Academiejaar 2015-16
Taal- en Letterkunde: twee talen Duits, Engels, Frans, Grieks, Italiaans, Latijn, Nederlands, Spaans, Zweeds
BACHELOR 3
INFOBROCHURE
www.taalenletterkunde.ugent.be www.facebook.com/TLugent
Beste student
Welkom in de derde bachelor van de opleiding ‘Taal- en Letterkunde: twee talen’. In het derde jaar van de Bachelor taal- en letterkunde: twee talen bestaat niet alleen de mogelijkheid om je sterker op één taal toe te leggen, je krijgt ook de kans om een zwaarder accent te leggen op één van de wetenschappelijke basisdisciplines: taal- of letterkunde. Dit kan omdat je meer studiepunten zelf kan vastleggen. Bovendien schrijf je in het tweede semester een taal- of letterkundige paper, een onderzoekstaak, waarbij je wordt begeleid door een expert in het gekozen vakgebied. De onderzoekstaak vormt een belangrijke aanloop in de keuze tussen de verschillende Masters in de Taal- en Letterkunde en kan voorbereiden op de masterproef. De opleiding ‘Taal- en Letterkunde’ is een grote opleiding, waarin de student in grote mate een eigen traject kan uittekenen. Als je vragen hebt bij de keuze van je curriculum of praktische problemen ervaart, aarzel dan niet om de trajectbegeleider, Stefanie De Sloovere, aan te spreken of één van de contactpersonen die instaan voor de coördinatie van een groep vakken. Je vindt hun namen in deze brochure. Lees vooral ook steeds de berichten ad valvas, die in de meeste gevallen ook elektronisch kunnen worden geraadpleegd. Samen met alle medewerkers binnen de opleiding, wensen we je een aangenaam en vruchtbaar studiejaar aan onze universiteit.
Prof. dr. Mieke van Herreweghe voorzitter van de opleiding
Prof. dr. Alexander Roose secretaris van de opleiding
Prof. dr. Renata Enghels secretaris van de examencommissie
Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 2
STRUCTUUR VAN DE OPLEIDING IN BACHELOR 3 Je curriculum van 60 studiepunten bestaat uit vijf onderdelen: * Taal- en letterkunde van taal 1, 4 vakken, voor in totaal 20 stp; * Taal- en letterkunde van taal 2, 3 vakken, voor in totaal 15 stp; * een onderzoekstaak met bijhorend seminarie, voor in totaal 10 stp; * een optietraject voor 10 studiepunten * een vrij keuzevak voor 5 studiepunten
Voor de keuze binnen de laatste drie componenten gelden volgende regels: • Je onderzoekstaak en seminarie kan je afleggen voor taal- of letterkunde in taal1 of taal2. Je kan ook kiezen voor onderzoekstaak en seminarie Algemene Literatuurwetenschap of Algemene Taalwetenschap. Als je een bachelorproef doet in de taalkunde, dan kies je het Seminarie Taalkunde in je curriculum. Studenten Latijn-Grieks volgen het Seminarie Klassieke Talen. • Er zijn 2 optietrajecten – je kiest 2 vakken uit 1 traject: literatuurwetenschap: keuze uit zeven vakken; taalwetenschap: keuze uit zeven vakken, waaronder twee methodologische vakken. • Er is geen verplichte koppeling tussen onderzoekstaak en optietraject: je kunt bijvoorbeeld onderzoekstaak letterkunde doen en toch het traject taalwetenschap volgen – al raadt de opleiding aan om onderzoekstaak en optietraject op elkaar af te stemmen om je zo sterker te profileren in een bepaalde discipline. • Het derde keuzevak mag gekozen worden uit hetzelfde of het andere optietraject. Je kan ook een extra taalvak nemen, bv. om je twee talen in evenwicht te houden. Je kan ook buiten de eigen opleiding gaan en kiezen uit het aanbod van de faculteit en zelfs de hele universiteit, maar hier vragen we een motivatie en verwachten we dat je keuze past bij je wetenschappelijke profiel of bachelorproef. • Wat niet kan, is vakken van een masteropleiding (bv. de lerarenopleiding) opnemen als keuzevak. Taalvaardigheidsvakken van een derde taal worden ook niet toegelaten.
Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 3
PRAKTISCHE INFORMATIE
HERINSCHRIJVEN Inschrijven voor volgend academiejaar en je curriculum samenstellen gebeurt elektronisch via http://oasis.UGent.be vanaf zaterdag 4 juli 2015. Wie nog examens moet afleggen tijdens de tweedekansexamenperiode, kan pas na afloop van die tweedekansexamenperiode inschrijven. Meer informatie over het inschrijvingsproces vind je hier: http://www.ugent.be/nl/studeren/inschrijven/ Deadline voor herinschrijving is 30 september 2015. Vanaf 1 oktober is inschrijven alleen nog mogelijk met een speciale toestemming. Alle betalingsgegevens worden na inschrijving naar je UGent-mail gestuurd. Controleer dus regelmatig je inbox. Na betaling van je studiegeld kan je via de Oasis-website (http://oasis.ugent.be) attesten downloaden en printen (zoals het attest voor een NMBS-schooltreinkaart).
INFOSESSIE BA3 Aan het begin van het academiejaar organiseert de opleiding een infosessie voor studenten BA3: Maandag 21/9 17.30 in Aud. D In de eerste twee lesweken zijn er vele infosessies over de bachelorproef waarin disciplines, onderzoeksgroepen en promotoren zich voorstellen aan de studenten die op zoek zijn naar een geschikt onderwerp voor hun bachelorproef. Deze infosessies worden aangekondigd via de website voor de onderzoekspaper: http://www.schrijven.ugent.be/onderwerpkeuze
REGISTRATIE VAN HET CURRICULUM IN OASIS: In Bachelor 3 moet je een aantal keuzes maken (vakken, traject, seminarie) in de samenstelling van je curriculum. Deze keuzes moet je registreren in Oasis. Bepaalde keuzes kan je motiveren in de motivatiebox die aan het eind van je registratie verschijnt. Uiterste datum is 12 oktober 2015 Zie ook: http://www.flw.ugent.be/curriculumbeheer
GIT-STUDENTEN www.flw.ugent.be/GIT Hoe een GIT samengesteld en aangevraagd dient te worden, wordt uitgelegd op de GIT-infosessie van vrijdag 11 september 2015 om 11u in auditorium D. Trajectbegeleidster:
[email protected]
ONDERZOEKSTAAK Alle Ba3-studenten, ook zij die in het buitenland verblijven voor hun Erasmus-uitwisseling, moeten het onderwerp en de promotor van hun onderzoekstaak registreren tegen vrijdag 20 november 2015. De registratie gebeurt via volgende website: http://studadmin.flwi.ugent.be Een uitnodiging tot registratie volgt nog via Minerva.
Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 4
ERASMUSSTUDENTEN Het programmavoorstel leg je ter goedkeuring voor aan
[email protected], tegen 12 oktober 2015. Zie procedure en documenten op www.taalenletterkunde.ugent.be/erasmus Na 1 december worden alle ingediende curricula van Erasmusstudenten als definitief beschouwd. Praktisch betekent dit dat wijzigingen in het “Learning Agreement” niet meer kunnen worden aangebracht. De examens van de voorgestelde opleidingsonderdelen moeten, zoals aangevraagd aan en goedgekeurd door de examencommissies, worden afgelegd.
LESSENROOSTERS De lessenroosters zijn beschikbaar in de studiegids. Bovenaan rechts kan je de lessenroosters per semester aanklikken. Let wel: + Voor de bacheloropleidingen worden alle vakken van de drie studiejaren opgesomd. In de kolom 'MT1' kun je zien tot welk studiejaar (BA 1, 2 of 3) het vak behoort. + Voor vakken met meerdere lesmomenten of lokalen, verwijzen we naar de infobrochures of Minerva. Daar kan je zien hoe het vak precies wordt georganiseerd (modules, oefeningen, groepjes etc.) Sommige vakken, in het bijzonder vakken uit de optietrajecten, staan parallel geroosterd. Dat is onvermijdelijk omdat het aanbod in Bachelor 3 te groot is om alle vakken een eigen tijdslot te kunnen geven. Bij parallelle roostering liggen steeds taal- en letterkundevakken in eenzelfde tijdsslot. Dit komt overeen met de keuze die studenten moeten maken voor een profiel taalkunde of letterkunde.
Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 5
Academische kalender Semester 1 do 17/09/2015 ma 21/09/2015 t/m za 12/12/2015 ma 14/12/2015 t/m za 19/12/2015 ma 21/12/2015 t/m za 02/01/2016 ma 04/01/2016 t/m za 30/01/2016 ma 01/02/2016 t/m za 06/02/2016
Introductiedag 12 weken onderwijsactiviteiten eerste semester 1 week inhaalactiviteiten 2 weken kerstreces 4 weken eerstesemesterexamenperiode 1 week intersemestriële vakantie
Semester 2 ma 08/02/2016 t/m za 26/03/2016 ma 28/03/2016 t/m za 09/04/2016 ma 11/04/2016 t/m za 14/05/2016 ma 16/05/2016 t/m za 21/05/2016 ma 23/05/2016 t/m za 02/07/2016
7 weken onderwijsactiviteiten tweede semester, 2 weken paasreces 5 weken onderwijsactiviteiten tweede semester 1 week inhaalactiviteiten 6 weken tweedesemesterexamenperiode
Vakantie en tweede zittijd ma 04/07/2016 t/m za 13/08/2016 di 16/08/2016 t/m za 17/09/2016 ma 19/09/2016 t/m za 24/09/2016 ma 26/09/2016
6 weken zomerreces 5 weken tweedekansexamenperiode 1 week feedback alle examenperiodes en heroriëntaties Start academiejaar 2016-2017
Sluitingsdagen Zondag 1 november 2015 Maandag 2 november 2015 Woensdag 11 november 2015 Vrijdag 18 maart 2016 Maandag 28 maart 2016 Donderdag 5 mei 2016 Vrijdag 6 mei 2016 Maandag 16 mei 2016
Allerheiligen, wettelijke feestdag Allerzielen, decretale feestdag Wapenstilstand, wettelijke feestdag Dies Natalis Paasmaandag, wettelijke feestdag O.L.H. Hemelvaart, wettelijke feestdag vast opgelegde verlofdag Pinkstermaandag, wettelijke feestdag
Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 6
DUITS Contactpersoon bachelor 3: Gunther Martens –
[email protected] Duitse letterkunde IV (Thorsten Ries) 1e semester: Werkcollege op woensdag, 8u30-11u15, lokaal 110.079 Natur · Gewalten · Geschichte Naturgewalten repräsentieren in der Literatur, wie auch in der Kunst überhaupt und vermutlich nicht erst seit Kants Kritik der Urteilskraft, das Erhabene, das Schöne wie auch das Bedrohliche – Erschütterung und offenbarende Inspiration: „wo brichts, allgegenwärtigen Glücks voll // Donnernd aus heiterer Luft über die Augen herein?“ heißt es in Hölderlins Elegie Brod und Wein und: „Vater Äther! [...] es wächst schlafend des Wortes Gewalt [...] Denn so kehren die Himmlischen ein, tiefschütternd gelangt [...] unter die Menschen ihr Tag.“ Das philosophisch-ästhetische Interesse Kants, das inspirationell-hellenisch-hesperische Hölderlins, das wissenschaftlich-subjektive Goethes sind im Kontrast zur geologischen, architektonischen und intellektuellen Erschütterung des Erdbebens von Lissabon vom 1. November 1755 zu lesen, welches den Anlass zu Heinrich von Kleists Das Erdbeben in Chili bildete. Wenn nach einer durch Natur oder Mensch verursachten Katastrophe noch heute gefragt wird „War das jetzt ein neues Erdbeben von Lissabon?“ so zeigt sich hierin erneut die Zäsurwirkung dieses Naturereignisses – welche wiederum historisch zu befragen wäre. Die Lehrveranstaltung Duitse Letterkunde IV verfolgt die literarischen Signaturverschiebungen des Verhältnisses von Natur, Gewalt(en) und Geschichte anhand von exemplarischen Texten und Textkonstellationen weiter bis in die Moderne und die deutschsprachige Gegenwartsliteratur. Von zentralem Interesse hierbei soll die je spezifische literarisch-formale Ausprägung der geschichtlichen Verflechtung von Natur, Gewalt und wissenschaftlichtechnischer Naturbeherrschung in der Moderne und deren Neuperspektivierungen während der „Postmoderne“ mit Blick auf das „Anthopozän“ stehen. Das Seminar versucht, ausgetretene Pfade der Literaturgeschichte ab und an zu verlassen, indem neben kanonischen Werken auch von der Forschung bisher weniger berücksichtigte Texte behandelt werden. Das Seminar wird drei Formen von Referaten anbieten: 1) Close-Reading-Sitzungen, in denen sich die ReferentInnen mit einem Werk ausführlich befassen. 2) Selected-Close-Reading-Sitzungen, in denen die ReferentInnen (mit Anleitung) selbst eine Auswahl an Ausschnitten aus verschiedenen Texten konstellieren, um einen literaturhistorischen Zusammenhang darzustellen. 3) Eine Distant-Reading-Sitzung, in welcher die Referatgruppe Digital-Humanities-Werkzeuge der statistisch-quantitativen Textanalyse an einem vorgegebenen historischen Textkorpus erproben, um erhellende Einblicke zum Seminarthema zu gewinnen. Ziel des Seminars ist, die textanalytischen Fertigkeiten, literaturgeschichtlichen Kenntisse und wissenschaftlichen Kompetenzen der Studierenden mit Blick auf die Bachelor-Arbeit zu festigen und zu erweitern. Von den Studierenden wird erwartet, dass sie neben reger, aktiver Teilnahme am Seminargespräch ein Referat halten und die anschließende, den Text weiter erhellende Diskussion moderieren. Ferner wird erwartet, dass sie an einem anderen Termin die Rolle des kritischen Gegenparts der Referenten übernehmen. Beide Gruppen laden jeweils ein Thesenpapier von ca. zwei Seiten in Minerva hoch, die dort weiter diskutiert werden. Die Mitglieder der Referatgruppe arbeiten ihr Thesenpapier jeweils zu einer kurzen, wissenschaftlichen Hausarbeit von ca. acht Seiten aus, welche als Grundlage des Prüfungsgesprächs am Ende des Semesters dienen kann. Für die erfolgreiche Teilnahme an der Lehrveranstaltung sind folgende Leistungen zu erbringen: Eine Hausarbeit von ca. 8 Seiten Umfang (30%), eine mündliche Prüfung (30%), regelmäßige, aktive Teilnahme am Unterrichtsgeschehen in Form von Referat (20%), Reaktionspapier (10%), allgemeine Beteiligung (10%). Primärliteratur (zur Anschaffung und Lektüre vor dem Seminar empfohlen): • Heinrich von Kleist: Das Erdbeben in Chili. Erhältlich als Kleist: Die Marquise von O... / Das Erdbeben in Chili. Leipzig: Reclam 1986 (2,00 €), • Ernst Jünger: In Stahlgewittern. Stuttgart: Clett-Cotta 2014 (18,95 €), • Elfriede Jelinek: Kein Licht . 2011; Fukushima – Epilog . 2012. (online, kostenlos) • Christoph Ransmayr: Morbus Kitahara. Roman. Frankfurt a.M.: Fischer 1995 (9,95 €), • Alexander Kluge: Der Luftangriff auf Halberstadt am 8. April 1945. (Suhrkamp BasisBibliothek) ISBN/EAN: 9783518189221 * 7.00 EUR • Marcel Beyer: Kaltenburg. Roman. Suhrkamp 2009 (12,00 €).
Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 7
Weitere für das Seminar benötigte Primärliteratur wird während des Semesters in (sehr) kurzen Auszügen von den Arbeitsgruppen über Minerva bereitgestellt: I. Kant (aus: Kritik der Urteilskraft), E.v. Kleist (aus: Der Frühling, Cißides und Paches), Fr. Hölderlin (Brod und Wein), J. W. Goethe (Verschiedenes aus: Italiänische Reise, Maximen und Reflexionen, Dichtung und Wahrheit, Versuch einer Witterungslehre usw.), A. Stifter (aus: Nachsommer), Th. Storm (aus: Der Schimmelreiter), Cl. Viebig (aus: Naturgewalten), Fr. Wedekind (aus und zu: Der Erdgeist), G. Benn (Physik 1943, Verlorenes Ich), Th. Kling (Manhattan Mundraum II), M. Beyer (Wasserstandsbericht aus: Nonfiction, An die Vermummten aus: Graphit), D. Dath (aus: Die Abschaffung der Arten), M. Stavarič (aus: Magma). Zum Einlesen ins Thema: • Robert H. Brown: Nature‘s Hidden Terror. Violent Imagery in Eighteenth-Century Germany. Columbia, SC: Camden House 1991, • Bernd Hamacher: Offenbarung und Gewalt. Literarische Aspekte kultureller Krisen um 1800. München: Fink 2010, • Solvejg Nitzke, Mark Schmitt (Hrsg.): Katastrophen. Konfrontationen mit dem Realen. Essen: Bachmann 2012. Zum Weiterdenken: • Alexander Kluge: Die Pranke der Natur (und wir Menschen). Das Erdbeben in Japan, das die Welt bewegte, und das Zeichen von Tschernobyl. Hörbuch. Kunstmann 2012, • Peter Sloterdijk: Luftbeben. An den Quellen des Terrors. Frankfurt a.M.: Suhrkamp 2002.
Duitse letterkunde V (Gunther Martens) 2e semester: Dinsdag 13u-15.45u in lokaal 160.015 Kurze (und längere) Briefe zum langen Abschied von der Rhetorik In lyriek, epiek en drama van de achttiende eeuw duikt een nieuwe, spontane en geïndividualiseerde manier van spreken en schrijven op die men vaak als een afscheid van de retoriek beschouwd heeft. Toch is dit “afscheid” geen rechtlijnige evolutie en is het nodig om de evolutie van dit gegeven doorheen de deels overlappende Epochen zoals Aufklärung/Empfindsamkeit, Sturm und Drang, Klassik, Frühromantik te traceren. Doorheen de literatuur van de achttiende eeuw gaan we op zoek naar kleinere praktijken en dispositieven die de retoriek en de Affektenlehre in vraag stellen. Op die manier ontdekken we hoe de literatuur veranderingen in het denken over kennis, esthetiek, opvoeding, ethiek en socio-economische verhoudingen en, als dusdanig, de transformatie van individualiteit en subjectiviteit mee vorm heeft gegeven. Concreet hebben we het dan over briefcommunicatie, dicteren, raad geven, roddelen, voelen, verzamelen, de "Streit" (Lessing), bekennen, spellen, meten en rekenen, maar ook over "goed gedrag" (Knigge) en het moederinstinct. We onderzoeken of die praktijken het ‘grote verhaal’ bevestigen dat (bij monde van Jürgen Habermas, Strukturwandel der Öffentlichkeit) rond deze fase van de literatuur- en cultuurgeschiedenis is opgebouwd: het verhaal van de maatschappij die de adelscodex rond zichtbaarheid en representatie steeds kritischer in vraag stelt (Schiller), maar bij de invulling (of simulatie) van een eigen gevoelscultuur en een burgerlijke openbaarheid de bekritiseerde Verhaltensformen vaak node overneemt. Methodologisch slaan we een brug tussen discoursanalyse (met inspirerende voorbeelden in de lijn van Kittler en Foucault), stilistiek en vertelanalyse. Via deze (om)weg proberen we meer algemeen een nieuw licht te laten schijnen op de grote thema's die in de literatuurhistorische periodiseringen centraal staan. Naast de lectuurlijst uit de negentiende eeuw biedt de facultatieve lectuurlijst een staalkaart van literatuur over de negentiende eeuw. De studenten worden geacht alle primaire bronnen én 1 van de teksten uit de facultatieve literatuurlijst naar keuze te lezen. Lessing, Gotthold Ephraim: Emilia Galotti. Ein Trauerspiel in fünf Aufzügen Kommentiert von Schmitt, Axel (Suhrkamp) ISBN: 978-3-518-18844-6 * 5,00 Eur Goethe, Johann Wolfgang: Die Leiden des jungen Werthers Kommentiert von Große, Wilhelm (Suhrkamp) ISBN: 978-3-518-18805-7 Friedrich Schiller: Der Verbrecher aus verlorener Ehre Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 8
(Reclam ) ISBN/EAN: 9783150191842 * 4 EUR Johann Wolfgang Goethe: Faust. Eine Tragödie. (Faust I) (Suhrkamp) ISBN/EAN: 9783518189078 * 7 EUR Andere tekstfragmenten worden als fotokopie ter beschikking gesteld. Handbücher Lahn, Silke u. Jan Christoph Meister: Einführung in die Erzähltextanalyse (2. Auflage, Metzler, Stuttgart 2013) ISBN:978-3-476-02478-7 XI, 311 S. 19,95 Eur. Beutin, Wolfgang u.a.: Deutsche Literaturgeschichte. Von den Anfängen bis zur Gegenwart (Metzler, 8. aktualisierte und erweiterte Auflage, Stuttgart 2013) ISBN: 978-3-476-02453-4, 781 S. 29,95 Eur.
Duitse taalkunde III (Andreas Jäger) 1e semester: Maandag, 14u30-18u15, Blandijn 100.072 + Dinsdag 11u30-12u45 Lessen hoorcollege door gastprofessor Andreas Jäger: 5+6 oktober, 26+27 oktober, 16+17 november, 7+8
december Lessen oefeningen/presentatie (Daniela Dora): 21 september, 19 oktober, 9 november en 23 november,
telkens 14u30-15u45 Variationslinguistik des Deutschen Dit opleidingsonderdeel verschaft de studenten een overzicht van de belangrijkste variatiepatronen in het Duits en hun taalkundige beschrijving. Dit betreft enerzijds de synchrone variatie van het huidige Duits m.b.t. dialecten, sociolecten enz., anderzijds de historische variatie, incl. veranderingen die zich op dit moment nog voltrekken. Deze variatie wordt zowel taalsystematisch als ook sociolinguïstisch gesitueerd. Op deze manier worden de studenten vertrouwd gemaakt met de diversiteit van de Duitse taal en verwerven zij bovendien een beknopt inzicht in de Duitse taalgeschiedenis. De deelnemers zullen in kleine werkgroepen een presentatie over één thema uitwerken en op basis daarvan een paper indienen. Deze twee prestaties tellen samen voor 50% van het eindcijfer mee. Er is verder een schriftelijk eindexamen dat voor 50% meetelt voor het eindcijfer. Lesmateriaal: via Minerva
Duitse taalkunde IV (Torsten Leuschner, Daniela Dora) 2e semester: Vrijdag 8.30u – 11.15u, Blandijn 100.017 Textgrammatik und Form-Funktions-Beziehungen im Deutschen Dit opleidingsonderdeel verschaft de studenten inzicht in het gebruik van grammaticale structuren op het niveau van tekst en discours in het huidige Duits ("Textgrammatik"), in de interactie tussen gebruik en vorm en in diverse theoretische, empirische en methodologische vraagstukken op het raakvlak tussen morfosyntaxis en tekstlinguïstiek. Het helpt de studenten hun kennis van de Duitse grammatica vanuit een theoretisch en empirisch perspectief uit te diepen, ondersteunt hun praktische taalbeheersing (vooral met het oog op schriftelijke en mondelinge taken) en bereidt hen voor op de gevorderde synchroon- en diachroon-taalkundige opleidingsonderdelen in de Master. Van de studenten wordt verwacht dat ze (individueel of in kleine groepen, mondeling of schriftelijk) diverse mondelinge en schriftelijke taken uitvoeren. Deze taken worden individueel beoordeld en tellen, samen met de participatie van de student tijdens het hele semester, voor 50% mee in de eindevaluatie. Voor de overige 50% wordt er een schriftelijk examen georganiseerd. Deelname aan zowel de periodegebonden als de niet-periodegebonden evaluatie is verplicht om voor het opleidingsonderdeel als geheel te kunnen slagen. Lesmateriaal: via Minerva
Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 9
ENGELS De studenten hebben de keuze uit de hierna beschreven Ba3-cursussen (Engelse taalkunde III en Engelse letterkunde III), alsook uit de cursussen Engelse letterkunde II en Engelse taalkunde II, inzoverre die nog niet werden gekozen in Ba2.
Engelse taalkunde III: sociolinguïstische aspecten (Stef Slembrouck) 1e semester: Donderdag 13u-15u45, Rozier Aud. O Dit vak biedt een overzicht van de belangrijke thema’s in de sociolinguïstiek, met specifieke verwijzing naar en toepassing op het Engels. De evolutie wordt geschetst van “de sociolinguïstiek van de taalgemeenschappen” (met thema’s zoals taal en sociale ongelijkheid, standaardtaal/dialect, enz.) naar “de sociolinguïstiek van taalcontact, taalhegemonie en globalisering” (met thema’s zoals “World Englishes”, het Engels in de postkoloniale context, het Engels als factor in migratie en diaspora-gerelateerde meertaligheid, in het functioneren van internationale instellingen, enz.). Tevens wordt inzicht beoogd in de gangbare sociolinguïstische methodologieën (o.m. de kwantitatieve studie van taalvariatie, de interactionele sociolinguïstiek, de etnografie van het spreken, discoursanalyse en linguïstische etnografie, taallandschapsstudies, enz.). Lesmaterialen: powerpoint dia's en handouts, artikels en hoofdstukken uit handboeken, klank- en video-opnames.
Engelse taalkunde III: tekst en genre (Miriam Taverniers) 1e semester: Vrijdag 10u-12u45, Blandijn 120.083 De cursus biedt een inleiding op het thema tekstgenres vanuit een functioneel taalkundig perspectief. Volgende soorten onderwerpen komen aan bod: - wat is een tekstgenre? wat is genre? hoe kan je genres beschrijven? hoe cultuur-specifiek (vs. algemeen) zijn genres? - tekstgenres in socio-culturele contexten: de rol van het gebruikte medium (geschreven-gesproken; multimodaal of niet); de relatie tussen de interactanten; het onderwerp van de tekst - voorbeelden van een aantal specifieke tekstgenres (met een focus op niet-literaire genres) Een aantal vooraanstaande genretheorieën worden geïntroduceerd; de genretheorie van de Systemisch Functionele Linguïstiek wordt verder in detail behandeld. Na een theoretische inleiding ligt de focus op de grondige analyse van een selectie van Engelse teksten, waarin lexicogrammaticale kenmerken worden gerelateerd aan opties die samenhangen met conventies eigen aan een bepaald genre, en gedefinieerd vanuit de context waarin het genre is ontstaan en zich ontwikkelt. Het doel is de studenten middelen aanreiken om tekstgenres te analyseren en hun kenmerken te verklaren vanuit functioneel perspectief. Leermateriaal: slides gebruikt in de colleges; een reader; handouts; geanalyseerde teksten (die bevatten o.a. transcripties van filmmateriaal; en multimodale elementen zoals illustraties bij teksten). Alle leermateriaal zal ter beschikking worden gesteld via Minerva.
Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 10
Engelse taalkunde III: Vertaling (Katrijn Maryns) 2e semester, Nieuwe PC-Klas HIKO: Woensdag 11u30-14u15: voor studenten die Engels combineren met Nederlands of Latijn Woensdag 14u30-17u15: voor studenten die Engels combineren met Duits, Frans, Grieks, Italiaans Spaans of Zweeds Dit opleidingsonderdeel biedt een praktijkgerichte analyse van de problematiek van vertalen en tolken. De nadruk ligt hierbij op het genregericht vertalen tussen het Engels en het Nederlands van tekstsoorten die sterk vertegenwoordigd zijn in het maatschappelijke veld: - vertaalpraktijk: vertaling en vergelijkende analyse van informatieve, literaire en persuasieve teksten (gebruiksaanwijzingen, poëzie, kinderliteratuur, toeristische brochures, enz.) - tolkpraktijk: analyse van getolkte interactie (nadruk op gemeenschapstolken) en de deontologische keuzes die hierbij worden gemaakt. De studenten maken praktische vertaaloefeningen. Ze vergelijken en analyseren bestaande bron- en doelteksten. De belangrijkste doelstelling is de ontwikkeling van een theoretisch gefundeerd en praktijkgericht vertaalbewustzijn. Lesmateriaal: - Syllabus en datamateriaal (beschikbaar via Minerva) - Reader: tijdschriftartikels (vrij te downloaden via UGent Bibliotheek) en hoofdstukken uit boeken (beschikbaar via Minerva). - Vertalende/ verklarende woordenboeken en vertaalcorpora (vrij te raadplegen via Athena).
Engelse letterkunde III: nieuwere periode (Birgit Van Puymbroeck) 1e semester: Maandag 11u30-14u15, Aud. C British Literature of the Great War This course pays attention to changes in British society at the time of the Great War (e.g. the rise of socialism, feminism) and the new aesthetics that emerged from the conflict (e.g. liiterary impressionism, modernism). The course examines a selection of literary works that deal with the Great War. We will read war poetry by soldiers and civilians (e.g. Isaac Rosenberg, Wilfred Owen, Siegfried Sassoon, Thomas Hardy, Rudyard Kipling, Charlotte Mew), memoirs of soldiers and nurses (e.g. Richard Aldington and Vera Brittain), and modernist novels (e.g. Ford Madox Ford and Virginia Woolf). We will also draw on some contextualizing materials (e.g. publications in the contemporary press, examples from visual culture). Reading list (changes still possible, check Minerva) Selected poems Richard Aldington, Death of a Hero Vera Brittain, Testament of Youth Ford Madox Ford, Parade’s End Virginia Woolf, Mrs. Dalloway Recommended and supplementary readings will be announced and/or made available in class. A detailed week schedule will be made available on Minerva.
Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 11
Engelse letterkunde III: Oudere periode A (Sandro Jung) 1e semester: Dinsdag 16u-18u45, Aud. B British Romanticism This course will introduce advanced undergraduate students to the literature, especially the poetry, of British Romanticism. The course will cover the major socio-cultural developments, in Britain, at the time of the French Revolution and address the ways in which they affected British writers at the time. In addition to studying two novels, Robert Bage’s Hermsprong and Charlotte Smith’s The Old Manor House, students will read a varied selection of poems from writers as diverse as Robert Burns and William Wordsworth to Percy Shelley and John Keats. While the course will feature well-known Romantic writers from different parts of the British Isles, lesser known writers such as William Newton, the Peak Minstrel, and Sarah Pearson, a domestic servant working in Sheffield, will be shown to experiment with the literary models of their more famous peers and to contribute to creating regional varieties of Romanticism. Focusing on the political functions of society, the role of enlightened man in an ever more industrialized Britain, and notions of childhood, exile, and the exotic, the course will consider such figures as mad mothers, disabled figures, and theories and poetic renderings of the Romantic aesthetic of the sublime, as well as developments in literary genre ranging from the pastoral to the Georgic, from the popular poetry of Burns to the celebratory odes of Shelley. Texts to be used: Robert Bage, Hermsprong, ed. Pam Perkins and Donley Studlar (Broadview Press, 2002). ISBN: 9781551112794 Charlotte Smith, Old Manor House, ed. J. Labbe (Broadview Press, 2002). ISBN: 978-1551112138 All other texts will be made available as part of a ‘Reader’ to be purchased in the first week of the semester.
Engelse letterkunde III: Amerikaanse letterkunde (Philippe Codde) 2e semester: Donderdag, 13u00-15u45, Rozier Aud. M. Dit vak wil, via een historisch overzicht, studenten vertrouwd maken met enkele hoogtepunten uit de literaire geschiedenis van de Verenigde Staten. Algemene, inleidende colleges over de geschiedenis van de Amerikaanse literatuur worden afgewisseld met seminaries waarin verder ingegaan wordt op specifieke literaire teksten uit de besproken periodes. De analyses van deze teksten kunnen zich bijvoorbeeld toespitsen op literaire en sociologische kenmerken die typerend zijn voor een historische periode, of op elementen die karakteristiek zijn voor bepaalde etnische vormen van literatuur in de VS -- zoals Afrikaans-Amerikaanse of Joods-Amerikaanse literatuur. De lectuurlijst wordt bekendgemaakt via Minerva. Romans die waarschijnlijk aan bod zullen komen zijn klassiekers zoals Nathaniel Hawthorne's The Scarlet Letter; F. Scott Fitzgerald's The Great Gatsby; William Faulkner's Absalom, Absalom!; Zora Neale Hurston's Their Eyes Were Watching God; en Bernard Malamud's The Fixer. Lesmateriaal: Reader
Engelse letterkunde III: Oudere periode B (Marianne Van Remoortel) 2e semester: Maandag, 11u30-14u15, Blandijn, auditorium D An Introduction to Victorian Poetry Deze cursus neemt het leven en het werk van een aantal fascinerende Victoriaanse dichters onder de loep, o.m. Alfred Lord Tennyson, Robert Browning, Dante Gabriel Rossetti, Christina Rossetti, Elizabeth Barrett Browning en Augusta Webster. Er wordt gekeken naar de typische Victoriaanse thematiek, de vormaspecten, de plaats van poëzie in het culturele leven van de negentiende eeuw, de verstrengeling van poëzie met de tijdschriftpers en visuele cultuur en de appreciatie van die poëzie in de loop van de twintigste en eenentwintigste eeuw. Lesmateriaal: Norton Anthology of English Literature. The Victorian Age (Vol. E)
Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 12
Reading list (kleine wijzigingen mogelijk) Isobel Armstrong, “Introduction: Rereading Victorian Poetry” (from Victorian Poetry, Poetics and Politics, 1993 John Stuart Mill, "What Is Poetry?" Linda K. Hughes, “What the Wellesley Index Left Out: Why Poetry Matters to Periodical Studies" Alfred Tennyson, In Memoriam 50 [Be near me when my light is low] Alfred Tennyson, "The Lady of Shalott" Alfred Tennyson, "Mariana" Elizabeth Barrett Browning, "Mother and Poet" Elizabeth Barrett Browning, Aurora Leigh (Norton Anthology selection) Elizabeth Barrett Browning, Sonnets from the Portuguese (selectie) Matthew Arnold, “Dover Beach” Robert Browning, “How They Brought the Good News from Ghent to Aix” Robert Browning, "Porphyria's Lover" Dante Gabriel Rossetti, "The Blessed Damozel" Dante Gabriel Rossetti, The House of Life (selectie) Christina Rossetti, "Song" [When I am dead, my dearest] Christina Rossetti, "In an Artist's Studio" Christina Rossetti, Goblin Market Christina Rossetti, "A Birthday" Christina Rossetti, Monna Innominata (selectie) Augusta Webster, "The Happiest Girl in the World" Augusta Webster, "Circe" Augusta Webster, Mother and Daughter (selectie) Michael Field, "It was deep April, and the morn" Michael Field, "To Christina Rossetti" Mary Elizabeth Coleridge, The Other Side of a Mirror" Mary Elizabeth Coleridge "The Witch" Rudyard Kipling, "The Last of the Light Brigade" John Addington Symonds, Stella Maris (selectie) Gerard Manley Hopkins, "God's Grandeur"
Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 13
FRANS Contactpersoon: Annemie DEMOL –
[email protected] Franse taalkunde IV (Peter Lauwers) 1e semester: Dinsdag 8u.30-11u.15, 120.083 Oefeningen op vrijdag 8u30-9u45 (sommige lesweken) In deze cursus wordt nagegaan hoe de spreker variaties kan maken op de basisstructuur van de zin om de zinsinhoud beter te laten passen binnen een groter discursief/tekstueel geheel. Hierbij wordt telkens het vormelijk aspect (syntaxis, prosodie) en de (semantisch-pragmatische) functie van de vormen bekeken. Zo gaat het ondermeer over actief vs passief, de onpersoonlijke constructie, de pronominale constructie, woordvolgordepatronen, dislocatie, clefting, etc. Op tekstueel vlak komen ook cohesie en het gebruik van de verleden tijden aan bod. De cursus heeft aandacht voor zowel het geschreven als het gesproken taalgebruik. Studiemateriaal: • Volledig uitgewerkte syllabus (kopies) • Gedetailleerde powerpoints en hand-outs (beschikbaar voor de aanvang van elk college) • Corpora
Franse letterkunde IV (Pierre Schoentjes) 1e semester: Vrijdag 10u00-12u45, Lokaal 110.022 Dit opleidingsonderdeel beoogt het overzicht van de Franse literatuur van de 19e – 21e eeuw, ondernomen vanaf Ba1, te vervolledigen en de methodologie aan te scherpen. Ironie, een fenomeen met belangrijke esthetische en ethische implicaties, zal als een leidraad fungeren. Het concept laat inderdaad toe zowel inhoudelijke als formele aspecten van de literatuur te analyseren. Zelfstudie ondersteunt de lectuur van representatieve teksten die in de colleges worden besproken. Lezingen bieden de mogelijkheid de materie aan te vullen, teneinde het inzicht in de leerstof te diversifiëren. Studiemateriaal : • Pierre Schoentjes, Poétique de l’ironie, Paris, Seuil, Collection « Points », 2001. • Pierre Schoentjes, Silhouettes de l’ironie, Genève, Droz, 2007 (te verkrijgen op het secretariaat) • Tekstbundel en Powerpoint (beschikbaar op Minerva bij aanvang van de cursus)
Franse letterkunde V (Alexander Roose en Jean Mainil) 2e semester: Woensdag 8.30-11.30u in lokaal 110.022 of 120.083 Dit gevorderd vak vormt een uitdieping van de Franse literatuur en cultuur van de 15de (romans) tot de 20ste eeuw (romans en films). Studenten kiezen een van de twee modules: Module 1 (Lesgever: Alexander Roose) Deze cursus sluit aan op Franse Letterkunde II. In de colleges wordt de Franse literatuur van de Middeleeuwen tot de barok bestudeerd en besproken vanuit één centraal thema. De hoofse liefde uit de Middeleeuwen, de liefdesidealen aan het Franse hof tijdens de Renaissance, de libertijnse barok, de 18de eeuwse libertinage en Stendhals visie op de liefde worden met elkaar vergeleken. Daarnaast is er aandacht voor het contrast tussen het obscene en het Heilige, de rol van de censuur en de overheid, de mythologische, filosofische en religieuze achtergrond van het wijzigende discours over seksualiteit en rollenpatronen. We bestuderen Tristan et Iseut, Bérénice van Racine, Manon Lescaut van Prévost en Adolphe van Benjamin Constant. Literatuurlijst: Tristan et Iseut, édition de Joseph Bédier, Paris, Gallimard, Folio plus, 2009. Jean Racine, Bérénice, Paris, GF, Flammarion, 2013. L’abbé Prevost, Manon Lescaut, éd. par Jean Sgard, Paris, Flammarion, GF, 2012. Benjamin Constant, Adolphe, Paris, GF, Flammarion, 2013. Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 14
Module 2 (Lesgever: Jean Mainil) We onderzoeken de romaneske, picturale en filmische respresentaties van de vrouw, vanaf de eerste ‘romans précieux’ (Madeleine de Scudéry) en de komedies van Molière (Les Précieuses ridicules, 1659 et Les Femmes savantes, 1672), tot hedendaagse producties (La Lectrice van Michel Deville, 1988). Ook Madame Bovary, de roman van Flaubert (1857) en de verfilming door Claude Chabrol (1991) komen aan bod. We analyseren deze romans, komedies en films om beter de rol van de lezer/lezing te begrijpen in de constructie van identiteit alsook de opkomst van de roman als modern genre, hoewel deze tijdens het Ancien Régime beschouwd werd als een ‘empoissoneur public’. Lectuurlijst: Lectuurbundel (aangeboden bij aanvang van de cursus) met uittreksels uit o.a. o Madeleine de Scudéry, « Sur l’éducation des femmes », dans Artamène ou le Grand Cyrus o Boileau, Satire X o Perrault, Apologie de la femme o Père du Bosc, L’Honneste femme o Marie-Catherine d’Aulnoy, Contes o Gustave Flaubert, Madame Bovary o Claude Chabrol, Madame Bovary (film) Boeken te verkrijgen bij Standaard Boekhandel: o Molière, Les Précieuses ridicules o Molière, L’École des femmes + représentation théâtrale o Claire de Duras, Ourika
Franse taalvaardigheid IV (Pascale Hadermann) 2e semester: Dinsdag 8.30-11.15 in lokaal 120.025 of 120.043 Groepsindeling wordt bekend gemaakt door de lesgever. Deze cursus richt zich op een verdere perfectionering van de taalbeheersing Frans, o.a. door het schrijven van een paper en het houden van voordrachten. Uitgaande van analyses van wetenschappelijke teksten en van de taalkundige middelen die hun coherentie waarborgen, leert de student technieken eigen aan mondelinge presentaties en redactionele technieken bij het schrijven in een academische context toe te passen. De onderwerpen voor het aanbrengen van deze technieken worden ontleend aan het onderzoeksgebied van de vreemde taalverwerving, waardoor de student tevens een inzicht zal verwerven in de mechanismen van vreemde taalverwerving, toegepast op het Frans. Leermateriaal : syllabus met opdrachten en lectuurlijst. Didactische werkvorm: collectieve lessen en seminaries voor toepassingen en feedback, ondersteund door een forum (voor de bespreking van vragen, problemen, toepassingen,…) in een elektronische leeromgeving.
Webadres: http://www.francais.ugent.be
Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 15
GRIEKS Contactpersoon Mark Janse –
[email protected] Programmawijziging! Door een programmawijziging ziet het curriculum Grieks er in Bachelor 3 nu zo uit: Studenten Latijn-Grieks Hoofdtaal: Grieks 7
Oudgriekse taalkunde II
1
8
Oudgriekse letterkunde III
2
9
Vertaaltheorie- en praktijk
1
Hoofdtaal: Andere taal 7
Oudgriekse taalkunde II
1
8
Oudgriekse letterkunde III
2
Traject Oudgrieks 5 studiepunten te kiezen uit Hulpwetenschappen van de Griekse filologie
2
Godsdienstgeschiedenis: Oudheid en vroege christendom Traject Nieuwgrieks
1
5 studiepunten te kiezen uit Nieuwgriekse taal en cultuur I
1
Nieuwgriekse taal en cultuur II
2
Studenten Duits-Grieks, Frans-Grieks, Engels-Grieks, Nederlands-Grieks Hoofdtaal: Grieks 7
Oudgriekse taalkunde II
1
8
Oudgriekse letterkunde III
2
9
Vertaaltheorie- en praktijk
1
Hoofdtaal: Andere taal 7
Oudgriekse taalkunde II
1
8
Oudgriekse letterkunde III
2
Traject Oudgrieks 5 studiepunten te kiezen uit Geschiedenis van de antieke wijsbegeerte
1
Klassieke mythologie
2
Traject Nieuwgrieks 5 studiepunten te kiezen uit Nieuwgriekse taal en cultuur I
1
Nieuwgriekse taal en cultuur II
2
Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 16
Oudgriekse taalkunde II (Marc De Groote – Mark Janse) 1e semester: woensdag, 11u30-14u15, lokaal 120.043 Dit opleidingsonderdeel bestaat in het academiejaar 2015-2016 uit de volgende delen: Deel 1 (Prof. Dr. M. De Groote) wil studenten een grondige kennis (herhaling en uitdieping) aanbieden van de klassieke/postklassieke Oudgriekse woordenschat en grammatica (met het hoofdaccent op de syntaxis). Het vak leert studenten deze zelfstandig toe te passen in thema's en tijdens klassikale en cursorische lectuur. Voor de klassikale en cursorische lectuur van capita selecta van een prozaschrijver wordt afwisselend voor Demosthenes (klassiek Grieks) en Flavius Josephos (post-klassiek) gekozen. Tot de leerstof (N-G en G-N) behoren ook de Minerva-bestanden "Addenda bij de grammatica", "Paradeigmata" en "Toelichting bij de hoofdtijdenlijst". Deel 2 (Prof. Dr. M. Janse) biedt de studenten inzicht in de taalkundige kenmerken van Herodotus’ taaleigen, met bijzondere aandacht voor syntaxis en tekst- & informatiestructuur. Boek I van Herodotus’ Historiae wordt gelezen a.d.h.v. zowel klassikale als cursorische lectuur, waarbij de aandacht wordt gevestigd op recente taalkundige inzichten in de tekst- en informatiestructuur.
Oudgriekse letterkunde III (Nadia Sels) 2e semester: woensdag, 11.30-14.15u, Blandijn lokaal 120.015 Cultuurhistorische contextualisering, lectuur en interpretatie van Griekse literaire teksten uit de belangrijkste poëtische genres. Dit jaar gaat het om drama: komedie en vooral tragedie. Een deel van het semester wordt gewijd aan de volledige lectuur en interpretatie van een tragedie van Sophokles, de Aias (door de studenten voor te bereiden). Van andere stukken, van Aischylos, Euripides en Aristophanes, worden fragmenten in het Grieks gelezen, en de rest in vertaling. De eerste weken wordt aandacht besteed aan de antieke poëticale opvattingen over de tragedie, in het bijzonder van Aristoteles. Ook daaruit worden fragmenten in de les gelezen en besproken. Naast de colleges wordt voor dit vak ook zelfstandig werk gevraagd: (1) je schrijft een korte wetenschappelijke paper over een tragedie naar keuze, gebaseerd op de lectuur van enkele wetenschappelijke artikels, en (2) je leest een pakket Griekse teksten in vertaling. Bij dit vak is extra begeleiding voorzien in de vorm van een monitoraat, door medewerkers van de afdeling Grieks. Daarbij komen aan bod: opvolging van de onderzoekstaak (voor studenten die hun onderzoekstaak maken in het vakgebied Oudgriekse letterkunde); hulp bij de voorbereiding van de colleges (grammaticale problemen bij de lectuur). Tekstuitgave: Sophocles, 2 volumes: Loeb Classical Library 20 en 21, Harvard University Press 1997/1998: 21 optioneel, 20 (met o.a. Aias) sterk aanbevolen. Daarnaast zijn er ook eigen syllabus en handouts.
Vertaaltheorie en -praktijk: de klassieken (Berenice Verhelst en Wim Verbaal) 1e semester: Maandag 8u30-11u15, lokaal 120.043 De bedoeling van dit vak is dat je er reflecteert over het vertalen als taalkundige en literaire activiteit, een aantal basisbegrippen uit de vertaalwetenschap leert kennen en kunt toepassen op de klassieke talen en literaturen, een gefundeerd oordeel kunt vellen over bestaande vertalingen, en een grotere vertaalvaardigheid verwerft. Dat gebeurt aan de hand van een mix van hoorcolleges, praktijkoefeningen, gastcolleges en discussielessen. Aan te schaffen door de studenten: Syllabi ter beschikking gesteld door de lesgevers. Voor het vak dienen verschillende praktische taken uitgevoerd alsook een lectuurdossier aangelegd. Samen telt dit als permanente evaluatie (er is geen examen)
Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 17
A. TRAJECT OUDGRIEKS Hulpwetenschappen van de Griekse filologie: Papyrologie of Griekse epigrafie (Marc De Groote) 2e semester: maandag 14u30-17.15u , lokaal 110.028 Voor deze cursus moet men ad valvas intekenen. De cursus kan na voorafgaand bericht van de docent afgehaald worden bij Docunet, Martelaarslaan 290. Inhoud: 1. Papyrologie (gedoceerd in de pare jaren: 2014-2015, 2016-2017 enz.) Inleiding: definitie en belang van de papyrologie; herkomst en conservatie van de papyri; overzicht van de geschiedenis van de papyrologie; gegevens van belang bij de lectuur en de uitgave van papyri: chronologie, metrologie, muntwezen, historisch kader, taal van de papyri, kritische tekens, algemeen overzicht van de inhoud der documentaire papyri; evolutie van het cursief schrift; bibliografie; lectuur, vertaling en verklaring van een ruime keuze van uitgegeven papyri. 2. Griekse epigrafie (gedoceerd in de onpare jaren: 2013-2014, 2015-2016 enz.) Inleiding: definitie en belang van de Griekse epigrafie; geschiedenis van de Griekse epigrafie; technische uitvoering van de inscripties; het werk van de epigrafist; vorm van de inscripties: schrift, taal en stijl; inhoud van de inscripties; bibliografie; lectuur en verklaring van een ruime keuze van Griekse epigrafische teksten. Geschiedenis antieke wijsbegeerte (Danny Praet) 1e semester: Woensdag 14u.30-17u.15, Aud. B Het verwerven van inzicht in het ontstaan en de ontwikkeling van de oude wijsbegeerte; het vertrouwd worden met de voornaamste hulpmiddelen en methodieken; de studie van enkele belangrijke filosofische auteurs. Inleiding over de bronnenproblematiek; bespreking en situering van de voornaamste periodes of stromingen; lectuur van enkele filosofische teksten in het Grieks en/of het Latijn. Klassieke mythologie (Nadia Sels) 2e semester: Donderdag 16u-18.45u Aud. D Dit basisvak geeft studenten een inzicht in het functioneren van mythologische kennis in verleden en heden. De lessen vertrekken van belangrijke (clusters van) mythen, dus van de verhalen zelf: de geboorte van de goden en de schepping van de mens; Prometheus; Orpheus en Eurydike en andere tochten naar de onderwereld; de Trojaanse oorlog en de rol van de vrouwen daarin; Iphigeneia en andere jacht- en offerverhalen; Herakles en andere grote helden; Oidipous; Theseus. Aan de hand van die figuren, motieven en thema's worden drie aandachtspunten van de mythologie als discipline geïllustreerd: (1) de – vooral literaire – bronnen voor onze kennis van de klassieke mythen; (2) het belang van die mythen in de antieke wereld, en (3) de moderne receptie ervan, zowel in creatieve zin (beeldende kunst, literatuur, podiumkunsten, audiovisuele kunst) als in wetenschappelijke – filosofische, antropologische, psychologische, historische – theorieën (de belangrijkste interpretatie- en verklaringsmodellen van de 19de en 20ste eeuw). Voorkennis om deze cursus te kunnen volgen is niet nodig. Informatie over het lesmateriaal wordt via Minerva meegedeeld.
Godsdienstgeschiedenis: Klassieke Oudheid en Vroege Christendom (Danny Praet) 1e semester: Vrijdag 10u-12.45u in lokaal 120.015
Klassieke Oudheid: Inleidend hoofdstuk over de religie in het algemeen en de wetenschappelijke benadering ervan. Schets van de morfologie van de antieke religies: sociale dimensie, religieuze praktijken (gebed en cultushandelingen), voorstellingen over het heilige, de religieuze beleving. Al dan niet vermeende nieuwe tendenzen in de Hellenistische en Romeinse periode. Vroege Christendom: De cursus benadert het ontstaan en de ontwikkeling van het christendom als een religie die kadert in de godsdienstgeschiedenis van de Hellenistische periode. Het knoopt aan bij de inzichten in deze periode, van de derde eeuw v.Chr. tot en met de Romeinse periode, wanneer ook op religieus gebied een eenheidscultuur ontstaan Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 18
is met het Grieks als belangrijkste voertaal. Het christendom als historisch verschijnsel kan men enkel begrijpen vanuit de invloeden die het Judaïsme heeft ondergaan vanuit deze eenheidscultuur, maar ook vanuit het Perzische Mazdeïsme. Jezus is in deze context te benaderen, hoewel de historische bronnen over zijn leven en leer ernstige problemen stellen. De verspreiding van het christendom naar het Oosten en naar het Westen kon enkel gebeuren door een gediversifieerd acculturatieproces dat natuurlijk anders verliep in het Latijnse Westen, bij de Kelten of de Germanen, dan in het Griekse Midden-Oosten of het Perzi?van de Sassaniden. Te vaak wordt de geschiedenis van het christendom benaderd vanuit een Noord-West-Europeaans, Katholiek standpunt. Deze cursus zal de verspreiding en de ontwikkeling van het vroege christendom grondig bespreken tot ongeveer een eeuw voor de komst van de Islam, met aandacht voor de blijvende christelijke aanwezigheid in het Oosten. Leermateriaal: Syllabus
B. TRAJECT NIEUWGRIEKS: Nb. De vroegere vakken Nieuwgrieks van het derde jaar worden samengenomen in twee nieuwe vakken. Studenten kiezen 1 vak in hun traject Nieuwgrieks, en kunnen er via de keuzevakruimte het tweede vak bijnemen. Nieuwgriekse Taal en Cultuur I (G. De Boel en E.Kaskantiri) 1e semester: Donderdag 16u-18u45, lokaal 110.037 In het onderdeel “taal” leren de studenten omgaan met de lexicale collocaties in het Grieks, en verwerven een actieve en passieve kennis van zowel gesproken als geschreven Nieuwgrieks. Lectuur en discussie, in het Grieks, van geselecteerde artikels uit de Griekse pers. De studenten worden opgeleid in tekstlinguïstisch begrip van Nieuwgriekse literaire en niet-literaire teksten. Het onderdeel “cultuur” biedt de student een kennismaking met de geschiedenis en de cultuurgeschiedenis van de Griekse wereld vanaf het Byzantijnse Rijk via de Ottomaanse periode tot aan de onafhankelijkheid in 1830, met het oog op een beter begrip van de politieke, ideologische en culturele aspecten van de hedendaagse Griekse samenleving. In samenhang met deze ruimere geschiedenis worden ook de hoofdlijnen van de Nieuwgriekse letterkunde van deze periode geschetst.
Nieuwgriekse Taal en Cultuur II (G. De Boel en E.Kaskantiri) 2e semester: Vrijdag 14.30-17u15, leslokaal 110.028 Nb. Dit lesmoment kan nog veranderen in samenspraak met de studenten (in geval van conflicterende lessenroosters) In het onderdeel “taal” leren de studenten omgaan met de lexicale collocaties in het Grieks en verwerven ze een actieve en passieve kennis van zowel gesproken als geschreven Nieuwgrieks. Ze komen zelfstandig tot een grondig tekstlinguïstisch begrip van Nieuwgriekse literaire en niet-literaire teksten. Dit gebeurt aan de hand van lectuur en klassikale discussie, in het Grieks, van geselecteerde artikels uit de Griekse pers en begeleide en zelfstandige lectuur van Nieuwgriekse literaire teksten. De studenten leren ook zelf Nieuwgriekse teksten te produceren en worden begeleid bij de redactie van een leesverslag. Het onderdeel “cultuur” biedt de student een kennismaking met de geschiedenis en de cultuurgeschiedenis van de Griekse wereld sinds de oprichting van de onafhankelijke Griekse staat, met het oog op een beter begrip van de politieke, ideologische en culturele aspecten van de hedendaagse Griekse samenleving. In samenhang met deze ruimere geschiedenis worden ook de hoofdlijnen van de Nieuwgriekse letterkunde van deze periode geschetst. Webadres: http://www.latijnengrieks.ugent.be/grieks
Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 19
ITALIAANS Contactpersoon:
[email protected]
Italiaanse letterkunde III (Fabio della Schiava) 1e semester: Vrijdag, 13u00-15u45 in lokaal 090.034 Doel: Studie van de Italiaanse literatuur van de renaissance met specifieke aandacht voor de receptie en de evolutie van de Brits-Keltische roman en van het chanson de geste tussen de vijftiende en de zestiende eeuw. Inleiding tot Matteo Maria Boiardo’s Orlando innamorato; Ludovico Ariosto’s Orlando Furioso en Torquato Tasso’s Gerusalemme liberata. Tekstanalyse met aandacht voor o.a. thema's, motieven en literaire topoi; metrische, retorische en stilistische aspecten; intertekstualiteit; tekstkritiek; geschiedenis van de Italiaanse taal. Teksten: • • • •
• •
Matteo Maria Boiardo, Orlando innamorato (L’inamoramento de Orlando), BUR, 2011 Ludovico Ariosto, Orlando furioso, Torino, Einaudi, 1992, 2 vol. Torquato Tasso, Gerusalemme liberata, Torino, Einaudi, 2005 Handboek: Giulio Ferroni, Profilo storico della letteratura italiana, Torino, Einaudi Scuola, 1992 Extra’s: hand-outs, teksten en studiemateriaal die via Minerva beschikbaar gesteld worden Powerpoint-presentaties
De studenten moeten ook twee teksten (een van Poëzie en een van Proza) kiezen uit een lectuurlijst, die uitgedeeld zal worden via Minerva aan het begin van het semester.
Italiaanse taalkunde III (Claudia Crocco, medewerker: Costanza Asnaghi) 1e semester: Donderdag, 16u00-18u45 in lokaal 100.072 Dit uitdiepend vak biedt een overzicht van de sociolinguïstische situatie van het hedendaagse Italiaans. De cursus focust op: a) de taalrepertoire van het Italiaans; b) de restandardisatie van het Italiaans. Het vak is bedoeld voor studenten die al een grondige kennis van de structuren van het Italiaans hebben verworven. Tijdens de cursus maakt de lesgever gebruikt van een aangepaste academische register en van de geschikte taalkundige terminologie. Dit vak behandeld de volgende thema's: 1.Taalrepertorie van het Italiaans: varieteiten, modellen, taalkundige gevolgen van de politieke eenmaking van Italië, taalcontact tussen standaardtaal en dialecten; 2. Standardisatie van het Italiaans: standaardtaal, neo-standardaard, regionale standaardk de uitspraake van het hedendaagse Italiaans, taalkundige fenomenen van het oude Italiaans in de gesproken- en standaardtaal; 3. Bijzondere thema's (de thema's kunnen jaar per jaar variëren): bv. taalgebruik in de nieuwe media (Computer Mediated Communication); taalcontact tussen Engels en Italiaans; code switching en language shift etc. De theorie wordt telkens geïllustreerd aan de hand van een reeks teksten genomen uit kranten, tijdschriften, Internet, corpora Italiaans, etc. Elke student zal ook een korte presentatie geven waarin zij/hij zal een antal relevante teksten analyseren en met de medecursisten en de lesgever bespreken. Leermateriaal: • Gaetano Berruto, 2012, Sociolinguistica dell’italiano contemporaneo [Nuova edizione] Roma: Carocci. • Extra materiaal dat wordt uitgedeeld tijdens de lessen (fotokopies) of via Minerva. • Powerpoint-presentaties Italiaanse letterkunde IV (Sabine Verhulst; medewerker: Sarah Bonciarelli) 2e semester: Dinsdag, 16u00-18u45 in lokaal 120.012 Doel: Inleiding tot Dante Alighieri (biografie en literair oeuvre)/ algemene inleiding tot de Divina Commedia/ tekstanalyse (selectie van canti uit de Divina Commedia) met speciale aandacht voor o.a. thema's, motieven en literaire topoi; allegorie en symboliek; retorisch-stilistische procédés (o.a. similitudine); intertekstualiteit (herschrijven van antieke en christelijke bronnen).
Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 20
Lesmateriaal: • Dante Alighieri, Il poema sacro al quale ha posto mano e cielo e terra. La Divina Commedia, Edizione integrale, a cura di E. Mattioda, M. Colonna, L. Costa, Torino, Loescher, 2010.
Studenten die Italiaans als hoofdtaal nemen, kunnen een van volgende vakken opnemen: Antieke retoriek Klassieke mythologie Zie bij de Trajectvakken verder in deze brochure
Webadres: http://www.italiaans.ugent.be/
Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 21
LATIJN Contactpersoon: Yanick MAES –
[email protected] Programmawijziging Het vak ‘Vertaaltheorie- en praktijk: de klassieken’ kan nu opgenomen worden als vierde vak Latijn. Voor de begeleiding van een bachelorproef in de Latijnse letterkunde of taalkunde wordt er een nieuwe seminarie ‘Klassieke talen’ ingericht. De keuzemogelijkheden qua seminarie voor de studenten Latijn, verschillende afstudeerrichtingen, worden dan: • Seminarie Klassieke talen • Seminarie Algemene literatuurwetenschap • Seminarie Taalkunde • Seminarie Letterkunde van 2de taal Studenten Latijn-Grieks volgen sowieso het seminarie ‘Klassieke talen’.
Latijnse taalkunde II (Giambattista Galdi) 1e semester: Woensdag 8u30-11u15, lokaal 120.043 Dit opleidingsonderdeel wil een overzicht geven van de ontwikkeling van de Latijnse taal, van de archaïsche periode tot de geboorte van de Romaanse talen. Daarnaast worden problemen van uitspraak en metriek besproken. Handouts door lesgever ter beschikking gesteld. Secundaire literatuur is ter beschikking in de bibliotheek.
Latijnse letterkunde III (Wim Verbaal, Yanick Maes) 1e semester: Maandag 14u30-17u15, lokaal 120.043 Het onderdeel vangt aan met een theoretische inleiding met betrekking tot de thematiek die centraal zal staan in de cursus en waarrond de Latijnse teksten geselecteerd en gelezen worden. Deze worden uit verwante of uiteenlopende perioden van de Latijnse literatuurgeschiedenis gekozen en met elkaar geconfronteerd, waarbij aandacht geschonken wordt aan mogelijke doorwerking, receptie, herschrijving maar ook aan verschillen en contrasten. Naast de Latijnse literatuur op zich krijgt ook haar invloed en inwerking op overige Europese literaturen ruime aandacht. Er wordt een grote activiteit en verantwoordelijkheid van de student gevraagd met het oog op de te lezen en te bespreken fragmenten. Een deel van het corpus kan als zelfstandige lectuur moeten worden verwerkt.
Latijnse letterkunde IV (Marco Formisano) 2e semester: Vrijdag 8.30-11.15u, lokaal 120.015 De cursus onderzoekt de creatie van een eigen Romeinse literatuur door een beroep te doen op Griekse cultuur en literatuur. Na een theoretische inleiding zullen uitgeselecteerde fragmenten gelezen worden van de volgende schrijvers: Plautus; Catullus, Cicero, Horatius, Vitruvius, Cornelius Nepos, Celsus, Seneca, Plinius Maior, Plutarchus, Juvenalis, Frontinus, Ammianus Marcellinus. Syllabus met alle teksten en een reader met moderne commentaren en artikelen zullen beschikbaar zijn op Minerva.
Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 22
Studenten die Latijn als hoofdtaal nemen, volgen ook: Vertaaltheorie en -praktijk: de klassieken (Berenice Verhelst en Wim Verbaal) 1e semester: Maandag 8u30-11u15, lokaal 120.043 Capita selecta uit de theoretische, beschrijvende, historische en toegepaste vertaalwetenschap, met toepassing op de antieke literatuur. Veel meer dan theorie staat toepassing centraal. De studenten vertalen zelf teksten van verschillende genres, uit de Griekse en/of de Latijnse literatuur (afhankelijk van hun talenkennis), en maken door de vertaalbeschrijving (groepstaak) kennis met een representatief staal van de vertaalproductie in het Nederlands of (voor wie een klassieke en een moderne taal combineert) met een episode uit de vertaalgeschiedenis in de 'eigen' moderne taal. Aan het vak is een individuele eindopdracht verbonden, die bestaat uit een inleiding, vertaling en commentaar bij een korte Griekse of Latijnse tekst. Aan te schaffen door de studenten: Syllabi ter beschikking gesteld door de lesgevers. Voor het vak verschillende praktische taken uitgevoerd alsook een lectuur dossier aangelegd. Samen telt dit als permanente evaluatie (er is geen examen). Actieve participatie is dan ook verwacht.
Webadres: http://www.latijnengrieks.ugent.be/latijn
Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 23
NEDERLANDS Contactpersoon: Yves T’SJOEN –
[email protected]
Nederlandse taalkunde III: Taalgebruik (Titularis: Jacques Van Keymeulen) 1e semester: Woensdag, 16u-19u, Auditorium A. Het doel van Nederlandse taalkunde III: Taalgebruik is een grondige verkenning van de variatielinguïstiek van het Nederlands in het algemeen, en van de dialectologie en de sociolinguïstiek in het bijzonder. De student krijgt inzicht in taalverandering in zijn geografische en sociale context. De student maakt kennis met de verzamelingen, de theorieën, de methodes en de resultaten van de (klassieke) dialectologie, met de klemtoon op de 'Gentse school' daarin. Er is een syllabus, en een bundel artikelen brengt een aantal belangrijke teksten samen. Daarnaast wordt ook aandacht besteed aan sociaal gedetermineerde variatie. Beide soorten variatie hebben een sterke historische component, waarop uitgebreid ingegaan zal worden. Tijdens de cursus wordt via gastcolleges ook kennis gemaakt met zowel afgesloten als lopend onderzoek. Evaluatievorm: schriftelijk examen
Nederlandse taalkunde III: taalsysteem (Titularis: Timothy Colleman) 2e semester: Maandag, 17.30u-20.15u, leslokaal 6.15 Opmerking: door een gefaseerde programmahervorming krijgt dit opleidingsonderdeel vanaf het huidige academiejaar 2015-2016 een geheel nieuwe inhoud, die gedeeltelijk overeenstemt met de stof die tot nog toe in het Mastervak ‘Nederlandse Taalkunde: Het hedendaagse Nederlandse Taalsysteem’ aan bod was gekomen. Dat Mastervak zal dan op zijn beurt vanaf het academiejaar 2016-2017 een geheel nieuwe inhoud zal krijgen. Dit vak beoogt de uitdieping van de kennis over het hedendaagse Nederlandse taalysteem, waarbij aan de hand van geselecteerde deeldomeinen van de grammatica wordt ingegaan op de relatie tussen syntaxis, semantiek en pragmatiek. Meer bepaald ligt de focus op de studie van argumentstructuurconstructies en andere (deels) schematische constructies vanuit het theoretische perspectief van de constructiegrammatica. De eerste twee à drie colleges bieden een theoretische inleiding tot de basisaannames van de constructiegrammatica en de overeenkomsten en verschillen met andere recente grammaticale benaderingen. Nadien wordt die theorie toegepast op geselecteerde Nederlandse constructies uit uiteenlopende grammaticale domeinen: argumentstructuurconstructies zoals de dubbelobjectconstructie (Jan geeft Piet een boek), de “weg-constructie” (Hij loog en bedroog zich een weg naar de top) en de “zich-verplaatsings-constructie” (Anderlecht zwoegde zich naar een gevleide voorsprong), binominale constructies als de schat-van-een-kindconstructie, nieuwe types samengestelde zinnen als de Croma-constructie (Hou je van vlees, braad je in Croma), enz. Telkens wordt stilgestaan bij de relatie tussen de formele en de inhoudelijke (semantische en/of pragmatische) eigenschappen van de onderzochte constructies. Ook is er veel aandacht voor grammaticale variatie in het reële taalgebruik, die wordt geïllustreerd aan de hand van data uit verschillende corpora van gesproken en geschreven taal. Ten slotte wordt geregeld ingegaan op overeenkomsten en verschillen tussen de besproken Nederlandse constructies en hun tegenhangers in andere, al dan niet verwante talen. Studiemateriaal: Syllabus plus lectuurbundel met Nederlands- en Engelstalige wetenschappelijke artikelen, aangeboden via Minerva.
Professionele Nederlandse taalvaardigheid (Titularis: Johan De Caluwe; Lesgevers: Kaat Opdenacker en Roxane Vandenberghe) 2e semester: 1 sessie schrijven: dinsdag 11u30-12u45, leslokaal 120.083 1 sessie spreken: dinsdag 10u-11u15 (lokaal 120.083) OF 16u-17.15u (lokaal 100.030) – Lesgever deelt de groepen in. Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 24
Het doel van de lessen is om je taal- en tekstbeheersing in de moedertaal professioneel te verfijnen. Professionele Nederlandse taalvaardigheid bestaat uit de onderdelen Schrijfvaardigheid en Spreekvaardigheid. In Schrijfvaardigheid ligt de nadruk op journalistieke genres (interviewartikel, recensie, etymologisch artikel). Om je beter voor te bereiden op je instap in het professionele leven, moet je daarnaast ook een sollicitatiebrief schrijven en een cv opstellen, en het verslag van een debat maken. In het onderdeel Spreekvaardigheid krijg je verschillende opdrachten (o.a. interview, betoog + debat, sollicitatiegesprek), waarin de nadruk ligt op spontaan standaardtaalgebruik en retoriek. Deze onderdelen worden gegeven in kleine groepen in de vorm van oefeningensessies. Dit vak wordt geëvalueerd via een systeem van permanente evaluatie. Er is een syllabus voor het onderdeel schrijfvaardigheid, te downloaden via Minerva. Alle powerpointpresentaties komen in de loop van het semester op Minerva. Meer info volgt in de eerste les en online via Minerva.
Afrikaans: Taal- en letterkunde (Titularis: Yves T’Sjoen; medelesgevers: Jacques Van Keymeulen, Annelies Verdoolaege) 1e semester: Woensdag 14-16u Het vak biedt een kennismaking met het Afrikaans en de Afrikaanse letterkunde in hun maatschappelijke en historisch-culturele context. In het onderdeel Taalkunde (eerste zes colleges) komen aan bod: een korte geschiedenis van Zuid-Afrika en Namibië; het ontstaan en de evolutie van het Afrikaans (en de variëteiten ervan); sociolinguïstische en politieke aspecten van het huidige Zuid-Afrika als meertalige natie. Daarnaast wordt ook aandacht besteed aan taalverwerving (gedoceerd door dr. Annelies Verdoolaege), zodat de studenten een eenvoudige conversatie in het Afrikaans kunnen houden. In het onderdeel Letterkunde, gedoceerd door Y. T’Sjoen (laatste zes colleges), wordt een overzicht geboden van de ontwikkeling van de literatuur in het Afrikaans van de negentiende eeuw tot heden. In het overzichtscollege wordt ingegaan op enkele belangrijke teksten die behoren tot de canon van de (moderne) Afrikaanse literatuur. Werkvorm: de cursus bestaat uit een hoorcollege en uit zelfstandig werk: het lezen van een bundel artikelen (voor Taalkunde) en een studieboek (voor Letterkunde). Lectuur (en bespreking) van een dichtbundel en/of een verhalenbundel/roman. Evaluatievorm: Taalkunde: schriftelijk examen (+ eventueel mondeling examen in het Afrikaans) Letterkunde: zelfstandig werk en mondeling examen
Nederlandse letterkunde V (Kornee van der Haven, Yves T’Sjoen en Lars Bernaerts) 1e semester: Dinsdag, 13u00-16u00, Blandijn, in leslokalen 100.17, 100.024 of 100.072. Eerste les: 23/9 in Aud. B Dit gevorderd opleidingsonderdeel is gewijd aan auteurs, stromingen, literaire thema’s en genres die geanalyseerd en gesitueerd worden, zowel uit de oudere Nederlandse literatuur als uit de moderne periode. De studenten worden grondig vertrouwd gemaakt met het behandelde oeuvre evenals met methoden en technieken om het betrokken werk te analyseren. Het vak omvat drie onderzoekstrajecten (werkcolleges), waaruit de studenten er één kiezen. De docenten geven in de eerste les toelichting bij de manier waarop de studenten voor hun bijdrage(n) aan het werkcollege zullen worden geëvalueerd (paper, mondelinge presentatie). Ook lectuurlijsten en werkafspraken worden tijdens de inleidende lessen doorgenomen. 1. De omgang met emoties in dramatische, epische en lyrische poëzie (1600-1800) Lesgever: Prof. dr. Kornee van der Haven Vroegmoderne dichters waren zich terdege bewust van de emotionele kracht van literatuur. In poëticale geschriften reflecteerden zij op de ‘affecten’ die de literatuur bij de lezer, toehoorder of toeschouwer kon versterken of juist diende te onderdrukken. De retorica van de affecten (ook wel hartstochten genoemd) gaf auteurs ook nauwkeurige aanwijzingen voor hoe zij bepaalde emoties dienden te categoriseren en met literaire middelen konden uitdrukken. In deze collegereeks zullen we allereerst stilstaan bij de vroegmoderne omgang met emoties. Wat werd in de vroegmoderne tijd wel of niet als een emotie gezien, welke emoties waren positief en welke negatief geconnoteerd Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 25
en hoe verhouden dergelijke kwalificaties zich tot onze moderne omgang met emoties? We zullen op deze vragen ingaan door te kijken naar de representatie van emoties in de drie belangrijkste poëzievormen van de vroegmoderne tijd, die van de dramatische poëzie (het toneel), de epische poëzie (het heldendicht) en de lyrische poëzie (lyriek). Tenslotte zullen we ons toespitsen op de moderne theorievorming over de geschiedenis van de emoties sinds de publicatie van William Reddy’s toonaangevende studie The Navigation of Feeling (2001). Daarbij zullen we nagaan welke moderne begrippen en methoden ons kunnen helpen om emoties in vroegmoderne teksten te herkennen en te beschrijven. In de eerste fase van hun onderzoek bestuderen de studenten de omgang met emoties in het gekozen werk (een toneelstuk, epos of verzameling gedichten) op basis van de vroegmoderne poëticale opvattingen omtrent de representatie van emoties. In de tweede fase confronteren ze die analyse met de in het college besproken moderne begrippen en theorieën over de historische representatie van emoties. Hiervan doen zij verslag in een mondelinge presentatie en in een werkstuk. Evaluatievorm: participatie, mondelinge presentatie en paper 2. Tijdschriften als laboratoria en legitimeringsmachines van literatuur in Vlaanderen Lesgever: Prof. dr. Yves T’Sjoen Tijdschriften worden meestal voorgesteld als kweekvijvers en laboratoria voor de literaire productie en als fora voor het gesprek over literatuur. In het werkcollege wordt onderzoek ondernomen naar de dynamiek van het literaire landschap in het interbellum en in de naoorlogse periode van de Vlaamse literatuur. Periodieken zijn instituties die in de twintigste-eeuwse literatuur een belangwekkend aandeel hebben in bewegingen van actie en reactie. Periodieken vertonen soms poëticaal-esthetische raakvlakken (zoals de Nederlandse lijn ForumLibertinage-Tirade aantoont), andere zijn als reactie ontstaan (bijvoorbeeld ’t Fonteintje versus Ruimte), bladen situeren zich meer in de periferie en andere in het centrum van het literaire bedrijf (De Tafelronde versus Dietsche Warande en Belfort) et cetera. In het literair-institutioneel onderzoek worden literaire bladen beschouwd als instituties met een eigen poëtica en die specifieke zelf-profilerende strategieën hanteren. Aan de hand van concrete gevalstudies gaan de studenten nader in op periodieken die het literaire landschap van Vlaanderen in de interbellumperiode en daarna mee hebben bepaald. Monografieën over tijdschriften zijn nauwelijks beschikbaar. Voor het onderzoek kan gebruik worden gemaakt van de bibliografische inventarissen zoals van R. Roemans & H. van Assche. In het college wordt meer in het bijzonder studie verricht naar de publicatie en de promotie van poëzie en beschouwingen over poëzie in tijdschriften. Relevante onderzoeksvragen zijn: welke dichters worden gepromoot in deze bladen en waaruit blijkt de (redactionele) strategie, welke poëticale opvattingen liggen ten grondslag aan het redactiebeleid, tot welke ideologische, confessionele en/of literaire netwerken kan het periodiek worden gerekend. De studenten nemen een literatuurlijst door met wetenschappelijke publicaties over specifieke tijdschriften. Daarnaast lezen alle studenten de inleiding in Gillis J. Dorleijn en Kees van Rees (red.), De productie van literatuur. Het literaire veld in Nederland 1800-2000 (Vantilt, Nijmegen 2006) en enkele bijdragen in TS.> Tijdschrift voor Tijdschriftstudies (http://www.tijdschriftstudies.nl/index.php/TS). De onderzoeksresultaten worden gepresenteerd in een referaat met behulp van PowerPoint. Voor het archiefonderzoek kan gebruik worden gemaakt van de tijdschriftencollectie van het Poëziecentrum. Na de feedback krijgen de studenten de kans een virtuele expositie samen te stellen op basis van documentair materiaal en de onderzoeksbevindingen in het kader van Paukeslag. Digitaal platform voor levend poëzie-erfgoed. De Universiteit Gent participeert samen met zusterinstellingen en andere actoren (Taalunie, Vlaams Fonds voor de Letteren) in het digitaliserings- en erfgoedproject. De tentoonstellingen van vorig academiejaar (onder meer over Westland, Ruimten en Vormen) zijn te bezichtigen op: http://www.paukeslag.org/exhibits. 3. Bewustzijn in de moderne roman Lesgever: Prof. dr. Lars Bernaerts Hoe worden de gedachten en gevoelens van personages en vertellers in de moderne roman geëvoceerd? Wat voor modellen van bewustzijn schuift de roman naar voren? In de loop van de negentiende en twintigste eeuw is het denken over bewustzijn en de roman grondig geëvolueerd. Enerzijds verandert het dominante wetenschappelijke en filosofische denken over brein en geest (psychoanalyse, fenomenologie, bewustzijnsfilosofie, cognitieve psychologie) in die periode. Anderzijds bepalen literair-historische ontwikkelingen deels wat en hoe er in romans gedacht kan worden. Zo kunnen we constateren dat het naturalisme en het modernisme meer plaats inruimen voor innerlijke werelden. De prototypische verteltechniek die het modernisme daarvoor inzet, is de directe presentatie door middel van stream of consciousness. In die op innerlijkheid gerichte verhaalwerelden laat de modernistische roman zich onder Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 26
andere inspireren door pyschoanalytische denkwijzen, terwijl recente romans voorbij het cartesiaanse dualisme aansluiting vinden bij het idee dat bewustzijn belichaamd is. Tegen die achtergrond onderzoeken we in het werkcollege hoe gedachten en gevoelens vormgegeven worden in de moderne roman. Bijzondere aandacht gaat naar romans met autodiëgetische vertellers en naar de overgang van naturalisme naar modernisme. Alle studenten lezen Marcellus Emants, Een nagelaten bekentenis (1894) en Jan Lauwereyns, Monkey business (2003) voor de inleidende lessen. Aan het begin van het werkcollege wordt de rest van de leeslijst vastgelegd en kiezen studenten een onderwerp voor een referaat. Er wordt een reader met enkele theoretische teksten en een voorbeeldanalyse ter beschikking gesteld van de studenten.
Nederlandse letterkunde VI (Lars Bernaerts) 2e semester: Maandag 14u30-17u15 in Rozier Aud. M Dit college biedt een overzicht van de prozaontwikkeling van 1815 tot 2015. Van de behandelde periodes wordt eerst de extraliteraire context onderzocht, dan de literaire context en tot slot worden typische prozateksten behandeld. Meer bepaald gaat het om: Romantiek en realisme (ca. 1820 – 1870): Potgieter, Beets, Zetternam, Loveling, Bergmann, Busken Huet, Conscience Voorloper moderne literatuur (ca. 1860-1880): Multatuli Naturalisme en symbolisme (ca. 1880-1918): Buysse, Couperus, Van de Woestijne Interbellum (1918-1940): Bordewijk, Vestdijk, Walschap Laatmodernisme, neo-avantgarde, postmodernisme en laatpostmodernisme (1940-2015) Alle studenten lezen een representatieve selectie teksten waaronder in elk geval Multatuli’s Max Havelaar (1860) en Gerard Walschaps Houtekiet (1939). Verder kiezen ze één hedendaagse roman uit een lijst die aan het begin van het college bekend gemaakt wordt. Bij de start van het college krijgen de studenten precieze informatie over de lectuurlijst, de syllabus en het examen. Evaluatievorm: mondeling examen
Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 27
SPAANS Contactpersoon: Clara Vanderschueren –
[email protected]
Spaanse taalkunde IV (Miriam Bouzouita, medewerker: Hugo Salgado) 1e semester: Donderdag 16-18u45 in lokaal 120.083 In dit vak wordt de evolutie van de Spaanse taal van de Middeleeuwen tot heden bestudeerd. De taalvariatie en taalverandering in de verschillende lagen van de taal (fonologie, morfologie, syntaxis) worden beschreven alsook de interactie tussen deze verschillende componenten. Concurrerende theorieën en hypothesen zullen besproken en kritisch geëvalueerd worden. Voor het deel oefeningen maken de studenten een werkstuk over een taalkundig onderwerp op basis van opgelegde lectuur en een (elektronisch) corpus. Doceertaal: Spaans. Schriftelijk examen en permanente evaluatie (paper en participatie).
Spaanse letterkunde II (Elizabeth Amann, medewerker: María Teresa Navarette) 1e semester: Vrijdag 13u-15u45 in Rozier Aud. O Deze cursus biedt een overzicht van de moderne Spaanse letterkunde van eind van de 18e tot de 20e eeuw. De volgende aspecten worden behandeld: de Verlichting in Spanje, de poëzie van het rococo, de impact van de Franse revolutie op de Spaanse cultuur en geschiedenis, de Romantiek, het costumbrismo, de realistische fictie van de Restauratie, de Generatie van 1898 en de literaire bewegingen van het fin de siècle, de Generatie van 1927 en de literaire avant-garde in Spanje, fictie van na de Spaanse Burgeroorlog, de problemen van de Transitie van dictatuur naar democratie. Doceertaal: Spaans Verplicht studiemateriaal wordt verspreid via het digitale leerplatform Minerva Examen: schriftelijk
Hispano-Amerikaanse letterkunde II (Ilse Logie, Medewerker: María Teresa Navarrete) 2e semester: Woensdag 11u30-14u15 in lokaal 120.012 In deze cursus vak maken de studenten kennis met sleutelwerken uit de Hispano-Amerikaanse literaire canon van de 20e eeuw. Het is de bedoeling om inzicht te verschaffen in een aantal belangwekkende poëtica’s, die geïllustreerd worden aan de hand van relevante teksten (overwegend narratief proza en poëzie). Tijdens het academiejaar 2015-2016 zullen volgende onderwerpen aan bod komen: • modernisme en avant-garde (Darío, Neruda, Vallejo, Arlt) • Het realisme voorbij: “lo real maravilloso”, “el fantástico rioplatense”, magisch realisme (Alejo Carpentier, Silvina Ocampo, Julio Cortázar, Gabriel García Márquez) • transculturatie, meertaligheid en interculturele vertaling (Borges, Arguedas, Cabrera Infante) • vormexperiment in de “nueva novela” en de “post-boom” (Vargas Llosa, Manuel Puig) Doceertaal: Spaans Lesmateriaal: syllabus; tekstbundel met primaire en secundaire teksten Mondeling examen en permanente evaluatie (paper) Verplichte lectuur: Tekstbundel met primaire en secundaire teksten (gedichten, selectie verhalen, artikelen) – wordt ter beschikking gesteld door de docent. Aan te schaffen boeken: Manuel Puig, El beso de la mujer araña (pocket) Mario Vargas Llosa, Los cachorros (editorial Cátedra, Letras hispánicas)
Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 28
Portugees I (Renata Enghels, Clara Vanderschueren) 2e semester: Maandag 8u30-11u15 in Lokaal 100.017 Lesgevers: Lector van het Instituto Camões i.s.m. Clara Vanderschueren
De cursus tracht in de eerste plaats om uitspraak, basiswoordenschat en basisstructuren van de grammatica aan te brengen. Verder wordt aandacht besteed aan lees- en schrijfoefeningen en luister- en spreekoefeningen om de taalkundige structuren in de praktijk om te zetten. Hierbij wordt aandacht besteed aan verschillende registers en taalacten. De cursus biedt ook een inleiding in de cultuur van de Portugeestalige landen. Er is geen specifieke voorkennis van Portugees vereist, maar de studenten hebben bij voorkeur reeds enige vertrouwdheid met Romaanse talen. Hiernaar wordt regelmatig verwezen bij het verwerven van de leerstof. Handboeken: Carmo, Leonete, Olá! Como está? (pakket handboek, werkboek, áudio-CD en woordenlijst), Edições Lidel. (verplicht) Coimbra, Isabel & Coimbra, Olga Matos, Gramática Ativa I, 3a edição segundo novo acordo, Edições Lidel. (verplicht) Coimbra, Isabel & Coimbra, Olga Matos, Gramática Ativa II, 3a edição segundo novo acordo, Edições Lidel. (aanvullend)
Webadres: www.spaans.ugent.be
Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 29
ZWEEDS Contactpersoon: Freek ADRIAENS –
[email protected] Zweedse taalkunde III (Johan Brandtler) 1e semester: Vrijdag 13u-15u45, Rozier lokaal 2.18 De cursus behandelt taalvariatie en taalverandering in het Zweeds vanuit sociale, regionale en situationele factoren. Het uitgangspunt voor de cursus is de ontwikkeling in spreektaal en schrijftaal van 1900 tot vandaag. De cursus behandelt ook taalverhoudingen en taalattitudes in het moderne Zweden, vooral in verband met taalzorg en taalplanning. De rol van het talige samenspel dat sociale relaties tot stand brengt en onderhoudt, krijgt ook aandacht, net zoals de betekenis van de taal voor de identiteit. De cursus bestaat ook uit een onderzoekspaper over een thema dat in de cursus wordt besproken. Leermateriaal: Börestam, Ulla en Leena Huss. 2001. Språkliga möten: tvåspråkighet och kontaktlingvistik. Lund: Studentlitteratur. Edlund, Ann-Catherine, Eva Ersson, Ulf Frödin, Nina Hemmingsson en Karin Milles. 2007. Språk och kön. Stockholm: Norstedts akademiska förlag. Josephsson, Olle. 2004. Ju: ifrågesätta självklarheter om svenska, engelskan och alla andra språk i Sverige. Sundgren, Eva (red.). 2004. Sociolingvistik. Lund: Studentlitteratur. Thelander, Mats. 2001. Från dialekt till sociolekt. I: Svenskan i tusen år: glimtar ur svenska språkets utveckling.
Scandinavische Letterkunde (Sophie Wennerscheid & An Willems) 1e semester: Donderdag 16u-18u45, Rozier lokaal D2.18 Dit vak biedt studenten een verdiept inzicht aan in het Scandinavische literaire veld en in het bijzonder in de recente golf van zogenaamde ‘multiculturele’ literatuur en literatuur over nationale minoriteiten in Zweden, Denemarken en Noorwegen sinds 2000. Dat het jaar 2000 als beginpunt van de onderzoeksperiode wordt genomen, hangt samen met het feit dat de Scandinavische landen in die periode het “Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden”, uitgevaardigd door de Raad van Europa in 1995, hebben geratificeerd. Aan de hand van lectuur van en discussie over zowel romans, poëzie als film en muziek, worden de context en het maatschappelijke debat rond deze literaire stroming in detail geschetst. Door thematische en theoretische zwaartepunten uit te zetten zal de cursus ook de keuze van een geschikt onderwerp voor de Onderzoekstaak helpen voorbereiden. Het merendeel van het cursusmateriaal zal via Minerva ter beschikking gesteld worden, maar de studenten worden eveneens verondersteld een aantal boeken aan te kopen: • Jonas Hassen Khemiri: Ett öga rött, 2003 • Marjaneh Bakhtiari: Kalla det vad fan du vill, 2005 • Susanna Alakoski: Svinalängorna, 2007
Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 30
Zweedse Taalvaardigheid III (Johan Brandtler) 2e semester: Dinsdag 16u-18u45 in lokaal 2.25 of Rozier D2.18 Wordt in 2 groepen gedoceerd – Lesgever deelt de groepen in In de cursus Zweedse taalvaardigheid III werken we actief aan de taalzuiverheid en worden er allerlei tekstgenres ingeoefend. De studenten krijgen bijna ieder lesblok zowel een theoretischer les over tekstsoorten en een oefenles waarin aan de hand van luister- en spreekoefeningen gefocust wordt op specifieke grammaticale en lexicale moeilijkheden die Nederlandstaligen kunnen ondervinden in het Zweeds. Verder wordt in de loop van het semester nog een aantal klassikale discussies gepland. De evaluatie voor dit vak is zowel permanent als periodegebonden. In de loop van het semester dienen de studenten een aantal schrijfoefeningen in. Het resultaat daarvan telt niet mee voor het examen, maar de opdrachten moeten wel ingediend zijn om aan het examen te kunnen deelnemen. Studenten krijgen meermaals feedback op hun opdrachten, en blijven op basis van die feedback sleutelen aan hun teksten tot ze door de docenten voldoende worden bevonden. Nog een onderdeel van de permanente evaluatie zijn een redevoering en een langere schriftelijke opdracht, die elk voor 25 procent van het eindresultaat meeertellen. Het eindexamen bestaat uit een luisteroefening, een leestekst en een essay, en is goed voor 50 procent van het eindresultaat. Lesmateriaal wordt door de docenten ter beschikking gesteld.
Deens (Søren Hansen) 2e semester: Maandag 8.30u-11.15, Rozier lokaal D2.18 Nb. Het lesmoment wordt mogelijks nog aangepast, in overleg met de studenten Het opleidingsonderdeel Deens omvat zowel een taalvaardigheidscomponent als een letterkundige en een taalkundige component. De taalvaardigheidscomponent is gebaseerd op het concept van de partiële onderlinge verstaanbaarheid van de Scandinavische talen en is er in eerste instantie op gericht een grondige passieve kennis van het Deens aan te brengen. Daarnaast wordt ook verwacht dat de studenten een actieve basiskennis verwerven door het aanleren van de uitspraak, de elementaire woordenschat en de regels van de grammatica. De taalkundige component omvat uitdieping van een aantal grammaticale kwesties a.h.v. grammatica's en extra oefeningen. De studenten leren ook werken met het Deense Korpus 2000. De literaire component omvat de lectuur van fragmenten uit moderne romans en novelles en de situering van de betrokken auteurs in de literatuurgeschiedenis (o.a. Dorrit Willumsen, Helle Helle, Klaus Rifbjerg). Leerboek: Zola Christensen, Robert (2007) Dansk for svensktalende. Studentlitteratur. (25 euro, te koop in boekhandel Story).
Noors (Olaf Mikkelsen) 2e semester: Woensdag 11u30-14u15 in lokaal 120.012 Het opleidingsonderdeel Noors omvat zowel een taalvaardigheidscomponent als een letterkundige en een taalkundige component. De taalvaardigheidscomponent is gebaseerd op het concept van de partiële onderlinge verstaanbaarheid van de Scandinavische talen en is er in eerste instantie op gericht een grondige passieve kennis van het Noors aan te brengen bij de studenten door het ontwikkelen van lees- en luisterstrategieën aan de hand van literaire en non-fictionele teksten en van mediamateriaal. Hierdoor wordt in deze cursus ook voortgebouwd op de cursus ‘Geschiedenis en cultuur van Scandinavië’ uit BA2, wat betreft de kennis van de Noorse samenleving, geschiedenis en cultuur. Daarnaast wordt ook verwacht dat de studenten een actieve basiskennis verwerven door het aanleren van de uitspraak, de elementaire woordenschat en de regels van de grammatica. Tevens worden oefeningen gegeven voor mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid. De taalkundige component is volledig gewijd aan de specifieke Noorse taalsituatie sinds het midden van de 19e eeuw. Meer bepaald wordt aandacht besteed aan de ontwikkeling van de twee standaardvariëteiten, het ‘nynorsk’ en het ‘bokmål’. Hierbij komen zowel taalpolitieke, taalsociologische als taaltypologische aspecten aan bod. Ook het vraagstuk van taalnormering en codificatie krijgt ruime aandacht. De studenten worden Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 31
vertrouwd met beide taalvarianten door het lezen van teksten en het luisteren naar taalproeven. De literaire component omvat de lectuur van enkele romans en novelles en de situering van de betrokken auteurs in de literatuurgeschiedenis. Er worden teksten gelezen van o.a. Henrik Ibsen, Knut Hamsun en van enkele actuele auteurs. Leermateriaal: compendium, te verkrijgen op het secretariaat.
Fins (Maritta Moisio) 2e semester: Donderdag 16-18.45u, Rozier lokaal D2.18 Het opleidingsonderdeel Fins bestaat vooral uit een taalverwervingscursus. Daarbij leren de studenten de Finse uitspraak en intonatie en verwerven ze een elementaire woordenschat, de basisgrammatica en de vaardigheid om over alledaagse onderwerpen te converseren. De cursus gaat uit van korte teksten en dialogen. Er wordt veel aandacht besteed aan grammatica. De oefeningen bestaan uit grammatica-, woordenschat-, uitspraak- en conversatieoefeningen. Bovendien schrijven de studenten korte teksten in het Fins. In deze cursus wordt er ook voortgebouwd op de cursus ‘Geschiedenis en cultuur van Scandinavië’ uit BA2, voor wat betreft de kennis van de Finse samenleving, geschiedenis en cultuur. Naast de taalvaardigheidscomponent omvat dit opleidingsonderdeel ook een taalkundige en een letterkundige component. In de taalkundige component wordt kennis gemaakt met de Oeraalse taalfamilie waartoe het Fins behoort, en wordt er nader ingegaan op de taaltypologische eigenheden van het Fins. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan specifieke vertaalproblemen tussen het Fins en het Nederlands. De literaire component omvat een korte inleiding in de Finse literatuur en de lectuur van enkele teksten (in vertaling). Leermateriaal: • Tekstboek: Bessonoff, Salli-Marja & Hämäläinen, Eila (2011), Aletaan ja jatketaan! Suomen kielen oppikirja. • Oefeningenboek: Bessonoff, Salli-Marja & Hämäläinen, Eila (2012), Harjoitellaan! Harjoituksia oppikirjaan Aletaan ja jatketaan!. • Hand-outs De boeken (samen ca. 45 €) worden aan het begin van de lessen te koop aangeboden.
Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 32
OPTIETRAJECTEN Studenten kiezen 10 tot 15 studiepunten uit het traject literatuurwetenschap of taalwetenschap. Het traject op zich is vrij te kiezen, maar de opleiding raadt aan het traject te kiezen dat aansluit bij bachelorproef en seminarie. Deze optietrajectvakken zijn theoretisch gerichte vakken die een theoretische en methodologische ondersteuning kunnen bieden aan de bachelorproef. Keuzeregels: • Minstens 10 studiepunten kiezen uit 1 traject. • Het derde vak kan gekozen worden uit hetzelfde traject of het andere traject. Er mag ook gekozen worden uit de programma’s van andere opleidingen van de faculteit of zelfs universiteit. Wanneer gekozen wordt uit andere opleidingen vragen we een korte motivatie (in te vullen bij de curriculumregistratie in Oasis) hoe dit keuzevak past in je wetenschappelijke profilering, bv. omdat er een verband is met je bachelorproef. • Studenten kunnen ook een universiteitsbreed keuzevak opnemen. Deze 6 vakken worden opgesomd in de studiegids onder de rubriek ‘universiteitsbrede keuzevakken’. Rechtsboven kan je de uurroostering van deze vakken raadplegen. Deze vakken bedragen 3 studiepunten zodat studenten nog een keuzevak (van max. 4 studiepunten) moeten opnemen om minstens 60 studiepunten te bekomen (61 studiepunten in je curriculum voor Bachelor 3 is toegestaan, 59 niet). • Mogen niet gekozen worden als derde vak: taalvaardigheidsvakken van een derde taal, vakken uit de master, vakken uit de lerarenopleiding
TRAJECT LITERATUURWETENSCHAP Poëtica (Jürgen Pieters) 1e semester: Donderdag 8u30-11u15, Aud. B In deze cursus wordt een historisch overzicht beoogd van de belangrijkste poëticale inzichten uit de geschiedenis van de westerse letterkunde. Hoe dacht en denkt men na over literatuur en hoe probeert men het belang van literaire teksten - in de geestelijke ontwikkeling van individuen en groepen mensen te duiden en te verklaren? Elk jaar wordt er gekozen voor een specifieke invalshoek die ons in staat stelt de grote lijnen te schetsen van de literatuuropvattingen in de belangrijke periodes van de westerse literatuur- en cultuur-geschiedenis (oudheid, middeleeuwen, renaissance, verlichting, romantiek). In het academiejaar 2014-15 werd die invalshoek gevormd door het motief van de ‘troost van de literatuur', een motief dat nauw verweven is met de eeuwenlange poëticale discussie over de waarde van literaire teksten als bron van (emotionele) kennis. In de lessen bespreken we een aantal poëticaal relevante teksten van belangrijke auteurs die dit motief mee hebben vormgegeven: Aristoteles, Boëtius, Dante, Petrarca, Shakespeare, Flaubert en Coetzee. De studenten verwerken voor het examen drie literaire verwerken, twee uit een vaste lectuurlijst, een zelf te kiezen. Tijdens het mondelinge examen wordt dit leesdossier besproken. Lectuurlijst: Dante: 1 Cantica uit de Divina Commedia Shakespeare: Hamlet Flaubert: Madame Bovary Julian Barnes: Flaubert's Parrot J. M. Coetzee: Elizabeth Costello, of Slow Man
De literatuur van de oudheid (Koen De Temmerman en Marco Formisano) 1e semester: Woensdag, 13u00-15u45, Aud. A In dit vak hoor je het verhaal van de klassieke literaturen, zonder dat de kennis van Latijn en/of Grieks daarvoor een vereiste is. In de lessen wordt een overzicht gegeven van de ontwikkeling van de belangrijkste genres, gekaderd binnen de historische, socio-politieke en literaire context. Je krijgt niet alleen theoretische inzichten en feitenkennis mee, maar bespreekt in de les ook teksten die je in vertaling gelezen hebt. Als aanvulling bij de lessen krijg je een Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 33
lectuurpakket met Griekse en Latijnse teksten in vertaling. De syllabi bij deze cursus worden gedrukt en verdeeld door Academia Press en zijn te koop in de Story Boekhandel. Nadere specificaties volgen via Minerva. Kristoffel Demoen, Korte geschiedenis van de Griekse literatuur, 2 vol. (syllabus en lectuurbundel), Academia Press, Gent Daniël Knecht, De literatuur van de Romeinen: een gids voor gebruikers, (Didactica Classica Gandensia 50), Gent: Academie Press, 2010
Antieke retoriek (Koen De Temmerman) 1e semester: Donderdag, 13u00-15u45, Blandijn Aud. A Overtuiging is vandaag alomtegenwoordig: in reclame, het politieke debat, de rechtbank, de diplomatie... . Hoe werkt overtuiging? Hoe kan en mag de macht van het woord worden aangewend? De Grieken en Romeinen ontwikkelden een uitgebreid theoretisch kader om de diverse dynamieken, technieken en ethische implicaties van overtuiging in kaart te brengen. Dit basisvak geeft kennis van en inzicht in de geschiedenis en de werking van de antieke retoriek (tekstgenese, stilistiek, argumentatieleer). Er wordt aandacht besteed aan de geschiedenis van de antieke retoriek van de sofisten tot de laat-antieke schoolhandboeken; de werking van de antieke retorica als tekstproductie- en tekstanalysesysteem; de antieke stilistiek; de antieke informele logica; drogredeneringen; de retorische textuur van literatuur; antieke retorische technieken in moderne speeches (vb. die van Barack Obama). Ook de postklassieke ontwikkeling van de retorica komt aan bod, net als toepassing van retorische theorieën op niet-klassieke teksten. Er is geen voorkennis nodig, en kennis van de klassieke talen (Latijn en Grieks) is niet vereist. Lectuurlijst • Webb, R. 2001. ‘The Progymnasmata as Practice’, in Yun Lee Too (ed.) Education in Greek and Roman Antiquity. Leiden: Brill, 289-316. • D. Praet, Stijlvol overtuigen. Geschiedenis en systeem van de antieke rhetorica. Gent 2001
Receptiegeschiedenis: De klassieke traditie (Wim Verbaal, Marco Formisano) 1e semester: Vrijdag 16u-18u45, Blandijn Aud. A Het opleidingsonderdeel gaat in op de problematiek van Europa's identiteit(en) aan de hand van de voortdurende dialoog met die periode in haar verleden die bekend staat als de Oudheid. Dit betekent om te beginnen een theoretische reflectie rond concepten uit de receptie-esthetica als 'receptie', 'adaptatie', 'traditie', maar ook rond concepten die te maken hebben met de concrete historische dialoog zelf, zoals 'klassiek', 'classicisme', 'renaissance' en de mogelijke tegenhangers als 'modernisme', 'middeleeuwen', 'barbarij'. Vervolgens zal enerzijds een historische benadering worden gevolgd, waarbij aandacht gegeven wordt aan de opeenvolgende vormen van de dialoog binnen de Europese geschiedenis. Anderzijds zullen ook specifieke thema's worden uitgewerkt die de Europese cultuur/culturen haar/hun eigenheid lijken te geven. Mogelijke onderwerpen zijn 'het klassieke', 'het lichaam', 'het beeld', 'humor', 'kunst', 'literatuur'... Daarbij zal een beroep worden gedaan op een zo breed mogelijk spectrum aan voorbeelden uit Europese culturele verleden.
Vergelijkende literatuurwetenschap (Bart Keunen) 2e semester: Donderdag 8.30-11.15u, Aud. B Vergelijkende Literatuurwetenschap behandelt verschillende vormen van literatuurstudie waarin men literatuur vanuit een breder perspectief bekijkt. In zekere zin is de cursus een voortzetting en uitdieping van het studiemateriaal dat aan bod komt in ‘Inleiding tot de voornaamste moderne literaturen’. Daarbij gaat het niet alleen om het vergelijken van twee literaire tradities (bijv. de Engelse en de Nederlandstalige) maar ook om het vergelijken van een literaire traditie met de bredere culturele context. In de cursus komt de nadruk te liggen op de manier waarop literatuur zich situeert ten opzichte van de cultuurgeschiedenis (bijv. de romanvorm en de opkomst van de moderniteit). Daarnaast besteedt de cursus aandacht aan de bredere context van de westerse verhaalcultuur. Hoe verhouden verhalen zich tot mythes en religieuze verhalen? Hoe leven oudere verhaalpatronen (de picareske roman, de tragedie, de avonturenroman) voort in de hedendaagse populaire cultuur (in het detectiveverhaal of het melodrama – zowel in geschreven als in televisuele vorm)? Hoe verhouden onze verhalen zich tot de patriarchale samenlevingsvormen en in welke mate kan men vanuit feministisch perspectief Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 34
kanttekeningen plaatsen? En ten slotte: hoe verhoudt de westerse verhaalcultuur zich tegenover postkoloniale culturen? De genoemde problemen komen jaarlijks met wisselende accenten aan bod in de cursus. Lesmateriaal: • Handboek: Bart Keunen, Verhaal en Verbeelding. Chronotopen in de Westerse literatuurgeschiedenis (Gent: Academia Press, 2007) • Tekstbundel met methodologische artikels (via website)
Theorie en methodes van de literatuurgeschiedenis (Youri Desplenter, Jürgen Pieters) 2e semester: Vrijdag 11u30-14u15, lokaal 100.017 Centraal in dit opleidingsonderdeel staan de theorie en de praktijk van de historische studie van literaire teksten en de problematiek van de literatuurgeschiedenis. Het opleidingsonderdeel bestaat uit drie componenten: Eerst (Y. Desplenter) krijgen de studenten in een aantal colleges een inleiding in de methodologie van het literairhistorisch onderzoek. Daarbij wordt ingegaan op de materiële aspecten van diverse tekstdragers – vooral handschriften en vroege drukken – evenals op de editietechniek, toch voorzover dat alles implicaties voor de tekstgeschiedenis heeft. Een en ander wordt gekoppeld aan de geschiedenis van het boek. Tot slot worden de gevolgen ingeschat van de recente ontwikkelingen op het gebied van de filologie (New/Material Philology) voor het historisch literatuuronderzoek. Vervolgens (J. Pieters) worden de studenten vertrouwd gemaakt met een aantal basisconcepten betreffende de historische studie van literaire teksten en de geschiedschrijving over literatuur. Daarin komen de volgende vragen aan bod: Wat zijn de voor- en nadelen van een cultuurhistorische lectuur? Welke vormen kan zo'n lectuur aannemen? Hoe kunnen we het begrip ‘context’ definiëren? Waarin onderscheiden literaire teksten zich van andere historische bronnen? Deze lessen dienen zich aan als een beknopte introductie op het zogenoemde New Historicism. In het laatste luik (Desplenter en Pieters) wordt dieper ingegaan op het fenomeen van de literatuurgeschiedenissen, ‘the most disregarded and yet influential of books’ (Hutcheon 2002: 6). Literatuurgeschiedenissen worden weinig van kaft tot kaft gelezen, maar worden wel heel vaak geraadpleegd. Ze bieden een verhaal van de literatuur van een volk of een natie aan, steeds vanuit een bepaald kader dat meestal impliciet aanwezig is. Naast een visie op geschiedenis en nationaliteit bevatten literatuurgeschiedenissen, onder meer door hun selectie, ook steeds een visie op literatuur. Het is daarop dat we in de laatste colleges van dit opleidingsonderdeel zicht willen krijgen. Teksten nodig voor deze cursus worden door de lesgevers verschaft.
Klassieke mythologie (Nadia Sels) 2e semester: Donderdag 16-18u45, Aud. D Dit basisvak geeft studenten een inzicht in het functioneren van mythologische kennis in verleden en heden. De lessen vertrekken van belangrijke (clusters van) mythen, dus van de verhalen zelf: de geboorte van de goden en de schepping van de mens; Prometheus; Orpheus en Eurydike en andere tochten naar de onderwereld; de Trojaanse oorlog en de rol van de vrouwen daarin; Iphigeneia en andere jacht- en offerverhalen; Herakles en andere grote helden; Oidipous; Theseus. Aan de hand van die figuren, motieven en thema's worden drie aandachtspunten van de mythologie als discipline geïllustreerd: (1) de – vooral literaire – bronnen voor onze kennis van de klassieke mythen; (2) het belang van die mythen in de antieke wereld, en (3) de moderne receptie ervan, zowel in creatieve zin (beeldende kunst, literatuur, podiumkunsten, audiovisuele kunst) als in wetenschappelijke – filosofische, antropologische, psychologische, historische – theorieën (de belangrijkste interpretatie- en verklaringsmodellen van de 19de en 20ste eeuw). Voorkennis om deze cursus te kunnen volgen is niet nodig. Informatie over het lesmateriaal wordt via Minerva meegedeeld.
Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 35
TRAJECT TAALWETENSCHAP Vergelijkende taalwetenschap: Indo-Europese talen (Gunnar De Boel) 1e semester: Dinsdag 13u-15u45 in lokaal 100.035 Dit gevorderd vak wil de studenten inzicht verschaffen in de methodologie van de vergelijkende taalkunde, en ook in het netwerk van relaties tussen de Indo-Europese talen. Uitgangspunt van dit college is de merkwaardige linguïstische eenheid van Europa en grote delen van Zuid-Azië. Probleemgeschiedenis van de Indogermanistiek: haar genese wordt bekeken en gesitueerd in de algemene tijdsgeest. Het netwerk van de overeenkomsten, in de verschillende domeinen van de taal, tussen de Indo-Europese taalfamilies wordt bestudeerd, met speciale nadruk op de klassieke talen, het Oudindisch, en de Germaanse talen, waartoe het Nederlands behoort. Vervolgens worden de pogingen om tot een externe geschiedenis te komen van het Proto-Indo-Europees behandeld en kritisch met elkaar vergeleken. Daartoe worden zowel de linguïstische als de archeologische gegevens waarvan gesteld wordt dat die informatie verschaffen over het volk dat deze taal sprak, zijn materiële en geestelijke cultuur, en het land waarin het woonde . Syllabus wordt ter beschikking gesteld. Evolutionaire linguïstiek (Johan De Caluwe) 1e semester: Maandag 8u30-11u15, Aud. B De evolutionaire linguïstiek onderzoekt de oorsprong en de ontwikkeling van menselijke taal in de voorbije 5 tot 7 miljoen jaar. Aan de hand van een kritische studie van recente publicaties in het vakgebied gaan we in op de volgende vragen: (1) Is menselijke taal een communicatiesysteem sui generis, of veeleer een verdere ontwikkeling van het communicatiesysteem zoals we dat bij verwante diersoorten aantreffen? (2) Is de complexiteit van de menselijke taal het product van adaptatie, d.w.z. het product van (honderd)duizenden jaren selectie van die taalstructuren die overleving en reproductie hebben bevorderd omdat ze het mogelijk maakten om precieser informatie over te dragen, overtuigender te argumenteren, meeslepender te vertellen …? (3) Welke relevante inzichten hebben antropologie, archeologie, artificiële intelligentie enz. te bieden inzake de evolutie van het menselijke brein, de evolutie van het articulatorische systeem, de evolutie van vaardigheden en van sociale identiteit bij de vroege mens? (4) Kunnen we ons een beeld vormen van hoe de vroeg(st)e taal er kan/moet hebben uitgezien? Leermateriaal: reader met artikelen over het vakgebied Evaluatievorm: openboekexamen mondeling
Inleiding tot de Vlaamse gebarentaal (Mieke Van Herreweghe) 1e semester: Donderdag 8u30-11u15, Rozier Aud. O Het vak bestaat uit twee componenten. Er wordt enerzijds gefocust op inzicht in de basisgrammatica van de Vlaamse Gebarentaal met daarnaast ook aandacht voor fonologische en lexicologische aspecten. Anderzijds wordt informatie verstrekt omtrent de sociolinguïstische status van de Vlaamse Gebarentaal en omtrent het onderwijs aan Doven en de Dovengemeenschap in Vlaanderen, inclusief haar geschiedenis en huidige situatie. Dit wordt in een internationale context geplaatst. Studiemateriaal: Vermeerbergen, Myriam, Grammaticale Aspecten van de Vlaams-Belgische Gebarentaal, Gent: FevladoDiversus (/Academia Press), 1997.Reader met een aantal artikelen. Enkele hoofdstukken uit het “Videoboek Grammaticale Aspecten van de Vlaams- Belgische Gebarentaal” via Minerva.
Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 36
Vergelijkende taalwetenschap: Germaanse talen (Mieke Van Herreweghe) 2e semester: Donderdag 8u30-11u15, lokaal 100.072 Historisch taalkundige aspecten van de (Oud-)Germaanse talen met aandacht voor methodes van reconstructie (en praktische toepassingen hiervan), de evolutie van het Indo-Europees naar het Proto-Germaans, de fonologie van het Germaans (o.a. klankverschuivingen, enkele verklaringen ervoor en de verspreiding ervan), morfologische, syntactische en semantische veranderingen in de Germaanse talen en geponeerde verklaringen ervoor. Daarnaast zal gefocust worden op grammaticalisatie. Lesmateriaal: syllabus bij het begin van het tweede semester aan te kopen bij TopCopy
Vergelijkende taalwetenschap : Romaanse talen (Renata Enghels) 2e semester: Dinsdag 13u-15u45, Blandijn 100.072 Deze cursus heeft betrekking op de vijf belangrijkste Romaanse talen (Frans, Spaans, Italiaans, Portugees en Roemeens) en beklemtoont de typologische parameters die de Romaanse talen verbindt en onderscheidt. Bijzondere aandacht wordt ook besteed aan de evolutie van de Romaanse talen vanuit het Latijn. De cursus beoogt ook een grondige analyse van een aantal morfosyntactische structuren uit de Romaanse talen. De meeste aandacht gaat naar de structuur en de grammaticale functies van het nominaal syntagma en de argumentenstructuren binnen de grenzen van de enkelvoudige zin. Doceertaal: Nederlands. Lesmateriaal: een syllabus wordt te koop aangeboden bij aanvang van het tweede semester. Bijkomend materiaal wordt verspreid via Minerva.
METHODOLOGISCHE VAKKEN
De opleiding raadt de studenten aan een vak te kiezen dat aansluit bij de methodologie van hun bachelorproef. In het algemeen worden deze vakken aangeraden aan alle studenten omdat ze methodes aanleren die in een later beroepsleven van pas kunnen komen. In het kwalitatieve vak komen interview-, sample- en analysetechnieken aan bod die nuttig zijn voor elk sociaal gericht onderzoek. In het kwantitatieve vak krijgen de studenten een praktische inleiding tot kwantitatieve dataverwerking en statistiek die nuttig kan zijn voor latere administratieve en beleidsfuncties.
Methodologie van kwalitatief onderzoek (Peter Stevens) 1e semester: Woensdag 13-15.45u, Aud. NB I, Universiteitstraat 4 (zie nr. 5 op https://www.ugent.be/re/nl/contact/plattegrond/leslokalen.htm) Dit vak komt uit de opleidingen politieke en sociale wetenschappen. Voor het groepswerk krijgen de studenten taal- en letterkunde een aangepaste taak, met begeleiding van een taalkundige. De algemene doelstelling van deze cursus is het introduceren van de basisprincipes en technieken van kwalitatief onderzoek zoals toegepast in de sociale wetenschappen, zodanig dat studenten in staat zijn om kwalitatief onderzoek kritisch te evalueren, adequaat op te stellen en in basisvorm uit te voeren. Door middel van hoorcolleges, werkcolleges (geleide oefeningen) en een groepswerk zullen studenten inzicht krijgen in het verloop van het kwalitatief onderzoeksproces. De volgende onderwerpen staan daarin centraal: wetenschapsfilosofische uitgangspunten, steekproeftrekking, onderhandelen van toegang tot settings en bronnen van data, ethische issues, de voornaamste dataverzameling (het kwalitatieve interview, focusgroepen en (participerend) observeren) en analysetechnieken (data-analyse volgens Grounded Theory, Discours Analyse en Narratieve Analyse) en het uitschrijven van onderzoeksresultaten op basis van kwalitatief onderzoek. De focus van de cursus ligt op het verwerven en in beperkte mate toepassen van kennis en vaardigheden die essentieel zijn voor het succesvol uitvoeren van kwalitatief onderzoek. Studenten worden geëvalueerd op basis van een schriftelijk examen waarin ze vooral toepassingsvragen krijgen die betrekking hebben op verschillende aspecten van het kwalitatieve onderzoeksproces en op basis van een groepswerk, waar ze in groepsverband en Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 37
m.b.t. een door de lesgever bepaalde onderzoeksvraag een steekproef moeten samenstellen, interviewvragen opstellen en interviews moeten afnemen en evalueren. Handboek: MORTELMANS, Dimitri. 2013. Handboek kwalitatieve onderzoeksmethoden, Leuven: Acco .
Kwantitatieve onderzoekstechnieken in de taalwetenschap (Ludovic De Cuypere) Dit vak wordt zowel in het eerste als het tweede semester onderwezen. Let er op dat je het juiste semester selecteert in je Oasis-curriculumregistratie. 1e semester: Maandag 11u30-14u15, PC-lokaal 2,Hoveniersberg 2e semester: Vrijdag 11u30-14u15, nieuwe PC-klas Blandijn (precieze locatie wordt via Minerva aangekondigd) Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot de ontwikkeling van de (taal)wetenschappelijke onderzoekscompetenties van de student. Deze cursus moet de student in staat stellen om taalwetenschappelijke onderzoeksgegevens statistisch te beschrijven en om eenvoudige statistische tests uit te voeren (met behulp van een statistisch softwarepakket: SPSS). Daarnaast leert de student om statistische analyses en resultaten uit de vakliteratuur kritisch te interpreteren.
Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 38
ONDERZOEKSTAAK EN SEMINARIE De uitwerking van een onderzoekstaak gebeurt onder deskundige begeleiding van een promotor. Ook het seminarie dat je volgt in het tweede semester maakt deel uit van deze intensieve begeleiding. In het seminarie komen zowel methodologische kwesties als de specifieke thema’s van het onderzoek in een bepaald vakgebied uitgebreid aan bod. De aanpak is sterk geïndividualiseerd en men verwacht een actieve inbreng van de studenten. Welk seminarie volg je? - Bijv. combineer je Frans met Spaans en schrijf je een onderzoekstaak over een onderwerp uit de Franse letterkunde, dan volg je het seminarie Franse letterkunde. - Is het onderwerp van je onderzoekstaak van meer algemeen taalkundige of algemeen letterkundige aard (al dan niet met toepassing op één van de gevolgde talen), dan worden de taak en het seminarie gesitueerd in het vakgebied Algemene taalwetenschap of Algemene literatuurwetenschap. - Voor taalkundige onderwerpen worden alle studenten samengenomen in het seminarie taalkunde. - In het geval van een onderzoekstaak binnen de groep Latijn of de groep Grieks geldt het vak ‘Vertaaltheorie en -praktijk: de klassieken’ als seminarie. - Het onderwerp van je onderzoekstaak kan ook meer direct aansluiten bij een vak uit de optietrajecten (bijv. Inleiding tot de Vlaamse Gebarentaal, Theorie en methodes van de literatuurgeschiedenis). Een onderzoekstaak kan ook de twee gevolgde talen bestrijken. In die gevallen overleg je met je promotor en de verantwoordelijken van de gevolgde talen om te bepalen welk seminarie je zal volgen. De opleiding heeft gekozen voor een flexibele aanpak in de organisatie van de seminaries, waarbij actief wordt ingespeeld op de gekozen onderwerpen, waarbij de relevante methodologische benaderingen aan bod komen en men optimaal gebruik maakt van de aanwezige expertise binnen de opleiding. Afhankelijk van het gekozen onderwerp kan men je vragen dat je een gedeelte volgt van een seminarie uit een ander vakgebied. Er kunnen gemeenschappelijke sessies plaatsvinden met studenten en lesgevers uit twee of meer vakgebieden. Er is de mogelijkheid tot het organiseren van gastcolleges en het uitwisselen van lesgevers. Hoe wordt je onderzoekstaak beoordeeld? Je onderzoekstaak wordt beoordeeld door de promotor die de taak heeft begeleid en een tweede lezer (al dan niet uit een ander vakgebied). De lezers worden vastgelegd door de examencommissie. Hoe verloopt het examen over het gevolgde seminarie? Het seminarie wordt beoordeeld tijdens het semester door middel van permanente evaluatie (bijv. aan de hand van één of meerdere referaten in de les). Er kan nog een mondeling examen volgen na het indienen van de onderzoekstaak. Meer informatie en mogelijke onderwerpen vind je op: http://www.schrijven.ugent.be/onderzoekspaper http://www.schrijven.ugent.be/onderwerpskeuzes (deze lijsten worden geactualiseerd tegen 1 oktober 2015). In de eerste twee lesweken van het academiejaren organiseren de seminaries infosessies over de bachelorproeven. Zie voor de data op www.schrijven.ugent.be/onderwerpskeuzes.
Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 39
SEMINARIES LITERATUUR Seminarie Algemene literatuurwetenschap (Bart Keunen, N.N.) 2e semester: Vrijdag 14u30-17u15 in lokaal 120.015 Dit naar inhoud jaarlijks wisselende seminarie sluit doorgaans aan bij een onderzoeksthema van de docenten en hun medewerkers. De studenten kiezen een van de twee trajecten: In het seminarie van (nog aan de stellen) wordt de verhouding van literatuur en geschiedenis onderzocht; meer bepaald wordt ingegaan op de vraag hoe we literaire teksten kunnen gebruiken als historische bronnen. De onderzoekstaken behandelen historische romans, de representatie van historische gebeurtenissen en/of personages in literaire werken, maar ook historische films of televisieseries en hoe die op een andere manier vorm geven aan het verleden dan literaire teksten. Het seminarie van Bart Keunen sluit aan bij de thema's van de cursus ‘Vergelijkende Literatuurwetenschap’ en heeft de relatie tussen fictionele ruimtes en de sociaal-culturele context als focus. Onderwerpen in het verleden waren: narratologische analyse van stadsontwerpen voor het 21ste-eeuwse Parijs, utopie en heterotopie in moderne romans, en de constructie van "rare" ruimtes in literaire teksten.
Seminarie Duitse letterkunde (Gunther Martens, Tobias Hermans) 2e semester: Vrijdag 14u30-17u15, lokaal 110.079 Het onderzoeksseminarie is gericht op het schrijven en wenst deze activiteit niet alleen praktisch-logistiek, maar ook theoretisch en inhoudelijk te ondersteunen. Als overkoepelend thema voor de inleidende lessen (en mogelijke thema's voor de Bachelorarbeit) willen we kijken naar het randgebied tussen literatuur en journalistiek. Mogelijke thema's zijn daarbij de symbiose van journalistiek en fictie in het werk van auteurs als Annemarie Schwarzenbach, Joseph Roth, Alexander Kluge enerzijds, het statuut van de kritiek in het werk van literatuur- en muziekcritici zoals Robert Schumann, Alfred Kerr, Karl Kraus etc anderzijds. Ook willen we rekening houden met nieuwere trends zoals data journalism en nieuwe vormen van visualisering van (tekstuele) informatie binnen de Digital Humanities. Tegenover de overwegend kritische houding die de literatuur tegenover de journalistiek inneemt (zie: Nietzsche, Karl Kraus, Botho Strauß) staat het onmiskenbare feit dat de journalistiek ten laatste sinds Bismarck als "vierte Gewalt" geldt en dat heel veel schrijvers (al dan niet sporadisch) hun brood verdien(d)en met journalistiek (Heinrich Heine, Theodor Fontane, Erich Kästner, …). Vaak ontwikkelen zij in nauwe interactie met de media van hun tijd specifieke nieuwe of kortere schrijfvormen (zoals essay, column en glosse, blog zie: Robert Walser, Hubert Fichte, Jörg Fauser, Rainald Goetz, Moritz von Uslar...). Die context van het schrijven, gemakshalve gekristalliseerd in het Duitse begrip "Feuilleton", verdient een eigen beschouwing, evenals de opmars van het "Sachbuch" (ook als zelfstandig onderzoeksgebied). Methodologisch en theoretisch ontlenen we inzichten ontlenen aan de stilistiek en de narratologie, maar ook aan de discoursanalyse en genretheorie in bredere zin. In dit onderzoeksseminarie wordt klassikaal, in kleine groepjes en individueel gewerkt. De concrete werkvormen zijn: gezamenlijke bespreking van een theoretische tekst, microreferaat, peer review, Schreibwerkstatt en expertenlezing. De deelnemers kiezen er zelf voor of ze binnen het overkoepelende thema werken, of liever een eigen thema vastleggen. Beide opties zijn principieel en praktisch mogelijk. In het eerste semester organiseren we enkele voorbereidende bijeenkomsten, waarbij we geïnteresseerde studenten bij hun zoektocht naar een thema helpen. De concrete doelstellingen die we hiermee willen bereiken, zijn: • theoretische en praktisch-methodologische ondersteuning • een zo groot mogelijke variatie aan geïndividualiseerde begeleidingsvormen • discussiegelegenheid, feedback Aanbevolen lectuur: Helga Esselborn-Krumbiegel: Richtig wissenschaftlich schreiben. Wissenschaftssprache in Regeln und Übungen. (UTB) Stuttgart 2., durchges. Aufl. 13.03.2013
Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 40
Seminarie Engelse letterkunde (Maheen Ahmed) 2e semester: Vrijdag, 14u30-17u15 in Rozier Aud. O Deze cursus heeft als doel de studenten te helpen bij het concipiëren, plannen, researchen, schrijven en herwerken van een BA-onderzoekstaak over Engelstalige literatuur. Hij beoogt de studenten inzicht te verschaffen in de specifieke vereisten van academisch onderzoek op het terrein van de Engelstalige letterkunde en hen praktische ervaring te laten opdoen met het rapporteren van onderzoeksresultaten, zowel mondeling als schriftelijk. In de loop van het semester zullen de studenten voor het seminarie verschillende opdrachten moeten uitvoeren in het kader van een groepsopdracht. Daarbij zullen ze vertrouwd gemaakt worden met verschillende aspecten van het academisch bedrijf: schrijven van wetenschappelijke teksten, archief-en bibliotheekonderzoek, opstellen van voetnoten en bibliografie, redactioneel werk, lay-out etc. Evaluatie: Permanente evaluatie. De onderzoekstaak staat formeel gesproken los van deze cursus en wordt dus apart gequoteerd.
Seminarie Franse letterkunde (Pierre Schoentjes) 2e semester: Vrijdag 14u30-17u15, lokaal 100.017 Dit vak heeft tot doel de studenten vertrouwd te maken met een aantal vaardigheden en hulpmiddelen die onontbeerlijk zijn voor het wetenschappelijk onderzoek in het vakgebied Franse Letterkunde. Studiemateriaal: lectuurbundel Handboek: P. Schoentjes, G. Theeten (mmv Kayo Quintens), Le travail universitaire en littérature française. La recherche: méthodologie et outils, Gent, Academia Press, 2015 Onderwijsvorm: werkcollege Ondervragingsvorm: permanente evaluatie.
Seminarie Italiaanse letterkunde (Mara Santi, Medewerker: Sarah Bonciarelli) 2e semester: Woensdag, 11u30-14u15 in lokaal 120.025 Dit gevorderde opleidingsonderdeel heeft als doel de studenten te leren autonoom literatuurwetenschappelijk onderzoek uit te voeren en hierover te rapporteren op een academisch taalbewuste manier. De cursus bereidt de studenten voor op het schrijven van de Bachelor- en de Masterproeven in het vakgebied Italiaanse letterkunde. In dit opleidingsonderdeel worden specifieke onderzoeksmetodologieën en onderzoeksthema's uitgewerkt in functie van de voorbereiding van de verschillende onderdelen van de individuele onderzoekstaak. De cursus laat volgende onderwerpen en vaardigheden aan bod komen: Structuur en index van een onderzoekstaak; bibliografisch onderzoek: verzamelen van bibliografisch bronnenmateriaal; bronvermelding: primaire en secundaire bronnen citeren of parafraseren; opstellen van bibliografische referenties in voetnoten en referentiesysteem van de voetnoten; opstellen van een bibliografie en referentiesysteem van de volledige referentielijst; formulering van een onderzoeksvraag; formulering van een status quaestionis; editing van de tekst en de voetnoten; redactietechnieken voor verschillende wetenschappelijke tekstsoorten Leermateriaal: • http://www.schrijven.ugent.be • Luca Serianni, Leggere, scrivere, argomentare: prove ragionate di scrittura, Roma-Bari, Laterza, 2013. • Serena Fornasiero-Silvana Tamiozzo Goldmann, Scrivere l'italiano. Galateo della comunicazione scritta, Bologna, Il Mulino, 2005 (2 ed.) • Umberto Eco, Come si fa una tesi di laurea. Le materie umanistiche, Milano, Bompiani, 1977 e sgg. • Bijkomend materiaal wordt tijdens het seminarie verdeeld door de lesgevers.
Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 41
Seminarie Nederlandse letterkunde 2e semester: Vrijdag 14u30-17u15, Blandijn, lokaal 120.025, 110.046, 100.072 of 090.038 Eén te kiezen uit: 1. Transcriberen en editeren van Middelnederlandse literaire teksten: het Heber-Serrure handschrift (hs. Gent, UB, 1374; eind veertiende eeuw) Lesgever: Prof. dr. Youri Desplenter Cruciaal bij het op een goede manier bestuderen van Middelnederlandse literatuur is het kunnen ontcijferen van handschriftelijke teksten. Daaraan is dit seminarie gewijd: het transcriberen en editeren van literaire geschriften zoals die in handschriften voorkomen, is nog steeds de beste manier om in een tekst, en breder, een literaire cultuur, ondergedompeld te geraken. In het seminarie zullen we daarom leren hoe we Middelnederlandse teksten moeten transcriberen en hoe we van die transcriptie vervolgens een diplomatische en een kritische editie kunnen vervaardigen. Het manuscript dat hierbij centraal staat, is een van de Middelnederlandse topstukken dat onze universiteitsbibliotheek bezit, het zogenoemde Heber-Serrure handschrift. Het bevat een hele rist teksten die tot de belangrijkste van de Middelnederlandse literatuur worden gerekend, zoals Maerlants Martijns en stukken uit de Spiegel Historiael, gedeelten uit Die Rose en uit Boendales Boec vander wraken. Verder vinden we er teksten die enkel in dit handschrift zijn overgeleverd, zoals de Vierde Martijn, Maerlants Der kerken claghe en de bijzonder intrigerende Rinclus. Het handschrift kwam in de tweede helft van de veertiende eeuw in het kartuizerklooster van Herne tot stand, een belangrijk centrum voor het kopiëren en verspreiden van Middelnederlandse geschriften. Hoewel het manuscript voor de medioneerlandistiek van onschatbare waarde is, ziet het er vrij sober uit. Dat heeft naar alle waarschijnlijkheid te maken met het feit dat het een handschrift voor eigen gebruik (van de kloosterlingen) was. Dat het volledig gedigitaliseerd en opgenomen is op http://www.flandrica.be/, een website met Vlaamse erfgoedtopstukken, zegt evenwel voldoende. Het Heber-Serrure handschrift is overigens vernoemd naar twee negentiende-eeuwse bezitters van het boek, namelijk de Engelse bibliofiel Richard Heber en Constant Serrure, hoogleraar middeleeuwse geschiedenis en historische Nederlandse taal- en letterkunde aan onze universiteit. Van de teksten in het handschrift bestaan edities, maar die zijn soms naar andere handschriften en/of dateren uit de negentiende eeuw, met alle gevolgen van dien. Een wetenschappelijke editie van dit manuscript ontbreekt. De beschikbaarheid van een kwaliteitsvolle digitale weergave vergemakkelijkt het werk van de editeur, maar vanzelfsprekend zullen we ook het handschrift zelf ter hand nemen. Verder behoort tot de lessenreeks een workshop in de handschriftenzaal, waarbij contemporaine manuscripten centraal zullen staan. Evaluatievorm: niet-periodegebonden, met name het vervaardigen van een diplomatische en kritische editie van een (deel van een) tekst uit het Heber-Serrure handschrift. 2. Oorlog, geweld en literatuur (17de/18de eeuw) Lesgever: Prof. dr. Kornee van der Haven De Nederlanden waren in de vroegmoderne tijd zeer regelmatig het toneel van oorlog en burgertwisten. De Tachtigjarige Oorlog is hiervan natuurlijk wel het bekendste voorbeeld, maar met name de Zuidelijke Nederlanden bleven tot ver in de achttiende eeuw een geliefd territorium voor Europese grootmachten om hun conflicten met militaire middelen uit te vechten. Behalve geweld tussen staten waren het ook burgers die regelmatig tegen elkaar de wapens opnamen, of het nu gaat om religieuze geschillen of om het schisma tussen Patriotten en Prinsgezinden in de achttiende eeuw. De jonge Republiek was ook het decor voor machtsstrijd tussen nieuwe en oude vormen van bestuur. In dit onderzoekseminarie zal de vraag centraal staan hoe literaire teksten van de zeventiende en achttiende eeuw zich verhouden tot oorlog, staatsgeweld en burgertwisten. Welke teksten leidden tot een verheerlijking van geweld en in welke teksten wordt staats- en burgergeweld juist geproblematiseerd? In hoeverre diende literatuur als vorm van oorlogsberichtgeving en bracht zij daarmee de realiteit van de oorlog dichterbij de burger? Zijn er ook literaire teksten waarin bepaalde oorlogservaringen en -trauma’s aan de orde komen en waarin bewust afstand wordt genomen van de realiteit op het slagveld? Wat moeten we in de vroegmoderne tijd eigenlijk verstaan onder ‘oorlogscultuur’ en hoe gaf literatuur daar mede vorm aan? Aan de hand van enkele literaire casussen zullen we nader bekijken hoe vroegmoderne literatuur zich tot geweld en oorlogsvoering verhield. In de openingslessen van dit seminarie worden aan de hand van enkele casussen mogelijke benaderingen van het onderzoeksobject ‘oorlogsliteratuur’ voorgesteld. Daarbij wordt ook aandacht Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 42
besteed aan de maatschappelijke veranderingen die de plaats van oorlog en geweld in de vroegmoderne samenleving bepaalden. Die inleiding vormt het vertrekpunt voor een verkenning van het corpus door de studenten zelf. Enkele mogelijke thema’s voor referaat: Gedichten over belegeringen tijdens de Tachtigjarige Oorlog, zoals Joost van den Vondels ‘Verovering van Grol’ (1627) Belegeringsspelen tijdens de Tachtigjarige Oorlog (Bontius, Beleg en Ontset van Leiden) Het beeld van het beleg van Amsterdam in Joost van den Vondels Gijsbreght van Aemstel Oorlogsbeschrijvingen uit de Tachtigjarige Oorlog in P.C. Hoofts Nederlandse Historiën Re-enactments van veldslagen op het toneel (bijv. Enoch Krook: Oorlogspelen) Oorlogspropaganda tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog (gedichten van Willem van Haren) Michiel de Ruijter als oorlogsheld (Loosjes: Michiel de Ruijter) Evaluatievorm: niet-periodegebonden (referaat, voorbereidend op bachelor-paper)
3. Literatuur en humor Lesgevers: prof. dr. Lars Bernaerts en drs. Olivier Couder Wat is de rol van humor in literatuur? Welke functies vervult humor in de structuur van verhalen? En hoe beïnvloedt humor het leesproces en de interpretatie van de literaire tekst? Om de werking en mogelijke functies van humor beter te begrijpen, wenden we ons in de eerste plaats tot het domein van de humorstudie. Binnen het landschap van de humorstudie kan men vandaag drie grote stromingen onderscheiden, namelijk de psychoanalytisch geïnspireerde humortheorieën, de sociologisch geïnspireerde humortheorieën en de cognitieve humortheorieën. In het seminarie wordt een theoretisch kader aangereikt dat die humortheorieën en de relevante literatuurtheorie integreert, zodat studenten in staat zijn om humor in literatuur te identificeren, analyseren en te interpreteren. Aan de hand van het theoretische kader analyseren we humor in recent proza (1980-2015), met bijzondere aandacht voor de koppeling tussen verschillende genres en humor. Humor speelt per definitie in op verwachtingen, zowel in negatieve zin (verwachtingen worden tegengewerkt) als in positieve zin (herkenbaarheid van situaties en van stock characters). Een deel van die verwachtingen gaat uit van genres: polemische teksten zijn bijna per definitie humoristisch, ultrakorte verhalen werken vaak met een grappige pointe, en ook bepaalde romangenres brengen de verwachting van humor met zich mee. Op de leeslijst staan onder andere P.F. Thoméses J. Kessels: The novel, polemisch werk van Jeroen Brouwers, werk van Ilja Leonard Pfeijffer en Willem Brakman. De bachelorproef sluit in brede zin aan bij het onderwerp van het seminarie. De paper kan gaan over humor in een bepaald oeuvre of een bepaalde roman. Of hij kan bestaan uit een theoretische reflectie over humor of een vergelijkende studie (bv. humor in een Nederlandse en een Franse roman). Ook een vergelijking tussen een Nederlandstalig werk en een anderstalig werk behoort tot de mogelijkheden. De seminariebijeenkomsten bevatten een begeleidingstraject voor de bachelorproef. Aan het begin van het seminarie wordt een selectie van theoretische teksten ter beschikking gesteld. Evaluatievorm: permanente evaluatie, referaat met schriftelijke neerslag
4.Ut pictura poesis. Over poëzie en de kunsten Lesgever: Prof. dr. Yves T’Sjoen Voor het intermedialiteitsonderzoek kan poëzie interessante casussen opleveren. Dichters werken samen met andere kunstenaars, schrijvers zijn in bepaalde gevallen ook zelf dubbelkunstenaars (Claus, Pernath, Roggeman, Roobjee, Snoek). In nogal wat literaire teksten wordt een kruisbestuiving of een interactie gerealiseerd tussen verschillende media (literatuur, muziek, schilderkunst, beeldhouwkunst, film). Intermedialiteitstheoretische studies van I.O. Rajewski, C. Feinstein en G.J. Dorleijn hebben tot doel begrippen, concepten en onderzoeksstrategieën te ontwikkelen die het onderzoek van een kunstwerk vanuit een multidisciplinair perspectief betekenis kunnen geven. In dichtbundels van o.a. Eva Gerlach (Jaagpad, met schilderijen van Marianne Aartsen), Paul Snoek (De zangen van Lesbos, met tekeningen van Jef van Tuerenhout) en Hugo Claus (Paal en perk met grafisch werk van Corneille en Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 43
Genesis met tekeningen van Roger Raveel) worden teksten en picturaal werk op een expliciete wijze met elkaar gecombineerd. Daarnaast is er de poëzie waarin gebruik wordt gemaakt van structuren of patronen uit andere kunsten (bijv. de ‘jazzpoëzie’ van Willy Roggeman, Jules Deelder en Remco Campert, de picturale ‘konkrete poëzie’ van Paul de Vree en Mark Insingel, de ‘architecturale poëzie’ van Albert Bontridder). In het werkcollege wordt aan de hand van enkele wetenschappelijke modelstudies onderzoek verricht naar dergelijke (expliciete én impliciete) interacties tussen poëzie en andere kunstdisciplines. Ook de adaptaties van poëzie kunnen in deze studie worden betrokken (bijv. (animatie)films en videosamples, zoals de kortfilm De veer van César (2011) naar het gedicht ‘Brief aan Jérôme’ van Peter Holvoet-Hanssen, de kortfilms van Dichtvorm bij gedichten van Jan Lauwereyns, Miguel Declercq e.a., of de muzikale bewerking van Claus’ gedicht ‘Envoi’ door Absynthe Minded). Vanuit een kunsthistorisch perspectief wordt in de inleidende lessen ingegaan op gevallen van multidisciplinaire samenwerking tussen kunstenaars in de naoorlogse poëzie in Nederland en Vlaanderen: bijv. Hugo Claus en Cobra (met aandacht voor de artistieke coöperaties met Alechinsky, Constant, Appel en Raveel), het nieuwrealisme en de Nieuwe Beelding (Elias, Lucassen, De Keyser, Raveel) en het neodadaïsme van de Zestigers (met het fenomeen van de ready made in literatuur). Literatuur K. Balogh, Muziek en woord. Vormen en structuren in het proza van Maurice Gilliams. Academic & Scientific Publishers, Brussel 2010. G.J. Dorleijn, ‘Blower en Wailer. Over jazz en poetry’, in H. Groenewegen (red.), Licht is de wind der duisternis. Over Lucebert. Historische uitgeverij, Groningen 1999, 238-277. G.J. Dorleijn, ‘De bril van Henny Vrienten’, in L. Bernaerts, C. de Strycker en B. Vervaeck (red.), Breuken en bruggen. Moderne Nederlandse literatuur/Hedendaagse perspectieven. Academia Press, Gent 2011, 241261. G.J. Dorleijn, ‘De muzikale verwijzing als positioneringsmiddel’, in Nederlandse Letterkunde 12 (2007) 4 (december), 241-256. S. Feinstein, Jazz poetry. From the 1920s to the present. Praeger, Westport 1997. O. Heynders, ‘“Plus Van Gogh que Van Gogh”. Bijzondere beeldgedichten van Pierre Kemp’, in Literatuur 18 (2001), 359-368. G. Kranz, Das Bildgedicht. Theorie, Lexikon, Bibliographie. Böhlau Verlag, Köln/Wien 1981. I.O. Rajewsky, Intermedialität. Francke, Tübingen/Basel 2002. W. Wolf, The Musicalization of Fiction. A Study in the Theory and History of Intermediality. Rodopi, Amsterdam/Atlanta 1999. De studenten bereiden op basis van onderzoeksbevindingen een referaat voor dat een hoofdstuk is van de bachelortaak.
Seminarie Spaanse letterkunde (Elizabeth Amann, María Teresa Navarette, e.a. ) 2e semester: Vrijdag 14u30-17u15 in lokaal 110.022 Soms les op Dinsdag 13u-14u15 in lokaal 110.022 Deze gevorderde cursus heeft als doel de studenten te helpen bij het concipiëren, plannen, bibliografisch onderbouwen en schrijven van een onderzoekstaak in het vakgebied Spaanse en Spaans-Amerikaanse letterkunde. De inhoud van dit seminarie spitst zich toe op de volgende onderdelen: 1) het opstellen van een bibliografie; 2) het verwerven van de nodige methodologische inzichten; 3) het verwerven van de nodige thematische inzichten; 4) het opstellen van een duidelijke schriftelijke weergave van de inzichten en analyses naar voren gebracht in de verzamelde bibliografie. Doceertaal: Spaans Evaluatie: presentatie (van het onderzoeksproject van de Ba3-student) en permanente evaluatie . Verplicht studiemateriaal: -dossier rond de onderzoekstaak Bachelor 3 (via Minerva+ http://www.schrijven.ugent.be) -opdrachten en teksten via Minerva
Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 44
Seminarie: Zweedse letterkunde (Sophie Wennerscheid) 2e semester: Vrijdag 14.30-17.15u – lokaal Rozier D2.18 Het vak helpt studenten een geschikt onderwerp voor hun scriptie te kiezen, onderzoeksvragen af te bakenen, autonoom literatuurwetenschappelijk onderzoek te voeren en hierover te rapporteren. Er worden ook specifieke onderzoeksthema's uitgewerkt in functie van de begeleiding van de individuele bachelor-proef. In de loop van het semester worden alle onderzoekstaken gespresenteerd (monderling en schriftelijk) en krijgen de studenten feedback van de lesgevers en hun medestudenten. Al het cursusmateriaal zal via Minerva ter beschikking gesteld worden
SEMINARIE TAALKUNDE Coördinator: Miriam Taverniers 2e semester: Vrijdag 14u.30-17u.15 in Aud. D Het seminarie taalkunde bestaat uit twee componenten: • enerzijds zijn er plenaire sessies rond heuristiek en taalkundige methodologieën (corpuslinguïstiek, diachrone & synchrone linguïstiek, sociolinguïstiek, taalverwerving, taal & onderwijs). • anderzijds zijn er sessies in groepen per afdeling (ATW, Duits, Frans, Engels, Nederlands, Spaans, Zweeds). In deze sessies wordt er verder ingegaan op methodologieën, en ook op aspecten van academische schrijfvaardigheid. Op het einde van de reeks zijn er presentaties door de studenten (binnen de afdeling).
NIEUW Verplicht voor studenten Latijn-Grieks Keuzemogelijkheden voor de studenten in andere talencombinaties met Latijn of Grieks Seminarie Klassieke Talen (Marco Formisano, Mark Janse, Koen de Temmerman, Wim Verbaal, Giovanbattista Galdi) 2e semester: vrijdag 14u30-17u15, lokaal 120.043 Dit gevorderd vak geeft grondig inzicht in de wijze waarop verschillende methodes voor linguïstisch of letterkundig onderzoek in de praktijk worden toegepast. Het vak leert studenten een autonoom onderzoek uitvoeren aan de hand van een of meerdere wetenschappelijke methodes en hierover te rapporteren in de vorm van een referaat. Het opleidingsonderdeel beoogt een methodologische uitdieping te zijn in het licht van de Bachelor-onderzoekstaak. Na een aantal algemene, plenaire lessen over heuristiek en methodologie volgen een aantal praktisch georiënteerde bijeenkomsten. Tijdens de bijeenkomsten rapporteren de studenten over de vorderingen van hun onderzoek en krijgen ze van de lesgevers feedback.
Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 45
EXTRA-CURRICULAIR Naast de lessen kun je je kennis van de talen, taalkunde en letterkunde aanvullen met onderstaande extra-curriculaire activiteiten. De activiteiten worden aangekondigd via de facultaire agenda: http://www.flw.ugent.be/agenda
Discovering Linguistics, Linguistic Discoveries Lezingenreeks met grote namen uit de taalkunde. Zij presenteren hun onderzoeksspecialisme op toegankelijke wijze aan studenten en alumni van de opleiding taal- en letterkunde. Deze lezingenreeks kadert in het project Internationalisation@Home, waarbij we onze studenten kennis willen laten maken met buitenlandse onderzoekers. http://www.dlld.ugent.be/ Permanente Vormingen Letterkunde De opleiding taal- en letterkunde organiseert twee lezingenreeksen over moderne en historische Europese letterkunde. In 2015-16 zijn de thema’s resp. Literatuur en migratie en Great Plays. Ideale avondlezingen om je docenten op een andere manier aan het werk te zien. Zie: http://www.taalenletterkunde.ugent.be/permanentevorming Griekenlandcentrum Voor zij die klassieke talen studeren of interesse hebben in de antieke oudheid, is er het aanbod van het Griekenlandcentrum, met in 2015-16 een lezingenreeks over Goden & Godsdiensten. http://www.latijnengrieks.ugent.be/GC Bib sessions & Library Lab De facultaire bibliotheek organiseert regelmatig interessante workshops en tutorials rond ontwikkelingen in de digital humanities. http://www.flw.ugent.be/bibliotheek/librarylab Lezingen, workshops, congressen, doctoraatsverdedigingen etc. Tal van occasionele lezingen waarop studenten welkom zijn. Meestal gratis, soms, in het geval van congressen, tegen gereduceerd studententarief. Zie de facultaire agenda. Filmavonden Enkele taalafdelingen, zoals Duits en Spaans, organiseren filmcycli. Daarnaast zijn er occasionele filmvertoningen. Lingforum Forum voor jonge taalkundigen. Studenten zijn welkom op de lunchlezingen, die aangekondigd worden via facebook: https://www.facebook.com/ugent.lingforum Literary Studies Workshop Tweewekelijkse discussiemiddag over lopende projecten, artikels en doctoraatstudies in de literatuurwetenschappen. http://www.letterkunde.ugent.be/node/39 Zie ook Twitter account: @LitUGent
Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 46
Inoefenen talen via praatgroepen, digitale platformen, zomercursussen etc. Alle talen
Erasmus Language tandem, Macharius taalcafé, www.taalmix.be
Duits
Tandem, Goethe Institut, DAAD
Engels
Creative Writing werkgroep, Simile (tijdschrift), Literary writing competition
Frans
Alliance Française Oost-Vlaanderen
Italiaans
Zomercursussen in Italië
Nederlands
Filologica creatief schrijven, Dilemma (tijdschrift)
Spaans
Hablamos Español facebook-groep
Zweeds
http://learningswedish.se
Infobrochure Bachelor 3 Taal- en letterkunde UGent 2015-16 - 47