Aan
Lobo
Van
Judith Kivits
Datum
18-04-2013
Agendapunt Bijlagenummer Status Onderwerp
Ter bespreking Implementatie Een goede basis
www.10voordeleraar.nl
1. Toelichting Ten aanzien van het deelproject Implementatie Een goede basis zijn er nog veel open vragen, met name ten aanzien van het onderdeel instroomtoetsen. Een variant van deze notitie ligt ook ter bespreking voor bij het Bestuurlijk overleg van 22 april a.s. Ten aanzien van het deelproject dat betrekking heeft op de ontwikkeling van (voortgangs)toetsen voor de kerndelen van de Pabo-vakken aardrijkskunde, geschiedenis en natuur&techniek kan gemeld worden dat er een werkgroep is ingericht die een advies zal uitbrengen over de wijze waarop deze vakken het beste getoetst kunnen worden, in een vorm van voortgangstoetsing. Deze werkgroep bestaat uit Ernie Schouten, Marianne Schade en Arie Wilschut. Verder vindt er overleg plaats met het Iclon over een advies inzake het mogelijke gebruik van een internationale taaltoets voor de toetsing van het vak Engels op de Pabo. De overige ontwikkelingen rond de implementatie Een goede basis spelen allemaal rond het projectonderdeel dat betrekking heeft op het invoeren van de instroomtoetsen op de Pabo. De laatste ontwikkeling in deze is dat de minister tijdens het Algemeen Overleg heeft aangegeven weliswaar de instroomtoetsen nog altijd voor studiejaar 2014-2015 te willen invoeren, maar zij denkt daarbij wel aan een overgangsperiode van 2014-2016, waarbij de toetsen dus nog niet als hard selectiecriterium zullen gelden. Lobo wordt hierbij ook gewezen op het reeds eerder gemelde punt dat de invoering van de Referentieniveaus voor taal en rekenen in het VO en het MBO met 1 respectievelijk 2 jaar is uitgesteld. Verder heeft SLO het advies over het instroomniveau voor de vakken aardrijkskunde, geschiedenis en natuur&techniek opgeleverd aan OCW. Dit advies is niet bijgevoegd, maar indien gewenst beschikbaar voor inzage. Een belangrijk aspect uit dit advies is dat SLO van oordeel is dat voor de instroomtoets natuur&techniek geen vrijstelling kan worden verleend op basis van havo of vwo eindexamen in natuurkunde óf biologie, maar dat in beide vakken eindexamen gedaan zou moeten zijn. Vanzelfsprekend maakt dit de groep VO-leerlingen die meerdere instroomtoetsen zal moeten afleggen, aanzienlijk groter dan de eerdere verwachting was. Behorend bij de oplevering van het advies heeft SLO tenslotte ook een implementatiebijeenkomst georganiseerd. Hierbij waren vertegenwoordigers aanwezig vanuit OCW, het VO, het MBO en de Pabo’s. Tijdens deze bijeenkomst vielen de volgende twee punten op: - De aanwezige ROC’s waren zeer bereid mee te denken over een systematiek waarbij in het doorstroomprofiel van het nieuwe kwalificatiedossier voor de Onderwijsassistent uitdrukkelijk wordt voorbereid op de instroomtoetsen voor de Pabo, die dan ook als afsluitend examen zouden kunnen worden afgenomen. De MBO Raad hield deze route overigens nog erg af, vooral vanwege het belang van ook goed opleiden voor de arbeidsmarkt. De nieuwe kwalificatiedossiers zijn nu in ontwikkeling. De inschatting is
1
dat ze worden ingevoerd per september 2014 en dat de eerste afgestudeerden dus het hbo binnenkomen in 2017. - De aanwezige VO-scholen en de VO-Raad waarschuwden voor een ongewild effect van het invoeren van de instroomtoetsen: zij vrezen dat je in plaats van de goede studenten naar de Pabo trekt, deze juist afstoot om naar de Pabo te komen door deze vrij hoge drempel op te werpen. Dit geldt naar hun oordeel met name voor vwo-ers.
2. Voorgelegde vraagstukken Op basis van het bovenstaande spelen met betrekking tot het invoeren van de bijzondere nadere vooropleidingseisen op de Pabo de volgende indringende vraagstukken:
1. Instroom vanuit MBO: Met het MBO wordt zoals aangegeven nagedacht over de wijze waarop de leerlingen in de Onderwijsassistentopleidingen optimaal kunnen worden voorbereid op doorstroming naar de Pabo. Momenteel wordt het nieuwe kwalificatiedossier ontwikkeld. Aangezien het gros van deze leerlingen doorstroomt naar het hbo en slechts een klein deel naar de arbeidsmarkt (in de bijlage worden enkele feiten en cijfers gepresenteerd mbt de mbo-opleiding en doorstroom naar de Pabo) uitstroomt lijkt het gerechtvaardigd om als HBO-raad een grote rol op te eisen in de ontwikkeling van dit kwalificatiedossier. Vanwege de afhoudende reactie van de MBO Raad lijkt een gesprek hierover gewenst, op korte termijn staat een afspraak gepland. In dit gesprek zal ook aan de orde moeten komen het vraagstuk of de 450 uur die straks (binnen de gehele opleiding!) beschikbaar zullen zijn om de leerlingen voor te bereiden op de Pabo en de instroomtoetsen, wel voldoende zijn. En wat moet er gebeuren wanneer dit echt onvoldoende blijkt? Lobo wordt gevraagd na te denken over de vraag of het wenselijk is om het nieuwe kwalificatieprofiel zo in te richten dat onderwijsassistenten die met het doorstroomprofiel afstuderen, en daarbinnen alle noodzakelijke instroomtoetsen ook al hebben behaald, toelatingsrecht krijgen tot de Pabo. Of is Lobo van mening dat voor doorstroom uit het MBO in alle gevallen alleen sprake kan zijn van toelaatbaarheid? In dat geval heeft de ontvangende instelling altijd het recht de aspirant-student nog aan een toelaatbaarheidsonderzoek te onderwerpen. De Regiegroep heeft aangegeven er voorstander van te zijn om in de periode dat er sprake is van een overgangsfase te spreken van toelaatbaarheid. Hierbij kan worden aangesloten bij de sectorbrede afspraken over doorstroom van MBO naar HBO. In deze fase kan dan worden bezien wat er gebeurt in de opleiding tot Onderwijsassistent en of deze maatregelen kunnen leiden tot een generiek toelatingsrecht voor deze groep leerlingen. 2. Instroom vanuit havo/vwo: Eén van de beoogde doelen die worden gesteld met het invoeren van strengere instroomcriteria voor de Pabo’s is het aantrekken van de betere havisten en vwo-ers. Met het mogelijk creëren van een ongeclausuleerde doorstroom van de opleidingen voor Onderwijsassistenten (zie 1) zou het erop kunnen lijken alsof hiermee een nieuwe ‘koninklijke route’ naar de Pabo wordt ontwikkeld. Terwijl dat nu juist ook niet de bedoeling was. Daarnaast zal er op zijn minst gehoor moeten zijn voor het signaal vanuit het VO dat met de invoering van deze toetsen de Pabo voor de goede vwo-ers en havisten juist minder aantrekkelijk wordt. Het lijkt daarbij gerechtvaardigd uit te gaan van een onderscheid tussen vwo-ers en havisten. Bekend is dat de resultaten van de havisten die nu naar de Pabo komen niet op het gewenste niveau zijn. Toch is de verwachting dat voor deze groep geen maandenlange voorbereiding nodig is op de instroomtoetsen. Het is de vraag wie deze voorbereiding ter hand moet nemen. Voor de VOscholen is het lastig omdat het per school slechts om een handjevol leerlingen zal gaan.
2/8
Lobo wordt geadviseerd na te denken over mogelijkheden om de doelstelling betere studenten naar de Pabo te krijgen te realiseren. Kan dit door in te zetten op de presentatie van de instroomtoetsen? Door het opzetten van een aantrekkelijk voorbereidingstraject voor VO-leerlingen? Zijn de toetsen voor vwo-ers wel echt noodzakelijk? Zou het gewenst zijn om vwo-ers generiek toelatingsrecht tot de Pabo te geven? De toelating voor de havisten zal, om te voorkomen dat zij anders wegblijven, wel aantrekkelijk moeten worden vormgegeven. Kunnen en willen de Pabo’s actief meewerken aan de goede voorbereiding op de instroomtoetsen van havisten? De Regiegroep heeft inmiddels aangegeven voorstander te zijn voor een generiek toelatingsrecht tot de Pabo voor vwo-ers. 3. Maatregelen voor de overgangsfase: In de periode waarin er nog geen beslissing aan de instroomtoets kan worden gekoppeld (2014-2016) en waarin het instroomniveau voor taal en rekenen nog niet op orde is (2014-2016) zullen er aparte maatregelen voor deze overgangsfase moeten worden opgesteld. Een gedachte daarvoor is de volgende: de toetsen voor aardrijkskunde, geschiedenis en natuurkunde/biologie worden vanaf studiejaar 2014 al voor de poort afgenomen. In het VO worden de referentietoetsen voor taal en rekenen al afgenomen. Een onvoldoende op deze toetsen kan niet 1 leiden tot de beslissing dat de student niet toelaatbaar is . In het eerste jaar van de Pabo zullen de bestaande entreetoetsen voor taal, rekenen en de nieuwe instroomtoetsen voor aardrijkskunde, geschiedenis en natuurkunde/biologie dus alsnog moeten worden afgenomen. Voorstel is om hier al in het eerste jaar een bindend studieadvies aan te koppelen. Om aspirant-studenten wel uit te dagen hun best te doen voor de instroomtoetsen is het voorstel dat een voldoende op deze toetsen voor de poort vrijstelling verleent voor het maken van deze toetsen in het eerste jaar van de Pabo. Hoe kijkt Lobo tegen dit voorstel voor de overgangsfase van de toetsen ‘in de poort’ naar ‘voor de poort’ aan? Daarbij dient opgemerkt te worden dat vanuit het projectteam zorgen worden geuit over het logistieke vraagstuk (het gaat om grote aantallen die voor de poort de toets moeten afleggen) en ook over toets-technische aspecten. Zo zal met Cito uitdrukkelijk onderzocht moeten worden in hoeverre het mogelijk is om gedurende lange tijd, voor grote groepen studenten, voldoende toetsvragen te ontwikkelen. De Regiegroep heeft aangegeven voorstander te zijn voor het voorstel om de ‘introomtoetsen’ in de overgangsfase op deze manier te organiseren. Verder wordt de gedachte voorgelegd dat de Pabo’s (met financiële ondersteuning van ocw) aparte bijspijkercursussen ontwikkelen voor de studenten die in het eerste jaar de instroomtoetsen nog moeten behalen. Deze bijspijkercursussen kunnen, zodra de regeling vanaf september 2016 structureel is geworden, ook worden gebruikt door (leerlingen in het) VO en het MBO om zich op de Pabo-toetsen voor te bereiden. Lobo wordt gevraagd aan te geven hoe zij staan tegenover de gedachte om zelf bijspijkercursussen te ontwikkelen, en hiervoor financiering van ocw te vragen. Of wordt er meer gezien in het aanbieden van bijvoorbeeld online zelfstudie-achtige modules? De Regiegroep heeft op dit punt aangegeven aarzelingen te hebben over het zelf ontwikkelen van een aanbod en heeft hierover dan ook nog geen standpunt ingenomen.
1
Bezien moet worden of het wenselijk is deze toetsen wél te gebruiken voor de toelaatbaarheidsbeslissing wanneer de uiterste aanmelddatum van 1 mei per 2014 wordt ingevoerd, zoals nu staat beschreven in het wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid.
3/8
4. Eigenaarschap in besluitvorming: Het vraagstuk over eigenaarschap gaat in feite verder dan het eigenaarschap over alleen de toetsen. Wie is er in deze complexe materie probleemeigenaar van welk probleem? Op hoofdlijnen is de verdeling wel helder: - Regelgeving: de wetgever, ocw, is verantwoordelijk voor het in regelgeving vastleggen van de bijzondere nadere vooropleidingseisen voor de Pabo - Toetsing: De aspirant student heeft in de wet het recht om aan te tonen te beschikken over afdoende kennis, de ontvangende instelling (in dit geval de Pabo) is daarmee verantwoordelijk voor het bieden van de mogelijkheid aan de aspirant student om dit aan te tonen. Zo werkt het ook bij de huidige nadere vooropleidingseisen. De Pabo is dus verantwoordelijk voor het aanbieden van de toetsen. - Voorlichting: De ROC’s en scholen voor voortgezet onderwijs hebben een verantwoordelijkheid in het goed voorlichten van hun leerlingen over studiekeuzes. Vraagstukken die steeds een beetje blijven zweven zijn onder meer de volgende: wie is verantwoordelijk voor het bijspijkeren van de leerlingen (en wie moet dat betalen)? Wie is verantwoordelijk voor het goed informeren van de ROC’s en VO-scholen? Wie bepaalt hoe vaak en wanneer een aspirant-student de toets mag afnemen? Wie is in de overgangsfase waarvoor verantwoordelijk? Helder is dat deze vraagstukken weliswaar relevant zijn, maar ook niet snel kunnen worden beantwoord. Lobo wordt dan ook niet verzocht om een antwoord in deze, maar wordt hierbij geïnformeerd over de onduidelijkheden die er op dit moment nog in het gehele proces zijn.
4/8
Bijlage: Wat feiten en cijfers mbt MBO/Pabo
Doorstroom en uitval naar MBO-domein Pedagogisch hbo_domein leraar basisonderwijs
Totaal l eraar basisonderwijs
mbo_domein Zorg e n welzijn Veiligheid e n sport Economie e n administratie Handel e n mode Toerisme e n recreatie Horeca e n bakkerij Voedsel, natuur e n l eefomgeving Media e n vormgeving Techniek e n procesindustrie Informatie e n communicatietechnologie Uiterlijke verzorging Afbouw, hout e n onderhoud Transport, scheepvaart e n l ogistiek Bouw e n i nfrastructuur Mobiliteit e n voertuigen
doorstroom uitval %uitval 1675 386 23,0% 75 19 25,3% 63 17 27,0% 38 14 36,8% 30 9 30,0% 21 2 9,5% 19 5 26,3% 15 8 53,3% 7 5 71,4% 7 1 14,3% 4 2 50,0% 3 1 33,3% 3 0 0,0% 2 1 50,0% 1 0 0,0% 1963 470 23,9%
Opleiding onderwijsassistent mbo Het grootste deel (circa 70%) van de gediplomeerde onderwijsassistenten blijkt door te stromen naar een hbo-opleiding. Afgestudeerde onderwijsassistenten die verder gaan studeren blijken in zo’n 63% van de gevallen te kiezen voor een opleiding tot leraar basisonderwijs. Onderzoek naar de arbeidsmarktpositie van onderwijsassistenten (SBO, 2007) toont aan dat van de gediplomeerde onderwijsassistenten minder dan 3% een baan als onderwijsassistent in het onderwijs krijgt. Van studenten die de opleiding onderwijsassistent (niveau 4) hebben afgerond, stroomt 31% uit naar de arbeidsmarkt, maar niet iedereen vindt een baan als onderwijsassistent. Degenen die in het onderwijs gaan werken vinden banen in de kinderopvang, brede school, speciaal onderwijs, vo en mbo. Degenen die buiten het onderwijs gaan werken, komen in zeer uiteenlopende functies terecht: welzijnswerk, gehandicaptenopvang, bejaardenwerk. Een verbreding van het kwalificatiedossier onderwijsassistent naar pedagogisch werk is gezien de arbeidsmarktsituatie een wenselijke ontwikkeling. Dit kwalificatiedossier zal dan bestaan uit twee specialisaties: 1. gespecialiseerd pedagogisch werker (kinderopvang, VVE) en 2. onderwijsassistent (pedagogischdidactisch, VVE).
5/8
Instroomgegevens mbo’ers op de pabo Bron: DUO Tabel 1. Wat is de herkomst van de instromende pabo-studenten (instroom in 2009, 2010 en 2011)? directe instroom pabo in 2009/2010
2010/2011
2011/2012
Havo
2420
2380
2318
Vwo
405
435
446
Mbo
2124
2006
1736
Waarvan onderwijsassistent2
1477
1441
1223
Overig
1391
1309
1174
Totaal
6340
6130
5674
Tabel 2. Wat was de vo-vooropleiding van de instromende pabo-studenten die vanaf het mbo zijn gekomen. 2009 overig mbo
2
Onderwijs assistent
2010 totaal
overig mbo
Onderwijs assistent
2011 totaal
overig mbo
Onderwijs assistent
totaal
vooropleiding onbekend
1,3%
0,7%
0,9%
2,6%
0,6%
1,2%
2,1%
1,5%
1,7%
ongediplomeerd/
7,9%
5,6%
6,3%
7,6%
4,9%
5,7%
9,4%
7,2%
7,8%
VMBO-BBL
4,4%
2,5%
3,1%
4,8%
3,5%
3,9%
5,6%
4,2%
4,6%
VMBO KBL
18,8 %
19,5%
19,3 %
14,9 %
19,8%
18,4 %
15,2 %
20,5%
19,0 %
6,7%
VMBO GL
8,3%
11,0%
10,2 %
10,0%
9,1%
6,6%
8,8%
8,2%
VMBO TL
53,0 %
58,7%
57,0 %
52,1 %
59,8%
57,6 %
55,5 %
56,4%
56,2 %
HAVO
5,6%
1,9%
3,0%
9,3%
1,3%
3,6%
5,1%
1,3%
2,4%
VWO
0,8%
0,2%
1,9%
0,5%
0,5%
0,1%
0,2%
De mbo-opleiding Onderwijsassistent is het kwalificatiedossier dat bestaat uit de volgende crebo-codes: 10710, 91360, 91361, 91362 en 93500.
6/8
Tabel 3: een overzicht van aantallen instromers in de pabo, afkomstig uit het mbo, die geen vmbo eindexamen hebben gedaan in vakken aardrijkskunde, geschiedenis en natuur & techniek. Instroom 20102011 (totale instroom vanuit MBO: 2006, waarvan vanuit onderwijsassistent: 1441) Mbo, examen vmbo Mbo, geen gegevens bekend Onderwijsassistent, waarvan vmbo gegevens bekend Onderwijsassistent, waarvan geen vmbo gegevens bekend
Aardrijkskunde niet in eindexamen
Geschiedenis niet in eindexamen
Biologie niet in eindexamen
Natuurkunde niet in eindexamen
1293 149
1436 149
355 149
1849 149
932
1052
187
1352
86
86
86
86
Figuur 3 Hoe gaat het verdere verloop van de studie
Verloop pabo-studenten die in 2009/2010 instromen vanaf het mbo 2500
2000
1500
1000
500
0 2009/2010
2010/2011
2011/2012
7/8
Figuur 4. Verloop van de pabo-studie, van de mbo-instromers in 2009/2010, naar opleiding voor het mbo 100%
90%
80%
70% vooropleiding onbekend ongediplomeerd/
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0% instroom
ontwikkeling na 1 jaar
ontwikkeling na 2 jaar
8/8