ONDERSTEUNINGSPLAN 2014-2018
SWV Passend Onderwijs V(S)O De Liemers 25.4 p/a Postbus 141 6920 AC Duiven
April 2014
Voorwoord
Hierbij biedt het Samenwerkingsverband De Liemers het ondersteuningsplan aan, dat van kracht wordt vanaf 1 augustus 2014. Vanaf het schooljaar 2014-2015 wordt de zorgplicht ingevoerd. Dit betekent dat scholen door de overheid verplicht worden gesteld een passende plek te verzorgen voor iedere leerling op de eigen school of een school in het samenwerkingsverband. De schoolbesturen in het Samenwerkingsverband De Liemers hebben afgesproken hoe voor elke leerling zo goed mogelijk passend onderwijs kan worden gerealiseerd. Deze afspraken zijn vastgelegd in dit ondersteuningsplan op basis van het referentiekader ontwikkeld door de PO-raad, VO-raad, AOC- Raad en de MBO- Raad. In dit plan staat beschreven hoe het Samenwerkingsverband De Liemers een samenhangend geheel aan ondersteuningsvoorzieningen heeft gecreëerd, hoe de beschikbare middelen worden verdeeld en op welke wijze verwijzing naar het vso plaatsvindt. Dit plan wordt tenminste 1 keer per 4 jaar opgesteld en kan tussentijds worden gewijzigd. Op 18 maart 2014 heeft de ondersteuningsplanraad in principe instemming verleend aan dit plan voor de duur van het schooljaar 2014-2015. Het bestuur van het SWV 25.04 het conceptplan vastgesteld op 23 januari 2014. Het ondersteuningsplan is op 16 april 2014 besproken in het OOGO met de gemeenten.
2
Inhoudsopgave
HOOFDSTUK 1.
VISIE ................................................................................................................................... 4
HOOFDSTUK 2. ORGANISATIE ........................................................................................................................ 6 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
SCHEIDING BESTUUR EN TOEZICHT .................................................................................................................. 6 COÖRDINATIE............................................................................................................................................. 6 OOGO ..................................................................................................................................................... 6 BESLUITVORMING ....................................................................................................................................... 7 MEDEZEGGENSCHAP ................................................................................................................................... 7
HOOFDSTUK 3. HET SAMENWERKINGSVERBAND IN DE REGIO ...................................................................... 8 3.1 3.2 3.3
CIJFERS ..................................................................................................................................................... 8 ANALYSE ................................................................................................................................................... 9 OPDRACHT ................................................................................................................................................ 9
HOOFDSTUK 4. ONDERSTEUNING ................................................................................................................. 10 4.1 4.2 4.3
BASISONDERSTEUNING............................................................................................................................... 10 LICHTE ONDERSTEUNING ............................................................................................................................ 11 ZWARE ONDERSTEUNING ............................................................................................................................ 11
HOOFDSTUK 5. TOEWIJZING VAN ONDERSTEUNING .................................................................................... 12 5.1 5.1 5.2
VAN AANMELDING TOT ZORGPLICHT…………………………………………………………………………………………………………. 13 LOKET PASSEND ONDERWIJS ....................................................................................................................... 13 LEERWEGONDERSTEUNEND ONDERWIJS EN PRAKTIJKONDERWIJS (LWOO EN PRO).............................................. 14
HOOFDSTUK 6. SAMENWERKING MET OUDERS ........................................................................................... 16 HOOFDSTUK 7. 7.1 7.2 7.3 7.4
RELATIE MET PARTNERS ................................................................................................... 18
GEMEENTEN ............................................................................................................................................ 18 PRIMAIR ONDERWIJS ................................................................................................................................. 20 MIDDELBAAR BEROEPSONDERWIJS (MBO) ................................................................................................... 20 SAMENWERKING MET CLUSTER 2 ................................................................................................................. 20
HOOFDSTUK 8. FINANCIËN IN HET SAMENWERKINGSVERBAND .................................................................. 20 HOOFDSTUK 9. KWALITEITSZORG……………………………………………………………………………………………………………… 22 BIJLAGE 1. OVERZICHT BETROKKEN PERSONEN ............................................................................................ 21 BIJLAGE 2. OVERZICHT DEELNEMENDE SCHOLEN ......................................................................................... 22 BIJLAGE 3. ONDERZOEKSVOORSTEL PASSEND ONDERWIJS SWV 25.04 DE LIEMERS ………………………………
23
BIJLAGE 4. PARTNERS ZWARE ONDERSTEUNING .........................................................................................243 BIJLAGE 5. ONDERSTEUNINGSTOEWIJZING SWV 25.04 DE LIEMERS…………………………………………………………. 26 BIJLAGE 6. BEGROTING 2014 SWV 25.04 DE LIEMERS .................................................................................. 41 BIJLAGE 7. PLANNING & CONTROL CYCLUS 2014 SWV 25.04 DE LIEMERS………………………………………………… 42 BIJLAGE 8. BEGRIPPENLIJST .......................................................................................................................... 44
3
Hoofdstuk 1. Visie Het SWV De Liemers wil voor iedere leerling een passende plek realiseren. Daarbij is het van belang niet langer te kijken naar wat een leerling heeft maar naar wat een leerling nodig heeft. Waar het kan functioneert een leerling binnen de basisondersteuning van de reguliere school, indien nodig met lichte ondersteuning (begeleiding op maat). Als een leerling meer ondersteuning nodig heeft, kan de leerling in het speciaal onderwijs terecht. Samenwerking tussen de verschillende besturen, tussen onderwijs en jeugdzorg, maar vooral tussen ouders en scholen vindt het SWV van groot belang.
De ondersteuning, zowel basis als licht, vindt binnen de scholen plaats. Het Samenwerkingsverband kiest er vanwege de beperkte omvang, anders dan in bovenstaande piramide, niet voor om bovenschoolse voorzieningen in te richten voor lichte en zware ondersteuning. De basisondersteuning en lichte ondersteuning worden gekenmerkt door preventieve en curatieve interventies gericht op het tijdig signaleren van leer-, opgroei- en opvoedproblemen. De ondersteuning heeft tot doel leerlingen, ondanks deze problemen, in staat te stellen tot leren te komen en met een diploma de school te verlaten. De scholen kunnen dit niet alleen. Daarvoor is samenwerking nodig met ouders, ketenpartners en andere scholen binnen en buiten het samenwerkingsverband. Basisondersteuning moet vorm krijgen en versterkt worden door een kwaliteitsverbetering binnen de reguliere onderwijsprocessen, waarbij vooral het tijdens de lessen zo goed mogelijk inspelen op de verschillende onderwijsbehoeften van leerlingen het uitgangspunt is. Hierbij worden van docenten vaardigheden gevraagd inzake klassenmanagement en effectieve instructie. De basisondersteuning wordt bekostigd vanuit de reguliere lump sumbekostiging. De lichte ondersteuning wordt zo dicht mogelijk tegen het reguliere onderwijsproces aan georganiseerd. Dit gebeurt in de vorm van een arrangement op basis van het ontwikkelingsperspectief (OPP), dat voor leerlingen is vastgesteld. 4
Het belangrijkste arrangement binnen het Samenwerkingsverband 25.4 is de trajectgroep die sinds enkele jaren binnen de twee scholengemeenschappen leerlingen met diverse ondersteuningsvragen bedient. Daarnaast zijn er de schakelbasisberoepsgerichte groepen (SBB). Bij het vaststellen van de wenselijkheid en het toekennen van lichte ondersteuning speelt het Loket Passend Onderwijs een belangrijke rol. De bekostiging van de lichte ondersteuning vindt plaats vanuit het samenwerkingsverband. Vanuit SWV De Liemers ligt het percentage verwijzingen naar het speciaal voortgezet onderwijs in de afgelopen jaren boven het landelijk gemiddelde. Door deze aantallen te onderzoeken en te analyseren wil het samenwerkingsverband zicht krijgen op de mogelijkheden om de uitstroom naar het speciaal voortgezet onderwijs te verkleinen. Om van een dekkend aanbod te kunnen spreken, gaat het samenwerkingsverband afspraken maken met partners uit andere samenwerkingsverbanden (zie bijlage 4 ). De ambitie van het samenwerkingsverband is om alle leerlingen te begeleiden naar het voor hen hoogst haalbare diploma of kwalificatie met een deelname van leerlingen met een meer uitgebreide onderwijsbehoefte aan het reguliere voortgezet onderwijs die overeenkomt met het landelijk gemiddelde. Daarnaast streeft het samenwerkingsverband naar behoud en uitbouw van de huidige expertise van en voor alle partners en stimuleert het samenwerkingsverband dat deze expertise wordt gedeeld.
5
Hoofdstuk 2. Organisatie
2.1
Scheiding bestuur en toezicht Het bestuur van het SWV heeft het bestuur/directiemodel gekozen voor de scheiding van bestuur en toezicht. Het bestuur is eindverantwoordelijk voor de instandhouding van het SWV en heeft de rol van intern toezichthoudend orgaan. De meeste bestuursbevoegdheden worden gemandateerd aan de directieraad. De directie stelt het ondersteuningsplan, de begroting en het jaarverslag op welke door het bestuur moeten worden vastgesteld. Het bestuur stelt de begroting, het ondersteuningsplan en het jaarverslag vast. De directie kent een toelatingsbaarheidsverklaring toe aan leerlingen op basis van het advies van het Loket Passend Onderwijs. Bij bezwaar brengt zij dit in bij het bestuur, dat zich laat adviseren door een bezwaaradviescommissie. De directie vergadert tien maal per jaar en er is minimaal tweemaal per jaar een overleg van het bestuur met de directie.
2.2
Coördinatie De directie van het SWV wordt ondersteund door een coördinator. De coördinator heeft beleidsmatige en uitvoerende taken op het gebied van het ondersteuningsbeleid van het SWV.
2.3
OOGO In de wet passend onderwijs is een bepaling opgenomen over samenwerking tussen gemeenten en samenwerkingsverbanden. In de wet staat dat er op overeenstemming gericht overleg moet zijn gevoerd over het ondersteuningsplan. Vanaf het schooljaar 2010-2011 zijn er verkennende gesprekken geweest tussen de 6
gemeenten en het onderwijs. Hiervoor is samenwerking gezocht met het primair onderwijs. Op 16 april 2014 vindt het OOGO plaats met de gemeenten Duiven, Montferland, Rijnwaarden, Westervoort en Zevenaar en het bestuur van het SWV. Voor overleg is gebruik gemaakt van de modelprocedure van de PO-raad, de VO-raad en de VNG.
2.4
Besluitvorming Het bestuur en de directie van het samenwerkingsverband streven naar besluitvorming op basis van consensus. Omdat de directieleden van het samenwerkingsverband een dienstverband hebben bij de deelnemende scholen binnen het samenwerkingsverband, is het belangrijk dat deze functionarissen voldoende ruimte krijgen van hun werkgever om hun rol binnen het samenwerkingsverband onafhankelijk en onbelemmerd uit te kunnen voeren. Het bestuur en de directie dienen in de eerste plaats het belang van het samenwerkingsverband. Ze vertegenwoordigen nadrukkelijk niet hun eigen organisaties. Uiteraard kan het voorkomen dat er ondanks alle inspanning, binnen het samenwerkingsverband een conflict ontstaat over het te voeren beleid. Indien er ook na overleg in het bestuur geen oplossing is gevonden, kan dit geschil worden voorgelegd aan de Landelijke Arbitragecommissie Samenwerkingsverbanden passend onderwijs.
2.5
Medezeggenschap Het SWV heeft verplicht een Ondersteuningsplanraad (OPR). De MR- en van de afzonderlijke scholen vaardigen leden af voor de OPR. De OPR heeft 8 zetels, voor alle scholen één afvaardiging namens personeel en één afvaardiging namens ouders/leerlingen. Om binnen de OPR ook over de expertise cluster 4 te beschikken is ervoor gekozen om één personeelslid cluster 4 als adviserend lid toe te voegen aan de OPR. De OPR stelt minimaal 1 x per 4 jaar het ondersteuningsplan vast.
7
Hoofdstuk 3. Het samenwerkingsverband in de regio 3.1
Cijfers
Op basis van telling 1-10-2013 Leerlingen LWOO 636
PRO 209
Overig VO 4783
Totaal VO 5628 1237 (VMBO leerj. 3/4)
Vso cat 1 222
Vso cat 2 12
Vso cat 3 33
Vso totaal 267
Cluster 4 143
LG 12
MG 33
LZ 16
VO woonachtig 6482
ZMLK 63
Rugzakken
In overige vo
Cluster 4 LG
MG
LZ
ZMLK
totaal rugzakken
19
12
0
8
0
39
1
0
2
3
13
in lwoo en pro 7
52 Deelname %
25.04 Landelijk
25.04 Landelijk
LWOO 11,30 10,61
PRO 3,71 2,93
Vso cat 1 3,94 3,15
Vso cat 2 0,21 0,11
Vso cat 3 0,59 0,34
Vso totaal 4,74 3,61
rugzakken 0,92 1,94
cluster 1 en 2 leerlingen Schoolgaand in VO SWV Cluster 1 Cluster 2 2 6
Woonachtig in SWV en schoolgaand in vso Cluster 1 Cluster 2 3 24
8
3.2
Analyse
In regio de Liemers is een hoge deelname aan het VSO, vergeleken met landelijke deelname cijfers. Er is de afgelopen jaren sprake van een groei van het VSO. Gevolg van die hoge deelname is dat de regio wordt geconfronteerd met een negatieve verevening. Dat wil zeggen dat er op termijn minder geld beschikbaar is voor het bieden van ondersteuning aan leerlingen, al dan niet in de vorm van plaatsing in het VSO. In de cijfers op basis van de telling 1-10-2013 vallen de volgende punten op: -
het percentage vso 4,74% in het SWV ligt boven het landelijke percentage 3,61% (dit geldt voor categorie 1 t/m 3) het percentage clusterbeschikkingen 0,92% in het SWV ligt onder het landelijke percentage 1,94%, het deelnamepercentage LWOO 11,30% is iets hoger dan het landelijke percentage 10,61%, het deelnamepercentage Pro 3,71% ligt boven het landelijke percentage 2,93%, het aantal thuiszitters vraagt niet om specifieke maatregelen.
Deze cijfers leiden tot de volgende onderzoeksvragen: - onderzoeken of er leerlingen kunnen ‘opstromen’ van cat.3 naar cat.2 naar cat.1 naar regulier vo; - met basisonderwijs in beeld brengen welke leerlingen naar speciaal onderwijs gaan en daar blijven, maar eventueel ook regulier onderwijs kunnen volgen met lichte ondersteuning; - met partners vso in beeld brengen welke leerlingen vso eventueel regulier onderwijs kunnen volgen met lichte ondersteuning; - hoe ontwikkelen leerlingen, aangemeld bij het Loket Passend Onderwijs, zich in het reguliere onderwijs: hoe effectief is basis- resp. lichte ondersteuning; - op welke momenten in de schoolloopbaan van leerlingen wordt lichte ondersteuning ingezet en op welke momenten en in welk schooltype wordt uitval in het reguliere vo manifest; - onderzoeken hoe er met minder middelen efficiënt kan worden samengewerkt in de lichte ondersteuning en de basisondersteuning. Zie ook hoofdstuk 9 Kwaliteitszorg en bijlage 3 ‘Onderzoeksvoorstel Passend Onderwijs SWV De Liemers’. 3.3
Opdracht
De opdracht voor het SWV 25.04 is om voor ieder leerling een passende plek te realiseren passend bij zijn onderwijsen ondersteuningsbehoefte. Daarnaast wil het SWV het percentage leerlingen dat naar het VSO gaat reduceren. Hiertoe dienen de ondersteuningsmogelijkheden van de reguliere VO scholen vergroot te worden. Het is van belang dat de mogelijkheden binnen de school versterkt worden om meer leerlingen op te kunnen vangen. De directie neemt daartoe de volgende maatregelen: De expertise van de ambulante dienstverlening moet in de scholen terecht komen. Inzet van de ambulante dienstverlening moet erop gericht zijn trajectgroepen te versterken en expertise te verspreiden onder docenten (co-teaching). De scholing van docenten en zorgteam wordt gericht op handelingsgericht werken. Daarbij is het betrekken van de leerling en ouders bij het opstellen van het ontwikkelingsperspectief een aandachtspunt.
9
De samenwerking met maatschappelijk werk en Jeugdzorg moet versterkt worden om ‘multi problem’ leerlingen binnen de school te kunnen houden. Op niveau van het samenwerkingsverband worden de volgende interventies voorgesteld: De instroom vanuit het SO naar het VSO afremmen door met vertegenwoordigers van het cluster 3/4 onderwijs leerlingen te bespreken in het Loket Passend Onderwijs die eventueel naar het reguliere VO kunnen, voorzien van gerichte handelingsadviezen. Terugplaatsing vanuit VSO naar regulier VO moet worden bevorderd. Het cluster 4 onderwijs wordt hiertoe betrokken bij het Loket Passend Onderwijs Leerlingen bij wie de VO-school vragen heeft over de ondersteuning kunnen worden ingebracht bij het Loket Passend Onderwijs voor advies.
Hoofdstuk 4. Ondersteuning 4.1
Basisondersteuning
De scholen in SWV de Liemers hebben het niveau van de basisondersteuning vastgesteld waaraan zij allen voldoen. Leerlingen en ouders kunnen minimaal rekenen op dit niveau van ondersteuning. De basisondersteuning wordt gekenmerkt door preventieve en licht curatieve interventies die worden uitgevoerd eenduidig geldend voor het hele samenwerkingsverband, binnen de ondersteuningsstructuur van de school, onder regie en verantwoordelijkheid van de school, waar nodig met inzet van expertise van andere scholen, in een aantal gevallen met inzet van ketenpartners, zonder indicatiestelling, op het overeengekomen kwaliteitsniveau. Het Referentiekader Passend Onderwijs beschrijft die preventieve en licht curatieve interventies als volgt: Onder preventie verstaan we de basisondersteuning voor alle leerlingen die er op is gericht om tijdig leerproblemen en opgroei- en opvoedproblemen te signaleren. Vroegtijdige signalering vereist de aanwezigheid van diagnostische expertise en kan, al dan niet in samenwerking met ketenpartners, worden georganiseerd. Ook de zorg voor een veilig schoolklimaat (zowel voor leerlingen als voor medewerker) maakt deel uit van de basisondersteuning. In de beschrijving van basisondersteuning worden ten minste afspraken vastgelegd over licht curatieve interventies. Deze interventies zijn structureel beschikbaar voor en/of binnen de school en moeten continuïteit in de schoolloopbaan van een leerling ondersteunen. Voor alle genoemde interventies geldt dat een diagnose behulpzaam is voor het inzetten van handelingsgerichte aanpak, maar niet dat op basis van een diagnose een indicatie wordt afgegeven die recht geeft op extra financiering. Om de basisondersteuning te ordenen binnen het onderwijsaanbod in SWV De Liemers, is ervoor gekozen om daar de volgende acht domeinen voor te hanteren: 1. De school heeft zicht op de leerontwikkeling van alle leerlingen en werkt opbrengstgericht. 2. De school werkt handelingsgericht en versterkt de handelingsbekwaamheid en competenties van haar personeel. 3. De school heeft een goed pedagogisch klimaat en is fysiek en sociaal veilig voor leerlingen en docenten. 10
4. De school neemt leerlingen zorgvuldig aan en draagt leerlingen zorgvuldig over. 5. De school werkt samen met kernpartners aan een effectieve ondersteuningsstructuur. 6. De school heeft de verantwoordelijkheid van leerling, ouders, docenten en ondersteuners voor de ontwikkeling van de leerling vastgelegd. 7. De school stelt jaarlijks de effectiviteit van de ondersteuning en begeleiding vast. 8. De school heeft een ondersteuningsprofiel dat is opgenomen in het schoolplan. Voor de beschrijving van de basisondersteuning van Samenwerkingsverband 25.04 verwijzen wij naar de website (zie: http://www.swvdeliemers-vo.nl/webpages/passend%20onderwijs.html). 4.2
Lichte ondersteuning
Lichte ondersteuning bestaat uit arrangementen voor leerlingen die meer nodig hebben dan de school aan basisondersteuning biedt. Dit wordt binnen de scholen georganiseerd. Elke school binnen het samenwerkingsverband heeft een schoolondersteuningsprofiel (SOP) opgesteld waarin zij omschrijft welke ondersteuning zij bovenop de basisondersteuning kan bieden. De reguliere scholen voorzien in een uitgebreid ondersteuningsaanbod binnen de basisondersteuning. Voor leerlingen die meer ondersteuning nodig hebben wordt in samenwerking met ouders en leerling een ontwikkelingsperspectief opgesteld. Daarin staan de onderwijsbehoeften die de leerling heeft en welke afspraken daarover gemaakt zijn. Eén van de onderdelen van dit OPP is een beschrijving van wat de leerling nodig heeft op de vijf velden aandacht/tijd, voorzieningen, ruimtelijke omgeving, expertise en samenwerking met partners. Deze ondersteuning kan kortdurend of langdurend zijn en wordt binnen de school geboden. In de scholen zijn een permanent orgaan of vaste functionarissen aanwezig, die de onderwijsbehoeften van leerlingen beoordelen en vertalen in een passend ondersteuningsaanbod. In sommige situaties is de inzet van derden (bijv. JGZ, leerplicht, SMW, etc.) noodzakelijk. De belangrijkste arrangementen in de lichte ondersteuning binnen de brede Scholengemeenschappen zijn de sbbklassen (schakel basisberoepsgericht) en de trajectgroepen. Voor leerlingen die meer ondersteuning nodig hebben dan deze scholen kunnen bieden, kan een beroep worden gedaan op een arrangement binnen het VSO .
4.3
Zware ondersteuning
Een klein deel van de leerlingen is aangewezen op een specialistisch arrangement: plaatsing in het VSO. Samenwerkingsverband De Liemers kan dit niet bieden. Dit is per definitie ondersteuning die de mogelijkheden van reguliere VO-scholen ontstijgt. Voor deze groep leerlingen zal een toelaatbaarheidsverklaring (TLV; wettelijk vereiste) voor het VSO moeten worden afgegeven. Uitgangspunt voor plaatsing VSO moet altijd zijn gericht op doorstroom of terugkeer naar regulier VO. De zware ondersteuning vindt plaats op de scholen voor voortgezet speciaal onderwijs, deels binnen het SWV (De Ziep, Didam) maar voor het belangrijkste deel buiten het SWV. Voor een overzicht van de partnerscholen voor de zware ondersteuning verwijzen wij naar bijlage 4.
11
Hoofdstuk 5. Toewijzing van ondersteuning Het Samenwerkingsverband De Liemers stelt zich tot doel dat leerlingen thuisnabij een zo ongestoord mogelijke schoolcarrière doorlopen en uitstromen op het niveau dat past bij hun mogelijkheden en talenten. Sommige leerlingen zijn aangewezen op ondersteuning om deze doelen te realiseren. Eén van de opdrachten van het samenwerkingsverband is om de toewijzing van de ondersteuning (licht en zwaar) zo goed mogelijk te organiseren. Een belangrijk uitgangspunt bij de ondersteuningstoewijzing is, dat dit proces zich zoveel mogelijk in de scholen zelf afspeelt.
5.1
Van aanmelding tot zorgplicht
Voor leerlingen die bij de school aangemeld worden volgt de school haar aanmeldingsprocedure. Nieuwe begrippen in deze procedure zijn ‘zorgplicht’ en ‘ontwikkelingsperspectief’. De zorgplicht leidt tot arrangementen die in het ontwikkelingsperspectief worden verwoord en met ouders en leerling worden overeengekomen. De school neemt de aanmelding in behandeling indien: - ouders de grondslag van de school respecteren; - de leerling voldoet aan het Inrichtingsbesluit (uitzicht op het behalen van diploma); - het overdrachtsdossier van de leerling aanwezig is op de school van aanmelding; - er plaatsingsruimte is op de school van aanmelding.
12
5.2 Loket Passend Onderwijs Het proces van het vaststellen en toewijzen van ondersteuning speelt zich voornamelijk binnen de scholen af. Uitsluitend bij leerlingen voor wie een toelaatbaarheidsverklaring voor het VSO nodig is, toetst het Loket Passend Onderwijs (LPO) de aanvraag en adviseert zij de directie van het samenwerkingsverband hierover. Het Loket Passend Onderwijs adviseert dus over de (onderwijs)ondersteuning voor leerlingen en toelaatbaarheid van leerlingen tot het speciaal onderwijs. De directie van het SWV beslist over toelaatbaarheidsverklaring van een leerling tot het voortgezet speciaal onderwijs.
Het LPO bespreekt de volgende leerlingen: -
PO Leerlingen die een rugzak hebben tot 1-8-2014. PO leerlingen met ernstige problematiek, bij wie sterke twijfel bestaat of het reguliere voortgezet onderwijs kan voorzien in de ondersteuningsbehoefte. Leerlingen van het SO van wie ouders en school vermoeden dat de leerlingen in het VO zouden kunnen participeren. Bespreekgevallen LWOO/PRO. VO leerlingen die niet kunnen functioneren binnen de lichte ondersteuning.
Na aanmelding geeft het LPO binnen maximaal 8 weken een advies over plaatsing en ondersteuning. Wanneer aanvullende informatie noodzakelijk is zal deze termijn verlengd worden.
Aanmelding bij SWV
4 schoolweken
Loket Passend onderwijs Volledig dossier binnen bij SWV 3 schoolweken
Advies Loket Passend Onderwijs
1 schoolweek
Besluit directie SWV
13
Doelen van het LPO zijn:
-
onderzoeken en formuleren van het advies naar de rvc-vo i.v.m de toelating van leerlingen tot het leerwegondersteunend onderwijs en het praktijkonderwijs; onderzoeken en formuleren van het advies naar de directie van het samenwerkingsverband i.v.m. toelating van leerlingen tot het speciaal onderwijs. onderzoeken en formuleren van een handelingsadviezen ter voorbereiding van het ontwikkelingsperspectief.
Taken van het Loket Passend Onderwijs Het LPO is verantwoordelijk voor de volgende taken: Lwoo/Pro -
controle of de gegevens conform de wettelijke gestelde eisen t.b.v. de rvc-vo volledig zijn; eventueel aanvullend onderzoek laten verrichten; advisering rond twijfelgevallen;
Leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte 5.3
beoordeling dossier; indien nodig inwinnen van aanvullende informatie; advisering rond toelaatbaarheid tot het speciaal onderwijs; opstellen van de toelaatbaarheidsverklaring tot het speciaal onderwijs; opstellen van handelingsadviezen ter voorbereiding van het ontwikkelingsperspectief (OPP). Leerwegondersteunend onderwijs en Praktijkonderwijs (Lwoo en Pro)
Lwoo Leerwegondersteunend onderwijs binnen de scholengemeenschappen wordt verzorgd gedurende het volgen van onderwijs in een van de leerwegen van het vmbo, en is een extra ondersteuning gericht op het behalen van een diploma/certificaat of getuigschrift. Het is bestemd voor die leerlingen die zonder extra hulp niet in staat zouden zijn een diploma of getuigschrift te behalen. Leerwegondersteunend onderwijs binnen het SWV de Liemers wordt in principe aangeboden binnen het regulier voortgezet onderwijs en zal plaatsvinden binnen de volle breedte van de reguliere leerwegen in het vmbo ((s)bb – kb – g/t ) van het Liemers College en Candea College. Pro Praktijkonderwijs is bedoeld voor leerlingen met lage cognitieve capaciteiten, die baat hebben bij onderwijs dat hen rechtstreeks toeleidt naar de arbeidsmarkt of een beschermde werkplek. Praktijkonderwijs beslaat maximaal zes leerjaren. Het onderwijsaanbod is gericht op werken, wonen en vrije tijd. Dit wordt aangeboden door middel van theorie- en praktijkvakken, met als uiteindelijk doel de leerlingen plaatsen op de arbeidsmarkt. Het accent zal naarmate de leerlingen ouder worden steeds meer op arbeid liggen. Gedurende de gehele onderwijsperiode is er aandacht voor persoonlijkheidsvorming en het aanleren van sociale vaardigheden. Het praktijkonderwijs binnen SWV de Liemers wordt verzorgd door Symbion.
14
Criteria Binnen het SWV de Liemers wordt uitgegaan van landelijk geldende criteria voor LWOO en PRO. De regionale verwijzingscommissie geeft de beschikkingen af. Toekomst Na 1 augustus 2016 zullen Lwoo en Pro worden ingepast binnen passend onderwijs en zal de taak van de RVC worden overgenomen door het SWV. Voor de volledige procedure met betrekking tot de toewijzing van ondersteuning verwijzen wij naar bijlage 5 ‘Ondersteuningstoewijzing SWV 25.04 De Liemers’.
15
Hoofdstuk 6. Samenwerking met ouders Een van de belangrijkste uitgangspunten van passend onderwijs is de versterking van de samenwerking tussen school en ouders. In het bijzonder gaat het dan om ouders van leerlingen met ondersteuningsvragen. Informatie Het samenwerkingsverband voorziet ouders van informatie via een website. Op deze website staan het ondersteuningsplan van het SWV, de ondersteuningsprofielen van de scholen, informatie over het Loket Passend Onderwijs, de aanmeldingsprocedure en de contact gegevens van de contactpersonen. De scholen plaatsen het Schoolondersteuningsprofiel (SOP) in hun schoolgids en/of op de website van de school. Zorgplicht Met de invoering van passend onderwijs krijgen scholen zorgplicht. Dat betekent dat de scholen de verantwoordelijkheid krijgen om alle leerlingen een passende onderwijsplek te bieden. Voor leerlingen met een forse ondersteuningsbehoefte melden ouders in samenwerking met de basisschool hun kind aan bij het Loket Passend Onderwijs van het SWV. Dit loket adviseert over ondersteuning van een leerling, binnen het VO of, als het niet haalbaar is, binnen het vso. Ouders melden hun kind tenminste 10 weken voor het begin van het schooljaar aan bij de school van hun keuze. Na aanmelding heeft de school 6 weken de tijd om te beslissen over de toelating van de leerling. Deze periode kan eenmaal met 4 weken verlengd worden. Heeft het bestuur na 10 weken nog geen besluit genomen, dan heeft de leerling recht op tijdelijke plaatsing op de school van aanmelding tot de school wel een goede plek heeft gevonden. Zijn ouders het niet eens met de toelatingsbeslissing van de school, dan kunnen ze in beroep gaan bij de bezwaarcommissie of ondersteuning door een onderwijsconsulent vragen. Als dat niet werkt, kunnen ouders terecht bij de (tijdelijke) landelijke geschillencommissie passend onderwijs. Als het echt niet haalbaar is om een leerling binnen het regulier onderwijs te plaatsen, doet de school de ouders een aanbod voor een plek in het (v)so. Ontwikkelingsperspectief Wanneer een leerling in aanmerking komt voor extra ondersteuning vanuit het samenwerkingsverband wordt gewerkt met een ontwikkelingsperspectief. Het bevoegd gezag van een school stelt het ontwikkelingsperspectief vast, nadat het hierover op overeenstemming gericht overleg met de ouders heeft gevoerd. De school evalueert het ontwikkelingsperspectief jaarlijks met de ouders en stelt het zo nodig bij. Als ouders het niet eens zijn met het ontwikkelingsperspectief, dan is de school het eerste aanspreekpunt. Komen ouders en school er samen niet uit, dan kan men een onderwijsconsulent om advies vragen of een klacht indienen bij het schoolbestuur. In geval er een geschil ontstaat, kunnen ouders dit ook voorleggen aan de tijdelijke, landelijke geschillencommissie passend onderwijs. Voor ouders van leerlingen in het voortgezet onderwijs opereert een tijdelijke geschillencommissie ontwikkelingsperspectief speciaal onderwijs. Betrokkenheid ouders bij leerlingbespreking, zorg- adviesteam en Loket Passend Onderwijs In de ondersteuningsstructuur van scholen is ingebouwd dat er regelmatig overleg is over leerlingen tussen leraren. Dat overleg is gewenst om problemen te delen, aan te pakken, af te stemmen en te bezien of aanvullende maatregelen nodig zijn. Dit overleg is een professioneel overleg van direct betrokkenen bij de school. In sommige gevallen is er bij een leerling sprake van extra ondersteuningsvragen. Op dat moment kan een leerling worden besproken in het bovenschoolse Zorg Advies Team (ZAT) of in het Loket Passend Onderwijs (LPO) van het Samenwerkingsverband. Voor beide teams is expliciete toestemming van de ouders voor nodig.
Ondersteuningsplanraad (OPR) Per school van het SWV kunnen de medezeggenschapraden twee personen afvaardigen in de ondersteuningsplanraad: een lid namens het personeel en een namens ouders/leerlingen. De OPR overlegt samen met samenwerkingsverband over de ondersteuning op scholen en de verdeling van middelen. Om het ondersteuningsplan vast te stellen is 16
instemming nodig van de OPR. Het functioneren van de OPR is beschreven en vastgelegd in het reglement ondersteuningsplanraad.
17
Hoofdstuk 7. Relatie met partners 7.1
Gemeenten
De betrokken gemeenten bij het SWV de Liemers zijn de gemeenten: Duiven, Montferland (voormalige gemeente Didam), Rijnwaarden, Westervoort en Zevenaar. De gemeenten zien voor zichzelf een beperkte rol bij de vormgeving van Passend Onderwijs vo. Deze rol betreft vooral de verbinding tussen de ondersteuning in en om de school, tussen Passend Onderwijs, de Centra voor Jeugd en Gezin en Bureau Jeugdzorg. De voorbereiding van het op overeenstemming gericht overleg (OOGO) over Passend Onderwijs heeft op regionaal Liemers niveau geleid tot een Liemerse projectgroep ‘Passend Onderwijs/zorg voor jeugd’ met als doel de verbinding te leggen tussen onderwijs en de zorg voor jeugd, een visie te ontwikkelen, bestuurlijke verantwoordelijkheden te benoemen en bestuurlijke afspraken voor te bereiden. De gemeenten vinden het belangrijk om een lokaal accent te kunnen leggen bij het ‘vindplaatsgericht werken’. Zij willen zich concentreren op de thema’s: - vindplaatsgericht werken - preventie in zorg voor jeugd; - 1-zorgroute. In de Startnotitie Lokaal Onderwijs Beleid 2015-2019 van de gemeente Zevenaar staat over de regionale samenwerking: ‘Een goede dialoog en een constructieve samenwerking tussen de autonome instellingen en de gemeenten binnen de samenwerkingsverbanden De Liemers voor het primair en voortgezet onderwijs zijn van belang om de diverse schakels binnen Passend Onderwijs en Jeugd met elkaar te kunnen verbinden. Maar ook als het gaat om nieuwe impulsen als: vindplaatsgericht werken en de preventieve zorg voor jeugd. Daarin staan centraal de ontwikkelingskansen en maximale ontplooiing, talentontwikkeling en welbevinden van (alle) kinderen. Daarbij is de focus gericht op het proces waarbij kansen benut gaan worden om de veranderingsprocessen zodanig op elkaar af te stemmen dat er sprake is van ‘één kind, één plan, één regisseur’. Daarbij wordt rekening gehouden met een regionale Liemerse aanpak, waarbij de afstemming van de lokale uitwerking is geborgd’. OOGO Het bestuur van het SWV voert op overeenstemming gericht overleg met de gemeenten over het ondersteuningsplan. Daarnaast is met de gemeenten afgesproken dat er driemaal per jaar tussentijds overleg plaatsvindt tussen beleidsambtenaren en de coördinator van het samenwerkingsverband. Daarin wordt samen opgetrokken met de directie van het SWV PO. ZAT Het Samenwerkingsverband acht het van belang dat leerplichtconsulent, maatschappelijk werk, jeugdarts en Jeugdzorg maandelijks wordt betrokken in de Zorg Advies Teams van de scholen.
7.2
Primair onderwijs
De directie van het SWV vo voert regelmatig overleg met de directie van het SWV van het primair onderwijs.
18
7.3
Middelbaar Beroepsonderwijs (MBO)
De voorzitter van het bestuur van het SWV voert eenmaal per jaar overleg met het bestuur van de MBO instellingen. Daarnaast voeren de reguliere VO scholen regelmatig overleg met MBO scholen in verband met de overgang van leerlingen.
7.4
Samenwerking met cluster 2
Voor leerlingen met een auditieve en/of communicatieve beperking (t.g.v. doofheid, slechthorendheid en/of ernstige spraaktaalmoeilijkheden, eventueel in combinatie met een autisme spectrumstoornis), die ingeschreven staan bij de scholen van het Samenwerkingsverband en waarbij de onderwijsbehoefte de zorgplichtmogelijkheden van de scholen in het Samenwerkingsverband overstijgt, werkt het Samenwerkingsverband 25.04 samen met de Stichting Kentalis Onderwijs.
Hoofdstuk 8. Financiën in het Samenwerkingsverband In dit hoofdstuk komen afspraken te staan over de verdeling van financiële middelen van het SWV. 2013-2014 Uitgangspunten: De financiële administratie van het SWV zal per 1 januari 2014 uitgevoerd worden door administratiekantoor Cabo. Het SWV heeft voor Zorgbudget, Reboundregeling en Tientjes-regeling invoering Passend Onderwijs gelden ontvangen in boekjaar 2013. Deze gelden zijn verdeeld naar drie scholen (Liemers College, Candea College, Symbion). De tientjes-regeling invoering Passend Onderwijs is deels ingezet in 2013 en deels in 2014. Het vastgestelde resterende deel van deze regeling wordt in 2014 overgemaakt naar de nieuwe bankrekening van het SWV 25.4 en kan dienen als financiering van de activiteiten voor de invoering van passend onderwijs in 2014. De begroting van 2014 is als bijlage 3 toegevoegd aan dit ondersteuningsplan. Uitgangspunt voor de verdeling van de beschikbare middelen is dat het geld komt waar het nodig is, namelijk in de scholen voor de leerlingen. Als verdeelsleutel over de scholen Candea College en Liemers College houden we aan het aantal leerlingen in vmbo 3 en 4, voor Symbion geldt een bijdrage van 15% (zie ook bijlage 6 ‘Begroting 2014 SWV 25.04’). Het SWV zal in 2014 zelfstandig een jaarrekening opstellen en verantwoorden naar OCW. Dit zal in samenwerking met Cabo gebeuren. In bijlage 7 ‘Planning & Control Cyclus SWV 25.04’ is voor het jaar 2014 inzichtelijk gemaakt hoe deze cyclus verloopt en wie hierbij betrokken zijn. Vanaf 1 januari 2015 werkt het SWV de Liemers op basis van een volwaardige begroting. 2015-2018 In deze periode moeten de afspraken van de eerste periode worden geëvalueerd en indien nodig worden aangepast. In deze periode moeten afspraken gemaakt worden over de verdeling van middelen rond Lwoo / Pro. 19
Hoofdstuk 9 Kwaliteitszorg In eerste instantie zijn de scholen binnen het SWV zelf verantwoordelijk voor het borgen en bewaken van de kwaliteit van basisondersteuning en lichte ondersteuning die overeengekomen is. Het SWV kan voor de scholen een ondersteunende rol spelen bij het bewaken van deze kwaliteit, signaleert of en waar de kwaliteit onder druk staat en stuurt op eventuele verbeteringen. Mogelijke taken van het SWV met betrekking tot kwaliteitszorg zijn: - algemene afspraken formuleren over kwaliteit en werkprocedures; - verzamelen en analyseren van data; - informeren van bevoegde gezagen en scholen; - onder de aandacht houden van het belang van kwaliteitszorg en borging ervan in het SWV; - inspelen op het toezichtkader van de inspectie; - financiële rapportages samenstellen; - bewaken van afspraken over de inzet van middelen en het verwachte rendement .
20
Bijlage 1 Overzicht betrokken personen
Bestuur SWV Marc Mittelmeijer Wim Ludeke
Stichting Quadraam Stichting De Onderwijsspecialisten
Directie Peter Kickken Jan Lindemulder Eric Robbers Lia van den Hatert
voorzitter Directie, lid namens Liemers College lid namens Stichting De Onderwijsspecialisten lid namens Candea College lid namens Symbion
Ondersteuningsplanraad Johan Vos (vz) Annemieke Ansems (secr) Bart Bomer Miryam Donkervoet Marjolijn Gerritsen Jerry Pieters Jan Stevens Harriët Streppel Gerard Wildenbeest Coördinatie Kim van de Belt Postadres Telefoon E-mailadres
ouder docent docent ouder docent ouder docent ouder docent
Candea College Liemers College Briant College /adviseur cluster 4 De Ziep De Ziep Liemers College Candea College Candea College Symbion
coördinator Postbus 141, 6920 AC Duiven 0316-367800
[email protected]
Loket Passend Onderwijs Kim van de Belt
voorzitter, coördinator samenwerkingsverband / orthopedagoog generalist
Veri Kosterink
secretaris, algemeen deskundige namens De Onderwijsspecialisten
Judith Hoekstra
orthopedagoog namens Liemers College
Ilse Koenders
orthopedagoog namens Candea College
Ellen Teunissen
orthopedagoog namens Symbion
Expertise op oproepbasis: n.t.b.
cluster 2
Rob Freriks
cluster 3
n.t.b.
cluster 4
21
Bijlage 2 Overzicht deelnemende scholen
Link website: http://www.candea.nl/
Link website: http://www.liemerscollege.nl/
Link website: http://www.symbion-vo.nl/
Link website: http://www.deziep.nl/
22
Bijlage 3 Onderzoeksvoorstel Passend Onderwijs
Binnen het Nederlandse schoolsysteem bevinden zich kinderen die niet adequaat leren binnen het reguliere onderwijs. In de huidige situatie werden deze kinderen op jonge leeftijd verwezen naar het speciaal basisonderwijs (SBO). Als leerlingen in het SBO geplaatst zijn, komt het zelden voor dat deze leerlingen een weg terug vinden naar het reguliere onderwijssysteem, waardoor deze automatisch ook in het voortgezet speciaal onderwijs (VSO) geplaatst zullen worden. Om de doorstroom van leerlingen tussen het speciaal onderwijs en het regulier voortgezet onderwijs te bevorderen is in 2012 de wet op het Passend Onderwijs aangenomen (Ledoux, Vergeer & Elshof, 2013). In het schooljaar 2014-2015 zal de wet op het passend onderwijs (WPO) concrete implicaties gaan hebben voor alle scholen. De samenwerkingsverbanden die in het kader van de WPO zijn opgericht krijgen samen met de schoolbesturen de verantwoordelijkheid zorgleerlingen binnen hun regio adequaat te ondersteunen. Eén van de recent opgerichte samenwerkingsverbanden is samenwerkingsverband de Liemers (SWV). Binnen dit SWV participeren twee reguliere scholen voor voortgezet onderwijs (VO), een praktijkschool en een school voor VSO. Hoewel deze scholen verantwoordelijk zijn voor de zorg aan leerlingen binnen de regio komt het in de praktijk voor dat leerlingen uit het verzorgingsgebied de Liemers onderwijs krijgen binnen een ander samenwerkingsverband omdat deze onderwijsinstellingen makkelijker te bereizen zijn dan wel een vorm van VSO niet in het SWV aangeboden wordt. De verdeling van zorgleerlingen over de scholen in het SWV wordt vanaf augustus 2014 gereguleerd door het Loket Passend Onderwijs (LPO). Zodra een leerling op één van de scholen binnen het SWV aangemeld wordt, beoordeelt het LPO, op basis van informatie die wordt aangeleverd vanuit het reguliere basisonderwijs of het SBO met welke vorm van ondersteuning en op welke school leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften het beste geplaatst kunnen worden. Bij het bepalen van een juiste onderwijsplaats is het dilemma enerzijds een plaatsing in het reguliere VO of het VSO en anderzijds om de mate van ondersteuning binnen het VO of VSO. Binnen het VSO is een viertal zware ondersteuningscategorieën beschikbaar al naar gelang de behoefte van leerlingen. Binnen het reguliere VO kan worden gedacht aan vormen van lichte ondersteuning door een orthopedagoog, remedial teacher, faalangst reductietraining, coaching, etc. De oprichting van het LPO en de bevoegdheden die deze instantie krijgt, brengt een aantal vragen met zich mee. De eerste vraag is hoe leerlingen die bij het LPO worden aangemeld, functioneren in de dagelijkse onderwijspraktijk. Het gaat hierbij om het functioneren en de doorstroom van leerlingen in het VO, praktijk onderwijs (PRO) en het VSO. In het reguliere VO moeten leerlingen met een ondersteuningsbehoefte vooral worden vergeleken met leerlingen die niet via het LPO zijn aangemeld. Als deze leerlingen niet significant afwijken van de reguliere onderwijspraktijk betekent dit dat zij zich met behulp van de lichte ondersteuning binnen hun onderwijsvorm kunnen handhaven. Binnen het VSO zal vooral moeten worden onderzocht hoe leerlingen binnen de vier categorieën van ondersteuning doorstromen en functioneren. Daarnaast is het relevant te onderzoeken of leerlingen uit het VSO gedurende hun schoolloopbaan kunnen doorstromen naar het reguliere VO. Om het functioneren van leerlingen die worden aangemeld bij het LPO te monitoren wordt met een vierjarige onderzoeksopzet gewerkt. Een vierjarig plan biedt de mogelijkheid de gehele middelbare schoolloopbaan van een cohort leerlingen binnen het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) te analyseren. Op drie momenten in 23
ieder schooljaar kunnen leerlingen met een ondersteuningsbehoefte die zijn aangemeld bij het LPO worden vergeleken met regulier aangemelde leerlingen. Deze vergelijking kan plaatsvinden op basis van onderwijsresultaten (cijfers, leerlingvolgsystemen) en gedrag (beoordeling van mentor). Aan het einde van ieder schooljaar kan tevens worden onderzocht of leerlingen aangemeld via het LPO een voldoende rendement halen om doorstroomcijfers van scholen voor regulier VO zo min mogelijk te beschadigen. Na vier jaar zal een beeld ontstaan waaruit blijkt op welke momenten leerlingen met ondersteuningsbehoefte extra ondersteuning behoeven binnen het regulier- of speciaal onderwijs. Tevens zal blijken of deze zorg moet worden ingezet ten behoeve van het verbeteren van sociaalemotionele ontwikkeling waaronder gedrag of van cognitieve prestaties. Het huidige onderzoeksvoorstel is bedoeld om de invoering van het Passend Onderwijs binnen het SWV te monitoren en te evalueren. Om dit effectief te doen moeten de volgde beschrijvende en verklarende onderzoeksvragen beantwoord worden: Beschrijvend: 1) Hoe functioneren leerlingen met een ondersteuningsbehoefte die zijn aangemeld bij het LPO binnen de
context van het reguliere onderwijs in vergelijking tot regulier aangemelde leerlingen? 2) Is er sprake van doorstroom van leerlingen binnen de ondersteuningscategorieën van het VSO en tussen leerlingen van het VSO naar het reguliere VO? 3) Welke ondersteuning moet op welke momenten in onderwijsloopbanen van leerlingen worden geboden?
Verklarend 1) Welke factoren bepalen of een leerling in het VSO of regulier onderwijs wordt geplaatst? 2) Welke factoren bepalen of een leerling vanuit het VSO kan opstromen naar het reguliere onderwijs?
De eerste resultaten van dit voorgestelde onderzoek kunnen na een periode van een jaar en vervolgens jaarlijks worden verwacht. Gedetailleerde conclusies over de langetermijneffecten van de uitvoering van het Passend Onderwijs in het SWV de Liemers zijn over een periode van vier jaar te verwachten.
Bijlage 4 Partners zware ondersteuning In de eigen regio: De Ziep Didam
www.deziep.nl
Voortgezet speciaal onderwijs aan leerlingen van 12 tot 20 jaar met een verstandelijke of meervoudige beperking.
24
Buiten de eigen regio:
Briantcollege
www.briantcollege.nl
Een school waar onderwijs en zorg geïntegreerd worden aangeboden aan alle leerlingen met gedrags-, ontwikkel-, en/of psychiatrische problematiek
www.vierbeekcollege.nl
Deze school biedt onderwijs aan leerlingen van 12 20 jaar die door gedrags- en/of psychiatrische problemen in combinatie met een lichte verstandelijke beperking (IQ 55 - 80) niet tot hun recht komen in het regulier onderwijs.
www.mariendael.nl
Deze school geeft voortgezet speciaal onderwijs aan leerlingen met een meervoudige of lichamelijke beperking, jongeren met autisme en aan langdurig zieke leerlingen in de leeftijd van 12 tot 20 jaar.
www.vsokleinborculo.nl
Deze school geeft voorgezet speciaal onderwijs aan jongeren vanaf ongeveer 12 jaar met: gedrags- en aanpassingsstoornissen die zich manifesteren in de thuis-, school- of vrijetijdssituatie. De oorzaken van de gedragsstoornissen kunnen zeer uiteenlopend zijn.
Arnhem
Vierbeek college Oosterbeek
Mariëndael Arnhem
SGM Klein Borculo Doetinchem
SGM De Brouwerij
http://www.sgmbrouwerij.nl/ Deze school is er speciaal voor leerlingen met psychiatrische problemen en/of gedragsproblemen.
SG De Isselborgh
http://www.sg-isselborgh.nl/ Deze cluster 4 scholen zijn ingericht voor het bieden van onderwijs aan kinderen met gedrags -en/of psychiatrische problemen.
Kentalis
www.kentalis.nl
Arnhem
Cluster 2 school voor leerlingen met een auditieve en/of communicatieve beperking (t.g.v. doofheid, slechthorendheid en/of ernstige spraaktaalmoeilijkheden, eventueel in combinatie met een autisme spectrumstoornis)
25
Bijlage 5
‘Ondersteuningstoewijzing SWV 25.04 De Liemers’
Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1 INLEIDING ..................................................................................................................... 27 HOOFDSTUK 2
HET LOKET PASSEND ONDERWIJS ...................................................................... 28
HOOFDSTUK 3 EXTRA ONDERSTEUNING VOOR LEERLINGEN DIE AANGEMELD WORDEN 30 3.1 VAN AANMELDING TOT ZORGPLICHT.................................................................................................... 30 3.1.1 Schriftelijke aanmelding........................................................................................................... 31 3.1.2 In kaart brengen van onderwijsbehoeften ............................................................................ 31 3.1.3 Zorgplicht ................................................................................................................................... 32 3.1.4 Het ontwikkelingsperspectief (OPP) ...................................................................................... 32 3.1.5 PROCEDURE VERWIJZING VSO ................................................................................................... 33 3.2 DIRECTE AANMELDING BIJ HET VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS (VSO) ................................... 34 3.2.1 Aanvraag toelaatbaarheidsverklaring voor VSO-school bij aanmelding .......................... 34 3.2.2 Toelaatbaarheidsverklaring voor de gehele schoolloopbaan ............................................ 35 3.2.3 Leerlingen die verblijven in residentiële instellingen, JJI en GJI ....................................... 35 HOOFDSTUK 4 4.1 4.2 4.3
EXTRA ONDERSTEUNING VOOR ZITTENDE VO-LEERLINGEN ........................ 36
SIGNALERING ....................................................................................................................................... 36 IN KAART BRENGEN ONDERWIJSBEHOEFTEN ...................................................................................... 37 OPSTELLEN EN EVALUEREN ONTWIKKELINGSPERSPECTIEF (OPP) ................................................... 37
HOOFDSTUK 5 BEZWAAR EN GESCHILLEN ..................................................................................... 37 5.1 5.2
GESCHIL TUSSEN OUDERS EN V(S)O-SCHOOL .................................................................................. 37 BEZWAAR TEGEN HET NIET AFGEVEN VAN DE TOELAATBAARHEIDSVERKLARING DOOR HET SWV ... 38
HOOFDSTUK 6 MONITOR EXTRA ONDERSTEUNING: OPP, LEERLINGSTROMEN EN THUISZITTERS
38
26
Hoofdstuk 1 Inleiding Het Samenwerkingsverband VO 25.04 De Liemers stelt zich ten doel dat leerlingen een zo ongestoord mogelijke schoolcarrière doorlopen en dat zij uitstromen op het niveau dat past bij hun mogelijkheden en talenten. Soms is een leerling aangewezen op ondersteuning om deze doelen te kunnen bereiken. Goed onderwijs impliceert daarom ook goede onderwijsondersteuning. Eén van de opdrachten voor het samenwerkingsverband is om de toewijzing van extra ondersteuning (licht en zwaar) aan leerlingen die dit nodig hebben, zo goed mogelijk te organiseren. De onderwijsondersteuning in ons samenwerkingsverband kent een aantal niveaus: a) Basisondersteuning: ondersteuning die alle leerlingen in ons samenwerkingsverband standaard geboden wordt. b) Lichte ondersteuning: arrangementen voor leerlingen die meer nodig hebben dan de school aan basisondersteuning kan bieden. c) Zware ondersteuning: een arrangement binnen het VSO. In deze bijlage wordt de ondersteuningstoewijzing voor verschillende leerlingstromen beschreven: toewijzing van ondersteuning aan leerlingen die voor het eerst aangemeld worden bij de school (hoofdstuk 3) en toewijzing van ondersteuning aan leerlingen die al onderwijs volgen op de school (hoofdstuk 4). Ook worden de mogelijkheden beschreven die er zijn wanneer ouders en school een geschil hebben over de ondersteuningstoewijzing of wanneer er bezwaar is tegen het al dan niet afgeven van de toelaatbaarheidsverklaring door het samenwerkingsverband (hoofdstuk 5). In hoofdstuk 6 wordt beschreven op welke manier het samenwerkingsverband de effectiviteit van de geboden extra ondersteuning zal monitoren en analyseren. De verschillende routes worden middels stroomschema’s zo bondig mogelijk gepresenteerd, waarnaast in de notitie alle processen en procedures worden uitgeschreven en toegelicht.
27
Hoofdstuk 2 Het Loket Passend Onderwijs (toelaatbaarheidsverklaring VSO)
Het belangrijkste uitgangspunt van de wijze van ondersteuningstoewijzing is, dat dit proces zich zoveel mogelijk in de scholen zelf afspeelt. Uitsluitend bij leerlingen voor wie een toelaatbaarheidsverklaring voor het VSO nodig is, toetst een onafhankelijke commissie, het Loket Passend Onderwijs (LPO) de aanvraag en adviseert zij de directie van het samenwerkingsverband hierover.
Aanmelding bij het samenwerkingsver band VO (door de intern begeleider van de basisschool)
4 schoolweken
Volledig dossier binnen bij SWV
3 schoolweken
(coördinator)
1 schoolweek Advies LPO
Besluit directie SWV
De Loket Passend Onderwijs van het samenwerkingsverband kent de volgende samenstelling: Een onafhankelijk voorzitter; in casu de coördinator van het samenwerkingsverband Drie orthopedagogen, deskundige VO (Liemers College; Candea College en Symbion); Een orthopedagoog, deskundige VSO Vrije stoel: op basis van verwijzingsvraag betrekken van advies van een deskundige (kinder- en jeugdpsycholoog, schoolmaatschappelijk werk, arts, kinderpsychiater, revalidatiearts, etc) De voorzitter van het LPO is verantwoordelijk voor het volgen van de juiste procedures binnen de LPO-vergaderingen en de administratieve afhandeling hiervan. De inhoudelijke besluitvorming met betrekking tot het adviseren over aanvragen voor een toelaatbaarheidsverklaring is de verantwoordelijkheid van de commissie LPO als geheel eventueel, ondersteund door het deskundigenadvies van “de vrije stoel”.
28
Werkwijze van het LPO. Het LPO houdt een maandelijkse vergadering waarin binnengekomen aanvragen worden behandeld. De LPO-leden ontvangen te bespreken dossiers één week voor de betreffende vergadering- met het doel besluitvorming tijdens de vergadering te genereren. Op basis van complete dossiers formuleert het LPO binnen drie weken na ontvangst haar advies. Indien noodzakelijk wordt additionele informatie opgevraagd bij de aanvragende (basisschool) van herkomst en wordt de adviestermijn opgeschort. Aanvullende informatie dient binnen twee weken bij het LPO te zijn. Het LPO geeft adviezen aan de directie van het samenwerkingsverband en zal in haar adviezen uitspraken onderbouwen. De directie van het samenwerkingsverband neemt het definitieve besluit over aanvragen van de toelaatbaarheidsverklaringen. Noot: Op grond van de artikelen 4:7 en 4:8 van de AWB, moeten in geval van afwijzing zowel de (basis)school van herkomst als ook de ouders c.q. de betreffende leerling, gehoord worden voordat de aanvraag afgewezen kan worden. De werkwijze hiervan wordt beschreven in de bezwaar- en klachtenprocedure van het samenwerkingsverband. De toelaatbaarheidsverklaring wordt voor maximaal twee schooljaren toegekend, mits het gaat om een aanvraag voor een toelaatbaarheidsverklaring voor de gehele schoolloopbaan (3.4.2). Het LPO evalueert zelf regelmatig haar eigen werkproces en stelt dit waar nodig bij.
29
Hoofdstuk 3 Extra ondersteuning voor leerlingen die aangemeld worden 3.1 Van aanmelding tot zorgplicht Voor leerlingen die bij de school voor voortgezet onderwijs in de Liemers aangemeld worden, volgen de scholen de eigen aanmeldingsprocedure. Nieuwe begrippen in deze procedure zijn ‘zorgplicht’ en ‘ontwikkelingsperspectief (OPP)’. De zorgplicht kan leiden tot arrangementen welke in het ontwikkelingsperspectief worden verwoord. Deze begrippen worden in de volgende paragrafen nader toegelicht. Schriftelijke aanmelding (door ouders via de basisschool) 3.1.1 NEE: Toelating volgens aanmeldingsprocedure (contactpersonen basisonderwijs)
Inschatting: heeft een leerling extra ondersteuning nodig?
JA / TWIJFEL: Onderzoek Format OPP deels invullen
(contactpersonen basisonderwijs)
(contactpersonen basisonderwijs/zorgteam)
3.1.2
Extra ondersteuning is nodig ZORGPLICHT School(bestuur)
3.1.3
3.1.3 3.1.4
3.1.5
School biedt zelf ondersteuning
Andere VO-school biedt ondersteuning
OPP completeren (zorgteam)
Schriftelijke aanmelding door ouders (3.1.1)
3.1.4 TLV aanvragen (school)
Ondersteuning ouders door eerste VO-school
Advies door LPO Definitief besluit door directie SWV
VSO
30
3.1.1 Schriftelijke aanmelding De ouders kiezen, samen met hun kind, een school die voldoet aan de criteria passend bij het advies van de (basis)school, ook als hun kind extra ondersteuning nodig heeft. Ouders hebben hierin keuzevrijheid. Door de basisschool van herkomst wordt informatie overgedragen op grond waarvan de ontvangende school voor voortgezet onderwijs de afweging kan maken of zij de leerling inderdaad passend onderwijs kan bieden. De aanmeldingsprocedure van de school is hierbij leidend. De School voor voortgezet onderwijs neemt de aanmelding in behandeling indien: Er plaatsruimte is op de school van aanmelding; ouders de grondslag van de school respecteren; de leerling voldoet aan het Inrichtingsbesluit (er moet uitzicht zijn op behalen diploma). Dit betekent bijvoorbeeld dat een leerling met een vmbo-advies niet toelaatbaar is tot het vwo; het onderwijskundig rapport van de leerling aanwezig is op school (POVO-procedure). Als de school voor voortgezet onderwijs de aanmelding niet in behandeling kan nemen op basis van één of meer van bovenstaande punten, meldt zij dit ouders schriftelijk
3.1.2 In kaart brengen van onderwijsbehoeften Na de aanmelding onderzoekt de school voor voortgezet onderwijs of het kind extra ondersteuning nodig heeft. Dit wordt alleen gedaan als daar aanleiding toe is, bijvoorbeeld als de (basis)school van herkomst al met een handelingsplan of een ontwikkelingsperspectief heeft gewerkt of als ouders aangeven dat extra ondersteuning nodig is. Is er geen aanleiding voor extra ondersteuning, vervolgt de school voor voortgezet onderwijs de normale aanmeldings- en plaatsingsprocedure. Het onderzoek naar mogelijke behoefte aan extra ondersteuning wordt door de school voor voortgezet onderwijs gedaan op basis van informatie van ouders, aangevuld met informatie van de (basis)school van herkomst. Indien de school voor voortgezet onderwijs onvoldoende informatie heeft om tot een goede beoordeling te komen, kan extra informatie worden gevraagd aan ouders. Indien de school voor voortgezet onderwijs aanvullend onderzoek wil laten doen door een psycholoog of orthopedagoog, moeten ouders daar toestemming voor geven. Ook voor het opvragen van informatie over het kind bij andere instanties is toestemming van ouders nodig. Wanneer deze informatie niet beschikbaar is of komt, moet de school voor voortgezet onderwijs de onderwijsbehoeften en de mogelijke behoefte aan extra ondersteuning bepalen met de gegevens die op dat moment voorhanden zijn. Op basis van de beschikbare informatie bepaalt de school of de leerling meer ondersteuning nodig heeft dan zij met de basisondersteuning kan bieden. School legt de onderzoeksgegevens vast in het format Ontwikkelingsperspectief (OPP, zie ook 3.1.4). Dit format OPP wordt ingevuld tot en met het hoofdstuk ‘onderwijsbehoeften’. Blijkt uit het onderzoek naar mogelijke behoefte aan extra ondersteuning dat de leerling voldoende heeft aan de basisondersteuning die de school voor voortgezet onderwijs biedt, vervolgt de school de normale aanmeldings- en plaatsingsprocedure. Blijkt uit het onderzoek dat de leerling extra ondersteuning nodig heeft, treedt de zorgplicht in werking.
31
3.1.3 Zorgplicht De zorgplicht gaat in als blijkt dat een leerling extra ondersteuning nodig heeft in het voortgezet onderwijs en zonder deze ondersteuning het voortgezet onderwijs niet kan doorlopen. Voordat de zorgplicht in gaat, moet worden voldaan aan de aanmeldingsvoorwaarden (3.1.1) en moet door de school voor voortgezet onderwijs zijn vastgesteld dat de leerling extra ondersteuning nodig heeft (3.1.2), geresulteerd in het deels ingevulde OPP. De zorgplicht houdt in dat de school voor voortgezet onderwijs óf zelf de ondersteuning aan de leerling biedt, óf ouders ondersteunt bij het zoeken naar een school voor regulier voortgezet onderwijs die meer passende ondersteuning kan bieden. Als de school de benodigde extra ondersteuning zelf gaat bieden, wordt de leerling ingeschreven en wordt het format OPP volledig ingevuld (zie 3.1.4). Als de school voor voortgezet onderwijs de benodigde extra ondersteuning zelf niet kan bieden, treedt de school vervolgens in overleg met ouders. In dat overleg wordt aangegeven welke school een passend programma kan bieden. Dit is bij voorkeur een school uit het eigen samenwerkingsverband, maar dit is niet wettelijk verplicht. Met dit overleg met ouders is de zorgplicht nog niet afgerond. De school van aanmelding moet op basis van het gesprek met ouders een voorstel doen voor plaatsing op een andere school voor regulier voortgezet onderwijs of een school voor voortgezet speciaal onderwijs. Deze school moet plek hebben en bereid zijn het kind toe te laten. Op dat moment gaat de zorgplicht over naar de nieuwe school. Het is dan aan de ouders om hun kind vervolgens op die school aan te melden. Het deels ingevulde format OPP gaat mee met de overdrachtsgegevens naar de school die de leerling aanneemt en daarmee de zorgplicht op zich neemt. Als de school voor voortgezet onderwijs die door de school met zorgplicht geadviseerd is de leerling niet kan toelaten, meldt deze dit schriftelijk, inclusief onderbouwing, bij de school met zorgplicht. De school met zorgplicht wendt zich hierop tot het LPO van het samenwerkingsverband. Het LPO toetst op basis van het schoolondersteuningsprofiel (SOP) van de school of de afwijzing terecht was en kijkt indien nodig of er alternatieven zijn die ook tegemoet komen aan de onderwijsbehoeften van de leerling. In het uiterste geval verzoekt het LPO het bestuur van het samenwerkingsverband om de leerling een passende plek te bieden. De termijn om een passende plek voor een leerling te vinden gaat in vanaf het moment dat de school de aanmelding heeft ontvangen (datum op aanmeldingsformulier) én beschikking heeft over het onderwijskundig rapport van de leerling. Vervolgens heeft de school zes weken de tijd om een passende plek te vinden. Eventueel kan deze termijn één maal met vier weken worden verlengd. Is er na deze termijn van maximaal tien weken geen passende plek gevonden, is de school verplicht de leerling onderwijs te bieden totdat de passende plek wel voorhanden is. Zijn ouders het niet eens met het advies van de school? Zie hoofdstuk 7: Bezwaar en geschillen.
3.1.4 Het ontwikkelingsperspectief (OPP) Voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, stelt de school voor voortgezet onderwijs een ontwikkelingsperspectief op. Het bevoegd gezag van de school stelt het OPP vast, nadat hierover op overeenstemming gericht overleg met ouders is gevoerd. Bij het opstellen van het OPP is een gedragsdeskundige (orthopedagoog, (GZ)psycholoog, ontwikkelingspsycholoog) betrokken. Het OPP bestaat uit de volgende onderdelen: In kaart brengen van de onderwijsbehoeften van de leerling; 32
te verwachten uitstroomniveau van de leerling; beschrijving van het arrangement voor de leerling (welke ondersteuning krijgt de leerling).
Een school bepaalt het te verwachten uitstroomperspectief door het advies van de basisschool als uitgangspunt te nemen, maar de school voor voortgezet onderwijs kan daar beargumenteerd van afwijken. De school voert op overeenstemming gericht overleg met de ouders over het ontwikkelingsperspectief. De school voor voortgezet onderwijs dient ook de leerling zelf hierbij te betrekken. Als de leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, is dit verplicht. Gedurende de schoolperiode zal het perspectief van de leerling steeds duidelijker worden. Daarom evalueert de school minimaal één maal per jaar samen met de ouders het ontwikkelingsperspectief en stelt het waar nodig bij. Is frequentere evaluatie gewenst, kan school dit organiseren. De school is daarnaast verplicht om de voortgang van de leerling jaarlijks te registreren, opdat gevolgd kan worden of de leerling zich volgens de verwachte lijn ontwikkelt. Ouders hebben instemmingsrecht op het onderdeel dat het arrangement voor de leerling beschrijft en moeten dit door een handtekening bekrachtigen. Scholen voor regulier voortgezet onderwijs moeten vanaf 1 augustus 2014 in het Basisregister Onderwijs (BRON) aangeven wanneer een leerling een ontwikkelingsperspectief heeft. Voor praktijkonderwijs geldt dat niet; daar hebben alle leerlingen een ontwikkelingsperspectief. Zijn ouders het niet eens met het OPP dat is vastgesteld door de school? Zie hoofdstuk 7: Bezwaar en geschillen. 3.1.5 Procedure verwijzing VSO Voor een verwijzing naar het voortgezet speciaal onderwijs moet een toelaatbaarheidsverklaring zijn afgegeven. De school voor regulier voortgezet onderwijs die zorgplicht heeft moet deze toelaatbaarheidsverklaring aanvragen bij het samenwerkingsverband van de regio waar de leerling woonachtig is. Op basis van het complete dossier formuleert het LPO binnen drie schoolweken haar advies. Indien het nodig is aanvullende informatie op te vragenbij de aanvragende school wordt de termijn opgeschort. Aanvullende informatie dient binnen twee schoolweken bij het LPO te zijn. Het LPO geeft haar advies met onderbouwing aan de directie van het samenwerkingsverband. De directie beslist over het toekennen van de toelaatbaarheidsverklaring (3.2).
33
3.2
Directe aanmelding bij het Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO)
Schriftelijke aanmelding VSOschool (door ouders via de basisschool)
3.1.1
Inschatting: heeft de leerling extra ondersteuning nodig? (contactpersonen basisonderwijs)
NEE
Onderzoek naar benodigde extra ondersteuning
Aanmelding VO-school
JA: ZORGPLICHT
(door ouders via de basisschool)
(Contactpersonen basisonderwijs/LPO)
3.1.1
3.2.1 3.2.2
3.1.2 3.1.3
VSO zelf
Aanmelding VO-school
Aanvraag TLV LPO
(ouders, ondersteuning door VSO) 3.1.3
3.2.1 Aanvraag toelaatbaarheidsverklaring voor VSO-school bij aanmelding Ouders hebben keuzevrijheid in de school waarbij ze hun kind aanmelden. Dit kan dus ook een school voor VSO zijn. Hiervoor wordt dezelfde procedure doorlopen als geschetst bij paragraaf 3.1: ouders melden schriftelijk via de (basis)school van herkomst aan, als sprake is van een behoefte aan extra ondersteuning krijgt de VSO-school de zorgplicht. De verplichtingen die dit met zich meebrengt, worden beschreven in paragraaf 3.1.3. Het LPO kan de VSOschool adviseren bij de invulling van de zorgplicht. De termijn om een passende plek voor een leerling te vinden gaat in vanaf het moment dat de VSO-school de aanmelding heeft ontvangen (datum op aanmeldingsformulier) én beschikking heeft over het onderwijskundig rapport van de leerling. Vervolgens heeft de school zes schoolweken tijd om een passende onderwijsplek te vinden. Eventueel kan deze termijn één maal met vier schoolweken worden verlengd. Is na deze termijn van maximaal tien schoolweken geen passende plek gevonden, is de school verplicht de leerling onderwijs te bieden totdat de passende plek wel voorhanden is.
34
Als de VSO-school na onderzoek concludeert dat het VSO de best passende onderwijsplek voor de leerling is, dient de VSO-school de toelaatbaarheidsverklaring aan te vragen bij het Loket Passend Onderwijs van samenwerkingsverband 25.04 De Liemers. Om de aanvraag voor de toelaatbaarheidsverklaring te onderbouwen, dient de VSO-school te onderzoeken en onderbouwen waarom de leerling op VSO is aangewezen. Bij afgifte van de toelaatbaarheidsverklaring en toelating tot het VSO, dient het bevoegd gezag van het VSO een ontwikkelingsperspectief voor de leerling op te stellen. De school evalueert het ontwikkelingsperspectief jaarlijks met de ouders en stelt het ontwikkelingsperspectief zo nodig bij. Het ontwikkelingsperspectief voor VSO-leerlingen dient te voldoen aan de eisen die de Wet Kwaliteit VSO stelt. 3.2.2 Toelaatbaarheidsverklaring voor de gehele schoolloopbaan Bij sommige leerlingen bestaat er geen twijfel over de noodzaak voor deze leerlingen om blijvend in aanmerking te komen voor de zwaarste vorm van extra ondersteuning (VSO). Dit samenwerkingsverband creëert ruimte om voor leerlingen met een ernstig meervoudige beperking passend onderwijs te organiseren met zo min mogelijk procedurele en administratieve belasting voor ouders en de betrokken scholen. Voor deze leerlingen geeft het samenwerkingsverband een toelaatbaarheidsverklaring af die gedurende het gehele verblijf op het VSO geldig is. In elk geval verlaten de leerlingen het VSO aan het einde van het schooljaar waarin zij de leeftijd van 20 jaar hebben bereikt. Gezien de zwaarte van de ondersteuningsvraag van de leerling zal het naar verwachting altijd een VSO-school zijn die deze toelaatbaarheidsverklaring aanvraagt. De coördinatie van de aanvraag ligt bij de Commissie van Begeleiding van de aanvragende school. Ook voor deze leerlingen wordt de procedure zoals beschreven bij paragraaf 3.2 gevolgd. Naast de gevraagde informatie dient de Commissie van Begeleiding van de VSO-school ook aan te tonen dat het gaat om leerlingen die niet of nauwelijks leerbaar zijn (leerrendement <25%) én in zeer hoge mate afhankelijk zijn van derden voor wat betreft ADL-handelingen, taakwerkhouding en communicatie. Het samenwerkingsverband verlangt van de VSO-scholen die deze leerlingen onderwijs bieden dat ook bij deze leerlingen de ontwikkeling nauwlettend gevolgd wordt en dat waar nodig er aanpassingen in het OPP en de bijbehorende bekostingscategorie zullen worden gemaakt.
3.2.3 Leerlingen die verblijven in residentiële instellingen, JJI en GJI Leerlingen die in een residentiële instelling worden geplaatst en onderwijs volgen op de VSO-school waarmee de residentiële instelling een samenwerkingsovereenkomst heeft, hebben géén toelaatbaarheidsverklaring van het samenwerkingsverband nodig. De kosten voor deze leerlingen worden betaald door het samenwerkingsverband waar de leerling stond ingeschreven vóór plaatsing, óf door het samenwerkingsverband waar de leerling woont als de leerling vóór de plaatsing nog niet stond ingeschreven op een school. De bekostiging voor leerlingen in justitiële jeugdinrichtingen (JJI) en gesloten jeugdzorginstellingen (GJI) blijft ongewijzigd (capaciteitsbekostiging) en valt niet onder de systematiek Passend Onderwijs.
35
Hoofdstuk 4 Extra ondersteuning voor zittende VO-leerlingen Signalering (mentor/docenten/ ouders/leerling)
Geen extra ondersteuning nodig: basisondersteuning (mentor/docenten)
4.1
Lichte ondersteuning binnenschools: opstellen OPP
In kaart brengen onderwijsbehoeften (intern zorgteam)
(intern zorgteam) 4.2 4.3
Evalueren OPP (intern zorgteam)
TLV aanvragen (school) Advies door LPO Definitief besluit door directie SWV
VSO
4.1 Signalering Signaleren is de eerste stap in het proces om een leerling die extra ondersteuning nodig heeft, te helpen. Een mentor of docent merkt op dat er iets aan de hand is met een leerling. Dit hoeft niet altijd bewust gepland te zijn, maar het kan ook intuïtie zijn. De mentor van de leerling schakelt volgens de binnen de school geldende afspraken het intern zorgteam in.
36
4.2 In kaart brengen onderwijsbehoeften Het intern zorgteam is de schakel bij het in kaart brengen van de onderwijsbehoeften. Op basis van de signalen vanuit de mentor / het docententeam bepaalt het intern zorgteam, op basis van binnen de school geldende afspraken, wat de vervolgstappen zullen zijn. Indien de school aanvullend onderzoek wil laten doen door een psycholoog of orthopedagoog, moeten ouders daar toestemming voor geven. Ook voor het opvragen van informatie over het kind bij andere instanties is toestemming van ouders nodig. Op basis van de beschikbare informatie bepaalt het intern zorgteam of de leerling meer ondersteuning nodig heeft dan de school met de basisondersteuning kan bieden.
4.3 Opstellen en evalueren ontwikkelingsperspectief (OPP) Als wordt vastgesteld dat de leerling extra ondersteuning nodig heeft, stelt de school een OPP op en stelt dit in werking. Zie hiervoor de tekst bij paragraaf 3.1.4. Voor zittende leerlingen geldt er geen termijn waarbinnen het OPP moet zijn opgesteld. Het OPP wordt minimaal éénmaal per jaar geëvalueerd met de betrokkenen. Als aan het eind van het schooljaar blijkt dat er ook voor het schooljaar daarna een OPP nodig is, moet de school dit vóór het eind van het schooljaar opgesteld hebben. Het is ook mogelijk dat bij evaluatie blijkt dat de leerling voldoende heeft aan de basisondersteuning óf dat juist een bovenschools arrangement aan de orde is. Zijn ouders het niet eens met het OPP dat is vastgesteld door de school? Zie hoofdstuk 7: Bezwaar en geschillen.
Hoofdstuk 5 Bezwaar en geschillen
5.1 Geschil tussen ouders en V(S)O-school Met de inwerkingtreding van de Wet passend onderwijs wordt per 1 augustus 2014 de zorgplicht ingevoerd. Vanaf dat moment wordt ook voor leerlingen in het regulier onderwijs die extra ondersteuning nodig hebben, een ontwikkelingsperspectief vastgesteld. Als ouders het niet eens zijn met het vastgestelde ontwikkelingsperspectief van het kind of het geboden alternatief als de school van aanmelding geen passend aanbod kan bieden, dan is de school hun eerste aanspreekpunt. Komen ouders en school er samen niet uit, dan kan een onderwijsconsulent advies gevraagd worden of ouders kunnen een klacht indienen bij het schoolbestuur. Ouders en schoolbesturen kunnen het geschil ook voorleggen aan de landelijke geschillencommissie passend onderwijs. Deze commissie brengt binnen 10 weken een oordeel uit aan het schoolbestuur. In de tussentijd verzorgt de school onderwijs aan het kind. Deze landelijke geschillencommissie voor het primair onderwijs (po), voortgezet onderwijs (vo) en (voortgezet) speciaal onderwijs ((v)so) oordeelt in geschillen tussen ouders en het schoolbestuur over: (de weigering van) toelating van leerlingen die extra ondersteuning behoeven; de verwijdering van leerlingen; het ontwikkelingsperspectief. Alle scholen voor primair onderwijs en voortgezet onderwijs zijn vanaf 1 augustus 2014 van rechtswege aangesloten bij deze Commissie, zodat hiervoor geen aparte aansluiting is vereist. De kosten van deze Commissie worden gedragen door het ministerie van OCW. 37
Alle informatie over dit onderwerp is te vinden op www.geschillenpassendonderwijs.nl
5.2 Bezwaar tegen het niet afgeven van de toelaatbaarheidsverklaring door het SWV Wanneer het samenwerkingsverband een besluit neemt over het toekennen van een toelaatbaarheidsverklaring dan fungeert het samenwerkingsverband als een bestuursorgaan. Belanghebbenden kunnen tegen een afwijzend besluit van het samenwerkingsverband bezwaar aantekenen bij het bestuur van het samenwerkingsverband en vervolgens kan tegen dat besluit weer beroep worden aangetekend bij de sector bestuursrecht van de rechtbank Arnhem. Het samenwerkingsverband richt een eenduidige klachten- en bezwaarprocedure in.
Hoofdstuk 6
Monitor extra ondersteuning: OPP, leerlingstromen en thuiszitters
Via schoolbesturen
VO-school OPP
Bovenschoolse voorziening OPP
VSO OPP
Onderwijsloket
Bestuur SWV
Analyse
Beleid
Regionaal Bureau Leerplicht Thuiszitters
Ieder samenwerkingsverband heeft onder Passend Onderwijs de verantwoordelijkheid om de ondersteuningstoewijzing zo effectief en efficiënt mogelijk te organiseren. Onderwijsinspectie zal hier middels een toezichtkader nadrukkelijk op toezien. Het samenwerkingsverband heeft hiermee de taak om leerlingen waarvoor extra ondersteuning is ingezet, te volgen.
38
Dit doet het samenwerkingsverband door: het in kaart brengen van de onderwijsloopbaan van leerlingen waarvoor een OPP is opgesteld het monitoren van leerlingstromen bij verwijzingen naar VSO het monitoren van het aantal thuiszitters zodat bepaald kan worden welke mogelijkheden er binnen het onderwijs voor deze groep leerlingen zijn. Voor de ‘monitor OPP’ en de ‘monitor thuiszitters’ ontwikkelt het Loket passend Onderwijs een werkwijze. Voor de monitor OPP is het van belang dat het Loket passend Onderwijs iedere leerling waarvoor een OPP is opgesteld, gedurende een langere tijd volgt. Op deze manier kan worden bepaald of de leerling uitstroomt op het niveau dat past bij zijn of haar capaciteiten én of dit gebeurt binnen de tijd die daarvoor staat (en zo ongestoord mogelijke schoolcarriere). Dit zijn de twee belangrijkste graadmeters voor het bepalen van de effectiviteit van de onderwijsondersteuning. Het Loket Passend Onderwijs krijgt als taak beide monitoren op regelmatige basis te analyseren en middels een rapportage aan het bestuur te verstrekken. Op basis van de monitor en de analyse kan het bestuur beleidsveranderingen op het gebied van de ondersteuningstoewijzing (bijvoorbeeld te hanteren criteria, tijdspad, procedure) voorstellen en indien nodig doorvoeren.
39
Bijlage 6 Begroting SWV 2014
40
Bijlage 7 Planning & Control Cyclus 2014 SWV 25.04 De Liemers
2
Bijlage 8 Begrippenlijst AOC
Agrarische onderwijscentra
(S)BB
(Schakel)Basisberoepsgerichte leerweg
CABO
Commissie van advies voor het buitengewoon onderwijs
LG
Lichamelijk gehandicapt
Lwoo
leerweg ondersteund onderwijs
MBO
Middelbaar beroepsonderwijs
MG
Meervoudig gehandicapt
MR
Medezeggenschapsraad
SWV
Samenwerkingsverband
KB
Kaderberoepsgerichte leerweg
LPO
Loket Passend Onderwijs
LZ
Langdurig ziek
PO
Primair onderwijs
Pro
Praktijk onderwijs
VO
Voortgezet onderwijs
VSO
voortgezet speciaal onderwijs
OCW
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
OOGO
Op overeenstemming gericht overleg
OPP
Ontwikkelingsperspectief
OPR
Ondersteuningsplan raad
RVC
regionale verwijzingscommissie
SO
Speciaal onderwijs
SOP
school ondersteuningsprofiel
VMBO
Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs
VNG
Vereniging Nederlandse Gemeenten
VSO
Voortgezet speciaal onderwijs
ZAT
Zorg- en adviesteam
ZMLK
Zeer moeilijk lerende kinderen