Kern van de aanpak in Utrecht: samenvatting Wat willen we We willen het aantal mensen dat dakloos raakt tot een minimum beperken. Waar dat toch gebeurt bieden we snel en slagvaardig opvang, ondersteuning en zorg. We ondersteunen mensen op basis van wederkerigheid naar vormen van zelfstandig(er) wonen. De cliënt zelf levert een actieve bijdrage aan het plan: ‘voor wat, hoort wat’. We werken zo veel mogelijk volgens het principe ‘Housing First’ en ‘Work First’ en gaan uit van de eigen kracht van de cliënt. We geven prioriteit aan zwerfjongeren en verbinding met het programma alcohol en middelen.
Hoe doen we dat Voor het voeren van regie op het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang (PvA MO) is de inkoop ons belangrijkste sturingsinstrument. De goede samenwerking hierop tussen Agis zorgverzekeraar en de gemeente Utrecht zetten we in de tweede fase voort en bouwen we verder uit. Bij de keuzes voor inzet van budgetten betrekken we cliëntenvertegenwoordigers op structurele wijze. Om onze ambities op preventie en (blijvend) herstel te kunnen bekostigen, bouwen we de komende jaren 25 % van het huidige budget Opvang1 1
om naar inzet hierop. Deskundig, betrouwbaar en consistent accounthouderschap vanuit gemeente en zorgverzekeraar is daarbij een voorwaarde en heeft absolute prioriteit.
Wie doet wat De veldpartijen en de cliënten in de stad zijn onze natuurlijke partners in de ketenzorg rond de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ)-doelgroep. Samen met Agis Zorgverzekeraar geven we met dit kader en de inkoop aan wat we willen en onder welke voorwaarden, de wijze van invullen laten we over aan de expertise van onze partners.
Doelstellingen en indicatoren Alle indicatoren zijn volledig gerealiseerd eind 2014 1. We investeren meer in preventie en herstel en minder in opvangvoorzieningen Indicator 1a: 25% van het huidige budget Opvang is omgebogen naar inzet op preventie
en herstel (t.o.v. budget 2011)
Indicator 1b: Aantal plekken in de Opvang2 is afgenomen met 100 ten opzichte van
2010 (huidig aantal plekken is ongeveer 275)3
2. We werken gericht aan het versterken van de eigen kracht op basis van wederkerigheid Indicator 2a: De zelfredzaamheidsmatrix4 en participatieladder worden bij 100% van de
doelgroep ingezet
Indicator 2b: Cliënten(vertegenwoordigers) zijn op structurele wijze betrokken bij de
subsidie- en inkoopcyclus
Indicator 2c: Minimaal 25% van de nieuw ingestroomde daklozen neemt deel aan de
aanpak ‘Housing First’
3. De jaarlijkse instroom van nieuwe dakloze cliënten daalt Indicator 3:
De instroom van nieuwe dakloze cliënten is gedaald met 10% ten opzichte
van 2010
Aanleiding
4. Verblijf in de opvang is gericht op snelle doorstroom Indicator 4a: 90% van de nieuwe instroom in de opvang start binnen één week met een Stedelijk Kompas 2011-2014 Utrecht 100% thuis
traject gericht op passende huisvesting, zorg/ondersteuning, financiën en
In 2006 besloten de vier grote steden (G4) en het Rijk de bestaande aanpak van dakloos-
dagbesteding
heid gezamenlijk te intensiveren. Dit G4 Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang8
Indicator 4b: 90% van de (ex)daklozen is voorzien van een stabiele mix op het gebied
(2006) betekende de start van een integrale, persoonsgerichte aanpak van dakloosheid
om de leefsituatie van dakloze mensen te verbeteren samen met de zorgverzekeraar. De
5
van financiën, huisvesting, zorg en dagbesteding binnen twee jaar na
instroom
doelen van de eerste fase van dit plan zijn in 2009 succesvol gerealiseerd. Bijna 10.000 daklozen kregen een beter toekomstperspectief door een individueel traject van onder-
5. We voorkomen terugval en bevorderen blijvend herstel
dak, passende ondersteuning, zorg en inkomen. Ook kwamen in alle vier de steden
Indicator 5a: In minimaal vier wijken is de (na)zorg integraal vormgegeven volgens het
minder mensen op straat terecht waardoor de overlast is teruggedrongen en de veilig-
heid toegenomen9.
principe van terugschakelen en opschakelen6
Indicator 5b: 100% van de uitstroom uit de opvang naar deze wijken wordt gemonitord
gedurende twee jaar
Gegeven het succes van de eerste fase wordt de aanpak voortgezet met een tweede
Indicator 5c: De herstelaanpak is gerealiseerd binnen bestaande budgetten, met inbreng
fase. De G4 en het Rijk tekenden op 9 februari 2010 de intentieverklaring10 hiervoor.
van ervaringsdeskundigheid van cliënten en in de uitvoering mede
Om de (maatschappelijke) winst vast te houden wordt in de periode van 2010 tot 2014
vormgegeven door cliënten
het ambitieniveau in de tweede fase verbreed van het verbeteren van de leefsituatie van daklozen naar het structureel tegengaan van dakloosheid. Deze ambitie is uitgewerkt in
6. We zetten extra in op het voorkomen van dakloosheid onder jongeren
het PvA MO 2e fase11 en samengevat in drie hoofddoelstellingen:
Indicator 6a: De instroom van dakloze jongeren is gedaald met 20% t.o.v. 2010 Indicator 6b: Minimaal 25% van de ingestroomde dakloze jongeren neemt deel aan de
2
aanpak ‘Room First’7
3
1. Voorkomen van dakloosheid door te investeren in preventie van uitval en op het
voorkomen van terugval.
2. In zorg en opvang brengen van mensen die nu nog dakloos zijn en verbeteren van de doorstroom. 3. Bevorderen dat mensen die in zorg en opvang zitten uitstromen en re-integreren en
participeren in de samenleving (blijvend herstel).
Het G4-Plan wordt naar verwachting tijdens het Bestuurlijke Overleg tussen het Rijk en de G4 13 april 2011 vastgesteld. De steden blijven vanzelfsprekend verantwoordelijk voor de uitvoering van het plan in hun eigen stad en moeten op lokaal niveau invulling geven aan de aanpak. voetnoten pagina 1
In dit plan vindt u het kader voor de Utrechtse aanpak van de tweede fase: het Stedelijk
1
Crisisopvang, laagdrempelige opvang en 24-uurs opvangvoorzieningen
Kompas 2011 - 2014. Met dit plan geven we richting aan de gezamenlijke inzet voor
2
Concrete invulling in overleg met de aanbieders en op basis van een nog op te stellen uitvoeringsplan
de OGGZ-doelgroep in Utrecht als centrumgemeente voor de MO. Het plan is tot stand
3
Deze doelstelling is in lijn met het speerpunt van Agis op extramuralisering
gekomen door nauwe samenwerking met Agis en tussen de gemeentelijke diensten
4
Of een soortgelijk instrument. Dit instrument moet integraal opgenomen kunnen worden in het trajectplan en
GG&GD, DMO, SO en OOV en gebaseerd op de actieve inbreng van alle ketenpartners
onderling vergelijkbaar zijn op G4 niveau in verband met gezamenlijke monitoring
uit het veld en de cliëntvertegenwoordigers en belangenbehartigers. Dankzij de expertise en praktische ideeën van de partners zijn we tot een haalbare aanpak gekomen om de
voetnoten pagina 2
nieuwe ambitie waar te kunnen maken.
5
Stabiele mix is 6 maanden stabiel op de genoemde leefgebieden
6
Dat wil zeggen dat de hulp flexibel en op maat ingezet kan worden. Intensiever als het moet, en minder intensief
In het Plan van Aanpak MO II ligt de focus op een tweeledige aanpak:
als het kan
• Daar waar mensen letterlijk op straat (dreigen te) komen kiezen we voor een persoons-
7
Dit is een aanpak die overeenkomt met ‘Housing First’. Meteen passende huisvesting onder voorwaarde van acceptatie van ondersteuning, vandaar uit werken aan verder herstel. Vooral voor jongeren is dit belangrijk om te voorkomen dat zij (te) lang in de opvangketen blijven hangen
gerichte aanpak, gericht op snelle door- en uitstroom op weg naar blijvend herstel in de wijk. • Tegelijkertijd werken we samen met anderen om gaten in het systeem te signaleren en te zorgen dat die gaten gedicht worden vanuit de betreffende sector. Het voorkomen
voetnoten pagina 3
van nieuwe instroom is een brede en gezamenlijke inspanning. We doen dit onder
8
Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang 2006-2014, Rijk en Vier grote steden, 7 februari 2006
andere via de brede aanpak sociaal kwetsbaren.
9
Monitor Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang, Rapportage 2009: Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht, Trimbos-instituut, Utrecht 2010
10
Intentieverklaring inzake de tweede fase van het Plan van Aanpak MO (collegebesluit RIS 17033)
11
Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang, Rijk en Vier grote steden, versie 5.0, 15 juli 2010
Opbrengsten eerste fase
(waar het programma Sociaal Isolement onderdeel van is), het dienstverleningsconcept
Stedelijk Kompas 2011-2014 Utrecht 100% thuis
Sozawe, de participatienota en de inzet op prestatieveld 6 van de WMO (individuele
4
Voor Utrecht lag de focus op een groep van 4400 sociaal kwetsbare mensen waarvan
verstrekkingen). Deze visie is tevens leidend voor de wijze van invulling van de taken die
1250 feitelijk dak- en thuislozen (omvangschatting 2005). In de eerste fase (looptijd
vanwege de stelselwijzigingen AWBZ naar de gemeente overgeheveld zijn (en nog gaan
2006-2009) zijn de mensen die op straat leefden grotendeels onder dak en in zorg ge-
worden).
bracht. Eind 2009 zaten 1150 mensen in een traject, waarvan 848 in een stabiele situatie.
Belangrijke uitgangspunten zijn: Eind 2010 zijn inmiddels 1725 mensen onder dak en in zorg gebracht. Van deze groep
• Uitgaan van eigen kracht en mogelijkheden van de burger
hebben 1005 mensen een stabiele situatie op het gebied van zorg, wonen en inkomen.
• Van ‘recht op’ naar compensatie: kijken naar de behoefte van de burger en naar wat
De instroom en toewijzing van zorg en woonvoorzieningen wordt geregeld via een cen-
hij als tegenprestatie kan leveren
trale toegang. Na aanmelding krijgt iedere cliënt een integraal en individueel traject onder
• Verbinden van formeel met informeel
begeleiding van een trajectmanager. Er is meer differentiatie in het woon- en zorgaanbod.
• Collectief aanbod waar mogelijk, individueel waar nodig
Zoals bijvoorbeeld voor zwerfjongeren, daklozen met een lichte verstandelijke handicap,
• Integrale aanpak en samenwerking met een duidelijke taakverdeling en onderling
oudere daklozen en het project Housing First. Een centrale website (www.jekuntmeer.nl)
versterken van de aanpakken, geen dubbelingen, geen gaten
matcht vraag en aanbod van werk en dagbesteding. In het convenant ‘van Burgerschap
• Bepalen wat we niet meer, minder, of anders gaan doen
naar Baan’ hebben zorgaanbieders en gemeente ambities vastgelegd op dit gebied
• De gemeente doet geen werk dat anderen (partijen of burgers) zelf kunnen doen
voor de komende vier jaar. Het participatiefonds maakt eigen initiatieven van daklozen mogelijk. Er zijn veel minder huisuitzettingen door huurschuld (van 256 in 2005 naar 80
In dit Stedelijk Kompas werken we volgens bovenstaande uitgangspunten en geven er
in 2009). Er ligt een gezamenlijk gedragen plan op het gebied van wonen en woonvoor-
voor de doelgroep van het PvA MO concreet invulling aan. Daarnaast richten we ons op
zieningen: BinnenPlaats2. In de keten wordt beter en gerichter samengewerkt, zowel binnen de gemeente als tussen de veldpartijen. En ‘last but not least’: gemeente en Agis
5
een goede samenwerking met aanpalende sectoren en beleidsvelden om preventie en herstel samen verder vorm te kunnen geven.
werken intensief samen bij het inkopen en subsidiëren van opvang, wonen en zorg voor deze groep vanuit een gezamenlijke inkoopkoers en gedeelde regie verantwoordelijkheid.
Volksgezondheidsnota en Utrecht Gezond! Het PvA MO is integraal onderdeel van het actieprogramma nota volksgezondheid 2011
Het PvA MO eerste fase is dus een succes. Maar dat wil niet zeggen dat we kunnen
– 2014 die naar verwachting het tweede kwartaal 2011 wordt vastgesteld. Daarnaast is
stoppen met de integrale en gerichte aanpak. Om de opbrengsten te bestendigen, verder
er een nieuw actieplan Utrecht Gezond! 2011-2013 in ontwikkeling waarin de samen-
uit te bouwen en nieuwe instroom te beperken, is een vervolgaanpak nodig. Daarin ver-
werking tussen Agis en gemeente wordt vastgelegd. Het Stedelijk Kompas wordt daarin
leggen we de focus nog meer naar preventie en herstel van dakloosheid.
opgenomen.
Overheveling taken AWBZ naar gemeente
Veranderde context
De komende jaren wordt de al eerder ingezette beweging verder voortgezet. Onderdelen van de AWBZ gaan over naar de gemeenten. Dit raakt de brede groep sociaal kwetsbaren en daarbinnen ook de doelgroep van het PvA MO.
(Teruglopende) gemeentelijke budgetten Bij de eerste fase van het PvA MO was sprake van een uitbreiding van de middelen. Op
Vanaf 2011 (overgangsjaar) worden de inloopactiviteiten GGZ overgeheveld naar de ge-
dit moment is dat niet aan de orde en gaan we uit van gelijkblijvend budget.
meente, vanaf 2012 is de gemeente daar zelf verantwoordelijk voor. Hier liggen kansen
Tevens moeten we bedacht zijn op een cumulatie van effecten door bezuinigingen op
om de inloop nadrukkelijker als onderdeel van preventie en (blijvend) herstel in te richten.
aanpalende sectoren. Bijvoorbeeld door inkrimping van reïntegratiebudgetten, komt een groot deel van de PvA MO doelgroep niet meer in aanmerking voor gemeentelijke active-
Vanaf 2013 (overgangsjaar) komt de nu door de AWBZ gefinancierde dagbesteding en
ringsactiviteiten omdat zij geen perspectief hebben op (betaald) werk. Daardoor wordt
extramurale begeleiding naar de gemeente. Veel mensen uit de doelgroep van het PvA
de kans op uitval en terugval groter.
MO maken gebruik van deze begeleiding bij het wonen en in mindere mate van de dag-
Op dit moment is nog niet duidelijk hoe het kabinetsbeleid en de nasleep van de finan-
besteding.
ciële crisis uitwerken op de gemeentelijke begroting, zowel wat betreft de ambtelijke
Tegelijkertijd wordt op dit moment vanuit de AWBZ en de gemeente extra ingezet op
capaciteit als in de beschikbare structurele subsidies. Reden te meer om in dit Kompas
wonen in de wijk met een eigen voordeur. Voor het welslagen daarvan is voldoende
heldere prioriteiten te stellen en duidelijke keuzes te maken, waardoor we met de beperk-
ambulante begeleiding een essentiële voorwaarde. Door genoemd beleid zal de behoefte
te middelen zoveel mogelijk kunnen bereiken.
aan extramurale begeleiding alleen maar toenemen. De verwachting is dat deze taak naar de gemeente gaat met een korting van 5% op het totaalbudget. Gecombineerd met de
Brede aanpak sociaal kwetsbaren
verwachte toename aan vraag levert dit een behoorlijke frictie op.
Vanuit de gemeente wordt gewerkt aan een overkoepelend kader sociaal kwetsbaren ‘participatie voor iedereen’. Er is een gemeenschappelijke visie geformuleerd, die leidend
Daarnaast zijn er voornemens om de zorg voor mensen met een IQ tussen 70 en 85
is voor alle aanpakken die gericht zijn op de sociaal kwetsbaren (ongeveer 15.000 per-
niet meer uit de AWBZ te vergoeden. Begeleiding en zorg voor deze groep wordt bij de
sonen). Dat zijn: het actieprogramma Nota Volksgezondheid (waar het PvA MO en het
gemeenten neergelegd. Dit betreft een complexe en kwetsbare groep die vaak tussen
programma Gezonde Wijk onderdeel van zijn), de routekaart naar vernieuwend welzijn
wal en schip valt vanwege hun lage IQ, hun beperkte sociale aanpassingsvermogen en
Doelgroep en afbakening
de chroniciteit van hun handicap. Zijzelf erkennen vaak hun beperking niet en door de
Stedelijk Kompas 2011-2014 Utrecht 100% thuis
omgeving worden zij structureel overschat. Zij zijn vaak extra ontvankelijk en kwetsbaar
6
voor verleidingen en misbruik waardoor ze een groter risico hebben om op straat te be-
Uit de VMU-monitor blijkt dat in Utrecht 4-5% van de volwassen bevolking sociaal
landen.
kwetsbaar is, dat zijn tussen de 10.000 en 15.000 mensen. Binnen deze groep behoren
Om deze groep adequaat te kunnen helpen en instroom in de OGGZ-keten te voorkomen
ongeveer 4400 mensen tot de zeer kwetsbaren. Zij zijn (ex)dakloos of hebben grote kans
dient het (collectieve) aanbod vanuit de WMO geschikt gemaakt te worden voor deze
dakloos te raken.
doelgroep. Ons doel is om te voorkomen dat mensen dakloos raken. Tegelijkertijd is de realiteit dat Tot slot is het de bedoeling dat alle zorg voor jeugd overgaat naar de gemeenten. Omdat
elke (stadse) samenleving altijd een zeer kwetsbare groep zal bevatten. De omvang daar-
de inzet op jeugd en zwerfjongeren een belangrijk speerpunt is voor de tweede fase van
van is redelijk stabiel, ongeveer 2% van de volwassen bevolking. Aanleiding en interne
het PvA MO, is het belangrijk deze ontwikkelingen goed te volgen en er op in te spelen.
problematiek kunnen veranderen en daarmee ook de behoeften en hulpvraag. Dit vraagt alertheid en maatwerk van gemeente en (zorg) aanbieders. Ondanks alle inspanningen zal
Uitvoering AWBZ voor eigen verzekerden
een zekere instroom blijven bestaan en daarmee de behoefte aan een beperkte en flexi-
De uitvoering van de AWBZ gaat over van het zorgkantoor naar de zorgverzekeraars.
bele opvangketen.
Voor de doelgroep maatschappelijke opvang gaan de zorgverzekeraars uit van een representatiemodel, waardoor de gemeente Utrecht de positieve samenwerking met Agis
Ook is er een bepaalde groep die ondanks alle inspanningen steeds opnieuw dreigt uit te
voort kan zetten. Het is de bedoeling dat één zorgverzekeraar voor een bepaalde gemeen-
vallen. Het opschakelen naar meer hulp indien nodig en terugschakelen naar minder als
te of regio de verantwoordelijkheid draagt en zorgt voor een goede afstemming tussen
het weer kan, hoort onlosmakelijk bij deze chronische doelgroep. We zoeken de verbind-
medische zorg, AWBZ-zorg en voorzieningen die anders gefinancierd worden (bijvoor-
ing met deze groep ‘langdurig zorgafhankelijken’ aan de ene kant en de groep die vooral
beeld door de gemeente). Dit biedt kansen voor een nog betere en meer integrale afstem-
7
te kampen heeft met psycho-sociale in combinatie met materiële problematiek (zoals
ming op de inzet voor de groep sociaal kwetsbaren en in het bijzonder de doelgroep van
schulden en huisvesting) aan de andere kant. In de brede aanpak sociaal kwetsbaren
het PvA MO.
wordt deze verbinding geborgd.
Ontwikkelingen in de basisverzekering
Doelgroep Stedelijk Kompas
Voor de toekomst verwachten we aanscherping van het pakket en verhoging van het
1. In het Stedelijk Kompas beperken we ons tot de ‘rechthebbende’ OGGZ-doelgroep.
eigen risico en/of de eigen bijdrages. Dit kan consequenties hebben voor wat aan zorg
Dat zijn mensen die een binding hebben met de regio Utrecht en die (dreigend)
en preventie vanuit de zorgverzekering kan worden geboden én voor de bereidheid van
dakloos zijn in combinatie met multiproblematiek en niet zelfredzaam zijn (zie ook de
de cliënt om zorg en begeleiding te accepteren.
bijlage). 2. We signaleren dat er sprake is van een toename van mensen, die volgens de wet geen
Speerpunt Agis op extramuralisering.
recht hebben op zorg, maar die wel opduiken in het opvangcircuit (niet-rechthebbende
Voor de komende jaren heeft Agis extramuralisering als speerpunt benoemd. Concreet
EU-onderdanen, illegalen). In het kader van opvang voor deze groep vragen wij van
betekent dit dat mensen die daartoe in staat zijn zelfstandig (gaan) wonen met bege-
het rijk dat zij zorg draagt voor tijdelijke opvang en repatriëring voor deze groep dan
leiding op maat. Binnen het Plan van Aanpak MO hebben we het dan over mensen die
wel de gemeente beleidsmatige en financiële ruimte biedt om dit te doen. Mocht de
nu in een RIBW voorziening (hostel, sociaal pension of begeleid wonen project) wonen.
gemeente de opvang van deze groep gaan regelen, dan kiezen we ervoor om dat
Daarnaast wordt een verschuiving ingezet van APZ (algemeen psychiatrisch ziekenhuis)-
gescheiden te doen van de rechthebbende OGGZ-doelgroep.
opname met behandeling naar RIBW met behandeling. Dit alles draagt bij aan de in dit Kompas geformuleerde doelstelling om inzet op door- en uitstroom naar de wijk te bevorderen. Dit betekent voor de stad Utrecht een toename van het aantal kwetsbare mensen
Analyse van de huidige opgave
in de wijken waar passend aanbod voor moet zijn (verbinding tussen awbz/zvw gefinancierde zorg en gemeentelijk gefinancierde zorg). Ook neemt de druk op de schaarse
De tweede fase van het PvA MO is vooral gericht op preventie van uitval en blijvend
huizenmarkt voor bijzondere doelgroepen hiermee toe. Voor het welslagen hiervan is
herstel voor diegenen die uit de zorg/opvang-keten stromen. Op middellange termijn
voldoende ambulante begeleiding van hoge kwaliteit een randvoorwaarde.
zou dit betekenen dat deze keten kan krimpen. Enerzijds omdat potentiële uitvallers eerder worden gesignaleerd en hiermee uit de opvang worden gehouden, anderzijds
Woningmarkt
omdat de mensen die nu opgevangen worden versneld en duurzaam doorstromen naar
In Utrecht is sprake van een zeer krappe woningmarkt. Door de financiële crisis wordt er
zelfstandige(r) vormen van wonen.
minder verhuisd waardoor het aantal sociale huurwoningen dat vrijkomt beperkt is. In 2010 is er samen met alle betrokken partijen het actieplan wonen OGGZ, Binnen-
Doordat we beter zicht hebben op de doelgroep, zien we ook duidelijker welke opgave er
Plaats2, ontwikkeld, met als doel de stagnatie op het gebied van wonen te doorbreken.
nog ligt.
Geschikte locaties voor de laatste benodigde woonvoorzieningen en voldoende zelfstandige woningen om de gewenste door- en uitstroom te realiseren vormen een belangrijke
Huidige daklozen
randvoorwaarde om de ambities voor de tweede fase te behalen.
Er zijn ongeveer 275 plekken in de laagdrempelige opvang, crisisopvang en 24-uurs MO opvangvoorzieningen gezamenlijk waar een groter aantal unieke personen verblijft (aantal per jaar is afhankelijk van de doorstroom). We vinden het niet wenselijk dat mensen daar
De Utrechtse Aanpak 2011-2014
voor langere tijd verblijven. De door- en uitstroom naar vormen van wonen stagneert. Dit
Stedelijk Kompas 2011-2014 Utrecht 100% thuis
komt vooral door een tekort aan beschikbare zelfstandige woningen. Daarnaast is er een groep mensen voor wie het huidige aanbod niet passend is. Ze zijn
Ambities
zeer moeilijk te begeleiden naar een zelfstandiger bestaan vanwege hun groepsonge-
Alleen als we inzetten op het ondersteunen van meer zelfstandigheid en participatie van
schiktheid die conflicteert met de groepsopvang, hun anti-sociale gedrag of verslaving.
mensen, kunnen we dakloosheid structureel tegengaan. De aanpak van dakloosheid mag
Voor hen wordt in overleg met Agis zorgverzekeraar bestaand aanbod omgebogen en
niet beperkt zijn tot de basisbehoeften als onderdak, zorg en inkomen, maar moet ook
nieuw aanbod ontwikkeld.
inzetten op het activeren van mensen en het versterken van hun eigen kracht.
We weten inmiddels ook dat bij een substantiële groep daklozen sprake is van een Licht Verstandelijke Beperking. Zijzelf erkennen vaak de beperking niet en door de omgeving worden zij structureel overschat. Zij zijn extra ontvankelijk en kwetsbaar voor verleiding-
Onze ambitie is een Utrecht met een beperkte instroom van nieuwe daklozen, een kleine
en en misbruik waardoor ze een groter risico hebben om op straat te belanden. Voor
maar kwalitatief goede en flexibele opvangketen, snelle door- en uitstroom en zo min
deze groep werken VG en OGGZ ketenpartners aan specifiek aanbod voor wonen en
mogelijk terugval. We willen het aantal daklozen tot een minimum beperken of in het
begeleiding.
uiterste geval dakloosheid tot een zeer tijdelijke situatie reduceren. We willen mensen zo snel mogelijk in hun kracht plaatsen en op basis van wederkerigheid ondersteunen naar
Nieuwe instroom
zelfstandig(er) wonen. De cliënt zelf levert een actieve bijdrage aan het plan: ‘voor wat,
Het succes van de inzet in de eerste fase op Voorkom Huisuitzetting door huurschuld
hoort wat’.
(VH!) en het voorkomen van dakloosheid door uitval uit een zorginstelling of na detentie
We werken zoveel mogelijk volgens het principe ‘Housing First’ en ‘Work First’: meteen
zien we terug in de cijfers. Toch zien we in 2010 nog steeds een hoge instroom van naar
een woning en dagbesteding onder voorwaarde van acceptatie van hulp.
verwachting meer dan 400 nieuwe daklozen. Deze instroom is groter dan de maximaal te realiseren door- en uitstroom. De uitstroom wordt extra geremd door het stilvallen van de
8
9
woningmarkt.
We concluderen dat gelijktijdige inzet op preventie en op doorstroom en blijvend herstel
We zien:
de meeste kansen biedt om deze ambitie waar te maken. Dat betekent enerzijds goede
• Een substantiële instroom van zwerfjongeren (tot 25 jaar), 18 % van de totale
en tijdige diagnostiek en snelle interventie op maat. Anderzijds het vergroten van de
instroom. Binnen deze groep is het grote aandeel meisjes opvallend, bijna 50 %. 17 %
door- en uitstroom door inzet van herstelgerichte methodieken, passend aanbod in de
van de jongeren heeft een kind, waarvan 4 % met partner.
wijk door actief aan te sluiten bij wat er is.
• Dat de belangrijkste aanleiding voor dakloosheid is: ‘huis verlaten/weggestuurd i.v.m. relatieproblemen of conflict ouders’ (49 %).
Daarnaast is het van belang om de instroom centraal te reguleren en kritisch te kijken naar de soort interventies die we inzetten op de nieuwe instroom: waar kan dit korter,
• Dat de instroom uit de regio ongeveer een zesde bedraagt van de totale instroom.
sneller en/of lichter?
• Dat in het voorportaal van dakloosheid de combinatie van psychiatrische problematiek,
Het voorkomen van overlast op straat door de doelgroep blijft een belangrijke neven-
verslaving en hardnekkige schuldenproblematiek een belangrijke voorspeller is van
doelstelling van de aanpak. Ontwikkelingen hierop volgen we nauwlettend via de G4
dakloosheid.
brede bestuurlijke monitor.
Zichtbaar is dat de opgeworpen ‘damwanden’ uit de eerste fase goed werken. Daarnaast moeten we ons richten op preventieve maatregelen die de instroom kunnen terugdringen
Uitgangspunten voor Utrecht
en op een passend zorginstrumentarium voor een snelle door- en uitstroom van deze
• Preventie en herstel in de wijk: dakloosheid wordt voorkomen door mensen op tijd
groep.
te ondersteunen in hun eigen wijk of buurt op een wijze die bij hen past en die een beroep doet op de zelfredzaamheid. Dit doen we zoveel mogelijk vanuit een normaliser-
Herstel Een deel van de groep is inmiddels doorgestroomd naar structurele vormen van wonen
ende benadering. Als dat niet lukt, biedt de overheid een tijdelijk vangnet. • We werken integraal: we verbinden met wat er al is, we bevorderen de samenhang en
(hostels, begeleid wonen, wonen met ambulante woonbegeleiding). Van belang is dat
samenwerking. Deze aanpak is niet vrijblijvend maar wederkerig. Geen van de betrok-
deze mensen niet terugvallen naar (dreigende) dakloosheid. Daarvoor is, naast goede
ken partijen (gemeente, Agis, instelling, cliënt) mag zich onttrekken aan de aanpak. Voor
huisvesting, de juiste begeleiding nodig, een passende dagbesteding en een goede finan-
gemeente en Agis geldt dat zij gezamenlijk optrekken (zowel intern als onderling) en
ciële situatie. Voor een deel van de groep is dit nog een punt van aandacht.
een consistente lijn uitzetten. Voor instellingen betekent dit dat zij elkaar kunnen aan-
Wanneer uiteindelijk de begeleiding verder afgebouwd kan worden, is tijdige signalering
spreken op het behalen van doelstellingen op de diverse leefgebieden. Voor de cliënten
van dreigende terugval van essentieel belang. Hier raken preventie en herstel elkaar: voor de groep ex-daklozen die weer zo zelfstandig mogelijk functioneren moeten we zorgen dat zij niet opnieuw dakloos raken.
betekent dit dat zij meewerken en zich inspannen om doelstellingen te behalen. • We gaan uit van de eigen kracht van de doelgroep en participatie voor iedereen: de aanpak is gericht op herstel12. We sluiten aan bij dat wat mensen beweegt en motiveert. Beperkingen en onmogelijkheden zijn pas in tweede instantie van belang. We maken duidelijk dat er grenzen zijn aan de zorg en dat er sprake is van een wederkerige relatie: ‘voor wat hoort wat’. Dat betekent niet alleen inzet van de cliënt zelf, maar ook
voetnoot pagina 9 12
Bij herstel gaat het om unieke persoonlijke processen waarin mensen met (psychische) beperkingen proberen de draad
vanuit zijn informele netwerk (familie, vrienden, kennissen). • We kiezen voor extra inzet op jongeren: voorkomen van dakloosheid en een ‘zwerf-
weer op te pakken en hun leven opnieuw inhoud en richting te geven. Herstel impliceert een actieve acceptatie van
carriëre’ bij jongeren is de ultieme vorm van preventie. Bij jongeren betrekken we zo
problemen en beperkingen. Niet berusten, maar uitgaan van mogelijkheden die zich alsnog kunnen aandienen
veel mogelijk de ouders en andere familieleden bij de aanpak.
Stedelijk Kompas 2011-2014 Utrecht 100% thuis
Doelstellingen en indicatoren
Voor indicator 3 geldt als voorwaarde dat de groep ‘niet-rechthebbenden’ daadwerkelijk
Alle indicatoren zijn volledig gerealiseerd eind 2014
uitgesloten wordt van de maatschappelijke opvang en indien nodig gescheiden wordt opgevangen en doorgeleid. Voor indicator 1b geldt bovendien dat we deze bij kunnen stellen op basis van de moni-
1. We investeren meer in preventie en herstel en minder in
toring van het aantal mensen uit de doelgroep dat noodgedwongen op straat verblijft.
opvangvoorzieningen
We willen een toename van mensen op straat ten allen tijde voorkomen. Daarbij monito-
Indicator 1a: 25% van het huidige budget Opvang is omgebogen naar inzet op
ren we ook de overlast op straat van de doelgroep. Beide zaken worden in de G4 geza-
menlijk gevolgd en jaarlijks gerapporteerd via de bestuursmonitor.
preventie en herstel (t.o.v. budget 2011)
Indicator 1b: Aantal plekken in de Opvang13 is afgenomen met 100 ten opzichte van
2010 (huidig aantal plekken is ongeveer 275)14
Om de doelstellingen te behalen, vertalen we de gemeentelijke inzet jaarlijks naar een uitvoeringsprogramma waarin concrete resultaten en inzet staan benoemd. Hieronder
2. We werken gericht aan het versterken van de eigen kracht op basis van
benoemen we welke activiteiten daar leidend in zijn.
wederkerigheid Indicator 2a: De zelfredzaamheidsmatrix15 en participatieladder wordt bij 100% van de
Wat is nodig om de doelstellingen te behalen
Doelstelling 1: meer preventie en herstel, minder opvang
doelgroep ingezet
Indicator 2b: Cliënten(vertegenwoordigers) zijn op structurele wijze betrokken bij de
• Omvorming LDO/MO: naar beperkte omvang, gericht op doorstroom en uitstroom
• Ombuiging budget van opvang naar preventie en herstel
subsidie- en inkoopcyclus
Indicator 2c: Minimaal 25% van de nieuw ingestroomde daklozen neemt deel aan de
Doelstelling 2: versterken van eigen kracht
aanpak ‘Housing First’
10
• Inzet eigen kracht conferenties en sociale media
11
3. De jaarlijkse instroom van nieuwe dakloze cliënten daalt
• Stimuleren van inzet herstelgerichte methodieken: maatwerk en eigen kracht
Indicator 3:
De instroom van nieuwe dakloze cliënten is gedaald met 10% ten opzichte
• Inzet cliëntenpanels
van 2010
• Structurele aandacht voor een gezonde leefstijl (bewegen, voeding) • Faciliteren en stimuleren van cliëntgestuurde initiatieven
4. Verblijf in de opvang is gericht op snelle doorstroom Indicator 4a: 90% van de nieuwe instroom in de opvang start binnen één week met een
Doelstelling 3: daling nieuwe instroom
• Aanpak van de LDO: registratie bezoekers (nacht)opvang, invoeren code regiobinding,
traject gericht op passende huisvesting, zorg/ondersteuning, financiën en
dagbesteding
aparte opvang niet-rechthebbenden, evaluatie gebruik dagopvang, bevorderen snelle
Indicator 4b: 90% van de (ex)daklozen is voorzien van een stabiele mix16 op het gebied
doorstroom
van financiën, huisvesting, zorg en dagbesteding binnen twee jaar na
• Continueren en verbreden/verbinden van de inzet op VH!, woonoverlast en stille
instroom
problematiek • Samenwerking met de regio, zoals sluitende aanpak van mensen met huurschuld
5. We voorkomen terugval en bevorderen blijvend herstel
• Preventieve aanpak dakloosheid in relatie tot alcohol
Indicator 5a: In minimaal vier wijken is de (na)zorg integraal vormgegeven volgens het
• Aanjagen van preventieve aanpak op transitiemomenten en bewezen triggers van
principe van terugschakelen en opschakelen17
dakloosheid (o.a. via brede aanpak sociaal kwetsbaren)
Indicator 5b: 100% van de uitstroom uit de opvang naar deze wijken wordt gemonitord
• Intensivering samenwerking corporaties, (wijk)welzijnsorganisaties
gedurende twee jaar
Indicator 5c: De herstelaanpak is gerealiseerd binnen bestaande budgetten, met inbreng
van ervaringsdeskundigheid van cliënten en in de uitvoering mede
vormgegeven door cliënten
6. We zetten extra in op het voorkomen van dakloosheid onder jongeren indicator 6a: De instroom van dakloze jongeren is gedaald met 20% t.o.v. 2010
voetnoten pagina 10
indicator 6b: Minimaal 25% van de ingestroomde dakloze jongeren neemt deel aan de
13
Concrete invulling in overleg met de aanbieders en op basis van een nog op te stellen uitvoeringsplan
14
Deze doelstelling is in lijn met het speerpunt van Agis op extramuralisering
aanpak ‘Room First‘
18
15
Randvoorwaarden:
Of een soortgelijk instrument. Dit instrument moet integraal opgenomen kunnen worden in het trajectplan en onderling vergelijkbaar zijn op G4 niveau in verband met gezamenlijke monitoring
Voor indicator 1a en 1b, 2c en 6b geldt als voorwaarde dat er voldoende beschikbare
16
Stabiele mix is zes maanden stabiel op de genoemde leefgebieden
woningen/kamers zijn. Daarvoor zijn we voor een groot deel afhankelijk van de situatie
17
Dat wil zeggen dat de hulp flexibel en op maat ingezet kan worden. Intensiever als het moet, en minder intensief
op de woningmarkt. De acties die we hier vanuit corporaties en gemeente op leveren zijn vastgelegd in het actieplan wonen.
als het kan 18
Dit is een aanpak die overeenkomt met ‘Housing First’. Meteen passende huisvesting onder voorwaarde van acceptatie van ondersteuning, vandaar uit werken aan verder herstel. Vooral voor jongeren is dit belangrijk om te voorkomen dat zij (te) lang in de opvangketen blijven hangen
Samenwerking
Doelstelling 4: snelle doorstroom
Stedelijk Kompas 2011-2014 Utrecht 100% thuis
• Uitvoering actieplan wonen inclusief souterrain van de woningmarkt en inzet
12
Binnen Utrecht
regiogemeenten • Uitvoering convenant werk en dagbesteding ‘van Baan naar Burgerschap’
In de tweede fase van het PvA MO wordt het speelveld vergroot doordat we meer in-
• Snelle inzet van passende financiële dienstverlening (budgetbeheer en schuldhulp-
zetten op preventie en blijvend herstel. We willen nadrukkelijk de kennis en netwerken die
verlening)
er al zijn benutten. Dat betekent een overdracht van taken naar andere afdelingen binnen
• Meer differentiatie in de zorgketen (begeleidings- en woonvormen)
de GG&GD, collega gemeentelijke diensten (DMO, SO, OOV en Bestuursdienst) en part-
• Kennis en aanpak vanuit de 1ste, 2de en 3de lijn met elkaar verbinden
ners in de wijk zoals de wijkwelzijnsorganisaties, de woningcorporaties en de eerste lijn.
Doelstelling 5: voorkomen terugval en blijvend Herstel
De veldpartijen in de stad zijn onze natuurlijke partners. Met de inkoop en subsidiëring
• Integrale wijkteams (multi- en interdisciplinair) met werkwijze gericht op opschakelen
geven we aan wat we willen en onder welke voorwaarden, de wijze van invullen laten
en terugschakelen (aansluiten bij brede aanpak sociaal kwetsbaren)
we over aan de expertise van onze partners.
• Kansen e-health benutten • Ontwikkelen gemeenschappelijke taal en begrippenkader
Belangrijke partners zijn: Gemeente, Agis zorgverzekeraar, zorgaanbieders,
• Samenwerking met de regio: beschikbaar stellen van locaties voor woonvoorzieningen
MO-instellingen, woningcorporaties, cliëntenorganisaties, (wijk)welzijnsorganisaties,
en zelfstandige woningen met begeleiding
politie en justitie.
• Aansluiting sector verstandelijk Gehandicapten bij OGGZ-keten
Met de regio
• Aandacht voor differentiatie naar cultuurspecifieke aanpak
We zetten actief in op meer samenwerking met de regio. De praktijk wijst uit dat maar
Doelstelling 6: voorkomen dakloosheid bij jongeren • Integrale aanpak van zwerfjongeren, o.a. door uitvoering van het project ‘Room First’, snelle inzet van schuldhulpverlening • Aansluiten bij programma voor de jeugd voor de preventieve aanpak (in samenhang met onderwijs en jeugdzorg)
13
weinig mensen na de eerste opvang, waarvoor Utrecht als centrumgemeente de verantwoording neemt, weer teruggaan naar de regiogemeente van herkomst. Dat is niet logisch. In de eerste plaats is het voor een blijvend herstel van de cliënt meestal beter dat hij/zij terug gaat naar de vertrouwde omgeving en in de tweede plaats heeft de regiogemeente simpelweg een verantwoordelijkheid voor haar inwoners. Regiogemeenten
• Inzetten van de ouders bij de hulpverlening
hebben taken op het gebied van wonen en begeleiding voor kwetsbare groepen. In het
• Intensiveren gezamenlijke aanpak risicojongeren
actieplan wonen zijn de acties die hiervoor nodig zijn reeds vastgelegd.
Vernieuwingen in G4 verband
Draagvlak en betrokkenheid cliënten
In G4 verband zijn afspraken gemaakt over vernieuwingen die we in elke stad gaan doorvoeren en vernieuwingen die individuele steden als voortrekker voor de G4 als pilot gaan
Cliënten worden gestimuleerd om zelf oplossingen te vinden voor de problemen die er
uitvoeren. Beide soorten vernieuwingen worden intensief gevolgd en gemonitord zodat
zijn. Zij zijn medeverantwoordelijk voor het eigen herstel en worden actief gestimuleerd
ze leerervaringen voor de G4 als geheel opleveren.
en aangesproken op hun rol daarin. We gaan uit van een wederkerige en gelijkwaardige relatie tussen cliënt en begeleider(s), waarbij ieder vanuit de eigen deskundigheid en rol
Vernieuwingen die elke stad gaat doorvoeren zijn:
zijn aandeel levert. Bij het verder vormgeven van de herstelgerichte aanpak in Utrecht is
• Intensiveren van samenwerking op het gebied van gezamenlijke inkoop met zorgkan-
het inzetten van ervaringsdeskundigheid essentieel voor het welslagen ervan.
toor en zorgverzekeraar
Binnen het programma PvA MO zijn de cliënten en hun vertegenwoordigers structureel
• Gerichte inzet op betrekken ervaringsdeskundigheid binnen het Plan van Aanpak MO
betrokken via het leefgebied cliëntparticipatie. Zij geven de stuurgroep OGGZ gevraagd
• Gerichte inzet op overdracht van ex-daklozen naar lokale zorgnetwerken
en ongevraagd advies en ontplooien daarnaast eigen activiteiten.
Vernieuwingen die individuele steden als voortrekker gaan uitvoeren: • Bevorderen van uitstroom door Amsterdam
Organisatie en regie
• Werken met integrale wijkteams door Rotterdam • Maatwerk in woonbegeleiding in Den Haag
Het college is opdrachtgever voor het Plan van Aanpak MO tweede fase 2011-2014.
• Langdurig budgetbeheer (‘budget de baas’) in Utrecht
Vanuit het college is de wethouder Volksgezondheid & Welzijn coördinerend bestuurder, de wethouders Wonen/RO, Sociale Zaken en Veiligheid (burgemeester) zijn nauw betrok-
Businesscase
ken.
VWS heeft opdracht gegeven voor het uitwerken van een businesscase. Die geeft ant-
De uitvoering van het plan valt onder de verantwoordelijkheid van de stuurgroep PvA
woord op de vraag tot welke baten en kostenbesparingen op andere terreinen uitgaven
MO, waar vier directeuren (SO, DMO, GG&GD en Bestuursdienst) zitting in hebben. De
aan maatschappelijk opvangbeleid leiden. In het bijzonder de maatregelen van de tweede
directeur van de GG&GD is coördinerend ambtelijk opdrachtgever.
fase van het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang Rijk/G4. De uitkomst hiervan is
De gemeente stelt samen met Agis de kaders en doelen vast, de veldpartijen zorgen met
relevant voor de aanpak in Utrecht.
hun expertise voor de uitvoering daarvan. Hoe de gestelde resultaten behaald worden, is
Inkoop en Subsidie
aan de veldpartijen. De inkoop en subsidiëring zijn onze belangrijkste sturingsinstrument-
Stedelijk Kompas 2011-2014 Utrecht 100% thuis
en. De goede samenwerking hierop tussen Agis zorgverzekeraar en de gemeente Utrecht
14
wordt in de tweede fase gecontinueerd en verder uitgebouwd. Deskundig, betrouwbaar
Budgetneutraal
en consistent accounthouderschap is daarbij een voorwaarde en heeft absolute prioriteit.
Om de gewenste ontwikkelingen rond preventie en herstel te kunnen bekostigen wordt de komende jaren 25 % van het huidige budget opvang omgebouwd naar inzet hierop.
Het Plan wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking met de instellingen, de Achterkant
Deze middelen worden ingezet binnen de brede aanpak Sociaal Kwetsbaren. Bij de
(stedelijk netwerk cliëntorganisaties), corporaties, politie en justitie en zorgverzekeraar. In
keuzes voor inzet van het budget betrekken we de cliënten op een structurele wijze.
de stuurgroep OGGZ onder voorzitterschap van de wethouder Volksgezondheid en Welzijn worden de resultaten en doelstellingen gezamenlijk gemonitord en zonodig bijgesteld.
Kwaliteitseisen en inkoopkoers
Dit gebeurt twee keer per jaar op basis van gemeentelijke rapportages uit Kris en infor-
Agis en gemeente stellen jaarlijks de gezamenlijke inkoopkoers vast, als leidraad voor het
matie en signalen van de veldregie, Agis en ketenpartners.
in te kopen en te subsidiëren aanbod. Deze koers is in lijn met het vastgestelde beleid en
In een aantal leefgebieden, bestaande uit middenmanagement van de verschillende veld-
de kaders in dit Kompas. We stimuleren vernieuwingen die bijdragen aan ombuigingen
partijen en een coördinerend ambtenaar, vindt vertaling en afstemming op uitvoerings-
naar herstel, preventie en extramuralisering. Binnen de inkoop- en subsidiecyclus worden
niveau plaats.
(kwaliteits)eisen gesteld aan het aanbod. Deze worden jaarlijks bekend gemaakt. Instellingen moeten hieraan voldoen om in aanmerking te kunnen komen voor financiering.
Financiën
Ontschotting van financiële stromen. Het Plan van Aanpak beoogt een persoonsgerichte, integrale aanpak voor mensen die
Het PvA MO wordt gefinancierd uit gemeentelijke en AWBZ middelen. De gemeentelijke inzet bedraagt een kleine € 18 miljoen aan subsidies. De financiering vindt grotendeels
(dreigen) dakloos (te) raken. In veel gevallen is het aanbod prima in de bestaande finan15
cieringsstructuren van WMO, AWBZ, ZVW en Justitie te realiseren. Echter, voor een
plaats uit de decentralisatie-uitkering MO. Daarnaast heeft de raad voor deze taak mid-
kleine groep waarbij sprake is van gelijktijdige zorgconsumptie door de schotten heen
delen ter beschikking gesteld.
wordt de inzet van een persoonsgericht traject gefrustreerd door de scheiding van
Agis zorgverzekeraar en de gemeente werken met een gezamenlijke inkoopkoers voor
financieringsbronnen. Dit speelt vooral een rol bij complexe casussen die zich zowel in
de OGGZ doelgroep en stemmen de toekenning van budgetten onderling af. Vanuit de
de kolom zorg als justitie bevinden en bij multiprobleem gezinnen, waarbij ook jeugdzorg-
AWBZ worden productafspraken gemaakt voor extramurale zorg inclusief dagbesteding.
financiering aan de orde is. Ook is ontschotting een belangrijke voorwaarde om de slag
In 2010 ging het om een bedrag van € 16 miljoen. Daarnaast koopt Agis plekken
naar een wijkgerichte OGGZ aanpak mogelijk te maken.
beschermd wonen in (RIBW) voor een bedrag oplopend tot € 36 miljoen voor 2010.
De inzet op gezamenlijke zorginkoop overbrugt deels de schotten tussen de finan-
Daarbovenop komt nog zo’n € 10 à 12 miljoen extra aan ZVW zorg voor onder andere
cieringsstromen. Waar dit niet zo is zetten we in G4-verband naar het rijk toe actief in op
het OGGZ-team, de (F)ACT en SMT teams en andere ambulante hulp.
het verkrijgen van regel- en experimenteerruimte om hierop te innoveren en te experimenteren op wijk- en buurtniveau.
Op de huidige gemeentelijke meerjarenbegroting PvA MO zien we een structureel tekort van € 0,6 miljoen. Dit tekort is het gevolg van extra inzet op het gemeentelijk alcoholbeleid en de uitstapprogramma’s voor de prostituees. Doordat er eind 2010 nog een
Grafiek producten 2010 - gemeentelijk gefinancierd
reserve is, kunnen de tekorten tot en met 2012 gedekt worden. Vanaf 2013 is dat onduidelijk. Naast de tekorten die vast staan moeten we bedacht zijn op een cumulatie van effecten door bezuinigingen in aanpalende sectoren bij zowel rijk als gemeente. Zo wordt een klein deel van de decentralisatie-uitkering leefbaarheid en veiligheid ingezet binnen het PvA MO (€ 0,38 structureel), over de hoogte van deze uitkering bestaat vanuit het rijk nog geen
Maatjesproject 378 / 2%
Maaltijdverstrekking 102 / 1%
Overig 1.114 / 6%
Belangenbehartiging 178 / 1%
Voltijdopvang 3.783 / 21%
Bijeenkomst 122 / 1%
duidelijkheid. Een ander voorbeeld is de inkrimping van de reïntegratiebudgetten door de gemeente waardoor een deel van de PvA MO doelgroep niet meer in aanmerking komt voor activeringsbudgetten omdat zij geen perspectief hebben op (betaald) werk.
Ambulante hulpverlening 2.832 / 16%
Veel maatregelen vanuit het rijk ten aanzien van armoedevoorzieningen of overheveling Crisisopvang 2.093 / 12%
van functies uit de AWBZ met kortingen op het budget hebben grote impact op onze doelgroep. De gevolgen van alle veranderingen in de AWBZ, ZVW en de inzet op vermaatschappelijking door Agis en de gemeente zijn op dit moment niet in afbouw van middelen uit te drukken. De trend is wel dat in de toekomst cliënten alleen bij uitzonder-
Ambulante woonbegeleiding 1.363 / 8% Nachtopvang 1.321 / 7%
ing en slechts tijdelijk intramuraal kunnen verblijven. De ambities voor de tweede fase financieren we uit ombuigingen van bestaand budget. Tot 2014 buigen we 25% van de huidige inzet op de opvang om naar inzet op meer Preventie en Blijvend Herstel (ongeveer € 2 miljoen).
Begeleid wonen 2.741 / 15%
Dagopvang 1.737 / 10%
Onderzoek, Registratie en Monitor: meten is weten
Stedelijk Kompas 2011-2014 Utrecht 100% thuis
Situatie 2010
Om vast te kunnen stellen of we op de goede weg zitten, is het van belang om de resultaten van onze inspanningen goed te monitoren, dit geldt zowel voor de voortgang op cliëntniveau als op programmaniveau. Goede en volledige registratie in het Keten Registratie en Informatie Systeem (KRIS) zorgt voor beter inzicht in de aard en omvang van de instroom en zorgbehoefte van de huidige Activiteiten gericht op preventie & herstel 8.831 / 50%
gebruikers van de opvang. Dat is nodig om slagvaardig aanbod op maat te leveren of te
Crisis-,nacht-,dag,voltijdopvang 8.935 / 50%
ontwikkelen. In de tweede fase voeren we een aantal verbeteringen en veranderingen door in KRIS: de participatieladder en de Zelfredzaamheidsmatrix worden geïntegreerd en gebruikt als ‘maat’ en ‘taal’ om de voortgang per cliënt te volgen. Tevens willen we de herstelgerichte aanpak gaan monitoren. In samenspraak met het veld ontwikkelen we een gemeenschappelijke standaard voor herstelgericht werken en een bijbehorend monitor instrument. Daarnaast wordt in 2011 het primair proces en de inzet van trajectmanagement verder ontwikkeld. De nieuwe afspraken zijn leidend voor de gezamenlijke inzet voor de doelgroep en voorwaarde voor deelname aan de ketenaanpak.
16
17
In Utrecht voeren we jaarlijks een onderzoeksagenda uit. In deze agenda wordt onder-
Situatie 2014: ombuiging 25%
scheid gemaakt in: • Een verplichtingenagenda: onderzoek dat is toegezegd aan politiek en bestuur • De kennisagenda: verdieping voor de ontwikkeling, uitvoering en verantwoording van het programma • De academische agenda: onderzoek binnen en werkzaamheden ten behoeve van de Academische Werkplaats OGGZ De onderzoeksagenda MO volgt de prioritering in het Stedelijk Kompas.
Activiteiten gericht op preventie & herstel 11.064 / 62%
Crisis-,nacht-,dag,voltijdopvang 6.701 / 38%
Op landelijk niveau voert het Trimbos-instituut jaarlijks de ‘Monitor Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang’ uit. Hierin wordt de stand van zaken gevolgd op de landelijk in G4-verband te kiezen hoofdindicatoren.
Communicatie Communicatie is een vitaal onderdeel van het PvA MO. Hiervoor is structureel aandacht, zowel in brede overkoepelende zin als rondom specifieke acties, ontwikkelingen en projecten. Het begin van de tweede fase vormt tevens de aftrap voor een brede voorlichtingscampagne die tot doel heeft om begrip en aandacht te vragen voor deze bijzondere groep Utrechters. De campagne krijgt een verder vervolg in een communicatieplan voor de komende vier jaar waarin we bestuur, bevolking, ketenpartners en speciale doelgroepen gericht geïnformeerd en betrokken worden bij de uitrol van de tweede fase.
NB • De getallen in de grafieken zijn afgrond in duizendtallen, zij dienen met duizend vermenigvuldigd te worden (x 1000) • Onder het product ‘overige’ vallen bijvoorbeeld zaken als het inrichten/verbouwen van panden (incidenteel), de crisiskaart en de compensatie psychosociaal
Bijlage 1
Zelfstandig wonen met risico’s
Zelfstandig wonen multiproblemsituaties
18
P R O C E S VA N U I T VA L
Zelfstandig wonen zelfredzaam
0
Zelfstandig wonen zelfredzaam
Algemene Bevolking
1
Zelfstandig wonen nazorg en waakvlam
Risico in de gemeenschap
Begeleid & beschermd wonen & ambulante woonbegeleiding
Kwetsbaar in de gemeenschap
Intramuraal wonen
Kwetsbaar in instituties
Op straat, dakloos
Kwetsbaar op straat
2
Acute crisissituaties
3
Op straat, dakloos
4
P R O C E S VA N H E R ST E L
Stedelijk Kompas 2011-2014 Utrecht 100% thuis
Doelgroepafbakening PvA MO
OGGz-ladder van uitval en herstel (naar Wolf, 2006 en van Bergen, 2006).
Sociaal kwetsbaren bevinden zich in de tredes 2,3 en 4. Uit de VMU blijkt dat op basis
allerlei problemen plus bijvoorbeeld huurschuld, woonoverlast en stille pro-blematiek.
van registratiegegevens 5% van de Utrechtse volwassenen sociaal kwetsbaar is. Dit
Daar hebben we vanuit het PvA MO specifieke aanpakken voor. Aan de recht-erkant van
percentage ligt in werkelijkheid nog iets hoger omdat een deel van de sociaal kwetsbaren
de ladder op trede 2 (proces van herstel) gaat het enerzijds om ex-daklozen, die nog niet
(dakloos, zorgmijders) niet bij instellingen bekend is en bepaalde voorzieningen, zoals de
stabiel genoeg zijn, en nog vanuit het PvA MO begeleiding moeten krijgen. En anderzijds
laagdrempelige opvang, niet in beeld gebracht zijn (via de registratiegegevens).
om mensen die niet helemaal naar de onderste trede van de ladder zijn afgedaald, maar
In Utrecht betreft de groep sociaal kwetsbaren ongeveer 10.000 tot 15.000 personen.
die dreigend dakloos zijn geweest, en door de juiste inzet en hulp naar de rechterkant
Een deel daarvan valt onder de (persoonsgebonden) aanpak van het PvA MO: dat aantal
van de ladder zijn overgestapt.
wordt geschat op ongeveer 4400. Met name op trede twee en voor een deel op trede 1
Een deel van de mensen in trede 2 valt niet onder het PvA MO (zie hierboven).
zitten de mensen die door verschillende aanpakken bereikt kunnen worden, en waarvoor het belangrijk is om goede afspraken te maken over taakafbakening. Binnen de gemeente
Daarnaast is er een schatting dat ongeveer 1 – 1,5 % van de bevolking illegaal is, dat
Utrecht doen we dat vanuit de brede aanpak sociaal kwetsbaren (‘participatie voor ieder-
zijn ongeveer 4000 mensen. Deze groep is buiten de totale schatting gehouden van het
een’).
aantal sociaal kwetsbaren. Een klein deel van de groep maakt (incidenteel) gebruik van de maatschappelijke opvang. Deze groep valt niet onder de doelgroep van het PvA MO.
Nadere specificatie van de doelgroep van het PvA MO Dat betekent dat de doelgroep van het PvA MO bestaat uit alle mensen in trede 3 en 4, met uitzondering van de mensen die in verpleeg- en verzorgingshuizen zitten. Daarnaast zit een deel van de doelgroep van het PvA MO in trede 2. Aan de linkerkant van de ladder
Bron:
(proces van uitval) zijn dat de mensen die dreigend dakloos zijn, door een combinatie van
Themarapport Volksgezondheidsmonitor Utrecht 2010: zorg voor sociaal kwetsbaren, maart 2010