tipsenadvies-bouw.nl
Veertiendaagse adviezen voor de zelfstandige aannemer en vakman in de bouwsector
■■ 17° jaargang - nummer 10 22 januari 2015
In dit nummer ... Belastingen • Accepteer dat verwijt niet! . . . . . 1 Onroerende zaken • Perceelsgrens bindend vastgesteld door Kadaster! . . . . 2 Het overkwam uw collega • Extra kwaliteitseisen voor werk niet in opdracht? . . . . . . . 3 Aanbesteding • Hogere kosten asbestsanering niet voor aannemer! . . . . . . . . . 4 Aansprakelijkheid • Tijdig betalingsonmacht bij fiscus melden! . . . . . . . . . . . . . . 5 Controle • Fiscus gehouden aan gegeven goedkeuring . . . . . . . . . . . . . . . . 6 Burenrecht • Weg zomaar afgesloten? Dat mag volgens de rechter niet! . . 7 VAR • Wat met VAR en BGL? . . . . . . . 8 VAR • Drie opdrachtgevers, toch géén ondernemer . . . . . . . . . . . 8
BELASTINGEN
Accepteer dat verwijt niet! Stel, u krijgt een ‘informatiebeschikking’ van de fiscus dat de boekhouding niet deugt of dat de gegeven informatie niet klopt. Wat moet u dan absoluut doen? Informatiebeschikking. Via een informatiebeschikking kan de fiscus stellen dat uw boekhouding niet deugt of dat u gevraagde inlichtingen niet of onjuist heeft verstrekt. Laat u die informatiebeschikking definitief worden, dan staat daarmee vast dat die boekhouding niet deugt of dat de inlichtingen niet zijn verstrekt. Het gevolg is dat de inspecteur uw winst schattenderwijs zal vaststellen. In een procedure kunt u die schatting nog wel aanvechten, maar dat is een ‘kansloze expeditie’. In de procedure kunt u niet het verweer voeren dat uw boekhouding wel deugde en dat schatten dus niet aan de orde is. Want dat is met het onherroepelijk worden van de informatiebeschikking al een vaststaand feit. Aanvechten. Komt er een informatiebeschikking bij u op de deurmat terecht, dan moet u die beschikking aanvechten. Dat doet u op dezelfde manier als dat u een aanslag aanvecht: eerst bezwaar maken en dan naar de fiscale rechter. Tip. Maak tegen een beschikking altijd meteen bezwaar, zo laat u deze niet definief vaststaand worden. Zo wint u tijd om de consequenties van de beschikking te overzien en om advies in te winnen. Als u de gevraagde informatie verschaft, is daarmee de beschikking nog niet van tafel. Dus ook als u het gevraagde levert, altijd bezwaar maken, behalve als de inspecteur de beschikking schriftelijk intrekt. Rechter. Goed, u heeft bezwaar ingediend, maar dat wordt afgewezen. De rechter stelt u in het ongelijk. Maar de rechter kan nog één ding voor u doen: hij kan u voor de laatste keer in staat stellen te voldoen aan hetgeen de fiscus van u heeft gevraagd. Als u die kans krijgt, benut die dan! Laatste kans niet in ‘puinhoopgevallen’. De rechter is tot het geven van een laatste kans niet verplicht en zal dat zeker niet doen als hij vindt dat het toch boter aan de galg smeren is. De Rechtbank Zeeland-WestBrabant, 19.11.2014 (RBZWB:2014:7166), besliste zo onlangs dat een nieuwe termijn voor het voldoen aan de in de informatiebeschikking bedoelde verplichting niet meer gegund hoefde te worden omdat de administratie zoveel fouten bevatte dat dit onherstelbare gebreken waren.
Uw adviesbrief online Snel adviezen zoeken ... printen ... toepassen ...
tipsenadvies-bouw.nl
Maak tegen een informatiebeschikking altijd meteen bezwaar, zo laat u deze niet definitief vaststaand worden en voorkomt u dat het dus ‘einde oefening’ is.
■■
ONROERENDE ZAKEN
Perceelsgrens bindend vastgesteld door Kadaster! Als er onduidelijkheid is over de grenslijn, zijn de gegevens van het Kadaster dan alles bepalend? Hoe zit dat als er opdracht wordt gegeven om de grenslijn opnieuw vast te stellen? Kan daar achteraf nog op worden teruggekomen? Landjepik. Jan ligt al jaren overhoop met buurman Henk. De tuin van Jan grenst aan het perceel van Henk. Aan de achterkant van zijn tuin heeft Jan een schutting geplaatst. Volgens Henk staat de schutting op zijn perceel. Op die manier heeft Jan een stuk van zijn grond ingepikt. Maar volgens Jan is daar geen sprake van en heeft hij de schutting in zijn geheel op eigen grond geplaatst. Henk heeft daar dus niets over te zeggen.
Grenslijn door Kadaster vastgesteld Oplossing. Om de zaak niet onnodig op de spits te drijven, treedt Jan met buurman Henk in overleg om tot een oplossing te komen. Hij stelt voor om de bestaande feitelijke grenzen zoals deze door de schutting en een verderop geplaatst hekwerk zijn aangegeven, te aanvaarden en te handhaven. Henk is het daar niet mee eens. Hij heeft een ander idee. Hij stelt voor om de grenslijn tussen de beide percelen door het Kadaster te laten vaststellen. Jan gaat daarmee akkoord. Andere grenslijn. Als na opmeting het rapport van het Kadaster met bijbehorende kaart definitief is vastgesteld, schrikt Henk zich een hoedje. Daaruit blijkt namelijk dat de kadastrale grens afwijkt van de feitelijke grens tussen de percelen zoals die door de schutting en het hekwerk is aangegeven. De afwijking brengt mee dat het perceel van Jan per saldo nog groter is dan de oppervlakte die hij thans in gebruik heeft. Die vierkante meters gaan dus ten koste van het perceel van buurman Henk. En die had daar niet op gerekend! Niet bepalend! Bij de rechter verklaart Henk de conclusies van het Kadaster niet te accepteren. De
vermelding van de eigendom van grond bij het Kadaster heeft op zich geen juridische betekenis. Wie er als eigenaar staat vermeld bij het Kadaster, is niet doorslaggevend voor het antwoord op de vraag wie de eigenaar van een onroerende zaak is. En dat geldt ook voor de overige gegevens (zoals oppervlaktematen) die bij het Kadaster staan vermeld. Vaststellingsovereenkomst. Volgens de rechter heeft Henk gelijk als hij stelt dat de gegevens zoals die bij het Kadaster staan ingeschreven, niet alles bepalend zijn. Maar in dit geval gaat die vlieger niet op! Om hun langlopend geschil te beëindigen, hebben zowel Jan als Henk eraan meegewerkt om de grenslijn door het Kadaster te laten vastleggen. Henk heeft daarvoor zelf opdracht gegeven. In dat geval is er volgens de rechter sprake van een ‘vaststellingsovereenkomst’.
Hoe oordeelt de rechter? Meewerken aan grensbepaling. Door mee te werken aan de grensbepaling door het Kadaster, hebben beide partijen de verplichting op zich genomen om zich ook naar deze overeenkomst te gedragen. Dus zijn zowel Jan als Henk aan de bevindingen van het Kadaster gebonden. Hof Amsterdam, 18.12.2014 (GHAMS:2014:4793), oordeelt dus dat beide partijen verplicht zijn om vanaf nu de door het Kadaster vastgestelde grenslijn in acht te nemen, ook al wijkt deze af van de feitelijke grens of van hetgeen ieder van hen daarover had verondersteld of verwacht. Dat dit voor Henk nadelig uitpakt, is spijtig voor hem. Hij had dus beter het aanbod van Jan kunnen aanvaarden om de feitelijke grenslijn voor lief te nemen!
Geef bij onduidelijkheid over een grenslijn gezamenlijk opdracht aan het Kadaster om deze opnieuw vast te stellen. Dan is er volgens de rechter sprake van een vaststellingsovereenkomst. Dat betekent dat beide partijen zijn gebonden aan de uitkomst van de opmeting. Daar kan men dan later niet meer op terugkomen! 22.01.2015 - 2
Actuele bouwrechtspraak
■■
HET OVERKWAM UW COLLEGA
Extra kwaliteitseisen voor werk niet in opdracht? Een opdrachtgever meent dat er extra kwaliteitseisen aan het werk van een collega-aannemer moeten worden gesteld. Als de aannemer daar niet aan voldoet, is hij dan automatisch aansprakelijk? Wat heeft de rechter gezegd? Plaatsen van een houten vloer. Een collegaaannemer heeft opdracht gekregen voor het plaatsen van een houten vloer in een tandartsenpraktijk. De vloer is door de opdrachtgever uitgezocht. De aanneemsom bedraagt € 29.604,-. De houten vloer moet worden aangebracht op een betonnen dekvloer. Als de aannemer de dekvloer opmeet, stelt hij vast dat deze dikker is dan normaal. Door de dikte zal het drogingproces van de dekvloer langer duren dan gebruikelijk. Onvoldoende hygiënisch. Nadat de klus is geklaard, constateert de opdrachtgever naden aan de kopse kanten van de vloerdelen, terwijl het de bedoeling was dat er een volkomen gladde vloer zou komen te liggen. Daardoor kan de opdrachtgever naar eigen zeggen niet voldoen aan de strenge hygiënische eisen die gesteld worden aan een tandheelkundige praktijk. Hij loopt het risico dat zijn praktijk op last van de gezondheidsinspectie moet worden gesloten. De opdrachtgever weigert dan ook om de factuur van de aannemer te voldoen. In plaats daarvan stelt hij de aannemer voor hetzelfde bedrag voor de schade aansprakelijk.
Goed vakwerk Niks mis. De aannemer zegt dat hij goed vakwerk geleverd heeft en dat er ook niets mis is met het materiaal. De geconstateerde naden moeten dan ook een gevolg zijn van de werking van de ondervloer. Dat manco kan hem niet worden toegerekend, maar valt onder de verantwoordelijkheid van de opdrachtgever of diens toezichthoudend architect.
Geen waarschuwingsplicht Eigen keuze van opdrachtgever. De rechter stelt vast dat er is overeengekomen dat de aannemer een houten vloer zou leggen op een al aanwezige ondervloer in een tandheelkundige praktijk. Een vloer met naden kan hygiënische problemen veroorzaken, maar de opdrachtgever heeft zelf een vloer met naden uitgekozen. Zwart-op-wit? Uit niets blijkt dat de opdrachtgever van tevoren heeft gezegd dat de vloer aan hoge hygiënische eisen dient te voldoen en dat hij heeft gevraagd om een gladde naadloze vloer te leggen. Dat staat ook niet zwart-op-wit in de overeenkomst. Voor de rechter is duidelijk dat de aannemer niet wist en ook niet behoorde te weten dat deze vloer ongeschikt is voor toepassing in een tandheelkundige praktijk. Wat dat betreft rust er op hem geen waarschuwingsplicht. Oordeel van de rechter. Uit een deskundigenrapport blijkt dat de kopse naden gangbaar zijn voor het type vloer en dat het om relatief geringe afwijkingen gaat. Daaruit valt niet af te leiden dat de aannemer slecht vakwerk heeft geleverd en dat hij toerekenbaar tekort is geschoten. Eerder is aan te nemen dat de afwijkingen het gevolg zijn van een te dikke en dus te vochtige dekvloer. Maar dat kan de aannemer niet worden verweten! Het Hof Amsterdam, 18.12.2014 (GHAMS:2014:4550), oordeelt dus dat de aannemer niet aansprakelijk is en dat hij recht heeft op directe betaling van het hem toekomende bedrag van € 29.604,- met rente. Ook moet de opdrachtgever € 3.219,- aan proceskosten betalen. Al met al een duur vloertje!
Als de opdrachtgever meent dat voor het werk strengere kwaliteitseisen gelden dan normaal, is het einde oefening voor hem als dat niet uitdrukkelijk (zwart-opwit) is overeengekomen. Toon aan dat uw werk volgens de gangbare normen van deugdelijk vakwerk is uitgevoerd en u staat juridisch sterk tegen claims. 3 - 22.01.2015
Actuele bouwrechtspraak
■■
AANBESTEDING
Hogere kosten asbestsanering niet voor aannemer! Als de saneringskosten voor asbest hoger uitvallen dan bij de inschrijving is gedacht, komen die kosten dan voor rekening en risico van u als aannemer? Wat heeft de rechter gezegd? Wat is raadzaam om te doen? Aanbesteding sloopwerk. Henk heeft ingeschreven op een onderhandse aanbesteding van een woningstichting voor de sloop van woningen. Een en ander gebeurt op basis van een bestek dat door de opdrachtgever is voorgeschreven. Bijgevoegd is een inventarisatierapport type A waarin melding wordt gedaan van de aanwezigheid van asbest in de te slopen woningen. Een inschrijver zal daar dus rekening mee moeten houden. Representatief beeld. Voordat hij inschreef, heeft Henk gevraagd of de asbestinventarisatie compleet was. De opdrachtgever liet weten dat een aantal woningen niet waren onderzocht en dat aanvullend onderzoek niet zal plaatsvinden. Volgens de opdrachtgever was dat ook niet nodig omdat het verstrekte rapport (type A) een representatief beeld geeft van alle woningen. In een bijlage bij het bestek staat dat de kosten voor eventueel aanvullend onderzoek voor rekening zijn van de aannemer.
Aanvullend onderzoek Nadat de opdracht aan Henk is gegund, komt hij erachter dat er in de woningen meer asbesthoudend materiaal aanwezig is dan hij had verwacht. Dus laat hij aanvullend onderzoek verrichten gebaseerd op een type B inventarisatie. Daaruit blijkt dat er veel meer asbest aanwezig is dan in de type A rapporten staat. De meerkosten voor asbestverwijdering en -verwerking zijn minstens € 163.951,-. Dat bedrag wil Jan in rekening brengen bij de opdrachtgever. Die weigert te betalen. Met risico rekening houden? Volgens de opdrachtgever heeft hij voor de inschrijving alle belangrijke informatie verstrekt die toen bekend
was. Bij sloopwerkzaamheden is er altijd een zeker risico waardoor de kosten hoger uitvallen. Een verstandige inschrijver zal daar bij het indienen van zijn offerte rekening mee houden. Ook stelt de opdrachtgever dat voor de wanden in de woningen het ‘MUWI-systeem’ is toegepast. Als professionele partij moet Jan daarvan op de hoogte zijn en weten dat in dit systeem veel asbest is toegepast. Hij kan niet achteraf het risico van de meerkosten bij de opdrachtgever leggen!
Hoe oordeelt de rechter? Duidelijkheid troef! Rechtbank Overijssel, 12.12.2014 (RBOVE:2014:6162), is het daar niet mee eens. Allereerst stelt de rechter vast dat bij een aanbesteding partijen niet kunnen onderhandelen over het bestek. Dus heeft een aanbestedende dienst altijd de verplichting om een bestek te schrijven waarin op duidelijke, precieze en ondubbelzinnige wijze alle voorwaarden worden geformuleerd die voor een inschrijver van belang zijn om de juiste draagwijdte van de inschrijving te begrijpen. Het bestek van deze inschrijving is gebaseerd op een minder vergaande rapportage type A. De opdrachtgever heeft gemeld dat dit rapport een representatief beeld geeft van alle woningen. Achteraf blijkt dit onjuist te zijn. Als de opdrachtgever weet dat het MUWI-systeem asbesthoudende materialen bevat, heeft hij de verplichting om op duidelijke wijze die informatie op te nemen in het bestek. Aan die verplichting heeft de opdrachtgever niet voldaan. De rechter oordeelt dat het verwijderen van asbest genoemd in het rapport type B niet tot het aangenomen werk behoort en dat de kosten daarvan voor de opdrachtgever komen. Ook moet hij € 4.975,- aan proceskosten betalen.
Een aanbestedende dienst moet bij een inschrijving op duidelijke en ondubbel zinnige wijze alle van belang zijnde informatie verschaffen. Wordt er niet aan die verplichting voldaan, geef dan schriftelijk aan dat het meerwerk niet tot het aan genomen werk behoort en dat de kosten daarvan niet voor uw rekening komen! 22.01.2015 - 4
■■
AANSPRAKELIJKHEID
Tijdig betalingsonmacht bij fiscus melden! Stel, u werkt met een BV en er is sprake van betalingsonmacht voor de belasting schulden van de BV. Hoe voorkomt u dat u als BV-directeur privé aansprakelijk bent voor de belastingschulden van uw BV? Wat speelde hierover? Belastingnaheffing. Jan is directeur-grootaandeelhouder (DGA) van aannemersbedrijf Janko BV. Hij krijgt bericht van de Belastingdienst dat er een boekenonderzoek wordt gestart met als onderwerp de aangiften omzetbelasting en loonheffing over vier voorafgaande boekjaren. Een jaar later wordt het onderzoek afgerond. Jan heeft een eindbespreking met de betreffende belastinginspecteur. Tijdens dat gesprek krijgt Jan te horen dat het onderzoek leidt tot een naheffing van in totaal € 295.298,-. BV failliet. Kort daarna komt Janko BV in financiële moeilijkheden door de malaise in de bouw. De BV kan de naheffingsaanslag niet voldoen. Daarom meldt Jan met het daarvoor bestemde formulier de betalingsonmacht bij de Belastingdienst. Dat blijkt niks te vroeg te zijn, want een maand later gaat Janko BV failliet (het formulier is te downloaden van: http://www.belastingdienst.nl zie ‘Programma’s en formulieren’).
Te laat bij Belastingdienst gemeld Privé aansprakelijk. De fiscus stelt Jan privé aansprakelijk voor de voldoening van de naheffingsaanslag. De Belastingdienst stelt zich op het standpunt dat Jan te laat de betalingsonmacht van de BV heeft gemeld. Jan vindt dat onzin. De controleambtenaar die ruim een jaar in zijn boeken heeft zitten neuzen, en daarmee dus ook de belastinginspecteur, heeft tijdens het boekenonderzoek kennis genomen, dan wel had kennis kunnen nemen, van de betalingsproblemen bij de BV. De Belastingdienst was dus ruimschoots op tijd op de hoogte van de betalingsonmacht. Wat zegt de wet? De wet zegt dat een melding
van betalingsonmacht moet worden gedaan binnen twee weken na de dag waarop de verschuldigde belasting behoort te zijn betaald. Is er pas later sprake van betalingsonmacht, dan dient de melding ‘onverwijld’ te worden gedaan nadat er is gebleken dat de belastingplichtige niet tot betaling in staat is. Geen bewijs. Helaas voor Jan pakt dat verkeerd uit. Het staat nl. vast dat hij het formulier ‘Melding betalingsproblemen’ niet binnen de termijn van twee weken naar de Belastingdienst heeft toegezonden. Zijn argument dat de fiscus door het boekenonderzoek allang op de hoogte was van de betalingsproblemen klopt niet, volgens de rechter. De belastinginspecteur heeft verklaard dat hij tijdens het onderzoek geen reden had om te vermoeden dat er sprake was van betalingsproblemen. Uit de vier gespreksverslagen blijkt ook niet dat daarover door Jan iets is gezegd. Als Jan een andere mening is toegedaan, had hij dat zelf schriftelijk kunnen vastleggen. Nu hij dat niet heeft gedaan, moet dat volgens de rechter voor zijn eigen rekening komen. Hoe oordeelt de rechter? De melding van betalingsonmacht is ook niet door Jan gedaan ‘onverwijld’ nadat de betalingsonmacht is gebleken. Jan heeft zelf verklaard dat er al ten tijde van het boekenonderzoek betalingsproblemen waren. Hof ’s-Hertogenbosch, 24.11.2014 (GHSHE:2014:4384), oordeelt dus dat Jan de naheffingsaanslag van de failliete Janko BV uit eigen zak moet betalen. Had hij de betalingsonmacht dus maar tijdig en duidelijk bij de fiscus gemeld! De melding kan het beste schriftelijk (liefst per aangetekende brief) worden gedaan via het model dat u van de site van de Belastingdienst kunt downloaden.
Meld betalingsonmacht direct (binnen twee weken na de dag waarop de verschuldigde belasting behoort te zijn betaald) bij de Belastingdienst. Gebruik daarvoor het formulier van de Belastingdienst. U voorkomt daarmee privé aansprakelijk te zijn voor de belastingschuld van de BV! 5 - 22.01.2015
■■
CONTROLE
Fiscus gehouden aan gegeven goedkeuring Een bouwbedrijf dacht het goed te doen omdat het vooraf van de fiscus goedkeuring had gekregen. Later ging de fiscus bij een controle moeilijk doen en kwam met naheffingen aanzetten. Wat heeft de Europese rechter beslist? Door de fiscus in de tang genomen. Een Bulgaars bouwbedrijf werd door de fiscus in de btwtang genomen. Wat was er aan de hand? De bouwonderneming had goederen naar Griekenland geëxporteerd. Bij die uitvoer en de daaruit voortvloeiende aangifte voor de omzetbelasting had de bouwonderneming alle terzake doende facturen, vrachtbrieven alsmede de bon van inontvangstneming overlegd. Verder had de bouwonderneming (en dat kon de bouwonderneming ook bewijzen) het btw-nummer van de afnemer nagetrokken. Om die reden had de Bulgaarse exporteur volkomen terecht het bekende 0%-tarief toegepast. Er was fiscaal bezien dus geen vuiltje aan de lucht. Controle. Bij een latere controle bleken de zaken anders te liggen, en kreeg de Bulgaarse bouwondernemer alsnog een naheffingsaanslag tot verrekening en terugbetaling opgelegd. Wat was de reden daarvan? Zijn afnemer had geen aangifte van de intracommunautaire verwerving gedaan. Hij had evenmin btw afgedragen in Griekenland. En tot overmaat van ramp bleek dat de afnemer niet langer voor btw-doeleinden was geregistreerd in de ‘VIES’-gegevensbank. De fiscus was duidelijk: even afrekenen graag.
Wat vond de rechter? Het bouwbedrijf kwam bij de rechter in actie tegen de opgelegde aanslag. Die zou niet in stand kunnen blijven, omdat bij het doen van de btw-aangifte aan alle wettelijke vereisten was voldaan. Dan moet je daarna niet meer komen zeuren, aldus de ondernemer. Europese belastingrechter. De zaak belandde
uiteindelijk voor het Europese Hof te Luxemburg. Mocht, zo was de fiscale vraag, de fiscus extra bewijs eisen bij een controle achteraf? Of is men gehouden aan de aanvankelijk verleende goedkeuring? Dat laatste was volgens de rechters in Luxemburg het geval. Het is, aldus de rechters, in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel als de fiscus aanvankelijk de bewijsstukken voor een btwvrijgestelde intracommunautaire levering aanvaardt, maar de vrijstelling bij een controle achteraf weigert omdat de leverancier dan geen aanvullende bewijsstukken meer kan of wil overleggen. Ook als de fiscus de door de leverancier verstrekte documenten heeft aanvaardt, mag hij de leverancier later niet verplichten btw te betalen over de levering, als blijkt dat de afnemer niet (meer) in een andere lidstaat is geregistreerd. Beter opletten. De Europese rechter (Hof van Jusis duidelijk: als u de benodigde goedkeuring eenmaal (op een eerlijke en foutloze manier natuurlijk) heeft verkregen, dan zit u goed. De fiscus heeft daarna geen tweede kans meer om alsnog te heffen. Beter opletten dus bij de eerste keer is de opdracht aan de fiscus.
titie van de Europese Unie, 9 oktober 2014, C 492/13)
Wat checken als u uitvoert? Als uw afnemer beweert ondernemer te zijn, kunt u dit beter even checken via de site van de Europese Commissie (http://ec.europa.eu/taxation_customs/vies/). Let op. Blijkt uw afnemer geen ondernemer te zijn en levert u toch met 0% btw, dan zal de fiscus de btw bij u naheffen. U moet aan kunnen tonen dat de goederen daadwerkelijk naar het buitenland vervoerd zijn, anders mag u geen 0%-tarief toepassen. Dit moet blijken uit uw administratie.
Past u bij export 0% btw toe, dan moet u kunnen bewijzen dat de goederen de grens over zijn gegaan. Controleer ook het btw-nummer van uw klant via de website van de EU. U bent volgens de rechters niet aansprakelijk voor latere fraude van uw klant. 22.01.2015 - 6
Snel adviezen zoeken ... uitprinten ... toepassen ... tipsenadvies-bouw.nl
■■
BURENRECHT
Weg zomaar afgesloten? Dat mag volgens de rechter niet! Als een perceel grond, waarop een ‘erfdienstbaarheid van weg’ is gevestigd, wordt verkocht, mag de nieuwe eigenaar dan zomaar de weg afsluiten? Wat heeft de rechter beslist? Vestiging erfdienstbaarheid (recht van weg). Jan heeft jaren geleden van Henk een stuk bouwgrond gekocht. Bij de akte van overdracht wordt een erfdienstbaarheid gevestigd ten behoeve van het perceel van Jan en ten laste van het resterende deel van het perceel van Henk. De erfdienstbaarheid houdt in dat de eigenaar van het dienende erf (Henk) verplicht is om te dulden dat de eigenaar van het heersende erf (Jan) met vervoermiddelen kan komen en gaan van zijn perceel naar de openbare weg over een strook grond ter breedte van drie meter.
Weg afgesloten met een hek! Jaren daarna verkoopt Henk de rest van zijn grond. Een deel daarvan wordt door Jan gekocht en een ander deel door Piet. Op het gedeelte dat door Piet wordt gekocht rust de ‘erfdienstbaarheid van weg’. Nauwelijks twee maanden nadat Piet eigenaar is geworden, wordt de weg afgesloten met een hek. Dus kan Jan niet meer over de grond van Piet om naar zijn garage te rijden. Teniet gegaan. Volgens Piet rust de erfdienstbaarheid niet op het deel van het perceel dat hij heeft aangekocht van Henk, maar op het deel van Jan. Dus is de eigenaar van het heersende erf en van het dienende erf een en dezelfde persoon en is het recht van erfdienstbaarheid afgelopen. Ook heeft Jan de erfdienstbaarheid helemaal niet nodig, want hij kan prima langs een andere route bij de openbare weg komen. Hij heeft dus geen enkel belang bij handhaving van het recht van weg. Ook stelt Piet dat hij door de gemeente wordt verplicht om hekken te plaatsen. Een loods op zijn terrein moet wegens asbest worden gesaneerd en dus moet het terrein worden afgesloten.
Oordeel rechter Tekening belangrijk. De Rechtbank Overijssel, 01.12.2014 (RBOVE:2014:6282), ziet dat anders. Aan de akte waarbij jaren geleden de erfdienstbaarheid is gevestigd, is een kadastrale tekening gehecht waarop het recht van weg is ingetekend. Deze is destijds door de eigenaar van het dienende erf (Henk) en de eigenaar van het heersende erf (Jan) ‘voor akkoord’ getekend. En daaruit blijkt duidelijk dat het recht is gevestigd op het gedeelte van het perceel dat thans aan Piet toebehoort. Al lang in gebruik. Ook zegt de wet dat als een erfdienstbaarheid te goeder trouw geruime tijd zonder tegenspraak op een bepaalde wijze is uitgeoefend, ingeval van twijfel deze wijze van uitoefening beslissend is. Bewijzen. Jan kan bewijzen dat hij gedurende vele jaren zonder protest van Henk van de weg gebruik heeft gemaakt en dat hij in het verleden in aanwezigheid van Henk zelfs stelconplaten heeft aangebracht om de weg beter te kunnen berijden. Volgens de rechter kan er dan ook geen misverstand bestaan over het feit dat het recht van weg niet loopt over de grond die Jan heeft aangekocht, maar over de grond die nu van Piet is. Geen misbruik van zijn recht. Ook vindt de rechter dat Jan geen misbruik maakt van zijn recht. Dat is alleen zo als hij de erfdienstbaarheid alleen zou willen handhaven om Piet dwars te zitten. Dat speelt hier niet. Ook is duidelijk dat het voor de asbestsanering van de loods niet nodig is om het hele terrein af te sluiten. De rechter beslist dus dat Piet direct het hek over de weg moet verwijderen en Jan vrije doorgang moet verlenen. Ook moet Piet € 2.008,- proceskosten betalen.
Als de ligging van de erfdienstbaarheid niet precies duidelijk is, zorg dan dat u kunt bewijzen dat u gedurende vele jaren zonder protest van de weg gebruik heeft gemaakt en dat u aan wegverbetering heeft gedaan (en heeft betaald!). Zo staat u sterk!. 7 - 22.01.2015
■■ Colofon Hoofdredacteur: mr. Paul J.H. Jehae Eindredacteur: mr. Chantal M.R. Hemelsoet Aan dit nummer werkten mee: mr. Frans J. Boonstra jurist mr. Henk J.M. Bukkems notarieel jurist/estate planner Wim M. van Doesburg bedrijfsadviseur bouw Inge H.C. Drabbels RB MB belastingadviseur Ed Izeren RB belastingadviseur mr. drs. Martijn W.J. Jongmans advocaat John A. van de Merbel RB belastingadviseur Nico J.J. van Paassen adviseur mr. Dick J. Roemeling belastingadviseur mr. Sylvester F.J.J. Schenk RB belastingadviseur mr. drs. Wil J. Schuurmans jurist Uw volgende stap Modellen, voorbeelden, checklists, ... tipsenadvies-bouw.nl/download Dit is een uitgave van:
Schootense Dreef 31 Postbus 794 5700 AT HELMOND Abonnementen: Tel.: 0492 - 59 31 31 Fax: 0492 - 59 31 00 E-mail:
[email protected] www.indicator.nl Uw adviesbrief online: tipsenadvies-bouw.nl ® is een wettelijk geregistreerd merk.
VAR
Wat met VAR en BGL? Op de lange baan. Eind decmber 2014 heeft de Commissie Financiën van de Tweede Kamer besloten om het Wetsvoorstel Beschikking geen loonheffing (BGL) voorlopig niet in behandeling te nemen: er bestaat veel weerstand tegen de voorstellen. Veel organisaties pleiten voor een aanpak per sector, in plaats van algemene regels. Wat nu? Zolang er geen alternatief is, blijven de regels inzake de VAR gelden. De Belastingdienst heeft ook al gepubliceerd dat voorlopig de VAR 2014 ook in 2015 geldig blijft (bij ongewijzigde omstandigheden). Twijfelt u over een VAR? Bent u er niet zeker van of een VAR die in 2014 verstrekt is, nog steeds geldt in 2015, vraag dan gewoon een nieuwe VAR aan. Daarmee verkrijgt u zekerheid.
■■ Er is op zijn minst vertraging in de behandeling van het Wetsvoorstel BGL. Twijfelt u of een VAR 2014 nog geldig is, vraag dan een nieuwe VAR aan.
■■
VAR
Drie opdrachtgevers, toch géén ondernemer Manusje-van-alles. De belanghebbende (Joop) werkte voor drie bedrijven. Bij bedrijf A hielp hij met het repareren van riolen. Hij reed samen met een chauffeur met een mobiele werkplaats naar een opdracht en voerde daar het werk uit. Als de chauffeur ziek was, reed Joop zelf. Bij bedrijf B hielp hij met laden en lossen van goederen, reed hij op een shovel en voerde hij reparaties uit aan vrachtwagens. Bij bedrijf C werkte hij als monteur aan vrachtwagens en bracht hij deze naar keuringsstations. De opdrachten werden steeds telefonisch verkregen. Er werd gewerkt op projectbasis voor de duur van twee tot vijf dagen. Loondienst! De belastinginspecteur en ook de belastingrechter vinden dat er géén sprake is van ondernemerschap. Dit ondanks het feit dat Joop zelf kon beslissen of hij een opdracht accepteerde of niet. In de procedure stelt de belastingrechter vast dat er toch sprake is van een ‘dienstbetrekking’, Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 12.12.2014 (RBZWB:2014:7844). Dit baseert de rechter vooral op de volgende omstandigheden: • als Joop een opdracht aanvaard heeft, kan hij zich niet door een ander laten vervangen; • Joop moet de aanwijzingen van de bedrijven (A, B en C) opvolgen; • Joop moet werken op de tijdstippen die de opdrachtgever vaststelt en op dezelfde wijze als de andere werknemers.
■■ Er moet wel verschil zijn tussen de manier van werken van iemand met een VAR-wuo en die van het eigen personeel van een opdrachtgever.
Niets uit deze uitgave mag in enige vorm of op enige wijze worden overgenomen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Deze adviesbrief is zo zorgvuldig mogelijk samengesteld. De auteurs, de redactie en de uitgever aanvaarden echter geen aansprakelijkheid voor onjuiste of onvolledige informatie.