Raadsvoorstel
Concept
Aan de raad van de gemeente Sliedrecht
Agendapunt:
Sliedrecht, 15 april 2008
Onderwerp: Voorgestelde kaders voor het softdrugsbeleid. Samenvatting: In Sliedrecht is al vele jaren een coffeeshop aanwezig. Om te bepalen of en zo ja, onder welke voorwaarden, deze coffeeshop moet worden gedoogd, is een softdrugsbeleid nodig. Dit beleid dient in samenhang met het jeugd- veiligheids en volksgezondheidsbeleid te worden bepaald. In dit voorstel worden de kaders voor dit beleid geformuleerd. Deze kaders vormen voor de burgemeester de randvoorwaarden waarop hij het beleid en de handhaving nader kan invullen. Aanleiding: De bestuurlijke discussie over de coffeeshop wordt al vele jaren gevoerd. Een helder standpunt met betrekking tot de coffeeshop en het gebruik van softdrugs in Elektra is dringend gewenst, omdat enerzijds gemeentelijke sturing op de coffeeshop ontbreekt en anderzijds het Openbaar Ministerie op grond van het rijksbeleid in deze onduidelijke situatie niet bereid is strafrechtelijk op te treden tegen de coffeeshop. Een en ander is tijdens de raadsinformatiebijeenkomst op 3 maart jl. nog eens duidelijk bevestigd. Alternatieven, keuze en overwegingen t.a.v. het voorstel: Bestuursopdracht Op 6 december 2005 hebben diverse hulpverleners, de politie en het Openbaar Ministerie tijdens een besloten commissievergadering hun visie gegeven op het gebruik van softdrugs en de aanpak daarvan in het algemeen en in Sliedrecht in het bijzonder. De avond was een volgende stap in de lang lopende discussie over de vraag welk standpunt het gemeentebestuur moet innemen over de aanwezige coffeeshop in Sliedrecht. De commissie Burger en Bestuur heeft op 30 november 2006 in een besloten vergadering de aanpak voor de beleidsvorming voor het gebruik en de verkoop van softdrugs besproken. Daarbij is in overeenstemming met het voorstel van het college dd. 26 september 2006, het volgende geadviseerd: 1. Op hoofdlijnen in te stemmen met de richting om op basis van een intergemeentelijk onderzoek inzicht te krijgen in de omvang van het softdruggebruik in Sliedrecht, HardinxveldGiessendam en Papendrecht. Mocht hierover geen overeenstemming worden bereikt, dan valt een onderzoek op lokaal niveau te overwegen. 2. Na instemming met deze richting overleg voeren met betrokken portefeuillehouders van de gemeenten Papendrecht en Hardinxveld-Giessendam. 3. De notitie met daarin verwerkt de resultaten van het intergemeentelijke overleg en een voorstel voor het vervolgtraject voorleggen aan de commissie Burger en Bestuur.
-2-
Hierbij heeft de commissie aangetekend dat daarbij antwoord moet worden gegeven op de vraag “welke scenario's de gemeente kan doorlopen ten aanzien van het drugsgebruik in Sliedrecht. (..) waarbij de nadruk ligt op juridische aspecten met betrekking tot Sliedrecht en omgeving, waarmee onderliggende stukken zullen ontstaan die noodzakelijk zijn voor de onderbouwing van het beleid”. Met “onderliggende stukken” worden beleidsdocumenten en aanvullende informatie bedoeld. Voorbereiding van dit voorstel. Met nadruk stellen wij dat het om kaders gaat omdat de burgemeester binnen de gestelde kaders het te voeren beleid voor de verkoop van softdrugs vaststelt. De grondslag hiervoor ligt in artikel 13b van de Opiumwet en artikel 174 van de Gemeentewet. Zoals één en andermaal in het proces is aangegeven vormt een zo breed mogelijk bestuurlijk draagvlak bij de uiteindelijke besluitvorming het uitgangspunt. Daarbij speelt ook mee dat dit beleidskader sterke raakvlakken heeft met het volksgezondheiden jeugdbeleid. In de bijlage is aangegeven hoe dit voorstel na de aangehaalde bestuursopdracht is voorbereid. Urgentie en samenhang in beleid De raadsinformatiebijeenkomst van 3 maart jl. heeft eens te meer aangetoond dat er bij alle betrokken partijen behoefte is aan een duidelijk beleidskader. Dit vanuit het besef dat het jarenlange stilzwijgende gedogen van de huidige situatie maatschappelijk gezien niet langer te accepteren is. Ook moet een relatie worden gelegd met het gemeentelijke volksgezondheid- en jeugdbeleid. Jeugdbeleid: In de integrale jeugdnota “Jeugd (in)begrepen?!” (blz. 17) staat onder meer het volgende: Het valt op dat jongeren in Sliedrecht relatief veel en vaak alcohol drinken. Daarnaast zijn slechte eetgewoontes en weinig beweging gevaren voor de gezondheid. Druggebruik is een betrekkelijk klein, maar wel ernstig probleem. In de afgelopen jaren hebben diverse partijen programma’s ontwikkeld en uitgevoerd om Sliedrechtse jeugd te informeren over de risico’s van alcohol en drugs. (..) We willen de diverse voorlichtingsprogramma’s en projecten van GGD, Bouman GGZ en de politie goed op elkaar afstemmen. We willen dat jeugd en opvoeders met een begrijpelijke en eenduidige boodschap worden benaderd en dat het aanbod aan informatie in de tijd goed op elkaar is afgestemd. Volksgezondheidbeleid: Meerdere gemeenten waaronder Sliedrecht, zullen met de GGD een aanpak ontwikkelen voor beheersing van het alcoholgebruik.1 gezette bleid Op het terrein van verslavingspreventie wordt het eerder in .voortgezet. Tenslotte kan uit het gehouden imago-onderzoek voor Elektra worden afgeleid dat het imago van Elektra een positieve versterking kan ondergaan op het moment dat er een gebruiksverbod van softdrugs binnen Elektra komt. Wij wijzen u daarbij overigens ook op de gevolgen die deze volgens Elektra kunnen hebben voor de jongeren en het jongerencentrum. Deze zijn ingebracht door het bestuur van Elektra tijdens de raadsinformatiebijeenkomst op 3 maart jl. Wij hebben deze visie opgenomen in de bijlage. Uitvoering van dit beleid Sinds het schooljaar 2004/2005 wordt extra ingezet op verslavingspreventie. Aanvankelijk via ervaringsdeskundigen in klasverband op basisscholen. Vanaf het schooljaar 2005/2006 is extra ingezet op het project Gezonde school en genotmiddelen. Met dit programma is beoogd om via intermediairs de noodzakelijke kennis voor de aanpak van verslaving en overmatig gebruik van genotmiddelen over te brengen. Deze methode is ontwikkeld door het Trimbos-instituut en is een beproefd instrument. Ook voor de komende periode wordt ingezet op scholing van intermediairs. Kaderstelling en opties 1
Lokaal Gezondheidsbeleid Gemeente Sliedrecht 2007-2011, zoals vastgesteld door de gemeenteraad.
-3-
In lijn met de aangehaalde bestuursopdracht kan voor de wijziging van het huidige beleid een aantal opties worden geschetst. Om deze opties op hun juiste waarde te kunnen beoordelen zijn gedeelde overwegingen en gemeenschappelijke kaders nodig. Deze overwegingen en kaders worden hieronder geschetst. Overwegingen voor kaderstelling Bij het bepalen van de kaders hebben wij het volgende overwogen: 1. Softdrugs is evenals alcohol en roken slecht voor de gezondheid van gebruikers. 2. Door de landelijke tendens dat softdrugs steeds een hoger THC-gehalte gaat bevatten, is het onderscheid tussen soft- en harddrugs aan het verdwijnen. 3. Er is geen verband vast te stellen tussen de coffeeshop enerzijds en de omvang van het softdrugsgebruik anderzijds. Door het sluiten van de bestaande coffeeshop zal het gebruik van softdrugs dan ook niet ontmoedigd worden. 4. Softdruggebruik is een legaal en gemiddeld genomen, binnen de samenleving een aanvaard verschijnsel wat – zo blijkt uit informatie van de politie – op een behoorlijke schaal in Sliedrecht voorkomt. Over dit verschijnsel kan verschillend worden gedacht. Uitgangspunten voor de kaderstelling 1. Het gemeentebestuur wenst op grond van het jeugd- en volksgezondheidsbeleid een actieve rol te vervullen voor het faciliteren en stimuleren van voorlichting- en preventieactiviteiten. Politie, Openbaar Ministerie en hulpverlenende instanties geven invulling aan die actieve rol, bijvoorbeeld op het gebied van voorlichting, preventie en controles die zullen worden uitgevoerd door de instanties. 2. Bij deze actieve rol hoort dat wordt afgewogen of en in welke mate de “vaste” locaties voor de verkoop en het gebruik van softdrugs, te weten coffeeshop “Drechtsteden”, en voor gebruik, te weten “Elektra”, afzonderlijk en in onderlinge samenhang een bijdrage kunnen leveren aan: a. Het geldende gemeentelijke voorlichting- en preventiebeleid in het jeugd- en volksgezondheidsbeleid. b. Het stimuleren van de scheiding van markten tussen softdrugs en harddrugs. c. Het beschermen van jeugdigen onder de 18 jaar. d. Het tegengaan van handel van (soft- en hard)drugs vanuit niet-gedoogde verkooppunten. e. De kwaliteit van de softdrugs (controle van het THC-gehalte). f. Het bestrijden van overlast, verloedering en normvervaging. Keuze voor 0 of 1-optie De mogelijke opties strekken zich in hoofdlijnen uit tot een zogenaamde 0-optie en een 1-optie. In deze paragraaf worden de consequenties van de opties besproken zodat de gevolgen van een keuze duidelijker worden. * De 0-optie (opheffen huidige coffeeshop) Bij het kiezen voor een nuloptie wordt het enige verkooppunt in Sliedrecht opgeheven. Zoals gezegd heeft het verkooppunt in maart 2007 een nieuwe ondernemer gekregen. Bij de aanvang is de nieuwe ondernemer er schriftelijk op gewezen dat de gemeente Sliedrecht nog geen beleid voor de verkoop van softdrugs heeft geformuleerd en dat aan het huidige stilzwijgende gedogen dus geen rechten kunnen worden ontleend. Dit duidelijke voorbehoud maakt het succesvol claimen van kosten en gederfde winst als gevolg van een eventuele sluiting door de ondernemer, onwaarschijnlijk. Door de nieuwe situatie is er immers geen sprake van verworven rechten. Wat zijn de consequenties van de 0-optie? 1. Vanuit de veronderstelling dat de vraag naar softdrugs niet zal verminderen, zal de huidige handel zich na eventuele sluiting van het verkooppunt vrijwel zeker geheel of gedeeltelijk naar de straat of naar andere panden verplaatsen. Dit leidt enerzijds tot onzichtbaarheid van de
-4-
2.
3. 4. 5. 6.
handel. Anderzijds kan dit ook leiden tot overlast op straat of nabij gelegen panden. Dit, terwijl er nagenoeg geen overlast is van de coffeeshop. De scheiding tussen de verboden handel in harddrugs enerzijds en de dan niet meer gereguleerde handel in softdrugs anderzijds, neemt af. Dit kan leiden tot een lagere “drempel” voor het gebruik van harddrugs. De mogelijkheid ontbreekt om een exploitant te verplichten voorlichting te geven over het gebruik van softdrugs en om probleemgebruik vroegtijdig te signaleren2. Het THC3-gehalte in de softdrugs kan niet worden gecontroleerd. Met het verdwijnen van het verkooppunt wordt een evenwichtige oplossing voor het gebruik van softdrugs in Elektra complexer. Per 1 juli as. zal een landelijk rookverbod in werking treden. Dit verbod heeft tot gevolg dat er dan niet meer gerookt mag worden in de horeca- en ontmoetingsruimten (o.a. de zaal) van Elektra. Over de consequenties van dit verbod wordt momenteel overleg gevoerd met Elektra. Hierover zal u nog nader geadviseerd worden. Wat nu reeds duidelijk is dat goed toezicht en begeleiding door de jongerenwerkers van het blowen in Elektra dan niet meer kan plaatsvinden.
* De 1-optie (het handhaven van één verkooppunt in de gemeente) Met deze optie wordt dus niet gezegd dat het huidige verkooppunt in stand moet blijven. Het gaat op deze plaats meer om een principiële benadering. Wat zijn de consequenties van de 1-optie? 1. De gemeente Sliedrecht levert een bijdrage aan de spreiding van verkooppunten van softdrugs in het district Alblasserwaard en Vijfheerenlanden. 2. Het verkooppunt levert een bijdrage aan de scheiding in verkoop tussen hard- en softdrugs. 3. Er kan gericht toezicht worden gehouden op de kwaliteit van de softdrugs (o.a. THCgehalte). 4. Met een gereguleerd verkooppunt zijn er alternatieven te bedenken voor een samenhangende oplossing voor het gebruik van softdrugs in Elektra. Uit het gehouden imagoonderzoek voor Elektra blijkt dat het imago van Elektra een positieve versterking kan ondergaan op het moment dat er een gebruiksverbod van softdrugs binnen Elektra komt. 5. Per 1 juli as. zal een landelijk rookverbod in werking treden. Dit verbod heeft tot gevolg dat er dan niet meer gerookt mag worden in de horeca- en ontmoetingsruimten (o.a. de zaal) van Elektra. Over de consequenties van dit verbod wordt momenteel overleg gevoerd met Elektra. Hierover zal u nog nader geadviseerd worden. Wat nu reeds duidelijk is dat goed toezicht en begeleiding door de jongerenwerkers van het blowen in Elektra dan niet meer kan plaatsvinden. Financiële aspecten: Dit voorstel heeft geen financiële gevolgen.
2
Deze activiteiten kunnen onder meer bestaan uit: het verspreiden van folders onder de gebruikers, waarbij wordt gewezen op bijvoorbeeld de risico’s van gebruik van softdrugs in combinatie met andere middelen. De burgemeester kan de exploitant en het personeel verder verplichten een cursus of training te volgen ten aanzien van het herkennen problematisch gebruik, kennis over verschillende middelen en doorverwijzingmogelijkheden naar hulpverlenende instanties. Ook is het mogelijk de exploitant van de coffeeshop in een bedrijfsplan te laten aangeven wat het plan van aanpak is met betrekking tot het voorkomen van overlast, het ontzeggen van de toegang aan minderjarigen, het ontmoedigen van doorverkopen van drugs en het geven van voorlichting. 3 THC betekent: TetraHydroCannabinol. De aanwezige hoeveelheid hiervan in soft- en harddrugs bepaalt de mate van roeswerking. Wetenschappelijk onderzoek tussen de mate van THC en de invloed hiervan op de gezondheid, moet nog plaatsvinden.
-5-
Communicatie: Over de communicatie die heeft plaatsgevonden verwijzen wij u kortheidshalve naar de bijlage waarin een impressie wordt gegeven van de overleggen met de externe partners. Na besluitvorming door uw raad zullen wij via de gebruikelijke media de inwoners actief informeren over uw besluit. Vervolgtraject: Nadat de gemeenteraad haar standpunt over deze kaderstelling en de daaraan verbonden keuze voor 0of de 1-optie heeft bepaald in de opiniërende bijeenkomst, zullen wij een eindvoorstel voorbereiden voor de daarop volgende besluitvormende raadsvergadering. Voorgesteld besluit: Een advies uit te brengen over de 0- of de 1-optie.
Burgemeester en Wethouders van Sliedrecht, de secretaris, de burgemeester,
M.J. Verhoef
M.C. Boevée