Aan de ontvanger van deze bundel Wie één van de kerken in Enkhuizen binnen gaat kan onder de indruk raken van de gewijde sfeer die daar heerst. Midden in de drukke stad vind je daar een oase van rust. De rust die je zo nodig hebt voor een moment van bezinning. Je gedachten volgen het spoor van de lichten die je ziet branden, totdat ze komen bij de herinnering aan de mensen die zijn voorbijgegaan. Ergens, in de verte, is er een kruis, of het zwakke schijnsel van een godslamp, of het stralende gezicht van een ikoon. Wie naderbij komt en deze tekenen beziet, kan iets bespeuren van het goddelijke Licht en zijn Tegenwoordigheid. Zo‟n ervaring verheldert niet alleen de waarde van de dingen om je heen, maar bovenal van de waarde van de mens zelf. Mensen, bezien in het goddelijk Licht, zijn dan ook de kostbaarste schatten die je in de kerken kunt vinden. De kerken die zijn aangesloten bij de Raad van Kerken in Enkhuizen verenigen in hun tradities veel bijzondere schatten van mensen. Zij hebben iets gezien, gelezen of ervaren dat alles om hen heen verhelderde, maar dat bovenal licht wierp op henzelf. In dit boekje zijn enkele schatten van Enkhuizen bijeengebracht. De meest waardevolle gebeden, gedachten en gedichten zijn gebundeld. Dankzij de inzenders – diverse leden van kerken in Enkhuizen – blijven deze schatten niet langer verborgen. In 2006 is het 650 jaar geleden dat Enkhuizen stadsrechten kreeg. In de week van 9 tot en met 15 september zullen de kerken in Enkhuizen de feestelijkheden luister bijzetten door gezamenlijke vieringen, concerten, tentoonstellingen. In deze week zullen deze kerken ‟s middags geopend zijn om te bezoeken. U krijgt dit boekje aangeboden namens de Raad van Kerken in Enkhuizen. Redactie
Peter Peelen sj, Henk Schoon, Anne-Marie van Zijverden-Poortman
De schatten van de kerk Voor het bestuur van zijn christengemeente beschikte de bisschop van Rome over enkele diakenen, en in de tijd van paus Sixtus II was Laurentius daar één van. Hij ging over het geld. Veel kan dat in de derde eeuw niet zijn geweest, maar nu keizer Valerianus de Kerk vervolgde waren ook die geringe eigendommen in gevaar. Terwijl andere diakenen de marteldood stierven vluchtte Laurentius om het laatste geld uit te delen. Amper had hij dat gedaan of de politie rekende hem in. Van de stadsprefect kreeg hij te horen dat de keizer alle rijkdommen van de Kerk opeiste: „Ik zal gehoorzamen,‟ zei Laurentius, „maar gun mij twee dagen de tijd.‟ Dat werd hem toegestaan. Daarna verscheen hij met alle armen en invaliden aan wie hij geld had geschonken – „zij zijn de rijkdom van de Kerk,‟ lichtte hij toe. Woedend liet de prefect hem naakt op een rooster binden, waaronder de beulen een vuur opstookten tot Laurentius‟ huid verschroeide, opzwol en verbrandde. Maar toen hij al blind was door de vlammen kwam geen kreet van pijn over zijn lippen. Volgens de overlevering sprak hij: „U kunt me omdraaien, deze kant is al gaar.‟ Na een foltering van een uur overleed hij. Het was 10 augustus 258.
2
De Schat God liep over de ruimte. Alle zonnestelsels en sterrenhemels waren als een akker onder zijn voeten. Toen vond hij een schat in die akker verborgen. Het was deze aarde met een mens erop. En in zijn vreugde verkocht hij alles wat hij had, zijn almacht en zijn alziend oog, zijn hemel en zijn hel En kocht de aarde.
Schepping De Heer is mijn herder, Hij omgeeft me met zonbeschenen gebladerte; vanuit Zijn wereld overspoelt me een vloed aan dankgeluiden: koerende duiven, roepende pauwen, schreeuwende gans, klepperende en krassende reigers. Ja, Zijn hele schepping omvat me en vraagt me ten dans met geluid, ruimte, licht. Zijn wereld roept me luid toe en spreekt van leven, Opstanding. 3
Gods woning „Waar woont God?‟ Met die vraag verraste de rabbi van Kozk een paar geleerde mannen, die bij hem te gast waren. Ze lachten hem uit: „Kom nou! De wereld is toch vol van zijn heerlijkheid!‟ Maar hij beantwoordde zijn eigen vraag: „God woont waar je Hem binnenlaat.‟
De wereld is zo groot De wereld is zo groot, ‟t water is zo diep, zo onverbiddelijk de dood, als niet een stem ons riep, ons riep om op te staan, en dat is Jezus‟ stem. Tot wie zouden wij anders gaan? Wij horen toch bij hem. De Here Jezus gaat met al zijn beminden mee door al wat staat en wat vergaat en door de diepe zee, vanaf de moederschoot, het allereerst begin, en door de doop en door de dood het hele leven in.
4
Een teken van verdriet en hoop
Een hoogtepunt in onze geloofservaring was de doop van onze dochter Djoeke. Als we naar de foto kijken, dan zijn er veel dingen veranderd. De dominee, Henk van Andel, woont nu in België. Het kerkgebouw „De Witte Duif‟ is afgebroken. De muziekgroep die speelde, bestaat niet meer. Des te meer komen kostbare gedachtes bij mij naar boven. Eén daarvan is de gedachte aan de plaats van de doopvont vlak bij het raam. Op deze plaats bevond de doopvont zich vlak bij de plaats -buiten- waar water stroomde. We vonden het een mooi idee dat het water van buiten op deze wijze naar binnen kon worden gehaald. Voor ons is de doopgedachte het ondergaan in dat water, om weer boven te komen. Ons leven is verbonden met het gaan door het water. Daarom is deze doop een kostbaar teken van verdriet en hoop. 5
Gebed We zijn gewend over U te spreken, heilige God, en uw naam in de mond te nemen. We vormen ons gedachten over U alsof we U in de hand hebben, en daarbij leven we zonder U in onze zelfgeschapen wereld. Uzelf wil ik vinden, niet het maakwerk van mijn gedachten, U die ik niet vatten kan, niet begrijp, niet ken. U zegt dat we U in Jezus Christus ontmoeten kunnen. Maar ook van Hem maken we ons steeds een voorstelling volgens ons idee en onze gedachten. Ook Hij moet vreemd voor ons worden willen we Hem begrijpen en U in Hem vinden, U, de onbekende, de vreemde God. Ik hoor Hem zeggen: „Zalig de armen.” „‟Wie zijn leven verliest, zal het winnen.” Dat is vreemd. Ik weet dat ik zijn woorden pas begrijpen kan, als ik mijn hart helemaal op het spel zet. Ik sta aan de grens van mijn kleine wereld. Mijn gedachten omsluiten mij als een muur. Ik wil naar buiten. Jezus zegt: “Volg Mij!” Ik wil die stap zetten; leid mij opdat ik U vind.
6
Bidden Hoe aandachtiger en innerlijker mijn bidden werd, hoe minder ik te zeggen had. Op het laatst werd ik helemaal stil. Ik werd – en dat is misschien nog een grotere tegenstelling met spreken - ik werd iemand die luisterde. Eerst dacht ik dat bidden spreken was. Maar ik leerde dat bidden niet louter zwijgen is maar luisteren. Zo is het: bidden wil niet zeggen: zichzelf horen praten; bidden wil zeggen: stil worden en stil zijn en wachten tot de biddende mens God hoort.
Gebed voor een operatie Blijf bij mij Heer, allen zijn weggegaan, ik heb gezegd dat ik niet bang zal wezen, maar ach, u kent mij en U kent mijn vrezen, U ziet mijn onrust, mijn verborgen traan. Blijf bij mij als die vreemde duisternis op klare dag zich om mij heen zal leggen, als ik niet denken kan en niets kan zeggen, wanneer er geen bewustzijn in mij is. Blijf heel dicht bij mij Heer, wanneer ze mij met al hun blinkende en scherpe dingen en al hun wetenschap zullen omringen, bestuur Gij Zelf hun handen, sta hen bij. Help mij, om Christus‟ wil, o maak het goed. Blijf ook bij mij als ik weer mag ontwaken. Blijf bij mij, Heer, wil mij nu rustig maken. Blijf bij mij, Heer, geef mij een beetje moed. 7
Gebed voor mijn kinderen Ik leg de namen van mijn kinderen in Uw handen graveer Gij ze daarin met onuitwisbaar schrift. Dat niets of niemand ze meer ooit daaruit kan branden, ook niet als satan ze straks als de tarwe zift. Houdt Gij mijn kinderen vast als ik ze los moet laten, en laat altijd uw kracht boven hun zwakheid staan. Gij weet hoe mateloos de wereld hen zal haten, als zij niet in het schema van de wereld zullen gaan Ik vraag U niet mijn kinderen elk verdriet te sparen, maar wees Gij wel hun troost als ze eenzaam zijn en bang. Wil om Uws naams wil hen in Uw verbond bewaren en laat ze nooit van U vervreemden, nooit, hun leven lang! Ik leg de namen van mijn kinderen in Uw handen. Amen.
8
Het verhaal gaat Het bijbelse verhaal van de uittocht uit Egypte wordt elk jaar met Pesach, Joods Pasen, verteld. De vader vertelt aan een kind: “Wij waren slaven van de farao in Egypte, maar God heeft ons bevrijd.” “Wij waren…” zegt vader. Waarom zegt hij dat? „Wij’ waren dat toch niet? Het is toch een verhaal van lang geleden? Ja het is een verhaal van lang geleden, maar het is ook een verhaal van nu. Het geschiedde eens en het geschiedt weer, wanneer een volgend geslacht het verhaal hoort en ermee gaat leven. Het geschiedde ooit in gindse streken. En het geschiedde in Amerika toen de negers optrokken uit hun slavenhuis, let my people go. Het geschiedde in het leven van Mozes en van Mirjam. Het geschiedde in het leven van Jeanne d‟Arc en van Luther en van Martin Luther King. En het geschiedt bij ons in de straat, wanneer een vrouw zich bevrijdt van de farao die haar gevangen houdt en wanneer een man met zijn verslaving breekt. Het geschiedde en het geschiedt. “Wij waren…”
Pasen Het Paaslam geslacht Onze Verlossing gebracht om zo‟n offer te vragen Nimmer vergeten in onze dagen Het was de Zoon van God Die onderging dit lot Dat onze verlossing was waar Bewees Hij aan de goede moordenaar Ga straks met mij op reis Naar het Hemelse Paradijs Moge dit zijn ons streven Tijdens dit aardse leven.
9
Mariamaand Maria ook Moeder van de Aarde Die voor God en ons Jezus baarde En tijdens Zijn korte leven Hem haar Moederschap deed geven Ook al was Hij veel op pad Van Nederzetting naar Stad Maar ook moeder van Smart Toen men doorboorde Jezus Hart Waarvan wij dan ook weten Zij is naast haar Zoon gezeten Nu ons voorspreekster des te meer Vraag haar gerust steeds maar weer Heus Zij brengt het bij de Heer
Kerstmis Stille Nacht, Heilige Nacht Wie had ooit zo‟n mooi lied verwacht Gezongen over heel de aarde Met een voor ons bekende waarde Stille Nacht, Heilige Nacht In wel honderddertig talen Willen we deze tekst verhalen Het gaat over een pasgeboren kind Door zeer velen teer bemind Stille Nacht, Heilige Nacht Laat kanonnen voorgoed zwijgen om dan echt vrede te krijgen Maar ook in de harten van mensen Zal men die vrede kunnen wensen. 10
Een goed christen Men kan geen goed christen zijn zonder een goed humanist te zijn.
Geestelijk frisheid Maak lange wandelingen bij stormachtig weer of door hoge sneeuw, dwars door velden en bossen, als je geestelijk fris wilt blijven. Zoek omgang met de redeloze natuur. Zorg dat je moe en uitgehongerd thuiskomt.
Blauwe lucht Ik voel me de koning te rijk want overal waar ik kijk is blauwe lucht. Ik zucht en ik kijk en kijk regelrecht in Gods Koninkrijk.
Gedicht O, ik weet het niet, maar besta, wees mooi. Zeg: kijk, een vogel en leer me de vogel zien. Zeg: het leven is een brood om in te bijten en de appels zien rood van plezier, en nog, en nog, zeg iets. Leer me huilen, en als ik huil leer me te zeggen: het is niets. 11
Lichaamshouding Wat de meditatie betreft is het verbazingwekkend, dat in het christendom de lichaamshouding onbelangrijk is. In de boeddhistische meditatie komt het juist op de zithouding en ademhaling aan. De christenen kunnen ongetwijfeld veel van deze meditatietechnieken leren.
Loflied op de afzondering Mijn hoop op uw beloften brengt geluk tot stand uw wil heb ik als richtlijn; uw rijkdommen heb ik als schat: alle wereldse genoegen minachtend kan mijn ziel de dorst niet lessen van haar verlangens, tenzij in de verlustiging van waar U zelf de bron van bent: Het enige verlangen dat mij doet verzuchten, is om in deze wedstrijd hier de finish te bereiken, de Hemel in te snellen, om U te zien, en U te eren.
12
Gedachten Jaar der genade 1654. Maandag 23 november, dag van de heilige Clemens, paus en martelaar, en van anderen in het Martyrologium. Vooravond van de heilige Chrysogonus, martelaar, en anderen. Vanaf ongeveer half elf ‟s avonds tot ongeveer een half uur na middernacht. Vuur God van Abraham, God van Isaäk, God van Jakob [Ex.3:6], niet van de filosofen en de geleerden. Zekerheid, zekerheid, besef, vreugde, vrede. God van Christus. Deum meum et deum vestrum. Uw God zal mijn God zijn. Vergeten de wereld, en alles, behalve God. Men vindt Hem alleen via de wegen die in het evangelie geleerd worden. Grootheid van de menselijke geest. Rechtvaardige Vader, de wereld heeft U niet erkend, maar ik heb U erkend [Joh.17:25] Vreugde, vreugde, vreugde, tranen van vreugde.
13
Verlichtingswezens In de ogen van boeddhisten zijn er religieuze leraren geweest, van wie honderden jaren lang een grote zegening uitging voor talloze mensen. Zij noemen ze: de bodhisattva‟s, de verlichtingswezens. Daar behoort ook Jezus toe.
Vrouwen in de bijbelse verhalen In verhalen uit de bijbel is er zowel heidendom als heilige huiver voor de Eeuwige. Er is messiaans leven en er is niet-messiaans leven. En soms zijn het heidenen die voordoen wat messiaans leven is, dus niemand hoeft zich iets te verbeelden. En in deze verhalen zijn het vaak de vrouwen die als eersten verstaan dat God onder geen beding wil laten varen wat zijn hand begon.
14
Gedicht Voordat ik was, Was ik reeds lang aanwezig. Mijn moeder was er levenslang mee bezig. Ze heeft het opgeschreven in een schrift, dat zij mij naliet: God is liefde, lees ik.
De catechismus In de eerste maanden van 2006 "deed" ik, samen met nog zo'n twintig anderen, vier avonden over teksten uit de bijbel met Pater Peter Peelen als onze coach. Hoogste tijd voor mij want ik ben 51 jaar en weet er misselijk weinig van. Wat leuk, ik zag op de eerste avond al dat zo ongeveer alle leeftijden vertegenwoordigd waren en dat dit gezelschap mij zeker zou inspireren! Want is het niet prachtig dat God op zoveel verschillende manieren ervaren wordt, dat we allemaal op onze eigen manier bidden en dat we dat aan elkaar durven laten zien en horen? Hoe je een Franse boer kunt horen zingen en hoe je hart meehuilt door de verhalen van anderen? Prachtig en zo waardevol. Zo vertelde een van onze "medecursisten" Henk, hoe hij vroeger op school uitblonk in het leren van de catechismus. Er werd zelfs een soort "wedstrijd" gedaan wie het meest uit z'n hoofd kende en laat Henk die nou gewonnen hebben. Hij heeft er zelfs een onderscheiding voor gekregen! Een diploma! Die Henk..... „s Avonds in m'n bedje moest ik er weer aan denken en ineens ben je dan zelf weer tien of elf jaar oud en zit je in zo'n houten schoolbankje. Vóór je staat onze omvangrijke deken Kraakman. Deken Kraakman had maar één volume: HARD. Wegdommelen in de kerk of tijdens een les was er niet bij, daar zorgde hij wel voor. Net 15
als Henk was ik goed in catechismus, ik had steevast alle antwoorden op de vragen letterlijk in m'n koppie gestampt en wist één en ander fraai op te dreunen. Toch leek het zo rond mijn tiende jaar niet meer voldoende en langzaam aan begon ik na te denken over alles wat ik las en hoorde in de kerk en op school. Ik durf wel te zeggen dat ik een religieus meisje was. Ik herinner me dat Grote, Heilige Moment toen ik mijn Eerste Heilige Communie deed, het altaartje op mijn slaapkamer dat ik van schoenendozen had gemaakt op mijn slaapkamer en de pijn in mijn kinderhart wanneer ik wist dat ik iets Heel Ergs had gedaan. God was bij mij, voortdurend, en dat heeft gemaakt dat ik mij mijn hele leven nooit verlaten heb hoeven voelen. Nooit! Daar stond Deken Kraakman voor mij en hij bulderde, terwijl hij mij aankeek: "Wie is God?" Ineens was het zo zorgvuldig uit mijn hoofd geleerde antwoord verdwenen en moest ik dat zeggen wat me zo had beziggehouden die afgelopen dagen. Ik durfde de Deken niet aan te kijken toen ik antwoordde: " God is onzichtbaar voor de mensen maar je kunt hem vinden in de mensen om je heen. Wanneer een ander iets liefs of goeds doet, dan is het God die dat doet en die doet dat door die ander. God heeft onze ogen en mond en handen nodig om zich te laten zien........" Een seconde was het doodstil. Toen brulde de Deken harder dan ooit: "Niet geleerd, een onvoldoende!" In mijn latere leven heb ik nog vaak onvoldoendes gehad en het maakt me tot op de dag van vandaag meer dan verdrietig. Het heeft me tot een levende 6 gemaakt. Hieraan denkend moest ik Henk schrijven en hem vertellen van mijn catechismus-ervaring. Ik eindigde mijn verhaal met de hoop dat ik in deze cursus „een voldoende‟ zou worden. Na afloop van onze 3e "les" bij Pater Peter duwde ik hem mijn confessies in z'n handen en vroeg hem of hij die thuis wilde lezen. Henk keek me verbaasd aan...... De vierde avond, onze laatste avond van de cursus, kwam Henk naast me zitten en hij straalde toen hij zei: "Goh, wat een mooie brief en wat wonderbaarlijk dat je ook werkelijk een voldoende hebt gekregen 16
de vorige keer!" Nu was het mijn beurt om verbaasd te kijken. Een voldoende? Had ik iets gemist? "Ja," fluisterde Henk enthousiast," Peter stelde ons een vraag over het thema dat we besproken hadden. Jij hebt toen jouw antwoord gegeven. Later, toen Peter er op terugkwam, zei hij: "Wie had nou dat mooie antwoord? O ja, dat was Greet!" Dus jij hebt je voldoende gekregen!" Ik zoende Henk en zei: "Zie je wel, ik had gelijk, ook toen ik tien was. God stuurt jou naar mij toe omdat ik niet zag dat ik mijn voldoende had gekregen! Jij bent Zijn gereedschap." Vanaf die dag voel ik mij een 7, ruim voldoende en dat voelt heerlijk!!!
Immanuel Er zullen oorlogen komen eeuwen van geweld zullen over mij heen wentelen over mij en mijn kinderen. Mijn jongen studeert en mijn dochter wil fröbelonderwijzeres worden. Soms denk ik: waarvoor? Waarvoor moet je namen van bloemen leren en waarvoor moet je leren boetseren met klei? We gaan in de wildernis en weldra verliest alle ding zijn naam. Maar ik zeg tegen mijn jongen: studeer en tegen mijn dochter: boetseer maar Je doet het niet voor niets Je doet het voor een koninkrijk dat komt voor een woestijn die bloeien zal als een roos en voor een wereld die nieuw wordt onder Zijn handen. 17
Bekentenis Jij bent nu dood; je geloofde altijd, dat er een hemel was waar je zou leven, daar woon je nu, en ik ben hier gebleven en weet niet waar dit eenzaam pad heen leidt. Een pad? maar dan een dat ik zelf moet banen, waar ieder uitzicht mij ontbreekt; jij zei altijd: jongen, wat heb je aan een leven, waarin niet God zijn woord meespreekt. Jij hebt nu rust, die ik nergens kan vinden, misschien ligt het aan mij, misschien aan Hem; wij luisteren niet naar elkanders stem, en Hij laat zich en ik laat mij niet binden. En jij bent dood; - sla je nu toch een brug tussen Zijn rijk en mijn verwarde wegen? want telkens aan het eind kom ik jou tegen en wijs je mij naar ‟t zelfde doel terug.
18
Processie in Lier In de zomer van 1990 kwam er bij Dick Karreman in de winkel aan de Westerstraat iemand uit Lier in België. Hij vertelde dat hij op zoek was naar mensen die nog contact hadden met een Sint Gummaruskerk. Dick zei dat hij aan het goede adres was, omdat hij gewoonlijk naar de Gummaruskerk ging op de Breedstraat. Er onstond een hele discussie. In deze discussie werd de reden bekend van de zoektocht van deze Lierenaar. De reden was dat er in oktober van dat jaar een kerkelijke viering zou worden gehouden in Lier. Na de dienst zou men vanuit de kerk in processie door de stad gaan lopen. In de vijftiende eeuw gingen Enkhuizer leden van de heilige Gummarus parochie lopende naar Lier. Daar aangekomen liepen ze mee in een processie. In Lier wordt nog steeds elk jaar rond 11 oktober een processie gehouden, zo lang men nog mannen kan vinden om de kas te dragen. In deze processie wordt een kas gedragen door tien dragers. Onderweg lossen ze elkaar af, omdat de kas heel zwaar is. Een kas is een houten kist, die bekleed is met gedreven zilver. In deze kas worden de overblijfselen bewaard van het lichaam van de heilige Gummarus. Oude bronnen vermelden dat er ook in Enkhuizen van deze heilige een lichaamsdeel werd bewaard (een duim). Het bezoek van de man uit Lier heeft ertoe geleid dat in oktober 1990 drie afgevaardigden van de Oud-Katholieke parochie van Enkhuizen op uitnodiging van de Broederschap van Sint Gummarus in Lier hebben meegelopen in de processie. Twee mannen van de parochie droegen een lantaarn. Ik mocht op de eretribune plaats nemen. Die stond opgesteld op het marktplein voor het stadhuis. De processie heeft ongeveer twee uur geduurd. Het heeft een grote indruk bij me achter gelaten.
19
Gebed voor de feestdag van de heilige Gummarus Goede God, Vader van alle mensen, Gij hebt de heilige Gummarus willen stellen tot toonbeeld voor allen die uw Zoon trachten na te volgen in zijn goedheid voor hen die zwak zijn en hulp behoeven. Geef ons door de tussenkomst van onze patroon en beschermheer de kracht om onszelf niet te stellen boven de anderen, maar om aandacht op te brengen voor allen die wij vandaag op onze weg ontmoeten en die ons nodig hebben om uw liefde en goedheid aan te voelen. Dit vragen wij u door Jezus Christus, onze Heer. Amen.
20
21
Vrienden die zijn overleden Vrienden die zijn overleden, al wie ons zijn voorgegaan, vouw ze samen in de vrede van uw ene naam. Laat ze niet tot niets bevriezen in de ijskou van voorbij, laat hun namen nieuw geschieden aan uw overzij. Allen die zo, zonder adem biddende, zijn voorgegaan, bind ze samen in het amen van uw vaste naam.
22
Bronnen De schatten van de kerk (bladzijde 2, Alle Heiligen, Wim Zaal, Uitgeverij Elmar Rijswijk De Schat (bladzijde 3) Huub Oosterhuis, Uit: ‘Van U is de toekomst’ Schepping (bladzijde 3), Edith Garms te Enkhuizen Gods woning (bladzijde 4) Martin Buber De wereld is zo groot (bladzijde 4), J.W.Schulte Nordholt, Zingend Geloven 1&2 lied nr.69, Boekencentrum, Zoetermeer Een teken van verdriet en hoop (bladzijde 5), Marijke de Jong te Enkhuizen Gebed (bladzijde 6) J.Zink Uit ‘Het nieuwe woord; hoe wij kunnen bidden, Ambo Bidden (bladzijde 7) Sören Kierkegaard Gebed voor een operatie (bladzijde 7) ontvangen door Anne-Marie van ZijverdenPoortman van een gemeentelid Gebed voor mijn kinderen (bladzijde 8) door Anne-Marie van ZijverdenPoortman als krantenknipsel gevonden in het liedboek van haar moeder Het verhaal gaat (bladzijde 9), Nico ter Linden Uit: ‘Het Verhaal gaat’ Pasen (bladzijde 9), Henk Peeters Mariamaand (bladzijde 10), Henk Peeters Kerstmis (bladzijde 10), Henk Peeters Een goed christen (bladzijde 11) Phil Bosmans Uit: ‘In liefde weer mens worden’ Geestelijk frisheid (bladzijde 11) Henri David Thoreau Blauwe lucht (bladzijde 11), Edith Garms te Enkhuizen Gedicht (bladzijde 11), Herman de Coninck, Uit: ‘Herman de Coninck De Gedichten’, de Arbeiderspers, 1998 Lichaamshouding (bladzijde 12) , Dalai Lama Loflied op de afzondering (bladzijde 12), Robert Arnauld d’Andilly (15881674) vertaald uit La Prière de Port-Royal, C.L.D.1978 Gedachten (bladzijde 13), Blaise Pascal Gedachte nummer 913. Enkele dagen na de dood van Pascal vond de huisknecht van de heer Pascal deze gedachte op een perkament dat was ingenaaid in de voering van zijn wambuis. Het was bedoeld als gedenkschrift om zorgvuldig te bewaren en altijd in gedachten te houden. Uitgeverij Boom, Amsterdam Verlichtingswezens (bladzijde 14), Dalai Lama Vrouwen in de bijbelse verhalen (bladzijde 14) Nico ter Linden Uit: ‘Het Verhaal gaat’ Gedicht (bladzijde 15), Geert Boogaard, ‘Alle dingen nieuw’, Callenbach 1981 De catechismus (bladzijde 15), Greet Floris te Enkhuizen Immanuel (bladzijde 17) Geert Boogaard (em.predikant te Enkhuizen) Uit: ‘Tijd en teken’ Callenbach
23
Bekentenis (bladzijde 18) A Marja Uit: ‘F.C.van de Bilt en Th.J.Moorman: Licht en duister, Gottmer 1978’ Processie in Lier (bladzijde 19), Trien Schekkerman-de Vries te Enkhuizen Gebed voor de feestdag van de heilige Gummarus (bladzijde 20), Uit: ‘Uitgave ter gelegenheid van Gummarusviering in 1980 te Lier’ Vrienden die zijn overleden (bladzijde 22), Willem Barnard, Zingend Geloven V, Boekencentrum Zoetermeer
Afbeeldingen Schatten van kerken (voorzijde), geknipt door Annie Langedijk-Mens De diaken Laurentius deelt geld uit aan de armen (bladzijde 2). Doop in de Witte Duif (bladzijde 5), foto: Marijke de Jong Jacob en de ladder waarlangs engelen opgaan en neerdalen (bladzijde 12) Tekening van een bijbelse vrouw (bladzijde 14) door Dries Vanwijnsberghe Heilige Gummarus, biddend bij de boom, waarvan de breuk van de stam met zijn riem is omwonden en op wonderbaarlijke wijze hersteld (bladz.21)
24