Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
4 februari 2011
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
Visievorming en aanzet voor een energieke inzet door gemeenten
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
Verantwoording Titel Opdrachtgever Projectleider Auteur(s) Projectnummer Aantal pagina's Datum
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek Regio Stedendriehoek Geert Cuperus Geert Cuperus 4708869 64 (exclusief bijlagen) 4 februari 2011
Handtekening
Colofon Tauw bv Business Unit Bedrijven Handelskade 11 Postbus 133 7400 AC Deventer Telefoon +31 57 06 99 91 1 Fax +31 57 06 99 66 6
Dit document is eigendom van de opdrachtgever en mag door hem worden gebruikt voor het doel waarvoor het is vervaardigd met inachtneming van de rechten die voortvloeien uit de wetgeving op het gebied van het intellectuele eigendom. De auteursrechten van dit document blijven berusten bij Tauw. Kwaliteit en verbetering van product en proces hebben bij Tauw hoge prioriteit. Tauw hanteert daartoe een managementsysteem dat is gecertificeerd dan wel geaccrediteerd volgens: -
NEN-EN-ISO 9001
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
5\64
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
6\64
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
Samenvatting visiedocument ‘Aanpak van biomassa in de Stedendriehoek Visievorming en aanzet voor een energieke inzet door gemeenten’ Wat is biomassa in De Stedendriehoek? Biomassa is een breed begrip, van nieuw geteelde gewassen tot reststromen in de industrie. Biomassa in De Stedendriehoek gaat vooral over reststromen. Dit zijn reststromen uit eigen beheer (dunningshout, gras, GFT), uit de intensievere landbouw (mest) en uit de industrie (zuiveringsslib, voedingsmiddelenindustrie). De belangrijkste stromen zijn hout en mest. Hout is een populaire brandstof die (inter)nationaal wordt verhandeld. Als we kijken naar de huidige initiatieven en plannen, dan is er een tekort aan hout. De prijzen van hout zijn ook sterk aan verandering onderhevig. Er is een overschot aan mest ten opzichte van de geschatte vraag naar biomassa in De Stedendriehoek. Als De Stedendriehoek zich ergens op zou willen richten, dan is mest een voor de hand liggende optie. Daarnaast is gras (bermgras, slootmaaisel) een relevante stroom. De gemeenten ervaren dit als een problematische stroom waarvoor nog geen goede verwerkingsopties bestaan. Biomassa: meer dan duurzame energie Biomassa kan voor meer toepassingen worden gebruikt dan enkel duurzame energie. Eigenlijk is het zonde om biomassa zondermeer in te zetten voor energie. Wellicht kan biomassa eerst nog nuttig worden toegepast, voordat er energie uit wordt gehaald. Compostering van GFT is een goed voorbeeld van materiaal hergebruik. Biomassa die nu alleen nog energetisch kan worden benut, kan in de toekomst wellicht hoogwaardiger worden aangewend. Zo zijn er nu initiatieven voor de raffinage van gras. De voorkeur voor de toepassing van biomassa blijkt uit de volgende figuur.
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
7\64
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
Duurzame energie: meer dan biomassa De interesse voor biomassa is ontstaan doordat verwacht wordt dat biomassa een belangrijke rol zal spelen bij de opwekking van duurzame energie. In de huidige praktijk is dat ook het geval; circa 80 % van de duurzaam opgewekte energie betreft energie uit biomassa. Het aanbod van biomassa in De Stedendriehoek is feitelijk te klein om een significante bijdrage te kunnen leveren in de opwekking van Duurzame Energie. Het potentiële aanbod zou in maximaal 5 % van de totaal benodigde Duurzame Energie (uitgaande van energieneutraliteit) kunnen voorzien. Als we alleen kijken naar elektriciteit, dan zou biomassa voor zo’n 20 % in de behoefte kunnen voorzien. Voor De Stedendriehoek moet worden bedacht dat een dergelijke bijdrage betekent dat op grote schaal biomassa geïmporteerd zal moeten worden. Het is dus duidelijk dat De Stedendriehoek op meer zal moeten inzetten dan alleen op biomassa. Als we de piramide voor biomassa serieus nemen, zou biomassa zelfs een nog bescheidener rol toegedacht moeten worden.
8\64
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
Sluiten van kringlopen Een onderbelicht aspect in dit verband is de nutriëntenbalans. Biomassa die vrijkomt in De Stedendriehoek, bevat nutriënten die onttrokken zijn aan de bodem. Als we deze biomassa inzetten voor duurzame energie, gaan deze nutriënten voor een groot deel verloren voor de regio. Dit is alleen niet het geval wanneer biomassa lokaal wordt vergist en het digestaat ook lokaal weer wordt toegepast. Maar ook de organische-stof balans wordt negatief beïnvloed door de inzet van biomassa ten behoeve de opwekking van duurzame energie. Grote schaal of kleine schaal Kleinschalige biomassa initiatieven hebben iets aantrekkelijks. Het gaat om locale oplossingen waarbij weinig transport optreedt en de kans op het sluiten van kringlopen wellicht groter is. Uit berekeningen blijkt echter dat grootschalige projecten al snel CO2-effectiever zijn. Door een meer professionele aanpak zijn andere milieu effecten ook beter in de hand te houden. Kleinschalige projecten lijken zich niet te lenen voor een aanpak vanuit De Stedendriehoek. Zij kunnen echter onverminderd worden gefaciliteerd door de individuele gemeenten. Visie op biomassa …strategie voor de toekomst De Stedendriehoek wil uiterlijk in 2030 energieneutraal zijn. Energieneutraliteit betekent: er wordt net zoveel energie geproduceerd in De Stedendriehoek als er verbruikt wordt. De doelstelling kan dus luiden: ‘Uiterlijk in 2030 wordt in De Stedendriehoek net zoveel duurzame energie opgewekt als er aan energie wordt verbruikt.’ Dit document gaat over biomassa en haar rol bij de opwekking van duurzame energie. Daarvoor stellen wij de volgende visie voor:
Biomassa is een grondstof die als materiaal zo hoogwaardig mogelijk moet worden toegepast. Biomassa die niet meer als zodanig kan worden toegepast, wordt zo efficiënt mogelijk ingezet als energiebron. Op langere termijn streeft De Stedendriehoek naar het sluiten van kringlopen, zowel van biomassa als van nutriënten. Op de korte en middellange termijn wordt biomassa daarnaast ingezet voor opwekking van duurzame energie. De gemeenten in De Stedendriehoek bekijken gezamenlijk hoe de aanwezige biomassa zo goed mogelijk kan worden toegepast Ten aanzien van duurzame energie uit biomassa richt De Stedendriehoek zich op eigen beheerstromen en op mest. De Stedendriehoek streeft naar optimale reductie van CO2 bij de inzet van deze biomassa bij de opwekking van duurzame energie De Stedendriehoek stelt zich actief op bij de ontwikkeling van initiatieven en projecten op het gebied van biomassa. Dit zijn initiatieven of projecten gericht op de inzet van eigen
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
9\64
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
beheerstromen of mest van meerdere van de gemeenten. Deze initiatieven en projecten leiden tot een grotere reductie van de uitstoot van CO2 dan vergelijkbare projecten in individuele gemeenten. Individuele gemeenten zullen daarnaast betrokken blijven bij een diversiteit van initiatieven op het eigen grondgebied
De Stedendriehoek streeft er naar om grootschalige projecten voor mestvergisting (mede) op
te zetten. Daarnaast neemt De Stedendriehoek het probleem van grasachtige reststromen ter hand. Voor de betrokkenheid bij overige projecten heeft De Stedendriehoek toetsingscriteria opgesteld De aanpak van biomassa krijgt gestalte in het kader van de bredere aanpak door De Stedendriehoek op het gebied van energieneutraliteit. Onduidelijk is vooralsnog welk aandeel de verschillende vormen van duurzame energie (zoals bijvoorbeeld biomassa) hierin moet krijgen. Een routeplanner energieneutraliteit zou hierin duidelijkheid kunnen brengen
De rol van biomassa raakt aan een groot aantal beleidsgebieden. Om de toekomstvisie voor de hoogwaardige toepassing van biomassa te ontwikkelen wordt de formering van een werkgroep in De Stedendriehoek voorgesteld. De werkgroep zou kunnen nagaan welke ontwikkelingen op dit terrein worden voorzien en welke ontwikkelingen passen binnen het karakter van de Stedendriehoek.
10\64
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
Inhoud Verantwoording en colofon .......................................................................................................... 5 Samenvatting visiedocument....................................................................................................... 7 1
Inleiding........................................................................................................................ 13
2
Doelstelling en aanpak................................................................................................ 15
2.1 2.2
Doelstelling .................................................................................................................... 15 Aanpak .......................................................................................................................... 15
3 3.1 3.2
De huidige situatie in De Stedendriehoek................................................................. 17 Energieverbruik en biomassa in De Stedendriehoek en daarbuiten ............................. 17 Hoe kijken de gemeenten aan tegen biomassa? .......................................................... 18
4
Achtergrond bij het opstellen van een visie ............................................................. 27
4.1 4.2 4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.3 4.4 4.5 4.6
Inleiding ......................................................................................................................... 27 De rol van biomassa...................................................................................................... 27 Biomassa: meer dan energie ........................................................................................ 27 Duurzame energie, meer dan biomassa ....................................................................... 31 Integrale visie op biomassa ........................................................................................... 33 Grootschalig of kleinschalig?......................................................................................... 34 Vraag en aanbod van biomassa.................................................................................... 37 Relevante biomassa stromen ........................................................................................ 39 Innovatie ........................................................................................................................ 39
4.7 4.7.1
De meerwaarde van samenwerking .............................................................................. 41 Voor- en nadelen ........................................................................................................... 41
4.7.2 4.8
Aard van de samenwerking ........................................................................................... 42 Een brede toekomstvisie voor biomassa....................................................................... 43
5
Visie op biomassa ....................................................................................................... 47
5.1 5.2 5.3
Beschouwing ................................................................................................................. 47 Visie............................................................................................................................... 49 Een Werkgroep Energieneutraal en een Werkgroep Toekomst Biomassa ................... 51
6 6.1 6.2
Criteria voor gezamenlijke initiatieven ...................................................................... 53 Inleiding ......................................................................................................................... 53 Uitgangspunten voor criteria ......................................................................................... 53
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
11\64
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
6.2.1
12\64
6.2.2
Uitgangspunten naar aanleiding van de visievorming ................................................... 53 Algemene uitgangspunten............................................................................................. 53
6.3 6.4 6.4.1 6.4.2 6.4.3
Een voorstel voor criteria............................................................................................... 57 Selectie van projecten ................................................................................................... 58 Inleiding ......................................................................................................................... 58 Beschrijving van het project .......................................................................................... 59 Betekenis voor De Stedendriehoek ............................................................................... 61
7
Referenties ................................................................................................................... 63
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
1 Inleiding Vrijwel alle Nederlandse gemeenten houden zich op één of andere manier bezig met duurzame energie. In de Stedendriehoek hebben de gemeenten Lochem, Voorst, Brummen, Epe, Apeldoorn, Zutphen en Deventer het voornemen om een gezamenlijke aanpak ten aanzien van duurzame energie te ontwikkelen. De Stedendriehoek heeft een doelstelling geformuleerd, deze is echter nog niet als besluit vastgesteld in de gemeenten. De doelstelling gaat er van uit dat de Stedendriehoek in 2030 energieneutraal dient te zijn. Een belangrijke pijler in de huidige activiteiten van de deelnemende gemeenten vormt biomassa. In een recent onderzoek is het aanbod van biomassa in de Stedendriehoek in kaart gebracht en is een overzicht opgesteld van lopende initiatieven. Momenteel ontbreekt een heldere lijn voor een gezamenlijke aanpak van energie uit biomassa. Om de potentie van biomassa effectief te kunnen benutten, is het gewenst om een heldere visie voor zo’n aanpak te hebben. Dit rapport geeft een visie op biomassa en een onderbouwing voor deze visie van De Stedendriehoek voor de aanpak van energie uit biomassa. In hoofdstuk 2 wordt eerst kort ingegaan op de doelstelling en aanpak van het onderzoek. In hoofdstuk 3 wordt de situatie in de deelnemende gemeenten besproken. Vervolgens worden in hoofdstuk 4 elementen besproken die voor de totstandkoming van de visie van belang zijn. In dit hoofdstuk worden bevindingen van het onderzoek gepresenteerd en worden overwegingen gegeven. In hoofdstuk 5 wordt een voorstel voor een visie gepresenteerd. Aan de hand van de gepresenteerde visie kan vervolgens worden bekeken welke projecten of initiatieven binnen De Stedendriehoek relevant zijn in verband met een gezamenlijke aanpak. Hiervoor worden in hoofdstuk 6 criteria gegeven. In dit hoofdstuk wordt ook ingegaan op een concreet project met mogelijke uitstraling voor de gehele Stedendriehoek.
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
13\64
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
14\64
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
2 Doelstelling en aanpak 2.1
Doelstelling
De Stedendriehoek wil een visie ontwikkelen ten aanzien van de inzet van biomassa voor energie opwekking. Uit deze visie moet blijken welke biomassa stromen doelmatig regionaal verwerkt zouden kunnen worden. In de visie moet ook terugkomen welke doelstellingen leidend zouden moeten zijn bij het ontplooien van regionale activiteiten. Op basis van het visiedocument moeten toetsingscriteria kunnen worden bepaald om na te gaan welke initiatieven een meerwaarde hebben ingeval van regionale samenwerking. Bekeken moet worden welke initiatieven versterkt kunnen worden door regionale samenwerking en of (en op welke wijze) regionale afstemming nodig is voor optimalisatie van de nuttige toepassing van biomassastromen. Op basis van het visiedocument en de toetsingscriteria moet een selectie worden gemaakt van projecten en initiatieven waar de regio zich op zou kunnen richten. Het doel van onderhavig project is derhalve: Het opstellen van een visie voor de aanpak van energie uit biomassa Het vaststellen van criteria om vast te stellen welke initiatieven of projecten gezamenlijk kunnen worden aangepakt
2.2
Aanpak
De visie is tot stand gekomen aan de hand van de volgende stappen: a. Gesprekken met de deelnemende gemeenten b. Verdere uitwerking van het onderzoek naar biomassa c. Uitwerking van deelaspecten d. Een workshop met de deelnemende gemeenten Ad. a De deelnemende gemeenten zijn geïnterviewd aan de hand van een vragenlijst. Alleen gemeente Brummen kon vanwege omstandigheden niet geïnterviewd worden. De vragenlijst is afgestemd met de gemeenten. In de interviews is ingegaan op zaken als: de visie van een gemeente, het beheer van biomassa, relevante biomassa-stromen, lopende initiatieven en verwachtingen ten aanzien van een samenwerking.
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
15\64
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
Ad. b Door BTG is in opdracht van De Stedendriehoek een onderzoek verricht naar het aanbod van biomassa en naar lopende initiatieven ([BTG, 2009]). De gegevens uit dit onderzoek zijn nader geanalyseerd om een beter beeld te krijgen van trends en van de samenhang tussen aanbod en vraag naar biomassa. Ad. c Bij de ontwikkeling van de visie zijn diverse aspecten van belang. Enkele aspecten zijn nader geanalyseerd, dit betreft met name de vraag naar de gewenste schaal van biomassa projecten (grootschalig of kleinschalig?). Daarnaast is nader gekeken naar de voor- en nadelen van samenwerking. Ad. d De bevindingen en een eerste opzet voor visievorming zijn besproken tijdens een workshop met de deelnemende gemeenten. Het doel van de workshop was om afstemming te bereiken tussen de gemeenten en de basis te leggen voor de gezamenlijke visie.
16\64
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
3 De huidige situatie in De Stedendriehoek 3.1
Energieverbruik en biomassa in De Stedendriehoek en daarbuiten
Het energieverbruik in De Stedendriehoek is geschat op basis van kentallen. Voor het doel van dit onderzoek kan dit volstaan. Er is gebruik gemaakt van gegevens van de regio Amstelland-Meerlanden als voorbeeld. Voor deze regio zijn uitgebreide gegevens beschikbaar over het totale energieverbruik (niet alleen elektrisch, maar ook bijvoorbeeld verkeer). Als we hiervan uitgaan komen we op de volgende totaal gebruikscijfers voor De Stedendriehoek (tabel 3.1). Benadrukt moet worden dat tabel 3.1 een schatting geeft van het totale energieverbruik, dus niet alleen van huishoudens en gebouwen.
Tabel 3.1 Energieverbruik in De Stedendriehoek
Apeldoorn Brummen Deventer Epe Lochem Voorst Zutphen Totaal
Inwoners Huishoudens Energieverbruik GJ 155.108 70.185 12.718.856 21.200 9.593 1.738.400 97.342 44.046 7.982.044 32.970 14.919 2.703.540 33.045 14.952 2.709.690 23.660 10.706 1.940.120 46.762 21.159 3.834.484 33.627.134
Het totale aanbod aan biomassa in De Stedendriehoek is in beeld gebracht in [BTG, 2009]. Het aanbod betreft groenstromen uit het eigen beheer van gemeenten, mest en reststromen uit de voedingsmiddelenindustrie. Dit zijn dus allemaal afvalstromen. In tabel 3.2 is aangegeven hoeveel energie potentieel kan worden opgewekt met deze biomassa. Hierbij is uitgegaan van het potentiële aanbod zoals aangegeven in [BTG, 2009]. De berekening geeft aan hoeveel energie maximaal kan worden opgewekt.
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
17\64
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
Tabel 3.2 Maximale productie van energie met biomassa stromen in De Stedendriehoek
Biomass Groenhout A+B hout Rund Vark Mest Pluimvee mest GFT Berm en Sloot Totaal
Potentiele energie (GJ) 135.360 311.040 770.000 145.000 125.000 75.000 1.561.400
Uit tabel 3.1 en 3.2 blijkt dat biomassa maximaal voor 4-5 % kan bijdragen aan de energiebehoefte van De Stedendriehoek. Als biomassa voor een significant deel moet bijdragen aan energieneutraliteit, dan is grootschalige import noodzakelijk. Betrekken we de energieproductie alleen op het verbruik van elektriciteit, dan kan de bijdrage van biomassa in De Stedendriehoek oplopen tot ongeveer 20 %. Ook voor ‘elektriciteits-neutraliteit’ is ofwel import van biomassa ofwel een aanzienlijke opwekking met wind en zon noodzakelijk. Op nationaal niveau zou de bijdrage van biomassa aan de Nederlandse energiebalans kunnen uitkomen op ongeveer 28 % ([Rabou, 2006]). Daarbij is het wel nodig dat enkele grootschalige ontwikkelingen worden doorgevoerd, zoals vervanging van centrales op kolen door biomassacentrales. Voor een significante bijdrage aan de opwekking van warmte is de ontwikkeling en bouw van grootschalige productie van synthetisch aardgas nodig.
3.2
Hoe kijken de gemeenten aan tegen biomassa?
Met zes van de zeven gemeenten is een gesprek gevoerd om na te gaan hoe men aankijkt tegen de rol van biomassa. De belangrijkste bevindingen uit de gesprekken zijn weergegeven in tabel 3.3.
18\64
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
Tabel 3.3 Hoofdpunten uit de interviews
Doel
Epe
Voorst
Lochem
Conform landelijke en
Conform doel
provinciale doelen
Stedendriehoek
Raamprogramma Klimaatbeleid
(energieneutraal in 2030)
Uitvoeringsprogramma
Klimaatneutraal in 2030
Biomassa: substantiële bijdrage in 2020
In 2012 moet er een vergister staan bij een landbouwer
Uitgangspunten
Afzet biomassa mag niet
meer gaan kosten
Cascadering, eerst
Ecologische waarde in
projecten
hergebruik, dan energie
Duurzaamheid bepaalt
Sluiten van kringlopen (C2C) Behoud toplaag voor de landbouw
mede afzet van GFT
CO2 efficiency
Knip/snoeihout: mag
Prijs voor afzet is niet alleen bepalend
iets duurder als het een doel heeft, bv. in
Als meerwaarde, dan interessant (bv. Als GFT locaal
een eigen installatie
kan worden vergist (cosubstraat) en dit levert CO2 op. Relevante
Mest
stromen
Bermmaaisel Topell
Niet GFT, wel eisen aan verwerking
Zandrijk tuinafval lastig voor vergisten
Bermgras. Bv. als cosubstraat.
Mest, maar niet zelf actief
Stromen die gemeente zelf beheert
Knip/snoeihout niet zomaar uit eigen gebied
Bermgras
Kippenmest is relevant. Maar moet dit grootschalig?
Welk initiatief
Kweek biomassa als
dit uit eigen beheer
Eerst kijken naar voeding, dan
komt en een eigen
energie
project kan
bevoorraden, mag iets duurder zijn.
Algenkweek is interessant.
Vooral: kleinschalig (co)vergisten
Minder interessant is
Grootschalige BEC,
grootschalig (BEC of
gevoed met eigen
vergisten). Maar: ook niet
stromen.
tegenhouden.
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
19\64
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
Epe Rol gemeente
Voorst Nadrukkelijke rol als bv.
Hangt af van initiatief,
Aanslingeren (bv. ADEL)
Faciliterend voor derden
Als het CO2-effectiever wordt
als er een eigen initiatief
stroom en
mogelijk is
duurzaamheid.
Faciliteren, voorkomen
problemen
Lochem
Als markt het oppakt is prima, tenzij er negatieve effecten optreden
Actieve rol gemeente bij eigen stromen en projecten
Als er een project gaat lopen met bermgras wil gemeente mee doen.
Meerwaarde
Gezamenlijk afvalketen
(via Circulus, Berkel)
beïnvloeden
Schaalvoordeel, ook i.
Van elkaar leren
v.m. beschikbaarheid
Afstemming van initiatieven
Delen van kennis
biomassa
Samenbrengen leveranciers en afnemers in een groter gebied
Voordelen bij inkoop
Gezamenlijk richting centrale overheid
Opmerkingen
Geschikte oplossing zou
Biomassa of afval?
Huishoudelijk afval kun je ook nog
2 vergister VAR zijn
Gezamenlijk richting
naar kijken
Vergisten met opwerken
VROM.
e
gas interessant
Wat moet je in bestekken laten mee wegen?
Regionaal kijken naar (zandig) tuinafval
Veel ontheffingen verbranden snoeiafval. Is dit interessant?
20\64
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
Doel
Deventer
Zutphen
Apeldoorn
Visie Duurzaam
energieneutraal in
fasen: (1) Energieneutrale
in 2030
2030
Gebouwde Omgeving in 2020
Woningbouw > 200
Alle energie moet
(woningen, scholen,
duurzaam zijn
gemeentelijke gebouwen en
opgewekt
openbare voorzieningen); (2)
Voor biomassa komt
Idem + energieneutrale
Gemeentelijke gebouwen
er nog een
bedrijven in 2025; (3)
in 2015 50 % zuiniger
beleidsplan
Energieneutraal Apeldoorn in
Bestaande woningen in 2018 50 % zuiniger
Openbare verlichting en
2035 (idem + verkeer en
vervoer wordt CO2
vervoer)
neutraal
Energieneutraal in 2020 in drie
Deventer; klimaatneutraal
vrijwel CO2 neutraal
Zutphen is
Zoveel Duurzame Energie
Bedrijven 4 %
opwekken als er op het gebied
E-efficiënter per jaar
van de gemeente wordt gebruikt
Uitgangspunten
Duurzaamheid mee
wegen in aanbestedingen. Het
GFT, knip/snoeihout:
Kies voor projecten met grote
als dit in de regio kan
slaagkans, groot potentieel
Deelname in initiatieven
mag het iets duurder
voor opschaling en
mag niet leiden tot
zijn
substantiële bijdrage aan de
‘100 %’ gebruik
energiedoelstelling
Bij kweek: geen conflict
energie, dus altijd
met voeding
warmte gebruiken
waar het moet en voor
Liever geen import
regionale projecten waar het
Als de markt het kan, de
markt laten doen
Realisatie vooral met grootschalige projecten
moet wel haalbaar zijn.
afhankelijkheid.
Behoud grondstoffen voor energie
Kies voor locale projecten
schaalniveau dit vraagt
CO2 en flexibiliteit van belang
Relevante
Sloot/bermmaaisel
stromen
Houtige stromen
Alles aanpakken wat
Knip/snoei/dunningshout, zij
nodig is
het dat het aanbod hiervan
Niet oppakken
beperkt is
stromen van derden
Bermgras
Mest is interessant vanwege het grote aanbod
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
21\64
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
Deventer Welk initiatief
Apeldoorn
Kweek biomassa beperkt.
Veel ruimte geven
Kleinschalig overlaten
aan kleinschalige
Ecofactorij via mestvergisting
aan derden, tenzij
initiatieven
(productie biogas,
gekoppeld aan
Zutphen
Groen gas energievoorziening
In de regio zou op z’n
opwaardering en injectie in
gemeentelijke
minst 1 landbouwer
aardgasnet)
voorziening
met een initiatief
Vraagtekens over
gesteund moeten
Deelerwoud Hoenderloo.
haalbaarheid
worden
Energie uit houtachtige
Warmtenetten zijn
biomassa landgoederen
interessant
in/rond Apeldoorn. Opzetten
kleinschalige vergisting.
Interesse voor een
Biomassacentrale landgoed
netwerk van kleine
biomassa-netwerk voor
vergisters gekoppeld aan
energieneutraal Hoenderloo
een biogashub.
als onderdeel energieneutraal Apeldoorn.
Kweek van biomassa is in Apeldoorn momenteel geen aandachtspunt
Rol gemeente
Dimter Energie
(ontwikkelen en financieel haalbaar maken
Makelen en
Faciliterend, gemeente
schakelen
ondersteunt initiatieven
Als het nodig is om
marktpartijen via voorlichting,
duurzame projecten).
iets van de grond te
communicatie,
In een concreet project
krijgen
vergunningverlening,
verricht gemeente nu een
Faciliterend, Zutphen
meedenken
sturende rol
geeft graag de ruimte
Regisserend, gemeente is
Faciliteren derden bij
initiatiefnemer van een project
subsidies, door het
en regievoerder in begin
project heen helpen
project. Vooral: creëren juiste
Actieve rol bij grotere
randvoorwaarden, actief
projecten met meer
initiëren, vinden en bij elkaar
spelers
brengen partijen, opstellen convenanten tussen partijen. Marktpartijen investeren en dragen zorg voor implementatie.
22\64
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
Meerwaarde
Deventer
Zutphen
Apeldoorn
Samen zoeken naar oplossing voor berm/slootmaaisel
Wiel hoeft niet steeds opnieuw uitgevonden
Dat er projecten worden geïnitieerd
tot efficiënte en effectieve
Zoeken naar totaal-
inzamelstructuur biomassa en
oplossingen
effectief gebruik daarvan
Profiteren van ervaringen elders
Betere kans om regionale doelstellingen
Als regio krijg je meer subsidie
Schaalvoordelen (technische en financieel-economisch)
Gezamenlijk is er meer capaciteit
Regionale aanpak kan leiden
energieneutraliteit te bereiken
Mogelijk grotere slaagkans voor opzet en uitvoering van met name grote en complexe projecten
Voorkomt opzet op locaal niveau van biomassaprojecten die zich beter lenen voor regionale aanpak
Voorkomen dat meerdere gemeenten/partijen azen op dezelfde biomassastromen
Opmerkingen
Huishoudelijk afval tot 2016 naar Wijster. Is een interessante stroom.
Het is in ieder geval duidelijk dat energie uit biomassa al nadrukkelijk speelt. De meeste gemeenten hebben al projecten lopen, of zijn hiermee in voorbereiding. De aard van de projecten zegt al iets over hoe men tegen de eigen rol aankijkt en welke afwegingen gemaakt worden. Het valt op dat naast de kleinschaliger initiatieven, enkele gemeenten nu betrokken zijn bij grotere en meer complexe projecten. Deze projecten zijn nog in de voorbereiding, bijvoorbeeld het warmtenet op De Mars in Zutphen, de Ecofactorij in Apeldoorn, het ADEL-prject in Lochem en Steenbrugge in Deventer. Gemeenten zien hierbij vaak een initiërende en sturende rol weggelegd.
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
23\64
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
De meeste gemeenten zijn van mening dat hun inzet zich moet richten op biomassa stromen die in eigen beheer zijn. Voor GFT is iedereen tevreden met de huidige wijze van verwerken bij de VAR. Andere stromen zoals knip/snoeihout zouden in plaats van elders ook in de eigen regio verwerkt kunnen worden, ook als dit iets duurder is. Dit moet wel leiden tot een meerwaarde, met name in termen van CO2 reductie. Alle gemeenten menen dat er initiatieven moeten komen voor mest, hoewel dit geen eigen beheerstroom is. Bermgras is verder een stroom waar alle gemeenten mee aan de slag zouden willen. Problemen bij bermgras zijn vooral het hoge vochtgehalte en de aanwezigheid van verontreinigingen. Belangrijke vragen die naar boven komen zijn: Moet biomassa kleinschalig of grootschalig verwerkt worden? Moet biomassa binnen de regio blijven? Is kweek van biomassa interessant? Moet de markt het doen, of moet je ook met initiatieven bezig gaan waarbij ‘makkelijke’ stromen worden verwerkt? Wat is ‘energieneutraal’? Afgezien van de gemeente Epe, geven alle gemeenten aan een duidelijke doelstelling te hebben. Dit betreft in de meeste gevallen de doelstelling die ook in De Stedendriehoek is benoemd, namelijk energieneutraliteit in 2030. Soms is de doelstelling al nader ingevuld, maar energieneutraliteit in 2030 lijkt in ieder geval de basislijn te zijn. Alle betrokken gemeenten zien duidelijk meerwaarde in samenwerking binnen De Stedendriehoek. Vooral het delen van kennis en afstemmen van ervaringen en initiatieven zijn belangrijke aspecten. Daarnaast kunnen andere voordelen optreden, zoals het verkrijgen van subsidie, voordelen bij inkoop en een belangrijker stem richting centrale(re) overheid. Uit de gesprekken kunnen de volgende meningen en uitgangspunten gehaald worden, zie tabel 3.4 (gemeenten zijn aangegeven met hun eerste letter). Als een gemeente ontbreekt in een vakje, wil dit niet per se zeggen dat betreffend uitgangspunt niet relevant is. In het interview is dat dan alleen niet als zodanig naar voren gekomen.
24\64
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
Tabel 3.4 Uitgangspunten van de gemeenten
Onderwerp
Is voor de volgende gemeenten belangrijk
De inzet van biomassa moet CO2 effectief zijn (onder andere:
L, D, Z, A
(1)
gebruik warmte is een eis) Kringlopen sluiten
L
Behoud toplaag, beperk export nutriënten
L, (V)
Hoogwaardigheid, hergebruik en voedsel gaan voor
E, L, Z, D
Vooral richten op eigen beheerstromen
V, L
Als de markt het kan, moet de markt het doen
E, V, D, A
Flexibiliteit van afzet
D
Geen import van biomassa
Z
Inzet voor DE in eigen regio mag iets duurder zijn
L, V, D, Z
(1)
Gemeente Apeldoorn merkt op dat afzet van warmte problematisch kan zijn door onvoldoende
nieuwbouwprojecten. De opwekking van groen gas dat kan worden geïnjecteerd in het aardgasnetwerk biedt een aanvullende mogelijkheid.
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
25\64
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
26\64
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
4 Achtergrond bij het opstellen van een visie 4.1
Inleiding
Bij het ontwikkelen van een visie moeten we eerst even wat afstand nemen van het onderwerp. We moeten eerst in beeld brengen waar we nu precies een visie voor willen ontwikkelen en hoe het onderwerp van die visie staat in relatie tot het grotere geheel. In dit hoofdstuk beginnen we daarom met de vraag waarom we naar energie uit biomassa zouden moeten kijken. Daaraan gerelateerd is de vraag hoe we überhaupt tegen biomassa aan moeten kijken. Dit bespreken we in paragraaf 4.2. Vervolgens moeten voor de visievorming afwegingen en keuzes gemaakt worden en moeten uitgangspunten geformuleerd worden. We moeten dus kijken naar de verschillende aspecten die belangrijk zijn in de ogen van De Stedendriehoek. In de paragrafen 4.3 tot en met 4.6 komen aspecten aan de orde die in dit onderzoek nader zijn geanalyseerd. Deze analyses geven input voor het vaststellen van de visie in hoofdstuk 5.
4.2 4.2.1
De rol van biomassa Biomassa: meer dan energie
Het onderwerp van deze studie is: energie uit biomassa. Dit onderwerp staat overal breed in de belangstelling. Dat is logisch, er doen zich talloze (vooral rest-) stromen voor die zeer geschikt zijn voor opwekking van energie. Door de energie opwekking met biomassa te optimaliseren, veronachtzamen we echter andere belangrijke zaken. Het omgaan met biomassa raakt aan diverse andere thema’s die ook steeds belangrijker worden. Voorbeelden zijn: De nutriëntenkringloop Landschapsbeheer Grondstofbeheer Wanneer biomassa wordt ingezet voor opwekking van energie, zal in veel gevallen sprake zijn van verlies aan nutriënten. Dit hoeft niet het geval te zijn bij locale vergisting, gekoppeld met (weer locaal) toepassen van digestaat. Als vergisting elders plaatsvindt, treedt alsnog locaal verlies op van nutriënten. Dit is zeker het geval wanneer biomassa wordt verbrand. Nutriënten eindigen in verbrandingsassen die vervolgens worden gestort of toegepast in wegenbouw. Een gevolg van het verlies van nutriënten is verarming van de bodem. Overigens is dan ook sprake van de onttrekking van organische stof, er is dus ook sprake van erosie.
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
27\64
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
De nutriëntenkringloop wordt nog sterker beïnvloed als we ook biomassateelt gaan toepassen. Biomassateelt voor energie opwekking is in wezen een snelle manier om nutriënten aan de bodem te onttrekken. Als teelt van biomassa al wordt overwogen, moeten we ook rekening houden met het landschapsbeheer. Teelt van biomassa moet immers concurreren met andere gebruiksdoelen van het land. Een ander belangrijk aandachtspunt is het feitelijke gebruik van biomassa. We kunnen biomassa direct inzetten voor opwekking van energie; de biomassa is dan voorgoed verloren. Dezelfde biomassa had ook als materiaal gebruikt kunnen worden, bijvoorbeeld als hout of compost of als grondstof voor een keur van productieprocessen (zo kunnen algen dienen als grondstof voor eiwitten). Een laatste gebruik van biomassa kan dan zijn als energiedrager. De ‘piramide’ (zie figuur 4.1) voor biomassa is een belangrijk uitgangspunt in verband met duurzaamheid. Maar ook vanwege economische overwegingen is het belangrijk hiermee rekening te houden. Het voorbeeld van resthout illustreert dit. De vraag naar resthout is sterk gestegen door de toename van biomassa initiatieven. De prijs van resthout is daarmee ook gestegen. De vraag is in hoeverre kleinschalige initiatieven op resthout nog haalbaar blijven en in hoeverre wellicht moet worden overgegaan op biomassa stromen die niet meer voor andere toepassing in aanmerking komen. In plaats van biomassa te zien als energiedrager, moeten we biomassa dus eerder zien als grondstof. In de workshop is dit uitgangspunt erkend door de gemeenten. We moeten dus toe naar een integrale visie waarbij biomassa op langere termijn gezien moet worden als een grondstof voor een cascade van toepassingen. Het gebruik van biomassa zoals we er tot nu toe tegen aan kijken, is tijdelijk en vooral gericht op het oplossen van een afvalprobleem.
28\64
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
Figuur 4.1 Goed gebruik van biomassa (bron: [CE, 2010])
Als we de piramide serieus nemen, dan moeten we dus voor elke vorm van biomassa het geschikte niveau van toepassing in acht nemen. Voor de teelt van biomassa betekent dit dat alleen toepassing als grondstof of als (grondstof voor) voedsel wenselijk is. Voor biomassa als reststroom moet bij voorkeur ook de juiste volgorde worden aangehouden. Een mooi voorbeeld is GFT, dat door de VAR wordt opgewerkt tot compost. Bij reststromen lopen we aan tegen het feit dat er doorlopend nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden. Vooral op het gebied van bioraffinage ontstaan interessante ontwikkelingen (raffinage van gras, melkzuur uit reststromen, et cetera). Door nu (grootschalig) in te zetten op energietoepassingen, worden de mogelijkheden voor bioraffinage bij voorbaat al ingeperkt. Nu zal bioraffinage uiteindelijk ook een bepaalde schaal nodig hebben om te kunnen slagen, een rol die in De Stedendriehoek kan worden opgepakt is wellicht het voorbereiden van regionale biomassa voor bioraffinage. Overigens vormt de meeste biomassa die nu voor energie wordt ingezet een reststroom (een afvalstroom). Figuur 4.2 geeft weer welke biomassa beschikbaar zijn voor duurzame energie in Nederland.
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
29\64
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
Herkomst 144 PJ potentieel aan bio-energie uit Nederland
2,2
Fruitboomteelt
0,6 1,6
8,2
3 0,1
Hout uit bos 5,5
Bermgras
2,5
7,4
Hout uit bebouwde omgeving Resthout uit houtverw industrie Pluimvee en steekvaste mest Runder/kalver/varkensmest RWZI slib
24
Aardappelrestproducten 24,1
Diermeel Cacaodoppen Groenteafval Restvetten Frituurvetten Ingezameld GFT Resten uit papierindustrie Ingezameld hout Restfractie HH afval
21,2 16,3
Rest industrieel afval Rest KWD afval Composteer overloop
4,2
1,2
4,9
4,6
3,8
0,8
4,7
SRF
1,1 0,4
Soort biomassa Fruitboomteelt Hout uit bos Bermgras Hout uit bebouwde omgeving Resthout uit houtverw industrie Pluimvee en steekvaste mest Runder/kalver/varkensmest RWZI slib Aardappelrestproducten Diermeel Cacaodoppen Groenteafval Restvetten Frituurvetten Ingezameld GFT Resten uit papierindustrie Ingezameld hout Restfractie HH afval Rest industrieel afval Rest KWD afval Composteer overloop SRF
PJ 1,6 3 0,1 5,5 7,4 24,1 16,3 4,7 0,8 4,6 1,1 0,4 3,8 4,9 1,2 4,2 21,2 24 2,5 8,2 0,6 2,2
Figuur 4.2 beschikbaarheid van biomassa voor duurzame energie in Nederland
30\64
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
Een voorbeeld van een ontwikkeling om meer uit biomassa te halen, is de nieuwe generatie vergisters. Door LTO Nederland wordt gewerkt aan kleinschalige systemen die enkel werken op mest (geen co-vergisting) waarbij de verblijftijd sterk wordt gereduceerd. Alle mineralen worden terug gewonnen en gescheiden in N. P en K. Deze mineralen kunnen als vervanger kunstmest direct op het land worden aangebracht, injectie van mest is niet meer nodig.
4.2.2 Duurzame energie, meer dan biomassa In paragraaf 4.2.1 hebben we gekeken naar biomassa ‘an sich’. Als we kijken naar biomassa als bron voor duurzame energie, dan moeten we kijken hoe dit zich verhoudt ten opzichte van andere bronnen voor duurzame energie. Algemeen wordt gedacht dat biomassa een belangrijke rol zal spelen bij de opwekking van duurzame energie. De laatste jaren zijn daar enkele belangrijke vraagtekens bij gezet. Met name de mate van duurzaamheid van biomassa wordt in twijfel getrokken. Elders geteelde biomassa kan significante milieu effecten opleveren zoals bodemverarming en het verdwijnen van regenwoud. Daarnaast bestaat er angst voor concurrentie met voedselproductie. Niettemin levert biomassa nationaal gezien momenteel een belangrijke bijdrage aan de opwekking van duurzame energie. Dit komt mede door de import van biomassa en doordat energie van AVI’s voor een deel wordt meegerekend. Figuur 4.3 geeft inzicht in het gebruik van duurzame bronnen voor energie in Nederland.
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
31\64
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
Netto productie hernieuwbare energie Warmte + Elektriciteit, NL 2009: 78,2 PJ
Waterkracht
0,4
Windenergie op land
13,8
15,4
Windenergie op zee Zonnestroom 2,6
Bodemenergie, diep
0,9
Bodem, ondiep, warmte
0,1
4,5
2,8 0,7 2,4
6,5
Zonnewarmte (vermeden primair)
0,2
0,3
Bodem, ondiep, koude (vermeden primair) Buitenluchtwarmte Warmte uit koeling van melk Afvalverbrandingsinstallaties Bij- en meestoken biomassa in centrales Houtkachels voor warmte bij bedrijven Houtkachels huishoudens
8,5 6,9
Overige biomassaverbranding Biogas
2,4
Biobrandstoffen wegverkeer (vermeden primair) 9,6
Bron/techniek
PJ
Waterkracht
0,4
Windenergie op land
13,8
Windenergie op zee
2,6
Zonnestroom
0,2
Zonnewarmte (vermeden primair)
0,9
Bodemenergie, diep
0,1
Bodem, ondiep, warmte
2,8
Bodem, ondiep, koude (vermeden primair)
0,7
Buitenluchtwarmte
2,4
Warmte uit koeling van melk
0,3
Afvalverbrandingsinstallaties
8,5
Bij- en meestoken biomassa in centrales
9,6
Houtkachels voor warmte bij bedrijven
2,4
Houtkachels huishoudens
6,9
Overige biomassaverbranding
6,5
Biogas
4,5
Biobrandstoffen wegverkeer (vermeden primair)
15,4
Totaal
78,2
Figuur 4.3 Duurzame energie in Nederland, 2009 ([bron: CBS]).
Ook voor De Stedendriehoek zal gelden dat gezocht moet worden naar een geschikte brandstofmix voor duurzame energie. Naast biomassa zijn vooral windenergie, zonne-energie en geothermie voor de hand liggende opties. In hoofdstuk 3 is al aangegeven dat de aanwezige biomassa in De Stedendriehoek slechts een beperkte rol zal spelen bij de opwekking van duurzame energie. Het aanpakken van deze biomassa is eerder een onderdeel van het afvalmanagement.
32\64
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
4.2.3
Integrale visie op biomassa
Uit het bovenstaande blijkt al enigszins de dualiteit ten aanzien van biomassa. Op allerlei niveaus is er een brede wens om in belangrijke mate duurzame energie met biomassa op te wekken. Biomassa moet een belangrijke rol spelen, anderzijds zijn alle betrokkenen goed bewust van de mogelijk negatieve effecten. Voor De Stedendriehoek staat voorop dat een integrale visie voor de rol van biomassa als uitgangspunt moet dienen. In deze visie wordt biomassa eerst goed benut, in laatste instantie wordt biomassa gebruikt voor opwekking van duurzame energie. In de aanloop naar een dergelijke situatie wordt voor de korte termijn optimaal gebruik gemaakt van de nu beschikbare biomassa als energiebron. De huidige situatie is weergegeven in figuur 4.4. De gewenste situatie is weergegeven in figuur 4.5. Deze gewenste situatie vormt de leidraad voor De Stedendriehoek bij het omgaan met biomassa.
Figuur 4.4 Huidige gebruik van biomassa
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
33\64
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
Figuur 4.5 Toekomstig gebruik van biomassa
4.3
Grootschalig of kleinschalig?
Biomassa initiatieven kunnen zowel klein- als grootschalig zijn. Een voorbeeld van een kleinschalig project is energievoorziening van een zwembad met een houtboiler. Een voorbeeld van een grootschalig project is de vergisting van mest die op de Ecofactorij is voorzien. Uit de gesprekken met de gemeenten blijken verschillende voorkeuren te bestaan voor de omvang van een project. Kleinschalige initiatieven appelleren aan de wens om locaal kringlopen te sluiten en passen beter bij de schaal van sommige gemeenten. Grootschalige initiatieven passen anderzijds beter bij een situatie waar veel vraag is naar warmte, bijvoorbeeld een grote woonwijk of in geval van een warmtenet. Bij een grootschalig project wordt een significante stap gezet als we alleen kijken naar de hoeveelheid duurzame energie die kan worden opgewekt. Om na te gaan welke optie gunstiger is, zijn in tabel 4.1 enkele voor- en nadelen opgesomd van grootschalige projecten.
34\64
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
Tabel 4.1 Voor- en nadelen van grootschalige biomassa projecten
Grootschalige projecten Voordelen
Nadelen
De kans op extra arbeidsplaatsen is hoger
Complexer, er zijn meer partijen betrokken
Hoogwaardiger technieken en betere efficiëntie
Wet- en regelgeving geven eerder beperkingen
Significante bijdrage CO2 reductie door schaalgrootte
Inpasbaarheid is moeilijker Afzet warmte minder zeker dan bij kleinschalig Waarborg voldoende biomassa voor langere termijn?
Het bovenstaande geeft kwalitatieve inzichten. We kunnen ook de verschillen tussen groot- en kleinschalige aanpak in cijfers uitdrukken. Daartoe hebben we een CO2 balans opgesteld voor grootschalige en kleinschalige toepassing van zowel houtverbranding als vergisting. De volgende scenario’s zijn uitgewerkt (tabel 4.2).
Tabel 4.2 Doorgerekende scenario’s voor grootschalige en kleinschalige biomassa projecten
Kleinschalig
Grootschalig
Vergisten
Houtverbranding
10 installaties van 5.000 ton
Gemiddelde afstand: 4 km.
1 installatie van 50.000 ton
Gemiddelde afstand: 40 km.
10 houtgestookte kachels, elk 1098 ton houtsnippers/jaar
Gemiddelde afstand 4 km.
1 grootschalige BEC, 10.980 ton houtsnippers/jaar
Gemiddelde afstand 45 km.
In figuur 4.4 is de CO2 balans weergegeven voor vergisten. Grootschalig vergisten leidt tot een betere CO2 efficiëntie dan kleinschalig vergisten. Wat opvalt, is dat het totale transport bij grootschalig vergisten tot een lagere CO2 emissie leidt dan bij kleinschalig vergisten. Bij kleinschalig vergisten vinden zeer veel transportbewegingen plaats. We zijn daarbij uitgegaan van transport per tractor. Tractoren hebben een hogere CO2 belasting dan vrachtwagens. We hebben verder bekeken welke uitvoering van vergisten het meest interessant is: alleen vergisten voor energie-opwekking, vergisten met opwekking van energie en warmte en vergisten gevolgd door productie van groen gas. De resultaten zijn weergegeven in figuur 4.5. Hieruit blijkt dat het wat de besparing van CO2 betreft beter is om een WKK toe te passen in plaats van groen gas te produceren.
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
35\64
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
Aandeel vervoer CO2 500
Vergisting
0
CO2 uitstoot
-500
Kleinschalig (ton CO2)
Vervoer
Grootschalig (ton CO2)
-1000 -1500 -2000 -2500 -3000 -3500 -4000
Figuur 4.6 CO2 balans voor kleinschalig en grootschalig vergisten
Vergelijking besparing CO2 (jaarlijks) 5000
Kleinschalig (ton CO2)
4500
Grootschalig (ton CO2)
CO2 besparing
4000 3500 3000 2500 2000 1500 1000 500 0 Groen gas
WKK
Figuur 4.7 CO2-balans voor verschillende uitvoeringen van vergisten
36\64
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
WKK zonder warmtebenutting
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
Voor houtgestookte installaties blijkt dat grootschalige verbranding beduidend beter scoort op CO2. In figuur 4.6 is dit goed te zien; hier is verticaal de CO2 reductie weergegeven. Een grootschalige installatie zou zonder warmte-afzet (dus alleen opwekking van elektriciteit) al bijna leiden tot evenveel CO2 reductie als 10 kleinere installaties die volledig hun warmte afstaan. Een BEC installatie hoeft maar in geringe mate warmte af te zetten om beter te scoren dan de kleinere installaties bij elkaar. Het effect van transport is ook in deze case gering. Tegen een reductie van 5.455 ton CO2 (BEC alleen elektriciteit) tot 14.342 ton CO2 (BEC met volledige benutting van de warmte) staat een CO2 emissie van circa 13 ton CO2 door transport.
Houtgestookte ketel (10 x) versus BEC Kleinschalig 10 houtketels 16.000 14.000
Grootschalig zonder gebruik warmte
12.000
Grootschalig BEC
10.000 8.000 6.000 4.000 2.000 0 Kleinschalig 10 houtketels
Grootschalig zonder gebruik warmte
Grootschalig BEC
Figuur 4.8 CO2 balans voor grootschalige en kleinschalige houtgestookte installaties
4.4
Vraag en aanbod van biomassa
In het BTG rapport wordt ingegaan op het aanbod aan biomassa en op de initiatieven die her en der spelen. Er is verder geen koppeling gemaakt tussen vraag en aanbod. Het is echter interessant om een gevoel te krijgen van de verhoudingen tussen aanbod en vraag. Dit inzicht kan mede richting geven aan de visie en aan de verdere aanpak. In tabel 4.3 is het aanbod van biomassa samengevat.
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
37\64
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
Tabel 4.3 Geschat aanbod aan biomassa in de Stedendriehoek (in ton/jaar)
Theoretisch potentieel
Praktisch potentieel
16.000
8.000
7.000
2.000
Knip/snoeihout Landschapshout Rooihout
6.000
2.000
2.300.000
1.700.000
Mest vast
36.000
17.000
Berm/slootmaaisel
10.000
10.000
Mest (dun)
In tabel 4.4 is de vraag naar biomassa weergegeven op basis van het BTG rapport. We maken onderscheid tussen lopende initiatieven (bijvoorbeeld: Ecofactorij), voornemens (bijvoorbeeld Keizerslanden Deventer, Tuincentrum Loenen en Armhoede Lochem,).
Tabel 4.4 Behoefte aan biomassa (in ton/jaar)
Lopende
Voornemens
Warmtevraag
Totale vraag
initiatieven *
Mest
266500
Hout
25300
Overig
576500**
Aanbod (tabel 3.3)
40000
170000
476500
1700000
23815
50400
99515
12000
576500
* Exclusief pluimveemest **Waarvan 300.000 ton pluimveemest voor de Ecofactorij
In deze beschouwing zijn veel aannamen gemaakt, bijvoorbeeld als de schaal van een voornemen of de omvang van een potentiële warmtevraag nog niet bekend is. Enkele zaken zijn niet mee genomen vanwege de onverwacht grote impact. Dit geldt bijvoorbeeld voor het kassencomplex bij Voorst, De Mars en bedrijventerrein Diekink in Lochem. Uit het bovenstaande volgt dat er een onbalans is tussen de vraag en het aanbod van biomassa. Als alle potentiële projecten voor houtgestookte eenheden gerealiseerd worden, is er een aanzienlijk tekort aan hout in De Stedendriehoek. Er vindt dan netto een belangrijke import van hout plaats. De potentiële projecten voor vergisting zijn in omvang niet voldoende om alle mest in De Stedendriehoek op te nemen. Het mestprobleem wordt dan vooralsnog niet opgelost en er blijft een belangrijke potentie onbenut.
38\64
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
De volgende conclusies zouden getrokken kunnen worden:
Het is zinvol de inzet van de Stedendriehoek eerder te richten op projecten voor
mestvergisting dan op projecten voor houtige stromen Het is belangrijk te proberen alle houtige stromen in de Stedendriehoek bij elkaar te rapen. Ook meer diffuse stromen moeten bijdragen aan het vullen van alle initiatieven
4.5
Initiatiefnemers voor (kleinschalige) houtgestookte eenheden moeten zich goed oriënteren op de beschikbaarheid van hout Export van hout uit De Stedendriehoek lijkt niet efficiënt, daarvoor moet ander hout worden geïmporteerd
Relevante biomassa stromen
De analyse in paragraaf 4.4 vindt weerklank bij de gemeenten. Tijdens de gesprekken met de gemeenten komt ook vrij goed naar voren dat houtige stromen niet met voorkeur aangepakt hoeven te worden. Deze biomassa vindt vrij goed zijn weg naar diverse houtgestookte installaties (bijvoorbeeld de voorgenomen biomassacentrale in Hoenderloo). Deze bevinden zich voor een belangrijk deel buiten De Stedendriehoek. In verband met het sluiten van de nutriëntenkringloop is dit wellicht een minder gewenste situatie. De huidige wijze van verwerking waarbij de markt zijn werk doet, is echter voor de meeste gemeenten een prima situatie. De meeste gemeenten geven aan dat mest een relevante stroom is om naar te kijken. Veelal wordt aangegeven dat initiatieven voor mestvergisting gewenst zijn. De aanbod/vraag-analyse onderbouwt deze mening. Daarnaast worden grasachtige stromen vaak genoemd als een probleemstroom. Hiervoor zijn nog geen goede toepassingen gevonden. Deels wordt (berm)gras gecomposteerd. Verder heeft het bedrijf Topell een proces ontwikkeld voor de productie van een brandstofkorrel met gras als één van de grondstoffen.
4.6
Innovatie
Op het gebied van biomassa vinden veel innovaties plaats. In het algemeen zijn dit innovaties die er toe kunnen leiden dat biomassa een hoogwaardiger toepassing vindt, conform de piramide uit paragraaf 4.2. Enkele actuele voorbeelden zijn: Torrefactie Dit is een proces waarbij biomassa als het ware ‘geroosterd’ wordt. Het krijgt hierdoor een structuur die resulteert in een beter verwerkbaarheid in kolencentrales en biomassacentrales. Er zijn enkele initiatieven in voorbereiding in Nederland. Topell in Duiven past een torrefactieproces toe waarbij ook gras als grondstof gebruikt zou kunnen worden.
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
39\64
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
Bioraffinage Bij raffinage worden zoveel mogelijk nuttige stoffen gewonnen uit de biomassa. Dit is dus een optimale vorm van verwerking. Er zijn echter nog weinig voorbeelden van zulke initiatieven. Het gaat hier meer om een conceptuele aanpak die gaandeweg vorm moet krijgen. Het sluit goed aan bij het denken in nutriëntenketens. Kweek van biomassa Het kweken van biomassa is geen nieuwe activiteit. Er worden echter wel nieuwe vormen van biomassakweek onderzocht, zoals algengroei met restwarmte. Pyrolyse Pyrolyse is verhitting onder zuurstofarme condities. Biomassa breekt hierbij deels af en wordt omgevormd tot een olie. Dit proces is al decennia-lang onderzocht en blijft vooralsnog een belofte. Bioethanol Bepaalde reststromen, bijvoorbeeld uit de landbouw, zijn geschikt als grondstof voor de productie van bioethanol. Deze stromen moeten cellulose bevatten dat via biologische afbraak wordt omgezet in ethanol. De ervaringen in Nederland met deze verwerking van (afval)biomassa zijn nog beperkt. Voor de meeste van de hierboven beschreven ontwikkelingen is een grotere schaal vereist dan de schaal van veel huidige vergisters en houtinstallaties. Met de benodigde schaal hangt ook een aanzienlijke investering samen. Eén en ander maakt het minder logisch dat gemeenten actief in dergelijke projecten zouden participeren. Een rol van de gemeenten zou wel kunnen zijn om te zorgen voor een goede logistieke aanvoer van biomassa. Innovaties op het gebied van biomassa kunnen voor de Stedendriehoek interessant zijn in verband met de ontwikkeling van bedrijvigheid en werkgelegenheid. De vraag is of dit argument maakt dat innovatie een criterium is in het kader van deze studie. In brede zin kan innovatie leiden tot meer werkgelegenheid, hiervoor is ander beleid nodig dan beleid ten aanzien van biomassa.
40\64
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
4.7 4.7.1
De meerwaarde van samenwerking Voor- en nadelen
Boven is al aangegeven dat de gemeenten sowieso voordelen zien in een samenwerking binnen de Stedendriehoek. Daarvoor hoeft nog niet eens samengewerkt te worden in initiatieven of projecten. Uitwisseling van kennis en ervaring, mogelijkheden voor subsidie en een gezamenlijk front naar buiten zijn al duidelijke winstpunten. Het afstemmen van de aanpak van biomassa en gezamenlijke activiteiten kunnen nog meer voordelen opleveren, maar mogelijk ook nadelen. In tabel 4.5 worden enkele voor- en nadelen benoemd.
Tabel 4.5 Voor- en nadelen van samenwerking
Voordelen
Nadelen
Bij aanbesteding: aantrekkelijker tarieven en meer eisen Gemeente bindt zich bij gezamenlijke voorzieningen/afzet te stellen aan CO2 effectiviteit
biomassa voor langere tijd aan de regio; verlies flexibiliteit.
Uitwisseling kennis en ervaringen; benutten regionaal
Regionaal opgezette biomassaverwerking kan leiden tot
kennisnetwerk
meer transportbewegingen.
Milieurendement verbeteren door schaalvoordelen bij
Gemeente wordt afhankelijk van beleid/bestuur
opwekken DE uit biomassa
regiogemeenten.
Uitruil biomassastromen kan tot efficiencywinst leiden
Duurzaam opgewekte energie binnen de regio telt niet
(co-vergisting bij mestvergisting)
mee voor eigen doelstelling energieneutraliteit (Apeldoorn)
De regio biedt meer afzetmogelijkheden voor duurzaam
Grootschaliger regionale initiatieven staan haaks op
opgewekte energie waaronder warmte.
andere gemeentelijke beleidsdoelstellingen (behoud nutriënten / landschapbeheer).
Regio staat sterker naar provincie / rijk indien
Regionale voorzieningen dragen niet bij een lokale
gezamenlijk wordt opgetrokken.
economie.
Risico’s kunnen gedeeld worden; risicomanagement regionaal opgepakt Samenwerking genereert samenwerking op andere gebieden, bijvoorbeeld breder op het gebied van duurzaamheid
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
41\64
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
Bij de aanpak van biomassa ligt vooral de vraag voor welke initiatieven een meerwaarde hebben in geval van regionale samenwerking. Gezien het bovenstaande zijn vooral projecten met de volgende kenmerken wat dat betreft relevant: Het initiatief is gericht op het gebruik van biomassa als materiaal. Alleen biomassa die niet meer bruikbaar is wordt ingezet voor energie opwekking
Het initiatief draagt bij aan de doelstelling van De Stedendriehoek (energieneutraliteit in 2030) Het initiatief leidt tot het meest optimale gebruik van de biomassa in termen van reductie van CO2 emissie Het initiatief richt zich op biomassa stromen die als probleem worden ervaren. Dit zijn momenteel mest en grasachtige stromen Het initiatief moet een significante bijdrage leveren aan de reductie van CO2 emissie Voor het initiatief is geen import in of export uit De Stedendriehoek van biomassa vereist
Door samenwerking in initiatieven die aan deze punten voldoen, kan voor de gemeenten de volgende meerwaarde ontstaan: De intrinsieke meerwaarde is dat belangrijke stappen gezet worden om het doel, energieneutraliteit in 2030, te behalen. Er kan efficiënter gewerkt worden aan de erkende probleemstromen De gezamenlijke kennis en expertise kan worden ingezet in initiatieven die omvangrijk en complex zijn 4.7.2
Aard van de samenwerking
Er zijn twee onderdelen waar de samenwerking in de Stedendriehoek zich op kan richten: 1. Verbetering van de processen (proceskant) 2. Betrokkenheid bij initiatieven en projecten (projectkant) Proceskant Wat het eerste punt betreft, verbetering van processen, zijn al enkele elementen aangegeven. De schaal van de Stedendriehoek maakt het mogelijk om meer te bereiken op gebieden zoals wet- en regelgeving, subsidies en inkoop. Ook de afstemming van initiatieven kan in een samenwerking beter plaatsvinden. Daarnaast biedt samenwerking de mogelijkheid om capaciteiten te bundelen en effectiever te benutten. Zo heeft wordt elke gemeente wel eens geconfronteerd met vragen over vergisting, subsidies e.d. Door gebruik te maken van bijvoorbeeld een centraal meldpunt kan behoorlijke winst behaald worden.
42\64
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
Projectkant Deze studie gaat er van uit dat De Stedendriehoek als samenwerkende gemeenten bij initiatieven en projecten betrokken zal worden. Welke initiatieven of projecten dit zijn moet blijken uit de visie en bijbehorende criteria (hoofdstuk 5 respectievelijk 6). In ieder geval moeten dit projecten zijn die niet zonder een betrokkenheid van de Stedendriehoek tot stand komen. De meerwaarde bestaat er uit, dat een betreffend initiatief juist door betrokkenheid van de Stedendriehoek gerealiseerd kan worden of door die betrokkenheid eerder of beter tot stand kan komen. De rol van de Stedendriehoek is dan vergelijkbaar met de rol die enkele gemeenten nu al bij grotere projecten spelen: initiator, regisseur, koppelen van partijen. Vanuit de Stedendriehoek is zo’n rol nog beter in te vullen. Er kan beroep worden gedaan op meer kennis en ervaring en wellicht ook op meer menskracht. De rol van de Stedendriehoek is dan het identificeren van de geschikte projecten/initiatieven en hier op gecoördineerde wijze sturing aan te geven. Organisatie De samenwerking binnen De Stedendriehoek ten aanzien van biomassa zal op één of andere manier gestructureerd moeten worden. De wijze waarop dit gebeurt hangt uiteraard samen met de visie ten aanzien van biomassa en de ambities. Een ‘basis’ variant kan in ieder geval bestaan uit een regulier overleg waarin zaken en ontwikkelingen worden afgestemd. In een ambitieuze aanpak waarbij De Stedendriehoek veel projecten wil aanpakken, is uiteraard een veel steviger organisatie vereist. Bij het uitwerken van de visie (hoofdstuk 5) wordt dan ook bekeken welke organisatie recht zou kunnen doen aan de realisatie van de doelstellingen.
4.8
Een brede toekomstvisie voor biomassa
In dit onderzoek is stilgestaan bij de rol van biomassa voor opwekking van duurzame energie. We hebben daarbij gezien dat duurzame energie meer is dan biomassa. De huidige bijdrage van biomassa aan duurzame energie is relevant, maar beperkt zich nationaal tot 2 á 3 % van de totale energiebehoefte; slechts 1 % van de totale energiebehoefte wordt opgewekt door middel van een andere vorm van duurzame energie zoals wind of zonne energie. Met de ontwikkeling van andere vormen van duurzame energie is het de vraag of de dominantie van biomassa zo hoog zal blijven. Aangezien het in de meeste gevallen nog om rest-biomassa gaat, mag verwacht worden dat de omvang van het aanbod aan biomassa niet significant zal groeien. Door middel van planning van landschap en een andere visie op onderhoud is wellicht nog meer biomassa vrij te maken.
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
43\64
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
We hebben ook gezien dat biomassa meer is dan energie. Primair wordt biomassa vaak voor andere doeleinden gebruikt (voedsel, als bouwmateriaal, chemie), pas na gebruik krijgt het een functie als energiedrager. Maar daarnaast kunnen we stellen dat biomassa een zeer breed begrip is. Als we het hebben over biomassa in De Stedendriehoek, dan gaat het om al het groen dat we kunnen waarnemen. Dit is voor een deel rest-biomassa die vrijkomt bij bijvoorbeeld onderhoud of (productie)processen. De meeste biomassa wordt echter door mensen beheerd: gras, landbouw, hagen, bos, bermen. De plek, omvang, aard en kwaliteit van biomassa hebben we dus in de hand. Doordat we alle biomassa dus beheren, kunnen we ook de bijdrage daarvan aan duurzame energie beheren. Op diverse plekken kunnen we ingrijpen in situaties en processen, met gevolgen voor de beschikbaarheid van biomassa. Ingrepen in de biomassa-huishouding zijn bijvoorbeeld: Ontwikkeling van bedrijventerreinen en uitbreiding van steden. De functie van landbouwgebied verdwijnt en daarmee een deel van de aangroeiende biomassa Beheer en onderhoud. Een deel van de biomassa die hierbij vrij komt is nu niet economisch rendabel in te zamelen. Wellicht zijn er opties om beheer en onderhoud anders op te zetten. Een voorbeeld dat in onderhavige studie naar voren kwam is het aanleggen van groen dat sneller groeit en meer biomassa oplevert. Dit vergt meer onderhoud maar levert ook meer biomassa op, waardoor de productiekosten per ton dalen In de nabije toekomst zal sprake zijn van liberalisering van de melkveehouderij. De gevolgen daarvan zijn hier niet nader onderzocht. Het zou bijvoorbeeld denkbaar kunnen zijn dat gekeken gaat worden naar schaalvergroting. Dit kan weer leiden tot nieuwe vormen van landgebruik en daarmee veranderingen in de biomassahuishouding Dergelijke voorbeelden van veranderingen in de biomassahuishouding zijn verbonden met een scala aan beleidsvelden en ontwikkelingen. Daarvan is duurzame energie er één. Omdat al deze beleidsvelden en ontwikkelingen op één of andere manier aanspraak maken op biomassa en ingrijpen in het algehele beheer daarvan, is afstemming gewenst. Gezien het grote belang van biomassa is het zinvol om de impact van deze beleidsvelden op biomassa in kaart te brengen. Van daar uit kan een visie worden ontwikkeld voor het beheer, in brede zin, van biomassa in De Stedendriehoek. Hiermee anticipeert De Stedendriehoek op huidige beleidsontwikkelingen in Europa en op nationaal niveau. Deze ontwikkelingen laten zien dat op een meer duurzame wijze moet worden omgegaan met het beheer van grondstoffen.
44\64
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
Elders in het rapport doen we de suggestie om te komen tot een Werkgroep Energieneutraal. In lijn daarmee is te overwegen om een Werkgroep Toekomst Biomassa op te richten met betrokkenen uit de gemeenten om overwegingen als de bovenstaande uit te werken, (beleids)ontwikkelingen omtrent biomassa in kaart te brengen. Deze toekomstverkenning moet dan aangeven hoe in De Stedendriehoek in brede zin met het beheer van biomassa wordt omgegaan.
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
45\64
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
46\64
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
5 Visie op biomassa 5.1
Beschouwing
In hoofdstuk 4 zijn enkele aspecten aan de orde gekomen die belangrijk zijn bij het ontwikkelen van de visie. Deze aspecten zijn besproken op de workshop van 21 juni 2010. Op basis van de workshop en de vooraf gehouden gesprekken kunnen we nu enkele conclusies trekken. Onderstaand worden per onderwerp enkele beschouwingen en conclusies gegeven. Biomassa als grondstof Het is duidelijk geworden dat de betrokkenen biomassa willen zien als een grondstof en niet alleen als energiedrager. Dit moet in de visie tot uiting komen. Nieuwe biomassa kan in deze visie niet rechtstreeks dienen als energiebron. Via cascadering moet biomassa eerst goed worden benut, in laatste instantie en als laatste stap kan biomassa worden ingezet om duurzame energie op te wekken. De biomassa waar gemeenten in De Stedendriehoek zich momenteel mee bezig houden betreft reststromen die vooral vrijkomen uit eigen beheer. Daarnaast is mest een belangrijke biomassastroom. Het optimaal inzetten op energie uit biomassa heeft voor de langere termijn niet de voorkeur. Energie opwekking uit huidig beschikbare eigen beheerstromen is een prima optie. Als voor deze beheerstromen hoogwaardiger alternatieven ontstaan, dan hebben die de voorkeur. Het telen van biomassa voor energie opwekking wordt niet gezien als een geschikte optie. Telen van biomassa zou interessant kunnen zijn als dit verband houdt met bioraffinage. Ook dan wordt dit nog niet als gezamenlijke taak bezien. De rol van biomassa als energiebron Biomassa is onderdeel van de brandstofmix voor duurzame energie. In het overleg is naar voren gekomen dat de gemeenten vooral ook willen inzetten op andere vormen van duurzame energie, zoals zonne-energie en windenergie. De bijdrage die de biomassa in De Stedendriehoek kan leveren aan de totale behoefte aan duurzame energie is relatief gering. De insteek is om de aanwezige biomassa in de vorm van eigen beheerstromen zo optimaal mogelijk in te zetten voor bio-energie. Dit geldt zo lang er geen hoogwaardiger toepassingen mogelijk zijn voor deze biomassa. De inzet van eigen beheerstromen kan gecoördineerd worden. Dit geldt niet voor stromen die niet in eigen beheer vrijkomen. Voor zulke stromen (waarvan mest een voorbeeld is) kan de Stedendriehoek voornamelijk faciliterend optreden.
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
47\64
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
Aanbod en vraag Gezien de discrepantie tussen vraag en aanbod wat mest betreft, is het zinvol om de aandacht te richten op mest. Voor houtige stromen is de vraag groter dan het aanbod. De betrokkenen zijn het er grotendeels over eens dat de inzet van hout voor energie opwekking via de markt geregeld kan worden. Het uitgangspunt moet daarbij zijn dat deze inzet zo optimaal mogelijk is. Dit betekent dat er een maximale CO2 reductie behaald moet worden. Dit kan gerealiseerd worden door grootschalige projecten en maximale afzet van warmte. Vlug aan de slag In de workshop is aangegeven dat de aanpak van duurzame energie snel ter hand moet worden genomen. De kansen voor duurzame energie uit biomassa zijn er, in De Stedendriehoek kan op korte termijn een aanzienlijke productie gerealiseerd worden. Daarnaast moet de integrale visie voor de langere termijn (biomassa als grondstof) nader worden uitgewerkt. Samenwerking in De Stedendriehoek Alle betrokkenen zien meerwaarde in samenwerking om biomassa aan te pakken. De meerwaarde hiervan komt tot uiting in zaken als: Efficiënt gebruik van capaciteit, bijvoorbeeld door een gezamenlijk meldpunt De aanpak van generieke zaken, vragen of problemen. Zo hoeft niet elke gemeente wetgeving tot in den treure tot zich te nemen en kan De Stedendriehoek zich als significante partij opstellen tegenover centrale overheid of provincie Afstemming van projecten en ontwikkelingen. Ook zaken die op het grensgebied van gemeenten liggen kunnen aan de orde komen Daarnaast kan De Stedendriehoek zich werpen op grootschalige initiatieven en projecten, met name wat betreft mestvergisting. In een gezamenlijke projectorganisatie kan de beste kennis van de gemeenten worden samengebracht. Door concentratie van deze activiteiten kan De Stedendriehoek hier ook de professionele aanpak optimaliseren. Welk ambitieniveau? De regio Stedendriehoek wil één van de eerste energieneutrale regio’s van Europa worden. Een regionaal actie- en stimuleringsprogramma dat een plus is op de lokale inzet moet daarvoor zorgen. Het doel is om uiterlijk in 2030 energieneutraal te zijn. In de workshops is aandacht besteed aan de vraag wat precies met energieneutraliteit wordt bedoeld. Letterlijk betekent dit dat er in De Stedendriehoek evenveel energie wordt opgewekt als er wordt gebruikt (energie in = energie uit). We kunnen de doelstelling dan als volgt formuleren: ‘Uiterlijk in 2030 wordt in De Stedendriehoek net zoveel duurzame energie opgewekt als er aan energie wordt verbruikt’
48\64
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
5.2
Visie
Op basis van het bovenstaande wordt de volgende visie geformuleerd voor biomassa.
VISIE OP BIOMASSA IN DE STEDENDRIEHOEK De individuele gemeentes van de Stedendriehoek zoeken naar een synergie op het gebied van de inzet van biomassa. Een belangrijk toepassingsgebied is duurzame energie. Hiervoor willen de gemeenten gezamenlijke initiatieven ontplooien. Hiermee wordt gewerkt aan de doelstelling van de Stedendriehoek die uitgaat van energieneutraliteit in 2030. Biomassa is een grondstof die als materiaal zo hoogwaardig mogelijk moet worden toegepast. Biomassa die niet meer als zodanig kan worden toegepast, wordt zo efficiënt mogelijk ingezet als energiebron. Op langere termijn streeft De Stedendriehoek naar het sluiten van kringlopen, zowel van biomassa als van nutriënten. Op de korte en middellange termijn wordt biomassa daarnaast ingezet voor opwekking van duurzame energie. De gemeenten in De Stedendriehoek bekijken gezamenlijk hoe de aanwezige biomassa zo goed mogelijk kan worden toegepast. Ten aanzien van duurzame energie uit biomassa richt De Stedendriehoek zich op eigen beheerstromen en op mest. De Stedendriehoek streeft naar optimale reductie van CO2 bij de inzet van deze biomassa bij de opwekking van duurzame energie. De Stedendriehoek stelt zich actief op bij de ontwikkeling van initiatieven en projecten op het gebied van biomassa. Dit zijn initiatieven of projecten gericht op de inzet van eigen beheerstromen of mest van meerdere van de gemeenten. Deze initiatieven en projecten leiden tot een grotere reductie van de uitstoot van CO2 dan vergelijkbare projecten in individuele gemeenten. Individuele gemeenten zullen daarnaast betrokken blijven bij een diversiteit van initiatieven op het eigen grondgebied. De aanpak van biomassa krijgt gestalte in het kader van de bredere aanpak door De Stedendriehoek op het gebied van energieneutraliteit. Hiervoor wordt een Werkgroep Energieneutraal ingesteld. De Stedendriehoek streeft er naar om grootschalige projecten voor mestvergisting (mede) op te zetten. Daarnaast neemt De Stedendriehoek het probleem van grasachtige reststromen ter hand. Voor de betrokkenheid bij overige projecten stelt De Stedendriehoek criteria op.
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
49\64
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
Als deze visie wordt gehanteerd zullen vervolgens enkele zaken in gang gezet moeten worden: 1. Ontwikkeling van criteria om te besluiten op welke projecten De Stedendriehoek zich zal gaan richten 2. Identificatie van initiatieven ten aanzien van mestvergisting waar De Stedendriehoek zich op kan richten 3. Ontwikkeling van een aanpak voor grasachtige stromen 4. Ontwikkelen van een aanpak van biomassa als grondstof voor de langere termijn 5. Opzetten van een Werkgroep Energieneutraal Ad. 1 en 2 Dit wordt in hoofdstuk 6 nader bekeken. Ad. 3 Een aanpak voor grasachtige stromen zou door de op te richten Werkgroep nader bekeken kunnen worden. Ad. 4 In deze studie is vast komen te staan dat biomassa niet alleen een energiebron is. Er is een meer integrale zienswijze nodig om vast te kunnen stellen hoe De Stedendriehoek in de toekomst met biomassa als grondstof om kan gaan. Hiermee hangen samen zaken als de materiaalkringlopen, nutriëntenkringloop, landgebruik et cetera. Een visie hierop zou vanuit de op te zetten Werkgroep uitgewerkt kunnen worden. Ad. 5 Het opzetten van een Werkgroep vereist de volledige (bestuurlijke) medewerking van de gemeenten. Om de bovenstaande visie te kunnen realiseren en als onderdeel daarvan de Werkgroep op te zetten is besluitvorming door de gemeenten noodzakelijk. In paragraaf 5.3 wordt ingegaan op de taken van de Werkgroep.
50\64
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
5.3
Een Werkgroep Energieneutraal en een Werkgroep Toekomst Biomassa
Energieneutraliteit is een veelomvattend onderwerp dat verder gaat dan de onderhavige studie. Bezien vanuit de rol van biomassa als energiebron, is het gewenst dat er afstemming plaatsvindt. Een voor de hand liggende optie is om dit te laten plaatsvinden in een werkgroep die zich met het brede thema energieneutraliteit bezighoudt. Op de verdere noodzaak hiervoor en op de invulling daar van gaan we hier niet in. Wat betreft de afstemming voor biomassa en de toekomstperspectieven voor biomassa, geven we hier wel de aanknopingspunten. Dit zou een verandering van de scope van de huidige Werkgroep ‘Biomassa’ betekenen. Concrete taken voor een werkgroep Toekomst Biomassa zouden kunnen zijn: Afstemming van initiatieven en projecten ten aanzien van biomassa in de hele De Stedendriehoek (actualisatie van gegevens uit 2009) Het vaststellen van eventuele behoefte tot gezamenlijk handelen (bijvoorbeeld: gezamenlijke inkoop, interpretatie wetgeving) Zorgen voor optimale inzet en planning van biomassa in De Stedendriehoek Vaststellen van initiatieven en projecten voor biomassa waarin De Stedendriehoek zich actief zal opstellen Verzorgen van de betrokkenheid door De Stedendriehoek in initiatieven en projecten voor biomassa Werken aan de langere termijn perspectieven voor biomassa, in gang zetten van het stimuleren van een hoogwaardige toepassing van biomassa
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
51\64
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
52\64
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
6 Criteria voor gezamenlijke initiatieven 6.1
Inleiding
In De Stedendriehoek loopt al een groot aantal projecten en initiatieven en zeer waarschijnlijk zullen er nog meerdere komen. Het betreft hier initiatieven op de schaal van een enkele gemeente. De vraag is op welke van deze initiatieven en projecten De Stedendriehoek zich kan gaan richten. Om hier aan sturing te geven kan worden uitgegaan van enkele criteria. In paragraaf 6.3 worden deze criteria beschreven, in paragraaf 6.2 worden de uitgangspunten voor de criteria toegelicht. Daarnaast is het de wens van De Stedendriehoek om nu al initiatieven te identificeren waar zij mee aan de slag kan gaan. In paragraaf 6.4 wordt een concreet project besproken.
6.2 6.2.1
Uitgangspunten voor criteria Uitgangspunten naar aanleiding van de visievorming
Uitgangspunt voor criteria vormt de opgestelde visie in hoofdstuk 5. Daarnaast moeten te selecteren initiatieven en projecten een meerwaarde hebben voor De Stedendriehoek. In hoofdstuk 4 zijn de volgende uitgangspunten voor dergelijke initiatieven en projecten benoemd: Het initiatief is gericht op het gebruik van biomassa als materiaal. Alleen biomassa die niet meer bruikbaar is wordt ingezet voor energie opwekking Het initiatief draagt bij aan de doelstelling van De Stedendriehoek (energieneutraliteit in 2030) Het initiatief moet zo energie-efficiënt mogelijk worden ontworpen (maximale reductie van CO2 emissie, bijvoorbeeld maximaal gebruik van warmte) Het initiatief richt zich op biomassa stromen die als probleem worden ervaren. Dit zijn momenteel mest en grasachtige stromen Het initiatief moet een significante bijdrage leveren aan de reductie van CO2 emissie in De Stedendriehoek Voor het initiatief is geen import in of export uit De Stedendriehoek van biomassa vereist 6.2.2
Algemene uitgangspunten
Los van de uitgangspunten die volgen uit de visievorming in hoofdstuk 4 en 5, kunnen enkele algemene uitgangspunten gesteld worden. Onderstaand wordt daar op ingegaan. a. Gaat het om een kansrijk/haalbaar initiatief of project? b. Komt dit initiatief niet zelfstandig tot stand? c. Lost het initiatief of project een (gezamenlijk) probleem op? d. Leidt het initiatief tot een meerwaarde danwel tot negatieve effecten?
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
53\64
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
Met de ervaringen die tot nu toe zijn opgedaan in dit project hebben we de volgende toevoegingen. Ad. a en ad. b Primair richt de aanpak van biomassa zich op houtverbranden en vergisten. Deze technieken zijn zondermeer haalbaar, belangrijk daarbij is dat warmte kan worden gebruikt. Beide technieken worden ook gezien als een goede vorm van gebruik van biomassa. Belangrijk voor gemeenten is dat een initiatief op een gegeven moment kan worden overgenomen door een derde partij. Dit moet bij voorkeur een investeerder zijn. In hoofdstuk 4 is ingegaan op grootschaligheid versus kleinschaligheid. Het is voor de Stedendriehoek vooral interessant om te kijken naar grootschalige projecten: Kleinschalige projecten kunnen redelijk eenvoudig op het niveau van een gemeente worden opgepakt. Er is geen meerwaarde als dit gebeurt vanuit de Stedendriehoek Grootschalige projecten zijn CO2-effectiever Grootschalige projecten dragen meer bij aan het behalen van de doelstelling Grootschalige projecten met biomassa vergen al snel betrokkenheid van meerdere partijen. Hier ligt van nature vaak een initiërende of coördinerende rol voor een gemeente. Deze grote projecten komen niet zomaar vanzelf tot stand, omdat er naast economische aspecten zaken spelen waar een commercieel bedrijf minder vat op heeft (warmtevraag, ruimtelijke ontwikkeling, infrastructuur). De haalbaarheid van projecten wordt door diverse zaken bepaald. Belangrijke uitgangspunten voor de gemeenten zijn daarbij: Er moet een significante warmtevraag zijn Het project moet inpasbaar zijn Er moet een (of meerdere) partij(en) zijn die interesse hebben om te investeren Het laatste punt, betrokkenheid van bedrijven, is een indicatie dat een initiatief in principe (financieel) haalbaar is. De overige punten liggen dichter bij de gemeente. Vaak is de warmtevraag afkomstig uit een gemeente (woningbouw, openbare faciliteiten). De inpasbaarheid is een zaak die de gemeente goed kan beoordelen en deels ook kan beïnvloeden. Ad. c Problemen die naar voren zijn gekomen betreffen de biomassastromen mest en grasachtige biomassa. Projecten die hier op gericht zijn hebben dus de voorkeur. Daarnaast kan de emissie van CO2 als intrinsiek probleem opgevat worden. Initiatieven en projecten die in belangrijke mate bijdragen aan de reductie hiervan moeten de voorkeur hebben. Vooral grootschalige projecten kunnen een relevante impact geven.
54\64
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
Ad. d De meerwaarde van een initiatief kan vooral tot uiting komen in:
Milieuvoordelen Minder transport
Werkgelegenheid
Innovatie
Innovatie De huidige technieken voor biomassa zijn vergisten en houtverbranding. Deze technieken zijn bewezen en voldoen goed. Op het gebied van vergisten zijn nog verbeteringen mogelijk. Innovaties voor biomassastromen die worden verbrand of vergist zijn bijvoorbeeld vergassing, pyrolyse en torrefactie. Uit de eerder genoemde studie van CE komt naar voren dat vergisten en houtverbranding uitstekend scoren. Er is vooralsnog geen reden om aan te nemen dat innovatieve technieken beter zullen scoren. De situatie kan anders zijn voor meer problematische stromen zoals bermgras. Voor dergelijke stromen wordt her en der gekeken naar nieuwe oplossingen (bijvoorbeeld: winning van eiwitten). Innovatie is echter geen doel op zich, ook voor deze moeilijker stromen moet het bijdragen aan een oplossing. Onze conclusie is dat voor de aanpak in de Stedendriehoek innovatie geen bepalende factor is om het belang van initiatieven af te wegen. Werkgelegenheid: bij grootschalig van toepassing, dus geen apart criterium De bijdrage van biomassa projecten aan de werkgelegenheid in de Stedendriehoek moet niet overschat worden. Extra werkgelegenheid kan komen van zaken als: Het bedrijven van installaties Het kweken van biomassa De logistiek voor biomassa Kleinschalige installaties worden vaak bedreven als een nevenactiviteit, dit is bijvoorbeeld vaak het geval bij kleinschalige mestvergisting. De bijdrage aan de werkgelegenheid is dan gering. Bij grootschalige projecten is sprake van een meer professionele bedrijfsvoering met daarvoor benodigd personeel. We kunnen werkgelegenheid als criterium mee nemen, dit komt gezien het bovenstaande echter ook al tot uiting in de grootschaligheid.
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
55\64
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
Transport Uit de berekeningen valt op te maken dat transport een geringe bijdrage levert aan de milieudruk. Dat wil niet zeggen dat we hier niet naar moeten kijken. Naast milieudruk levert het transport van biomassa een bijdrage aan de verkeersdruk. Er is dus alles aan gelegen transport te minimaliseren. De omvang van transport wordt bepaald door de aard van het initiatief. Bij grootschalige projecten blijkt niet per se sprake te zijn van meer transport. Door de keuze van de projecten kunnen we niet bij voorbaat sturen op transport. Dit zou alleen kunnen aan de hand van een masterplan voor biomassa installaties gekoppeld aan het aanbod aan biomassa. Vooralsnog lijkt het daarom zinvoller om per project het transport zo goed mogelijk te regelen. In de Stedendriehoek verband kan worden afgestemd om door uitruil transporten te beperken. Milieuvoordelen Een belangrijk aspect is uiteraard de bijdrage aan de CO2 reductie. Het uitgangspunt is dat deze bijdrage maximaal moet zijn. In principe moet elk biomassa initiatief een bijdrage leveren. Belangrijk daarbij is dat tenminste de warmteproductie goed wordt benut. Verder blijkt dat bij grootschalige projecten sprake is van een betere CO2 effectiviteit. Naast redenen die boven al genoemd zijn, is er dus veel voor te zeggen om hierop de nadruk te leggen. Een ander aspect betreft emissies. Dit is in dit kader niet nader onderzocht. Emissies ontstaan door transport en door de verbranding van hout of van methaangas. Als eis kan gesteld worden dat transport geminimaliseerd dient te worden. Voor verbrandingsprocessen gelden algemene normen en eisen. Vooralsnog lijkt het niet zinvol dit te vertalen in een criterium. Voor het thema landgebruik kan worden gekeken naar de kwaliteit van landgebruik. Een belangrijk punt is dat de kwaliteit van de bodem op peil moet blijven. Nutriënten die worden onttrokken zouden ook weer moeten terugvloeien naar de oorspronkelijke plek. De bijdrage van een initiatief/project aan de nutriëntenbalans moet daarom worden mee genomen in de beoordeling.
56\64
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
6.3
Een voorstel voor criteria
De volgende criteria worden gesteld aan biomassa projecten en initiatieven die in regionale samenwerking worden opgepakt. Een initiatief of project dat voldoet aan deze criteria heeft een meerwaarde voor De Stedendriehoek. Ook is de inzet van De Stedendriehoek een meerwaarde voor zo’n initiatief of project. 1. Het initiatief project is gericht op mest of gras 2. Het initiatief of project is grootschalig 3. Het initiatief richt zich op de meerwaarde van biomassa als materiaal, of kan daar in een later stadium een bijdrage aan leveren 4. Voor het initiatief of project is geen import van biomassa in of export van biomassa uit De Stedendriehoek nodig 5. Er is maximale afzet mogelijk van warmte Ad. 1 Mest en grasachtige stromen zijn geïdentificeerd als probleemstromen waarvoor initiatieven gewenst zijn. Voor overige stromen ligt het niet voor de hand dat De Stedendriehoek zich daar op richt. Dit kan op het niveau van een gemeente anders liggen. Dit criterium zien we als een voorwaarde voor een regionaal project. Gezien het bovenstaande is het niet wenselijk om met biomassa zoals hout aan de gang te gaan. Ad. 2 Hiermee wordt het volgende bereikt: De bijdrage aan de reductie van CO2 is significant Het betreft initiatieven of projecten waarbij De Stedendriehoek daadwerkelijk een meerwaarde kan bieden Dit criterium zien we als een voorwaarde voor een regionaal project. Dit betekent niet dat kleinschaliger projecten niet zinvol zijn. Het ligt echter meer voor de hand dat de individuele gemeenten zich bezig houden met kleinschalige projecten. Ad 3 Op termijn moeten andere duurzame bronnen voor energie een belangrijker rol gaan spelen dan biomassa. De rol van biomassa voor opwekking van duurzame energie in De Stedendriehoek is sowieso al beperkt. Een verdere afname daarvan door toename van het belang van andere bronnen zou een logische ontwikkeling zijn. Biomassa kan dan worden ingezet in hoogwaardiger toepassingen.
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
57\64
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
Dit criterium zal op de meeste initiatieven nog niet van toepassing kunnen zijn. Het is echter zinvol om wel al met het oogmerk van ‘upgrading’ en ‘bioraffinage’ naar stromen te kijken. De vraag is dan in hoeverre een initiatief zulke aspecten toelaat of in hoeverre een initiatief de ontwikkeling daarvan juist in de weg staat. Ad. 4 Hiermee wordt in ieder geval toegekomen aan de wens om stofkringlopen te sluiten. Daarnaast is het niet voor de hand liggend om op grote schaal biomassa te importeren. Deze biomassa is amper beschikbaar, het voorbeeld van hout maakt dit duidelijk. Biomassa die wel beschikbaar is zoals mest is juist al voorradig. Dit criterium moet bij voorkeur zo strikt mogelijk worden toegepast. In de praktijk kan dit uitgangspunt echter niet altijd gehanteerd worden. In voorkomende gevallen kan het gewenst en zinvol blijken te zijn om in ieder geval een deel van de input van buiten de regio te betrekken. Niettemin moet het criterium nadrukkelijk worden toegepast. Ad.5 Een initiatief of project moet zodanig zijn dat directe afzet van alle beschikbare warmte mogelijk is. Uit de berekeningen zoals boven weergegeven blijkt dat hiermee op efficiënte wijze CO2 reductie plaatsvindt. Wanneer warmte niet optimaal kan worden afgezet is een flexibele oplossing interessant, bijvoorbeeld gecombineerde productie van groen gas voor het aardgasnetwerk. Dit criterium moet naar onze mening tamelijk strikt worden toegepast. Indien niet alle moeite gedaan wordt om een maximaal rendement te halen, dan wordt voorbij gegaan aan de doelstelling die de gemeenten onderschrijven.
6.4
Selectie van projecten
6.4.1 Inleiding Na overleg met enkele betrokkenen is het project ‘Groen gas energievoorziening op de Ecofactorij’ naar voren gekomen als een project met mogelijke uitstraling naar de gehele Stedendriehoek. In paragraaf 6.4.2 wordt het project toegelicht. In paragraaf 6.4.3 wordt nagegaan in hoeverre dit project zich leent voor een gezamenlijke aanpak vanuit de Stedendriehoek.
58\64
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
6.4.2
Beschrijving van het project
Er zijn voornemens om op en rond de Ecofactorij te Apeldoorn vergistinginstallaties te bouwen. Concreet gaat dit om: Een mest (co-) vergistinginstallatie aan de Kleine Dijk in Apeldoorn. Hier moet 16.500 ton/jaar mest en 16.500 ton/jaar co-vergistingmateriaal verwerkt worden. Dit is een initiatief gekoppeld aan een boerenbedrijf Een centrale vergister op de Ecofactorij met een capaciteit van 150.000 - 200.000 ton/jaar. Er is al 100.000 ton/jaar mest aangemeld binnen een straal van 25 km Een tweede vergister bij de VAR met een capaciteit van 60.000 ton/jaar. Ondanks voldoende aanbod aan biomassa is overigens de bouw hiervan uit financieel-economisch oogpunt voorlopig uitgesteld Het groen-gas project richt zich op de aanvoer van biogas naar de Ecofactorij. Als meest interessante optie wordt nu gekeken naar de toepassing op de Ecofactorij van een groen-gas energievoorziening, waarbij biogas wordt opgewaardeerd naar groen gas van aardgaskwaliteit en vervolgens wordt geïnjecteerd in het aardgasnet. Voor dit laatste is het noodzakelijk dat er een installatie wordt gerealiseerd waarmee de vereiste kwaliteit voor aardgas kan worden verkregen. Hierbij moeten bijvoorbeeld CO2 en SO2 worden verwijderd. Het geproduceerde biogas kan ook deels worden ingezet voor de productie van groene stroom en warmte via een WKK installatie. In figuur 6.1 is een schematische weergave van het projectconcept weergegeven. De gemeente Apeldoorn onderzoekt momenteel de haalbaarheid van dit energieconcept in samenwerking met en met de betrokkenheid van diverse externe partijen.
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
59\64
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
Figuur 6.1 Voornemen voor groen-gas voorziening op de Ecofactorij (bron: ‘Groen gas energievoorziening op de Ecofactorij, fase 2 - voorontwerp, Sparkling Projects 2010)
Als alternatief voor grootschalige centrale vergisting is binnen het projectconcept inmiddels ook een onderzoek gestart naar de haalbaarheid van decentrale vergisting door plaatsing van kleinschalige locale mestvergisters bij agrarische bedrijven in de regio, in combinatie met de aanleg van een regionaal biogasnetwerk. Via dit netwerk wordt het biogas naar de Ecofactorij getransporteerd voor verdere bewerking. Het achterliggende idee is dat centrale mestvergisting het nodige transport zal vergen. Kleinschalige vergisting voorkomt dit transport en heeft daarnaast andere voordelen (geen afvoer/aanvoer van afvalstoffen, dus geen registratie e.d.). De verwachting is dat de productiekosten voor opgewerkt biogas (groen gas) hiermee verlaagd kunnen worden. Binnen dit alternatief blijft een (kleinere) centrale vergister op de Ecofactorij denkbaar. Indien de resultaten van het haalbaarheidsonderzoek uitwijzen dat dit een kansrijk project is, dan dient het onderzoek als aanzet om marktpartijen te verleiden in het project te stappen en zorg te dragen voor de implementatie er van.
60\64
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
6.4.3
Betekenis voor De Stedendriehoek
Wanneer we het bovenstaand beschreven project beoordelen aan de hand van de opgestelde criteria, kunnen we het volgende zeggen: 1.
Het initiatief project is gericht op mest of gras Aan deze eis wordt voldaan
2.
Het initiatief of project is grootschalig Er is geen exacte grens aan te geven voor grootschaligheid. Niettemin kunnen we hier stellen dat sprake is van een grootschalig project. De schaal van vergisten op de Ecofactorij is al behoorlijk. Door koppeling via een gas-netwerk van meerdere vergisters is de schaal aanzienlijk te vergroten
3.
Het initiatief richt zich op de meerwaarde van biomassa als materiaal, of kan daar in een later stadium een bijdrage aan leveren Dit is nog niet duidelijk. In de lopende studie zal aandacht worden besteed aan de problematiek van digestaat. Door de grootschaligheid van het initiatief kan wellicht meer aandacht worden besteed aan een meer hoogwaardige oplossing voor digestaat
4.
Voor het initiatief of project is geen import van biomassa in of export van biomassa uit De Stedendriehoek nodig Er is geen import/export van biomassa nodig. Sterker: biomassa blijft op zijn plaats. Overigens zouden ook vergisters van buiten De Stedendriehoek kunnen aansluiten
5.
Er is maximale afzet mogelijk van warmte Het initiatief richt zich er op om een deel van het biogas ter plekke van de Ecofactorij aan te wenden voor warmte/kracht koppeling. De warmtevraag is naar verwachting niet heel erg groot. Het overige biogas, dit betreft het merendeel, kan na opwerking worden geïnjecteerd in het aardgasnet. Op deze manier kan dus optimaal gebruik worden gemaakt van biogas.
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
61\64
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
Het groen gas initiatief lijkt een interessant project te zijn om als gehele Stedendriehoek te bekijken. Naast het bovenstaande kunnen we nog het volgende opmerken:
Het groen gas initiatief kan nadrukkelijk meerwaarde krijgen door betrokkenheid vanuit de gehele Stedendriehoek. De slaagkans zal immers toenemen met een toenemende schaalgrootte, hiervoor zijn meer vergisters noodzakelijk. Als eerste actie is het dus zinvol om
de kansenkaart voor aan te sluiten vergisters in de gehele Stedendriehoek uit te werken Het initiatief biedt een interessante oplossing voor andere gemeenten dan Apeldoorn. Het toeleveren van groen gas aan het aardgas netwerk is tamelijk complex, door het initiatief wordt deze horde al genomen. Daarnaast biedt het initiatief de mogelijkheid van optimaal gebruik van locaal geproduceerd biogas Doordat locaal wordt vergist kan biomassa op plaatselijk niveau behouden blijven. Hiermee is het sluiten van ketens beter haalbaar dan wanneer mest moet worden getransporteerd naar een andere locatie dan waar het vrij komt
De gemeente Apeldoorn treedt vooralsnog regisserend en faciliterend op. Bij meer betrokkenheid van andere gemeenten uit de Stedendriehoek kan uiteraard een vorm van overleg ontstaan. Voor de verdere vormgeving van het initiatief is het belangrijk dat de haalbaarheid van het biogas netwerk momenteel op wordt onderzocht. De uitkomsten daarvan worden dit jaar verwacht. In tweede instantie is het zinvol om met de betrokkenen in de Stedendriehoek de realisatie meer vorm te geven. Er wordt al gekeken naar het betrekken van marktpartijen. Vanuit gemeenten is het belangrijk om het potentieel aan biogas dat aangeleverd zou kunnen worden aan de Ecofactorij in beeld te brengen.
62\64
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
7 Referenties [BTG, 2009]
Inventarisatie biomassa regio Stedendriehoek, 2009
[Rabou, 2006} [CE, 2010]
Biomassa in de Nederlandse huishouding in 2030, 2006 Goed gebruik van biomassa, 2010.
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek
63\64
Kenmerk R002-4708869JGC-pws-V02-NL
64\64
Aanpak van biomassa in De Stedendriehoek