Goed dat we niet allemaal Chinees leerden Vergeet al die dure theorieën over de nakende Eeuw van Azië. De toekomst is aan de Amerikanen, en als ze een beetje wakker schieten ook aan de Europeanen. Straks produceren we hier goedkoper dan in China. Dankzij de revolutie in productietechnieken die zich met rasse schreden voltrekt. Al goed dat we niet allemaal Chinees leerden.
2 foto's Evita Neefs Brussel Nieuwe productietechnieken verleggen het economische zwaartepunt opnieuw naar de VS en Europa, stelt professor Alfredo Valladão van het Institut d’études politiques de Paris vast. China en andere ‘opkomende’ landen zijn
daarentegen zwaar gehandicapt door hun achterhaald model. ‘In de VS wordt iemand die succes boekt, bewonderd. Dat is in Europa niet het geval’
De meest spectaculaire vernieuwing is 3D-printing, een technologie om objecten in drie dimensies te vervaardigen. Zowat alles kan worden geprint: plastiek, metaal, beton en zelfs menselijke cellen – al ging het wapen dat een Amerikaan onlangs afdrukte, met de meeste aandacht lopen. De mogelijkheden zijn immens. ‘De nieuwe productiemethoden zullen de economische geografie dooreenschudden’
Straks gaan we met onze USB-stick naar de printshop en laten ons een voorwerp afdrukken. En nog wat later is de prijs van de 3D-printer zodanig gedaald, dat we er zelf eentje in huis kunnen halen. De jongere generatie robotten is al even opzienbarend. Traditionele robotten zijn geprogrammeerd om een welbepaalde taak uit te voeren, zoals het aandraaien van een moer in een auto op de lopende band. Maar als die autoproducent van model wil veranderen, vergt het aanzienlijk wat tijd om de robotarm een andere opdracht te geven. De nieuwe, universele robotten daarentegen kunnen vlot overschakelen van de ene taak naar de andere, gewoon door het algoritme aan te passen. Ronduit revolutionair zijn ook de mogelijkheden van het Internet of Things. De bekendste variant van dit ‘netwerk van communicerende voorwerpen’ zijn de domotica: de ijskast die op eigen houtje ontbrekende voedingswaren bestelt, de verwarmingsinstallatie die communiceert met de barometer, de wekker die in verbinding staat met het koffiezetapparaat, de huissleutel die waarschuwt dat je hem
dreigt te vergeten... Maar ook de toepassing ervan in de industrie is in volle ontwikkeling. Deze en de iets oudere ‘nieuwe’ technologieën, zoals de nanotechnologie, hebben ingrijpende gevolgen. Omdat ze de huidige complexe productieketen overbodig maken, krimpt niet alleen de productietijd drastisch, maar gaan ook de productiekosten aanzienlijk omlaag. En vooral: de nieuwe technologieën laten industrieel maatwerk toe. Ontwerp en algoritme Dat betekent dat het bezit van een fabriek aan belang inboet en dat in de toekomst alles zal draaien rond de controle van het ontwerp en het algoritme. Daar zal de grootste toegevoegde waarde liggen. ‘Die omwenteling in de productiemethoden zal de economische geografie dooreenschudden’, zegt professor Valladão aan de telefoon vanuit Rio de Janeiro. Of om het met een oneliner te zeggen: ‘We staan op de vooravond van een nieuwe Atlantische Eeuw. En die zal duurzamer zijn dan de zo geroemde Eeuw van Azië.’ Nu al keren heel wat grote ondernemingen dankzij de goedkope energie uit schaliegas en -olie terug naar de Verenigde Staten. Maar met deze nieuwe technologieën wordt produceren in de VS nog goedkoper. China, zegt Valladão, kan daar niet tegenop. Technologisch is het immers nog niet zo geavanceerd als de VS. En handenarbeid – waar China op teert – wordt almaar minder belangrijk. Valladão heeft altijd sceptisch gestaan tegenover het Chinese wonder. Al in 1993 schreef hij het boek Le XXIe siecle sera americain (uitgeverij La Découverte). Nu voelt hij zich
gesterkt door de recente studie van de Oeso en de Wereldhandelsorganisatie over Trade in Value Added (TiVA, handel in toegevoegde waarde). Door deze nieuwe berekeningswijze kunnen de onderzoekers de wereldwijde waardeketen scherper en correcter in beeld brengen dan met de statistische bruto waarde die traditioneel als maatstaf geldt. Neem een iPod, die in China wordt geproduceerd. Bij uitvoer naar de VS wordt dat vandaag genoteerd als negatief voor de Amerikaanse handelsbalans en positief voor de Chinese. Maar eigenlijk doen de Chinezen niet meer dan onderdelen die elders in de wereld worden geproduceerd en ontworpen, assembleren. China genereert slechts een fractie van de toegevoegde waarde, terwijl Apple dat het toestelletje op de markt brengt, er in de VS vijftig tot zestig procent van de waarde aan toevoegt. Dat betekent niet dat China afgeschreven is. Er blijft behoefte aan massaproductie. Maar ze neemt wel sterk af. In de grote afzetmarkten, de VS en Europa, zal een steeds groter deel van de vraag worden beantwoord door productie op maat. Daarbij krijgt de geografische locatie van de fabriek een groeiend belang. Grote transportbedrijven houden er daarom nu al rekening mee dat de containertrafiek gevoelig zal krimpen. Valladão geeft het voorbeeld van Zara. Het modehuis gaat er prat op dat het zijn modellen om de haverklap verandert. Daarvoor heeft het flexibele fabrikanten nodig, die niet te ver van de afzetmarkt gevestigd zijn. En dus laat Zara zijn kleding nu in Turkije en Marokko maken in plaats van in China.
Productie in China is door de lange levertijd enkel concurrentieel bij bestelling van grote partijen. Overigens moet China nu zelf concurreren met landen als Bangladesh, waar de lonen nog lager liggen. Om het met een geintje te zeggen: het is dus al maar goed dat we al die profeten niet geloofden en massaal Chinees gingen leren. ‘Ik herinner me nog dat ons ooit werd voorgehouden dat we best allemaal Japans zouden leren. En toen Brazilië een groei van 14 à 15 procent neerzette, was Portugees plots de taal van de toekomst. En in de jaren zestig was het Russisch. Opiniemakers volgen ballonnetjes en kijken niet naar wat er echt gaande is.’ Kwetsbaar Er zijn nog andere redenen waarom de toekomst van het Atlantisch bekken nog zo slecht niet oogt. Het beschikt over de grootste voorraden energie, zowel fossiele brandstoffen die met de nieuwste technieken ontginbaar zijn geworden, als biobrandstoffen en hernieuwbare energiebronnen. De regio is tevens de grootste producent van uitvoerbaar voedsel, wat geopolitiek van groot belang is. Bovendien zijn de VS en Europa ’s werelds grootste consumentenmarkten. China poogt nu zijn interne markt te stimuleren. Maar, zegt Valladão, een bloeiende consumentenmarkt vergt een liberalisering van de kredietverlening. ‘En als China dat doet, vernietigt het de communistische partij, wiens enige macht er nog in bestaat krediet toe te kennen aan vrienden en familieleden. Voor China is het dus bijzonder ingewikkeld om zijn economisch model aan te passen.’
Dat geldt trouwens ook voor India en Brazilië, de andere Brics-landen – Rusland hoort als teloorgaande supermacht volgens Valladão eigenlijk niet thuis in dat rijtje. Ze vonden allemaal een niche in de wereldwijde productieketen. Voor China is dat assemblage van het eindproduct; voor India zijn dat diensten als callcenters; voor Brazilië zijn dat grondstoffen. Maar die niches zijn erg afhankelijk van de Amerikaanse en Europese klanten. En dat maakt hen erg kwetsbaar. Daarom stokt hun groei en worden ze momenteel met grote sociale onrust geconfronteerd. Elk van die landen kampt met ernstige structurele problemen die een modernisering van hun economisch model zwaar hypothekeren. Vermoeide ouderling Europa wordt door sommige politici, opiniemakers en ondernemers wel eens afgeschreven als een vermoeide ouderling, vastgeroest en gedoemd om tot irrelevantie te verschrompelen. Als Europa nog een toekomst wil, zal het zijn arbeidsmarkt, zijn belastingsysteem en zijn reglementering op Amerikaanse leest moeten schoeien, houden ze voor. Volgens Valladão ligt Europa’s grootste handicap evenwel elders. Op wetenschappelijk vlak moeten de Europeanen zeker niet onderdoen voor de Amerikanen. Maar die laatsten zijn beter in het omzetten van wetenschappelijke innovaties in economische groei. Het bekendste voorbeeld van zo’n vruchtbaar Amerikaans ecosysteem is Silicon Valley, waar wetenschappers, technologen, risicokapitalisten, advocaten en marketeers op een kluitje bij elkaar huizen.
Maar er is meer: in de Amerikaanse cultuur wordt iemand die succes boekt, bewonderd. Dat is in Europa niet het geval, zegt Valladão. Hier is de machtsstructuur geslotener. In Europa heerst een old boys network, dat niet van indringers houdt omdat ze de bestaande machtsstructuur aantasten. Dat geldt voor de staat, de bedrijfswereld, maar ook de universiteiten en onderzoekscentra. ‘In de VS heerst een vrijheid en een mentaliteit die er niet is in Europa’, vindt Valladão. Machteloos De keerzijde van de Amerikaanse medaille is een gigantisch gapende loonkloof en een enorme sociale ongelijkheid. Is zo’n economisch model wel houdbaar? ‘Amerikanen zijn gewoon anders’, repliceert Valladão. ‘Ze verkiezen vrijheid, boven gelijkheid. Zelfs de migranten. Die komen niet om een uitkering op te strijken, maar om keihard te werken en “koning te worden”.’ Vergeet ook niet, zegt Valladão, dat het Europese sociale stelsel in zijn gloriejaren, vlak na de Tweede Wereldoorlog, werd gefinancierd door de rest van de wereld, die als leverancier van goedkope grondstoffen en als afzetmarkt voor Europese producten fungeerde. Nu Afrikanen, Brazilianen en anderen hun stuk van de taart opeisen, vindt Europa het moeilijk om zijn sociale systeem aan te passen aan deze nieuwe realiteit. Op wereldschaal bekeken is de ongelijkheid afgenomen. De jongste veertig jaar traden immers honderden miljoenen Chinezen en Indiërs toe tot de lagere middenklasse. Maar binnen elk land creëerde de globalisering winnaars en
verliezers. En de spanning tussen beide groepen is niet op nationaal vlak op te lossen, ook niet door extreemrechts. Stel dat een land zijn grens wil sluiten en, bijvoorbeeld, zijn eigen T-shirts wil produceren. Dat kledingstuk zal pakweg twintig keer duurder zijn en dus verarmt zo’n regering haar eigen burgers. Een oplossing kan alleen komen van intensere samenwerking tussen regeringen, besluit Valladão. Er is momenteel niemand die het internationale systeem in goede banen leidt. De enige die daartoe in staat zou zijn, de Amerikaanse regering, weigert. Het enige wat de VS doen, is ervoor zorgen dat de basis van het systeem, zoals veilige vaarroutes of het internet, functioneert. Maar verder gaan ze niet. De wereld verandert en nationale regeringen staan machteloos. Dat kan gevaarlijk zijn omdat mensen hun vertrouwen in de overheid verliezen; en omdat politici niet meer geloven in hun eigen macht om iets te veranderen en dan maar zichzelf gaan verrijken... Want wat nu gebeurt is dat de nieuwe economie in de VS vorm wordt gegeven en dat de rest van de wereld zich moet aanpassen of ten onder gaan.