KULEUVEN
VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSPLAN
VOOR DE WERKEN
NIEUWBOUW GEO-INSTITUUT
Werknr.:
W 6728
Gebouwnr.
493.11
Adres:
Celestijnenlaan 200, 3001 Heverlee
Opgesteld en aangepast door de coördinator-ontwerp/verwezenlijking:
Ir. Christine Biermans BEC nv Jubelfeestlaan 51, 1080 Brussel Tel. 02/424.07.95
Fax 02/424.12.17
e-mail:
[email protected] de coördinator-ontwerp/verwezenlijking:
Ir.-Arch. Stijn Lauwerys Algemeen Beheer Technische Diensten K.U.Leuven W. de Croylaan 56 te 3001 Leuven Stijn Lauwerys tel: 016/32 81 86, fax: 016/32 29 82 e-mail:
[email protected]
Versie:
dd 09/11/2004
Samenstelling van het veiligheids- en gezondheidsplan 1)
Beschrijving van het werk
2)
Identificatie van de betrokken partijen; Taken en verantwoordelijkheden van de betrokken partijen
3)
Organisatie van de samenwerking inzake veiligheid en gezondheid
4)
Risicoanalyses van de aannemers
5)
Planning der werken
6)
Identificatie van de risico’s van de wisselwerking tussen activiteiten
7)
Coördinerende maatregelen 7.1 Bouwplaatsreglement 7.2 Algemene maatregelen ter voorkoming van de risico’s beschreven in bijlage I van het KB TMB 7.3 Specifieke maatregelen voor werken met verhoogd risico 7.4 Specifieke maatregelen voor gelijktijdige en opeenvolgende werken en voor wederzijdse inwerkingen 7.5 Concrete voorzieningen in de meetstaat -
VGP KULeuven versie 04/08/2004
Geo-instituut
Pagina 2
1.
Beschrijving van het werk
1)
Projectbenaming en nummer: W 6728 Geo-Instituut
2)
Opdrachtgever:
3)
Aard van het project:
KULEUVEN
Nieuwbouw Uitbreiding Verbouwing Herinrichting Instandhoudingswerken Afbraakwerken Infrastructuurwerken Bodemsanering 4)
Bestemming van het bouwwerk: Leslokalen, burelen en laboratoria
5)
De werken omvatten: Voorbereidende werken Afbraakwerken Ruwbouwwerken Lichte gevelbekledingen Dakwerken Buitenschrijnwerk en toebehoren Elektriciteit Liften VVK (verwarming, ventilatie, koeling) Fluïda en sanitair Estrichvloeren Zachte vloeren Harde en industriële vloeren Pleisterwerken en gipskartonconstructies Binnenschrijnwerk Vaste inrichting Metaalwerken Schilderwerken Verlaagde plafonds Buitenaanleg Inhuizing Sluitwerk en signalisatie Diversen
6)
Voorziene startdatum: september 2003
7)
Voorziene duur in werkdagen/kalenderdagen:
8)
Voorziene einddatum: april 2005
9)
Vermoedelijk maximum aantal werknemers tegelijkertijd op de bouwplaats: 40
VGP KULeuven versie 04/08/2004
Geo-instituut
Pagina 3
2. 2.1.
Tussenkomende partijen Definitie van de tussenkomende partijen
1)
Werkgevers personen die werknemers of gelijkgestelden tewerkstellen. (in casu: aannemers ten opzichte van hun werknemers, opdrachtgever ten opzichte van zijn werknemers)
2)
Leden van de hiërarchische lijn leidinggevenden (in casu: ploegbaas, werfleider, projectleider, technisch directeur, …)
3)
Preventieadviseur en Interne Dienst Preventie en Bescherming op het werk (in casu: preventieadviseur opdrachtgever/ preventieadviseur aannemers)
4)
Comité Preventie en Bescherming op het werk (of afgekort C.PBW) (in casu: comité opdrachtgever/comité aannemers)
5)
Externe Dienst Preventie en Bescherming op het werk door de overheid erkende diensten met afdeling medisch toezicht en dienst risicobeheer (vervanging of aanvulling van de Interne Dienst Preventie en Bescherming op het werk).
6)
Externe Dienst voor Technische Controles erkende controleorganismen
7)
Opdrachtgever iedere natuurlijke of rechtspersoon voor wiens rekening een bouwwerk wordt verwezenlijkt.
8)
Bouwdirectie belast met het ontwerp iedere natuurlijke of rechtspersoon die voor rekening van de opdrachtgever zorg draagt voor het ontwerp van het bouwwerk.
9)
Bouwdirectie belast met de uitvoering iedere natuurlijke of rechtspersoon die voor rekening van de opdrachtgever zorg draagt voor de uitvoering van het bouwwerk.
10) Bouwdirectie belast met de controle op de uitvoering iedere natuurlijke of rechtspersoon die voor rekening van de opdrachtgever zorg draagt voor het toezicht op de uitvoering van het bouwwerk. (in casu: controlebureau of ontwerper) 11) Aannemer iedere natuurlijke of rechtspersoon die activiteiten verricht tijdens de uitvoeringsfase van de verwezenlijking van het bouwwerk ongeacht of hij werkgever of zelfstandig is of een werkgever die samen met zijn werknemers werkt op de bouwplaats. (in casu: hoofdaannemer, nevenaannemers, onderaannemers, …) 12) Zelfstandige iedere natuurlijke persoon die een beroepsactiviteit uitoefent waarvoor hij niet verbonden is door een arbeidsovereenkomst of waarvoor zijn rechtspositie niet eenzijdig is geregeld door de overheid.
VGP KULeuven versie 04/08/2004
Geo-instituut
Pagina 4
13) Coördinator-ontwerp iedere persoon die door de opdrachtgever (of door de bouwdirectie belast met het ontwerp) belast is om zorg te dragen voor de coördinatie inzake veiligheid en gezondheid tijdens de uitwerkingsfase van het ontwerp van het bouwwerk. 14) Coördinator-verwezenlijking iedere persoon die door de opdrachtgever (of door de bouwdirectie belast met uitvoering of door de bouwdirectie belast met de controle op de uitvoering) belast is om zorg te dragen voor de coördinatie inzake veiligheid en gezondheid tijdens de verwezenlijking van het bouwwerk 15) Adviserende organen (bijvoorbeeld NAVB: Nationaal Actiecomité voor Veiligheid en Hygiëne in het Bouwbedrijf) 16) Toezichthoudende overheden (Technische, Medische, Sociale Arbeidsinspectie) 17) Eigenaar 18) Werknemers (in casu: zowel van aannemers als van de opdrachtgever)
VGP KULeuven versie 04/08/2004
Geo-instituut
Pagina 5
2.2.
Gegevens van tussenkomende partijen 1. Opdrachtgever/ Bouwheer a. Algemeen Algemeen Beheer Technische Diensten K.U.Leuven W. de Croylaan 56 te 3001 Leuven Tel. 016/32.30.80 fax. 016/32.29.82
b. Projectcoördinator studie/uitvoering Naam: Sara Phlips Tel. 016/32.20.53 fax. 016/32.29.82 E-mail:
[email protected]
c. Gebouwencoördinator Naam: André Vanderbiest Tel. 016/34.41.97 fax. 016/34.59.51 E-mail:
d. Preventieadviseur KULeuven Preventiedienst (Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk) W. de Croylaan 58 te 3001 Heverlee Tel. 016/32.20.24 Fax. 016/32.29.95 E-mail:
[email protected] Contactpersoon : Jos Van Neck
e. Milieudienst KULeuven Milieudienst W. de Croylaan 58 te 3001 Heverlee Tel. 016/32.29.40 Fax. 016/32.29.95 E-mail:
[email protected] Contactpersoon: Lieven Put
2. Bouwdirectie belast met het ontwerp INTERN
a. Afdeling ruw- en afbouw: Naam: Sara Phlips Tel. 016/32.20.53 fax. 016/32.29.82 E-mail:
[email protected]
b. Afdeling elektrotechniek: Naam: S. Denauw Tel. 016/32.20.73
Fax. 016/32.29.82
c. Afdeling VVK Naam: L. Struyven Tel. 016/32.20.94
Fax. 016/32.29.82
d. Afdeling Fluïda en laboratoria Naam: Wim Bogaerts Tel. 016/32.27.30
Fax. 016/32.29.82
e. Afdeling buiteninfrastructuur Naam: Rob Vandenbergh Tel. 016/32.10.11 Fax. 016/32.29.82
VGP KULeuven versie 04/08/2004
Geo-instituut
Pagina 6
EXTERN
f.
Architect ABSCIS Ontwerpgroep J-B de Ghellinckstraat 2, 9051 Gent Tel. 09/244.60.20 Fax. 09/244.60.29 E-mail:
[email protected] Contactpersoon: arch. Michiel Pauwels
g. Ingenieursbureau stabiliteit Studiebureau S.W.K. Eedverbondkaai 242, 9000 Gent Tel. 09/221.46.56 Fax. 09/220.00.31 E-mail:
[email protected] Contactpersoon: ir. Ph.-C. De Cordier
h. Ingenieursbureau technieken Ingenium nv St. Annadreef 23, 8200 Brugge Tel. 050/40.45.30 Fax. 050/40.45.34 E-mail:
[email protected] Contactpersoon: ir. Geert Verhelst
3. Veiligheidscoördinator-ontwerp BEC nv Jubelfeestlaan 51 te 1080 Brussel Tel. 02/424.07.95 Fax. 02/424.12.17 E-mail:
[email protected] Contactpersoon: ir. Christine Biermans
4. Veiligheidscoördinator-verwezenlijking Algemeen Beheer Technische Diensten K.U.Leuven W. de Croylaan 56 te 3001 Leuven Tel. 016/32 81 86 Fax. 016/32.29.82 E-mail:
[email protected] Contactpersoon: ir.-arch. Stijn Lauwerys
5. Bouwdirectie belast met de uitvoering Zie aannemers
6. Bouwdirectie belast met de controle op de uitvoering Projectcoördinator uitvoering Interne studiedienst Externe ontwerpers
7. Aannemers: Gegevens van de aannemers worden na toewijzing verspreid via de coördinatieverslagen. 8. Adviserende organen NAVB St.Jansstraat 4 - 1000 Brussel Tel. 02/552.05.00 Fax. 02/552.05.05 E-mail:
[email protected]
VGP KULeuven versie 04/08/2004
Geo-instituut
Pagina 7
Contactpersoon: Dhr. Eddy Peeters
9. Toezichthoudende overheden Technische Arbeidsinspectie Directie Vlaams-Brabant Bondgenotenlaan 1116 - 3000 Leuven Tel. 016/31.88.30 Fax. 016/20.57.31 GSM. 0489/99 84 53 E-mail:
[email protected] Contactpersoon: Dhr. Ivo Laureyns
10. Andere
2.3.
Taken en verantwoordelijkheden van de betrokken partijen inzake welzijn: Zoals beschreven in de Welzijnswet van 4/8/1996 en haar uitvoeringsbesluiten.
VGP KULeuven versie 04/08/2004
Geo-instituut
Pagina 8
3.
Organisatie van de samenwerking inzake veiligheid en gezondheid
3.1.
De preventieprincipes a) b) c) d) e) f) g) h) i) j)
3.2.
Risico’s voorkomen Evaluatie van risico’s die niet kunnen worden voorkomen Bestrijding van de risico’s bij de bron Vervanging van wat gevaarlijk is door wat niet of minder gevaarlijk is Voorrang aan collectieve maatregelen boven individuele maatregelen Aanpassing van het werk aan de mens Risico’s inperken, rekening houdend met de vooruitgang van de techniek Voorrang aan materiële maatregelen Welzijnsbeleid met integratie van techniek, werkorganisatie, arbeidsomstandigheden, sociale betrekkingen en omgevingsfactoren Werknemers voorlichten en passende instructies geven
Samenwerking met de coördinator-verwezenlijking De coördinator-verwezenlijking wordt aangesteld door de opdrachtgever zijnde KULeuven. In het kader van de naleving van de wetgeving is elkeen verplicht zijn medewerking te verlenen aan de coördinator en alle nodige informatie verschaffen: a) een gedetailleerde uitvoeringsplanning Deze planning zal worden besproken met de bouwdirectie belast met de controle op de uitvoering, met de opdrachtgever en met de coördinator. b) een werfinrichtingsplan Bij de opstelling van het werfinrichtingsplan moet worden rekening gehouden met: de beschikbare ruimte en de bestaande toestand de ruimte die minimaal benodigd is de nieuwe toestand Het werfinrichtingsplan dient te vermelden: toegangen, wegen, rijrichting, parkings, … ligging van nutsleidingen zones voor keten, materiaalopslag, afvalcontainers… kranen en hijstoestellen elektrische verdeelborden EHBO-post werfafsluiting de wettelijk voorziene inrichtingen volgens bijlage III van het KB Tijdelijke of Mobiele Bouwplaatsen. c) regelmatige actualisatie van de lijst der onderaannemers d) het veiligheids- en gezondheidsplan van de onderneming of de risicoanalyse van de eigen activiteiten en deze van onderaannemers en bijhorende preventiemaatregelen e) alle nodige informatie betreffende geleverde goederen en diensten, voor het samenstellen van het postinterventiedossier
VGP KULeuven versie 04/08/2004
Geo-instituut
Pagina 9
Er geldt eveneens een meldingsplicht voor onveilige situaties. Alle geformuleerde opmerkingen worden via de coördinator-verwezenlijking overhandigd aan de betrokken partij, die deze viseert. Tot de uiteindelijke afhandeling, worden deze opmerkingen regelmatig besproken tijdens coördinatievergaderingen. De opmerkingen worden door de coördinator opgenomen in het coördinatiedagboek.
3.3.
Rol van de werfleider en van de verantwoordelijke van elke aannemer
A. De werfleider is verantwoordelijk voor het toepassen van de preventiemaatregelen, in het bijzonder:
•
de wijze waarop alle werkzaamheden worden uitgevoerd en het nemen van de maatregelen voor het bewerkstelligen van een zo goed mogelijke arbeidsveiligheid.
•
het naleven van de bepalingen, opgesomd in het lastenboek, op zijn werf.
•
de aanwezigheid van voldoende middelen om de werken veilig te kunnen uitvoeren.
•
•
de instructies op het gebied van veiligheid, gezondheid, milieu en welzijn, bij aanvang van de werkzaamheden, bij verandering van werkpost of op vraag van een werknemer. Indien speciale veiligheidsmaatregelen noodzakelijk worden (bv. bij zeer gevaarlijke werken), dient hij de modaliteiten te kennen en zijn werkmethoden hieraan aan te passen. het correctief toezicht op de naleving van de gestelde preventiemaatregelen.
B.
Vóór de aanvang van de werken neemt hij contact op met de veiligheidscoördinator om samen de specifieke risico's, eigen aan de uit te voeren werken, na te gaan . Hij dient deel te nemen aan de werfvergaderingen voor dewelke men hem uitnodigt en bij afwezigheid van de werfleider, dient een andere persoon van de onderneming, die dezelfde verantwoordelijkheden draagt, te worden afgevaardigd.
C.
Hij moet zorg dragen voor de veiligheid en gezondheid van zijn personeel, maar ook van de onderaannemers en zelfstandigen en van eventuele derden.
D. Hij verbindt er zich toe zijn verplichtingen inzake Veiligheid, Gezondheid en Milieu strikt na te leven en hij moet de wetten en uitvoeringsbesluiten i.v.m. arbeidsmiddelen en P.B.M.’s toepassen. E.
Hij ondertekent “voor kennisname” de door de coördinator voorgelegde, geregistreerde en gemelde opmerkingen, suggesties e.d.
VGP KULeuven versie 04/08/2004
Geo-instituut
Pagina 10
4.
Risicoanalyses van de verschillende aannemers
De analyse van de risico’s met betrekking tot de uitvoering van het werk worden opgemaakt door de betrokken aannemers overeenkomstig art. 5 van de wet en art. 50 van het KB. De analyses van de verschillende aannemers worden ingevoegd in het veiligheids- en gezondheidsplan. De beheersmaatregelen die volgen uit de analyses worden door de betrokken aannemers zelf geïmplementeerd onafgezien van de coördinerende maatregelen.
Overzicht van overhandigde risicoanalyses Activiteit
Aannemer
(1) 02A ruwbouw (2) 02A OA ruwbouw (3) 02A OA ruwbouw (4) 02A OA ruwbouw (5) 02A OA ruwbouw (6) 02A OA ruwbouw (7) 02A OA ruwbouw (8) 02A OA ruwbouw (9) 02A OA ruwbouw (10) 02A OA ruwbouw (11) 02A OA ruwbouw (12) 02A OA ruwbouw (13) 02A OA ruwbouw (14) 02A OA ruwbouw (15) 02A OA ruwbouw (16) 03A lichte gevelbekledingen (17) 04C platte daken (18) 04C OA platte daken (19) 04C OA platte daken (20) 04C OA platte daken (21) 05A buitenschrijnwerk en toebehoren (22) 06A elektriciteit (23) 06I branddetectie (24) 06K toegangscontrole (25) 07A liften (26) 09A fluïda en sanitair (27) 11A zachte vloeren (28) 12B harde vloeren en muurtegels (29)
KUMPEN NV Bessy & Partners Bloemmen De Waal Gaethofs GMConsulting Godts bvba Kontrimo NV Liebaert staalbouw NV Maessen N.V. Makubo Maurice Lejour Staalbeton NV Wijckmans NV Armacom bvba Diliën NV ATAB Aquadro bvba Claerhout Aluminium NV Indurope Handy Tools
VGP KULeuven versie 04/08/2004
VGP Opmerkingen ontvangen op 4-2-2004
4-2-2004 15-9-2004 4-2-2004 2-2-2004 15-9-2004
5-2-2004 30-1-2004 23-6-2004
Diliën NV Ismotec NV Somati NV Ditech BVBA Kone NV Rayen R. Ballien E. BVBA De Tegelhal BVBA
Geo-instituut
21-10-2004
Pagina 11
Blanco invulformulier risicoanalyse aannemers
Preventiemaatregelen Oorzaak Gevaren/risico's Activiteiten Art.
VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSPLAN: RISICO-ANALYSE
AANNEMER:
Verantwoordelijke
Timing
Voor het opmaken van zijn risicoanalyse kan de aannemer gebruik maken van zijn eigen standaardformulieren of van volgend invulformulier:
VGP KULeuven versie 04/08/2004
Geo-instituut
Pagina 12
5.
Planning der werken
a) Ontwerpfase: planning opgemaakt door de bouwdirectie belast met het ontwerp Deze planning der werken maakt melding van de fasen in de uitvoering der werken en omvat de hoofdactiviteiten. -
Voorziene startdatum uitvoering: september 2003 Geraamde duur der werken: 20 maanden Voorziene einddatum: april 2005
b) Uitvoeringsfase: planning opgemaakt door de bouwdirectie(s) belast met de uitvoering De planning der werken wordt voor de start der werken besproken met de bouwdirectie belast met de controle op de uitvoering, met de opdrachtgever en met de coördinator-verwezenlijking. De planning wordt regelmatig geactualiseerd en overhandigd aan voornoemde partijen. Tijdens de uitvoeringsfase zal de coördinator-verwezenlijking regelmatig de uitvoeringsplanningen van de verschillende aannemers opvragen en vergelijken om zo eventuele bijkomende coördinerende maatregelen te adviseren. De uitvoeringsplanning(en) worden hier bijgevoegd.
VGP KULeuven versie 04/08/2004
Geo-instituut
Pagina 13
6.
Risico’s door de wederzijdse beïnvloeding van activiteiten
a) Identificatie van risico’s beschreven in bijlage I van het KB Tijdelijke of Mobiele Bouwplaatsen 1° 2° 3° 4° 5° 6° 7° 8° 9° 10° 11° 12° 13°
organisatie van de werf transport op de werf gebruik van hefwerktuigen manueel hanteren van lasten opslag van gevaarlijke producten opslaan, verwijderen en afvoeren van grond, puin, afval verwijdering van gevaarlijke materialen collectieve beschermingsmiddelen en tijdelijke toegangswegen gebruik van elektrische installaties gemeenschappelijke stellingen en toegangswegen het in goede orde houden van de bouwplaats en de werflokalen organisatie van hulpverlening en evacuatie overleg en samenwerking
b) Identificatie van werken met verhoogd risico Werkzaamheden vermeld in art. 26 §1 van het KB Tijdelijke of Mobiele Bouwplaatsen: 1°
gevaren van bedelving, wegzinken of vallen: - graven van sleuven of putten van meer dan 1,20 m diepte en het werken hieraan - werken met een valgevaar van een hoogte van 5 m of meer. 2° blootstelling aan chemisch of biologische agentia 3° werken met ioniserende stralingen 4° werken in de nabijheid van elektrische hoogspanningslijnen of –kabels 10° montage of demontage van geprefabriceerde elementen
c) Identificatie van risico’s van gelijktijdige en opeenvolgende activiteiten Te identificeren aan de hand van de planning - werken met gevaarlijke producten die risico’s kunnen induceren voor derden - werken met open vlam - gelijktijdige uitvoeringen bv dakwerken en voegwerken, bv plafonds en vloeren, bv schilderwerken en schrijnwerk,…
d) Identificatie van risico’s ten gevolge van de wederzijdse inwerking van installaties, activiteiten, vervoer en exploitatie Hierbij is rekening te houden met (niet-limitatieve lijst): - werken in een gebouw in gebruik: invloed van en op de werking in het gebouw: aanwezigheid van personeel van de opdrachtgever, aanwezigheid van studenten, aanwezigheid van bezoekers, continue doorgang van leveringen aan de opdrachtgever, werken met gevaarlijke producten, open vlam, gevaarlijke ruwbouwactiviteiten, werken in laboratoria, … - gedeeltelijke verhuis (ontruiming/ in dienstname) bij werken in fasen: circulatie in de verschillende fasen van een project miv evacuatiewegen, signalisatie,…..
e) Identificatie van risico’s bij mogelijke latere werkzaamheden aan het bouwwerk Zie postinterventiedossier
VGP KULeuven versie 04/08/2004
Geo-instituut
Pagina 14
7.
Coördinerende maatregelen
Bouwplaatsreglement (OP TE HANGEN IN DE WERFKETEN) Dit reglement omvat de te volgen richtlijnen op deze werf en is bedoeld voor alle personen die op deze werf activiteiten uitvoeren of deze werf betreden. 1.
Toegang tot de werf • • • •
• • 2.
De bouwplaats is enkel toegankelijk voor bevoegde personen en tijdens de werkuren. Bezoekers dienen zich altijd aan te melden bij de werfleiding. Werknemers en bezoekers zullen zich houden aan de voorschriften en veiligheidsaanduidingen op de bouwplaats. In bepaalde lokalen kan de aanwezigheid of het gebruik van gevaarlijke producten of apparaten een risico inhouden voor personen die niet op de hoogte zijn van de gevaren. Vraag daarom bij werken in een in gebruik zijnd gebouw steeds VOORAF inlichtingen aan de werfleiding omtrent de gevaren, de signalisatie, de aanmeldingsprocedure, de op te volgen veiligheidsaanbevelingen, de werkvergunningen. Voor aanvang van de werken dienen de werknemers een introductie gekregen te hebben over de specifieke risico’s verbonden aan de uit te voeren werken en de werfsituatie. De werkuren worden vastgelegd in overleg met de werfleiding en opdrachtgever.
Risicobeheer •
• • • • • • • • • • •
Dit reglement doet geen afbreuk aan de verplichtingen van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (ARAB), de wet op het welzijn op het werk (codex), het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (AREI), Collectieve Arbeidsovereenkomst en de Algemene minimum Voorschriften voor Arbeidsplaatsen op Tijdelijke of Mobiele Bouwplaatsen conform bijlage III van het KB Tijdelijke of Mobiele Bouwplaatsen zijn steeds van toepassing. De nodige maatregelen worden steeds genomen om ongevallen te voorkomen en gevaarlijke situaties uit te schakelen. Er wordt de nodige aandacht besteed aan goede arbeidsomstandigheden. Eenieder draagt bij aan de veiligheid op de bouwplaats en vervult hiertoe de taken en verantwoordelijkheden die wettelijk toegewezen zijn aan zijn/haar functie. Deze staan vermeld in het veiligheids- en gezondheidsplan (VGP). Het veiligheids- en gezondheidsplan (VGP) omvat ook de nodige specifieke maatregelen en ligt steeds ter beschikking in de werfkeet. Collectieve beschermingsmiddelen zoals leuningen, netten, … mogen nooit verwijderd worden zonder toestemming van de werfleiding. Bescherminginrichtingen van machines mogen nooit worden verwijderd of gewijzigd. Werknemers en bezoekers op de werf zijn steeds voorzien van de persoonlijke beschermingsmiddelen zoals gesignaleerd (pictogrammen) of zoals omschreven in het veiligheidsen gezondheidsplan (VGP). Vastgestelde risico’s zijn ofwel onmiddellijk te verhelpen ofwel onmiddellijk te melden aan de werfleider. Materialen, toestellen of gereedschappen mogen niet zomaar uitgeleend worden; ze worden slechts gebruikt door bevoegde personen. Voertuigen op de werf zullen het achteruit rijden maximaal beperken. Wanneer niet anders mogelijk is zijn zij uitgerust met een dodehoekspiegel of worden ze begeleid door een derde persoon. De maximum snelheid op de werf is 10 km per uur.
3. Orde, netheid, hygiëne en afvalbeheer • • • •
Bouwmaterialen, voertuigen, afval en andere worden geplaatst op de daartoe voorziene plaatsen: zie werfinrichtingsplan. Werkposten, doorgangen en werfinstallaties worden dagelijks opgeruimd. Eten en drinken gebeurt enkel in de daartoe voorziene lokalen. Voor het eten steeds de handen wassen. Afval wordt selectief verzameld in daartoe voorziene containers.
VGP KULeuven versie 04/08/2004
Geo-instituut
Pagina 15
•
4.
Er is regelmatig onderhoud van sanitaire installaties en afvoer van afval.
Noodhulp • • • • • • • • •
De werfleider kan u de nijverheidshelpers aanduiden voor EHBO; GSMnr. ……… In de werfkeet bevinden zich EHBO middelen. Telefoonnummer antigifcentrum : 070/245.245 Noodnummer KULeuven: Campus Leuven en Heverlee: 016/32.22.22 of 22.22 via de binnenlijnen Algemeen noodnummer : 100 Telefoonnummer federale politie : 101 of noodnummer KUL 016/32.22.22 Telefoonnummer UZ. Gasthuisberg: 016/33.22.70. Telefoonnummer brandweer : noodnr. KUL 016/32.22.22 of alg. nr. 100 Ieder incident of ongeval met of zonder verlet moet gemeld worden aan de werfleider en veiligheidscoördinator.
5. Discipline • • • • • •
De instructies van de werfleider zijn steeds op te volgen. Hij houdt correctief toezicht. Eventuele opmerkingen worden door de werfleider bijgestuurd binnen de opgegeven termijn. Op verzoek van de veiligheidscoördinator zal hem de nodige medewerking en informatie verleend worden. Er zullen geen alcoholische dranken voor of tijdens de werkuren worden gebruikt. Er zullen ook geen alcoholische dranken op de werf aanwezig zijn. Het niet naleven van instructies kan passend bestraft worden. Het doen naleven van preventieve maatregelen voorgesteld of voorgeschreven door de coördinator, zal niet leiden tot meerprijzen of verrekeningen.
Voor de opdrachtgever
VGP KULeuven versie 04/08/2004
De werfleiding
Geo-instituut
De veiligheidscoördinator
Pagina 16
7.1.
Algemene maatregelen ter voorkoming van risico’s beschreven in bijlage I
1. Organisatie van de werf: werfinrichting en werkterreinafbakening •
• • • • • •
Een werfinrichtingsplan werd opgemaakt door de ontwerpers. Voor aanvang van de werken wordt dit werfinrichtingsplan aangevuld door de bouwdirectie belast met de uitvoering en overhandigd aan de opdrachtgever, aan de bouwdirectie belast met de controle op de uitvoering en aan de coördinator-verwezenlijking. De werf wordt volledig en degelijk afgesloten. De toegangen worden duidelijk gesignaleerd met “verboden toegang voor onbevoegden”. De bouwdirectie belast met de uitvoering zal hierop toezicht houden en zonodig correctief optreden. De werfinrichting voorziet, naast de minimum vereisten zoals vermeld in de bijlage III van het KB of zoals vermeld in het lastenboek, tevens in een ruime vergaderruimte voor minstens 15 personen. De werfinfrastructuur blijft ter plaatse tot het einde van de werf of tot dat de opdrachtgever of de bouwdirectie belast met de controle op de uitvoering beslist dat deze mag opgeruimd worden. Er zullen door de bouwdirectie belast met de uitvoering voldoende persoonlijke beschermingsmiddelen ter beschikking gesteld worden voor bezoekers. De werfinrichting voorziet in voldoende tijdelijke verlichting van de bouwplaats. Werkterreinafbakening: - Alle plaatsen die gevaar voor ongevallen kunnen opleveren, moeten onmiddellijk worden afgebakend, zo nodig afgeschermd en verlicht en bovendien voorzien worden van de noodzakelijke signalering. - Alle plaatsen waar gevaar bestaat om te vallen, moeten stevig afgedekt worden na het beëindigen van de dagtaak, van een vaste leuning voorzien en een duidelijke signalering op voldoende afstand. - Bij het uitvoeren van werkzaamheden moet de voorkeur worden gegeven aan collectieve beschermingsmiddelen boven persoonlijke beschermingsmiddelen. - Het vroegtijdig verwijderen van werkterreinafbakening, signalering of collectieve beschermingsmiddelen is verboden. Hiervoor moet de voorafgaandelijke toelating bekomen worden van de bouwdirectie belast met de uitvoering.
Algemene minimumvoorschriften voor arbeidsplaatsen op tijdelijke of mobiele bouwplaatsen conform bijlage III van het KB Tijdelijke of Mobiele Bouwplaatsen Buiten de hierboven beschreven eisen gelden steeds de minimumvoorschriften voor arbeidsplaatsen zoals ze zijn opgenomen in bijlage III van het KB Tijdelijke of Mobiele Bouwplaatsen.
2. Transport op de werf • • •
• •
Alle transport op de bouwplaats gebeurt via de voorziene wegen en doorgangen. Doorgangen en wegen dienen vrij te worden gehouden en mogen niet versperd worden door obstakels of hindernissen. Achteruitrijden van vrachtwagens, heftrucks, en dergelijke wordt tot het strikte minimum beperkt. Indien er toch achterwaarts moet worden gereden of gemanoeuvreerd, dienen de werfvoertuigen uitgerust te zijn met een dodehoekspiegel of begeleid te worden door een derde persoon. Verticaal transport van materialen en gereedschappen gebeurt met behulp van hefwerktuigen, waarvan de keuringsattesten op de werf aanwezig moeten zijn, en door opgeleid personeel. Verticaal transport van personen gebeurt bij voorkeur via trappen.
VGP KULeuven versie 04/08/2004
Geo-instituut
Pagina 17
3. Arbeidsmiddelen, hanteren van materialen en materieel; gebruik van hefwerktuigen De onderneming van buitenaf zal binnen de K.U.Leuven enkel die middelen gebruiken die voldoen aan de minimumvoorschriften, opgenomen in de bijlage van het KB van 12/8/’93 aangaande het gebruik van arbeidsmiddelen (codex titel VI hoofdstuk 1). • •
• •
•
Elke onderneming moet zijn arbeidsmiddelen zodanig markeren dat ze identificeerbaar zijn. Het identificatiesysteem moet beschreven worden in de risicoanalyse-onderneming. De arbeidsmiddelen moeten geschikt zijn voor het uit te voeren werk en regelmatig gekeurd door een bevoegd persoon zodat bij het gebruik de veiligheid en gezondheid steeds gewaarborgd zijn. Op vraag van de coördinator-verwezenlijking moeten de gebruiksaanwijzingen en veiligheids- en gezondheidsinstructies kunnen voorgelegd worden. Enkel elektrisch materieel conform het A.R.E.I. mag op de bouwplaats aanwezig zijn en aangesloten worden op de daartoe voorziene verdeelborden. Bij het gebruik van heftoestellen gelden volgende specifieke bepalingen: - Alle heftoestellen en hijstoebehoren, evenals grondverzetmachines die gebruikt worden om lasten te hijsen, die op de bouwplaats binnengebracht worden moeten voorzien zijn van een geldig keuringsattest van een erkend organisme. Dit keuringsattest moet worden voorgelegd aan de projectleider en aan de coördinatorverwezenlijking. - Bij gebruik van meerdere heftoestellen met overlappend werkbereik moet , in overleg met de coördinator-verwezenlijking, een gebruiksprocedure opgesteld worden. Ladders zijn steeds in goede staat (zonder beschadigingen en stabiel) en uitgerust met aangepaste antislipvoorzieningen. Zij worden opgesteld op een goede, stevige ondergrond. Zij worden steeds vastgemaakt wanneer zij dienst doen als toegangsladder of wanneer de ladder 25 of meer sporten telt.
OPMERKING Gezien de slechte draagkracht van de ondergrond zal de aannemer best een paalfundering voorzien als fundering voor de kra(a)n(en). Deze fundering is inbegrepen in de post werfinrichting van het bijzonder bestek. Tevens het weer afbreken bij het beëindigen van de werken.
4. Manueel hanteren van lasten • • •
Het manueel hanteren van lasten wordt zoveel mogelijk vermeden. De te hanteren gewichten worden beperkt. De werknemers krijgen de nodige tilinstructies.
5. Opslag van gevaarlijke producten De werfinrichting zal voorzien in duidelijk afgebakende zones voor opslag van materialen, in het bijzonder voor de gevaarlijke producten. • Alle producten op de bouwplaats moeten reglementair geëtiketteerd zijn of worden. Het gebruik van brandbare, toxische of andere gevaarlijke producten moet in de risicoanalyse van de onderneming vermeld staan. • Het stockeren van producten en verwijderen van de verpakking dient volgens de geldende wetgeving en in afspraak met de coördinator-verwezenlijking te gebeuren. • Een kopie van de veiligheid- en gezondheidssteekkaart (chemische fiche of M.S.D.S.-fiche) van de gebruikte producten moet aan de coördinator-verwezenlijking overhandigd worden. De steekkaart omvat ten minste: - naam van de fabrikant - fysische eigenschappen - bijzondere kenmerken
VGP KULeuven versie 04/08/2004
Geo-instituut
Pagina 18
•
- gevaren/verschijnselen - preventie - blusstoffen/eerste hulp/evacuatie Indien werken worden uitgevoerd waarbij schadelijke of hinderlijke dampen/gassen vrijkomen, moet dit gemeld worden in de risicoanalyse van de onderneming. Op basis van voorgaande gegevens zal het veiligheids- en gezondheidsplan aangepast worden. Met de coördinator-verwezenlijking worden maatregelen afgesproken om de dampen/gassen op een doeltreffende manier af te voeren (afzuiginstallatie…).
6. Opslaan, verwijderen en afvoeren van grond, puin, afval De zones voor tijdelijke opslag van grond, puin, afval zullen vooraf worden besproken met de opdrachtgever en aangeduid op het werfinrichtingsplan. Grond en puin: • Grond en puin zullen enkel op de vooraf bepaalde plaatsen worden opgeslagen. • Puin en uitgravingsgronden (overschotten zoals beschreven in het technisch bestek) zullen worden afgevoerd naar de geschikte stort- of verwerkingsplaatsen. • Indien bij het uitgraven verontreinigingen van de bodem worden vastgesteld, dient onmiddellijk de projectleider van de opdrachtgever te worden verwittigd, evenals de coördinator-verwezenlijking die met de aannemer de te nemen maatregelen zullen bepalen. Verontreinigde gronden zullen steeds gescheiden worden gehouden van de overige gronden en zeker van de aanvulgronden. Afvoer van verontreinigde gronden geschiedt in aangepaste containers en naar de adequate storten. Hiervan zal een attest worden afgeleverd aan de projectleider. • Het puin van afbraakwerken of afkomstig van de graafwerken zal zoveel mogelijk gesorteerd worden. Steenpuin e.d. worden afgevoerd naar een breekinstallatie. Metalen kunnen worden afgevoerd naar een recyclagebedrijf. De restfractie zal worden afgevoerd naar een adequate stortplaats. Afval: • Alle werknemers zullen tijdens de werkzaamheden hun plaats van tewerkstelling alsook alle gebruikte toegangswegen tot de plaats van tewerkstelling doorlopend in perfecte staat van orde en netheid houden. • De hoofdaannemer zorgt voor selectieve afvalverzameling en de verwijdering van het eigen afval en dat van onderaannemers en bezoekers. • Werknemers mogen nooit afval onbeheerd op de bouwplaats achterlaten. • Alle restanten van afval moeten volgens de aard van de stof afzonderlijk opgeslagen worden. De werknemers zorgen ervoor dat het opslaan van smeermiddelen, gebruikte oliën, motorbrandstoffen, oplosmiddelen,...(niet limitatief) gebeurt volgens alle wettelijke voorschriften. Voor de eventuele schade ontstaan tengevolge van bodemverontreiniging zal het bedrijf aansprakelijk gesteld worden. • De werknemers zorgen ervoor dat de bodem van de opslagplaatsen voor afvalstoffen voorzien is van een beschermingslaag, zodat verontreiniging van de bodem in de omgeving en van de riolering volledig uitgesloten is. • In de mate dat de werknemers de milieuvoorschriften en afvalverwijdering overtreden, zal de bouwdirectie na het schriftelijk in gebreke stellen, corrigerende maatregelen laten uitvoeren op kosten van hun bedrijf. • Alle olievlekken, veroorzaakt door het bedrijf tijdens werkzaamheden dienen steeds met zand of andere absorberende materialen onmiddellijk verwijderd te worden door werknemers van of in opdracht van het bedrijf. • In het kader van de emissiewetgeving moeten de werknemers reuk en lawaaihinder vermijden alsook het vrijkomen van schadelijke gassen.
VGP KULeuven versie 04/08/2004
Geo-instituut
Pagina 19
7. Verwijderen van gevaarlijke materialen • • • •
Gevaarlijke materialen worden vooraf geïnventariseerd. Bij het verwijderen worden de gepaste persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt. De gevaarlijke materialen worden in aangepaste containers of verpakkingen naar de ervoor geschikte stortplaatsen vervoerd. De bewijzen hiervan moeten kunnen voorgelegd worden. Verwijderen van asbest: -
Een inventaris met alle aanwezige astbesthoudende materialen is ter beschikking. Het gaat om asbesthoudende plafondpanelen. De procedures voor de verwerking kunnen worden opgevraagd bij de coördinator.
-
De aannemer zal in elk geval bij aanwezigheid van asbesthoudende materialen het KB van 28.08.1986, het KB van 22.07.1991 en het MB van 22.12.1993, die in het A.R.A.B. opgenomen zijn, in achtnemen.
-
Indien er werkzaamheden moeten geschieden in de nabijheid van astbestspuitlagen (al of niet geïnventariseerd) zal de L.A. onmiddellijk verwittigd worden die in overleg met het diensthoofd V.G.V. en de arbeidsgeneesheer de nodige maatregelen zal treffen om de blootstelling te beperken.
-
Het gebruik van asbesthoudende materialen is in principe niet toegelaten - dit zal nauwkeurig onderzocht worden bij de monstervoorlegging. Indien toch harde asbesthoudende materialen (o.a. asbestcementplaten) dienen verwerkt of bewerkt te worden, zullen de nodige voorzorgsmaatregelen getroffen worden ter voorkoming van het inademen van asbeststof. Bij voorkeur worden werktuigen gebruikt waarbij geringe snelheden ontwikkeld worden.
-
Steeds zal aangepast gereedschap gebruikt worden. Bij stofontwikkeling dient gezorgd voor een degelijke stofafzuiging met fijn filter.
-
Het afval zal op een oordeelkundige manier verzameld en verwijderd worden (plastic zakken, kleefdoeken, enz...).
-
Elke aannemer is gehouden de aangewezen beschermingsmiddelen steeds ter beschikking te hebben van zijn werknemers en er op te letten dat ze ook gebruikt worden (o.a. stofmaskers, wegwerpmaskers, halfgelaatsmaskers, volgelaatsmaskers of stofhelmen). Ze moeten steeds in optimale conditie kunnen aangewend worden.
-
Bij twijfel wordt steeds de L.A. verwittigd die met het diensthoofd V.G.V. en de arbeidsgeneesheer de te volgen procedure zal bepalen.
8. Collectieve en persoonlijke beschermingsmiddelen • •
Collectieve beschermingsmiddelen genieten de voorkeur boven persoonlijke beschermingsmiddelen. Alle plaatsen die gevaar voor ongevallen kunnen opleveren, moeten onmiddellijk worden afgebakend, zo nodig afgeschermd en verlicht en bovendien voorzien worden van de noodzakelijke signalering.
VGP KULeuven versie 04/08/2004
Geo-instituut
Pagina 20
• • • •
Alle plaatsen waar gevaar bestaat om te vallen, moeten stevig afgedekt worden na het beëindigen van de dagtaak, van een vaste leuning voorzien en een duidelijke signalering op voldoende afstand. Het vroegtijdig verwijderen van werkterreinafbakening, signalering of collectieve beschermingsmiddelen is verboden. Hiervoor moet de voorafgaandelijke toelating bekomen worden van de bouwdirectie belast met de uitvoering Collectieve beschermingsmiddelen worden aangebracht door de bouwdirectie belast met de uitvoering en blijven ter plaatse totdat de bouwfase ze overbodig maakt. De bouwdirectie belast met de uitvoering draagt zorg voor de instandhouding en nodige inspecties ervan. Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s): iedere aannemer zorgt zelf voor PBM’s van zijn werknemers. De bouwdirectie belast met de uitvoering zorgt voor de PBM’s van eventuele bezoekers.
9. Het gebruik van de algemene elektrische installaties Electrische voeding wordt geleverd door de opdrachtgever. De nodig werfkasten en verdeling vanaf het werfbord zijn ten laste van de aannemer. De opdrachtgever zal pas aansluiten na voorlegging van een positief keuringsattest van een erkend organisme mbt de werfinrichting. •
•
• •
•
Wanneer werknemers elektrische kabels dienen aan te brengen, zullen zij erover waken dat de andere werknemers van de op de bouwplaats aanwezige bedrijven op een veilige manier (in het bijzonder het verhinderen van struikelrisico's) hun activiteiten zonder problemen kunnen verder zetten. Alle verplaatsbare elektrische bedrijfsmiddelen (stroomverdelers, aftakkingen, aansluitleidingen met stekkers, verlengkabels, koppelstukken,... deze opsomming is gesteld als voorbeeld en niet limitatief) gebruikt door werknemers van of in opdracht van het bedrijf, moeten voor elk gebruik door de werknemers op zichtbare gebreken gecontroleerd worden. Het omwikkelen met isolatieband is verboden. Tijdens werkzaamheden aan laagspanningsinstallaties gelden voor de veiligheid in de elektrische installaties en het gebruik van elektrische toestellen de A.R.E.I.- voorschriften, inzonderheid artikel 266.03. Voor werkzaamheden aan elektrische installaties door werknemers wordt steeds "de vitale vijf" toegepast. het buiten spanning stellen (vrij schakelen) voorzorgen nemen tegen het terug inschakelen (vergrendelen) controle op het spanningsloos zijn (testen) aarden en kortsluiten afbakening van de werkzone Werkzaamheden uitvoeren onder spanning is alleen toegestaan als om dwingende redenen geen spanningsvrije toestand gecreëerd of gegarandeerd kan worden. In dit geval zorgen de werknemers dat : - er duidelijke afspraken gemaakt werden met de verantwoordelijke werknemer (instructies); - elk gevaar voor elektrocutie of voor lichtboogvorming uitgesloten wordt; - deze werkzaamheden steeds door twee werknemers uitgevoerd worden die vertrouwd zijn met werkzaamheden onder spanning en bovendien de eerste hulp kunnen verlenen; - alle technische, organisatorische en persoonlijke beschermingsmaatregelen worden genomen; - er uitsluitend gebruik gemaakt wordt van aangepast geïsoleerd materieel; - er steeds gebruik gemaakt wordt van de persoonlijke beschermingsmiddelen (o.a. veiligheidsbril, …).
VGP KULeuven versie 04/08/2004
Geo-instituut
Pagina 21
•
Werknemers van of in opdracht van een aannemer kunnen uitsluitend elektrische aansluitingen uitvoeren, elektrische borden betreden (artikel 47 AREI) en/of openen, automaten in- of uitschakelen in aanwezigheid van een bevoegde elektricien. Deze elektricien zal bijzondere aandacht schenken aan: het voorafgaandelijk afschakelen van de installatie en ook nazien of deze buiten spanning is; de correcte uitvoering van de aarding en de beveiligingen tegen elektrocutie; de zekeringen en geleiders die voldoen aan de voorschriften van het AREI i.f.v. het afgenomen vermogen.
10. Gemeenschappelijke stellingen en toegangswegen Bij gebruik van stellingen gelden volgende specifieke bepalingen: - Elke stelling vanaf 2 m hoog moet voorzien zijn van leuningen, tussenleuningen en plinten. De werkvloer moet aaneensluitend zijn d.w.z. zonder gevaarlijke ruimten tussen de planken en de leuning en voldoende stevig, rekening houdend met de belasting. - De toegang tot de werkvloer gebeurt door middel van trappen (torens) of ladders. - Voor de ingebruikname en minstens één maal per week wordt de stelling nagekeken door een bevoegde persoon van de onderneming. - Voor stellingen hoger dan 8 m of voor stellingen blootgesteld aan buitengewone krachten moeten de nodige berekeningsnota’s opgemaakt worden en ter goedkeuring voorgelegd aan de ingenieur stabiliteit. Bij gemeenschappelijk gebruik van stellingen, trappentorens, en dergelijke zal de onderneming die de stellingen levert en plaatst instaan voor het onderhoud en de instandhouding, evenals voor de controles en keuringen. De onderneming die het medegebruik geniet zal zijn werknemers vooraf inlichten over de gevaren en over het correct gebruik ervan. Toegangswegen worden door de aannemer onderhouden die ze heeft geplaatst. De andere aannemers dienen evenwel in te staan voor het correct gebruik ervan. Zo zullen zij beschadigingen en vervuiling vermijden. Bij gebeurlijke schade zal de aannemer-gebruiker de herstelling vergoeden aan de aannemer die instaat voor het onderhoud.
11. Orde, netheid en hygiëne • • • • •
De bouwplaats en de werfketen worden minstens wekelijks opgekuist en het afval afgevoerd. Wegen, doorgangen en trappen worden vrij gehouden van obstakels en hindernissen. Materialen moeten ordelijk en stabiel, eventueel beschermd tegen weersinvloeden, in de voorziene zones gestapeld worden. De werknemers geven aandacht aan de hygiëne: steeds handen wassen voor het eten. Eten gebeurt uitsluitend in de daartoe voorziene werfkeet.
12. Organisatie van de hulpverlening 12.1. EHBO: verplichte hulpmiddelen Deze zijn opgelegd door de Minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid van toepassing op de bouwplaatsen (bijlage III - K.B. 03.05.99) - Deel 1 : Algemene minimumvoorschriften voor de arbeidsplaatsen op bouwplaatsen.
VGP KULeuven versie 04/08/2004
Geo-instituut
Pagina 22
12.2. Noodoproep Algemene principes Indien iemand in nood verkeert, is het noodzakelijk dat u snel en efficiënt hulp biedt. Hiervoor is dag en nacht een noodnummer 22.22 of via e-mail
[email protected] bereikbaar. Dit mag uitsluitend gebruikt worden in dringende gevallen, zoals: 1. brand of rookontwikkeling 2. evacuatie van een gebouw 3. nood aan een ziekenwagen 4. een bommelding 5. een explosie 6. een zwaar arbeidsongeval 7. vechtpartijen, inbraak, ... 8. melden van verdachte personen of situaties 9. omstandigheden waarbij onmiddellijke interventie noodzakelijk is Het is nodig om het noodnummer van de K.U.Leuven te gebruiken en niet rechtstreeks de brandweer of de Dienst 100 te verwittigen. Zo wordt er bijkomende informatie gegeven aan de interventiediensten en zo worden ook de hulpploegen van de K.U.Leuven die de interventiediensten kunnen ondersteunen opgeroepen. In de meeste gevallen zijn de diensten van de K.U.Leuven bovendien sneller ter plaatse dan de interventiediensten. In geval van nood aan dringende medische hulp (ernstig ongeval, ziekte) dienen de gespecialiseerde hulpdiensten (ziekenwagen, MUG) zo snel mogelijk met de beschikbare middelen opgeroepen te worden. Ondertussen dient, bij voorkeur met medewerking van een gebrevetteerde hulpverlener, gepaste bijstand verleend aan het slachtoffer. Oogkwetsuren door vreemde voorwerpen (o.a. stof, metaalstukjes, …) kunnen steeds behandeld worden door een oogarts in de spoedgevallendienst. De eventuele licht vervoerbare gewonden kunnen vervoerd worden naar Gasthuisberg. Het adres en de reisweg zullen steeds beschikbaar zijn op het bureel van de werfleider. Deze gegevens worden aan de chauffeur die de gewonde vervoert overhandigd.
Ophangen van de noodnummers De telefoonnummers, adressen en het juiste adres van de werf, zullen duidelijk zichtbaar en leesbaar opgehangen worden in de onmiddellijke omgeving van elke telefoonpost. De gegevens moeten leesbaar zijn van op de telefoonpost. Het document in bijlage dient gebruikt te worden voor het afficheren van de noodoproepnummers. De aannemers zorgen er voor dat dit document bij elke telefoonpost uitgehangen wordt.
VGP KULeuven versie 04/08/2004
Geo-instituut
Pagina 23
Medische spoeddienst Noodnr. KULeuven 22.22 of 016/32.22.22
Ziekenhuis met urgentiedienst 24/24u UZ Gasthuisberg
Vermeld referentiepunt en straatnaam. Vermeld de aard van verwonding. Vermeld of het slachtoffer ademt. Vermeld of het slachtoffer hartslag heeft. Vermeld de naam van Uw firma en Uw eigen naam. Bij levensgevaar meteen via de 100 bijstand vragen van de MUG (medische urgentie groep) !!!
Maximaal beroep doen op de dienst 100 voor vervoer van een gekwetste, gezien risico van shock tijdens vervoer!!
Tel spoedgevallen: 016/33.22.70 Huisartsen Cfr dienst 100 of urgentiedienst 24/24u
Oogarst Cfr urgentiedienst 24/24u
Ziekenhuis
Antigifcentrum 070/245.245 militair Hospitaal Neder-over-Heembeek
Brandweer Noodnr. KULeuven 22.22 of 016/32.22.22
Politiediensten 101
VGP KULeuven versie 04/08/2004
Wacht niet op ziekteverschijnselen vooraleer te bellen. Geen melk toedienen, melk is geen tegengif. Niet laten braken! Meestal is braken niet aangewezen, bel eerst. Spoel overvloedig met water na spatten van een schadelijke stof in de ogen of op de huid. Verlucht de ruimte goed als er irriterend of giftig gas vrijgekomen is.
Vermeld de plaats van de brand en punt en straatnaam waar de brandweer wordt opgewacht. Vermeld de aard van de brand (gas, vloeistof, vaste stoffen,...). Vermeld de omvang, de beschikbaar-heid van bluswater, de aanwezigheid van gewonden, de aanwezigheid van EHBO.
:
Of gebruik het noodnummer van de KULeuven.
(alg. nummer)
Geo-instituut
Pagina 24
12.3. Instructies in geval van een arbeidsongeval.
1. VOOR ELK ANDER INGRIJPEN: het eventueel nog bestaand gevaar uitschakelen (bv. voorwerpen die dreigen te vallen wegnemen, elektrische stroom afsluiten,…) 2. Sla alarm bij de interne hulpdiensten en de werfleiding 3. Hulp verlenen aan het slachtoffer Bij een niet ernstig ongeval zal de hulpverlener het slachtoffer verzorgen en eventueel doorverwijzen naar dokter of ziekenhuis. Bij een ernstig arbeidsongeval zullen de eerste zorgen door de hulpverlener ter plaatse gegeven worden. Bij twijfel omtrent de toestand van het slachtoffer (bijvoorbeeld na val van grote hoogte en/of risico’s voor de wervelkolom) het slachtoffer niet verplaatsen maar wachten op de hulpdiensten of de gekwalificeerde hulpverlener.
4. Externe hulpdiensten oproepen • • • • •
Vermeld je naam Naam en adres van de werf Beschrijf de aard van het ongeluk Aantal gekwetsten en de aard van hun verwondingen Indien nodig: MUG (medisch urgentieteam) vragen
5. Stuur iemand naar de werftoegang om de hulpdiensten te begeleiden. 6. Melding van het arbeidsongeval Op bijgevoegd formulier of op het aangifteformulier van de arbeidsongevallenverzekering. Melden aan: de werkgever en zijn preventieadviseur, de opdrachtgever, de coördinatorverwezenlijking en eventueel aan de Arbeidsinspectie. De werkgever van de betrokken gekwetste zal het arbeidsongeval onmiddellijk melden aan de inzake arbeidsveiligheid bevoegde ambtenaar, nl. . Binnen de 10 kalenderdagen in geval van een T.W.O. < 30 kalenderdagen . Binnen de 2 kalenderdagen in geval van een T.W.O. > 30 kalenderdagen of in geval van B.W.O. . Onmiddellijk in geval van een dodelijk arbeidsongeval of B.W.O. van > 25 %. Van elk ernstig ongeval op een tijdelijke of mobiele werkplaats, overkomen aan een aannemer die er zelf een beroepsactiviteit uitoefent, doet de bouwdirectie belast met de uitvoering aan de inzake arbeidsveiligheid bevoegde ambtenaar een kennisgeving binnen de 15 kalenderdagen.
7. Ongevalsonderzoek Van elk arbeidsongeval dient er een volledig verslag opgesteld te worden door de betrokken werkgever of zijn preventieadviseur en overgemaakt te worden aan de coördinator. Tijdens de coördinatievergaderingen zullen de arbeidsongevallen besproken worden.
8. Maatregelen nemen om herhaling van een dergelijk ongeval te vermijden VGP KULeuven versie 04/08/2004
Geo-instituut
Pagina 25
Meldingsformulier arbeidsongevallen (1) Getroffene (slachtoffer) Naam / voornaam: Beroep of functie in de onderneming: Werkgever van de getroffene:
............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................
Ongeval a) b)
op de weg naar of van het werk: ja / neen (2) op de werf: ja / neen (2) Dag – datum – uur van het ongeval: ............................................................. Uren niet gewerkt op de dag van het ongeval: ............................................................. Dag – datum – uur van onderbreking: ............................................................. Normale diensturen van de getroffene: voormiddag: ............................................................. namiddag: ............................................................. Plaats: .......................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................... Naam van de getuige(n): ................................................................................................................. Eerste zorgen gegeven door: ..........................................................................................................
Omstandigheden en materiële oorzaken van het ongeval 1.
4.
Waar was het slachtoffer tewerkgesteld? .......................................................................................................................................................... Waarmee was hij bezig? .......................................................................................................................................................... Hoe heeft het ongeval zich voorgedaan? .......................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................... Aard en plaats van het letsel: ..........................................................................................................
5.
Materiële oorzaken: ........................................................................................................................
6.
Getroffen of te treffen maatregelen om gelijkaardige ongevallen te vermijden? .......................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................................
2. 3.
Naam van werfleider of afgevaardigde,
(1) (2)
Datum en handtekening.
of kopie van het aangifteformulier – verzekering B.A. Arbeidsongevallen doorhalen wat niet van toepassing is
VGP KULeuven versie 04/08/2004
Geo-instituut
Pagina 26
12.3. Wat bij brand? Algemene principes De strijd tegen brand is een strijd tegen de tijd. Vandaar de noodzaak om snel en doeltreffend op te treden in geval van brand. De alarmering van de omgeving en de hulpploegen is belangrijk voor uw veiligheid en deze van de andere personen in het gebouw.
Concrete werkwijze 1. Roep "BRAND! BRAND!" Hierdoor waarschuwt u de personen in de onmiddellijke omgeving. 2. Doe één poging tot blussen Een kleine beginnende brand kan meestal nog gemakkelijk geblust worden. De moeilijkheidsgraad van de blussingswerken stijgt enorm met het verstrijken van de tijd. Tracht dus zo snel mogelijk te blussen met een snelblusser. 3. Waarschuw de hulpploegen via het noodnummer Noodnummer K.U.Leuven: (32).22.22 Geef de volgende inlichtingen, traag en duidelijk : - naam en functie - naam en adres van het gebouw - de verdieping (eventueel het lokaalnummer) reden van oproep 4. Wacht kalm op hulp Blijf in de buurt, zo kan u de hulpploegen de nodige informatie bezorgen, opdat ze efficiënt kunnen tewerk gaan.
Nuttige tips In onze gebouwen zijn draagbare blusapparaten geplaatst. De blustoestellen vinden we voornamelijk terug in gangen en traphallen. Om snel te kunnen reageren moet u natuurlijk wel weten waar de blusapparaten geplaatst zijn. Kijk eens rond in de omgeving. De praktijk heeft namelijk geleerd dat veel mensen zich nauwelijks realiseren waar de blusapparaten hangen. Neem ook de kleine moeite om de instructies op de blusapparaten eens goed te lezen, zodat u in geval van nood weet hoe de apparatuur werkt. Zorg dat deze blusapparaten steeds bereikbaar zijn.
VGP KULeuven versie 04/08/2004
Geo-instituut
Pagina 27
Het vuur moet in de windrichting worden aangepakt.
FOUT!
GOED
Uitgestrekte branden moet men vooraan beginnen te blussen.
FOUT!
GOED
Er moeten tegelijkertijd voldoende brandblussers worden ingezet, niet na elkaar.
FOUT!
GOED
Men moet oppassen dat de brand niet opnieuw begint.
FOUT!
GOED
Gebruikte brandblusapparaten mogen niet terug worden opgehangen. Meldt dit aan de K.U.Leuven verantwoordelijke, welke de Preventiedienst zullen verwittigen voor het hervullen ervan.
FOUT!
VGP KULeuven versie 04/08/2004
GOED
Geo-instituut
Pagina 28
12.4. Wanneer en hoe een gebouw evacueren Algemene principes Uit veiligheidsoverwegingen kan het in bepaalde omstandigheden nodig zijn het gebouw te ontruimen.
Concrete werkwijze Procedure voor evacuatie Het evacuatiebevel wordt in de meeste universitaire gebouwen aangekondigd door een bel of elektronische sirene die tenminste gedurende 1 minuut een aanhoudend geluidssignaal geeft. In andere gebouwen kan het bevel omgeroepen worden via luidsprekers of een menselijke stem (bv. de ontdekker van een brand of van rookontwikkeling). Bij het horen van het evacuatiebevel: - schakel elektrische toestellen uit - laboproeven die enig hinder zouden oplopen bij het plots uitschakelen mogen blijven aanstaan. - bunsenbranders moeten uitgeschakeld worden - sluit ramen en deuren - verlaat onmiddellijk het gebouw Is de uitgang door vuur of rook versperd, dan kan u de nooduitgangen bereiken door de groene pictogrammen te volgen: Symbool
Betekenis
Richting dichtst bijgelegen nooduitgang (te gebruiken indien gewone uitgang is versperd). of
VGP KULeuven versie 04/08/2004
Geo-instituut
Pagina 29
Dichtst bijgelegen nooduitgang
Alle personen die het gebouw verlaten, begeven zich naar de verzamelplaats (dit is meestal de parking die het dichtst bij de hoofduitgang van het gebouw gelegen is) en wachten daar op nadere instructies van de hulpploegen. Voor gebouwen zonder parking is de verzamelplaats de straat of het plein vóór de hoofdingang. Niemand gaat het gebouw weer binnen, zonder dat daarvoor uitdrukkelijk toestemming is gegeven door de hulpploegen. Sluit gas- en waterkranen, lokaaldeuren en ramen bij het verlaten van de lokalen. Lichten blijven branden, maar schakel andere elektrische toestellen uit. Gezien de ernst van een evacuatie rekenen wij erop dat niemand bewust en nodeloos het evacuatiebevel geeft. Het kan nochtans gebeuren dat, zoals wettelijk opgelegd is, evacuatieoefeningen worden gehouden, waarbij de normale evacuatiesystemen zullen gebruikt worden, zonder dat brand dit noodzaakt. Ook in deze gevallen is iedereen ertoe gehouden het evacuatiebevel stipt op te volgen. Waak erover dat de toegangswegen vrijgehouden worden voor hulpploegen en brandweerwagens. Wanneer u als begeleider van een groep fungeert, dient u te zorgen dat alle personen van de groep het gebouw verlaten. Op de verzamelplaats kan u controleren of iedereen van de groep aanwezig is. Bij het ontbreken van personen dient u hiervan de hulpploegen te verwittigen. In sommige gebouwen wordt op een welbepaald tijdstip van de maand de evacuatie-installatie getest. Deze testen kan men duidelijk onderscheiden van het evacuatiesignaal. Testsignalen zijn slechts enkele korte pulsen.
Procedure voor het starten van een evacuatiebevel Voordat er een evacuatie wordt gestart, dient men na te gaan of het noodzakelijk is om het gebouw te verlaten.
VGP KULeuven versie 04/08/2004
Geo-instituut
Pagina 30
De evacuatie kan gestart worden door het indrukken van een evacuatiedrukknop. Verwittig bij elke evacuatie het noodnummer. Geef de volgende inlichtingen, traag en duidelijk: - naam en functie - naam en adres van het gebouw - de verdieping (eventueel het lokaalnummer) - reden van de oproep Blijf op de verzamelplaats ter beschikking van de opgeroepen hulpdiensten om hen de nodige informatie te geven.
Tip In elk gebouw hangen de evacuatieschema’s op duidelijk zichtbare plaatsen. Neem hiervan kennis bij aanvang van de werken!
VGP KULeuven versie 04/08/2004
Geo-instituut
Pagina 31
13. Overleg en samenwerking tussen partijen en tussen werkgevers en werknemers Communicatie is een essentieel gegeven in het veilig werken. Daarom wordt hieraan bijzondere aandacht geschonken. - Voor de start der werken wordt door de coördinator-verwezenlijking en de opdrachtgever een coördinatievergadering samengeroepen op de bouwplaats. - Dezelfde afspraken zullen voor aanvang der werken doorgegeven worden aan de bijkomende aannemers en zelfstandigen evenals aan alle betrokken werknemers. - Zij maken de nodige tijd vrij voor de bouwheer en de coördinator-verwezenlijking tijdens hun geplande en onverwachte bezoeken. - Op iedere coördinatievergadering worden de eigen en de in het VGP beschreven veiligheidsaspecten en beheersmaatregelen besproken voor de lopende en eerstkomende activiteiten. - Alle incidenten en ongevallen worden geregistreerd in het dagboek der werken. Ongevallen met werkverlet, ook deze met onderaannemers, zelfstandigen of bezoekers worden onmiddellijk gecommuniceerd aan de coördinator verwezenlijking ; ofwel via GSM ofwel via FAX. - De coördinator-verwezenlijking heeft registratieplicht in een afzonderlijk coördinatiedagboek van o.a. alle opmerkingen, afspraken, gebeurtenissen, beslissingen…, zoals beschreven in art 31 tot 33 van het K.B. van 25/01/2001. Op verzoek van de coördinator-verwezenlijking zal de werfleider een handtekening zetten in dit coördinatiedagboek « voor kennisname » van gemaakte opmerkingen, afspraken… - De hoofdaannemer zorgt ervoor dat alle opgelegde beheersmaatregelen gecommuniceerd worden aan zijn eigen en onderaannemers personeel en aan andere betrokkenen. De hoofdaannemer houdt toezicht op de naleving ervan. - Toolboxmeeting: De toolboxmeetings worden minstens per ploeg gehouden met de eigen werknemers en/of met werknemers uit de onderaanneming(en). De leidinggevende maakt een kort verslag, met aanwezigheidslijst, op en overhandigt een kopie aan de veiligheidscoördinator. - Onthaalprocedure : elke werknemer die op de bouwplaats wordt tewerkgesteld zal door zijn werkgever op de hoogte worden gebracht van de veiligheid en gezondheidsvoorschriften die gelden op deze bouwplaats. - Coördinatiestructuur: De grootte en aard van het werk vereisen de oprichting van een coördinatiestructuur. De aannemers zorgen ervoor dat zij, telkens zij worden uitgenodigd, hierop zullen vertegenwoordigd zijn.
VGP KULeuven versie 04/08/2004
Geo-instituut
Pagina 32
7.2.
Specifieke maatregelen voor werken met verhoogd risico
1. Sleuven of putten dieper dan 1,2 m. • •
• •
•
•
Alvorens graafwerken uit te voeren moeten de werknemers van of in opdracht van het bedrijf steeds de locatie van alle leidingen, kabels, enz. in de graafzone opvragen bij de opdrachtgever of bij de openbare besturen. Wanneer er leidingen, kabels, enz. onder de oppervlakte aanwezig zijn, is het verplicht verkenningssleuven met de hand te graven. Nadien kan dan de aarde tussen de verkenningssleuven machinaal verwijderd worden, tot op de maximum diepte van de sleuf. Ingegraven elektrische kabels moeten steeds beschouwd worden als zijnde onder spanning. Indien leidingen, kabels, enz. die niet op de ter beschikking gestelde plannen weergegeven werden worden bloot gegraven, moeten de werknemers dit onmiddellijk melden aan de bouwdirectie. Het graafwerk wordt tot nadere instructies gestopt. Artikel 435 van het A.R.A.B. verplicht, naargelang de graafwerken vorderen, om de wanden van de uitgegraven gedeelten volgens de aard van de grond en van het werk d.m.v. aangepaste technieken te beschermen (vb. aanleg van talud met voldoende hellingsgraad of beschoeiingelementen gebruiken). De schoringwerken dienen door onderlegd personeel en onder toezicht van een verantwoordelijke te gebeuren. De nodige maatregelen zijn te nemen opdat de kuilen niet zouden dichtvallen. De uitgeschepte aarde moet op veilige afstand van de rand van de uitgraving opgestapeld worden om afschuiving en verzakking te vermijden. Het verplicht veiligheidslint wordt op een veilige afstand (minimum 1 meter) geplaatst en dient als waarschuwing voor personen. Het veiligheidslint dient geenszins ter vervanging van collectieve beveiligingen, zoals bijvoorbeeld borstweringen . Artikel 437bis van het A.R.A.B. verplicht het bedrijf er toe de Technische Inspectie minstens 48 uur voor de aanvang der werkzaamheden schriftelijk in te lichten over het graven van putten of sleuven van meer dan 1.2 meter diepte, als die werken minstens een week duren. Voor onvoorziene of dringende werken moet de melding telefonisch gebeuren, ten laatste op de dag van het begin der werkzaamheden. Voor het betreden van kuilen, sleuven, putten enz. dieper dan 1.5 meter dienen de werknemers van of in opdracht van het bedrijf voldoende aangepaste ladders ter beschikking te stellen (minimum 2).
2. Slib of drijfzand Niet van toepassing.
3. Werken op hoogte • • •
Wanneer werknemers werkzaamheden uitvoeren op een hoogte van meer dan 2 meter boven de begaanbare vloer, moeten alle noodzakelijke maatregelen genomen worden om de werknemers te beschermen tegen vallen. Geen enkele werkvloer van een verplaatsbare stelling mag aangebracht worden op een hoogte die meer bedraagt dan driemaal de kleinste afmeting van de steunbasis, behalve als de stabiliteit is verzekerd door middel van doeltreffende vasthechtings- of steuninrichtingen. Bij verrijdbare stellingen die zich in rusttoestand bevinden, moeten de remmen op de wielen vastgezet worden. Verrijdbare stellingen mogen alleen verreden worden als er zich geen mensen, materiaal of toestellen op bevinden. Bij het verplaatsen moet grote zorgvuldigheid aan de dag gelegd worden en moet de bodem absoluut zuiver en vlak zijn.
VGP KULeuven versie 04/08/2004
Geo-instituut
Pagina 33
•
•
•
Al het stellingmateriaal en elke stelling moet voor gebruik gecontroleerd te worden door een bevoegd persoon en periodiek: o ten minste één maal per week o na langdurige onderbreking der werken o na elke belangrijke wijziging o telkens als de weerstand of de stabiliteit in het gedrang kan zijn gebracht (artikels ARAB 434.5.1, 5.2 en artikel 441 en artikel 456) Alle ladders moeten op de vereiste lengte en in veilige toestand ter beschikking gesteld worden. Ladders die hieraan niet voldoen, dienen onverwijld van het terrein verwijderd of vernietigd worden. De ladders dienen bovendien goed onderhouden te worden en op geregelde tussenpozen nagezien te worden door een bevoegd persoon. (art. 43 bis A.R.A.B.) Veiligheidsgordels (artikel 158 secties) dienen gecontroleerd te worden voor indienststelling en dienen jaarlijks en telkens de gordel een persoon tijdens een val heeft tegengehouden herkeurd te worden door een erkend organisme.
4. Chemische of biologische agentia Zie: werken in laboratoria
5. Ioniserende straling Niet van toepassing
6. Elektrische hoogspanningslijnen of -kabels • • •
Voor aanvang van de werken moet de locatie van ondergrondse hoogspanningkabels worden opgevraagd bij de opdrachtgever en bij de stroomleverende maatschappij. Bij aanwezigheid van luchtlijnen dient te worden nagegaan of kranen, palenmachines, enz. in de invloedszone van de hoogspanningslijn komen. In dat geval wordt aan de stroomleverende maatschappij gevraagd om de lijn tijdelijk spanningsloos te stellen. Voor werken aan hoogspanningslijnen of –kabels of in hoogspanningscabines wordt enkel bevoegd personeel aangesteld.
7. Verdrinkingsgevaar Niet van toepassing.
8. Ondergrondse werken en tunnelwerken Niet van toepassing.
9. Werken met duikuitrusting Niet van toepassing.
10. Werken onder overdruk Niet van toepassing.
11. Gebruik van springstoffen Niet van toepassing.
VGP KULeuven versie 04/08/2004
Geo-instituut
Pagina 34
12. Montage of demontage van geprefabriceerde elementen • • • • • •
Lossen van geprefabriceerde elementen moet gebeuren met behulp van het juiste, gekeurde materiaal. De elementen dienen voorzien te zijn van de juiste transportankers, die rekening houden met het gewicht en de afmetingen van het element. De berekening ervan is vooraf ter goedkeuring voor te leggen aan de ingenieur stabiliteit. Het stockeren van elementen gebeurt op een vooraf bepaalde plaats, waarbij wordt gelet op de stabiliteit van de ondergrond, de nabijheid van putten,… Bij montage van de elementen wordt de juiste schoring aangebracht zoals vooraf berekend en voorzien op de plannen. Het element blijft in de kraan hangen totdat alle verankeringen (treken drukschoren, wachtstaven, …) stevig op hun plaats zitten. Bij het plaatsen van geprefabriceerde elementen worden werkvloeren, leuningen of netten gebruikt, of, bij onmogelijkheid van de vorige, een harnas. Bij het werken met de kraan worden duidelijke afspraken gemaakt met de kraanmachinist. Enkel opgeleid personeel begeleidt de kraanmachinist.
VGP KULeuven versie 04/08/2004
Geo-instituut
Pagina 35
7.3.
Specifieke maatregelen voor gelijktijdige en opeenvolgende werken en voor wederzijdse inwerking van activiteiten, installaties, vervoer, exploitatie
1. Werkvergunningen Voor bepaalde werken zijn er werkvergunningen nodig. Volgende vergunningen worden onderscheiden: a) vuurvergunning b) vergunning chemische producten c) graafvergunning d) werkvergunningen - werken in afgesloten ruimten - werken aan ventilatie - werken aan nutsvoorzieningen in bestaand gebouw - werken aan veiligheidsinstallaties (detectie, alarm, ontroking, blussing,…) - werken die ernstige trillingen kunnen veroorzaken - werken in laboratoria (chemische, biologische, radioactieve,….) - werken in zones die bewaakt worden door branddetectie, inbraakdetectie, gasdetectie, automatische blusinstallaties,… - vervanging van RA-filters Uitzonderingen: klein onderhoud (vb. vervangen van lampen) en periodiek onderhoud ( mits voorlegging van permanente vergunning). Bovenvermelde vergunningen worden VOOR aanvang van de werken aangevraagd aan de projectcoördinator KULeuven. Een kopie van deze vergunningen wordt overhandigd aan de veiligheidscoördinator. De procedure voor het bekomen van een werkvergunning dient opgevraagd aan de projectcoördinator. Voor bepaalde activiteiten zijn ook milieuvergunningen vereist. De aannemer meldt dit aan de milieudienst en aan de projectcoördinator van KULeuven.
2. Werken met open vlam: BRANDPREVENTIE •
In de gevarenzones, d.w.z. in de buurt van ontvlambare of brandbare stoffen, geldt een strikt rookverbod. In ieder geval geldt een rookverbod in de universitaire gebouwen waarin zich één van volgende lokalen bevindt: - les- en seminarielokalen - laboratoria - bibliotheken - sport-, ontspannings-, verpozingslokalen - refters - huisvesting voor studenten Dit rookverbod is duidelijk aangegeven aan de ingang van ieder gebouw:
VGP KULeuven versie 04/08/2004
Geo-instituut
Pagina 36
Roken is in deze gebouwen enkel toegestaan in de lokalen waar volgende blauwe sticker is aangebracht:
•
Afhankelijk van de kenmerken van de bouwplaats en de afmetingen en het gebruik van de ruimten, de aanwezige uitrusting, de fysische en chemische eigenschappen van aanwezige stoffen of materialen, het aantal aanwezige personen, dient er een voldoende aantal passende brandbestrijdingsmiddelen te worden geplaatst. Deze brandbestrijdingsmiddelen dienen regelmatig te worden gecontroleerd en onderhouden. De brandbestrijdingsmiddelen dienen voorzien te zijn van een markering en veiligheidssignalering.
•
Op gezette tijden moeten testen en relevante oefeningen plaatsvinden. Het personeel dient getraind om met de blusmiddelen om te gaan. Bij oefeningen dient eveneens rekening gehouden met de voortdurend wisselende aanwezigheid op de werf en de coördinatie met de andere aannemers.
• •
Het behandelen van gasflessen gebeurt met de meeste zorg. Lege gasflessen en gasflessen die niet gebruikt worden, worden buiten het gebouw op een vaste plaats rechtop gestockeerd, vastgemaakt, voorzien van de beschermkop en beschermd tegen de zon. De zuurstof- en brandgasflessen worden bij gebruik verticaal of schuin onder een hoek van minimum 35° geplaatst. Bij voorkeur worden ze gemonteerd op een flessenkar. Op het einde van de dagtaak worden gasflessen dichtgedraaid en slangen en manometers ontspannen.
•
Voor de aanvang van werken met open vlam vraagt de onderneming een vuurvergunning aan. Procedure voor het bekomen van een vuurvergunning:
VGP KULeuven versie 04/08/2004
Geo-instituut
Pagina 37
De vuurvergunning wordt aangevraagd bij de projectcoördinator voor aanvang van de betreffende werken. Hiervoor worden de standaard formulieren van KULeuven gebruikt. Hiervoor kan de website geraadpleegd worde. De gegevens kunnen ook bekomen worden via de projectcoördinator. De vuurvergunning vermeldt de maatregelen die nodig zijn ter voorkoming van brand. Na goedkeuring door de opdrachtgever, wordt een kopie van de vergunning overhandigd aan de coördinator-verwezenlijking en bijgehouden in het coördinatiedagboek. Het origineel wordt bijgehouden door de aanvrager. Een dubbel wordt bijgehouden door de projectcoördinator. De vuurvergunning is slechts geldig voor de vermelde duur. Indien de voorziene periode onvoldoende blijkt, dan moet een verlenging ervan tijdig aangevraagd worden. De heraanvraag dient te zijn goedgekeurd vooraleer de verlengingstijd ingaat.
VGP KULeuven versie 04/08/2004
Geo-instituut
Pagina 38
3. Werken met gevaarlijke producten: •
• •
Het gebruik van gevaarlijke producten moet vooraf zijn opgenomen in de risicoanalyse van de aannemer en opgenomen worden in het algemeen veiligheids- en gezondheidsplan. Hiertoe zal de aannemer alle nodige informatie betreffende producten en risico’s aan de veiligheidscoördinator overhandigen alsmede de voorzien preventiemaatregelen. Alle producten op de bouwplaats moeten reglementair geëtiketteerd zijn of worden. Het gebruik van brandbare, toxische of andere gevaarlijke producten moet in de risicoanalyse van de onderneming vermeld staan. Een kopie van de veiligheid- en gezondheidssteekkaart (chemische fiche of M.S.D.S.-fiche) van de gebruikte producten moet aan de coördinator-verwezenlijking en aan de projectcoördinator overhandigd worden. De steekkaart vermeldt ten minste: - naam van de fabrikant - fysische eigenschappen - bijzondere kenmerken - gevaren/verschijnselen - preventie - blusstoffen/eerste hulp/evacuatie
•
Bij het gebruik van zeer gevaarlijke producten zal de aannemer een schriftelijke vergunning aanvragen aan de projectcoördinator. De projectcoördinator zal de aannemer informeren over de te volgen procedure voor het bekomen van dergelijke werkvergunning. Informatie is tevens te bekomen op de website. Een kopie van de vergunning zal aan de veiligheidscoördinator worden overhandigd om bijgevoegd te worden in het coördinatiedagboek.
•
Indien werken worden uitgevoerd waarbij schadelijke of hinderlijke dampen/gassen vrijkomen, moet dit gemeld worden in de risicoanalyse van de onderneming. Op basis van voorgaande gegevens zal het veiligheids- en gezondheidsplan aangepast worden. Met de coördinator-verwezenlijking worden maatregelen afgesproken om de dampen/gassen op een doeltreffende manier af te voeren (afzuiginstallatie…).
4. Toegangsprocedure voor werken in een in gebruik zijnd gebouw Algemene principes In bepaalde lokalen kan de aanwezigheid of het gebruik van gevaarlijke producten of apparaten een risico inhouden voor personen die niet op de hoogte zijn van de gevaren. De lokalen met verhoogd risico worden als volgt ingedeeld: • De opslagplaatsen en -lokalen voor gassen en chemische producten. • Bepaalde technische lokalen, zoals hoog- en laagspanningskabines, die enkel voor gespecialiseerd personeel van Technische diensten, of in opdracht van Technische diensten, toegankelijk zijn. • Lokalen met gevaaraanduiding. • De laboratoria waar : • met gevaarlijke producten gewerkt wordt. • biologische agentia (micro-organismen, proefdieren, ..) gebruikt worden. • hoge magnetische velden gebruikt worden. • radioactieve stoffen gebruikt worden • X-stralen of gammastralen gebruikt worden. • open laserbundels gebruikt worden.
VGP KULeuven versie 04/08/2004
Geo-instituut
Pagina 39
Concrete werkwijze Indien u toegang wenst tot een lokaal met verhoogd risico, volg dan de volgende procedure. 1. Aanmelding Meld u aan bij de lokaalverantwoordelijke of het secretariaat van de dienst. Is er niemand aanwezig, betreed dan het lokaal niet, tenzij u buiten de diensturen om een dringende reden bent opgeroepen. 2. Opvolgen veiligheidsaanbevelingen De lokaalverantwoordelijke of zijn aangestelde zal u toegang verlenen, nadat de voorwaarden voor een veilige toegang werden afgesproken en gecontroleerd. Volg de veiligheidsaanbevelingen op. Gebruik de gepaste persoonlijke beschermingsmiddelen. Betreed het lokaal niet indien er een reëel gevaar is. Dit kan bijvoorbeeld gesignaleerd zijn door een brandende waarschuwingslamp. Raak de aanwezige recipiënten niet aan zonder toelating. 3. Incident Breng bij elk incident onmiddellijk de lokaalverantwoordelijke of zijn aangestelde op de hoogte. Volg de gegeven instructies op.
5. Werken in laboratoria Binnen de laboratoria van de K.U.Leuven kan men geconfronteerd worden met allerlei risico’s, o.a. risico’s verbonden aan het gebruik van gevaarlijke producten, ioniserende straling (werken met radioactieve producten), niet-ioniserende straling (laser, UV, e.d.), biologische agentia (werken met bacteriën, e.d.), elektriciteit, enz. De risico’s in de labo’s evolueren ook in functie van de tijd, vandaar dat steeds moet worden geïnformeerd naar de aanwezige risico’s vooraleer een labo of een lokaal met specifieke gevaaraanduiding te betreden. Ingeval van twijfel over de aanwezige risico’s kan men steeds een beroep doen op de toezichthoudend K.U.Leuven-werkleider die eventueel op zijn beurt een beroep kan doen op de Preventiedienst. Voor werken in laboratoria is steeds een werkvergunning nodig. Veiligheidssignalisatie Overzicht van de verbodstekens die men binnen de gebouwen van de universiteit kan aantreffen: Pictogram
Betekenis In deze plaatsen is het verboden GSM’s te gebruiken.
VGP KULeuven versie 04/08/2004
Geo-instituut
Pagina 40
Personen met een pacemaker mogen de plaats niet betreden.
Verboden te eten of te drinken
Verboden te roken
Verboden de plaats te betreden. Deze plaatsen mogen enkel betreden worden door bevoegden.
Verboden vuur te maken.
Verboden met water te blussen.
Verboden voor honden.
VGP KULeuven versie 04/08/2004
Geo-instituut
Pagina 41
Overzicht van de gevaartekens die men binnen de gebouwen van de universiteit kan aantreffen: Pictogram
Betekenis Radioactief gevaar
Biologisch gevaar
Gevaar voor delen onder spanning
Gevaar voor bijtende stoffen
Explosiegevaar
Gevaar voor giftige stoffen
Gevaar voor ontvlambare stoffen
Gevaar van hangende lasten
VGP KULeuven versie 04/08/2004
Geo-instituut
Pagina 42
Gevaar van vallen door hoogteverschil
Gevaar voor ontvlambare stoffen of hoge temperaturen
Oppassen voor sterk magnetisch veld
Struikelgevaar
Gevaarlijke laserstraal
VGP KULeuven versie 04/08/2004
Geo-instituut
Pagina 43
De gebodsborden die men kan tegenkomen zijn de volgende: Pictogram
Betekenis Verplicht ademhalingsbescherming dragen
VERPLICHT OOGBESCHERMING DRAGEN
Verplicht gelaatsscherm dragen
Verplicht handschoenen dragen
Verplicht gehoorsbescherming dragen
Verplicht veiligheidsschoeisel dragen
VGP KULeuven versie 04/08/2004
Geo-instituut
Pagina 44
Etikettering van producten met gevaarlijke eigenschappen: Corrosief, bijtend
Explosief
Licht ontvlambaar
Milieugevaarlijk
Irriterend
Giftig
Oxiderend
VGP KULeuven versie 04/08/2004
Geo-instituut
Pagina 45
6. Ononderbroken exploitatie van de opdrachtgever Er dient ten allen tijde over gewaakt dat er geen verwarring mogelijk is omtrent doorgangen, omleidingen,… voor voetgangers, fietsers en auto’s. Alle omwegen dienen duidelijk gesignaleerd op een goed zichtbare plaats. Werfdoorgangen zullen ten allen tijde gesloten worden teneinde onverwachte bezoekers op de werf te vermijden. Bij het beëindigen van de activiteiten zullen de doorgangen met een hangslot worden afgesloten (dagelijks!). Bij werken in een in gebruik blijvend gebouw dient er op gelet dat materiaal of materieel de doorgangen niet kan hinderen. Tevens dienen de collectieve beschermingen zoals leuningen e.d. steeds aanwezig te zijn. Voor het aanvangen van de werken zal een signalisatiebord worden aangebracht met aanduiding van de uit te voeren werken, ter kennisgeving van de gebruikers van het gebouw of de bedoelde zone. Werken die risico’s kunnen induceren voor personeel, studenten, bezoekers worden steeds vooraf of ONMIDDELLIJK wanneer zij worden opgemerkt, gemeld aan de projectcoördinator en aan de veiligheidscoördinator, teneinde de te nemen veiligheidsmaatregelen te bepalen. Verder is het verboden om de leveringen te blokkeren. Indien wegen afgesloten moeten worden in functie van de werkzaamheden, dienen vooraf afspraken gemaakt met de technische dienst ivm timing, omleggingsmogelijkheden,… Er dient steeds een maximale parkeermogelijkheid te blijven.
7. Gelijktijdige uitvoeringen Tijdens de coördinatievergaderingen zal telkens de planning der werken voor de komende dagen besproken worden. Tijdens deze vergaderingen zullen afspraken gemaakt worden betreffende het gebruik van bepaalde werkzones in tijd en ruimte. Tevens worden de te nemen preventiemaatregelen besproken. Elke aannemer zal zich houden aan deze afspraken. Hij zal tevens zijn onderaannemers, leveranciers, werknemers, … inlichten. Elke afwijking van de gemaakte afspraken dient VOORAF gemeld aan de veiligheidscoördinator.
VGP KULeuven versie 04/08/2004
Geo-instituut
Pagina 46
7.4. Concrete voorzieningen in de meetstaat 1. Werfafsluiting: Deze bestaat uit een geprefabriceerd kader van stalen buizen met een draadraster van gegalvaniseerd staal. Min. hoogte 1,80m. De verschillende elementen worden met klangen aan elkaar bevestigd. Op een goed zichtbare plaats worden borden aangebracht die de toegang verbieden aan onbevoegden. De afsluiting wordt voorzien van de nodige afsluitbare toegangen. De voorziene doorgangen worden steeds met een hangslot afgesloten op de tijdstippen dat er geen bouwplaatsactiviteit is. De werfafsluiting wordt geleverd door de aannemer van lot ruwbouw. Deze zelfde aannemer staat in voor de regelmatige controle en onderhoud voor de duur van zijn aanneming. Daarna wordt het onderhoud overgenomen door de aannemer van lot elektriciteit. Meetcode: stm (FH) volgens inplantingsplan van de architect
2. Werfweg, tijdelijke wegen en paden Aanleggen van de werfweg: opgenomen in bestek ruwbouw. Onderhoud van de werfweg door de aannemer van lot ruwbouw. Deze zelfde aannemer staat in voor de regelmatige controle en onderhoud voor de duur van zijn aanneming. Daarna wordt het onderhoud overgenomen door de technische diensten van de KUL. Meetcode: inbegrepen
3. Werflokalen en keten Omvat het installeren en onderhouden van de hierna bepaalde lokalen tijdens de duur van de werken. Alle lokalen worden voorzien van het voor hun bestemming benodigde meubilair; ze worden verlicht, verwarmd en onderhouden. Aansluiting van water, elektriciteit en telefoon inbegrepen. Plaats van de lokalen: vooraf te bespreken met de opdrachtgever (projectleider KULeuven). Op een later te bepalen datum, ten laatste 15 dagen voor de voorlopige oplevering van het gehele project, worden de lokalen gedemonteerd en weggenomen door de aannemer die de lokalen heeft geïnstalleerd. Deze aannemer zorgt tevens voor het in orde brengen van de site. a) vergaderlokaal: Minstens 20m² groot, uitgerust met een vergadertafel en een twintigtal stoelen. Inrichting door de aannemer van lot ruwbouw. Onderhoud ten laste van de aannemer van lot ruwbouw tot einde van zijn werken, daarna aannemer elektriciteit. b) bureelketen, keten voor materialen, materieel en werklieden inclusief eetruimtes: Door elke aannemer zelf te voorzien. c) sanitaire lokalen: Toiletten en wasgelegenheid voor minimum 25 werknemers. Oprichting, aansluiting en inrichting door de aannemer van lot ruwbouw. Wekelijks onderhoud door de aannemer van lot ruwbouw tot einde van zijn werken, daarna aannemer elektriciteit. Gebruik: door alle aannemers en personeel op de werf aanwezig. d) EHBO-lokaal: Overeenkomstig bijlage III van het KB TMB 25/1/2001. Met inbegrip van de uitrusting en EHBO-materiaal. Oprichting door de aannemer van lot ruwbouw. Onderhoud door de aannemer van lot ruwbouw tot einde van zijn werken, daarna aannemer elektriciteit. Gebruik: door alle aannemers en personeel op de werf aanwezig.
VGP KULeuven versie 04/08/2004
Geo-instituut
Pagina 47
4. Signalisatie en veiligheidsvoorzieningen a) werksignalisatie Overal waar nodig bij het uitvoeren van gevaarlijke werken en tevens telkens bij uitvoeren van werken in een in gebruik zijnd gebouw worden signalisatiepanelen aangebracht met de melding van de werken en eventuele waarschuwingen of instructies. Plaatsing en demontage door de aannemer van desbetreffende lot (meestal aannemer ruwbouw of elektriciteit). Onderhoud door de aannemer van ditzelfde lot. Meetcode: SOG b) wegsignalisatie Overeenkomstig de Algemene Omzendbrief van het Ministerie van Openbare Werken en overeenkomstig het verkeersreglement. De wegsignalisatie wordt aangebracht waar nodig op de openbare weg en tevens op de private wegen en parkings van de opdrachtgever, voor de ganse duur van de werken of van de hinder voor deze wegen of parkings. Plaatsing en demontage door de aannemer van lot ruwbouw. Onderhoud door de aannemer van lot ruwbouw tot einde van zijn werken, daarna door aannemer elektriciteit. Meetcode: SOG c) tijdelijke werfverlichting Omvat het aanbrengen van tijdelijke verlichting in alle doorgangen en traphallen en in onverlichte ruimtes waar moet worden gewerkt (bv kelders,…). Vereiste lichtsterkte overeenkomstig het ARAB. In evacuatiewegen en doorgangen is tevens veiligheidsverlichting met pictogram te plaatsen cfr. Bijlage III van het KB TMB van 25/01/2001. Deze verlichting mag slechts worden verwijderd mits toelating van de opdrachtgever en/of de veiligheidscoördinator. Plaatsing en aansluiting door de aannemer van lot ruwbouw. Onderhoud door de aannemer van lot ruwbouw tot einde van zijn werken, daarna aannemer elektriciteit. Meetcode: SOG d) collectieve beschermingen: leuningen, trappentoren, stellingen, werkplatforms,… Omvat het aanbrengen van collectieve beschermingen zoals: - leuningen aan trapopeningen, schachten en kokers - afdekking van putten en vloeropeningen - overkappingen van voetgangersverkeer - stellingen voor gemeenschappelijk gebruik - tijdelijke trappentoren voor werftoegang - werkplatforms - ….. Deze collectieve beschermingen mogen slechts worden verwijderd bij de plaatsing van hun definitieve afwerking. Elke aannemer die leuningen,… wegneemt voor het uitvoeren van zijn werken, zal deze daarna op een correcte wijze weer aanbrengen. Het onderhoud van de collectieve beschermingen omvat een regelmatige controle op de goede staat van deze uitrustingen. Er wordt voor elke voorziening apart bepaald welke aannemer instaat voor de plaatsing en demontage en voor het onderhoud ervan. Leuningen en afdekkingen: Plaatsing dooraannemer ruwbouw Onderhoud door aannemer ruwbouw tot einde van zijn werken, daarna aannemer elektriciteit. Overkappingen, stellingen, trappentoren, werkplatforms: Plaatsing dooraannemer ruwbouw Onderhoud door aannemer ruwbouw tot einde van zijn werken, daarna aannemer elektriciteit. Meetcode: SOG
VGP KULeuven versie 04/08/2004
Geo-instituut
Pagina 48
5. Regelmatige opkuis van de werf De aannemer kuist regelmatig, minstens één keer per week of op aanvraag van de opdrachtgever: - de werfzone - de keten en omliggende - de lokalen, toegangen en terreinen waar hij werkzaam is. Voldoende aandacht dient te worden besteed aan de hygiëne van eetruimtes en sanitair. Op vraag van de opdrachtgever zal de aannemer, indien nodig, de private en openbare wegenis reinigen met behulp van een voor dit doel ontworpen machine. Opkuis ten laste van de aannemer van elk lot. Meetcode: Pro Memorie De aannemer van lot ruwbouw zal instaan voor het leveren en het tijdig laten verwijderen van de afvalcontainers gedurende zijn werkzaamheden. Hij voorziet daartoe verschillende containers voor papier en karton, voor steenpuin, voor restafval. Vanaf de start van de overige aannemingen (technieken en afwerking) zal de KULeuven instaan voor het leveren en verwijderen. De kostprijs van de containers zal aan de aannemers verrekend worden à rato van hun inschrijvingssom. Elke aannemer zal zijn werknemers de nodig instructies geven voor het correct sorteren van het afval evenals voor het opruimen van het afval naar de containers. Meetcode: aannemer ruwbouw: Pro Memorie Technieken afwerk: Minprijs voor het niet organiseren van de afvalverwijdering.
6. Ter beschikking stellen van PBM’s, brandblusmiddelen,…. De aannemer van lot ruwbouw zal de nodige PBM’s ter beschikking stellen voor eventuele werfbezoekers. Hij voorziet hiertoe: - veiligheidshelmen: 10 st - veiligheidslaarzen met stalen tip en stalen zool, in diverse maten: 10 st - veiligheidsbrillen: 5 st - stofmaskers: 10 st ….. De aannemer van lot ruwbouw zorgt voor de aanwezigheid van brandblusmiddelen voor de werf. Hiertoe voorziet hij volgende aantallen blussers, gekeurd en in goede staat: -CO2 blussers: 2 St - ABC-blussers: 5 st -….. De brandblustoestellen worden oordeelkundig verspreid over de werf in functie van de oppervlakte, van de aard der werken en van het aantal tewerkgestelde arbeiders. Meetcode: per st. (FH)
7. Tijdig leveren van alle nodige documenten mbt veiligheid en gezondheid: M.b.t. Veiligheid- en Gezondheidsplan: gegevens onderaannemers, risico-analyse van eigen werken en die van de onderaannemers, keuringsattesten, werkvergunningen, ..... M.b.t. Postinterventiedossier: as-built-plannen, technische handleidingen, keuringsverslagen, technische fiches, veiligheidsdocumenten, ..... Meetcode: SOG
VGP KULeuven versie 04/08/2004
Geo-instituut
Pagina 49