Aandachtspunten in meerpartijenovereenkomsten (MPO)
Prof. dr. Ilse Samoy Instituut voor Verbintenissenrecht K.U.Leuven, U.Hasselt
1
PLAN I. II. III. IV.
Situering en probleemstelling Totstandkoming Beëindiging Toemaatje: samenhangende overeenkomsten
“Il (d.i. de consortiumovereenkomst) est le témoin priviligié de la mobilité constante de la matière contractuelle.” (C.H. Chenut, Le contrat de consortium, Parijs, L.G.D.J., 2003, 17).
Meer lectuur - I. SAMOY (ed.), Consortium agreements for research projects. Multiparty agreements under Belgian contract law, Cambridge, Intersentia, 2011, in preparation (ISBN n° 978-94-000-0196-1). - I. SAMOY, “Le caméléon du droit des obligations: le contrat multipartite. Questions théoriques et pratiques concernant la conclusion des contrats à multiples parties”, in P. Wéry (ed.), Droits des obligations: développements récents et pistes nouvelles, CUP, Luik, Anthemis, 2007, 7-36. - I. SAMOY, “Pijnpunten bij het opstellen van consortiumen andere overeenkomsten met meer dan twee partijen”, in S. Stijns (ed.), Themis Verbintenissenrecht, Brugge, Die Keure, 2006-07, 51-70.
Meer lectuur -
-
-
I. SAMOY, “La dissolution des contrats multipartites. Vers une reconnaissance générale de la résolution partielle temporelle, matérielle et personnelle, grâce au critère de l‟(in)divisibilité et fondée sur la fonction modératrice de la bonne foi”, in J.-F. Germain (ed.), Questions spéciales en droit des contrats, Brussel, Larcier, 2010, 195-216. I. SAMOY en A. MAES, “De ontbinding van meerpartijenovereenkomsten na het cassatiearrest van 17/10/2008”, T.B.B.R. 2010-11, ter perse. I. SAMOY, “Nietigheid van een samenhangende overeenkomst: is er ruimte voor een sneeuwbaleffect?”, T.P.R. 2008, 555-598. 4
I. Situering en probleemstelling MPO = één unieke overeenkomst met meer dan 2 partijen die een verschillende positie bekleden drie- of meerpartijenverhouding vb. kredietovereenkomst – beleggingsovereenkomst parallelle tweepartijenovereenkomsten vb. overeenkomst met reisbureau voor groepsreis eenheid van instrumentum vb. verzekeringspool met unieke polis
I. Situering en probleemstelling klassieke contractenrecht (B.W. 1804) => opgesteld en uitgedacht voor overeenkomsten met twee partijen (kenmerkend voor een „eenvoudige‟ maatschappelijke realiteit) => meerpartijenovereenkomsten? (kenmerkend voor de huidige complexere maatschappelijke realiteit) => resultaten onderzoek: geen nieuwe concepten of regels nodig MAAR modernisering van het contractenrecht door een vernieuwde en verfijnde invulling van oude concepten (bv. partiële nietigheid, partiële ontbinding, multilaterale wederkerigheid)
II. Totstandkoming A. Dynamische totstandkoming 1. Begrip dynamische totstandkoming 2. Statuut van voorafgaande schriftelijke afspraken a. Gentlemen’s agreement (art. 1382 B.W.) b. Voorbereidende overeenkomst (art. 1134, derde lid B.W.) c. Voorovereenkomst
B. Gebondenheid wanneer niet alle partijen toestemmen exclusiviteitsOK voor afname dranken met kettingbeding
eigenaar café
brouwerij
OK 1 (met overnemer I en II): overname zonder kettingbeding OK
2 (met overnemer I): exclusieve
overnemer I overnemer II
drankafnameverplichting
C. Toetreding 1. Wijze van toetreding 2. Draagwijdte van de gebondenheid regel: gebondenheid van de nieuwe partij tot de overeenkomst uitzondering: nieuwe partij kent of behoort niet te kennen én onwetendheid geeft geen aanleiding tot dwaling bij de nieuwe partij of precontractuele aansprakelijkheid bij de oude partijen
D. Oorzaakvereiste 1. Bestaan van de oorzaak inbreng van kapitaal
A
B (vennootschap) overdracht intellectuele eigendomsrechten:
C
(oorzaak? tegenprestatie?)
2. Ongeoorloofde oorzaak V: moeten de ongeoorloofde motieven gemeenschappelijk zijn aan alle partijen? A: HvC: ongeoorloofde motieven in hoofde van één van de partijen volstaan
III. Beëindiging A. Nietigheid 1. Voorbeeld: Rb. Hasselt 13/8/2010 - verkoop van aandelen - 2 kopers en 1 verkoper - 1 koper vordert de nietigverklaring van de koopovereenkomst op grond van bedrog (achterhouden van informatie over de schulden van de vennootschap) - V: kan de nietigverklaring worden uitgesproken, zonder dat de andere koper in de procedure betrokken is? - A (Rb. Hasselt): neen
1. Voorbeeld: Rb. Hasselt 13/8/2010 Redenering: - meerpartijenovereenkomst - denkbaar dat geldigheidsvereiste slechts bij 1 partij ontbreekt (bv. onverschoonbare dwaling) - in dat geval: partiële nietigheid mogelijk t.o.v. 1 partij + voortbestaan contract t.o.v. andere partij - criterium: is de aanwezigheid van deze persoon als contractspartij een conditio sine qua non voor het verlenen van de eigen toestemming?
1. Voorbeeld: Rb. Hasselt 13/8/2010 In casu: contractspartijen zouden geen toestemming verleend hebben zonder elkaars aanwezigheid: - moeder en dochter - moeder heeft alles betaald => geen partiële nietigheid mogelijk => vordering ingesteld door slechts 1 koper onontvankelijk
2. Partiële nietigheid V: is het denkbaar om de nietigheid te beperken tot die ene partij in wiens hoofde er een wilsgebrek bestaat en de overeenkomst te laten voortbestaan tussen de andere partijen? (personele partiële nietigheid) A: tendens naar modulering van de radicale nietigheidssanctie „Nietigheid is een kledingstuk dat op maat moet worden gemaakt’ cf. art. 1420 Italiaanse C.C. criterium: criterium van (on)deelbaarheid
B. Ontbinding 1. Voorbeeld: Cass. 17/10/2008 2. Beoordeling van de toerekenbare niet-uitvoering 3. Beoordeling van de samenhang/ wederkerigheid 4. Mogelijkheid van een gedeeltelijke ontbinding
15
1. Voorbeeld: Cass. 17/10/2008 - exit-overeenkomst (dading) tussen 3 vennootschappen en 4 minderheidsaandeelhouders - 1 minderheidsaandeelhouder: eis tot ontbinding - feitenrechters: gedeeltelijke ontbinding onmogelijk want wederzijdse verhoudingen tussen de partijen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden - Hof van Cassatie: “Een meerpartijenovereenkomst waarin elke partij een eigen rechtspositie inneemt en waarin de rechten en de verplichtingen van de partijen dusdanig ondeelbaar met elkaar zijn verbonden dat de overeenkomst niet kan worden gesplitst in deelovereenkomsten, kan niet gedeeltelijk worden ontbonden.”
A contrario… 16
2. Beoordeling van de toerekenbare niet-uitvoering in het algemeen V: Kan de wanprestatie de ontbinding rechtvaardigen? A: afdoende zwaarte van de wanprestatie in vergelijking met de gevraagde sanctie criterium: economisch nut/evenwicht van de overeenkomst meerpartijenovereenkomst vaak gedeeltelijke niet-uitvoering V: Impact van de gedeeltelijke niet-uitvoering op het economisch nut/evenwicht van de overeenkomst?
17
3. Beoordeling van de wederkerigheid in het algemeen wederkerige overeenkomst (de economie van het contract laat niet toe dat één van de partijen zijn verbintenissen uitvoert zonder dat de andere partij uitvoert) meerpartijenovereenkomst ≠ automatisch wederkerig => de rechter moet het wederkerig karakter vaststellen alvorens de ontbinding uit te spreken
18
4. De gedeeltelijke ontbinding Regel: integrale ontbinding - m.b.t. tot uitvoering in verleden en toekomst - alle onderdelen - t.o.v. alle contractspartijen Hypothesen van gedeeltelijke ontbinding - temporeel of ratione tempore - materieel of ratione materiae - personeel of ratione personae
19
a. Gedeeltelijke ontbinding ratione tempore Regel: retroactieve ontbinding (ex tunc) Uitzondering: ontbinding ex nunc Traditionele criterium: contract met opeenvolgende prestaties - materiële onmogelijkheid om reeds geleverde prestaties te restitueren - principe van gelijkwaardigheid Moderne criterium: (on)deelbaarheid in de tijd van overeenkomst m.b.t. de door de partijen beoogde economie / nut
20
b. Gedeeltelijke ontbinding ratione materiae Regel: integrale ontbinding, in alle onderdelen Uitzondering: materiële gedeeltelijke ontbinding - recht om aanvullende schadevergoeding te vorderen - overleven van postcontractuele bedingen - complexe overeenkomst Criterium: (on)deelbaarheid
21
c. Gedeeltelijke ontbinding ratione personae Regel: ontbinding t.o.v. alle contractspartijen Uitzondering: personele gedeeltelijke ontbinding Criterium: (on)deelbaarheid Cass. 17 okt. 2008: “Een meerpartijenovereenkomst waarin elke partij een eigen rechtspositie inneemt en waarin de rechten en de verplichtingen van de partijen dusdanig ondeelbaar met elkaar zijn verbonden dat de overeenkomst niet kan worden gesplitst in deelovereenkomsten, kan niet gedeeltelijk worden ontbonden.” A contrario… 22
d. Criterium van (on)deelbaarheid Vragen: (objectief) Wat is de invloed van de gedeeltelijke ontbinding (temporeel, materieel of personeel) op het economisch nut van het contract (afgeleid uit de aard van het contract)? (subjectief) Hebben de partijen het contract opgevat - als één ondeelbaar geheel - als een deelbare verzameling van afzonderlijke contracten Gemeenschappelijke noemer: de economie van het contract, gewild door de partijen 23
e. Draft common frame of references expliciete erkenning van gedeeltelijke ontbinding: Art. 3:506 (1): „where the debtor‟s obligations under the contract are not divisible the creditor may only terminate the contractual relationship as a whole.‟ Art. 3:506 (2): „where the debtor‟s obligations under the contract are to be performed in separate parts or are otherwise divisible, then: (a) (…) the creditor may terminate the contractual relationship so far as it relates to that part, (b) the creditor may terminate the contractual relationship as a whole only if the creditor cannot reasonably be expected to accept performance of the other parts or there is a ground for termination in relation to the contractual relationship as a whole‟. 24
e. Draft common frame of references Art. 3:511: (geen restitutieverplichtingen) to the extent that conforming performance by one party has been met by conforming performance by the other. Art. 1:108 (2): „where the parties do not regulate the effects of termination, then (a) it has prospective effect only and does not affect any right to damages, or a stipulated payment, for non-performance of any obligation performance of which was due before termination; (b) it does not affect any provision for the settlement of disputes or any other provision which is to operate even after termination; (…)
25
IV. Toemaatje: samenhangende overeenkomsten A. Voorbeeld: Kh. Hasselt 3 december 2010, onuitg. - vestiging van kapper in kappersketen - 3 afzonderlijke contracten: franchisingcontract met de kappersketen, investeringskrediet, koopcontract voor kappersprodukten - franchisingcontract vernietigbaar wegens inbreuken op de Wet precontractuele informatieplichten - kapper vordert nietigverklaring, niet alleen van franchisingcontract, maar ook van investeringskrediet + aankoop kappersprodukten wegens de samenhang - Kh. Hasselt: beëindiging van de 3 contracten wegens samenhang 26
B. Probleemstelling = afzonderlijke contracten die een band vertonen V: Kan de uitdoving van de verbintenissen van contract 1 een grond zijn tot uitdoving van de verbintenissen van contract 2? Is er enige lotsverbondenheid? A: niet eenduidig en fragmentarisch
27
C. Overzicht van erkenningen van het fenomeen België: - Burgerlijk Wetboek: niet geregeld - Consumentenrecht:bv. art. 24 Wet Consumentenkrediet Nederland: art. 6:229 NBW Frankrijk: ontwerpbepaling 1172-3 C.C. Draft Common Frame of references: art. 5:106 Gemeenschappelijke idee: lotsverbondenheid tussen samenhangende contracten wanneer de verbintenissen uit contract 1 hun bestaansreden/nut/objectieve oorzaak vinden in contract 2 (quid pro quo) = wederkerigheid! 28
D. Bilaterale wederkerigheid Art. 1102 B.W.: een contract is wederkerig, wanneer de contractanten zich over en weer jegens elkaar verbinden - objectieve wederkerigheid: uit de aard of de structuur van de rechtsverhouding - subjectieve wederkerigheid: gewild door de partijen (bv. via ondeelbaarheidsclausules) Gevolgen: 1) toepassing van de risicoleer bij overmacht; 2) enac en ontbinding bij wanprestatie; 3) verval bij verdwijnen voorwerp.
29
E. Multilaterale wederkerigheid Tot nu toe: concept voor situatie van pluraliteit van verbintenissen binnen één uniek contract met twee partijen Toekomst: oplossing voor situatie van pluraliteit van verbintenissen bij samenhangende contracten?
30
F. Clausules die lotsverbondenheid creëren - onderhavige overeenkomst 1 wordt gesloten onder de opschortende voorwaarde van de totstandkoming van overeenkomst 2 - de uitvoering van de verbintenissen uit onderhavige overeenkomst kunnen opgeschort worden bij nietnakoming van de verbintenissen uit overeenkomst 2 - onderhavige overeenkomst 1 kan eenzijdig beëindigd worden bij wanprestatie in het kader van overeenkomst 2 Grens: economisch nut/evenwicht van het contract => (on)deelbaarheidsclausules kunnen in strijd zijn met de economische openbare orde 31