten te maken krijgen, zijn dezelfde en er is duidelijk nood aan meer dialoog om te kunnen komen tot een gezamenlijke 1
Deze migranten zijn afkomstig uit de zowat 40 landen uit het sub-Saharagebied, en meestal uit
Mali, Nigeria, Guinea, en Sierra Leone. (Mediterranean Migration Report (2005), pp. 200). 2 Mediterranean Migration Report (2005), pp. 200. 3 L’immigration irrégulière subsaharienne à travers et vers le Maroc, Cahiers de Migrations Internationales. BIT, 2002.
aanpak en de migratiestromen moeten in een ruimer kader van sociaaleconomische ontwikkeling worden aangepakt. Gezien de moeilijke sociaal-economische voorwaarden in deze landen uit het subSaharagebied, van waaruit de meeste van de ongereguleerde migratiestromen afkomstig zijn, is het geen verrassing dat het voor deze landen erg moeilijk is om de emigratie te stoppen. Deze toestand geeft aan dat ontwikkelingsinitatieven in regio’s die te kampen hebben met veel emigratie niet alleen absoluut noodzakelijk zijn, maar ook in de globale strategie ter zake moeten worden opgenomen en gestimuleerd. Mali wordt over het algemeen beschouwd als een van de vijf armste landen ter wereld, maar het wordt tegelijkertijd ook gezien als een van de meest veelbelovende democratieën van West-Afrika. Mali is een land met een traditie van emigratie en steeds meer migranten verlaten het land voor Europa en NoordAmerika. De inwoners van Mali migreren omwille van werk, gezinshereniging en onderwijs. In het buitenland wonen anderhalf tot twee miljoen Malinezen, meestal wel in omringende landen zoals Ivoorkust (1 miljoen) en andere West-Afrikaanse landen, zoals Gabon. Meerdere honderdduizenden Malinezen verblijven in landen van de OESO. Voor Malinezen is migratie een eeuwenoude oplossing voor hun moeilijke sociaaleconomische situatie. Terwijl de grensconflicten nog voor bijkomende druk zorgen, lijkt de druk om verder te trekken richting Europa of de VS alleen maar toe te nemen. Remittances van migranten in het buitenland zijn essentieel om in tal van gebieden van Mali te overleven. Zij zijn ook nodig voor de ontwikkeling van de nodige infrastructuur en sociale diensten, zoals ziekenhuizen, scholen en wegen. De komende jaren wordt het voor de regering van Mali een hele uitdaging om een evenwicht te vinden tussen het belang van deze migratie en de druk die door tal van regeringen (van zowel omringende landen als andere) wordt uitgeoefend om de immigratie te beperken. Hoe kan een doeltreffend partnership langs de migratiecorridors worden versterkt? Continue dialoog tussen de landen van herkomst, de transitlanden en de landen van bestemming is nodig en moet worden versterkt door regelmatig, op zowel ministerieel als technisch niveau, samen rond de tafel te gaan zitten. Door een “cluster”-benadering met betrekking tot migratiemanagement te hanteren tussen thuisland en gastland – om de diplomatie met betrekking tot migratie te versterken – worden de wederzijdse verplichtingen en de engagementen langs beide zijden gewaarborg (bijvoorbeeld het programma van de IOM Programme de renforcement et de soutien au dialogue et à la gestion des migrations irrégulières et de transit au Maghreb en provenance de l’Afrique de l’ouest). Dialoog en regionale processen moeten leiden tot transnationaal beleid waarbij de klemtoon ligt op het stimuleren van de economische ontwikkeling, op democratisering en
2
respect voor de mensenrechten in de landen van herkomst, en op samenwerking om de effecten van de drie facetten van migratiestromen - rekrutering, remittances en terugkeer – te versterken om de druk van de migratie op transitlanden en landen van bestemming te helpen verminderen. Op technisch (operationeel/programmatisch) niveau is een actieve betrokkenheid van de relevante actoren op lokaal, nationaal en internationaal vlak (met inbegrip van de diasporagemeenschappen) vereist. Diaspora kunnen een belangrijke bijdrage leveren tot de traditionele aanpak van ontwikkeling, en dit zowel door financiële transfer als door de overdracht van vaardigheden en kennis opgedaan in de gastlanden. Welke concrete stappen moeten worden gezet om te komen tot een betere samenwerking in de migratieroute Mali-Marokko-België? Heel wat migranten en minderheidsgroepen zorgen voor actieve steun aan ontwikkelingsinitiatieven in hun thuislanden, vaak via privé- of collectieve investeringen in projecten of ondernemingen. Om de kennis over de diaspora in de landen van bestemming te verdiepen en om het vergaren van relevante gegevens (bijvoorbeeld, aantallen, betrokkenheid bij de ontwikkeling van het land van herkomst, bestaande activiteiten met het oog op de ontwikkeling van hun land van herkomst, enz.) verder uit te bouwen, moeten extra inspanningen worden geleverd. De inspanningen die in het kader van de vele en uiteenlopende behoeften van de verschillende bedrijfstakken en arbeidsmarktsectoren worden geleverd, zouden daar wel bij varen – zowel in de thuislanden als in de gastlanden. Daarom is het dan ook allerbelangrijkst dat de kennis over de Malinese en Marokkaanse diaspora in Europa wordt uitgediept zodat het kan komen tot een doeltreffende samenwerking tussen Mali-Marokko en de verschillende EU-Lidstaten. Remittances van migranten in het buitenland zijn essentiële aanvullingen voor de leefomstandigheden in heel wat van de emigratiegemeenschappen. De remittances dragen bij tot de ontwikkeling van de infrastructuur en de sociale diensten, zoals ziekenhuizen, scholen en wegen. Gezien de hoge afhoudingen op deze remittances, zou de concurrentie tussen de ondernemingen die voor deze transfers zorgen moeten toenemen zodat de transactiekosten kunnen dalen en de mensen die geld sturen gebruik gaan maken van de officiële transferkanalen. De toegang tot bankfaciliteiten zou dus zowel de mensen die geld overmaken als de ontvangers ten goede komen. Bovendien zou de creatie van innovatieve financiële producten die de ontvangers niet alleen stimuleren om een deel van de transfergelden te sparen, maar ook de institutionele capaciteit van spaarverenigingen en van instellingen voor microkrediet in de ontvangende landen kunnen versterken, kunnen leiden tot de creatie van doeltreffender programma’s voor microkrediet en microfinanciering. Strategieën inzake economische ontwikkeling die zijn afgestemd op de behoeften en het latente
3
potentieel van de ontvangende ontwikkelingslanden kunnen eveneens helpen om doeltreffende investeringsprogramma’s voor de diaspora in hun thuislanden op te zetten; op die manier zouden de remittances beter kunnen worden ingeschakeld in dynamische ontwikkelingsplannen. Andere strategieën om de effecten op de ontwikkeling van de remittances te versterken, kunnen slaan op financiële incentives om het volume van de remittances te vergroten, bijvoorbeeld door even veel overheidsfondsen vrij te maken als er ontwikkelingsinvesteringen door migrantenorganisaties zijn of door te zorgen voor een beter investeringsklimaat voor kleine en middelgrote ondernemingen. Verder kunnen ook de Home Town Associations (HTAs) worden gepromoot als een manier om een deel van de remittances te laten terugvloeien naar gemeenschapsprojecten en de creatie van zakelijke netwerken van de diaspora om investeringen in de thuislanden te stimuleren, zou eveneens kunnen bijdragen tot de doelstelling van de maximale valorisatie van de remittances. . Het is een feit dat een groot deel van de remittances wereldwijd gaat naar bouwprojecten. In arme landen zoals Mali, waar bouwen relatief gezien arbeidsintensiever is, kan deze sector zorgen voor de tewerkstelling van een groot deel van de laaggeschoolde en matig geschoolde arbeidskrachten. Landbouw en voeding, mijnbouw, nieuwe technologie en ecotoerisme zijn eveneens mogelijk interessante sectoren voor de ontwikkeling van de Malinese economie. De sociaal-economisch ontwikkelingen van gebieden met grote migratiedruk moet een prioriteit zijn wanneer een nationaal ontwikkelingsbeleid wordt uitgetekend: tekorten op de lokale arbeidsmarkt kunnen worden weggewerkt door in die regio’s meer inspanningen te leveren op het vlak van de diversificatie van de productie en door beroepsopleidingen. Zuid-zuid-noordsamenwerking kan bijzonder zinvol zijn op het vlak van “train the trainer”-mechanismen (bijvoorbeeld: beroepsopleiding die door EU-Lidstaten in Marokko wordt opgezet, waardoor dan weer mensen in Mali kunnen worden opgeleid - in sectoren als de bouw, automechanica en landbouwwerktuigen – en waarvoor de middelen door verschillende EU-Lidstaten beschikbaar worden gesteld). Diasporagemeenschappen kunnen via de transfer van kennis en vaardigheden die zij zelf via hun eigen migratie-ervaring hebben opgedaan een bijdrage leveren aan de ontwikkelingsinspanningen aan hun land van herkomst. Projecten zoals Migration for Development in Africa (MIDA-IOM; Migratie voor Ontwikkeling in Afrika), Transfer of Knowledge through Expatriates Nationals (TOKTEN-UNDP; Kennisoverdracht via uitgeweken landgenoten), Return and Reintegration of Qualified African Nationals (RQAN-IOM; Terugkeer en Re-integratie van Gekwalificeerde Afrikanen) enz. zorgen in deze zin voor een kader.
4
Programma’s voor de begeleide terugkeer hebben een veel minder grote economische impact, maar door bepaalde migranten te helpen om vrijwillig terug te keren (en door deze laatste te helpen om voor zichzelf te zorgen) zorgen deze programma’s wel voor incentives voor verdere samenwerking op het vlak van migratiemanagement, en dat komt alle betrokken landen ten goede. De terugkeer van migranten moet kunnen rekenen op de ondersteuning van lokale netwerken in het thuisland om duurzaam te kunnen zijn en om deel uit te maken van een ruimere sociaal-economische inspanning (in het land van herkomst).
Lectuurlijst:
Association Marocaine d’Etudes et de Recherches sur les Migrations, ‘’Des liens entre migration et développement’’, Dialogue sur la coopération migratoire en Méditerranée Occidentale, 15-16 september 2004, Algiers.
Bureau International du Travail (BIT) ‘’L’immigration irrégulière subsaharienne à travers et vers le Maroc, Cahiers de Migrations Internationales’’, Genève, 2002.
CARIM (Euro-Mediterranean Consortium for Applied Research on International Migration), Mediterranean Migration Report 2005.
“Projet de coopération sur les questions liées à l’intégration sociale des immigrés, à la migration et à la circulation de personnes’’, Research Report (No. 3/2005) 2005.
Carling, J. (2005), “Migrant remittances and development cooperation’’, PRIO Report 1/2005, Oslo: PRIO.
GCIM (2005), ‘’Migration in an interconnected world: New directions for action’’.
IOM (2005), ‘’Interstate cooperation and migration’’ Berne Initiative Policy Research Papers, Berne II Conference, 16-17 december 2004.
“World Migration Report: Costs and Benefits of International Migration’’, 2005.
“The development dimension of migrant remittances (door Sørensen, N. N., 2004).
Sussex Centre for Migration Research, ‘’Migration and pro-poor policy in West Africa’’, 2004.
5
“Migration, return and small enterprise development in Ghana: A route out of poverty?’’ Migration Working Paper No. 9 (2003).
UN/ European Economic and Social Council/ E/CN.4/2004/76/Add.3/15 January 2004/ Commission on Human Rights. ‘’Specific groups and individuals: Migrant workers’’, 2004, Report by Pizarro, G.R.
6