AARDRIJKSKUNDE KIEZEN: VAN ONDERBOUW NAAR BOVENBOUW
Praktijkleeronderzoek Henri Merkx Studentnummer: 505145 EhvA, deeltijdopleiding docent aardrijkskunde Augustus 2009
INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1: INLEIDING EN ONDERZOEKSOPZET 1.1 Inleiding 1.2 Onderzoeksvraag en deelvragen 1.3 Onderzoeksmethoden en doelgroep 1.4 Opzet van dit verslag
3 3 4 5
HOOFDSTUK 2: ERVARING MET AARDRIJKSKUNDE IN DE ONDERBOUW 2.1 Mening over aardrijkskunde in de onderbouw 2.2 Invloed onderbouwervaring op het wel of niet kiezen van aardrijkskunde
7 7
HOOFDSTUK 3: AARDRIJKSKUNDE IN DE BOVENBOUW VOLGENS 3 H/V 3.1 Verwachtingen van aardrijkskunde in de bovenbouw 3.2 Invloed verhalen bovenbouw op het wel of niet kiezen van aardrijkskunde
10 10
HOOFDSTUK 4: AARDRIJKSKUNDE IN DE BOVENBOUW VOLGENS 4 HAVO 4.1 Ervaring met aardrijkskunde in 4 Havo 4.2 Aansluiting van onderbouw op bovenbouw Havo 4.3 Vergelijking toetsresultaten 3 H/V met 4 Havo
12 13 14
HOOFDSTUK 5: AARDRIJKSKUNDE IN DE BOVENBOUW VOLGENS 4 VWO 5.1 Ervaring met aardrijkskunde in 4 Vwo 5.2 Aansluiting van onderbouw op bovenbouw Vwo 5.3 Vergelijking toetsresultaten 3 H/V met 4 Vwo
17 18 19
HOOFDSTUK 6: CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN BIJLAGEN
2
HOOFDSTUK 1: INLEIDING EN ONDERZOEKSOPZET 1.1 Inleiding In het kader van mijn afstuderen heb ik een praktijkleeronderzoek gedaan, waarvan dit het eindverslag is. Ik werk sinds augustus 2008 op het Montessori Lyceum Amsterdam als docent aardrijkskunde in de onderbouw. Ik geef les aan de 1e, 2e en 3e klassen van de deelscholen DS en L, in totaal zijn dat 9 klassen van het Havo/Vwo. Daarnaast verzorg ik enkele lesuren per week de KWT (Keuze Werk Tijd) voor deze leerlingen. Ik geef geen les op het Vmbo-T en evenmin in de bovenbouw. De directe aanleiding voor dit onderzoek is de behoefte vanuit de sectie aardrijkskunde om meer duidelijkheid te krijgen over mogelijke problemen in de aansluiting tussen de onderbouw en de bovenbouw. Leerlingen in 3 H/V hebben zojuist hun profiel samen moeten stellen. Toen ik kort navraag deed in mijn eigen 3e klassen of leerlingen aardrijkskunde zouden gaan kiezen en zo nee waarom niet, bleek dat aardrijkskunde in de bovenbouw leerlingen afschrikt. Leerlingen in de onderbouw horen verhalen van leerlingen uit de bovenbouw, waarbij onder andere de volgende geluiden te horen zijn: aardrijkskunde in de bovenbouw wordt veel moeilijker. aardrijkskunde in de bovenbouw is veel meer werk. aardrijkskunde in de bovenbouw is veel meer fysisch geografisch en er is veel minder dan in de onderbouw aandacht voor sociaal geografische onderwerpen (daardoor minder leuk en moeilijker). Dit klopt overigens niet met de werkelijkheid en is blijkbaar verkeerde beeldvorming, aldus een docent uit de bovenbouw. Door collega’s in zowel de onder- als de bovenbouw worden problemen vermoed in de aansluiting van 3 H/V en 4 Vmbo-T naar 4 Havo en 4 Vwo. Bovenstaande geluiden komen hen bekend voor en worden (deels) onderschreven. Sommige leerlingen lijken bijvoorbeeld moeite te hebben met de moeilijkere toetsen in de bovenbouw, die voor sommige leerlingen als een grote overgang worden ervaren. Daarnaast bestaat er op het MLA een fysieke kloof tussen onderbouw en bovenbouw. Men zit in aparte vleugels van de school, op één docent na geven onderbouwdocenten geen les in de bovenbouw en andersom en is de methode op het Vwo (Wereldwijs) anders dan in de onderbouw (De Geo). Het is belangrijk dat aardrijkskunde een sterke plaats behoudt tussen de andere vakken en het zou natuurlijk fantastisch zijn als veel leerlingen het vak kiezen en hierover realistische verwachtingen hebben. Het decanaat helpt de leerlingen in het kiezen van het profiel. Dit onderzoek kan helderder krijgen of de schoen wringt bij aardrijkskunde in de overgang van de onderbouw naar de bovenbouw en zo ja waar. Wellicht rollen er haalbare aanbevelingen uit die de aansluiting van de onderbouw op de bovenbouw kunnen verbeteren.
1.2 Onderzoeksvraag en deelvragen Vanuit bovenstaande signalering kom ik tot de volgende hoofdvraag: “Bestaat er een probleem in de aansluiting tussen aardrijkskunde in de onderbouw en de bovenbouw?”
3
Uit het onderzoek naar hoofdvraag wordt duidelijk òf er een probleem is in de aansluiting onderbouw/bovenbouw en zo ja, hoe groot dit probleem is. Indien bovenstaande vraag met ja moet worden beantwoord kom ik vervolgens tot de volgende subvraag die kan leiden tot aanbevelingen: “Hoe kunnen wij als sectie ervoor zorgen dat aardrijkskunde in de onderbouw en aardrijkskunde in de bovenbouw beter op elkaar aansluiten?” De hoofdvraag zal ik beantwoorden door middel van de volgende drie deelvragen: 1. Welke ervaring hebben leerlingen in 3 H/V met aardrijkskunde in de onderbouw? 2. Welk beeld hebben leerlingen in 3 H/V van aardrijkskunde in de bovenbouw? 3. Wat is de ervaring van leerlingen in 4 Havo en 4 Vwo met aardrijkskunde in de bovenbouw?
1.3 Onderzoeksmethoden en doelgroep Om antwoord op deze deelvragen te krijgen heb ik de volgende onderzoeksmethoden gebruikt: afnemen van enquêtes bij zes klassen 3 H/V, één klas 4 Havo en één klas 4 Vwo. In totaal dus acht klassen; interviewen van 16 leerlingen in 3 H/V: zo heb ik hun ervaring met aardrijkskunde in de onderbouw en beeld van aardrijkskunde in de bovenbouw onderzocht; interviewen van 8 leerlingen in 4 Havo en 6 leerlingen in 4 Vwo: zo heb ik een beeld gekregen van hun ervaring met aardrijkskunde in de bovenbouw; verslagen (= rapporten) van leerlingen in 4 Havo en 4 Vwo vergelijken met hun verslagen in 3 H/V. Zo kon ik zien of hun cijfers zijn veranderd van onderbouw naar bovenbouw. Ik heb zowel kwantitatieve gegevens (uit de enquêtes en door het vergelijken van de verslagen) als kwalitatieve gegevens (uit de interviews en bij het kopje ‘uitleg’ bij de enquêtes) verzameld. Bij de enquêtes heb ik leerlingen vragen laten beantwoorden met behulp van een schaal, aangevuld met enkele open vragen. Per ‘schaalvraag’ was er tevens ruimte voor een korte toelichting/uitleg. De interviews hadden een semi-gestructureerd karakter. In elk interview kwamen een aantal hoofdvragen steeds aan bod, maar er was ook ruimte voor doorvragen en het bewandelen van zijpaden tijdens het gesprek indien daar aanleiding toe was. De enquêtes en interviewvragen zijn als bijlagen toegevoegd. Ik ben mijn onderzoek gestart met het uitzetten van een brede enquête onder leerlingen van 8 klassen, omdat ik daarmee veel informatie kon verzamelen en een algemeen beeld kon krijgen. De enquêtes heb ik uitgezet in alle drie de deelscholen in de onderbouw, om een evenwichtige doelgroep te krijgen: twee klassen van de AB-deelschool, één klas van de EFdeelschool en drie klassen van de DSML-deelschool. Ik heb twee verschillende enquêtes uitgezet, één voor leerlingen die aardrijkskunde niet in hun profiel hebben gekozen, en één voor leerlingen die aardrijkskunde wel in hun profiel hebben gekozen. De enquêtes verschillen op een paar punten. In de bovenbouw heb ik van de twee 4 Havo-klassen en twee 4 Vwo-klassen die er zijn bij elk één klas een enquête af kunnen nemen. Na deze enquêtes heb ik vervolgens een selectie gemaakt van leerlingen die ik wilde interviewen. Deze selectie heb ik gedaan in samenspraak met de betreffende docenten
4
bovenbouw. Hierbij keken we naar het gekozen profiel, of een leerling goed was in aardrijkskunde of minder goed, een goede balans tussen het aantal jongens en meisjes. Bij de Havo heb ik ook bewust twee leerlingen geïnterviewd die afkomstig zijn van het Vmbo-T. Zo heb ik een evenwichtige doelgroep kunnen samenstellen. Uiteindelijk speelde natuurlijk ook de bereidwilligheid van de leerlingen zelf een rol. Een overzicht: aantal enquêtes 3 H/V met aardrijkskunde in het profiel: 46 aantal enquêtes 3 H/V zonder aardrijkskunde in het profiel: 95 aantal enquêtes 4 Havo: 25 aantal enquêtes 4 Vwo: 10 Totaal: 176 aantal interviews 3 H/V: 16 aantal interviews 4 Havo: 8 aantal interviews 4 Vwo: 6 Totaal: 30 Ik wilde ook de leerlingen van 4 Vmbo-T in het onderzoek betrekken, maar dit is door tijdgebrek niet meer gelukt. Toen het onderzoek werd uitgevoerd deden zij juist eindexamen en waren vervolgens niet meer op school aanwezig. Ten slotte: dit onderzoek richtte zich uitsluitend op leerlingen. Docenten onderbouw en bovenbouw vormden geen doelgroep. Hoewel met hen geen echte interviews zijn afgenomen is op informele basis met een aantal van hen wel gesproken. Informatie die uit deze informele contacten naar voren kwam is in dit onderzoeksverslag verwerkt. In de uitwerking van de onderzoeksgegevens heb ik de informatie uit de enquêtes en de informatie uit de interviews met elkaar verweven. Ik was me bewust van de mogelijke sociaalwenselijkheid van antwoorden van leerlingen. Dit gevaar bestond zeker, ook omdat ik zelf docent aardrijkskunde ben. Door het aantal af te nemen enquêtes en interviews groot te maken heb ik geprobeerd om sociale wenselijkheid in antwoorden zoveel mogelijk te beperken. Uit de informatie die leerlingen gaven maakte ik overigens bij veel leerlingen een kritische houding op, waarbij duidelijke meningen en wensen kenbaar werden gemaakt. 1.4 Opzet van dit verslag Dit onderzoeksverslag is als volgt opgebouwd. Na deze inleiding en uiteenzetting van de opzet van het onderzoek ga ik in hoofdstuk 2 eerst in op de ervaring van leerlingen in de onderbouw (3H/V) met het vak aardrijkskunde. Zo krijg ik een algemeen beeld van wat er leeft onder leerlingen in de onderbouw, ook wat ze goed vinden aan hoe het vak wordt gegeven en wat minder. Ik kijk hierbij ook naar de invloed die deze eigen ervaring met aardrijkskunde heeft op het wel/niet kiezen van het vak in het profiel. Aansluitend behandel ik in hoofdstuk 3 het beeld dat leerlingen in 3 H/V hebben van aardrijkskunde in de bovenbouw. Ik beschrijf de verwachtingen van de leerlingen over het vak in de bovenbouw. Hierbij komt ook aan bod of leerlingen informatie van het decanaat hebben gehad, welke verhalen er uit de bovenbouw eventueel de ronde doen in de onderbouw en in hoeverre dit de keuze van leerlingen heeft beïnvloed. De motivatie van leerlingen om wel of geen aardrijkskunde te kiezen komt zo in dit onderzoek ook aan bod, al speelt het geen hoofdrol. Inzicht hierin draagt
5
bij aan het beantwoorden van de centrale onderzoeksvraag en deze kennis is een interessante bijkomstigheid voor de sectie. In hoofdstuk 4 en 5 komen de ervaringen van de bovenbouwers, 4 Havo en 4 Vwo, uitgebreid aan bod. Voldoet het aan hun verwachtingen? Vinden zij dat onderbouw en bovenbouw goed op elkaar aansluiten? Ik heb bij de bovenbouwers ook onderzocht wat destijds hun motivatie was om aardrijkskunde te kiezen. De uitkomsten hiervan komen sterk overeen met die uit 3 H/V en zijn derhalve niet opnieuw apart beschreven. Hoofdstuk 4 en 5 eindigen allebei met de uitkomsten van het vergelijkende onderzoek naar de toetsresultaten van leerlingen in 4 Havo en 4 Vwo, met toen ze in 3 H/V zaten. Omdat ik niet beschikte over de toetsresultaten van 4 Vmbo-T heb ik deze buiten beschouwing gelaten. Dit verslag eindigt in hoofdstuk 6 met conclusies en aanbevelingen.
6
HOOFDSTUK 2: ERVARING MET AARDRIJKSKUNDE IN DE ONDERBOUW 2.1 Mening over aardrijkskunde in de onderbouw Uit de enquêtes en de interviews komt naar voren dat aardrijkskunde door leerlingen in de onderbouw in grote meerderheid (ongeveer 75%) niet moeilijk wordt gevonden. Dat geldt zowel voor de leerlingen die het vak wel als die het vak niet kiezen in hun profiel. Leerlingen benadrukken hierbij wel dat de moeilijkheidsgraad per onderwerp nogal verschilt. De geologie, grondsoorten en landschappen in Nederland vinden heel veel leerlingen lastige onderwerpen. De leerlingen die aardrijkskunde op de basisschool hebben gehad geven aan het vak hierdoor makkelijker te vinden. De onderwerpen bij aardrijkskunde in de onderbouw worden door de leerlingen die het wel kiezen interessant (83%) tot heel interessant (15%) gevonden. Ook van de leerlingen die het niet kiezen vindt 62% de onderwerpen interessant, met daarnaast een grote groep (28%) die het niet interessant vindt. De meeste leerlingen lijken een voorkeur te hebben voor sociaal geografische onderwerpen. De onderwerpen India, de VS, het Midden-Oosten en de milieuproblematiek scoren hoog als favoriete onderwerpen uit de onderbouw. Grondsoorten, landschappen, delfstoffen en infrastructuur in Nederland (de Rotterdamse haven) scoren laag. De leerlingen zijn vrijwel unaniem positief over de manier waarop er in de onderbouw les wordt gegeven. De manier van lesgeven verschilt enigszins tussen de verschillende deelscholen. Zo heeft de AB-deelschool de beschikking over een smartbord en is de verhouding klassikale uitleg/vrije werktijd niet bij alle docenten hetzelfde. Leerlingen zijn ondanks deze verschillen over alle docenten van de onderbouw positief. De docenten leggen goed uit en hebben geduld. Het wordt gewaardeerd dat er ruimte is voor input vanuit de klas als een onderwerp wordt behandeld, dat docenten niet krampachtig vasthouden aan hun lesplan, maar met de leerlingen zijpaden bewandelen als dit zo uitkomt. Ook het laten zien van films vinden leerlingen leerzaam èn leuk. Leerlingen gaven de onderbouwdocenten ook enkele tips, gebaseerd op wat ze minder goed vonden of op wat ze gemist hebben: - klassikale lessen niet te lang doen; - toetsen moeten goed aansluiten op de geleerde stof, dat is niet altijd het geval; - de boeken zijn te oud in de 3e klas; - minder invulschema’s doen met de atlas, dat is veel te veel werk en het punt is snel duidelijk. Veel leerlingen denken dat bijna niemand het allemaal helemaal zelf invult; - meer gebruik maken van media, zoals PowerPoint of korte filmpjes; - Indonesië, Australië en vooral Zuid-Amerika meer behandelen. Die gebieden worden gemist; - leerlingen meer zelf onderzoek laten doen en werkstukjes laten maken; - meer naar buiten gaan, excursies doen.
2.2 Invloed onderbouwervaring op het wel of niet kiezen van aardrijkskunde Ik heb ook gekeken in hoeverre de ervaring van leerlingen met aardrijkskunde in de onderbouw hun keuze heeft beïnvloed bij het samenstellen van hun profiel voor de bovenbouw. De leerlingen die wel aardrijkskunde als profielvak hebben gekozen deden dit voornamelijk omdat zij het vak interessant en leuk vonden. Een groot gedeelte van de leerlingen kiest ook aardrijkskunde omdat ze er goed in zijn (50% redelijk mee eens, 11% helemaal mee eens) of in ieder geval voldoendes halen voor hun toetsen. Het feit dat het vak
7
niet al te moeilijk wordt gevonden speelt een rol, maar minder prominent. De eigen interesse in de onderwerpen geeft blijkbaar de doorslag. Leerlingen kiezen aardrijkskunde niet omdat ze denken dat ze het nodig hebben voor verdere studie en/of werk. Een leerling: “Je doet algemene kennis op over de wereld, dat wel. Maar ik denk niet dat ik er wat aan heb voor studie straks. Ik wil iets gaan doen met film”. Er zijn toch ook enkele leerlingen die denken er expliciet wèl wat aan te gaan hebben voor studie en/of werk, omdat ze piloot willen worden, of archeoloog. De meerderheid heeft echter geen idee wat ze later met aardrijkskunde zouden kunnen gaan doen, maar vinden het nu gewoon een leuk vak. Naast de positieve motivaties om aardrijkskunde te kiezen spelen ook negatieve motivaties een rol. Een aantal leerlingen geeft aan aardrijkskunde te kiezen, omdat ze geen economie of maatschappijwetenschappen willen doen. Er is ook een groep leerlingen met een N&G-profiel die voor het vak kiest, omdat ze geen natuurkunde (mogen) kiezen. Hierbij wordt wel regelmatig aangegeven dat men natuurkunde sowieso minder leuk en interessant vindt dan aardrijkskunde. Er zijn echter ook leerlingen die aardrijkskunde met tegenzin kiezen, omdat natuurkunde niet haalbaar was, maar dit zijn er niet veel. Waarom kiezen leerlingen in 3 H/V geen aardrijkskunde? Een grote meerderheid heeft geen aardrijkskunde gekozen, omdat ze andere vakken belangrijker vinden voor hun verdere studie of werk (41% redelijk mee eens, 37% helemaal mee eens). Ook al geven veel leerlingen aan nog niet te weten wat ze na de middelbare school willen gaan doen, aardrijkskunde biedt weinig interessante mogelijkheden voor studie of werk, zo lijkt het. Aardrijkskunde heb je later nergens voor nodig en andere vakken wel, die zijn later nodig of handig, zo wordt door veel leerlingen gedacht. Aardrijkskunde is misschien een leuk extraatje, maar belangrijk, nee. Dan heb je meer aan economie, natuurkunde of in het algemeen bètavakken, zeker als je nog niet weet wat je wilt doen, zo denken velen. Misschien een cliché, maar het wordt meerdere keren gezegd door de ‘niet-kiezers’: met aardrijkskunde kun je niet veel, je kunt geoloog worden, of…...aardrijkskundeleraar. Een belangrijke reden voor het niet kiezen van aardrijkskunde is ook dat deze leerlingen het vak gewoon niet interessant vinden. Vaak speelde dit al vanaf de 1e klas in de onderbouw, soms zelfs al vanaf de basisschool. Met name grondsoorten en landschappen in Nederland wordt genoemd als onderwerp wat saai en oninteressant was. Voor een aantal leerlingen speelt ook mee dat ze zwak waren in aardrijkskunde en het daarom niet hebben gekozen, maar deze groep is vrij klein. Zowel de ‘wel-kiezers’ als de ‘niet-kiezers’ van aardrijkskunde geven verder zeer expliciet aan dat de profielkeuze van hun vrienden nauwelijks invloed heeft gehad op de eigen keuze. Veel leerlingen benadrukken de autonomie van hun keuze, het gaat om hun eigen leven en ze laten hun keuze niet beïnvloeden door anderen. Vaak wordt toegevoegd dat vrienden het juist wél kiezen of dat men niet eens weet wat vrienden kiezen.….Leerlingen reageren zelfs geïrriteerd op de vraag of de keuze van vrienden van invloed is geweest! Over de manier van lesgeven in de onderbouw is men zoals gezegd duidelijk positief. De manier van lesgeven is nauwelijks een reden geweest om aardrijkskunde niet te kiezen. In alle deelscholen wordt regelmatig door leerlingen expliciet benadrukt dat ook al kiezen ze geen aardrijkskunde, de lessen juíst leuk waren. Een inspirerende docent die interessante lessen maakt met verschillende werkvormen wordt door de leerlingen zeker gewaardeerd. Ook al
8
lijkt een leuke docent en boeiende les geen directe reden om het vak te kiezen, indirect speelt het waarschijnlijk toch mee. Een citaat: “Als je de leraar aardig vindt dan verandert ook je kijk op zijn manier van lesgeven en dan ervaar je het ook veel meer positief of negatief”.
9
HOOFDSTUK 3: AARDRIJKSKUNDE IN DE BOVENBOUW VOLGENS 3 H/V 3.1 Verwachtingen 3 H/V van aardrijkskunde in de bovenbouw Een grote meerderheid van de respondenten verwacht dat aardrijkskunde in de bovenbouw moeilijker wordt. Vaak wordt hierbij opgemerkt dat men dat voor alle vakken verwacht en niet in het bijzonder voor aardrijkskunde. Zowel de ‘wel-kiezers’ als de ‘niet-kiezers’ zeggen dat ze verhalen hebben gehoord uit de bovenbouw dat aardrijkskunde heel moeilijk wordt. De ‘niet-kiezers’ vullen dit aan met de opmerking dat ze verhalen gehoord hebben dat het té moeilijk wordt en ook nog eens heel saai. Een groep geeft ook aan geen idee te hebben over wat hen te wachten staat met de moeilijkheid. De studielast wordt volgens een grote meerderheid hoger in de bovenbouw, maar ook dit verwacht men voor de meeste vakken. Men verwacht veel meer leerwerk, waarbij de ‘niet-kiezers’ ook denken dat het vooral ‘in je hoofd stampen’ wordt. Qua onderwerpen heeft zelfs bijna de helft van de leerlingen geen duidelijk idee wat de bovenbouw gaat brengen voor aardrijkskunde. Enigszins verwacht men iets meer fysische geografie, wat voor een groep respondenten een belangrijke reden is om het vak niet in het profiel te kiezen. Deze leerlingen hebben uit de bovenbouw gehoord dat fysische geografie een belangrijk deel van de stof gaat vormen en dit schrikt hen af, omdat ze dit veel minder leuk vinden dan sociale geografie. Bij een aantal leerlingen die het vak niet kiest speelt ook het beeld dat aardrijkskunde in de onderbouw nog wel leuk was, met knippen en plakken, maar dat het in de bovenbouw een heel andere betekenis krijgt. Tenslotte een conclusie die uit het onderzoek komt en wellicht voor de hand ligt: een meerderheid van de leerlingen die aardrijkskunde niet kiest verwacht dat de onderwerpen in de bovenbouw heel oninteressant (12%) tot oninteressant (45%) worden, tegenover een grote meerderheid van degenen die het wel kiezen die de onderwerpen interessant (74%) tot heel interessant (11%) lijkt. Ook hierbij wordt weer de hoop uitgesproken dat landschappen en grondsoorten tot het verleden behoren. Leerlingen geven aan dat ze geen duidelijk beeld hebben van de manier van lesgeven in de bovenbouw. Een aantal leerlingen vraagt expliciet om meer uitleg en voorlichting: ”Niemand vertelt ons ooit wat, tenzij je ernaar vraagt!”. Onder degenen die het wel kiezen wordt meer voorlichting zeker gewaardeerd, onder degenen die het niet kiezen wordt diverse keren gezegd dat dit helemaal niet hoeft, omdat ze toch geen aardrijkskunde willen kiezen.
3.2 Invloed verhalen bovenbouw op het wel of niet kiezen van aardrijkskunde Omdat heel veel leerlingen zeggen (bijna) niets gehoord te hebben over aardrijkskunde in de bovenbouw lijkt de invloed van mogelijke verhalen daarover op de leerlingen in de onderbouw kleiner dan de sectie had verwacht. Van de leerlingen die het vak wel kiezen is bovendien wàt ze gehoord hebben niet vaak echt van invloed op hun keuze. Een groot deel vindt aardrijkskunde gewoon een interessant vak en zij baseren hun keuze op eigen ervaringen in de onderbouw. De leerlingen die het vak niet kiezen lijken meer beïnvloed door wat ze gehoord hebben over aardrijkskunde in de bovenbouw. Dit kan natuurlijk ook via voorlichting zijn geweest vanuit het decanaat: ‘ik heb er met het decanaat over gepraat en toen vertelde ze over aardrijkskunde in de bovenbouw, toen heb ik gekozen voor maatschappijwetenschappen’. De leerlingen die van bovenbouwers informatie hebben gehad zeggen regelmatig dat het hen
10
dermate beïnvloed heeft, dat ze niet voor aardrijkskunde hebben gekozen. Op zich is dat niet erg, als de informatie die ze krijgen tenminste correct is. De vraag is of dat altijd zo is. In de interviews wordt namelijk door leerlingen zelf al aangegeven dat de bovenbouwers de verhalen nog wel eens ‘aandikken’, door bijvoorbeeld de moeilijkheid van aardrijkskunde zwaar te overdrijven. Dit wordt bijvoorbeeld gezegd door leerlingen die het toch kozen en uit eigen ervaring spreken over de bovenbouw. Er zijn echter ook leerlingen die aardrijkskunde niet hebben gekozen, omdat het voor hen heel onduidelijk was wat hen te wachten zou staan. Een leerling: “Ik heb geen aardrijkskunde gekozen, omdat er geen informatie beschikbaar was over wat het in de bovenbouw inhoudt. Aardrijkskunde vind ik namelijk wel een vak waar twee extreem verschillende dingen aan bod komen. Je hebt het sociale gedeelte en het gedeelte over aardschollen enzo. Die fysische geografie boeit me helemaal niet, ik wist niet wat ze in de bovenbouw gingen geven, welke van de twee. Ik heb zelfs de CITO gemaild over de eindexamenonderwerpen en ben langs gegaan bij de aardrijkskundedocenten in de bovenbouw om te weten wat we nou gaan behandelen, maar ze waren er niet. Toen dacht ik, dan kies ik maatschappijwetenschappen, want dan weet ik zeker dat het over sociale dingen gaat”. Een andere leerling zegt: “Ik vind fysische geografie interessanter en sociale geografie veel minder. Het is vaag wat het straks wordt, iedereen zegt wat anders. Dat is zeker een reden dat ik het niet heb gekozen, want ik wil weten wat ik ga krijgen”. Nog een leerling: “Ik heb gehoord dat het een beetje vreemd is in de bovenbouw. Ik hoor zoveel verschillende dingen. Als ik aan bovenbouwers vroeg wat voor lesstof je krijgt waren de antwoorden zo verschillend en onduidelijk dat ik dacht, ik doe het maar niet”. Aan de leerlingen in 3 H/V is ook de vraag gesteld wat ze graag over aardrijkskunde in de bovenbouw zouden willen weten. Een gedeelte van de leerlingen antwoordt hierop dat ze helemaal niets willen weten, omdat ze al lang weten dat ze geen aardrijkskunde zouden kiezen. Een grote groep wil wel meer informatie over het niveau, de onderwerpen (verhouding fysische en sociale geografie), de studielast (hoeveel je moet doen), de soort vragen in de toetsen en of de manier waarop er les wordt gegeven heel anders is. Ook wil een aantal weten of het wel zo leuk is als in de onderbouw en of mensen in de bovenbouw spijt hebben van hun keuze. Ten slotte is de vraag gesteld onder welke voorwaarde(n) een ‘niet-kiezer’ wèl voor aardrijkskunde zou hebben gekozen. Vaak wordt gezegd ‘onder geen enkele voorwaarde’, ‘als ik het leuk had gevonden’ of ‘als mijn toetscijfers hoger waren’. Hierop lijken we weinig invloed te kunnen uitoefenen. Bij een opmerking als bijvoorbeeld: ‘als ik later iets zou willen doen waar aardrijkskunde handig bij zou zijn’, komt bij mij wel het idee op dat als we beter vertellen welk breed scala aan beroepsmogelijkheden aardrijkskunde biedt, dit misschien leerlingen motiveert om het toch te kiezen. Te vaak geven leerlingen aan dat ze denken dat je met aardrijkskunde ‘niks kunt’. Dat is jammer. Daarnaast wordt regelmatig gezegd dat men misschien voor aardrijkskunde had gekozen als in de bovenbouw meer aandacht zou zijn voor sociale geografie en fysische geografie minder zou domineren. De vraag is of dit overeenkomt met de werkelijkheid. Ook hierbij is wellicht sprake van verkeerde beeldvorming. Dit is weer een bewijs dat goede voorlichting belangrijk is, zodat er geen ‘wilde praatjes’ in de onderbouw de ronde gaan doen.
11
HOOFDSTUK 4: AARDRIJKSKUNDE IN DE BOVENBOUW VOLGENS 4 HAVO 4.1 Ervaring met aardrijkskunde in 4 Havo Voor de lezer die niet bekend is met de opbouw van de lesstof in 4 Havo op het MLA: er zijn twee verschillende boeken van de Geo, waarbij de eerste helft van het jaar sociale geografie aan bod komt en in de tweede helft van het jaar fysische geografie. De opbouw van 4 Havo bestaat uit 4 blokken van elk 9 weken. Uit de enquêtes komt naar voren dat leerlingen in 4 Havo aardrijkskunde niet meer zo makkelijk vinden als in de onderbouw, maar vaak wordt aardrijkskunde wel genoemd als een van de minst moeilijke vakken in de bovenbouw. 56% vindt het niveau in 4 Havo moeilijk, maar te doen. 32% vindt aardrijkskunde ook nu nog makkelijk. De toetsen, SE’s in dit geval, vindt de helft van de leerlingen moeilijk, maar te doen. Een citaat: “Als je de toets goed leert is het goed te doen, anders niet”. De vraagstelling in de toetsen vindt een aantal leerlingen lastig, vragen worden nogal eens verkeerd begrepen. De onderwerpen vinden de leerlingen in 4 Havo redelijk interessant (29%) en interessant (48%). Een overgrote meerderheid dus. De diversiteit aan onderwerpen noemt een aantal leerlingen als positief punt in 4 Havo. Vooral Mexico en de VS komen als populaire onderwerpen uit de bus. Dat er dieper op onderwerpen wordt in gegaan vinden veel leerlingen positief. Enkele citaten uit interviews: “Nu vind ik de onderdelen over de aarde (fysische geografie) ook interessant, daaraan wordt meer aandacht besteed in de 4e klas”. Een ander: “De eerste twee blokken gingen over bevolking, dat vond ik lastiger, maar wel interessant want het verklaart ook wel een heleboel”. En: “Wat we nu hebben vind ik allemaal wel interessant. Ook ik vind fysisch interessant, je leert over de aarde wat je echt nog niet wist. We hebben het verder gehad over Mexico en de VS, dat vond ik heel interessant. Ook platentektoniek en orkanen was echt leuk”. Op de vraag of ze iets gemist hebben in de aangeboden stof in 4 Havo antwoorden de meeste dat ze niets gemist hebben, dat het zo prima is. Eén leerling had graag nog dieper in willen gaan op natuurrampen, hoewel die al vrij uitvoerig de revue zijn gepasseerd in 4 Havo. Een andere leerling geeft aan dat Noorden Zuid-Amerika dit jaar veel aan bod zijn geweest, terwijl ze niks hebben geleerd over Australië of Afrika. Zij had daar graag meer over willen leren. De studielast is voor de helft van de leerlingen prima en komt overeen met wat ze ervan verwacht hadden. 20% vindt dat je harder moet werken dan verwacht, maar ook 20% vindt weer dat het minder zwaar is dan verwacht. Het lesboek aardrijkskunde vindt 4 Havo niet te moeilijk of te makkelijk, prima zo. 44% vindt de methode moeilijk maar te doen, 48% vindt het zelfs makkelijk. Leerlingen geven echter aan dat het per onderwerp nogal verschilt of het moeilijk of makkelijk is. Over de manier van lesgeven is 4 Havo goed te spreken. De docent houdt prima orde, legt heel goed uit, is flexibel en gaat terug naar de vorige les om iets opnieuw uit te leggen als je daarom vraagt. Opvallend vaak wordt gezegd dat de docent heel behulpzaam is en je veel individuele aandacht geeft. Leerlingen geven wel vaak aan dat ze vinden dat er vrij lang klassikaal wordt uitgelegd, met te lange PowerPoint-presentaties. Leerlingen zouden graag vaker werktijd krijgen. Eén leerling heeft nog een andere interessante suggestie, namelijk om de les vòòr het SE geen uitleg meer te geven maar een vragenuurtje te houden. De docent verplicht iedere leerling om tenminste twee keer per blok naar een KWT-uur te komen. Dit wordt door de meeste leerlingen als positief ervaren, omdat ze erkennen dat ze anders nauwelijks naar de KWT zouden komen. Verder wordt gewaardeerd dat ze een
12
samenvatting van de stof moeten maken, waarvoor ze 0,5 punten extra krijgen op het SE. Hier leren ze veel van, aldus meerdere leerlingen.
4.2 Aansluiting van onderbouw op bovenbouw Havo De leerlingen van 4 Havo is gevraagd hoe ze de overgang van 3 H/V of 4 Vmbo-T naar 4 Havo hebben ervaren. Als het gaat om de onderwerpen die in 4 Havo worden behandeld ervaren de meeste leerlingen een vrij grote overgang. Uit de enquêtes blijkt dat bijna de helft (48%) vindt dat de onderwerpen niet goed op elkaar aansluiten. Slechts 16% vindt dat de onderwerpen wel goed op elkaar aansluiten. Een citaat uit de interviews: “Ik vind dat je totaal andere stof krijgt, het sluit dus niet echt aan op vorig jaar. Maar dat vind ik geen probleem. Je krijgt naast de basis die je al hebt weer nieuwe informatie. Bij andere vakken heb ik wel meer het idee dat het aansluit bij vorig jaar”. Meerdere leerlingen hebben het idee dat je in 4 Havo meer fysische geografie en minde sociale geografie krijgt dan in 3 H/V. Ook wordt genoemd dat de stof meer mondiaal georiënteerd is: “In de onderbouw is het meer binnenlands, NL en ook Europa. Nu meer op wereldschaal. Maar dat vind ik leuk, ik vind het leuk om achter alles in de wereld de verklaring te leren”. Als het gaat om het niveau van de lesstof vindt ongeveer de helft dat dit in 4 Havo niet goed aansluit op het niveau in 3 H/V of 4 Vmbo-T. De andere helft van de leerlingen vindt echter dat het niveau wel goed aansluit. Een uitspraak die regelmatig (in min of meer dezelfde vorm) terugkomt: “Ik vond het niveau in de derde heel anders. Je gaat er nu veel dieper op in. Ik had het heel anders verwacht, het is wel moeilijker dan verwacht, maar ik vind het wel leuk”. De stof is dus moeilijker voor velen, vooral voor degenen die van het Vmbo-T komen. Veel leerlingen vinden het prettig dat ze in 4 Havo niet meer allerlei losse opdrachten hoeven te doen, dat vonden ze onoverzichtelijker dan nu. De manier van toetsen wordt door een groot deel van de leerlingen als een flinke overgang ervaren. 40% vindt dat de manier van toetsen helemaal niet of niet goed aansluit op wat ze gewend waren. 48% staat hier neutraal tegenover. Een citaat van een leerling afkomstig uit de DSML-deelschool: “De toetsen zijn heel anders. Je hoefde vorig jaar niet echt te leren. Als je oplette en je werk had gemaakt haalde je het wel. Nu moet je echt een samenvatting maken. Ik heb geen moeite met de andere manier van vragen nu, maar het is wel wennen”. Leerlingen van het Vmbo-T vonden de toetsen op het Vmbo veel makkelijker, met heel andere theorie en ander soort vragen. Met name deze Vmbo-ers geven aan dat ze erg moesten wennen aan de toetsvorm in 4 Havo. Een leerling van het Vmbo-T: “De toetsen zijn nu heel anders, het wordt heel anders gevraagd. Op het Vmbo werden er letterlijk dingen uit de tekst gevraagd. Nu moet je doordenken, dat is veel moeilijker. Mijn eerste SE’s waren allemaal onvoldoende, nu gaat het gelukkig beter”. Leerlingen uit de AB-deelschool zeggen daarentegen dat ze in de onderbouw veel meerkeuzevragen kregen en nu veel minder en dat de toetsen niet echt moeilijker zijn geworden. De meeste leerlingen vinden de studielast van aardrijkskunde zwaarder geworden vergeleken met de onderbouw. Vaak wordt gezegd dat het schriftelijk werk wel meevalt, maar dat je flink moet leren voor de toetsen. Het was de docent van 4 Havo opgevallen dat veel leerlingen niet geleerd lijken te hebben in 3 H/V of op het Vmbo-T hoe ze een goed werkstuk moeten maken. De leerlingen is dan ook gevraagd of zij het een goed idee zouden vinden als je in 3 H/V of 4 Vmbo-T al leert een
13
werkstuk te maken. 48% staat hier neutraal tegenover en 20% vindt het een goed idee. Een leerling: “Daar ben ik het helemaal mee eens, dan weet je hoe je het aan moet pakken”. Wellicht is het dan ook een goed idee om dit in 3 H/V in te gaan voeren. Ook al vinden de meeste leerlingen 4 Havo moeilijker en meer werk, de toetsresultaten van de meeste leerlingen lijken niet te lijden onder de overgang. Op de vraag of hun toetsresultaten zijn verslechterd antwoordt 32% met ‘helemaal niet’ en nog eens 32% geeft aan dat de resultaten hetzelfde zijn gebleven. Een duidelijke meerderheid geeft verder aan dat ze de overstap naar 4 Havo voor aardrijkskunde niet moeilijker of zelfs makkelijker hebben gevonden dan voor andere vakken, zoals wiskunde en Frans. Ten slotte: op de vraag of de leerling blij is dat hij/zij aardrijkskunde heeft gekozen antwoordt 36% ‘neutraal’, 32% ‘eens’ en 24% ‘helemaal eens’. Van de leerlingen die zijn geïnterviewd zegt bijna iedereen dat aardrijkskunde aan hun verwachtingen voldoet en dat ze geen spijt hebben van hun keuze. Eén leerling had het zelfs veel zwaarder verwacht naar aanleiding van alle verhalen die ze uit de bovenbouw over aardrijkskunde had gehoord, dat viel dus mee. De leerlingen van 4 Havo geven de onderbouwdocenten een aantal interessante suggesties mee: “Geef in de derde al het boekje ‘Wat zijn SE’s?’ aan de leerlingen, zodat ze beter weten wat hen te wachten staat in de bovenbouw”; “Doe meer fysische geografie in de derde. Veel leerlingen vinden dat niet leuk en veel leerlingen uit mijn oude klas kozen geen aardrijkskunde toen ze hoorden dat er in de vierde klas meer fysisch zou komen. Misschien kun je het op een leuke manier introduceren, want eigenlijk is het best interessant. Polders en bodems en heb je namelijk totaal niet meer in de vierde, dat schrikt leerlingen af en dat hoeft dus niet. Geef bijvoorbeeld les over platen, dan worden leerlingen wel enthousiast”; “Maak in de onderbouw al meer toetsen zoals in de vierde, met al meer het soort vragen zoals in de bovenbouw om te wennen”; “Ik denk dat veel mensen van het Vmbo-T wel een shock krijgen als ze aardrijkskunde gaan doen op de Havo. Het is echt een stuk pittiger. Laat die Vmbo-ers eens een stukje tekst lezen uit het boek van 4 Havo, dan weten ze beter wat hen te wachten staat”.
4.3 Vergelijking toetsresultaten 3 H/V met 4 Havo In dit onderzoek is ook gekeken naar de toetsresultaten van leerlingen in 4 Havo, waarbij deze vergeleken zijn met de resultaten die deze leerlingen behaalden toen ze in 3 H/V zaten. Ik heb de toetsresultaten van leerlingen die van het Vmbo-T komen en in 4 Havo zitten niet kunnen vergelijken, omdat ik niet beschikte over de gegevens van het Vmbo-T. Hieronder volgt een overzicht van de leerlingen in 4 Havo. De resultaten in 3 H/V (blok 13 t/m 18) staan naast die van 4 Havo (blok 1 t/m 4), waarbij aangegeven is uit welke deelschool de leerlingen komen en met kleur of hun toetsresultaten beter zijn geworden (groen), ongeveer hetzelfde zijn gebleven (blauw) of slechter zijn geworden (rood).
14
15
Van de leerlingen in 4 Havo komen er in totaal: 6 leerlingen uit de AB-deelschool. Van hen heeft 17% betere toetsresultaten, 83% ongeveer dezelfde en 0% slechtere. 8 leerlingen uit de EF-deelschool. Van hen heeft 63% betere toetsresultaten, 25% dezelfde en 12% slechtere. 17 leerlingen uit de DSML-deelschool. Van hen heeft 18% betere toetsresultaten, 35% dezelfde en 47% slechtere. 6 leerlingen uit het Vmbo-T, daarover geen gegevens bekend. Uit deze gegevens komt duidelijk naar voren dat de leerlingen van de DSML-deelschool relatief het meest achteruit zijn gegaan in hun toetsresultaten. De vraag is waar dat aan ligt. Het kan een gevolg zijn van het hebben van iets minder basis in aardrijkskunde vanuit de onderbouw. Het is echter opvallend dat de cijfers die in 3 H/V in de DSML-deelschool werden gegeven relatief hoog waren vergeleken met de andere deelscholen. Op de DSMLdeelschool werden bijvoorbeeld regelmatig ‘driedubbels’ gehaald, op de AB- en EFdeelscholen gebeurde dit veel minder. Waarschijnlijk waren de toetsen op de DSMLdeelschool makkelijker òf gaf de docent gewoon makkelijker een hoger cijfer. Het vergelijken van de toetsresultaten is daarom toch lastig, het zegt ook weer niet zoveel. Over de gehele linie is het algemene beeld dat toetsresultaten in 4 Havo niet bijzonder naar beneden zijn gegaan bij de meeste leerlingen, de resultaten zijn vaak hetzelfde gebleven of ook beter geworden. Dit komt overeen met de informatie die uit de enquêtes en interviews is verzameld.
16
HOOFDSTUK 5: AARDRIJKSKUNDE IN DE BOVENBOUW VOLGENS 4 VWO 5.1 Ervaring met aardrijkskunde in 4 Vwo Voor de lezer die niet bekend is met de opbouw van de lesstof in 4 Vwo: in de vierde klas bestaat de stof vrijwel geheel uit sociale geografie. In 5 Vwo is het vooral fysische geografie. Een jaar is opgebouwd uit 4 blokken van elk 9 weken. Hoe wordt aardrijkskunde ervaren in 4 Vwo? De leerlingen van 4 Vwo zijn bijna unaniem in hun oordeel over de toetsen in 4 Vwo: 90% vindt de toetsen moeilijk, maar te doen. Slechts 10% vindt de toetsen makkelijk. Met goed leren is het te doen, hoewel er veel stof moet worden doorgewerkt. De docent geeft samenvattingen over wat hij heeft verteld of gaat vertellen. Gezegd wordt dat als je die samenvattingen leert, het prima gaat omdat je al zoveel in de les gehad hebt. Als het gaat over het niveau van het vak in 4 Vwo zegt zelfs 100% dat het moeilijk is, maar te doen. Aardrijkskunde wordt als veel lastiger ervaren dan in 3 H/V, waarbij enkele keren wordt opgemerkt dat aardrijkskunde in de onderbouw wel erg makkelijk was. 40% van de leerlingen vindt de onderwerpen ‘redelijk interessant’, 40% vindt ze ‘interessant’ en 20% vindt ze zelfs ‘heel interessant’. Dat is een mooie score. Vooral de Amerikaanse steden vonden veel leerlingen een boeiend onderwerp. Ook de voedsel- en armoedeproblematiek in de wereld wordt interessant gevonden. Een citaat: “Het ging in de onderbouw meer over Nederland of over één enkel land. Nu gaat het meer over de wereld, bijvoorbeeld over honger of globalisering. De onderwerpen zijn dus wel een beetje anders. Ik vind het niet nodig dat er in de onderbouw meer mondiale dingen aan bod komen, want het verschil tussen onderbouw en bovenbouw is juist goed zo”. Leerlingen missen verder niet echt iets in de aangeboden stof in 4 Vwo, ze vinden het prima zo. Het feit dat de onderwerpen gekoppeld worden aan de actualiteit vinden leerlingen leuk. Over de studielast lopen de meningen sterk uiteen: 40% vindt het meer dan verwacht, 30% vindt het overeenkomen met wat ze hadden verwacht en 30% vindt het minder dan verwacht. Feit is wel dat in de loop van het schooljaar 2008-2009 al zes leerlingen zijn gestopt met aardrijkskunde, wat volgens een aantal geïnterviewden komt omdat deze leerlingen aardrijkskunde toch veel meer werk vonden dan ze hadden gedacht, téveel werk. Het lesboek dat wordt gebruikt in de bovenbouw is Wereldwijs. 70% van de leerlingen vindt dit boek moeilijk, maar te doen. Een aantal leerlingen vindt het boek lastig, onoverzichtelijk en veel te uitvoerig in de tekst. Een citaat: “Ik vind het boek echt minder in de vierde. Het zit heel ingewikkeld in elkaar, je kunt moeilijk iets vinden. Het is saai en droog”. Toch zegt ook een groot deel van de leerlingen dat het uiteindelijk met het boek wel meevalt en dat men tevreden is, er hoeft niet veel te veranderen. De meningen zijn dus erg verdeeld over Wereldwijs. De leerlingen in 4 Vwo zijn goed te spreken over de manier waarop er les wordt gegeven. De docent heeft een goede balans tussen klassikale uitleg en werktijd. Soms zijn er door de docent gemaakte opdrachten en is er uitleg met PowerPoint en filmpjes, wat de leerlingen leuk vinden. De informele manier van omgang van de docent met de leerlingen noemen de meeste als een heel positief punt. De vrijheid om zelf te werken wordt ook vaak genoemd als iets waar men erg blij mee is. Een enkeling moest wel wennen aan de persoon van de docent, maar is er nu blij mee. Een interessant punt voor collega’s: leerlingen van 4 Vwo hebben de volgende werk/les/toetsvorm als zeer geslaagd ervaren: “We hebben een keer in tweetallen
17
een toets gemaakt. Daar leer je echt heel veel van, omdat je met elkaar kunt overleggen. We moesten verspreid zitten en mochten zacht praten. Het was een open-boek-toets en we moesten ook opzoeken in de atlas. Er werd wel streng nagekeken. Ik heb er veel van geleerd en je vergeet het daarna niet meer zo snel”. Deze werkvorm is in een klas met 28 leerlingen in de onderbouw misschien moeilijker uit te voeren, omdat leerlingen veel dichter op elkaar zitten. Toch het proberen waard lijkt mij. Wellicht dat deze werkvorm in de onderbouw of op het Vmbo-T al door collega’s wordt toegepast, dat is mij niet bekend. De docent van 4 Vwo krijgt ook een tip mee: “Laat de leerlingen meer zelf presentaties doen”.
5.2 Aansluiting van onderbouw op bovenbouw Vwo Met betrekking tot de aansluiting van 3 H/V op 4 Vwo komt het volgende uit het onderzoek naar voren. Over de aansluiting van de onderwerpen van de derde naar de vierde klas vindt 40% dat de onderwerpen goed aansluiten, terwijl nog eens 40% hier neutraal tegenover staat. Gezegd wordt ook dat er nu dieper wordt ingegaan op eerdere onderwerpen uit het lesboek in de onderbouw. Veel minder goed vinden velen de aansluiting van de onderbouw op de bovenbouw als het gaat om het niveau van het vak: 40% vindt dat het niet goed aansluit, 30% staat hier neutraal tegenover. Net als bij 4 Havo komt dit verschil misschien ook deels voort uit de deelschool waaruit leerlingen afkomstig zijn en dat is interessant. Een leerling die in de DSML-deelschool zat zegt bijvoorbeeld expliciet: “Ik had het gevoel alsof de AB- en EFgang meer wisten”. Op de vraag of de manier van toetsen in 4 Vwo goed aansluit op de onderbouw zijn de meningen ongeveer gelijk verdeeld tussen wel en niet. De toetsen in 4 Vwo worden door de meeste leerlingen wel veel moeilijker gevonden dan in 3 H/V. Een citaat van een oud EFleerling: “Ik vond de onderbouw makkelijker. Toen was het: niet leren en een dubbel, nu wel werken en toch een lager cijfer. Maar ik vind dat totaal geen probleem, want aardrijkskunde is echt veel minder werk nu dan de andere vakken”. Ook nu valt het weer op dat de oud ABleerlingen aangeven dat hun toetsen in de onderbouw moeilijk waren waardoor het nu wel meevalt. De toetsresultaten van veel leerlingen zijn in 4 Vwo wel naar beneden gegaan: 50% zegt dat dit het geval is. 20% van de leerlingen zegt dat de resultaten beter zijn geworden, bij 30% zijn ze hetzelfde gebleven. Ook de studielast vindt de meerderheid zwaarder in 4 Vwo. Een leerling: “In 3 H/V kon ik al het maakwerk in de les doen, nu niet meer”. Toch zijn er ook een paar leerlingen die in 4 Vwo minder lang met hun maakwerk bezig zijn, die 3 H/V relatief meer werk vonden. In tegenstelling tot 4 Havo zijn de meeste leerlingen in 4 Vwo minder enthousiast over het idee om al in 3 H/V te beginnen met het leren maken van goede werkstukken. Mogelijk ervaren zij minder problemen met het maken van werkstukken dan 4 Havo. Net als bij 4 Havo hebben ook de meeste leerlingen in 4 Vwo de overstap naar de bovenbouw voor het vak aardrijkskunde niet moeilijker gevonden dan bij andere vakken. Ook in 4 Vwo wordt regelmatig gezegd dat de overstap voor aardrijkskunde zelfs makkelijker was dan voor andere vakken. Vooral wiskunde wordt als een heftige verandering gezien. 4 Vwo is in grote meerderheid blij dat ze aardrijkskunde hebben gekozen in hun profiel. Voor de meeste leerlingen voldoet het vak aan hun verwachtingen, ook al geeft een aantal aan dat ze geen expliciete verwachtingen hadden. Eén leerling is wat teleurgesteld, die had verwacht dat er meer buiten de school ondernomen en onderzocht zou gaan worden.
18
De leerlingen van 4 Vwo geven de onderbouwdocenten twee suggesties mee: “Laat leerlingen in tweetallen een toets maken, waarbij ze met elkaar mogen overleggen”; “Bij alle vakken wordt de bovenbouw meer werk, terwijl het bij aardrijkskunde minder werk wordt of ongeveer hetzelfde blijft. Geef meer voorlichting en vertel dat het in de bovenbouw dus relatief makkelijk wordt. Laat leerlingen ook al het boek Wereldwijs inkijken”. Bij deze suggestie moet wel worden opgemerkt dat deze mening (dat het met de studielast van aardrijkskunde in de bovenbouw wel meevalt) lang niet door iedereen wordt gedeeld.
5.3 Vergelijking toetsresultaten 3 H/V met 4 Vwo Ook de toetsresultaten van de leerlingen in 4 Vwo (blok 1 t/m 4) zijn vergeleken met de resultaten in 3 H/V (blok 13 t/m 18). Een overzicht:
19
Van de leerlingen in 4 Vwo komen er in totaal: 6 leerlingen uit de AB-deelschool. Van hen heeft 33,3 % betere toetsresultaten, 17% ongeveer dezelfde en 50% slechtere. 8 leerlingen uit de EF-deelschool. Van hen heeft 12,5 % betere toetsresultaten, 75% dezelfde en 12,5 % slechtere. 14 leerlingen uit de DSML-deelschool. Van hen heeft 0 % betere toetsresultaten, 71% dezelfde en 29% slechtere. Als we de toetsresultaten van de leerlingen van 4 Vwo vergelijken met hun prestaties in 3 H/V valt op dat de leerlingen van de AB-deelschool deels beter zijn gaan scoren, maar ook voor de helft slechter. Van de DSML-deelschool zijn geen leerlingen beter gaan scoren. Bij de leerlingen uit de EF-deelschool ziet het beeld er wat stabieler uit, de grote meerderheid is ongeveer op hetzelfde niveau gebleven. Net als bij de 4 Havo-leerlingen valt ook in 4 Vwo op dat er op de DSML-deelschool veel ‘driedubbels’ werden gegeven, terwijl dit in 4 Vwo nauwelijks voorkomt. Waarschijnlijk is hier, net als in 4 Havo, sprake van verschil in beoordeling van toetsen door de docent, òf de moeilijkheidsgraad van de toetsen zelf verschilt aanzienlijk. Waar de oorzaak precies ligt is moeilijk te achterhalen. Ook al geeft een overzicht van deze gegevens enigszins een beeld van de overgang onderbouw naar bovenbouw, erg veel denk ik niet dat we er verder uit af kunnen leiden.
20
HOOFDSTUK 6: CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN In de conclusie beantwoord ik stap voor stap de drie deelvragen uit de inleiding, zodat de hoofdvraag kan worden beantwoord of er een probleem bestaat in de aansluiting tussen aardrijkskunde in de onderbouw en in de bovenbouw. Deelvraag 1: Welke ervaring hebben leerlingen in 3 H/V met aardrijkskunde in de onderbouw? Het algemene beeld dat uit het onderzoek naar voren komt is dat de meeste leerlingen aardrijkskunde een leuk vak vinden, niet moeilijk en met interessante onderwerpen. Vooral de onderwerpen India en de VS spreken leerlingen in 3 H/V aan, sociaal geografische onderwerpen scoren sowieso hoger in populariteit dan fysisch geografische. Fysische geografie vinden velen moeilijker en in 3 H/V vooral minder interessant. Opvallend impopulair zijn de landschappen en grondsoorten in Nederland. Wellicht dat dit onderwerp leerlingen meer gaat aanspreken als er een excursie naar bijvoorbeeld een veengebied aan verbonden wordt. Over de lessen in de onderbouw zijn bijna alle leerlingen positief. Leerlingen gaven de onderbouwdocenten ook goede tips over hoe het onderwijs volgens hen in de onderbouw verder verbeterd kan worden (zie hoofdstuk 2, paragraaf 2.1). Er komen uit dit onderzoek weinig verschillen tussen de deelscholen onderling in de onderbouw naar voren. De ervaring van de leerlingen komt grotendeels overeen. Een verschil is wel dat de toetsen in de AB-deelschool moeilijk worden gevonden. Je moet er hard voor leren en de vragen zijn lastig, aldus de leerlingen. Dit is op de EF- en DSML-deelschool minder het geval. Deelvraag 2: Welk beeld hebben leerlingen in 3 H/V van aardrijkskunde in de bovenbouw? Een duidelijke conclusie die uit het onderzoek getrokken kan worden is dat de overgrote meerderheid van de leerlingen in 3 H/V geen goed beeld heeft van hoe aardrijkskunde in de bovenbouw zal zijn. Heel veel respondenten hebben helemaal niets of bijna niets gehoord over aardrijkskunde in de bovenbouw, noch van bovenbouwers, noch van docenten of medeleerlingen. Als ze al iets gehoord hebben dan is het dat het veel moeilijker wordt, meer fysisch geografische onderwerpen en dat het heel ‘anders’ wordt. Hoe ‘anders’ blijft een beetje vaag. Men heeft geen duidelijk beeld van de moeilijkheidsgraad, de studielast, de manier van lesgeven, de manier van toetsen en de onderwerpen. Omdat heel veel leerlingen zeggen dat ze (bijna) niets hebben gehoord over aardrijkskunde in de bovenbouw lijkt de invloed van de ‘verhalen’ uit de bovenbouw op de onderbouw toch kleiner dan gedacht. Een probleem dat in dit onderzoek wel duidelijk naar voren komt is dat àls leerlingen al een beeld hebben van aardrijkskunde in de bovenbouw, dit beeld vaak negatief is en niet overeenkomt met de werkelijkheid. Zo is het niet waar dat fysische geografie in de bovenbouw de boventoon voert. Kortom: leerlingen vinden dat hen veel te weinig verteld wordt over de bovenbouw, niet alleen bij aardrijkskunde maar bij andere vakken net zo goed. Dit vraagt om voorlichting! Vanuit de ervaring die leerlingen in de onderbouw hebben gehad met aardrijkskunde èn het beeld dat zij hebben van aardrijkskunde in de bovenbouw heb ik ook gekeken naar de motivatie van leerlingen om wel of geen aardrijkskunde te kiezen in hun profiel. De belangrijkste twee redenen waarom aardrijkskunde wordt gekozen zijn dat men het een interessant vak vindt en dat het niet moeilijk is en/of er goede cijfers voor behaald worden. Naast deze positieve motivatie speelt ook negatieve motivatie een rol, zoals het niet mogen/kunnen kiezen van natuurkunde of het niet willen kiezen van economie of maatschappijwetenschappen. Opvallend is dat leerlingen aardrijkskunde niet kiezen omdat ze
21
denken dat ze het later nodig hebben voor studie en/of werk. Ook de leerlingen die aardrijkskunde wèl kiezen hebben nauwelijks een idee wat de studie- en beroepsmogelijkheden zijn voor het vak. Dit zouden we als sectie meer voor het voetlicht moeten brengen door het geven van voorlichting. Bij de leerlingen die niet voor aardrijkskunde kiezen is de belangrijkste reden dat ze andere vakken belangrijker achten voor toekomstige studie of werk. De tweede reden is dat deze leerlingen aardrijkskunde gewoon niet interessant vinden. Leerlingen zeggen dat ze zich bij hun keuze niet laten beïnvloeden door vrienden. Deelvraag 3: Wat is de ervaring van leerlingen in 4 Havo en 4 Vwo met aardrijkskunde in de bovenbouw? 4 Havo De leerlingen in 4 Havo vinden aardrijkskunde moeilijker dan in de onderbouw, maar vaak wordt aardrijkskunde wel genoemd als een van de makkelijkere vakken in de bovenbouw. Er worden geen grote problemen ervaren met de toetsen en de studielast. Aardrijkskunde is meer werk dan in de onderbouw, maar dat is voor alle vakken zo en dat was ook te verwachten, vinden veel leerlingen. De leerlingen vinden de gebruikte methode prima. Over de manier van lesgeven is 4 Havo tevreden, met wel een verzoek aan de docent om minder lang klassikale uitleg te geven en de PowerPoints iets korter te maken. 4 Havo is blij met de grote diversiteit aan onderwerpen. Vooral Mexico en de VS vindt men interessante onderdelen. Kortom: wel andere onderwerpen die weinig aansluiten op hetgeen men in de onderbouw of op het VmboT heeft gehad, maar dit wordt niet als een groot probleem ervaren. Eerder als leuk. De meerderheid van de leerlingen in 4 Havo vindt het een goed idee om leerlingen in de onderbouw al meer te laten leren hoe je een goed werkstuk moet maken, zodat ze beter beslagen ten ijs komen in de bovenbouw. In 4 Havo voldoet aardrijkskunde goed aan de verwachtingen, als men die tenminste had. De manier van toetsen wordt door een groot deel van de leerlingen als een flinke overgang ervaren. Ik heb de indruk dat leerlingen afkomstig van de AB-deelschool 4 Havo als minder zwaar ervaren qua niveau en toetsen dan leerlingen uit de DSML-deelschool en het Vmbo-T. De leerlingen afkomstig van de EF-deelschool lijken hier tussenin te zitten. Omdat eerder in het onderzoek naar voren kwam dat de toetsen op de AB-deelschool door veel leerlingen moeilijk worden gevonden, zijn deze leerlingen mogelijk een hogere moeilijkheidsgraad gewend dan andere leerlingen. 4 Vwo In 4 Vwo vindt de overgrote meerderheid de toetsen moeilijk, maar te doen. Net als bij 4 Havo valt ook bij 4 Vwo op dat leerlingen afkomstig van de AB-deelschool de toetsen die ze daar kregen als moeilijk bestempelen, waardoor ze vinden dat het nu wel meevalt. De leerlingen zijn unaniem in hun oordeel over het niveau van het vak in de bovenbouw: moeilijk en veel lastiger dan in 3 H/V. Ook de studielast vinden de meeste leerlingen zwaarder dan in 3 H/V. De onderwerpen vinden de meeste leerlingen interessant, waarbij vooral de Amerikaanse steden en de mondiale armoede- en voedselproblematiek er positief uitspringen. Over de studielast lopen de meningen sterk uiteen, maar komt voor de meeste leerlingen overeen met wat ze ervan verwacht hadden. Dat er sprake is van een vrij forse uitval in 4 Vwo (6 leerlingen zijn gedurende het schooljaar gestopt), is een punt van aandacht. Wellicht hadden deze leerlingen andere verwachtingen. Het geven van goede voorlichting in de onderbouw zou dan kunnen bijdragen aan het verminderen van de uitval. In 4 Vwo is men
22
overigens niet zo enthousiast over het laten maken van werkstukken in de onderbouw, ter voorbereiding op de bovenbouw. Over het lesboek Wereldwijs krijgt de docent naar eigen zeggen vaak negatieve opmerkingen. Uit dit onderzoek komt naar voren dat de meerderheid het boek inderdaad moeilijk vindt en sommigen vinden het onoverzichtelijk. Veel leerlingen vinden het echter ook interessant. De meningen over Wereldwijs zijn dus sterk verdeeld, hierover valt geen duidelijke conclusie te trekken. Over de manier van lesgeven geeft dit onderzoek wel een duidelijke uitkomst: de docent geeft prima les en zorgt voor een goede werksfeer, waarbij de vele vrije werktijd die leerlingen krijgen wordt gewaardeerd. Kortom: de leerlingen van 4 Vwo vonden de overstap van onderbouw naar bovenbouw pittig, maar te doen. De overstap wordt voor aardrijkskunde zelfs door velen makkelijker gevonden dan bij andere vakken. De meerderheid is blij dat ze het vak hebben gekozen. Men had weinig verwachtingen, omdat de meeste leerlingen weinig hadden gehoord over aardrijkskunde in de bovenbouw. Als ze echter al een beeld hadden van aardrijkskunde in de bovenbouw, dan klopte dit uiteindelijk redelijk met de werkelijkheid en met hun verwachtingen. Concluderend kunnen we stellen dat, als antwoord op de hoofdvraag, er wel sprake is van een probleem in de aansluiting tussen aardrijkskunde in de onderbouw en de bovenbouw. De omvang van het probleem lijkt echter mee te vallen. Vergeleken met andere vakken ervaren de meeste leerlingen de overgang bij aardrijkskunde van de onderbouw naar de bovenbouw als relatief makkelijk. Een uitzondering hierop vormen de leerlingen van het Vmbo-T die na het behalen van hun diploma instromen in 4 Havo. Voor hen blijkt de overgang naar de Havo voor aardrijkskunde heel pittig, zeker omdat zij niet allemaal aardrijkskunde in hun eindexamen hadden, waardoor ze veel minder basis hebben. Leerlingen geven te kennen de overgang van onderbouw naar bovenbouw überhaupt zwaar te vinden. Door voorlichting kan er bij leerlingen in de onderbouw een duidelijker beeld worden gecreëerd over aardrijkskunde in de bovenbouw. Zo kan worden voorkomen dat zij (onaangenaam) verrast worden of in de problemen komen als ze het vak gekozen hebben. Bovendien kunnen leerlingen zo een betere keuze maken bij het samenstellen van hun profiel. Wellicht dat meer leerlingen voor aardrijkskunde gaan kiezen als ze er meer over te weten komen! Dat zou mooi zijn, zo kunnen we de positie van ons vak op het MLA te versterken. Aanbevelingen Uit dit onderzoek komen verschillende aanbevelingen naar voren. Eerder genoemde tips/suggesties aan de docenten voor verbetering van het onderwijs in 3 H/V, 4 Havo en 4 Vwo heb ik hier niet opnieuw genoemd. De hieronder genoemde aanbevelingen komen direct voort uit het streven de aansluiting van de onderbouw op de bovenbouw te verbeteren en hebben dus betrekking op de hoofdvraag en subvraag van dit onderzoek. De subvraag was: “Hoe kunnen wij als sectie ervoor zorgen dat aardrijkskunde in de onderbouw en aardrijkskunde in de bovenbouw beter op elkaar aansluiten?” De aanbevelingen: Goede voorlichting geven in 3 H/V en in 4 Vmbo-T over hoe aardrijkskunde er in de bovenbouw uitziet qua niveau, onderwerpen, toetsen en manier van lesgeven. Laat de leerlingen daarbij ook kennis maken met de boeken die in de bovenbouw gebruikt
23
worden. Laat een docent èn een leerling uit de bovenbouw samen voorlichting geven in de onderbouw. Zo kunnen de leerlingen van een bovenbouwer uit eerste hand informatie krijgen, waar de docent bij aanwezig is. Indien er bij de bovenbouwers te weinig animo is om dit te doen zouden er eventueel punten mee verdiend kunnen worden..? Voorlichting geven over de studie- en beroepsmogelijkheden die het vak aardrijkskunde biedt. Zo kan de positie van het vak in de profielen worden versterkt. In de onderbouw meer aandacht besteden aan leerstrategieën, zodat de leerlingen betere studievaardigheden hebben als ze naar de bovenbouw gaan. Denk bijvoorbeeld aan het maken van goede samenvattingen van de stof in 3 H/V. In 3 H/V en op het Vmbo-T leerlingen een werkstuk laten maken, waarbij de docenten samen kijken wat er van de leerlingen in 4 Havo en 4 Vwo verwacht wordt. Met name de Havisten en leerlingen van het Vmbo-T kunnen hier baat bij hebben. Docenten onderbouw en bovenbouw gaan samen kijken waar in de aangeboden stof knelpunten zitten in de overgang onderbouw-bovenbouw. Hieruit kunnen (kleine) aanpassingen in de aangeboden stof in 3 H/V en misschien ook op het Vmbo-T worden gemaakt. Verdere aanpassing van de onderwerpen en het niveau in de onderbouw en bovenbouw lijkt niet nodig. Het opzetten van doorlopende leerlijnen bijvoorbeeld lijkt een brug te ver, zo groot lijkt de kloof tussen onderbouw en bovenbouw door de leerlingen nu ook weer niet ervaren te worden. Docenten onderbouw en bovenbouw gaan samen kijken waar in de didactiek knelpunten zitten in de overgang onderbouw-bovenbouw. Ook dit kan wellicht leiden tot kleine aanpassingen in de didactiek van de onderbouw, hoewel hierin door de leerlingen weinig problemen worden gemeld. Docenten in de onderbouw kunnen leerlingen in 3 H/V kennis laten maken met de andere manier van toetsen in de bovenbouw, door met hen ‘bovenbouw-achtige’ vragen te oefenen. Geef in 3 H/V al het boekje ‘Wat zijn SE’s?’ aan leerlingen, zodat ze beter weten wat hen te wachten staat in de bovenbouw. Meer aandacht besteden aan fysische geografie in 3 H/V op een manier die leerlingen aanspreekt, zodat de negatieve beeldvorming over fysische geografie (namelijk volgens veel leerlingen moeilijk en minder interessant) wordt bijgesteld. Dit maakt de overstap naar fysisch geografische onderwerpen in de bovenbouw misschien makkelijker. Gedacht kan worden aan een excursie naar een veengebied in de buurt van Amsterdam. Omdat veel leerlingen de theorie van de platentektoniek noemen als een onderwerp dat hen interesseert zou bijvoorbeeld ook in het blok 13 over India in 3 H/V een les hieraan gewijd kunnen worden. Dit kan ook aan bod komen bij het onderwerp VS in blok 14.
24
BIJLAGE 1: Enquête voor leerlingen in 3 H/V die WEL aardrijkskunde hebben gekozen in hun profiel. We zijn benieuwd naar jullie ervaring met het vak aardrijkskunde in de onderbouw en het beeld dat je hebt van aardrijkskunde in de bovenbouw. Hierna volgen een aantal vragen, waarbij je jouw oordeel moet geven door het zetten van kruisjes in de hokjes. Je kunt ernaast opschrijven waarom je die mening hebt. Zet bij iedere uitspraak telkens één kruisje in een van de hokjes. Als je moeilijk kan beslissen wat je wilt aankruisen, neem dan het antwoord dat volgens jou nog het meeste klopt. Deze vragenlijst is anoniem. Bedankt voor het invullen! Klas: Doe je nu 3 Havo of 3 Havo/Vwo? : Ga je naar 4 Havo of 4 Vwo? : Wat word je profiel in de bovenbouw? : 1.
Ik heb aardrijkskunde gekozen, omdat ik de onderwerpen in de onderbouw makkelijk vond helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5 2.
Ik heb aardrijkskunde gekozen, omdat ik de onderwerpen in de onderbouw interessant vond helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5 3.
Ik heb aardrijkskunde gekozen, omdat de manier van lesgeven in de onderbouw me aansprak helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5 4.
Ik heb aardrijkskunde gekozen, omdat ik denk dat ik het nodig heb voor mijn verdere studie/werk helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5 5. Ik heb aardrijkskunde gekozen, omdat ik er goed in ben helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5
25
6. Ik heb aardrijkskunde gekozen, omdat mijn vrienden het ook hebben gekozen helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5 7. Ik denk dat aardrijkskunde in de bovenbouw moeilijker is dan in de onderbouw helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5 8.
Ik denk dat aardrijkskunde in de bovenbouw meer fysisch geografisch is (= onderwerpen over bv. de aarde, klimaat) dan sociaal geografisch (= onderwerpen over bv. bevolking, economische ontwikkeling) helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5 9.
Ik denk dat de studielast bij aardrijkskunde in de bovenbouw hoger is dan in de onderbouw helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5 10 Ik heb een duidelijk beeld over hoe de lessen aardrijkskunde in de bovenbouw er uit zien helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5 11 Ik heb een duidelijk beeld over het niveau van aardrijkskunde in de bovenbouw helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5 12 Wat vind je van het niveau van aardrijkskunde in de onderbouw? Te Moeilijk Makkelijk Te Uitleg: Moeilijk
makkelijk
1
2
3
4
13 Wat vind je van de onderwerpen bij aardrijkskunde in de onderbouw? Heel Oninteress Interessant Heel Uitleg: oninteres ant sant
1
interessant
2
3
4
14 Wat vind je van de lessen bij aardrijkskunde in de onderbouw? Saai Beetje Ok Boeiend Uitleg: Saai
1
2
3
4
26
15 Wat verwacht je van het niveau van aardrijkskunde in de bovenbouw? Te Moeilijk Makkelijk Te makkelijk Uitleg: Moeilijk
1
2
3
4
16 Wat verwacht je van de onderwerpen bij aardrijkskunde in de bovenbouw? Heel Oninteress Interessant Heel Uitleg: oninteres ant sant
1
interessant
2
3
4
Dan volgen nu nog een aantal open vragen: 17. Wat heb je gehoord over aardrijkskunde in de bovenbouw?
18. In hoeverre hebben de dingen die je gehoord hebt, je keuze beïnvloed?
19. Wat zou je graag over aardrijkskunde in de bovenbouw willen weten?
20. Als je N&G gaat doen kies je dan aardrijkskunde omdat je geen natuurkunde kiest/mag kiezen?
27
BIJLAGE 2: Enquête voor leerlingen in 3 H/V die GEEN aardrijkskunde hebben gekozen in hun profiel. We zijn benieuwd naar jullie ervaring met het vak aardrijkskunde in de onderbouw en het beeld dat je hebt van aardrijkskunde in de bovenbouw. Hierna volgen een aantal vragen, waarbij je jouw oordeel moet geven door het zetten van kruisjes in de hokjes. Je kunt ernaast opschrijven waarom je die mening hebt. Zet bij iedere uitspraak telkens één kruisje in een van de hokjes. Als je moeilijk kan beslissen wat je wilt aankruisen, neem dan het antwoord dat volgens jou nog het meeste klopt. Deze vragenlijst is anoniem. Bedankt voor het invullen! Klas: Doe je nu 3 Havo of 3 Havo/Vwo? : Ga je naar 4 Havo of 4 Vwo? : Wat word je profiel in de bovenbouw? : 1.
Ik heb geen aardrijkskunde gekozen, omdat ik de onderwerpen in de onderbouw moeilijk vond helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5 2.
Ik heb geen aardrijkskunde gekozen, omdat ik de onderwerpen in de onderbouw niet interessant vond helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5 3.
Ik heb geen aardrijkskunde gekozen, omdat de manier van lesgeven in de onderbouw me niet aansprak helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5 4.
Ik heb geen aardrijkskunde gekozen, omdat ik denk dat andere vakken belangrijker zijn voor mijn verdere studie/werk helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5 5. Ik heb geen aardrijkskunde gekozen, omdat ik er niet goed in ben helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5
28
6. Ik heb geen aardrijkskunde gekozen, omdat mijn vrienden het ook niet kiezen helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5 7. Ik denk dat aardrijkskunde in de bovenbouw moeilijker is dan in de onderbouw helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5 8.
Ik denk dat aardrijkskunde in de bovenbouw meer fysisch geografisch is (= onderwerpen over bv. de aarde, klimaat) dan sociaal geografisch (= onderwerpen over bv. bevolking, economische ontwikkeling) helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5 9.
Ik denk dat de studielast bij aardrijkskunde in de bovenbouw hoger is dan in de onderbouw helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5 10 Ik heb een duidelijk beeld over hoe de lessen aardrijkskunde in de bovenbouw er uit zien helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5 11 Ik heb een duidelijk beeld over het niveau van aardrijkskunde in de bovenbouw helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5 12 Wat vind je van het niveau van aardrijkskunde in de onderbouw? Te Moeilijk Makkelijk Te Uitleg: Moeilijk
makkelijk
1
2
3
4
13 Wat vind je van de onderwerpen bij aardrijkskunde in de onderbouw? Heel Oninteress Interessant Heel Uitleg: oninteres ant sant
1
interessant
2
3
4
14 Wat vind je van de manier van lesgeven bij aardrijkskunde in de onderbouw? Saai Beetje Ok Boeiend Uitleg: Saai
1
2
3
4
29
15 Wat verwacht je van het niveau van aardrijkskunde in de bovenbouw? Te Moeilijk Makkelijk Te Uitleg: Moeilijk
1
makkelijk
2
3
4
16 Wat verwacht je van de onderwerpen bij aardrijkskunde in de bovenbouw? Heel Oninteress Interessan Heel Uitleg: oninteres ant interessant t sant
1
2
3
4
Dan volgen nu nog een aantal open vragen: 17. Wat heb je gehoord over aardrijkskunde in de bovenbouw?
18. In hoeverre hebben de dingen die je gehoord hebt, je keuze beïnvloed?
19. Wat zou je graag over aardrijkskunde in de bovenbouw willen weten?
20. Onder welke voorwaarden zou je aardrijkskunde wel hebben gekozen?
30
BIJLAGE 3: Enquête voor leerlingen in 4 Havo die aardrijkskunde hebben gekozen in hun profiel. We zijn benieuwd naar jullie mening over de overgang van 3 Havo/Vwo of 4 Vmbo-T naar 4 Havo voor het vak aardrijkskunde. Hierna volgen een aantal vragen, waarbij je jouw oordeel moet geven door het zetten van kruisjes in de hokjes. Je kunt ernaast opschrijven waarom je die mening hebt. Zet bij iedere uitspraak telkens één kruisje in een van de hokjes. Als je moeilijk kan beslissen wat je wilt aankruisen, neem dan het antwoord dat volgens jou nog het meeste klopt. Deze vragenlijst is anoniem. Bedankt voor het invullen! Klas: Kom je van 3 H/V of van 4 Vmbo-T? : Wat is je profiel? : Ben je het afgelopen jaar blijven zitten in 4 Havo? : 1.
Ik heb aardrijkskunde gekozen, omdat ik de onderwerpen in de onderbouw interessant vond helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5 2. Ik heb aardrijkskunde gekozen, omdat ik het in de onderbouw niet moeilijk vond helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5 3.
Ik heb aardrijkskunde gekozen, omdat de manier van lesgeven in de onderbouw me aansprak helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5 4.
Ik heb aardrijkskunde gekozen, omdat ik dacht dat ik het nodig heb voor mijn verdere studie/werk helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5 5. Ik heb aardrijkskunde gekozen, omdat ik er in de onderbouw goed in was helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5
31
6. Ik heb aardrijkskunde gekozen, omdat mijn vrienden het ook kozen helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5 7
Wat vind je van de toetsen van aardrijkskunde in 4 Havo? Moeilijk, Makkelijk Te Uitleg:
Te Moeilijk
1
maar te doen
2
makkelijk
3
4
8
Wat vind je van het niveau van aardrijkskunde in 4 Havo? Te Moeilijk, Makkelijk Te Uitleg: Moeilijk
1 9
maar te doen
2
makkelijk
3
4
Wat vind je van de onderwerpen van aardrijkskunde in 4 Havo? Heel Uitleg:
Onintere Redelijk Interessant ssant interessant
1
2
interessant
3
4
10 Wat vind je van de studielast van aardrijkskunde in 4 Havo? Veel Iets meer Prima, wat Minder dan Uitleg: meer dan dan verwacht verwacht
1
2
ik had verwacht
3
verwacht
4
11 Wat vind je van het lesboek van aardrijkskunde in 4 Havo? Te Moeilijk, Makkelijk Te Uitleg: Moeilijk
1
maar te doen
2
makkelijk
3
4
12 Wat vind je van de manier van lesgeven bij aardrijkskunde in 4 Havo? Spreekt me Spreekt me Uitleg: Spreekt Spreekt me niet aan
1
me redelijk aan
2
wel aan
3
erg aan
4
13 Ik vind dat de onderwerpen van aardrijkskunde in 4 Havo goed aansluiten op die in 3 H/V of 4 Vmbo-T helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5
32
14 Ik vind dat het niveau van aardrijkskunde in 4 Havo goed aansluit op het niveau in 3 H/V of 4 Vmbo-T helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5 15 Ik vind dat de manier van toetsen van aardrijkskunde in 4 Havo goed aansluit op die in 3 H/V of 4 Vmbo-T helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5 16 Ik vind dat de studielast van aardrijkskunde in 4 Havo zwaarder is dan in 3 H/V of 4 Vmbo-T helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5 17 Ik vind het beter als je in 3 H/V of 4 Vmbo-T al leert hoe je een goed werkstuk moet maken helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5 18 Mijn toetsresultaten zijn minder goed dan in 3 H/V of 4 Vmbo-T helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5 19 Ik ben blij dat ik aardrijkskunde heb gekozen helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5 20 Ik heb de overstap naar 4 Havo moeilijker gevonden voor aardrijkskunde dan voor andere vakken helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5 Dan volgen nu nog een aantal open vragen: 21. Wat heb je het afgelopen jaar gemist in de aardrijkskundelessen?
22. Wat heb je het afgelopen jaar het meest gewaardeerd in de aardrijkskundelessen?
33
BIJLAGE 4: Enquête voor leerlingen in 4 Vwo die aardrijkskunde hebben gekozen in hun profiel. We zijn benieuwd naar jullie mening over de overgang van 3 Havo/Vwo naar 4 Vwo voor het vak aardrijkskunde. Hierna volgen een aantal vragen, waarbij je jouw oordeel moet geven door het zetten van kruisjes in de hokjes. Je kunt ernaast opschrijven waarom je die mening hebt. Zet bij iedere uitspraak telkens één kruisje in een van de hokjes. Als je moeilijk kan beslissen wat je wilt aankruisen, neem dan het antwoord dat volgens jou nog het meeste klopt. Deze vragenlijst is anoniem. Bedankt voor het invullen! Klas: Wat is je profiel? : Ben je het afgelopen jaar blijven zitten in 4 Vwo? : 1.
Ik heb aardrijkskunde gekozen, omdat ik de onderwerpen in de onderbouw interessant vond helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5 2. Ik heb aardrijkskunde gekozen, omdat ik het in de onderbouw niet moeilijk vond helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5 3.
Ik heb aardrijkskunde gekozen, omdat de manier van lesgeven in de onderbouw me aansprak helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5 4.
Ik heb aardrijkskunde gekozen, omdat ik dacht dat ik het nodig heb voor mijn verdere studie/werk helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5 5. Ik heb aardrijkskunde gekozen, omdat ik er in de onderbouw goed in was helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5 6. Ik heb aardrijkskunde gekozen, omdat mijn vrienden het ook kozen helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5
34
7
Wat vind je van de toetsen van aardrijkskunde in 4 Vwo? Moeilijk, Makkelijk Te Uitleg:
Te Moeilijk
1 8
maar te doen
2
makkelijk
3
4
Wat vind je van het niveau van aardrijkskunde in 4 Vwo? Moeilijk, Makkelijk Te Uitleg:
Te Moeilijk
1
maar te doen
2
makkelijk
3
4
9
Wat vind je van de onderwerpen van aardrijkskunde in 4 Vwo? Onintere Redelijk Interessant Heel Uitleg: ssant
1
interessant
2
interessant
3
4
10 Wat vind je van de studielast van aardrijkskunde in 4 Vwo? Veel Iets meer Prima, wat Minder dan Uitleg: meer dan dan verwacht verwacht
1
2
ik had verwacht
3
verwacht
4
11 Wat vind je van het lesboek van aardrijkskunde in 4 Vwo? Te Moeilijk, Makkelijk Te Uitleg: Moeilijk
1
maar te doen
2
makkelijk
3
4
12 Wat vind je van de manier van lesgeven bij aardrijkskunde in 4 Vwo? Spreekt me Spreekt me Uitleg: Spreekt Spreekt me niet aan
1
me redelijk aan
2
wel aan
3
erg aan
4
13 Ik vind dat de onderwerpen van aardrijkskunde in 4 Vwo goed aansluiten op die in 3 H/V helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5 14 Ik vind dat het niveau van aardrijkskunde in 4 Vwo goed aansluit op het niveau in 3 H/V helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5
35
15 Ik vind dat de manier van toetsen van aardrijkskunde in 4 Vwo goed aansluit op die in 3 H/V helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5 16 Ik vind dat de studielast van aardrijkskunde in 4 Vwo zwaarder is dan in 3 H/V helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5 17 Ik vind het beter als je in 3 H/V al leert hoe je een goed werkstuk moet maken helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5 18 Mijn toetsresultaten zijn minder goed dan in 3 H/V helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5 19 Ik ben blij dat ik aardrijkskunde heb gekozen helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5 20 Ik heb de overstap naar 4 Vwo moeilijker gevonden voor aardrijkskunde dan voor andere vakken helemaal helemaal Uitleg: oneens eens 1 2 3 4 5 Dan volgen nu nog een aantal open vragen: 21. Wat heb je het afgelopen jaar gemist in de aardrijkskundelessen?
22. Wat heb je het afgelopen jaar het meest gewaardeerd in de aardrijkskundelessen?
36
BIJLAGE 5: Interviewvragenlijst 3 H/V 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Naam: Klas: Doubleur?: Geslacht: Profiel: Wel of geen aardrijkskunde? Waarom heb je wel/geen aardrijkskunde gekozen? Had je al verhalen gehoord over aardrijkskunde in de bovenbouw? Zo ja, wat dan en heeft het je keuze beïnvloed? 9. Denk je dat je een duidelijk beeld hebt van de onderwerpen, studielast, lesvormen van aardrijkskunde in de bovenbouw? 10. Wat is je beeld van aardrijkskunde in de bovenbouw? 11. Denk je dat je een duidelijk beeld hebt wat je kunt doen in studie/werk met aardrijkskunde? 12. Wat sprak je het meeste aan in de stof in de 3e klas? 13. Wat vond je minder? 14. Wat sprak je het meeste aan in de manier van lesgeven in de 3e klas? 15. Wat vond je minder? 16. Wat heb je het afgelopen jaar gemist in de aardrijkskundelessen? 17. Wat heb je het afgelopen jaar het meest gewaardeerd in de aardrijkskundelessen? 18. Onder welke voorwaarden zou je aardrijkskunde wel hebben gekozen (als je het dus niet hebt gekozen!)? 19. Suggesties over inhoud, manier van lesgeven, toetsvormen, etc.?
37
BIJLAGE 6: Interviewvragenlijst 4 Havo en 4 Vwo 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Naam: Klas: Profiel: Doubleur in de 4e: ja/nee Afkomstig van het Vmbo-T: ja/nee Geslacht: Wat was in de 3e klas je motivatie om aardrijkskunde te kiezen? Wat sprak je het meeste aan in de stof in de 3e klas? Welke onderdelen spreken je het meeste aan in de aangeboden stof bij aardrijkskunde in de 4e klas? 10. Wat mis je in de aangeboden stof? 11. Wat vind je positief aan de lesvorm/werkvorm in de 4e klas? 12. Wat vind je minder daaraan? 13. Hoe heb je de overgang van de 3e klas naar de 4e klas mbt aardrijkskunde ervaren? 14. Hoe heb je de overgang van de 3e klas naar de 4e klas ervaren bij de andere vakken? 15. Voldoet aardrijkskunde in de 4e klas aan je verwachtingen? Zo nee, wat had je je dan anders voorgesteld? 16. Ervaar je een verschil in de aangeboden stof tussen de onderbouw en de bovenbouw? Zo ja, wat is dat verschil dan? 17. Ervaar je een verschil in de manier van lesgeven/lesvorm/werkvormen tussen de onderbouw en de bovenbouw? Zo ja, wat is dat verschil dan? 18. Ervaar je een verschil in de manier van toetsen tussen de onderbouw en de bovenbouw? 19. Zijn je cijfers anders geworden vergeleken met de onderbouw? 20. Heb je suggesties aan docenten in de onderbouw hoe zij leerlingen in de onderbouw beter kunnen voorbereiden op aardrijkskunde in de bovenbouw? 21. Heb je suggesties aan docenten in de bovenbouw over eventuele aanpassingen in de aangeboden stof? 22. Heb je suggesties aan docenten in de bovenbouw over eventuele aanpassingen in de manier van lesgeven/lesvorm/werkvorm?
38