tipsenadvies-medicus.nl
Veertiendaagse financiële en juridische adviezen, gebruiksklaar voor de zelfstandige (para)medicus
■■ 7° jaargang - nummer 19 24 januari 2015
In dit nummer ... Belastingen • Accepteer dat verwijt niet! . . . . . 1 Gezondheidsrecht • Sorry, maar u woont een dorp te ver ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 Gezondheidsrecht • Nieuwe wet over kwaliteit, klachten en geschillen . . . . . . . . 3 Recht • Ook beroepsgeheim als u moet getuigen? . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 Belastingen • Verpleegkundige aangemerkt als ondernemer . . . . . . . . . . . . . 5 Personeel • Concurrentiebeding . . . . . . . . . . 6 Belastingen • Kindregelingen op de schop . . . 7 VAR • Wat met VAR en BGL? . . . . . . . 8 VAR • Drie opdrachtgevers, toch géén ondernemer . . . . . . . 8
Uw adviesbrief online Snel adviezen zoeken ... printen ... toepassen ...
tipsenadvies-medicus.nl
BELASTINGEN
Accepteer dat verwijt niet! Stel, u krijgt een ‘informatiebeschikking’ van de fiscus dat de boekhouding niet deugt of dat de gegeven informatie niet klopt. Wat moet u dan absoluut doen? Informatiebeschikking. Via een informatiebeschikking kan de fiscus stellen dat uw boekhouding niet deugt of dat u gevraagde inlichtingen niet of onjuist heeft verstrekt. Laat u die informatiebeschikking definitief worden, dan staat daarmee vast dat die boekhouding niet deugt of dat de inlichtingen niet zijn verstrekt. Het gevolg is dat de inspecteur uw winst schattenderwijs zal vaststellen. In een procedure kunt u die schatting nog wel aanvechten, maar dat is een ‘kansloze expeditie’. In de procedure kunt u niet het verweer voeren dat uw boekhouding wel deugde en dat schatten dus niet aan de orde is. Want dat is met het onherroepelijk worden van de informatiebeschikking al een vaststaand feit. Aanvechten. Komt er een informatiebeschikking bij u op de deurmat terecht, dan moet u die beschikking aanvechten. Dat doet u op dezelfde manier als dat u een aanslag aanvecht: eerst bezwaar maken en dan naar de fiscale rechter. Tip. Maak tegen een beschikking altijd meteen bezwaar, zo laat u deze niet definief vaststaand worden. Zo wint u tijd om de consequenties van de beschikking te overzien en om advies in te winnen. Als u de gevraagde informatie verschaft, is daarmee de beschikking nog niet van tafel. Dus ook als u het gevraagde levert, altijd bezwaar maken, behalve als de inspecteur de beschikking schriftelijk intrekt. Rechter. Goed, u heeft bezwaar ingediend, maar dat wordt afgewezen. De rechter stelt u in het ongelijk. Maar de rechter kan nog één ding voor u doen: hij kan u voor de laatste keer in staat stellen te voldoen aan hetgeen de fiscus van u heeft gevraagd. Als u die kans krijgt, benut die dan! Laatste kans niet in ‘puinhoopgevallen’. De rechter is tot het geven van een laatste kans niet verplicht en zal dat zeker niet doen als hij vindt dat het toch boter aan de galg smeren is. De Rechtbank Zeeland-WestBrabant, 19.11.2014 (RBZWB:2014:7166), besliste zo onlangs dat een nieuwe termijn voor het voldoen aan de in de informatiebeschikking bedoelde verplichting niet meer gegund hoefde te worden omdat de administratie zoveel fouten bevatte dat dit onherstelbare gebreken waren.
Maak tegen een informatiebeschikking altijd meteen bezwaar, zo laat u deze niet definitief vaststaand worden en voorkomt u dat het dus ‘einde oefening’ is.
Actuele rechtspraak
■■
gezondheidsrecht
Sorry, maar u woont een dorp te ver ... Een hulpverlener moet bij spoed binnen 15 minuten bij een patiënt kunnen zijn. Wat nu als een patiënt buiten de praktijkgrens woont die in de richtlijn als maximum geldt? Mag de hulpverlener de behandelovereenkomst dan opzeggen? Een praktijkgeval Lange rijtijd. Mevrouw Van Dijk is al ruim 40 jaar patiënte bij de huisartsenpraktijk die twee jaar geleden door huisarts Prik en een collega is overgenomen. Mevrouw Van Dijk woont al die tijd op hetzelfde adres, volgens de routeplanner van de ANWB op 14 minuten rijtijd van de praktijk. Prik en zijn collega hebben mevrouw Van Dijk geadviseerd over te gaan naar een huisartsenpraktijk in een dorp dichter in haar buurt. Zij mag zich daar direct aanmelden als patiënt. Prik gaat ervan uit dat zij binnen drie maanden contact opneemt met die praktijk. Hij heeft mondeling en schriftelijk laten weten de behandelovereenkomst een half jaar later te beëindigen. Mevrouw Van Dijk wil echter in de praktijk blijven en dient een klacht in. Té ver weg. Prik voert als verweer aan dat mevrouw Van Dijk ver van de praktijk woont in een dorp waar ook een andere huisarts zit. Misschien is haar huis wel bereikbaar in 15 minuten, maar dan is het niet mogelijk om andere patiënten, aan de andere kant van het praktijkgebied, op tijd te bereiken. Aangezien zij, zonder goede reden, thuisvisites eist, is de kans dat dat gebeurt niet ondenkbeeldig. De huisarts blijft netjes, overlegt met de LHV en met de andere huisarts en biedt hulp aan bij de kennismaking met de andere praktijk.
Dat was zorgvuldig genoeg Volgens de richtlijn. Het tuchtcollege Eindhoven (TGZREIN:2014:68) vindt dat de huisarts zwaarwichtige redenen had om de behandelovereenkomst eenzijdig te beëindigen en verklaart de klacht ongegrond. Na de overname van de praktijk door verweerster en haar collega hebben zij de praktijk-
grenzen bepaald met inachtneming van de richtlijn van de LHV ‘Een andere huisarts kiezen’. Hierdoor kwam het dorp van mevrouw Van Dijk buiten de praktijkgrens te vallen. Volgens het tuchtcollege heeft Prik bij de eenzijdige opzegging alle zorgvuldigheidseisen in acht genomen en heeft zij bovendien advies gevraagd aan de beroepsorganisatie.
Zwaarwichtige redenen Volgens het college waren er zwaarwichtige redenen om de behandelovereenkomst eenzijdig te beëindigen omdat: • Prik bij een spoedvisite te lang onderweg zou zijn naar die patiënt; • dat risico er vaker is omdat patiënte thuisvisites wenst; • mevrouw Van Dijk een auto heeft en zelf rijdt; • mevrouw Van Dijk geen gebruik heeft gemaakt van de aangeboden hulp om kennis te maken met de opvolgend huisarts; • mevrouw van Dijk nog twee andersoortige klachten tegen Prik heeft ingediend, waardoor de relatie ernstig onder druk is komen te staan. Andere richtlijn. Naast de genoemde richtlijn is de KNMG-richtlijn ‘Niet-aangaan of beëindiging van de geneeskundige behandelingsovereenkomst’ van belang. Daarin staat o.a. dat de arts een gewichtige reden of aanmerkelijk belang heeft om een behandelingsovereenkomst met de patiënt te beëindigen, indien deze in een plaats woont die ver van de praktijk van de huisarts ligt, waardoor de arts niet tijdig hulp kan verlenen. Uw volgende stap
Download de richtlijn: ‘Niet-aangaan of beëindigen van de behandelovereenkomst’ en de richtlijn: ‘Een andere huisarts kiezen’ van http://tipsenadvies-medicus.nl/ download (MD 07.19.02).
U mag een behandelovereenkomst opzeggen als u daarvoor zwaarwegende redenen heeft. Maak daarbij gebruik van de richtlijnen van uw beroepsgroep, dat kan u veel ellende besparen. 24.01.2015 - 2
Nieuwe wetgeving
■■
gezondheidsrecht
Nieuwe wet over kwaliteit, klachten en geschillen De Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) wordt op dit moment behandeld in de Eerste Kamer. Dit wetsvoorstel zorgt voor nogal wat onrust bij zorgaanbieders. Wat zijn de belangrijkste punten die u nu al moet weten? Kwaliteit, klachten en geschillen • Brede reikwijdte. De Wkkgz is van toepassing op alle zorgaanbieders (instellingen en solistisch werkende zorgverleners). Dus ook op solistisch werkende zorgverleners die zich als zzp’er aanbieden en op aanbieders van cosmetische ingrepen en niet-reguliere zorg (alternatieve geneeswijzen). • Goede zorg. De Wkkgz geeft als definitie van ‘goede zorg’: ‘Zorg van goede kwaliteit en van goed niveau die aansluit op de ontwikkelingen in de zorg van de laatste jaren’. Kwaliteitsaspecten zoals veiligheid van zorg, apparatuur, verblijfsaccommodatie, leefwensen en informatie van de patiënt en bejegening maken deel uit van goede zorg. De reeds bestaande professionele standaarden over deze onderwerpen kunnen door de Inspectie gebruikt blijven worden. • Klachten en claims. Er komt een verplichting om een klachtenfunctionaris/bemiddelaar te hebben. Als u uw klachtenprocedure nu al op orde heeft, zult u waarschijnlijk met weinig geschillen bij de geschilleninstantie te maken krijgen. Let op. U bent wel verplicht zich aan te sluiten bij een geschillencommissie voor het geval u er samen met de patiënt niet uitkomt. • Melden van incidenten. De wet biedt in het kader van het systeem van Veilig Incident Melden (VIM) bescherming aan de melder van incidenten en aan degenen die fouten hebben gemaakt. Doel is hen te stimuleren fouten te melden en anderen te laten leren van gemaakte fouten. • Meer meldplichten. In de Wkkgz zijn de
meldplichten voor zorgaanbieders bij de Inspectie uitgebreid met: • de meldplicht bij geweld in de zorgrelatie; • de meldplicht bij ontslag van zorgverleners wegens ernstig disfunctioneren. • Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG). De Wkkgz verplicht werkgevers in de zorg om een Verklaring Omtrent het Gedrag te eisen van nieuwe medewerkers die werken met de meest kwetsbare cliënten. Deze verplichting geldt t.a.v. cliënten die onder het bereik van de Wet langdurige zorg vallen en cliënten waarbij sprake is van intramurale GGZ-zorg op grond van de Zorgverzekeringswet. • Informeren over gedrag in het verleden. Ook nieuw is de verplichting voor werkgevers in de zorg om zich te informeren over het functioneren in het verleden van nieuwe (zorg-) medewerkers. Tip. De nieuwe werkgever kan daartoe bij de Inspectie navraag doen. Als daar reden voor is, kan de werkgever met instemming van betrokkene contact opnemen met de vorige werkgever voor nadere informatie (de zogenaamde vergewisplicht).
Inwerkingtreding 1 juli (+ 6 maanden). Als de Eerste Kamer de Wkkgz in het voorjaar van 2015 aanneemt, zal deze naar verwachting op 1 juli 2015 in werking treden. Zorgaanbieders krijgen dan een termijn van 6 maanden om aan de nieuwe verplichtingen te voldoen. Voor de aanpassing van de nieuwe regeling inzake klachtenbehandeling en zijn aansluiting bij een geschilleninstantie krijgt u 1 jaar de tijd na inwerkingtreding.
Vraag uw klachtencoördinator nu al te kijken naar de nieuwe eisen voor de klachtenregeling. Misschien kunt u met collega’s samen gebruikmaken van een (verplichte) klachtfunctionaris. Ga bij het aantrekken van nieuwe zorgmedewerkers na of hun werkverleden een gevaar voor veilige zorg kan opleveren. 3 - 24.01.2015
Uit de praktijk
■■
recht
Ook beroepsgeheim als u moet getuigen? Stel, u ontvangt een aangetekende brief van een advocaat waarin u wordt opgeroepen om te getuigen in een mishandelingszaak. Moet u daaraan gevolg geven? Hoe zit het dan met uw geheimhoudingsplicht? Het recht zich te verschonen U mag zelf kiezen ... Als arts kunt u bij de rechter een beroep doen op uw verschoningsrecht. U hoeft dan geen verklaring af te leggen. Of u daadwerkelijk een beroep doet op uw verschoningsrecht, moet u zelf beoordelen. U moet zélf beslissen of u al dan niet een beroep wilt doen op uw verschoningsrecht in het geval dat u met uw verklaring uw beroepsgeheim mogelijk zult schenden.
Dan heeft verschijnen toch geen zin? Opgeroepen = gáán. U zou kunnen denken: ‘Ik ga me toch beroepen op mijn verschoningsrecht, dus dan kan ik net zo goed thuisblijven.’ De wet zegt echter dat u aan een geldige oproeping gevolg moet geven. Het feit dat u zich bij de rechter kunt beroepen op uw verschoningsrecht, betekent nog niet dat u dan weg kunt blijven als u op een geldige manier bent opgeroepen om te getuigen.
Wat is een geldige oproeping? Dagvaarding of aangetekend. Een geldige oproeping om te getuigen is een dagvaarding of een aangetekende brief. Als u een geldige oproeping krijgt, bent u verplicht om te verschijnen. Het kan zijn dat u al bij voorbaat zeker weet dat u zich wilt beroepen op uw verschoningsrecht. Ook dán bent u verplicht om voor de rechter te verschijnen, ook al heeft dat niet veel zin.
Is daar geen mouw aan te passen? Vooraf overleggen. In zo een geval is het verstandig om contact op te nemen met de advocaat die u als getuige heeft opgeroepen. U kunt dan aan hem of haar aangeven dat u een beroep zult doen
op uw verschoningsrecht als u daadwerkelijk moet verschijnen. In dat geval kan de advocaat er voor kiezen uw oproeping in te trekken. Maar als de advocaat in kwestie hiertoe niet bereid is, dan bent u verplicht aan de oproeping gevolg te geven.
Ongeldige oproeping Laat het even weten ... Het kan zijn dat u een oproep om te getuigen per e-mail of per ‘gewone’ (niet aangetekende) brief ontvangt. In dat geval is geen sprake van een geldige oproeping en hoeft u in principe helemaal niets te doen. Tip. Laat de afzender weten dat er naar uw mening sprake is van een niet-geldige oproeping en dat u daar dus geen gevolg aan zult geven. U bent niet verplicht dat te doen, maar het is wel zo netjes.
En als u dan een nieuwe oproep krijgt? Laat weten wat uw plannen zijn. In zo’n geval is het natuurlijk mogelijk dat u alsnog een geldige oproeping krijgt toegestuurd. Als u bij voorbaat weet dat u helemaal niet van plan bent om te getuigen, kunt u de advocaat laten weten dat u ook in het geval u alsnog een geldige oproeping ontvangt, een beroep zult doen op uw verschoningsrecht. Een redelijk denkend advocaat zal u in zo’n geval niet oproepen. U beslist zelf. Als arts kunt u een beroep doen op uw verschoningsrecht. Het is aan u om te beslissen of u dat gaat doen in een geval waarin u door te getuigen uw geheimhoudingsplicht zult schenden. Bedenk dat zeker in het geval dat uw patiënt verdachte is, uw getuigenis gevolgen zal hebben voor de vertrouwensrelatie met uw patiënt.
Als u op een juiste manier wordt opgeroepen om te getuigen, moet u daar gehoor aan geven. Dat moet ook als u een beroep gaat doen op uw verschoningsrecht. Overleg in zo’n geval met degene die u heeft opgeroepen. Er is een goede kans dat hij in dat geval de oproep intrekt. 24.01.2015 - 4
Actuele rechtspraak
■■
belastingen
Verpleegkundige aangemerkt als ondernemer De staatssecretaris van Financiën heeft besloten geen cassatie aan te tekenen tegen de beslissing van het gerechtshof dat een verpleegkundige in de thuiszorg moest worden aangemerkt als ondernemer. Wat betekent dat voor u? Onrust. Er is in het afgelopen jaar veel te doen geweest over het ondernemerschap van verpleegkundigen in de thuiszorg. Een groot deel van de ophef kwam doordat de Belastingdienst de VARverklaringen van zelfstandigen in de zorg introk.
Een bijzonder geval Onderneming. Een verpleegkundige in de thuiszorg was in 2008 werkzaam via AWBZ-erkende thuiszorginstellingen én rechtstreeks voor een cliënt. Zij had in 2008 geen VAR-verklaring. In haar aangifte gaf de verpleegkundige haar inkomsten ad € 46.740,- op als winst uit onderneming. Resultaat uit overige werkzaamheden. De inspecteur corrigeerde de aangifte. Hij vond dat de inkomsten moesten worden aangemerkt als ‘resultaat uit overige werkzaamheden’. Daardoor kon de verpleegkundige geen aanspraak maken op de MKB-winstvrijstelling en de zelfstandigenaftrek. De Rechtbank Arnhem Leeuwarden, vindt dat de verpleegkundige niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij een onderneming drijft. Het Gerechtshof (25.09.2014 (GHARL:2014:7283)),stelt echter op basis van de volgende feiten en omstandigheden vast dat er in dit geval sprake is van ‘ondernemerschap’. Eigen rekening. De verpleegkundige werkte voor eigen rekening en risico omdat: • er omzetrisico was: de instellingen kunnen in de toekomst geen opdrachten meer hebben; • opdrachten kunnen ‘wegvallen’, bijv. door zieken huisopname of overlijden van een zorgvrager; • bij ziekte/arbeidsongeschiktheid en bij vakantie er geen vergoeding werd uitbetaald; • er een beroepsaansprakelijkheid was, waarvoor de verpleegkundige een verzekering had.
Zelfstandig. Zij werkte zelfstandig omdat: • zij de opdrachten niet hoefde te aanvaarden; • zij zich kon laten vervangen; • zij geen vast aantal uren hoefde te werken; • zij medeverantwoordelijk was voor de opstelling en uitvoering van het zorgplan; • zij de werkzaamheden bij de zorgvrager naar eigen inzicht en zonder toezicht uitvoerde. Voor vijf opdrachtgevers. • Het gaat om de relatie tussen de verpleeg kundige en deze instellingen. Het relatief grote aantal opdrachtgevers (vijf instellingen) lijkt daarbij voor de rechters van belang.
Staatssecretaris legt zich erbij neer De beslissing van het Gerechtshof is erg feitelijk. Daarom heeft de staatssecretaris laten weten dat hij deze zaak niet aan de Hoge Raad voorlegt. Hij wijst er nog op dat de inspecteur in deze procedure niet gesteld had dat er sprake was van échte dienstbetrekkingen met o.a. een gezagsverhouding. Tussen de regels door lezen we dat volgens de staatssecretaris de uitslag van de procedure dan anders had kunnen luiden.
Waarom van belang De processuele kant laten wij voor wat het is. Volgens ons is de rechtspraak voor de praktijk van belang omdat het Gerechtshof een groot aantal feiten opsomt op basis waarvan verpleegkundigen die zelfstandig opdrachten van instellingen aannemen wel degelijk fiscaal als ondernemer kunnen worden aangemerkt. Voor zover hierover nu discussies met de Belastingdienst gevoerd worden, kan deze rechtspraak dus een steun in de rug zijn.
Door deze uitspraak is nu duidelijk wanneer verpleegkundige zzp’ers fiscaal als ondernemer worden aangemerkt. Als u daarover nu nog discussie heeft met de Belastingdienst, dan kan deze uitspraak een steuntje in de rug zijn. 5 - 24.01.2015
Nieuwe wetgeving
■■
personeel
Concurrentiebeding U wilt niet dat een van uw medewerkers ‘overstapt’ naar een andere medische praktijk en dan patiënten van uw praktijk meeneemt. Daarom neemt u altijd een concurrentiebeding op in uw arbeidsovereenkomsten. Wat is daar nu veranderd? Regels voor het concurrentiebeding Wél redelijk. In principe mocht u tot 1 januari 2015 in álle arbeidscontracten een concurrentiebeding opnemen. U moest er echter wel rekening mee houden dat het beding niet ‘onredelijk bezwarend’ mocht zijn. Een concurrentiebeding mag er niet de reden voor zijn dat uw werknemer zijn vak nergens meer kan uitoefenen. Hij moet immers ook de kost kunnen verdienen. Hoe zorgt u daarvoor? Als werkgever kunt u ervoor zorgen dat een concurrentiebeding niet onredelijk bezwarend is door: • het concurrentiebeding een ‘redelijke’ looptijd te geven. Hoe lang redelijk is, hangt o.a. af van het belang dat met het concurrentiebeding is gemoeid. Dit zal voor een verkoper anders zijn dan voor een productiemedewerker; • het concurrentiebeding geografisch te beperken. Het is immers logisch dat een werknemer nergens meer kan werken als het concurrentie beding bijvoorbeeld geldt voor heel de Benelux.
Wat is er veranderd per 1 januari? Niet meer in een tijdelijk contract. Vanaf 1 januari 2015 mag u geen concurrentiebeding meer opnemen in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Dat wordt de nieuwe hoofdregel. Een regel met een uitzondering. U mag nog steeds een concurrentiebeding opnemen in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, maar dan moet u onderbouwen waarom dat noodzakelijk is. U moet dan in de arbeidsovereenkomst aangeven welk zwaarwichtig bedrijfsbelang u heeft én waarom dit bedrijfsbelang een concurren-
tiebeding vereist. Kortom: u moet de noodzaak van een concurrentiebeding goed onderbouwen.
Goed motiveren is belangrijk Waarop letten? U kunt dus nog steeds een concurrentiebeding opnemen in een tijdelijk arbeidscontract. Waar moet u daarbij op letten? Goed motiveren. Neem in het arbeidscontract duidelijk op waarom een concurrentiebeding nodig is. Denk bijvoorbeeld aan specifieke kennis die voor uw praktijk van groot belang is of een vertrouwensband met patiënten. Benoem ook waarom u onevenredig wordt benadeeld als deze medewerker overstapt naar een concurrerende praktijk. Let op. Als u dit niet goed opneemt, is het concurrentiebeding niet geldig. Op schrift. Zet het concurrentiebeding op papier. Een mondeling beding is niet geldig.
Als u het contract voortzet Als u tevreden bent over uw tijdelijke werknemer en u wilt met hem verdergaan, moet u dan opnieuw een concurrentiebeding opnemen? Dat hangt ervan af: • nieuw contract. Als u met uw werknemer een nieuw arbeidscontract sluit, moet u opnieuw het concurrentiebeding opnemen; • stilzwijgend doorgaan. Als uw werknemer ‘gewoon’ doorwerkt en u geen nieuw contract sluit, blijft het eerste beding geldig. Uw volgende stap
Download een model: ‘Concurrentiebeding in arbeids overeenkomst bepaalde tijd’ van http://tipsenadviesmedicus.nl/download (MD 07.19.06).
Als u een concurrentiebeding wilt opnemen in een tijdelijk arbeidscontract, dan moet u dit beding goed onderbouwen. Deze onderbouwing moet op schrift staan, liefst in de arbeidsovereenkomst. 24.01.2015 - 6
Snel adviezen zoeken ... uitprinten ... toepassen ... tipsenadvies-medicus.nl
■■
belastingen
Kindregelingen op de schop Met ingang van 2015 is een aantal fiscale faciliteiten voor de kosten van uw kinderen verdwenen. Wanneer heeft u hiermee te maken, wat scheelt dat in de portemonnee en kunt u er wat aan doen zo vroeg in het jaar? Welke kortingen zijn verdwenen?
Wijziging kindgebonden budget
Alleenstaande ouderkorting. De hoogte van deze korting bedroeg in 2014 € 947,- (voor AOWers € 481,-). In sommige gevallen had men recht op een verhoging, maar ook deze verdwijnt.
Los van genoemde compensatie wordt het kindgebonden budget ook nog anders berekend in 2015. Zo ontving men in 2014 tot een inkomen van € 26.147,- het volledige bedrag aan kindgebonden budget. Hoeveel dit maximumbedrag is, verschilt, afhankelijk van het aantal kinderen en hun leeftijd. Boven dat inkomen wordt het bedrag dat u ontvangt, steeds kleiner. Het neemt af met de stijging van het inkomen. Vanaf 2015 wordt het maximale bedrag al vanaf een inkomen van € 19.676,afgebouwd.
Aftrek levensonderhoud kinderen. Deze aftrek is met name van belang voor gescheiden ouders die de kinderen slechts gedeeltelijk opvoeden en daarom geen kinderbijslag krijgen. De aftrek is in 2014 al met zo’n 30% verlaagd en is dus per 2015 verdwenen. Ouderschapsverlofkorting. Als u ouderschapsverlof opneemt, had u in 2014 soms recht op de ouderschapsverlofkorting. Deze is ook weg in 2015.
Soms compensatie Het verdwijnen van de genoemde kortingen wordt voor bepaalde groepen belastingplichtigen gecompenseerd via het kindgebonden budget. De hoogte van het kindgebonden budget verandert op verschillende manieren. Wat dit voor uw situatie betekent, hangt af van uw inkomen, een eventuele partner, het aantal kinderen en hun leeftijd. Compensatie alleenstaande ouders. Voor alleenstaande ouders wordt het bedrag aan kindgebonden budget verhoogd met maximaal € 3.050,per jaar. Dit is een compensatie voor het feit dat de alleenstaande ouderkorting en de eventuele verhoging ervan verdwijnen. Er zijn alleenstaande ouders die een zogenaamde toeslagpartner hebben, omdat ze bijvoorbeeld met een volwassen vader, moeder, broer of zus in huis leven. Zij ontvangen dan niet het extra bedrag aan kindgebonden budget voor alleenstaande ouders.
Gelukkig wordt wel het maximale bedrag aan kindgebonden budget voor het eerste kind verhoogd met € 15,- per jaar en voor het tweede kind met € 255,- per jaar. Hoe pakt dit voor mij uit? Hoe de wijzigingen uitpakken en of u voldoende gecompenseerd wordt, kunt u nagaan op http://www.toeslagen.nl Hier kunt u uw kindgebonden budget voor 2015 berekenen. Om de tafel met uw ex? Betaalt of ontvangt u kinderalimentatie, dan is hierbij veelal rekening gehouden met de aftrek voor het levensonderhoud van uw kinderen. Nu deze verdwijnt, ligt het voor de hand dat de kinderalimentatie hieraan wordt aangepast. U zult dan hierover met uw ex in discussie moeten.
Hogere voorlopige aanslag? Het verdwijnen van bovengenoemde kortingen kan betekenen dat u in 2015 een hogere voorlopige aanslag ontvangt. Bij eenzelfde inkomen gaat u meer belasting betalen. Houd hier rekening mee, zeker als u meer kindgebonden budget krijgt.
Speelt dit jaar voor u het verdwijnen van een aantal fiscale kindfaciliteiten, dan betaalt u meer belasting dit jaar. Houd dit in uw achterhoofd als u uw voor lopige aanslag ontvangt. Ga in onderhandeling met uw ex als uw aftrek voor levensonderhoud van uw kinderen vervalt. 7 - 24.01.2015
Colofon
Hoofdredacteur: mr. Margriet C.M. Bax-Cleven Eindredacteur: Laurence J.W.M. Winter
Aan dit nummer werkten mee: mr. Wim P.C. van Amelsfoort belastingadviseur
■■
VAR
Wat met VAR en BGL? Op de lange baan. Eind decmber 2014 heeft de Commissie Financiën van de Tweede Kamer besloten om het Wetsvoorstel Beschikking geen loonheffing (BGL) voorlopig niet in behandeling te nemen: er bestaat veel weerstand tegen de voorstellen. Veel organisaties pleiten voor een aanpak per sector, in plaats van algemene regels. Wat nu? Zolang er geen alternatief is, blijven de regels inzake de VAR gelden. De Belastingdienst heeft ook al gepubliceerd dat voorlopig de VAR 2014 ook in 2015 geldig blijft (bij ongewijzigde omstandigheden).
mr. Rose Marie M.S. Doppegieter juridisch adviseur gezondheidsrecht
Twijfelt u over een VAR? Bent u er niet zeker van of een VAR die in 2014 verstrekt is, nog steeds geldt in 2015, vraag dan gewoon een nieuwe VAR aan. Daarmee verkrijgt u zekerheid.
mr. Manon A.W. Ketelaars advocaat gezondheidsrecht
■■ Er is op zijn minst vertraging in de behandeling van het Wetsvoorstel
mr. dr. Wendy Kieboom gezondheidsrechtjurist mr. Melissa Theunissen advocaat Ron H.J. Verhaegh arbeidshygiënist
Uw volgende stap Modellen, voorbeelden, rechtspraak, ... tipsenadvies-medicus.nl/download
Dit is een uitgave van:
Schootense Dreef 31 Postbus 794 5700 AT HELMOND
Abonnementen: Tel.: 0492 - 59 31 31 Fax: 0492 - 59 31 00 E-mail:
[email protected] www.indicator.nl Uw adviesbrief online: tipsenadvies-medicus.nl ® is een wettelijk geregistreerd merk.
BGL. Twijfelt u of een VAR 2014 nog geldig is, vraag dan een nieuwe VAR aan.
■■
VAR
Drie opdrachtgevers, toch géén ondernemer Manusje-van-alles. De belanghebbende (Joop) werkte voor drie bedrijven. Bij bedrijf A hielp hij met het repareren van riolen. Hij reed samen met een chauffeur met een mobiele werkplaats naar een opdracht en voerde daar het werk uit. Als de chauffeur ziek was, reed Joop zelf. Bij bedrijf B hielp hij met laden en lossen van goederen, reed hij op een shovel en voerde hij reparaties uit aan vrachtwagens. Bij bedrijf C werkte hij als monteur aan vrachtwagens en bracht hij deze naar keuringsstations. De opdrachten werden steeds telefonisch verkregen. Er werd gewerkt op projectbasis voor de duur van twee tot vijf dagen. Loondienst! De belastinginspecteur en ook de belastingrechter vinden dat er géén sprake is van ondernemerschap. Dit ondanks het feit dat Joop zelf kon beslissen of hij een opdracht accepteerde of niet. In de procedure stelt de belastingrechter vast dat er toch sprake is van een ‘dienstbetrekking’, Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 12.12.2014 (RBZWB:2014:7844). Dit baseert de rechter vooral op de volgende omstandigheden: • als Joop een opdracht aanvaard heeft, kan hij zich niet door een ander laten vervangen; • Joop moet de aanwijzingen van de bedrijven (A, B en C) opvolgen; • Joop moet werken op de tijdstippen die de opdrachtgever vaststelt en op dezelfde wijze als de andere werknemers.
■■ Er moet wel verschil zijn tussen de manier van werken van iemand met een VAR-wuo en die van het eigen personeel van een opdrachtgever.
Niets uit deze uitgave mag in enige vorm of op enige wijze worden overgenomen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Deze adviesbrief is zo zorgvuldig mogelijk samengesteld. De auteurs, de redactie en de uitgever aanvaarden echter geen aansprakelijkheid voor onjuiste of onvolledige informatie.