Stichting Platform Agenda 22 Schiedamse Vest 154 3011 BH Rotterdam Postbus 21392 3001 AJ Rotterdam
Aan:
college van B&W wethouder H. de Jonge (Verzending via:
[email protected])
tel. 010 - 282 1110
[email protected] www.agenda22-rotterdam.nl KvK 24457598 IBAN NL16 TRIO 0390.1871.00
Kenmerk: Betreft:
SPA2214/085-u Advies concept Verordening maatschappelijke ondersteuning Rotterdam 2015
Rotterdam, 6 augustus 2014
Geachte wethouder De Jonge, Hierbij biedt SPA22 u haar advies aan over de concept Verordening maatschappelijke ondersteuning Rotterdam 2015 (hierna te noemen: de concept Verordening 2015), inclusief toelichting. De bijdrage van het Cliëntenpanel IV is verwerkt in dit advies. Agenda 22 1 SPA22 adviseert vanuit de 22 VN Standaardregels , beter bekend als de Agenda 22 regels, die de basis zijn voor het gemeentelijk beleid in Rotterdam. Deze regels hebben tot doel om in alle wet- en regelgeving gelijke kansen te creëren voor mensen met een beperking. De regels uit de VN resolutie zijn uitgewerkt in het VN verdrag inzake de rechten van personen met een beperking. Dit verdrag is door Nederland ondertekend en wordt in 2015 geratificeerd. Daarmee zal alle regelgeving moeten voldoen aan dit verdrag, inclusief regelgeving die nu wordt ontwikkeld. SPA22 heeft als doel dat alle Rotterdammers, ongeacht beperking of leeftijd, volwaardig kunnen deelnemen aan de maatschappij. Vanuit dit kader heeft SPA22 de concept Verordening 2015 getoetst aan de VN-regels. Daarbij zijn diverse VN-regels voor dit advies van toepassing. De betreffende VN-regel is steeds opgenomen bij de relevante tekst. Leeswijzer Dit advies begint met de algemene indruk van SPA22 over de Verordening maatschappelijke ondersteuning Rotterdam 2015 (concept Verordening 2015), gevolgd door aanbevelingen over een aantal specifieke onderdelen. Het advies sluit af met artikelsgewijze aanbevelingen, opmerkingen en vragen.
1
VN Standaardregels betreffende het bieden van gelijke kansen aan gehandicapten. Ondertekend door Nederland in 2003 en op 30 maart 2004 aangenomen door het college van B&W van Rotterdam als basis voor het Rotterdamse gemeentelijk beleid. GELIJKE KANSEN VOOR IEDEREEN
Algemene indruk VN-regel 4 - Ondersteunende diensten en voorzieningen “Overheden moeten de ontwikkeling en de beschikbaarheid van ondersteunende diensten voor mensen met een functiebeperking garanderen, inclusief hulpmiddelen, om hen te helpen het niveau van onafhankelijkheid in hun dagelijks leven te verhogen en hun rechten uit te oefenen.” Kerndoel van de Wmo is dat alle burgers zo zelfredzaam mogelijk kunnen zijn en daarmee zoveel 2 mogelijk kunnen participeren. De wet heeft vanaf het begin niet voor niets de bijnaam ‘de participatiewet’ gekregen. Dit sluit ook aan bij de VN-regels. De Wmo 2015 zet deze lijn versterkt door. Dat betekent dat er, meer nog dan nu, een nog sterker beroep gedaan wordt op de eigen kracht en regie van burgers en hun netwerk voor het oplossen van problemen en zorgvragen. In combinatie met de financiële taakstelling die het Rijk gekoppeld heeft aan de Wmo 2015, betekent dit dat Wmo voorzieningen in de gemeente Rotterdam vanaf 1 januari 2015 alleen beschikbaar zullen zijn voor die burgers die de voorzieningen nodig hebben én niet in staat zijn deze zelf te realiseren. Deze beleidslijn wordt gereflecteerd in de concept Verordening 2015. SPA22 merkt op dat de ambities in de concept Verordening 2015 en de toelichting dan ook hoog zijn. De vraag is of deze ambities ook gerealiseerd kunnen worden, zowel wat betreft het inzetten van de eigen kracht van de burgers, als wat betreft het leveren van de juiste ondersteuning aan de burgers. SPA22 zal de uitvoering van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Rotterdam 2015 en de consequenties daarvan voor Rotterdammers dan ook nauwlettend volgen en u zo nodig opnieuw adviseren.
Concept Verordening 2015 en de verdere uitwerking VN-regel 15 - Wetgeving "Overheden dragen verantwoordelijkheid om een wettelijke basis te scheppen voor maatregelen die volledige participatie en rechtsgelijkheid waarmaken voor mensen met een functiebeperking." De concept Verordening 2015 is de juridische basis voor de uitvoering van de Wmo in Rotterdam. Een aantal zaken zal nader uitgewerkt worden (artikel 1.4). In de toelichting op de verordening is opgenomen dat het college in ieder geval een indicatieprotocol zal vaststellen. Daarnaast bestaat de mogelijkheid dat het college beleidsregels opstelt waarin bijvoorbeeld de diverse criteria nader worden uitgewerkt. Voor burgers die een beroep moeten doen op de Wmo zijn het indicatieprotocol, maar vooral de beleidsregels van belang, omdat daarin criteria worden vastgelegd. Criteria die gehanteerd zullen worden door het college om een afweging te maken voor een algemene voorziening of een individuele (maatwerk)voorziening, voor Zorg in Natura (ZiN) of Persoonsgebonden budget (Pgb), voor inzet van eigen netwerk en/of inzet van beroepskrachten. Het college wil sturen op resultaten (outcome). Het is dan ook van belang dat in zowel het indicatieprotocol als de beleidsregels duidelijk wordt dat de beoogde resultaten (outcome) leidend moeten zijn in de toekenning van voorzieningen. De bepaling in artikel 2.3.1 lid 2 (goedkoopst doelmatige maatwerkvoorziening) suggereert dat het budget toch een rol van betekenis heeft. Daarnaast wijst SPA22 erop dat resultaten onder de Wmo op drie niveaus kunnen liggen, te weten: 1. preventie van achteruitgang; 2. behoud van zelfredzaamheid en participatie; 3. versterking van zelfredzaamheid en participatie. 2
Deze term is inmiddels verwarrend: recent is immers de Participatiewet aangenomen, die ook per 1 januari 2015 van kracht wordt. Deze wet richt zich op participatie in de zin van arbeid, in tegenstelling tot de Wmo die zich richt op participatie in de zin van meedoen in en aan de maatschappij. GELIJKE KANSEN VOOR IEDEREEN
Deze verschillen in te bereiken resultaten dienen duidelijk vastgelegd te worden in de beleidsregels, en bij afspraken met aanbieders. Het indicatieprotocol en de beleidsregels vallen onder verantwoordelijkheid van het college. SPA22 adviseert graag, samen met het cliëntenpanel IV, vanuit het cliëntperspectief over het indicatieprotocol en de beleidsregels. Aanbeveling 1 SPA22 adviseert graag, samen met het cliëntenpanel IV, vanuit cliëntperspectief over het door het college vast te stellen indicatieprotocol en de beleidsregels. Uit de concept Verordening 2015 en de toelichting daarop wordt niet duidelijk dat hulpmiddelen, woningaanpassing of vervoersvoorzieningen ook beschikbaar zijn voor jeugd tot 18 jaar. Aanbeveling 2 SPA22 beveelt aan in de Verordening maatschappelijke ondersteuning Rotterdam 2015 specifiek op te nemen dat ook jeugd tot 18 jaar in aanmerking komt voor hulpmiddelen, woningaanpassing of vervoersvoorzieningen.
Toegang tot ondersteuning – Wijkteam en VraagWijzer In Rotterdam wordt de toegang tot ondersteuning geregeld via verschillende kanalen. Daarbij bepaalt de VraagWijzer in eerste instantie of een algemene of voorliggende voorziening nodig is. Het wijkteam doet eventueel nader onderzoek om te zien of een maatwerkvoorziening aan de orde is. Het wijkteam kan ook kortdurende ondersteuning (tot max. 6 maanden) zelf leveren. De functies van VraagWijzer en wijkteam zijn dus gescheiden. SPA22 vraagt zich daarom af waarom in de toelichting op de concept Verordening 2015 is opgenomen dat onder het begrip ‘wijkteam’ ook een verbrede VraagWijzer kan worden verstaan. Dit creëert onduidelijkheid. Aanbeveling 3 SPA22 adviseert om VraagWijzer en wijkteam gescheiden te houden, zodat altijd duidelijk is of het om VraagWijzer en diens takenpakket gaat, of om het wijkteam en diens takenpakket. Een wijkteam dat ook een verbrede VraagWijzer kan zijn, is daarin onduidelijk.
Toegang tot ondersteuning – het gesprek In hoofdstuk 2 van de concept Verordening 2015 is vastgelegd hoe een cliënt met een vraag een beroep kan doen op de Wmo. Na een zogenaamde melding kan een onderzoek volgen waarin de situatie en vraag van cliënt in kaart worden gebracht, waarna een ondersteuningsplan wordt opgesteld. De verordening regelt (artikel 2.1.2, lid 1) dat de medewerker een verslag maakt van de bevindingen en een eventueel ondersteuningsplan, en dat hij het verslag zo spoedig mogelijk na afronding van het onderzoek aan de cliënt verstrekt. Niet duidelijk is wat er gebeurt als de cliënt het niet eens is met het onderzoeksverslag en/of het ondersteuningsplan. Omdat het erom gaat dat gemeente en cliënt samen een oplossing voor de vraag moeten vinden, is het essentieel dat beiden akkoord zijn met het onderzoeksverslag en/of het ondersteuningsplan.
GELIJKE KANSEN VOOR IEDEREEN
Aanbeveling 4 SPA22 adviseert om, analoog aan de regeling in de Verordening Jeugdhulp Rotterdam 2015, in de verordening op te nemen dat een verslag door beide partijen (cliënt en medewerker wijkteam) wordt ondertekend en dat de cliënt het verslag ontvangt. Daarbij dient de mogelijkheid te worden geboden dat een cliënt voor niet-akkoord tekent. Een niet-akkoord ondertekening is daarmee een basis voor bezwaar en beroep.
Toegang tot ondersteuning - onafhankelijke cliëntondersteuning In art. 2.2.1, lid 3 van de concept Verordening 2015 en de toelichting daarop is vastgelegd dat een cliënt gewezen zal worden op de mogelijkheid van gratis cliëntondersteuning die door de gemeente wordt georganiseerd. Het gaat daarbij om een specifieke vorm van onafhankelijke cliëntondersteuning met name bij het doen van een aanvraag voor een voorziening. In de concept Verordening 2015 noch in de toelichting daarop wordt benoemd hoe en waar deze cliëntondersteuning georganiseerd is door de gemeente. Aanbeveling 5 SPA22 adviseert de gemeente om in de Verordening maatschappelijke ondersteuning Rotterdam 2015 en in de toelichting daarop (artikel 2.1.1 lid 3) op te nemen dat de gemeente gratis onafhankelijke en deskundige cliëntondersteuning voor de diverse doelgroepen organiseert, conform het amendement op de Wmo 2015. Daarbij moet er keuzevrijheid voor cliënten zijn.
Kennis en expertise in VraagWijzer en wijkteam VN-regel 19 - Training van personeel "Overheden zijn verantwoordelijk voor het waarborgen van doelmatige training op ieder niveau van personeel dat betrokken is bij de planning en voorbereiding van programma's en voorzieningen voor personen met functiebeperkingen." Van de mensen in de VraagWijzers en wijkteams wordt veel verwacht: kennis van zeer uiteenlopende doelgroepen, kennis van alle gebieden waarop ondersteuning kan worden geboden, kennis van aanpalende gebieden, en kennis van de gehele sociale kaart. In de toelichting op de verordening is opgenomen op welke terreinen kennis en kunde in ieder geval aanwezig moeten zijn. Uit onder meer het 3 startdocument Wmo Rotterdam 2015-2018 blijkt dat de inzet is om ‘generalisten’ in te zetten. SPA22 meent echter dat ook meer specifieke kennis, kunde èn ervaring nodig is dan in de toelichting op de verordening genoemd. Immers, niet elke beperking is direct zichtbaar, waardoor verkeerde inschattingen van (de situatie van) de cliënt worden gemaakt. Juist daar is specifieke expertise essentieel voor het vakkundig helpen van de cliënt en/of doorstroming naar de juiste zorg. En daarmee voor de effectiviteit van de VraagWijzers en wijkteams. SPA22 mist met name expertise op het gebied van GGZ. Zeker nu de functie begeleiding uit de AWBZ naar de Wmo komt, is deze expertise belangrijk. Van de cliënten die de functie begeleiding hebben heeft namelijk 20% een GGZ beperking. Zij wonen niet allemaal in maatschappelijke opvang. Dat betekent dat
3
Wmo Rotterdam 2015-2018 : Van verzorgingsstaat naar verzorgingsstad naar verzorgingsstraat : Startdocument voor consultatie, d.d. 25 juni 2014. GELIJKE KANSEN VOOR IEDEREEN
zij ook bij de VraagWijzers en de wijkteams zullen komen. Hetzelfde geldt voor specifieke kennis van 4 andere beperkingen zoals NAH . Aanbeveling 6 SPA22 adviseert om in de Verordening maatschappelijke ondersteuning Rotterdam 2015 en toelichting daarop, op te nemen dat ervaringsdeskundigen op verschillende gebieden worden ingezet in de VraagWijzers en wijkteams. Het betreft ten minste ervaringsdeskundigen met expertise op het gebied van GGZ en NAH. Deze specifieke deskundigheid is vereist om ook nietzichtbare beperkingen te kunnen herkennen en essentieel voor het vakkundig helpen van de cliënt en/of doorstroming naar de juiste zorg (zie artikel 2.2.1, lid 3b en 3c). Daarnaast hebben ervaringsdeskundigen een voorbeeldfunctie voor de cliënten en werkt hun inzet in een VraagWijzer en/of wijkteam anti-stigmatiserend.
Vermijdbaarheid c.q. het zich voorbereiden op levensfasen De concept Verordening 2015 en de toelichting daarop wijzen erop dat mensen zich moeten voorbereiden op verschillende levensfasen, en wat zij dus kunnen verwachten aan voorzieningen nodig te hebben. Hier rijst de vraag: waar ligt de grens? SPA22 benadrukt dat het essentieel is om de oorzaak van en de reden voor het doen van een aanvraag te plaatsen in de reële situatie. Daarbij dient ook rekening gehouden te worden met zelfoverschatting, bijvoorbeeld met mensen met een psychische beperking, NAH, of licht verstandelijke beperking. Het risico is dat dan ‘niet kunnen’ wordt geïnterpreteerd als ‘niet willen’. Aanbeveling 7 SPA22 adviseert om duidelijk uit te werken wat het college verstaat onder ‘de gevolgen van de diverse levensfasen’ (art. 2.4.1 lid a) en op te nemen hoe wordt omgegaan met onvoorziene gebeurtenissen. Beide punten dienen opgenomen te worden in de Verordening maatschappelijke ondersteuning Rotterdam 2015 en de beleidsregels.
Algemeen gebruikelijk VN-Regel 8 - Inkomensbehoud en sociale zekerheid "Overheden zijn verantwoordelijk voor het voorzien in sociale zekerheid en behoud van inkomen voor mensen met een functiebeperking." In het verlengde van bovenstaand en het kader van de eigen verantwoordelijkheid van de cliënten, merkt SPA22 op dat steeds meer zaken worden gezien als ‘algemeen gebruikelijk’ (zie toelichting op de concept Verordening 2015). Het Rijk heeft bewust deze hulpmiddelen uit het basispakket heeft gehaald, omdat de producten in een gewone thuiszorgwinkel te koop zijn. SPA22 is van mening dat bij de weging of een product algemeen gebruikelijk is, ook de financiële situatie van de cliënt meegewogen dient te worden. De gemeente Rotterdam heeft dit tot zeer recent (2012) ook steeds gedaan. Met de verdere verlaging van het besteedbare inkomen van chronisch zieken of mensen 5 met een beperking door afschaffing van de Wtcg en CER , wordt het des te belangrijker om de individuele 4
NAH: Niet-Aangeboren Hersenletsel. Dit letsel kan een gevolg zijn van een ongeluk, een hersenbloeding, of een (chronische) ziekte. Het kenmerkt zich onder meer door concentratieproblemen, geheugenproblemen, ordeningsproblemen en gebrek aan inzicht in de eigen situatie. 5 Wtcg: Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten. CER: Compensatie Eigen Risico. GELIJKE KANSEN VOOR IEDEREEN
financiële situatie bij elke aanvraag mee te laten wegen. De gemeente heeft de verantwoordelijkheid en de middelen gekregen om mensen met een chronische ziekte of beperking die voorheen een tegemoetkoming in hun kosten kregen (via de Wtcg en/of CER) waar nodig te compenseren, en dit vast te leggen in een beleidsplan. Aanbeveling 8 SPA22 adviseert de gemeente om de individuele financiële situatie en mogelijkheden van een cliënt mee te laten wegen in de afweging of een voorziening algemeen gebruikelijk is voor die cliënt. Dit wegingscriterium dient specifiek opgenomen te worden in de toelichting op de verordening (bovenaan bladzijde 2), het indicatieprotocol en nader uitgewerkt in de beleidsregels.
Communicatie VN-Regel 5 - Toegankelijkheid “Overheden moeten het overkoepelend belang erkennen van toegankelijkheid in het proces van gelijkschakeling van mogelijkheden in alle geledingen van de maatschappij. De overheden moeten voor mensen met functiebeperkingen: (a) actieprogramma’s maken om de fysieke omgeving toegankelijk te maken en (b) maatregelen treffen om hen toegang te verschaffen tot informatie en communicatie.” SPA22 wijst erop dat de omslag in het denken (meer eigen verantwoordelijkheid) bij de gemeente en (zorg)aanbieders verder is dan bij burgers. Deze laatsten realiseren zich pas wat er van hen verwacht wordt, wanneer zij in een situatie komen waarin zij om hulp vragen. Zij zijn daar, in tegenstelling tot veel beleidsmakers, niet dagelijks mee bezig. SPA22 benadrukt dan ook het belang van goede communicatie, via verschillende kanalen. Alleen social media is niet voldoende, alleen schriftelijke informatie niet, alleen voorlichtingsbijeenkomsten ook niet. Er zal een mix gezocht moeten worden. Aanbeveling 9 SPA22 adviseert de gemeente om burgers breed en continu te informeren over de verwachtingen die de gemeente van hen heeft, zodat burgers zich daadwerkelijk zo goed mogelijk hierop kunnen voorbereiden, en over de nieuwe werkwijze (VraagWijzers, Wijkteams, enz.). Hiervoor kan een publiciteitscampagne worden ontwikkeld die wordt uitgezet via radio, TV, internet, huis-aanhuisbladen en social media.
Mantelzorgondersteuning 6 Mantelzorgers moeten gekoesterd worden , omdat zij in eerste instantie (bijna) alle benodigde zorg leveren. Om te zorgen dat zij dit kunnen volhouden, is het van belang dat zij niet overbelast raken. Overbelasting kan ook een risico vormen voor (ouderen)mishandeling. Nu meer mensen langer thuis blijven wonen, is mantelzorgondersteuning nog belangrijker. Daarom moet de gemeente onder de Wmo mantelzorgondersteuning bieden. In de concept Verordening 2015 regelt het college echter alleen ‘Mantelzorgondersteuning waarbij verblijf aan de orde is.’ Daarnaast ontbreekt elke andere vorm van mantelzorgondersteuning in de concept Verordening 2015. De bewoording in de toelichting (bladzijde 2) is bovendien zeer voorzichtig met termen
6
Bron: Wmo Rotterdam 2015-2018 : Van verzorgingsstaat naar verzorgingsstad naar verzorgingsstraat : Startdocument voor consultatie, d.d. 25 juni 2014. GELIJKE KANSEN VOOR IEDEREEN
als ‘kan’ en ‘is mogelijk’. Dit moet helder worden geformuleerd. SPA22 adviseerde reeds eerder over mantelzorg, waarbij onder meer om verschillende vormen van mantelzorgondersteuning aan te bieden. Aanbeveling 10 a) SPA22 adviseert dat de gemeente in de Verordening maatschappelijke ondersteuning Rotterdam 2015 opneemt dat zij meerdere vormen van mantelzorgondersteuning biedt, naast ‘mantelzorgondersteuning met verblijf’, bijvoorbeeld informatievoorziening, casemanagement, 7 lotgenotencontact, ruimhartige indicering voor huishoudelijke verzorging . b) SPA22 adviseert de gemeente mantelzorgers zelf te raadplegen over welke ondersteuning zij nodig hebben. Daarbij is het van belang verschillende mantelzorgers uit verschillende zorgsituaties te vragen. De gemeente kan hierbij gebruik maken van de kennis en expertise van SPIZ. c) SPA22 adviseert de uitkomsten van de raadpleging van mantelzorgers te verwerken in de Verordening maatschappelijke ondersteuning Rotterdam 2015, de toelichting daarop en in de (nog op te stellen) beleidsregels. In de concept Verordening 2015 en de toelichting daarop is opgenomen dat de gemeente zal zorgen voor ‘een passende jaarlijkse blijk van waardering voor de mantelzorger’. Deze blijk van waardering komt in de plaats van het mantelzorgcompliment dat wordt afgeschaft. Gezien de grote waarde die de gemeente hecht aan mantelzorgers en het beroep dat zij op hen doet, is een blijk van waardering zeer op zijn plaats. Aanbeveling 11 SPA22 adviseert de gemeente om: a) in de Verordening maatschappelijke ondersteuning Rotterdam 2015 op te nemen dat de gemeente diverse vormen van blijken van waardering beschikbaar zal stellen; 8 b) in de toelichting op de verordening op te nemen dat de gemeente samen met SPIZ e.e.a. nader uitwerkt.
Eigen bijdrage Collectief Aanvullend Vervoer (CAV) – dubbele ongelijkheid VN-Regel 15 - Wetgeving "Overheden dragen verantwoordelijkheid om een wettelijke basis te scheppen voor maatregelen die volledige participatie en rechtsgelijkheid waarmaken voor mensen met een functiebeperking." SPA22 wijst erop dat de meeste gebruikers van het Collectief Aanvullend Vervoer (in Rotterdam uitgevoerd als Vervoer op Maat of VoM) 65+ zijn. Deze gebruikers betalen het volle openbaar vervoer tarief, in tegenstelling tot leeftijdsgenoten die in het reguliere openbaar vervoer een gereduceerd tarief betalen. Daarnaast maakt de gemeente Rotterdam het mogelijk dat haar burgers van 65 jaar of ouder op werkdagen na 9.00 uur en in het hele weekend gratis kunnen reizen met regulier OV. Door deze regelingen is er sprake van een dubbele ongelijkheid voor 65+’ers die aangewezen zijn op Vervoer op Maat. SPA22 is zich ervan bewust dat het Vervoer op Maat een speciale voorziening is, waar een eigen bijdrage aan de orde is. Toch lijkt deze ongelijkheid wel erg groot. 7
Zie SPA22 rapportage Mantelzorg : vragen we niet (te) veel? : mantelzorgers na invoering van de Wmo, d.d. 17 mei 2010 en SPA22 (vervolg)rapportage Mantelzorg : vragen we niet (te) veel?, d.d. december 2013. 8 SPIZ: Stedelijk Platform Informele Zorg. GELIJKE KANSEN VOOR IEDEREEN
Aanbeveling 12 SPA22 beveelt aan om 65+’ers die met Vervoer op Maat reizen, niet het volle tarief voor openbaar stadsvervoer te laten betalen, maar het gereduceerde 65+ tarief. Daartoe dient artikel 4.1.1 lid 2 te worden aangepast.
Primaat verhuizen In art. 2.4.5 lid 1 is geregeld dat een woningaanpassing mogelijk is, maar pas wanneer een verhuizing geen adequate oplossing biedt. Dit betekent dat het primaat bij verhuizen ligt. SPA22 wijst erop dat het college bij de afweging of een verhuizing een adequate oplossing zou zijn, rekening moet houden met de beschikbaarheid van aangepaste of aanpasbare woningen, met de financiële gevolgen van een verhuizing, met de snelheid waarmee het probleem kan worden opgelost en 9 met de sociale omstandigheden van de cliënt inclusief de aanwezigheid van mantelzorg. Grootste probleem bij het primaat verhuizen is dat er in Rotterdam (nog steeds) een structureel tekort aan 10 aangepaste dan wel aanpasbare woningen bestaat . Aanbeveling 13 SPA22 adviseert de gemeente om bij het toewijzen van een verhuizing (primaat verhuizen) de beschikbaarheid van een geschikte woning binnen een (nader te benoemen) termijn én het behoud van de noodzakelijke mantelzorg doorslaggevend te laten zijn bij de weging. Daarmee moet voorkomen worden dat mensen een verhuisindicatie krijgen zonder dat er een geschikte woning beschikbaar komt, of dat mensen naar de andere kant van de stad moeten verhuizen waardoor hun mantelzorg vervalt.
Sporthulpmiddelen VN-Regel 11 - Sport en recreatie "Overheden moeten maatregelen treffen voor gelijke kansen voor beoefening van sport en recreatie door mensen met een functiebeperking." SPA22 mist de sporthulpmiddelen in de concept Verordening 2015. Bij de opsommingen van hulpmiddelen in de toelichting op de concept Verordening 2015 worden deze hulpmiddelen ook niet genoemd. Daarmee lijken zij uit beeld te zijn. Het college vindt sport belangrijk voor de gezondheid, voor het aangaan van sociale contacten, de 11 leefbaarheid en het vergroten van de zelfredzaamheid en participatie . Volgens het recente coalitieakkoord komt er dan ook een meerjarenplan voor de vervanging van sportaccommodaties, waarbij de toegankelijkheid voor mensen met een beperking wordt meegenomen. In het verlengde van deze investering in sport meent SPA22 dat sporthulpmiddelen voor mensen met een beperking nadrukkelijk een Wmo voorziening zijn.
9
Bron: Mr. M. Schorfhaar, juridisch vakredacteur Kluwer Schulinck, d.d. 8 januari 2014. SPA22 zal hier later dit jaar een rapportage over uitbrengen. 11 Bron: Volle kracht vooruit : coalitieakkoord 2014-2018, d.d. 8 mei 2014. GELIJKE KANSEN VOOR IEDEREEN 10
Aanbeveling 14 a) SPA22 adviseert om sporthulpmiddelen op te nemen in de opsomming van de hulpmiddelen in de Verordening en in de toelichting op de Verordening (artikel 2.2.1, artikel 3.6, artikel 4.2.2, artikel 5.2). b) SPA22 adviseert om sporthulpmiddelen in de beleidsregels specifiek te benoemen, zodat degenen die met de beleidsregels werken, weten dat een maatwerkvoorziening ook een sporthulpmiddel kan zijn.
Persoonsgebonden budget (Pgb) SPA22 staat achter de keuze van het college om het Pgb als nevengeschikte verstrekkingsvorm naast Zorg in Natura (ZiN) aan te bieden. Dit doet recht aan de mogelijkheid die een Pgb de cliënt geeft om meer eigen regie te houden. In artikel 6.1 lid e is sprake van beperking van de looptijd van de indicaties. SPA22 kan zich niet vinden in het niet-afgeven van langlopende indicaties in het kader van fraudebestrijding. Het is voor cliënten heel belastend als elke zes maanden een nieuwe indicatie moet worden aangevraagd, beoordeeld en (hopelijk) afgegeven. Zeker waar duidelijk is dat het om langdurige of chronische situaties gaat met geen 12 uitzicht op verbetering (ALS , MS, NAH of een beperking). De cliënt is dan gebaat bij een indicatie voor langere tijd. Daaraan kan de gemeente een systeem koppelen voor tussentijdse controle op mogelijke veranderingen op een simpele, doeltreffende en niet-belastende manier, zodat de indicatie zo nodig snel kan worden bijgesteld. Aanbeveling 15 SPA22 adviseert om in artikel 6.1 lid e de looptijd van de indicaties niet te beperken in die gevallen waar duidelijk sprake is van een langdurige of chronische ziekte of beperking, met geen of weinig uitzicht op verbetering. SPA22 adviseert om aan het afgeven van indicaties voor langere tijd een eenvoudig doch effectief systeem te koppelen waarbij tussentijdse controle op mogelijke veranderingen op een simpele, doeltreffende en niet-belastende manier wordt gedaan, zodat de indicatie zo nodig snel kan worden bijgesteld In artikel 6.1 lid h is sprake van het opstellen van een Pgb-vergoedingenlijst. SPA22 is tegen het gebruik van een Pgb vergoedingenlijst, juist vanuit het oogpunt van de restrictie die zo’n lijst met zich meebrengt. Denk bijvoorbeeld aan (specialistische) zorg- of dienstverlening, waarvoor wellicht in Rotterdam geen aanbod is en die daarom niet altijd bij de gemeente bekend zal zijn. Ook daarvoor moet een Pgb aangewend kunnen worden. Belangrijker dan een Pgb-vergoedingenlijst is het om te toetsen of het voorgelegde ondersteuningsplan een goede oplossing is voor de zorgvraag (sturen op outcome). En deze toets vindt al plaats bij het beoordelen van het ondersteuningsplan. Aanbeveling 16 SPA22 adviseert om de bepaling in artikel 6.1 lid h te laten vervallen, omdat een Pgbvergoedingenlijst overbodig is en beperkend.
12
ALS: Amyotrofische Laterale Sclerose. Een progressieve aandoening van het zenuwstelsel. GELIJKE KANSEN VOOR IEDEREEN
SPA22 verwijst voor meer aanbevelingen naar haar advies over de startnotitie ‘Naar een Rotterdams Persoonsgebonden budget’ (zie bijlage), en naar artikelsgewijze aanbevelingen hieronder.
Betrokkenheid ingezetenen bij de uitvoering van de wet VN-Regel 18 - Organisaties van mensen met functiebeperkingen "Overheden moeten het recht erkennen van belangenorganisaties om mensen met functiebeperkingen op nationaal, regionaal en lokaal niveau te vertegenwoordigen. Overheden moeten ook de adviserende rol erkennen van deze organisaties bij de besluitvorming over het beleid." In artikel 5.5 stelt de gemeente dat zij een adviesraad voor advisering bij de uitvoering van de wet instelt. Zoals het nu is verwoord, is onduidelijk in hoeverre cliënten zelf een stem hierin krijgen, hoe (ervarings)deskundig de leden zijn, hoe onafhankelijk (bijvoorbeeld van zorginstellingen of gemeente). Ook is de ondersteuning (lid 6) beperkt tot slechts één persoon die blijkens de toelichting een ambtelijke en geen onafhankelijke ondersteuner is. Daarnaast is onduidelijk waarom kleine doelgroepen niet standaard worden betrokken. Kortom, het artikel roept veel vragen op bij SPA22. U heeft SPA22 inmiddels gevraagd om met de gemeente in gesprek te gaan over de adviesraad, teneinde de expertise van SPA22 voor deze raad te behouden. SPA22 zal daar graag aan voldoen. Aanbeveling 17 SPA22 is inmiddels op uw verzoek in gesprek met de gemeente over de adviesraad. Inzet daarbij is de stem van de cliënt een duidelijke plaats te geven en de expertise van SPA22 voor deze raad te behouden. SPA22 adviseert artikel 5.5 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Rotterdam 2015 overeenkomstig aan te passen.
Artikelsgewijze aanbevelingen, dan wel vragen of opmerkingen SPA22 doet de volgende aanbevelingen, of heeft de volgende vragen of opmerkingen naar aanleiding van: 1. Artikel 2.1.1 lid 3: Er ontbreekt een termijn waarbinnen een bevestiging aan de cliënt gezonden moet worden. 2. Artikel 2.1.1 lid 4: Er ontbreekt een (maximale) termijn waarbinnen het onderzoek gerealiseerd moet zijn. 3. Artikel 2.1.2: Wat is de juridische status van het gespreksverslag en van het ondersteuningsplan? Dit in verband met bezwaar en beroep. Er ontbreekt ook een termijn waarbinnen het verslag moet worden verstrekt aan de cliënt. 4. Artikel 2.2.1 lid 3b en 3c: Zorg voor de juiste expertise in VraagWijzers en wijkteams om de juiste inschatting van (de mogelijkheden van) een cliënt te kunnen maken. Dit in het kader van effectieve zorg.
GELIJKE KANSEN VOOR IEDEREEN
5. Artikel 2.2.2 lid 1g: Er staat ‘Mantelzorgondersteuning waarbij verblijf aan de orde is.’ Echter, de zinsnede ‘waarbij verblijf aan de orde is’, is doorgestreept. Klopt deze doorstreping? Als deze zinsnede niet vervalt, wil SPA22 graag een duidelijkere term, omdat deze term alleen maar vragen oproept. 6. Artikel 2.2.2 lid 2: Hier wordt gesteld dat resultaatgebied ‘huisvesting’ niet gecombineerd kan worden met resultaatgebied ‘het voeren van een huishouden’. Dit omdat ‘het voeren van een huishouden’ al inbegrepen is bij ‘huisvesting’. Vraag: Is dit ook inbegrepen bij huisvesting wanneer iemand ‘geheel zelfstandig’ woont (zie toelichting)? Zo niet, dan dient de combinatie bij geheel zelfstandig wonen, wel mogelijk te zijn. In het verlengde daarvan moet ook artikel 2.4.2 lid 2 dan worden aangepast. 7. Artikel 2.4.3.b: Wat verstaat de gemeente onder ‘privé situatie’? Vallen daar ook gesprekken buiten de deur onder, bijvoorbeeld bij het wijkteam? 8. Artikel 2.4.4 lid 1: Houdt de gemeente de ruimere marge voor cliënten in Hoek van Holland of Rozenburg, zoals die is geregeld onder de huidige Wmo? 9. Artikel 2.4.4 lid 3: Opnemen in de Verordening dat een cliënt naast VoM ook een scootmobiel kan krijgen. 10. Artikel 2.4.4 lid 8: Is er een uitzondering voor een legitieme reden? Bijvoorbeeld een ongeval? 11. Artikel 2.4.5 lid 5: wanneer er sprake is van achterstallig onderhoud zoals hier bedoeld (verantwoordelijkheid huisbaas), is er een procedure hoe hiermee omgegaan wordt? En wat kan de cliënt in dat geval? 12. Artikel 3.2: Niet duidelijk is hoe de gemeente de hoogte van het Pgb vaststelt. 13. Artikel 3.3: Er worden percentages genoemd van de tarieven voor Zorg in Natura. Deze tarieven zijn echter niet inzichtelijk, zodat SPA22 niet kan beoordelen of deze percentages van de tarieven een gelijkwaardig alternatief zijn voor ZiN. 14. Artikel 3.4 lid 2: de zin lijkt hier niet af te zijn. In het eerste lid is opgenomen dat het gaat om een professionele organisatie. In het tweede lid zal het dan gaan om informele zorg. Graag de zin aanvullen om onduidelijkheid te voorkomen. 15. Artikel 3.6: niet duidelijk is of onder deze maatwerkvoorziening ook sporthulpmiddelen vallen. Graag opnemen. 16. Artikel 4.1.3 lid 2b ‘(…), totdat de niet per periode vastgestelde kostprijs (…)’. Klopt het woordje ‘niet’ op deze plaats? 17. Artikel 5.1 lid 2: Heel goed dat hierin is opgenomen ‘vergelijkbare kwaliteitseisen’! Dit maakt het mogelijk om ook kleinere, gespecialiseerde aanbieders te kunnen contracteren. 18. Artikel 6.1 lid d: graag verduidelijking van de begrippen ‘prestatieafspraken’ en ‘prestaties’. Dit om helder te krijgen hoe de gemeente stuurt op kwaliteit van de resultaten (outcome). Als gestuurd wordt vanuit kwantiteit (output) prikkelt dit aanbieders om zoveel mogelijk ‘confectiewerk’ te leveren om de kosten zo laag mogelijk te houden. Daarmee staan cliënten met een meer complexe vraag eerder aan de kant. GELIJKE KANSEN VOOR IEDEREEN
19. Artikel 6.2 ontbreekt. De nummering gaat van 6.1 over op 6.3.
Aanbevelingen, vragen of opmerkingen n.a.v. de Toelichting op de concept Verordening 2015 1. Bladzijde 1, Eigen verantwoordelijkheid van de burger voor zelfredzaamheid en participatie, derde alinea: de zin die begint met ‘Verantwoordelijkheid nemen voor je eigen leven …(…)’ eindigt met ‘of waar hij hand- en spandiensten.’ De zin is niet af. Wordt bedoeld ‘of waar hij hand- en spandiensten nodig heeft.’? 2. Artikel 1.3: graag definitie van ‘ernstige bezwaren’ in de laatste zin. 3. Bladzijde 3, onder ‘Afbakening andere wetgeving’: hier wordt een beroep op de Wmo uitgesloten wanneer een cliënt zijn zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) niet verzilvert maar met een zogenaamd Volledig Pakket Thuis (VPT) of Pgb thuis blijft wonen. Dit betekent dat een cliënt wel gedwongen wordt om intramuraal te gaan wonen. Vraag aan het college: wat doet het college voor cliënten die zorg op grond van de Wlz toegewezen krijgen, maar die nog niet kunnen verzilveren omdat er geen plaats is? 4. Bladzijde 3, een na laatste alinea: hier worden ‘werk en dagbesteding’ in één adem genoemd. Dit zijn echter verschillende termen met verschillende betekenissen en invulling. Houd deze uit elkaar en voorkom dat ze ongemerkt een en hetzelfde worden. 5. Bladzijde 8, artikel 2.2.1, laatste alinea van de toelichting: er is hier sprake van een inkomensafhankelijke of een inkomensonafhankelijke bijdrage. Graag een toelichting, want dit is verwarrend. 6. Zelfde artikel, bladzijde 9: in de opsomming ontbreken de sportvoorzieningen. Graag opnemen (zie onder ‘sporthulpmiddelen). 7. Bladzijde 10, onder ad b, Schoon en leefbaar huis: SPA22 merkt op dat steeds minder aspecten van het schoonhouden van een huis (zoals stoffen) benoemd worden. SPA22 is in dat opzicht zeer benieuwd naar de ‘algemeen gebruikelijke hygiënische normen’ en vraagt om inzicht daarin. 8. Bladzijde 14, artikel 2.4.1, tweede, derde en vierde alinea: hierin opnemen dat hierbij rekening moet worden gehouden met de beperking van een cliënt, zoals NAH, GGZ, licht verstandelijke beperking, (licht) dementerende. 9. Bladzijde 14, artikel 2.4.1, vijfde alinea: Wijzig de zinsnede ‘Iemand wordt dan in staat geacht hier zelf in te voorzien.’ naar: ‘Indien de cliënt voldoende financiën hiervoor heeft, wordt deze in staat geacht hier zelf in te voorzien.’ 10. Artikel 3.2: SPA22 is benieuwd naar de criteria van de gemeente om te beoordelen of er sprake is van een professionele dienstverlener.
SPA22 mist in de concept Verordening 2015: een artikel waarin de gemeente vastlegt hoe en welke afspraken zij maakt met andere gemeenten rond verhuizing van een cliënt van en naar Rotterdam, en vice versa. Het is van belang helder vast te leggen hoe wordt omgegaan met de overdracht, het tijdelijk kunnen blijven gebruiken van hulpmiddelen, etc.; GELIJKE KANSEN VOOR IEDEREEN
duidelijkheid dat maatschappelijke opvang en beschermd wonen ook voor ingezetenen uit andere gemeenten kan worden aangevraagd; duidelijkheid over de aansturing in de wijkteams waarin verschillende disciplines met verschillende achtergronden / belangen zitten. Wie is eindverantwoordelijk?; kwaliteitseisen met betrekking tot de indicatiestellers (Wmo-adviseurs); duidelijkheid over de positie van VraagWijzers ten opzichte van vrijwilligersorganisaties of bewonersorganisaties die hun bewoners dezelfde informatie, advies en ondersteuning bieden. Hoe gaat de gemeente daarmee om?; een anticumulatiebeding, waarbij naast de eigen bijdragen Wmo, Jeugdhulp en/of Participatiewet, ook de overige verplichte vaste lasten zoals ziektekostenverzekering, huur e.d. worden meegenomen; de rol van cliëntervaringen in relatie tot het vaststellen en bewaken van de kwaliteit van de geboden zorg (artikel 5.1 lid 5 is in dit opzicht onvolledig); de dispuutprocedure zoals die nu bestaat voor cliënten met huishoudelijke verzorging. SPA22 meent dat dit een prima middel is voor alle vormen dienstverlening; een toelichting in de verordening hoe ‘goedkoopst doelmatig’ zich verhoudt tot een goede kwaliteit van de dienstverlening (lijkt tegenstrijdig); een artikel over een onafhankelijk meldpunt (zie ook motie Onafhankelijke Klachtenmeldpunt Wmo, aangenomen in de gemeenteraadsvergadering d.d. 3 oktober 2013); een evaluatie of monitor van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Rotterdam 2015, met daarbij de mogelijkheid om tussentijds bij te sturen. Graag verneemt SPA22 wat het college doet met bovenstaande punten en op welke termijn. SPA22 wil met dit advies een constructieve bijdrage leveren aan een goede basis voor de uitvoering van de Wmo 2015 in Rotterdam, en kijkt met belangstelling uit naar uw reactie en aanpassingen in de concept Verordening 2015. Met vriendelijke groet, Namens het bestuur van SPA22
C.A.J. Scheffer-van Schaik, Voorzitter
c.c.
T. Domenici, cluster MO M.J. Turksma, cluster MO GELIJKE KANSEN VOOR IEDEREEN