Vlaak 12, 8321 RV Urk Tel: 0527 - 684141 Fax: 0527 – 684166 Email:
[email protected] www.visned.nl en www.visserij.nl
Aan de leden van VisNed,
Urk, 15 juni 2012 Herziening GVB. De discussies in Brussel gaan gestaag door. De belangrijkste onderwerpen zijn: de Aanlandingsplicht (discardsban), Maximaal Duurzame oogst (MSY), Regionalisering van het beleid en de Gemeenschappelijk Marktordening. Vorige week was er een Algemeen overleg tussen de Tweede Kamer en staatssecretaris Bleker en als voorbereiding hierop had de staatssecretaris een brief gestuurd met daarin zijn opvattingen over deze onderwerpen. In het bijzonder zijn enthousiasme over de aanlandingsplicht werd weer breed uitgemeten. Naar aanleiding hiervan heeft VisNed opnieuw een memo opgesteld, die te lezen is op onze websites. Betreffende de Aanlandingsplicht heeft de Tweede Kamer al eerder richting de staatssecretaris aangegeven dat zijn opstelling veel te ver gaat en ongenuanceerd als reddingsboei voor het GVB wordt gepresenteerd. De Aanlandingsplicht lijkt op zich de belangrijkste doelstelling in de herziening van het GVB te worden. Niet als sluitstuk van verduurzaming, maar als middel op zich. Het is een ‘icoon’ geworden. Over alle negatieve aspecten die daarachter vandaan komen: het is o.a. slecht voor de visstand omdat 100 % sterfte gerealiseerd wordt en er ontstaan onwerkbare situaties aan boord van de schepen. Ook is er ontwrichting van de markt wanneer minimummaten drastisch worden verlaagd (bij schol wordt gesproken over een verlaging van 27 naar 17 cm!). Echter, uit de brief aan de Kamer bleek opnieuw dat de staatssecretaris nog steeds aan de leiband van de Commissie en het Deense voorzitterschap liep, ja zelfs de belangrijkste pleitbezorger blijkt te zijn van de Aanlandingsplicht voor alle commerciële soorten. Het compromisvoorstel van het Deense voorzitterschap was (opnieuw) een duidelijke poging om de 80 mm gemengde visserij onmogelijk te maken, iets wat Denemarken enkele jaren geleden ook getracht heeft bij de discussie rond de nieuwe EG-Vo. Technische Maatregelen en dat op het laatste moment voorkomen kon worden. Maar nu zitten we in de situatie dat een van de belangrijkste spelers in de 80 mm-visserij juist groot voorstander is van het aan banden leggen van deze visserij; terecht dat andere lidstaten met een 80-mm belang (VK, Frankrijk, België) grote vraagtekens zetten bij de opstelling van Nederland. Gelukkig dat de meerderheid van de Tweede Kamer nog steeds realiteitszin toonde en aan staatssecretaris Bleker vroeg om de Aanlandingsplicht niet tot doelstelling te verheffen. Ook werd gevraagd om een impactstudie en totdat hiervan de resultaten bekend zijn in Brussel niet mee te werken aan onomkeerbare besluiten rond dit onderwerp. Met dank aan CDA, CU, PVV, SGP en PvdA werd hierover ook een motie aangenomen. De staatssecretaris zag deze motie als ondersteuning van zijn beleid, maar de inhoud van de brief aan de Kamer liet duidelijk wat anders zien. Verder zei Bleker in de Kamer dat de aanlandingsplicht er op zich zal komen en dat het alleen nog gaat over de invulling van de voorwaarden en condities. Hij verklaarde dat hij er voor zal zorgen dat de aanlandingsplicht voor de Nederlandse vloot een werkbaar middel wordt. Wij vragen ons in alle redelijkheid echter af of deze toezegging ooit waar te maken is. Wij hopen van wel, maar we vrezen van niet. Afgelopen dinsdag is tijdens de Visserijraad te Luxemburg urenlang gediscussieerd over het GVB. Uiteindelijk is de Aanlandingsplicht/Discardsban aangenomen. Nederland heeft op het 1
laatste moment toch tegen gestemd, mede gezien de druk die er vanuit de Tweede Kamer op de staatssecretaris is uitgeoefend. Erg jammer dat de staatssecretaris in feite te laat deze move gemaakt heeft; het aantal lidstaten tegen een Aanlandingsplicht was al te klein om dit nog te kunnen blokkeren. Onder welke voorwaarden de Aanlandingsplicht er zal komen of onder welke criteria nog wel vangst teruggezet mag worden is nog niet geheel duidelijk, dit moet nog nader uitgewerkt worden. Ook zullen er langere termijnen voor de introductie van de Aanlandingsplicht toegepast worden. De visserijen op platvis en rondvis zullen uiterlijk in 2018 geconfronteerd worden met regelgeving op dit terrein. Deze periode moeten we gebruiken om zoveel mogelijk discards te vermijden en discards die we vangen moeten we zoveel mogelijk laten overleven. Er lopen op dit moment meerdere projecten. Het technisch werk op de Tridens wordt met bedrijfschepen voortgezet. Onderzoek naar overleving zullen we privaat moeten oppakken, nu er geen EVF-geld voor is toegekend. En we zoeken de nauwe samenwerking met België, met name ILVO, waar ook technische ontwikkelingen lopen. Verder hebben we afgesproken dat we de discards denktank aan het werk zetten en op zoek gaan naar zgn. ‘out of the box’ oplossingen. Kortom: naast Natura 2000 en Windmolenparken is dit een speerpunt van onze aanpak, zeker voor de komende vijf jaar. Werkgroep E-logboek. Duidelijk is dat de introductie van het E-logboek in Nederland nog steeds met horten en stoten gaat. Inmiddels is het E-logboek verplicht voor alle vaartuigen van 12 meter en langer voor de Nederlandse vloot betekent dit dat er 411 schepen verplicht zijn het elektronisch logboek in te vullen. De oorzaak van de problemen zit in de hele lijn van communicatie; de soft- en hardware aan boord, de Vishub (een verdeelstation voor berichten), de Digipoort en het ontvangststation van de NVWA. Op dit moment, twee en halfjaar jaar na de invoering van de verplichting, varen 85 vissersvaartuigen papiervrij. Dat is slechts 23% van het totale aantal vaartuigen met een E-logboek verplichting. Inmiddels heeft Nederland vanuit Brussel een tik op de vingers gekregen; het gebruik van het E-logboek moet sneller lopen, anders loopt Nederland de kans om een infractieprocedure aan de broek te krijgen. Tot nu toe was de begeleiding van de NVWA ((AID) een belangrijke beperkende factor, zij kunnen slechts een aantal vaartuigen begeleiden in het traject naar de papiervrije situatie. De NVWA heeft bekend gemaakt dat het aantal, dat schippers begeleidt bij de introductie van het E-logboek uitgebreid wordt van 7 naar 17. De belangrijkste reden voor de moeizame start is het moeilijk werken met het programma en systeem. Verder hebben vissers die papiervrij varen, problemen met buitenlandse controle en havenautoriteiten waaruit blijkt dat deze Europese regelgeving nog niet in elke lidstaat wordt gehandhaafd. Het meest schrijnende voorbeeld is het aanhouden in de Noorse Zone van de KW 42 omdat bij een voorgaande reis een melding niet goed gegaan zou zijn, wat volledig buiten de schuld van de schipper van de KW 42 lag. Voor vaartuigen die in de Noorse Zone (willen gaan) vissen geldt dat zij de nieuwe versie van het programma moeten gebruiken. Hiertoe kan contact opgenomen worden met de leverancier. Ondanks al deze (aanloop)problemen moet introductie van het E-logboek doorgaan, het is nu eenmaal een wettelijke verplichting vanuit Brussel opgelegd. Nu de NVWA meer mankracht beschikbaar stelt zal het proces hopelijk sneller gaan lopen. Er worden ook verbeteringen aangebracht in het gebruik van hard- en software. Zo wordt het gebruik van de dongel per schip geregeld en niet meer op naam van de schipper, plvschipper etc. Bij andere zaken, zoals de privatisering van de Vishub en de aanlevering van gegevens naar de PO en andere instanties, moeten ook nog de nodige stappen gezet worden. Bedrijfssurvey. Vorige week vrijdag, 8 juni, heeft bij IMARES een bespreking plaats gevonden over de invulling van de Bedrijfssurvey. Dit project waarvoor VisNed hoofdaanvrager is heeft voor de jaren 2012 en 2013 EVF-subsidie toegekend gekregen. Met de bedrijfssurvey is het de bedoeling om met 2
behulp van bedrijfsschepen wetenschappelijk onderzoek te doen en daarmee informatie over de bestanden te krijgen die ook ingebracht kunnen worden in de modellen die de biologen hanteren. Eerst heeft de UK 45 2 jaar gelijk opgevist met de Tridens en Isis als deze vaartuigen bezig waren met de surveys. Dit om aan de weet te komen of deze onderzoekingsvaartuigen dezelfde vis (soorten en grootte) zagen als de UK 45 ving. Na 2 jaar onderzoek kon dit bevestigd worden, los even van de hoeveelheid die door de vaartuigen gevangen werd. Sinds 2 jaar vindt een zelfstandige bedrijfssurvey plaats, waaraan deel nemen de UK 45 en aanvankelijk de GO 4. Echter, we weten allen dat Kees zijn bedrijf heeft gestaakt. Vervolgens heeft een discussie plaats gevonden wat voor vaartuig als vervanger moest worden gezocht. Gezien allerlei ontwikkelingen in het vlootbestand is er uiteindelijk voor gekozen om een pulsvaartuig aan te wijzen, namelijk de OD 17. Beide vaartuigen gaan in de periode van week 32 – 37 elk gedurende 2 weken 40 trekken doen; de posities van de helft van de trekken wordt bepaald door de schipper en de andere helft van de trekken door IMARES. In de meeste relevante kwadranten worden 4 trekken gedaan, er wordt ook iets geschoven zodat er nu ook trekken gedaan worden in de tot nu toe niet bemonsterde kwadranten32F1 en 32F2 in de Zuidelijke Noordzee. Pulsbijeenkomst. Vorige week vrijdag, 8 juni, hebben VisNed en Ned. Vissersbond een bijeenkomst georganiseerd met de houders van een pulsontheffing. Aanleiding hiervoor is de toenemende discussie over de toekomst van deze vismethode, zowel in de sector zelf als daarbuiten. Belangrijkste conclusie was dat we veel meer met de juiste informatie naar buiten moeten treden. Daarom willen Pulsvissers hun ervaringen delen met collega-vissers. Daartoe wordt vanaf heden de gelegenheid geboden om een weekje mee te varen en kennis op te doen van de pulsvisserij. De pulsvissers willen op deze wijze hun collega’s voorbereiden op de mogelijke uitbreiding van het aantal ontheffingen. Zij vinden het van groot belang om deze nieuwe vorm van visserij breed te promoten en aspecten als minder bodemberoering, minder discards en minder brandstofverbruik nadrukkelijk voor het voetlicht te brengen. Ook de werking van het pulssysteem en de vangbaarheid van verschillende vissoorten kan op die wijze het best worden toegelicht. Naast de werking van de pulssystemen is ook uitvoerig van gedachten gewisseld over de maximale stroomsterkte en over de wekvelden. De neiging bestaat om de maximale stroomsterkte te verlagen, omdat dat maximum niet wordt benut en het ook geen invloed op de vangbaarheid heeft. Hierover dienen nog nadere afspraken te worden gemaakt. Ook het onderhoud van de systemen(structurele kosten) is aan de orde geweest evenals de wenselijkheid van een keurmerk voor de pulssystemen en het geringe aantal reacties bij het meldpunt. Daarnaast zijn afspraken gemaakt over het meevaren van (buitenlandse) waarnemers, die in het kader van onderzoek hun bevindingen rapporteren. Een heel belangrijk aspect om zoveel mogelijk informatie te verzamelen is de Pulsmonitoring. Het pulsmonitoringsprogramma is inmiddels een half jaar bezig en hieraan doen ruim 20 eurokotters en grote kotters mee. Voor de deelnemers geldt dat het heel belangrijk is dat de sampling goed wordt uitgevoerd omdat de resultaten hier van erg bepalend zullen zijn in het proces dat leidt naar permanente toestemming. Schippers en bemanning moeten daarom echt trachten de self-sampling zo nauwkeurig mogelijk uit te voeren, dus elke dinsdagochtend tussen 8 en 12 de trek bemonsteren en volgens het aangeleverde protocol uitvoeren en gegevens verzamelen. Onlangs is een tussentijdse analyse gemaakt van de gegevens: dit gaat op zich goed, maar er is zeker nog ruimte voor verbetering. Hier zal binnenkort aandacht aan worden besteed als de deelnemers telefonisch of schriftelijk worden benaderd. Wij doen nogmaals een klemmende oproep aan alle pulsvissers in dit programma volop medewerking te blijven verlenen.
3
Pulsoverleg met Deense collega’s Afgelopen week hebben we in Kopenhagen overleg gevoerd met het bestuur van onze Deense zusterorganisatie over pulsvisserij. We hebben hen op de hoogte gebracht van de ontwikkelingen, van het onderzoek en de stand van zaken. Ook hebben we hen verteld over en uitgenodigd voor het ‘kom aan boord’ initiatief. Maar ook hebben we hen verteld van de zorgen die door garnalenvissers geuit worden en het meldpunt. Bij ons in Nederland leeft de overgang naar pulsvisserij heel erg op de vloot en bij wetenschappers en beleidsmakers. Ook is de kennis wijd verbreid. Na zo’n buitenlands bezoek blijkt dat het buiten Nederland vaak een ‘ver van mijn bed’ project betreft. Dit bezoek was een nadere kennismaking van de Denen met puls en na een gesprek in positieve sfeer aanvaardden we met vragen en huiswerk de thuisreis. Deense collega’s op de Doggersbank Ons bereiken de afgelopen periode berichten over mogelijk minder collegiaal gedrag tegenover Deense Snørrevaad (schol)vissers op de Doggersbank. Zonder een oordeel uit te spreken brengen we dat geluid onder de aandacht. Onderlinge solidariteit en collegialiteit zijn heel nodig in deze periode. Een periode dat vissers elkaar dringend nodig hebben. Bijvoorbeeld waar het gaat om windmolens en Natura 2000, maar ook, tijdens het werk in de RAC en de onderhandelingen in Brussel. We kunnen daarbij heel slecht ‘ruis op de lijn’ gebruiken vanwege (vermeend) mogelijk minder collegiaal gedrag op zee. MPA coalition Afgelopen maandag vergaderden we in Londen met de collega’s uit de zgn. MPA Coalition over de aanpak van beschermde gebieden in het Verenigd Koninkrijk. Dat is aldaar een ingewikkelde situatie, met de zgn. gedelegeerde verantwoordelijkheden in Wales, Schotland en Noord Ierland, verschillende situaties binnen de 3,6 en 12 mijl en de internationale aanpak buiten de 12 mijl. Na een uitgebreide consultatie in 2011, speelt het hele proces in Engeland zich nu achter gesloten deuren af. Er zijn veel gebieden geselecteerd en we willen graag weten welke gebieden worden aangewezen. Daarom willen we meer in overleg komen over de aanwijzing en over managementmaatregelen. Daartoe zijn nog voor de vakantie twee nadere afspraken gepland. Demersale Werkgroep NoordzeeRAC De Demersale werkgroep van de Noordzee RAC vergaderde afgelopen dinsdag in Amsterdam. Het lijkt soms alsof er steeds over dezelfde onderwerpen wordt gesproken. Dit keer wederom over het kabeljauw-herstelplan en de discards problematiek. Nadat we in een vorige vergadering over concepten hebben gesproken, kwamen stukken dit keer in de afrondende fase. Wij hebben vooral aandacht gevraagd voor de niet aflatende stroom aan kortingen van zeedagen. Ook hebben we de onrechtvaardigheid ingebracht, dat grofmazige platvis visserijen toch steeds maar weer geraakt worden door het kabeljauw herstel plan. Komende week is er weer een vergadering van het adviescomité STECF in Edinburgh, waar VisNed aanwezig zal zijn als actieve waarnemer. Aan de notitie over discards werd de laatste hand gelegd. Het is een afgewogen stuk geworden, waar zowel de aanvoersector als de NGO’s achter kunnen staan. Gesprek met Europarlementariërs Komende dinsdag, 19 juni, spreken we tijdens een lunchbijeenkomst in het Europese parlement voor een groep Europarlementariërs. We hebben daarvoor naast de leden van de visserijcommissie nadrukkelijk onze Nederlandse Europarlementariërs uitgenodigd. Er is namelijk geen enkele Nederlandse Europarlementariër lid van de Visserijcommissie van het EP. Er is daarom geen directe Nederlandse EP inbreng in het proces. Omdat deze hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid de eerste is met een volledige rol van het Europese Parlement, gaat het voltallige parlement daar wel een oordeel over vellen. Daarom vinden wij het van belang 4
om met al deze EP-ers in contact te komen. Na deze bijeenkomst gaan we de komende weken ook nog bij parlementariërs die al hebben aangegeven verhinderd te zijn, op bezoek. Deze bijeenkomst is het vervolg op het bezoek van Keper Peter van Daalen, samen met de Schot Struan Stevenson aan Urk eerder dit jaar. De staat van de wereldvisserijen In onze eigen Tweede Kamer worden door sommige parlementariërs doemscenario’s over de visserij geschetst. Ze baseren zich op beweringen van ‘experts’. Het gaat dan bijvoorbeeld over een ‘standaardartikel’ uit 1998 met een voorspelling dat de zee zal worden overgenomen door kwallen. Die voorspellingen zijn in 2010 nagerekend en daarover is in een eminent wetenschappelijk tijdschrift gepubliceerd. De voorspellingen zaten er meer dan naast. Maar: we worden er wel door achtervolgd. Bijv. in de Tweede Kamer, waar onjuiste beweringen in het debat werden uitgewisseld en via Twitter over het net vliegen. Alsof de Noordzeebestanden (op Kabeljauw na) niet super gezond zijn. Vaak verwijst men in al deze doemverhalen naar een onderzoek dat wereldwijd de vis in 2048 ‘op’ zou zijn. Afgelopen week maakten ook wij kennis met de Amerikaanse Professor Ray Hillborn. Een visserijbioloog met 40 jaar ervaring, die de handschoen op nam en samen met diezelfde bezorgde wetenschappers aan de slag ging. Samen kwamen ze op basis van dezelfde feiten nu tot een heel ander conclusie, dat de voorspelling over 2048 er waarschijnlijk helemaal naast zou zitten. Toch blijft het negatieve bericht hangen. Hillborn is duidelijk geen paniekvogel, maar tegelijk ook best kritisch naar de visserij. Bijvoorbeeld over de manier waarop beslissingen genomen worden en soms met vis en visbestanden wordt om gegaan. Maar geen paniekvogel en met beide benen op de grond. De boodschap die is blijven hangen: vis is nodig om de wereldbevolking te voeden. Er zijn fouten gemaakt en we moeten door gaan op de ingeslagen weg van verduurzaming. Maar er is geen reden tot een doemscenario. Verduurzaming is en blijft overigens een werkwoord! Enquête Noordzee-visbestanden. Dit jaar wordt voor de 10e keer de enquête onder de vissers van de landen rond de Noordzee gehouden om te inventariseren hoe zij de trends in de ontwikkeling van de belangrijkste visbestanden waarnemen in de dagelijkse visserijpraktijk. Net als voorgaande jaren ontvangen de vissers een vragenlijst met het verzoek deze in te vullen. Het aandeel van Nederlandse vissers (inclusief vlagboten) is altijd groot te noemen en dat willen we graag ook continueren. De informatie vanuit de visserij wordt in een computerprogramma verzameld en deze wordt ingebracht bij ICES die deze meeneemt in de toestandsbeoordeling. In de ICES-adviezen wordt hier aandacht aan geschonken. In de begeleidende folder wordt uit de doeken gedaan wat er met de resultaten van de enquête gebeurt, in het bijzonder wijzen wij bijvoorbeeld op de informatie die gebruikt is om de jaarklasse 2010 van tong in te schatten. Kortom; het is heel belangrijk dat zoveel mogelijk vissers het vragenformulier invullen en insturen voor 14 juli as. CVO. De certificering van de tong en scholaanvoer aangevoerd door twinriggers en flyshooters is zeer dichtbij. De laatste stappen in de procedure worden gezet. Alle twinriggers/flyshooters ontvangen begin volgende week een informatiebrief en een aantal formulieren, dat ingevuld moeten worden. Het uiteindelijke aantal deelnemers ligt op ongeveer 50, wat betekent dat de jaarlijkse kosten om het MSC-label te kunnen voeren op ongeveer € 1.400,00 per vaartuig komen te liggen. Van belang is ook om een opgave te doen hoeveel schol de deelnemende vaartuigen denken aan te gaan voeren in de tweede helft van 2012 zodat we daarmee in de vermarkting kunnen gaan rekenen.
5
Zeedagen. Hieronder het overzicht van de uitputting van de zeedagen in de verschillende mandjes vanaf 1 februari 2012. Vistuigcategorie
Visserijinspanning feb t/m sept 2012
transitie
totaal beschikbaar voor inspanning feb t/m sept 2012
Visserijinspanning okt 2012 t/m jan 2013
Visserijinspanning feb 2012 t/m jan 2013
Uitputting t/m 14-62012
Uitputtingspercentage van inspanning feb t/m sep 2012
Uitputtingspercentage van inspanning gehele annex jaar
TR1 A
124.950
-50.000
74.950
22.050
97.000
12.746
17,01%
13,14%
TR1 B
93.726
50.000
143.726
16.540
160.266
138.459
96,34%
86,39%
779.277
779.277
137.520
916.797
357.552
45,88%
39,00%
1.449.331
1.449.331
483.110
1.932.441
610.731
42,14%
31,60%
TR3
36.617
2.652
7,24%
7,24%
BT1
999.808
370.254
37,03%
37,03%
BT2
22.004.242
8.493.631
38,60%
38,60%
438.664
154.149
35,14%
35,14%
TR1 C TR2
GN GT
Ter toelichting het volgende. In de mandjes TR1 en TR2 is de beschikbare effort opgedeeld in 2 periodes: februari t/m september en oktober t/m januari. Vorige week deelde het ministerie mede dat de uitputting van het mandje TR1B (twinrig/flyshoot 120 mm+), ondanks een overheveling van 50.000 kW uit TR1A (twinrig/flyshoot 120 mm + met camera’s) voor de periode tot oktober nagenoeg uitgeput is. En dat het ministerie voornemens is de visserij in dit mandje met ingang van morgen, zaterdag 16 juni te sluiten. Afgelopen woensdag tijdens een bijeenkomst op het ministerie is het verbruik geanalyseerd. Geconstateerd moet worden dat het gebruik niet buitensporig is, integendeel. Maar er zit door steeds doorgaande kortingen nog maar ontzettend weinig effort in de TR1-mandjes. 143.000 kW betekent bij een gemiddeld motorvermogen van 500 kW slechts 286 zeedagen en als er dan ongeveer 20 vaartuigen in dit mandje actief zijn betekent dat per vaartuig nog geen 15 zeedagen. En daar moet je dan 8 maanden mee toe. Het is te gek voor woorden maar wel de realiteit. En als je dan op het ministerie je ongenoegen hierover een en andermaal uit dan wordt je bestempeld als een zeurpiet. Maar we geven al meerder jaren aan dat de voortdurende kortingen die jaarlijks toegepast worden de vloot uiteindelijk om zeep helpt. En het is en blijft te bizar voor woorden dat de visserijmethodes met de grootste maaswijdtes de minste zeedagen toegekend krijgen en het eerste geconfronteerd worden met de sluiting van de visserij. Wij hebben aangegeven dat Bleker maar op Brussel af moet stappen en extra zeedagen moet claimen. We hebben namelijk ook nog een quotum op te vissen en vorige bewindslieden hebben een en andermaal aangegeven dat “quotum boven zeedagen gaat.” Hoe dan ook TR1B wordt met ingang van morgen, 16 juni gesloten en dat betekent dat de vaartuigen die tot nu toe in dit mandje visten over moeten schakelen naar TR1C (maaswijdte 100-119 mm) of TR2 (maaswijdte 80-99 mm). Er is in TR1B nog een kleine hoeveelheid zeedagen over en die zijn bestemd voor kleine vaartuigen die eind dit jaar nog op kabeljauw willen gaan vissen. Als we de benutting van de effort in de BT-mandjes beoordelen, zien we dat vanaf 1 februari, dus een periode 4 maanden, de uitputting op bijna 40 % staat. Dit betekent dus dat dit in lijn ligt van de beschikbaarheid maar er geen ruimte over is voor verdere overheveling. 6
VIRIS-uitdraai. Hieronder treft u aan het overzicht betreffende de benutting van de belangrijkste quota in 2012. Peildatum is 14 juni 2012. Er kan vanuit gegaan worden dat de vangsten tot en met week 22 verwerkt zijn. Ter vergelijking de benutting van de quota in dezelfde periode van 2011. Wij hebben begrepen dat de achterstand in de verwerking van de vangsten grotendeels weggewerkt zijn, dus dit zijn de meest actuele gegevens.
2011 (16-06-2011) Quotum: Tong Schol Kabeljauw Wijting Tarbot/Griet Schar/bot Tongschar Langoustines Rog / Vleet
9.437 30.247 2.556 714 2.579 11.421 793 631 218
2012 ( 14-06-2012)
Vangst:
Uitputting: Quotum: Vangst: Uitputting:
3.410 12.945 942 339 985 4.146 112 118 193
Met vriendelijke groet, Coöp. Kottervisserij Nederland (VisNed), Pim / Geert.
7
36% 43% 37% 47% 38% 36% 14% 19% 88%
12.165 33.789 2.470 788 2.579 11.421 743 1.100 254
3.625 13.109 913 248 1.064 3.008 234 218 86
30% 39% 37% 32% 41% 26% 32% 20% 34%